29.09.2013 Views

PROGRAMMA- BOEKJE - Vocaal Ensemble Tiramisu

PROGRAMMA- BOEKJE - Vocaal Ensemble Tiramisu

PROGRAMMA- BOEKJE - Vocaal Ensemble Tiramisu

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

<strong>PROGRAMMA</strong>-<br />

<strong>BOEKJE</strong>


2<br />

Herinnering aan Holland<br />

Denkend aan Holland<br />

zie ik brede rivieren<br />

traag door oneindig<br />

laagland gaan,<br />

rijen ondenkbaar<br />

ijle populieren,<br />

als hoge pluimen<br />

aan den einder staan;<br />

en in de geweldige<br />

ruimte verzonken<br />

de boerderijen<br />

verspreid door het land,<br />

boomgroepen, dorpen,<br />

geknotte torens,<br />

kerken en olmen<br />

in een groots verband.<br />

de lucht hangt er laag<br />

en de zon wordt er langzaam<br />

in grijze veelkleurige<br />

dampen gesmoord,<br />

en in alle gewesten<br />

wordt de stem van het water<br />

met zijn eeuwige rampen<br />

gevreesd en gehoord.<br />

(H. Marsman)


<strong>Tiramisu</strong> bezingt water:<br />

Water als eeuwigdurende stroom, bron<br />

van leven.<br />

Water als voortdurend gevaar door<br />

overstromende rivieren.<br />

Water als symbool van verlangen en<br />

hoop, de zee waarover de geliefde eens<br />

zal terugkeren.<br />

Water als isolement van schipbreukelingen<br />

op een onbewoond eiland.<br />

Water als oord van vertier, aan de wal<br />

of aan boord.<br />

Water als een kabbelende stroom, die<br />

herinneringen aan een verloren liefde<br />

meevoert.<br />

Water als een spiegel waarin het blauw<br />

van een overvliegende vogel weerkaatst.<br />

3


H.M. Górecki (1933- )<br />

Henryk Mikolaj Górecki is in 1933 geboren in het dorpje Czernica in het Poolse<br />

kolenmijnengebied. Hij studeerde compositie bij Boleslaw Szabelski aan de muziekhogeschool<br />

te Katowice. Als laureaat van de Biënnale van Parijs in 1961 werd hij<br />

met zijn Eerste Symfonie internationaal bekend als een leidende figuur in de Poolse<br />

avant-garde.<br />

In 1979 maakt Górecki voor het eerst gebruik van liederen die bekend zijn bij vele<br />

generaties Polen. Szeroka Woda is een collectie van vijf volksliederen waarvan de<br />

traditionele woorden en melodieën zijn overgenomen uit twee geïllustreerde<br />

kinderboeken. De selectie van Górecki benadrukt zijn fascinatie voor stromen en<br />

rivieren: de overstromende rivieren Narew en Vistula in de eerste twee liederen,<br />

een krans van bloemen die op het water geworpen wordt in het vierde lied, en<br />

een korte ode aan de Vistula in het laatste lied. Het enige “waterige” element in<br />

het centrale lied is de dauw. Górecki bewerkte de liederen met grote subtiliteit. Hij<br />

geeft een nauwelijks waarneembare nieuwe sfeer aan de melodieën, niets<br />

bedachts, niets dat afdoet aan de charme en fijnzinnigheid van de originelen.<br />

