24.12.2014 Views

Bouwen met Staal 2 - ConcepT - Universiteit Twente

Bouwen met Staal 2 - ConcepT - Universiteit Twente

Bouwen met Staal 2 - ConcepT - Universiteit Twente

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

EEN UITGAVE VAN STUDIEVERENIGING CONCEPT<br />

CONCEPTUEEL<br />

April 2011<br />

Jaargang 20 / nr:<br />

2<br />

<strong>Bouwen</strong> <strong>met</strong><br />

<strong>Staal</strong><br />

11<br />

Renovatie Damsluis<br />

in Hoofddorp<br />

24<br />

Integrale<br />

projectaanpak<br />

28<br />

BetonBrouwers<br />

klaar voor 2011<br />

30<br />

Ongebruikte<br />

infrastructuur


Russia<br />

Kazachstan<br />

Japan<br />

Iran<br />

Saudi<br />

Arabia<br />

Pakistan<br />

India<br />

China<br />

HOE VER<br />

GA JIJ<br />

Je weet waar je vandaag staat in<br />

je carrière (studie). Maar waar ben<br />

je volgend jaar Of in 2020<br />

Bij Boskalis misschien wel veel<br />

verder dan je voor mogelijk houdt.<br />

Australia<br />

BOSKALIS.NL/TRAINEE


I n h o u d<br />

Algemeen<br />

2 Redactioneel<br />

2<br />

3<br />

Column: KRitieke Waarde<br />

Nieuws<br />

Praktijk<br />

9 Renovatie Damsluis te Hoofddorp<br />

16<br />

22<br />

34<br />

38<br />

<strong>Staal</strong> voor krachtpatsers<br />

Integrale projectaanpak bij Strukton<br />

Snel inzicht in wegontwerp slappe bodems<br />

Speelvijver voor civieltechnische studenten<br />

Onderzoek<br />

5 Stop <strong>met</strong> polderen, werk aan vertrouwen<br />

12<br />

Bepalen gemeenten ons verplaatsingsgedrag<br />

Vereniging<br />

20 Fotopagina: Station Arnhem<br />

26<br />

28<br />

33<br />

BetonBrouwers zijn klaar voor 2011<br />

Ongebruikte infrastructuur<br />

Vanuit het bestuur<br />

Commissie<br />

Bas Bredewold<br />

Jurjen Hendriks<br />

Simon Janssen<br />

Pieterjan Nijhuis<br />

Stephan Rikkert<br />

Robert Ruiter<br />

Justin van Steijn<br />

Julius van Stokkum<br />

Jelmer Veenstra<br />

Arjan Weijenborg<br />

Drukker<br />

Printec Offset<br />

Oplage: 850<br />

Redactieadres<br />

<strong>ConcepT</strong><br />

<strong>Universiteit</strong> <strong>Twente</strong><br />

Kelder Horsttoren<br />

Postbus 217<br />

7500 AE ENSCHEDE<br />

Tel: 053 - 489 3884<br />

www.<strong>ConcepT</strong>.utwente.nl<br />

<strong>ConcepT</strong>ueel@concept.utwente.nl<br />

<strong>ConcepT</strong>ueel april 2011<br />

Jaargang 20 editie 2<br />

Een uitgave van:<br />

© 2011 studievereniging <strong>ConcepT</strong>


A lg e m e e n<br />

Redactioneel<br />

Pieterjan Nijhuis<br />

Voor u ligt de tweede editie <strong>ConcepT</strong>ueel van de twintigste jaargang.<br />

Aan mij de eer om voor de tweede en laatste keer de redactioneel<br />

te schrijven. Na ongeveer drie jaar trouwe dienst is het nu tijd om<br />

het blaadje door te geven aan een commissie <strong>met</strong> nieuwe ideeën.<br />

Na de symposiumeditie zijn er ook nu weer ruim voldoende pagina’s<br />

gevuld <strong>met</strong> civieltechnische artikelen. Laat me gerust weten wat u<br />

van deze redactioneel vindt, want ik ben altijd benieuwd geweest hoe<br />

veel mensen dit nu lezen.<br />

<strong>Staal</strong> voor krachtpatsers<br />

In deze editie is er voor het eerst<br />

een artikel van <strong>Bouwen</strong> <strong>met</strong> <strong>Staal</strong>.<br />

