31.12.2014 Views

Veelgestelde vragen fabrikanten Boordcomputer Taxi - Inspectie ...

Veelgestelde vragen fabrikanten Boordcomputer Taxi - Inspectie ...

Veelgestelde vragen fabrikanten Boordcomputer Taxi - Inspectie ...

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

<strong>Veelgestelde</strong> <strong>vragen</strong> <strong>fabrikanten</strong> <strong>Boordcomputer</strong> <strong>Taxi</strong><br />

Algemeen<br />

# Vraag Antwoord<br />

1 Waar worden de specificaties voor de <strong>Boordcomputer</strong> <strong>Taxi</strong> beschikbaar<br />

gesteld<br />

De specificaties zijn opgenomen in de Regeling specificaties en typegoedkeuring<br />

boordcomputer taxi. De regeling is te downloaden van<br />

https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2010-11225.html<br />

2 Worden de specificaties vertaald naar het Engels Nee, niet door de <strong>Inspectie</strong> Verkeer en Waterstaat.<br />

3 Wanneer verwacht de <strong>Inspectie</strong> VenW de boordcomputer kaarten voor<br />

de <strong>fabrikanten</strong> beschikbaar te hebben<br />

De Europese Commissie heeft de Regeling Specificaties en Typegoedkeuring die ter<br />

notificatie is aangeboden vertaald, maar hier kunnen geen rechten aan worden ontleend.<br />

Deze vertaling wijkt op een klein aantal punten af van de Nederlandse Regeling<br />

specificaties en typegoedkeuring boordcomputer taxi. De vertaling is hieronder te vinden.<br />

http://ec.europa.eu/enterprise/tris/pisa/app/search/index.cfm<br />

fuseaction=pisa_notif_overview&iYear=2010&inum=104&lang=EN&sNLang=EN<br />

Er komen referentiekaarten en echte boordcomputerkaarten beschikbaar.<br />

Referentiekaarten zijn kaarten die gelijk zijn aan de boordcomputerkaarten, maar gemaakt<br />

worden zodat de <strong>fabrikanten</strong> hun BCT kunnen ontwikkelen en een typegoedkeuring<br />

kunnen aan<strong>vragen</strong>. Pas nadat de BCT een typegoedkeuring heeft is kan deze werken met<br />

de echte boordcomputerkaarten.<br />

<strong>Boordcomputer</strong>kaarten zijn voorzien van één of meerdere digitale certificaten. Door het<br />

faillissement van de leverancier hiervan, DigiNotar, wordt nu door een andere leverancier<br />

een nieuwe productiefaciliteit voor deze certificaten ingericht. Naar verwachting zullen de<br />

‘echte’ boordcomputerkaarten hierdoor vanaf 1 april 2012 beschikbaar zijn.<br />

4 Artikel 11 noemt:<br />

" De boordcomputer stelt in de operationele modus, werkingsniveau<br />

taxivervoer, ten behoeve van het afdrukken van een ritbewijs ten<br />

minste de volgende gegevens, inclusief een korte aanduiding van het<br />

gegeven, ter beschikking....."<br />

De toelichting van artikel 1 en 11 lijkt vrij dwingend mbt het altijd<br />

uitprinten van een bon, echter zijn er situaties dat er wel een BCT in het<br />

De testreferentiekaarten zijn beschikbaar en kunnen worden besteld via:<br />

Vragen<strong>fabrikanten</strong>BCT@ivw.nl.<br />

De Regeling dubbeltariefsysteem vereist een automatisch gegenereerd ritbewijs.<br />

Dit ritbewijs is niet vereist indien het contractvervoer betreft. De definitie van<br />

contractvervoer is dan: taxivervoer dat wordt verricht ter uitvoering van een schriftelijke<br />

overeenkomst waarbij gedurende een bij die overeenkomst vastgestelde periode<br />

meermalen taxivervoer wordt verricht tegen een in die overeenkomst vastgelegd tarief.<br />

