Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
<strong>SAINT</strong>-<strong>SIMON</strong><br />
<strong>MEMOIRES</strong><br />
GESELECTEERD, VERTAALD EN VAN<br />
AANTEKENINGEN EN EEN NAWOORD VOORZIEN<br />
DOOR ANNEKE BRASSINGA<br />
UITGEVERIJ DE ARBEIDERSPERS · AMSTERDAM · ANTWERPEN<br />
De voorbereiding, keuze en vertaling van dit werk werden mede mogelijk gemaakt door<br />
werkbeurzen van de Stichting Fonds voor de Letteren en een opdracht van de Stichting<br />
Amsterdams Fonds voor de Kunst. Deze uitgave is mede tot stand gekomen dankzij een<br />
subsidie van de Franse ambassade.<br />
Copyright Nederlandse vertaling © 1996 Anneke Brassinga/<br />
BV Uitgeverij De Arbeiderspers, Amsterdam<br />
Oorspronkelijke titel: Mémoires<br />
Uitgave: Edition Pléiade, Gallimard 1983-1988<br />
Omslagillustratie: Saint-Simon,<br />
geschilderd door Perrine Viger du Vigneau (1887),<br />
Château de Versailles; foto: Lauros-Giraudon<br />
ISBN 90 295 3709 4 / NUGI 321<br />
1
WETEN<br />
OF HET GEOORLOOFD IS GESCHIEDENIS<br />
TE SCHRIJVEN EN TE LEZEN,<br />
IN HET BIJZONDER DIE VAN DE EIGEN TIJD<br />
De geschiedenis schrijven van zijn land en tijd is in gedurige reflectie aan de geest laten<br />
voorbijtrekken al wat men heeft gezien en aan den lijve meegemaakt, of uit onverdachte<br />
bron te weten is gekomen, al wat zich heeft afgespeeld op het schouwtoneel van de<br />
wereld, al de verscheiden mechanieken, vaak als futiliteiten verhuld, die de aandrijving<br />
zijn geweest voor de meest verreikende gebeurtenissen, die weer andere hebben<br />
voortgebracht; het is stap voor stap aan zichzelf de nietigheid blootleggen van de<br />
wereld, van zijn angsten, zijn verlangens, zijn dromen, zijn tegenslagen, zijn welvaren,<br />
zijn werken; het is zich ervan overtuigen dat, al die dingen zo kortstondig en vlug<br />
voorbij zijnde, alles niets is, het leven van mensen, niets; het is zich scherp in het<br />
geheugen terugroepen dat geen der geluksvogels op de wereld gelukkig is geweest en<br />
dat op het ondermaanse noch zaligheid, noch zelfs maar rust te vinden is; het is<br />
aantonen dat de menigten mensen die men genoodzaakt is te noemen, op hooguit een<br />
tiental na stokstijf waren blijven staan op de drempel van hun leven en al hun ambities<br />
en innigste verwachtingen hadden laten varen, als ze in de toekomst hadden kunnen<br />
lezen wat de uitkomst zou zijn van hun zwoegen, hun zweten, hun zorgen en hun<br />
intriges; en voor dat tiental is dan weer de dood, die een eind maakt aan het geluk dat zij<br />
voor ogen hadden, des te smartelijker doordat zij zich met zovele banden aan het leven<br />
hebben gehecht: hoeveel zij ook hebben verworven, ze hebben er niets aan.<br />
[1743]<br />
1691<br />
Ik ben geboren in de nacht van 15 op 16 januari 1675, als enig kind uit de echt van<br />
Claude, duc de Saint-Simon, pair de France, etc., en zijn tweede vrouw Charlotte de<br />
L'Aubespine. Van Diane de Budos, zijn eerste vrouw, had mijn vader maar één dochter<br />
en geen zoon. Haar had hij uitgehuwd aan de duc de Brissac, pair de France, enige broer<br />
van de duchesse de Villeroi. Zij stierf in 1684, kinderloos, sinds lang gescheiden levend<br />
van een echtgenoot voor wie zij te goed was; 1 haar testament wees mij aan als<br />
universeel erfgenaam.<br />
Ik droeg de titel vidame de Chartres 2 en werd met grote zorg en toewijding<br />
opgevoed. Mijn moeder, hoogstaand in deugd en een verstandige, vooruitziende vrouw,<br />
was onvermoeibaar in haar zorg mij te vormen naar lichaam en geest. Zij vreesde voor<br />
mij het lot van jongelingen die menen dat hun bedje is gespreid wanneer zij al jong<br />
eigen baas zijn. Mijn vader, geboren in 1606, kon niet lang genoeg meer leven om dat<br />
