28.11.2014 Views

paragraaf 2.1-zie blz. 128 t/m 161 - IPW - Internationaal Platform ...

paragraaf 2.1-zie blz. 128 t/m 161 - IPW - Internationaal Platform ...

paragraaf 2.1-zie blz. 128 t/m 161 - IPW - Internationaal Platform ...

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

2. Inhoudelijke beoordeling<br />

<strong>2.1</strong> Inhoudelijke beoordeling van de bezwaren, suggesties en bedenkingen<br />

<strong>2.1</strong>.1 Noodzaak en reden van het plan<br />

<strong>2.1</strong>.1.1 Procedurele kwesties en eisen<br />

De vergunningverlener heeft met de luchtrechtelijke procedure conform § 6<br />

Luftverkehrsgesetz (LuftVG) de juiste procedure toegepast. Nadere toelichtingen zijn te<br />

vinden in hoofdstuk C, II, 1.2, pagina 121.<br />

De bekendmaking van de terinzagelegging van de aanvraagstukken heeft plaatsgevonden<br />

conform de Verwaltungsverfahrensgesetz NRW. Deze wet eist niet dat alle aanvraagstukken<br />

op internet of bij de Bezirksregierung Münster zelf bekend gemaakt zouden moeten worden.<br />

Een procedurele fout bestaat hier dus niet.<br />

Vertaling van alle aanvraagstukken in het Nederlands was niet nodig. In voorafgaand overleg<br />

met de vertegenwoordigers van de Provincie Gelderland en de Gemeente Winterswijk werd<br />

naast de aanvraagbrief ook de korte samenvatting vertaald. Deze vertaalde aanvraagstukken<br />

waren volledig en geschikt om de geraakte personen en geïnteresseerden de mogelijkheid te<br />

geven om te onderzoeken of en in hoeverre zij door de aangevraagde wijziging van de<br />

vergunning in hun wettelijke belangen geraakt zouden kunnen worden en of het plan te<br />

verenigen is met de milieubelangen. Een volledige vertaling van alle aanvraagstukken wordt<br />

ook niet in de „Gezamenlijke verklaring inzake de uitvoering van grensoverschrijdende<br />

milieueffectrapportage in het Nederlands-Duitse grensgebied tussen het bondsministerie van<br />

milieuzaken, natuurbescherming en veiligheid van nucleaire installaties van de<br />

Bondsrepubliek Duitsland en het ministerie van VROM van het Koninkrijk der Nederlanden”<br />

geëist.<br />

Als daaraan behoefte was werd onder bepaalde voorwaarden toestemming verleend voor het<br />

toesturen van de stellingnamen van de TÖB. Een afzonderlijke persoonlijke kennisgeving van<br />

alle personen over de stand van zaken van de procedure kon op grond van de grote<br />

organisatorische rompslomp echter niet plaatsvinden. Uiterlijk met de publicatie van de<br />

vergunningsbeschikking krijgt iedere geïnteresseerde de kans zich te informeren over de<br />

redenen voor het besluit.<br />

129<br />

Aanvragen tot verlenging van de vastgelegde termijn voor indiening van bezwaren en<br />

verlenging van de inspraak voor de Träger öffentlicher Belange (TÖB) en de erkende<br />

natuurbeschermingsverenigingen werden niet gehonoreerd. De inspraaktermijn voor de TÖB<br />

en de erkende verenigingen is wettelijk in de LuftVG geregeld (§ 6 Abs. 5 in combinatie met §<br />

10 Abs. 2 Nr. 3 Satz 1 en 3 LuftVG) en is door de vergunningverlener dienovereenkomstig<br />

toegepast. Op grond daarvan werd een maximale termijn voor het inleveren van standpunten<br />

vastgelegd. Voor zover een termijn voor indiening van bezwaren vastgelegd werd, komt dit qua<br />

omvang overeen met die in een Planfeststellungsverfahren. Deze lijkt voldoende en gepast om<br />

zich in deze te uiten over zijn belangen.<br />

De aanvraagstukken werden door neutrale en erkende deskundigen opgesteld. De rapporten<br />

waren blijkens de ingediende bezwaren en desbetreffende stellingnamen geschikt en<br />

toereikend om diegenen die geraakt worden door het plan en geïnteresseerden de<br />

mogelijkheid te geven om te onderzoeken of en in hoeverre zij door de aangevraagde wijziging<br />

van de vergunning in hun wettelijke belangen geraakt zouden kunnen worden, c.q. of het plan<br />

kan worden verenigd met de milieubelangen. Naast het doel van de aangevraagde wijziging<br />

van de vergunning had men in het bijzonder de effecten van het door het plan te verwachten<br />

vlieglawaai op het oog. De vergunningverlener <strong>zie</strong>t daarom niet de noodzaak de<br />

aanvraagstukken aan te vullen of opnieuw door andere deskundigen op te laten stellen.<br />

Opnieuw ter inzage leggen is daarom overbodig.<br />

Het wijzen op verleende vergunningen in het verleden en de vrees voor verdere uitbreiding of<br />

een uitbreiding van het vliegverkeer – door sommige insprekers “salamipolitiek” genoemd –


moet in deze procedure buiten beschouwing blijven. Dit te onderzoeken blijft voorbehouden<br />

aan eventuele nieuwe vergunningsprocedures.<br />

Afge<strong>zie</strong>n van het feit dat al tijdens een lopende vergunningsprocedure of bij de praktische<br />

realisatie van een vergunning kan blijken dat de omvang van de aangevraagde vergunning niet<br />

groot genoeg is, staat het de aanvrager principieel vrij een nieuwe aanvraag tot wijziging in te<br />

dienen, wanneer hij dit zinvol acht.<br />

Wanneer bij de luchtverkeersautoriteit een nieuwe aanvraag tot uitbreiding van de baan of<br />

uitbreiding van het vliegverkeer zou binnenkomen, zou deze aanvraag tot wijziging van de<br />

vergunning van het vliegveld en de exploitatie in een nieuw uit te voeren, zelfstandige<br />

procedure moeten worden onderzocht en hierover moet dan een besluit worden genomen.<br />

130<br />

Het houden van een hoorzitting met de particulieren met bezwaren was hier niet nodig. Een<br />

hoorzitting vindt alleen dan regulier plaats, wanneer uit de kwestie de noodzaak volgt van meer<br />

of aanvullende verklaringen van insprekers, c.q. personen die zich in de procedure hebben<br />

gemeld. Dit was hier echter niet het geval. Meer details staan in hoofdstuk C.II.1.3.6 , pagina<br />

124.<br />

Meerdere Nederlandse insprekers verzochten o.a. dat ook voor dit vliegveld aan Nederlandse<br />

zijde een zogeheten „Commissie art. 28“, bestaand uit milieuorganisaties en burgers wordt<br />

ingesteld. Dit verzoek werd ook door verschillende vertegenwoordigers van Nederlandse<br />

overheden gedaan. Dit verzoek werd doorgestuurd aan de aanvrager, Flugplatz Wenningfeld<br />

GmbH. Deze heeft reeds tijdens de hoorzitting met de TÖB verklaard bereid te zijn in de<br />

huidige commissie (op dit moment bestaand uit de aanvrager zelf, de Kreis Borken en de<br />

Gemeente Winterswijk) gezamenlijk te overleggen, de ledenkring in analogie met de<br />

commissie art. 28 van de Nederlandse luchtvaartwet op zinvolle wijze te vergroten. Er kan daar<br />

vanzelfsprekend over de actuele ontwikkelingen van het vliegveld worden geïnformeerd, om<br />

het even of het gaat om het aantal vliegbewegingen – ingedeeld naar b.v. particulier vliegen,<br />

commercieel vliegen, dag- en nachtvluchten, etc. – of om andere thema’s, die gezamenlijk<br />

kunnen worden vastgelegd. De Duitse luchtverkeerswet voor<strong>zie</strong>t echter niet in de mogelijkheid<br />

dat de vergunningverlener de aanvrager kan verplichten een dergelijke commissie conform<br />

Nederlands recht in te stellen.<br />

De eis naar afwijzing van de aanvraag op grond van vrees voor negatieve effecten voor de<br />

mensen en hun eigendomsrechten alsook op grond van vrees voor negatieve gevolgen voor de<br />

algehele natuur wordt in de onderhavige vergunningsprocedure onderzocht en hierover wordt<br />

een besluit genomen.<br />

Overigens kan, zoals kan worden opgemaakt uit de rechtskundige instructie, tegen het besluit<br />

bezwaar en eventueel een klacht worden ingediend en de rechtmatigheid van het besluit door<br />

de rechtbank te laten onderzoeken.<br />

131<br />

<strong>2.1</strong>.1.2 Ontbrekende behoefte<br />

Naast de functie als station voor de General Aviation vormt het vliegveld Stadtlohn-Vreden<br />

volgens de Luftverkehrskonzeption 2010 van de deelstaat Nordrhein-Westfalen van december<br />

2000 ook een regionaal zwaartepunt voor het zakelijke personenvervoer. Deze functie kan het<br />

vliegveld echter alleen krijgen wanneer de bestaande start-/landingsbaan, met een huidige<br />

nuttige lengte van slechts 980 m, verlengd wordt. De NRW Luftverkehrskonzeption 2010 noemt<br />

dus doelstellingen van de deelstaat en de ruimtelijke ordening die voor<strong>zie</strong>n in een bestendiging<br />

en ook verdere ontwikkeling. Deze doelstellingen maken daarmee duidelijk dat hier een publiek<br />

belang bestaat bij een uitbreiding.<br />

Het plan maakt deel uit van de planning van de deelstaat en is tegelijkertijd qua ruimtelijke<br />

ordening vastgelegd. Deze planning heeft de gedachte de decentralisatie van het luchtverkeer<br />

te bevorderen en een versterking van de concurrentiepositie van het Münsterland te bereiken.<br />

De planning komt qua concrete doelstelling overeen met de dienovereenkomstige optie in de


NRW-Luftverkehrskonzeption 2010 van december 2000 van het toenmalige Ministerium für<br />

Wirtschaft und Mittelstand, Energie und Verkehr des Landes Nordrhein-Westfalen (daar<br />

nummer 6.1.8).<br />

Het plan blijft tegelijkertijd binnen de ontwikkelingsdoelen van het Landesentwicklungsplan en<br />

de eisen van het Gebietsentwicklungsplan van het Regierungsbezirk Münster –deelregio<br />

Münsterland-, nu: Regionalplan. De doelstelling van het Regionalplan om het vliegveld,<br />

afgestemd op de behoefte en de functie, aan te passen aan de technische ontwikkeling en de<br />

dienovereenkomstige Europese veiligheidseisen, werd in het kader van de achtste wijziging<br />

van het GEP opgenomen.<br />

Deze doelstellingen en principiële besluiten, die uiteindelijk van politieke aard zijn, vormen op<br />

grond van de democratische legitimatie van de besluitnemende personen de concretisering<br />

van ideeën over een na te streven algehele maatschappelijke ontwikkeling en schetsen<br />

daarmee het openbare belang. Dit met des te groter gewicht hoe verder deze geconcretiseerd<br />

zijn in dienovereenkomstige programma’s en plannen met juridische effecten op de ruimtelijke<br />

planning.<br />

Als gevolg van de harmonisatie van tot dusver verschillende nationale vliegtechnische<br />

regelingen werden op advies van de Joint Aviation Authorities Committees (JAA) nieuwe<br />

voorschriften voor het gebruik van propeller- en straalvliegtuigen tot max. 5,7 t startgewicht en<br />

met niet meer dan negen zitplaatsen in het zakelijke verkeer in heel Europa ingevoerd (JAROPS1).<br />

132<br />

Deze inmiddels ook in het Duitse luchtrecht overgenomen voorschriften, Fünfte DurchführungsVO<br />

zur Betriebsordnung für Luftfahrtgerät d.d. 05-10-1998 (BAnz. Nr. 192 d.d. 14<br />

oktober 1998, pagina 14993), meest recentelijk gewijzigd door verordening d.d. 26 november<br />

