rapport - Vlaamse Landmaatschappij
rapport - Vlaamse Landmaatschappij
rapport - Vlaamse Landmaatschappij
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
c. Sommige stoffen horen niet thuis in mestnormen, zoals:<br />
i. Stalmest bevat weinig N en verbetert C-gehalte van de bodem. Dit<br />
zou niet inbegrepen mogen zijn in de mestnormen.<br />
ii. Schuimaarde is nodig voor op peil houden van Ph waarde en<br />
iii.<br />
verbetert C-gehalte.<br />
Fosfaten (P) houden weinig risico in aangezien ze niet uitspoelen. In het<br />
MAP wordt hun impact bijgevolg overschat.<br />
d. De rol van potas (K) wordt niet erkend in het MAP. Nochtans is voor sommige<br />
teelten potas noodzakelijk voor goede bemesting (bv. groenteteelt).<br />
e. Mestnormen differentiëren niet voldoende binnen de gewassen.<br />
i. Gemaaid grasland zou een ander statuut moeten krijgen omdat een<br />
groot deel van de nutriënten hierbij afgevoerd wordt.<br />
ii.<br />
Sommige nieuwe gewassen of variëteiten (bv. energiemaïs) verdragen<br />
een hoger bemestingsregime dan toegelaten is.<br />
3. Wijzigingen in de regelgeving<br />
a. Opeenvolging van MAP’s gaat telkens gepaard met overgangssituaties<br />
waardoor verwarring heerst (bv. vandaag met de derogatie).<br />
b. Creëren een context met geringe rechtzekerheid. Deze onzekerheid maakt<br />
bepaalde investeringen en keuzes plots oninteressant (bv. landbouwers<br />
gingen vroeger beheersovereenkomst aan die nu nog bindend is maar sinds<br />
het MAP III niet meer interessant is).<br />
c. Bemoeilijkt een efficiënt overheidsoptreden en dienstverlening:<br />
i. Bijkomende administratieve taken met knelpunten op piekmomenten.<br />
ii. Hiaten en gebrek aan overzicht doordat bevoegdheden verspreid zijn<br />
over verschillende instanties.<br />
iii. Moeilijk te communiceren naar de landbouwers.<br />
4. Staalnames zijn als beleidsinstrument ongeschikt.<br />
a. Ze kunnen niet als bindend genomen worden wanneer de foutmarge groot is<br />
en er geen ondubbelzinnig causaal verband is met het bemestingsgedrag<br />
van de landbouwer.<br />
b. De landbouwer heeft geen verhaal: een tegenstaal moet genomen worden<br />
binnen de 48 uur, wat in de praktijk onmogelijk is.<br />
5. Controlemechanismen. Algemeen leeft de perceptie dat de schrik voor controles,<br />
boetes en het verlies van premies er toe leidt dat oordeelkundige bemesting en<br />
teeltresultaat niet langer voorop staan.<br />
a. De stijgende boetes hebben een negatief effect op oordeelkundige<br />
bemesting en acceptatiegraad: om boetes te vermijden bemesten sommige<br />
boeren liever te weinig.<br />
b. Controles vinden lukraak plaats. Er is de perceptie dat er (1) intensiever<br />
gecontroleerd wordt in centraal gelegen regio’s en minder in afgelegen<br />
gebieden. Daarnaast (2) merken ontvangstbedrijven op dat zij gecontroleerd<br />
worden maar niet de overschotbedrijven.<br />
c. De controles richten zich enkel op NPK, terwijl de mest vervuild kan zijn met<br />
andere stoffen (zware metalen door menging met slib).<br />
6. Overheidinitiatief leidt steeds tot meer complexiteit op bedrijfsniveau wat erg<br />
veeleisend is voor het bedrijfsmanagement.<br />
7. Communicatie en voorlichting wordt als te theoretisch en weinig praktisch ervaren.<br />
8. Er is een gering vertrouwen in de Mestbank wat berust op de perceptie dat deze zich<br />
vooral richt op controle en niet op begeleiding.<br />
9. Bemestingsadviezen worden als onvoldoende ervaren.<br />
a. Onvoldoende precies<br />
32