onheil af te wenden, en mijn moeder hield mij steevast voor hoe dringend noodzakelijk<br />
het was goed beslagen ten ijs te komen, voor een jongeman die op eigen benen zou<br />
moeten staan als zoon van een gunsteling van Louis XIII 3 wiens vrienden allen dood<br />
waren of niet tot hulp in staat, en van een moeder die, grootgebracht bij haar verwant de<br />
oude duchesse d'Angoulème [...] en daarna uitgehuwd aan een grijsaard, nooit met<br />
anderen had verkeerd dan dier oude vrienden en vriendinnen en met niemand van haar<br />
2
eigen leeftijd bevriend had kunnen raken. Daarbij kwam het gemis van nabije<br />
verwanten, ooms, tantes, volle neven en nichten, waardoor ik als het ware alleen op de<br />
wereld was en des te meer op eigen kracht vooruit moest komen, zonder hulp en steun;<br />
haar twee broers leefden obscuur, de oudste geruïneerd en van zins zijn familie een<br />
proces aan te doen, en de enige broer van mijn vader was kinderloos en nog acht jaar<br />
ouder dan hij. Maar zij liet niet af mij aan te moedigen en aan te sporen zo vaardig te<br />
worden dat ikzelf deze haast onoverkomelijke leemten kon overbruggen. Zij wist mij<br />
een vurig verlangen daartoe in te geven, dat geen partuur vond in mijn geringe liefde<br />
voor studie, maar wel in mijn aangeboren hang naar lectuur en geschiedenis; daaruit<br />
putte ik naijver en voorbeelden die het verlangen prikkelden belangrijk te worden en<br />
naam te maken, als aanvulling op de studie, die mij koud liet; ik denk nog altijd dat, had<br />
men mij aan het ene minder tijd laten verspillen en mij van het andere grondig kennis<br />
laten nemen, ik het daarin ver had kunnen brengen.<br />
Door die lectuur van geschiedenis en vooral persoonlijke memoires uit ons<br />
naaste verleden sinds François I, waarin ik mij uit eigen aandrang verdiepte, kreeg ik<br />
lust zelf ook memoires te schrijven over wat ik zou meemaken, verlangend en hoopvol<br />
als ik was om iemand van naam te worden, en daartoe zoveel mogelijk aan de weet te<br />
komen over de aangelegenheden van mijn eigen tijd. De bezwaren zag ik onder ogen;<br />
maar het vaste besluit mijn observaties strikt geheim en voor mijzelf te houden, leek mij<br />
afdoende voorzorg. Zo begon ik te schrijven, in juli 1694 toen ik inmiddels kolonel was<br />
van een cavalerieregiment dat mijn naam droeg, 4 in het kampement Ginsheim nabij<br />
Mainz, onderdeel van het leger waarover maarschalk le duc de Lorges het bevel voerde.<br />
[1. Brissac wordt bij zijn dood in 1699 door Saint-Simon gekenschetst als iemand met<br />
`het voorkomen van een vulgaire apotheker, dikkig, kort op de poten, met een paarse<br />
drankneus. [...] De zeden van M. de Brissac waren al te Grieks.' 2. Vidame: beheerder<br />
van de wereldse belangen van een bisschop, in de zeventiende eeuw tot decoratieve<br />
functie geworden. 3. In 1643 gestorven. 4. Een kolonelsrang met bijbehorend regiment<br />
was te koop, in dit geval voor 26 000 livre. In 1691, op zijn zestiende, was Saint-Simon,<br />
het leren beu, al toegetreden tot een compagnie musketiers. In 1695 wordt de duc de<br />
Lorges Saint-Simons schoonvader.]<br />
1692<br />
Gevaar van spelen met wapens.<br />
Ik had hechte vriendschap aangeknoopt met de comte de Coëtquen, die tot mijn<br />
compagnie behoorde. Hij was op innemende wijze van alle markten thuis, schrander en<br />
zachtmoedig en daardoor in de omgang zeer plezierig; daarbij nogal op afzondering<br />
gesteld en vooral lui, steenrijk van zijn moeder, een koopmansdochter uit Saint-Malo,<br />
en vaderloos. 1 Op een avond zou een klein gezelschap bij hem komen souperen. Ik ging<br />
al vroeg naar zijn tent en trof hem op bed, waar ik hem al stoeiend van verjoeg om zelf<br />
