Competenties: van complicaties tot compromis - Onderwijsraad
Competenties: van complicaties tot compromis - Onderwijsraad
Competenties: van complicaties tot compromis - Onderwijsraad
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
Wellicht de belangrijkste aanleiding is dat de toenemende snelheid <strong>van</strong> maatschappelijke<br />
en technologische veranderingen het minder gemakkelijk en voor de hand liggend maakt<br />
om gedetailleerde functieomschrijvingen te hanteren met daarbij gespecificeerde functieeisen.<br />
De moeilijkheid om functies nog scherp te kunnen definiëren nodigt uit <strong>tot</strong> het<br />
denken in termen <strong>van</strong> ‘bekwaamheden’, die relatief los <strong>van</strong> functies gezien kunnen worden.<br />
In aanvulling daarop kan gesteld worden dat de arbeidsmarkt steeds diffuser lijkt te<br />
worden. Het begrip ‘beroep’ erodeert en er ontstaat behoefte aan nieuwe concepten en<br />
ankerpunten in het denken over de vereiste bekwaamheden <strong>van</strong> huidige en toekomstige<br />
werknemers (cf. Geurts, 1989). Het competentiebegrip kan hierin een rol spelen.<br />
Voor een adequate functievervulling wordt het bovendien steeds belangrijker dat werknemers<br />
niet alleen over meer of minder beroepsspecifieke bekwaamheden beschikken,<br />
maar ook dat zij zonder voortdurende controle een breed scala aan productieve eigenschappen<br />
inzetten. Een lerende houding, stressbestendigheid, en ‘commitment’ aan de<br />
organisatie zijn voorbeelden <strong>van</strong> persoonskenmerken die hogelijk gewaardeerd worden.<br />
Voor werknemers in de onderste segmenten <strong>van</strong> de arbeidsmarkt zijn dergelijke kenmerken<br />
in de selectieprocedure wellicht zelfs <strong>van</strong> meer betekenis dan de specifieke kennis en<br />
ervaring die voor de functie noodzakelijk is (De Boer & Hövels, 1999). Kenmerkend voor<br />
het competentiebegrip is, althans in sommige definities, dat er ook expliciet aandacht<br />
bestaat voor attituden en persoonskenmerken als belangrijk element in de ‘performance’<br />
<strong>van</strong> werknemers (Thijssen & Lankhuijzen, 2000).<br />
Een grote onzekerheid over de toekomstige behoeften en mogelijkheden <strong>van</strong> de organisatie<br />
maakt het tevens onmogelijk om als organisatie de loopbanen <strong>van</strong> medewerkers te<br />
managen. Een ‘baan-voor-het-leven’ maakt plaats voor een aaneenschakeling <strong>van</strong> loopbaantransities,<br />
soms bewust gewild, maar ook steeds vaker gedwongen. Dit legt op individuele<br />
werknemers meer druk om na te denken over hoe zij aantrekkelijk kunnen blijven,<br />
zowel voor hun huidige werkgever als ook voor mogelijke toekomstige werkgevers.<br />
Van individuen wordt verwacht dat zij zelf de verantwoordelijkheid nemen voor hun loopbaanplanning<br />
en meer aandacht voor ‘loopbaancompetenties’ wordt dan ook wenselijk<br />
geacht (zie Kuijpers, 2001). Dit vraagt <strong>van</strong> werknemers een houding waar aandacht voor<br />
bestaansvragen en loopbaanperspectieven een belangrijke plaats inneemt. De werknemer<br />
wordt steeds meer een ‘werkondernemer’ (Van der Zee, 1997).<br />
Tegen deze achtergrond <strong>van</strong> een toenemend belang <strong>van</strong> de flexibiliteit en zelfverantwoordelijkheid<br />
<strong>van</strong> werknemers rijzen nieuwe vraagstukken en dilemma's voor het HRMbeleid:<br />
hoe werknemers te binden aan de organisatie, zonder de garantie <strong>van</strong> ‘lifetime<br />
employment’ aan te bieden? Hoe een balans te vinden tussen het bevorderen <strong>van</strong> de<br />
directe inzetbaarheid en het behoud <strong>van</strong> de ‘employability’ <strong>van</strong> de werknemer op langere<br />
termijn? Via een scala aan maatregelen wordt getracht om de wederzijdse aantrekkelijkheid<br />
en afhankelijkheid <strong>van</strong> werknemers en werkgevers opnieuw vorm te geven. Daarbij<br />
kan gedacht worden aan individuele arbeidsvoorwaarden-op-maat, sabbatsverlof, het persoonlijk<br />
ontwikkelingsplan, de inzet <strong>van</strong> competentiemanagers, en zo verder (zie Bruel &<br />
Colson, 1998; Lankhuijzen, De Jong, & Thijssen, 2001; Thijssen, 1997). Het gaat daarbij<br />
niet meer primair om de ontwikkeling <strong>van</strong> (functie)specifieke kennis en vaardigheden,<br />
maar om het ontwikkelen <strong>van</strong> bekwaamheden met een breder toepassingsgebied.<br />
De noodzaak om de organisatiestrategie en de ontwikkeling <strong>van</strong> het menselijk potentieel<br />
beter op elkaar af te stemmen, creëert een sterke behoefte aan een gemeenschappelijke<br />
16 <strong>Onderwijsraad</strong>, november 2002