2003 (BAnz. pagina 25261), hebben tot gevolg dat sinds 01-01-2005 extra veiligheidsfactoren<br />

met een factor 1,25 voor de rijafstand voor de start en met een factor 1,43 voor de<br />

landingsafstand van propellervliegtuigen moeten worden toegepast. Voor straalvliegtuigen<br />

geldt de regeling al sinds 01-10-1999. Dit betekent dat met de huidige 980 m landingsbaan<br />

slechts vliegtuigen mogen worden ingezet, die 970 m of minder landingsbaan nodig hebben.<br />

Dergelijke vliegtuigen worden in het zakelijke personenvervoer in de regel niet ingezet. Verder<br />

gebruik van het vliegveld voor zakelijk personenluchtverkeer in het kader van JAR-OPS 1 is<br />

daarom na 01-01-2005 alleen mogelijk wanneer de start-/landingsbaan verlengd wordt.<br />

Het door insprekers genoemde argument dat het bij deze wens tot uitbreiding niet zou gaan om<br />

het voldoen aan veiligheidsvoorschriften, maar om zuivere expansie, c.q. vooruitlopende<br />

planning, is niet steekhoudend. JAR-OPS 1 eist geen vastgelegde start-/landingsbaanlengten,<br />

maar veiligheidstoeslagen voor het vliegen met bepaalde vliegtuigen. Deze toeslagen worden<br />

voor de tot dusver daar verkerende vliegtuigen door het plan gewaarborgd.<br />

De vliegactiviteiten op het vliegveld Stadtlohn-Vreden dienen met de aangevraagde uitbreiding<br />

ook niet te worden uitgebreid. De aangevraagde maatregel dient daarentegen uitsluitend voor<br />

de verhoging van de vliegveiligheid en het behoud van de status als zwaartepuntvliegveld voor<br />

zakelijk personenluchtverkeer. Wanneer groeicijfers voor de toekomst werden voorspeld, ligt<br />

de oorzaak daarvoor niet in de verlenging van de start-/landingsbaan maar in de algemene<br />

economische ontwikkeling, die gericht is op toenemende mobiliteit en toenemende<br />

globalisering. Dit ook in het MKB, die de activiteiten steeds meer ook bovenregionaal en<br />

internationaal ontwikkelt (<strong>zie</strong> ook de toelichtingen bij hoofdstuk II, <strong>2.1</strong>.6.1, pagina 137).<br />

Alternatief gebruik van andere bestaande vliegvelden, b.v. het vliegveld Dortmund of zelfs het<br />

vliegveld Münster/Osnabrück, vormt op grond van de afstand geen oplossing die door de<br />

gebruikers geaccepteerd wordt. Wezenlijk voor deze personen is het onproblematische, ten<br />

allen tijde mogelijke, en directe gebruik, in het bijzonder voor en na de werkuren. Tijdverlies<br />

door lange rijtijden staat dit in de weg.<br />

Andere vliegvelden, b.v. Marl-Loemühle en Dinslaken Schwarze-Heide beschikken op dit<br />

moment nog niet over start- en landingsbanen die qua lengte en breedte voldoen aan de JAROPS


1 – voorschriften, zodat daar geen commercieel personenvervoer conform JAR-OPS 1<br />

plaatsvinden kan.<br />

133<br />

De aangevraagde verlenging en verbreding van de verharde taxibanen en hun aansluiting aan<br />

de start- en landingsbaan in het oosten en westen wordt eveneens als noodzakelijk ge<strong>zie</strong>n.<br />

Het is in principe weliswaar mogelijk dat vliegtuigen die een verharde taxibaan nodig hebben,<br />

over de start-/landingsbaan naar het startpunt c.q. na landing naar de parkeerpositie rijden. Dit<br />

zou de beschikbaarheid van het vliegveld echter beperken, omdat tijdens het rijden geen ander<br />

vliegtuig de start-/landingsbaan gebruiken kan. Dit geldt ook wanneer een taxibaan slechts<br />

gedeeltelijk ter beschikking staat en voor de overige gevallen de start-/landingsbaan gebruikt<br />

moet worden. Met de aansluiting van de verlengde taxibaan aan de einden van de start- en<br />

landingsbaan staat en valt de zin van het geheel.<br />

Een denkbare aanleg van een niet verharde taxibaan op deze plaatsen is geen echt alternatief.<br />

Dit zou tot gevolg kunnen hebben dat stenen door de propeller worden opgeworpen en<br />

beschadigingen kunnen ontstaan. Ook kan de propeller door oneffenheden in contact komen<br />

met de grond en de motor daardoor beschadigd worden. Tijdens de winter zijn onverharde<br />

terreinen daarnaast vaak nat. Er bestaat gevaar voor wegzakken in de grond.<br />

Ook is de rolweerstand op niet verharde oppervlakken veel hoger dan op verharde. Terwijl het<br />

op een verharde taxibaan bijna voldoende is om het vliegtuig met stationair toerental naar het<br />

startpunt te rijden, moet op een niet verharde taxibaan het toerental van de motor veel hoger<br />

zijn om de rolweerstand te overwinnen. Dit leidt tot meer lawaaioverlast voor de omgeving.<br />

Bij de verbreding van de bestaande taxibaan en de daaruit voortvloeiende breedte van de<br />

nieuw aan te leggen taxibaan moet worden gesteld dat deze breedte volgt uit de eisen van de<br />

toe te passen richtlijn voor de Richtlinie für die Anlage und den Betrieb von Flugplätzen für<br />

Flugzeuge im Sichtflugbetrieb d.d. 6 november 2001 (NfL I – 327/01).<br />

De afmetingen en de positie van de aangevraagde bedrijfsoppervlakken maken het vanwege<br />

veiligheidsredenen conform de bovengenoemde richtlijn daarnaast nodig de bestaande<br />

zweefvliegbaan te verplaatsen. Aan de grootte van de zweefviegterreinen verandert echter<br />

niets.<br />

134<br />

<strong>2.1</strong>.1.3 Foutieve rapporten algemeen<br />

De rapporten die ten grondslag liggen aan de aanvraagstukken, worden door de<br />

vergunningverlener als volledig en inhoudelijk juist aange<strong>zie</strong>n. Zij werden door neutrale en<br />

erkende deskundigen op basis van wetenschappelijk erkende methoden opgesteld.<br />

Op de door de insprekers betwijfelde methoden bij het opstellen van het geluidsoverlastrapport<br />

en uit hun optiek foutieve „Prognose der Flugbewegungszahlen“ wordt nader ingegaan in<br />

hoofdstuk II, <strong>2.1</strong>.6.1, pagina 137.<br />

Extra door de insprekers geëiste rapporten, zoals b.v. een haalbaarheidsonderzoek, een<br />

onafhankelijk rapport over de behoefte en een lawaai-medisch rapport acht de<br />

vergunningverlener niet noodzakelijk.<br />

Wat dit betreft wordt enerzijds gerefereerd aan hetgeen gezegd wordt in hoofdstuk II, <strong>2.1</strong>.1.2,<br />

pagina 130, anderzijds moet er op worden gewezen dat een eigen lawaai-medisch rapport over<br />

de effecten van het door vliegveld Stadtlohn-Vreden veroorzaakte lawaai vanwege de<br />

vergelijkbaarheid met lawaai op vergelijkbare vliegvelden niet nodig lijkt om de lawaaiinvloeden<br />

ook hier te kunnen beoordelen. Hier wordt gebruik gemaakt van reeds bestaande<br />

lawaai-medische rapporten, in het bijzonder van de door de rechtspraak erkende zogeheten<br />

„Synopse“ van de deskundigen Prof. Dr. Barbara Griefahn, Prof. Dr. Dr. Gerd Jansen, Prof. Dr.<br />

Klaus Schauch en Prof. Manfred Spreng [Fluglärmkriterien für ein Schutzkonzept bei<br />

wesentlichen Änderungen oder Neuanlagen von Flughäfen/Flugplätzen, Barbara Griefahn,<br />

Gerd Jansen, Klaus Scheuch, Manfred Spreng in: Zeitschrift für Lärmbekämpfung 49 (2002)<br />

Nr. 5 - September -].


Een eigen lawaai-medisch rapport, speciaal voor vliegveld Stadtlohn-Vreden, zou dus alleen<br />

dan noodzakelijk zijn wanneer met het plan een atypisch lawaaigebeuren verbonden zou zijn.<br />

Dit is volgens de geluidsoverlastrapporten echter niet het geval en is ook anderszins niet te<br />

<strong>zie</strong>n.<br />

<strong>2.1</strong>.2 Alternatieven<br />

Uit de aanvraagstukken kan worden opgemaakt dat naast het nul-scenario ook andere<br />

uitbreidingsscenario’s (o.a. scenario uitbreiding 1.500 m midden) onderzocht werden. De<br />

vergunningverlener komt in de algehele afweging tot de conclusie dat voorrang gegeven moet<br />

worden aan de aangevraagde uitbreiding naar in totaal 1.800 m (<strong>zie</strong> ook hoofdstuk C.I.1 pagina<br />

83 pp.). Voor het commerciële personenvervoer zijn in de nadere omgeving van vliegveld<br />

Stadtlohn-Vreden geen alternatief geschikte vliegvelden te vinden (<strong>zie</strong> ook hoofdstuk <strong>2.1</strong>.1.2,<br />

pagina 130).<br />

135<br />

<strong>2.1</strong>.3 Ruimtelijke ordening en deelstaatplanning<br />

Voor het verlenen van de vergunning moet o.a. conform § 6 (2) Satz 1 LuftVG in het bijzonder<br />

worden onderzocht of de geplande maatregel overeenkomt met de eisen van de ruimtelijke<br />

ordening. Het Gebietsentwicklungsplan voor de Regierungsbezirk Münster (GEP) noemt reeds<br />

als regionaal planologisch doel de aanpassing van vliegveld Stadtlohn-Vreden aan de JAROPS<br />

1 voorschriften. Bij de vaststelling van de doelen in het GEP moet principieel rekening<br />

worden gehouden met de doelen van de deelstaatplanning – zoals b.v.<br />

Landesentwicklungsprogramm, Landesentwicklungsplan Nordrhein-Westfalen (LEP),<br />

Landesentwicklungsplan Schutz vor Fluglärm (LEP), Europees ruimte-ontwikkelingsconcept,<br />

etc., ... .<br />

Daarnaast noemt – zoals hierboven reeds gezegd – ook het NRW-Luftverkehrskonzeption<br />

2010 het doel, indien mogelijk ook vliegveld Stadtlohn-Vreden aan te passen aan de JAR-OPS<br />

voorschriften.<br />

De gevreesde negatieve effecten van de exploitatie boven Nederlands grondgebied, worden<br />

volgens de ingediende rapporten niet verwacht. Ten opzichte van de bestaande toestand zijn<br />

met de geplande maatregel geen noemenswaardige veranderingen verbonden. Daarnaast<br />

liggen de in het LEP „Schutz vor Fluglärm“ (bescherming tegen vlieglawaai) vastgelegde<br />

geluidsbeschermingszones, die ook bij realisatie van de geplande maatregel niet overschreden<br />

worden, uitsluitend op Duits grondgebied.<br />

<strong>2.1</strong>.4 Stedebouw<br />

De voor de verlenging van de start- en landingsbaan te gebruiken arealen zijn in het<br />

bestemmingsplan van Stadt Stadtlohn als oppervlakten voor het luchtverkeer weergegeven. In<br />

het bestemmingsplan van Stadt Vreden is het areaal als speciaal bouwgebied weergegeven.<br />

De resterende arealen van het vliegveld liggen in het buitengebied van de Stadt Vreden en<br />

worden weergegeven als arealen voor bovenregionaal verkeer (vliegveld).<br />

Tekortkomingen in de „Technische Beschreibung zum Genehmigungsverfahren nach § 6<br />

