13.07.2015 Views

Conceptregeling parapluplan - Gemeente Rijssen-Holten

Conceptregeling parapluplan - Gemeente Rijssen-Holten

Conceptregeling parapluplan - Gemeente Rijssen-Holten

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

BESTEMMINGSPLANParapluregelingEvenemententerreinenONTWERP1 augustus 2012


Parapluregeling EvenemententerreinenDeze standaard is gebaseerd op de Bro (21 april 2008), en de SVBP2008 1.1 (24 december 2008).Dit voorbeeld is door Dezta aangepast aan de uitgangspunten van de Standaard voor VergelijkbareBestemmingsplannen 2008.29 juli 2009


estemmingsplan Parapluregeling EvenemententerreinenInhoudsopgaveToelichting 5Hoofdstuk 1 Inleiding 6Hoofdstuk 2 De huidige situatie 7Hoofdstuk 3 Beleidskader 93.1 Rijksbeleid 93.2 Provinciaal beleid 93.3 <strong>Gemeente</strong>lijk beleid 12Hoofdstuk 4 Milieu-aspecten 134.1 Algemeen 134.2 Geluid 134.3 Bodemkwaliteit 144.4 Luchtkwaliteit 144.5 Externe veiligheid 154.6 Milieuzonering 16Hoofdstuk 5 Flora & fauna, archeologie en watertoets 175.1 Flora en fauna 175.2 Archeologie 185.3 Wateraspecten 18Hoofdstuk 6 Planbeschrijving 206.1 De evenemententerreinen 206.2 Verkeer en bereikbaarheid 21Hoofdstuk 7 Juridische aspecten en planverantwoording 227.1 Inleiding 227.2 Opzet van de regels 227.3 Verantwoording van de regels 237.4 Handhaving 24Hoofdstuk 8 Economische uitvoerbaarheid 26Hoofdstuk 9 Maatschappelijke uitvoerbaarheid 279.1 Inspraak en overleg 279.2 Zienswijzen 27Bijlagen 29Bijlage 1 geluidsonderzoek 31Regels 33Hoofdstuk 1 Inleidende regels 34Artikel 1 Begrippen 34Artikel 2 Wijze van meten 36Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels 37Artikel 3 Waarde - Evenemententerreinen 37Hoofdstuk 3 Algemene regels 38Artikel 4 Anti-dubbeltelregel 38Artikel 5 Algemene gebruiksregels 392 (ontwerp)


estemmingsplan Parapluregeling EvenemententerreinenArtikel 6 Algemene afwijkingssregels 40Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels 41Artikel 7 Overgangsrecht 41Artikel 8 Slotregel 42Bijlagen 43Bijlage 1 Lijst met categorisering evenementen 44(ontwerp) 3


estemmingsplan Parapluregeling Evenemententerreinen4 (ontwerp)


estemmingsplan Parapluregeling EvenemententerreinenToelichtingDe toelichting dient een duidelijk beeld van het bestemmingsplan en van de daaraan ten grondslagliggende gedachten te geven. Met name een goede afstemming tussen de toelichting en de beidejuridische onderdelen, de regels en de verbeelding van het bestemmingsplan is van groot belang. Deplantoelichting geeft een toelichting op het bestemmingsplan, maar maakt geen deel uit van hetbestemmingsplan.Toelichting (ontwerp) 5


estemmingsplan Parapluregeling EvenemententerreinenHoofdstuk 1InleidingEvenementen zijn belangrijk voor steden, maar de geluidsbelasting is ook van invloed op de leefbaarheidin de omgeving. Daarom is er behoefte aan duidelijke nieuwe richtlijnen voor evenementen, met daarbijook richtlijnen voor de vergunningverlening.Bewoners van binnensteden kunnen prima leven met achtergrondgeluid van de stad, maar de overlastdie wordt ervaren van evenementen neemt toe. Met name het aantal evenementen met geluid opbepaalde locaties en het handhaven van de opgelegde normering leidt vaak tot veel opmerkingen envragen.Onderhavig <strong>parapluplan</strong> bepaald waar, welke evenementen mogen plaatsvinden. Door het opstellen vandit <strong>parapluplan</strong> is het niet meer noodzakelijk, zoals nu, om per evenement een ontheffing aan te vragen.De Wet op de ruimtelijke ordening biedt de ruimte via ontheffingen of een paraplu(bestemmings)planevenementen te reguleren. Voor de evenementen welke niet passen binnen het bestemmingsplan kan inhet kader van artikel 3.23 Wet op de ruimtelijke ordening en artikel 4.1.1 Besluit ruimtelijke ordening,ontheffing verleend worden. Deze ontheffing is gebonden aan de wet, het besluit en eventuelegemeentelijke beleidsregels. Daarnaast spelen er een aantal financiële afwegingen een rol. Het jaarlijksheffen van leges voor het in behandeling nemen van een jaarlijks terugkerende evenementen is vanuitorganisatie oogpunt onwenselijk.Naar aanleiding van het Hollands Muziekfestival en Elsrock in 2009 is er een discussie ontstaan over derelatie tussen evenementen en het bestemmingsplan. <strong>Gemeente</strong>n kunnen voor meerdaagseevenementen ontheffing verlenen of betreffende aspecten in een bestemmingsplan en/of beleid regelen.Artikel 2.1 lid 1 sub c Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) juncto Artikel 4 bijlage II vanhet Besluit omgevingsrecht biedt een mogelijkheid om een ontheffing te verlenen van het vigerendbestemmingsplan voor het houden van een evenement. De daarbij behorende voorwaarde is dat op devoor evenementen bedoelde gronden niet meer dan drie keer per jaar een evenement wordt gehouden(met een duur van maximaal 15 dagen inclusief het opbouwen en afbreken van voorzieningen).De gemeente kiest ervoor om het bestemmingsplan aan te passen zodat een maximum aantalevenementen gehouden mag worden. Een <strong>parapluplan</strong> zorgt voor vergroting van rechtszekerheid (vooromwonenden en organisatoren) door het aanwijzen van enkele terreinen als evenemententerrein.Het voorliggende bestemmingsplan behelst een thematische herziening van diverse voorschriften (thansregels) met als doel om een planologisch-juridische regeling te treffen voor evenemententerreinen opdiverse locaties binnen de gemeente <strong>Rijssen</strong>-<strong>Holten</strong>. Deze parapluregeling is van toepassing op allebestemmingsplannen van de gemeente <strong>Rijssen</strong>-<strong>Holten</strong> die van kracht zijn en als zodanig in dit planexpliciet zijn vermeld.Er is om aantal redenen gekozen voor een <strong>parapluplan</strong>: Het vaststellen van een <strong>parapluplan</strong> geeftrechtszekerheid voor burgers en aanvragers. Burgers weten wanneer en hoe vaak ze geconfronteerdkunnen worden met evenementen en voor organisatoren is het duidelijk waar de meeste geschiktelocaties zich binnen de gemeente bevinden.Er is gekeken waar, welke evenementen met een zekere frequentie plaatsvinden of kunnen plaatsvindenbinnen de gemeente <strong>Rijssen</strong>-<strong>Holten</strong>. Deze locaties zijn opgenomen op de verbeelding. Vervolgens isonderzocht welke soort evenementen waar planologisch inpasbaar zijn. Het gaat in het geval vanevenementen vooral om akoestische inpasbaarheid. Dit heeft geleid tot een categorieindeling die deeluitmaakt van dit bestemmingsplan en een toedeling van het maximaal aantal evenementen per jaar perevenemententerrein.6 Toelichting (ontwerp)


estemmingsplan Parapluregeling EvenemententerreinenHoofdstuk 2De huidige situatieIn dit hoofdstuk worden normaliter de landschappelijke aspecten van het plangebied beschreven.Aangezien onderhavig parapluregeling geen structurele verandering aan de leefomgeving te weeg brengtgeeft een beschrijving van de huidige situatie geen meerwaarde.In onderstaande figuur 1 is een schematische weergave gegeven van de evenementenlocaties binnen degemeente <strong>Rijssen</strong>-<strong>Holten</strong> die deel uitmaken van onderhavig bestemmingsplan.Figuur 2.1.Ligging evenemententerreinen binnen de gemeente <strong>Rijssen</strong>-<strong>Holten</strong>De locaties zijn genummerd van 1 tot en met 11. De nummers corresponderen met de volgende locatiesen of evenementen:1. Espelo2. Centrum <strong>Holten</strong>3. Volkspark <strong>Rijssen</strong>4. Veemarkt <strong>Rijssen</strong>5. Dijkerhoek6. Sportveld Dijkerhoek7. Meermanskamp <strong>Holten</strong>8. Centrum <strong>Rijssen</strong>9. Elsmaten10. De Koerbelt <strong>Rijssen</strong>11. Sportpark Blauw Wit ‘66De juridisch-planologische aanwijzing van evenemententerreinen vindt plaats door herziening van eenaantal vigerende bestemmingsplannen. In onderstaande tabel zijn deze vigerende bestemmingsplannenopgesomd.Naam bestemmingsplan Vastgesteld GoedgekeurdWonen <strong>Rijssen</strong> 29 maart 2012 n.v.t., nieuwe WroBuitengebied 25 maart 1983 12 mei 1984Buitengebied, correctieve herziening 1991 30 september 1991 24 januari 1992Buitengebied <strong>Holten</strong> 24 augustus 1992 27 april 1993Toelichting (ontwerp) 7