op zijn plek te gaan liggen, in het bijzijn van enkele andere musketiers en officieren.<br />
Voor de grap pakte Coëtquen zijn geweer, dat naar hij dacht ontladen was, legde aan en<br />
nam mij op de korrel. Groot was de verbazing toen het schot knalde. Tot mijn geluk lag<br />
ik op dat ogenblik plat op mijn rug. Drie kogels floten een haarbreed boven mijn gezicht<br />
langs, en doordat bij het aanleggen de geweerloop iets was opgedrukt scheerden<br />
diezelfde kogels rakelings over de hoofden van onze twee gouverneurs, die achter de<br />
3
tent een luchtje schepten. Coëtquen viel in zwijm van het bijkans aangerichte onheil, wij<br />
hadden de grootste moeite om hem bij kennis te brengen, pas dagen later was hij weer<br />
de oude. Ik vermeld dit voorval ter lering dat men met wapens nooit moet spelen.<br />
De arme jongen had, tot slot wat hem betreft, niet lang meer te leven. Spoedig<br />
trad hij toe tot het regiment des Konings en toen hij het volgend voorjaar op vertrekken<br />
stond kwam hij mij vertellen dat hij zich de toekomst had laten voorzeggen door een<br />
vrouw, du Perchoir geheten, die daarvan in het geheim haar beroep maakte te Parijs, en<br />
dat zij had gezegd dat hij zou verdrinken, binnenkort nog wel. Ik beknorde hem om zo'n<br />
gevaarlijke, zotte nieuwsgierigheid, en suste mezelf met de gedachte dat zulke lieden<br />
onnozel zijn en dat zij natuurlijk had geoordeeld op grond van het inderdaad<br />
onheilspellend treurige voorkomen van mijn vriend, die afstotend lelijk was. Weinige<br />
dagen daarna vertrok hij, bezocht in Amiens een man van hetzelfde beroep, die hem<br />
dezelfde voorspelling deed; en toen hij, op mars met het regiment des Konings om zich<br />
bij het leger te voegen, zijn paard wilde laten drinken in de Schelde, verdronk hij daar<br />
onder de ogen van het hele regiment, zonder dat iemand hem redden kon.<br />
[1. Zijn vader, de comte de Combourg, was krankzinnig gestorven.]<br />
Het huwelijk van M. le duc de Chartres.<br />
Toen ik op een vroege middag na het diner over de bovengalerij liep, zag ik M.<br />
le duc de Chartres gevolgd door een onderofficier van de garde van Monsieur een<br />
zijdeur van zijn appartement uitkomen, zo te zien danig benard en terneergeslagen; 1 en<br />
omdat ik hem nu eenmaal tegenkwam vroeg ik hem waar hij op zo'n uur zo haastig<br />
naartoe ging. Hij antwoordde kortaf en chagrijnig dat de Koning hem bij zich had laten<br />
roepen. Het leek me niet gepast met hem mee te gaan; ik wendde me naar mijn<br />
gouverneur en zei dat ik iets vermoedde van het huwelijk en dat de kogel wel gauw door<br />
de kerk zou zijn. Ik had er al een paar dagen lucht van, en omdat ik heftige scènes<br />
verwachtte hield ik, nieuwsgierig als ik was, ogen en oren wijdopen.<br />
M. de Chartres trof de Koning alleen met Monsieur in zijn kabinet, waar de<br />
jonge prins zijn vader niet had verwacht. De Koning begroette hem vriendelijk en zei<br />
dat hij zorg wilde dragen voor een huwelijk maar dat, nu in alle windstreken de oorlog<br />
woedde, alle buitenlandse prinsessen die in aanmerking konden komen, uitgesloten<br />
waren; dat geen der prinsessen van den bloede zijn leeftijd had; en dat hij hem geen<br />
groter blijk van liefde kon geven dan hem zijn dochter te offreren, wier twee zusters<br />
reeds gehuwd waren met prinsen van den bloede; 2 dat hij aldus zowel neef als<br />
schoonzoon des Konings zou zijn; maar hoe vurig hijzelf ook dit huwelijk wenste, hij<br />
wilde hem niet dwingen en liet hem alle vrijheid. Deze woorden, door de Koning op de<br />
hem zo eigen toon van vreeswekkende majesteit gericht tot een timide prins die geen<br />
antwoord klaar had, bracht deze geheel en al van zijn stuk. Hij probeerde zich uit dit<br />
