Rondom bestand van 1991 8 3 dd 1-7-08 - Atlantis
Rondom bestand van 1991 8 3 dd 1-7-08 - Atlantis
Rondom bestand van 1991 8 3 dd 1-7-08 - Atlantis
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
<strong>1991</strong> 8/3<br />
RONDOM DEN HERDENBERGH<br />
Tijdschrift <strong>van</strong> de Historische Vereniging Hardenberg en Omgeving.<br />
Lidmaatschap f 22,50 per jaar.<br />
Bestuur: Mevr. H. v.d. Anker-v.d. Brand te Slagharen, voorz. W.B.<br />
Meijer te Kloosterhaar, secr. M.J.F. Valkman te<br />
Hardenberg, penningm. Jan Bruggers te Hardenberg, lid. L<br />
Bruins te Vroomshoop, lid. F. Ekkel te Kloosterhaar, lid.<br />
Gert Gerrits te Hardenberg, lid. Inge Hilbrink te<br />
Hardenberg, lid. Mevr. G. Jonkhans-Kampman te<br />
Radewijk, lid. Mevr. F. Kampman-Herbert te Oud-<br />
Bergentheim, lid. L Odink te Lutten, lid.<br />
Het adres <strong>van</strong> de secretaris is: Postbus<br />
127, 7770 AC Hardenberg. Telefoon<br />
secretaris: 05234-1249.<br />
Redactiecommissie:<br />
J.TA te Gussinklo<br />
Mevr. D. Hesselink-Zweers<br />
J. Weitkamp<br />
C. Lina, eindred.<br />
Redactieadres:<br />
Bruchterweg 17, 7772 BD Hardenberg, tel. 05232-61274.<br />
Bankrelatie:<br />
Rek. nr. 3849,47.824 bij Rabobank Hardenberg.<br />
(Postrek, v.d. bank: 812263).<br />
inhoud: pag.<br />
1. Van de redactie ................................................................................... 863<br />
2. Een „wereldreis" ...................................................... Gerrit L Bakker 863<br />
3. Monument te Kloosterhaar ...................................................... C. Lina 870<br />
4. Geveltekens in Hardenberg en omgeving ........................ J.K. Alsema 873<br />
5. Uit het leven <strong>van</strong> een joodse jongen in oorlogstijd (II) ......... Izak Kan 878<br />
6. Ministerieel bezoek te Sibculo in 1929 ................................... C. Lina 882<br />
7. „De geest <strong>van</strong> liefde en verdraagzaamheid" (de nieuwe<br />
synagoge <strong>van</strong> 1855) (II) ......... D. Hesselink-Zweers en J.B. Weitkamp 885<br />
8. Van de bestuurstafel . ....................................................................... omslag<br />
Het overnemen <strong>van</strong> artikelen of gedeelten daar<strong>van</strong> uit dit tijdschrift<br />
mag alleen na daartoe verkregen toestemming <strong>van</strong> de redactie.
Van de redactie<br />
In de derde aflevering <strong>van</strong> „<strong>Rondom</strong> den Herdenbergh" vindt u een „Wereldreis"<br />
<strong>van</strong> twee kinderen in de dertiger jaren die ons werd toegezonden door de heer<br />
Fr. Baarslag. We hebben uit ons archief een aantal passende illustraties toegevoegd<br />
aan dit sfeervolle verhaal. Freek Baarslag staat er voor in dat het voor<br />
honderd procent zo gegaan is op die reis.<br />
We komen vervolgens terug op de onthulling <strong>van</strong> het monument te Kloosterhaar.<br />
De heer K.J. Alsema zond ons een interessante bijdrage over geveltekens in<br />
Hardenberg en omgeving. Izak Kan vertelt verder over zijn ervaringen als joodse<br />
jongen tijdens de tweede wereldoorlog. Verder kunt u lezen over een ministerieel<br />
bezoek aan Sibculo in 1929.<br />
Jan Weitkamp en Dina Hesselink vervolgen hun artikel over de nieuwe synagoge<br />
<strong>van</strong> 1855. In verband met de plaatsruimte moeten enkele bijdragen wachten op<br />
een volgend nummer, waaronder een lofzang op Heemse door de dichter George<br />
Marquis de Thouars.<br />
Een „wereldreis" ..... Gerrit L.<br />
Bakker<br />
In de dertiger en veertiger jaren voer beurtschipper Baarslag elke woensdag <strong>van</strong><br />
Hardenberg naar Zwolle. De reis ging door de Vecht en de Dedemsvaart via Ane<br />
Lutten, Dedemsvaart, Balkbrug en Den Hulst. Op vrijdagavond kwam het schip<br />
dan afgeladen weer in de haven <strong>van</strong> Hardenberg aan. De zaterdag erop werden<br />
de goederen, die in Zwolle waren ingeladen, met paard en wagen bij de verschillende<br />
winkeliers rondgebracht.<br />
863
Bart en Jan kijken wel wat sip als ze dit horen, maar moeder troost hen: „Een<br />
andere keer is het jullie beurt!"<br />
Jaap en ik maken ondertussen een rondedansje <strong>van</strong> plezier. „Ik wou, dat het maar<br />
vast woensdag was", zeg ik tegen Jaap. Toch zullen we nog een weekje geduld<br />
moeten hebben. De dagen lijken traag voorbij te kruipen. Eindelijk is het dan<br />
zover. Woensdagmorgen. Zes uur. In huize Bakker is alles al in rep en roer. We zijn<br />
druk in de weer. Moeder pakt de spullen, die nodig zijn voor de logeerpartij, in een<br />
rieten koffertje. Bart en Jan zullen ons naar het schip brengen. Na afscheid<br />
genomen te hebben <strong>van</strong> va en moe gaan we naar de haven. Jaap draagt het<br />
rieten koffertje. Als we de straat uitlopen, zwaait moeder ons nog na. Bij de haven<br />
is Jan Willem Baarslag met zijn neef Freek druk bezig de laatste<br />
voorbereidingen voor het vertrek te treffen. Trots stappen Jaap en ik aan boord. De<br />
„wereldreis" kan een aan<strong>van</strong>g nemen! Freek gooit de trossen los en gaat ook aan<br />
boord. Hij trekt de loopplank in. Even later duwen Freek en zijn oom Jan Willem<br />
met hun vaarbomen het schip de haven uit. Bart en Jan wuiven <strong>van</strong>af de walkant<br />
en roepen: „Tot ziens!" De klok <strong>van</strong> de Hardenberger kerktoren laat zeven slagen<br />
horen. Het geluid klinkt helder in de morgenstilte. Zo varen we de havenmond uit.<br />
Aan de overkant <strong>van</strong> de Vecht staat Hubert Baarslag, de vader <strong>van</strong> Freek, met z'n<br />
paard te wachten. Hij is de scheepsjager. Het paard zal straks het schip trekken.<br />
Als we goed en wel op de Vecht zijn, gooit Freek met een ferme zwaai de<br />
scheepslijn naar de wal. Hubert grijpt het touw en bevestigt het aan het ingespannen<br />
paard. „Vort", zegt Hubert en even later staat de lijn strak gespannen. De<br />
vaarbomen worden in het gangpad gelegd. Op het dek hebben Jaap en ik naar al<br />
die verrichtingen staan kijken. Langzaam zien we de Hardenberger toren achter<br />
de bomen aan de haven verdwijnen. Jan Willem Baarslag staat aan het roer. Het is<br />
stil langs de Vecht. Nu en dan fla<strong>dd</strong>eren enkele eenden verschrikt weg voor het<br />
naderende schip. „Kijk", zegt Jaap, „hier is 't Jeudenbarchie". Hij wijst naar een<br />
heuveltje, dat buiten Hardenberg, vlak aan de Vecht, ligt. Het is de oude joodse<br />
begraafplaats. We varen er voorbij. Het water klotst zachtjes tegen de boeg <strong>van</strong><br />
864
Vechtbrug Hardenberg.<br />
het schip aan. De zon staat net boven de horizon en schijnt al heerlijk. Het belooft<br />
een mooie dag te worden.<br />
Na een tijdje komen we bij Ane, waar we door de sluis moeten. Daarna zullen we<br />
de Vecht verlaten om linksaf de Dedemsvaart op te varen. Baarslag pakt de<br />
scheepshoorn en blaast erop. Monotoon schalt het geluid <strong>van</strong> de hoorn door het<br />
Vechtdal. Sluiswachter Kremer weet nu dat Baarslag in aantocht is. We kunnen<br />
hem bij de sluis al zien lopen. De grote deuren <strong>van</strong> de sluis staan open wanneer<br />
we daar aankomen en het schip kan naar binnen varen. Kremer staat te wachten<br />
tot het schip in de sluis is en begint met het dichtdraaien <strong>van</strong> de deuren. Als hij<br />
865
Jager met paard bij de Dedemsvaart.<br />
daarmee klaar is, loopt hij naar de andere kant om daar de deurschuiven te<br />
openen. Het water spuit de schutkolk binnen. Het schip komt hoger en hoger te<br />
liggen. Als het water aan beide kanten <strong>van</strong> de deuren even hoog is, draait Kremer<br />