estemmingsplan Parapluregeling Evenemententerreinen<strong>Holten</strong> Kom Noord 27 juni 1978 21 augustus 1979Kom <strong>Holten</strong> 27 juni 1978Sportveldencomplex Larenseweg 17 april 1978 17 oktober 1978Dijkerhoek 7 augustus 1979 30 september 1980ged. bestemmingsplan Sportcomplex Meermanskamp 23 september 1969 20 april 1970Kern 2000 28 juni 1999 8 februari 2000Kern 2000 (2003-1) (nieuwbouw gemeentehuis) 26 april 2004 2 november 2004Oosterhof en Verenland 30 juli 1975 31 augustus 1976Tabel 1. opsomming vigerende bestemmingsplannen waarbinnen een evenemententerrein is gelegen.8 Toelichting (ontwerp)


estemmingsplan Parapluregeling EvenemententerreinenHoofdstuk 3BeleidskaderBij de ontwikkeling van ruimtelijke plannen dient het relevante beleid in ogenschouw te wordengenomen. In dit hoofdstuk wordt daarom een overzicht gegeven van het vigerende beleid dat van belangis bij de besluitvorming. Het nationale en provinciale beleid is neergelegd in verschillende nota'sbetreffende de ruimtelijke ordening. Dit beleid werkt weer door in de verschillende gemeentelijkeuitwerkingsnota's, beleidsplannen en bestemmingsplannen. Ook binnen de gemeente <strong>Rijssen</strong>-<strong>Holten</strong> isdit het geval. Hieronder volgt een opsomming van de belangrijkste beleidsdocumenten op rijks-,provinciaal, en lokaal niveau voor de voorgenomen ontwikkeling.3.1 Rijksbeleid3.1.1 Nota RuimteDe Nota Ruimte is een strategische nota op hoofdlijnen waarin het nationaal ruimtelijke beleid en debijbehorende doelstellingen tot 2020 (met een doorkijk naar de periode 2020-2030) zijn opgenomen. Denota heeft krachtige steden en een vitaal platteland op het oog. Naast de kernpunten deregulering endecentralisatie is de Nota gericht op ontwikkelingsplanologie en uitvoeringsgerichtheid.Hoofddoel van het nationaal ruimtelijk beleid is om op een duurzame en efficiënte wijze ruimte tescheppen voor de verschillende ruimtevragende functies, de leefbaarheid van Nederland te waarborgenen te vergroten en de ruimtelijke kwaliteit van stad en platteland te verbeteren, waarbij speciaalaandacht wordt geschonken aan het scheppen van de juiste condities voor het toepassen vanontwikkelingsplanologie. Meer specifiek richt het kabinet zich hierbij op vier algemene doelen:versterking van de internationale concurrentiepositie van Nederland, bevordering van krachtige steden eneen vitaal platteland, borging en ontwikkeling van belangrijke (inter)nationale ruimtelijke waarden, enborging van de veiligheid.Onderhavige parapluregeling voor evenemententerreinen, voldoet aan de uitgangspunten zoals verwoordin de Nota Ruimte.3.2 Provinciaal beleidHet provinciaal beleid is verwoord in tal van plannen. Het belangrijke plan betreft de OmgevingsvisieOverijssel 2009.3.2.1 Uitgangspunten van de Omgevingsvisie Overijssel 2009De Omgevingsvisie Overijssel 2009 betreft een integrale visie die het voorheen geldende StreekplanOverijssel 2000+, het Verkeer- en vervoerplan, het Waterhuishoudingsplan en het Milieubeleidsplansamen brengt in één document. Hiermee is de Omgevingsvisie het integrale provinciale beleidsplan voorde fysieke leefomgeving van Overijssel. De Omgevingsvisie is op 1 juli 2009 vastgesteld door ProvincialeStaten en op 1 september 2009 in werking getreden.Leidende thema's voor de Omgevingsvisie zijn:Duurzaamheid;Ruimtelijke kwaliteit.De definitie van duurzaamheid luidt: “duurzame ontwikkeling voorziet in de behoefte aan de huidigegeneratie, zonder voor toekomstige generaties de mogelijkheden in gevaar te brengen om ook in hunbehoeften te voorzien”. Duurzaamheid vraagt om een transparante afweging van ecologische,economische en sociaal-culturele beleidsambities.De definitie van ruimtelijke kwaliteit luidt: “het resultaat van menselijk handelen en natuurlijke processendat de ruimte geschikt maakt en houdt voor wat voor mens, plant en dier belangrijk is". RuimtelijkeToelichting (ontwerp) 9


estemmingsplan Parapluregeling Evenemententerreinenkwaliteit is het resultaat (bedoeld en onbedoeld) van menselijk handelen en natuurlijke processen. Deprovincie wil ruimtelijke kwaliteit realiseren door, naast bescherming, ook vooral in te zetten op hetverbinden van bestaande kwaliteiten en nieuwe ontwikkelingen. De essentiële gebiedskenmerken zijndaarbij uitgangspunt.De hoofdambitie van de Omgevingsvisie is een toekomstvaste groei van welvaart en welzijn met eenverantwoord beslag op de beschikbare natuurlijke hulpbronnen en voorraden. Enkele belangrijkebeleidskeuzes waarmee de provincie haar ambities wil realiseren zijn:door meer aandacht voor herstructurering wordt ingezet op een breed spectrum aan woon-, werk- enmixmilieu’s; dorpen en steden worden gestimuleerd hun eigen kleur te ontwikkelen;investeren in een hoofdinfrastructuur voor wegverkeer, trein, fiets en waarbij veiligheid endoorstroming centraal staan;zuinig en zorgvuldig ruimtegebruik bij bebouwing door hantering van de zogenaamde ‘SER-ladder’;deze methode gaat ervan uit dat eerst het gebruik van de ruimte wordt geoptimaliseerd, dan demogelijkheid van meervoudig ruimtegebruik wordt onderzocht en dan pas de mogelijkheid om hetruimtegebruik uit te breiden, wordt bekeken; hierbij is afstemming tussen gemeenten overwoningbouwprogramma’s en bedrijfslocaties noodzakelijk;ruimtelijke plannen ontwikkelen aan de hand van gebiedskenmerken en keuzes voor duurzaamheid.3.2.2 Kwaliteitsimpuls Groene omgeving: een ontwikkelingsgerichte aanpakDe provincie wil ontwikkelingen in de Groene omgeving samen laten gaan met een impuls in kwaliteit.Daarom is de ‘Kwaliteitsimpuls Groene omgeving’ ontwikkelt als een eenduidige bundeling van diversebestaande regelingen als rood voor rood, rood voor groen, vab’s, landgoederen etc. Deze regelingenblijven daarin overigens wel herkenbaar.Er is een eenvoudige werkwijze ontwikkeld om principes van ontwikkelingsplanologie toepasbaar temaken voor sociaal-economische ontwikkelingen in de Groene omgeving. De basis ligt in de principesvan zuinig en zorgvuldig ruimtegebruik, de ontwikkelingsperspectieven en 'CatalogusGebiedskenmerken'.Ontwikkelingen in de Groene omgeving worden als volgt benaderd:Er wordt ruimte voor sociaal-economische ontwikkeling geboden als deze ontwikkeling vanuit zuinig enzorgvuldig ruimtegebruik verantwoord is en in het ontwikkelingsperspectief ter plekke past en volgens de'Catalogus Gebiedskenmerken' wordt uitgevoerd.10 Toelichting (ontwerp)