In ‘<strong>Staal</strong> voor krachtpatsers’ wordt<br />

hogesterktestaal uitgelicht. In de<br />

bouw wordt dit zelden toegepast,<br />

omdat het voor constructeurs<br />

en toetsingsinstanties vaak nog<br />

onbekend is. Met twee grote projecten<br />

in Rotterdam kan iets van<br />

die onbekendheid worden weggenomen.<br />

Bij het gebouw Hoog<br />

aan de Maas leidt hogesterktestaal<br />

ertoe dat de trekelementen gemiddeld<br />

twee tot drie profielnummers<br />

lichten zijn geworden. Hoe dat<br />

kan, lees je in dit artikel.<br />

Ongebruikte infrastructuur<br />

Dit onderzoek geeft een overzicht<br />

van de oorzaken van ongebruikte<br />

infrastructuur. Bij gebouwen<br />

komt het ‘cradle to cradle’ principe<br />

al in de belangstelling, maar<br />

bij infrastructurele werken lijkt<br />

bij het ontwerpen geen rekening<br />

gehouden te worden <strong>met</strong> wat er<br />

na gebruik nog mee gebeurd. De<br />

student heeft onderzoek gedaan<br />

naar waarom infrastructurele<br />

werken ongebruikt zijn of zelfs<br />

nooit gebruikt zijn. Elke oorzaak<br />

heeft hij <strong>met</strong> een casestudies toegelicht.<br />

2 - <strong>ConcepT</strong>ueel apr 2011<br />

Bepalen gemeenten ons verplaatsingsgedrag<br />

Deze editie is er een artikel van<br />

het afstudeeronderzoek in de richting<br />

verkeer. ‘Bepalen gemeenten<br />

ons verplaatsingsgedrag’ luidt<br />

de titel. Het onderzoek gaat in<br />

op de invloed van gemeentebeleid<br />

op het verplaatsingsgedrag<br />

van inwoners. Daarnaast is ook<br />

de invloed van ruimtelijke en<br />

demografische factoren onderzocht.<br />

Ook is onderzocht wat<br />

gemeenten kunnen doen om het<br />

verplaatsingsgedrag te beïnvloeden<br />

en zodoende de CO2-uitstoot<br />

te reduceren.<br />

Stop <strong>met</strong> polderen, werk aan vertrouwen<br />

De bacheloropdracht geeft een<br />

nieuw inzicht in omgevingsmanagement.<br />

Vaak wordt verondersteld<br />

dat er overeenstemming<br />

bereikt moet worden <strong>met</strong> de<br />

omwonenden om tegenwerking<br />

bij projecten te minimaliseren. In<br />

het artikel wordt aangetoond dat<br />

omwonenden het niet altijd eens<br />

hoeven te zijn, zolang er maar<br />

vertrouwen heerst. Door vertrouwen<br />

tussen de projectorganisatie<br />

en omwonenden zal de kans op<br />

procedures, imagoschade en dus<br />

de kans op tegenwerking geminimaliseerd<br />

kunnen worden.<br />

BetonBrouwers zijn klaar voor<br />

2011<br />

In de vorige editie werd al aangekondigd<br />

dat de betonbrouwers<br />

van <strong>ConcepT</strong> een vast item in de<br />

<strong>ConcepT</strong>ueel gaan invullen. In<br />

hun eerste artikel laten ze zien<br />

waar hun commissie door het jaar<br />

zoal mee bezig is.<br />

Tot slot wens ik alle lezers veel<br />

kijk- en leesplezier <strong>met</strong> deze editie.<br />

KRITIEKE WAARDE<br />

Hoe tweepuntnul<br />

zijn wij<br />

Contact leggen <strong>met</strong> een oude bekende, de<br />

leeftijd (en ware schoonheid) van je verse<br />

vangst van de vorige avond checken en je<br />

drinkafspraken <strong>met</strong> wat vrienden ongegeneerd<br />

de digitale wereld inslingeren (hoe<br />

komt iemand er toch bij dat de mensheid<br />

daarin geïnteresseerd is). Echt ontzettend<br />

nuttige dingen waarvoor je “social media”<br />

kunt gebruiken tijdens je middelbare<br />

schooltijd en waarschijnlijk ook nog wel<br />

even in je studentenuurtjes. Klinkt allemaal<br />

erg gezellig, maar het brengt onze maatschappij<br />

niet veel verder. In ieder geval niet<br />

in sprongen, zoals de ontdekking van de<br />

magnifieke eigenschappen van brons en<br />

koper in het bijbehorende tijdperk. Toch<br />

zit er bijna iedere week een mediageile<br />

twitterkoning(in) bij DWDD te vertellen over<br />

het tijdperk dat “Social Media” heet. Zit er<br />

dan meer achter tweets dan net iets grappiger<br />

proberen te zijn dan je 19 followers Of<br />

verdien je het predikaat 2.0 al als je wilt communiceren<br />

in 144 karakters vol spelfouten<br />

Lopen we het gevaar dat nerds aan de<br />

macht komen, doordat we die fijne nuances<br />

niet begrijpen Een voorbeeld. Groot<br />

nieuws: ATOS stopt <strong>met</strong> e-mailen. Het<br />

wordt vervangen door een ander innovatief<br />

ICT-concept, waarbij je (je verzint het haast<br />

niet) berichten kunt sturen naar personen,<br />

waarvan jij wilt dat ze het bericht ontvangen.<br />

Eeem… dat is onze leken-definitie van<br />

e-mailen toch Waarom krijgt dit soort - voor<br />

de gebruiker nutteloze - informatie ineens<br />

aandacht Wij verwachten toch ook niet<br />

dat mensen aandacht schenken als wij DVM<br />

systemen gaan verbinden middels glasvezel<br />

in plaats van koper Angstaanjagend hoe<br />

deze ‘nerds’ het speelveld voor hypes weten<br />

te beheersen. Om maar niet te spreken van<br />

de early adopters die altijd weer meesurfen<br />

op de nieuwste hypegolf.<br />

Volgens ons gaat het puur om functionaliteit.<br />

Het juiste publiek bereiken. Misschien<br />

moeten we ook maar eens een Twitter<br />

account aanmaken. Al is het alleen maar om<br />

eindelijk eens reactie van al die ‘mondige’<br />

studenten uit te lokken die onze column<br />

schijnen te lezen…<br />

COLUMN


Onderaannemer<br />

te vaak dupe van<br />

faillissement<br />

NIEUWEGEIN - Onderaannemers<br />

lijden te erg onder<br />

faillissementen van grotere<br />

bouwers. “We zouden eens<br />

goed naar de contracten<br />

moeten kijken”, zegt voorzitter<br />

Henk Klein Poelhuis<br />

van de Aannemersfederatie<br />

Nederland (AFNL).<br />

Wettelijk gezien is er niets<br />

voor onderaannemers geregeld,<br />

constateert Klein Poelhuis. "Bij<br />

een faillissement komen eerst de<br />

banken en de Belastingdienst en<br />

dan pas de onderaannemer. Als<br />

de hoofdaannemer dan vervolgens<br />

door een grote bouwer wordt<br />

opgeslokt, moeten de onderaannemers<br />

verliezen slikken."<br />

De voorzitter beseft dat het lastig<br />

is om hier iets aan te doen. "Dan<br />

zou je iets aan de Faillissementswet<br />

moeten veranderen." Hij<br />

heeft wel een andere, makkelijkere<br />

oplossing. "We zouden eens<br />

goed naar de contracten moeten<br />

kijken. Ik vraag me bijvoorbeeld<br />

af of het mogelijk is om alles<br />

eerste betaald te krijgen, voordat<br />

er iets geleverd wordt."<br />

© Cobouw – Martjan Kuit<br />

22-03-2011<br />

Vertraging<br />

boulevard valt in<br />

te halen<br />

DEN HAAG - De vertraging<br />

bij de eerste fase van de<br />

aanpak van de boulevard in<br />

Schevingen heeft geen gevolgen<br />

voor de opleveringsdatum<br />

vn het complete project.<br />

Projectleider Henk Kleinloog<br />

van de aannemingscombinatie<br />

Van den Biggelaar en<br />

Liebregts ziet het werk vaart<br />

krijgen.<br />

Onvoorziene omstandigheden als<br />

een ondergronds bunkercomplex<br />

en een harde <strong>met</strong>ersdikke schelpenlaag<br />

die in de ondergrond<br />

werden aangetroffen, noopten tot<br />

aanpassingen in het ontwerp.<br />

Nieuwe inzichten over de naar<br />

omstandigheden beste aanpak<br />

ontstonden. Procedures om het<br />

plan aan te passen vergden tijd.<br />

Daardoor kon een belangrijk deel<br />

van het werk pas later beginnen.<br />

“Twee maanden geleden in plaats<br />

van vorig jaar mei, zoals stond in<br />

het contract”, verklaart Kleinloog.<br />

Het zichtbare gevolg dit jaar<br />

is dat de eerste en tweede fase<br />

gelijktijdig in uitvoering zijn.<br />

De eerste had oorspronkelijk<br />

gereed moeten zijn voor het<br />

zomerseizoen, <strong>met</strong> het oog op<br />

de seizoensrecreatie. Het traject<br />

van circa 500 <strong>met</strong>er lengte van<br />

de eerste fase blijft echter ook<br />

dit seizoen achter de schutting<br />

van de bouwers. “We hebben de<br />

startperikelen nu achter de rug”,<br />

verzekert de projectleider dat dit<br />

stuk nog voor het eind van het<br />

jaar kan worden voltooid.<br />

Naast de eerste fase is een tweede<br />

in uitvoering gekomen in zuidelijke<br />

richting. “Deze gaat naar het<br />

zich laat aanzien zeer voorspoedig<br />

verlopen.”<br />

Een voordeel van de aanpak in<br />

fases vindt de gemeente dat het<br />

hele traject van de boulevard<br />

annex zeewering dat –- ook nog<br />

grondig – op de schop moet, niet<br />

één bouwput hoeft te zijn. De in<br />

totaal 1800 <strong>met</strong>er moet in maart<br />

2013 gereed zijn.<br />

De combinatie van twee mkb’ers<br />

was bij de aanbesteding van het<br />

project (goed voor 21 miljoen<br />

euro) een opvallende winnaar die<br />

de grootste bouwers achter zich<br />

liet.<br />

© Cobouw – Bart Mullink<br />

22-03-2011<br />

Bouw van<br />

hoogste toren in<br />

Tokio afgerond<br />

Tokio - Het hoogste gebouw<br />

van Japan is vrijdag gewoon<br />

voltooid, ondanks de zware<br />

aardbeving en vele naschokken<br />

van de afgelopen week.<br />

De televisiemast <strong>met</strong> een hoogte<br />

van 630 <strong>met</strong>er staat in de Japanse<br />

hoofdstad Tokio. Tijdens de<br />

aardbeving leek het gebouw<br />

volgens een woordvoerder van de<br />

toren, te bewegen. “Ik zelf bewoog<br />

ook, dus ik weet niet zeker of de<br />

toren nou echt schudde.” Toch<br />

was de schade miniem. Volgens<br />

de zegsman is dit te danken aan<br />

de moderne anti-aardschoktechnologie<br />

van het gebouw.<br />

Het gebouw werd gecontroleerd<br />

op schade, waarna kon worden<br />

doorgebouwd. Uitbundig zal<br />

de afronding van de bouw van<br />

de toren echter niet gevierd<br />

worden. “We hebben de ceremonie<br />

uitgesteld, gezien de vele<br />

mensen die zijn omgekomen bij<br />

de ramp”, aldus de woordvoerder.<br />

De televisietoren is gebouwd<br />

omdat de oude zendmast van 330<br />

<strong>met</strong>er niet meer boven de andere<br />

gebouwen in Tokio uitkwam.<br />

© Cobouw – ANP<br />

19-03-2011<br />

<strong>ConcepT</strong>ueel apr 2011 - 3


Start van<br />

experiment zachte<br />

zandmotor<br />

Workum - Aannemer<br />

Haarsma uit Tjerkwerd slaat<br />

momenteel de palen in het<br />

IJsselmeer bij Workum voor<br />

de proef ‘zachte zandmotor’.<br />

Vrijdag is het experiment officieel<br />

begonnen. In april wordt 25.000<br />

kuub zand in het meer gestort.<br />

Wind en golven voeren dit zand<br />

geleidelijk naar de kust. Over een<br />

lengte van 4 kilo<strong>met</strong>er komen<br />

Coentunnel door<br />

de sluis<br />

IJmuiden - Het eerste tunnelelement<br />

voor de Tweede<br />

Coentunnel passeerde<br />

zondagmiddag de zeesluis in<br />

IJmuiden.<br />

Een paar uur later arriveerde<br />

het 178 <strong>met</strong>er lange betonnen<br />

gevaarte in de Coenhaven, waar<br />

het voorlopig even blijft liggen.<br />

De 130 kilo<strong>met</strong>er lange tocht<br />

tussen het Bouwdok Barendrecht<br />

en de Coenhaven nam in totaal<br />

ruim 40 uur in beslag en vond<br />

plaats onder ideale omstandigheden:<br />

weinig wind en nauwelijks<br />

golven op de Noordzee.<br />

Komende weken sleept aannemingscombinatie<br />

Coentunnel<br />

Construction nog drie elementen<br />

naar Amsterdam via dezelfde<br />

route. Op 4 april moet het afzinken<br />

beginnen, waarna een maand<br />

later alle vier elementen op hun<br />

plek liggen. Mocht het weer roet<br />

in het eten gooien, dan zijn er<br />

voldoende uitwijkdata gereserveerd<br />

voor zowel het transport als<br />

het afzinken zelf. Uiterlijk eind<br />

mei moeten de vier elementen<br />

op hun plek liggen, pal naast de<br />

eerste Coentunnel.<br />

© Cobouw – Ad Tissink<br />

21-03-2011<br />

palen <strong>met</strong> een lengte tussen 1,5<br />

en 4 <strong>met</strong>er <strong>met</strong> aan de bovenkant<br />

een afrastering van gevlochten<br />

wilgenteen die voor sedimentatie<br />

van het zand moeten zorgen. Met<br />

behulp van een glasvezelkabel<br />

wordt ge<strong>met</strong>en hoeveel zand er<br />

achter de ‘ecodynamische’ dam<br />

blijft liggen en hoeveel er weg<br />

stroomt. De proef <strong>met</strong> de natuurlijk<br />

ophoging van de IJsselmeerkust<br />

zal ook op twee andere<br />

locaties worden uitgevoerd. Het<br />

project kost bijna 2 miljoen euro.<br />

© Cobouw – Van onze redactie<br />

Techniek<br />

19-03-2011<br />

Van Oord werkt<br />

door aan kust<br />

Bahrein<br />

ROTTERDAM - Van Oord<br />

laat zijn circa honderd<br />

medewerkers in een landaanwinningsproject<br />

in<br />

Bahrein doorwerken. De<br />

werklocatie zou ver genoeg<br />

weg liggen van het tumult in<br />

de hoofdstad.<br />

Het Nederlandse ministerie van<br />

Buitenlandse Zaken gaf afgelopen<br />

week het advies Bahrein te<br />

verlaten. Dat was echter een<br />

algemeen advies. Over zo nodig te<br />

nemen maatregelen, houdt Van<br />

Oord volgens woordvoerder Bert<br />

Groothuizen dagelijks contact <strong>met</strong><br />

de ambassade in Koeweit. Het<br />

werk heeft even stilgelegen.<br />

“Het deel van de medewerkers dat<br />

in de stad is gehuisvest, is één dag<br />

aangeraden binnen te blijven”,<br />

licht Groothuizen toe. “Maar de<br />

opstand is redelijk hardhandig de<br />

kop ingedrukt, het is weer rustig”,<br />

verklaart hij waarom het werk<br />

donderdag alweer kon worden<br />

hervat. Mocht de onrust oplaaien,<br />

dan is weet hij, altijd een nooduitgang<br />

beschikbaar: “aan boord van<br />

de schepen stappen en wegvaren.”<br />

© Cobouw – Bart Mullink<br />

20-03-2011<br />

A9-tunnel nog<br />

niet van de baan<br />

Den Haag - De A9-tunnel<br />

door Amstelveen is nog<br />

niet van de baan. Minister<br />

Schultz (infrastructuur en<br />

milieu) wil pas knopen doorhakken<br />

als de aanbesteding<br />

nadert.<br />

“Tot die tijd blijven we <strong>met</strong> de<br />

gemeente Amstelveen in gesprek,”<br />

zei ze maandag bij de ondertekening<br />

van het tracébesluit<br />

Schiphol-Amsterdam-Almere.<br />

“Het tracé in Amstelveen besteden<br />

we pas in 2013 aan, dus het is niet<br />

nodig daar nu al een beslissing<br />

over te nemen. Het kan goed zijn<br />

dat de situatie in de tussentijd<br />

nog verandert. Misschien dat een<br />

tunnel <strong>met</strong> aanpassingen wel<br />

mogelijk is.<br />

© Cobouw – Merel van der Ham<br />

21-03-2011<br />

Dijk Ameland na<br />

bijstellen norm<br />

wel hoog genoeg<br />

De dijk op Ameland behoeft nauwelijks<br />

verhoogd of verbreed te<br />

worden. In 2007 bleken de dijken<br />

niet aan de veiligheidsnormen te<br />

voldoen. Recentelijk zijn echter<br />

de te verwachten golfhoogtes naar<br />

beneden bijgesteld, waardoor de<br />

dijk wel veilig genoeg is, zo laat<br />

Wetterskip Fryslân weten.<br />

Wel kent de dijk nog het probleem<br />

van mogelijke piping,<br />

het doorsijpelen van water. Als<br />

daarbij zand wordt meegenomen,<br />

verzwakt de dijk. Daarom is<br />

verbreding op sommige stukken<br />

wel nodig.<br />

Ook gaat het waterschap 16<br />

kilo<strong>met</strong>er steenbekleding vervangen.<br />

De bekleding blijkt niet sterk<br />

genoeg om de zwaarste golfklappen<br />

te kunnen opvangen.<br />

© Cobouw – Ferry Heijbrock<br />

18-03-2011<br />

4 - <strong>ConcepT</strong>ueel apr 2011


Rik Goossens<br />

De omwonende van nu is mondiger, assertiever, hoger opgeleid en<br />

maakt steeds meer gebruik van de juridische mogelijkheden. Op<br />

deze manier kan hij of zij een project vertragen of het imago negatief<br />

beïnvloeden. Vaak wordt verondersteld dat er overeenstemming<br />

bereikt moet worden <strong>met</strong> de omwonenden, het oer-Hollandse<br />

polderen, om deze tegenwerking te minimaliseren. Ik durf echter te<br />

stellen dat omwonenden het niet altijd eens hoeven te zijn, zolang er<br />

maar vertrouwen heerst.<br />

O n d e r z o e k<br />

“Stop <strong>met</strong> polderen, werk aan<br />

vertrouwen”<br />

Een nieuw inzicht in Omgevingsmanagement<br />

Tijdens mijn Bachelor Eindopdracht<br />

bij ARCADIS deed ik<br />

onderzoek naar beheersmaatregelen<br />

voor omwonenden. Naast<br />

de gangbare beheersaspecten<br />

(tijd, geld, kwaliteit, informatie<br />

en organisatie) bestaat er namelijk<br />

nog een ‘nieuw’ beheersaspect; de<br />

omgeving. Door de omgeving van<br />

een project te beheersen kan er nog<br />

meer draagvlak worden gecreëerd<br />

voor een project en kan er dus<br />

meer succes behaald worden. In<br />

de omgeving zijn de omwonenden<br />

een belangrijke subgroep.<br />

Als de omwonenden het idee<br />

hebben dat zij onvoldoende<br />

worden betrokken bij een project<br />

kunnen ze terugvallen op hun<br />

juridische mogelijkheden, zoals<br />

zienswijzen en beroep. Hierdoor<br />

kan een project veel vertraging<br />

oplopen. Daarnaast kunnen<br />

omwonenden veel invloed op het<br />

imago van een project hebben.<br />

Om de tegenwerking vanuit de<br />

omwonenden te minimaliseren<br />

Figuur 1. De publiekcirkel van<br />

Rijkswaterstaat (2010)<br />

moet deze subgroep beheerst<br />

worden. Doel van mijn onderzoek<br />

was dan ook om te onderzoeken<br />

welke beheersmaatregelen er zijn<br />

om de subgroep omwonenden<br />

tevreden te houden.<br />

Omgevingsmanagement<br />

Het onderzoek heb ik uitgevoerd<br />

bij het team Omgevingsmanagement<br />

van ARCADIS. Omgevingsmanagement<br />

staat volop in de<br />

belangstelling aangezien er steeds<br />

meer besef komt dat een projectorganisatie<br />

moet samenwerken<br />

<strong>met</strong> de omgeving. Volgens Rijkswaterstaat<br />

(2010) houdt de omgevingsmanager<br />

zich primair bezig<br />

<strong>met</strong> het op elkaar afstemmen van<br />

de belangen van de omgeving.<br />

Eigenlijk gaat het erom de “buitenwereld”<br />

naar binnen te brengen<br />

en collega’s/projectteamleden op<br />

een zodanige manier in contact te<br />

brengen <strong>met</strong> de “buitenwereld”,<br />

zodat ze elkaar beter begrijpen en<br />

zodat gezamenlijk naar een betere<br />

oplossingen kan worden gezocht.<br />

De omgevingsmanager houdt<br />

hierbij steeds het overzicht en de<br />

regie.<br />

De omgeving is een ruim begrip.<br />

De publiekcirkel van Rijkswaterstaat<br />

(2010), zie figuur 1, geeft<br />

een goed beeld van hoe breed de<br />

omgeving kan zijn. Volgens de<br />

publiekcirkel is de omgeving op te<br />

delen in gebruikers en belanghebbenden.<br />

Gebruikers zijn de omgevingspartijen<br />

die het resultaat<br />

van het project zullen gebruiken.<br />

Belanghebbenden zijn de omgevingspartijen<br />

die direct of indirect<br />

een bepaald belang hebben bij het<br />

project.<br />

De subgroep omwonenden staat<br />

onder belanghebbenden aangezien<br />

zij de gevolgen ondervinden<br />

van het project en dus een indirect<br />

belang hebben. De juridische definitie<br />

voor belanghebbenden is;<br />

degene wiens belang rechtstreeks<br />

bij een besluit is betrokken.<br />

Een juridische term voor omwonenden<br />

bestaat echter niet,<br />

ondanks dat deze term wel vaak<br />

wordt gebruikt en dus heb ik als<br />

eerste een definitie gevormd voor<br />

omwonenden. Deze definitie luidt;<br />

natuurlijke- en rechtspersonen die<br />

in de woonsituatie (hinderlijke)<br />

gevolgen ondervinden van het<br />

project.<br />

Een voorbeeld van hinderlijke<br />

gevolgen kunnen geluidsoverlast<br />

of stankoverlast zijn, maar<br />

ook een waardevermindering<br />

van een huis. Met behulp van de<br />

gemeentelijke basisadministratie<br />

is uit te zoeken wie er wel en wie<br />

er niet in de omgeving van een<br />

project woont en dus (hinderlijke)<br />

<strong>ConcepT</strong>ueel apr 2011 - 5


Figuur 2. Het fictieve project, de A333<br />

gevolgen kan ondervinden in<br />

zijn of haar woonsituatie. Tot slot<br />

blijkt dat ook ondernemers, sportverenigingen<br />

en dergelijke als<br />

omwonenden aangestipt kunnen<br />

worden, vandaar is de juridische<br />

term rechtspersonen ook van toepassing.<br />

Fictief project A333<br />

Het onderzoek is ondersteund<br />

door een fictief project, de A333<br />

van Emmeloord naar Steenwijk,<br />

zie figuur 2. Hiervoor heb ik een<br />

case bedacht waarbij de huidige<br />

provinciale weg wordt omgebouwd<br />

tot snelweg. De keuze<br />

voor een wegenproject komt voort<br />

uit het feit dat Rijkswaterstaat<br />

de grootste klant is van het team<br />

Omgevingsmanagement van<br />

ARCADIS.<br />

Het fictieve project doorloopt de<br />

Sneller & Beter aanpak van commissie<br />

Elverding (2008) die begint<br />

<strong>met</strong> een brede Verkenningsfase<br />

waarin alle betrokken worden<br />

betrokken om samen tot één<br />

voorkeursalternatief te komen.<br />

Aangezien het team Omgevingsmanagement<br />

pas wordt betrokken<br />

bij projecten vanaf de daarop volgende<br />

Planuitwerkingsfase, heb<br />

ik zelf een voorkeursalternatief<br />

verzonnen. In dit voorkeursalternatief<br />

heb ik een tiental omwonenden<br />

benoemd. Aan de hand<br />

van deze omwonenden zal de<br />

invloed op het project en de relatie<br />

<strong>met</strong> de projectorganisatie bepaald<br />

worden.<br />

Invloed<br />

Omwonenden hebben een<br />

bepaalde mate van invloed<br />

waarmee zij een project kunnen<br />

beïnvloeden. Deze invloed is<br />

volgens Hugenholtz-Sasse (2000)<br />

op te delen in macht en afhankelijkheid.<br />

Zo is het mogelijk dat<br />

een projectorganisatie een stuk<br />

grond nodig heeft van een boer.<br />

In dat geval is de projectorganisatie<br />

afhankelijk van de boer of<br />

hij de grond gemakkelijk afstaat.<br />

Dezelfde boer kan ook macht uitoefenen<br />

op de projectorganisatie<br />

door bijvoorbeeld zienswijzen aan<br />

te tekenen voor de kap van een<br />

boom en wellicht zelfs in beroep te<br />

gaan tegen de kap van die boom.<br />

Met behulp van interviews en een<br />

workshop heb ik omgevingsmanagers<br />

uit het werkveld gevraagd<br />

om, vanuit een eerste bureauanalyse,<br />

de invloed van de omwonenden<br />

uit het fictieve project in te<br />

schatten. Deze invloed kon opgedeeld<br />

worden in invloed door<br />

middel van procedures en invloed<br />

op imago. Zoals gezegd kunnen<br />

omwonenden namelijk invloed<br />

uitoefenen door procedures op te<br />

starten en dus het project vertragen,<br />

maar omwonenden kunnen<br />

ook het imago beïnvloeden wat<br />

wellicht ook niet ten goede komt<br />

van het projectsucces.<br />

Zoals te zien is in figuur 3 wordt<br />

de invloed door middel van<br />

procedures door de omgevingsmanagers<br />

als gemiddeld geschat.<br />

Eigenlijk heeft geen enkele omwonende<br />

veel invloed door middel<br />

van procedures. Dit komt wellicht<br />

doordat de Sneller & Beter aanpak<br />

gebruikt wordt tijdens het fictieve<br />

project. Hierin zijn de juridische<br />

mogelijkheden voor belanghebbenden<br />

aanzienlijk beperkt. Zo is<br />

er nog slechts op het voorkeursbesluit<br />

en het Ontwerp Tracébesluit<br />

ruimte om zienswijzen in te<br />

dienen en enkel op het Tracébesluit<br />

staat beroep open. Ook de<br />

termijn waarop de Raad van State<br />

beslist over een beroep is verkort<br />

van twaalf naar zes maanden.<br />

Projectorganisaties weten dan ook<br />

wat de maximale termijnen zijn<br />

voor procedures en kunnen daar<br />

op inspelen.<br />

In figuur 3 is ook te zien dat de<br />

invloed op het imago van een<br />

project juist wel als groot wordt<br />

geschat. Bijna elke omwonende<br />

heeft een grote mate van invloed<br />

op het imago. Een veel voorkomend<br />

middel om het imago te<br />

beïnvloeden is door persoonlijk<br />

contact. Op verjaardagsfeesten<br />

bijvoorbeeld, wordt er verteld<br />

over dat stomme of juist goede<br />

project in de buurt. Een ander<br />

bekend middel is het inschakelen<br />

van de media. Een goed voorbeeld<br />

van imagoschade is de Noord/<br />

Zuid-lijn in Amsterdam. Na de<br />

verzakkingen in de Vijzelgracht,<br />

de vertragingen van het project en<br />

de kostenoverschrijding, heeft het<br />

imago een grote klap gekregen.<br />

Als dit imago niet veranderd kan<br />

het project, ondanks de technische<br />

hoogstandjes, moeilijk als succesvol<br />

gezien worden.<br />

Relatie<br />

Naast de invloed op het project<br />

is ook de relatie <strong>met</strong> de projectorganisatie<br />

belangrijk. Staan de<br />

omwonenden aan de kant van de<br />

projectorganisatie of zijn ze tegen<br />

het project. Als de relatie goed<br />

is en de omwonende heeft veel<br />

invloed dan kan je deze gebruiken<br />

om het project te versnellen,<br />

maar is de relatie slecht en heeft<br />

de omwonende veel invloed dan<br />

kan je ook veel tegenwerking verwachten.<br />

Voor het schatten van de relatie is<br />

het relatiemodel van Hugenholtz-<br />

Sasse (2000) gebruikt. Hierin<br />

wordt onderscheid gemaakt<br />

tussen twee criteria; overeenstemming<br />

en vertrouwen. Bij overeenstemming<br />

gaat het om de zakelijke<br />

en rationele overwegingen; zijn de<br />

partijen het <strong>met</strong> elkaar eens over<br />

de doelen, over het ontwerp en<br />

over de manier waarop het project<br />

gerealiseerd wordt Bij vertrouwen<br />

gaat het om emotionele<br />

overwegingen; kunnen de partijen<br />

6 - <strong>ConcepT</strong>ueel apr 2011


op elkaar rekenen, is er openheid<br />

in de communicatie of hebben de<br />

partijen een verborgen agenda<br />

Vertrouwen wordt gebaseerd op<br />

ervaringen in eerdere contacten.<br />

Tijdens de workshop heb ik de<br />

omgevingsmanagers van het<br />

team Omgevingsmanagement<br />

gevraagd om, vanuit een eerste<br />

bureauanalyse, de relatie tussen<br />