4


Szeroka Woda<br />

1. A ta nasza Narew<br />

A ta nasza Narew,<br />

Gdy rozleje wody,<br />

Oj, na ³¹kach, oj, na polach<br />

Narobi nam szkody.<br />

Pop³ynê, pop³ynê<br />

Czó³enkiem przez wodê,<br />

Oj, i Narew ju¿ nie gniewna,<br />

Naprawi nam skodê.<br />

Lataj¹ jaskólki<br />

Nad t¹ wod¹ nisko,<br />

Oj, gdzie komu, gdzie daleko,<br />

Nam do domu blisko.<br />

2. Oj, kiedy na Powiœlu<br />

Oj, kiedy na Powiœlu<br />

da, woda nam zatopi,<br />

Oj, nie ma w cha³upinie<br />

da, i snopka konopi.<br />

Oj, ¿eby na Powiœlu<br />

da, woda nie topi³a,<br />

Oj, to by Powiœlanka<br />

da, we z³ocie chodzi³a.<br />

Szeroka Woda<br />

1. Onze Rivier Narew<br />

Wanneer onze rivier Narew,<br />

Buiten haar oevers treedt,<br />

Zal ze op onze weiden en velden<br />

Veel schade aanrichten.<br />

In mijn bootje zal ik<br />

over het water varen,<br />

Oh, de rivier is niet meer boos,<br />

Ze zal alles herstellen.<br />

Zwaluwen vliegen<br />

Laag over het water.<br />

Voor anderen is het ver,<br />

Wij zijn dicht bij huis.<br />

2. Wanneer in Powisle<br />

Oh, wanneer in Powisle<br />

De rivier buiten haar oevers treedt,<br />

Hebben we niets in onze hut,<br />

Geen enkel bundeltje hennep.<br />

Zonder de overstroming<br />

Van de rivier Powisle,<br />

Zouden onze meisjes<br />

Goud dragen.<br />

5


3. Oj, Janie, Janie<br />

Oj, Janie, Janie, Janie zielony!<br />

Có¿eœ nam przyniós³ nowego?<br />

Có¿eœ nam przyniós³ dobrego?<br />

Janie zielony? Janie zielony?<br />

Przyniós³em rosy ch³opcom na kosy.<br />

Oj, i da³em macierzanki,<br />

Oj, i da³em macierzanki<br />

Pannom na wianki. Pannom na wianki.<br />

Oj, Janie, Janie, Janie zielony!<br />

Oj, padaj¹ drobne liœcie,<br />

Oj, padaj¹ drobne liœcie<br />

Na wszystkie strony. Na wszystkie strony!<br />

4. Polne ró¿e rwa³a<br />

Polne ró¿e rwa³a,<br />

Na wodê rzuca³a.<br />

Pop³yñ pop³yñ polna ró¿o,<br />

Skielam ciê narwa³a.<br />

Ró¿a pop³ynê³a<br />

Do miejsca swojego.<br />

Oj, nie widaæ, oj, nie widaæ<br />

Wianuszka mojego.<br />

5. Szeroka Woda<br />

Szeroka woda na Wiœle,<br />

A powiem wam teraz swe myœle.<br />

Jak by³o wczoraj, tak i dziœ,<br />

Muszê ja na wieki z tob¹ byæ.<br />

6<br />

3. Oh, Jan, Jan<br />

Oh, Jan, Jan, groene Jan!<br />

Heb je ons iets nieuws gebracht?<br />

Heb je ons iets goeds gebracht?<br />

Groene Jan? Groene Jan?<br />

Ik heb dauw voor de zeisen van de jongens.<br />

Oh, en wilde tijm,<br />

Oh, en wilde tijm<br />

Voor de kransen van de meisjes. Voor<br />

de kransen van de meisjes!<br />

Oh, Jan, Jan, groene Jan!<br />

Oh, kleine blaadjes vallen,<br />

Oh, kleine blaadjes vallen<br />

Overal. Overal!<br />

4. Ze plukte wilde rozen<br />

Ze plukte wilde rozen<br />

En gooide ze in het water.<br />

Ga met de stroom wilde roos,<br />

Daarvoor heb ik je geplukt.<br />

De roos dreef<br />

Ver weg.<br />

Oh, ik zie, oh, ik zie<br />

Mijn krans niet meer.<br />

5. Breed water<br />

Breed water van de Wisla,<br />

Hoor wat ik zeg.<br />

Als gisteren, zo ook vandaag,<br />

Moet ik voor altijd bij jou blijven.<br />

Vertaling: Magda Boermans-Kierycz en<br />

Rob Boermans


F. Martin (1890 – 1974)<br />

Frank Martin begon al op jonge leeftijd met componeren. Toen hij twaalf was<br />

werd hij gegrepen door een uitvoering van de Matthäus-Passion van Bach. Daarnaast<br />

waren Wagner en Franck zijn favoriete componisten. Opgroeiend in het<br />

conservatieve Genève maakte hij pas veel later kennis met hedendaagse componisten<br />

als Debussy en Stravinsky. Vanaf 1946 woonde Martin in Nederland.<br />

De Songs of Ariel schreef Martin in 1950 op verzoek van Felix de Nobel, dirigent<br />

van het Nederlands Kamerkoor, aan wie het werk ook werd opgedragen. De<br />

teksten bestaan uit vijf gedichten die in The Tempest van Shakespeare gesproken<br />

worden door de luchtgeest Ariel, de dienaar van de uit Milaan verdreven hertog<br />

Prospero. Deze wil zich wreken op de verraders Antonio (broer van Prospero,<br />

wederrechtelijk hertog van Milaan), Alonso (koning van Napels) en Sebastiano<br />

(zijn broer). Ariel wordt door Prospero gebruikt om zijn tovenaarsopdrachten uit<br />

te voeren. Slaagt hij hier voldoende in, dan krijgt hij zijn vrijheid terug. Prospero<br />

heeft Ariel opdracht gegeven een storm te ontketenen die het schip van Antonio<br />

schipbreuk doet lijden en de verraders op een eiland laat aanspoelen waar zich<br />

ook de verdreven Prospero bevindt.<br />

Ariel verschijnt in verschillende gedaantes. In het eerste lied is hij een zeemeermin<br />

en bezingt het eiland zo bedwelmend schoon, dat Ferdinand, die op het eiland is<br />

aangespoeld en om zijn verloren gewaande vader Alonso treurt, zich verbaasd<br />

afvraagt: ‘Komt die muziek uit de aarde of uit de hemel?’<br />

Dan volgt het tweede lied: ‘Vijf vadem diep ligt je vader in zee …’<br />

In het derde lied zweert Ariel zijn onvoorwaardelijke trouw aan Prospero (‘Meester’).<br />

De gemaskerde stoet heeft betrekking op de feeststoet ter gelegenheid van de<br />

verloving van Miranda, Prospero’s dochter, en Ferdinand.<br />

Het vierde deel is een grote monoloog waarin Ariel, nu in de gedaante van een<br />

harpij (een mythologische figuur afgebeeld als gier met vrouwengelaat en kromme<br />

klauwen), de drie verraders confronteert met hun wandaden. Alleen berouw en<br />

een gelouterd hart kunnen hen nog redden.<br />

Het laatste deel bezingt de herwonnen vrijheid van Ariel, en staat in prachtig<br />

contrast met het voorafgaande deel. De muziek is vol van licht en gratie, geheel in<br />

overeenstemming met de tekst:<br />

‘Zwierend en zwevend gaat voortaan mijn spoor<br />

De bevende bloesems der boomgaarden door.’<br />

7


Songs of Ariel<br />

I.<br />

Come unto these yellow sands,<br />

And then take hands;<br />

Curtsied when you have and kissed,<br />

The wild waves whist,<br />

Foot it featly here and there;<br />

And, sweet sprites, the burden bear.<br />

Hark, Hark!<br />

Bow-wow.<br />

The watchdogs bark.<br />

Bow-wow.<br />

Hark, Hark! I hear<br />

The strain of strutting chanticleer<br />

Cry, cock-a-diddle-dow.<br />

(Act I - scene 2)<br />

II.<br />

Full fathom five thy father lies;<br />

Of his bones are coral made;<br />

Those are pearls that were his eyes;<br />

Nothing of him that doth fade.<br />

But doth suffer a sea-change<br />

Into something rich and strange.<br />

Sea-nymphs hourly ring his knell:<br />

Ding-dong.<br />

Hark! now I hear them - Ding-dong<br />

bell. (Act l - scene 2)<br />

III.<br />

Before you can say ‘Come’ and ‘Go’,<br />

And breathe twice, and cry ‘So, so’,<br />

Each one, tripping on his toe,<br />

Will be here with mop and mow.<br />

Do you love me, master? No?<br />

(Act IV - scene 1)<br />

8<br />

Songs of Ariel<br />

I.<br />

Reik hier op het blonde strand<br />

Elkaar de hand:<br />

Dans en speel en kus vrij-uit:<br />

- De zee wist uit:<br />

Morgen zelfs geen voetindruk:<br />

Elvenzang schraagt uw geluk.<br />

Hoor, hoor!<br />

De dag breekt door,<br />

De morgen breekt aan,<br />

De waakhond slaat aan,<br />

Kukeleku! roept de haan.-<br />

(Akte I - scène 2)<br />

II.<br />

Vijf vaam diep ligt je vader in zee,<br />

Maar in zee gaat niets verloren:<br />

Zijn oog wordt een parel, zijn rib wordt<br />

koraal,<br />

En schelpen worden zijn oren:<br />

Zo wordt alles aan hem voltooid<br />

En tot een ding van de zee vermooid.<br />

Aanhoudend luiden de zeemeerminnen<br />

Zijn doodsklok. -Ding, dong.- Hoor, ze<br />

beginnen.<br />

(Akte I - scène 2)<br />

III.<br />

Eer gij ‘kom’ geroepen hebt<br />

En daarna weer adem schept,<br />

Danst mijn stoet reeds in kledij<br />

En gemaskerd naderbij.<br />

Meester, houdt gij nog van mij?<br />

(Akte IV - scène 1)