ze open. Nu kunnen we de schutsluis verlaten. Als groet steekt de sluiswachter z'n<br />
hand op en wij doen hetzelfde. Hubert spoort zijn paard aan het schip weer in<br />
beweging te zetten. Jan Willem duwt het roer naar rechts en het schip draait in de<br />
Dedemsvaart, die als een kaarsrechte lijn voor ons ligt. Inmi<strong>dd</strong>els is de brug in Ane<br />
al voor ons opgehaald, zodat we direct door kunnen varen. Honderd meter verder<br />
wordt het schip aan de wal gelegd. De loopplank gaat uit. Freek sjouwt enkele<br />
zware pakken <strong>van</strong> boord naar de overkant <strong>van</strong> de straat. Hier woont een andere<br />
beurtschipper. Oók een Baarslag, familie <strong>van</strong> „onze" Baarslag. Er wordt ook weer<br />
een aantal dozen aan boord gebracht. Na een poosje gaat de reis weer verder.<br />
Enige tijd later vraagt Jan Willem aan mij: „Wou jij wel eens even aan het roer<br />
staan?" Dat is een buitenkansje en dus is mijn antwoord: „Wel graag, Baarslag".<br />
Met zweet in de handen neem ik het roer <strong>van</strong> het grote schip over. „Goed recht<br />
houden, hoor!" zegt Jan Willem nog. Ik doe mijn uiterste best, maar toch wijkt het<br />
schip naar rechts. De boeg gaat bijna het oeverriet in! Gelukkig zijn er dan de grote<br />
handen <strong>van</strong> Jan Willem, die het schip weer op koers leggen. „Moeilijk hè", bromt<br />
hij. Met een rood hoofd knik ik alleen maar. We naderen nu de brug bij „het<br />
Haantje". Baarslag zet de hoorn weer aan de mond. De ophaalbrug moet opgedraaid<br />
worden. Als we onder de brug doorgaan, houdt de brugwachter Baarslag<br />
de hengel, waar onderaan een klompje bengelt, voor. Jan Willem grijpt het en<br />
stopt er het bruggeld in. Met een handige beweging haalt de man het klompje naar<br />
zich toe en roept: „Danke". De tocht gaat verder. Doordat er een weg naast de<br />
Dedemsvaart ligt, is het hier drukker dan bij de Vecht. De watertoren <strong>van</strong> Lutten<br />
komt al in zicht. Eerst moeten we echter nog door de brug bij het „Jachthuis". Even<br />
verder ligt het tramstation. „Daar komt de tram", roep ik naar Jaap. Puffend rijdt-ie<br />
866
Ophaalbrug bij Het Haantje.<br />
vlak langs de Dedemsvaart. Hubert pakt het paard bij zijn bit, zodat het dier niet zal<br />
schrikken voor de voorbijrijdende tram, die rakelings langs hen heengaat. Bij het<br />
stationnetje stopt de tram en zal daarna zijn weg naar Hardenberg vervolgen.<br />
Terwijl we nog naar de hoge watertoren <strong>van</strong> Lutten staan te kijken, schrikken we<br />
<strong>van</strong> het hoornsignaal, dat Baarslag geeft. We varen naar Sluis Zeven. Hier vinden<br />
dezelfde handelingen plaats als bij het schutten in Ane. Dat neemt enige tijd in<br />
beslag, maar het verloopt allemaal voorspoedig. De Baarslags verstaan hun vak.<br />
Bij het verlaten <strong>van</strong> Sluis Zeven horen we het gekras <strong>van</strong> honderden kraaien. We<br />
naderen het Colenbrandersbos, waar sinds jaar en dag een grote kolonie kraaien<br />
huist. Ze hebben zich in de toppen <strong>van</strong> de hoge bomen genesteld en maken een<br />
oorverdovend lawaai. We laten het bos links liggen en varen dan door de grote<br />
„Puffend rijdt ie vlak langs de Dedemsvaart".<br />
867
Sluis Zeven.<br />
s-bocht in de vaart. Hier begint het dorp Dedemsvaart. Straks zullen we bij Sluis<br />
Zes aankomen. Daar woont Opoe Trijntje. Ook dat weet Jan Willem Baarslag. „Als<br />
we Sluis Zes binnenvaren, moeten jullie onder in de kajuit gaan en daar blijven tot<br />
we de sluis door zijn", zegt hij. Kennelijk wil hij niet dat één <strong>van</strong> de familie ons ziet.<br />
Waarschijnlijk omdat het teveel oponthoud zou kunnen geven. Dus gaan we het<br />
kleine trapje af de kajuit in. We kijken door de kleine ruitjes naar buiten. Nu klinkt<br />
de scheepshoorn. We zijn dus vlak bij de sluis. Als we die binnenvaren, gluren we<br />
nog eens <strong>van</strong> achter de gordijntjes, maar er is niemand <strong>van</strong> de familie te<br />
bekennen. Jammer! Enige tijd later vaart het schip de sluis weer uit. Het gaat door<br />
het centrum <strong>van</strong> het bedrijvige dorp. Jaap en ik zijn inmi<strong>dd</strong>els weer naar het dek<br />
868
Jaap en Gerrit stuurden een ansicht naar Hardenberg, aan hun ouders.<br />
gegaan. Ook hier valt veel voor ons te zien. Vooral aan onze rechterkant staan veel<br />
statige huizen met mooie voortuinen. Langzamerhand verlaten we het dorp<br />
Dedemsvaart. In de verte kunnen we de wieken <strong>van</strong> de molen in Balkbrug al lustig<br />
zien draaien. De reis nadert zijn einde. Eerst varen we nog door een gedeelte <strong>van</strong><br />
de Dedemsvaart waar weinig huizen staan. Dan krijgen we aan de rechterkant de<br />
melkfabriek. Dit is het begin <strong>van</strong> Balkbrug. Links <strong>van</strong> de vaart staat molen „De<br />
Star". We horen het suizen <strong>van</strong> de wieken als we er langs varen. Baarslag heeft<br />
met de scheepshoorn de brugwachter al gewaarschuwd. De brug staat al open.<br />
We gaan er onderdoor. Daar staat tante Jansje ons al op te wachten. Het schip<br />
wordt naar de kant gemanoeuvreerd. Freek gooit de loopplank weer uit. Na<br />
afscheid genomen te hebben <strong>van</strong> de Baarslags, stappen we <strong>van</strong> boord. We<br />
begroeten tante Jansje. We zijn in „De Balk". Het is inmi<strong>dd</strong>els één uur geworden.<br />
We zijn zes uur onderweg geweest en twintig kilometer <strong>van</strong> huis. De vaartocht<br />
heeft wel lang geduurd, maar we hebben ons geen moment verveeld. Het was een<br />
„wereldreis" voor ons ... een reis om nooit te vergeten. Een schitterende<br />
belevenis!<br />
Historische kleding, textiel (en mutsen) in Overijssel<br />
Woensdag 9 oktober a.s. is er een belangrijke studieochtend in het gemeentehuis<br />
te Almelo over dit onderwerp. Aan<strong>van</strong>g 10 uur. Kosten f 7,50.<br />
Aanmelden: Culturele Raad v. Overijssel, Jacob Catsstraat 25, 8023 AE<br />
Zwolle. Tel. 038-537527.<br />
869
Monument te Kloosterhaar C. Lina<br />
Kloosterhaar heeft op 4 mei <strong>1991</strong> een waardig gedenkteken gekregen ter nagedachtenis<br />
<strong>van</strong> Albertus Weerts en al degenen die in deze streken weerstand<br />
hebben geboden tegen de nazi-terreur in de jaren 1940-1945. In ons blad is<br />
door de heren Meijler en Kan veel geschreven over de verzetsheld Weerts, bij<br />
wie ze tijdens de oorlog een veilig onderkomen vonden. Onder grote<br />
belangstelling vond de plechtigheid plaats.<br />
De ont<strong>van</strong>gst was in het dorpshuis „'t Haarschut"<br />
te Kloosterhaar. Op de voorste rij in<br />
het dorpshuis zien we Prins Bernhard (tweede<br />
<strong>van</strong> links). Links naast hem zien we Prof.<br />
Dr. Meijler. Vierde <strong>van</strong> links is de heer Kan,<br />
die voor deze gelegenheid overgekomen was<br />
uit Israël. Dank zij het initiatief <strong>van</strong> de laatste<br />
twee, de voortreffelijke medewerking <strong>van</strong> het<br />
Hardenberger gemeentebestuur en de<br />
bijdragen uit de bevolking, kwam het<br />
monument tot stand.<br />
Verschillende sprekers voerden het woord: de<br />
burgemeester <strong>van</strong> Hardenberg, Drs. H. Smit, de<br />
commissaris <strong>van</strong> de koningin in de provincie Overijssel, Mr. J.A.M. Hendrikxen<br />
Prof. Dr. F.L Meijler, die een karakterschets gaf <strong>van</strong> Albertus Weerts. Mevrouw<br />
J.C. Sickman-Weerts, de oudste dochter, sprak namens de kinderen <strong>van</strong> de<br />
heer Weerts een dankwoord.<br />
Mevr. J.C. Sickman-Weerts. Prof. Dr. Meijler en Drs. Smit.<br />
870
