22.11.2014 Views

Vrij verkeer van kapitaal: Een woningcorporatie over de grens: het ...

Vrij verkeer van kapitaal: Een woningcorporatie over de grens: het ...

Vrij verkeer van kapitaal: Een woningcorporatie over de grens: het ...

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

46<br />

of reason rechtvaardigt in relatie tot artikel 56 EG-Verdrag.<br />

Daarentegen was niet op voorhand gegeven <strong>de</strong> beslissing<br />

<strong>van</strong> <strong>het</strong> Hof dat <strong>de</strong> instandhouding <strong>van</strong> een volkshuisvestingsbeleid<br />

een systeem <strong>van</strong> voorafgaan<strong>de</strong> goedkeuring<br />

kan rechtvaardigen. Hier zit dui<strong>de</strong>lijk <strong>de</strong> winst voor<br />

Ne<strong>de</strong>rland, 16 zij <strong>het</strong> dat <strong>het</strong> Hof tegelijkertijd aangeeft dat<br />

<strong>de</strong> experimenteerregeling in haar huidige vorm niet door<br />

<strong>de</strong> beugel kan.<br />

De kritiek <strong>van</strong> <strong>het</strong> Hof op <strong>de</strong> experimenteerregeling komt<br />

<strong>over</strong>igens in <strong>het</strong> arrest niet goed uit <strong>de</strong> verf. De voornaamste<br />

re<strong>de</strong>n daarvoor is gelegen in <strong>het</strong> feit dat een dui<strong>de</strong>lijk<br />

verband ontbreekt tussen <strong>het</strong> juridische ka<strong>de</strong>r dat<br />

volgens <strong>het</strong> Hof <strong>van</strong> toepassing is en <strong>de</strong> feitelijke beoor<strong>de</strong>ling<br />

<strong>van</strong> <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandse regeling aan <strong>de</strong> hand <strong>van</strong> dat<br />

ka<strong>de</strong>r. Enerzijds herhaalt <strong>het</strong> Hof dat in <strong>het</strong> ka<strong>de</strong>r <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

regeling <strong>van</strong> voorafgaan<strong>de</strong> goedkeuring objectieve, nondiscriminatoire<br />

en vooraf kenbaar gemaakte criteria dienen<br />

te wor<strong>de</strong>n toegepast. An<strong>de</strong>rzijds wordt opgemerkt dat<br />

<strong>de</strong> voorafgaan<strong>de</strong> toestemming in <strong>het</strong> on<strong>de</strong>rhavige geval<br />

<strong>van</strong> één enkele voorwaar<strong>de</strong> afhankelijk is en dat <strong>de</strong> controle<br />

of aan die ene voorwaar<strong>de</strong> is voldaan per geval wordt<br />

uitgeoefend zon<strong>de</strong>r verwijzing naar bestuursrechtelijke<br />

tekst of enig an<strong>de</strong>r objectief criterium. Daarbij wordt een<br />

on<strong>de</strong>rscheid tussen <strong>de</strong> drie genoem<strong>de</strong> criteria echter niet<br />

gemaakt, <strong>het</strong>geen in <strong>de</strong> weg staat aan een makkelijke kwalificatie<br />

<strong>van</strong> <strong>de</strong> huidige regeling als onvoldoen<strong>de</strong> objectief,<br />

discriminatoir of niet kenbaar.<br />

Niettemin lijkt uit <strong>het</strong> arrest te mogen wor<strong>de</strong>n afgeleid dat<br />

<strong>de</strong> experimenteerregeling niet voldoet aan <strong>de</strong> eisen <strong>van</strong><br />

objectiviteit, en dat <strong>het</strong> tevens schort op <strong>het</strong> punt <strong>van</strong><br />

kenbaarheid. De huidige en enige voorwaar<strong>de</strong> is te algemeen,<br />

ofwel niet of onvoldoen<strong>de</strong> uitgewerkt in objectieve<br />

criteria, en ie<strong>de</strong>re transparantie ten aanzien <strong>van</strong> <strong>de</strong> toepassing<br />

<strong>van</strong> <strong>de</strong> experimenteerregeling ontbreekt, zo lijkt<br />