IV.<br />

You are three men of sin, whom destiny<br />

That hath to instrument this lower<br />

world<br />

And what is in’t the never-surfeited sea<br />

Hath caused to belch up you, and on<br />

this island,<br />

Where man doth not inhabit, you<br />

‘mongst men<br />

Being most unfit to live, I have made<br />

you mad;<br />

And even which suchlike valor men<br />

hang and drown<br />

Their proper selves.<br />

You fools: I and my fellows<br />

Are ministers of Fate. The elements,<br />

Of whom your swords are tempered<br />

may as well<br />

Wound the loud winds, or with<br />

bemocked-at stabs<br />

Kill the still-closing waters, as diminish<br />

One dowl that’s in my plume. My<br />

fellow ministers<br />

Are like invulnerable. If you could hurt,<br />

Your swords are now too massy for<br />

your strengths<br />

And will not be uplifted. But remember<br />

[For that’s my business to you] that you<br />

three<br />

From Milan did supplant good<br />

Prospero;<br />

IV.<br />

Gij zijt drie zondaars, die de voorbeschikking<br />

[Die zich bedient van deze lage wereld<br />

En wat daar leeft] de nooit-voldane zee<br />

Heeft uit doen spuwen op dit eiland,<br />

waar<br />

De mens niet aarden kan, daar ge onder<br />

mensen<br />

Te wonen niet verdient. Thans sla ik u<br />

Met de verbijstering waarin de mens<br />

Zich ophangt of verdrinkt. Gij dwazen!<br />

Wij,<br />

Ik en mijn troep, zijn helpers van het<br />

noodlot.<br />

Het staal waaruit uw zwaarden zijn<br />

gesmeed<br />

Steekt eer een gat in golven of in wind,<br />

Dan dat het in mijn vlerken één veer<br />

krenkt.<br />

Ook mijn trawanten zijn onkwetsbaar;<br />

trouwens,<br />

Uw wapens zijn te zwaar reeds voor uw<br />

kracht,<br />

Gij kunt ze niet meer tillen. - Maar<br />

gedenkt,<br />

[Dit heb ik u te melden] hoe gij drieën<br />

Prospero hebt verdreven uit Milaan,<br />

9


Exposed unto the sea, which hath requit<br />

it,<br />

Him, and his innocent child; for which<br />

foul deed<br />

The pow’rs, delaying, not forgetting,<br />

have<br />

Incensed the seas and shores, yea, all<br />

the creatures,<br />

Against your peace. Thee of thy son,<br />

Alonso,<br />

They have bereft; and do pronounce by<br />

me<br />

Ling’ring perdition [worse than any death<br />

Can be at once] shall step by step attend<br />

You and your ways; whose wraths to<br />

guard you from,<br />

Which here, in this most desolate isle,<br />

else falls<br />

Upon your heads, is nothing but heart’s<br />

sorrow,<br />

And a clear life ensuing.<br />

(Act III, scene 3)<br />

V.<br />

Where the bee sucks, there suck I;<br />

In a cowslip’s bell I lie;<br />

There I couch when owls do cry.<br />

On the bat’s back I do fly<br />

After summer merrily.<br />

Merrily, merrily shall I live now<br />

Under the blossom that hangs on the<br />

bough.<br />

(Act V, scene 1)<br />

10<br />

En hoe gij prijsgaaft aan de zee - die<br />

wraak nam -<br />

Hem en zijn weerloos kind; voor welke<br />

wandaad<br />

De macht, die uitstelt maar nooit<br />

vergeet,<br />

Zeeën, stranden, en alle wezens daar,<br />

Heeft aangehitst op u. Uw zoon,<br />

Alonso,<br />

Hebben zij reeds geroofd; maar ik<br />

voorspel u,<br />

Dat nu een traag verderf [veel erger dan<br />

Een plotselinge dood] langs ieder pad<br />

Uw stappen volgen zal, en dat niets<br />

baat<br />

Tegen de wraak die op dit eenzaam<br />

eiland<br />

Zich aan u gaat voltrekken, dan berouw<br />

En een gelouterd hart.<br />

(Akte 111, scène 3)<br />

V.<br />

Met de bijen meegegaan<br />

Sluimer ‘k in een gentiaan,<br />

Zwier, als de uilen krassen gaan,<br />

Op een vleermuis daarvandaan<br />

Achter ‘t zomerzonlicht aan;<br />

Zwierend en zwevend gaat voortaan<br />

mijn spoor<br />

De bevende bloesems der boomgaarden<br />

door.<br />

(Akte V, scène l )<br />

(Tekst uit The Tempest van William<br />

Shakespeare / vertaling Martinus Nijhoff)


J. Willcocks (1953- )<br />

Jonathan Willcocks werd geboren in Worcester en zong als jongenssopraan in het<br />

koor van King’s College te Cambridge. Daar studeerde hij koormuziek en behaalde<br />

een ‘Honours degree in music’ aan Trinity College. Willcocks componeert veel<br />

koormuziek en publiceerde enkele werken voor instrumentaal ensemble. Hij is<br />

dirigent en artistiek leider van twee koren en het professionele kamerorkest<br />

‘Southern Pro Musica’ en is directeur van de jeugdafdeling van de Royal Academy<br />

of Music in Londen.<br />

De Three Sea Shanties werden geschreven in opdracht van de ‘Portsmouth Choral<br />