Na afloop <strong>van</strong> het samenzijn in het dorpshuis begaf het gezelschap zich onder<br />
grote belangstelling <strong>van</strong> de bevolking naar het gedenkteken, dat geflankeerd<br />
werd door twee kinderen uit Kloosterhaar. De plaquette voor de gedenksteen is<br />
nog bedekt met een doek.<br />
Op de volgende foto zien we Prins Bernhard tijdens het onthullen <strong>van</strong> het gedenkteken.<br />
Daarna legden burgemeester Smit en mevrouw Meijler bloemen voor het<br />
monument. Op de achtergrond staan de schoolkinderen <strong>van</strong> Kloosterhaar gereed
om ook een bloemenhulde te brengen, De school heeft plechtig op zich genomen<br />
het monument in de toekomst te onderhouden. Mevrouw Sickman-Weerts onthulde<br />
vervolgens het nieuwe straatnaambord: „Albertus Weerts Plantsoen".<br />
872
Geveltekens in Hardenberg en omgeving J.K. Alsema<br />
Geen groter genoegen is er dan een hobby te hebben gevonden die voor de<br />
meeste mensen een onbekend gebied vormt. Wanneer ik met anderen over<br />
geveltekens spreek, zijn de standaard-antwoorden: „Geveltekens? Daar moet je<br />
voor naar Twente, die vind je niet in Hardenberg!", of: „Oh ja, <strong>van</strong> die gevelstenen<br />
in de muur, die heb ik wel eens gezien." U begrijpt: misverstanden alom. Uw<br />
eindredacteur, de heer C. Lina, heeft mij gevraagd een artikel over geveltekens te<br />
schrijven voor „<strong>Rondom</strong> den Herdenbergh", verlucht met wat foto's, en hij<br />
promoveerde mij tot gevelteken-deskundige <strong>van</strong> de Historische Vereniging.<br />
Gaarne wil ik aan zijn verzoek voldoen, maar stel voorop dat ik mij beslist geen<br />
gevelteken-deskundige voel. U begrijpt: als je een hobby hebt, wil je daar<strong>van</strong><br />
graag de achtergronden weten, in mijn geval zijn dat de geveltekens. Daarover<br />
verwerf je dan al gauw meer kennis dan een ander, die nauwelijks weet wat een<br />
gevelteken is. Daardoor lijkt het of je, al vertellende, een deskundige bent. Mijn<br />
eerste opzet was en is een foto<strong>bestand</strong> (zwart-wit) <strong>van</strong> geveltekens in<br />
Hardenberg en omstreken bijeen te brengen. Van oktober 1990 tot juni <strong>1991</strong><br />
maakte ik ongeveer tachtig foto's <strong>van</strong> huizen, boerderijen en schuren waarop een<br />
gevelteken in de een of andere vorm te zien is. Meerdere zullen nog volgen. Met<br />
onze eindredacteur ben ik het eens dat het fotograferen en rubriceren der geveltekens<br />
in Noordoost-Overijssel niet alleen als hobby interessant is, maar dat het<br />
ook historische waarde heeft, zowel voor de vereniging alsook voor later.<br />
873
Over de historische achtergronden later meer. Laten we eens kijken welke geveltekens<br />
we onderscheiden. We kunnen ze indelen in de volgende rubrieken: 1.<br />
paardekopmotieven; 2. donderbezemvormen en/of levensbomen; 3. uileborden;<br />
4. protestantse geveltekens; 5. katholieke geveltekens; 6. stiepeltekens.<br />
Daarnaast bestaat nog de zogenaamde tekentaal, die terug te vinden is op oude<br />
merklappen, boerderijen, huizen en grafstenen.<br />
De historische culturele kring Gramsbergen en De Krim heeft in mei <strong>1991</strong> in zijn<br />
streekmuseum „Baron Van Voorst Van Lynden" een tentoonstelling met dia's en<br />
ingesproken woord ingericht over tekentaal. Voor geïnteresseerden onder u <strong>van</strong><br />
harte aanbevolen om uw kennis op dit gebied te verrijken. Binnen de<br />
genoemde rubrieken is ook nog een grote verscheidenheid, elk met een eigen<br />
historische achtergrond. Helaas zijn veel oude geveltekens verdwenen; denk maar<br />
aan de sloop <strong>van</strong> vele boerderijen. Vaak ziet men tekens aangebracht op plaatsen<br />
waar ze historisch gezien niet thuis horen. U zou het kunnen vergelijken met het<br />
bekende TV-programma: „Tussen Kunst en Kitsch". Niet wetenschappelijk<br />
bezien kunnen we ook constateren dat daar waar geveltekens zijn geplaatst die<br />
er <strong>van</strong> oorsprong niet thuis horen, deze tekens duidelijk nog leven bij de<br />
bevolking.<br />
Allereerst laat ik u wat foto's zien <strong>van</strong> diverse geveltekens, om uw blik wat te<br />
verruimen en het kan niet anders - dat weet ik haast wel zeker -: u zult vaak<br />
omhoog kijken of eraan huizen niet ergens een gevelteken valt te ontdekken als u<br />
erop uit trekt, lopend, fietsend of met de auto. Ik moet u wel waarschuwen voor de<br />
gevaren die er zijn wanneer u in de auto achter het stuur zit en aan de geveltekens<br />
meer aandacht schenkt dan aan de weg.<br />
Ergens las ik: „Een vader gaf zijn kinderen een kwartje voor ieder gevelteken dat<br />
ze ontdekten, zodat hij intussen rustig kon rijden".<br />
In Twente, maar ook in Hardenberg en omstreken, zou dat wel eens een flink<br />
bedrag kunnen opleveren voor zijn kroost.<br />
Op de foto links zien we een huis uit 1931 dat staat te Hierboven ziet u een<br />
Itterbeck in de Schoolstege. Maar ook in Grams- donderbezem, te vinden:<br />
bergen, op een schuur aan de Holthonerweg 7, Dorpsstraat 28, Klooster-<br />
vinden we paardekoppen. haar.<br />
874
Een uilebord in Hollandscheveld,Opgaande<br />
22. Heel vaak vinden<br />
we daarbij een windwijzer<br />
in de vorm <strong>van</strong><br />
een paard.<br />
Protestants gevelteken<br />
te Baalderveld. Gevelteken<br />
<strong>van</strong> een verlaten<br />
dichtgespijkerde boerderij.<br />
Bij het Boorderpad.<br />
Achterkant <strong>van</strong> een boerderij<br />
in Baaider, Beekberg<br />
45 (1916).<br />
Aan de Gramsbergerweg 34 in Loozen vinden we deze prachtige boerderij.<br />
Hieronder ziet u een gedeelte <strong>van</strong> het linker gebouw met geveltekens.<br />
Geveltekens zijn soms<br />
dichterbij dan u denkt<br />
Nadat ik drie jaar in de<br />
Julianastraat woonde,<br />
ontdekte ik dat mijn buurman<br />
een gevelteken had.<br />
Weliswaar iets verscholen<br />
achter groen en een<br />
televisiemast, die toch wel<br />
afbreuk doet aan het<br />
geheel.<br />
U vindt dit teken op Julianastraat<br />
2; ikzelf woon<br />
namelijk op 2a.<br />
875
In Lutten, aan de Dedemsvaartseweg-Zuid<br />
39a, vinden we een<br />
schuur met een zonnerad<br />
als gevelteken.<br />
Protestants gevelteken uit REKKEN bij Eibergen. Speelse<br />
symmetrie. Hartmotief. Tweede helft negentiende eeuw. Getekend<br />
in 1957.<br />
876<br />
Uilebord met gevelteken op boerderij bij Mariënberg.<br />
Hartmotief. Initialen <strong>van</strong> de boer-bouwheer: W.T. Vijf<br />
gleuven als symbool <strong>van</strong> het lijden <strong>van</strong> Christus.<br />
Getekend in 1955.<br />
Vervolgens een foto <strong>van</strong><br />
het gevelteken op de boerderij <strong>van</strong> W. Timmerman,<br />
Hardenbergerweg 1 te Mariënberg. Architect J. Jans<br />
tekende dit en plaatste er een passend onderschrift<br />
bij.<br />
1. Levensboom met een hart (liefde),<br />
anker (hoop) en kruis (geloof).<br />
2. Levensboom met korenaar, zonnend<br />
(7 gaten —1 dagen <strong>van</strong> de<br />
week) en maanstanden met kelk en<br />
kruis.<br />
3. Levensboom met kelk, hostie en<br />
kruis.<br />
4. Levensboom met zonnerad.<br />
maanstanden en kruis.<br />
5. Levensboom met bloeiende tulp,<br />
een hart en een donderbezem.<br />
6. Levensboom met korenaar, zonnerad<br />
en maanstanden, vervolg levensboom<br />
met bloeiende tulp.<br />
In een knutselblad vond ik zes tekeningen <strong>van</strong> een levensboom.<br />
Merk op: levensboom 6 is hetzelfde als foto 3 uit<br />
Kloosterhaar.<br />
Tenslotte een<br />
Protestants<br />
gevelteken op<br />
Dorpsstraat 9,<br />
Kloosterhaar;<br />
vergelijk die<br />
met de tekening<br />
<strong>van</strong> J.<br />
Jans.