estemmingsplan Parapluregeling EvenemententerreinenAan de geboden ontwikkelruimte worden dus voorwaarden verbonden om ruimtelijke kwaliteit tehandhaven danwel in voorkomende gevallen de gewenste ruimtelijke kwaliteit te kunnen realiseren. Hetgaat hierbij in alle gevallen in ieder geval om een goede ruimtelijke inpassing van de ontwikkeling. Opdeze manier wordt aantasting van de omgevingskwaliteit en een verlies aan ecologisch enlandschappelijk kapitaal als gevolg van de nieuwe ontwikkeling voorkomen danwel in voldoende mategecompenseerd. Een en ander moet nader worden onderbouwd in een bij het ruimtelijk plan behorendetoelichting.3.2.3 Uitvoeringsmodel Omgevingsvisie Overijssel 2009De opgaven, kansen, beleidsambities en ruimtelijke kwaliteitsambities voor de provincie zijn in deOmgevingsvisie Overijssel 2009 geschetst in ontwikkelingsperspectieven voor de groene omgeving enstedelijke omgeving.Om de ambities van de provincie waar te maken, bevat de Omgevingsvisie een uitvoeringsmodel. Ditmodel is gebaseerd op drie niveaus, te weten:1. generieke beleidskeuzes;2. ontwikkelperspectieven;3. gebiedskenmerken.Deze begrippen worden hieronder nader toegelicht.Generieke beleidskeuzes.Generieke beleidskeuzes zijn keuzes die bepalend zijn voor de vraag of ontwikkelingen nodig dan welmogelijk zijn. In deze fase wordt beoordeeld of er sprake is van een behoefte aan een bepaaldevoorziening. Ook wordt in deze fase de zgn. ‘SER-ladder’ gehanteerd. Deze komt er kort gezegd opneer dat eerst bestaande bebouwing en herstructurering worden benut, voordat er uitbreiding kanplaatsvinden.Andere generieke beleidskeuzes betreffen de reserveringen voor waterveiligheid, randvoorwaarden voorexterne veiligheid, grondwaterbeschermingsgebieden, bescherming van de ondergrond (aardkundige enarcheologische waarden), landbouwontwikkelingsgebieden voor intensieve veehouderij, begrenzing vanNationale Landschappen, Natura 2000-gebieden, Ecologische Hoofdstructuur en verbindingszones etc.De generieke beleidskeuzes zijn veelal normstellend.Ontwikkelingsperspectieven.Als uit de beoordeling in het kader van de generieke beleidskeuzes blijkt dat de voorgenomen ruimtelijkeontwikkeling aanvaardbaar is, vindt een toets plaats aan de ontwikkelingsperspectieven. In deOmgevingsvisie is een spectrum van zes ontwikkelperspectieven beschreven voor de groene enstedelijke omgeving. Met dit spectrum geeft de provincie ruimte voor het realiseren van de in de visiebeschreven beleids- en kwaliteitsambities.De ontwikkelperspectieven geven richting aan wat waar ontwikkeld zou kunnen worden. Daar waargenerieke beleidskeuzes een geografische begrenzing hebben, zijn ze consistent doorvertaald in deontwikkelingsperspectieven. De ontwikkelingsperspectieven zijn richtinggevend en bieden de nodigeflexibiliteit voor de toekomst.Gebiedskenmerken.Op basis van gebiedskenmerken in vier lagen (natuurlijke laag, laag van het agrarisch cultuurlandschap,stedelijke laag en lust- en leisure-laag) gelden specifieke kwaliteitsvoorwaarden en –opgaven voorruimtelijke ontwikkelingen. Het is de vraag ‘hoe’ een ontwikkeling invulling krijgt.Aan de hand van de drie genoemde niveaus kan worden bezien of een ruimtelijke ontwikkeling mogelijkToelichting (ontwerp) 11


estemmingsplan Parapluregeling Evenemententerreinenis en er behoefte aan is, waar het past in de ontwikkelingsvisie en hoe het uitgevoerd kan worden.Figuur 3.1. geeft dit schematisch weer.Figuur 3.1.Uitvoeringsmodel Omgevingsvisie Overijssel (Bron: Provincie Overijssel)3.2.4 Toetsing van het initiatief aan de uitgangspunten van de regeling 'KwaliteitsimpulsGroene omgeving' en de Omgevingsvisie Overijssel 2009Toetsing van de parapluregeling voor evenemententerreinen aan de Omgevingsvisie Overijssel is nietmogelijk. Het landschap, de stedenbouwkundige structuur wijzigen niet. Ook worden de onderliggendebestemmingen niet gewijzigd aangezien het een parapluregeling betreft.3.3 <strong>Gemeente</strong>lijk beleid3.3.1 EvenementenbeleidDe gemeente <strong>Rijssen</strong>-<strong>Holten</strong> is op dit moment bezig met het opstellen van evenementenbeleid. Ditbeleid betreft met name vraagstukken op het gebied van openbare orde en veiligheid en ziet niet opruimtelijke aspecten van evenementen.12 Toelichting (ontwerp)


estemmingsplan Parapluregeling EvenemententerreinenHoofdstuk 44.1 AlgemeenMilieu-aspectenOm conflictsituaties te voorkomen, dient in het bestemmingsplan aandacht te worden besteed aan dediverse omgevingsaspecten. Weliswaar is voor het merendeel van deze aspecten specifiek beleid enregelgeving opgesteld, toch is er sprake van een aanvullende werking ten opzichte van de ruimtelijkeordening. Zo kan het bestemmingsplan via de bestemmingsplankeuzen aanwijzingen geven richting hetmilieubeleid. Andersom kan het milieubeleid richting geven aan de functietoedeling in hetbestemmingsplan.4.2 GeluidGeluidhinder vanwege rail- en wegverkeer en industrieterreinen is geregeld in de Wet geluidhinder. In deWet milieubeheer is geluidhinder vanwege individuele bedrijven geregeld. Het Besluit omgevingsrecht(bijlage I) is bepalend voor de vraag of een bedrijf of activiteit valt onder de werkingssfeer van de Wetmilieubeheer en al dan niet vergunningplichtig is. Hoewel dit niet wettelijk vastgelegd is, wordt eentijdelijke activiteit doorgaans als een inrichting beschouwd (en dus vergunningplichtig) als de tijdsduurervan langer is dan zes maanden.Evenementen zoals die worden genoemd in onderhavige parapluregeling vallen niet onder dewerkingssfeer van de Wet milieubeheer. Voor zaken die niet geregeld zijn in de twee genoemde wetten,bestaat het juridisch vangnet van de Algemene Plaatselijke Verordening (APV).In tegenstelling tot de generieke regelgeving van Wet geluidhinder en de Wet milieubeheer zijn er geenduidelijke geluidsnormen voor evenementen. Evenementen hebben een doorgaans een heel plaatselijkkarakter en het is ook niet altijd nodig, zelfs voor luidruchtige evenementen, om een geluidsnorm testellen.In opdracht van de gemeente <strong>Rijssen</strong>-<strong>Holten</strong> heeft DGMR Industrie, Verkeer en Milieu B.V. eenonderzoek verricht voor de akoestische onderbouwing van de normstelling bij evenementen in en rond degemeente <strong>Rijssen</strong>-<strong>Holten</strong>. In het onderzoek worden de akoestische situaties veroorzaakt doorevenementen, op verschillende locaties in kaart gebracht. Het rapport is bijgevoegd.Het onderzoek volgt twee hoofdlijnen. Ten eerste worden de akoestische consequenties inzichtelijkgemaakt van een bepaald type evenement dat wordt gehouden op een bepaalde locatie. Het onderzoekgeeft op hoofdlijnen antwoord op de vraag: Wat zijn de optredende geluidsniveaus in de directeomgeving van dergelijke evenementen? Ten tweede worden voorlopige en globale conclusies getrokkenten aanzien van vergunningstechnische gegevens per locatie, zoals:de geluidsniveaus voor het beoordelen van optredende hinder: de hoogste geluidsbelasting bij eengeluidgevoelig object (meestal woning);de geluidsniveaus voor het afstellen van de installaties (bij de soundcheck): het afstelpunt en de tegebruiken afstelwaarde;de geluidsniveaus voor het controleren van de verleende vergunningen/ontheffingen (bij handhaving):de twee referentiepunten met de bijbehorende te handhaven waarden.De onderzoeksopzet gaat uit van een grove modellering. Voor een globaal beeld van de akoestischesituatie zijn de resultaten van dit onderzoek geschikt. Het geluidsonderzoek is opgenomen als bijlagebij dit bestemmingsplan.Toelichting (ontwerp) 13