de omwonenden en de projectorganisatie<br />

te schatten, zie figuur 4.<br />

Hierbij is alleen gekeken naar de<br />

vijf kritische omwonenden (veel<br />

invloed en groot belang) van het<br />

fictieve project. De omgevingsmanagers<br />

schatten de relatie blijkbaar<br />

als negatief in. De relatie <strong>met</strong><br />

de twee individuen en de twee<br />

belangenverenigingen wordt als<br />

negatief geschat, enkel de relatie<br />

<strong>met</strong> het industrieterrein wordt als<br />

positief geschat. Wellicht gaan de<br />

omgevingsmanagers uit van het<br />

ergste geval, zodat in werkelijkheid<br />

de relatie kan meevallen.<br />

Beheersmaatregelen<br />

Nadat de invloed en de relatie<br />

van omwonenden is bepaald kan<br />

er gekeken worden naar welke<br />

beheersmaatregelen er bestaan<br />

om de omwonenden tevreden te<br />

houden. Hiervoor heb ik enkele<br />

omgevingsmanagers geïnterviewd<br />

die allen kennis hebben<br />

opgebouwd en deze al meerdere<br />

keren, al dan niet succesvol,<br />

hebben toegepast. Door de verschillende<br />

beheersmaatregelen te<br />

bundelen kan er een strategie per<br />

omwonende bedacht worden op<br />

basis van de invloed en relatie.<br />

De lijst <strong>met</strong> beheersmaatregelen is<br />

te lang om hier te publiceren maar<br />

varieert van een nieuwsbrief tot<br />

een rondleiding over het projectterrein,<br />

<strong>met</strong> daartussen individueel<br />

contact. Bijvoorbeeld op de koffie<br />

gaan, of een hotelovernachting<br />

aanbieden bij nachtwerkzaamheden.<br />

Al deze beheersmaatregelen<br />

heb ik gebundeld in vier categorieën;<br />

informeren, communiceren,<br />

participeren en compenseren. Een<br />

beheersmaatregel kan er namelijk<br />

op gericht zijn om informatie te<br />

verstrekken, of om in dialoog te<br />

gaan. Wellicht dat omwonenden<br />

nog over de precieze invulling<br />

van een onderdeel mogen meebeslissen,<br />

of dat zij gecompenseerd<br />

worden bij hinder.<br />

Inzicht ‘vertrouwen vergroten’<br />

Toen ik naar de verschillende<br />

beheersmaatregelen keek, kwam<br />

ik er achter dat deze vrijwel allemaal<br />

gericht zijn op het vergroten<br />

van vertrouwen. Ondanks dat<br />

de omgevingsmanagers steevast<br />

denken dat zij overeenstemming<br />

moeten bereiken <strong>met</strong> de<br />

omwonenden. Ze willen rekening<br />

houden <strong>met</strong> de standpunten van<br />

alle omwonenden, het bekende<br />

polderen. Echter durf ik te stellen<br />

dat de omgevingsmanager er niet<br />

altijd voor hoeft te zorgen dat<br />

iedereen het <strong>met</strong> een project eens<br />

is.<br />

Waar het om gaat is het vergroten<br />

van vertrouwen, zie figuur 5. Een<br />

omwonende mag best tegen een<br />

besluit zijn, mits hij of zij maar het<br />

vertrouwen heeft dat het besluit in<br />

alle redelijkheid behandeld wordt.<br />

Neem bijvoorbeeld de kap van een<br />

aantal bomen. Indien er geen vertrouwen<br />

heerst, zullen de omwonenden<br />

protesteren, procedures<br />

opstarten en het imago negatief<br />

beïnvloeden. Echter wanneer er<br />

wel vertrouwen heerst, zullen de<br />

omwonenden doorhebben dat er<br />

goed over is nagedacht en dat er<br />

eventueel zelfs bomen worden<br />

teruggeplaatst, ze accepteren de<br />

kap van de bomen.<br />

Economie van vertrouwen<br />

Dit inzicht wordt ondersteund<br />

door de economie van vertrouwen<br />

van Covey (2010). In zijn boek ‘De<br />

snelheid van vertrouwen’ stelt hij<br />

dat vertrouwen dat ene aspect<br />

is dat alles verandert. Vertrouwen<br />

ondersteunt en bepaalt de<br />

kwaliteit van iedere relatie, ieder<br />

contact en ieder project waar we<br />

bij betrokken zijn. Wanneer het<br />

vertrouwen namelijk eenmaal is<br />

gecreëerd, valt vrijwel alles op zijn<br />

plaats. Zo zal er meer geaccepteerd<br />

worden en minder gecontroleerd.<br />

Met de ‘economie van vertrouwen’<br />

stelt Covey dat vertrouwen altijd<br />

gevolgen heeft voor twee factoren,<br />

namelijk snelheid en kosten. Als<br />

het vertrouwen toeneemt, neemt<br />

ook de snelheid toe en nemen de<br />

kosten af, zie figuur 6.<br />

figuur 6. de economie van vertrouwen<br />

(Covey, 2010)<br />

Neem bijvoorbeeld de geplande<br />

kap van bomen. Als er geen<br />

vertrouwen heerst tussen omwo-<br />

Figuur 3. Invloed d.m.v. procedures en op imago<br />

Figuur 4. De relatie tussen omwonenden<br />

en de projectorganisatie<br />

Figuur 5. Het inzicht ‘vertrouwen<br />

vergroten’<br />

<strong>ConcepT</strong>ueel apr 2011 - 7


nenden en de projectorganisatie,<br />

zullen de omwonenden juridische<br />

procedures opstarten om de<br />

bomen te behouden. Gevolg is dat<br />

het project vertraging oploopt.<br />

Daarnaast kost de behandeling<br />

van de procedures ook nog veel<br />

geld.<br />

Als er wel vertrouwen heerst<br />

tussen de omwonenden en de projectorganisatie,<br />

zullen de omwonenden<br />

het veel sneller accepteren<br />

dat er bomen gekapt moeten<br />

worden. Immers, er is geen andere<br />

keuze, de projectorganisatie heeft<br />

er goed over nagedacht en na<br />

afloop zullen er weer bomen<br />

worden teruggeplaatst. Ze zullen<br />

dus geen juridische procedures<br />

opstarten tegen de kap van de<br />

bomen. Gevolg, het project loopt<br />

geen vertraging op en er worden<br />

geen overbodige kosten gemaakt.<br />

Gedrag & Belangen<br />

Maar hoe vergroot je het vertrouwen<br />

tussen omwonenden en projectorganisatie<br />

Volgens Covey<br />

(2010) kan je wel mooie woorden<br />

uitspreken, maar pas als deze<br />

woorden worden gevolgd door<br />

bevestigend gedrag zal het vertrouwen<br />

toenemen. Het gedrag<br />

kan opgedeeld worden in dertien<br />

gedragingen, die bij veel mensen<br />

en leiders overal ter wereld veel<br />

vertrouwen genereren. Deze<br />

gedragingen zijn universeel en<br />

uitvoerbaar, zie tabel 1.<br />

De geïnterviewde omgevingsmanagers<br />

benadrukten tijdens<br />

de interviews ook bepaalde<br />

Tabel 1. de dertien gedragingen van Covey (2010)<br />

gedragingen die vergelijkbaar zijn<br />

<strong>met</strong> de dertien gedragingen van<br />

Covey. De projectorganisatie moet<br />

eerst inventariseren naar wat het<br />

project voor de belanghebbenden<br />

betekend (11. Eerst luisteren).<br />

Daarnaast dienen omwonenden<br />

serieus genomen te worden, er<br />

kan worden aangetoond dat er<br />

rekening <strong>met</strong> hen gehouden wordt<br />

(2. Respect tonen). De projectorganisatie<br />

zal moeten zeggen wat ze<br />

doen en vooral doen wat ze zeggen<br />

(12. Toezeggingen nakomen). Ze<br />

zullen bereikbaar moeten zijn voor<br />

vragen en opmerkingen en openheid<br />

geven in rapporten en dergelijke<br />

(3. Transparantie creëren).<br />

De projectorganisatie zal zelf ook<br />

alles op een rijtje moeten hebben<br />

en zeker niet aan gebaande wegen<br />

moeten denken om de omgeving<br />

te beheersen (7. Jezelf verbeteren).<br />

Naast de dertien gedragingen<br />

van Covey stelt Wesselink (2010)<br />

in zijn handboek voor Strategisch<br />

OmgevingsManagement<br />

dat er onderscheid moet worden<br />

gemaakt tussen belangen en<br />

standpunten. Oplossingen komen<br />

meestal tot stand op basis van<br />

standpunten (= punt waarop men<br />

staat bij het beschouwen van een<br />

zaak). Partijen zijn voor of tegen<br />

en proberen elkaar dan te overtuigen<br />

van elkaars gelijk. Dit leidt<br />

automatisch tot winnaars en verliezers.<br />

Wordt er echter op basis<br />

van belangen (= iets dat iemand<br />

raakt doordat zijn voordeel ermee<br />

gemoeid is) overlegd, dan wordt<br />

er duidelijk waarom iemand voor<br />

of tegen is en welk belang daarmee<br />

gemoeid is. Op die manier is er<br />

voor iedereen winst te behalen.<br />

Zo gaf een omgevingsmanager van<br />

ARCADIS aan dat een bepaalde<br />

belangenvereniging tegen de verbreding<br />

van een bepaalde snelweg<br />

was. Het standpunt was dus tegen.<br />

Toen de snelweg toch verbreed<br />

werd had de projectorganisatie<br />

echter geen tegenwerking van de<br />

belangenvereniging, omdat de<br />

belangen van de vereniging wel<br />

werden bevredigd. Namelijk het<br />

informeren en betrekken van de<br />

omwonenden bij het bouwproject.<br />

Door middel van brieven,<br />

gesprekken en bijeenkomsten wist<br />

de projectorganisatie het vertrouwen<br />

te winnen, door puur op de<br />

belangen te spelen.<br />

Conclusie<br />

Concluderend kan gezegd worden<br />

dat, door op basis van belangen<br />

te overleggen en door de dertien<br />

gedragingen van Covey toe te<br />

passen, het vertrouwen tussen de<br />

projectorganisatie en de omwonenden<br />

zal worden vergroot.<br />

Hierdoor zal de kans op procedures,<br />

de kans op imagoschade<br />

en dus de kans op tegenwerking<br />

geminimaliseerd worden. De kans<br />

op projectsucces zal dus vergroten!<br />

Referenties<br />

Covey, S. M. (2010). De snelheid<br />

van vertrouwen - Dat wat alles<br />

verandert. Amsterdam/Antwerpen:<br />

Business Contact.<br />

Elverding, C. (2008). Sneller en<br />

Beter.<br />

Hugenholtz-Sasse, G. G. (2000).<br />

Omgevingsanalyse. In C. H.-S.<br />

G.P. Groote, Projecten leiden -<br />

Methoden en technieken voor<br />

projectmatig werken (pp. 105-<br />

118). Utrecht: Uitgevrij Het Spectrum<br />

B.V.<br />

Rijkswaterstaat. (2010). Omgevingsmanager:<br />

de onmisbare<br />

schakel tussen buiten en binnen.<br />

Rijkswaterstaat.<br />

Wesslink, M. (2010). Hankboek<br />

Strategisch OmgevingsManagement<br />

(SOM). Deventer: Kluwer.<br />

8 - <strong>ConcepT</strong>ueel apr 2011


Renovatie Damsluis in de Hoofdvaart<br />

te Hoofddorp<br />

Nieuwe contractvormen maken nieuwe samenwerkingsvormen<br />

mogelijk<br />

ing. R.T.G. Weber en ing. O. Dirkx (Wagemaker)<br />

Opdrachtgevers besteden in toenemende mate projecten aan op<br />

basis van UAV-GC. Bij deze geïntegreerde contractvormen is de<br />

opdrachtnemer verantwoordelijk voor zowel het ontwerp als de<br />

uitvoering van een project. De aanbesteding voor de renovatie van<br />

de Damsluis te Hoofddorp door Gemeente Haarlemmermeer maakte<br />

een unieke samenwerking mogelijk, waarbij ingenieursbureau<br />

Wagemaker en gespecialiseerd aannemer Bresser gezamenlijk<br />

eindverantwoordelijk werden voor het project.<br />

De Damsluis: een monument <strong>met</strong><br />

historische waarde<br />

De rond 1890 aangelegde Damsluis<br />

heeft van oorsprong een<br />

defensieve functie als onderdeel<br />

van de Stelling van Amsterdam<br />

(www.stellingvanamsterdam.<br />

nl) en is in die hoedanigheid een<br />

beschermd Unesco-monument.<br />

Door de ligging in de Hoofdvaart<br />

is de Damsluis een belangrijke<br />

schakel in de waterhuishouding<br />

van de Haarlemmermeerpolder.<br />

Daarnaast doet de Damsluis<br />

dienst als verbinding voor fietsers<br />

en voetgangers en lopen er een<br />

tweetal grote gasleidingen overheen.<br />

De Damsluis heeft historische<br />

waarde als onderdeel van het<br />

beschermd stadsgezicht Haarlemmermeer<br />

en als waterstaatkundig<br />

bouwwerk voor de Haarlemmermeerpolder.<br />

De uitdaging<br />

Uit een inspectie bleek de constructie<br />

op een aantal plaatsen zwaar<br />

beschadigd. Bij nader onderzoek<br />

is aantasting van de houten funderingspalen<br />

geconstateerd. Door<br />

de verminderde draagkracht is<br />

ernstige scheurvorming in de<br />

Figuur 1. De oorspronkelijke staat.<br />

gehele constructie ontstaan. Deze<br />

schadebeelden heeft de Gemeente<br />

Haarlemmermeer doen besluiten<br />

de hoognodige renovatie aan te<br />

besteden op basis van UAV-GC,<br />

waarbij de opdrachtnemer verantwoordelijk<br />

is voor zowel ontwerp<br />

en uitvoering als omgevingsmanagement.<br />

Volgens de <strong>met</strong>hode<br />

van Systems Engineering is in de<br />

vraagspecificatie de scope van het<br />

werk vastgelegd in de vorm van<br />

functionele eisen en proceseisen.<br />

De meest cruciaal gestelde eis is<br />

dat na het herstel van de fundering<br />

de constructie onder normale<br />

omstandigheden gedurende<br />

50 jaar geen verzakkingen mag<br />

vertonen en dat het <strong>met</strong>selwerk<br />

gedurende 10 jaar geen onderhoud<br />

nodig heeft. Belangrijke<br />

proceseisen:<br />

• de opdrachtnemer dient het<br />

ontwerp en de uitvoering verder<br />

uit te werken op basis van Systems<br />

Engineering;<br />

• de opdrachtnemer is verantwoordelijk<br />

voor het aanvragen en<br />

verkrijgen van alle benodigde vergunningen<br />

en het uitvoeren van<br />

daartoe nog benodigde onderzoeken;<br />

• de opdrachtnemer is verantwoordelijk<br />

voor de communicatie<br />

<strong>met</strong> de stakeholders;<br />

• de op de Damsluis aanwezige<br />

gasleidingen mogen niet buiten<br />

gebruik worden gesteld;<br />

• de doorstroom in de Hoofdvaart<br />

moet voor 2/3 gehandhaafd<br />

blijven tijdens de uitvoering.<br />

Figuur 2. Doorstroming gegarandeerd door stalen doorvoerbakken.<br />

P R A K T I J K<br />

Winnende aanbieding<br />

Eind 2008 is door de Gemeente<br />

Haarlemmermeer een niet openbare<br />

Europese aanbesteding<br />

gestart. Doel van de voorselectiefase<br />

was om vijf geïnteresseerde<br />

partijen te selecteren. Ervaring<br />

<strong>met</strong> zowel het ontwerpen als<br />

uitvoeren van projecten waarbij<br />

historische kunstwerken van een<br />

nieuwe fundering worden voorzien,<br />

zijn benoemd als het belangrijkste<br />

selectiecriterium.<br />

De combinatie van ervaringseisen<br />

heeft Wagemaker en Bresser doen<br />

besluiten om samen mee te doen<br />

aan de aanbesteding waardoor de<br />

ontwerpervaring van Wagemaker<br />

en de uitvoeringservaring van<br />

<strong>ConcepT</strong>ueel apr 2011 - 9


Bresser optimaal gepresenteerd<br />

konden worden. In traditionele<br />

verhoudingen worden beide<br />

gespecialiseerde partijen in dit<br />

soort projecten namelijk vaak<br />

door grote aannemersbedrijven<br />

gevraagd mee te doen als onderaannemer.<br />

Het project is gegund aan de<br />

partij die na de voorselectie de<br />

Economisch Meest Voordelige<br />

Inschrijving (EMVI) aanbieding<br />

deed. Het prijsaspect telde hierbij<br />

voor 40% mee, kwaliteit van<br />

het Plan van Aanpak voor 60%.<br />

Door het presenteren van een<br />

unieke uitvoerings<strong>met</strong>hode en<br />

een onderscheidende maar ook<br />

praktische procesaanpak is het<br />

plan van Wagemaker-Bresser als<br />

beste beoordeeld en de opdracht<br />

gegund aan deze combinatie.<br />

Integraal Projectmanagement<br />

Wagemaker is verantwoordelijk<br />

geweest voor zowel het uitwerken<br />

van het ontwerp als ook het<br />

projectmanagement namens de<br />

combinatie. Het project is beheersbaar<br />

gemaakt en gehouden door<br />

Figuur 3. De Damsluis geheel<br />

ontgraven.<br />

vanaf het eerste moment integraal<br />

projectmanagement toe te<br />

passen <strong>met</strong> risicomanagement als<br />

centrale sturing. Er is consequent<br />

uitgegaan van beheersing op de<br />

vijf aspecten: Tijd, Geld, Kwaliteit,<br />

Organisatie en Informatie. In het<br />

risicoregister zijn alleen de reële<br />

en projectspecifieke risico’s opgenomen<br />

en is veel aandacht besteed<br />

aan adequate beheersmaatregelen<br />

zonder onnodig tijd te besteden<br />

aan uitputtende kwantificerings<strong>met</strong>hoden.<br />

Input voor het<br />

risicoregister is gekomen uit het<br />

Plan van Aanpak, de ontwerp- en<br />

uitvoeringsdocumenten en activiteiten<br />

gedurende de uitvoering.<br />

Twee belangrijke risico’s die in<br />

een vroeg stadium zijn onderkend<br />

kenden veel raakvlakken <strong>met</strong> de<br />

uitvoering en de planning, namelijk:<br />

• een groot aantal stakeholders<br />

had inspraak (o.a. Gemeente<br />

Haarlemmermeer, Rijkswaterstaat,<br />

provincie Noord-Holland,<br />

Hoogheemraadschap Rijnland,<br />

Nutsbedrijven en omwonenden);<br />

• de kritische planning in relatie<br />

tot het gehele vergunningenproces.<br />

Beheersmaatregelen voor deze en<br />

andere risico’s zijn doorvertaald<br />

naar concrete activiteiten in de<br />

verschillende werkplannen.<br />

De bewaking van de overige<br />

deelprocessen is op een praktische<br />

wijze ingericht. Gezien de aard en<br />

de omvang van het project had<br />

het opzetten van een complexe<br />

ICT-database, die veel bij grote<br />

projecten wordt gebruikt, geen<br />

toegevoegde waarde. Bewaking<br />

heeft plaatsgevonden via eenvoudige<br />

maar praktische statuslijsten<br />

in Excel.<br />

Succesvolle samenwerking<br />

Wagemaker-Bresser v.o.f. is<br />

speciaal opgericht voor de uitvoering<br />

van dit project, waarbij<br />

beide bedrijven risicodragend<br />

participeren. Wagemaker, als<br />

ingenieursbureau, verantwoordelijk<br />

voor het projectmanagement<br />

en het ontwerp en Bresser als<br />

gespecialiseerd aannemer voor de<br />

uitvoering.<br />

Vanwege het gezamenlijke belang<br />

het project tot een succes te maken<br />

en het vertrouwen in elkaars toegevoegde<br />

waarde was van een<br />

hoofdaannemer-onderaannemer<br />

relatie geen sprake. Zowel Wagemaker<br />

als Bresser hebben een deel<br />

Figuur 4. Gaten boren ten behoeve<br />

van nieuwe fundering.<br />

van de sleutelfuncties ingevuld.<br />

Wagemaker heeft <strong>met</strong> het invullen<br />

van de rol als projectmanager<br />

de eindverantwoording gedragen<br />

richting de opdrachtgever, een<br />

unieke taak voor een ingenieursbureau<br />

in een D&C project!<br />

Samen goed omgaan <strong>met</strong> tijdsdruk<br />

De planning bij de aanbieding is<br />

gebaseerd op de door de Gemeente<br />

Haarlemmermeer aangegeven<br />

mijlpalen. De uitvoeringsperiode<br />

van dertig weken, begrensd door<br />

de gestelde mijlpalen voor het<br />

ontwerp, de vergunningen én de<br />

oplevering, was volledig nodig.<br />

Eerder starten <strong>met</strong> de uitvoeringsperiode<br />

was niet mogelijk, omdat<br />

het verkrijgen van alle vergunningen<br />

en ontheffingen vanwege<br />

de doorlooptijden en mogelijke<br />

inspraakprocedures onzeker was.<br />

Een opvallend knelpunt is het feit<br />

dat er vanuit het ontwerp input<br />

geleverd moest worden voor de<br />

vergunningen en tegelijkertijd de<br />

start van de ontwerpfase moest<br />

wachten op het definitief worden<br />

van het Plan van Aanpak. In<br />

overleg <strong>met</strong> de opdrachtgever<br />

zijn hierover praktische afspraken<br />

gemaakt waarbij vertrouwen is<br />

ontstaan dankzij de transparante<br />

communicatie over de voortgang.<br />

Aantoonbare kwaliteit<br />

Vanuit een gezamenlijk kwaliteitssysteem<br />

van Wagemaker<br />

en Bresser is gebruik gemaakt<br />

van het theoretische model dat<br />

10 - <strong>ConcepT</strong>ueel apr 2011


Wil je een dag meelopen, zoek<br />

je een (afstudeer)stage of maak<br />

je de stap naar je eerste baan<br />

Wagemaker is een organisatie<br />

waar tevreden klanten, professioneel<br />

werken, resultaat en<br />

samenwerking hoog in het<br />

vaandel staan. Een bedrijf waar<br />

je géén nummer bent, maar<br />

een collega. Blijven leren om<br />

nummer 1 te zijn in ons specialisme,<br />

daar gaan we voor!<br />

Al 30 jaar biedt Wagemaker vele<br />

stagiaires en afstudeerders de<br />

kans om praktische kennis op te<br />

doen en zich te oriënteren op een<br />

eerste baan. Een hecht team van<br />

circa 70 inspirerende collega’s<br />

helpen graag bij je ontwikkeling.<br />

Je kunt een dag meelopen<br />

<strong>met</strong> een risicomanager, adviseur<br />

contract-/projectbeheersing of<br />

adviseur kwaliteitsmanagement,<br />

maar ook stage lopen, afstuderen<br />

of starten als trainee civiele<br />

techniek. Neem een kijkje op<br />

onze website<br />

www.wagemaker.nl.<br />

Interesse Neem contact op <strong>met</strong><br />

Marleen van Dijk:<br />

mvd@wagemaker.nl,<br />

(073) 521 64 00.<br />

onderscheid maakt in kwaliteitscontrole,<br />

kwaliteitsbeheersing en<br />

kwaliteitsborging.<br />

Om aantoonbaar aan de eisen te<br />

voldoen is tijdens de voorbereiding,<br />

het ontwerp en de uitvoering<br />

door middel van rapportage, communicatie,<br />

audits en dossiervorming<br />

gewerkt aan een afgesproken<br />

en voorspelbaar eindresultaat.<br />

Een verificatiematrix is gedurende<br />

het hele project bijgehouden en<br />

bij oplevering opgenomen in het<br />

opleverdossier. De input voor de<br />

verificatiematrix is gekomen uit<br />

de vraagspecificatie, de Nota’s<br />

van Inlichtingen, de vergunningen,<br />

de ontwerpdocumenten en<br />

de afspraken tijdens overleggen.<br />

De eisen en afgeleide eisen uit<br />

de verificatiematrix vormden de<br />

basis voor de keuringsplannen in<br />

de diverse werkplannen.<br />

Unieke oplossing<br />

Om de werkzaamheden <strong>met</strong> droge<br />

voeten uit te kunnen voeren, is een<br />

bouwkuip aangebracht die tevens<br />

als waterkering heeft gefunctioneerd.<br />

Aangezien tijdens de uitvoering<br />

de doorstroming door de<br />

sluis voor 2/3 gehandhaafd moest<br />

blijven zijn twee doorstroomvoorzieningen<br />

<strong>met</strong> (afsluitbare) open<br />

einden aangebracht tussen de<br />

waterkerende damwanden.<br />

Aan weerszijden van de landhoofden<br />

en het middensteunpunt zijn<br />

zo dicht mogelijk naast het <strong>met</strong>selwerk<br />

nieuwe funderingspalen<br />

aangebracht en grote horizontale<br />

gaten in het <strong>met</strong>selwerk geboord.<br />

Om de nieuwe fundering de constructie<br />

te kunnen laten dragen,<br />

zijn in deze gaten stalen profielen<br />

geplaatst en <strong>met</strong> gietmortel aangestort.<br />

De funderingspalen en<br />

de stalen dwarsbalken zijn door<br />

middel van een gewapende betonnen<br />

funderingsbalk aan elkaar<br />

gekoppeld.<br />

Het op de Damsluis aanwezige<br />

grondpakket (oorspronkelijk aanwezig<br />

om de hoofdvaart in noodsituaties<br />

te kunnen afsluiten) had<br />

geen functie meer, maar gaf wel<br />

een grote belasting op de <strong>met</strong>selwerkconstructie<br />

en de paalfundering.<br />

Dit grondpakket is vervangen<br />

door EPS (piepschuim), wat<br />

zeer drukvast is en tegelijkertijd<br />

een zeer laag soortelijk gewicht<br />

heeft. Op de EPS-blokken is een<br />

grondlaag van ongeveer 30 cm<br />

aangebracht, die is ingezaaid <strong>met</strong><br />

gras. Op deze creatieve manier is<br />

het aanzicht van de Damsluis in<br />

de oorspronkelijke staat hersteld,<br />

maar is het permanente gewicht<br />

en de kans op toekomstige verzakkingen<br />

aanzienlijk gereduceerd.<br />

Tevreden <strong>met</strong> het resultaat<br />

De samenwerking tussen ingenieursbureau<br />

en aannemer is<br />

uitstekend verlopen door vooraf<br />

de werkzaamheden onderling te<br />

verdelen en de taken, verantwoordelijkheden<br />

en bevoegdheden van<br />

de sleutelfunctionarissen goed af<br />

te stemmen en vast te leggen. Op<br />

Figuur 5. Na oplevering weer in<br />

nieuwstaat!<br />

deze manier zijn de wederzijdse<br />

verwachtingen continu helder<br />

geweest. Aangezien beide partijen<br />

risicodragend participeren<br />

in de samenwerking was er een<br />

gezamenlijk belang om het project<br />

tijdig op te leveren binnen de<br />

randvoorwaarden en eisen uit het<br />

contract. Door de verschillende<br />

disciplines te combineren in het<br />

projectteam is optimaal gebruik<br />

gemaakt van de aanwezige kennis<br />

en ervaring om de opdrachtgever<br />

te ontzorgen en te komen tot het<br />

gewenste resultaat.<br />

Nieuwe contractvormen: nieuwe<br />

kansen!<br />

Door nieuwe contractvormen<br />

worden marktpartijen geprikkeld<br />

om naast de techniek ook<br />

op het gebied van rolverdeling<br />

innovatief te handelen. Advies- en<br />

ingenieursbureaus en aannemers<br />

krijgen de kans om hun onderscheidend<br />

vermogen te laten zien,<br />

zeker bij aanbestedingen op basis<br />

van EMVI waarbij kwaliteitsaspecten<br />

ook gewaardeerd worden.<br />

Wagemaker zet deze kansen om<br />

in daden!<br />

Bedrijfsinformatie<br />

Website Wagemaker:<br />

www.wagemaker.nl<br />

Website Bresser:www.bresser.nu<br />

<strong>ConcepT</strong>ueel apr 2011 - 11


O N D E R Z O E K<br />

Bepalen gemeenten ons<br />

verplaatsingsgedrag<br />

Edgar Siemerink MSc.<br />

De titel van dit afstudeeronderzoek kan op twee manieren uitgelegd<br />

worden. Allereerst hebben gemeentelijke kenmerken, zoals ruimtelijke<br />

en demografische factoren, invloed op het verplaatsingsgedrag van<br />

mensen. Tussen gemeenten kunnen qua verplaatsingsgedrag dan ook<br />

grote verschillen zitten. Daarnaast hebben gemeenten <strong>met</strong> beleid in<br />

meer of mindere mate invloed op het verplaatsingsgedrag van hun<br />

inwoners. In mijn afstudeeronderzoek ben ik op beide aspecten<br />

ingegaan.<br />

waarbij ruimtelijke en demografische<br />

kenmerken de belangrijkste<br />

lijken te zijn. Toch bleven zij <strong>met</strong><br />

enkele vragen zitten die de basis<br />

van dit afstudeeronderzoek zijn:<br />

• Waardoor worden verschillen<br />

tussen gemeenten verklaard en<br />

wat zijn dan de belangrijkste factoren<br />

van verplaatsingsgedrag en<br />

CO 2<br />

-uitstoot<br />

• Wat kunnen gemeenten doen<br />

om het verplaatsingsgedrag te<br />

beïnvloeden en zodoende de CO 2<br />

-<br />

uitstoot te reduceren<br />

Figuur 1. CO2-emissie door personenmobiliteit van de inwoners van de Nederlandse<br />

