Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
<strong>SEV</strong>-<strong>ADVIES</strong> <strong>INZAKE</strong><br />
<strong>WATERWONEN</strong><br />
Auteur: Jeroen Singelenberg
Dit is een publicatie uit het <strong>SEV</strong>-programma: Wat beweegt de woningmarkt?<br />
U kunt <strong>SEV</strong>-publicaties vinden op www.sev.nl, of bestellen bij:<br />
<strong>SEV</strong><br />
Postbus 1878<br />
3000 BW Rotterdam<br />
Telefoon 010 - 282 50 50<br />
sev@sev.nl<br />
De <strong>SEV</strong> ontwikkelt innovatieve oplossingen voor maatschappelijke vraagstukken op het gebied van wonen.<br />
Wij zijn onafhankelijk, maar kunnen niet zonder initiatiefrijke netwerkpartners. Samen met hen beproeven we<br />
ideeën voor innovaties in de praktijk.<br />
2
<strong>SEV</strong>-Advies inzake Waterwonen<br />
VOORWOORD<br />
Nederland loopt niet voorop met waterwonen. In Amerika, Japan, Duitsland en Engeland heeft de <strong>SEV</strong> al<br />
meer voorbeelden gevonden van ‘vloedbestendige’ woonvormen.<br />
Nu heeft ons land natuurlijk een remmende voorsprong: overstromingen door de zee hebben wij effectief<br />
buitengesloten. Voorstellen om alle nieuwe woningen op terpen van vijf of tien meter zand te bouwen slaan<br />
dan ook nergens op. Terecht gaven de waterschappen als reactie: ‘Zijn we dan bereid om alle bestaande<br />
woonwijken te laten overstromen?’<br />
Toch is er alle reden om ons innovatief vermogen te richten op nieuwe vormen van waterproof wonen. Maar<br />
dan hebben we het over zoetwater. Onze rivieren zullen vaker buiten hun oevers treden en hevige regenbuien<br />
zullen om meer piekberging vragen.<br />
Als we toch woningen willen bouwen op diepe plekken en langs rivieren dan kunnen we het water juist tot<br />
vriend maken. Waterwonen levert nieuwe boeiende en aantrekkelijke woonmilieus op!<br />
Plannen en ideeën zijn er de laatste tijd genoeg. De <strong>SEV</strong> heeft hier een thema bij de kop waar het gonst van<br />
creatieve activiteit. Maar als een Amerikaan of Japanner vraagt: ‘Mogen we die Nederlandse<br />
waterwoonlocaties dan zien?’, dan volgt een verlegen stilte. Een paar plukjes drijvende en amfibische<br />
recreatiewoningen langs de rivieren, een paar drijvende woningen in een kuil in een Vinexwijk, dat is de oogst.<br />
Het enige dat we eigenlijk kunnen tonen is ons bonte historisch gegroeide park van 10.000 woonschepen en<br />
woonarken. Dutch houseboats.<br />
Projectontwikkelaars komen nu met plannen voor complete waterwijken. Wat houdt ze tegen?<br />
Gemeenten die het niet aandurven om een hele nieuwe wijk op waterbasis te ontwikkelen? Waterschappen<br />
die hun water graag schoon willen houden en vrij van allerlei objecten? Of de rijksoverheid die weigert om een<br />
speciaal regelkader voor waterwonen te maken zoals in Amerika? Of is het de consument die op een klein<br />
groepje waterfreaks na nog steeds koudwatervrees vertoont? Of zijn het de hulpdiensten, de nutsbedrijven, de<br />
hypotheekbanken of de verzekeraars?<br />
Met deze vragen is de <strong>SEV</strong> twee jaar geleden op pad gegaan. Wat ons opviel was dat eigenlijk alle partijen<br />
enthousiast zijn over waterwonen, maar dat de planvorming toch stroperig blijft verlopen. We hebben<br />
welgeteld vier plannen kunnen vinden met enige omvang die op korte termijn gerealiseerd kunnen worden. Er<br />
zijn veel grotere plannen gemaakt zoals voor de Haarlemmermeer en voor de Zaanstreek maar die verkeren<br />
nog in het studiestadium.<br />
Genoemde vier plannen heeft de <strong>SEV</strong> uiteraard als experiment omarmd. De ontwikkeling zullen we<br />
gedurende drie jaar volgen en stimuleren.<br />
Wat betreft de voorwaarden om tot een meer omvatte ontwikkeling te komen van het waterwonen in<br />
Nederland heeft de <strong>SEV</strong> na het nodige vooronderzoek te hebben verricht een tamelijk eenvoudige boodschap:<br />
• Leg uit hoe de ‘landregels’ voor woningbouw moeten worden toegepast bij waterwonen.<br />
• Zorg dat de markt absoluut vertrouwen heeft in de veiligheid van het product.<br />
• Schep planologische ruimte voor waterstedenbouw van hoge kwaliteit.<br />
• Stel duidelijke eisen aan de waterkwaliteit en kwantiteit in plangebieden.<br />
• Haal waterwonen uit de sfeer van het pittoreske maar grillige woonarkenbeleid.<br />
Het befaamde Nederlandse poldermodel moet in staat zijn om deze punten op te lossen.<br />
3
De <strong>SEV</strong> is slechts een loodsbootje en heeft in dit advies getracht aan te geven wat diverse partijen in het land<br />
te doen staat om de kaart van Nederland de komende decennia te kleuren met combinaties van blauw en<br />
rood.<br />
Theo Rietkerk, voorzitter <strong>SEV</strong><br />
4
<strong>SEV</strong>-Advies inzake Waterwonen<br />
INHOUDSOPGAVE<br />
1. Advies aan de minister van VROM en WWI ............................................................................................... 7<br />
1.1 Beleid ............................................................................................................................................... 7<br />
1.2 Wet- en regelgeving......................................................................................................................... 8<br />
1.3 Kennisoverdracht en stimulering...................................................................................................... 8<br />
1.4 Ruimte geven voor waterwonen....................................................................................................... 9<br />
1.5 Provincies, gemeenten en waterbeheerders.................................................................................... 9<br />
1.6 Marktpartijen .................................................................................................................................. 11<br />
2. Tussentijds resultaat van het <strong>SEV</strong>-project Waterwonen ........................................................................... 13<br />
2.1 Inleiding: nut en noodzaak van waterwonen...................................................................................... 13<br />
2.2 Het <strong>SEV</strong> project Waterwonen ............................................................................................................ 15<br />
2.3 Vier pilots Waterwonen...................................................................................................................... 17<br />
2.4 De Nieuwe Waterwoonkaart van Nederland...................................................................................... 22<br />
2.5 Marktontwikkeling .............................................................................................................................. 33<br />
2.6 Waar knellen de regels? .................................................................................................................... 38<br />
Bijlage 1. Samenvatting rapport ‘Waterwonen goed geregeld’ ........................................................................ 47<br />
BIJLAGE 2. Consumentenonderzoek Waterwonen ......................................................................................... 53<br />
BIJLAGE 3. Hamburg Hafencity: samenvatting artikel..................................................................................... 55<br />
BIJLAGE 4. Literatuuroverzicht........................................................................................................................ 61<br />
Colofon ............................................................................................................................................................ 62<br />
5
<strong>SEV</strong>-Advies inzake Waterwonen<br />
1. <strong>ADVIES</strong> AAN DE MINISTERS VAN VROM EN WWI<br />
1.1 Beleid<br />
In Nederland zal meer en meer worden gebouwd in gebieden waar ook een wateropgave ligt. Bouwrijp maken<br />
door ophoging zoals thans gebruikelijk, verkleint het waterbergend vermogen en vergroot het risico voor<br />
bestaand woongebied. Plaatselijke ophoging (wonen op terpen of dijken) kan worden gecompenseerd door<br />
uitgraving of inundatie (drijvend wonen en paalwonen). Zo ontstaan boeiende en gevarieerde woonmilieus.<br />
Er zijn meerdere aanwijzingen dat onder consumenten belangstelling bestaat voor diverse vormen van<br />
waterwonen. De bestaande markt van woonarken laat een voortdurende prijsstijging en kwaliteitsverhoging<br />
zien. De drijvende villa’s van nu lijken weinig meer op de naoorlogse woonschepen en woonarken. Een<br />
consumentenenquête van <strong>SEV</strong> en OTB versterkt het beeld dat het voorlopig nog vooral gaat om een<br />
avantgarde met een duidelijke oriëntatie op water en watersport. Het betreft een stedelijke groep met hoge<br />
opleiding en inkomen die op zoek is naar rust en ruimte in een waterrijk landschap. Een open verbinding met<br />
het waterwegennet is voor hen een vereiste. Ontwikkeling van kleinere waterwoonlocaties voor deze<br />
voorhoede kan de eerste stap zijn om ervaring op te doen. Op basis van de reeds bekende plannen en<br />
projecten uit binnen- en buitenland kan de verwachting worden uitgesproken dat er twee typen drijvende<br />
woonmilieus ontstaan:<br />
- luxe watervilla’s op individuele kavels met alle infrastructuur en comfort als bij vrije kavels op het<br />
land;<br />
- drijvende communities met een meer alternatief karakter op basis van collectief particulier<br />
opdrachtgeverschap, qua sfeer aansluitend bij de huidige woonarkenwereld.<br />
Over kwantiteiten en marktaandeel valt nog weinig te zeggen. De geregistreerde belangstelling in zeven<br />
steden waarmee de <strong>SEV</strong> contact heeft omvat in totaal 5.000 à 10.000.<br />
Aanbeveling 1: Geef VROM-breed de ruimte aan waterwonen door het voeren van een stimulerend beleid en<br />
het wegnemen van beperkingen die de concurrentie met landwonen kunnen verstoren. Waterwonen dient<br />
zowel de wateropgave als de woningbouwopgave en de wensen van de consument.<br />
Waar lopen plannen op vast?<br />
• voortdurende onzekerheid over interpretatie van wet- en regelgeving;<br />
• na-ijlen van ruimtelijke plannen;<br />
• nog onvoldoende vertrouwen in de markt.<br />
Ondanks de uitspraak van staatssecretaris Remkes in het jaar 2000 (inzake IJburg), dat waterwonen inclusief<br />
drijvend wonen onder het regime van Woningwet en Bouwbesluit valt, duurt de juridische discussie over<br />
‘roerend of onroerend’ voort tot op de dag van vandaag. De ervaringen in het buitenland hebben ons geleerd<br />
dat volstrekte helderheid over de geldende wet- en regelgeving van cruciaal belang is voor het vertrouwen van<br />
marktpartijen in waterwonen en dus voor de ontwikkeling van de markt. Dit geldt zowel voor de consument als<br />
voor de projectontwikkelaars, de financiers en de verzekeraars. Nationale, provinciale en locale overheden<br />
7
zowel als waterschappen en Rijkswaterstaat dienen unisono te spreken over dit onderwerp. Het formeel<br />
regelen van waterwonen in structuurvisies en bestemmingsplannen is evenzeer een cruciaal punt.<br />
Aanbeveling 2: Het ministerie van VROM zou een coördinerende rol dienen te nemen in het afstemmen van<br />
beleid en richtlijnen voor uitvoering van regels tussen diverse overheden en waterbeheerders.<br />
1.2 Wet- en regelgeving<br />
Het rapport ‘Waterwonen goed geregeld’ dat in opdracht van de <strong>SEV</strong> is opgesteld, adviseert om als<br />
uitgangspunt te kiezen voor volstrekte gelijkwaardigheid tussen drijvend en amfibisch wonen en wonen op het<br />
land. Hierbij maakt het niet uit op welke wijze de drijvende woning direct of indirect met de bodem is<br />
verbonden. Het feit dat de drijvende woning eens in de zoveel jaar tijdelijk verplaatst moet worden voor<br />
onderhoud doet ook niets af aan het onroerend karakter. De drijvende woning blijft juridisch onlosmakelijk<br />
verbonden met de (water)kavel. De formuleringen van het Bouwbesluit verzetten zich geenszins tegen dit<br />
uitgangspunt. Bij vervanging door een andere drijvende woning is een sloop- en bouwvergunning nodig. Dit<br />
volgt uit de interpretatie dat een drijvende woning een bouwwerk is. De combinatie van woonbestemming en<br />
gronduitgiftebepalingen regelt dit.<br />
Daarnaast blijft voor de bestaande vloot woonarken en woonschepen het huidige regime van roerend goed en<br />
ligplaatsen gelden. Het is de gemeente die door al of niet de bestemming wonen in het bestemmingsplan op<br />
te nemen, bepaalt of er sprake is van woningen dan wel woonarken. Transformatie van bestaande ligplaatsen<br />
in waterkavels met woonbestemming is bestemmingswijziging en vereist overleg met betrokkenen.<br />
Aanbeveling 3: Er zal een stimulerende werking uitgaan van een heldere, formele en schriftelijk vastgelegde<br />
uitspraak van de minister van WWI dat ook drijvende en amfibische woningen worden beschouwd als<br />
onroerend goed en als bouwwerken in de zin der Woningwet indien zij ‘naar aard en inrichting bedoeld zijn om<br />
ter plaatse te functioneren’. Aan de ministers wordt aanbevolen om door juristen deze kwestie te laten<br />
uitzoeken en eens voor altijd op te lossen door aan gemeenten de juiste formuleringen aan te reiken die<br />
voortvloeien uit de keuzen voor het regime ‘onroerend’.<br />
1.3 Kennisoverdracht en stimulering<br />
Ook al is juridisch helder gesteld dat voor alle vormen van waterwonen dezelfde regels gelden als op het land,<br />
dan nog kan de interpretatie van dit beginsel door locale autoriteiten belemmeringen opleveren, waardoor<br />
projectontwikkeling langer duurt dan op het land.<br />
Allerlei prestatie-eisen uit het Bouwbesluit dienen immers vertaald te worden naar situaties waarin water<br />
(permanent of periodiek) aanwezig is onder de woning.<br />
Gemeenten zijn hierin de belangrijkste partij. Zij zijn degenen die bestemmingsplannen opstellen,<br />
bouwverordeningen opstellen, bouwvergunningen afgeven en gronduitgifte bepalingen hanteren. De VNG is in<br />
deze een belangrijke partner.<br />
8
<strong>SEV</strong>-Advies inzake Waterwonen<br />
Maar de kennisoverdracht dient breder te worden opgezet. In ons polderland zijn ook de waterbeheerders,<br />
provincies, hulpdiensten en nutsbedrijven belangrijke partijen.<br />
Aanbeveling 4: De <strong>SEV</strong> adviseert aan VROM/WWI om in samenwerking met Verkeer en Waterstaat een<br />
gezaghebbend Kenniscentrum Waterwonen op te richten voor tenminste de komende drie jaar; hierin zouden<br />
ook VNG, IPO en Unie van Waterschappen kunnen participeren. Het kenniscentrum geeft richtlijnen en<br />
handreikingen voor interpretatie van wet- en regelgeving bij waterwonen, ontwerpt modelverordeningen en –<br />
bepalingen, verzamelt jurisprudentie en best practices. Op verzoek kan het ook als ombudsteam optreden om<br />
een vastgelopen planproces te helpen vlottrekken.<br />
1.4 Ruimte geven voor waterwonen<br />
Onze ruimtelijke plannen zijn nog niet ingericht op de ontwikkeling van waterwoonlocaties op grotere schaal.<br />