De paardekopmotieven.<br />
Paardekop-motieven<br />
In Europa een vaak voorkomend gevelteken. Uit opgravingen zijn veel paardekopversieringen<br />
aangetroffen, zowel ten noorden <strong>van</strong> het Gardameer als in Zuid-<br />
Tirol. Het rieten dak werd door twee gekruiste windveren bijeen gehouden, om het<br />
opwaaien <strong>van</strong> het riet te voorkomen. De gekruiste uiteinden <strong>van</strong> de windveren<br />
werden meestal met houten pennen vastgezet. Deze uiteinden werden in de loop<br />
<strong>van</strong> de tijd steeds fraaier, waardoor mooie paardekoppen zijn ontstaan. De<br />
Germanen beschouwden het paard als een heilig dier. Ze waren er<strong>van</strong> overtuigd<br />
dat een paardeschedel onheil kon afwenden. Soms ziet men een duidelijk<br />
katholieke signatuur. Het paard wordt dan bekroond met een kruis.<br />
De paardekoppen worden meestal geplaatst boven de baanderdeur; dit is een<br />
grote achterdeur, waar de paarden worden binnengebracht. Deze deuren werden<br />
als regel een stuk naar binnen gebouwd.<br />
Vroeger werd op de plaats waar de twee deuren tegen elkaar klappen een stiepel<br />
geplaatst, een mi<strong>dd</strong>enpost. Daarin werden diverse motieven uitgesneden, die<br />
men stiepeltekens noemt, aangebracht op de mi<strong>dd</strong>enpaal. Daar ik mij hierin niet<br />
verdiept heb, zal ik hierop niet terugkomen.<br />
De paardekop als gevelteken is in Hardenberg niet algemeen gebruikelijk. Wel<br />
vinden we ze in Bruinehaar, Vriezenveen, Almelo, Delden, Haaksbergen, Neede,<br />
Borculo, Ruurlo, Eisch en Dinxperlo. Dat sluit weer aan bij Nedersaksen en<br />
Westfalen, tot in Mecklenburg en Polen toe. Voor meer informatie verwijs ik u naar<br />
de openbare bibliotheekvoorzieningen.<br />
In een volgende aflevering behandelen we de overige rubrieken met voorbeelden<br />
in onze streek.<br />
Bronnen: Jan Jans, Gevel- en Stiepeltekens in Oost-Nederland.<br />
Everhard Jans.<br />
877
Uit het leven <strong>van</strong> een joodse jongen in oorlogstijd (II) Izak Kan<br />
Die avond stap ik naar mijn neef Hartie, die met Mini Zilverberg getrouwd is, en<br />
waar het na het eten altijd yriendenreünie is. Als ik er aankom, zijn Sally en Jo er<br />
reeds.<br />
„Nu, óók voor de keuring?" roepen ze me al <strong>van</strong> verre toe. „Natuurlijk", zeg ik, „ik<br />
ben ook <strong>van</strong> de partij. Is het nu zeker dat dokter De Vries keurt?" „Ik geloof het<br />
wel", antwoordt Mini, „maar hij heeft er al heel wat herrie over gehad. Die Duitse<br />
dokter wilde dat hij maar even naar jullie keek, maar dokter De Vries heeft<br />
gezegd dat hij alleen wilde keuren volgens de normale keuringsvoor-waarden,<br />
dezelfde die gelden voor de arbeiders die naar Duitsland moeten en niet volgens<br />
het Groninger systeem".<br />
In Groningen heeft de Joodse Raad een hooglopend geschil met de Duitsers<br />
gehad en als straf voor die herrie zijn alle joden door NSB-doktoren gekeurd,<br />
waardoor bijna allen zijn goedgekeurd, zelfs nog iemand met een houten been.<br />
Tot 55 jaar zijn al deze mensen al naar kampen afgevoerd. „Nu, dat is een flinke<br />
houding <strong>van</strong> dokter De Vries", zeg ik, „dat zou iedereen nog niet gedurfd hebben".<br />
„Heb je nog wat gehoord <strong>van</strong>daag, Isi?" wil Jo weten.<br />
„Och, het schiet niet zo hard op, hé In Rusland gaan de Duitsers nog steeds<br />
vooruit en dan verder wat bombardementen <strong>van</strong> de Engelsen, met elkaar niet veel<br />
bijzonders".<br />
„Als straks de invasie maar komt", merkt Hartie op, „dan is het zo gebeurd".<br />
„Ach wat, invasie", krijgt hij ten antwoord, „die komt toch niet dit jaar". „Isi toch,<br />
wat ben jij een pessimist!" klinkt het <strong>van</strong> alle kanten, „Natuurlijk komen ze!" Dan<br />
komt Herman binnen. „Hoe bevalt het je in het oude ijzer?" wordt er<br />
gevraagd.<br />
„Best!" is het antwoord, „best!" Het heet dat allen die in lompen en oud ijzer<br />
werken vrij <strong>van</strong> de kampen zullen zijn. Dus is Herman, die eigenlijk studeert, bij zijn<br />
oom in het oud ijzer gegaan. „En hoe is het bij de boer, Jo?" „Och, zo'n gangetje,<br />
hè. Ik hoop dat ik er vrij door kom. Gisteren was het anders nog wel mooi. We<br />
waren op het land aan 't werk, dicht bij huis, Egbert, Willem en ik. Toen kwam<br />
Hendrik d'r an, de boer, "de broer <strong>van</strong> Egbert. „Hendrik", zegt Egbert, „dow most<br />
<strong>van</strong>dage eigenlijk met de nije mijmachine naor de smid". „Och, dat kan nog<br />
wel wachten".<br />
„Nee, Hendrik, dow moet d'r direct met hen!" En Egbert een stuk an 't redeneren<br />
dat Hendrik op 't laatst kwaad wegloopt. Even later zegt Egbert: „Kiek, onze<br />
Hendrik gijt de peerden inspannen, wat zol e willen? Hee, hij gijt met de mijmachine<br />
naor de smid, dat had toch wel even kunnen wachten, zo'n haost is d'r now<br />
ook weer niet bij en hij is d'r al gauw een paar uur met kwiet". Drie kwartier later<br />
komt Hendrik weer in vol galop aangedraafd. „Hee", zegt Egbert, „daor komt onze<br />
Hendrik jao alweer an, mar dat is ook zo, de smid is niet in huus, dat wus ik ja wel".<br />
„De smid was d'r niet", hijgt Hendrik met een bezwete kop. „Dat wus ik wel", laat<br />
Egbert zich ontvallen, „hij is op reis".<br />
„He, wat?" stuift Hendrik op, „dat heste wel wieten? En waorumme heit mij d'r dan<br />
hen stuurt?"<br />
„Ik heb dij toch niet zegt das te d'r direct hen most gaon" krijgt hij <strong>van</strong> Egbert ten<br />
antwoord. „Och met dij is niet te praoten, dow bist een dwarskop", moppert<br />
Hendrik en kwaad stapt hij weg. En wij maar lachen, Willem en ik".<br />
878
„Hoe is het met de verwalter, Isi?" vraagt Hartie. „Niet veel moois", zeg ik en zet<br />
een grammofoonplaatje op. Het woord is dan aan Charles Trenet. Als hij uitgezongen<br />
is en de grammofoon afslaat, vraagt iemand hoe het met Betsie gegaan is.<br />
Betsie is een gemeenschappelijke kennis, die met een transport naar Polen<br />
moest. „Ze heeft gelukkig nog vrijstelling gekregen", weet Mini, „gisternacht zijn<br />
er een paar duizend vertrokken, allemaal meisjes. In Amsterdam gaat het geregeld<br />
door".<br />
„Jongens, we moeten opstappen, het is tien voor acht!" schrikt Sally op, „volgens<br />
de nieuwste maatregel <strong>van</strong> onze beschermers moeten we om acht uur binnen<br />
wezen". Onderweg praten we nog wat. „Hartie zal denkelijk wel afgekeurd<br />
worden", veronderstelt Jo, „hij heeft een attest <strong>van</strong> de dokter <strong>van</strong>wege zijn<br />
eczeem".<br />
„Ik denk dat ik morgen ook maar eens naar de dokter ga", denk ik hardop. „Nou Isi,<br />
daar ben je rijkelijk laat mee", zegt Jo. „Ja, ik houd er nu eenmaal niet zo <strong>van</strong> om<br />
naar de dokter te gaan", is mijn wederwoord, „maar morgen wil ik er toch eens<br />
heen. Je kunt toch nooit weten. Ik heb vaak pijn in de borst en in de rug. Wie weet,<br />
misschien krijg ik het nog wel zover dat ik in het ziekenhuis terecht kom. Dat is<br />
altijd beter dan naar Polen te gaan. Dojo is zo goochem geweest om nu zijn maag<br />
te laten onderzoeken. Hij ligt daar best in 't ziekenhuis". „Enfin", zegt<br />