gemeenten (in ton CO2 per inwoner per jaar) (Bron: Goudappel Coffeng,<br />

2009).<br />

Aanleiding voor dit afstudeeronderzoek<br />

is de benchmark<br />

CO 2<br />

-emissies door personenmobiliteit,<br />

uitgevoerd door Goudappel<br />

Coffeng. Hierin is voor elke<br />

gemeente een CO 2<br />

-score berekend<br />

op basis van data uit het Mobiliteitsonderzoek<br />

Nederland (MON).<br />

Uit deze benchmark kwam naar<br />

voren dat er nogal wat verschillen<br />

in de CO 2<br />

-uitstoot door personenmobiliteit<br />

tussen gemeenten zijn.<br />

Een inwoner van Almere stoot<br />

bijvoorbeeld als gevolg van zijn<br />

verplaatsingen ongeveer twee<br />

keer zo veel uit als een inwoner<br />

van Leiden (resp. 1,6 en 0,8 ton<br />

CO 2<br />

per jaar). Goudappel concludeerde<br />

dat een aantal factoren van<br />

invloed zijn op deze verschillen,<br />

Theoretisch kader en doelstelling<br />

onderzoek<br />

Op basis van literatuur is een theoretisch<br />

kader geschetst, waarbij<br />

figuur 2 dit samenvat. De CO 2<br />

-<br />

uitstoot is het resultaat van een<br />

aantal kilo<strong>met</strong>er per vervoerwijze<br />

maal de emissiefactor voor die<br />

vervoerwijze. Het aantal kilo<strong>met</strong>er<br />

per vervoerwijze is het resultaat<br />

van een bepaald verplaatsingsgedrag:<br />

het aantal gemaakte verplaatsingen,<br />

het aantal afgelegde<br />

kilo<strong>met</strong>ers en de vervoerwijze<br />

keuze. Dit verplaatsingsgedrag<br />

wordt beïnvloed door een aantal<br />

factoren, die onderverdeeld zijn<br />

in vijf categorieën: ruimtelijke<br />

kenmerken, demografische factoren,<br />

sociaaleconomische factoren,<br />

aanbod van infrastructuur en verplaatsingsmogelijkheden<br />

en individueel<br />

en collectief keuzeproces.<br />

De eerste drie spreken voor zich,<br />

de laatste twee behoeven enige<br />

toelichting. Met het aanbod van<br />

infrastructuur en verplaatsingsmogelijkheden<br />

wordt bedoeld<br />

12 - <strong>ConcepT</strong>ueel apr 2011


Figuur 2. Factoren verplaatsingsgedrag en CO2-emissies.<br />

welke mogelijkheden mensen in<br />

een gemeente hebben om zich te<br />

verplaatsen en wat gemeenten<br />

aanbieden. Te denken valt aan<br />

het aanbod openbaar vervoer, het<br />

aanbod van gedeeld autogebruik,<br />

fietsinfrastructuur, maar ook<br />

parkeertarieven. Het individueel<br />

en collectief keuzeproces is dat<br />

mensen keuzes <strong>met</strong> betrekking<br />

tot hun verplaatsingsgedrag mede<br />

maken op basis van voorkeuren<br />

en gewoontes. Daarnaast kunnen<br />

ze bijvoorbeeld worden beïnvloed<br />

door andere personen, zoals<br />

gezinsleden. Omdat dit keuzeproces<br />

sterk individueel wordt<br />

bepaald en niet gemeentelijk, valt<br />

dit verder buiten de scope van dit<br />

onderzoek. Tenslotte worden de<br />

verschillende factoren beïnvloed<br />

<strong>met</strong> beleid. Dit kan variëren van<br />

Europees tot gemeentelijk beleid,<br />

maar in dit onderzoek beperken<br />

we ons tot gemeentelijk beleid.<br />

Op basis van dit theoretisch kader<br />

is een doelstelling voor dit onderzoek<br />

geformuleerd. Deze luidt als<br />

volgt:<br />

Het kwantificeren van de invloed<br />

van verschillende factoren op het<br />

verplaatsingsgedrag van inwoners<br />

van een gemeente. Vervolgens op<br />

basis van deze analyse aangeven<br />

wat effectieve beleidsopties zijn<br />

voor een gemeente om CO 2<br />

-<br />

emissies door personenmobiliteit<br />

te reduceren.<br />

Allereerst wordt ingegaan op de<br />

factoren van verplaatsingsgedrag,<br />

vervolgens op beleidsopties voor<br />

gemeenten en ten slotte wordt hier<br />

een koppeling tussen gemaakt.<br />

Factoren verplaatsingsgedrag<br />

In figuur 2 zijn al een aantal factoren<br />

genoemd die van invloed<br />

(kunnen) zijn op het verplaatsingsgedrag.<br />

Deze invloed is<br />

in eerder onderzoek vaak niet<br />

gekwantificeerd of er is geen duidelijk<br />

verband tussen factoren en<br />

verplaatsingsgedrag. Doelstelling<br />

van dit deel van het onderzoek<br />

is kwantificeren van de relaties<br />

tussen invloedsfactoren en variabelen<br />

van verplaatsingsgedrag.<br />

Beoogd eindresultaat daarbij zijn<br />

verklaringsmodellen, waarmee<br />

veranderingen in verplaatsingsgedrag<br />

als gevolg van veranderingen<br />

in invloedsfactoren kunnen<br />

worden voorspeld. Dit zou er<br />

volgens de volgende formule uit<br />

kunnen zien:<br />

Y = C + B1*X1 + B2*X2 + … +<br />

Bn*Xn<br />

Hierin zijn: Y de afhankelijke<br />

variabele (waarden van verplaatsingsgedrag),<br />

X de onafhankelijke<br />

variabelen (invloedsfactoren), C<br />

een constante en B de coëfficiënten<br />

die de invloed van de onafhankelijke<br />

variabelen aangeven.<br />

Voor negen afhankelijke variabelen<br />

(variabelen die verplaatsingsgedrag<br />

definiëren) is geprobeerd<br />

een zo betrouwbaar mogelijk<br />

verklaringsmodel op te stellen.<br />

Dit zijn: het gemiddelde aantal<br />

verplaatsingen per persoon per<br />

jaar; het gemiddelde aantal kilo<strong>met</strong>er<br />

per persoon per jaar; de<br />

gemiddelde verplaatsingsafstand;<br />

en de aandelen auto, openbaar<br />

vervoer en fiets in zowel verplaatsingen<br />

als kilo<strong>met</strong>ers. Dit laatste<br />

onderscheid is gemaakt omdat het<br />

aandeel van een vervoerwijze in<br />

verplaatsingen en kilo<strong>met</strong>ers sterk<br />

kan verschillen. Het aandeel van<br />

de verplaatsingen per fiets kan bijvoorbeeld<br />

hoog zijn, maar omdat<br />

het hierbij vaak om relatief korte<br />

verplaatsingen gaat, is het aandeel<br />

in kilo<strong>met</strong>ers laag.<br />

Voor 33 gemeenten (37 grootste<br />

gemeenten m.u.v. Amsterdam,<br />

Rotterdam, Den Haag en Utrecht)<br />

is voor 55 invloedsfactoren data<br />

verzameld. Daarnaast is voor het<br />

verplaatsingsgedrag data uit het<br />

Mobiliteitsonderzoek Nederland<br />

2002-2007 gestapeld. Met deze<br />

data zijn een enkelvoudige en<br />

enkele meervoudige regressieanalyses<br />

uitgevoerd. Daarbij bleek<br />

het uiteindelijk niet goed mogelijk<br />

voor elk van de negen afhankelijke<br />

variabelen een eenduidig<br />

verklaringsmodel op te stellen.<br />

Het daadwerkelijk kwantificeren<br />

van de relaties tussen invloedsfactoren<br />

en variabelen van verplaatsingsgedrag<br />

is daarom niet<br />

gelukt. Wel kan op basis van<br />

dit onderzoek geconcludeerd<br />

worden dat er negen factoren<br />

een significante invloed op het<br />

verplaatsingsgedrag van mensen<br />

hebben en (gedeeltelijk) verschillen<br />

in verplaatsingsgedrag tussen<br />

gemeenten verklaren:<br />

• Oudere mensen maken minder<br />

verplaatsingen en vooral minder<br />

kilo<strong>met</strong>ers.<br />

• Mensen in een eenpersoonshuishouden<br />

kiezen vaker voor de fiets,<br />

in gezinnen wordt vaker de auto<br />

gebruikt.<br />

• Allochtonen maken minder<br />

verplaatsingen, leggen minder<br />

kilo<strong>met</strong>ers af, fietsen minder en<br />

gebruiken vaker het openbaar<br />

vervoer.<br />

• Studenten en hoog opgeleiden<br />

fietsen meer en maken meer<br />

gebruik van het openbaar vervoer.<br />

• In een meer compacte gemeente<br />

is het autogebruik lager en maakt<br />

<strong>ConcepT</strong>ueel apr 2011 - 13


Figuur 3. De vier 4 V’s voor maatregelen<br />

(Bron: Goudappel Coffeng,<br />

2009).<br />

men meer gebruik van fiets en<br />

openbaar vervoer.<br />

• Een hogere mate van functiemenging<br />

(<strong>met</strong> name wonen<br />

en werken) zorgt voor kortere<br />

verplaatsingen en dus minder<br />

kilo<strong>met</strong>ers.<br />

• Een hoger autobezit leidt tot<br />

meer afgelegde kilo<strong>met</strong>ers, voornamelijk<br />

<strong>met</strong> de auto.<br />

• Een groter aanbod van openbaar<br />

vervoer leidt tot een verminderd<br />

autogebruik en verhoogd gebruik<br />

van openbaar vervoer.<br />

• Hogere parkeertarieven leiden<br />

tot minder autokilo<strong>met</strong>ers en<br />

meer fiets- en openbaar vervoerkilo<strong>met</strong>ers.<br />

Van de negen genoemde factoren<br />

zijn er vier factoren die wel een<br />

rol spelen, maar waar gemeenten<br />

niets mee kunnen: leeftijdsopbouw,<br />

huishoudensamenstelling,<br />

allochtonen en studenten/hoog<br />

opgeleiden. Gemeenten kunnen<br />

de compactheid en mate van<br />

functiemenging wel in zekere<br />

zin beïnvloeden, maar dit is een<br />

langetermijnproces. Kansen voor<br />

gemeenten liggen er daarom<br />

vooral om te sturen op het autobezit,<br />

het aanbod van openbaar<br />

vervoer en de parkeertarieven.<br />

Beleidsopties voor gemeenten<br />

Wat kunnen gemeenten dan<br />

concreet doen om het verplaatsingsgedrag<br />

te beïnvloeden Op<br />

basis van een literatuurstudie zijn<br />

veertien concrete beleidsopties/<br />

maatregelen geïdentificeerd die<br />

gemeenten toe kunnen passen.<br />

Deze beleidsopties grijpen niet<br />

allemaal op hetzelfde niveau aan<br />

en zijn daarom niet direct <strong>met</strong><br />

elkaar te vergelijken. De beleidsopties<br />

zijn grofweg te verdelen in<br />

een aantal groepen. Hierbij spelen<br />

ook de vier V’s van Goudappel<br />

Coffeng een rol: voorkomen, verkorten,<br />

verplaatsen en verschonen<br />

(figuur 3). Omdat de laatste meer<br />

op technologie gericht is valt deze<br />

buiten de scope van dit onderzoek.<br />

Het begint allemaal <strong>met</strong> de ruimtelijke<br />

inrichting van bestaande<br />

en nieuwe stukken bebouwing in<br />

een gemeente. Dit speelt op een<br />

vrij grootschalig niveau. Door<br />

bestaande en nieuwe wijken<br />

compact te houden <strong>met</strong> een<br />

hoge mate van functiemenging,<br />

worden verplaatsingen korter en<br />

zijn duurzamere vervoerwijzen<br />

als openbaar vervoer, maar vooral<br />

fiets en lopen aantrekkelijker.<br />

Hierbij speelt Vervoersprestatie<br />

op Locatie (VPL) ook een belangrijke<br />

rol, waarbij wijken specifiek<br />

worden getoetst op de gevolgen<br />

voor de mobiliteit.<br />

Vervolgens zijn er de meer fysieke<br />

maatregelen, die ook voor het<br />

oog zichtbaar zijn. Hierbij valt<br />

te denken aan het aanleggen of<br />

verbeteren van een fietsroutenetwerk,<br />

fietsparkeren en P+R ter-<br />

reinen. Ook het aanleggen van<br />

bijvoorbeeld busbanen valt hieronder,<br />

<strong>met</strong> als resultaat een meer<br />

betrouwbaar openbaar vervoer.<br />

Dergelijke maatregelen hebben<br />

vooral als doel de vervoerwijzekeuze<br />

te beïnvloeden. Het aanbieden<br />

van gedeeld autogebruik<br />

is ook een fysieke maatregel te<br />

noemen, maar dit oefent vooral<br />

invloed uit op het autobezit en<br />

als gevolg daarvan het aantal verplaatsingen<br />

en kilo<strong>met</strong>ers.<br />

‘Softere’ beleidsopties zijn mobiliteitsmanagement,<br />

vervoermanagement,<br />

het stimuleren van<br />

telewerken en het stimuleren<br />

van integraal collectief personenvervoer.<br />

Met deze beleidsopties<br />

wordt geprobeerd zowel het<br />

aantal verplaatsingen, als het<br />

aantal kilo<strong>met</strong>ers als de vervoerwijzekeuze<br />

te beïnvloeden.<br />

De meest effectieve beleidsopties<br />

lijken echter in de hoek van de<br />

financiële opties te liggen. Uit het<br />

onderzoek komt naar voren dat<br />

parkeertarieven in een gemeente<br />

een belangrijke invloedsfactor zijn.<br />

Met parkeerbeleid zou daarom<br />

dus veel mogelijk moeten zijn.<br />

Doordat mensen redelijk prijsgevoelig<br />

zijn (vooral op de lange<br />

termijn)(Geilenkirchen, Essen,<br />

van & Schroten, 2008), lijken ook<br />

Anders Betalen voor Mobiliteit<br />

(ABvM) en prijsdifferentiatie in<br />

stadsvervoer effectief het verplaatsingsgedrag<br />

te kunnen beïnvloeden.<br />

Elk van deze beleidsopties beïnvloeden<br />

één of meer variabelen<br />

van verplaatsingsgedrag, zoals<br />

Figuur 4. Overzicht beleidsopties voor gemeenten.<br />

14 - <strong>ConcepT</strong>ueel apr 2011


het aantal verplaatsingen of de<br />

vervoerwijzekeuze. Het toepassen<br />

van één van deze beleidsopties<br />

levert echter relatief weinig op.<br />

Beter is het om een samenhangend<br />

pakket van maatregelen op<br />

te stellen.<br />

Figuur 5. Parkeerbeleid (voornamelijk<br />

het parkeertarief) lijkt een<br />

effectieve beleidsoptie voor gemeenten<br />

te zijn.<br />

Implicaties voor gemeenten<br />

De genoemde beleidsopties<br />

kunnen voor gemeenten heel interessant<br />

zijn, maar wanneer wat toe<br />

te passen En wat kan verwacht<br />

worden qua effectiviteit Effectiviteit<br />

van maatregelen is bijvoorbeeld<br />

afhankelijk van de context,<br />

het complex aan factoren dat een<br />

rol speelt. Daarom is geprobeerd<br />

een koppeling tussen de belangrijkste<br />

factoren van verplaatsingsgedrag<br />

en de beleidsopties voor<br />

gemeenten te maken. Om deze<br />

koppeling te kunnen maken zijn<br />

een aantal gemeenten geselecteerd<br />

die sterk verschillen in de waarden<br />

voor de invloedsfactoren en het<br />

verplaatsingsgedrag van haar<br />

inwoners. Deze gemeenten zijn:<br />

Amstelveen, Heerlen, Enschede,<br />

Eindhoven, Apeldoorn, Zwolle,<br />

Emmen en Almere. Afhankelijk<br />

van waar nog winst geboekt kan<br />

worden zijn voor elke gemeente<br />

een aantal mogelijke maatregelen<br />

voorgesteld. Met behulp van de<br />

eerder opgestelde verklaringsmodellen<br />

is voor deze maatregelen<br />

uitgerekend wat het effect op<br />

het verplaatsingsgedrag is en als<br />

gevolg daarvan de CO 2<br />

-uitstoot<br />

is. Concreet toepasbare effecten<br />

levert de koppeling tussen<br />

invloedsfactoren en beleidsopties<br />

(nog) niet op, maar wel is een<br />

inschatting gegeven van dat er<br />

<strong>met</strong> beleid een verandering in het<br />

verplaatsingsgedrag gerealiseerd<br />

kan worden.<br />

Conclusie en aanbevelingen<br />

Met dit onderzoek is het wel gelukt<br />

om de belangrijkste invloedsfactoren<br />

te achterhalen, maar niet wat<br />

de exacte kwantitatieve relaties<br />

zijn. De invloed van verschillende<br />

factoren op het verplaatsingsgedrag<br />

is niet op een dergelijke<br />

manier gekwantificeerd dat het<br />

ook verder gebruikt kan worden.<br />

De verklaringsmodellen die het<br />

resultaat zijn van de meervoudige<br />

regressieanalyses kunnen wel een<br />

inschatting geven van mogelijke<br />

effecten van beleid, maar bevatten<br />

nog een aantal onzekerheden,<br />

zoals de verklaringskracht van het<br />

model, en de invloedsrichting en<br />

significantie van invloedsfactoren.<br />

Door uitbreiding van het aantal<br />

gemeenten en gebruik van gegevens<br />

van andere invloedsfactoren<br />

(bijvoorbeeld aantal kilo<strong>met</strong>er vrij<br />

liggend fietspad en de reistijdverhouding<br />

tussen auto en openbaar<br />

vervoer) kan de betrouwbaarheid<br />

van de verklaringsmodellen vergroot<br />

worden.<br />

Naar aanleiding van de benchmark<br />

CO 2<br />

-emissies door personenmobiliteit<br />

lagen er twee<br />

vragen die de basis waren voor<br />

dit onderzoek. Waardoor worden<br />

verschillen in CO 2<br />

-uitstoot tussen<br />

gemeenten verklaard En wat<br />

kunnen gemeenten doen om deze<br />

CO 2<br />

-uitstoot te beperken. Op<br />

beide vragen is in dit onderzoek<br />

een antwoord gekomen waar<br />

Goudappel Coffeng wat mee kan.<br />

Waardoor worden verschillen in CO 2<br />

-<br />

uitstoot tussen gemeenten verklaard<br />

Op basis van een aantal analyses<br />

is in dit onderzoek naar voren<br />

gekomen dat er voornamelijk<br />

negen factoren van belang zijn bij<br />

het verklaren van het verplaatsingsgedrag.<br />

Daarvan zijn er vier<br />

niet of nauwelijks te beïnvloeden<br />

<strong>met</strong> gemeentelijk beleid: leeftijdsopbouw,<br />

aandeel allochtonen,<br />

huishoudensamenstelling<br />

en aandeel studenten en hoger<br />

opgeleiden. Daarnaast zijn er twee<br />

factoren die redelijk te beïnvloe-<br />

Figuur 6. Het ideaalbeeld Iedereen<br />

op de fiets.<br />

den zijn <strong>met</strong> beleid, maar dan<br />

voornamelijk op de lange termijn:<br />

de compactheid van een gemeente<br />

en de mate van functiemenging.<br />

Waar gemeenten echter vooral op<br />

kunnen sturen zijn: het autobezit,<br />

het aanbod van openbaar vervoer<br />

en de parkeertarieven.<br />

Deze factoren bepalen zowel de<br />

verschillen in verplaatsingsgedrag<br />

tussen gemeenten nu en wat<br />

gemeenten kunnen doen om het<br />

verplaatsingsgedrag te kunnen<br />

beïnvloeden in de toekomst.<br />

Goudappel kan bij de advisering<br />

aan gemeenten deze context van<br />

factoren als achtergrond gebruiken<br />

om tot het juiste advies te<br />

komen. De effectiviteit van mogelijke<br />

maatregelen hangt namelijk<br />

af van de waarden voor alle<br />

invloedsfactoren en de invloed<br />

hiervan op het verplaatsingsgedrag.<br />

Wat kunnen gemeenten doen om deze<br />

CO 2<br />

-uitstoot te beperken<br />

Op basis van literatuur is een<br />

overzicht van interessante<br />

beleidsopties gegeven. Daarbij is<br />

geprobeerd de effectiviteit van<br />

deze beleidsopties te achterhalen.<br />

Hoewel de effectiviteit van elk van<br />

de beleidsopties nog niet helemaal<br />

duidelijk is, biedt dit overzicht<br />

kansen voor Goudappel om mee<br />

aan de slag te gaan bij projecten<br />

in opdracht van gemeenten. Vooren<br />

nadelen van de verschillende<br />

beleidsopties zijn in combinatie<br />

<strong>met</strong> de toepasbaarheid aan de<br />

orde gekomen. Daarnaast is er<br />

een koppeling gemaakt tussen de<br />

beleidsopties en invloedsfactoren,<br />

waarmee de effectiviteit van<br />

mogelijke beleidsopties gedeeltelijk<br />

inzichtelijk is gemaakt.<br />

<strong>ConcepT</strong>ueel apr 2011 - 15


P r a k t i j k<br />

<strong>Staal</strong> voor krachtpatsers<br />

Hogesterktestaal (S460) in de bouw - Ontwerp<br />

H. Grüter en ir. H.-J. Kuijer<br />

Hogesterktestaal mag in andere industrieën gemeengoed zijn, in<br />

de bouw wordt het materiaal zelden toegepast. Als belangrijkste<br />

redenen daarvoor kunnen worden gegeven de onbekendheid van<br />

constructeurs en toetsingsinstanties <strong>met</strong> hogesterktestaal en de<br />

