rapport - Vlaamse Landmaatschappij
rapport - Vlaamse Landmaatschappij
rapport - Vlaamse Landmaatschappij
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
5 Kwantificeren van de gepercipieerde knelpunten<br />
De doelstelling van de bevraging is het kwantificeren van de oorzaken en knelpunten die<br />
aan de basis liggen van het vastgestelde bemestingsgedrag en acceptatiegraad.<br />
In het volgende hoofdstuk wordt de steekproef beschreven (5.1). Daarna wordt het gebruik<br />
van dierlijke N in de steeproef bestudeerd wat leidt tot een opdeling van de steekproef in<br />
gebruiksprofielen (5.2). Nadien wordt nagegaan hoe hun perceptie van knelpunten verschilt<br />
(5.3). Tenslotte wordt nagegaan wat de relatie is tussen de knelpunten en het verwacht<br />
gebruik dierlijke N in 2007(5.4).<br />
Op basis van de analyseresultaten wordt tot slot een synthese gemaakt van de belangrijkste<br />
knelpunten die het gebruik van dierlijke N beïnvloeden (5.5).<br />
5.1. Beschrijving van de steekproef<br />
5.1.1. Respons<br />
De enquête werd afgenomen in twee stappen, conform de methode beschreven in<br />
hoofdstuk Fout! Verwijzingsbron niet gevonden.. Bij een eerste zending werden 2 239<br />
landbouwers aangeschreven in juli 2007 en werden enquêtes verzameld tot augustus. Daarbij<br />
werden de respondenten aangemoedigd tot deelname door middel van de D-day<br />
methode. Vanwege een geringe respons werd besloten tot een tweede zending.<br />
In de tweede zending werden 400 extra landbouwers aangeschreven tussen september en<br />
oktober. Respondenten werden geselecteerd volgens twee bijkomende selectiecriteria:<br />
enkel respondenten met een leeftijd minder dan 55 jaar en een teeltoppervlakte van meer<br />
dan 5 ha. werden weerhouden. Deze keuze wordt gemaakt om non-respons te verminderen<br />
wegens stopzetting/hoge leeftijd of omdat het landbouwbedrijf een nevenactiviteit is. Door<br />
deze bedrijven te elimineren wordt een meer dynamisch segment van landbouwbedrijven<br />
geselecteerd.<br />
Anderzijds moet er rekening mee gehouden worden dat kleinere landbouwbedrijven in<br />
bijberoep onderbelicht zijn in de resultaten. Daarbij rijst de vraag wat het belang is van deze<br />
bedrijven in het verklaren van de lage acceptatiegraad. Deze vraag kan echter niet<br />
beantwoord worden door middel van de verzamelde data.<br />
Tabel 8: Beschrijving respons<br />
Eerste zending Tweede zending Totale steekproef<br />
# % # % # %<br />
Geen respons 1835 82,0 277 69,8 2112 80,1<br />
Respons Volledig ingevuld 329 14,7 110 27,0 439 16,6<br />
Onvolledig ingevuld 11 46 2,1 4 1,0 50 1,9<br />
Stopgezet 14 0,6 3 0,8 17 0,6<br />
Fout adres 8 0,4 4 1,0 12 0,5<br />
Andere activiteit 5 0,2 2 0,5 7 0,3<br />
Andere foute gegevens 2 0,1 0 0,0 2 0,1<br />
Totaal 2239 100,0 400 100,0 2639 100,0<br />
Tabel 8 toont een totale responsgraad van 19,9%, waarvan 16,6 % volledig ingevuld werd.<br />
1,9% werd onvolledig ingevuld en 3,4% werd niet-ingevuld teruggestuurd met opgave van<br />
reden voor non-respons. De tweede zending bereikte een aanzienlijk hogere responsgraad<br />
(27,0%) dan de eerste zending (14,7%), wat resulteert in het gemiddelde van 19,9%.<br />
11 Wanneer meer dan 10% van de variabelen ontbreekt of wanneer op één van de componenten van<br />
oordeelkundige bemesting geen enkele score gegeven werd. Wanneer minder dan 10% ontbreekt worden<br />
ontbrekende waarden vervangen door de neutrale score (3). Dit gaat uit van de veronderstelling dat de vraag niet<br />
van toepassing was voor de respondent en is in lijn met de instructie in de begeleidende brief bij de enquête om in<br />
dat geval de neutrale score aan te duiden. Zie ook Malhotra, 2004 omtrent de behandeling van ontbrekende<br />
waarden.<br />
34