Naast bovengenoemde avant-garde is er mogelijk belangstelling voor ‘Vinex-achtige’ waterwoonwijken op<br />
grotere schaal. Hierbij gaat het om een mix van waterrijk wonen op het land (terpwonen, dijkwonen) en wonen<br />
op het water (drijvend, op palen). In de Haarlemmermeerstudie zijn oplossingen voorgesteld voor evidente<br />
vraagstukken als ontsluiting, parkeren en openbare ruimte (groen naast blauw)<br />
In de concurrentie met ‘droge nieuwbouw’ zal de meerwaarde van waterwonen bewezen moeten worden. De<br />
daadwerkelijke belangstelling van consumenten kan alleen onderzocht worden aan de hand van een reëel<br />
plan voor een reële locatie<br />
In het algemeen ligt het op de weg van provincies, gemeenten en waterbeheerders om ruimte voor<br />
waterwonen te scheppen in hun structuurplannen, bestemmingsplannen en watertoetsen.<br />
Een uitzondering vormen de buitendijkse locaties - met name langs de grote rivieren - waar Rijkswaterstaat<br />
toestemming moet geven en het Groene Hart in de Randstad waarvoor de nationale Structuurvisie Randstad<br />
in voorbereiding is.<br />
Vanwege de lange voorbereidingstijd is het noodzakelijk dat nu de discussie wordt gestart over mogelijke<br />
ontwikkeling van waterwonen in de diepe polders in de Randstad en bij de steden in het rivierengebied en<br />
over de condities die daarbij gesteld zullen worden.<br />
Aanbeveling 5: Aan de minister van VROM wordt geadviseerd om op korte termijn de discussie te starten over<br />
grotere nieuwe locaties in diepe polders en bij de riviersteden waarin de functies wonen, waterberging,<br />
recreatie en natuur gecombineerd worden. Dit in het kader van de structuurvisie voor de Randstad en de nota<br />
Ruimte voor Rivieren en de komende nota voor het IJsselmeergebied.<br />
1.5 Provincies, gemeenten en waterbeheerders<br />
Waterwonen is een nieuw fenomeen. Er is nog geen plaats voor ingeruimd in provinciale structuurplannen en<br />
-visies en in gemeentelijke bestemmingsplannen. De bijbehorende legenda dient nog te worden ontwikkeld<br />
(percentages wonen, percentages water, arceringen, waterdetails).<br />
9
Belangrijke randvoorwaarden voor het toelaten van wonen in watergebieden of gebieden met<br />
overstromingsrisico dienen in de ruimtelijke plannen te worden geregeld: het maximale en minimale waterpeil,<br />
het waterbergend vermogen, de waterafvoercapaciteit en de waterkwaliteit.<br />
Belangrijk hierbij is de inbreng van de waterbeheerder middels een (ontwerp) Peilbesluit. De maximale<br />
peilfluctuatie in het plangebied is van belang voor de beoordeling van peilbestendige bouwplannen maar ook<br />
voor de kwaliteit en waardeontwikkeling van het woonmilieu. Ook het aangeven van de kans op overstroming<br />
of wateroverlast (frequentie) hoort in de toelichting bij het bestemmingsplan thuis. Het mag niet zo zijn dat<br />
risico’s worden afgewenteld op gebruikers en eigenaren.<br />
Aanbeveling 6: Aan provincies en gemeenten adviseert de <strong>SEV</strong> om de dubbelfunctie waterwonen<br />
planologisch te regelen in structuur- en bestemmingsplannen. Hierbij behoort de inbreng van waterbeheerders<br />
inzake peilfluctuatie (Peilbesluit) en waterkwaliteit (Watertoets). Aan IPO, VNG en Unie van Waterschappen<br />
wordt geadviseerd om een gezamenlijke commissie in te stellen die het planologisch proces inzake<br />
waterwonen uitwerkt.<br />
In de fase van bouwvergunning en gronduitgifte heeft het waterwonen eveneens enkele bijzondere aspecten.<br />
Voor het overige dienen geen andere eisen te worden gesteld dan bij de ‘droge’ woningbouw conform de<br />
(Model) Bouwverordening en het Bouwbesluit. Wel kan gelden dat op andere wijze aan de prestatie-eis kan<br />
worden voldaan, bijvoorbeeld bij brandveiligheid. Voor een landelijk uniforme interpretatie van de geldende<br />
eisen in het geval van waterwonen door gemeentelijke diensten is het van belang dat VROM en VNG met een<br />
gezamenlijke handreiking komen. (NB VROM inspectie Zuid heeft reeds initiatief hiertoe genomen).<br />
Aanbeveling 7: Advies aan VROM (inspectie) en VNG om een handreiking uit te geven inzake toepassing van<br />
Bouwbesluit en Model Bouwverordening in geval van toetsing van bouwplannen voor waterwonen.<br />
Daarnaast is helderheid gewenst over de eigendomssituatie en onderhoudsplicht bij uitgifte van waterkavels<br />
en over de infrastructuur. De <strong>SEV</strong>-pilotgemeenten hebben hiermee al ervaring opgedaan. Er zijn verschillende<br />
keuzen mogelijk:<br />
• gronduitgifte in erfpacht of in eigendom: in de erfpacht- of uitgiftebepalingen dient bij drijvende<br />
woningen het waterbeheer onder de drijflichamen en het oeverbeheer te worden geregeld, voor<br />
zover dit niet reeds geregeld is in de legger op grond van de Waterschapswet;<br />
• bij uitgifte in eigendom dient te worden aangegeven in welke situaties een Vereniging van Eigenaren<br />
verplicht is, namelijk indien de woningen uitsluitend bereikbaar zijn via een private infrastructuur<br />
(steigers e.d. bij een Marina).<br />
Van belang is ook dat helderheid wordt geschapen over de kostenverdeling voor de planexploitatie bij dubbel<br />
grondgebruik (waterberging en woningbouw). Ook de waterbeheerder heeft immers een zakelijk belang bij het<br />
scheppen van seizoens- en piekbergingscapaciteit.<br />
Tenslotte is het van belang om zoveel mogelijk uniformiteit aan te brengen in de eisen die gelden bij<br />
calamiteiten die specifiek gelden bij vormen van waterwonen. Een model ontruimingsplan in geval van<br />
inundatie van het plangebied naar Hamburgs voorbeeld is aan te bevelen voor gebieden met verhoogd<br />
overstromingsrisico.<br />
10
<strong>SEV</strong>-Advies inzake Waterwonen<br />
Aanbeveling 8: Advies aan de VNG en de pilotgemeenten om een handreiking te maken inzake gronduitgifte,<br />
inzake de planexploitatie en inzake de verhouding tussen publieke en private infrastructuur in het plangebied.<br />
Hieraan toe te voegen een model ontruimingsplan voor overstromingsgevoelige gebieden, op te stellen in<br />
samenspraak met veiligheidsinstanties.<br />
1.6 Marktpartijen<br />
Ook al hebben publieke partijen alle belemmeringen op voorbeeldige wijze weggenomen, dan nog is de<br />
voorwaarde voor succesvolle marktontwikkeling dat de consument vertrouwen heeft in het product en dat de<br />
kosten niet hoger zijn dan bij vergelijkbare woonvormen op het land.<br />
Hiervoor zijn met name producenten van drijflichamen en nutsbedrijven verantwoordelijk.<br />
Drijflichamen vormen de meest afwijkende wijze van funderen van woningen, naast andere vormen zoals van<br />
waterwonen zoals bouwen op palen of op terpen van bijvoorbeeld baggerslib.<br />
In de bestaande markt van woonarken zijn reeds goede en betrouwbare betonnen drijflichamen met lange<br />
levensduur op de markt. Toch zijn de verzekeringspremies nog steeds hoger dan bij droge woningbouw.<br />
Aanbeveling 9: Aan de producenten en leveranciers van drijflichamen wordt geadviseerd om op<br />
brancheniveau contact te zoeken met de CUR (Civieltechnisch Centrum Uitvoering Research) om een<br />
gezaghebbend rapport op te stellen met rekenregels voor drijflichamen voor drijvende of amfibische<br />
woningen. Op basis van dit rapport kan dan een KOMO productcertificaat worden opgesteld, waarin aan de<br />
eisen van het Bouwbesluit wordt voldaan. Eventueel kunnen extra veiligheidseisen worden opgenomen die<br />
verband houden met consumentenvertrouwen (bijvoorbeeld: kindveiligheid en scheefstand). Aan verzekeraars<br />
en aan consumentenorganisaties wordt aanbevolen om KOMO gecertificeerde drijvende woningen te eisen.<br />
Nutsvoorzieningen tenderen kostbaarder te zijn bij waterwonen vanwege onbekendheid bij de nutsbedrijven<br />
waardoor men eisen stelt die alle denkbare risico’s uitsluiten. Bij de diverse vormen van peilbestendig bouwen<br />
dient inderdaad rekening te worden gehouden met bijzondere risico’s die te maken hebben met water zoals<br />
opwaartse druk op leidingen, flexibiliteit van leidingen en bevriezing van leidingen. Hiervoor zijn echter<br />
inmiddels in binnen- en buitenland goede oplossingen ontwikkeld.<br />
Verder dient - net als in flatgebouwen - duidelijk te worden geregeld dat nutsvoorzieningen tot in de individuele<br />
woning worden aangesloten en geleverd, tenzij de vereniging van eigenaren bijzondere oplossingen voorstelt<br />
(zie het concept van de drijvende collectieve nutseenheid).<br />
Aanbeveling 10: De <strong>SEV</strong> adviseert aan energie- en waterleidingsmaatschappijen en aan de gemeentelijke<br />
publieke werken (riolering) om in een gezamenlijke commissie richtlijnen op te stellen voor nutsaansluitingen<br />
bij drijvend en amfibisch wonen en bij andere vormen van peilbestendig wonen.<br />
11
<strong>SEV</strong>-Advies inzake Waterwonen<br />
2. TUSSENTIJDS RESULTAAT VAN HET <strong>SEV</strong> PROJECT<br />
<strong>WATERWONEN</strong><br />
2.1 Inleiding: nut en noodzaak van waterwonen<br />
Aanleiding<br />
In Nederland is een toenemend tekort aan woningbouwlocaties, vooral in het dichtbevolkte westen en midden<br />
van het land. Juist in die deltagebieden is ook een toenemende behoefte aan ruimte voor waterberging.<br />
Nederland rivierenland zal overstromingsgebieden moeten aanwijzen bij zeldzaam hoge waterstanden.<br />
Dubbel ruimtegebruik - voor wonen én waterberging - kan ruimtelijke problemen helpen oplossen én<br />
aantrekkelijke woonmilieus scheppen. Drijvende woningen, amfibische woningen, terpwoningen: er zijn<br />
grootscheepse plannen in ontwikkeling.<br />
Maar veel mensen - zo blijkt uit onderzoek - aarzelen nog om op of te midden van het water te wonen. Er<br />
heerst nog veel koudwatervrees.<br />
Toch zijn er al duizenden Nederlanders die op het water wonen. Meestal in losse traditionele woonarken of<br />
woonboten, maar de laatste tijd zijn er ook projecten met innovatieve waterwoningen in kleine series<br />
gebouwd. Bijvoorbeeld in Maasbommel en Almere. In Amsterdam worden zelfs 110 waterkavels uitgegeven<br />
op IJburg. Binnen bepaalde spelregels mogen kopers van waterkavels hun drijvend huis laten afmeren.<br />
Maar er zijn nog allerlei vragen te beantwoorden voordat wonen op het water zo gewoon wordt dat we<br />
complete waterwoonwijken kunnen gaan bouwen. Of floodproof wonen in buitendijkse gebieden die eens in<br />
de zoveel jaar zouden kunnen overstromen. Hierbij is de benedenverdieping waterdicht afsluitbaar en de<br />
woning via een looppad op de eerste verdieping bereikbaar. Zo’n wijk wordt momenteel bij Hamburg<br />
gebouwd.<br />
Aan de Amerikaanse westkust zijn inmiddels tientallen Marinas aangelegd, elk met honderden floating homes<br />
en een vereniging van eigenaren. Je krijgt daar dezelfde woonkwaliteit en ruimte voor de helft van de prijs als<br />
op het land. En de financiering en verzekering zijn niet anders dan bij onroerend goed.<br />
Wat in Amerika en Duitsland zo stimulerend gewerkt heeft is dat er een helder pakket bouwregels is<br />
neergelegd, waardoor de markt nu vertrouwen heeft in wonen op het water.<br />
In Nederland voorziet het Bouwbesluit in principe ook in alle vormen van waterwonen. Maar in de<br />
toetsingspraktijk weet je als bouwer en als consument nog niet waar je aan toe bent.<br />
Voor de consument is van belang dat als hij een waterwoning koopt, deze dezelfde bescherming en veiligheid<br />
biedt als een woning op het vaste land. Voorkomen moet worden dat waterwoningen een inferieur imago<br />
krijgen.<br />
13
Nut en noodzaak: drie goede redenen<br />
Er zijn minstens drie redenen om waterwonen verder te gaan ontwikkelen:<br />
1. Er is ruimte nodig om te wonen.<br />
2. Er is ruimte nodig voor het water.<br />
3. Veel mensen vinden waterwonen aantrekkelijk.<br />
Schaarse en dure bouwgrond<br />
Vooral in het lage Westen en midden van het land is een nijpend gebrek aan ruimte om de komende<br />
woningbouwopgave te vervullen. Elk jaar blijft de bouwproductie achter bij de behoefteramingen. Grond wordt<br />
steeds schaarser en duurder.<br />
Daarom wordt de laatste tijd ook weer gekeken naar het bestaand oppervlaktewater en naar het buitendijks<br />
gebied voor potentiële bouwlocaties. Natuur- en recreatiewaarden verzetten zich niet op elke plaats tegen<br />
woningbouw op en in het water.<br />
Diepe polders als waterberging<br />
Tegelijkertijd wordt een toenemend beroep op de schaarse ruimte gedaan om het waterbergend vermogen te<br />
vergroten in verband met toenemende neerslagoverlast afgewisseld door periodieke droogte. Ook wordt<br />
gewerkt aan bergingsgebieden voor overtollig rivierwater. Deskundigen zijn het er nog niet over eens hoeveel<br />
extra ruimte nodig zal zijn voor permanente of periodieke waterberging.<br />
Ook voor het tegengaan van de verzilting in de tuinbouwgebieden in het westen kunnen zoetwaterbekkens<br />
van pas komen, evenals voor de drinkwatervoorziening in de steden.<br />
En wie ziet hoe vol het recreatiewater in Nederland is, beseft dat ook voor deze functie elke uitbreiding van<br />
het areaal welkom is.<br />
Met deze achtergrond zijn er voorstellen om sommige diepe polders in het volle westen van Nederland niet<br />
langer te blijven droogmalen maar als waterberging te bestemmen.<br />
Bouwen in de rivierbeddingen<br />
De rivierbeddingen zullen eerder verruimd dan vernauwd moeten worden. Daarom was buitendijks bouwen<br />
langs de grote rivieren het afgelopen decennium taboe. Immers: de overstromingen van 1994/95 liggen nog<br />
vers in het geheugen.<br />
Tien jaar na de overstromingen namen de ministeries van VROM en V&W het initiatief tot de zogenoemde<br />
EMAB locaties: 15 kleinschalige proeflocaties om na te gaan of bouwen in de rivierbeddingen niet toch kan<br />
samengaan met behoud of vergroting van het afvoervermogen van de rivieren. Plaatselijk ophogen kan<br />
immers goed samengaan met plaatselijk afgraven. Daarbij kwam nog het probleem van berging van het<br />
baggerslib, waarvoor Rijkswaterstaat het concept van nieuwe rivierterpen, afgedekt met een laag schone<br />
grond, introduceerde. Ook hier zijn mogelijkheden voor een woonfunctie.<br />
Vooral langs de Maas vinden we ook een steeds groter wordend areaal van zand- en grindgaten dat<br />
mogelijkheden biedt voornieuwe bestemmingen.<br />
Overlaatgebieden<br />
Woonterpen worden ook genoemd als optie voor zogeheten overlaatgebieden waar eens in de zoveel jaar<br />
rivierwater bewust wordt binnengelaten bij extreem hoge waterstanden. Iedereen leerde vroeger op school de<br />
Beerse Overlaat in Noord Brabant die bij hoge standen van de Maas volliep. Behalve woonterpen worden ook<br />
14
<strong>SEV</strong>-Advies inzake Waterwonen<br />
dijkwoningen en paalwoningen als mogelijkheden genoemd, bekend uit onze eigen historie en uit het<br />
buitenland.<br />
Woest en groot water<br />
Zelfs het grote ruwe buitendijkse water wordt nu al genoemd als mogelijke plek om te wonen, maar daarbij zijn<br />