estemmingsplan Parapluregeling Evenemententerreinen4.2.1 conclusieIn de door de gemeente gemaakte conceptgeluidsvoorschriften voor evenementen wordt gesproken over‘langtijdgemiddeld beoordelingsniveau’. De maximale berekende waarde van langtijdgemiddeldbeoordelingsniveau op de gevel bedraagt 81 dB(A). Het gaat om twee locaties: Veemarkt <strong>Rijssen</strong> enCentrum <strong>Rijssen</strong>. Voor categorie III geldt volgens de voorschiften van de gemeente een maximaletoegestane langtijdgemiddeld beoordelingsniveau van 85 dB(A). Op basis van de berekende waardenkan vastgesteld worden dat voor alle locaties categorie 3 evenementen inpasbaar zijn.De berekende waarden van langtijdgemiddeld beoordelingsniveau zijn niet gecorrigeerd voor deaanwezigheid van impulsachtig geluid, zuivere tooncomponenten of muziekgeluid.Daarnaast is gebleken dat voor indirect hinder geconcludeerd kan worden dat op de betreffende locatiessprake kan zijn van relatief beperkt of geen indirecte hinder als gevolg van verkeersaantrekkendewerking van evenementen.4.3 BodemkwaliteitBij een bestemmingsplan dient te worden bepaald of de aanwezige bodemkwaliteit past bij hettoekomstige gebruik van die bodem en of deze aspecten optimaal op elkaar kunnen worden afgestemd.Om hierin inzicht te krijgen, kan een bodemonderzoek nodig zijn.Dit doet zich voor in situaties waarin personen structureel en langdurig verblijven of aanwezig zijn. Opeen evenemententerrein wordt niet structureel langdurig verbleven. Een evenemententerrein is geenrisicovolle activiteit voor de bodem. Er is geen plicht tot het instellen van een bodemonderzoek.4.4 LuchtkwaliteitOp 15 november 2007 (Stb. 2007, 434) is de Wet Luchtkwaliteit in werking getreden. Deze wet heeft hetBesluit luchtkwaliteit 2005 vervangen. De aanleiding daartoe is de maatschappelijke discussie dieontstond als gevolg van de directe koppeling tussen ruimtelijke ordeningsprojecten en luchtkwaliteit. Dedirecte koppeling had tot gevolg dat veel geplande (en als noodzakelijk of gewenst ervaren) projectengeen doorgang konden vinden in overschrijdingsgebieden. Bovendien moest voor ieder klein project metbetrekking tot luchtkwaliteit een uitgebreide toets gedaan worden.Met de ‘Wet luchtkwaliteit’ en bijbehorende bepalingen en hulpmiddelen, wil de overheid zowel deverbetering van de luchtkwaliteit bewerkstelligen als ook de gewenste ontwikkelingen in ruimtelijkeordening doorgang laten vinden. De kern van de ‘Wet luchtkwaliteit’ bestaat uit de (Europese)luchtkwaliteitseisen. Verder bevat zij basisverplichtingen op grond van de richtlijnen, namelijk: plannen,maatregelen, het beoordelen van luchtkwaliteit, verslaglegging en rapportage.In de algemene maatregel van bestuur ‘Niet in betekenende mate’ (Besluit NIBM) en de ministeriëleregeling NIBM (Regeling NIBM) zijn de uitvoeringsregels vastgelegd die betrekking hebben op het begripNIBM. In de Regeling NIBM is een lijst met categorieën van gevallen (inrichtingen, kantoor- enwoningbouwlocaties) opgenomen die niet in betekende mate bijdragen aan de luchtverontreiniging.14 Toelichting (ontwerp)


estemmingsplan Parapluregeling EvenemententerreinenDeze gevallen kunnen zonder toetsing aan de grenswaarden voor het aspect luchtkwaliteit uitgevoerdworden. Voor wat betreft de functie ‘wonen’ zijn locaties die niet meer dan respectievelijk 1500 (éénontsluitingsweg) of 3000 nieuwe woningen (twee ontsluitingswegen) omvatten aangemerkt als gevallendie niet in betekende mate bijdragen aan de luchtverontreiniging. Het onderhavige project is, gelet op debeperkte omvang ervan, aan te merken als een project dat ‘niet in betekende mate bijdraagt aanluchtverontreiniging’. Toetsing aan de grenswaarden luchtkwaliteit kan achterwege blijven.Uit de jaarlijkse rapportage van de luchtkwaliteit blijkt dat er, in de omgeving van de plangebieden, langswegen geen overschrijdingen van de grenswaarden aan de orde zijn. Een overschrijding van degrenswaarden is ook in de toekomst niet te verwachten.Geconcludeerd wordt dat Wet Luchtkwaliteit en het Besluit NIBM geen belemmering vormt voor hetproject.4.5 Externe veiligheid4.5.1 AlgemeenExterne veiligheid is een beleidsveld dat is gericht op het beheersen van risico's die ontstaan voor deomgeving bij de productie, de opslag, de verlading, het gebruik en het transport van gevaarlijke stoffen.Sinds 1 januari 2010 moet worden voldaan aan strikte risicogrenzen. Die beperkingen moeten inmilieuvergunningen en bestemmingsplannen zijn vastgelegd. Een en ander brengt met zich mee datnieuwe ruimtelijke ontwikkelingen moeten worden getoetst aan wet- en regelgeving op het gebied vanexterne veiligheid. Concreet gaat het om risicovolle bedrijven, vervoer gevaarlijke stoffen per weg, spooren water en transport gevaarlijke stoffen via buisleidingen.Op de diverse aspecten van externe veiligheid is afzonderlijke wetgeving van toepassing. Voor risicovollebedrijven gelden onder meer:het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi);de Regeling externe veiligheid (Revi)de Registratiebesluit externe veiligheid;het Besluit risico's Zware Ongevallen (Brzo)het Vuurwerkbesluit.Voor vervoer gevaarlijke stoffen geldt de circulaire Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen (cRvgs).Op transport gevaarlijke stoffen via buisleidingen is het Structuurschema buisleidingen (SBUI) vantoepassing.Het doel van het ‘Besluit externe veiligheid inrichtingen’ is om de risico's waaraan burgers in hunleefomgeving worden blootgesteld vanwege risicovolle inrichtingen en activiteiten tot een aanvaardbaarminimum te beperken.In het externe veiligheidsplan van de gemeente <strong>Rijssen</strong>-<strong>Holten</strong> is het veiligheidsbeleid van de gemeentein beeld gebracht. Doel van het externe veiligheidsbeleid is om een transparant toetsingskader tehebben voor het omgaan met huidige maar ook eventuele toekomstige externe veiligheidssituaties.4.5.2 Situatie in en bij het plangebiedAan hand van de Risicokaart Overijssel is een inventarisatie verricht van risicobronnen in en rond deplangebieden. Op de Risicokaart Overijssel staan meerdere soorten risico's, zoals ongevallen metbrandbare, explosieve en giftige stoffen, grote branden of verstoring van de openbare orde. In totaalworden op de Risicokaart dertien soorten rampen weergegeven. In de volgende afbeelding is eenuitsnede van de Risicokaart weergegeven.Toelichting (ontwerp) 15


estemmingsplan Parapluregeling EvenemententerreinenFiguur 4.1.Uitsnede Risicokaart (Bron: GIS gemeente <strong>Rijssen</strong>-<strong>Holten</strong>)Uit figuur 4.1. blijkt dat er door de gemeente in de nabijheid van de terreinen diverse gasleidingen van deNederlandse Gasunie B.V. lopen en over spoor en wegen vervoer van gevaarlijke stoffen plaatsvind.Aangezien dit paraplubestemmingsplan enkel voorziet in de aanwijzing van evenemententerreinen en ditgeen kwetsbare opbjecten zijn, wordt hier niet nader op ingegaan.Een en ander brengt met zich mee dat het project in overeenstemming is met wet- en regelgeving terzake van externe veiligheid.4.6 Milieuzonering4.6.1 AlgemeenZowel de ruimtelijke ordening als het milieubeleid stellen zich ten doel een goede kwaliteit van hetleefmilieu te handhaven en te bevorderen. Dit gebeurt onder andere door milieuzonering. Ondermilieuzonering verstaan we het aanbrengen van een voldoende ruimtelijke scheiding tussenmilieubelastende bedrijven of inrichtingen enerzijds en milieugevoelige functies als wonen en recreërenanderzijds. De ruimtelijke scheiding bestaat doorgaans uit het aanhouden van een bepaalde afstandtussen milieubelastende en milieugevoelige functies. Die onderlinge afstand moet groter zijn naarmatede milieubelastende functie het milieu sterker belast. Milieuzonering heeft twee doelen:het voorkomen of zoveel mogelijk beperken van hinder en gevaar bij woningen en andere gevoeligefuncties;het bieden van voldoende zekerheid aan bedrijven dat zij hun activiteiten duurzaam onderaanvaardbare voorwaarden kunnen uitoefenen.4.6.2 Onderzoeksresultaten milieuzoneringMaatgevend is geluid. Aan het bestemmingsplan heeft een geluidsonderzoek ten grondslag gelegen. Ziehiervoor paragraaf 4.2. Er zijn dan ook geen belemmeringen voor de voorgenomen ruimtelijkeontwikkeling.16 Toelichting (ontwerp)