Herman, „als we nog maar hier in Holland in een werkkamp mogen blijven, dan is<br />
het nog niet zo erg. Een oom <strong>van</strong> mij zit in Kloosterhaar, daar hebben ze het nogal<br />
aardig goed". Het kamp waar we eerst zo bang voor waren, heeft z'n<br />
verschrikking voor ons alweer verloren. Polen is veel erger en als het kamp ons<br />
<strong>van</strong> Polen kan re<strong>dd</strong>en, zijn we allang blij. „In Geesbrug hebben ze het anders<br />
slecht, daar klagen ze steen en been", weet Sally. „Beter hier naar het kamp dan<br />
naar Polen", vindt Jo, „want daar hebben ze me nog niet". „Wat wil je dan?"<br />
vraagt Herman. „Hartie zegt wel dat onderduiken het beste is, maar ik denk aan<br />
wat mijn oom Sal is overkomen. Die is onderwater gegaan, verraden, opgepakt<br />
en in Mauthausen „op de vlucht" doodgeschoten". „Een oom en een tante <strong>van</strong><br />
mij zijn al een half jaar weg, ik geloof vast dat ze in Engeland zitten", zegt Sally bij<br />
ons voor de huisdeur. We gaan naar binnen en dan begint onze opsluiting tot de<br />
volgende dag. Het is nog licht buiten waar het onwezenlijk stil is. Niemand mag<br />
eigenlijk zijn huis verlaten. Mijn ouders en ik maken het ons dan zo gezellig<br />
mogelijk. We lezen en praten wat en een enkele keer komt er toch bezoek. Ik<br />
vertel dat ik nog <strong>van</strong> plan ben om naar de dokter te gaan. „Zou het wat helpen?"<br />
vraagt moeder. In haar stem klinkt bezorgdheid en ik antwoord haar: „Ik heb nog<br />
wel hoop, want mij mankeert nog wel eens wat. In ieder geval kun je nooit weten<br />
en waarom zou ik het niet proberen?" De volgende dag ga ik toch nog niet naar de<br />
dokter, maar stel het uit tot vrijdag, de dag <strong>van</strong> de keuring. Als ik bij de dokter<br />
kom, zegt deze dat ik me niet hoef te laten onderzoeken, omdat dit toch 's avonds<br />
in finesses zal geschieden. En zo ga ik 's avonds naar de keuring, waar alle joodse<br />
mannen verschijnen. Hoewel ik het niet direct gewaar word, weet ik toch al<br />
spoedig dat ik goedgekeurd ben. Er zijn er maar zes afgekeurd, <strong>van</strong> mijn vrienden<br />
alleen Hartie. Toch besluit ik nog eens weer naar de dokter te gaan. Als ik bij hem<br />
kom, besluit hij: „Goed, kom dan woensdagavond in het ziekenhuis, dan zullen we<br />
je klachten nog eens terdege onderzoeken". Als hij me die woensdagavond<br />
onderzocht heeft, zegt hij: „Er kan wellicht iets zijn, maar ik denk het niet. Weetje<br />
wat? Kom zaterdagmi<strong>dd</strong>ag nog eens weer, dan zal ik het<br />
879
geval nog eens laten bekijken door specialist Dr. Mooij uit Zwolle". En zo kan ik<br />
dus nog steeds blijven hopen. Zo hopen we allen vrij te zijn <strong>van</strong> de kampen: Dojo,<br />
die in het ziekenhuis ligt, Sally en Herman die in oud ijzer handelen en Jo, die bij<br />
een boer is. Voor deze laatste categorie is er een plan <strong>van</strong> de Joodse Raad. Deze<br />
wil alle joden die als boer werken gezamenlijk naar Polen laten gaan, maar niet<br />
eerder dan 15 november, wat dus een mooi uitstel is. Verder krijgen we allemaal<br />
ook nog een kerkelijk baantje. Ik word lijkdrager nummer twaalf. „Nu, ben je niet<br />
blij met je baantje als lijkdrager?" lacht Hartie. „'t Is erg gevaarlijk", zeg ik en trek<br />
een ernstig gezicht. „Stel je eens voor dat de Duitsers me straks gaan inzetten als<br />
lijkdrager aan het Oostelijk front, want die hebben ze daar hard nodig!" Zo maken<br />
we over alle dingen die er in die tijd voorvallen nog geintjes. Maar als het zaterdag<br />
is, wordt de eerste hoop <strong>van</strong> al die baantjes de bodem ingeslagen. Meneer<br />
Zilverberg, die lid <strong>van</strong> de plaatselijke Joodse Raad is, moet naar het kamp met nog<br />
vier anderen. En dat nog wel ondanks de overeenkomst dat de leden <strong>van</strong> de<br />
Joodse Raad onder alle omstandigheden vrij zouden zijn. Die zaterdag brengt ook<br />
voor mij een desillusie. Dokter Mooij, die me onderzoekt, verklaart dat alles in orde<br />
is. M'n laatste hoop is de bodem ingeslagen. Welk een tegenstelling met het<br />
gewone leven, waarin men zo graag geheel gezond wil zijn.<br />
Maandag vertrekken de vijf „eerstelingen" naar het kamp te Vle<strong>dd</strong>er. Ze worden<br />
door een grote menigte uitgeleide gedaan. Voor meneer Zilverberg zijn vele<br />
arbeiders gekomen. Hij was lange jaren de voorman <strong>van</strong> de S.D.A.P. in onze<br />
plaats. Niet de intellectuelen waren die morgen aan de trein, wel de arbeiders! En<br />
wanneer dan de trein het stationnetje uitstoomt en de toegestroomde arbeiders<br />
met gebalde vuist „vrijheid!" roepen, worden bij velen de tranen te machtig.<br />
Ondertussen zijn er weer nieuwe jodenverordeningen gekomen: het verplicht<br />
dragen <strong>van</strong> de ster en het niet meer in huis mogen komen bij niet-joden. Het<br />
Nederlandse volk reageert prachtig met vele sympathiebetuigingen. Die eerste<br />
dag lopen ook niet-joden met de ster. Hoe ze eraan kwamen, is een raadsel, maar<br />
dit wordt al heel gauw verboden. Op de andere maatregel reageert men niet zo<br />
sympathiek. Velen durven niet meer met joden omgaan en het is pijnlijk te zien hoe<br />
vroegere vrienden en kennissen je op straat voorbijlopen, de goeden niet te na<br />
gesproken.<br />
Ondertussen is de liquidatie <strong>van</strong> onze zaak bijna voltooid. Wel zijn er nog geregeld<br />
samenkomsten met de verwalter, waarbij deze veel vloekt, dreigt en scheldt, maar<br />
het ergste is toch voorbij. Wat m'n „doktoren" betreft, stel ik me met de uitspraak<br />
<strong>van</strong> de specialist niet tevree. Ik ga nog eens naar Zwolle om een andere specialist<br />
te consulteren. Resultaat nihil. Langs legale weg zijn dus alle kansen om te<br />
ontkomen uitgeput en nu probeer ik het langs illegale weg. Ik schrijf naar een<br />
kennis in Slagharen of hij eens bij mij wil komen. Vanwege het reisverbod kan ik<br />
niet naar hem toegaan. In Slagharen is een klooster en mijn kennis, die roomskatholiek<br />
is, kent zeker de moeder-overste. Ik wil hem eens polsen of hij er ook<br />
voor zorgen kan dat ik in het klooster word opgenomen. Wanneer m'n kennis de<br />
volgende dag komt, brengt dit de zoveelste teleurstelling. Op het klooster komen<br />
vreemde seminaristen en het zal zeker niet kunnen. Dan vraag ik een andere<br />
kennis te komen, iemand die vlak aan de grens woont in Stobbenhaar-<br />
Radewijk. Hij heeft veel gesmokkeld en zal dus wel iets durven. Als hij komt, zegt<br />
hij niets anders te weten dan mij bij een of andere boer in Duitsland<br />
880
als knechtje uit te besteden. Hier in Holland heb je niet zulke afgelegen streken<br />
waar men je niet zou opmerken.<br />
Hij belooft zijn best te doen voor mij, maar ik hoor nooit meer iets <strong>van</strong> hem. En dan,<br />
op een goede dag dat ik op straat ben, loop ik S. tegen het lijf. Met S. heb ik vele<br />
jaren gevoetbald. Een week of zes daarvoor, toen ik met Jo liep te wandelen, sprak<br />
ik hem ook al eens. Hij praatte toen nogal vertrouwelijk met ons en liet doorschemeren<br />
dat hij „de weg naar Engeland" wel wist. Hij sprak heel geheimzinnig over<br />