grotere investeringen in beschermende maatregelen vereist.<br />
Er zijn ideeën voor drijvende locaties in het IJsselmeer bij Flevoland, voor terpen op het Wad bij Harlingen,<br />
voor amfibische locaties in het Rotterdamse havengebied waar grote peilverschillen heersen, voor<br />
kunstmatige eilanden voor de Hollandse kust waar net als in Dubai ook gewoond zou kunnen worden.<br />
Dergelijke futuristische plannen vergen een voorbereidingstermijn van vele jaren, maar enkele kleinschalige<br />
proeflocaties zijn voor de komende jaren niet uitgesloten.<br />
Aantrekkelijk woonmilieu<br />
Niet alleen serieuze zaken als de gecombineerde noodzaak van het vinden van ruimte voor woningbouw én<br />
voor waterbouw dwingen tot innovatieve oplossingen: waterwonen levert ook spannende en aantrekkelijke<br />
nieuwe woonmilieus en betekent een uitbreiding van het repertoire dat de ‘droge Vinexbouw’ thans te bieden<br />
heeft.<br />
Dat de consument de aantrekkingskracht van wonen op het water voelt, blijkt reeds uit de sterk gestegen<br />
prijzen op de bestaande markt van circa 10.000 woonarken en drijvende woningen. Deze prijsstijging is mede<br />
het gevolg van het sterk restrictieve beleid dat gemeenten tot op heden voeren. Niet iedereen wil drijvend<br />
wonen. Veel nieuwe vormen van waterwonen zijn nog onbekend voor de consument, dus kunnen ook nog niet<br />
als woonwens naar voren komen. Vermoedelijk speelt waterwonen zich vooral af in het midden- en hogere<br />
marktsegment: vrijstaande en semivrijstaande woonvormen, lage dichtheden.<br />
Maar de mogelijkheden in het goedkopere segment dienen ook te worden onderzocht.<br />
2.2 Het <strong>SEV</strong> project Waterwonen<br />
Waar zit het op vast?<br />
In Nederland is de laatste twee tot drie jaar flink wat positieve energie ontstaan rond het waterwonen, zowel<br />
bij projectontwikkelaars en ontwerpers als bij sommige overheden en waterbeheerders. De <strong>SEV</strong> wil met haar<br />
experimententhema ‘Waterwonen’ een bijdrage leveren in het omzetten van concepten en ideeën in werkelijke<br />
praktijkproeven.<br />
In 2006 hebben we een inventarisatie gemaakt van initiatieven en gevraagd waar de knelpunten zitten. In<br />
opdracht van de <strong>SEV</strong> heeft bureau INTRON een verkenning verricht naar vormen van waterwonen in het<br />
buitenland en naar de regelgeving in binnen- en buitenland (Bouwen en Water, een verkenning, Joep Meijer<br />
e.a. , november 2006).<br />
Marinas in Amerika<br />
Uit dit rapport bleek dat drijvende woonbuurten (Marinas) aan de westkust van de VS en Canada een grote<br />
vlucht hadden genomen sinds de staat een duidelijk en eenvoudig regelkader specifiek voor waterwonen had<br />
afgegeven. We vinden hier zowel drijvende kunstenaarskolonies als middle class drijvende villa’s. Banken en<br />
15
verzekeraars beschouwen onderpand en risico’s als gelijkwaardig ten opzichte van wonen op het land. Prijzen<br />
per vierkante meter zijn op het water nog altijd lager dan in de kuststrook.<br />
Nederland: restrictief beleid<br />
In Nederland is de overheid niet geneigd om een specifiek regelkader te ontwerpen voor waterwonen. Het<br />
Bouwbesluit biedt immers alle ruimte voor waterwonen, zo stellen deskundigen. Toch geven bouwers en<br />
ontwikkelaars te kennen dat er nog geen sprake is van gelijkwaardigheid met wonen op het land. In Nederland<br />
worden drijvende woningen nog steeds vaak gezien als woonschepen en is bij veel gemeenten en<br />
waterschappen het restrictief beleid nog dominant.<br />
Op de <strong>SEV</strong> startconferentie Waterwonen in het Watermuseum in Arnhem (voorjaar 2006) was de algemene<br />
opinie als antwoord op de vraag waar het vast zit:<br />
• Beleid en regelgeving: bestaande regelkaders zouden onvoldoende zijn toegesneden op de diverse<br />
vormen van waterwonen; het beleid zou nog steeds eerder restrictief dan stimulerend werken; het kan<br />
allemaal wel, maar het kost veel extra tijd en inspanning.<br />
• De markt: consumenten hebben nog niet het vertrouwen dat een waterwoning een gelijkwaardige<br />
waardeontwikkeling doormaakt als een woning op het land, en zij zijn nog niet overtuigd van de veiligheid<br />
en het comfort; voor financiers en verzekeraars zou hetzelfde gelden; verder is het gewoon nog een te<br />
kleine markt.<br />
• De techniek en de productie: alles is mogelijk, maar zijn nieuwe technische oplossingen op de markt<br />
verkrijgbaar tegen normale prijzen? Momenteel zijn er een paar arkenbouwers in het land die samen<br />
misschien 150 drijvende woningen per jaar kunnen afleveren. Bouwers en ontwikkelaars zullen moeten<br />
investeren in innovatie en industriële productie. Dat zullen zij pas doen als ze overtuigd zijn van<br />
gelijkwaardige regelgeving en gelijkwaardig consumentenvertrouwen als bij wonen op het land.<br />
Op zoek naar een grotere schaal<br />
Eind 2006 gaf de <strong>SEV</strong> een presentatie van haar bevindingen onder de titel De koudwatervrees voorbij? op<br />
een symposium van het NVB. De geesten bleken inmiddels rijp voor projectmatige ontwikkeling van<br />
waterwoonlocaties. De DG Water van het ministerie van V&W hield een opmerkelijk positief betoog. Steeds<br />
meer projectontwikkelaars zijn bezig concepten te ontwikkelen en de markt te peilen.<br />
Speciale aandacht ging uit naar een grootschalig kennisontwikkelingsproject in het Zuidwesten van de<br />
Haarlemmermeer, waar een studiegroep onder auspiciën van Stichting Leven met Water baanbrekend werk<br />
heeft verricht. Het programma van eisen omvat 8.000 woningen, 1 miljoen m³ piekberging en 2 miljoen m³<br />
seizoensberging. Wat betreft realisering is dit plan echter nog toekomstmuziek.<br />
De <strong>SEV</strong> gaat in 2007 op zoek naar grootschalige pilots die binnen de cyclus van een <strong>SEV</strong> experimententhema<br />
(drie jaar) van start kunnen gaan.<br />
In november 2007 organiseerde de <strong>SEV</strong> een werkbezoek met projectontwikkelaars, corporaties en<br />
gemeenten naar Hamburg Hafencity.<br />
Rol en taakopvatting van de <strong>SEV</strong><br />
De <strong>SEV</strong> heeft als kleine en onafhankelijke organisatie de missie om innovaties te stimuleren en te volgen,<br />
maar niet de middelen om zelf onderzoek te verrichten of plannen te ontwikkelen.<br />
16
<strong>SEV</strong>-Advies inzake Waterwonen<br />
Met een bescheiden personele en financiële inzet kan de <strong>SEV</strong> het thema Waterwonen slechts ontwikkelen<br />
door in te spelen op het enthousiasme van een groep voorhoedegemeenten en -ontwikkelaars, door partijen<br />
bij elkaar te brengen en informatie te verzamelen en overdraagbaar te maken.<br />
Vier ontwikkelingslijnen<br />
Voor 2007 en 2008 zet de <strong>SEV</strong> vier lijnen uit voor de verdere ontwikkeling van het experimententhema<br />
Waterwonen:<br />
1. 3 tot 5 pilots Waterwonen: zoek grotere locaties waar op afzienbare termijn kansrijke projectmatige<br />
ontwikkeling van diverse typen van waterwonen kan plaatsvinden; de ervaringen op deze plaatsen<br />
kunnen een vliegwielwerking hebben op de rest van het land; steun, beschrijf en volg deze experimenten.<br />
2. Beleid en regelgeving: maak een scan van relevante regelgeving op het gebied van bouwen/wonen,<br />
ruimtelijke ordening en milieu en stel vast waar de regelgeving, dan wel de uitvoering van regels<br />
knelpunten oplevert; ontwikkel samen met betrokken partijen een gezaghebbend regelkader waterwonen.<br />
3. Marktonderzoek: onderzoek hoe groot het potentieel marktaandeel van waterwonen is en welke<br />
voorwaarden consumenten stellen willen zij daadwerkelijk kiezen voor waterwonen.<br />
4. Techniek en logistiek: welke technische innovaties zouden toepassing op grote schaal van waterwonen<br />
kunnen bevorderen? Hoe zouden bijvoorbeeld infrastructuur, nutsvoorzieningen en parkeren moeten<br />
worden opgelost bij complete waterwijken?<br />
Bij de ontwikkeling van het project waterwonen is samenwerking gezocht met de stichting Leven met Water.<br />
Deskundigheid is ingehuurd bij de TU Delft en bij de bureaus DeFacto (stedenbouw) en Deltasync<br />
(milieutechniek). De werving van de pilots was in handen van Alex Sievers van Inbo. Het<br />
consumentenonderzoek is uitgevoerd door Roland Goetgeluk van het OTB. De excursie naar Hamburg werd<br />
georganiseerd door Niels Hatzmann (<strong>SEV</strong>-R).<br />
Voor de ontwikkeling van het regelkader is bureau INTRON ingeschakeld. Voorzitter van de projectgroep die<br />
de <strong>SEV</strong> hierover adviseerde was Jaap Baarsma, oud wethouder van Zwolle.<br />
Stagiaire Leonie van den Heuvel van de TU Delft onderzocht voor de <strong>SEV</strong> de juridische aspecten van de<br />
keuze voor de status van roerend of onroerend goed. De algehele projectleiding is in handen van <strong>SEV</strong>,<br />
programmaregisseur Jeroen Singelenberg.<br />
2.3 Vier pilots Waterwonen<br />
Experimentstatus<br />
In 2007 heeft de <strong>SEV</strong> vier pilots geworven die voldoen aan de criteria:<br />
• Groter dan 100 woningen, dus woningen met infrastructuur.<br />
• Start bouw mogelijk binnen drie jaar.<br />
• De pilots moeten een diversiteit aan situaties en oplossingen representeren.<br />
Deze projecten hebben de experimentstatus gekregen, inhoudende dat de <strong>SEV</strong> waar nodig meehelpt en<br />
meedenkt bij de planvoorbereiding, daarnaast uitwisseling en overdracht van kennis organiseert en bijdraagt<br />
in marktonderzoek en evaluatieonderzoek. De pilots zijn ook deelnemer in de community of knowledge van<br />
stichting Leven met water.<br />
17
Tot aan de zomer van 2008 is mogelijk nog plaats voor een vijfde pilot. Gedacht wordt aan een proef met<br />
Drijvend Particulier Opdrachtgeverschap, mogelijk in Lelystad of Almere. Hierbij zou het innovatieve concept<br />
van de Drijvende Nuts Eenheid juist op afgelegen locaties voor semi-autarkie in combinatie met lage<br />
milieubelasting kunnen zorgen.<br />
Eind 2009 zal de <strong>SEV</strong> op basis van de ervaringen in de pilots een tweede advies aan de minister aanbieden.<br />
Pilot 1: 108 drijvende woningen op Steigereiland, Amsterdam<br />
De waterbuurt op IJburg is de eerste projectmatig ontwikkelde drijvende woonbuurt op basis van dezelfde<br />
regelgeving die ook geldt bij bouwen op het land. Projectbureau IJburg stelt kennis en ervaring ter beschikking<br />
voor projecten elders in het land. De <strong>SEV</strong> zal in 2009 het project in bewoonde staat evalueren.<br />
In Waterbuurt-Oost, onderdeel van Steigereiland, zijn door de gemeente steigers met nutsleidingen aangelegd<br />
die aansluiten op stenen kaden met bomen en parkeerplaatsen.<br />
In totaal komen er 110 waterkavels, waarvan in 2006 de eerste 37 te koop zijn aangeboden voor prijzen<br />
varierend van € 116.000 tot € 142.000 (afgekochte erfpacht). Hierbij komt nog een verplichte parkeerplaats ad<br />
€ 25.000 tot € 35.000.<br />
Een waterkavel meet 7 bij 10 meter met een bouwhoogte van 7,5 meter en biedt ruimte aan een zelf af te<br />
meren waterwoning van maximaal 154 m² gebruiksoppervlak. Kopers zijn verplicht om voor 1 juli 2009 hun<br />
drijvende woning op te leveren. Men mag een bootje aanmeren binnen de kavel.<br />
18
<strong>SEV</strong>-Advies inzake Waterwonen<br />
Eind 2006 zijn de kavels uit de eerste fase toegewezen; de belangstelling was groot: 381 inschrijvingen voor<br />
37 kavels. De meeste gegadigden zijn jonge tweeverdieners zonder kinderen, daarnaast gegadigden van het<br />
midlife type met een boot.<br />
De gemeente heeft voor het eerst als uitgangspunt gekozen dat de waterwoningen worden beschouwd als<br />
onroerend goed. Met het ministerie van Financiën is geregeld dat hypotheekrente op dezelfde basis<br />
aftrekbaar is als bij gewone woningen. Met de brandweer zijn afspraken gemaakt over brandveiligheid. Zo is<br />
er een blusleiding en een brandwerend scherm in de steigers opgenomen. Volgens experts gaan deze<br />
maatregelen verder dan strikt nodig is volgens het Bouwbesluit.<br />
De ING bank biedt aan kopers een ‘watervilla hypotheek’ aan op dezelfde voorwaarden als vastgoed.<br />
Pilot 2: 150 peilbestendige woningen in Stadswerven. Dordrecht<br />
In het buitendijkse gebied Stadswerven nabij de Dordtse binnenstad worden als eerste fase ruim 100<br />
woningen gebouwd. Hierbij wordt in het ontwerpproces van het begin af aan het overstromingsrisico<br />
meegenomen. In plaats van op te hogen naar 4m +NAP zal overstromingsbestendig worden gebouwd.<br />
Hiermee blijft het bergend vermogen van de rivierbedding in stand en ontstaat een interessant nieuw en veilig<br />
woonmilieu.<br />
Dordrecht profileert zich als waterstad, gelegen op een eiland tussen drie grote rivieren. De stad is deelnemer<br />
in het Europese UFM project (Urban Flood Management), samen met Hamburg en Londen. De Economische<br />
Adviesraad heeft een studie uitgevoerd naar de mogelijkheden van buitendijks bouwen. Ook is de bouw van<br />
19
een groot waterkenniscentrum/ expositie met publieksattracties voorzien, dat verbonden zal worden aan<br />
technisch HBO onderwijs.<br />
De plannen voor het gebied Stadswerven nabij de binnenstad gaan uit van kleinschalige woonlocaties met<br />
beleving van de rivier. Het reeds vastgestelde bestemmingsplan voor het grotere gebied Stadswerven omvat<br />
onder andere 1600 woningen maar gaat nog uit van traditionele ‘droge’ oplossingen. Hierbinnen zal een<br />
experimenteel deelplan worden ontwikkeld dat een voorbeeldfunctie kan hebben voor wonen in onze<br />
rivierbeddingen. Hoe groot dit gedeelte zal zijn staat nog niet vast. Men gaat uit van minimaal 100 woningen.<br />
In het plan worden oplossingen getoond voor een overstromingsrisico van eens in de 50 jaar, waarbij de<br />
gebruikelijke ophoging wordt vermeden, omdat deze het bergend vermogen van de rivierbedding aantast. Er<br />
is een bouwcombinatie OCW gevormd van Dura Vermeer (bouwer/ontwikkelaar) en Progrez (corporatie), die<br />
ook marktonderzoek doet.<br />
Pilot 3: 200 terpwoningen en drijvende woningen in plan RiverStone, Rheden<br />
20<br />
RiverStone - impressie<br />
Op de plaats van een voormalige steenfabriek aan de IJssel kan binnen vijf jaar een woongebied van ca 200<br />
woningen (drijvend wonen, amfibisch wonen en terpwonen ) met wellness voorzieningen en een openbaar<br />
‘balkon aan de IJssel’ ontstaan.<br />
Het familiebedrijf Zwagerman (kranenbedrijf) kocht enkele jaren geleden een voormalige steenfabriek in de<br />
bocht van de IJssel tussen Velp en Rheden, direct aan de afrit van de snelweg. De fabriek ligt op een lage<br />
terp aan het Lathumse Veer; aan de andere zijde ligt ook een rivierterp, zodat de IJssel er snel tussendoor<br />
stroomt.<br />
De locatie is geen officiële EMAB locatie, maar Rijkswaterstaat heeft wel belangstelling voor plannen die de<br />
bedding op dit punt kunnen verruimen.<br />
Het aanvankelijke plan om hier een kranenbedrijf te vestigen stuitte op milieubezwaren bij de gemeente.