beperkte beschikbaarheid. Met twee grote projecten in Rotterdam,<br />

waarvan er één is gerealiseerd en de ander op stapel staat, kan iets<br />

van die onbekendheid worden weggenomen. De ervaringen in deze<br />

projecten zijn waardevol voor de hele bouwpraktijk.<br />

Hendrik Grüter is werkzaam bij<br />

Arcelor Mittal, producent van het<br />

hogesterktestaal Histar. Hilbert-<br />

Jan Kuijer werkt als constructeur<br />

bij DHV in Den Haag.<br />

In Rotterdam is onlangs de 158<br />

m hoge woontoren New Orleans<br />

opgeleverd. Dit ontwerp van de<br />

Portugese architect Alvaro Siza<br />

is constructief uitgewerkt door<br />

de constructeurs van DHV en het<br />

eerste gebouw in Nederland waar<br />

hogesterktestaal wordt toegepast.<br />

De toren staat op veertien kolommen<br />

HD400x1086 in hogesterktestaal<br />

S460.<br />

Lage slankheid<br />

De toepassing van hogesterktestaal<br />

biedt de meeste winst bij<br />

op hoge druk belaste elementen<br />

<strong>met</strong> een lage slankheid. Voor deze<br />

elementen is instabiliteit, waarbij<br />

de stijfheid van het materiaal<br />

een grote rol speelt, van geringe<br />

invloed. In het gebouw New<br />

Orleans is het hogesterktestaal<br />

toegepast voor de kolommen in de<br />

Figuur 1. Artist impression van<br />

gebouw New Orleans.<br />

onderbouw die op zeer hoge druk<br />

belast worden (maximaal 50.000<br />

kN) <strong>met</strong> een lage relatieve slankheid<br />

(λrel = 0,5 en λ = 33).<br />

Het gebouw New Orleans is voor<br />

het overgrote deel een betonconstructie<br />

<strong>met</strong> 300 mm dikke<br />

betonvloeren en -wanden. Ook de<br />

constructie onder de toren, <strong>met</strong><br />

daarin winkelruimten en daaronder<br />

een tweelaagse parkeergarage,<br />

was aanvankelijk in beton<br />

bedacht. Vanwege de gewenste<br />

flexibiliteit waren hier kolommen<br />

voorzien. In de constructieve uitwerking<br />

kwam dat neer op betonkolommen<br />

<strong>met</strong> flinke af<strong>met</strong>ingen<br />

(bxh = 1000x1000) waardoor veel<br />

parkeer- en winkelruimte verloren<br />

zou gaan. Bovendien was het<br />

– <strong>met</strong> de grote belastingen vanuit<br />

de toren – noodzakelijk om een<br />

fors staalprofiel in te storten, dan<br />

wel betonkwaliteit C90/105 toe te<br />

passen.<br />

Door te kiezen voor HD400x1086<br />

kolommen in hogesterktestaal<br />

kon op de begane grond commerciële<br />

ruimte worden gewonnen<br />

en kreeg de parkeergarage ook<br />

onder de toren het standaard parkeerstramien<br />

bestaande uit drie<br />

parkeervakken van 2,4 m <strong>met</strong> een<br />

maximale kolomaf<strong>met</strong>ing van 0,7<br />

m (3x2,4 + 0,6 = 7,8 m).<br />

Uitkraging<br />

In andere situaties kan <strong>met</strong><br />

hogesterktestaal ook voordeel<br />

worden behaald ten opzichte van<br />

meer traditionele constructieve<br />

oplossingen. Het gebouw Hoog<br />

Figuur 2. Met HD400x1086 kolommen<br />

in hogesterktestaal S460 zijn<br />

kostbare parkeerplaatsen gewonnen<br />

aan de Maas (momenteel nog in<br />

ontwerpfase bij 01-10 Architecten<br />

in Rotterdam, dat daarbij wordt<br />

bijgestaan door de constructeurs<br />

van DHV) bestaat uit een grote<br />

uitkraging van 22 m boven het<br />

bestaande gebouw van De Nederlandsche<br />

Bank aan de Boompjes in<br />

Rotterdam. Voor deze uitkraging<br />

zijn drie zeer grote stalen vakwerken<br />

ontworpen <strong>met</strong> diagonalen<br />

over vier verdiepingen.<br />

Met hogesterktestaal kunnen de<br />

af<strong>met</strong>ingen van de diagonalen<br />

sterk worden gereduceerd. Hetzelfde<br />

geldt voor de op hoge druk<br />

belaste kolommen bij de oplegging<br />

van het vakwerk op de betonnen<br />

onderconstructie. Door de geringe<br />

16 - <strong>ConcepT</strong>ueel apr 2011


Waarom hogesterktestaal<br />

Als we het hebben over<br />

hogesterktestaal in de bouw, dan<br />

gaat het meestal over de staalkwaliteit<br />

S460. Met materiaal<br />

worden gewalste staalprofielen<br />

voor de bouw gefabriceerd. In<br />

de offshore en kranenbouw zijn<br />

toepassingen van S690 en zelfs<br />

S960 te zien.<br />

De vloeigrens van hogesterktestaal<br />

S460 ligt 30% hoger dan<br />

die van S355 en zelfs 95% hoger<br />

dan die van S235. Vanuit het<br />

oogpunt van ontwerpers ligt de<br />

reden om hogesterktestaal toe<br />

te passen dan ook voor de hand:<br />

er zijn slankere en daarmee ook<br />

lichtere constructies mee te ontwerpen.<br />

Hogesterktestaal heeft<br />

ook een economisch voordeel,<br />

omdat er minder kilo’s staal<br />

worden toegepast. De staalprijs<br />

van hogesterktestaal is weliswaar<br />

hoger dan die van conventioneel<br />

staal, het prijsverschil<br />

van het onbewerkte profiel ligt<br />

bij S460 echter rond de 5% hoger<br />

ten opzichte van S355, terwijl de<br />

toename in sterkte (en daarmee<br />

de afname in toe te passen kilo’s)<br />

ongeveer 30 % bedraagt.<br />

De E-modulus van hoge sterkte<br />

staal is nog steeds 210.000 N/<br />

mm2, waardoor de winst van<br />

hogesterktestaal voornamelijk<br />

tot uitdrukking komt in constructiedelen<br />

die op sterkte<br />

worden gedimensioneerd. Voor<br />

elementen waarvoor de stijfheid<br />

maatgevend, heeft hogesterktestaal<br />

weinig direct voordeel.<br />

Een situatie waarbij de toepassing<br />

van hogesterktestaal veel<br />

winst biedt, is bij elementen<br />

die puur op trek worden belast.<br />

Instabiliteit is daarbij geen<br />

criterium en de hogere (trek)<br />

sterkte van het staal kan volledig<br />

worden benut.<br />

kniklengte (of de verdiepingshoogte<br />

van 3,6 m) wordt ook bij<br />

deze kolommen het voordeel<br />

van hogesterktestaal optimaal<br />

gebruikt. Bij het gebouw Hoog<br />

aan de Maas leidt hogesterktestaal<br />

S460 ertoe dat de trekelementen<br />

gemiddeld twee tot drie profielnummers<br />

lichter zijn geworden<br />

dan wanneer het reguliere S355<br />

zou zijn toegepast. Voor de drukelementen<br />

geldt een iets kleiner<br />

voordeel en gaat het gemiddeld<br />

om twee profielnummers. Zowel<br />

de architect als de opdrachtgever<br />

kunnen hier hun voordeel mee<br />

doen, omdat de af<strong>met</strong>ingen van<br />

de kolommen en schoren die in<br />

de verhuurbare ruimte komen te<br />

staan, kleiner worden.<br />

Constructief is er een gewichtsbesparing<br />

in de staalconstructie<br />

mogelijk van ongeveer 25%.<br />

Uitvoeringstechnisch is er het<br />

bijkomend voordeel dat de hijsgewichten<br />

eveneens <strong>met</strong> 25%<br />

afnemen, waardoor grotere elementen<br />

kunnen worden gehesen.<br />

Omdat de uitkraging boven een<br />

bestaand gebouw gemaakt moet<br />

worden heeft het hijsen van zo<br />

groot mogelijke delen van de<br />

staalconstructie grote voordelen.<br />

Als stijfheid maatgevend is<br />

De E-modulus van hogesterktestaal<br />

is gelijk aan die van de conventionele<br />

staalsoorten (zie kader<br />

‘Waarom hogesterktestaal’). Dit<br />

zou betekenen dat de toepassing<br />

van hogesterktestaal geen zin<br />

heeft voor constructie-elementen<br />

die worden gedimensioneerd op<br />

stijfheid. Maar ook als stijfheid<br />

maatgevend, zijn er situaties<br />

die het interessant maken om<br />

hogesterktestaal te gebruiken. Een<br />

voorbeeld daarvan zijn vakwerkconstructies<br />

waarbij de stijfheid<br />

wordt verkregen door de hoogte<br />

van het vakwerk. Voor de trekstaven<br />

geldt dat er een duidelijke<br />

gewichtsreductie mogelijk is. De<br />

drukstaven (zoals kolommen)<br />

kunnen – afhankelijk van de<br />

slankheid van de gehele constructie<br />

– slanker worden uitgevoerd.<br />

Hogesterktestaal kan ook aan<br />

staalgewicht en bouwkundige<br />

hoogte besparen in staal-betonconstructies<br />

zoals staal-betonliggers.<br />

Bij een staal-betonligger is<br />

ook voor grotere overspanningen<br />

de sterkte vaak maatgevend. Zo is<br />

het mogelijk om <strong>met</strong> een IPE 500<br />

in S460 h.o.h. 5 m, <strong>met</strong> een staalplaatbetonvloer<br />

en een variabele<br />

belasting van 2.5 kN/m2, tot 16 m<br />

vrije overspanning te halen. Deze<br />

vloeren zijn vooral geschikt voor<br />

parkeergarages waarbij de comforteisen<br />

(in relatie tot trillingen)<br />

laag zijn.<br />

Belastinggeval brand<br />

Bij het belastinggeval ‘brand’<br />

biedt hogesterktestaal de mogelijkheid<br />

om het voordeel van de<br />

hogere vloeigrens te benutten bij<br />

elementen die eigenlijk worden<br />

gedimensioneerd op stijfheid,<br />

zoals liggers <strong>met</strong> relatief grote<br />

overspanningen. De brandwerendheid<br />

van een onbeklede staalconstructie<br />

wordt mede bepaald<br />

door de belastinggraad. De circa<br />

30% hogere vloeigrens van S460<br />

ten op zichtte van S355 geeft een<br />

verlaging van de belastinggraad<br />

van maximaal 30%. Hierdoor<br />

neemt de kritieke staaltemperatuur<br />

en daarmee de brandwerendheid<br />

<strong>met</strong> ongeveer 8% toe. Vaak<br />

kan door het ‘overdimensioneren’<br />

<strong>met</strong> hogesterktestaal het verschil<br />

worden gemaakt tussen één, twee<br />

of drie benodigde lagen brandwerend<br />

coating.<br />

Aansluiting van staal op beton<br />

Ook voor het ontwerpen <strong>met</strong><br />

hogesterktestaal geldt dat de<br />

voordelen van het materiaal op<br />

sommige specifieke plaatsen ook<br />

weer nadelen heeft. Bij hogesterktestaal<br />

spelen deze nadelen vooral<br />

bij de aansluiting op een betonconstructie.<br />

De hoge concentratie van krachten<br />

in de elementen betekent dat<br />

de belasting bij deze verbindingen<br />

zeer geconcentreerd wordt<br />

ingeleid. Het gevolg hiervan is<br />

dat controle van oplegdrukken<br />

<strong>ConcepT</strong>ueel apr 2011 - 17


en het splijten van beton extra<br />

aandacht vragen. Een voor de<br />

hand liggende oplossing hiervoor<br />

is om (lokaal) het betonnen zusje<br />

van hogesterktestaal toe te passen:<br />

hogesterktebeton (vanaf C53/65).<br />

Bij de woontoren New Orleans is<br />

dit gedaan door C90/105 toe te<br />

passen.<br />

Laseigenschappen<br />

De laseigenschap en de kerfslagwaarde<br />

(taaiheid) van staal wordt<br />

hoofdzakelijk bepaald door het<br />

koolstofequivalent (de hoeveelheid<br />

koolstof en vergelijkbare<br />

legeringen in het staal). Hoe<br />

groter het koolstofequivalent, des<br />

te slechter de laseigenschappen<br />

en hoe lager de kerfslagwaarde<br />

van het staal. Om koudescheuren<br />

bij het lassen te voorkomen moet<br />

staal afhankelijk van het koolstofequivalent<br />

meer of minder<br />

worden voorverwarmd. <strong>Staal</strong> <strong>met</strong><br />

een hoog koolstofequivalent moet<br />

tot <strong>met</strong> 200 graden worden voorverwarmd.<br />

Bij staal <strong>met</strong> een laag<br />

Figuur 3. 3D Model van de constructie<br />

van Hoog aan de maas<br />

Figuur 4. Overgangsconstructie van hogesterktestaal op hogesterktebeton.<br />

koolstofequivalent (zoals Histar<br />

S460) is dat in de regel niet nodig.<br />

Tijdens het ontwerp van New<br />

Orleans bleek dat er bij Bouw- en<br />

<strong>Staal</strong> <strong>met</strong> een laag koolstofequivalent<br />

woningtoezicht onbekendheid<br />

heeft een goede kerfslag-<br />

waarde en is daarom geschikt<br />

voor dynamisch belaste constructies<br />

(hoge gebouwen en bruggen).<br />

is <strong>met</strong> hogere staalkwaliteiten.<br />

In dat project is dit gebrek aan<br />

kennis ondervangen door een<br />

second opinion op het ontwerp<br />

van DHV te laten uitvoeren door<br />

de TU Delft.<br />

Warmvervormen<br />

Alleen S460N staalkwaliteiten<br />

kunnen worden warmvervormd,<br />

maar in de bouw komt warmvervormen<br />

nauwelijks voor. Warmvervorming<br />

(opnieuw opwarmen<br />

op hoge temperatuur) is gebruikelijk<br />

in de scheepsbouw, waarbij<br />

de stalen tijdens de montage een<br />

bepaalde vorm moeten krijgen<br />

(bijvoorbeeld voor de ‘scheepsneus’).<br />

Onbekend<br />

Een van de redenen voor het achterblijven<br />

van toepassingen van<br />

hogesterktestaal is de onbekendheid<br />

<strong>met</strong> het materiaal van zowel<br />

de ontwerpende constructeurs,<br />

de staalhandel als de toetsende<br />

instanties. Zo is de huidige NEN<br />

6770 alleen toepasbaar tot en <strong>met</strong><br />

S355. Voor het berekenen van<br />

hogesterktestaal moet Eurocode 3<br />

worden toegepast.<br />

Toegepast hogesterktestaal<br />

De toepassing van hogesterktestaal<br />

is in de kraanbouw, de<br />

offshore en de scheepsbouw al<br />

jaren gemeengoed. Sinds een<br />

aantal jaren wordt het ook steeds<br />

vaker toegepast voor civiele<br />

constructies. In de (utiliteits)<br />

bouw wordt hogesterktestaal<br />

in Nederland echter nog maar<br />

zelden toegepast. Terwijl er toch<br />

duidelijke voordelen zijn van de<br />

toepassing: slankere constructies,<br />

aanzienlijke gewichtsbesparingen<br />

en daarmee een duurzame<br />

oplossing. In de Verenigde<br />

Staten wordt al op grote schaal<br />

S460 (Grade 65) toegepast in de<br />

bouw. Wat dat betreft ligt Nederland<br />

(<strong>met</strong> de rest van Europa)<br />

achter als het gaat om de toepassing<br />

van hogesterktestaal in de<br />

(utiliteits)bouw.<br />

18 - <strong>ConcepT</strong>ueel apr 2011


Munchen is sinds 17 oktober een publiekstrekker rijker.<br />

Op die dag gingen daar namelijk de deuren open van<br />

BMW Welt, het nieuwe uitlevercentrum en expositieruimte<br />

van de wereldberoemde autofabrikant. BMW-topman<br />

Norbert Reithofer sprak bij de opening liever over een<br />

‘home of the brand’, waarin alles draait om het merk.<br />

Misschien is daarom de entree wel uitgevoerd als een<br />

dubbele, gedraaide kegel van 28 m hoog. De Oostenrijkse<br />

architect, prof. Wolf D. Prix van Coop Himmelb(l)au – bekend<br />

van het Groninger Museum – gebruikte samen <strong>met</strong><br />

de Duitse ingenieurs Bollinger+Grohmann 5500 ton staal<br />

voor de constructie én de glazen gevel die respectievelijk<br />

werden uitgevoerd door de Duitse firma’s Josef Gartner<br />

en Maurer Söhne. De opdracht voor de bouw werd al in<br />

2001 gegeven, maar de eerste werkzaamheden begonnen<br />

pas in 2004, omdat de bouwgrond tot die tijd parkeerterrein<br />

was voor het Olympisch Stadion. Meer dan duizend<br />

mensen werkten mee aan de bouw van BMW Welt dat<br />

170 tot 250 auto’s per dag zal uitleveren en zo’n 850.000<br />

bezoekers per jaar wil trekken, voornamelijk via de diabolovormige<br />

entree. Een icoon Zeker, maar wellicht ver-<br />

beeldt de zandloper ook wel een tijd waarin de Bayerische<br />

Motoren Werke herrees na het zware<br />

bombardement in WO II. Net alsof het propellerblad zich<br />

letterlijk uit de grond heeft gedraaid en Duitsland – op<br />

autogebied – weer tot een wereldmacht maakt. MP<br />

Architectuur<br />

Las Palmas is in 1953 gebouwd als werkplaatsengebouw voor de Holland horizon tale stramien van Las Palmas. De verdiepingsvloer ligt vanzelfsprekend<br />

op gelijke hoogte <strong>met</strong> het middelpunt van de cirkeluitsnede.<br />

Amerika Lijn, naar een ontwerp van de architecten Van den Broek en<br />

Bakema. Met zijn gevel van uiterst verfijnde schokbetonnen panelen Het eenvoudige witte volume is bekleed <strong>met</strong> aluminium beplating.<br />

straalt het een strakheid uit die kenmerkend is voor de Nieuwe Zakelijkheid.<br />

Met de renovatie is het gebouw teruggebracht naar de staat waar-<br />

de langste gekromde ruiten die tot nu toe in Europa zijn gemaakt.<br />

De twaalf gebogen ramen in de koppen zijn 3,9 m lang en zijn daarmee<br />

in het was gebouwd. De robuuste betonconstructie <strong>met</strong> paddestoelkolommen<br />

bleef vrijwel in tact en de gevel werd in oude luister hersteld. van zowel de straat als de omringende hoogbouw.<br />

Ze geven de bezoeker vanuit het Penthouse een gefragmenteerd beeld<br />

Doordat het nieuw toegevoegde Penthouse lijkt te zweven en door de Er is zo helder mogelijk glas toegepast om goed aan te sluiten bij de<br />

ronde kanten zet het zich sterk af tegen de andere gebouwen op de pier. openheid en lichtheid van het onderliggend gebouw. De vloerrand van<br />

De krachtige vorm compenseert het relatief kleine volume en maakt het de verdieping is afgedekt <strong>met</strong> hetzelfde glas en daardoor overdag niet<br />

eerder tot een gebaar dan een gebouw.<br />

zichtbaar in de gevelís. Avonds tekent de vloer zich donker af. Dan gaat<br />

In het bestaande gebouw is het constructieve stramien van ongeveer de geïntegreerde verlichting op de vloerrand aan en is de noordgevel<br />

7,5 m verdeeld naar een driedeling in de gevel. In het Penthouse is diezelfde<br />

maat verdeeld in vier delen van 1,875 m, wat beter aansluit op Het dak van het werkplaatsengebouw is vormgegeven als daktuin.<br />

een tekst in morse-code te lezen: ‘penthouse las palmas’.<br />

huidige standaardaf<strong>met</strong>ingen van bouwmaterialen en beukmaten van Het is daadwerkelijk een ‘vijfde gevel’, gezien vanuit de bestaande<br />

kantoorruimten. Bij de ronde koppen is het oorspronkelijke gevelstramien en toekomstige hoogbouw eromheen. Onder het Penthouse, op het<br />

aangehouden. Dit heeft tot gevolg dat de straal van de ronding, en<br />

dak van het werkplaatsengebouw, is het mogelijk <strong>met</strong> autoís te rijden.<br />

daarmee ook de hoogte van het Penthouse, afgeleiden zijn van het<br />

Daarvoor is de oude goederenlift omgebouwd tot autolift.<br />

40 BOUWEN MET STAAL 199 BOUWEN MET STAAL 199 41<br />

PROEF<br />

vaktijdschrift <strong>Bouwen</strong> <strong>met</strong> <strong>Staal</strong><br />

abonnement<br />

BMW WELT, MUNCHEN (D)<br />

Duitse draai<br />

Geef je op voor een jaar lang gratis <strong>Bouwen</strong><br />

<strong>met</strong> <strong>Staal</strong>. Ga naar www.bouwen<strong>met</strong>staal.nl<br />

en klik in de menubalk op ‘publicaties’ en vervolgens<br />

‘vakblad’ en ‘proefabonnement’. Vul<br />

daar je naam, adres en collegekaartnummer<br />

in. Je krijgt dan vanaf het eerstvolgende nummer<br />

zes edities in de brievenbus. Gedurende<br />

je studie mag je slechts éénmaal gebruik<br />

maken van dit aanbod. Daarna ben je van<br />

harte welkom als student-lid.<br />

jaar<br />

<strong>Bouwen</strong> <strong>met</strong> <strong>Staal</strong><br />

Postbus 190<br />

2700 AD Zoetermeer<br />

tel 079 353 12 77<br />

info@bouwen<strong>met</strong>staal.nl<br />

www.bouwen<strong>met</strong>staal.nl<br />

fAbonn_Adv_A5_liggend_v7_arial.indd 1 31-03-201<br />

De jaarlijkse StudentenSTAALdag is<br />

dit jaar te gast bij Tata Steel in<br />

IJmuiden. Studenten Bouwkunde en<br />

Civiele Techniek worden verwelkomd<br />

<strong>met</strong> een lezingenprogramma rond<br />

het thema ‘innovatie en productontwikkeling’.<br />

Er is onder andere<br />

aandacht voor integratie van<br />

installatietechniek in bouwsytemen.<br />

Na de lunch is er een rondrit over<br />

het fabrieksterrein <strong>met</strong> onder meer<br />

een rondleiding door de<br />

spectaculaire warmbandwalserij.<br />

Voor gratis deelname kun je je aanmelden<br />

op www.bouwen<strong>met</strong>staal.nl<br />

onder de buttons<br />

‘evenementen/studentenstaaldag’.<br />

Op deze pagina vindt je binnenkort<br />

het definitieve programma.<br />

De organisatie is in handen van<br />

<strong>Bouwen</strong> <strong>met</strong> <strong>Staal</strong>, Tata Steel Bouw<br />

en Tata Project Visits.


Bouw OV-terminal station Arnhem<br />

In augustus 2013 zal het nieuwe perron en de diveunder<br />

afgerond worden. Ook de OV-terminal zal in 2013<br />

afgerond worden, hiermee verkrijgt station Arnhem de<br />

status van wereldstation.<br />

Foto: Simon Janssen


P R A K T I J K<br />

Integrale projectaanpak<br />

bij Strukton<br />

Toepassing van Systems Engineering en Risicomanagement<br />

Gjalt Vink, Thijs Mathot en Lita de Wilde<br />

In de traditionele civiele wereld waren aannemers verantwoordelijk<br />

voor het bouwen van infrastructurele werken op basis van een bestek<br />

dat onder leiding van de opdrachtgever tot stand was gekomen.<br />

Tegenwoordig laten opdrachtgevers als Rijkswaterstaat, Prorail en<br />

overheden een steeds groter deel van het werk over aan de markt. In<br />

deze markt vervult Strukton al enige tijd de rol als fullserviceprovider<br />

die naast realisatie ook verantwoordelijk is voor het ontwerp,<br />

aansturen van onderaannemers, beheer en/of onderhoud en zaken als<br />

vergunningen en omgevingsmanagement. Dit brengt mooie kansen<br />

<strong>met</strong> zich mee, maar de toegenomen projectcomplexiteit zorgt ook<br />

voor problemen.<br />

Voorbeelden hiervan zijn:<br />

• Onvoldoende juistheid, compleetheid<br />

en vindbaarheid van<br />

informatie: informatie wordt<br />

op verschillende plaatsen opgeslagen,<br />

waardoor de teamleden<br />

onevenredig veel tijd en moeite<br />

kwijt zijn aan het zoeken naar<br />

informatie.<br />

• Onvoldoende afbakening van<br />

scope en verantwoordelijkheden:<br />

onderdelen van het project vallen<br />

‘tussen wal en schip’ of worden<br />

juist dubbel gedaan.<br />

• Verzuiling/eilandjesorganisatie:<br />

disciplines werken onvoldoende<br />

samen om tot een integraal<br />

ontwerp te komen<br />

• Onvoldoende traceerbaarheid<br />

van keuzes en aannames: dit leidt<br />

Figuur 1. Informatiemodel.<br />

tot problemen bij een overdracht<br />

en bij de overgangen tussen de<br />

tenderfase, ontwerpfase, realisatiefase<br />

en beheerfase.<br />

Strukton omschrijft alle projectprocessen<br />

eenduidig en integraal<br />

volgens de systems engineering<br />

<strong>met</strong>hodiek (beschreven in ISO<br />

norm 15288) en beheert alle projectinformatie<br />

expliciet en systematisch<br />

in een centrale database.<br />

Dit artikel beschrijft het gehanteerde<br />

informatiemodel voor deze<br />

database en zal aan de hand van<br />

een aantal cases omschrijven hoe<br />

dit in de praktijk tot het gewenste<br />

resultaat leidt: een beheerst<br />

project, dus meer rendement voor<br />

de opdrachtnemer en een tevreden<br />

opdrachtgever.<br />

Informatiemodel<br />

Om informatie beter te kunnen<br />

produceren, beheren en vinden<br />

wordt een centrale projectdatabase<br />

gebruikt die online toegankelijk<br />

is. De kwaliteit van informatie<br />

in een database wordt bepaald<br />

door de kwaliteit van het achterliggende<br />

informatiemodel. In<br />

figuur 1 is een deel van het door<br />

Strukton ontworpen informatiemodel<br />

weergegeven. De bolletjes<br />

staan voor verschillende typen<br />

informatie (elementen), de lijnen<br />

staan voor de relaties tussen deze<br />

elementen. De gestippelde cirkels<br />

geven aan welke processen in<br />

welk deel van het informatiemodel<br />

hun neerslag vinden. De<br />

projectdatabase is dus een middel<br />

om onder anderen de processen<br />

contractmanagement, engineering<br />

(ontwerp en werkvoorbereiding),<br />

uitvoering, risicomanagement,<br />

vergunningenmanagement, en<br />

projectmanagement op een centrale<br />

plek en <strong>met</strong> onderlinge relaties<br />

te beheren.<br />

Het informatiemodel ondersteunt<br />

dus het projectproces waarbij<br />

een opdrachtgever (organisatie)<br />

een vraagspecificatie (document)<br />

opstelt <strong>met</strong> eisen voor specifieke<br />

objecten waar het resultaat aan<br />

moet voldoen (bijvoorbeeld:<br />

“Vanaf de servicegang dienen de<br />

looppaden langs de weg veilig toegankelijk<br />

te zijn voor personeel.”).<br />

22 - <strong>ConcepT</strong>ueel apr 2011


Maar ook de brandweer (organisatie)<br />

legt via de gemeentelijke<br />

verordening (document) regelgeving<br />

op (eisen) van toepassing<br />

op bijvoorbeeld de brandtrappen<br />

(object). Het bijhouden van deze<br />

eisen en wijzigingen hierop valt<br />

onder contractmanagement. In<br />

het engineeringsproces worden de<br />

eisen vertaald naar een ontwerp en<br />

worden de raakvlakken benoemd.<br />

Ook wordt bepaald welke activiteiten<br />

nodig zijn om deze objecten<br />

te realiseren. De activiteiten<br />

worden uitgevoerd als onderdeel<br />

van een werkpakket, waarbij<br />

voor sommige activiteiten een<br />

vergunning nodig is. Aan eisen,<br />

objecten of activiteiten kunnen<br />

risico’s kleven, waarvoor beheersmaatregelen<br />

getroffen worden,<br />

die vervolgens weer leiden tot<br />

eisen. Voor elk van de genoemde<br />

elementen wordt een persoon<br />

verantwoordelijk gemaakt. In de<br />

rest van het artikel worden deze<br />

processen nader toegelicht aan de<br />

hand van een drietal cases uit de<br />

praktijksituatie van Strukton.<br />

Raakvlakmanagement voor<br />

Avenue2: de ondertunneling van<br />

de A2 in Maastricht<br />

Het realiseren van de tunnel voor<br />

de A2 is een complex project<br />

door de vele raakvlakken die<br />

het project kent. Om een project<br />

van deze omvang beheersbaar te<br />

maken is het werk door Avenue2,<br />

een consortium bestaande uit<br />

Strukton en Ballast-Nedam, opgesplitst<br />

in kleinere deelprojecten of<br />

subsystemen: 1) de tunnel voor de<br />

A2 en aansluitend wegennetwerk,<br />

en 2) het vastgoed dat in de directe<br />

omgeving van de tunnel wordt<br />

ontwikkeld.<br />

Beide subsystemen zijn opgedeeld<br />

naar disciplines en zijn in de tijd<br />

opgedeeld in verschillende fasen.<br />

Deze opsplitsing heet in Systems<br />

Engineering termen ‘decompositie’.<br />

Het werk voor de discipline<br />

tunnelinstallaties is bijvoorbeeld<br />

gedecomponeerd naar de componenten<br />

luchtbehandelingsystemen<br />

en informatievoorzieningen.<br />

In iedere deelfase gaat de<br />

decompositie een laag dieper om<br />

uiteindelijk op het niveau van het<br />

bordje voor de nooduitgang 2b bij<br />

kilo<strong>met</strong>er 12.2 te belanden.<br />

Het decomponeren van het werk<br />

gebeurt omdat niet één persoon<br />

of één organisatie het hele project<br />

in zijn eentje kan realiseren. Wel<br />

moeten uiteindelijk alle afzonderlijke<br />

delen samen functioneren.<br />

Figuur 2. Avenue2.<br />

Daarom worden er iedere keer<br />

als er een decompositie gemaakt<br />

wordt, afspraken gemaakt tussen<br />

de betrokken partijen over hoe de<br />

aansluiting straks weer tot stand<br />

komt. Door het vastleggen van de<br />

raakvlakafspraken in de projectdatabase<br />

passen alle onderdelen<br />

bij de realisatie weer soepel in<br />

elkaar en loopt niemand elkaar in<br />

de weg tijdens de realisatiefase.<br />

Zie www.a2maastricht.nl voor<br />

meer informatie over dit mooie<br />

project.<br />

De activiteitenboom voor de<br />

renovatie Muiderbrug<br />

De Muiderbrug is de recentelijk<br />

gerenoveerde brug van de A10<br />

over het Amsterdam Rijnkanaal.<br />

Omdat de Muiderburg<br />

een essentiële schakel is in het<br />

Nederlandse wegennetwerk kan<br />

de brug niet afgesloten worden<br />

voor werkzaamheden en moeten<br />

de benodigde werkzaamheden<br />

en gebruik door verkeer dus<br />

samengaan. Voor dit project is de<br />

manier waarop werkzaamheden<br />

inricht en verdeeld worden over<br />

een fasering kritisch voor het<br />

beperken van hinder en daarmee<br />

het succes van het project. De activiteitenboom<br />

is de plek waar deze<br />

structuur in wordt vastgelegd.<br />

De activiteitenboom bestaat uit<br />

een hiërarchische structurering<br />

van alle activiteiten die plaatsvinden<br />

in het project. Dit kunnen activiteiten<br />

zijn voor de realisatie van<br />

permanente objecten (bv. aanbrengen<br />

deklaag), tijdelijke objecten<br />

(bv. plaatsen van bouwborden),<br />

maar ook procesbeheersing activiteiten<br />

(bv. aanvragen van een<br />

vergunning). De activiteiten zijn<br />

gegroepeerd in werkpakketten op<br />

basis van de logische (tijd) afhankelijkheid<br />

die deze activiteiten<br />

hebben. De werkpakketten zijn<br />

vervolgens ‘afgeprijsd’, waarbij de<br />

som van de werkpakketten gelijk<br />

<strong>ConcepT</strong>ueel apr 2011 - 23


is aan de totale projectbegroting.<br />

Een logische conclusie hieruit is<br />

dat zowel planning als begroting<br />

gebaseerd zijn op één en dezelfde<br />

activiteitenboom. De activiteitenboom<br />

dient dus verschillende<br />

doelen.<br />

Afhankelijk van de inhoud van<br />

het project kunnen verschillende<br />

afwegingen leidend voor de keuze<br />

van de hoofdstructuur, zoals<br />

een opdeling naar geografische<br />

locatie, naar discipline, of zoals<br />

Figuur 3. Muiderbrug.<br />

voor de Muiderbrug, een fasering<br />

die samenhangt <strong>met</strong> een aantal<br />

afgesloten rijbanen op de brug.<br />

Vanuit het perspectief van de<br />

opdrachtnemer is dus belangrijk is<br />

dat de activiteitenboom een weerspiegeling<br />

is van hoe het project<br />

wordt uitgevoerd. Het wanneer<br />

wordt vervolgens uitgewerkt in<br />

de planning, en in de begroting<br />

staan de bijbehorende kosten. De<br />

opdrachtgever betaalt vervolgens<br />

op basis van voortgang per werkpakket.<br />

Omdat de activiteitenboom zoveel<br />

verschillende doelen dient is het<br />

ontwerpen ervan niet eenvoudig.<br />

Hij wordt door verschillende<br />

teamleden (planner, samensteller<br />

van de begroting en de adviseur<br />

systems engineering) gezamenlijk<br />

in een iteratief proces van grof naar<br />

fijn uitgewerkt. Dit betekent dus<br />

ook dat er gedurende het project<br />

wijzigingen kunnen komen in de<br />

structuur en invulling. De rol van<br />

de adviseur systems engineering<br />

is om dit ontwerpproces te sturen<br />

en de betrokken teamleden hierin<br />

te begeleiden. De activiteitenboom<br />

<strong>met</strong> bijbehorende afspraken wordt<br />

vastgelegd in de projectdatabase<br />

en door de adviseur systems engineering<br />

beheerd. Het is dé structuur<br />

waarin álle werkzaamheden<br />

worden vastgelegd en waarmee<br />

dus de integraliteit van het project<br />

wordt gewaarborgd.<br />

Risicomanagement bij het project<br />

Maasvlakte – Vaanplein A15<br />

A-Lanes A15 is naam van het consortium<br />

wat bezig is <strong>met</strong> de realisatie<br />

van het project A15 Maasvlakte-Vaanplein.<br />

Dit consortium<br />

bestaat uit de bedrijven John<br />

Laing, Ballast Nedam, Strabag<br />

en Strukton. Het project betreft<br />

onder andere de verbreding van<br />

het traject en de bouw van een<br />

nieuwe Botlekbrug. Het gaat<br />

om een DBFM-contract (Design,<br />

Build, Finance and Maintain) <strong>met</strong><br />

een nominale waarde van circa<br />

€1,5 miljard. Het managementsysteem<br />

van A-lanes A15 is opgezet<br />

volgens de ISO norm voor Systems<br />

Engineering, de ISO 15288, en per<br />

proces is bepaald aan welk niveau<br />

het moet voldoen. Dit project het<br />

eerste project in Nederland in uitvoering<br />

dat op deze manier naar<br />

zijn processen kijkt.<br />

Zoals ook uit het informatiemodel<br />

blijkt, kunnen bijna alle facetten<br />

van een project risico’s <strong>met</strong> zich<br />

mee brengen. Daarom is voor<br />

A-lanes het risicomanagementproces<br />

op een innovatie manier<br />

ingericht, zodat deze volledig<br />

geïntegreerd is in alle andere processen.<br />

Het risicoregister wordt<br />

bijgehouden in de centrale projectdatabase<br />

waardoor eenduidig<br />

is vastgelegd. Omdat de projectdatabase<br />

voor alle projectmedewerkers<br />

online toegankelijk is, kan<br />

iedereen laagdrempelig de risico’s<br />

inbrengen die hij ziet voor zijn<br />

werk. In samenspraak <strong>met</strong> de risicomanager<br />

worden voor risico’s<br />

beheersmaatregelen afgesproken<br />

die weer vertaald worden in eisen<br />

aan ontwerp of uitvoering.<br />

Door de centrale projectdatabase<br />

ook als risicodatabase te gebruiken<br />

is alle relevante informatie<br />

gebundeld en kunnen eenvoudig<br />

koppelingen worden gemaakt.<br />

Voor alle risico’s wordt inzichtelijk<br />

gemaakt aan welke eisen,<br />

objecten en werkpakketten de<br />

desbetreffende risico’s verbonden<br />

zijn. Op deze manier van integraal<br />

werken kan risicomanagement<br />

een belangrijke bijdrage leveren<br />

aan het succes van het project.<br />

Conclusie<br />

Aan de hand van drie cases en het<br />

informatiemodel is in dit artikel<br />

omschreven hoe bij Strukton verschillende<br />

types informatie gedefinieerd<br />

en <strong>met</strong> elkaar verbonden<br />

zijn. Het expliciet definiëren en<br />

hanteren van dit informatiemodel<br />

is één van de oplossingen<br />

die bijdragen aan meer integrale<br />

projectaanpak die samenwerking<br />

faciliteert en een betere traceerbaarheid<br />

van informatie, aannames<br />

en keuzes mogelijk maakt.<br />

Ben je enthousiast geworden over<br />

het vakgebied van Systems Engineering<br />

en Risicomanagement of<br />

wil je meer weten over een stage,<br />

afstuderen of werken bij Strukton<br />

Neem dan gerust contact <strong>met</strong> ons<br />

op.<br />

24 - <strong>ConcepT</strong>ueel apr 2011


We maken het je<br />

graag moeilijk<br />

Complexe projecten, op uitdagende locaties.<br />

In de wereld van Strukton Civiel werk je aan innovatieve oplossingen<br />

en projecten, binnen nieuwe manieren van samenwerking.<br />

Met veel vrijheid en ruimte om je talent en je drive te laten zien.<br />

Uiteraard gesteund door collega’s waarop je kunt vertrouwen.<br />

Voel je de passie bij de grote infrastucturele werken die Nederland<br />

vormgeven Kijk dan eens voor de opleidings- en carrièremogelijkheden<br />

op werkenbijstrukton.nl


V e r e n i g i n g<br />

BetonBrouwers klaar voor 2011<br />

Twee evenementen vormen nieuwe uitdaging<br />

Sevrien Ferrée<br />

Sinds 2007 doen de BetonBrouwers, de constructieve tak van<br />

studievereniging <strong>ConcepT</strong>, jaarlijks mee aan de Nederlandse<br />