Omdat er geen ritbewijs hoeft te worden overhandigd, hoeft er dan ook geen printer in de<br />

Versie 1.9 pagina 1/48 Datum: 15-5-2013


<strong>Veelgestelde</strong> <strong>vragen</strong> <strong>fabrikanten</strong> <strong>Boordcomputer</strong> <strong>Taxi</strong><br />

# Vraag Antwoord<br />

voertuig zit, maar een printer een overbodige investering lijkt:<br />

taxi aanwezig te zijn,<br />

Het gaat hierbij om contractvervoer waaraan geen 'directe financiele<br />

transactie' (dus ook geen bijdrage) gekoppeld is. De factuur voor het<br />

gehele vervoer bevat dan het 'ritbewijs'. Eigenlijk gaat het hierbij dan<br />

om een soort touringcar vervoer, maar aangezien alle voertuigen met<br />

blauwe kentekenplaten een BCT moeten hebben, komt dit wel voor.<br />

Is het mogelijk om het ritbewijs (de printer) achterwege te laten bij<br />

ritten zonder een directe financiele transactie<br />

5 Is het toegestaan boordcomputers te leveren met een softwarelicentie<br />

met een beperkte geldigheid<br />

De BCT regelgeving stelt de vervoerder verantwoordelijk voor het goed functioneren van<br />

de BCT. Hieronder kan in beginsel ook het tijdig nieuwe licenties voor de BCT aanschaffen<br />

vallen. Maar daarmee is nog niet het antwoord gegeven op de vraag of de <strong>fabrikanten</strong> vrij<br />

zijn om met licenties te werken. Daarvoor hebben <strong>fabrikanten</strong> ook te maken met de<br />

mededingingswet.<br />

Artikel 24 van die wet verbiedt ondernemingen om misbruik te maken van economische<br />

machtsposities. Van zo'n machtspositie zou in dit geval sprake kunnen zijn. Fabrikanten<br />

ontlenen immers een commercieel voordeel aan de omstandigheid dat vervoerders<br />

wettelijk verplicht zijn om de BCT goed te laten functioneren.<br />

Hoewel de BCT regelgeving het voeren van een systeem van licenties niet in de weg staat<br />

wordt wel op het risico van een mogelijke overtreding van de mededingingswet gewezen.<br />

Wellicht is het verstandig om dit aspect voor de eigen propositie door een ter zake<br />

deskundige jurist te laten toetsen.<br />

Versie 1.9 pagina 2/48 Datum: 15-5-2013


<strong>Veelgestelde</strong> <strong>vragen</strong> <strong>fabrikanten</strong> <strong>Boordcomputer</strong> <strong>Taxi</strong><br />

Specificaties<br />

# Vraag Antwoord<br />

1 Mag de GPS sensor ook een externe module zijn van de <strong>Boordcomputer</strong><br />

<strong>Taxi</strong><br />

Ja dat mag, mits er voldaan wordt aan de gestelde kwaliteitseisen voor de <strong>Boordcomputer</strong><br />

<strong>Taxi</strong>.<br />

2 Mag de additionele software gebruik maken van bijvoorbeeld<br />

voorgeschreven functionaliteiten zoals de GPS sensor<br />

Meergebruik op het systeem is in beginsel toegestaan zolang de beveiligingseisen van de<br />