estemmingsplan Parapluregeling EvenemententerreinenHoofdstuk 5Flora & fauna, archeologie en watertoets5.1 Flora en faunaBescherming in het kader van de natuur wet- en regelgeving is op te delen in gebieds- ensoortenbescherming. Bij gebiedsbescherming heeft men te maken met de Natuurbeschermingswet ende Ecologische Hoofdstructuur. Soortenbescherming komt voort uit de Flora- en faunawet.5.1.1 GebiedsbeschermingNatuurgebieden of andere gebieden die belangrijk zijn voor flora en fauna kunnen op basis van deEuropese Vogelrichtlijn en Habitatrichtlijn (Natura2000) worden aangemerkt als specialebeschermingszones (SBZ’s).Op 1 oktober 2005 is de gewijzigde Natuurbeschermingswet 1998 in werking getreden. Vanaf datmoment heeft Nederland de Europese Vogelrichtlijn en Habitatrichtlijn in nationale wetgeving verankerd.Nederland zal aan de hand van een vergunningenstelsel de zorgvuldige afweging waarborgen rondprojecten die gevolgen kunnen hebben voor Natura 2000-gebieden. Deze vergunningen worden verleenddoor de provincies of door de Minister van LNV.De plangebieden zijn gelegen in de nabijheid van het Natura 2000-gebieden en de EHS. Gezien deafstand van de plangebieden tot Natura 2000-gebieden en de aard van de parapluregeling, kan wordengesteld dat de beoogde plannen geen effecten op kwalificerende soorten en habitats zullen hebben. Ervinden geen werkzaamheden plaats in de EHS. Zodoende zijn directe effecten zoals areaalverlies hierniet aan de orde. Negatieve effecten op de wezenlijke kenmerken en waarden van de EHS zullendaardoor naar verwachting afwezig blijven.5.1.2 Flora & FaunaWat betreft de soortbescherming is de Flora- en Faunawet van toepassing. Hierin wordt onder andere debescherming van dier- en plantensoorten geregeld. Bij ruimtelijke ontwikkelingen dient te wordengetoetst of er sprake is van negatieve effecten op de aanwezige natuurwaarden. Als hiervan sprake is,moet ontheffing of vrijstelling worden gevraagd.Gezien de aard van de parapluregeling voor evenemententerrein is er geen sprake van aantasting van hetlandschap en de aanwezige flora en fauna.Er wordt benadrukt dat rekening wordt gehouden met de in artikel 2 van de Flora- en faunawetopgenomen zorgplichtbepaling.Op grond van artikel 2, lid 1 neemt een ieder voldoende zorg in acht voor de in het wild levende dieren enplanten, evenals voor hun directe leefomgeving. In artikel 2, lid 2 is bepaald dat de zorg, bedoeld in heteerste lid, in ieder geval inhoudt dat een ieder die weet of redelijkerwijs kan vermoeden dat door zijnhandelen of nalaten nadelige gevolgen voor flora of fauna kunnen worden veroorzaakt, verplicht isdergelijk handelen achterwege te laten voorzover zulks in redelijkheid kan worden gevergd, dan wel allemaatregelen te nemen die redelijkerwijs van hem kunnen worden gevergd teneinde die gevolgen tevoorkomen of, voorzover die gevolgen niet kunnen worden voorkomen, deze zoveel mogelijk te beperkenof ongedaan te maken). De zorgplicht geldt altijd en voor alle planten en dieren, of ze beschermd zijn ofniet, en in het geval dat ze beschermd zijn ook als er ontheffing of vrijstelling is verleend.Toelichting (ontwerp) 17


estemmingsplan Parapluregeling Evenemententerreinen5.2 ArcheologieOp 1 september 2007 is de Wet op de Archeologische Monumentenzorg (Wamz) van kracht geworden.Deze wet, een wijziging op de Monumentenwet 1988, regelt de omgang met het archeologisch erfgoed.Nieuw in de wet is dat gemeenten een archeologische zorgplicht krijgen en dat initiatiefnemers vanprojecten waarbij de bodem wordt verstoord, verplicht zijn rekening te houden met de archeologischerelicten die in het plangebied aanwezig (kunnen) zijn. Hiervoor is onderzoek noodzakelijk: hetarcheologisch vooronderzoek. Als blijkt dat in het plangebied behoudenswaardige archeologischevindplaatsen aanwezig zijn, dan kan de initiatiefnemer verplicht worden hiermee rekening te houden. Ditkan leiden tot een aanpassing van de plannen, waardoor de vindplaatsen behouden blijven, of tot eenarcheologische opgraving en publicatie van de resultaten.De gronden worden niet geroerd. Een nader archeologisch onderzoek kan derhalve achterwege kanblijven.5.3 Wateraspecten5.3.1 Vigerend beleidEuropees en rijksbeleidDe Europese Kaderrichtlijn Water (2000/60/EG) is op 22 december 2000 in werking getreden en isbedoeld om in alle Europese wateren de waterkwaliteit chemisch en ecologisch verder te verbeteren. DeKaderrichtlijn Water omvat regelgeving ter bescherming van het binnenlandse oppervlaktewater,overgangswateren (waaronder estuaria worden verstaan), kustwateren en grondwater. Streefdatum voorhet bereiken van gewenste waterkwaliteit is 2015. Eventueel kan er, mits goed onderbouwd, uitstel(derogatie) verleend worden tot uiteindelijk 2027. Voor het uitwerken van de doelstellingen worden er op(deel)stroomgebied plannen opgesteld. In deze (deel)stroomgebiedbeheersplannen staan de ambities enmaatregelen beschreven voor de verschillende (deel)stroomgebieden. Met name de ecologischeambities worden op het niveau van de deelstroomgebieden bepaald.Het Rijksbeleid op het gebied van het waterbeheer is in diverse nota's vastgelegd. Het meest directebeleidsplan is de Vierde Nota Waterhuishouding en het Nationaal Bestuursakkoord Water (NBW, juli2003). Het bestuursakkoord heeft tot doel om in de periode tot 2015 het hoofdwatersysteem inNederland te verbeteren en op orde te houden. Belangrijk onderdeel is om de drietrapsstrategie'vasthouden, bergen, afvoeren' in alle overheidsplannen als verplicht afwegingsprincipe te hanteren. In hetNationaal Bestuursakkoord is vastgelegd dat de watertoets een verplicht te doorlopen proces is inwaterrelevante ruimtelijke planprocedures, waarbij een vroegtijdige betrokkenheid van de waterbeheerderin de planvorming wordt gewaarborgd.Verder is water in de Nota Ruimte een belangrijk, structurerend principe voor bestemming, inrichting engebruik van de ruimte. Om problemen met water te voorkomen, moet, anticiperend op veranderingen inhet klimaat, de ruimte zo worden ingericht dat water beter kan worden vastgehouden of geborgen. Ditanticiperen is ook terug te vinden in de op 1 januari 2008 van kracht geworden Wet gemeentelijkewatertaken. In deze nieuwe wet zijn de zorgplicht voor het vasthouden en afvoeren van regenwater en deregierol van gemeenten bij de grondwaterzorgplicht vastgelegd.Provinciaal beleidIn de Omgevingsvisie Overijssel 2009 wordt ruim aandacht besteed aan de wateraspecten. De ambitieszijn, naast de uitvoering van de Kaderrichtlijn Water, gericht op de verbetering van de kwaliteit van dekleinere wateren, de veiligheid, de grondwaterbescherming, bestrijding van wateroverlast, de kwantiteiten kwaliteit van grond- en oppervlakte water en waterbeleving zowel in de groene ruimte als stedelijkgebied.18 Toelichting (ontwerp)


estemmingsplan Parapluregeling EvenemententerreinenWatertoetsDe watertoets is het aangewezen instrument om expliciet aan te geven welke wateraspecten in hetgeding zijn bij een ruimtelijk plan, wat de gevolgen van het betreffende bestemmingsplan zijn voor hetwatersysteem en welke maatregelen worden genomen om deze gevolgen het hoofd te bieden. Hierbijgaat het niet alleen om waterveiligheid, maar ook om grondwaterbescherming en wateroverlast. In iedergeval verdienen de volgende aspecten aandacht, zowel bij de keuze als bij de inrichting van de locatie:Veiligheid: behouden en vergroten van de veerkracht. Met veerkracht bedoelen we het vermogen vanhet watersysteem om extreme situaties met veel neerslag het hoofd te bieden door voldoendebergings- en afvoermogelijkheden, zodat overstroming of ongewenste inundatie niet optreden;Grondwaterbescherming;Kwantitatieve gevolgen voor grond- en oppervlaktewater;Kwalitatieve gevolgen voor grond- en oppervlaktewater;Compensatie negatieve gevolgen.5.3.2 WaterparagraafZoals in voorgaande paragrafen uiteen is gezet, wordt in het moderne waterbeheer (waterbeheer 21eeeuw) gestreefd naar duurzame, veerkrachtige watersystemen met minimale risico's op wateroverlast ofwatertekorten. Belangrijk instrument hierbij is de watertoets, die sinds 1 november 2003 in ruimtelijkeplannen is verankerd. In de toelichting op ruimtelijke plannen dient een waterparagraaf te wordenopgenomen. Hierin wordt verslag gedaan van de wijze waarop rekening is gehouden met de gevolgenvan het plan voor de waterhuishoudkundige situatie (watertoets).Het doel van de watertoets is te garanderen dat waterhuishoudkundige doelstellingen expliciet en opeen evenwichtige wijze in het plan worden afgewogen. Deze waterhuishoudkundige doelstellingenbetreffen zowel de waterkwantiteit (veiligheid, wateroverlast, tegengaan verdroging) als de waterkwaliteit(riolering, omgang met hemelwater, lozingen op oppervlaktewater).De gevolgen van evenementen op de verschillende locaties zijn voor de waterhuishouding verder zeerbeperkt. Het regenwater wordt geïnfiltreerd in de bodem. Het afvalwater zal worden afgevoerd via hetgemeentelijk rioleringssysteem.Toelichting (ontwerp) 19