BetonKanoRace (BKR). Ieder jaar worden nieuwe betonnen kano’s<br />

geconstrueerd om daarmee op constructief, innovatief en sportief vlak<br />

de strijd aan te gaan <strong>met</strong> nationale en internationale betonkanoteams.<br />

Het hoogtepunt uit de nog korte geschiedenis van de BetonBrouwers<br />

is de winst op de Duitse BetonKanuRegatta 2009 in Essen.<br />

De bekers van de onder andere<br />

gewonnen overall-prijzen op de<br />

BetonKanoRaces van 2008, 2009<br />

en 2010 staan anno 2011 te blinken<br />

in de prijzenkast in de ‘<strong>ConcepT</strong>kamer’,<br />

de thuisbasis van de<br />

BetonBrouwers. In het prille begin<br />

van het Twentse betonkanoteam<br />

in het voorjaar van 2007 hadden de<br />

toenmalige oprichters geen idee<br />

dat zij de fundering vormden voor<br />

een succesverhaal dat ten minste<br />

tot en <strong>met</strong> 2011 door zou lopen.<br />

Sinds de twee tweede plaatsen in<br />

de BetonKanoRace in Eindhoven<br />

(20 – 22 mei) en de BetonKanuRegatta<br />

in het Duitse Magdeburg (24<br />

– 25 juni). Met name op het laatste<br />

evenement zullen de BetonBrouwers<br />

alles op alles moeten zetten<br />

om hun titel te verdedigen. De<br />

oosterburen zullen er alles aan<br />

doen om de Nederlandse concurrenten<br />

deze prijs af te nemen.<br />

Mede daarom wordt er door de<br />

BetonBrouwers sinds september<br />

vorig jaar weer hard gewerkt om<br />

betonnen kano’s van topkwaliteit<br />

af te leveren. Het idee om ook<br />

mee te doen aan de ‘open klasse’<br />

tijdens het Duitse evenement, een<br />

speciaal onderdeel waarbij alles<br />

uit beton mag worden vervaardigd<br />

als het maar blijft drijven, kan<br />

helaas niet worden uitgevoerd.<br />

In plaats daarvan is het Twentse<br />

team aan de slag gegaan <strong>met</strong> een<br />

nieuwe uitdaging. Meer daarover<br />

in een volgende uitgave van de<br />

<strong>ConcepT</strong>ueel.<br />

Van ontwerp naar mal<br />

Een nieuw kano-ontwerp, gecombineerd<br />

<strong>met</strong> nieuwe technieken op<br />

het gebied van beton, zal <strong>met</strong> goed<br />

getrainde peddelaars wederom<br />

het verschil moeten maken. Het<br />

nieuwe ontwerp is gebaseerd op<br />

het ‘CT2009-design’, ofwel het<br />

kanomodel uit 2009. Enkele aspecten<br />

uit dit ontwerp zijn geoptimaliseerd.<br />

Veel aandacht is hierbij<br />

besteed aan de kleine details, op<br />

diverse vlakken. Er werden in<br />

oktober 2010 zelfs enkele <strong>met</strong>ingen<br />

uitgevoerd <strong>met</strong> de kano’s uit<br />

2009. De verzamelde data werd<br />

gebruikt om mee te nemen in<br />

de modellering van het nieuwe<br />

ontwerp. Deze werd uiteindelijk<br />

in december 2010 onder de loep<br />

genomen door waterbouwkundig<br />

instituut MARIN uit Wageningen.<br />

Een belangrijk verschil is dat<br />

nieuwe kano’s nog minder weer-<br />

De overwinning bij de heren races<br />

op de BetonKanuRegatta 2009 in<br />

Essen (D) vormde tot op heden het<br />

hoogtepunt in de nog betrekkelijk<br />

korte historie van de BetonBrouwers<br />

de herenraces tijdens de BetonKanoRace<br />

2007 op de campus van de<br />

<strong>Universiteit</strong> <strong>Twente</strong> zijn zowel de<br />

kennis over, alsmede de vaardigheden<br />

<strong>met</strong> creatieve toepassingen<br />

van beton sterk toegenomen. De<br />

betonnen kano’s die tegenwoordig<br />

op Twentse gronden worden<br />

geconstrueerd zijn van hoge kwaliteit.<br />

Om een dergelijk kwaliteitsniveau<br />

te bereiken zijn drie pijlers<br />

van belang: het kano-ontwerp, de<br />

betonsamenstelling en training.<br />

Het jaar 2011 staat in het teken van<br />

Ook de BetonKanoRace 2010 was een succes voor de BetonBrouwers. In de<br />

grachten van Utrecht werden <strong>met</strong> vier witte Twentse kano’s meerdere snelheidsprijzen<br />

binnengesleept.<br />

26 - <strong>ConcepT</strong>ueel apr 2011


stand in het water ondervinden<br />

dan de kano’s uit 2009 en 2010.<br />

Het geoptimaliseerde ontwerp is<br />

vervolgens vertaald in het maken<br />

van een nieuw model. Deze werd<br />

vervaardigd in Polyurethaanschuim.<br />

Uit maar liefst zestig aan<br />

elkaar gelijmde plakken schuim<br />

verrees het nieuwe kanomodel.<br />

Daar het PU-schuim relatief zacht<br />

is en daardoor gemakkelijk weg te<br />

schuren, was enige oplettendheid<br />

en voorzichtigheid geboden. Met<br />

veel ‘Fingerspitzengefühl’ werden<br />

meerdere vierkante <strong>met</strong>ers<br />

schuur- en plamuurwerk verricht<br />

om het model op het gewenste<br />

kwaliteitsniveau te krijgen. Een<br />

speciale coating werd gebruikt om<br />

het model geheel af te werken en<br />

klaar te maken voor het maken<br />

De eerste betonproeven zijn uitgevoerd.<br />

Middels diverse testen wordt<br />

het optimale betonmengsel bepaald<br />

van de mal. Dit werd uiteindelijk<br />

bewerkstelligd <strong>met</strong> de hulp van<br />

Ascom polyester. Een nieuwe<br />

en hoogwaardige buitenmal als<br />

resultaat.<br />

Het beton<br />

Een bezoek aan cementfabrikant<br />

ENCI medio februari deed nieuw<br />

licht schijnen over het in 2011 te<br />

gebruiken betonmengsel. Net<br />

als alle voorgaande jaren streven<br />

de BetonBrouwers zichzelf te<br />

verbeteren en ieder seizoen een<br />

nieuw mengsel in de kano’s toe<br />

te passen. De nieuwe mix moet<br />

de kano’s nog lichter maken dan<br />

de voorgaande jaren. Ook op<br />

Het op diverse punten verbeterde kano-ontwerp van 2009, vormde de basis voor<br />

het nieuwe design: CT_2011.<br />

optisch vlak zullen de kano’s een<br />

verbeteringsslag ondergaan. Veel<br />

aandacht zal worden besteed<br />

aan een strakke afwerking en het<br />

gebruik van opvallende kleuren.<br />

Met name de toepassing van verschillende<br />

kleuren pigment stelt<br />

de BetonBrouwers voor een grote<br />

uitdaging. Al aan het begin van<br />

december 2010 werd daarom een<br />

speciale testkano gestort om de<br />

voorgenomen bouw<strong>met</strong>hodiek<br />

omtrent de kleuren te testen. En<br />

<strong>met</strong> succes.<br />

Trainen<br />

De derde pijler van het succes<br />

van de BetonBrouwers, training,<br />

loopt het gehele jaar door. Onder<br />

de vleugels van de Drienerlose<br />

Kanovereniging Euros worden<br />

zowel binnen- als buitentrainingen<br />

uitgevoerd. Begin augustus<br />

werd er gestart <strong>met</strong> de training<br />

in de aanloop tot het seizoen<br />

2011. Tot en <strong>met</strong> het ingaan van<br />

de wintertijd werden enkele uren<br />

per week trainingen afgewerkt<br />

op het <strong>Twente</strong>kanaal. Het water<br />

tussen de haven van Enschede<br />

en de sluis bij Hengelo vormde<br />

het trainingsterrein waar vele<br />

kilo<strong>met</strong>ers werden gevaren. Tot<br />

en <strong>met</strong> de overschakeling naar<br />

de zomertijd is er getraind in het<br />

binnenbad van het sportcentrum<br />

op de campus van de UT. Peddeltechnieken<br />

worden verfijnd, het<br />

uithoudingsvermogen wordt vergroot<br />

en de spieren worden versterkt<br />

middels diverse oefeningen.<br />

Afgelopen jaren is het gebleken<br />

dat een goed getraind kanokoppel<br />

het verschil kan maken, zodat<br />

ook enkele nieuwe leden van de<br />

BetonBrouwers afgelopen winter<br />

flink afgeknepen moesten worden<br />

om het gewenste ‘peddelniveau’<br />

te bereiken.<br />

Vooruitblik<br />

Komende maanden zal het<br />

Twentse betonkanoteam uit<br />

Enschede nog veel werk moeten<br />

verzetten voordat daadwerkelijk<br />

aan de races in Nederland<br />

en Duitsland deelgenomen kan<br />

worden. Zo moeten de kano’s nog<br />

daadwerkelijk gestort en volledig<br />

afgewerkt worden. De basis voor<br />

nieuw te bouwen kano’s is echter<br />

gelegd <strong>met</strong> een nieuw ontwerp,<br />

een geoptimaliseerd betonmengsel<br />

en goed getrainde kanoërs.<br />

Deze drie aspecten zullen nodig<br />

zijn om ook dit jaar de concurrentie<br />

te verslaan. Deze zal namelijk<br />

niet stil hebben gezeten. Zo zijn er<br />

niet alleen in Nederland diverse<br />

teams op gebrand de kano’s van<br />

de BetonBrouwers te verslaan,<br />

ook in Duitsland wordt een hevige<br />

concurrentiestrijd verwacht. Daar<br />

hebben de diverse hogescholen en<br />

universiteiten twee jaar voorbereidingstijd<br />

gehad om weer een goed<br />

doordachte betonnen creatie op<br />

het water te laten verschijnen. De<br />

Duitse collega’s zullen maar wat<br />

graag de herentitel afnemen van<br />

het in 2009 enige deelnemende<br />

Nederlandse team.<br />

<strong>ConcepT</strong>ueel apr 2011 - 27


V e r e n i g i n g<br />

Ongebruikte infrastructuur<br />

Wat en waarom<br />

Tijmen Stam<br />

Als civieltechnici houden we ons voornamelijk bezig <strong>met</strong> het bouwen<br />

en gebruik van kunstwerken. Bij gebouwen komt het “cradle to cradle”-<br />

principe opzetten, maar ik heb nog nooit gehoord van een stuwdam<br />

of snelweg waar bij het ontwerp al rekening gehouden werd <strong>met</strong> wat<br />

er na het gebruik gebeurt. Toch zijn er vele infrastructurele werken die<br />

niet meer in gebruik zijn of zelfs nooit in gebruik genomen zijn.<br />

In dit artikel zal ik een overzicht<br />

geven van de oorzaken van dit<br />

ongebruikt zijn, en bij elke oorzaak<br />

een casestudy geven. De voorbeelden<br />

kunnen vermakelijk opgevat<br />

worden, maar dienen uiteraard<br />

ook ter lering. Aan het einde zal<br />

ik nog even in gaan op de speciale<br />

situatie in België.<br />

Oorzaken<br />

Grofweg zijn er vijf oorzaken aan<br />

te wijzen voor het niet meer in<br />

gebruik zijn van infrastructuur.<br />

• Verkeerde planning van het<br />

project<br />

• Verkeerde planning van andere<br />

projecten<br />

• Overbodig worden van het<br />

object<br />

• Einde levensduur van het object<br />

• Onvoldoende kwaliteit van het<br />

object<br />

Een zesde oorzaak, het “tijdelijk”<br />

(dit is meestal een eufemisme<br />

voor permanent) stopzetten van<br />

de bouw van een project kan al de<br />

bovenstaande oorzaken als gevolg<br />

hebben. Bovendien spelen vaak<br />

meerdere oorzaken tegelijkertijd<br />

een rol.<br />

Panorama Lelystad Zuid<br />

Verkeerde planning van het<br />

project<br />

Bij de verkeerde planning van een<br />

project gaat er iets mis tijdens de<br />

planning of bouw, waardoor het<br />

voltooien geen zin meer heeft.<br />

Dit kan komen door een financiele<br />

misschatting, faillissement<br />

van bouwer of opdrachtgever of<br />

doordat partners of juist opposanten<br />

er geen been meer in<br />

zien. Zo zijn vele projecten in de<br />

jaren ’60-’80 van de vorige eeuw<br />

gestrand door de opkomende<br />

milieubeweging. Zij wisten de<br />

publike opinie zo te bespelen, dat<br />

de politiek zich genoodzaakt zag<br />

om het werk stop te zetten.<br />

In het geval van het Goudriaankanaal<br />

was het een overheid die<br />

het niet eens was <strong>met</strong> het project.<br />

In de vroege 19e eeuw verzandde<br />

het IJ en dreigde Amsterdam over<br />

de (Zuider)zee onbereikbaar te<br />

worden. Velen vonden het net<br />

aangelegde Noordhollandsch<br />

Kanaal veel te lang om een efficiënte<br />

handelsroute te zijn, waaronder<br />

inspecteur-generaal van<br />

Waterstaat Andrianus Goudriaan.<br />

Hij stelde voor om het IJ af<br />

te dammen, tussen Durgerdam<br />

en Diemen, en via een nieuw te<br />

graven kanaal naar Marken te<br />

varen. Amsterdam was echter<br />

tegen en de Koning (die toen privé<br />

vele infrastructuurprojecten financierde<br />

en nog veel meer wetgevende<br />

macht had dan nu) durfde<br />

het niet aan die stad tegen zich in<br />

het harnas te jagen. Hij gebruikte<br />

de watersnoodramp van 1825<br />

echter als pressiemiddel en besloot<br />

toch tot aanleg van het kanaal. Al<br />

voor het werk begon was er een<br />

financiële tegenslag: de offertes<br />

van aannemers waren veel hoger<br />

dan begroot en de Tweede kamer<br />

verzette zich tegen hogere uitgaven.<br />

De koning besloot toen het<br />

project persoonlijk te financieren.<br />

Ten noorden van Marken bleek<br />

zich echter een grote ondiepte te<br />

bevinden. Een oplossing daarvoor,<br />

lange havenhoofden, zou<br />

28 - <strong>ConcepT</strong>ueel apr 2011


Het Goudriaankanaal van Durgerdam tot Marken. Afbeelding van Topografische<br />

Dienst Nederland<br />

het project nog duurder maken.<br />

De koning besloot daarop in 1828<br />

de aanleg van het kanaal en de<br />

dam te staken. Op Marken was het<br />

kanaal toen al bevaarbaar.<br />

De planningsfouten die men hier<br />

gemaakt heeft, zijn het niet voorzien<br />

hebben van de tegenstand<br />

van de stad Amsterdam (politiek),<br />

de te hoge kosten (financieel) en<br />

het niet voorzien hebben van de<br />

ondiepte ten noorden van Marken<br />

(technisch).<br />

Verkeerde planning van andere<br />

projecten<br />

Infrastructuur is nooit een doel op<br />

zich, maar heeft een verbindende<br />

functie tussen twee punten. Als er<br />

een project gebouwd wordt, moet<br />

er van te voren al een verbinding<br />

zijn, al was het maar om bouwmaterialen<br />

aan te voeren. Als de<br />

verbinding aangelegd is, maar het<br />

hoofdproject toch niet doorgaat,<br />

kan de verbinding overbodig<br />

worden.<br />

In de Flevopolder is 1987 de<br />

Flevospoorlijn tussen Weesp en<br />

Almere-Buiten geopend en een<br />

jaar later werd dit verlengd tot<br />

Lelystad Centrum. Twee kilo<strong>met</strong>er<br />

zuidelijker ligt echter in<br />

ruwbouw het station Lelystad<br />

Zuid (panoramafoto station Lelystad<br />

Zuid, foto door Tijmen Stam).<br />

Dit station ligt letterlijk midden in<br />

de knollenvelden. Lelystad bleek<br />

een stuk minder populair dan<br />

gedacht (mede door de populariteit<br />

van Almere) en de omliggende<br />

wijk Warande werd nooit<br />

gebouwd. In 2007 ging men er nog<br />

vanuit dat men eind 2008 of begin<br />

2009 zou starten <strong>met</strong> de bouw van<br />

Warande, maar er zullen tot 2011<br />

slechts 400 woningen worden<br />

gebouwd, ver van het spoor af.<br />

Men verwacht niet dat het station<br />

vóór 2015 geopend wordt. Overigens<br />

heeft het voorgaande station<br />

Almere Oostvaarders er tot 2004<br />

ook 17 jaar ongebruikt bijgelegen.<br />

Bij dit project is het een vraag of<br />

het hier een geval van verkeerde<br />

planning of juist van vooruitziende<br />

blik is. Waarschijnlijk zal de<br />

bijbehorende wijk ooit gebouwd<br />

worden, en zeker bij het van niets<br />

af opbouwen van een hele spoorlijn<br />

is het een kleine moeite om een<br />

station in ruwbouw bij te bouwen.<br />

Mits goed onderhouden (wat hier<br />

het geval is) is zelfs 30 jaar later<br />

toch een station te realiseren tegen<br />

kosten veel lager dan als hier<br />

alleen een doorgaande spoordijk<br />

zou zijn.<br />

Overbodig worden van het<br />

project<br />

Soms word een project overbodig<br />

door externe oorzaken die van te<br />

voren simpelweg niet voorspeld<br />

konden worden: de wereld of de<br />

economie veranderde.<br />

In Henegouwen (België) ligt het<br />

Canal du Centre. Geopend in 1888<br />

is het uitgerust <strong>met</strong> 4 scheepsliften<br />

die elk zo’n 17 <strong>met</strong>er hoogte<br />

overbruggen, maar slechts 300 ton<br />

kunnen overzetten. In de jaren ’50<br />

was de zware industrie en mijnbouw<br />

in het Pays Noir booming.<br />

Het kanaal was een bottleneck in<br />

het transportsysteem en in 1957<br />

werd een wet uitgevaardigd om<br />

<strong>ConcepT</strong>ueel apr 2011 - 29


De Scheepslift bij Strépy-Thieu: na 20 jaar voor de helft voltooid. Foto door Jean-Pol Grandmont – CC-BY-SA<br />

een aantal kanalen te vergroten<br />

naar een gabariet van 1350 ton. In<br />

1963 begon men <strong>met</strong> het verbreden<br />

van het kanaal, maar pas in<br />

1976 werd het definitieve besluit<br />

genomen voor een gigantische<br />

dubbele scheepslift die in één<br />

keer 73 <strong>met</strong>er hoogteverschil zou<br />

overbruggen. De werken begonnen<br />

in 1982 en zouden toendertijd<br />

€150 mln kosten en 6 jaar duren.<br />

Er werd gewerkt <strong>met</strong> een raamcontract:<br />

vooraf was dus geen<br />

duidelijke prijs afgesproken. In<br />

1990 becijferden economen –<br />

mede <strong>met</strong> het oog op de volledig<br />

ingestorte industrie in Charleroi –<br />

dat de meest rendabele optie was<br />

om per direct te stoppen <strong>met</strong> de<br />

bouw, ook als aan aannemers dan<br />

boetes betaald moesten worden.<br />

De Waalse politiek (die het project<br />

na een staatshervorming van de<br />

Nationale overheid georven had)<br />

De inmiddels gesloopte Waalbrug bij Zaltbommel. Foto door Tijmen Stam<br />

besliste anders. Ondanks dat<br />

jaarlijks ruim 10% van het budget<br />

van de Waalse Openbare Werken<br />

aan de lift werd besteed, werd<br />

doorgegaan. In 2002 werd de lift<br />

geopend, voor een kostprijs van<br />

uiteindelijk €625 miljoen, en <strong>met</strong> –<br />

als besparingsmaatregel – maar 1<br />

bak afgerond.<br />

De scheepslift is niet geheel<br />

overbodig – sinds de opening<br />

is de doorvoer over het kanaal<br />

30 - <strong>ConcepT</strong>ueel apr 2011


De verzakte Wevershuisjes door<br />

onvoldoende controle op de bouw<br />

van de Noord/Zuidlijn<br />

Foto door Tasja – CC-BY-SA<br />

verachtvoudigd en het aantal<br />

schepen verdrievoudigd, maar de<br />

groei is er sinds 2006 wel uit en<br />

zelfs <strong>met</strong> het voorspelde verkeer<br />

waren langzamere sluizen toch<br />

veel kostenefficienter geweest.<br />

De bouw van de scheepslift vloeit<br />

echter voort uit de wet van 1957<br />

geworden. Beide bruggen zijn in<br />

de jaren ’30 van de vorige eeuw<br />

gebouwd naar aanleiding van<br />

het Rijkswegenplan 1927. Vooral<br />

de brug bij Zaltbommel, die geen<br />

middenberm bezat, was niet<br />

berekend op het enorm gegroeide<br />

autoverkeer, en stond jaren bovenaan<br />

in de filemeldingen, overigens<br />

niet alleen vanwege congestie<br />

maar ook vanwege de vele ongelukken<br />

die er gebeurden. Deze<br />

brug is sinds 1996 buiten gebruik<br />

en in 2007-08 gesloopt.<br />

Naast de brug bij Vianen is in 1999<br />

een nieuwe 6-baans brug opgeleverd,<br />

voor het verkeer in zuidelijke<br />

richting en lokaal verkeer.<br />

Het onderhoud van de oude brug<br />

bleek echter te duur, en in 2005<br />

is een tweede 6-baansbrug opgeleverd.<br />

Een stichting probeert de<br />

brug te behouden als industrieel<br />

erfgoed, maar de staat ervan bleek<br />

te slecht om het gewicht van de<br />

Utrechtse sneltram te dragen bij<br />

doortrekking naar Vianen. Sloop<br />

lijkt onvermijdelijk.<br />

Bij deze bruggen is niets daadwerkelijk<br />

“fout” gegaan – beiden<br />

hebben na buitengebruikname<br />

nog een aantal jaar zonder functie<br />

gelegen wachtend op mogelijke<br />

nieuwe doelen. Ik heb niet kunnen<br />

achterhalen wat de vooraf begrote<br />

technische levensduur van deze<br />

bruggen was, maar door de<br />

enorme stijging van het verkeer<br />

werden ze veel zwaarder belast<br />

dan vooraf bedacht, waardoor 63<br />

en 69 jaar gebruik geen onrespectabele<br />

leeftijd is, zeker aangezien<br />

het Vianense exemplaar in de<br />

oorlog zwaar beschadigd is.<br />

Dit viaduct over het Coenplein wordt na 20 jaar toch in gebruik genomen. Foto<br />