<strong>het</strong> Hof te hebben willen zeggen. Min<strong>de</strong>r dui<strong>de</strong>lijk is<br />

evenwel of <strong>het</strong> Hof <strong>de</strong> voorgeleg<strong>de</strong> regeling ook als discriminatoir<br />

aanmerkt. De tekst <strong>van</strong> <strong>het</strong> arrest biedt daarvoor<br />

niet onmid<strong>de</strong>llijk een aanwijzing. <strong>Een</strong> verband tussen<br />

<strong>de</strong> feitelijke beoor<strong>de</strong>ling en <strong>de</strong> voorwaar<strong>de</strong> <strong>van</strong> nondiscriminatie<br />

kan niet eenvoudig wor<strong>de</strong>n gelegd. Bovendien<br />

mag wor<strong>de</strong>n veron<strong>de</strong>rsteld dat <strong>de</strong> betreffen<strong>de</strong> voorwaar<strong>de</strong><br />

in beginsel ziet op <strong>het</strong> (niet) maken <strong>van</strong> on<strong>de</strong>rscheid<br />

tussen verschillen<strong>de</strong> adressaten <strong>van</strong> <strong>de</strong> regeling.<br />

Dit aspect <strong>van</strong> <strong>de</strong> experimenteerregeling, zo gezegd <strong>de</strong><br />

personele werkingssfeer, lijkt in <strong>de</strong> procedure voor <strong>het</strong><br />

Hof niet aan bod te zijn gekomen. Het zou vreemd zijn als<br />

<strong>het</strong> Hof hier<strong>over</strong>, tussen neus en lippen door, een conclusie<br />

heeft willen trekken.<br />

Ten slotte een opmerking die eer<strong>de</strong>r <strong>de</strong> algehele beoor<strong>de</strong>ling<br />

door <strong>het</strong> Hof <strong>van</strong> <strong>de</strong> prejudiciële vragen 1 tot en<br />

met 3 betreft. Uit <strong>het</strong> arrest, en in <strong>het</strong> bijzon<strong>de</strong>r uit <strong>de</strong><br />

weergave <strong>van</strong> <strong>de</strong> doelstellingen <strong>van</strong> <strong>de</strong> experimenteerregeling,<br />

lijkt te mogen wor<strong>de</strong>n afgeleid dat <strong>het</strong> Hof <strong>de</strong><br />

regeling heeft beoor<strong>de</strong>eld in <strong>het</strong> volle bewustzijn dat Ser-<br />

16. Kamervragen (Aanhangsel) II, 2009/10, nr. 521. De antwoor<strong>de</strong>n op <strong>de</strong><br />

Kamervragen bevestigen dat ook <strong>de</strong> minister <strong>de</strong> <strong>over</strong>wegingen <strong>van</strong> <strong>het</strong><br />

Hof met betrekking tot <strong>het</strong> systeem <strong>van</strong> voorafgaan<strong>de</strong> goedkeuring als<br />

een winstpunt aanmerkt.<br />

vatius zowel sociale als commerciële activiteiten in Luik<br />

beoogt te ontplooien. Het belang <strong>van</strong> Ne<strong>de</strong>rland om te<br />

voorkomen dat <strong>de</strong> mid<strong>de</strong>len bedoeld voor sociale activiteiten<br />

in feite voor commerciële activiteiten wor<strong>de</strong>n<br />

gebruikt, is meegewogen bij <strong>de</strong> beoor<strong>de</strong>ling <strong>van</strong> <strong>de</strong> beperking<br />

<strong>van</strong> <strong>het</strong> <strong>kapitaal</strong><strong>verkeer</strong> en heeft bijgedragen aan <strong>de</strong><br />

vaststelling dat <strong>de</strong>ze beperking gerechtvaardigd is. Daaraan<br />

heeft niet in <strong>de</strong> weg gestaan <strong>de</strong> omstandigheid dat,<br />

zoals hierna nog zal wor<strong>de</strong>n uiteengezet, toegelaten instellingen<br />

in Ne<strong>de</strong>rland niet verplicht zijn <strong>de</strong> sociale en commerciële<br />

activiteiten administratief of juridisch te schei<strong>de</strong>n<br />

en dat kruissubsidiëring in een nationale context ook<br />

mogelijk is. Kruissubsidiëring die, net als in een <strong>grens</strong><strong>over</strong>schrij<strong>de</strong>n<strong>de</strong><br />