<strong>Boordcomputer</strong> <strong>Taxi</strong> intact blijven. Tijdens de beveiligingsevaluatie zal ook dit meer<br />

gebruik worden beoordeeld en dient te worden aangetoond dat het systeem als zodanig<br />

veilig is.<br />

3 Met welke frequentie vindt de periodieke opslag van GPS coördinaten<br />

door de <strong>Boordcomputer</strong> <strong>Taxi</strong> plaats<br />

Conform artikel 7 lid 6 van de regeling registreert de <strong>Boordcomputer</strong> de coördinaten met<br />

een interval van één maal per minuut.<br />

4 Moet de BCT weggebouwd worden, of kan de BCT op het dashboard als<br />

één geheel (dus inclusief scherm en paslezer chauffeur) gemonteerd<br />

worden<br />

5 Het scherm voor de BCT wordt eigenlijk alleen gebruikt voor begin<br />

dienst en einde dienst. Is het scherm voor de rest beschikbaar voor<br />

ander doeleinden b.v. navigatie, rit aanname etc.<br />

6 In artikel 10 lid 2 (blz. 6), wordt gesproken over het aantal zitplaatsen.<br />

Wat is hier de bedoeling van, wat moet er vastgelegd worden enz. En<br />

heeft dit alleen te maken met verhuur per zitplaats<br />

Vanuit de regelgeving bestaat er geen verplichting om de BCT weg te bouwen. De<br />

fabrikant bepaald de uiteindelijke verschijningsvorm van de BCT, zolang deze voldoet aan<br />

de eisen die er vanuit de regelgeving aan worden gesteld. Een BCT kan dus als één geheel<br />

(inclusief scherm en paslezer chauffeur) op het dashboard gemonteerd worden.<br />

Zolang er minimaal de werkingsmodus/werkingsniveau, kilometerstand en plaatselijke<br />

datum en tijd (zie artikel 21, eerste lid) op het scherm wordt getoond, kan het scherm<br />

verder gebruikt worden voor doeleinden die niet met de BCT samenhangen, zolang de<br />

boordcomputer blijft voldoen aan de eisen die de regelgeving eraan stelt.<br />

Artikel 10 lid 2 schrijft voor dat de boordcomputer een volledige ritadministratie moet<br />

kunnen vastleggen per zitplaats. Hiermee wordt het mogelijk gemaakt om verhuur per<br />

zitplaats te faciliteren. Als er per zitplaats vervoer wordt aangeboden, zal ook de<br />

ritadministratie per zitplaats volledig moeten worden vastgelegd.<br />

7 Situatie: de BCT heeft een storing en de BCT bevindt zich niet in het<br />

directe gezichtsveld van de bestuurder.<br />

Vraag: voldoet dan de foutsignalering middels een led- of zwaailamp<br />

o.i.d. (kleur oranje, rood, blauw, enz.) die zich wel in het directe<br />

gezichtsveld van de bestuurder bevindt De bestuurder dient<br />

vervolgens op het scherm/ bedieningspaneel o.i.d. van de BCT te kijken<br />

om welke storing het exact gaat. Hierbij dient er vanuit gegaan te<br />

worden dat op de BCT/scherm/bedieningspaneel een duidelijk<br />

afleesbare (tekst) foutmelding staat.<br />

8 Is het vanuit de diverse BCT-regelingen toegestaan, wanneer een BCTimplementatie<br />

uit meerdere delen bestaat, om een van de delen los te<br />

De oplossing die door de fabrikant gekozen is gaat uit van een getraptheid in de melding<br />

van storingen. In eerste instantie wordt het feit dat er een storing ontstaan is gemeld<br />

middels een visueel signaal, waarop vervolgens de gebruiker extra informatie betreffende<br />

de melding op kan zoeken.<br />

De opzet van artikel 29 verzet zich in beginsel niet tegen deze getrapte oplossing, mits de<br />

gebruiker hiermee in staat wordt gesteld om te voldoen aan de eisen uit de Regeling<br />

gebruik. Meer in brede zin geldt voor alle functionaliteit van de boordcomputer dat deze<br />

de gebruiker in staat moet stellen te voldoen aan de geldende wet- en regelgeving. Een<br />

relevant artikel in dit geval is bijvoorbeeld Artikel 18 van de Regeling Gebruik<br />

<strong>Boordcomputer</strong> en <strong>Boordcomputer</strong>kaarten.<br />

Een BCT-implementatie dient te voldoen aan de eisen die worden gesteld in de Regeling<br />