door Rijkswaterstaat<br />

Onvoldoende kwaliteit van het<br />

object<br />

Soms voldoet een object al na de<br />

bouw niet voldoet aan de eisen<br />

die het gebruik er aan stelt. Dit<br />

kan komen doordat er rekenfouten<br />

gemaakt zijn (zoals in de<br />

Boudewijnsnelweg in België,<br />

waar na een nieuwe asfaltlaag<br />

vrachtwagens zich klemreden.<br />

Alle bruggen bleken 20 cm te laag<br />

en werden opgevijzeld ofwel her-<br />

en men heeft nooit een realistische<br />

blik willen werpen op de afname<br />

van het verkeer. Daarnaast was de<br />

lift ook een prestigeproject voor<br />

de lokale industrie.<br />

Einde levensduur van het object<br />

Soms zijn kunstwerken simpelweg<br />

aan het einde van hun levensduur.<br />

Er kan voor gekozen te worden<br />

om het op te lappen, of om een<br />

vervangend kunstwerk te bouwen<br />

(indien nodig). In dit laatste geval<br />

kan het oude kunstwerk blijven<br />

bestaan, een nieuwe bestemming<br />

krijgen of worden gesloopt.<br />

Twee van de grote rivieroverspanningen<br />

in de A2, die bij Zaltbommel<br />

en Vianen, zijn de afgelopen<br />

jaren door nieuwbouw overbodig<br />

Lekbrug bij Vianen – wachtend op sloop. Foto door Tijmen Stam<br />

<strong>ConcepT</strong>ueel apr 2011 - 31


Metrotunnels in Charleroi liggen er al jaren ongebruikt bij. Foto´s door Tijmen Stam<br />

bouwd). Ook bleek dat de berekeningen<br />

(ofwel aannames over het<br />

gebruik, danwel van bijvoorbeeld<br />

de sterkte van het object zelf)<br />

verkeerd waren of dat de bouwkwaliteit<br />

niet voldeed. Ook kan er<br />

geen rekening gehouden zijn <strong>met</strong><br />

omstandigheden, zoals bij een<br />

brug in Pulle (België), waarvan<br />

de fundering het begaf, omdat<br />

de wachtende schepen voor de<br />

sluis verderop <strong>met</strong> hun draaiende<br />

schroeven het zand wegzogen.<br />

Bij de Noord/Zuidlijn in Amsterdam<br />

zijn er vele dingen misgegaan,<br />

maar het meest zichtbare<br />

is wel het verzakken van de<br />

Wevershuisjes op de Vijzelgracht.<br />

Door fouten in de afdichting (en<br />

voornamelijk de controle daarop)<br />

bij het graven van de diepwanden,<br />

was het station niet waterdicht. Bij<br />

het uitgraven viel de waterdruk<br />

tussen twee zandlagen weg, waardoor<br />

de huizen die op de bovenste<br />

zandlaag gefundeerd waren<br />

verzakten. De totale vertragingen<br />

(niet alleen door deze bouwfouten),<br />

lopen nu al op tot 6 jaar. Het<br />

deel ten noorden het IJ, waarvan<br />

de bouw relatief probleemloos<br />

verliep, ligt hierdoor al enkele<br />

jaren in ruwbouw klaar.<br />

Overigens is ook de Landtunnel<br />

in Utrecht (A2) een voorbeeld van<br />

een project dat niet voldoet: de<br />

tunnelveiligheidseisen zijn tijdens<br />

de bouw veranderd, waardoor het<br />

bestek niet meer aan de juridische<br />

eisen bij oplevering voldoet.<br />

“Tijdelijk” stilleggen bouw<br />

In 1991 besloot Minister van<br />

Verkeer en Waterstaat Hanja<br />

Maij-Weggen tot de Westrandweg<br />

(A5). Met de aanleg is echter nooit<br />

begonnen; aanvankelijk omdat de<br />

besluitvormingsprocedures rond<br />

de Tweede Coentunnel, waarmee<br />

de Westrandweg een belangrijke<br />

verkeersinhoudelijke samenhang<br />

kent, nog niet waren afgerond en<br />

later uit budgettaire overwegingen.<br />

Wel was men al bezig <strong>met</strong><br />

de bouw van een viaduct over<br />

het Coenplein (de aansluiting<br />

van de A10, A8 en na de bouw de<br />

A5). Men heeft besloten dit af te<br />

bouwen.<br />

Het viaduct ligt er momenteel dus<br />

al 20 jaar nutteloos bij – gevolg<br />

van het nog niet klaar zijn van<br />

de besluitvorming van het overkoepelende<br />

project, en later van<br />

het op de lange baan schuiven<br />

hiervan. Overigens gaat het<br />

viaduct gewoon gebruikt worden<br />

en zal in 2013 dus van zijn status<br />

van nutteloos af zijn.<br />

Nutteloze werken in België<br />

In België zijn zo veel infrastructuurwerken<br />

te vinden, dat men er<br />

de term GTI (Grands Travaux Inutiles)<br />

aan gegeven heeft, naar het<br />

boek van Defossé (zie literatuur).<br />

Hij en zijn collega De Coninck<br />

van het boek Blijvende Blunders<br />

beschrijven samen 160 nutteloze<br />

werken in Belgie – overigens zijn<br />

enkele daarvan momenteel wel<br />

afgebouwd.<br />

De oorzaak hiervan kan grotendeels<br />

gevonden worden in de<br />

zogeheten “wafelijzerpolitiek”.<br />

Om zowel Vlaanderen als Wallonië<br />

tevreden te houden, kreeg bij<br />

een investering in het ene landsdeel,<br />

het andere deel budget voor<br />

een vergelijkbaar (maar niet altijd<br />

even nuttig) project. Dit wordt als<br />

oorzaak gezien dat België (in 2003)<br />

een staatsschuld had van zo’n<br />

105% van het BNP, ongeveer het<br />

dubbele van Nederland.<br />

Van infrastructurele projecten zijn<br />

bruggen en dergelijke vaak procedureeel<br />

makkelijk aan te leggen,<br />

terwijl voor de aansluitende<br />

wegen onteigend moet worden. Er<br />

ontstond zo een cultuur van “Ga<br />

maar vast bouwen want het geld<br />

is er toch, we zien later wel of het<br />

nut heeft”. Andere oorzaken zijn<br />

de bouwlust in België, en het feit<br />

dat de meeste landelijke politici<br />

tevens burgemeester of raadslid<br />

zijn in hun thuisstad en douceurtjes<br />

uitdelen.<br />

Na 1988 is er een staatshervorming<br />

geweest waardoor de landsdelen<br />

zelf verantwoordelijk zijn voor<br />

hun budget. Echter zijn er sindsdien<br />

nog een aantal nutteloze<br />

bouwwerken bijgekomen.<br />

Het meest extreme Belgischë voorbeeld<br />

van nutteloze infrastructuur<br />

is de Metro van Charleroi. Vanaf<br />

1979 (en nog steeds) wordt hier<br />

gebouwd aan een <strong>met</strong>ronetwerk.<br />

Van de geplande 52 km is 19 km<br />

in gebruik, nog eens 14 km ligt er<br />

ongebruikt bij. Bij dit project zijn<br />

in alle 6 de bovenstaande categorieën<br />

dingen fout gegaan. De 54<br />

in 1980 geleverde <strong>met</strong>rostellen<br />

(meer dan 15 zijn er in de spits niet<br />

nodig) zijn al aan het einde van<br />

hun technische levensduur. Charleroi<br />

is bovendien veel te klein om<br />

een levensvatbaar <strong>met</strong>ronetwerk<br />

te hebben.<br />

Bronnen<br />

Voor dit artikel heb ik rijkelijk<br />

gebruik gemaakt van Wikipedia.<br />

Mijn overige bronnen waren:<br />

- Douglas De Coninck: Blijvende<br />

Blunders – De grote nutteloze<br />

werken (1993), Kritak, Leuven<br />

- Jean-Claude Defossé: Le petit<br />

guide des Grands Travaux<br />

Inutiles (1990), Belgique Loisirs,<br />

Brussel<br />

- Tijs van den Boomen: Asfaltreizen<br />

(2002),Uitgeverij 521,<br />

Amsterdam<br />

- Lex Veldhoen & Jan van den<br />

Ende: Technische Mislukkingen<br />

(1995), Ad. Donker, Rotterdam<br />

- Tweede Kamer der Staten-<br />

Generaal: Vaststelling van de<br />

begrotingsstaat van het Infrastructuurfonds<br />

voor het jaar 2006<br />

Daarnaast gaat mijn dank<br />

uit naar Mevr. F. Ahdid van<br />

Rijkswaterstaat voor het beantwoorden<br />

van vragen over de<br />

Westrandweg.<br />

32 - <strong>ConcepT</strong>ueel apr 2011


v e r e n i g i n g<br />

Vanuit het bestuur<br />

Al twee maanden bestuur voorbij<br />

Floor Speet<br />

Inmiddels zijn we als bestuur alweer meer dan twee maanden bezig,<br />

voor de meesten van ons zijn deze twee maanden voorbijgevlogen.<br />

Ons bestuursjaar begon rustig, maar is inmiddels uitgegroeid tot een<br />

drukke bezigheid. Iedere dag zijn er wel weer leden die dingen komen<br />

vragen of activiteiten waar je als bestuur toch echt wel bij moet zijn,<br />

zoals het symposium en de ouderdag.<br />

Het symposium is inmiddels<br />

weer achter de rug. We kunnen<br />

terugkijken op een succesvolle<br />

dag <strong>met</strong> veel tevreden bezoekers!<br />

De lezingen waren interessant,<br />

de lunch was lekker en de workshops<br />

interactief. Iedereen heeft<br />

veel kunnen leren over de verschillende<br />

nieuwe snufjes op het<br />

gebied van verkeer. Hoe kunnen<br />

files het beste voorkomen worden,<br />

hoe zorg je voor een betere doorstroming<br />

op de snelweg en hoe<br />

zorgt het Nieuwe Werken voor<br />

minder files Kortom, een erg<br />

interessante dag <strong>met</strong> een ontzettend<br />

actueel onderwerp.<br />

Naast het symposium zijn er<br />

natuurlijk ook kleinere activiteiten<br />

geweest. We hebben een docent<br />

gekozen tot Docent-van-het-jaar<br />

van Civiele Techniek. Studenten<br />

konden stemmen voor de beste<br />

docent van Civiele Techniek.<br />

Naar aanleiding van de stemmen<br />

en interviews <strong>met</strong> verschillende<br />

docente is Almer van der Stoel<br />

Docent-van-het-jaar geworden.<br />

Ook zijn er enkele lunchlezingen<br />

georganiseerd, zoals de lunchlezing<br />

over asfaltdijkbekleding,<br />

hier werd verteld hoe ge<strong>met</strong>en<br />

kan worden wat de beste dijkbekleding<br />

is voor specifieke dijken.<br />

Daarnaast is er een ouderdag<br />

gehouden, op deze dag konden de<br />

ouders van eerstejaars studenten<br />

ervaren wat hun zoon of dochter<br />

doet aan de universiteit. Ook zijn<br />

er wat minder serieuze activiteiten<br />

georganiseerd, zoals de verschillende<br />

borrels en het rellen <strong>met</strong><br />

de ME. Hierbij hebben een aantal<br />

<strong>ConcepT</strong>-leden zich helemaal uit<br />

kunnen leven tijdens een training<br />

van de ME.<br />

De volgende grote activiteit van<br />

<strong>ConcepT</strong> komt er alweer aan, de<br />

buitenlandreis. 50 <strong>ConcepT</strong>-leden<br />

gaan half april op weg naar Liverpool<br />

om daar een week lang de<br />

stad te verkennen. We zullen daar<br />

kijken naar verschillende civieltechnische<br />

projecten, de cultuur<br />

van de stad ontdekken en ook<br />

het nachtleven meepikken. Op<br />

dit moment staan al verschillende<br />

excursies in de planning, we gaan<br />

naar de haven van Liverpool,<br />

zullen Liverpool onder de grond<br />

verkennen, door ons in het tunnelnetwerk<br />

onder Liverpool te<br />

begeven. Ook gaan we naar de<br />

<strong>Universiteit</strong> van Liverpool, het<br />

vliegveld en het spoornetwerk bij<br />

Manchester. Genoeg te doen in<br />

Liverpool dus. De Pré-bula-borrel<br />

is inmiddels alweer geweest, de<br />

deelnemers werden hier ingelicht<br />

over de geplande activiteiten in<br />

Liverpool en er werd een pubquiz<br />

gedaan om te kijken hoeveel de<br />

deelnemers al van Liverpool<br />

afwisten. Dit bleek erg tegen te<br />

vallen, maar wie weet er dan ook<br />

welke tennisster fan is van Liverpool<br />

De tweede tentamenweken van<br />

ons bestuursjaar komen er ook<br />

alweer aan. Een goed moment om<br />

te kijken hoe het eerste kwartaal<br />

van het bestuursjaar verlopen.<br />

Welke doelstellingen uit ons<br />

beleidsplan hebben we gehaald en<br />

welke zijn nog ver weg Werken<br />

we als bestuur al als een geoliede<br />

machine samen Loopt de communicatie<br />

naar commissie wel<br />

goed en schenken we wel genoeg<br />

aandacht aan de leden Kortom,<br />

genoeg onderwerpen om te evalueren<br />

en daarmee te zorgen dat het<br />

besturen van <strong>ConcepT</strong> nog beter<br />

gaat verlopen!<br />

Namens het drieëntwintigste<br />

bestuur der <strong>ConcepT</strong>,<br />

“Ab imo pectore”<br />

Floor Speet<br />

<strong>ConcepT</strong>ueel apr 2011 - 33


P r a k t i j k<br />

Snel inzicht in wegontwerp voor slappe<br />

bodems<br />

Rik de Groot<br />

Ondanks moderne hulpmiddelen blijft het een van de moeilijkste<br />

ontwerpopgaven: een wegverharding <strong>met</strong> een lange levensduur en<br />

een beperkte onderhoudsbehoefte dimensioneren voor een gebied<br />

<strong>met</strong> een slappe ondergrond. Zeker als die weg voor een gunstige<br />