glibberige nauw te redden met een beroep op Monsieur en Madame, en stamelde dat de<br />
Koning zijn heer en meester was maar dat de wil van zijn ouders de zijne was. `Dat<br />
betaamt u zeer,' zei de Koning, `maar zo u ermee instemt hebben uw vader en moeder<br />
geen bezwaar'; en tot Monsieur: `Nietwaar, broeder?' Monsieur stemde in, zoals hij<br />
tevoren onder vier ogen al gedaan had, en de Koning liet terstond Madame roepen,<br />
zeggende dat de beslissing nu aan haar was; intussen koutte hij wat met Monsieur, zij<br />
veinsden beiden niet te merken hoe ontredderd en verslagen M. de Chartres was.<br />
Madame was nog niet binnen of de Koning zei zonder omwegen dat hij niet<br />
verwachtte dat zij zich zou verzetten tegen een zaak die Monsieur wenste, die de<br />
4
instemming van M. de Chartres had en zoals hij grif toegaf zijn eigen vurigste wens<br />
was: een huwelijk met Mlle de Blois, en hij herhaalde in het kort wat hij zoëven tegen<br />
M. le duc de Chartres had gezegd; dat alles op gebiedende toon, als het ware zonder de<br />
geringste twijfel dat Madame niet verrukt zou zijn, al was hij van het tegendeel meer<br />
dan zeker. Madame, die erop had gerekend dat M. de Chartres de haar op erewoord<br />
gedane belofte zou houden, en weigeren zou, wat hij zelfs zo goed en zo kwaad als het<br />
ging had gedaan door zijn gestamelde uitvlucht, stond met stomheid geslagen. Zij<br />
vuurde twee woedende blikken af, op Monsieur en op M. de Chartres, zei dat zij,<br />
aangezien beiden het goedvonden, niets meer te zeggen had, maakte een minieme<br />
revérence en toog naar haar appartement. Haar zoon volgde op de voet, en zij, zonder<br />
hem de kans te geven zijn verhaal te doen, schold hem onder een stortvloed van tranen<br />
de huid vol en joeg hem de deur uit. Kort daarop ging Monsieur, bij de Koning vandaan<br />
komend, naar haar toe, maar al joeg ze hem niet weg zoals haar zoon, zij gaf ook hem de<br />
volle laag: zodat hij als een geslagen hond afdroop zonder de kans te hebben gehad een<br />
woord te zeggen. De hele scène was tegen vier uur 's middags voorbij, die avond was er<br />
`appartement', zoals 's winters altijd driemaal in de week, de andere drie avonden was er<br />
komedie, en 's zondags niets.<br />
Wat men `appartement' noemde was een toeloop van het hele hof tussen zeven<br />
en tien uur, tot de Koning aan tafel ging, in de staatsievertrekken, van een der salons aan<br />
het eind van de spiegelzaal tot aan de vestibule van de kapel. Eerst was er muziek,<br />
daarna stonden in alle vertrekken tafels klaar voor alle soorten spel. Een voor lanskenet,<br />
wat Monseigneur en Monsieur altijd speelden; een biljart; kortom, iedereen kon vrijelijk<br />
een partij spelen met wie hij maar wilde en meer tafels laten komen als ze alle bezet<br />
waren. Achter de biljartzaal was een vertrek waar verfrissingen stonden opgediend;<br />
overal was volop licht. Toen deze gewoonte nog nieuw was verscheen de Koning zelf<br />
ook aan de speeltafels, maar hij liet zich al lang niet meer zien, hoewel hij wenste dat<br />
men trouw verscheen; iedereen stroomde toe om hem te behagen. Hijzelf liet zich 's<br />
avonds bij Mme de Maintenon door de verschillende ministers, de een na de ander,<br />
verslag van zaken uitbrengen.<br />
Vlak nadat de muziek was afgelopen liet de Koning Monseigneur en Monsieur,<br />
die al aan hun lanskenet zaten, bij zich roepen samen met Madame, die een partij omber<br />
was begonnen waar ze amper oog voor had, M. de Chartres, die mistroostig zat te<br />
schaken, en Mlle de Blois, die nog maar pas in het publiek verscheen maar deze avond<br />
overdadig schitterend was uitgedost, desondanks van niets wist en zelfs niets<br />