Union’, die de première verzorgde in 1996. De keuze van de traditionele teksten<br />

weerspiegelen de geschiedenis van Portsmouth als haven voor de zeevaart. Bovendien<br />

bewijzen zij met een kwinkslag eer aan de oorspronkelijke signatuur van het<br />

koor als koorvereniging voor geheelonthouders.<br />

11


Three sea shanties<br />

1. Enticement<br />

Come drink a jug of this.<br />

O sailors all, as you pass by<br />

Call in and drink if you are dry.<br />

Come spend your money lads, don’t miss<br />

the chance to drink up a jug of this.<br />

Come drink a jug of this.<br />

But I am old, with eyes so red,<br />

I’m grey of beard and bald of head.<br />

But still I rise to a tender kiss<br />

from a pretty girl and a jug of this.<br />

Come drink a jug of this.<br />

O sailors, if you’ve half a crown,<br />

You’re all so welcome to sit right down<br />

and share with us that loving kiss<br />

and drink your fill of a jug of this.<br />

Come drink a jug of this.<br />

So when I’m in my grave and dead<br />

and all my sorrows past have fled,<br />

allow me then celestial bliss<br />

an everlasting jug of this.<br />

Come drink a jug of this.<br />

12<br />

Kom, neem een volle kroes en drink!<br />

Hé, matroos, ga niet voorbij,<br />

Kom binnen en les je dorst.<br />

Kom binnen, kerels, geld moet rollen,<br />

mis de kans nou niet en leeg die kroes<br />

Kom, neem een kroes en drink!<br />

Maar ik ben oud, met oogjes rood,<br />

Mijn baard is grijs en mijn hoofd is kaal,<br />

Toch laat ik me strikken voor een lief zoentje<br />

van een mooi meisje en een kroes!<br />

Kom, neem een kroes en drink!<br />

Hé, matroos, heb je nog en halve stuiver op zak,<br />

Dan ben je welkom, ga gelijk maar zitten<br />

laat die kus vol liefde eens zien en<br />

drink diep uit die kroes!<br />

Kom, neem een kroes en drink!<br />

Wanneer ik zo dood ben als een pier<br />

en al mijn ellende vergeten is,<br />

geef me dan hemels genot<br />

en een eeuwige kroes!<br />

Kom, neem een kroes en drink!


2. Demons<br />

Woe, woe is me<br />

he came home from the sea,<br />

and where he stood so handsome<br />

now the devil in him be.<br />

Where last I saw a man so proud<br />

to seek a life of fame,<br />

my heart would sing his praises then,<br />

but now I cry for shame.<br />

Woe, woe is me,<br />

he came home from the sea<br />

and the devil in him be.<br />

Woe, woe is me<br />

I came home from the sea,<br />

and where I left an angel<br />

now the devil in her be.<br />

Where last I saw a pretty maid<br />

with countenance so fair,<br />

there now abides a sullied wench,<br />

no more of silken hair.<br />

Woe, woe is me,<br />

I came home from the sea<br />

and the devil in her be.<br />

Woe to us all<br />

the devil’s been our fall.<br />

Where was ambition, hope and<br />

strength now drowned are they all.<br />

Where youthful spirits thrived<br />

before dark demons dwell within,<br />

and all that was so fine and fair<br />

is washed away in sin.<br />

Woe, woe is me,<br />

divided by the sea<br />

now the devil in us be.<br />

Kommer en kwel zijn mijn lot<br />

hij kwam thuis van zee<br />

mooi en knap is hij weggegaan<br />

nu zit de duivel in zijn ziel.<br />

Waar ik eerst een trotse man zag staan<br />

op zoek naar een leven vol roem,<br />

zong toen mijn hart vol lof,<br />

nu huil ik van schaamte diep.<br />

Kommer en kwel zijn mijn lot<br />

Ik kwam thuis van zee,<br />

en waar ik een engel achterliet<br />

zit nu de duivel in haar ziel.<br />

Waar ik eerst een jonge vrouw zag staan<br />

een verschijning zo schoon en mooi,<br />

staat nu een vieze lichtekooi,<br />

zonder haar zijdezachte haar.<br />

Kommer en kwel zijn nu ons lot<br />

De duivel is de schuld van onze val.<br />

Eerst was er ijver, hoop en kracht<br />

Verdronken is dat al.<br />

Waar jeugdige durf en moed eens bloeiden,<br />

bezitten donkere demonen ons nu,<br />

en alles wat zo zacht en schoon was<br />

is weggespoeld in zonde.<br />

Kommer en kwel zijn mijn lot,<br />

gescheiden door de zee<br />

zit nu de duivel in onze ziel.<br />

13


3. Drunken sailor<br />

What shall we do with the drunken sailor<br />

What shall we do with the drunken sailor<br />

What shall we do with the drunken sailor<br />

early in the morning?<br />

Hooray and up she rises,<br />

Hooray and up she rises,<br />

Hooray and up she rises<br />

early in the morning.<br />

Put him in a long-boat until he’s sober<br />

Put him in the scuppers with a hosepipe<br />

on him<br />

Pull out the plug and wet him all over<br />

Make him walk the plank and then keelhaul<br />

him<br />

Shave his belly with a rusty razor (No,<br />

no)<br />

Put him to bed with the captain’s<br />

daughter (how disgusting)<br />

14<br />

Wat zullen we doen met die dronken<br />

matroos?<br />

vroeg in de morgen!<br />

Hoera,gooi hem z’n bed uit!<br />

vroeg in de morgen!<br />

Gooi hem in een sloep tot ie nuchter is<br />

Zet hem in het spuigat, richt de brandslang<br />

op hem<br />

Trek de stop eruit en spuit hem helemaal<br />

nat<br />

Laat hem over de plank lopen en<br />

kielhaal hem<br />

Scheer z’n buik met een roestig scheermes<br />

(Nee, nee)<br />

Stop hem in bed bij de dochter van de<br />

kapitein (wat smerig!)


C.V. Stanford (1852 – 1924)<br />

Sir Charles Villiers Stanford werd geboren in Dublin. Zijn vader zong als amateurzanger<br />

in verschillende koren en zijn moeder was pianiste. Op vierjarige leeftijd<br />

schreef hij al zijn eerste muziekstukjes. Op zijn twintigste had hij zijn muziekstudie<br />

afgerond en werd hij docent in Cambridge. Stanford schreef vooral kerkmuziek,<br />

maar componeerde ook wereldlijke liederen. The Blue Bird schreef hij in 1910 als<br />

derde lied van de zeven partsongs van zijn opus 119.<br />

Vaughan Williams zei eens dat een componist slechts één meesterwerk behoeft te<br />

componeren, groot of klein, om onsterfelijkheid te verwerven. Dat kan zeker<br />

gezegd worden van The Blue Bird. Het werk is een miniatuur van Stanford’s<br />

creatieve persoonlijkheid, met zijn verfijnde vakmanschap, poëtische gevoeligheid<br />