een en ander. „Ha, die S.", zeg ik, „kerel, hoe gaat het ermee?" „Alles o.k., hè", krijg<br />
ik ten antwoord. Ik wilde wel dat ik dat ook kon zeggen en verzucht: „Met mij zou<br />
het wel beter kunnen gaan, de Moffen kunnen me ieder ogenblik voor het kamp<br />
oproepen. Zeg, jij weet nog wel eens wat, zou jij me niet op een of andere manier<br />
weg kunnen helpen? Destijds hebben we het er al eens over gehad. Ik zou nu wel<br />
graag weg willen, want om naar Polen te moeten gaan, is geen pretje". S. kijkt me<br />
aan en zegt: „Jongen, als je eerder geweest was, had ik je wel kunnen helpen,<br />
maar nu zal het niet meer gaan. Een tijdje geleden had ik wel contact met zo'n<br />
organisatie. Het waren vrienden <strong>van</strong> mij uit m'n diensttijd. Maar een <strong>van</strong> hen is<br />
ondertussen opgepakt en de anderen heb ik uit het oog verloren". „Hoe werkte<br />
dat dan, was het voor Engeland?"<br />
„Ja, het ging per vliegmachine. Als we genoeg mensen bij elkaar ha<strong>dd</strong>en, kwamen<br />
we 's nachts bijeen op een open vlakte en dan was het wachten op de Tommies.<br />
Wij zaten daar met „zo'n kassie" en als ze dan kwamen, ha<strong>dd</strong>en we al gauw<br />
contact. De machines die onze mensen moesten ophalen, kwamen altijd achteraan.<br />
Na enkele lichtseinen daalde er dan plotseling een. De machine liet veel<br />
schijnwerpers uitstralen om goed te kunnen landen. Dan liepen allen zo hard als<br />
ze maar konden op het vliegtuig toe, een cabinedeur zwaaide open, allen vlug<br />
naar binnen en roetsch.... weg! En wij dan zo hard als onze benen ons dragen<br />
konden naar onze fietsen en zo gauw mogelijk uit elkaar. Zo zijn er heel wat<br />
mensen weggekomen. Anderen komen soms mee terug om hier spionagewerk te<br />
verrichten". Hoe vaak heeft dit fabeltje al opgang gemaakt! En ik, die in hoge nood<br />
zit, ik ga het geloven. „Maar zou je niet weer met die lui in contact kunnen komen?"<br />
„Dat zal moeilijk gaan", krijg ik ten antwoord, „maar ik wil het voor jou nog wel<br />
eens proberen".<br />
We nemen hartelijk afscheid en ik ben weer vol goede moed, ik heb weer kansen,<br />
dus heb ik weer hoop. Ondertussen krijgen we berichten dat de toestand in de<br />
kampen er niet beter op wordt. Vóór en na het werk moet men nu exerceren en de<br />
bevelen worden in het Duits gegeven. Pakjes, waarop iedereen in het kamp leeft,<br />
mogen niet meer ont<strong>van</strong>gen worden. In Nieuw-Amsterdam ontkomt Andries Kalter<br />
maar nauwelijks aan de klauwen <strong>van</strong> de Gestapo. Kalter voetbalde in Germanicus<br />
zo lang dat nog kon. Hij was toen het idool <strong>van</strong> de Coevorder jeugd. Hij werd<br />
leider <strong>van</strong> een organisatie die joden en andere vluchtelingen naar Zwitserland<br />
smokkelde.<br />
Zo spitst de toestand zich hoe langer hoe meer toe en de invasie, waarover men<br />
zoveel praat, blijft nog steeds uit.<br />
Enkele dagen hoor ik niets <strong>van</strong> S., totdat hij op een goede morgen bij ons voor de<br />
deur staat.<br />
"Ziezo", zegt hij, „daar ben ik weer en nu heb ik goede informaties". Kom d'r in,<br />
dan kunnen we rustig praten", nodig ik hem uit en ga met hem naar boven.<br />
„Wat heb je voor nieuws?" vraag ik gespannen.<br />
881
„Nou, ik heb „ze" gesproken en ze zullen heel erg hun best voor je doen. Je kunt<br />
dan mee met het eerstvolgende vliegtuig. Dat kan net zo goed morgen als over drie<br />
weken zijn. Het hangt er maar <strong>van</strong>af hoe gauw ze genoeg mensen bij elkaar<br />
hebben die per se weg moeten. Ik kom je dan 's avonds zelf halen". „Prachtig",<br />
zeg ik verheugd, „maar je weet toch wel zeker dat het zuivere koffie is en dat ik<br />
niet in verkeerde handen val?"<br />
„Nee hoor, maak je daar maar niet bezorgd over, dat is allemaal best voor elkaar!<br />
Een week of drie geleden heb ik nog meegeholpen om mensen naar dat schip te<br />
brengen in Delfzijl. Misschien heb je daar wel <strong>van</strong> gehoord". Ja, daar had ik wel<br />
<strong>van</strong> gehoord, maar later werd dit weer tegengesproken. Ik hoor nu dus dat het<br />
toch echt waar is en meteen begin ik z'n andere verhalen nog meer te geloven.<br />
„Heb je gehoord <strong>van</strong> Andries Kalter?" vraag ik hem dan. „Zeker, die hebben we<br />
ook weggeholpen, dat was een paar weken geleden. Die moest weg, hè?" Nu is<br />
mijn laatste twijfel weggenomen. Als hij zelfs hier<strong>van</strong> weet, kan het onmogelijk<br />
gelogen zijn. We drinken een kop koffie en dan verdwijnt S. weer. Ik kan nu<br />
iedere avond gehaald worden. Zo gauw als ik Jo zie, praat ik er met hem over.<br />
Deze is wat sceptischer gestemd dan ik. Voor hij zich ergens aan waagt, wil hij<br />
eerst met S. spreken. Als ik er met Herman over praat, zegt deze dat hij het<br />
zaakje niet vertrouwt en dat ik heel voorzichtig moet zijn. Jo en ik besluiten om S. te<br />
vragen nog eens bij ons te komen. Aan S., die verzekeringsagent is, schrijf ik dan<br />
de volgende brief: Mijnheer,<br />
Ik zou u graag nog eens over die verzekering willen spreken. Bovendien is er nog<br />
iemand die geïnteresseerd is. Zou u a.s. zaterdag, de 15e augustus, om elf uur bij<br />
me kunnen komen? Met vriendelijke groet, I. Kan.<br />
(wordt vervolgd)<br />
Ministerieel bezoek te Sibculo in 1929 C. Lina<br />
Bladerend in de jaargang 1929 <strong>van</strong> „Eigen Erf", die Wim Eggengoor mij onlangs<br />
ter inzage bracht, vond ik in de aflevering <strong>van</strong> 12 juli 1929 een foto die ons toont<br />
hoe minister J.B. Kan, samen met de commissaris der Koningin in de provincie<br />
Overijssel, Mr. A.E. baron Van Voorst tot Voorst, en anderen met vereende krachten<br />
in Sibculo een zwaar met sintels beladen vrachtauto, waar<strong>van</strong> een der spaakwielen<br />
in de weke berm was weggezakt, weer op de weg brengen. Voor de<br />
vrachtwagen <strong>van</strong> „de Hemmer uut Vriezenveen" zien we <strong>van</strong> rechts naar links: de<br />
commissaris, minister Kan, Ir. Mesu, de rijkslandbouwconsulent, en Meijer de<br />
Vries, rijksinspecteur <strong>van</strong> de werkverschaffing. Achter de wagen zien we Sibculoërs:<br />
Jan Hendrik Jurjens, geheel links met pet op, en onder andere Egbert<br />
Prenger (geheel rechts met pet op).<br />
Het huis op de achtergrond is nu de woning <strong>van</strong> Henk Bakhuis. Het oud-raadslid<br />
Jan Leemhuis heeft er eertijds gewoond. Hij huurde het pand <strong>van</strong> bakker Sloot. Na<br />
het overlijden <strong>van</strong> de bakker verkochten de erfgenamen het huis aan de familie<br />
Bakhuis. Zoon Henk renoveerde de woning (foto 2).<br />
Minister Kan was officieel in functie <strong>van</strong> 1926 tot 1 juli 1929 als minister <strong>van</strong><br />
binnenlandse zaken en landbouw. Hoewel hij in verband met de nieuwe verkie-<br />
882
„Kom jongens, help een handje!" spoorde minister Kan het gezelschap aan.<br />
Zo ziet de woning er in <strong>1991</strong> uit.<br />
883
zingen zijn ontslag had ingediend, bleef hij op verzoek <strong>van</strong> koningin Wilhelmina<br />