vermoedde, zodat zij, timide als ze van nature was en doodsbang voor de Koning,<br />
meende te zijn geroepen om een schrobbering te krijgen en zo trilde toen zij<br />
binnenkwam dat Mme de Maintenon haar op schoot nam en in de armen hield zonder<br />
haar te kunnen kalmeren. In de beroering die ontstond toen deze vorstelijke personen,<br />
onder wie Mlle de Blois, bij Mme de Maintenon waren geroepen, barstte het gerucht<br />
van het huwelijk los terwijl de Koning het in die besloten kring aankondigde. Het<br />
duurde maar even, toen keerden dezelfde personen terug naar het `appartement', waar de<br />
aankondiging publiek werd gemaakt. Op dat moment kwam ik binnen. Men dromde in<br />
kluwens bijeen, op alle gezichten stond verbijstering te lezen. Ik vernam alras de reden,<br />
die mij door mijn ontmoeting eerder in de middag niet verraste. Madame liep door de<br />
galerij op en neer met Mme Châteautiers, haar gunstelinge, die dit waardig was; zij nam<br />
grote stappen, zakdoek in de hand, tranen met tuiten huilend, vrij luid sprekend en heftig<br />
gebarend, in treffende gelijkenis met Ceres die in razernij haar ontvoerde dochter<br />
Proserpina zoekt en haar van Jupiter terugeist. Men week eerbiedig voor haar uiteen, en<br />
5
liep alleen langs haar om naar het `appartement' te gaan. Monseigneur en Monsieur<br />
zaten weer aan hun lanskenet. De een leek mij in zijn gewone doen, maar beschaamder<br />
gezicht dan dat van Monsieur en bedremmelder houding heb ik nooit gezien; beschaamd<br />
bleef hij langer dan een maand. Zijn zoon leek vertwijfeld, diens aanstaande ten diepste<br />
geschokt en geslagen. Hoe jong ook, hoe schitterend ook dit huwelijk, zij doorzag en<br />
doorvoelde het hele toneel, en was beangst voor de gevolgen. De ontsteltenis leek<br />
algemeen, behalve bij heel enkelen. De Lorraines triomfeerden. Sodomie en dubbel<br />
overspel hadden zij met vrucht gediend en plukten daar de vruchten van. 3 Zij zwolgen in<br />
hun succes en konden, alle schaamte voorbij als ze waren, met recht een hoge borst<br />
opzetten. Door de in het spel zijnde belangen was dit `appartement', ogenschijnlijk saai<br />
en mat, in werkelijkheid heftig en spannend. Het vloog om, al duurde het even lang als<br />
anders; daarna begon het souper des Konings, waar ik niets van wilde missen. De<br />
Koning leek doodgemoedereerd. M. de Chartres zat naast Madame, die noch hem noch<br />
Monsieur een blik verwaardigde. Haar ogen stonden vol tranen, af en toe stroomden ze<br />
over en wiste zij ze af, in het rond kijkend als om te observeren wat voor gezicht men<br />
trok. Ook de ogen van haar zoon waren roodbehuild, beiden aten vrijwel niets. Ik zag<br />
dat de Koning bijna alle schalen die voor hem stonden aan Madame offreerde, en dat zij<br />
ze alle met stuurs vertoon afwees, zonder dat, de maaltijd lang, de Koning zijn vertoon<br />
van attente hoofsheid liet varen. Ook viel het op dat de Koning, na het verlaten van de<br />
tafel, tot besluit van de staande kring in zijn kamer 4 een zeer opvallende en diepe<br />
revérence voor Madame maakte, die zij beantwoordde met een zo uitgekiende pirouette<br />
dat de Koning toen hij overeind kwam alleen nog haar rug zag, die al een stap naar de<br />
deur deed.<br />
De volgende dag maakte het hele hof zijn opwachting bij Monsieur, bij Madame<br />
en bij M. le duc de Chartres, maar zonder een woord; men beperkte zich tot een<br />
revérence, in doodse stilte. Vervolgens wachtte men als gewoonlijk in de spiegelzaal op<br />
het uitgaan van de Raad, en op de mis. Madame arriveerde. Haar zoon kwam zoals hij<br />
elke dag deed op haar toe om haar de hand te kussen; Madame diende hem subiet een<br />