LuftVG“ (deskundige Mellmann) bij stedebouwkundige aspecten worden door de<br />

vergunningverlener niet ge<strong>zie</strong>n. Bij de beschrijving zijn de hindernisbegrenzings-oppervlakten,<br />

in het bijzonder bij de aan- en uitvliegoppervlakten, maar ook bij de horizontale oppervlakte en<br />

de buitenste overgangsvlakte gedetailleerd onderzocht en beschreven (hoofdstuk 4.6 en 4.6.2,<br />

rapport Mellmann). Deze hindernisbegrenzings-oppervlakten worden in de plannen, die bij de<br />

aanvraagstukken zaten, weergegeven en worden hiermee ook onderdeel van deze<br />

vergunningsbeschikking (<strong>zie</strong> bijlage 3 „Übersichtsplan conform § 51 Abs. 1 Nr. 2a LuftVZO“).<br />

136<br />

Aan de gemeenten Stadtlohn en Vreden worden deze plannen ter beschikking gesteld t.b.v.<br />

hun bouwplanning.<br />

<strong>2.1</strong>.5 Natuurbescherming en landschapsbehoud<br />

<strong>2.1</strong>.5.1 Foutieve Umweltverträglichkeitsprüfung


De Umweltverträglichkeitsstudie (UVS) is geen subjectief rapport ten dienste van de<br />

opdrachtgever. Het rapport werd opgesteld door een neutrale en erkende deskundige. Inhoud<br />

en omvang van de UVS werden met de waarschijnlijk door het plan betroffen<br />

overheidsinstanties voorafgaande aan de procedure in een scoping-bijeenkomst afgestemd.<br />

Hierbij werden ook de vertegenwoordigers van de Provincie Gelderland en Overijssel en de<br />

Gemeente Winterswijk betrokken. De door de landschappelijke deskundige in de UVS<br />

toegepaste onderzoeksmethoden zijn begrijpelijk en juridisch gefundeerd. Een onderzoek naar<br />

alternatieven heeft eveneens plaatsgevonden. Ook de commissie voor de m.e.r., die door de<br />

Provincie Gelderland en de Gemeente Winterswijk ingeschakeld werd, komt tot de conclusie<br />

dat de onderhavige milieueffectrapportage een goed beeld geeft van de te verwachten<br />

gevolgen voor het milieu. Het plan houdt geen overschrijding van geluidsnormen in.<br />

Luchtkwaliteitsnormen<br />

worden eveneens niet overschreden, zodat de gevolgen voor mensen,<br />

dieren, planten, water en bodem op Nederlands grondgebied beperkt blijven, aldus de<br />

commissie.<br />

FFH wordt niet geraakt door het plan, zodat desbetreffend onderzoek niet nodig was. Wel werd<br />

achteraf door enkele bij de procedure betrokkene landschapsautoriteiten een diepgaander<br />

onderzoek naar de bijlage IV-soorten geëist. Het onderzoeksresultaat was begin december<br />

2006 beschikbaar. Uit dit onderzoek volgen echter geen andere conclusies dan tot dusver. Het<br />

plan van Flugplatz Wenningfeld GmbH – met name de verlenging van de start-/landingsbaan<br />

naar 1.800 m – kan volgens de UVS en de resultaten van het achteraf uitgevoerde onderzoek<br />

naar de bijlage IV-soorten onder bepaalde voorwaarden worden gecompenseerd/vervangen.<br />

Noodzakelijke ontheffingen conform § 62 BNatSchG zijn aangevraagd en door de bevoegde<br />

instantie, Untere Landschaftsbehörde, in het vooruitzicht gesteld.<br />

De UVS doet, i.t.t. de mening van sommige insprekers, ook uitspraken over de te beschermen<br />

categorie “water” (<strong>zie</strong> C, I, 3.4 te beschermen categorie “water”, pagina 101 pp.). Verder<br />

moeten de waterbelangen in een aparte door te voeren waterrechtelijke procedure worden<br />

geregeld.<br />

De bevoegde instantie hiervoor is de Untere Wasserbehörde beim Kreis Borken. De<br />

luchtrechtelijke vergunning heeft hier geen concentrerende werking.<br />

137<br />

Aan de aanvraagstukken werd o.a. ook een vogelbeschermingsrapport van het DAVVL<br />

toegevoegd. In dit rapport staan voorstellen ter voorkoming/minimalisatie van<br />

vogelaanvaringen (b.v. inzake de vormgeving van de installaties op het vliegveld zelf of in de<br />

nadere omgeving). Hiermee zal in adequate vorm bij de concrete vormgeving rekening worden<br />

gehouden. Hoewel er hier nog geen concrete aanwijzingen zijn die een permanente<br />

vogeltrekmonitoring<br />

noodzakelijk zouden maken, wordt – zodat men hier ook aan de veilige kant blijft –<br />

een waarnemingsfase voor de periode van drie jaar als zinvol aange<strong>zie</strong>n, om na de evaluatie<br />

uiteindelijk een besluit over permanente monitoring te kunnen nemen. Daarom wordt de<br />

vergunninghouder opgelegd een dergelijke monitoring in eerste instantie voor een periode van<br />

drie jaar uit te voeren en de evaluatie daarvan daarna voor te leggen aan de<br />

vergunningverlener. De details van de vogeltrek-monitor moeten worden afgestemd met de<br />

DAVVL. Het resultaat van de tijdelijke monitoring wordt aan de TÖB en de erkende<br />

natuurbeschermingsverenigingen, ook aan Nederlandse zijde, ter beschikking gesteld.<br />

De gasleiding is bekend en verloopt onder de aarde (ca. 80 cm diep) en parallel, met de nodige<br />

afstand (ca. 500 m) aan het huidige en ook aan het toekomstige vliegveldterrein. Een gevaar<br />

voor de gasleiding wordt daarom niet ge<strong>zie</strong>n. De exploitant van de gasleiding - eon Ruhrgas<br />

AG – werd op een later tijdstip betrokken bij de procedure. Dit bedrijf heeft geen bedenkingen<br />

geuit tegen het plan van Flugplatz Wenningfeld GmbH.<br />

Op het bezwaar dat er in de UVS geen onderzoek wordt gedaan naar mogelijke belastingen


door de verlichting, werd ingegaan door de vergunningverlener. Een achteraf uitgevoerd<br />

deskundig onderzoek komt tot de conclusie dat hierdoor noch op Duits noch op Nederlands<br />

grondgebied schade ontstaat (stellingname van Airport Partner GmbH d.d. 04-08-2006).<br />

Cultuur- en materiële categorieën worden volgens de UVS niet geraakt. Wanneer bij de<br />

concrete realisatie zou blijken dat deze categorieën wel voorkomen, is de vergunninghouder<br />

verplicht dit te melden aan de bevoegde instantie, Westfälisches Museum für Archäologie –<br />

Landesmuseum en Amt für Bodendenkmalpflege. Deze instantie heeft bij de<br />

inspraakprocedure in een stellingname d.d. 04-04-2005 verzocht rekening te houden met deze<br />

belangen bij de uitvoering van de bouw. Deze stellingname werd de vergunninghouder ter<br />

beschikking gesteld met de eis hiermee rekening te houden. De vergunninghouder heeft reeds<br />

te kennen gegeven dat hij bij de bouwwerkzaamheden zal voldoen aan de eisen van het<br />

Westfälische Museum.<br />

Schade voor de veehouderij door het plan is naar de inschatting van de vergunningverlener<br />

niet te verwachten. Met de geplande uitbreiding is geen verandering van het al voor de<br />

invoering van JAR-OPS 1 aanwezige vliegverkeer verbonden. Tegen deze achtergrond konden<br />

diepergaande, extra onderzoeken dan ook achterwege blijven.<br />

138<br />

<strong>2.1</strong>.5.2 Foutief Landschaftspflegerische Begleitplan (LBP)<br />

Het Landschaftspflegerische Begleitplan (LBP) en ook de later in de procedure gebrachte<br />

bijlage bij het LBP (noemt voorstellen voor concrete vervangende en compenserende<br />

maatregelen) werden door neutrale en deskundige rapporteurs/instellingen opgesteld. De daar<br />

ten grondslag gelegde methoden zijn wetenschappelijk gefundeerd en begrijpelijk. Bij het<br />

opstellen van dit plan was er steeds goed overleg met de Höhere Landschaftsbehörde.<br />

Ingrepen op Nederlands grondgebied vinden niet plaats; volgens de resultaten van de UVS<br />

worden ook geen negatieve effecten verwacht die wellicht gepaard zouden kunnen gaan met<br />

het vliegen op vliegveld Stadtlohn-Vreden. Ook de commissie voor de m.e.r., die door de<br />

Provincie Gelderland en de Gemeente Winterswijk ingeschakeld werd, komt tot de conclusie<br />

dat de onderhavige milieueffectrapportage een goed beeld geeft van de te verwachten<br />

gevolgen voor het milieu. Het plan houdt geen overschrijding van geluidsnormen in.<br />

Luchtkwaliteitsnormen<br />

worden eveneens niet overschreden, zodat de gevolgen voor mensen,<br />

dieren, planten, water en bodem op Nederlands grondgebied beperkt blijven, aldus de<br />

commissie. De noodzaak compensatie op Nederlands grondgebied te realiseren wordt daarom<br />

niet ge<strong>zie</strong>n.<br />

<strong>2.1</strong>.6 Bescherming tegen vlieglawaai / lawaai aan de grond<br />

<strong>2.1</strong>.6.1 Foutief geluidsoverlastrapport<br />

De te verwachten lawaai-effecten op de omgeving van het vliegveld staan de vergunning niet in<br />

de weg.<br />

Bij de beoordeling van het door de uitbreiding van vliegveld Stadtlohn-Vreden te verwachten<br />

vlieglawaai werd gebruik gemaakt van het door firma ADU cologne (Institut für Immissionsschutz<br />

GmbH) opgestelde rapport van november 2004 "Prognose über die Lärmimmission aus dem<br />

Flugverkehr des Verkehrslandeplatzes Stadtlohn-Vreden“, In de procedure werd dit rapport<br />

uitgebreid met het onderzoek van een extra immissieplaats en een gedifferentieerde beoordeling<br />

van het vlieglawaai in combinatie met het te verwachten grondlawaai d.d. december 2006.<br />

139<br />

Omdat voor het rapport „Prognose der Flugbewegungszahlen auf dem Verkehrslandeplatz<br />

Stadtlohn-Vreden für das Jahr 2015“ (deskundige Desel Consulting, stand december 2004) een<br />

wezenlijke gegevensbron is voor de „Prognose über die Lärmimmission aus dem Flugverkehr<br />

des Verkehrslandeplatzes Stadtlohn-Vreden“, worden eerst wezenlijke uitspraken uit dit rapport<br />

aangehaald.<br />

Het bureau Desel Consulting is neutraal en erkend als zijnde deskundig. De door de opsteller


ingezette methodiek voor het prognoserapport over de vliegbewegingen komt overeen met de<br />

huidige wetenschappelijke aanpak bij dergelijke rapporten. De belangrijkste conclusies van de<br />

analyses uit het prognoserapport over de vliegbewegingen zijn:<br />

De ontwikkeling van het verkeer op VLP Stadtlohn-Vreden toont dat deze in vergelijking<br />

met andere vliegvelden op enkele verkeersterreinen kon profiteren van een<br />

bovenproportioneel positieve ontwikkeling. Het door JAR-OPS 1 veroorzaakte vertrek van<br />

Excellent Air heeft echter bij het taxivliegverkeer een lichte teruggang van de<br />

vliegbewegingen veroorzaakt, die op dit moment op grond van de ontoereikende<br />

infrastructuur niet volledig kan worden gecompenseerd.<br />

De regio die gebruik maakt van Stadtlohn-Vreden is relatief groot en strekt zich uit tot in<br />

Nederland, waarbij in het westen de Rijn een soort natuurlijke grens met de regio van<br />

Flughafen Niederrhein vormt. De economische kracht van deze regio ligt weliswaar onder<br />

het Duitse gemiddelde, wordt echter qua structuur ge<strong>zie</strong>n als heterogeen – in de positieve<br />

zin van het woord -, en florerend.<br />

De verkeersverbindingen in de regio van het vliegveld zijn in principe goed, meer verkeer<br />

zal ondanks aansluiting aan snel- en autowegen tot steeds langere reistijden leiden.<br />