en melodische schoonheid.<br />

The Blue Bird (op. 119, No. 3)<br />

The lake lay blue below the hill,<br />

O’er it, as I looked, there flew<br />

Across the waters, cold and still,<br />

A bird whose wings were palest blue.<br />

The sky above was blue at last,<br />

The sky beneath me blue in blue.<br />

A moment ere the bird had passed.<br />

It caught his image as he flew.<br />

The lake lay blue below the hill.<br />

Mary Coleridge (1861-1907)<br />

Lager, bij de heuvel, lag blauw het meer,<br />

ik zag er een vogel die recht<br />

Over het koude stille water vloog,<br />

Met vleugels van het fijnste blauw.<br />

De hemel erboven was eindelijk weer blauw,<br />

Daar beneden spiegelt blauw in blauw de lucht,<br />

Een wijle, voordat de vogel verdween,<br />

Werd zijn zwevend evenbeeld gevangen.<br />

Lager, bij de heuvel, lag blauw het meer.<br />

15


R. Vaughan Williams (1872 – 1958)<br />

Vaughan Williams was, met Elgar, één van de leiders van de herleving van Engelse<br />

muziek in de twintigste eeuw. Hij werd geboren in Gloucestershire en studeerde bij<br />

Parry en Stanford aan de Royal College of Music. Door zijn liefde voor- en studie<br />

naar volksmuziek was hij in staat het wezen van Engelse muziek te doorgronden.<br />

Zijn verdienste ligt niet zozeer in het ontwikkelen van een nieuw idioom, maar in<br />

een nieuw gebruik van bekende en vertrouwde elementen.<br />

Silence and Music is geschreven op tekst van Ursula Wood, een goede vriendin<br />

van Vaughan Williams, met wie hij op 81-jarige leeftijd trouwde. Het lied maakte<br />

onderdeel uit van A Garland for the Queen, waarin tien Britse componisten hulde<br />

brachten aan Koningin Elizabeth II, in het jaar van haar kroning. Boven de muziek<br />

staat dat Vaughan Williams het stuk schreef ter nagedachtenis aan The Blue Bird,<br />

het meesterwerk van zijn vroegere docent Stanford.<br />

Silence and Music<br />

Silence, come first: I see a sleeping swan,<br />

Wings closed and drifting where the<br />

water leads,<br />

A winter moon, a grove where wisdom<br />

dreams,<br />

A hand outstretched to gather hollow reeds.<br />

The four winds in their litanies can tell<br />

All of earth’s stories as they weep and cry;<br />

The sea names all the treasure of her tides,<br />

The birds rejoice between the earth and sky:<br />

Voices of grief and from the heart of joy;<br />

So near to comprehension do we stand<br />

That wind and sea and all of winged<br />

delight<br />

Lie in the octaves of man’s voice and hand<br />

And music wakes from silence where it slept.<br />

Ursula Vaughan Williams<br />

16<br />

Silence and Music<br />

Eerst komt stilte: ik zie een zwaan die slaapt,<br />

Met dichtgevouwen vleugels drijft hij<br />

willoos met het water mee,<br />

Een winterse maan, een heilig bos waar<br />

wijsheid droomt,<br />

Een hand die reikt naar rietfluit en schalmei.<br />

De vier winden vertellen in hun litanieën<br />

Verhalen van de aarde met klagen en geween;<br />

De zee geeft alle scha ten prijs met haar getij,<br />

Vogels juichen tussen hemel en aarde:<br />

Stemmen vol smart of uit een hart vol vreugde;<br />

Wij zijn de diepste wijsheid nu zo dicht<br />

genaderd<br />

Dat wind en zee en al wat gelukzalig<br />

gevleugeld vliegt<br />

In de octaven liggen van hand en mensenstem<br />

En vanuit stilte ontwaakt muziek.


M. Castelnuovo-Tedesco (1895 – 1968)<br />

Mario Castelnuovo-Tedesco werd geboren in Florence. Hij stamt uit een Joodse<br />

bankiersfamilie die van Spanje naar Italië was getrokken. Hij studeert bij Pizzetti en<br />

zijn compositiestijl kenmerkt zich door een grote elegantie. In 1939 vlucht hij voor<br />

het fascisme naar Amerika, waar hij het Amerikaanse staatsburgerschap verkrijgt.<br />

Om het hoofd boven water te houden gaat hij lesgeven en schrijft soundtracks<br />

voor Hollywoodfilms. Pas veel later komt hij weer aan componeren toe, waarbij<br />

opvalt dat hij de Italiaanse stijl behouden heeft.<br />

Romancero Gitano uit 1951 is geïnspireerd op de hernieuwde ontmoeting met de<br />

gitarist Andrés Segovia, voor wie Castelnuovo-Tedesco in de dertiger jaren diverse<br />

werken componeerde.<br />

De teksten voor dit werk zijn van Federico García Lorca (1898 – 1936), dé Spaanse<br />

dichter bij uitstek, die kort na het uitbreken van de Spaanse burgeroorlog door<br />

‘zuiveraars van de moraal’ omwille van zijn homoseksualiteit werd geëxecuteerd.<br />

Zijn gedichtenbundel Romancero Gitano is van Arabisch-Andalusische achtergrond.<br />

Centraal staan romances over Granada, Cordoba en Sevilla. Een primitieve,<br />

panische angst voor onvatbare machten overheerst. Lorca bezweert deze machten<br />

met mysterieuze beelden vol lyrische gevoeligheid. Castelnuovo-Tedesco koos als<br />

centrale thema voor de processie, een optocht die voor hem macaber en protserig<br />

tegelijkertijd is, een vreemde mengeling van ingetogen herdenken van religieus<br />