klinkende oorvijg toe die meters in het rond te horen was, de arme prins in het bijzijn<br />
van het hele hof het schaamrood naar de kaken joeg en de talloze toeschouwers, onder<br />
wie ik, met opperste verbijstering sloeg. Die dag werd de enorme bruidsschat<br />
bekendgemaakt, de dag daarop bracht de Koning Monsieur en Madame een bezoek dat<br />
vreugdeloos verliep; en sindsdien stond ieders hoofd alleen nog naar de voorbereidselen<br />
van het huwelijk.<br />
[1. In de tekst van Saint-Simon worden met `de Koning' alleen Louis XIV en XV<br />
aangeduid, met `de koning' elke andere vorst. Monsieur, de broer van Louis XIV `wiens<br />
lust niet naar vrouwen uitging en die daar geen geheim van maakte', weduwnaar van<br />
Henriëtte van Engeland, was hertrouwd met de stoere Duitse prinses Elisabeth Charlotte<br />
van Beieren (1652-1722), Madame ofwel `La Palatine', wier brieven nog altijd<br />
lezenswaard zijn. Hun zoon, de duc de Chartres, de latere duc d'Orléans, die na de dood<br />
van Louis XIV regent werd (1715-1723), was van jongs af bevriend met Saint-Simon.<br />
Monseigneur was de benaming van de Grand Dauphin, Louis XIV's wettige zoon. 2.<br />
Marie Anne ofwel Mlle de Blois (1666-1739), dochter van Louis XIV's eerste officiële<br />
(hij bezat talloze vrouwen) maîtresse Louise de La Vallière, was in 1680 uitgehuwd aan<br />
de prince de Conti, en werd in 1685 weduwe (Mme la princesse de Conti); Louise<br />
Françoise (1673-1743), dochter van Mme de Montespan, de tweede officiële maîtresse<br />
van de koning, was uitgehuwd aan Louis III de Condé ofwel Monsieur le Duc, en droeg<br />
6
sindsdien de titel Madame la Duchesse. Ook Françoise-Marie, Mlle de Blois (1677-<br />
1749) was een dochter van Mme de Montespan. De Conti's en de Condé's waren naaste<br />
familie van Louis XIV. 3. Louis de Lorraine, comte d'Armagnac, en zijn broer Philippe,<br />
aanbedene van Monsieur, hadden van de koning de belofte gekregen dat zij ridder in de<br />
Orde van de Saint-Esprit zouden worden; om de duc de Chartres over te halen hadden<br />
zij gebruikgemaakt van abbé Dubois, door hun invloed tot gouverneur van de prins<br />
gebombardeerd, later kardinaal en tijdens het regentschap na de dood van Louis XIV<br />
(1715) eerste minister. Het dubbele overspel is dat van Louis XIV met Mme de<br />
Montespan (beiden waren getrouwd), de sodomie die van Monsieur (zie zijn portret,<br />
p.60). 4. Na afloop van het souper vormden prinsen en prinsessen een kring rond de<br />
koning en wensten hem goedenacht.]<br />
Huwelijk van de duc du Maine.<br />
M. du Maine wilde trouwen. De Koning was daarop tegen en zei hem ronduit dat<br />
sujetten als hij 1 niet in de wieg gelegd waren om als stamhouder te fungeren; maar op<br />
aandringen van Mme de Maintenon, die hem had opgevoed en altijd het zwak van de<br />
voedster voor hem behield, besloot de Koning hem dan toch bij de Condé's onder te<br />
brengen door voor hem een echt te sluiten met een dochter van Monsieur le Prince, die<br />
daar zielsblij mee was, want hij zag van dag tot dag de ster van de bastaards rijzen in<br />
rang, aanzien en allianties. De band met de Koning was voor hem niet nieuw sinds het<br />
huwelijk van zijn zoon, 2 maar werd hiermee dubbel aangehaald, vlak na het huwelijk<br />
van M. le duc de Chartres. Madame was nog opgetogener. Zij had duizend angsten<br />
uitgestaan dat de Koning, die haar een zoon had ontroofd, ook op haar dochter het oog<br />
zou laten vallen; dit huwelijk met een van Monsieur le Prince's dochters kwam voor<br />
haar als een verlossing. Er was keus uit drie. De middelste werd uitverkoren omdat zij<br />
een duim boven de anderen uitstak. Alle drie waren ze piepklein. De oudste was mooi,<br />
geestrijk en schrander. De ongelooflijke dwang, zacht gezegd, waarmee Monsieur le<br />