Voor een inschatting van de toekomstige ontwikkeling van de relevante verkeerstypes op<br />

vliegveld Stadtlohn-Vreden wordt een verschil gemaakt tussen twee scenario’s:<br />

“nulscenario” en “uitbreidingsscenario”.<br />

- Bij het “nulscenario” wordt ervan uitgegaan dat de bestaande start-/landingsbaan<br />

niet wordt verlengd<br />

- Bij het “uitbreidingsscenario” wordt ervan uitgegaan dat de start-/landings baan<br />

verlengd wordt naar 1.800 m, om ook onder JAR-OPS 1 een adequaat<br />

infrastructuuraanbod voor het zakelijke persoonsvervoer te hebben. Pas daarna<br />

kan – als effect van de uitbreiding – de regionale economie verder worden<br />

ontwikkeld en een verplaatsing van bedrijven van andere vliegvelden naar<br />

Stadtlohn-Vreden worden bereikt. Er kunnen dan meer innovatieve en op het<br />

luchtverkeer gerichte bedrijven in de buurt van het vliegveld komen.<br />

140<br />

De marktkansen van het individuele zakelijke personenvervoer volgen met name uit de<br />

volgende logische keten:<br />

- De uitgangspunten van de toekomstige ontwikkeling liggen in de verandering van de<br />

economische structuren, de economische ketens en de economische netwerken in de<br />

richting van meer internationaliteit, snellere reactietijden en een ontwikkeling naar<br />

meer luchtvaartgerichte branches.<br />

- Andere verkeersmiddelen als auto en trein zitten op veel punten op de<br />

capaciteitsgrens of hebben duidelijke nadelen wat betreft snelheid. De lijnvluchten<br />

vormen weliswaar op veel punten een alternatief. De regio van vliegveld Stadtlohn-<br />

Vreden heeft echter het nadeel dat de reistijd naar Düsseldorf, Münster/Osnabrück of<br />

naar Flughafen Niederrhein niet te onderschatten is. Verder worden alleen vluchten<br />

aangeboden naar centra waar veel vraag naar is. Dit is b.v. bij de economische<br />

banden met het voormalige Oostblok een groot nadeel.<br />

141<br />

Tegen deze achtergrond moet 2015 kan volgens het prognoserapport bij de twee scenario’s<br />

worden gerekend op de volgende ontwikkeling:<br />

Samenvatting van de prognoseresultaten (=starts) voor vliegveld Stadtlohn-Vreden voor<br />

het jaar 2015<br />

verkeer<br />

starts<br />

2002<br />

„nulscenario “


jaarlijkse<br />

toename<br />

„uitbreidingsscenario“<br />

jaarlijkse<br />

toename<br />

A) VERKEERSTYPE<br />

taxivluchten<br />

510<br />

300<br />

- 4 %<br />

1.000<br />

+ 5,3 %<br />

overig commercieel<br />

vliegverkeer<br />

588<br />

800<br />

+ 2,4 %<br />

800<br />

+ 2,4 %<br />

bedrijfsvluchten<br />

624<br />

400<br />

- 3,3 %<br />

1.100<br />

+ 4,5 %<br />

overig niet<br />

commercieel<br />

vliegverkeer<br />

6.157<br />

7.500<br />

+ 1,5 %<br />

7.500<br />

+ 1,5 %<br />

vliegtuigsleep<br />

315<br />

500<br />

+ 3,6 %<br />

500<br />

+ 3,6 %<br />

ultra-lights<br />

11.209<br />

15.000<br />

+ 2,2 %<br />

15.000<br />

+ 2,2 %<br />

commerciële<br />

lesvluchten<br />

5.400<br />

7.400<br />

+ 2,5 %<br />

8.000<br />

+ 3,1 %<br />

lesvluchten niet<br />

commercieel<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

B) VLIEGTUIGKLASSEN<br />

< 2 t MTOW<br />

12.571


15.600<br />

+ 1,6 %<br />

15.800<br />

+ 1,8 %<br />

ultra-lights<br />

11.209<br />

15.000<br />

+ 2,2 %<br />

15.000<br />

+ 2,2 %<br />

2 tot 5,7 t -prop<br />

600 1)<br />

800<br />

+ 2,2 %<br />

1.100<br />

+ 4,8 %<br />

> 5,7 t - prop<br />

801)<br />

0<br />

-<br />

600<br />

+ 16,7 %<br />

straalvliegtuigen<br />

1801)<br />

0<br />

-<br />

900<br />

+ 13,1 %<br />

helikopters<br />

163<br />

500<br />

+ 9 %<br />

500<br />

+ 9 %<br />

luchtschepen<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

totaal<br />

24.803<br />

31.900<br />

+ 1,95 %<br />

33.900<br />

+ 2,43 %<br />

1) schatting<br />

142<br />

Omdat in het „uitbreidingsscenario“ behalve van positieve algemene economische voorwaarden<br />

uitgegaan wordt van een verlenging van de baan en de aanleg van een gebruiksgerichte<br />

infrastructuur en voor<strong>zie</strong>ningen voor vliegveiligheid, zal volgens prognoserapport in het bijzonder<br />

het zakelijke persoonsvervoer zich positief ontwikkelen en zal het weer komen tot vestiging van<br />

taxivliegbedrijven en tot verplaatsingen van bedrijven van de naburige vliegvelden.<br />

Het onderdeel van de General Aviation ‘niet commercieel vliegverkeer’ heeft echter nauwelijks te<br />

maken met de baanverlenging. Hier bestaan alleen lichte indirecte effecten door de hogere<br />

aantrekkingskracht van het vliegveld b.v. voor het lesvliegen in vergelijking met het<br />

“nulscenario”. De uitbreiding vindt daarom primair plaats voor de verkeersbehoeften van het<br />

zakelijke persoonsvervoer en commercieel lesvliegen voor hoogwaardige cursussen – het niet<br />

commerciële motorvliegverkeer en de de ultra-lightvliegerij ontwikkelen zich onafhankelijk van


een verlenging van de start- /landingsbaan.<br />

Over het geheel ge<strong>zie</strong>n moet volgens het prognoserapport tot 2015 in de “uitbreidingsvariant”<br />

uitgegaan worden van een gemiddelde groei van het aantal starts met ca. 2,4 % per jaar. Dit zal<br />

echter niet in een rechte lijn plaatsvinden, maar pas na aanpassing van de start-/landingsbaan<br />

aan JAR-OPS 1. In het „nulscenario“ zal het aantal starts ca. 2.000 lager liggen, omdat dan de<br />

activiteiten op grond van de korte baan bijna uitsluitend op het niet-commerciële terrein van<br />

General Aviation en de lesvliegerij plaatsvinden. Het zakelijke personenverkeer (taxi- en<br />

bedrijfsvluchten), dus het hoogwaardige deel van de General Aviation, zal slechts in zeer<br />

beperkte mate mogelijk zijn. Dit is ook te <strong>zie</strong>n bij de ingezette vliegtuigtypes. De korte start-<br />

/landingsbaan laat onder JAR-OPS 1 omstandigheden vrijwel geen vliegtuigen met een MTOW<br />

van meer dan 2 t toe.<br />

Zonder de uitbreiding zou vliegveld Stadtlohn-Vreden dus een andere functie dan tot dusver<br />

krijgen. De status „Schwerpunktverkehrslandeplatz“ (zwaartepuntvliegveld) voor zakelijk<br />

personenluchtverkeer zou verloren gaan. Vliegveld Stadtlohn-Vreden zou dan vrijwel alleen<br />

gebruikt worden door het niet commerciële motorvliegverkeer incl. ultra-light verkeer en voor<br />

lesvluchten (excl. hoogwaardige licenties). Dit gaat echter in tegen het doel van het regioplan en<br />

de NRW-Luftverkehrskonzeption 2010.<br />

143<br />

De berekeningen in het door firma ADU cologne (Institut für Immissionsschutz GmbH) op basis<br />

van de reeds aangehaalde prognose opgestelde rapport van november 2004 "Prognose über<br />

die Lärmimmission aus dem Flugverkehr des Verkehrslandeplatzes Stadtlohn-Vreden“ vonden<br />

plaats in analogie met de eisen van het Fluglärmgesetz (vlieglawaaiwet), echter met de<br />

volgende concretiseringen:<br />

• Uitgangspunt van de berekening „Anleitung zur Berechnung von Lärmschutzbereichen an<br />

zivilen und militärischen Flugplätzen nach dem Gesetz zum Schutz gegen Fluglärm“ d.d.<br />

30 maart 1971 (BGBl. I p. 282) – Anleitung zur Berechnung (AzB)<br />

• Lawaaiberekening daarnaast – afwijkend van de bovengenoemde instructie – met de<br />

zogeheten halveringsparameter q=3 (omdat de uit identieke invoerdata berekende Leq(3)-<br />

waarden meestal hoger zijn dan de dienovereenkomstige Leq(4)-waarden, in het bijzonder<br />

bij vliegvelden van het hier te onderzoeken type.<br />

• Lawaaiberekening – afwijkend van de bovengenoemde instructie – voor de volgende<br />

luchtvaartuigklassen (omdat in de klassen van de AzB de omstandigheden op vliegvelden<br />

van het hier te onderzoeken type niet goed genoeg weerspiegelen):<br />

- Propellervliegtuigen < 2 ton MTOW<br />

- Propellervliegtuigen van 2 tot 5,7 ton MTOW<br />

- Propellervliegtuigen van 5,7 tot 14 ton MTOW<br />

- Motorzweefvliegtuigen<br />

- Vliegtuigsleep<br />

- Ultra lights<br />

- Straalvliegtuigen tot 5,7 ton MTOW<br />

- Straalvliegtuigen van 5,7 tot 14 ton MTOW<br />

T.b.v. aanduiding van een berekening strikt volgens de Fluglärmgesetz is – op grond van het<br />

jaar waarin de laatste wijziging van de AzB plaatsgevonden heeft – het begrip „AzB84“<br />

ingeburgerd geraakt. Voor de laatstgenoemde aanpak, waarbij meer rekening gehouden wordt<br />

met de vliegtuigpatronen die nu gebruikt worden op vliegvelden wordt het begrip „AzB99“<br />

gebruikt.<br />

Omdat het vliegveld Stadtlohn-Vreden in de buurt van de Nederlandse grens ligt en enkele<br />

immissieplaatsen in Nederland liggen werd (omdat Nederland afwijkende<br />

beoordelingsprocedures voor vlieglawaai heeft) daarnaast<br />

144<br />

• lawaaiberekeningen volgens lawaai indicator „Lden“ (day-evening-night-level) uit de<br />

omgevingslawaairichtlijn van 2002 apart voor bepaalde punten en het gehele oppervlak


voor prognose-nulscenario 2015 en prognose-planscenario 2015.<br />

uitgevoerd.<br />

De in 1 dB(A)-stappen weergegeven lawaaicurves (isofonen) werden in het rapport voor de<br />

grenzen 62 dB(A), 67 dB(A), 75 dB(A) en 55 dB(A) met kleuren apart aangegeven (<strong>zie</strong> bijlagen 4<br />

– 7). Daarnaast werden individuele lawaainiveaus voor 34 geselecteerde punten<br />

(immissieplaatsen 01 tot 34) berekend (permanent geluidsniveau, maximaal geluidsniveau in de<br />

tijdevaluatie „SLOW“). In de procedure werd achteraf nog een ímmissiplaats (35) onderzocht, die<br />

in de buurt van immissieplaats 19 ligt. Voor immissieplaatsen in de directe omgeving van het<br />

vliegveld werd daarnaast ook de verdeling van de maximale geluidsniveaus berekend.<br />