de lopende zaken afdoen tot de komst <strong>van</strong> een nieuwe ministerraad. Hij was een<br />
der populairste ministers en stond bekend als een all round sportsman. Tijdens<br />
zijn ambtsperiode werden de Olympische Spelen te Amsterdam gehouden (1928).<br />
Zijn zoon was de bekende conferencier Wim Kan.<br />
De in het moeras geraakte economie weer in het goede spoor te brengen, was in<br />
1929, na de beurscrach <strong>van</strong> Wallstreet in het najaar <strong>van</strong> 1928, niet zo eenvoudig.<br />
Waarom kwam de demissionaire minister op die bewuste julidag naar Sibculo?<br />
De oorzaak was, dat er in de Overijsselse werklozenkampen nogal wat moeilijkheden<br />
waren met de tewerkgestelde Rotterdammers.<br />
Tegen de komst <strong>van</strong> deze stedelijke werklozen was geprotesteerd door de Overijsselse<br />
Landbouw Maatschappij; immers, hierdoor werd de werkgelegenheid<br />
<strong>van</strong> de eigen landarbeiders in Overijssel bedreigd. De klacht <strong>van</strong> de OLM werd<br />
door de heer Meijer de Vries weggewuifd.<br />
Het werken met schop en kruiwagen bij het graafwerk viel de stedelingen uit het<br />
westen zwaar. De heer Meijer kon niet ontkennen dat er in de laatste dagen twintig<br />
<strong>van</strong> de negentig Rotterdammers zonder opgaaf <strong>van</strong> reden naar huis waren<br />
gegaan.<br />
Tijdens de inspectietocht kreeg het gezelschap heel wat schampere opmerkingen<br />
te incasseren <strong>van</strong> hen die gebleven waren. Ook bij het bezoek aan de<br />
woonketen nabij het nieuwe stroomkanaal onder Sibculo werd openlijk gekankerd.<br />
Meijer de Vries had de onbeschaamdheid aan een verslaggever te verklaren<br />
dat hij best tevreden was met de arbeidsprestaties <strong>van</strong> de stadswerklozen. „Zij<br />
verzetten over het algemeen meer werk dan de werklieden <strong>van</strong> het platteland.<br />
Deze laatsten werken gestadig in matigen gang voort. Kunnen ze eenmaal een<br />
zeker loon halen, dan bestaat niet veel neiging meer, daar bovenuit te komen.<br />
Doch de stadsmensen, die hoger loon gewend waren, doen hun best aan het<br />
maximum te komen, <strong>van</strong>daar dat er bij hen meer jacht achter zit". Die luie plattelanders<br />
toch!<br />
De stadsmensen moesten wel als slaven zwoegen om wat meer te verdienen,<br />
gedwongen door de levensstandaard in het westen des lands. Zij ha<strong>dd</strong>en geen<br />
tuin met groenten en aardappelen of een mestvarken. De Sibculoërs werkten<br />
intussen waar er maar werk te krijgen was, om hun armoedig lot te verbeteren: in<br />
de venen bij Van Roijen Minke of Van Riggelen, of bij de boeren als landarbeider,<br />
wat zeer seizoengebonden was. Men maakte lange dagen <strong>van</strong> dageraad tot<br />
zonsondergang, zolang het licht was. De heer De Vries was er verder bang voor<br />
dat zonder de komst <strong>van</strong> werkkrachten uit het westen de lonen <strong>van</strong> de landarbeiders<br />
wel eens omhoog geschroefd konden worden. Dat wilde hij voorkomen.<br />
Die lonen waren droevig laag.<br />
Het gezelschap bezocht ook de Vecht bij Mariënberg. Een der journalisten schrijft<br />
als zijn conclusie <strong>van</strong> het bezoek in de Overijsselse provincie: „We kregen echter<br />
den indruk dat er, zooal niet met vreugde, dan toch in ieder geval met ijver gewerkt<br />
wordt. Als er eens wat lieden wegloopen of staken, dan gelooven we niet, dat dit al<br />
te zorgwekkend moet worden ingezien". Een hele geruststelling dus voor krantenlezend<br />
Nederland!<br />
Het kwam in Sibculo niet, als in Groningen, tot een algehele staking <strong>van</strong> landarbeiders.<br />
Een enkele maal was er sabotage aan veenderijmachines, 's nachts<br />
bedreven. Wanneer we na 62 jaar terugkijken, mogen we constateren dat Sibculo<br />
884
heden in <strong>1991</strong>, net als die vrachtauto in 1929, op het droge is gekomen. Reden tot<br />
dankbaarheid.<br />
In juli 1929 werden ook opgravingen gedaan bij het voormalige klooster te<br />
Sibculo. Er gingen wilde verhalen over schatten die er verborgen zouden liggen<br />
en over rovers <strong>van</strong> waardevolle zaken uit het verre verleden. Later bleek wel dat<br />
jongens die in het grafkeldertje <strong>van</strong> Geurth <strong>van</strong> Hethwege waren binnengedrongen<br />
daarin niets gevonden ha<strong>dd</strong>en. De heer Van Heek kon zich niet voorstellen<br />
dat er in de grafkelder iets <strong>van</strong> belang te vinden was. De Twentse industrieel,<br />
die het initiatief tot het onderzoek had genomen, vond overigens dat de<br />
verkregen resultaten in het belang <strong>van</strong> wetenschap en geschiedenis tot tevredenheid<br />
stemden. Men betreurde het dat er ten aanzien <strong>van</strong> de opgravingen zulke<br />
sensationele en onjuiste berichten in omloop waren gebracht.<br />
„De geest <strong>van</strong> liefde en verdraagzaamheid"<br />
(de nieuwe synagoge <strong>van</strong> 1855) (II) D. Hesselink-Zweers en<br />
J. B. Weitkamp<br />
Nadat op 15 juni 1855 voor 120 gulden een perceel grond gekocht was, werd met<br />
de bouw <strong>van</strong> de synagoge begonnen. Om het nog resterende geld bijeen te<br />
krijgen, werd een aanvraag voor het verkrijgen <strong>van</strong> een rijkssubsidie ingediend.<br />
Toen een beslissing daarover uitbleef, kwam de burgemeester <strong>van</strong> Stad Hardenberg,<br />
J. <strong>van</strong> Delden, te hulp. „Uit belangstelling in het lot der alhier wonende<br />
Israëlieten" verzocht hij de Hoofdcommissie der Israëlieten in Den Haag om<br />
bemi<strong>dd</strong>eling. Van Delden verwachtte dat door de steun <strong>van</strong> dit hoogste bestuursorgaan<br />
<strong>van</strong> de joodse gemeenten in Nederland er spoedig een positief antwoord<br />
op de subsidieaanvraag zou volgen.<br />
Het zou zeer te betreuren zijn als men het werk, dat al half voltooid was, zou<br />
moeten staken, zo schreef hij. Een tweede collecte in de gemeente achtte hij niet<br />
mogelijk, want de ingezetenen ha<strong>dd</strong>en „meer gegeven dan men redelijkerwijze<br />
had kunnen verwachten".<br />
De interventie <strong>van</strong> de burgemeester bleef zonder het gewenste resultaat. Uit de<br />
residentie werd niets vernomen. Toch werd de bouw voortgezet en op 7<br />
december 1855 werd door de Zwolse opperrabijn, de uit Duitsland afkomstige Dr.<br />
Jacob Fraentel, de nieuwe synagoge ingewijd. Onder de aanwezigen was ook<br />
een verslaggever <strong>van</strong> de Provinciale Overijsselsche en Zwolsche Courant. Laten<br />
we zijn relaas <strong>van</strong> deze ceremonie volgen: „Vrijdag j.l. had alhier de plegtige<br />
inwijding der nieuwe synagoge <strong>van</strong> de Israëlitische gemeente plaats. Na het<br />
verlaten <strong>van</strong> het oude gebouw werden de leden dier gemeente, hunne <strong>van</strong> elders<br />
gekomen geloofsgenoten, het gemeentebestuur <strong>van</strong> stad en ambt Hardenberg, de<br />
predikanten <strong>van</strong> deze en naburige gemeenten en de toonders <strong>van</strong> toegangsbiljetten<br />
door twee directeuren ont<strong>van</strong>gen en plaatsen aangewezen. Onder het zingen<br />