Prince door zijn humeur allen knevelde die zuchtten onder zijn juk, deed vooral haar<br />
bitter verdriet. Zij wist het te dragen, standvastig, wijs en fier, en werd in al haar doen en<br />
laten bewonderd. Maar ze betaalde er duur voor: de inspanning knakte haar gezondheid,<br />
die altijd brekelijk is gebleven.<br />
De Koning, die het eens was geworden met Monsieur le Prince, kwam Madame<br />
la Princesse in haar appartement te Versailles om haar dochters hand vragen; kort<br />
nadien, tegen het einde van de vasten, werd in het kabinet des Konings de verloving<br />
gesloten. Daarna begaf de Koning zich met het hele hof naar het Trianon, waar na het<br />
`appartement' een groot souper voor tachtig dames was, aan vijf tafels, gepresideerd<br />
door de Koning, Monseigneur, Monsieur, Madame en de kersverse duchesse de<br />
Chartres. De volgende dag, woensdag 19 maart, werd tijdens de mis het huwelijk<br />
ingezegend door de kardinaal van Bouillon, net zoals dat van M. le duc de Chartres.<br />
Ook het diner was hetzelfde, en het souper na het `appartement'. De koning van<br />
Engeland 3 reikte het nachthemd aan M. du Maine. Madame de Montespan liet zich niet<br />
zien, noch signeerde zij deze twee huwelijkscontracten. 4 De volgende dag ontving de<br />
bruid het hele hof aan haar bed, de princesse d'Harcourt, daartoe door de Koning<br />
uitverkoren, nam de honneurs waar. Mme de Saint-Valéry werd haar hofdame, en<br />
Montchevreuil, de vroegere gouverneur van M. du Maine die zijn hele hofhouding<br />
bestierde, behield die laatste functie en bleef kamerheer.<br />
[1. Als bastaardzoon van Mme de Montespan en Louis XIV, en kreupel bovendien. 2.<br />
7
Monsieur le Duc (1668-1710), gehuwd met Mlle de Nantes. 3. James II (1633-1701), die<br />
als balling in Saint-Germain verbleef sinds hij uit Engeland was verjaagd door<br />
stadhouder Willem III. 4. Sinds 1691 leefde zij teruggetrokken in een Parijs' klooster.]<br />
Montchevreuil, zijn vrouw, hun fortuin.<br />
Montchevreuil was een Mornay, van goeden huize, een stumperd en arm als een<br />
kerkrat. Villarceaux was familie van hem, een stinkend rijke losbol net als zijn broer de<br />
abbé, met wie hij samenwoonde. Villarceaux mainteneerde lange tijd Mme Scarron, 1<br />
bijna de volle zomer verbleef ze jaarlijks op zijn landgoed. Zijn vrouw, die hem een<br />
zeker respect afdwong door haar deugd en mildheid, maakte het hem door haar bijzijn<br />
pijnlijk zo'n leven te leiden. Hij stelde zijn neef Montchevreuil voor dat die hem en zijn<br />
gezelschap logies zou verlenen, hij zou de pot schaften. Het voorstel viel in goede aarde,<br />
zo leefden ze menige zomer op Montchevreuil. Scarron, koningin geworden, had als<br />
goede kant dat zij aan bijna al haar oude vrienden levenslang verknocht bleef. Zij haalde<br />
Montchevreuil en zijn vrouw naar het hof, waar Villarceaux al te losbandig voor was;<br />
zij koos Montchevreuil als een der drie getuigen bij haar huwelijk met de Koning; zij<br />
bezorgde hem het gouvernement van Saint-Germain-en-Laye, gaf hem een ambt in de<br />
hofhouding van de duc du Maine en maakte hem ridder in de Orde van de Saint-Esprit<br />
samen met de zoon van Villarceaux, die zelf ten gunste van zijn nazaat de eer weigerde,<br />
en vertrouwde Mlle de Blois tot aan haar huwelijk met M. le duc de Chartres toe aan<br />
Mme de Montchevreuil. [...] Montchevreuil was een fatsoenlijk man, bescheiden en<br />
goedhartig maar bijkans achterlijk. Zijn vrouw, een Boucher d'Orsay, was een hoogpotig<br />
scharminkel met een vale huid en een stompzinnig lachje waarbij zij haar lange, lelijke<br />
tanden toonde, een bezeten kwezel, altijd even onaangedaan, wie alleen de toverstaf<br />