Exemplarisch voor alle relevante immissieplaatsen in het onderzoeksgebied werden de volgende<br />

immissieplaatsen bekeken:<br />

145<br />

Immissieplaats<br />

01 Wohngebiet Blumenstr. Vreden<br />

02 Großemast<br />

03 Buning<br />

04 Walfort<br />

05 Schule / Rösing **<br />

06 Kesebrink<br />

07 Wüpping<br />

08 Hölker<br />

09 Fahrland<br />

10 Kämper<br />

11 KIGA Wenningfeld **<br />

12 Robert<br />

13 Wissing-Lanting<br />

14 Keitmeier-Rubers<br />

15 Campingplatz Wenningfeld<br />

16 Wenningfeld SW<br />

17 Lammers<br />

18 Resing<br />

19 Freudenberg<br />

20 Tenhagen<br />

21 Spicker<br />

22 Vornholt<br />

23 Lammers<br />

24 Klöpper<br />

25 Pries<br />

26 Saalmann<br />

27 südl. K20/L572<br />

28 Steiner<br />

29 Wesseler<br />

30 Sommerhäuser Dwarsweg NL *<br />

31 Heezen NL *<br />

32 Damkot NL *<br />

33 Ratumse Weg NL *<br />

34 Pasman NL *<br />

35 Levers<br />

* Immissieplaats in Nederland (NL) ** bijzonder beschermenswaardige immissieplaats<br />

Het onderzoek werd voor de volgende scenario’s uitgevoerd:<br />

Referentiejaar 1999, in het vervolg afgekort tot „B99“:<br />

B99 is het bestaande vliegveld en exploitatie de van vliegveld Stadtlohn-Vreden voor<br />

inwerkingtreding van JAR-OPS 1. Er werd geen rekening gehouden met de beperkingen<br />

146<br />

voor het vliegverkeer die daaruit voortvloeien. Verder werd uitgegaan van het<br />

luchtverkeerscircuit en de daarbij behorende regelingen.<br />

Werkelijke situatie 2002, in het vervolg afgekort tot „B02“ :


B02 houdt het laatste volle bedrijfsjaar in voor het begin van de inhoudelijke planningen,<br />

met het bestaande vliegveld en de eerste effecten van de beperkingen voor het<br />

vliegverkeer conform de eisen na JAR-OPS 1. Er werd gerekend met het vanaf 2002<br />

geldende nieuwe luchtvaartcircuit en de desbetreffende regelingen („opheffen van de<br />

verplichte aanvliegroute“).<br />

„Fictief“ prognose-scenario voor 2015, in het vervolg afgekort tot „PN1”:<br />

PN1 houdt in dat de bestaande inrichting van vliegveld Stadtlohn-Vreden niet veranderd<br />

wordt, in combinatie met de fictieve veronderstelling, dat de bestaande JAR-OPS 1 niet<br />

wordt meegenomen in de prognose. Er werd uitgegaan van de situatie dat op het<br />

bestaande vliegveld geen door JAR-OPS 1 veroorzaakte beperkingen voor het<br />

vliegverkeer bestaan.<br />

Prognose-nul-scenario voor 2015, in het vervolg afgekort tot „PN0“:<br />

PN0 houdt in dat het bestaande vliegveld van Stadtlohn-Vreden niet veranderd wordt en<br />

er geen aanpassing van de start-/landingsbaan aan JAR-OPS 1 plaatsvindt. De op dit<br />

moment – door JAR-OPS 1 veroorzaakte – beperkingen van het vliegverkeer blijven<br />

verder bestaan.<br />

Prognose-planscenario voor 2015, in het vervolg afgekort tot „PV0“:<br />

PV0 houdt in dat het vliegveld Stadtlohn-Vreden, in het bijzonder de start-/landingsbaan<br />

aangepast wordt aan JAR-OPS 1 (verlenging van de baan naar 1.800 m). De nu<br />

bestaande – door JAR-OPS 1 veroorzaakte – beperkingen van het vliegverkeer worden<br />

gecompenseerd.<br />

De vergunningverlener erkent niet alleen het neutrale deskundige bureau ADU cologne, maar ook<br />

de gebruikte wetenschappelijke methoden, die de opsteller ten grondslag gelegd heeft in de<br />

„Prognose über die Lärmimmission aus dem Flugverkehr des Verkehrslandeplatzes Stadtlohn-<br />

Vreden, Stand: November 2004“.<br />

147<br />

In de berekening van het equivalente permanente geluidsniveau conform AzB werden de<br />

vliegbewegingen in de 6 maanden met het meeste verkeer – ingedeeld naar vliegroute en<br />

vliegtuigklasse als noodzakelijke uitgangspunten - meegenomen.<br />

In de zomer is het aantal vliegbewegingen, vooral in visueel vliegverkeer (VFR) vliegende<br />

kleinere vliegtuigen van de General Aviation significant groter dan in de winter. De zomer omvat,<br />

zoals de ervaring leert, de 6 drukste maanden, waarin ca. 70-80 % van het aantal<br />

vliegbewegingen van het hele jaar plaatsvinden. Voor een inschatting van het ongunstigste geval<br />

werd verondersteld dat 100% van de voorspelde jaarlijkse vliegbewegingen in de zomer<br />

plaatsvinden.<br />

Op grond van de heersende windrichtingen worden de vliegrichtingen niet gelijkmatig gebruikt.<br />

Gemiddeld heerst er ca. 40% van de zomer een oostelijke wind (configuratie oost, d.w.z.<br />

vliegrichting 11) en 60 % van de zomer een westelijke wind (configuratie west, d.w.z. vliegrichting<br />

29). Deze reële verdeling van de vliegbewegingen werden ten grondslag gelegd aan het rapport.<br />

De „Prognose über die Lärmimmission aus dem Flugverkehr des Verkehrslandeplatzes<br />

Stadtlohn-Vreden, Stand: November 2004“ komt tot de conclusie dat een vergelijking van de<br />

resultaten van prognose-nul-scenario 2015 (PN0) en prognose planscenario (PV0) aantoont dat<br />

de permanente geluidsniveaus Leq(3) met uitzondering van de immissieplaatsen 17, 20 en 21 op<br />

alle overige immissieplaatsen met minder dan 3 dB verschillen en zodoende niet wezenlijk<br />

veranderen. Op immissieplaats 17 bedraagt de verandering 3,8 dB en op immissieplaats 20<br />

bedraagt het verschil 3,1 dB en op immissieplaats 21 precies 3,0 dB (<strong>zie</strong> ook de tabel op pagina<br />

146).<br />

Wanneer men prognose-planscenario 2015 (PV0) vergelijkt met een fictief prognosescenario<br />

2015 (PN1), dat behelst dat de bestaande vorm van vliegveld Stadtlohn-Vreden onveranderd<br />

blijft, de bestaande eisen van JAR-OPS 1 echter fictief niet verder worden meegenomen bij de<br />

verdere ontwikkeling, d.w.z. er wordt verondersteld dat op het bestaande vliegveld nu en in de


toekomst geen – door JAR-OPS 1 veroorzaakte – beperkingen van vluchten bestaan, dan volgen<br />

daaruit maximale verhogingen van minder dan 1,5 dB en zodoende duidelijk onder 3 dB (max.<br />

veranderingen: op immissieplaats 20 1,4 dB en op immssieplaats 21 1,2 dB). Op de<br />

immissieplaats met de sterkste effecten, immissieplaats 19, zou zelfs een verlaging van het<br />

permanente geluidsniveau met 1,7dB te <strong>zie</strong>n zijn.<br />

148<br />

Equivalent permanent geluidsniveau Leq(3) in dB(A) op de immissieplaatsen voor referentiejaar 99,<br />

bestaande situatie 2002, „fictief“ Prognose-nul-scenario PN1, Prognose-nulscenario PN0 en<br />

prognose-planscenario PV0<br />

Immissieplaats<br />

Leq(3)<br />

referentiejaar<br />

1999<br />

(B99)<br />

Leq(3)<br />

bestaande<br />

situtatie 2002<br />

(B02)<br />

Leq(3)fict.<br />

nulscenario<br />

2015<br />

(PN1)<br />

Leq(3)<br />

nul-scenario<br />

2015<br />

(PN0)<br />

Leq(3)<br />

planscenario<br />

2015<br />

(PV0)<br />

01 Wohngb. Blumenstr. 40,0 35,2 36,8 36,4 36,9<br />

02 Großemast 40,0 37,5 39,1 38,7 39,1<br />

03 Buning 38,0 41,1 42,7 42,4 42,8<br />

04 Walfort 38,4 41,2 42,9 42,4 43,0<br />

05 Schule / Rösing* 37,4 41,0 42,6 42,2 42,7<br />

06 Kesebrink 40,9 38,0 40,1 39,8 40,1<br />

07 Wüpping 38,9 40,8 42,9 42,6 42,9<br />

08 Hölker 40,8 40,9 43,0 42,6 42,9<br />

09 Fahrland 38,0 39,1 41,8 41,4 41,8<br />

10 Kämper 36,7 39,3 41,0 40,6 41,2<br />

11 KIGA Wenningfeld* 43,9 41,9 43,6 42,8 43,7<br />

12 Robert 47,5 48,1 50,0 49,0 50,2<br />

13 Wissing-Lanting 44,6 45,1 47,2 46,0 47,4<br />

14 Keimeier-Rubers 49,1 45,1 47,0 45,9 47,1<br />

15 Campingplatz Wenningf. 48,5 46,5 48,5 47,3 48,6<br />

16 Wenningfeld SW 48,8 49,0 51,1 49,6 51,1<br />

17 Lammers 46,1 48,3 51,7 48,4 52,2<br />

18 Resing 50,4 50,8 53,1 51,5 54,0<br />

19 Freudenberg 58,1 57,0 60,6 56,8 58,9<br />

20 Tenhagen 51,9 52,0 54,3 52,6 55,7<br />

21 Spicker 51,8 51,8 54,2 52,4 55,4<br />

22 Vornholt 50,0 50,2 52,3 50,8 52,4<br />

23 Lammers 45,0 46,4 48,4 47,2 48,5<br />

24 Klöpper 43,7 44,2 46,8 45,8 46,5<br />

25 Pries 44,6 45,2 47,3 46,2 47,5<br />

26 Saalmann 50,2 50,8 52,7 51,6 52,9<br />

27 südl. K20/L572 53,1 53,3 55,6 53,8 55,4<br />

28 Steiner 53,8 53,8 56,3 54,3 55,9<br />

29 Wesseler 48,1 48,7 50,5 49,6 50,8


30 Sommerhäuser Dwarsw.NL 49,4 50,2 53,0 50,2 52,4<br />

31 Heezen NL 44,9 46,7 48,8 47,2 48,7<br />

32 Damkot NL 44,9 45,7 47,4 46,5 47,6<br />

33 Ratumse Weg NL 42,7 43,8 45,2 44,9 46,0<br />

34 Pasman NL 37,1 38,2 40,0 39,4 40,4<br />

35 Levers 55,8 54,6 57,3 55,0 56,7<br />

* bijzonder te beschermen arealen<br />

149<br />

De permanente geluidsniveaus Leq(3) voor vlieglawaai liggen zodoende zowel voor prognose<br />

nulscenario PN0 alsook voor prognose-planscenario PV0 zeker onder 62 dB(A), de buitenste<br />

beschermingszone C van het LEP en de immissiewaarden voor vliegvelden in het kader van de<br />

Lärmminderungsplanung volgens § 47a BImSchG. Bijlage 7 als onderdeel van deze<br />

vergunningsbeschikking, geeft de Leq3 (azB99) voor prognose-scenario 2015 (PV0) in<br />

vergelijking met de LEP isofonen leq4 weer.<br />

Ten aan<strong>zie</strong>n van de maximale geluidsniveaus Lmax komt de opsteller tot de volgende conclusie:<br />

Wezenlijke veranderingen bij de maximale geluidsniveaus kunnen alleen worden verwacht in de<br />

onmiddellijke nabijheid van de start- en landingsbaan (immissiepunten 17 en 19) en op plaatsen<br />

die in het verlengde van de baan liggen. Het laatste wordt veroorzaakt doordat in het nulscenario<br />

geen vliegtuigen vanwege de JAR-OPS 1 beperking kunnen starten en landen, die de maximale<br />

geluidsniveaus in uitbreidingsscenario PV0 bepalen. Een vergelijking van prognosescenario 2015<br />