lijden en uitbundig carnavalsfeest.<br />

17


Romancero Gitano<br />

I. Baladilla de los tres ríos<br />

El río Guadalquivir<br />

va entre naranjos y olivos<br />

Los dos ríos de Granada<br />

bajan de la nieve al trigo.<br />

¡Ay, amor<br />

que se fue y no vino!<br />

El río Guadalquivir<br />

tiene las barbas granates.<br />

Los dos ríos de Granada<br />

uno llanto y otro sangre.<br />

¡Ay, amor<br />

que se fue por el aire!<br />

Para los barcos de vela<br />

Sevilla tiene un camino;<br />

por el agua de Granada<br />

sólo reman los suspiros.<br />

¡Ay, amor<br />

que se fue y no vino!<br />

Guadalquivir, alta torre<br />

y viento en los naranjales.<br />

Dauro y Genil, torrecillas<br />

muertas sobre los estanques.<br />

18<br />

Kleine ballade van de drie rivieren<br />

De Guadalquivir<br />

stroomt tussen oranjebomen en olijven.<br />

De twee rivieren van Granada<br />

gaan omlaag van sneeuw naar graan.<br />

Ach, liefde<br />

die verdween en niet terugkwam!<br />

De Guadalquivir<br />

heeft granaatrode kinnen.<br />

De twee rivieren van Granada,<br />

de één klaagzang, de ander bloed.<br />

Ach, liefde<br />

die verdween in de lucht!<br />

Aan schepen met zeilen<br />

biedt Sevilla doorgang;<br />

over het water van Granada<br />

roeien enkel zuchten.<br />

Ach, liefde<br />

die verdween en niet terugkwam!<br />

Guadalquivir, hoge toren<br />

en wind in de oranjegaarden.<br />

Dauro en Genil, torentjes,<br />

dood boven de vijvers.


¡Ay, amor<br />

que se fue por el aire!<br />

¡Quién dirá que el agua lleva<br />

un fuego fatuo de gritos!<br />

¡Ay, amor<br />

que se fue y no vino!<br />

Lleva azahar, lleva olivas,<br />

Andalucía, a tus mares.<br />

¡Ay, amor<br />

que se fue por el aire!<br />

II. La guitarra<br />

Empieza el llanto de la guitarra.<br />

Se rompen las copas de la madrugada.<br />

Empieza el llanto de la guitarra.<br />

Es inútil callarla.<br />

Es imposible callarla.<br />

Llora monótona, como llora el agua,<br />

como llora el viento sobre la nevada.<br />

Es inútil callarla.<br />

Es imposible callarla.<br />

Llora por cosas lejanas.<br />

Arena del sur caliente<br />

que pide camelias blancas.<br />

Llora flecha sin blanco,<br />

la tarde sin mañana,<br />

y el primer pajaro muerto<br />

sobre la rama.<br />

¡ Oh guitarra!<br />

Corazón malherido por cinco espadas.<br />

Ach, liefde<br />

die verdween in de lucht!<br />

Wie waagt te zeggen dat het water<br />

een dwaallicht van kreten draagt?<br />

Ach, liefde<br />

die verdween en niet terugkwam!<br />

Andalusië, draag oranjebloesem,<br />

draag olijven naar je zeeën.<br />

Ach, liefde<br />

die verdween in de lucht!<br />

De gitaar<br />

Aanvangt de klaagzang van de gitaar.<br />

Breken doen de bekers van de ochtend.<br />

Aanvangt de klaagzang van de gitaar.<br />

Hem smoren is nutteloos.<br />

Hem smoren is onmogelijk.<br />

Hij huilt eentonig zoals het water huilt,<br />

zoals de wind huilt over de sneeuwvlakte.<br />

Hem smoren is nutteloos.<br />

Hem smoren is onmogelijk.<br />

Hij huilt om dingen ver.<br />

Heet zand uit het zuiden<br />

snakt naar witte camelia’s.<br />

Hij huilt om de pijl zonder doel,<br />

om de avond zonder ochtend<br />

en om de eerste vogel dood<br />

op de tak.<br />

O gitaar!<br />

Hart door vijf zwaarden zwaargewond.<br />

19


III. Puñal<br />

El puñal<br />

Entra en el corazón<br />

Como la reja del arado<br />

En el yermo.<br />

No.<br />

No me lo claves.<br />

No.<br />

El puñal<br />

Como un rayo de sol<br />

Incendia las terribles<br />

Hondonadas.<br />

No.<br />

No me lo claves.<br />

No.<br />

IV. Procesíon<br />

1. Procesíon<br />

Por la calleja vienen<br />

Extraños unicornios,<br />

¿ De qué campo,<br />

de qué bosque mitológico?<br />

Más cerca,<br />

ya parecen astrónomos.<br />

Fantásticos Merlines<br />

y el Ecce Homo,<br />

Durantarte encantado,<br />

Orlando furioso.<br />

20<br />

Dolk<br />

De dolk<br />

dringt in het hart<br />

als een ploegschaar<br />

in het braakland.<br />

Nee.<br />

Doorsteek me niet.<br />

Nee.<br />

De dolk<br />

steekt als een zonnepriem<br />

de verschrikkelijke<br />

ravijnen in brand.<br />

Nee.<br />

Doorsteek me niet.<br />

Nee.<br />

Processie<br />

1.Processie<br />

Door het steegje komen<br />

vreemde eenhoorns.<br />

Van welke akker,<br />

uit welk mythologisch bos?<br />

Dichterbij<br />

lijken het wel astronomen.<br />

Fantastische Merlijnen<br />

en de Ecce Homo<br />

een betoverende Durandarte.<br />

Een razende Roeland.