<strong>SEV</strong>-Advies inzake Waterwonen<br />
Toen gooide Zwagerman het roer helemaal om en wist een brede coalitie te smeden achter het idee om op<br />
deze plek een nederzetting met wonen en recreatieve voorzieningen te creëren De coalitie omvat de<br />
gemeente de stadsregio, de provincie, Rijkswaterstaat, Natuurmonumenten en een aantal ingenieursbureaus.<br />
Het plan sluit aan op het streven van Rijkswaterstaat om te experimenteren met terpen van baggerspecie in<br />
het rivierenland. Uitgangspunten zijn: een gesloten grondbalans ter plaatse en een schone afdeklaag op<br />
vervuild rivierslib.<br />
De terp waarop thans nog de steenfabriek ligt zal worden versterkt en verhoogd, terwijl ernaast juist een<br />
watergebied zal worden uitgegraven. Achter het hele terrein om wordt een overlaat gemaakt door de<br />
verbindingsdam met de vaste wal te vervangen door een brug. Bij hoog water wordt de locatie dan een eiland<br />
in de rivier. Hierdoor wordt de bedding van de IJssel op dit punt verruimd.<br />
Door aanleg van een voet/fietsbrug dan wel herstel van het Lathumse Veer wordt de relatie met de terp aan<br />
de overkant hersteld en ontstaat een recreatieve route, die aan de landzijde verbindingen legt met de Veluwe<br />
en de landgoederen aan de Veluwezoom. In het programma zijn ook recreatieve functies opgenomen, zodat<br />
de bevolking op deze bijzondere plek weer aan de IJssel kan komen.<br />
Het parkeren zal zo veel mogelijk ondergronds worden opgelost (in de terp).<br />
Het plan bevat drie experimentele elementen:<br />
1. Waterwonen: in het uit te graven plandeel kunnen verschillende vormen van waterwonen (drijvend,<br />
amfibisch, op palen) worden gerealiseerd.<br />
2. Terpwonen: in het op te hogen plandeel kunnen nieuwe woonvormen tot stand komen die het archetype<br />
kunnen worden van het nieuwe terpwonen in Nederland.<br />
3. Planproces: zowel diverse overheden als Rijkswaterstaat zijn voor het plan gewonnen omdat het<br />
voordelen biedt voor waterbeheer, recreatie en wonen. Uit de bevolking is wel weerstand tegen de<br />
bouwhoogte op de terp. De gemeenteraad heeft in februari 2008 besloten dat er drie varianten moeten<br />
worden ontworpen, waaruit de raad vervolgens een keuze zal maken.<br />
Pilot in voorbereiding: 150 drijvende woningen in plan Meerstad, Groningen<br />
21
In het stedenbouwkundige plan voor de nieuwe Groningse wijk Meerstad is plaats ingeruimd voor 125<br />
drijvende woningen. Daarnaast komt er een groter aantal woningen dat voorbereid is op overstromingen tot<br />
een halve meter. Een deel van het plangebied dient namelijk als piekberging voor midden Groningen.<br />
De <strong>SEV</strong> heeft samen met Bureau Meerstad opdracht gegeven voor een stedenbouwkundige studie die inzicht<br />
zal geven in verkavelingstypen, die ook elders toegepast kunnen worden. Het resultaat kan daarna weer als<br />
onderlegger fungeren voor woonbeeldenonderzoek onder belangstellenden. De studie omvat:<br />
• Analyse context en programma van eisen.<br />
• Repertoire/palet aan waterwoonvormen en stedenbouwkundige modellen.<br />
• Ontwikkeling stedenbouwkundige toolbox en toepassing op locatie Meerstad.<br />
• Publicatie in de vorm van een cahier en powerpoints.<br />
Na voltooiing van de voorstudie (mei 2008) zal in overleg met projectbureau Meerstad de pilotstatus verder<br />
worden ingevuld.<br />
2.4 De Nieuwe Waterwoonkaart van Nederland<br />
Een onderzoeksteam heeft voor de <strong>SEV</strong> plannen en projecten voor waterwonen in kaart gebracht. Sommige<br />
plannen zijn concreet, andere nog niet meer dan een idee. Naar analogie van de Nieuwe Kaart van Nederland<br />
is de Nieuwe Waterwoonkaart van Nederland ontstaan. Sommige plannen zullen niet eerder dan over 10 of 15<br />
jaar kunnen worden gerealiseerd<br />
22
<strong>SEV</strong>-Advies inzake Waterwonen<br />
Gebieden in Nederland met overstromingsrisico<br />
In alle lage delen van Nederland zijn plannen voor waterwonen te vinden. Deze zijn gebaseerd op een<br />
mengeling van noodzaak en woonplezier. Het overstromingsrisico (zie kaart 2) is het meest reëel in het<br />
rivierenland, vooral langs de bovenlopen van de grote rivieren in Gelderland, Overijssel, Noord Brabant en<br />
Limburg. In dit gebied vinden we naast de EMAB (EMAB= Experimenteren Met Aangepast Bouwen) locaties<br />
flink wat nieuwe plannen en projecten, omdat conventionele vormen van bouwen hier uitgesloten zijn.<br />
23
In het Deltagebied (Zeeland, Zuid Holland) en het Noorden, waar het overstromingsrisico veel lager is, vinden<br />
we weinig plannen. De Randstad (Noord en Zuid Holland) en Flevoland heeft ondanks een laag<br />
overstromingsrisico weer meer plannen. Dit heeft te maken met de grote druk op de ruimte en met plannen<br />
om de zoetwaterbergingscapaciteit binnendijks te vergroten door sommige diepe polders (droogmakerijen)<br />
weer onder water te zetten. Er ontstaat dan al gauw de gedachte van dubbel grondgebruik: water (blauw) en<br />
wonen (rood) of tuinbouw. Dit heeft niet zozeer te maken met overstromingsrisico als wel met verwachte<br />
grotere fluctuaties in de neerslag. Het is nog niet duidelijk welke peilfluctuaties te verwachten zijn in deze<br />
retentiebekkens.<br />
24
<strong>SEV</strong>-Advies inzake Waterwonen<br />
Vingeroefeningen voor binnendijkse ‘drijvende Vinexbouw’<br />
• De eerste projectmatig gerealiseerde locaties omvatten een beperkt aantal drijvende woningen. Het<br />
betreft uitgegraven waterpartijen in Vinexwijken met vast peil die niet in verbinding staan met het overige<br />
binnenwater. De drijvende woningen moeten over land per dieplader worden aangevoerd. Kleinschalige<br />
locaties zijn en worden gerealiseerd in: Almere (drijvende woningen en paalwoningen), Utrecht (Terwijde,<br />
Leidsche Rijn), Leeuwarden, Den Bosch (Grote Wielen), Leiden, Rotterdam (Nesselande), Lelystad en<br />
Leeuwarden.<br />
Rivierlocaties<br />
In het rivierenland is het taboe op buitendijks wonen aan het verdwijnen. Plannen moeten niet alleen<br />
peilbestendig zijn maar mogen ook de afvoercapaciteit van de rivierbeddingen niet belemmeren.<br />
Op locaties nabij binnensteden - zoals in Dordrecht en Rotterdam - komen floodproof oplossingen in<br />
aanmerking zoals in Hamburg Hafencity worden toegepast. (zie bijlage V: artikel Hamburg Hafencity).<br />
Voor de meer ‘groene’ locaties komen oplossingen als rivierterpen en drijvende of amfibische woningen in<br />
aanmerking. Voor deze situaties vormt Maasbommel de eerste pilot.<br />
• Het project De Gouden Ham in Maasbommel (2005) telt 32 amfibische en 14 drijvende woningen. Het<br />
innovatieve ontwerp van Dura Vermeer levert een prototype voor woningen die op en neer kunnen<br />
bewegen met het rivierpeil. De woningen hebben nog de status van recreatiewoningen om problemen te<br />
vermijden. Dit project staat op de lijst van EMAB locaties en wordt in dat kader geëvalueerd.<br />
25
In het algemeen zijn de bouwlocaties in het rivierenland beperkt van omvang en beperkt tot voormalige<br />
steenfabrieken en grindgaten. Voorgestelde grootschalige buitendijkse locaties bij de steden Kampen,<br />
Arnhem en Roermond vormen mogelijke uitzonderingen.<br />
• Marina Olderhuuske in Roermond is een icoon geworden van het waterwonen in Nederland. Het gaat<br />
hier om 80 drijvende recreatiewoningen in een grindplas langs de Maas, dus niet bestemd voor<br />
permanente bewoning. Roermond heeft grootse plannen voor nog eens 600 drijvende woningen in de<br />
Noorderplas, maar dit plan is nog in de fase van een ‘visie’.<br />
• Van de in totaal 15 EMAB locaties die in het kader van de Beleidslijn Ruimte voor de Rivier zijn<br />
aangewezen zijn er enkele van belang voor de woningbouw. De grootste is Stadsblokken/Meinerswijk in<br />
Arnhem, strategisch gelegen tussen beide delen van deze dubbelstad. De ontwikkeling is ernstig<br />
vertraagd door versnipperd grondeigendom en politieke meningsverschillen. Kleinere EMAB locaties als<br />
Stadsfront Tiel (80 woningen) en Lithse Ham zij tot nu toe nog niet tot concrete planvorming gekomen.<br />
26
<strong>SEV</strong>-Advies inzake Waterwonen<br />
• Een nieuw groot plan is het project IJsseldelta Zuid waarbij de provincie Overijssel is betrokken. Bij<br />
Kampen wordt de IJssel omgelegd en ontstaat ten westen van de bestaande stad een plangebied - deels<br />
binnendijks, deels buitendijks - met ruimte voor 4000 woningen waarvan een deel drijvend of op terpen.<br />
• Speciale vermelding verdient het initiatief van woningcorporatie Rentré Wonen om in de Rivierenwijk in<br />
Deventer (een Vogelaarwijk) in het kader van de stedelijke vernieuwing waterwonen te introduceren. Een<br />
drijvende modelwoning is in een plas in de wijk afgemeerd. De wijk is laag gelegen in een voormalige arm<br />
van de IJssel. Realisering is nog onzeker.<br />
Wonen op het water: succes- en faalfactoren<br />
Bureau Oranjewoud en de Universiteit Wageningen evalueerden vijf vroege voorbeelden van drijvend en<br />
amfibisch wonen: Roermond (Marina Olderhuuske), Maasbommel (Gouden Ham), Leeuwarden (7 drijvende<br />
woningen Zuiderburen), Utrecht (33 drijvende woningen Terwijde) en Almere (19 drijvende villa’s Booneiland).<br />
Opvallend is de evolutie in enkele jaren van recreatiewoningen van 66 m² naar villa’s in drie woonlagen van<br />
180-250 m². De prijzen lopen op van 2,5 ton in Maasbommel naar 6,5 ton in Almere. In het algemeen zijn de<br />
woningen succesvol verkocht.<br />
Telkens bleek het bouwproces moeizaam te verlopen vanwege onbekendheid met waterwonen. Toch waren<br />
er steeds enthousiaste sleutelfiguren die persoonlijk doorzetten.<br />
In Leeuwarden kwam het duidelijkst aan de oppervlakte dat markt en consument zeer serieus moeten worden<br />
genomen. De verkoop viel tegen en het aantal woningen moest worden gereduceerd. Kopers vergelijken met<br />
vrijstaande aan het water gelegen woningen op het land in dezelfde prijsklasse, missen de tuin en zien dat ze<br />
verder moeten lopen naar de auto. Het plan is op dit punt aangepast: de auto kan nu komen tot bij de deur en<br />
op maximaal 50 meter worden geparkeerd. In Maasbommel hebben mensen moeite met de algengroei<br />
doordat het water in de doodlopende Maasarm onvoldoende wordt ververst.<br />
IJsselmeer en Waddenzee<br />
De mogelijkheden voor buitendijks wonen op het ‘grote wilde water’’ lijken nog futuristisch.<br />
Ideeën voor Pampushaven (Almere) en Lelystad (drijvend particulier opdrachtgeverschap buitendijks)<br />
verkeren nog in stadium van studies. In beide gevallen gaat het om locaties die door een strekdam worden<br />
afgeschermd van het open IJsselmeer. Belangrijk zal het standpunt van Rijkswaterstaat zijn. Tot nu toe eist<br />
RWS omdijking van een buitendijks plangebied zoals is gebeurd in IJburg-Steigereiland.<br />
In Hoorn is een klein project (16 drijvende woningen) in de planfase gekomen (Marina Kaap Hoorn).<br />
In Friesland zijn op een oproep van de provincie aan burgers om met plannen voor de toekomst te komen<br />
opvallend veel plannen voor waterwonen ingediend. Deze hebben zowel betrekking op het lage midden van<br />
de provincie als op buitendijkse locaties. Er zijn zelfs voorstellen om nieuwe terpen te bouwen op het Wad.<br />
Kustplaatsen als Harlingen maar ook Delfzijl in Groningen zouden nieuwe impulsen kunnen krijgen met<br />
‘’wonen aan het grote water’’. De <strong>SEV</strong> ziet deze ideeën als toekomstmuziek maar zou wel aan de ideevorming<br />
willen bijdragen.<br />
Diepe polders in Midden-Holland<br />
Potentieel belangrijk zijn voorstellen om in negentiende-eeuwse droogmakerijen in Midden-Holland vormen<br />
van waterwonen te realiseren.<br />
In dit gebied is de behoefte aan ruimte om te wonen verreweg het grootst.<br />
27
Over de noodzaak om diepgelegen polders (zie kaart 3) deels onder water te zetten uit het oogpunt van<br />
waterberging verschillen de deskundigen van mening.<br />
Technisch gezien is het goed mogelijk om ook in de toekomst bij stijgende waterstanden van rivieren en<br />
Noordzee deze polders te blijven droogmalen en de dijken te versterken. Maar economisch gezien weegt de<br />
agrarische waarde - ook al zijn de graanprijzen momenteel hoog - niet op tegen de waarde als woon- en<br />
recreatiegebied. Wellicht zou agrarisch gezien de akkerbouw plaats kunnen maken voor<br />
zoetwaterviskwekerijen zoals in Zuidoost-Azië.<br />
28
<strong>SEV</strong>-Advies inzake Waterwonen<br />
Natuurlijk zal iedere aantasting van het Groene Hart veel discussie oproepen, ook al komt er water voor terug.<br />
Landschappelijk zijn deze geometrische 19 e eeuwse polders misschien niet zeer aantrekkelijk, maar open<br />
land zijn ze wel. Er zal iets voor moeten worden teruggegeven met landschappelijke meerwaarde, zoals<br />
nieuwe natuurgebieden en recreatiegebieden.<br />
Waterwoningbouw zal mede daardoor ruimer van opzet en lager van dichtheid zijn dan Vinexbouw op het<br />
land. Plaatselijk kan bij terp- en dijkwoningen juist echter een hoge dichtheid worden bereikt, zie het voorbeeld<br />
van de ‘werven’ op Marken.<br />
Zeven nieuwe plassen in Hollands Midden?<br />
Om te kunnen schatten welke bijdrage het waterwonen in de toekomst zou kunnen leveren aan de<br />
woningbouwopgave voor de Randstad heeft de <strong>SEV</strong> aan stedenbouwkundig bureau Defacto gevraagd om<br />
een kaart en capaciteitsberekening te maken voor zeven nieuwe plassen in diepe droogmakerijen in Hollands<br />
Midden (zie kaart 4). Deze zijn gekozen omdat ze aansluiten bij het bestaande verstedelijkingspatroon en<br />
ontsloten zouden kunnen worden met een light rail verbinding:<br />
• Zuidplaspolder.<br />
• Ten oosten van Zoetermeer.<br />
• Ten noorden van Alphen aan den Rijn.<br />
• Tussen Amstelveen en Uithoorn.<br />
• Haarlemmermeer Zuidwest tussen Nieuw Vennep en Hoofddorp.<br />
• Tussen Uithoorn en Mijdrecht .<br />
• Bij Nieuwveen.<br />
29
Als hypothetische uitgangspunten zijn gekozen:<br />
• Een polder(deel) dieper dan 4.20 m –NAP wordt onder water gezet, waarbij deels nieuwe bedijkingen<br />
nodig zullen zijn en bestaande bebouwing aan de randen waar mogelijk wordt gehandhaafd.<br />
• Van het nieuwe water is 60% bestemd voor waterwonen (incl. recreatie) en 40% blijft open voor natuur en<br />
recreatie.<br />
30
<strong>SEV</strong>-Advies inzake Waterwonen<br />
• Binnen deze 60% waterwonen wordt 2/3 gebruikt voor open water met drijvend wonen en paalwonen (12<br />
woningen per hectare) en 1/3 voor wonen op dijken en eilanden, waarop tevens de wijkinfrastructuur<br />
gelegen is (24 woningen per hectare).<br />
Zowel in de Haarlemmermeerstudie als in de Meerstad studie zijn waterstedenbouwkundige studies verricht<br />
voor een diversiteit aan verkavelingstypen: zetwallen, landtongen, steigers, eilanden, holle dijken,<br />
appartementsblokken op palen. Genoemde dichtheden voor de netto woongebieden zijn ontleend aan deze<br />
studies.<br />
De verkavelingen met hogere dichtheden zullen grotendeels woningen in het middensegment omvatten, die<br />
met lagere dichtheden grotendeels het hogere prijssegment.<br />
Overal zijn de dichtheden lager dan bij droge stedenbouw, omdat het percentage water binnen de netto<br />
woongebieden 45% tot 60% zal bedragen, terwijl dat in de droge Vinex gemiddeld 15% bedraagt. Het<br />
percentage groen is daarentegen lager.<br />
Elk van de zeven nieuwe plassen in Midden Holland is gemiddeld 30 km² groot.<br />
Indien 60% bestemd zou worden voor waterwonen en van dit gebied 2/3 deel netto woongebied (inclusief<br />
water) zou zijn, dan zou elk van de zeven nieuwe plassen ongeveer 20.000 waterwoningen kunnen<br />
herbergen.<br />
Ook al blijft het aantal woningen per plas beperkt tot de 8000 uit de studie voor het zuidwesten van de<br />
Haarlemmermeer, dan nog zouden er 56.000 woningen bijkomen waarin 140.000 mensen kunnen wonen.<br />