<strong>van</strong> treffende liederen door den voorzanger, daartoe uit Kampen ontboden, ha<strong>dd</strong>en<br />
de zeven omgangen <strong>van</strong> de wetboeken plaats, gedragen door drie leden der<br />
gemeente, voorafgegaan door vier kinderen. De dragers gingen onder een<br />
prachtigen zijden hemel, die door vier personen gedragen werd. Hierna werd het<br />
publiek toegang verleend.<br />
885
De heer opperrabbijn Fraenkel beklom vervolgens het spreekgestoelte, schetste<br />
in een fraaije gespierde hoogduitsche redevoering het ware doel <strong>van</strong> dit bedehuis,<br />
wees zijnen toehoorderen de voorregten aan, die zij thans genoten, en<br />
smeekte eindelijk 's Hemels zegen af over alle beden, die er gedaan zouden<br />
worden, over allen die tot de bouw ha<strong>dd</strong>en bijgedragen; met name Z.M. onzen<br />
geëerbiedigden Koning, het bestuur <strong>van</strong> dit gewest en deze stad enz. De<br />
onderwijzer der Israëlieten en de heer Kropveld deden achtereenvolgens een<br />
gebed en eene aanspraak in de hollandsche taal. Alles werd afgewisseld door<br />
gezang en muziek, en in alles straalde de geest <strong>van</strong> liefde en verdraagzaamheid<br />
door. Voorzeker zal deze dag lang in geheugenis worden gehouden bij allen, die<br />
hem hielpen vieren".<br />
Het was zeker een indrukwekkende gebeurtenis geweest, waarbij ook de betrokkenheid<br />
<strong>van</strong> buiten de kille tot uitdrukking was gekomen. De zorgen voor de<br />
pamassijns, de bestuurders <strong>van</strong> de joodse gemeente, waren echter nog niet<br />
voorbij. De synagoge had drieduizend gulden gekost, dat was duizend gulden<br />
meer dan begroot was. En het was inmi<strong>dd</strong>els wel duidelijk geworden dat er,<br />
anders dan in 1843, geen financiële steun meer <strong>van</strong> de overheid te verwachten<br />
viel. De veiling <strong>van</strong> het oude gebouw en een lening zouden uitkomst brengen.<br />
Op 19 december 1855 vond onder leiding <strong>van</strong> notaris W.F. <strong>van</strong> der Meulen in de<br />
herberg <strong>van</strong> Albert <strong>van</strong> Munster de eerste poging tot publieke verkoop <strong>van</strong> de<br />
oude synagoge plaats. Geveild werd alleen het gebouw. Het interieur en de<br />
bomen achter de sjoel bleven eigendom <strong>van</strong> de gemeente. De verkopers ha<strong>dd</strong>en<br />
het recht om elk bod zonder opgaaf <strong>van</strong> redenen te weigeren, en dat gebeurde<br />
dan ook. Tijdens de tweede veiling, negen dagen later, werd het gebouw voor 575<br />
gulden gekocht door schipper Hermannes Santman uit Hardenberg. Er bleef toen<br />
nog een tekort <strong>van</strong> 700 gulden over. Na verkregen toestemming <strong>van</strong> het gemeentebestuur<br />
en het college <strong>van</strong> gedeputeerde staten werd op 8 december 1856 het<br />
ontbrekende bedrag tegen een jaarlijkse rente <strong>van</strong> vier procent geleend <strong>van</strong><br />
Jennigje Meijerink, weduwe <strong>van</strong> de landbouwer Willem Timmerman uit Bergentheim.<br />
Een jaar na de inwijding was de financiering rond. In datzelfde jaar werd de<br />
dertienjarige Emanuel de Bruin aangesteld tot koster. Maar liefst zeventig jaar zou<br />
hij de functie <strong>van</strong> sjammes blijven vervullen. Toen hij in 1926 op drieëntachtigjarige<br />
leeftijd afscheid nam, was de synagoge <strong>van</strong> 1855 al niet meer in gebruik. In<br />
een <strong>van</strong> de volgende afleveringen zullen wij daarop terugkomen.<br />
(wordt vervolgd)<br />
Denkt u aan de grensstenentocht op 14 september a.s.? Zie<br />
hiervoor de bestuursmededelingen in dit nummer.<br />
886
Van de bestuurstafel<br />
Jaarvergadering<br />
Tijdens een druk bezochte jaarvergadering, welke voor het eerst gehouden werd in de Voorveghter,<br />
kwamen enkele belangrijke zaken aan de orde. Er was een wisseling in het bestuur: de<br />
heer De Roo stelde zich niet herkiesbaar voor een bestuursfunctie; in zijn plaats werd de heer<br />
Bruggers gekozen. Mevrouw Jonkhans werd als bestuurslid herkozen. Omdat het bestuur<br />
behoefte voelde aan getalsuitbreiding, werden Inge Hilbrink en Gert Gerrits in het bestuur<br />
opgenomen. Vanaf deze plaats zeggen we dank aan de heer De Roo voor het werk, gedaan voor<br />
de vereniging, en heten we Jan Bruggers, Inge Hilbrink en Gert Gerrits welkom in het bestuur. We<br />
hopen op een vruchtbare, langdurige samenwerking.<br />
Ook werd tijdens deze vergadering besloten om de contributie te verhogen <strong>van</strong> f 22,50 naar<br />
f 25,- per jaar. Deze contributieverhoging gaat op 1 januari 1992 in.<br />
Na afloop <strong>van</strong> de vergadering vergastte mevrouw Veurink-Koopman ons op haar diaserie:<br />
„Hardenberg <strong>van</strong> oud naar nieuw". Al met al een heel geslaagde avond.<br />
Zomerexcursie<br />
De excursie ging dit keer naar het Duitse grensgebied en met name naar Neuenhaus en<br />
Wietmarschen. Het begon al in Uelsen waar de pastor <strong>van</strong> de Gereformierte Kirche ons tekst en<br />
uitleg gaf over deze zeer oude kerk. In Neuenhaus bezochten we het Heimatmuseum en ha<strong>dd</strong>en<br />
een rondgang door dit oude ambtenarenstadje. In Wietmarschen werden we opgewacht door<br />
mensen <strong>van</strong> de Heimatverein. Zij hebben ons het oude stift laten zien en vee! <strong>van</strong> de geschiedenis<br />
hier<strong>van</strong> verteld. Als klap op de vuurpijl kregen we koffie met (net zoveel als je beliefde)<br />
Kuchen. Al met al een zeer geslaagde dag.<br />
Grensstenentocht<br />
Zaterdag 14 september is er weer een grensstenentocht. Deze keer gaan we <strong>van</strong> de Balderhaar<br />
naar Venebrugge. Een tocht <strong>van</strong> 5 km. Laarzen of goede wandelschoenen zijn aan te raden.<br />
We vertrekken om 13.30 uur <strong>van</strong>af het grenskantoor Venebrugge.<br />
Albertus Weerts<br />
Het monument staat er. Enkele leden <strong>van</strong> onze vereniging hebben zich zeer ingespannen om op<br />
een bijbehorende expositie een en ander <strong>van</strong> Weerts en de tijd waarin alles plaatsvond te laten<br />
zien. Met name moeten we Fred Ekkel uit Kloosterhaar een flinke pluim geven. Hij heeft er veel<br />
voor over gehad materiaal voor deze expositie bijeen te brengen. Velen uit Kloosterhaar en<br />
omgeving zijn in de bieb wezen kijken.<br />
Bibliotheek<br />
Wij zijn nog op zoek naar mensen die willen helpen een trefwoordenregister samen te stellen<br />
over literatuur <strong>van</strong> deze streek. Ook mensen die willen helpen dit in de computer in te brengen,<br />
zijn welkom. Het is een samenwerkingsverband met diverse andere instanties, waaronder de<br />
Twente Akademie. Aanmelden bij de secretaris.<br />
Contributie<br />
Hebt u uw contributie al overgemaakt? Niet? Doen, zo snel mogelijk. Onze penningmeester is u<br />
dankbaar. Banknummer voor in dit boekje.<br />
Verhuisberichten<br />
Graag op tijd. Dit bespaart moeite en kosten.<br />
Lidmaatschap<br />
Het lidmaatschap wordt automatisch verlengd voor een jaar, tenzij twee maanden voor het einde<br />
<strong>van</strong> het kalenderjaar schriftelijk wordt opgezegd.