(PV0) met werkelijke situatie 2002 (B02) toont echter dat er geen verandering qua maximale<br />

geluidsniveaus te <strong>zie</strong>n zijn (<strong>zie</strong> onderstaande tabel).<br />

150<br />

Maximale geluidsniveaus Lmax in dB(A) op immissieplaatsen voor referentiejaar 99, bestaande<br />

situatie 2002, „fictieve“ prognose-nulscenario PN1, prognose-nulscenario PN0 en<br />

prognoseplanscenario<br />

PV0<br />

Immissieplaats<br />

Lmax<br />

referentiejaar<br />

1999<br />

(B99)<br />

Lmax<br />

werkelijke<br />

situatie 2002<br />

(B02)<br />

Lmax<br />

fict.<br />

nulscenario<br />

2015<br />

(PN1)<br />

Lmax<br />

nulscenario<br />

2015<br />

(PN0)<br />

Lmax<br />

planscenario<br />

2015<br />

(PV0)<br />

01 Wohngb. Blumenstr. 70 65 65 65 65<br />

02 Großemast 66 69 69 69 69<br />

03 Buning 64 75 75 75 75<br />

04 Walfort 68 76 76 76 76<br />

05 Schule / Rösing* 65 74 74 74 74<br />

06 Kesebrink 73 77 77 77 77<br />

07 Wüpping 74 81 81 81 81<br />

08 Hölker 74 80 80 80 80<br />

09 Fahrland 76 84 84 84 84


10 Kämper 69 75 75 74 75<br />

11 KIGA Wenningfeld* 77 76 76 75 76<br />

12 Robert 82 83 83 82 83<br />

13 Wissing-Lanting 78 80 80 78 80<br />

14 Keimeier-Rubers 83 81 81 80 81<br />

15 Campingplatz Wenningf. 83 84 84 82 84<br />

16 Wenningfeld SW 87 88 88 86 88<br />

17 Lammers 91 94 94 87 94<br />

18 Resing 90 91 91 89 91<br />

19 Freudenberg 106 106 106 98 106<br />

20 Tenhagen 93 94 94 91 94<br />

21 Spicker 94 94 94 90 94<br />

22 Vornholt 91 90 90 88 90<br />

23 Lammers 83 84 84 82 84<br />

24 Klöpper 85 87 87 87 87<br />

25 Pries 78 81 81 79 81<br />

26 Saalmann 86 88 88 86 88<br />

27 südl. K20/L572 93 91 91 90 91<br />

28 Steiner 95 94 94 90 94<br />

29 Wesseler 86 84 84 83 84<br />

30 Sommerhäuser Dwarsw.NL 94 94 94 88 94<br />

31 Heezen NL 82 83 83 81 83<br />

32 Damkot NL 80 79 79 78 79<br />

33 Ratumse Weg NL 86 82 82 82 82<br />

34 Pasman NL 77 73 73 73 73<br />

35 Levers 96 96 96 92 96<br />

* bijzonder beschermenswaardige gebieden<br />

151<br />

In prognose-planscenario 2015 (PV0) is volgens het rapport in het hele onderzoeksgebied<br />

overdags, d.w.z. van 6 tot 22.00 uur, niet te verwachten dat het aantal voorkomende maximale<br />

geluidsniveaus van 19 x 99 dB(A), 25 x 90 dB(A) of 19 x 85 dB(A) overschreden worden. Het<br />

aantal maximale geluidsniveaus van 19 x 80 dB(A) kan alleen op immissieplaats 19 worden<br />

bereikt, op alle andere immissieplaatsen wordt deze waarde niet bereikt.<br />

In prognose-planscenario 2015 (PV0) kunnen ‘s nachts, d.w.z. in de tijd van 22 tot 6 uur, 210<br />

bewegingen per jaar, d.w.z. in de regel 105 starts en 105 landingen worden verwacht. In één<br />

nacht kan daarbij maximaal één start en één landing plaatsvinden. Daarmee kan nergens in het<br />

onderzoeksgebied het aantal maximale geluidsniveaus van 6 x 75 dB(A) of meer per nacht<br />

worden bereikt. Dit geldt ook voor de waarde van 6 x 70 dB(A) c.q. 13 x 68 dB(A).<br />

In verband met de ligging vlakbij Nederland werd ook een berekening van de daar gebruikte EU<br />

lawaai-indicator Lden uitgevoerd.<br />

De dag correspondeert bij deze berekeningen met een tijdsbestek van 12 uur, de avond een<br />

tijdsbestek van 4 uur en de nacht een tijdsbestek van 8 uur. Het begin van de dag (en daarmee<br />

ook het begin van de avond en de nacht) moet door de lidstaat worden vastgelegd (dit moet voor<br />

alle lawaaibronnen uniform worden geregeld; voor Duitsland gelden de tijden van 6.00-18.00 uur<br />

plaatselijke tijd voor de dag, 18.00 – 22.00 uur voor de avond en 22.00 – 6.00 voor de nacht.<br />

(opmerking: deze indeling van beoordelingstijden is in het onderhavige geval het minder gunstige<br />

scenario in vergelijking met de in enkele lidstaten ingevoerde indeling 7.00 – 19.00 uur<br />

plaatselijke tijd voor de dag, 19.00 – 23.00 uur voor de avond en 23.00 – 7.00 uur voor de nacht).<br />

De reeds genoemde prognose-scenario’s werden ook bekeken op basis van deze<br />

uitgangspunten.<br />

De resultaten laten ook hier <strong>zie</strong>n dat de EU lawaai indicator Lden voor het vlieglawaai door<br />

vliegveld Stadtlohn-Vreden op de immissieplaatsen in Nederland (immissieplaatsen 30 tot 34)<br />

zowel in prognose-nulscenario 2015 (PN0) alsook in prognose-planscenario 2015 (PV0) onder 50<br />

dB(A) ligt.<br />

Bijlage 8, onderdeel van deze vergunningsbeschikking, geeft de EU-omgevingslawaairichtlijn<br />

(lawaai indicator Lden) voor prognose-planscenario 2015 (PV0) weer.


152<br />

Naast de lawaaiprognoses van het vlieglawaai werd eveneens door het bureau ADU cologne een<br />

„Prognose über die Lärmimmission aus dem Bodenlärm des Verkehrslandeplatzes Stadtlohn-<br />

Vreden und durch Zunahme des Kfz-Verkehrs auf öffentlichen Straßen infolge des geplanten<br />

Ausbaus; stand november 2004“ opgesteld.<br />

Volgens de eisen van de Fluglärmgesetz (vlieglawaaiwet) horen bij het vlieglawaai behalve de<br />

immissies door vliegtuigen in de lucht, op de grond alleen de immissies die ontstaan door het<br />

bewegen van vliegtuigen op de start- /landingsbaan. Het zogeheten ‘grondlawaai’, d.w.z. het<br />

taxiën van vliegtuigen van de landingsbaan naar de parkeerplaats via de taxiways en omgekeerd,<br />

lawaai door hulpaggregaten, hulpvoertuigen (pushbacks), autoverkeer op het vliegveldterrein,<br />

proefdraaien van vliegtuigmotoren, etc. wordt volgens het Fluglärmgesetz niet meegerekend bij<br />

het te beoordelen vlieglawaai<br />

Het voorgelegde „Bodenlärmgutachten“ (grondlawaairapport) heeft betrekking op de<br />

planscenario’s die al in het „Fluglärmgutachten“ (vlieglawaairapport) werden bekeken (B99, B02,<br />

Pn0 en PV0). Naast berekeningen voor bepaalde punten (in analogie met de reeds gekozen<br />

immissiepunten 01 tot 34) werden op geselecteerde immissieplaatsen extra tweedimensionele<br />

berekeningen uitgevoerd, gedifferentieerd naar de vliegrichtingen 11 en 29. Achteraf werd ook<br />

hier immissieplaats 35 bekeken.<br />

Daarnaast werd in het grondlawaairapport de toename van het autoverkeer op de openbare<br />

wegen buiten het vliegveldterrein voor de prognose-planscenario 2015 weergegeven. In het<br />

grondlawaairapport werden de te beoordelen lawaainiveaus op basis van de TA Lärm (technische<br />

instructie lawaai) in de vorm van tabellen weergegeven.<br />

In de tabellen 1, 2 en 3 van de aanvullend aan het grondlawaairapport ingediende<br />

„Stellungnahme zu den Lärmimmissionen Bodenlärm, Summenpegel aus Bodenlärm und<br />

Fluglärm, mittlere Maximalpegelhäufigkeiten durch Flüge im Tagesmittel” (stellingname ten<br />

aan<strong>zie</strong>n van de lawaaiimissies door grondlawaai, som van de geluidsniveaus van grondlawaai en<br />

vlieglawaai, gemiddelde maximale geluidsniveaus door vluchten als daggemiddelde) ADU<br />

cologne, d.d. 07-12-2006 zijn de te verwachten lawaainiveaus van grondlawaai voor de situaties<br />

B02, PN0 en PV0 op drukke weekenden weergegeven en daarnaast de desbetreffende som van<br />

geluidsniveaus van grondlawaai en vlieglawaai Leq3 genoemd.<br />

Het deskundige bureau Adu cologne is erkend, ook de in het “grondlawaairapport” weergegeven<br />

methoden voor de berekening zijn wetenschappelijk gefundeerd en duidelijk.<br />

De beoordeling van het vlieglawaai van vliegvelden en luchthavens is op dit moment niet wettelijk<br />

geregeld in Duitsland. De Fluglärmgesetz gaat alleen over lawaai van vliegtuigen vanaf het<br />

starten van de startbaan, c.q. bij de landing tot het verlaten van de landingsbaan. Er zijn op dit<br />

153<br />

moment ook geen ander wetten en verordeningen die het lawaai van vliegveldterreinen<br />

behandelen.<br />

Wanneer men als uitgangspunt voor de beoordeling van de berekende lawaainiveaus (maximale<br />

geluidsniveaus, te beoordelen geluidsniveaus) overdag bij wijze van hulpmethode gebruik maakt<br />

van de voor bedrijfsinstallaties geldige Verordnung zum BImSchG (verordening bij de nationale<br />

immissiebeschermingswet) ingevoerde TA Lärm (1998), blijkt dat de te beoordelen<br />

geluidsniveaus van grondlawaai zelfs op drukke weekenden overdags bij alle onderzochte<br />

gevallen tenminste 3 dB(A) onder de richtwaarde van de TA Lärm voor Mischgebiete (bebouwing<br />

met woon- en bedrijfsfunctie) van 60 dB(A) blijven.<br />

Verder is te <strong>zie</strong>n dat de desbetreffende som van geluidsniveaus van grondlawaai en vlieglawaai<br />

leq3 onder de richtwaarde van de TA Lärm voor gebieden voor wonen en bedrijven van 60 dB(A)<br />

overdag, die ook voor immissieplaatsen in buitengebieden wordt gebruikt, blijft. Verder wordt op<br />

de immissieplaatsen, die niet in het buitengebied liggen, de richtwaarde van de TA Lärm voor<br />

algemene woongebieden van 55 dB(A) overdag niet overschreden door de som van de<br />

geluidsniveaus.