Toekomstmuziek of realiteit in het jaar 2030?<br />
Studie Haarlemmermeer-Zuidwest<br />
Voor twee van de zeven genoemde locaties zijn al plannen in ontwikkeling.<br />
In de diep gelegen Zuidplaspolder bij Gouda is inmiddels gekozen voor reguliere ‘’droge’’ ontwikkeling van<br />
woningbouw met een klein randje van 60 drijvende woningen. Een gemiste kans.<br />
Voor de locatie Haarlemmermeer Zuidwest (tussen Nieuw Vennep en Hoofddorp) is daarentegen in 2006 een<br />
studie gemaakt voor grootschalige waterwoningbouw.<br />
Aan deze studie in het kader van het kennisproject Bouwen met Water hebben liefst 14 partijen een bijdrage<br />
geleverd onder voorzitterschap van Frans Tielrooij.<br />
Onderzocht is welk deel van de Haarlemmermeer het meest geschikt is voor waterwonen.<br />
In het Zuidwesten van de Haarlemmermeer is een laag gelegen gebied rond de kern Nieuwe Vennep<br />
geselecteerd met als programma 8000 woningen en 2 tot 3 miljoen kuub waterberging met fluctuerend<br />
waterpeil. De 1 miljoen kuub piekberging geldt slechts voor 10 dagen per 10 jaar.<br />
31
Voor de locatie is een stedenbouwkundig plan gemaakt op basis van 70% marktsector en 30% sociaal, de<br />
bekende Vinexmix. Er zijn drie hoofdtypen waterwoningen ontwikkeld:<br />
• Vrijstaande woningen drijvend of op palen: 15%.<br />
• Grondgebonden woningen op holle dijken of terpen: 45%.<br />
• Appartementen of studio’s voor starters op holle dijken: 40%<br />
Binnen het project is een rekenmodel ontwikkeld voor de planexploitatie bij waterwoningbouw. Verschillende<br />
verkavelingsmodellen zijn doorgerekend op woningdichtheden en percentages water en wonen.<br />
Het concept van de holle dijken vraagt nadere uitleg. Uitgangspunt is een gesloten grondbalans, dus geen<br />
zand van elders aanvoeren. In de bodem van de Haarlemmermeer kan zeker 1,5 m worden ontgraven waarna<br />
het materiaal wordt gebruikt om ‘volle’ dijken en terpen te maken van 3 m boven het maaiveld. Daar waar de<br />
bodem wegens ‘opbarstrisico’ niet geschikt is voor afgraving worden ‘holle dijken’ voorgesteld. In de holle dijk<br />
worden ontsluitingswegen en parkeergarages in een onderbouw gesitueerd waarop de woningen worden<br />
gebouwd. Zie Hamburg Hafencity.<br />
32
<strong>SEV</strong>-Advies inzake Waterwonen<br />
Om de waterwoonwijk volledig concurrerend te maken met de droge Vinexwijken in de Haarlemmermeer<br />
dienen normen voor parkeren en buitenruimte vergelijkbaar te zijn. Grondgebonden woningen op terpen of<br />
volle dijken krijgen eigen tuinen; woningen op holle dijken krijgen dakterrassen. Bij drijvende woningen is ook<br />
gedacht aan drijvende tuinen, bij paalwoningen aan terrassen op palen.<br />
Omvang van het waterwonen nu in de toekomst<br />
Begin 2008 waren in Nederland niet meer dan 175 waterwoningen verspreid over 5 locaties gerealiseerd.<br />
Meer dan de helft hiervan had officieel de status van recreatiewoning.<br />
(Hierbij zijn uiteraard niet meegerekend de naar schatting 10.000 woonschepen en woonarken die onder het<br />
ligplaatsenregime vallen.)<br />
Op korte termijn worden toegevoegd 185 waterwoningen in Amsterdam (IJburg) en daarna binnen enkele<br />
jaren nog circa 500 in de pilots Dordrecht, Rheden en Groningen.<br />
Rekenen we ook alle plannen mee die op kaart 3 zijn aangegeven dan zijn er binnen een jaar of vijf 1880<br />
waterwoningen in Nederland. Als twee grotere plannen (Maasdriel en Roermond) ook worden meegerekend<br />
wordt het totaal 2750 waterwoningen. Nog steeds een klein aantal vergeleken met de totale bouwopgave en<br />
slechts een fractie van de woningproductie op het land.<br />
Maar er zijn ook plannen met veel ambitieuzere aantallen. Het plan IJsseldelta Zuid bij Kampen omvat een<br />
aantal van 4000 tot 6000 woningen buitendijks, de Haarlemmermeerstudie komt uit op 8000 woningen voor de<br />
locatie bij Nieuw Vennep.<br />
2.5 Marktontwikkeling<br />
Arkenbouwers<br />
Enkele decennia geleden werd de woonarkenmarkt in Nederland bediend met enerzijds een kleurrijke vloot<br />
aan tot woonboot verbouwde binnenvaartschepen, anderzijds sobere woonarken op betonnen bakken. Het<br />
imago was: goedkoop, artistiek, excentriek en een tikje armoedig.<br />
De laatste jaren vindt in snel tempo opwaardering plaats onder invloed van de snel stijgende prijzen.<br />
Drijvende woningen met een flink vloeroppervlak, veel luxe en de uitstraling van een watervilla verdrijven de<br />
zwakste exemplaren van de oude vloot. Voorwaarde is natuurlijk wel een erkende ligplaats.<br />
Deze markt wordt bediend door arkenbouwers als ABC Arkenbouw en Spruyt Arkenbouw die samen zo’n 150<br />
drijvende woningen per jaar kunnen leveren.<br />
Bouwbedrijf Ooms introduceerde als nieuwkomer het Lighthouse, een kopie van een drijvende villa met twee<br />
verdiepingen en 160 m2 vloer zoals die in Canada (Vancouver) op de Fraser River liggen.<br />
Nieuwe technologie<br />
Aqualife brengt sinds kort drijvende funderingen op de markt die niet van licht beton maar van aluminium zijn.<br />
Ze zijn gevuld met isolerende materialen en schakelbaar tot drijvende platforms van elke gewenste grootte.<br />
Voor stabilisering zijn ballasttanks opgenomen.<br />
Drijvende woningen zijn bij voorkeur van lichte materialen gebouwd zoals houtskeletbouw. De modelwoning in<br />
Volendam op een Aqualife platform is zelfs geheel van piepschuim (EPS) gebouwd.<br />
Waterwonen oefent grote aantrekkingskracht uit op ontwerpers en uitvinders. Velen streven hierbij naar<br />
milieuvriendelijkheid en energetische autarkie: waterwonen moet ‘groener’ worden dan landwonen. Er zijn<br />
33
prototypes ontwikkeld van drijvende woningen die kunnen varen, zelf hun energie produceren en afval(water)<br />
verwerken en er ook nog uiterst smart uitzien: de Gewoonboot en Qrooz.<br />
De Drijvende Nuts Eenheid<br />
Met steun van de <strong>SEV</strong> is door Deltasync, een werkplaats van pas afgestudeerde techniekstudenten, het<br />
concept van de Drijvende Nutseenheid (DNE) ontwikkeld (afbeelding en bijlage 2).<br />
De DNE, waaraan 20-25 drijvende woningen worden aangesloten, zorgt voor rioolwaterzuivering,<br />
drinkwaterzuivering en productie van elektriciteit en drinkwater en vormt tevens de verbinding tussen de<br />
drijvende woningen en de wal.<br />
Bouwstenen van de DNE:<br />
• Drijvende steiger met geïntegreerde leidingen en drinkwaterzuivering met onderwater reservoir; tevens<br />
een zwartwaterzuivering opgenomen.<br />
• Zonnepanelen op de steiger én in leasehold op de daken van de woningen.<br />
• Multifunctionele meerpalen met windturbines.<br />
• Multifunctionele helofyten eilanden met groene beplanting (zuivering van grijs water).<br />
• Individuele warmtepompen bij de woningen om CV water op te warmen af te koelen.<br />
34
<strong>SEV</strong>-Advies inzake Waterwonen<br />
Optioneel kunnen nog worden toegevoegd in de DNE:<br />
• Droge blusleiding voor de brandweer.<br />
• Vloeibaar gas reservoir (onder water?)<br />
Bij een DNE zijn riolering en waterleiding niet meer nodig en zou dus ook vrijstelling van heffingen moeten<br />
gelden. Aansluiting aan het elektriciteitsnet is nog wel noodzakelijk om overschotten en tekorten van energie<br />
uit te wisselen. Het energieverbruik is uiteraard lager dan gemiddeld. Mogelijk is opslag van energie via de<br />
warmtepompen nog een optie. Indien bewoners naast elektriciteit ook gas wensen is een additionele veilige<br />
opslag voor vloeibaar gas nodig.<br />
De investeringskosten en onderhoudskosten voor de DNE zijn nog niet bekend en zouden in een volgende<br />
ontwikkelingsfase afgezet moeten tegen de besparingen. Mogelijk is een energiebedrijf geïnteresseerd in<br />
productie en exploitatie van de DNE.<br />
De <strong>SEV</strong> wil graag de verdere haalbaarheid onderzoeken met daarbij een eerste proef in de sfeer van drijvend<br />
particulier opdrachtgeverschap. Een vereniging van eigenaren van 20-25 drijvende woningen kan dan als<br />
opdrachtgever of eigenaar van de DNE optreden. Hierbij dienen (Europese) subsidies te worden<br />
aangetrokken.<br />
Projectontwikkelaars<br />
Dura Vermeer is de eerste projectontwikkelaar die ontwikkeling van waterwonen op grotere schaal nastreeft<br />
en al jarenlang investeert in research & development. Hierbij wordt niet alleen gemikt op de individuele vrij<br />
liggende drijvende woning maar ook op geschakelde woningen en infrastructuur op drijfsystemen. Als eerste<br />
test voor het drijfsysteem is een drijvende kas ontwikkeld. Ook heeft Dura Vermeer de amfibische woningen in<br />
Maasbommel ontwikkeld, die bij zeer laag water op een voetstuk terecht komen en waterpas blijven staan.<br />
Daarnaast is deze bouwer betrokken bij plannen voor floodproof bouwen in Stadswerven bij Dordrecht.<br />
ERA Bouw nam al in 2000 samen met de gemeente Zaanstad en BAM het initiatief tot een verkennende<br />
studie getiteld ‘Wonen in de Zaan’. Deze studie heeft tot op de dag van vandaag zijn waarde behouden maar<br />
heeft nog niet geleid tot grotere projectontwikkeling behalve het STIR project op het schiereiland De Hemmes<br />
in Zaanstad.<br />
ERA ging er toen nog van uit dat drijvende wonen alleen binnen het bestaande regime voor roerend goed<br />
kunnen worden gerealiseerd. Deze route is in genoemde studie voorbeeldig samengevat in al zijn aspecten.<br />
Heijmans is de volgende grote projectontwikkelaar die waterwonen tot speerpunt heeft gemaakt. Heijmans<br />
gelooft meer in paalwoningen of wonen op een terp of eiland. Volgens eigen consumentenonderzoek van<br />
Heijmans zou twee derde van de mensen terugschrikken voor drijvend wonen: men is bang te zinken of af te<br />
drijven en vreest voor de kindveiligheid. Deze ontwikkelaar is onder andere betrokken bij plannen in ’s-<br />
Hertogenbosch.<br />
Rabo Vastgoed komt met het concept Water Plus Wonen. Dit voorziet in complete drijvende woonbuurten<br />
inclusief drijvende wegen, parkeerplaatsen en groenvoorzieningen. Een eerste voorstel is gemaakt voor een<br />
locatie aan de Waal bij Tiel.<br />
35
Het concept Pyramidas van DCK Vastgoed Ontwikkeling en Rotij Planontwikkeling geeft een originele visie op<br />
terpwonen. Er zijn terpen ontworpen in het rivierenland die driezijdig zijn bezet met terraswoningen terwijl de<br />
noordzijde voor voorzieningen en ontsluitingen is gereserveerd. Het parkeren is binnen in de terp opgelost.<br />
Door grote plantenbakken op de woonterrassen verplicht te stellen krijgt de piramide een zeer groene aanblik.<br />
Een locatie is nog niet bekend (mogelijk één van de varianten voor plan RiverStone in Rheden).<br />
Drijvende shortstay voorzieningen<br />
In steden met veel water is drijvend wonen ook denkbaar als antwoord op de vraag naar shortstay<br />
woonvormen voor doelgroepen als studenten en Oosteuropese werknemers.<br />
In Groningen heeft enkele jaren een complex van 200 drijvende studenteneenheden gefungeerd; in<br />
Amsterdam is een uit de vaart genomen schip afgemeerd in de Houthavens en tot studentenhuisvesting<br />
omgebouwd.<br />
Voordeel van drijvende woonvormen is de flexibiliteit in relatie tot tijdelijke woonlocaties (art 17 WRO).<br />
Mogelijk kunnen drijvende woonvormen worden ingezet in gebieden waar momenteel een tekort is aan snel<br />
inzetbare woonvormen voor Oosteuropese werknemers.<br />
In Amsterdam is enkele jaren geleden een plan gemaakt door zorgaanbieder Cordaan voor een drijvend<br />
woon-zorgcomplex. Dit is bedoeld om fluctuaties in de vraag naar verzorgd wonen snel te kunnen opvangen.<br />
Bovendien biedt het wonen op het water een extra kwaliteit voor ouderen. Vanwege capaciteitsoverschotten<br />
op de wal is dit plan in Amsterdam van de baan, maar de mogelijkheden in bijvoorbeeld Almere waar een<br />
tekort wordt verwacht verdienen nader onderzoek.<br />
Bijzondere vormen van waterwonen zijn bij verder consumentenonderzoek buiten beschouwing gebleven<br />
maar verdienen wel degelijk serieuze consideratie.<br />
Vereniging Eigen Huis<br />
Vereniging Eigen Huis volgt met positieve belangstelling de ontwikkelingen rond wonen op het water.<br />
Aandachtspunten voor de consument zijn het voldoen van drijvende woningen en toegangssteigers aan<br />
constructieve eisen, kwaliteit van het oppervlaktewater rond en onder drijvende woningen (bijvoorbeeld<br />
extreme algengroei onder grotere drijvende funderingen en muggenoverlast) en schade aan koppelingen met<br />
nutsleidingen op de wal als gevolg van peilverschillen en temperatuurverschillen. Belangrijk is dat<br />
waterwoningen in alle opzichten dezelfde kwaliteitsgaranties bieden als landwoningen (F. Nieuwboer,<br />
bouwkundig adviseur VEH).<br />
Indicaties voor de effectieve vraag<br />
Plannen voor waterwonen trekken steeds veel belangstellenden. Zo beschikt bijvoorbeeld projectbureau<br />
IJburg over een bestand van 1500 geïnteresseerden. De ervaring leert dat in de praktijk ongeveer een tiende<br />
deel hiervan daadwerkelijk tot koop overgaat.<br />
Ook de stijgende prijzen van bestaande woonarken en ligplaatsen duidt op een toenemende effectieve vraag<br />
naar waterwonen.<br />
We weten echter nog niet hoe de vraag zich verdeelt over wonen aan het water en wonen op het water. De<br />
Haarlemmermeerstudie en onderzoek van Heijmans suggereren dat de meerderheid zou opteren voor wonen<br />
aan het water. Uit de evaluatie van vroege projecten door Oranjewoud valt af te leiden dat de meeste<br />
consumenten in het hogere prijssegment bij drijvend wonen niet willen afzien van een tuin en parkeren bij de<br />
woning.<br />
36
<strong>SEV</strong>-Advies inzake Waterwonen<br />
Andere vormen van waterwonen (op terpen, dijken, palen) kenmerken zich waarschijnlijk door een hogere<br />
dichtheid en zullen meer kansen bieden voor het middensegment. Hiernaar is echter nog geen<br />
marktonderzoek gedaan.<br />
Hypothesen inzake consumentengedrag<br />
Op basis van het bovenstaande maar deels ook op basis van common sense zijn de volgende<br />
veronderstellingen geformuleerd over de vraag naar waterwonen:<br />
• De voorhoede die belangstelling heeft voor waterwonen is hoog opgeleid, heeft een midden tot hoog<br />
inkomen, en beoefent graag een vorm van watersport.<br />
• Het betreft zowel jonge tweeverdieners met en zonder kinderen als vitale ouderen die vroeg<br />
gepensioneerd zijn (mensen met jonge kinderen hebben minder interesse).<br />
• Aantrekkelijk van drijvend wonen is het gevoel van ruimte, licht en lucht en privacy, dus geschakelde en<br />
gestapelde woonvormen of wonen met overburen op korte afstand zullen niet gewild zijn.<br />
• Voor alle vormen van waterwonen (ook op palen, dijken, terpen of eilanden) geldt dat water deels maar<br />
niet geheel in de plaats komt van de behoefte aan groen en buitenruimte; het water moet altijd vanuit de<br />
woning zichtbaar zijn, liefst ruim water.<br />
• Wat betreft parkeren, nutsvoorzieningen en buurtvoorzieningen stelt men dezelfde eisen als bij wonen op<br />
het land; wellicht wordt enige afstand naar de parkeerplaats eerder geaccepteerd.<br />
• Men gaat ervan uit dat veiligheid goed geregeld is, maar een deel van de belangstellenden prefereert het<br />
wonen op palen/dijken/terpen ten opzichte van het drijvend wonen omdat men bang is voor scheefstand,<br />
zinken, kindveiligheid, bevroren leidingen of koudebruggen.<br />
• Er is een kleinere creatieve groep voor wie drijvend wonen juist aantrekkelijk is omdat men dan de<br />
woning zo nodig na een aantal jaren kan verplaatsen of vervangen.<br />
• Indien het water niet schoon zou zijn (algen, muggen) dan zou dit zeer negatief uitwerken op de<br />
belangstelling voor waterwonen.<br />
37
Internetenquête TU Delft<br />
Om te weten te komen of deze hypothesen kloppen is in opdracht van <strong>SEV</strong> en Leven met Water door Roland<br />
Goetgeluk van het OTB (TU Delft) een internetenquête gehouden onder geregistreerde belangstellenden voor<br />