ontbrak om er een ware heks van te maken. Zij had, geestloos als ze was, Mme de<br />
Maintenon zozeer in haar ban dat die alles door haar ogen zag, ogen die nooit anders<br />
zagen dan schijn, en haar keer op keer bedrogen. Niettemin waakte zij over alle dames<br />
aan het hof, van haar getuigenis hing onderscheiding of ongenade af en daarmee vaak<br />
een fortuin. Allen, tot de ministers en de koningsdochters toe, beefden voor haar; zij was<br />
haast ongenaakbaar. Een glimlach van haar was een gunst die hoog genoteerd stond. De<br />
Koning bewees haar veel achting; ze ging op alle reizen mee, altijd samen met Mme de<br />
Maintenon.<br />
[1. Mme de Maintenon was weduwe van de toneelschrijver Paul Scarron. In 1683 was<br />
Louis XIV in het geheim met haar getrouwd.]<br />
8
1693<br />
De dood van Mademoiselle.<br />
Mademoiselle, La Grande Mademoiselle zoals zij werd genoemd om haar te<br />
onderscheiden van de dochter van Monsieur 1 of, zoals haar naam luidde, Mlle de<br />
Montpensier, oudste dochter van Gaston 2 en de enige uit zijn eerste huwelijk, stierf in<br />
haar paleis aan het Luxembourg op zondag 5 april na een langdurig lijden aan uremie,<br />
drieënzestig jaar oud, de rijkste ongehuwde prinses van Europa. De Koning had haar<br />
nog bezocht, zij had hem dringend aanbevolen haar verwant M. de Joyeuse tot<br />
maarschalk te bevorderen. 3 Zij was familieziek, hielp neven en nichten graag vooruit,<br />
had hart voor allen die de eer genoten bij haar te behoren, en was, hoe gloriedronken<br />
ook, daarin heel anders dan de tegenwoordige prinsen van den bloede. Zij droeg<br />
minutieus de rouw voor elke, zelfs onaanzienlijke en verre verwant, en wist haarfijn te<br />
vertellen hoe en vanwaar men familie was.<br />
Tijdens haar ziekte weken Monsieur en Madame niet van haar zijde. Monsieur<br />
niet alleen om hun levenslange bondgenootschap; hij lonkte ook naar haar rijke<br />
nalatenschap, en werd inderdaad universeel erfgenaam, al waren de vetste brokken hem<br />
al ontgaan.<br />
De gepubliceerde memoires van de prinses laten niets te raden over haar zwak<br />
voor M. de Lauzun, 4 en diens dwaasheid haar niet stante pede te huwen zodra hij 's<br />
Konings toestemming had, maar te wachten op een bruiloft met veel pracht en praal. Het<br />
paar was ten diepste vertwijfeld toen de Koning zijn toestemming introk; maar de giften<br />
bij het huwelijkscontract waren al gedaan en bleven door andere akten gehandhaafd.<br />
Monsieur, daartoe aangezet door Monsieur le Prince, had de Koning tot herroeping<br />
geprest; maar Mme de Montespan en Louvois hadden er nog groter aandeel in en op hen<br />
ontlaadden zich de razernij van Mademoiselle en de woede van de minnaar, want dat<br />
was Lauzun. Het duurde niet lang; hij voer meermalen tegen de Koning uit en nog vaker<br />
tegen diens maîtresse, zo kreeg de minister 5 de vrije hand om zijn ondergang te<br />
bewerken. Hij besloot hem te laten arresteren en naar de vesting Pignerol te sturen, waar<br />
hij ongenadig werd behandeld en tien jaar bleef. De liefde van Mademoiselle verkilde<br />
niet door zijn afwezigheid: daarvan trok men profijt om M. le duc du Maine in het zadel<br />
te helpen, ten koste van haar en van Lauzun, die zich er vrij mee kocht. Hij kreeg Eu,<br />
Aumale, Dombes en nog andere bezittingen, tot Mademoiselle's grote spijt; onder het<br />
mom van dankbaarheid liet de Koning zijn bastaards, om hen steeds hoger te verheffen,<br />
het tenue van Mademoiselle, dus dat van Gaston dragen. 6 Mademoiselle moest niets<br />
hebben van die opgedrongen erfgenaam en waakte voortaan met argusogen over de rest<br />
van haar bezittingen, die de Koning haar wilde ontroven voor zijn lievelingszoon.<br />
9