2. Paso<br />

Virgen con miriñaque,<br />

virgen de la Soledad,<br />

abierta como un inmenso<br />

tulipán.<br />

En tu barco de luces<br />

vas<br />

por la alta marea<br />

de la ciudad,<br />

entre saetas turbias<br />

y estrellas de cristal.<br />

Virgen con miriñaque,<br />

tú vas<br />

por el río de la calle,<br />

¡hasta el mar!<br />

3. Saeta<br />

Cristo moreno<br />

pasa<br />

de lirio de Judea<br />

a clavel de España.<br />

¡Miradlo por dónde viene!<br />

De España.<br />

Cielo limpio y oscuro,<br />

tierra tostada,<br />

y cauces donde corre<br />

muy lenta el agua.<br />

Cristo moreno,<br />

con las guedejas quemadas,<br />

los pómulos salientes<br />

y las pupilas blancas.<br />

¡Miradlo por dónde va!<br />

2. Processiebeeld<br />

Maagd met hoepelrok,<br />

Maagd der Verlatenheid,<br />

open als een onmetelijke<br />

tulp.<br />

Op je lichtende schip<br />

klief je<br />

door het hoogwater<br />

van de stad,<br />

tussen roezige saeta’s<br />

en kristalsterren.<br />

Maagd met hoepelrok<br />

jij klieft<br />

door de straatrivier<br />

tot in zee!<br />

3. Saeta<br />

De donkere Christus<br />

verandert<br />

van lelie van Judea<br />

in anjer van Spanje.<br />

Kijk waarlangs hij komt!<br />

Uit Spanje.<br />

Heldere en donkere hemel,<br />

verschroeide aarde<br />

en beddingen waarin<br />

zo traag het water stroomt.<br />

De donkere Christus<br />

met verbrande lokken,<br />

hoge jukbeenderen<br />

en witte pupillen.<br />

Kijk waarlangs hij gaat!<br />

21


V. Memento<br />

Cuando yo me muera,<br />

enterradme con mi guitarra<br />

bajo la arena.<br />

Cuando yo me muera,<br />

entre los naranjos<br />

y la hierbabuena.<br />

Cuando yo me muera,<br />

enterradme si queréis<br />

en una veleta.<br />

¡Cuando yo me muera!<br />

VI. Baile<br />

La Carmen está bailando<br />

por las calles de Sevilla.<br />

Tiene blancos los cabellos<br />

y brillantes las pupilas.<br />

¡Niñas,<br />

corred las cortinas!<br />

En su cabeza se enrosca<br />

una serpiente amarilla,<br />

y va soñando en el baile<br />

con galanes de otros días.<br />

¡Niñas,<br />

corred las cortinas!<br />

22<br />

Memento<br />

Wanneer ik sterf<br />

begraaf me dan met mijn gitaar<br />

onder het zand.<br />

Wanneer ik sterf<br />

tussen de oranjebomen<br />

en de munt.<br />

Wanneer ik sterf<br />

wil me dan begraven<br />

op een windwijzer.<br />

Wanneer ik sterf!<br />

Baile (Dans)<br />

Carmen loopt te dansen<br />

door de straten van Sevilla.<br />

Met haren wit<br />

en fonkelende pupillen.<br />

Meisjes,<br />

doe de gordijnen dicht!<br />

Op haar hoofd kronkelt zich<br />

een gele slang,<br />

en ze droomt dat ze danst<br />

met vroegere vrijers.<br />

Meisjes,<br />

doe de gordijnen dicht!


Las calles están desiertas<br />

y en los fondos se adivinan,<br />

corazones andaluces<br />

buscando viejas espinas.<br />

¡Niñas,<br />

corred las cortinas!<br />

VII. Crótalo<br />

Crótalo.<br />

Crótalo.<br />

Crótalo.<br />

Escarabajo sonoro.<br />

En la araña<br />

de la mano<br />

rizas el aire<br />

cálido,<br />

y te ahogas en tu trino<br />

de palo.<br />

Crótalo.<br />

Crótalo.<br />

Crótalo.<br />

Escarabajo sonoro.<br />

Tekst: Federico García Lorca<br />

De straten liggen verlaten<br />

en in de verte verloren<br />

zoeken Andalusische harten<br />

oude doornen.<br />

Meisjes,<br />

doe de gordijnen dicht!<br />

Castagnet<br />

Castagnet.<br />

Castagnet.<br />

Castagnet.<br />

Klankrijke kever.<br />

In het web<br />

van de hand<br />

golf je de warme<br />

lucht,<br />

en je verdrinkt in je triller<br />

van hard hout.<br />

Castagnet.<br />

Castagnet.<br />

Castagnet.<br />

Klankrijke kever.<br />

Vertaling: Bart Vonck<br />

23


Niels Kuijers<br />

Niels Kuijers (1965) ging op zesjarige<br />

leeftijd zingen bij een kinderkoor in<br />

Apeldoorn. Achtereenvolgens werd hij<br />

lid van jongerenkoor Resurection, het<br />

Apeldoorns <strong>Vocaal</strong> <strong>Ensemble</strong> en het<br />

Sallands Bachkoor. Daar werd hij door<br />

dirigente en zangpedagoog Klaziene van<br />

der Vinne gestimuleerd om aan het<br />

conservatorium koordirectie te gaan<br />

studeren.<br />

Tijdens zijn studie bij Barend Schuurman<br />

aan het Rotterdams Conservatorium,<br />

zong hij bij de Laurenscantorij onder<br />

leiding van zijn docent. Bij de cantorij<br />

leerde hij veel repertoire uit verschillende<br />

stijlperiodes kennen.<br />

In 1992 studeerde hij af met een concert<br />

waarin hij onder andere Soir de neige<br />

van Poulenc en het Requiem van Fauré<br />

dirigeerde. Voor het Requiem maakte<br />

het Hardinxveldse Hervormde Koor,<br />

waar hij sinds het begin van zijn studie<br />

de leiding over heeft, deel uit van het<br />

examenkoor.<br />

24<br />

Na zijn afstuderen is Niels Kuijers<br />

dirigent geweest bij diverse koren. Vanaf<br />

de oprichting is hij de vaste dirigent van<br />

<strong>Vocaal</strong> <strong>Ensemble</strong> <strong>Tiramisu</strong>, waarmee hij<br />

voor zichzelf en voor de koorleden<br />

grensverleggende programma’s<br />

instudeert. Veel van de werken die op<br />

zijn verlanglijstje stonden, zijn reeds<br />

uitgevoerd. Hoogtepunten waren onder<br />

andere de mis voor dubbelkoor van<br />

Martin en Ich bin der Welt abhanden<br />

gekommen van Mahler/bewerking<br />

Gottwald.<br />

In 2001 studeerde Niels de koorpartij in<br />

van de opera Achnaton van Philip Glass,<br />

die in de regie van Cilia Hogerzeil zijn<br />

Nederlandse première beleefde. De<br />

landelijke pers was zeer positief over het<br />

koor dat als “zeer krachtig” (Volkskrant)<br />

en “strak zingend en bewegend” (NRC)<br />

werd omschreven. <strong>Tiramisu</strong> vormde met<br />

een aantal leden de basis voor het<br />

operakoor van deze productie van<br />

Muziektheater Hollands Diep. Op dit<br />

moment worden de voorbereidingen<br />

getroffen voor een serie uitvoeringen<br />

van de opera Oresteia van de Griekse<br />

componist Xenakis.