(water)kavels in de gemeenten Amsterdam, Almere, Groningen, Rheden en Dordrecht. Bij elkaar gaat het om<br />
circa 10.000 belangstellenden. Deze is aangevuld met een algemene adressensteekproef uit de waterrrijke<br />
gemeenten Gouda en Tiel.<br />
De enquête is opgezet volgens de methode van conjunctmeting en maakt gebruik van woonbeelden voor<br />
typen waterwoningen, woonmilieus en typen uitzicht. Zie bijlage II<br />
Doel van het onderzoek is: inschatting van de omvang en aard van de vraag naar verschillende vormen van<br />
waterwonen in het ‘watergeoriënteerde segment’ van de Nederlandse bevolking.<br />
De respons op het onderzoek was niet erg groot. De internetenquête vraagt nogal wat van respondenten en<br />
er zijn geen directe incentives om mee te doen. Uit het bestand ‘belangstellenden waterwonen’ komt het<br />
volgende beeld naar voren:<br />
• De vraag concentreert zich in het hogere marktsegment.<br />
• De consument stelt hoge eisen: veel ruimte om zich heen, ligplaats voor boot bij de woning, breed water<br />
dat bovendien in verbinding staat met het waterwegennet.<br />
• Consumenten hebben meest interesse in uitgesproken woonmilieus: hetzij buitengebied met ruim uitzicht<br />
(geen bos of park), hetzij binnenstedelijk.<br />
Dit beeld heeft betrekking op een avant-garde; de meeste mensen kunnen zich waarschijnlijk nog weinig<br />
voorstellen bij diverse vormen van waterwonen. Vervolgonderzoek met woonbeelden is daarom aan te<br />
bevelen. De <strong>SEV</strong> zal samen met de pilotsteden dit oppakken.<br />
2.6 Waar knellen de regels?<br />
Roerend of onroerend<br />
Nog in het jaar 2000 meldde het rapport Wonen in de Zaan dat de drijvende woning door de wet wordt gezien<br />
als roerend goed. Dat betekent dat deze moet worden ingeschreven in het scheepsregister en alleen in<br />
aanmerking komt voor een scheepshypotheek. Belangrijker nog is dat de drijvende woning een<br />
ligplaatsvergunning moet krijgen en onderhavig is aan het gemeentelijk woonschepenbeleid. Aan de status<br />
van roerend goed zijn voor de bewoner/eigenaar enkele voordelen verbonden:<br />
• Geen bouwvergunning en geen welstandseisen, dus sneller en vrijer bouwen en verbouwen.<br />
• Geen onroerende zaken belasting.<br />
• Verplaatsbaarheid en vervangbaarheid: een mooiere woning op dezelfde plek (NB vervanging is echter<br />
wel vergunningsplichtig).<br />
Tegenover deze vrijheden staan echter belangrijke nadelen:<br />
• Onzekere en complexe eigendomsverhoudingen: de woning is eigendom van de bewoner, het water van<br />
de gemeente, de wal van de gemeente of van een andere eigenaar.<br />
• Ligplaats huren van gemeente geeft minder zekerheid dan eigen grond of erfpacht bovendien geldt geen<br />
huurbescherming en zijn liggelden exponentieel gestegen.<br />
• Naast liggeld moet ook precario en roerende zaken belasting worden betaald.<br />
38
<strong>SEV</strong>-Advies inzake Waterwonen<br />
• Verzekeringspremies zijn 2 tot 3 keer zo hoog als bij onroerend goed.<br />
Het gemeentelijk ligplaatsenbeleid is, ondanks pogingen van VNG en LWO (de organisatie van<br />
woonarkbewoners) tot enige uniformering, zeer verschillend van plaats tot plaats en in het algemeen restrictief<br />
geformuleerd. Deze situatie werkt verlammend op projectmatige ontwikkeling van drijvend wonen. Er ontstaan<br />
nieuwe complicaties bij koppeling van meerdere woningen plus infrastructuur op één drijflichaam. Ook<br />
combinaties van drijvend wonen en wonen op palen of dijken - die wél als onroerend goed worden<br />
beschouwd - leveren extra problemen op.<br />
De LWO is van mening dat uitbreiding van het areaal drijvend wonen wenselijk is en goed mogelijk is binnen<br />
het bestaande regime, mits dit op een aantal punten wordt verbeterd en geüniformeerd.<br />
De <strong>SEV</strong> deelt de mening van de Projectgroep regelkader dat voor ontwikkeling van grotere en complexe<br />
projecten met waterwonen het regime van het onroerend goed te prefereren is, omdat dit meer zekerheden en<br />
lagere lasten biedt.<br />
Heldere regels aan de Amerikaanse westkust<br />
De <strong>SEV</strong> startte haar verkenningen in 2006 met een rondje buitenland. (INTRON-rapport). De interessantste<br />
voorbeelden van drijvende buurten (Marinas) werden gevonden aan de Amerikaanse westkust in de staten<br />
California en Washington (VS) en British Columbia (Canada). Deze waren ontstaan deels uit traditie<br />
(houtvesters in Canada leven op drijvende woningen) deels vanwege een overspannen woningmarkt op het<br />
land in de dure kuststrook.<br />
In genoemde staten is dankzij heldere regelgeving een bloeiende en gangbare bouwpraktijk op het water<br />
ontstaan. Discussie over roerend of onroerend goed zijn allang achter de rug.<br />
In de bouwregelgeving is een hoofdstuk bouw en instandhouding van drijvende woningen toegevoegd. Deze<br />
regelgeving is overigens het resultaat van 40 jaar overleg, vallen en opstaan.<br />
In Californië zijn drijvende woningen gewoon onroerend goed met gewone taxaties, gewone belastingen,<br />
gewone hypotheken en verzekeringen en gewone bouw- en onderhoudsbedrijven.<br />
De collectieve delen van Marinas (steigers, hoofdleidingen) worden net als bij ons bij flatgebouwen beheerd<br />
door een Vereniging van Eigenaren.<br />
Juristen zijn het niet eens<br />
In Nederland had staatssecretaris Remkes van VROM al in november 1999 aan Amsterdam geadviseerd om<br />
drijvende woningen in het plan IJburg onder het regime van het Bouwbesluit te brengen. Dit betekent dat<br />
hiermee automatisch alle rechten en plichten gelden die ook voor gewone woningen gelden.<br />
Hiermee is de kwestie echter nog niet opgelost. Zo blijft bijvoorbeeld de vastgoedrechtspecialist mr. H.D.<br />
Ploeger van de TU Delft van mening dat een drijvende constructie altijd roerend zal blijven tenzij deze wordt<br />
gefundeerd in de bodem van het water. De vraag is dan hoe vast de woning moet liggen aan in de bodem<br />
gefundeerde palen.<br />
Prof. Heymans (notarieel recht) daarentegen stelt dat technisch bijna alles tegenwoordig verplaatsbaar is,<br />
maar dat de verplaatsbaarheid in maatschappelijk opzicht het criterium moet zijn. Alles wat niet dan bij hoge<br />
uitzondering en met grote technische en financiële inspanning kan worden verplaatst is derhalve onroerend<br />
goed. Het incidenteel verplaatsten van een drijvende woning voor onderhoud of reiniging doet daar niets aan<br />
af.<br />
39
In de Amsterdamse pilot Steigereiland op IJburg heeft de gemeente als uitgangspunt gekozen zoveel mogelijk<br />
gelijkheid aan wonen op het land. Dus: woningen volgens de Woningwet, duurzaam verbonden met de grond<br />
via trossen, kabels en leidingen en passend binnen de bestemmingsplancategorie wonen.<br />
De drijvende woningen worden getoetst aan het Bouwbesluit, aangeslagen voor de WOZ, gefinancierd onder<br />
normale hypothecaire voorwaarden. De eisen van de brandweer en de nutsbedrijven leverden niettemin nog<br />
vele hoofdbrekens op. En alsof Amsterdam toch nog niet 100% overtuigd was van de eigen uitgangspunten<br />
schreef men de drijvende woningen voor de zekerheid toch in het Scheepsregister in!<br />
Gezaghebbend regelkader<br />
Omdat deze kwestie kennelijk essentieel is voor de ontwikkeling van het waterwonen heeft de <strong>SEV</strong> in<br />
samenwerking met Leven met Water een projectgroep aangesteld. Deze kreeg de opdracht om een<br />
‘gezaghebbend, breed gedragen regelkader te ontwikkelen voor waterwonen in de brede zin des woords’.<br />
Het rapport van deze projectgroep is bijgevoegd (bijlage I). De <strong>SEV</strong> heeft haar advies aan de ministers van<br />
VROM en WWI grotendeels op dit rapport gebaseerd.<br />
Waterwonen past binnen het Bouwbesluit<br />
Uit gesprekken met Bouwbesluit deskundigen en VROM ambtenaren kwam naar voren dat in Nederland,<br />
anders dan in Amerika, geen apart hoofdstuk over drijvende woningen in het Bouwbesluit nodig is. Immers:<br />
het Bouwbesluit is zozeer in termen van prestatie-eisen geformuleerd, dat woningen die op water zijn<br />
gefundeerd er zonder meer onder vallen.<br />
Gelijkwaardige oplossingen die ook aan de eisen voldoen zijn altijd toegestaan.<br />
Waar het op aan komt is de interpretatie van het gelijkwaardigheidsbeginsel in het specifieke geval van<br />
drijvende woningen. Deze interpretatie geschiedt vooral door gemeentelijke ambtenaren bouw- en<br />
woningtoezicht.<br />
Om te bevorderen dat drijvende woningen door gemeenten op uniforme wijze als woningen - niet als<br />
woonarken - worden beoordeeld heeft de VROM Inspectie een Handreiking voor gemeenten in voorbereiding.<br />
De VROM Inspectie is van mening dat het aangeven van de bestemming Wonen in het bestemmingsplan al<br />
voldoende is om drijvende woningen tot woning en dus als onroerend goed te bestempelen.<br />
Bouwbesluit deskundige Nico Scholten geeft aan dat de discussie roerend of onroerend goed definitief<br />
beslecht is door een recent arrest van de Hoge Raad gegevens waarin een drijvende woning als een<br />
bouwwerk en dus als onroerend goed is aangemerkt.<br />
Conclusie: drijvende of amfibische woningen in projectmatige bouw kunnen naar het inzicht van experts<br />
worden beschouwd als bouwwerk. Zij zijn namelijk naar aard en inrichting bedoeld om ter plaatse te<br />
functioneren. Zij zijn daartoe direct of indirect met het land verbonden middels meerpalen en steigers<br />
enerzijds en via koppeling met nutsvoorzieningen anderzijds. Ook kunnen zij zich niet op eigen kracht<br />
voortbewegen.<br />
Productcertificaat voor drijflichamen<br />
Met deze conclusie - en de aanbeveling aan de minister om deze te bekrachtigen - is hopelijk de discussie<br />
roerend/onroerend beslecht.<br />
Dat betekent niet dat niet nog veel gedaan moet worden aan voorlichting en kennisoverdracht rond<br />
interpretatie van regels.<br />
40
<strong>SEV</strong>-Advies inzake Waterwonen<br />
Bovendien is een aantal specifieke aspecten van drijvend wonen op dit niveau niet geregeld.<br />
Gedoeld wordt op de volgende onderwerpen:<br />
• Diepgang: minimale waterdiepte onder de woning.<br />
• Vrijboord: minimaal hoogteverschil tussen het ‘’drijvend maaiveld’’ en het water.<br />
• Drijfvermogen: resterend drijfvermogen van het drijflichaam waarop de woning is gebouwd.<br />
• Stabiliteit: maximale hellingshoek voor scheefliggen.<br />
• Zwaartepunt: getal dat de hoogte van het zwaartepunt ten opzichte van het waterniveau weergeeft.<br />
• Vervorming: maximaal toegestane vervorming van het drijflichaam.<br />
• Windbelasting: van belang voor de verankering van het drijflichaam.<br />
• Aantal woningen per drijflichaam.<br />
In Amerika zijn al deze onderwerpen geregeld in de bouwregelgeving en wel in het toegevoegde hoofdstuk<br />
voor drijvende woningen. In Nederland past dit type regels niet in de systematiek van het Bouwbesluit, dat<br />
slechts globale prestatie eisen stelt.<br />
De projectgroep regelkader komt tot de conclusie dat deze onderwerpen het beste geregeld kunnen worden in<br />
een KOMO productcertificaat voor drijflichamen waarop drijvende woningen gebouwd worden. De CUR zou<br />
hiertoe samen met de branche het initiatief kunnen nemen. De consument is dan verzekerd van een veilig<br />
product.<br />
Ruimtelijke Ordening<br />
‘Bij het opstellen van ruimtelijke plannen worden de mogelijkheden van watergebieden of peilgevoelige<br />
gebieden voor wonen vaak niet eens overwogen ook daar waar niets zich verzet tegen een dubbele<br />
bestemming van een dergelijk gebied’. (projectgroep regelkader)<br />
Het regelen van de dubbelfunctie (bijvoorbeeld door blauw en rood gekleurde balken) zorgt tevens voor een<br />
helder onderscheid tussen bestaande situaties (ligplaatsen van woonarken en woonschepen) en nieuwe<br />
situaties (gebied met drijvende woningen). Zo wordt voorkomen dat het nieuwe uitgangspunt (drijvende<br />
woning = onroerend goed) zonder meer van toepassing wordt verklaard op bestaande situaties.<br />
Bij het bestemmen van water voor wonen moet uiteraard rekening worden gehouden met landelijke kaders<br />
zoals de Beleidslijn Grote Rivieren en de Kaderrichtlijn IJsselmeergebied.<br />
Grotere waterwoonlocaties zouden ook aangegeven moeten worden in structuurvisies van provincies.<br />
Bestemmingsplannen voor gebieden met waterwonen zullen enkele bijzondere bepalingen moeten bevatten:<br />
• Aangeven van maximale en minimale peilhoogte volgens Peilbesluit van de waterbeheerder.<br />
• Minimale vloerhoogte van woningen t.o.v. NAP; dit geldt niet voor drijvende woningen maar voor<br />
woningen op palen, terpen, dijken of eilanden in gebieden met peilfluctuatie (met verwijzing naar:<br />
Richtlijnen voor bouwen in natte gebieden).<br />
• Buitendijks: eis van een Hoogwaterplan waarin fysieke en organisatorische maatregelen zijn vastgelegd<br />
in geval van hoogwater (toegankelijkheid woningen voor bewoners en hulpdiensten, sluiten van<br />
openingen, ontruiming geparkeerde auto’s); zie hiervoor de Duitse voorbeelddocumenten<br />
Hochwasservorsorge uit het Rijngebied en Hamburg.<br />
Nadere uitwerking van deze maatregelen kan zo nodig worden geregeld in de gemeentelijke<br />
Bouwverordening.<br />
41
Milieu en waterbeheer<br />
De Waterwet vervangt binnenkort negen bestaande wetten voor het waterbeheer in Nederland. Hiermee<br />
hebben provincies, gemeenten en waterschappen een eenvoudiger en doelmatiger instrument in handen om<br />
waterveiligheid, vervuiling, wateroverlast en een tekort aan water tegen te gaan. Ook wordt de relatie verstrekt<br />
tussen het waterbeheer en de ruimtelijke ordening. Wat al in de waterwet is geregeld hoeft niet ook nog eens<br />
in de WRO te worden geregeld.<br />
De Watertoets is een nog betrekkelijk jong instrument waarmee in binnendijkse gebieden door de<br />
Waterschappen de waterhuishouding wordt geregeld. Met name voor drijvend wonen maar ook bij paalwonen<br />
vragen de waterkwaliteit en de waterbodem onder de woningen speciale aandacht. Het betreft onderwerpen<br />
als:<br />
• Percentage waterbedekking door woningen.<br />
• Vrije ruimte tussen woning en bodem.<br />
• Waterbeweging onder de woning.<br />
De provinciale legger is een instrument waarmee onderhoud en beheer van het water geregeld wordt. De<br />
legger bevat een lijst van onderhoudsplichtigen en onderhoudsverplichtingen.<br />
Hiermee worden de verantwoordelijkheden van de waterschappen en de (verenigingen van) eigenaren<br />
afgebakend.<br />
Het uitgeven van waterkavels aan een groot aantal individuele eigenaren kan mogelijk het waterbeheer<br />
belemmeren. Om deze reden kan de voorkeur uitgaan naar uitgifte in erfpacht of met verplichting om<br />
verenigingen van eigenaren te vormen, zoals in Amerika.<br />
De eisen die voortvloeien uit milieuwetgeving zijn op het water dezelfde als op het land: niet strenger, maar<br />
ook niet minder streng.<br />
Nutsbedrijven<br />
De leveranciers van energie, water en riolering zijn wellicht geneigd in geval van drijvend wonen of buitendijks<br />
wonen hogere aansluitkosten in rekening te brengen in verband met langere leidingen, mogelijke<br />
peilfluctuaties en verhoogt vorstrisico.<br />
Het is van belang om tot duidelijke afspraken te komen tussen leveranciers van energie en water en<br />
consumentenorganisaties over oplossingen en toerekening van kosten.<br />
Een oplossing (zie VS) is om de vereniging van eigenaren vanaf het begin van de pier of dam<br />
verantwoordelijk te maken voor de distributieleidingen naar de individuele woningen (privatisering).<br />
Daarnaast wordt gezocht naar gedeeltelijk autarke oplossingen. (zie Drijvende Nutseenheid). Hierbij wordt de<br />
afhankelijkheid van externe nutsaansluitingen verkleind.<br />
Hulpdiensten<br />
Een terugkerend probleem vormt de bereikbaarheid voor hulpdiensten, in het bijzonder de brandweer. Ook in<br />