<strong>Boordcomputer</strong> <strong>Taxi</strong> en overige relevante regelgeving. Hierbij wordt geen<br />

Versie 1.9 pagina 3/48 Datum: 15-5-2013


<strong>Veelgestelde</strong> <strong>vragen</strong> <strong>fabrikanten</strong> <strong>Boordcomputer</strong> <strong>Taxi</strong><br />

# Vraag Antwoord<br />

koppelen, tijdelijk uit de taxi te halen en vervolgens bij een volgend<br />

gebruik weer terug te plaatsen<br />

implementatievorm voorgeschreven. Of het is toegestaan om één van de onderdelen los<br />

te koppelen en bij een volgend gebruik weer terug te plaatsen hangt met name samen<br />

met het al dan niet voldoen aan de beveiligingseisen zoals gesteld in bijlage 1 van de<br />

regeling. Het is dan ook raadzaam om dergelijke concrete implementatie<strong>vragen</strong> voor te<br />

leggen aan het laboratorium dat de Common Criteria certificering zal uitvoeren.<br />

9 Moet het op de BCT, naast BSN, ook mogelijk zijn handmatig op basis<br />

van een NI nummer het werkingsniveau arbeidstijd in te schakelen<br />

Ja, het NI nummer moet kunnen worden gebruikt om het werkingsniveau arbeidstijd in te<br />

schakelen.<br />

10 Op basis van de specificaties in artt. 26, 27 en 29 moet een<br />

onderbreking van ten minste vijf seconden in de stroom leiden tot een<br />

detectie van een fout in de registratiefunctie en een waarschuwing die<br />

handmatig bevestigd moet worden door de gebruiker.<br />

Ja, de waarschuwing kan worden getoond nadat de spanningsonderbreking is hersteld.<br />

Wordt er voldaan aan de gestelde eisen als de BCT deze waarschuwing<br />

(met bevestiging) toont bij het opstarten nadat de<br />

spanningsonderbreking is hersteld<br />

11 In artikel 19 lid 4 worden verschillende onderdelen genoemd:<br />

1. Personenvervoer nummer<br />

2. KvK nummer<br />

3. Nummer ondernemerskaart<br />

4. Datum/tijd inschakeling bedrijfsvergrendeling (als van toepassing)<br />

5. Datum/tijd uitschakeling bedrijfsvergrendeling (als van toepassing)<br />

Alles moet geregistreerd worden, maar welke onderdelen hiervan<br />

moeten worden gebruikt voor bepalen unieke bedrijfsvergrendeling<br />

Combinatie Personenvervoer- en KvK-nummer<br />

12 Gaat de bedrijfsvergrendeling goed als een ondernemer meerdere<br />

ondernemerskaarten heeft Of hebben deze ondernemerskaarten dan<br />

allemaal hetzelfde nummer<br />

Alle "bedrijfsgegevens" moeten opvraagbaar zijn met een<br />

ondernemerskaart wat niet meer mogelijk lijkt te zijn als er meerdere<br />

kaarten met verschillende nummers van de ondernemerskaart.<br />

De bedrijfsvergrendeling komt op basis van artikel 19, derde lid, tot stand op basis van een<br />

bepaalde ondernemerskaart.<br />

Iedere ondernemerskaart heeft een uniek nummer bestaande uit:<br />

De letter O;<br />

Het KvK nummer van de onderneming;<br />

Het volgnummer van de kaart.<br />

Om de bedrijfsvergrendeling uniek te identificeren is het KvK nummer voldoende.<br />

Het kaartnummer van de ondernemerskaart is als volgt opgebouwd:<br />

[Kaarthoofdtype] + [KvK-nummer] + “-“ + [Kaartvolgnummer]<br />

Het kaartnummer van de eerste kaart voor een ondernemer met KvKnummer 123456789<br />

wordt dan O123456789-00001. Als deze ondernemer een tweede kaart aanvraagt, zal<br />

deze het nummer O123456789-00002 krijgen.<br />

Zie hiervoor ook de certificaatprofielen voor de BCT kaarten op<br />

http://www.ivw.nl/Images/Certificaatprofielen%20BCT%20kaarten_tcm247-277890.pdf.<br />