estemmingsplan Parapluregeling EvenemententerreinenHoofdstuk 6PlanbeschrijvingIn dit hoofdstuk wordt ingegaan op de verschillende evenemententerreinen en op de verkeerskundigeaspecten.6.1 De evenemententerreinenJaarlijks worden in <strong>Rijssen</strong> en <strong>Holten</strong> diverse diverse activiteiten en evenementen georganiseerd. In degemeente zijn diverse locaties waar momenteel structureel evenementen plaatsvinden. Daarnaast zijn erlocaties die qua aard en omvang, ligging en bestaande aanwezige parkeerplaatsen geschikt zijn voorhet houden van evenementen. In onderstaande figuur 1 is een schematische weergave gegeven van delocaties.Figuur 6.1.Ligging evenemententerreinen binnen de gemeente <strong>Rijssen</strong>-<strong>Holten</strong>De locaties zijn genummerd van 1 tot en met 11. De nummers corresponderen met de volgende locatiesen of evenementen:1. Espelo2. Centrum <strong>Holten</strong>3. Volkspark <strong>Rijssen</strong>4. Veemarkt <strong>Rijssen</strong>5. Dijkerhoek6. Sportveld Dijkerhoek7. Meermanskamp <strong>Holten</strong>8. Centrum <strong>Rijssen</strong>9. Elsmaten10. De Koerbelt <strong>Rijssen</strong>11. Sportpark Blauw Wit ‘6620 Toelichting (ontwerp)


estemmingsplan Parapluregeling Evenemententerreinen6.2 Verkeer en bereikbaarheidHet reguleren van het komen en gaan van bezoekers vindt plaats op basis van de APV. De inonderhavige parapluregeling aangewezen terreinen hebben in de basis de beschikking overparkeergelegenheid. In veel gevallen kunnen weilanden of lijndiensten, waarbij elders buiten de stadwordt geparkeerd, uitkomst geven bij evenementen.Tegen de aanwijzing van de evenemententerreinen bestaan vanuit ruimtelijk en planologisch oogpuntgeen overwegende bezwaren.Toelichting (ontwerp) 21


estemmingsplan Parapluregeling EvenemententerreinenHoofdstuk 7Juridische aspecten en planverantwoording7.1 InleidingIn de voorgaande hoofdstukken is ingegaan op het plangebied, het relevante beleid en de milieu- enomgevingsaspecten. De informatie uit deze hoofdstukken is gebruikt om keuzes te maken bij hetmaken van het juridische deel van het bestemmingsplan: de verbeelding en de regels. In dit hoofdstukwordt dieper ingegaan op de opzet van dit juridische deel. Daarnaast wordt een verantwoording gegevenvan de gemaakte keuzes.7.2 Opzet van de regelsIn de Wet ruimtelijke ordening (Wro) die op 1 juli 2008 in werking is getreden, is de verplichtingopgenomen om ruimtelijke plannen en besluiten digitaal vast te stellen. De digitaliseringsverplichtinggeldt vanaf 1 januari 2010. Ook de Standaard voor vergelijkbare bestemmingsplannen 2008 (SVBP2008)is vanaf die datum verplicht. De Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen 2008 maakt het mogelijkbestemmingsplannen te maken die op vergelijkbare wijze zijn opgebouwd en op een zelfde manierworden verbeeld. Vergelijkbare bestemmingsplannen leiden tot een betere dienstverlening en tot eeneffectievere en efficiëntere overheid.Het juridisch bindend gedeelte van het bestemmingsplan bestaat uit planregels en een bijbehorendeverbeelding waarop de bestemmingen zijn aangegeven. Het plan kan zowel digitaal als analoog wordenverbeeld. De verbeelding en de planregels dienen in samenhang te worden bekeken.De regels zijn onderverdeeld in vier hoofdstukken:1. Inleidende regels (begripsbepalingen en wijze van meten);2. Bestemmingsregels;3. Algemene regels (o.a. ontheffingen);4. Overgangs- en slotregels.7.2.1 Inleidende regelsHoofdstuk 1 bevat de inleidende regels. Deze regels gelden voor het gehele plangebied en bevatten:• Begrippen (Begrippen)In dit artikel zijn definities van de in de regels gebruikte begrippen opgenomen. Hiermee is eeneenduidige interpretatie van deze begrippen vastgelegd.• Wijze van meten (Wijze van meten)Dit artikel geeft onder meer bepalingen waar mag worden gebouwd en hoe voorkomende eisenbetreffende de maatvoering begrepen moeten worden. Op verbeelding zijn somsbebouwingspercentages aangegeven. Als er geen percentages zijn aangegeven, mag het helebouwvlak worden bebouwd. De aangegeven bouwhoogte wordt gemeten vanaf peil tot hethoogste punt (exclusief elementen zoals een schoorsteen, liftopbouw en dergelijke).Uitgangspunt is dat alleen gebouwd mag worden binnen de bouwgrenzen.7.2.2 BestemmingsregelsHoofdstuk 2 van de regels bevat de juridische vertaling van de bestemmingen die voorkomen in hetplangebied. De regels zijn onderverdeeld in o.a.:I. Bestemmingsomschrijving: omschrijving van de activiteiten die zijn toegestaan;22 Toelichting (ontwerp)


estemmingsplan Parapluregeling EvenemententerreinenII. Bouwregels: eisen waaraan de bebouwing moet voldoen (bebouwingshoogte, etc.);III. Ontheffing van de bouwregelsIV. Specifieke gebruiksregels.In paragraaf 7.3 wordt de bestemming toegelicht en wordt ook aangegeven waarom voor bepaaldegronden voor deze is gekozen.7.2.3 Algemene regelsHoofdstuk 3 bevat de algemene regels. Deze regels gelden voor het gehele plangebied. Dit hoofdstuk isopgebouwd uit:Antidubbeltelregel (Anti-dubbeltelregel)Deze regel bepaalt dat er niet twee keer voor eenzelfde locatie een bouwplan kan wordeningediendAlgemene gebruiksregels (Algemene gebruiksregels)In dit artikel worden de algemene gebruiksregels beschreven. Deze gelden voor het heleplangebied7.2.4 Overgangs- en slotbepalingenIn hoofdstuk 4 van de regels staan de overgangs- en slotbepalingen. In de overgangsbepalingen isaangegeven wat de juridische consequenties zijn van bestaande situaties die in strijd zijn met ditbestemmingsplan.7.3 Verantwoording van de regelsKenmerk van de Nederlandse ruimtelijke ordeningsregelgeving is dat er uitgegaan wordt vantoelatingsplanologie. Een bestemmingsplan geeft aan welke functies waar zijn toegestaan en welkebebouwing mag worden opgericht. Bij het opstellen van dit bestemmingsplan zijn keuzes gemaakt overwelke functies waar worden mogelijk gemaakt en is gekeken welke bebouwing stedenbouwkundigtoegestaan kan worden. De bestaande situatie is hierbij het uitgangspunt.Toelichting (ontwerp) 23


estemmingsplan Parapluregeling EvenemententerreinenIn deze paragraaf worden de gemaakte keuzes nader onderbouwd. Hierbij zullen de bestemmingen indezelfde volgorde als in de regels worden behandeld.Artikel 3 Waarde - EvenemententerreinenTen einde de nieuwe wetgeving te verankeren in de reeds bestaande bestemmingsplannen is hetmogelijk een zogenaamd paraplu- of facetbestemmingsplan op te stellen. Een paraplu- offacetbestemmingsplan heeft betrekking op een of enkele aspecten die normaal regeling vinden in eenbestemmingsplan. Met behulp van een <strong>parapluplan</strong> kunnen allerlei regelingen die betrekking hebben ophetzelfde onderwerp, maar die in de loop der jaren verschillend zijn geregeld, worden vervangen door eennieuwe en uniforme regeling voor alle bestemmingsplannen op het gemeentelijk grondgebied. Eendergelijk plan kan dus ook worden gebruikt om een aspect, in dit geval evenemententerreinen, op kortetermijn voor het gehele grondgebied te regelen.Aangezien een bestemmingsplan vanaf 1 juli 2008 wettelijk moet voldoen aan RO-Standaarden 2008moet een enkelbestemming of dubbelbestemming uit de SVBP worden opgenomen. In dit geval isgekozen voor de dubbelbestemming 'Waarde - Evenemententerreinen'. Vervolgens is met eenfunctieaanduiding op de verbeelding aangegeven (in de regels) hoeveel evenementen (bij recht) van dedesbetreffende categorie per kalenderjaar op het terrein is toegestaan.Onder een evenement verstaat de gemeente <strong>Rijssen</strong>-<strong>Holten</strong> een:elke voor publiek toegankelijke verrichting, georganiseerde gebeurtenis, openluchtmanifestatie,(thema-)dag of week en/of herdenking die al dan niet met een zekere regelmaat (bijvoorbeeldmaandelijks, jaarlijks of jaaroverstijgend) plaatsvindt;a. waardoor het normaal maatschappelijk gebruik van de gronden niet mogelijk is gedurende:1. tenminste één aanééngesloten periode van 24 uur (inclusief het opbouwen en afbreken):en:of2. tenminste twee niet opéénvolgende dagen of vier niet opéénvolgende dagdelen:b. met een omvang van meer dan 250 bezoekers/deelnemers/toeschouwers/gasten gelijktijdigaanwezig:en:c. met een langtijdgemiddeld beoordelingsniveau (Lar,lt) van meer dan 40 dB(A) op de gevel van dedichtst bij gelegen woningen om en nabij het (evenementen)terrein.Het is niet de bedoeling om voor ieder evenement een regeling te treffen, waarbij het normaalmaatschappelijk gebruik niet wordt beperkt. Een voorbeeld: bij een wielerevenement worden de hekkenvoor de afzetting van de straat klaargezet. De stoep en/of straat blijft beschikbaar voor het verkeer. Hetnormaal maatschappelijk gebruik van deze gronden blijft mogelijk. Het klaarzetten van de hekken uit ditvoorbeeld valt niet binnen de tijdsperiode in het kader van dit begrip.Over de aanwezigheid van personen bij een evenement kan worden gezegd dat het om het aantalpersonen op het piekmoment gaat. Het drukste tijdstip is maatgevend om het aantal personen van hetevenement te bepalen.7.4 HandhavingHet bestemmingsplan wil een sturend instrument zijn voor de ruimtelijke en functionele inrichting van hetplangebied. Aan de hand van de in het bestemmingsplan opgenomen regels worden voorgenomenactiviteiten (bouwactiviteiten en gebruik van gronden en gebouwen) getoetst.Middels het stelsel van vergunningsverlening worden de regels toegepast. Als blijkt dat zonder of in24 Toelichting (ontwerp)