Niels is nog steeds dirigent van Hervormd<br />

Kerkkoor Hardinxveld en kinderkoor<br />

Benjamin. In juni 2002 verzorgde<br />

dit koor de Nederlandse première van<br />

The world of the Spirit van Benjamin<br />

Britten.<br />

Verder is Niels Kuijers dirigent van twee<br />

Gorinchemse koren: <strong>Vocaal</strong> <strong>Ensemble</strong><br />

Cantate en Toonkunst Gorinchem.<br />

Naast afzonderlijke concerten, bereiden<br />

deze koren zich voor op een gezamenlijke<br />

uitvoering van de Psalmensymfonie<br />

van Igor Stravinsky in februari 2004.<br />

In juli 2002 volgde Niels een<br />

masterclass bij Marcus Creed. Op het<br />

slotconcert dirigeerde hij een deel uit<br />

Die Jahreszeiten van Joseph Haydn.<br />

Naast het dirigentschap is Niels werkzaam<br />

als docent bij de Vereniging voor<br />

Huismuziek en bij de basiscursus koordirectie<br />

van de provincie Zuid-Holland.<br />

Diangelo Cicilia<br />

De gitarist Diangelo Cicilia groeide op<br />

in Curaçao. Na zijn VWO-opleiding<br />

ging hij studeren aan het Rotterdams<br />

Conservatorium, waar hij o.a. les kreeg<br />

van Martin Kaaij. Daarna studeerde hij<br />

verder bij Enno Voorhorst aan het<br />

Koninklijk Conservatorium in Den<br />

Haag, waar hij cum laude en met een<br />

speciale onderscheiding voor het<br />

promoten van contemporaine muziek<br />

afstudeerde. Vervolgens kreeg Diangelo<br />

Cicilia de kans zich verder te specialiseren<br />

aan de New England Conservatory<br />

te Boston, U.S.A., bij Eliot Fisk.<br />

Hoogtepunten in zijn carrière zijn:<br />

• eerste prijs in de ensemble competitie<br />

Wild Card te Boston.<br />

• toekenning van de “Beurs voor<br />

bijzonder jong talent” door het Prins<br />

Bernhard Fonds.<br />

• toekenning van de “Hoge Schoolbeurs”<br />

en een beurs van de “Stichting<br />

Fonds voor de Podium Kunsten”.<br />

Verder kreeg hij de eervolle opdracht<br />

om de officiële première van het<br />

nieuwe Antilliaanse volkslied in Nederland<br />

met een eigen arrangement voor<br />

gitaar te verzorgen.<br />

Verschillende componisten hebben<br />

speciaal voor hem stukken gecomponeerd:<br />

Florian Maier, Franc Crijns, Alon<br />

Nechustan en Jo Sporck.<br />

Diangelo Cicilia heeft concerten gegeven<br />

in Japan, de Verenigde Staten en op de<br />

Nederlandse Antillen.<br />

25


<strong>Tiramisu</strong><br />

<strong>Vocaal</strong> <strong>Ensemble</strong> <strong>Tiramisu</strong> is een in 1994<br />

opgericht ensemble. Het stelt zich ten<br />

doel per jaar twee speciale programma’s<br />

in korte tijd in te studeren en op concerten<br />

ten gehore te brengen. Het gezelschap,<br />

waarvan de samenstelling kan<br />

wisselen, bestaat uit ervaren zangers<br />

met Niels Kuijers als vaste dirigent.<br />

De eerstvolgende concerten van<br />

<strong>Tiramisu</strong> zullen plaatsvinden op 29 en<br />

30 november 2003. Op het programma<br />

staan werken van D. Scarlatti,<br />

C. Monteverdi, M. Reger, J. Leifs en<br />

J. Taverner.<br />

Donateurs<br />

U kunt voor een bedrag van minimaal<br />

•25 donateur worden van <strong>Tiramisu</strong>.<br />

Donateurs ontvangen automatisch alle<br />

aankondigingen van concerten en<br />

andere activiteiten van het koor.<br />

U wordt donateur door uw gegevens<br />

aan ons te overleggen of op te sturen<br />

naar:<br />

<strong>Vocaal</strong> <strong>Ensemble</strong> <strong>Tiramisu</strong><br />

Schieweg 119<br />

3038 AL Rotterdam<br />

26<br />

Deze concerten zijn mede mogelijk<br />

gemaakt door:<br />

• De Rotterdamse Kunststichting<br />

• VSB Fonds Rotterdam<br />

Dankwoord<br />

<strong>Vocaal</strong> <strong>Ensemble</strong> <strong>Tiramisu</strong> wil de volgende<br />

mensen bedanken voor hun inzet<br />

bij het welslagen van dit project.<br />

Drukwerk<br />

Koos Müller<br />

Fotografie<br />

Loud Mommersteeg<br />

Vertaling en uitspraak Pools<br />

Magda Boersma-Kierycz<br />

Uitspraak Spaans<br />

Mariona Vilalta<br />

Vormgeving<br />

Robert Vossepoel<br />

Website<br />

Voor meer informatie:<br />

www.vocaalensembletiramisu.nl<br />

of e-mail:<br />

info@vocaalensembletiramisu.nl<br />

© voorjaar 2003


Programma<br />

H.M. Górecki (1933 - )<br />

Szeroka Woda<br />

F. Martin (1890 - 1974)<br />

Songs of Ariel<br />

gitaarsolo<br />

H. Villa Lobos (1887-1959)<br />

uit: Douze Etudes (1924-1929):<br />

nr. 4 in G, poco moderato<br />

nr.1 in e, allegro<br />

nr 9 in fis, tres peu animé<br />

J. Willcocks (1953 - )<br />

Three Sea Shanties<br />

Pauze<br />

C.V. Stanford (1852 - 1924)<br />

The Blue Bird<br />

R. Vaughan Williams (1872 - 1958)<br />

Silence and Music<br />

M. Castelnuovo-Tedesco (1895 -<br />

1968)<br />

Romancero Gitano<br />

Uitvoerenden<br />

Sopranen<br />

Lisa Hinfelaar<br />

Anneke van der Hoek<br />

Cora de Koning<br />

Leonoor Lammens<br />

Marchien Leopold<br />

Marian Meeusen<br />

Alexandra Smeenk<br />

Alten<br />

Muriela de Graaff<br />

Ank Hartendorp<br />

Saskia Heemskerk<br />

Irene Kleijwegt<br />

Martha van Krimpen<br />

Josta Onneweer<br />

Jorien Vossepoel<br />

Tenoren<br />

Michael Aletrino<br />

Maarten Eijkhout<br />

Arno Gerrits<br />

Hajo van Hasselt<br />

Reinout Kleinhans<br />

Freek Langeveld<br />

Bassen<br />

Gerrie Dieteren<br />

Hans Korving<br />

Ad Leijten<br />

Paul Lorijn<br />

Ton Notenboom<br />

Andreas Polman<br />

Gitarist<br />

Diangelo Cicilia<br />

Dirigent<br />

Niels Kuijers<br />

27


R.M.J. Vossepoel

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!