de buitenlandse voorbeelden wordt hieraan veel aandacht besteed.<br />
Brandweereisen betreffen:<br />
• Toegankelijkheid plangebied over land.<br />
• Blusafstand tot laatste woning.<br />
• Vluchtwegen.<br />
42
<strong>SEV</strong>-Advies inzake Waterwonen<br />
Bij het plan Steigereiland in Amsterdam is naast een droge blusleiding in de steiger ook een brandwerend<br />
scherm midden over de steiger geëist in verband met de vluchtweg naar het land. Het Bouwbesluit eist slechts<br />
een vluchtweg uit de woning naar een veilige plaats, niet een vluchtweg naar het land.<br />
Men zou zeggen dat blussen bij waterwonen eenvoudiger is dan op het land: water is overal aanwezig!De<br />
tijdige aanwezigheid van blusboten mag echter niet worden verondersteld, zodat toch moet worden uitgegaan<br />
van bereikbaarheid voor brandweerauto’s.<br />
Hierbij geldt de eis dat ook de laatste woning tot op 40 meter genaderd moet kunnen worden.<br />
Het Bouwbesluit stelt geen eisen in termen van oplossingen maar in termen van veiligheid. Als er<br />
gelijkwaardige oplossingen kunnen worden bedacht om het blussen mogelijk te maken - zoals een bluspomp<br />
aan het eind van de steiger die oppervlaktewater oppompt - dan zijn deze acceptabel. De brandweer behoudt<br />
echter een eigen verantwoordelijkheid bij het beoordelen van alternatieve oplossingen: een<br />
brandweercommandant blijft altijd het recht houden om op grond van ARBO wetgeving te weigeren om zijn<br />
personeel het gebied in te sturen.<br />
Een algemene richtlijn van de NIBRA (Nederlandse brandweerorganisaties) zou daarom zeer welkom zijn.<br />
Beheer en eigendom<br />
Grondeigendom is bij drijvend wonen gecompliceerder dan op het land.<br />
In geval van wonen op eigen grond wordt de bodem onder de waterkolom aan de eigenaar van de drijvende<br />
woning verkocht, waardoor ook de tussenliggende waterkolom privaat eigendom wordt maar niettemin in<br />
beheer blijft bij een waterschap.<br />
Bij uitgifte in erfpacht is de situatie wat eenduidiger, omdat alles onder de woning publiek eigendom blijft. In<br />
dat geval wordt slechts het recht van opstal verkocht.<br />
De grondprijs of erfpachtcanon is doorgaans berekend op residuele grondslag, dus op basis van marktwaarde<br />
van de woning min kosten van de woning. De exploitatie is rendabel voor de gemeente indien de residuele<br />
grondkosten hoger zijn dan de kosten van bouwrijp maken.<br />
Bij waterwonen zijn de kosten van grondverwerving in sommige gevallen nihil (bij ‘historisch’ water) maar in<br />
andere gevallen reëel (bij geïnundeerde polders). De kosten van bouwrijp maken en infrastructuur kunnen<br />
hoger zijn. Bovendien is het percentage uitgeefbare grond vermoedelijk lager. Exploitatieberekeningen voor<br />
grotere projecten zijn nog niet beschikbaar.<br />
Verenigingen van eigenaren<br />
Uitgifte aan individuele kopers ligt voor de hand. Maar in sommige situaties zijn collectieve beheervormen aan<br />
te bevelen. Dit blijkt uit de buitenlandse voorbeelden.<br />
• Aan de Amerikaanse westkust eist men de vorming van een vereniging van eigenaren in de Marinas die<br />
het beheer van de collectieve toegangswegen (steigers), nutsleidingen en parkeervoorzieningen op zich<br />
nemen.<br />
• In Hamburg Hafencity worden Verenigingen van Eigenaren gevormd voor woningen en kantoren die<br />
samen een Polder delen, zo noemt men daar een afsluitbare parkeergarage als sokkel waarop de<br />
woningen en kantoren gebouwd worden.<br />
Het voordeel van de VvE-en tegenover versnipperd eigendom is dat deze ook een functie kunnen spelen bij<br />
evacuatie- en rampenplannen. In Duitsland is ook formeel geregeld dat de VvE hiervoor een verantwoordelijk<br />
persoon aanwijst. Dit doet wat denken aan het voormalig Blokhoofd BB in Nederland.<br />
43
Aangezien alleen bij appartementsbouw de wettelijke eis geldt voor lidmaatschap van een VvE zal bij<br />
waterwonen deze kwestie vooralsnog privaatrechtelijk, dus bij de gronduitgifte, geregeld moeten worden.<br />
Een alternatief voor de VvE is de coöperatieve vereniging. Deze is vooral aantrekkelijk indien er een mix is<br />
van huren en kopen, omdat zowel huurders als lopers lid kunnen worden van een Coöp. Ook kan de Coöp<br />
een passend instrument zijn bij leefstijl-communities of andere woonvormen die woningen op basis van<br />
lidmaatschap willen kunnen toewijzen.<br />
44
<strong>SEV</strong>-Advies inzake Waterwonen<br />
45
<strong>SEV</strong>-Advies inzake Waterwonen<br />
BIJLAGE 1. SAMENVATTING RAPPORT “<strong>WATERWONEN</strong><br />
GOED GEREGELD’’<br />
Toekomstige wateropgave<br />
In Nederland zal meer en meer worden gebouwd in gebieden waar ook een wateropgave ligt. Als de<br />
toekomstige bouwopgave zich (deels) verplaatst naar gebieden met waterpeilfluctuaties, zoals in de<br />
uiterwaarden, overloopgebieden, het IJsselmeer, het Markermeer of het IJmeer, is er een aantal<br />
mogelijkheden om bouwen in dergelijke gebieden te benaderen:<br />
1. Ophoging van te bebouwen oppervlak (boven het maximale peil).<br />
2. Omdijken van te bebouwen oppervlak (elimineren fluctuaties).<br />
3. Bouwen op palen (rekening houdend met het maximale peil).<br />
4. Drijvend (en amfibisch) bouwen (ongeacht de peilfluctuatie).<br />
Haperingen in de uitvoering van plannen<br />
Op dit moment worden slechts in geringe mate peilbestendige bouwvormen zoals drijvende woningen<br />
gerealiseerd. Het ontbreekt aan vertrouwen en voldoende inzicht in de bouwregelgeving bij de pluriforme<br />
groep bouwparticipanten om bepaalde vormen van peilbestendig bouwen gemeengoed te maken.<br />
De Stuurgroep Experimenten Volkshuisvesting en Stichting Leven met Water hebben een projectgroep<br />
ingericht die invulling heeft gegeven aan een regelkader waarmee de verschillende vormen van peilbestendig<br />
bouwen tegemoet getreden kan worden. Het regelkader richt zich vooral op het projectmatig realiseren van<br />
woningen in gebieden met (grote) peilfluctuaties, al of niet in of op het water, waarbij het niet is bedoeld in de<br />
plaats te komen van regelgeving omtrent woonboten en hun ligplaatsen. De nadruk heeft gelegen op een<br />
regelkader voor drijvende en amfibische woningen, zowel voor binnendijkse als buitendijkse situaties. Er is<br />
zoveel mogelijk uitgegaan van de vergelijking met het wonen op “de vaste grond”.<br />
Het regelkader moet de weg wijzen aan de verschillende belanghebbenden om in relevante situaties sneller<br />
projecten op het terrein van waterwonen tot stand te brengen.<br />
Aan de hand van interviews en workshops met een grote groep belanghebbenden en diverse experts op het<br />
gebied van de ruimtelijke ordering en bouwregelgeving, is een set van 10 algemene aanbevelingen tot stand<br />
gekomen om het projectmatig realiseren van peilbestendige woningen beter tegemoet te treden.<br />
Aanbevelingen van de projectgroep<br />
De totstandkoming van een plangebied met peilbestendige woningen is een kwestie van ‘willen’ en ‘kunnen’.<br />
Wat betreft het aspect ‘willen’ is uit de studie duidelijk geworden dat de onwil (zover die werkelijk aanwezig is)<br />
te maken heeft met ‘onbekend maakt onbemind’. Wat betreft het aspect ‘kunnen’ is duidelijk geworden dat de<br />
huidige set aan regels en wetten in feite niet belemmerend werkt, mits er uitleg wordt gegeven per onderdeel<br />
van de regelgeving, door de daarvoor verantwoordelijke partij(en).De projectgroep heeft de volgende<br />
aanbevelingen geformuleerd, aangegeven in de volgorde van het courante bouwproces:<br />
47
Initiatieffase<br />
1. Om het vertrouwen te vergroten voor initiërende bouwpartijen adviseert de projectgroep aan VROM om<br />
een, in samenspraak met IPO, Unie van Waterschappen en VNG, gezaghebbend kenniscentrum in te<br />
richten waarin eisen en regels voor peilbestendig wonen (inclusief uitleg) centraal zijn gearchiveerd en<br />
waarbij met “best practices” voorbeelden van technische oplossingen worden gegeven. Eén en ander kan<br />
via een website toegankelijk worden gemaakt.<br />
Bestemmingsfase<br />
2. De projectgroep adviseert provincies, gemeenten en de waterbeheerders om zo vroeg mogelijk in het<br />
planologische traject (structuurplannen en -visies), uitgangspunten te formuleren op het gebied van:<br />
• Het waterpeil, door het formuleren van een ontwerppeil (middels een ontwerp Peilbesluit).<br />
• Het waterbergend vermogen, de waterafvoer en -aanvoercapaciteit, met het verbeteringsplan<br />
waterhuishouding.<br />
• De waterkwaliteit, met de Watertoets procedure.<br />
Daarbij adviseert de projectgroep voor de functie water een gedetailleerde waterkaart samen te stellen<br />
die eventuele (nog weg te nemen) belemmeringen voor waterwonen inzichtelijk maakt.<br />
3. Bij gebleken geschiktheid van een plangebied in relatie tot peilbestendig wonen, adviseert de<br />
projectgroep om tijdens de bestemmingsplanprocedures een dubbelfunctie (water en wonen =<br />
waterwonen) mogelijk te maken c.q. te overwegen, en daarbij:<br />
• De peilfluctuaties (minimaal, maximaal en frequentie) aan te geven op basis van het ontwerp<br />
Peilbesluit.<br />
• Aan te geven dat de te ontwikkelen woonvormen zijn bedoeld om “ter plaatse te functioneren” zodat<br />
tijdens de uitgifte van kavels en het vergunnen duidelijk is dat de woningen binnen de bestaande<br />
regels (op bouwwerkniveau) zullen worden beoordeeld.<br />
• Aan te geven tot op welk niveau de infrastructuur binnen het plangebied tot de Gemeente<br />
toebehoort.<br />
Waarbij de in de structuurplannen en -visies vastgelegde uitgangspunten (zie onder 2.) worden gevolgd.<br />
4. Om het proces van structuurplannen en bestemmingsplannen te uniformeren binnen de verschillende<br />
Provincies, Waterschappen en Gemeenten, adviseert de projectgroep aan de IPO, VNG en Unie van<br />
Waterschappen om met een gemeenschappelijke commissie een publicatie op te stellen waarin een<br />
verduidelijking van het planologische proces en de daarbij behorende procedures zijn opgenomen,<br />
specifiek voor peilbestendig wonen.<br />
5. De projectgroep adviseert tevens, gelijk aan de Adviescommissie Water om in overleg met het Verbond<br />
van Verzekeraars, IPO, Unie van Waterschappen en VNG risicokaarten op te stellen waarop de kans op<br />
overstroming en wateroverlast wordt weergegeven. Deze kaarten kunnen vervolgens in samenwerking<br />
met Vereniging Eigen Huis en het Kadaster worden gepubliceerd.<br />
Ontwerpfase/uitgeven kavels<br />
Ontwerpers kunnen mede op basis van de onder 5. genoemde risicokaarten peilbestendige woonvormen<br />
selecteren en uitwerken.<br />
48
<strong>SEV</strong>-Advies inzake Waterwonen<br />
6. De projectgroep adviseert aan de diverse NUTS partijen (i.c. energie- en waterleidingsmaatschappijen)<br />
om middels een gezamenlijke commissie een algemene benadering te formuleren omtrent<br />
ontwerpaansluitingen van de diverse NUTS voorzieningen in relatie tot peilbestendig bouwen. Het doel is<br />
om te komen tot een transparante omschrijving van het ontwerp en de leveringsvoorwaarden.<br />
7. Ook wordt aanbevolen aan Civieltechnisch Centrum Uitvoering Research en Regelgeving (CUR Bouw &<br />
Infra) om een privaatrechtelijk document (zoals een CUR-rapport/brochure/aanbeveling) op te stellen met<br />
rekenregels voor drijflichamen, dat kan worden ingezet bij het ontwerpen van drijvende en/of amfibische<br />
woningen. De richtlijn kan als basis dienen voor een beoordelingsrichtlijn inclusief Bouwbesluit paragraaf,<br />
ten behoeve van een KOMO productcertificaat zodat er gecertificeerde drijflichamen kunnen worden<br />
geleverd die per definitie voldoen aan de daarvoor geldende onderdelen van het Bouwbesluit. De<br />
projectgroep adviseert voorts om veiligheidsbevorderende en comfortbepalende eisen die een relatie<br />
hebben met vrijboord, scheefstand, duurzaam drijfvermogen en stabiliteit in de richtlijnen mee te nemen.<br />
8. De projectgroep adviseert om vóór het uitgeven van de kavels duidelijkheid te hebben over de<br />
eigendomsituatie en de onderhoudsplicht van de wal, steiger, het water, de waterbodem en de woning /<br />
collectieve voorzieningen:<br />
• Met betrekking tot eigendom wil de projectgroep de mogelijkheden van een erfpachtconstructie en<br />
een Vereniging van Eigenaren (VvE) aanstippen. Het is mogelijk om specifieke infrastructuur<br />
(bijvoorbeeld steigers, parkeergebieden onder woningen) in eigendom van de VvE te stellen als die<br />
aan andere eisen voldoet dan die gesteld worden aan de openbare weg.<br />
• Met betrekking tot onderhoud biedt de legger (op grond van de Waterschapswet) mogelijkheden om<br />
één en ander binnen een publiekrechterlijk kader vast te leggen. Door middel van de keurvergunning<br />
kunnen andere aspecten die niet via de legger worden geregeld, alsnog, voorafgaand aan de uitgifte<br />
van de kavels, worden vastgelegd.<br />
Vergunningsfase<br />
De projectgroep hecht er waarde aan dat er door het bevoegde gezag geen zwaardere eisen worden gesteld<br />
aan peilbestendige woningen dan woningen op “de vaste grond”. Dat betekent dat de huidige eisen conform<br />
de Model Bouwverordening en het Bouwbesluit als uitgangspunt dienen.<br />
9. Voor een gelijke toetsingswijze c.q. interpretatie van bouwplannen en -werken, adviseert de projectgroep<br />
aan VROM om een door VNG gedragen uitleg van het Bouwbesluit op te stellen zodat drijvende of<br />
amfibische woningen op gelijke wijze beoordeeld worden tijdens de vergunningsprocedures. Voor de<br />
artikelen omtrent brandveiligheid ligt een rol weggelegd voor het Nederlands Instituut Fysieke Veiligheid<br />
(Nibra).<br />
Opmerking: VROM Inspectie-Zuid is momenteel bezig met een dergelijk document.<br />
Gebruiksfase beheer<br />
Beheeraspecten van het plangebied worden volgens het advies van de projectgroep vastgelegd in de legger.<br />
Handhaving vindt conform het advies plaats via de keurvergunning.<br />
49
10. De projectgroep adviseert tenslotte aan de VNG om in samenspraak met de Inspectie Openbare Orde en<br />
Veiligheid (Inspectie OOV), de Landelijke Faciliteit Rampenbestrijding (LFR) en de Nederlandse<br />
Vereniging voor Brandweerzorg & Rampenbestrijding (NVBR) een model ontruimingsplan op te stellen<br />
voor plangebieden met woningen waarbij het waterpeil onvoldoende beheersbaar is.<br />
Een samenvatting van de aanbevelingen ingedeeld in bouwprocesonderdeel, aandachtspunt en betrokken<br />
partijen is opgenomen in de hierna volgende tabel.<br />
Het rapport<br />
In de hoofdtekst van het rapport worden de doelstellingen, uitgangspunten en aanbevelingen verder<br />
uitgewerkt. Ook wordt dieper ingegaan op de uitkomsten van de interviews en workshops met<br />
belanghebbenden en experts.<br />
50
<strong>SEV</strong>-Advies inzake Waterwonen<br />
Tabel 1. Samenvatting van de aanbevelingen ingedeeld in bouwprocesonderdeel, aandachtspunt en<br />
betrokken partijen.<br />
Aandachtspunt<br />
Ideevorming<br />
Onvoldoende vertrouwen in het<br />
proces<br />
Bestemmen<br />
Combinatie van functie water en<br />
wonen<br />
Ontwerpen / uitgeven kavels<br />
Status waterwoningen /drijvende<br />
/ amfibische woningen<br />
Vergunnen<br />
-<br />
Uniforme bouwplantoetsing<br />
Bouwen<br />
Beheren<br />
Verantwoordelijkheden binnen<br />
plangebied<br />
Detaillering van de functie water<br />
Eigendom van de kavel<br />
De waterparagraaf voor<br />
waterwonen<br />
Duidelijke<br />
ontwerpuitgangspunten<br />
Vastleggen variatie peilhoogte in<br />
plangebied<br />
Aanbeveling<br />
Geadresseerde partij(en)<br />
1. Gezaghebbend kenniscentrum VROM (in samenspraak met IPO, Unie van Waterschappen<br />
en/of VNG)<br />
2. Tijdens structuurplannen en -visies uitgangspunten formuleren op het gebied van het<br />
waterpeil, het verbeteringsplan waterhuishouding, de watertoets.<br />
