- ---_._-------_._--- • lIier wordt het duidelijk, daL een verder onderscheid in suborden de typologie niel len I;oede zou komen. Enige differenLiatie binnen een orde moet dan ook wOI'~cn uUllvailrd. lJe breedte <strong>van</strong> de verbinding mag in het Lypologische onderscheid tussen twee ,)r,len Vl,n verbindingen geen belancrijke rol spelen: het gaat immers niet om ol,pervl.,kken (de terminologie moet bijvoorbeeld ook op Lelefoonlijnen <strong>van</strong> LOl'l'nssinr, kunnen zijn) mallr om topologische relaties. lJe verLllkkingsgrnad legt in hoge maLe heL verschil tussen twee orden vast, maar niet elke vertakking mag ook als or,le-overgang worden geinterpreteerd; omdat dat in sommige gevallen (zie (Je ontwerpmatige reductie <strong>van</strong> de vertakkingsgraad bij wijk- en buurtstraten alsmede het geval <strong>van</strong> de vertakkende achterpaden) de typologie onnodig ingewikkeld zou makell. liet is uiteraarll aantrekkelijk om bi.J gebrek aan sluitende morfologische criLeria voor orde-ondersclleid te denleell aan functionele criteria zoals capaciteit of vervoerswijze (achterpaden, trottoirs en woonraden voor voetgangers versus vlekontsluitingswegen voor meer verkeerssoorten), maar deze citeria v'lrieren niet alleen door ,Ic tij'i, maar ook per plaats, zodat grote maaswijdten daar en toen in orde overeen zouden moeten komen met kleine maaswijdLen hier en nu. Dit is niet gewenst, omdat daarmee de vaste vergelijkingsbasis tussen daar en hier of Loen en nu (beide essentieel in het ontwerp) die een morfologiscll criterium biedt, verloren gaat. . • 1I0ewel wij geen <strong>van</strong> de hier genoemde criteria geheel willen afwijzen, zouden wij toch als primair criterium voor tIet orde-onderscheid een aantal onafhankelijk vastgestelde dichtheden willen hanteren, omdat alleen met die maatstaf <strong>netwerken</strong> <strong>van</strong> zeer verschillende aard geintegreerd kunnen worden ontworpen. IJe verhoul\illg tussen de dichtheden Vall opeenvolgende orden is bij de voorgaande behi.lndeling <strong>van</strong> heL landwegennetwerk telkens ca. 3 geweest (0.2, 0.7, 2, 6.7, 20, 66.7). Dil sloot wonderwel aan op in de praktijk gevonden orden <strong>van</strong> het landwegensteJsel. I~r zijn redenen om aan te nemen dat Ilet landwegenstelsel het meest Ile,lifferentieerlle netwerk is. Het aantal orden is thans in dit systeem het ho()~sL (8) en kan nog groeien. lIeL Jllndwegenstelsel is voorts het oudste door mensenhand ontstane netwerk, en tot op heden het meest veelzijdige en flexibele. Vrijwel elke andere conLinentale verbinding kan in geval <strong>van</strong> nood door de functies <strong>van</strong> het landwegenstelsel worden ver<strong>van</strong>gen. Zodra een pijpleiding onklaar raakt kunnen tankwagens zijn functie overnemen, als er niet gevlogen kan worden, kan er nog alLijd gereden worllen, als een spoorIijl\ onklaar is, worden er bussen ingezet, als wij iemand telefonisch niet kunnen bereiken rijden wij er zelf heen. liet wegenstelsel kan vrijwel elke andere verbinding ver<strong>van</strong>gen ("substitueren") beconcurreren, of complementeren. \~ij beschouwen het daarom als standaardstelsel waaraan andere <strong>netwerken</strong> en hun eigenscllappen hunnen wor,\en afgemeLen en afgewogen. 33
- -- De hicr