Bij de te verwachte maximale geluidsniveaus door grondlawaai blijkt uit de tabellen 12 tot 19 in<br />

het grondlawaairapport van 10 nov. 2004, dat deze nog tenminste 5 dB(A) onder de waarden<br />

blijven die volgens TA Lärm toelaatbaar zijn voor kortstondige lawaaipieken in gebieden voor<br />

wonen en werken overdag van 90 dB(A), zelfs door zo nu en dan proefdraaien van<br />

vliegtuigmotoren op het vliegveld. Door het grondlawaai van de normale gang van zaken op het<br />

vliegveld blijft men ook zeker onder de richtwaarde van 85 dB(A) in de TA Lärm voor kortstondige<br />

geluidspieken in algemene woongebieden overdag.<br />

Samenvattend kan worden vastgesteld dat het grondlawaai, ook wanneer rekening wordt<br />

gehouden met de berekeningen van grotere oppervlakken en de lawaaiimmissie vanwege<br />

straatlawaai, ook na een uitbreiding van het vliegveld de grenswaarden van de TA Lärm, zowel<br />

voor het buiten- als het binnengebied, niet zal overschrijden.<br />

154<br />

<strong>2.1</strong>.6.2 Toename van het vlieg- en grondlawaai<br />

De Duitse wetgever heeft noch voor onteigening, noch voor de redelijkheid van vlieglawaai<br />

overdag en in de nacht een juridische grenswaarde vastgelegd. De luchtvaartautoriteiten<br />

oriënteren zich uit hoofde van hun functie als vergunnings- en toezichtsautoriteiten daarom op<br />

inzichten van het medische lawaai-effecten onderzoek, voor zover deze door de hoogste<br />

rechterlijke rechtspraak bekrachtigd werden.<br />

Aan de hand van lawaai-technische rapporten en rekening houdend met de inzichten van het<br />

lawaai-effecten onderzoek moet de vergunningverlener conform § 6 Abs. 2, Satz 2 LuftVG<br />

onderzoeken of voldoende rekening gehouden werd met de bescherming tegen vlieglawaai, dan<br />

wel of het noodzakelijk is hiervoor te zorgen door passieve of actieve geluidsbeschermende<br />

maatregelen, dan wel dat het noodzakelijk is b.v. de exploitant van het vliegveld de aanleg en<br />

onderhoud van installaties te gelasten die noodzakelijk zijn voor het publieke welzijn of voor het<br />

veiligstellen van gebruik van naburige grondstukken tegen gevaren of nadelen.<br />

Bij de beoordeling van de effecten van vlieglawaai moeten de resultaten van lawaai-fysische<br />

inventarisaties medisch worden beoordeeld. Hiertoe maakt de vergunningverlener gebruik van<br />

bestaande medische rapporten en algemeen toegankelijke publicaties, die bij vergunningen van<br />

andere vliegvelden relevant waren, en hier in het bijzonder met de zogeheten „Synopse“ van prof.<br />

dr. Barbara Griefahn, prof. dr. dr. Gerd Jansen, prof. dr. Klaus Schauch en prof. Manfred Spreng.<br />

Deze <strong>zie</strong>n op basis van bestaande onderzoeksresultaten als voornaamste doel de bescherming<br />

tegen gevaren die van lawaai uitgaan, in de zin van een overmodulatie van vegetatieffysiologische<br />

functies. Een ander doel dat zij noemen is de voorkoming van “aan<strong>zie</strong>nlijke overlast”<br />

als oorzaak voor psychosomatische storingen [Fluglärmkriterien für ein Schutzkonzept bei<br />

wesentlichen Änderungen oder Neuanlagen von Flughäfen/Flugplätzen, Barbara Griefahn, Gerd<br />

Jansen, Klaus Scheuch, Manfred Spreng in: Zeitschrift für Lärmbekämpfung 49 (2002) Nr. 5 -<br />

September -].<br />

De deskundigen maken allereerst duidelijk dat gelet op de vele mogelijke reacties op lawaai<br />

(gezondheidsschade, communicatiestoringen e.d.) moet worden onderzocht of<br />

vlieglawaaieffecten slechts leiden tot overlast alleen, of als “schadelijk” (aan<strong>zie</strong>nlijke overlast,<br />

onredelijke overlast, mogelijk gevaar voor de gezondheid) moeten worden geclassificeerd.<br />

De deskundigen maken duidelijk dat niet iedere belasting reeds als “schadelijk” of als “gevaar”<br />

voor de gezondheid kan worden ge<strong>zie</strong>n, omdat reacties op een prikkel zeker ook op “gezond”<br />

terrein kunnen liggen.<br />

155<br />

De deskundigen <strong>zie</strong>n een kritische tolerantie voor voorkoming van extra-orale<br />

gezondheidsschade bij gemiddelde geluidsniveaus van Leq3 70 dB(A) en maximale niveaus van<br />

19 maal 99 dB(A) overdag. Vanaf deze waarde kan gevaar voor de gezondheid niet meer worden<br />

uitgesloten.<br />

Als preventieve richtwaarde – hierbij gaat het om een preventieve waarde, waarbij gevaar voor de<br />

gezondheid vrijwel uitgesloten is zolang deze niet overschreden wordt – wordt een gemiddeld


niveau van Leq3 65 dB(A) en maximaal aantal malen bereikt geluidsniveau van 25 keer 90 dB(A)<br />

per dag verondersteld.<br />

Deze uitspraken van de deskundige zijn de vergunningverlener duidelijk en de conclusies worden<br />

onderschreven.<br />

De vergunningverlener is echter van mening dat uitsluiten van gevaar voor de gezondheid niet<br />

toereikend is. De vergunningverlener gaat er daarentegen vanuit dat ook aan<strong>zie</strong>nlijke overlast zo<br />

veel mogelijk uitgesloten moet worden.<br />

De bovengenoemde wetenschappers <strong>zie</strong>n hier (dit is duidelijk voor de vergunningverlener) als<br />

kritische waarde, ter voorkoming van aan<strong>zie</strong>nlijke overlast, gemiddelde niveaus van Leq3 65<br />

dB(A) en hoger. De preventieve richtwaarde bedraagt 62 dB(A), de desbetreffende<br />

drempelwaarde 55 dB(A), steeds buiten.<br />

Hierbij moet echter worden ge<strong>zie</strong>n dat ook vanuit preventieve optiek een bepaald percentage<br />

aan<strong>zie</strong>nlijke belasting moet worden geaccepteerd. Er bestaat geen nul-belasting. Uitgaande van<br />

deze resultaten van het lawaaieffectenonderzoek werd bij de vergunning, c.q. planfeststellung<br />

van diverse uitbreidingsplannen van luchtvaartautoriteiten een redelijke drempel al bij 60 dB(A)<br />

Leq3 ge<strong>zie</strong>n. De vergunningverlener stemt hiermee in het onderhavige geval in. De preventieve<br />

richtwaarde van 62 dB(A) is methodisch duidelijk bepaald en ook overtuigend gemotiveerd. In het<br />

onderhavige geval moet deze echter naar de mening van de vergunningverlener in het belang<br />

van een duurzame geluidsbescherming in een gevoelige ruimte, ondanks de al bestaande<br />

belasting, nog met een veiligheidsafstand worden aangevuld. Daarom is de vergunningverlener<br />

van mening dat een te accepteren waarde van 60 dB(A) in het onderhavige geval redelijk is, maar<br />

ook toereikend om veilig tegemoet te kunnen komen aan belangen inzake geluidsbescherming.<br />

Uit het lawaaitechnische rapport van ADU cologne van november 2004 kan worden opgemaakt<br />

dat het gebied waarin de preventieve richtwaarde van 62 dB(A) ter voorkoming van aan<strong>zie</strong>nlijke<br />

belastingen geldt, geen woonbebouwing bereikt. Bij het gebouw met de hoogste lawaaibelasting<br />

(immissieplaats 19) wordt voor het jaar 2015 een equivalent permanent geluidsniveau van minder<br />

dan 58,9 dB(A) voorspeld.<br />

156<br />

Blijkens de weergegeven isofonen in de voor planscenario PV0 (de realistische prognose) voor<br />

het jaar 2015 weergegeven kaart ligt de woonbebouwing duidelijk buiten het gebied met een<br />

lawaainiveau van >60 dB(A) Leq3 (<strong>zie</strong> bijlage 7).*<br />

Naast het permanente lawaainiveau speelt bij de lawaaiimmissie die gevergd mag worden ook<br />

het aantal maal dat maximale geluidsniveaus worden bereikt een belangrijke rol. Dit aantal is bij<br />

eventuele communicatiestoringen eveneens een waarneming die als overlast en storend wordt<br />

ervaren. Deze kan verworden tot een onacceptabel niveau. Daarom wordt in het onderzoek naar<br />

lawaaieffecten het aantal maximaal behaalde geluidsniveaus > 19 x 99 dB(A) c.q. 25 x 90 dB(A)<br />

overdag als kritisch, c.q. als preventieve richtwaarde ge<strong>zie</strong>n. De vergunningverlener heeft deze<br />

richtwaarde in een ander geval al bij 19 x 85 dB(A) verondersteld. In de nachtperiode ligt de<br />

redelijke grens bij een aantal van meer dan 6 x 75 dB(A) c.q. 13 x 68 dB(A); soms wordt deze<br />

grens al bij een aantal van 6 x 70 dB(A) verondersteld.<br />

Noch de preventieve richtwaarde voor afzonderlijke geluidsniveaus ter vermijding van extraorale<br />

gezondheidsschade van meer dan 25 maal 90 dB(A) overdag, noch de waarde van 19 maal 85<br />

dB(A) in het gebied met woonbebouwing worden hier bereikt. Omdat gemiddeld genomen minder<br />

dan één vlucht per nacht te verwachten is, wordt de voor de nacht veronderstelde redelijke grens<br />

lang niet bereikt. Ook de berekeningen van de Lden wijzen niet op geluidsniveaus die buiten het<br />

als acceptabel te kenschetsen gebied zouden liggen.<br />

De volgens de zogeheten „Synopse“ voor bijzonder beschermenswaardige gebieden<br />

aangenomen preventieve richtwaarden worden volgens de vlieglawaairapporten eveneens niet<br />

overschreden. Deze richtwaarde bedraagt volgens deze synopse bij kleuterscholen 36 dB(A)<br />

binnen het gebouw, bij scholen 40 dB(A). Wanneer men uitgaat van een half gesloten raam met<br />

een dempingsfactor van 15 dB(A), dan worden deze preventieve richtwaarden van 51 dB(A) en


55 dB(A) op het buitenterrein van Kindergarten Wenningfeld (immissieplaats 11) met 43,7 dB(A)<br />

of aan de onderzochte school (immissieplaats 05) met 42,7 dB(A) lang niet bereikt.<br />

Bij het grondlawaai moet het volgende worden vastgesteld. Ook wanneer (bij wijze van<br />

ondersteuning van de berekening) de TA Lärm als oriënterende maatstaf wordt genomen voor de<br />

berekening van redelijke geluidsniveaus, dat hier bestaat uit vlieg- en grondlawaai, worden de<br />

immissiewaarden die de TA Lärm noemt voor gemengde woon- en bedrijfsterreinen (60 dB(A)) en<br />

zuivere bedrijfsterreinen (65 dB(A)) op geen van de onderzochte punten bereikt.<br />

De uit het plan voortkomende lawaaibelasting is daarom naar de mening van de<br />

vergunningverlener redelijk en daarom acceptabel. Een actieve of passieve geluidsbescherming<br />

is daarom in het onderhavige geval niet nodig.<br />

Wanneer het aantal bewegingen dat ten grondslag ligt aan de berekening van het lawaai<br />

overschreden wordt en op grond daarvan de lawaaiemissie duurzaam verandert, blijft een<br />

onderzoek naar vlieglawaai door deskundigen voorbehouden.<br />

* Hoewel in deze kaart nog de bestaande start-/landingsbaan weergegeven wordt, heeft de weergave van de isofonen<br />

betrekking op de uitgebreide toestand.<br />

157<br />

<strong>2.1</strong>.6.3 Eis tot algemeen verbod van nachtvluchten<br />

Het vastleggen van een verbod van nachtvluchten in de tijd van 22.00 tot 06.00 uur wordt<br />

zodoende eveneens niet noodzakelijk geacht.<br />

Een algemeen verbod van nachtvluchten, zoals de Nederlandse wet – voor de kleinere<br />

vliegvelden aldaar – eist, is niet zonder meer overdraagbaar op Duits recht. In principe is het<br />

mogelijk zonder beperkingen te vliegen. Doorslaggevend is of de mogelijkheid ‘s nachts te<br />

vliegen leidt tot onredelijke toestanden. Dit is echter, zoals hierboven aangegeven, niet het geval.<br />