13 Is het juist dat "alleen gegevens die zijn vastgelegd behorende bij de Ja, alle gegevens die voor een ondernemer zijn vastgelegd, in één of meerdere<br />

Versie 1.9 pagina 4/48 Datum: 15-5-2013


<strong>Veelgestelde</strong> <strong>vragen</strong> <strong>fabrikanten</strong> <strong>Boordcomputer</strong> <strong>Taxi</strong><br />

# Vraag Antwoord<br />

actieve bedrijfsvergrendeling" (artikel 12 lid 2) betekent "alleen<br />

vergrendelingen, dienen aan die ondernemer beschikbaar gemaakt te kunnen worden.<br />

gegevens die zijn vastgelegd op een moment dat de huidige<br />

bedrijfsvergrendeling, of een eerdere bedrijfsvergrendeling van<br />

dezelfde vervoerder, actief was"<br />

14 Is het juist dat dit ook geldt voor arbeids-, rij- en rusttijden die vanaf een<br />

chauffeurskaart naar de BCT zijn gekopieerd (volgens artikel 17 lid 15),<br />

zodat vervoerder A geen gegevens geleverd krijgt die zijn geregistreerd<br />

tijdens de bedrijfsvergrendeling van vervoerder B<br />

Nee, de volledige inhoud van de chauffeurskaartdata dient aan de ondernemer van de<br />

actieve bedrijfsvergrendeling beschikbaar gemaakt te kunnen worden.<br />

15 Artikel 14 lid 3 luidt:<br />

Indien een stroomonderbreking heeft plaatsgevonden en de<br />

stroomvoorziening is hersteld, wordt de boordcomputer automatisch<br />

teruggebracht in de staat waarin de boordcomputer zich bevond<br />

voordat de stroomonderbreking optrad.<br />

Met “de staat” wordt bedoeld de toestand waarin de boordcomputer zich bevond op het<br />

moment dat de stroomonderbreking optrad.<br />

Wat is de definitie van "de staat" in deze eis<br />

16 Met "de staat" wordt bedoeld de toestand waarin de boordcomputer<br />

zich bevond op het moment dat de stroomonderbreking optrad.<br />

Moeten "de staat" worden geïnterpreteerd als de staat m.b.t.<br />

'ingeschakeld' of 'uitgeschakeld'. En als dit het geval is, wat wordt dan<br />

verstaan onder 'ingeschakeld'/'uitgeschakeld'<br />

Of moet de situatie (gebruikersscherm, werkingsmodus, operationele<br />

modus, registratie, etc.) na een spanningsonderbreking volledig identiek<br />

zijn vergeleken met voor de spanningsonderbreking Dit laatste kan wel<br />

in verschillende situaties niet/slecht realiseerbaar zijn. Bijv. in de<br />

situatie dat door de spanningsuitval een fout optreedt, gedurende het<br />

genereren van gegevensoverdracht data, registratie ritgegevens, etc.<br />

17 Artikel 11 stelt onder punt e) dat op het ritbewijs het nummer van de<br />

chauffeurskaart van de bestuurder afgedrukt moet worden.<br />

Als de chauffeur met zijn BSN of NI nummer is aangemeld, dient dan het<br />

BSN of NI nummer op het ritbewijs afgedrukt te worden<br />

18 Art 17 lid 2: De boordcomputer negeert ingebrachte ongeldige<br />

boordcomputerkaarten.<br />

Met de staat wordt bedoeld de werkingsmodus waarin de boordcomputer zich bevond<br />

voor de stroomonderbreking. Let hierbij overigens wel op de herauthenticatie eis uit<br />