3. In bestemmingsplan opnemen: de peilfluctuaties op baisis van het ontwerp Peilbesluit,<br />
vastleggen dat de woonvorm is bedoeld om "ter plaatse te functioiner", tot welk niveau de<br />
infrastructuur tot de Gemeente toebehoort.<br />
4. Om het proces van structuurplannen en bestemmingsplannen te uniformeren, een<br />
publicatie op te stellen waarin een verduidelijking van het planologische proces en<br />
procedures specifiek voor peilbestendig bouwen is opgenomen.<br />
5. Het opstellen van risicokaarten, waarop de kans op overstroming en wateroverlast wordt<br />
weergegeven.<br />
Provincies, Gemeenten, Rijkswaterstaat, Waterbeheerders<br />
Gemeenten<br />
IPO, VNG en Unie van Waterschappen<br />
Adviescommissie Water (in overleg met Verbond van<br />
Verzekeraars, IPO, Unie van Waterschappen en VNG) en<br />
samenwerking met Vereniging Eigen Huis en het Kadaster<br />
6. Dat de NUTS-bedrijven middels een gezamenlijke commissie een algemene benadering NUTS-bedrijven (Energie- en waterleidingsmaatschappijen))<br />
formuleren omtrent ontwerpaansluitingen (leveringsvoorwaarden te specificeren en<br />
transparantie te betrachten bij de berekening van eventueel extra aansluitkosten)<br />
7. Opstellen van een richtlijn met o.a. rekenregels voor drijflichamen Civieltechnisch Centrum Uitvoering Research en Regelgeving<br />
(CUR Bouw&Infra), Leveranciers drijflichamen, VROM<br />
8. Vóór uitgeven van de kavels duidelijkheid over eigendomsituatie en onderhoudsplicht van<br />
wal, water, waterbodem en de woning / collectieve voorzieningen<br />
9. Een gedragen uitleg van het Bouwbesluit op te stellen betreffende drijvende en amfibische<br />
woingen<br />
-<br />
10. Een model ontruimingsplan op te stellen voor plangebieden waarbij het waterpeil<br />
onvoldoende beheersbaar is.<br />
Gemeenten, Rijkswaterstaat, Waterbeheerders<br />
VROM, VNG<br />
VNG (in samenspraak met de Inspectie OOV, LFR, NVBR)<br />
51
<strong>SEV</strong>-Advies inzake Waterwonen<br />
BIJLAGE 2. CONSUMENTENONDERZOEK<br />
<strong>WATERWONEN</strong><br />
Samenvatting uitkomst<br />
De <strong>SEV</strong>/OTB internetenquête is in maart 2008 uitgezet onder bestanden van belangstellenden voor<br />
waterwonen in de gemeenten Amsterdam, Almere, Groningen, Dordrecht en Rheden (bestand A:<br />
‘’waterliefhebbers’’) en onder een bevolkingssteekproef uit de ‘’natte steden’’ Gouda en Tiel (bestand B:<br />
‘’doorsnee bevolking’’).<br />
A. waterliefhebbers<br />
Aantal respondenten = 112<br />
De waterliefhebbers kenmerken zich door een hoog opleidingsniveau , een hoog inkomen en het bezit van<br />
een eigen woning die gemiddeld 4 ton waard is en in een stedelijke omgeving ligt. De meesten zijn in de<br />
leeftijd van 25 tot 50 jaar en bijna de helft heeft thuiswonende kinderen.<br />
Opvallend is dat nu al 70% in een eengezinshuis of vrijstaande woning woont. Maar zij hebben iets met water<br />
en als het aanbod dat zij zoeken langskomt dan zal meer dan de helft daadwerkelijk verhuizen.<br />
Wat zij zoeken is een woning:<br />
• Waar je je boot voor de deur kan leggen en van waar je met die boot ook werkelijk op het waterwegennet<br />
kan komen.<br />
• Gelegen in een waterrijk landschap.<br />
• Die dus direct aan het water ligt dan wel waar het water direct aan de tuin grenst.<br />
• Met vrij uitzicht op ruim water met daarachter open land, geen bos of park of huizen.<br />
• De woning zelf mag drijven of op palen of op een terp of dijk liggen, als hij maar aan het water ligt.<br />
• Binnendijks of buitendijks, wel of niet peilfluctuatie is niet zo van belang.<br />
• Wel belangrijk is dat je zelf je woning kunt ontwerpen of uitkiezen: particulier opdrachtgeverschap heeft<br />
de voorkeur.<br />
• De woning moet flink wat ruimte bieden en mag zeker wel wat kosten (in de orde van 4 ton = waarde<br />
huidige woning).<br />
Conclusie: deze groep kan worden gekenschetst als een avant-garde van waterliefhebbers die zich hebben<br />
laten registreren voor een vrije kavel op of aan het water. Zij zijn koopkrachtig en hoog opgeleid en stedelijk.<br />
Wat ze zoeken is vrijheid, rust en ruimte.<br />
De omvang van deze avant-garde is nog moeilijk te bepalen. In steden als Amsterdam en Groningen zijn ze<br />
vermoedelijk over vertegenwoordigd. Daar zijn respectievelijk 1500 en 1000 belangstellenden voor<br />
waterwonen geregistreerd.<br />
Er lijkt zeker markt te zijn voor enkele waterbuurten van een paar honderd woningen per stad mits de locatie<br />
aan de genoemde eisen voldoet. Particulier opdrachtgeverschap heeft de voorkeur.<br />
53
<strong>SEV</strong>-Advies inzake Waterwonen<br />
BIJLAGE 3. HAMBURG HAFENCITY SAMENVATTING ARTIKEL<br />
Hamburg Hafencity: hoog en droog bouwen in buitendijks gebied<br />
Niels Hatzmann en Jeroen Singelenberg<br />
Naast de Hamburgse binnenstad verrijst een nieuw citygebied op de plaats van een voormalig<br />
havenbekken. Het bijzondere is dat het gebied niet eerst omdijkt of opgehoogd is maar<br />
overstromingsbestendig gebouwd. Veel Nederlanders - waaronder onze kroonprins - gingen reeds<br />
kijken in Hamburg. Ook de <strong>SEV</strong> nam er met een zeer gemêleerde groep professionals een kijkje.<br />
Conclusie: bij intensieve bebouwing op buitendijkse locaties kunnen de Hamburgse oplossingen<br />
navolging krijgen in ons land.<br />
Hafencity in Hamburg is één van de grootste buitendijkse ontwikkelingsprojecten in Europa. Ingegeven door<br />
de mogelijkheden van een oud havengebied en de druk op de binnenstad wordt hier een fenomenaal<br />
programma gerealiseerd met wonen, kantoorlocaties, een nieuwe metrolijn, musea en een gigantisch<br />
muziekgebouw. Het oude havengebied waar dit project wordt gerealiseerd ligt echter buitendijks en is niet<br />
zondermeer geschikt om te bouwen. Hoe heeft de stad dit opgelost?<br />
Afbeelding 1: Ontwikkelingsgebied Hafencity<br />
55
Floodproof bouwen en de grondexploitatie<br />
Hamburg ligt aan een rivier die enorme getijdenverschillen kent. Overstromingen zijn een regelmatig<br />
terugkerend ritueel, en veel van de gebouwen in de rivierzone zijn voorzien van waterschotten. Bij de<br />
planontwikkeling voor Hafencity is eerst gekeken naar de mogelijkheden om een dijk aan te leggen, en zo het<br />
hele gebied veilig te stellen. De kosten van een collectieve voorziening om het water buiten te houden zijn<br />
echter zo hoog dat hierdoor het hele plan zou stranden: geen enkele politicus zou een dergelijke investering<br />
met een onzekere opbrengst aandurven.<br />
Het gebied wordt nu stap voor stap ontwikkeld, en de “waterkering” wordt op gebouwniveau gerealiseerd. De<br />
verantwoordelijkheid voor de overstromingsbeveiliging ligt niet meer bij de overheid, maar bij de<br />
gebouweigenaar. Dat kan omdat ook het risico gespreid is over alle gebouwen. Als er een waterkering faalt<br />
loopt er 1 gebouw onder, niet een heel gebied. Voordeel voor de overheid is dat de kosten voor de<br />
waterkering ook door de ontwikkelaars worden gemaakt, en daardoor een lagere voorinvestering nodig is.<br />
Aanpak floodproof bouwen<br />
De gebouwen moeten aan een eisenpakket voldoen, vastgelegd in de Flutschutzverordnung-Hafencity. Het<br />
gebied ligt op een hoogte van ongeveer 5 meter boven Normal Null, het Duitse N.A.P. Elke gebouwlaag waar<br />
overnacht kan worden dient boven 7.50 m +NN te liggen. Dit niveau is bewust hoger gekozen dan enige<br />
stormvloed die gedocumenteerd is. Beneden dit niveau kunnen slechts gesloten betonnen bouwlagen worden<br />
gerealiseerd die gebruikt worden als parkeergarage of opslagruimte. Op het oude kadeniveau vinden we hier<br />
en daar afsluitbare openingen in de Polders voor de ingang van een kantoor of voor een horecagelegenheid<br />
aan de haven. De afsluitingen moeten aan strenge eisen voldoen en worden regelmatig getest. De gebouwen<br />
zijn op het hoofdwegennet aangesloten, dat hiervoor op een hoogte van 7,50m. boven NN. is gebracht. Daar<br />
waar de oude stad aansluit op het gebied zijn loopdekken aangelegd.<br />
Afbeelding 2: dwarsdoorsnede van Hafencity met de hoger --gelegen wegen en parkeergarages<br />
Beheerplan<br />
Bij dit alles hoort een in de bouwverordening vastgelegd beheerplan. Als er een stormvloed met een hoogte<br />
van meer dan 5 meter boven NN verwacht wordt kan de ‘Katastrophendienst’ het gebied afsluiten. De lager<br />
gelegen gebieden worden ontruimd. In het gebied en via de media worden waarschuwingen afgegeven. Per<br />
gebouw is er één verantwoordelijke voor de overstromingsbescherming. Deze persoon controleert de werking<br />
56
<strong>SEV</strong>-Advies inzake Waterwonen<br />
van de voorzieningen, organiseert jaarlijkse oefeningen en zorgt tijdens hoog water voor de ontruiming, het<br />
sluiten van de luiken en het evacueren van auto’s.<br />
Afbeelding 3: Overstromingen zijn in Hamburg gewoon, maar niet iedereen neemt de waarschuwingen serieus<br />
Toegankelijkheid bij overstromingen<br />
In overstroomde staat zijn de loopdekken en wegen op niveau 7.50m +NN via twee routes verbonden met de<br />
buitenwereld. Deze noodroutes zijn toegankelijk voor voetgangers, fietsers en veiligheidsverkeer. Ze lopen<br />
tussen de pakhuizen van Speicherstadt door, die bij stormvloed van oudsher met hun voeten in het water<br />
staan.<br />
De brandweer had veel ruimte nodig voor haar voertuigen, dus de loopdekken bieden veel ruimte. De<br />
zichtassen die hierdoor ontstaan leggen een sterke verbinding tussen Hafencity en de bestaande stad.<br />
Afbeelding 4: Hafencity is bij overstromingen toegankelijk voor hulpdiensten<br />
Lessen uit Hamburg<br />
Hafencity leert ons dat het goed mogelijk is om veilig en verantwoord buitendijks te bouwen. De Hamburgse<br />
voorzorgsmaatregelen tegen overstroming omvatten zowel fysieke maatregelen als beheermaatregelen. Het<br />
beheermodel ziet er op papier sluitend uit, maar werkt nog niet 100%. Ten opzichte van binnendijks bouwen is<br />
er sprake van 10% meerkosten, maar bij indijken of ophogen zouden deze kosten hoger zijn geweest. Vooral<br />
voor de stad is het aantrekkelijk om de meerkosten direct bij de ontwikkelaars te kunnen leggen en niet eerst<br />
10 jaar te hoeven voorfinancieren. In een gebied met hoge vierkante meter opbrengsten in een stijgende<br />
markt zoals Hafencity vormen noch de bouwkosten noch eventuele hogere verzekeringspremies een<br />
belemmering voor ontwikkelaars en voor eigenaren.<br />
Een mogelijk bezwaar wordt gevormd door de wat steriele sfeer op het maaiveld door de gesloten wanden<br />
van de parkeerplinten. In Hamburg wordt slechts bij uitzondering een afsluitbare opening toegestaan in de<br />
57
plinten. Bij een goed en betrouwbaar afsluitsysteem zouden er veel meer gevelopeningen kunnen worden<br />
toegestaan, waardoor het maaiveld levendiger kan worden.<br />
Afbeelding 5: Afsluitbare openingen<br />
Situatie in Nederland<br />
In Nederland liggen de gebieden met overstromingsrisico langs de grote rivieren, zoals bij Dordrecht en<br />
Rotterdam. Overstromingsrisico vanwege stormvloed op zee is zo goed als uitgesloten door de<br />
stormvloedkeringen. Daarnaast zijn er plannen om overlaatgebieden aan te wijzen waar in geval van hoge<br />
rivierstanden het rivierwater bewust wordt binnengelaten. Een klassiek voorbeeld is de Beerse overlaat langs<br />
de Maas in Noord-Brabant. Ook in deze gebieden zou overstromingsbestendige bouw kunnen worden<br />
toegepast. Tenslotte zijn er plannen voor projectontwikkeling in de Noordzee. Deze locaties zijn echter niet<br />
vergelijkbaar met Hamburg vanwege directe blootstelling aan golfslag en sterke stroming.<br />
Waar toepassen?<br />
Het aantal situaties in ons land dat zich leent voor Hamburgse oplossingen is beperkt.<br />
De gemeente Dordrecht werkt aan een plan voor floodproof bouwen in de buitendijkse Stadswerven. Hier<br />
worden de steriele plinten uit Hamburg vermeden, door de getijdenwerking onderdeel te maken van de<br />
openbare ruimte. Er wordt met interesse gekeken naar de maatregelen op gebouwniveau en de<br />
beheersconstructies: Dordrecht heeft al grote buitendijkse woongebieden en veel praktische ervaring met<br />
hoog water. Ook in Rotterdam zijn – minder ver gevorderde - plannen voor buitendijkse projectontwikkeling in<br />
voormalige havengebieden, bijvoorbeeld in Heyplaat.<br />
Buiten stedelijk gebied is de Hamburgse methodiek misschien toepasbaar bij geconcentreerde bebouwing op<br />
rivierterpen, zoals het plan Riverstone bij Rheden aan de IJssel. Hier worden in hoge dichtheid ongeveer 200<br />
58
<strong>SEV</strong>-Advies inzake Waterwonen<br />
woningen gerealiseerd, op de terp maar ook in het water. Het kan echter zijn dat hier uit landschappelijke<br />
overwegingen de voorkeur wordt gegeven aan aarden plinten, waarin niettemin parkeren zou kunnen worden<br />
opgenomen.<br />
Ook hier zullen overstromingsbestendige loopbruggen naar de vaste wal worden geëist.<br />
De vraag is nog of deze gedimensioneerd moeten worden op alle verkeer, veiligheidsverkeer of alleen voeten<br />
fietsverkeer. Zijn er alternatieven per pont te regelen?<br />
Een derde categorie locaties die mogelijk in de toekomst in beeld komt zijn de ‘ruige’ buitendijkse locaties op<br />
markante punten aan zee. Denk bijvoorbeeld aan het Eemshotel in Delfzijl. Ook bij Den Helder of Vlissingen<br />
zou dit kunnen gaan spelen. We kennen natuurlijk al het voorbeeld van de op palen gebouwde pier in zee.<br />
Denkbaar is ontwikkeling van projecten deels op de zeedijk, deels buiten de dijk, op luwe plaatsen met weinig<br />
stroming en golfslag. Maar hier zullen grotere natuurkrachten moeten worden weerstaan dan aan de rivieren.<br />
Verder lezen over Hamburg Hafencity<br />
Website van het project: http://www.hafencity.com/<br />
- Masterplan 2000 & new edition 2006, Hafencity GMBH<br />
- Flutschutzverordnung-Hafencity, te downloaden vanaf http://www.sev-realisatie.nl/bestand/flutschutz.pdf<br />
Overstromingsrisico als ruimtelijke opgave, publicatie van het RPB<br />
http://www.rpb.nl/upload/documenten/overstromingsrisico.pdf<br />
Berichtgeving over de stormvloed van 9 november:<br />
http://www.welt.de/welt_print/article1349602/sturmflut.html<br />
http://www.abendblatt.de/daten/2007/11/10/814791.html<br />
59
<strong>SEV</strong>-Advies inzake Waterwonen<br />
BIJLAGE 4. LITERATUUROVERZICHT<br />
• WONEN IN DE ZAAN, een verkennende studie naar de mogelijkheden van drijvend wonen, ERA Bouw<br />
i.s.m. gemeente Zaanstad en BAM Vastgoed, april 2000.<br />
• BOUWEN EN WATER, een verkenning van ervaringen uit het buitenland en geschiktheid van het<br />
bouwbesluit, INTRON i.o.v. <strong>SEV</strong>, november 2006.<br />
• WATERSTEDENBOUW, bouwstenen voor wonen en waterberging in de Haarlemmermeer, consortium<br />
‘’Bouwen met water’’ i.o.v. Stichting Leven met water, oktober 2005.<br />
• OVERSTROMINGSRISICO als ruimtelijke opgave, Leo Pols e.a., NAI uitgevers, 2007.<br />
• WONEN OP HET WATER, succes- en faalfactoren, Dries Schuwer i.o.v. Oranjewoud B.V. , november<br />
2007.<br />
• NIEUWE TERPEN VAN BAGGERSPECIE, ministerie van Verkeer en Waterstaat, juni 2007.<br />
• PYRAMIDAS: nieuwe ruimte op Hollandse hoogten, Rudolf das i.s.m. DCK Vastgoed, maart 2007.<br />
• WATERWIJKEN WERELDWIJD, een reis langs drijvende woongemeenschappen, Ties Rijcken, uitgave<br />
De Republiek, 2007.<br />
61
COLOFON<br />
Uitgave <strong>SEV</strong><br />
Auteur Jeroen Singelenberg<br />
Vormgeving omslag Ontwerpwerk, Den Haag<br />
Druk omslag Drukkerij Goos, Ouderkerk aan den IJssel<br />
Opmaak Freya Zwartewaalsloot, Vlaardingen<br />
Hoewel grote zorgvuldigheid is betracht bij het samenstellen van dit rapport, aanvaarden <strong>SEV</strong> en de<br />
betrokkenen geen enkele aansprakelijkheid uit welke hoofde dan ook voor het gebruik van de in deze<br />
publicatie vermelde gegevens.<br />
Rotterdam, april 2008.<br />
62