situatie, ook gevaren voor <strong>de</strong> financiering<br />

<strong>van</strong> <strong>het</strong> Ne<strong>de</strong>rlandse volkshuisvestingsbeleid met zich kan<br />

meebrengen.<br />

<strong>Een</strong> an<strong>de</strong>re bena<strong>de</strong>ring was <strong>de</strong>nkbaar geweest. Bij <strong>de</strong><br />

beoor<strong>de</strong>ling <strong>van</strong> <strong>de</strong> rechtvaardiging <strong>van</strong> <strong>de</strong> regeling <strong>van</strong><br />

voorafgaan<strong>de</strong> goedkeuring had <strong>het</strong> Hof on<strong>de</strong>rscheid kunnen<br />

maken tussen toepassing ten aanzien <strong>van</strong> sociale activiteiten<br />

<strong>van</strong> een toegelaten instelling, die mogelijk als<br />

dienst <strong>van</strong> algemeen economisch belang kunnen wor<strong>de</strong>n<br />

aangemerkt, en toepassing ten aanzien <strong>van</strong> commerciële<br />

activiteiten. Daarbij had <strong>de</strong> veron<strong>de</strong>rstelling kunnen gel<strong>de</strong>n<br />

dat <strong>het</strong> in beginsel aan een lidstaat is om te waarborgen<br />

dat een toegelaten instelling haar sociale en commerciële<br />

activiteiten juridisch scheidt, en dat in geval <strong>van</strong> een<br />

<strong>de</strong>ug<strong>de</strong>lijke scheiding een louter commerciële activiteit in<br />

<strong>het</strong> buitenland geen reëel gevaar kan vormen voor <strong>het</strong><br />

volkshuisvestingsbeleid in Ne<strong>de</strong>rland, en in <strong>het</strong> bijzon<strong>de</strong>r<br />

niet <strong>van</strong> <strong>de</strong> financiering daar<strong>van</strong>. De uit <strong>de</strong> experimenteerregeling<br />

voortvloeien<strong>de</strong> belemmering <strong>van</strong> <strong>het</strong> vrij <strong>verkeer</strong><br />

<strong>van</strong> <strong>kapitaal</strong> zou in dat geval geheel of ge<strong>de</strong>eltelijk als<br />

niet gerechtvaardigd kunnen zijn aangemerkt.<br />

Prejudiciële vragen 4 tot en<br />

met 6: betekenis artikel 86 lid 2<br />

EG-Verdrag<br />

Arrest<br />

Het Hof bun<strong>de</strong>lt voorts <strong>de</strong> vier<strong>de</strong> tot en met <strong>de</strong> zes<strong>de</strong><br />

vraag, of, om precies te zijn, <strong>de</strong> vragen 4a, 4b, 4c, 5a, 5b,<br />

6a en 6b. Deze wor<strong>de</strong>n als volgt geherformuleerd:<br />

‘Met zijn vier<strong>de</strong> tot en met zijn zes<strong>de</strong> vraag (…) wenst<br />

<strong>de</strong> verwijzen<strong>de</strong> rechter in wezen te vernemen of een<br />

lidstaat zich op artikel 86, lid 2, EG-Verdrag kan beroepen<br />

ter rechtvaardiging <strong>van</strong> een beperking <strong>van</strong> <strong>het</strong> vrije<br />

<strong>verkeer</strong> <strong>van</strong> <strong>kapitaal</strong> die wordt opgelegd aan on<strong>de</strong>rnemingen<br />

die belast zijn met <strong>het</strong> beheer <strong>van</strong> diensten <strong>van</strong><br />

algemeen economisch belang en waaraan bijzon<strong>de</strong>re<br />

rechten zijn verleend. Deze problematiek stelt <strong>de</strong> verwijzen<strong>de</strong><br />

rechter voor <strong>de</strong> vraag of on<strong>de</strong>rnemingen zoals<br />

Servatius, die ook commerciële activiteiten op <strong>het</strong><br />

gebied <strong>van</strong> <strong>de</strong> volkshuisvesting uitoefenen, voor alle of<br />

een <strong>de</strong>el <strong>van</strong> hun taken kunnen wor<strong>de</strong>n beschouwd als<br />

on<strong>de</strong>rnemingen belast met <strong>het</strong> beheer <strong>van</strong> diensten <strong>van</strong><br />

NtEr maart 2010 | nr. 2

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!