Welstandsnota Rijssen-Holten algemeen deel [Klik hier om het ...

exces
(in dit geval bouwkundige)
interbellum
periode tussen de Eerste en
opzichte van het eronder
buitensporigheid;
Tweede Wereldoorlog;
gelegen deel;
gedekte kleuren
niet opvallende, goed in de
jugendstil
zie art nouveau;
potdekselen
gevel maken met houten
omgeving passende kleuren.
kopgevel
eindgevel bij een woning met
planken waarbij de planken net
In het buitengebied: bruin,
zadeldak;
over elkaar worden bevestigd;
donkerrood, donkergroen,
kop-rompboerderijen
boerderijtype waarbij de schuur
rationele verkaveling
verkaveling met rechte lijnen
zwart, donkerblauw;
en het woonhuis duidelijk
die meestal haaks op elkaar
geleding
wijze waarop de gevel van een
onderscheiden zijn;
staan;
gebouw is ingedeeld;
korrelgrootte
breedte, diepte en hoogte die
representatief
zorgvuldig met meer aandacht
geschakelde woning
woning die met een tussenlid
typerend is voor bebouwing in
voor de architectuur
(bijvoorbeeld een garage) aan
een straat of buurt;
vormgegeven;
een andere woning is
langskap
kapvorm die evenwijdig aan de
rollaag
horizontale rij, verticaal
verbonden;
weg is geplaatst;
geplaatste, stenen boven een
gesmoorde dakpan
donker gekleurde, gebakken
massa
volume van een gebouw of
gevelopening of aan de
dakpan;
bouwdeel;
bovenzijde van een gemetselde
harmoniëren
zorgvuldig op elkaar afstemmen
meerzijdige oriëntatie
gerichtheid van het gebouw
wand;
zodat geen harde contrasten
naar meerdere zijden;
rooilijn
lijn die aan de straatzijde de
ontstaan en het verschil tussen
neo renaissance
stijlperiode in de tweede helft
grens aangeeft waarachter
oude en nieuwe vormgeving
van de negentiende eeuw in
gebouwd moet worden.
nauwelijks zichtbaar is;
navolging van de
Meestal in bestemmingsplan
hoofdgebouw
een gebouw dat op een
renaissancestijl.
aangegeven;
bouwperceel door zijn
nok
horizontale snijlijn van twee
schaal van een gebouw
de relatieve grootte van een
constructie of afmetingen als
dakvlakken, de hoogste lijn van
gebouw. Wordt gevormd door
belangrijkste bouwwerk valt
het dak;
de afmetingen of de indeling
aan te merken;
nokrichting
de richting van de belangrijkste
van de hoofdvorm en gevels;
hoofdvorm
belangrijkste volume van een
nok van een gebouw;
schilddak
dak met vier hellende vlakken
gebouw of samenstelling van
oriëntatie
de richting van een gebouw
waarvan twee trapeziumvormig
gebouwen;
(meestal gelijk aan de
en twee driehoekig met een
houtwal
groenstrook tussen twee
nokrichting);
nok;
weilanden of tussen het erf van
overstek
bouwdeel dat vooruitsteekt ten
steekkap
kleine dwarskap op een
de boerderij en de weilanden;
langskap;
30 Welstandsnota Rijssen-Holten - 0 Algemeen deel