rapport - Vlaamse Landmaatschappij
rapport - Vlaamse Landmaatschappij
rapport - Vlaamse Landmaatschappij
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
1 Doelstelling van het onderzoek<br />
In het kader van de werking van de Mestbank stelt de Stuurgroep <strong>Vlaamse</strong> Mestproblematiek<br />
voor om te onderzoeken welke acties de landbouwsector en de betrokken administraties<br />
kunnen opzetten om een deel van het mestoverschot weg te werken via oordeelkundige<br />
bemesting. Dit betreft het tweede spoor van het driesporenbeleid.<br />
Daarbij wordt vastgesteld dat, terwijl enerzijds veel landbouwers kampen met een<br />
mestoverschot, er anderzijds landbouwers zijn die meer dierlijke mest zouden kunnen<br />
aanwenden dan ze tot op vandaag doen. Oordeelkundige bemesting kan hier een<br />
antwoord op bieden door landbouwers toe te laten hun wettelijke plaatsingsruimte zoveel als<br />
mogelijk met dierlijke meststoffen in te vullen, binnen een oordeelkundig perspectief. Dit<br />
houdt in dat de acceptatiegraad verhoogd wordt waarbij een win-win situatie ontstaat en<br />
zowel economische als milieudoelstellingen gehaald worden.<br />
Onderhavig onderzoek vertrekt van de vaststelling dat landbouwers niet optimaal gebruik<br />
maken van dierlijke mest. Daarbij wordt het bemestingsgedrag enerzijds gestuurd door de<br />
beschikbare bemestingstechnieken vanuit de bemestingsleer. Anderzijds is de houding van<br />
de landbouwer van determinerend belang voor de mate waarin de landbouwer<br />
bemestingstechnieken toepast in zijn bemestingsgedrag (Nowak et al., 1997). Deze relatie<br />
wordt weergegeven in Figuur 1.<br />
Figuur 1: relatie tussen houding tov. mest en acceptatiegraad<br />
Bemestingsleer<br />
Bemestingsgedrag<br />
Acceptatiegraad<br />
Houding tov.<br />
bemesting<br />
Dit onderzoek stelt zich tot doel verklaringen voor de lage acceptatiegraad van sommige<br />
<strong>Vlaamse</strong> landbouwers te vinden in hun houding ten opzichte van dierlijke bemesting. Op<br />
basis van inzicht in hun percepties en houdingen worden oplossingen geformuleerd die<br />
bedrijven met een lage acceptatiegraad kunnen helpen om binnen een oordeelkundig<br />
perspectief meer dierlijke mest te gebruiken.<br />
Dit behelst drie specifieke doelstellingen:<br />
1. Beschrijving van de houdingen ten opzichte van het gebruik van dierlijke mest en de<br />
acceptatiegraad<br />
2. Het kwantificeren van oorzaken en knelpunten die aan de basis liggen van het<br />
bemestingsgedrag en de acceptatiegraad<br />
3. Het formuleren van oplossingen en strategieën die de acceptatiegraad kunnen<br />
verhogen.<br />
6