prijs te realiseren moet zijn. Ook het beoordelen van aangeboden<br />

ontwerpen is niet eenvoudig. CROW-publicatie 295 ‘Wegverhardingen<br />

op slappe bodem - Scoresysteem voor ontwerp en uitvoering’ wil snel<br />

en eenvoudig een betrouwbaar beeld geven van de kwaliteit van een<br />

voorgestelde oplossing.<br />

Bij het dimensioneren van wegverhardingen<br />

wordt gebruikgemaakt<br />

van diverse standaardwaarden.<br />

Die zijn gebaseerd op vele jaren<br />

ervaring <strong>met</strong> uiteenlopende constructies<br />

onder uiteenlopende<br />

omstandigheden. Ook <strong>met</strong> betrekking<br />

tot de draagkracht van de<br />

ondergrond worden vaak (vaste)<br />

aannames gedaan. Daar is weinig<br />

op tegen bij wegen op stevige<br />

ondergronden, wegen in ophoging<br />

en wegen <strong>met</strong> een dik zandbed.<br />

Maar als de weg wordt aangelegd<br />

in een veenachtig gebied <strong>met</strong> een<br />

slappe bodem, is oplettendheid<br />

geboden. De geringe draagkracht<br />

van de ondergrond, in veel<br />

gevallen veroorzaakt door hoge<br />

grondwaterstanden, maakt dat<br />

standaardwaarden - voor diverse<br />

onderdelen van de wegconstructie<br />

- meestal niet representatief<br />

zijn voor de gegeven situatie.<br />

“Neem bijvoorbeeld de stijfheidsmodulus<br />

of de verdichtingsgraad<br />

voor menggranulaat. Daar kun<br />

je, afhankelijk van de laagdikte,<br />

zo een standaardwaarde voor<br />

vinden. Maar als je die hanteert<br />

voor een wegconstructie op een<br />

slappe bodem, ga je gegarandeerd<br />

de mist in”, illustreert Christ van<br />

Gurp, voorzitter van de werkgroep<br />

die de nieuwe CROW-publicatie<br />

heeft ontwikkeld. “Vergelijk het<br />

maar <strong>met</strong> het dichtmaken van een<br />

koffer. Op een vaste vloer gaat dat<br />

veel gemakkelijker dan wanneer<br />

die koffer op de verende matras<br />

van het bed ligt.”<br />

Scoresysteem<br />

De publicatie bevat een systeem<br />

om alle kritische factoren in het<br />

wegontwerp langs te lopen en<br />

deze zo eenvoudig en objectief<br />

mogelijk te beoordelen. Daarbij<br />

wordt aan elk relevant aspect<br />

een score toegekend. Als in geen<br />

enkel opzicht aan een eis wordt<br />

voldaan, is de score uiteraard nul.<br />

Door een ontwerp op deze systematische<br />

wijze te toetsen, wordt<br />

in de eerste plaats gecontroleerd<br />

of de ontwerper aan alle potentiële<br />

risico’s heeft gedacht. En dus<br />

of al het mogelijke is gedaan om<br />

vroegtijdige schade aan de wegconstructie<br />

te voorkomen.<br />

Daarnaast heeft de werkgroep<br />

nadrukkelijk rekening gehouden<br />

<strong>met</strong> de mogelijkheid om<br />

het scoresysteem in te zetten als<br />

Christ van Gurp<br />

instrument om aanbiedingen te<br />

vergelijken. ‘Het krijgt speciale<br />

meerwaarde, als opdrachtgevers<br />

bij een aanbesteding aangeven<br />

dat zij de checklist <strong>met</strong> bijbehorende<br />

scores zullen gebruiken<br />

om inschrijvingen te beoordelen.<br />

Hiermee worden opdrachtnemers<br />

en ontwerpers ertoe aangezet om<br />

meer aandacht te hebben voor<br />

de interactie tussen geotechniek<br />

en wegbouwkunde. In dit kader<br />

zou het zeer wenselijk zijn als<br />

het scoresysteem een vast onderdeel<br />

zou vormen van contracten,<br />

richtlijnen, voorwaarden en soortgelijke<br />

documenten’, zo meldt de<br />

publicatie.<br />

Opdrachtgevers kunnen op<br />

betrekkelijk eenvoudige wijze<br />

bepalen hoeveel punten elk inge-<br />

Het ontwerpsysteem maakt het mogelijk bestaande ontwerpen te checken<br />

34 - <strong>ConcepT</strong>ueel apr 2011


diend ontwerp scoort. Daarmee<br />

hebben zij een goede indicatie<br />

van de kwaliteit en geschiktheid<br />

van het voorstel voor de gegeven<br />

situatie. De score, die in theorie<br />

300 punten kan bedragen, maakt<br />

een gemakkelijke vergelijking<br />

mogelijk en helpt opdrachtgevers<br />

de economisch meest voordelige<br />

inschrijving te vinden. Maar daarnaast<br />

is het systeem ook bruikbaar<br />

voor opdrachtnemers en ontwerpers,<br />

omdat het inzicht geeft in de<br />

effecten van gemaakte keuzes op<br />

het gebied van onderzoek, geo<strong>met</strong>rie<br />

en materialen op het risicoprofiel.<br />

Voor de volledigheid:<br />

het systeem is een instrument<br />

om bestaande ontwerpen mee te<br />

checken, het is geen nieuw ontwerpprogramma.<br />

Niet ideaal<br />

De werkgroep heeft een analyse<br />

van schadegevallen uitgevoerd<br />

om de meest gemaakte fouten in<br />

kaart te brengen. Voor een aantal<br />

situaties zijn aanvullende modelberekeningen<br />

uitgevoerd om de<br />

gevoeligheid van materiaaleigenschappen<br />

en constructievormen<br />

op het gedrag van een weg vast te<br />

stellen. Vervolgens is geprobeerd<br />

een logische ordening te maken<br />

van alle factoren die invloed<br />

hebben op het gedrag van een<br />

wegconstructie op slappe bodem.<br />

Dit heeft geresulteerd in een indeling<br />

in de volgende aandachtsgebieden:<br />

•Ondergrond, zetting en stabiliteit;<br />

•Draagkracht wegverharding;<br />

•Waterhuishouding en drainage;<br />

•Rand wegverhardingen en wegverbreding<br />

en;<br />

•Uitvoering en monitoring.<br />

Binnen elk aandachtsgebied<br />

worden globaal tussen de vijf en<br />

vijftien factoren onderscheiden.<br />

Aan elke factor wordt een deelscore<br />

toegekend om de invloed<br />

van de factor op het gedrag van<br />

de weg tot uiting te brengen. Hoe<br />

hoger een deelscore is, hoe beter<br />

de beoordeelde factor aansluit op<br />

de lokale situatie en hoe beter de<br />

factor is geïntegreerd in het wegontwerp.<br />

Een goed en volledig uitgevoerde,<br />

geïntegreerde aanpak van wegbouwkunde<br />

en geotechniek zal<br />

een wegconstructie opleveren die<br />

qua ontwerp, beheer en onderhoud<br />

optimaal is afgestemd op<br />

de lokale grondslag. Dit geldt niet<br />

alleen voor de gebruikte rekenmodellen<br />

en invoerpara<strong>met</strong>ers,<br />

Bij de aanleg van wegen in een veenachtig gebied is oplettendheid geboden<br />

maar ook voor het uitgevoerde<br />

vooronderzoek. Maar, zo wordt<br />

vervolgens gesteld, in de praktijk<br />

wordt nogal eens gedeeltelijk of in<br />

ruime mate van deze ideale situatie<br />

afgeweken. Bekende redenen<br />

zijn onvoldoende beschikbaarheid<br />

van tijd, geld, kennis en/of software.<br />

Juist dan is het van groot<br />

belang goed te kunnen inschatten<br />

welke risico’s de ‘niet-ideale’<br />

aanpak meebrengt voor het beheer<br />

en onderhoud.<br />

Van Gurp, in het dagelijks leven<br />

manager van de sector Onderzoek<br />

en Advies bij KOAC∙NPC, geeft<br />

aan dat het beslist niet uitzonderlijk<br />

is dat een nieuw aangelegde<br />

weg al snel een bovengemiddelde<br />

hoeveelheid onderhoud vereist.<br />

Bijvoorbeeld omdat de draagkracht<br />

ontoereikend is door onvoldoende<br />

drooglegging. Of omdat<br />

onvoldoende rekening is gehouden<br />

<strong>met</strong> onregelmatigheden in het<br />

lengteprofiel, zoals kruisingen <strong>met</strong><br />

gedempte sloten of aansluitingen<br />

op kunstwerken. En bij wegen van<br />

hogere orde gaat het regelmatig<br />

mis als deze worden verbreed; er<br />

wordt dan onvoldoende rekening<br />

gehouden <strong>met</strong> het zettingsgedrag<br />

van de nieuwe strook ten opzichte<br />

van de bestaande en reeds gezette<br />

rijbaan.<br />

Is het niet vreemd dat er <strong>met</strong><br />

zo veel jaar ervaring, een grote<br />

beschikbaarheid van expertise<br />

en vele geavanceerde hulpmiddelen<br />

nog altijd fouten, soms<br />

zelfs beginnersfouten worden<br />

gemaakt “Enerzijds wel”, vindt<br />

Van Gurp. “De kennis om het<br />

beter te doen is er. Dat er soms<br />

toch blunders worden gemaakt,<br />

heeft denk ik vooral te maken<br />

<strong>met</strong> het verdwijnen van deskundigheid<br />

bij opdrachtgevers.<br />

Zowel bij gemeenten, provincies<br />

als Rijkswaterstaat zijn flink wat<br />

‘oude rotten’ afgezwaaid. Hun<br />

vervangers missen in veel gevallen<br />

bepaalde kennis en ervaring.<br />

Bovendien hebben zij er naast<br />

<strong>ConcepT</strong>ueel apr 2011 - 35


Verticale drainage<br />

het wegontwerp, of het toezicht<br />

daarop, nog diverse taken bij.<br />

Daardoor is het voor hen soms ook<br />

onmogelijk om zich voldoende in<br />

alle disciplines te verdiepen. Er<br />

wordt dan snel gegrepen naar<br />

kengetallen, maar juist bij slappe<br />

bodems moet je daar zoals gezegd<br />

heel voorzichtig mee zijn. Wat dat<br />

betreft kan deze publicatie heel<br />

goede diensten bewijzen door<br />

onacceptabele risico’s bijtijds herkenbaar<br />

te maken.”<br />

In de publicatie wordt vermeld<br />

dat ernaar gestreefd is de toekenning<br />

van scores te baseren op<br />

eenvoudig te bepalen grootheden<br />

en para<strong>met</strong>ers. Toch, als je het<br />

boekwerkje van honderd pagina’s<br />

globaal bestudeert, lijkt het erop<br />

dat de invulling van het scoresysteem<br />

wel enige tijd en deskundigheid<br />

vraagt. “Dat klopt. Voor<br />

een deel is het een fluitje van een<br />

cent. Gewoon wat basisgegevens<br />

invullen en de score rolt eruit.<br />

Maar voor een ander deel moet je<br />

inderdaad wel even gaan zitten.<br />

De wens van de werkgroep is om<br />

de publicatie uit te breiden <strong>met</strong><br />

een softwaretool. De kwaliteit<br />

van een wegontwerp is dan, bij<br />

beschikbaarheid van de juiste<br />

data, in enkele uren te bepalen.”<br />

Dwarsverbanden<br />

De publicatie is een van de resultaten<br />

van de werkzaamheden die<br />

zijn uitgevoerd onder de verantwoordelijkheid<br />

van CROW, CUR<br />

en het Delft Cluster-programma<br />

‘Blijvend vlakke wegen’, dat in<br />

2006 werd gestart. Dit heeft tot<br />

doel nieuw ontwikkelde kennis<br />

uit het innovatieprogramma van<br />

het Delft Cluster, via richtlijnen en<br />

voorschriften, te vertalen naar toepassing<br />

in de praktijk. Hoe heeft<br />

de werkgroep die vertaalslag aangepakt<br />

En was het moeilijk om<br />

de theoretische inzichten vorm te<br />

geven in een praktisch bruikbaar<br />

instrument<br />

“We zijn begonnen <strong>met</strong> inventariseren.<br />

Eerst van de relevante<br />

schadecases en schadebeelden,<br />

en vervolgens van beoordelingsaspecten,<br />

de beschikbaarheid<br />

en bruikbaarheid van scoresystematieken,<br />

en van ontwerp-,<br />

beheer- en onderhoudsaspecten.<br />

Het lastige was niet zozeer om<br />

te bepalen welke factoren een rol<br />

spelen, maar om de vele deelaspecten<br />

te ontrafelen en aan elk<br />

deelaspect een juiste wegingsfactor<br />

toe te kennen. Veel factoren<br />

zijn aan elkaar verwant en beïnvloeden<br />

elkaar. Bovendien wilden<br />

we in het scoresysteem rekening<br />

houden <strong>met</strong> zowel wegbouwkundige<br />

als geotechnische aspecten.”<br />

“Bij de ontwikkeling van het puntensysteem<br />

hebben we zo goed<br />

mogelijk rekening gehouden <strong>met</strong><br />

al die dwarsverbanden. Daarbij<br />

was het de kunst om elk aspect op<br />

de juiste wijze één keer te beoordelen<br />

en daar een gewogen score<br />

aan te hangen; je moet immers<br />

voorkomen dat je een bepaalde<br />

factor dubbel bestraft of dubbel<br />

honoreert. Die rode draad hadden<br />

we vrij snel te pakken, maar de<br />

uitwerking en de weging van de<br />

details hebben best enige moeite<br />

gekost. Je moet de uiteindelijke<br />

score dan ook niet beschouwen<br />

als een absoluut en onwrikbaar<br />

gegeven. Een paar punten meer<br />

of minder zou soms ook kunnen.<br />

Maar de score geeft absoluut wel<br />

een goede indicatie van de kwaliteit<br />

van een ontwerp.”<br />

CROW is het nationale kennisplatform voor infrastructuur, verkeer,<br />

vervoer en openbare ruimte. Deze not-for-profitorganisatie ontwikkelt,<br />

verspreidt en beheert praktisch toepasbare kennis voor beleidsvoorbereiding,<br />

planning, ontwerp, aanleg, beheer en onderhoud. Dit gebeurt in<br />

samenwerking <strong>met</strong> alle belanghebbende partijen, waaronder Rijk, provincies,<br />

gemeenten, adviesbureaus, uitvoerende bouwbedrijven in de<br />

grond-, water- en wegenbouw, toeleveranciers en vervoerorganisaties.<br />

De kennis, veelal in de vorm van richtlijnen, aanbevelingen en systematieken,<br />

vindt haar weg naar de doelgroepen via websites, publicaties,<br />

cursussen en congressen.<br />

CROW heeft zijn activiteiten gebundeld in zes domeinen:<br />

- Leefomgeving<br />

- Milieu<br />

- Verkeer & Vervoer<br />

- Infrastructuur<br />

- Aanbesteden & Contracteren<br />

- Bouwprocesmanagement<br />

Een voorbeeld van een kennisproduct op het gebied van het domein<br />

Infrastructuur is de onlangs verschenen publicatie ‘Wegverhardingen<br />

op slappe bodems’.<br />

36 - <strong>ConcepT</strong>ueel apr 2011


www.crow.nl


P r a k t i j k<br />

Avante Consultancy<br />

Speelvijver voor civieltechnische studenten<br />

Bart Asselman & Marco ten Klooster<br />

Het gros van de studenten verdient een zakcentje bij door middel<br />

van een bijbaantje in een kroeg, supermarkt of callcenter. Maar<br />

het kan ook anders. Bart Asselman en Marco ten Klooster, beiden<br />

tweedejaars masterstudenten Civiele Techniek aan de <strong>Universiteit</strong><br />

<strong>Twente</strong>, zijn eigenaar van Avante Consultancy; een studentenbedrijf<br />

dat bedrijven en overheden ondersteunt in het oplossen van<br />

civieltechnische- en bouwgerelateerde vraagstukken door het<br />

bieden van projectondersteuning en het uitvoeren van onderzoek.<br />

Het afgelopen jaar hebben ruim twintig studenten via Avante<br />

Consultancy opdrachten uitgevoerd voor allerhande bedrijven en zo<br />

ervaring opgedaan in hun toekomstig werkveld. Interessant voor de<br />

opdrachtgever, en leuk en leerzaam voor de student. Bart en Marco,<br />

en een aantal medewerkers vertellen over hun werkzaamheden en<br />

ervaringen.<br />

Benut je capaciteiten<br />

Werken in een kroeg, supermarkt<br />

of callcenter brengt een leuke<br />

hoeveelheid geld in het laatje en<br />

kan bovendien erg gezellig zijn.<br />

Het zorgt ervoor dat je als student<br />

ook je biertje kan drinken, je<br />

kledingkast kan aanvullen en<br />

<strong>met</strong> vrienden, dispuutgenoten of<br />

huisgenoten een weekendje weg<br />

kan. Maar helaas vereist dit werk<br />

vaak weinig van je denkvermogen<br />

en is het vrij eentonig. De capaciteiten<br />

waarover je als student<br />

beschikt worden zodoende niet<br />

benut. En dat is zonde. Waarom<br />

niet je capaciteiten benutten en<br />

een bijbaan hebben, waarin je<br />

ook mentaal wordt uitgedaagd,<br />

die afwisselend is en waarmee je<br />

ervaring opdoet in je toekomstig<br />

werkveld<br />

Gedurende de studie Civiele<br />

Techniek leer je over zaken als<br />

ontwerpen, markt- en organisatievormen,<br />

risicoanalyse<br />

en –management, dynamisch<br />

verkeersmanagement, intelligente<br />

transportsystemen,<br />

stedelijk vervoer, hoogwaterbescherming,<br />

waterbeheer en<br />

morfologie. Daarnaast leer je<br />

door de groepsopdrachten om te<br />

gaan <strong>met</strong> verschillende meningen<br />

en belangen en worden je<br />

analytische vaardigheden verder<br />

ontwikkeld. Vraagstukken over<br />

onder andere de bovenstaande<br />

onderwerpen spelen in de wereld<br />

van de civiele techniek en bouw.<br />

Regelmatig kunnen bedrijven en<br />

overheidsinstanties de hulp van<br />

een student, die flexibel inzetbaar<br />

is en beschikt over een frisse blik,<br />

gebruiken voor het oplossen van<br />

deze vraagstukken.<br />

Avante Consultancy: brug tussen<br />

bedrijf en student<br />

Negen jaar geleden zijn twee studenten<br />

Civiele Techniek vanuit<br />

deze gedachte gestart <strong>met</strong> Avante<br />

Consultancy (kortweg Avante).<br />

In het begin voerden de eigenaren<br />

de opdrachten zelf uit, maar<br />

al snel werd duidelijk dat alleen<br />

zij niet aan de vraag konden<br />

voldoen. Sindsdien slaat Avante<br />

de brug tussen het bedrijfsleven<br />

en de student. Bedrijven en overheden<br />

komen <strong>met</strong> een vraagstuk<br />

naar Avante. Avante gaat <strong>met</strong><br />

de betreffende organisatie om<br />

de tafel zitten om de wensen te<br />

bespreken. Vervolgens wordt<br />

een student gezocht die voldoet<br />

aan het profiel dat al dan niet in<br />

samenwerking <strong>met</strong> de opdrachtgever<br />

is geschetst. Indien het van<br />

alle kanten klikt, wordt besloten<br />

om de opdracht gezamenlijk uit<br />

te voeren.<br />

Die opdrachten kunnen erg<br />

van vorm en inhoud van elkaar<br />

verschillen. In de vakrichtingen<br />

bouw, verkeer en water voert<br />

Avante onderzoeken uit, zoals<br />

literatuuronderzoek, risicoanalyses,<br />

ontwerpopdrachten, marktonderzoek,<br />

en organisatieonderzoek.<br />

Daarnaast verzorgt Avante<br />

in de dezelfde vakrichtingen<br />

projectondersteuning, waarbij<br />

studenten op locatie (dus bij de<br />

opdrachtgever) ondersteuning<br />

bieden in de werkvoorbereiding,<br />

het projectmanagement of overige<br />

dagelijkse werkzaamheden. De<br />

civiele techniek en bouw beslaan<br />

een breed werkveld, waarbinnen<br />

vrijwel alles mogelijk is.<br />

Het runnen van een onderneming<br />

Bart organiseerde in 2008 de algemene<br />

introductie van de UT (nu<br />

Kick-In) en Marco organiseerde<br />

de studiereis Gateway to Africa.<br />

Na afloop werden zij gevraagd tot<br />

Avante toe te treden. Inmiddels<br />

zijn zij samen volledig eigenaar<br />

en daarmee verantwoordelijk<br />

voor alles wat bij het runnen van<br />

een bedrijf komt kijken. Daartoe<br />

behoren het voeren van acquisitiegesprekken,<br />

het schrijven van<br />

offertes, het vinden van de juiste<br />

medewerkers, het waarborgen van<br />

de kwaliteit van onderzoeken, het<br />

voeren van voortgangsgesprekken,<br />

marketing en het voeren van<br />

de administratie.<br />

Bart vertelt: “toen wij werden<br />

gevraagd Avante Consultancy te<br />

gaan runnen, werd ons verteld<br />

dat we vrijwel alles <strong>met</strong> het bedrijf<br />

konden gaan doen. Avante is<br />

een label <strong>met</strong> een steeds groter<br />

38 - <strong>ConcepT</strong>ueel apr 2011


wordende bekendheid, maar<br />

wat daaronder hangt kan je zelf<br />

invullen. Desnoods maak je er<br />

een massagestudio van.” Marco<br />

vult aan: “gelukkig hebben we dat<br />

niet gedaan, maar we hebben er<br />

wel echt ons bedrijf van gemaakt.<br />

We hebben er een eigen draai<br />

aan gegeven en het gaat geweldig<br />

goed, dat geeft ons erg veel<br />

energie.”<br />

Het ondernemen bevalt de beide<br />

heren erg goed. Ze bepalen zelf<br />

wat ze doen, delen hun eigen tijd<br />

in en stippelen zelf het gewenste<br />

pad voor de toekomst uit. Bart:<br />

“Des te meer inzet, des te meer<br />

resultaat. Dat zorgt voor een<br />

bepaald verantwoordelijkheidsgevoel<br />

en leert je zoeken naar<br />

de wijze waarop jouw inzet het<br />

maximale resultaat heeft. We<br />

moeten immers ook studeren.”<br />

Op de vraag hoeveel tijd ze bezig<br />

zijn <strong>met</strong> ondernemen, antwoordt<br />

Marco: “In principe ben je continu<br />

aan het ondernemen. Bij alles wat<br />

je ziet en iedereen die je spreekt,<br />

komt de vraag in je op of hij/zij<br />

direct of indirect iets voor Avante<br />

kan betekenen. Of wij voor hen.<br />

Maar, we werken per persoon zo’n<br />

twintig á dertig uren per week. In<br />

de tentamenweken natuurlijk iets<br />

minder.”<br />

Werken voor Avante Consultancy<br />

De opdrachtgevers van Avante<br />

liegen er niet om. In de afgelopen<br />

jaren zijn er opdrachten uitgevoerd<br />

voor onder meer Havenbedrijf<br />

Rotterdam, DHV, TNO,<br />

<strong>Bouwen</strong> <strong>met</strong> <strong>Staal</strong>, MKB INFRA,<br />

Corus, CNG Net, Van Hattum<br />

en Blankevoort, Pioneering, De<br />

Woonplaats en ProRail. Een uitgebreid<br />

portfolio is te vinden op de<br />

website www.avanteconsultancy.<br />

nl.<br />

In samenwerking <strong>met</strong> drs. ing. J.<br />

Boes van de <strong>Universiteit</strong> <strong>Twente</strong><br />

voert Avante Consultancy<br />

momenteel een onderzoek uit naar<br />

de voor- en nadelen, valkuilen en<br />

succesfactoren van coöperatieve<br />

samenwerkingsvormen als het<br />

Bouwteam. Arno Bouwhuis, tweedejaars<br />

masterstudent, monitort<br />

daarvoor het project ‘Bouwteam<br />

Daarlerveen’ van de Gemeente<br />

Hellendoorn. Arno: “Ik monitor<br />

alle fasen van het project, dus de<br />

selectiefase, de ontwerpfase en de<br />

uitvoeringsfase. Ik mag aanschuiven<br />

bij alle projectvergaderingen,<br />

hier doe ik verslag van en samen<br />

<strong>met</strong> dhr. Boes bespreek ik bijzonderheden<br />

en verbeterpunten. Het<br />

is echt leuk om op deze manier bij<br />

een project betrokken te zijn, ik zit<br />

op de eerste rang en je kunt zien<br />

hoe het er echt aan toegaat. Daarnaast<br />

is de link tussen de theorie<br />

die we hier op de universiteit<br />

krijgen en de praktijk die je bij<br />

dergelijke projecten meekrijgt erg<br />

boeiend.”<br />

Ook als bachelor student kan je<br />

van meerwaarde zijn voor het<br />

bedrijfsleven en voor overheden.<br />

Rick Janssen, derdejaars bachelorstudent<br />

Civiele Techniek, werkt<br />

momenteel bij woningcorporatie<br />

De Woonplaats. Daar startte hij<br />

een aantal maanden geleden<br />

<strong>met</strong> een onderzoek naar het<br />

onderhoud van multifunctionele<br />

accommodaties (MFA’s). Rick: “Ik<br />

zocht al een tijdje naar een bijbaan<br />

waarin ik mij inhoudelijk kon ontwikkelen<br />

en dat kon zeker bij deze<br />

opdracht. Je komt bij een bedrijf,<br />

moet je professioneel opstellen<br />

en goed luisteren naar wat de<br />

opdrachtgever wil. Dat is anders<br />

Vergadering Bouwteam Daarlerveen, Gemeente Hellendoorn. 2e persoon van rechts is Dhr. Boes (UT), 4e persoon van rechts<br />

is Arno Bouwhuis (Avante)<br />

<strong>ConcepT</strong>ueel apr 2011 - 39


dan in de collegebanken. Avante<br />

vertrouwde op mij als medewerker<br />

en liet mij behoorlijk vrij in de<br />

uitvoering. Ook kon ik mijn eigen<br />

uren indelen”. Inmiddels heeft hij<br />

deze opdracht afgerond en is hij<br />

voor De Woonplaats werkzaam<br />

aan een intern onderzoek naar de<br />

stand van zaken bij enkele MFA’s<br />

van De Woonplaats. “Zowel<br />

Avante als De Woonplaats is erg<br />

tevreden over deze manier van<br />

samenwerking!”<br />

Behalve Rick en Arno voeren er<br />

momenteel negen andere studenten<br />

via Avante Consultancy een<br />

opdracht uit. Hun studievoortgang<br />

varieert van tweedejaars<br />

bachelor student tot bijna afgestudeerd<br />

master student. Marco:<br />

“Het profiel van de student moet<br />

gewoon bij de opdracht passen.<br />

Het enige dat we daarnaast verwachten<br />

is dat je minimaal acht tot<br />

zestien uur per week beschikbaar<br />

bent.”<br />

Presentatie resultaten inventarisatie naar meest uitdagende GWW-projecten in<br />

<strong>Twente</strong> op jaarlijkse Pioneering event.<br />

Avante Consultancy: speelvijver<br />

voor civieltechnische studenten<br />

Avante heeft inmiddels een goede<br />

naam opgebouwd in de civiele<br />

en bouwkundige wereld. Marco<br />

en Bart geven aan dat dit komt<br />

doordat Avante professionaliteit<br />

uitstraalt en kan voortbouwen op<br />

goede resultaten. Men kent inmiddels<br />

de kracht van Avante en weet<br />

dat het een betrouwbaar bedrijf<br />

betaamt.<br />

Maar hoewel professionaliteit en<br />

betrouwbaarheid voorop staan,<br />

zien Marco en Bart Avante ook als<br />

een speelvijver voor civieltechnische<br />

studenten; voor henzelf als<br />

werkgever en voor de studenten<br />

als werknemer. Bart: “wij wisten<br />

natuurlijk ook lang niet alles toen<br />

we tweeënhalf jaar geleden begonnen<br />

bij Avante. Maar door veel te<br />

doen en om je heen te kijken, leer<br />

je snel bij. En langzaamaan wordt<br />

een verhaal en bedrijf van je voorgangers<br />

steeds meer een verhaal<br />

en bedrijf van jezelf. Dan blijk je<br />

ineens een goede ondernemer te<br />

zijn.”<br />

Hendrik van Meerveld, tweedejaars<br />

masterstudent, voert een<br />

opdracht uit voor ProRail waar<br />

hij werkt aan het opstellen van<br />

richtlijnen voor de beheersing van<br />

defecten aan het spoor. Hendrik:<br />

“Eigenlijk heb ik totaal geen ervaring<br />

<strong>met</strong> dit specifieke onderwerp<br />

of proces, maar dit blijkt hier juist<br />

een goede eigenschap te zijn.<br />

Met een frisse kijk, wat kennis<br />

en kunde die ik heb opgedaan<br />

gedurende de studie en een stukje<br />

gezond verstand zie je zaken die<br />

gemist worden door de mensen<br />

die er al jaren inzitten. En voor<br />

specifieke kennis vraag ik gewoon<br />

mensen bij ProRail zelf. Al <strong>met</strong> al<br />

is het soms wel een heel gepuzzel,<br />

maar dat maakt de opdracht ook<br />

uitdagend.”<br />

Len van den Heuvel, eerstejaars<br />

masterstudent, werkt aan het<br />

opstellen van onderhoudscontracten<br />

voor zorgpartijen bij De<br />

Woonplaats. Len: “De opdracht<br />

is niet helemaal civieltechnisch,<br />

maar voor mij was het civieltechnische<br />

gehalte dan ook niet de<br />

doorslaggevende factor om bij<br />

Avante te gaan werken. Dit soort<br />

opdrachten leren je vooral een<br />

manier van denken, die je ook later<br />

in het civieltechnisch werkveld<br />

kunt gebruiken. Het geeft ook aan<br />

dat je <strong>met</strong> de kennis en vaardigheden<br />

die je tijdens de studie Civiele<br />

Techniek opdoet, goed toe kunt<br />

passen in andere werkvelden.<br />

Dat mijn begeleider zelf ook deze<br />

studie heeft gevolgd, is daar een<br />

sprekend voorbeeld van”.<br />

De toekomst<br />

Over de toekomst van Avante<br />

zijn Bart en Marco duidelijk. Zij<br />

starten dit jaar <strong>met</strong> afstuderen<br />

en gaan op zoek naar opvolgers<br />

voor hun bedrijf. “Avante is een<br />

studentenbedrijf en dat moet het<br />

ook blijven, dat is namelijk juist<br />

de kracht van Avante”, aldus<br />

Marco. Wat de beide heren na het<br />

afstuderen gaan doen, weten ze<br />

nog niet. Wel hebben ze allebei al<br />

meerdere malen de vraag gekregen<br />

om bij één van de opdrachtgevers<br />

te komen werken. “Ook<br />

dat is een groot voordeel van nu<br />

al werkzaam zijn in je toekomstige<br />

werkveld.”<br />

Ook de medewerkers ervaren<br />

werken voor Avante als een grote<br />

meerwaarde voor de toekomst.<br />

Len: “Het kan nooit verkeerd zijn<br />

om als net afgestudeerde bij een<br />

toekomstig werkgever een CV in<br />

te leveren <strong>met</strong> daarop opdrachten<br />

uit het civiele werkveld”. Rick:<br />

“Het is erg leuk en zeker beter dan<br />

een supermarkt of horecabaantje.<br />

En het verdient beter!”<br />

Hopelijk vinden steeds meer studenten<br />

een bijbaan in de civiele<br />

techniek en bouw om zo al gedurende<br />

hun studie te werken aan<br />

hun toekomst. Als ondernemer of<br />

werknemer. Het liefst bij Avante<br />

Consultancy.<br />

40 - <strong>ConcepT</strong>ueel apr 2011


CD0111VV005<br />

Rijkswaterstaat<br />

verbindt!<br />

Bij Rijkswaterstaat werken we aan verbindingen.<br />

Over weg en water. Met de politiek, <strong>met</strong> aannemers en<br />

(vaar) weggebruikers. Tussen maatschappelijke dilemma’s<br />

en effectieve oplossingen. En natuurlijk <strong>met</strong> onze<br />

medewerkers, want verbinden begint bij je eigen mensen.<br />

In 2010 behoorden we volgens Intermediair tot de beste<br />

publieke werkgevers van Nederland. En daar zijn we trots op!<br />

Kijk op www.rijkswaterstaat.nl naar de uitdagende projecten<br />

die we op dit moment uitvoeren op weg en water.<br />

Meer informatie<br />

www.rijkswaterstaat.nl of bel 0800 - 8002<br />

(ma t/m zo 06.00 - 22.30 uur, gratis)


Als je doet wat<br />

vindt hoef je<br />

jeleuk<br />

nooit tewerken,<br />

dat noemen wij passie.<br />

Kijk voor het meest actuele aanbod van vacatures<br />

binnen bouw en techniek op www.continu.nl<br />

Altijd de juiste mensen

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!