estemmingsplan Parapluregeling Evenemententerreinenafwijking van de regels activiteiten plaatsvinden, is handhaving in enge zin aan de orde, gericht op hetongedaan maken van een overtreding. Handhaving is belangrijk om de sturing die het bestemmingsplanbeoogt tot haar recht te laten komen.Handhaving heeft echter alleen zin wanneer de noodzaak en het nut hiervan kunnen worden aangetoond,een grondige inventarisatie van de feitelijke situatie (grondgebruik en bebouwing) heeft plaatsgevondenen draagvlak onder betrokkenen kan worden verkregen voor het beleid.De gemeente <strong>Rijssen</strong>-<strong>Holten</strong> hanteert een strikt handhavingsbeleid. In dit beleid worden de volgendeuitgangspunten gehanteerd:stringent beleid: als uitgangspunt geldt dat in principe elke overtreding wordt aangepakt;géén stilzwijgend gedogen;gewenste maar illegale ontwikkelingen zo mogelijk vooraf maar in ieder geval zo snel mogelijklegaliseren;gedogen van illegale gevallen alleen in uitzonderlijke gevallen, bij voorkeur alleen tijdelijk en metredenen omkleed.Handhavend optreden tegen overtredingen van bestemmingsplannen kan niet alleen plaatsvinden viapubliekrechtelijke, maar ook via de strafrechtelijke weg. In de regels is daartoe de zogenaamdestrafbepaling opgenomen, waarin overtredingen van de regels worden aangemerkt als een strafbaar feitals bedoeld in artikel 1a, aanhef en lid 2 van de Wet op de Economische Delicten. Bij ernstigeovertredingen zal handhaving ook via de strafrechtelijke weg plaatsvinden. De opsporingsambtenaren vande gemeente of politie zullen in die gevallen proces-verbaal van de overtreding maken. Het (reguliere)bestuursrechtelijk traject zal gelijktijdig worden ingezet.Toelichting (ontwerp) 25


estemmingsplan Parapluregeling EvenemententerreinenHoofdstuk 8Economische uitvoerbaarheidHet bestemmingsplan is een paraplubestemmingsplan dat voor diverse plangebieden een aanvullendejuridische regeling ten aanzien van evenemententerreinen. Dit is een verplichting die de gemeente isopgelegd door een rechtelijke uitspraak. De aanwijzing van evenemententerreinen wordt niet gezien alseen bouwplan in de zin van artikel 6.12 van de Wet ruimtelijke ordening. De vaststelling van eenexploitatieplan kan dan ook achterwege blijven.26 Toelichting (ontwerp)


estemmingsplan Parapluregeling EvenemententerreinenHoofdstuk 99.1 Inspraak en overlegMaatschappelijke uitvoerbaarheidAangezien de parapluregeling gebieden/terreinen aanwijst die al meedere jaren worden gebruikt voorevenementen voegt een inspraaktraject weinig toe.9.2 ZienswijzenEventuele zienswijzen worden later in de procdure aan het plan toegevoegd.Toelichting (ontwerp) 27


estemmingsplan Parapluregeling Evenemententerreinen28 Toelichting (ontwerp)


estemmingsplan Parapluregeling EvenemententerreinenBijlagenToelichting (ontwerp) 29


estemmingsplan Parapluregeling Evenemententerreinen30 Toelichting (ontwerp)


estemmingsplan Parapluregeling EvenemententerreinenBijlage 1 geluidsonderzoekToelichting (ontwerp) 31


estemmingsplan Parapluregeling Evenemententerreinen32 Toelichting (ontwerp)


estemmingsplan Parapluregeling EvenemententerreinenRegelsRegels (ontwerp) 33


estemmingsplan Parapluregeling EvenemententerreinenHoofdstuk 1Artikel 11.1 plan:BegrippenInleidende regelshet bestemmingsplan Parapluregeling Evenemententerreinen van de gemeente <strong>Rijssen</strong>-<strong>Holten</strong>;1.2 bestemmingsplan:de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.1742.BPP2012001-0301met de bijbehorende regels (en eventuele bijlagen).1.3 aanduiding:een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regelsregels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;1.4 aanduidingsgrens:de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;1.5 bebouwing:één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde;1.6 bestemmingsgrens:de grens van een bestemmingsvlak;1.7 bestemmingsvlak:een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;1.8 bouwen:het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van eenbouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;1.9 bouwgrens:de grens van een bouwvlak;1.10 bouwperceel:een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorendebebouwing is toegelaten;1.11 bouwperceelgrens:een grens van een bouwperceel;1.12 bouwvlak:een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaaldegebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;1.13 bouwwerk:elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzijindirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;34 Regels (ontwerp)


estemmingsplan Parapluregeling Evenemententerreinen1.14 erf:de grond deel uitmakende van een bouwperceel, behorende bij één woning, waarop geen hoofdgebouwis of mag worden gebouwd krachtens de vigerende woonbestemming;1.15 evenementenelke voor publiek toegankelijke verrichting, georganiseerde gebeurtenis, openluchtmanifestatie,(thema-)dag of week en/of herdenking die al dan niet met een zekere regelmaat (bijvoorbeeldmaandelijks, jaarlijks of jaaroverstijgend) plaatsvindt;a. waardoor het normaal maatschappelijk gebruik van de gronden niet mogelijk is gedurende:1. tenminste één aanééngesloten periode van 24 uur (inclusief het opbouwen en afbreken):en:of2. tenminste twee niet opéénvolgende dagen of vier niet opéénvolgende dagdelen:b. met een omvang van meer dan 250 bezoekers/deelnemers/toeschouwers/gasten gelijktijdigaanwezig:en:c. met een langtijdgemiddeld beoordelingsniveau (Lar,lt) van meer dan 40 dB(A) op de gevel van dedichtst bij gelegen woningen om en nabij het (evenementen)terrein.1.16 gebouw:elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wandenomsloten ruimte vormt;1.17 seksinrichting:een voor publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in omvang alsof zij bedrijfsmatigwas, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch pornografische aardplaatsvinden. Onder seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een (raam)prostitutiebedrijf, eenseksbioscoop, een seksautomatenhal, een sekstheater, een parenclub, een privé-huis of een erotischemassagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar;1.18 woning:een (gedeelte van een) gebouw dat dient voor de huisvesting van één huishouden;Regels (ontwerp) 35


estemmingsplan Parapluregeling EvenemententerreinenArtikel 2Wijze van metenBij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:2.1 afstand tot dichtst bij gelegen woningenvanaf de grens van het evenemententerrein tot de dichtst bij gelegen woning, danwel bij een grotereafstand geldt een afstand van 50 meter.2.2 bebouwingspercentage:het deel van het bouwblok uitgedrukt in procenten dat bebouwd mag worden;2.3 de bouwhoogte van een bouwwerk:vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, metuitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aarddaarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;2.4 de dakhelling:langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;2.5 de goothoogte van een bouwwerk:vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk testellen constructiedeel;2.6 de hoogte van een dakopbouw:vanaf de afdekking van de bovenste bouwlaag tot aan het hoogste punt van de dakopbouw;2.7 de hoogte van een kap:vanaf de bovenkant goot, boeibord of daarmee gelijk te stellen constructiedeel tot aan het hoogste puntvan de kap;2.8 de hoogte van een windturbine:vanaf het peil tot aan de (wieken)as van de windturbine;2.9 de inhoud van een bouwwerk:tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van descheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;2.10 de oppervlakte van een bouwwerk:tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerdop het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;2.11 het bebouwd oppervlak van een bouwperceel:de oppervlakte van alle op een bouwperceel gelegen bouwwerken tezamen;2.12 peil:a. voor een gebouw, waarvan de hoofdtoegang grenst aan de weg: de hoogte van de kruin van de weg;b. voor andere gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde: de gemiddelde hoogte van hetafgewerkte terrein ter plaatse van de bouw.36 Regels (ontwerp)