Het lawaairapport noemt dan ook geen conclusies die op dit moment een verbod van<br />

nachtvluchten zouden rechtvaardigen.<br />

Met de gewenste vergunning wordt verder geen uitbreiding van de vliegactiviteiten nagestreefd,<br />

die niet ook al voor de invoering van JAR-OPS 1 mogelijk waren.<br />

<strong>2.1</strong>.7 Bescherming tegen luchtverontreinigingen<br />

Het rapport „Auswirkungen auf die Luftschadstoffsituation“ van dr. ing. Frank Dröscher en dipl.<br />

geogr. Roger Kreja van november 2004 wordt erkend door de vergunningverlener. De<br />

onderzoeksmethoden komen overeen met de stand van de wetenschap en het onderzoek.<br />

Verdergaand onderzoek is voor een beoordeling en een besluit niet noodzakelijk.<br />

Ten aan<strong>zie</strong>n van de te beschermen categorie ‘lucht/klimaat’ kan uit de aanvraag worden<br />

opgemaakt dat relevante schaderisico’s voor de luchthygiëne niet verwacht hoeven te worden,<br />

zowel wat betreft de kortdurende als ook de langdurende belasting. De kengetallen voor<br />

langdurige totale belasting blijven voor het jaar 2015 zeker onder alle beoordelingswaarden<br />

waarmee rekening moet worden gehouden.<br />

Zelfs bij een zeer onwaarschijnlijk gelijktijdig optreden van maximale waarden van immissies voor<br />

kortdurende belasting en de maximale waarden van de grondbelasting, is een overschrijding van<br />

relevante waarden voor kortdurende belasting, ook in onmiddellijke nabijheid van het vliegveld<br />

niet te verwachten (<strong>zie</strong> ook punt C, 3.5 te beschermen categorie ‘lucht/klimaat’, pagina 105 p.).<br />

Ook de commissie voor de m.e.r., die door de Provincie Gelderland en de Gemeente Winterswijk<br />

ingeschakeld werd, komt tot de conclusie dat de onderhavige milieueffectrapportage een goed<br />

beeld geeft van de te verwachten gevolgen voor het milieu. Het plan houdt, zoals meermaals<br />

gezegd, geen overschrijding van geluidsnormen in. Luchtkwaliteitsnormen worden eveneens niet<br />

overschreden, zodat de gevolgen voor mensen, dieren, planten, water en bodem op Nederlands<br />

grondgebied beperkt blijven, aldus de commissie.<br />

158<br />

<strong>2.1</strong>.8 Vliegveiligheid<br />

De algemene veiligheid in de luchtvaart bevindt zich in Duitsland en in andere westerse landen in<br />

het algemeen op zeer zoog niveau. De vliegveiligheid wordt gewaarborgd door wetten,


verordeningen, richtlijnen en adviezen.<br />

Het veiligheidsrisico ligt statistisch ge<strong>zie</strong>n ver onder het risico van het wegverkeer. De minimale<br />

vlieghoogtes zijn net als de vliegroutes conform nationale en internationale bepalingen<br />

vastgelegd. Het is de verantwoordelijkheid van de piloot zich te houden aan de gepubliceerde<br />

vliegroutes.<br />

De verlenging van de start-/landingsbaan op vliegveld Stadtlohn-Vreden vindt nu juist plaats op<br />

grond van actuele Europese richtlijnen (JAR-OPS 1), die o.a. een verhoging van de<br />

veiligheidstoeslagen voor de start en de landing in het commerciële vliegverkeer eisen.<br />

Hindernissen, die aan- en uitvliegprocedures zouden kunnen storen, worden aan de hand van<br />

hindernisbegrenzings-oppervlakten, die ieder vliegveld omringen, beoordeeld en – indien nodig –<br />

verwijderd of kenbaar gemaakt en gepubliceerd.<br />

De aanpassing van de start-/landingsbaan vindt plaats ten behoeve van het veiligstellen van de<br />

reeds goedgekeurde vliegactiviteiten. De in het verleden al op vliegveld Stadtlohn-Vreden<br />

verkerende vliegtuigen in het commerciële vliegverkeer, die op grond van de nieuwe extra<br />

veiligheidstoeslagen conform JAR-OPS 1 op dit moment niet meer op de bestaande start-<br />

/landingsbaan kunnen starten en landen, zullen dit in de toekomst weer kunnen.<br />

Door de aanpassing van de start- en landingsbaan aan JAR-OPS 1 ontstaan dus geen nieuwe<br />

veiligheidsrisico’s. Het is integendeel zo dat het uitgebreide vliegveld over grotere<br />

veiligheidsreserves beschikt dan het bestaande (veiligheidstoeslagen voor start en landing<br />

conform JAR-OPS 1). Zo zijn b.v. in de toekomst in beide aanvliegrichtingen<br />

verlichtingsinstallaties gepland, die als optische aanvliegondersteuning dienen.<br />

De pilotenopleiding in Duitsland is eveneens op zeer hoog niveau, waarbij de leerinhoud en de<br />

opleiding niet onder de verantwoordelijkheid van vliegveld Stadtlohn-Vreden vallen.<br />

Tenslotte moet nog worden aangevuld dat de locatie van de oostelijke aan-/uitvlieggrondlijn<br />

slechts een klein deel van Stadtlohn in het zuiden van de stad doorkruist. De aanvliegroutes zijn<br />

daarnaast zo gekozen dat zij over niet, c.q. gering bebouwd gebied gaan.<br />

159<br />

<strong>2.1</strong>.9 Externe ontsluiting<br />

De verlengde start-/landingsbaan zal een landbouwweg kruisen. Voor deze weg wordt door de<br />

Stadt Stadtlohn een onteigeningsprocedure gevolgd. Eventuele schadeloosstelling zal daar<br />

moeten worden geregeld.<br />

Wanneer een gedeelte van de landbouwweg juridisch niet kan worden onteigend, moet de<br />

vergunninghouder, ten tijde dat gevlogen wordt, zorg dragen voor veilig vliegverkeer door<br />

adequate maatregelen (slagbomen, stoplichten) [A, II, 2. letter l), pagina 20]<br />

<strong>2.1</strong>.10 Afvoer afvalwater<br />

De UVS komt tot de conclusie dat bij de te beschermen categorie “water” de niet te vermijden<br />

schaderisico’s vanwege inbeslagname van grond door bouwwerken en bedekking evenals het<br />

opheffen en door buizen voeren van waterlopen door bepaalde maatregelen kunnen worden<br />

gecompenseerd. Omdat de onderhavige luchtrechtelijke vergunningsprocedure conform § 6<br />

Luftverkehrsgesetz (LuftVG) geen concentrerende werking heeft, moeten deze belangen in de<br />

volgende, speciale waterrechtelijke procedures worden onderzocht en goedgekeurd:<br />

- Planfeststellungsverfahren (geconcentreerde procedure) conform § 31<br />

Wasserhaushaltsgesetz (WHG) voor het opvullen van waterlopen en door buizen<br />

voeren (bevoegd: Untere Wasserbehörde beim Kreis Borken)<br />

(Planfeststellungsbeschluss (besluit tot geconcentreerde procedure) vond reeds op<br />

18-08-2006 plaats )<br />

- Procedure voor toestemming conform § 7 Wasserhaushaltsgesetz (WHG) voor het<br />

lozen van hemel- en drainwater van het vliegveld (bevoegd: Untere Wasserbehörde<br />

beim Kreis Borken)<br />

(de aanvraag werd daar op 28-06-2006 ingediend)<br />

In deze procedures moet o.a. ook worden geregeld of, en zo ja, welke hoeveelheid


ontdooiingsmiddelen mogen worden gebruikt door de exploitant van het vliegveld.<br />

De in deze luchtrechtelijke vergunningsprocedure binnengekomen bezwaren, die betrekking<br />

hebben op het waterrecht, werden onmiddellijk doorgestuurd naar de bevoegde Untere<br />

Wasserbehörde met het verzoek hiermee rekening te houden.<br />

160<br />

<strong>2.1</strong>.11 Passieve geluidsbescherming / waardeverminderingen / schadeloosstellingen<br />

<strong>2.1</strong>.11.1 Passieve geluidsbescherming<br />

<strong>2.1</strong>.11.2 Waardeverminderingen<br />

<strong>2.1</strong>.11.3 Schadeloosstellingen<br />

De op deze plaats veronderstelde preventieve richtwaarden worden niet overschreden. Een<br />

noodzaak tot vastleggen van maatregelen voor passieve of actieve geluidsbescherming wordt<br />

hier niet ge<strong>zie</strong>n. Wanneer de lawaaisituatie zou veranderen of de vastgelegde aantallen<br />

vliegbewegingen veranderen, zal een nieuw lawaairapport moeten worden opgesteld. Na<br />

evaluatie van dit rapport kunnen naderhand eventuele beschermende voorwaarden worden<br />

gelast [A, II, 3. letter i) op pagina 25].<br />

Bij bezwaren die betrekking hebben op eventuele beperkingen bij de jacht, wordt gewezen op het<br />

volgende:<br />

Volgens § 1 Abs. 1 Bundesjagdgesetz (nationale jachtwet) omvat het recht op jacht alleen de<br />

bevoegdheid in een bepaald gebied in het wild levende dieren, die onder het jachtrecht vallen, te<br />

beheren, deze te jagen en in bezit te nemen.<br />

Het jachtrecht garandeert niet een bepaalde wildstand, zodat geen sprake is van een directe<br />

ingreep wanneer een verlaging van de wildstand veroorzaakt zou worden door de uitbreiding. De<br />

economische en persoonlijke belangen van de personen met jachtrechten genieten dus geen<br />

rechtsbescherming in de zin van § 42 VwGO, want de uitoefening van de jacht blijft mogelijk.<br />

De effecten van de uitbreiding beperken het jachtrecht juridisch ge<strong>zie</strong>n niet, dit geldt hoogstens<br />

voor de kansen op winst..<br />

<strong>2.1</strong>.12 Overige bezwaren<br />

Het is weliswaar legitiem te twijfelen aan het plan op zich zelf, dit is naar de mening van de<br />

vergunningverlener echter niet gegrond. De behoefte aan dit plan volgt al uit de wettelijke eisen /<br />

doelen zoals b.v. GEP, Lepro en uiteindelijk ook het NRW-Luftverkehrskonzeption 2010. Dit wordt<br />

daarnaast duidelijk aangetoond door het rapport „Prognose der Flugbewegungszahlen auf dem<br />

Verkehrslandeplatz Stadtlohn-Vreden für das Jahr 2015“ (Desel-Consulting, stand: december<br />

2004).<br />

<strong>161</strong><br />

Uit de Umweltverträglichkeitsstudie (UVS) en uit de achteraf vastgestelde onderzoeksresultaten<br />

van de bijlage IV-soorten, blijkt dat het plan weliswaar een ingreep vormt in de natuur en het<br />

landschap, maar dit kan worden gecompenseerd/vervangen. De dienovereenkomstige<br />

vervangende en compenserende maatregelen kunnen worden opgemaakt uit het<br />

Landschaftspflegerische Begleitplan c.q. uit de bijlage hiervan; noodzakelijke ontheffingen<br />

conform § 62 BNatSchG worden in het vooruitzicht gesteld door de Untere Landschaftsbehörde.<br />

Ook in de overige aanvraagdocumenten werd het plan en de mogelijke effecten daarvan uitvoerig<br />

beschreven. Een besluit met een afweging van alle herkenbare belangen kon dan ook, met<br />

vastlegging van eisen en voorwaarden, ten gunste van de aanvrager in de vorm van deze<br />

vergunningsbeschikking worden genomen.<br />

Het verwijt van enkele insprekers, dat de vergunningverlener niet neutraal zou zijn, wordt van de<br />

hand gewezen. Het onderhavige besluit vindt plaats met inachtneming van de wettelijke eisen en<br />

doelen. Toezicht op vliegveld Stadtlohn-Vreden vindt plaats door het Luftaufsicht, dit is geen<br />

onderwerp van deze vergunning.

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!