estemmingsplan Parapluregeling EvenemententerreinenHoofdstuk 2 BestemmingsregelsArtikel 3 Waarde - Evenemententerreinen3.1 BestemmingsomschrijvingDe voor 'Waarde - Evenemententerreinen' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daarvoorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:a. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van cultuur en ontspanning - evenementen 1, zoalsaangegeven in de van deze regels deel uitmakende bijlage Lijst met categorisering evenementen;1. maximaal zeven evenementen per kalenderjaar in categorie 1;2. maximaal zes evenementen per kalenderjaar in categorie 2;3. maximaal vijf evenementen per kalenderjaar in categorie 3.b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van cultuur en ontspanning - evenementen 2' zoalsaangegeven in de van deze regels deel uitmakende bijlage Lijst met categorisering evenementen;1. maximaal zeven evenementen per kalenderjaar in categorie 1;2. maximaal vijf evenementen per kalenderjaar in categorie 2;3. maximaal drie evenementen per kalenderjaar in categorie 3.c. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van cultuur en ontspanning - evenementen 3', zoalsaangegeven in de van deze regels deel uitmakende bijlage Lijst met categorisering evenementen;1. maximaal zeven evenementen per kalenderjaar in categorie 1;2. maximaal vier evenementen per kalenderjaar in categorie 2;3. maximaal één evenement per kalenderjaar in categorie 3.d. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van cultuur en ontspanning - evenementen 4', zoalsaangegeven in de van deze regels deel uitmakende bijlage Lijst met categorisering evenementen;1. maximaal nul evenementen per kalenderjaar in categorie 1;2. maximaal nul evenementen per kalenderjaar in categorie 2;3. maximaal twee evenement per kalenderjaar in categorie 3.met de daarbij behorende tijdelijke voorzieningen en tijdelijke bouwwerkenRegels (ontwerp) 37


estemmingsplan Parapluregeling EvenemententerreinenHoofdstuk 3Artikel 4Algemene regelsAnti-dubbeltelregelGrond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering isgegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buitenbeschouwing.38 Regels (ontwerp)


estemmingsplan Parapluregeling EvenemententerreinenArtikel 5Algemene gebruiksregels5.1 ReikwijdteDit paraplu-bestemmingsplan is van toepassing op in onderstaande tabel genoemdebestemmingsplannen.Naam bestemmingsplan Vastgesteld GoedgekeurdWonen <strong>Rijssen</strong> 29 maart 2012 n.v.t., nieuwe WroBuitengebied 25 maart 1983 12 mei 1984Buitengebied, correctieve herziening 1991 30 september 1991 24 januari 1992Buitengebied <strong>Holten</strong> 24 augustus 1992 27 april 1993<strong>Holten</strong> Kom Noord 27 juni 1978 21 augustus 1979Kom <strong>Holten</strong> 27 juni 1978Sportveldencomplex Larenseweg 17 april 1978 17 oktober 1978Dijkerhoek 7 augustus 1979 30 september 1980ged. bestemmingsplan Sportcomplex Meermanskamp 23 september 1969 20 april 1970Kern 2000 28 juni 1999 8 februari 2000Kern 2000 (2003-1) (nieuwbouw gemeentehuis) 26 april 2004 2 november 2004Oosterhof en Verenland 30 juli 1975 31 augustus 1976De in dit bestemmingsplan opgenomen regels gelden in aanvulling op ofwel vervangen gedeeltelijk deregels van de onderliggende bestemmingsplannen. Voorzover binnen de aangewezen gronden hetonderliggende bestemmingsplan geen bepaling kent omtrent evenementen, gelden de regels uit ditbestemmingsplan als aanvulling. Voorzover het onderliggende bestemmingsplan op aangewezengronden wel een of meerdere bepalingen omtrent evenementen kennen, worden deze vervangen door deregels van dit plan.De overige regels uit die onderliggende bestemmingsplannen blijven ongewijzigd van kracht.5.2 AlgemeenOnder strijdig gebruik wordt in elk geval begrepen:a. het gebruik van de onbebouwde grond als stort- en/of opslagplaats van aan het gebruik onttrokkengoederen en materialen, anders dan als tijdelijke opslag ten behoeve van het normale gebruik enonderhoud;b. het gebruik of het laten gebruiken van gronden als stalling- en/of opslagplaats van een of meer aanhet gebruik onttrokken machines, voer-, vaar- of vliegtuigen, met uitzondering van een zodaniggebruik voor het normale op de bestemming gerichte gebruik of onderhoud;c. het gebruik van gronden en bebouwing als of ten behoeve van een seksinrichting ofprostitutiebedrijf.Regels (ontwerp) 39


estemmingsplan Parapluregeling EvenemententerreinenArtikel 6Algemene afwijkingssregels6.1 AfwijkingsbevoegdheidHet bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken:a. ten behoeve van het bouwen van niet voor bewoning bestemde bouwwerken, zoalsnutsvoorzieningen, fietsenstallingen, wachthuisjes, telefooncellen, bewaarplaatsen vanhuisvuilcontainers, uitgezonderd verkooppunten voor motorbrandstoffen, waarvan de oppervlakte nietmeer dan 30 m² en de bouwhoogte niet meer dan 3 m mag bedragen;b. indien en voorzover afwijkingen ten aanzien van de ligging van bestemmings-, bouw- enaanduidingsgrenzen noodzakelijk zijn ter aanpassing van het plan, mits die afwijkingen ten opzichtevan hetgeen is aangegeven niet meer dan 5 m bedragen;6.2 AfwegingskaderDe onder 6.1 bedoelde omgevingsvergunningen mogen niet leiden tot een onevenredige aantasting van:a. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en/of bouwwerken;b. de verkeersveiligheid;c. de fysieke veiligheid.40 Regels (ontwerp)


estemmingsplan Parapluregeling EvenemententerreinenHoofdstuk 4 Overgangs- en slotregelsArtikel 7 Overgangsrecht7.1 Overgangsrecht bouwwerkenEen bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of inuitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een bouwvergunning, en afwijkt van het plan, mag,mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits deaanvraag van de bouwvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk isteniet gegaan.7.2 OntheffingBurgemeester en wethouders kunnen eenmalig ontheffing verlenen van lid 7.1 voor het vergroten van deinhoud van een bouwwerk als bedoeld in lid 7.1 met maximaal 10%.7.3 Uitzondering op het overgangsrecht bouwwerkenLid 7.1 is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtredingvan het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan,daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.7.4 Overgangsrecht gebruikHet gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van hetbestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.7.5 Strijdig gebruikHet is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in lid 7.4, te veranderen of telaten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijkingnaar aard en omvang wordt verkleind.7.6 Verboden gebruikIndien het gebruik, bedoeld in lid 7.4, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periodelanger dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te latenhervatten.7.7 Uitzondering op het overgangsrecht gebruikLid 7.4 is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldendebestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.Regels (ontwerp) 41


estemmingsplan Parapluregeling EvenemententerreinenArtikel 8SlotregelDeze regels worden aangehaald als:Regels van het bestemmingsplan Parapluregeling Evenemententerreinen.42 Regels (ontwerp)


estemmingsplan Parapluregeling EvenemententerreinenBijlagenRegels (ontwerp) 43


estemmingsplan Parapluregeling EvenemententerreinenBijlage 1 Lijst met categorisering evenementenCategorie 1vormen van evenementen met:een maximale duur van 72 aaneengesloten uren (inclusief het opbouwen en afbreken) en;een maximum aantal bezoekers van 500 gelijktijdig aanwezig en;een maximaal langtijdgemiddeld beoordelingsniveau (Lar,lt) van 65 dB(A) op de gevels van dewoningen om en nabij het (evenementen)terrein.Categorie 2vormen van evenementen met:een maximale duur van 120 aaneengesloten uren (inclusief het opbouwen en afbreken) en;een maximum aantal bezoekers van 1000 gelijktijdig aanwezig en;een maximaal langtijdgemiddeld beoordelingsniveau (Lar,lt) van 75 dB(A) op de gevels van dewoningen om en nabij het (evenementen)terrein.Categorie 3vormen van evenementen met:een minimale duur van 120 aaneengesloten uren (inclusief het opbouwen en afbreken) en;een minimum aantal bezoekers van 1000 gelijktijdig aanwezig en;een maximaal langtijdgemiddeld beoordelingsniveau (Lar,lt) van 85 dB(A) op de gevels van dewoningen om en nabij het (evenementen)terrein.Evenementen die niet passen binnen één categorie moeten als volgt beoordeeld worden. De grootstevariabele in onderstaande tabel bepaalt de categorie.categorie 1 2 3aantal uren


ezoekadresSchild 1 <strong>Rijssen</strong>postadrespostbus 2447460 AE RIJSSENt (0548) 854 837f (0548) 854 855w www.rijssen-holten.nl

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!