FIA_UAU.6.1 in artikel 6.2 van bijlage 1.<br />

Nee, alleen bij het gebruik van de kaart is voldoende zekerheid over de identiteit van de<br />

chauffeur om het chauffeurskaartnummer op de bon te gebruiken. Bij handmatige invoer<br />

van BSN of NI is die zekerheid er onvoldoende.<br />

In artikel 1 van de regeling is de volgende definitie opgenomen:<br />

ongeldige boordcomputerkaart: ingetrokken boordcomputerkaart, defecte<br />

boordcomputerkaart, of een boordcomputerkaart waarvan de geldigheidsduur nog niet is<br />

Versie 1.9 pagina 5/48 Datum: 15-5-2013


<strong>Veelgestelde</strong> <strong>vragen</strong> <strong>fabrikanten</strong> <strong>Boordcomputer</strong> <strong>Taxi</strong><br />

# Vraag Antwoord<br />

Art 27 lid 1: Het optreden van de onderstaande gebeurtenissen leidt tot<br />

een fout als bedoeld in artikel 26, tweede lid, onderdeel i:<br />

a.het inbrengen van een ongeldige boordcomputerkaart;<br />

begonnen of reeds is verstreken;<br />

Huidige interpretatie / aannames:<br />

1. Als er een kaart wordt ingebracht (bijvoorbeeld een bankpas, karton,<br />

etc) die niet is geconfigureerd (de ATR, Answer To Reset, komt niet<br />

overeen met de kaartspecificatie) als boordcomputerkaart wordt deze<br />

genegeerd. Er wordt ook geen foutmelding vastgelegd.<br />

2. Als blijkt dat de ingebrachte kaart een ongeldig certificaat bevat<br />

(bijvoorbeeld verlopen of ongeldige handtekening) dan beschouwen we<br />

dat als een ongeldige boordcomputerkaart en wordt er een foutmeldig<br />

vastgelegd.<br />

Conform artikel 27, eerste lid, onderdeel a moet het inbrengen van een ongeldige<br />

boordcomputerkaart als foutmelding worden opgeslagen. Let hierbij op dat ook het<br />

inbrengen van een defecte kaart moet leiden tot een opgeslagen foutmelding.<br />

Zijn deze interpretaties / aannames correct<br />

19 Artikel 9 lid 7 van de Regeling BCT (van 19 juli 2010): "De<br />

boordcomputer toont de gegevens waarover een elektronische<br />

handtekening geplaatst wordt."<br />

Betekent dit dat alle geregistreerde gegevens aan de gebruiker getoond<br />

moeten worden (en door de gebruiker geaccepteerd) voordat ze met<br />

een elektronische handtekening worden weggeschreven<br />

Wat is de essentie van deze eis en hoe ver moeten we hierin gaan Is<br />

een overzicht (staat met totalen bijvoorbeeld) voldoende, of moet elk<br />

gegeven getoond worden<br />

20 Dient alleen handmatig ingevoerde informatie zoals start/stop,<br />

ritbedrag e.d. geannuleerd te kunnen worden, of geldt dit ook voor<br />

ingevoerde 'voorgaande werkzaamheden'<br />

De bestuurder moet weten over welke gegevens hij een handtekening plaatst. De<br />

bestuurder verklaart daarmee immers dat zijn<br />

- Rijtijd;<br />

- andere werkzaamheden dan rijden; en<br />

- pauze<br />

juist zijn.<br />

Minimaal moet aan de bestuurder de totalen van de aan deze activiteiten besteedde tijd<br />

van de af te sluiten kaartsessie worden getoond.<br />

Het is de bedoeling dat alle handmatig ingevoerde gegevens kunnen worden geannuleerd.<br />

Ook de ‘voorgaande werkzaamheden’ vallen onder handmatig ingevoerde gegevens en<br />

dienen te kunnen worden geannuleerd.<br />

Overigens kunnen uitsluitend de laatste handmatige ingevoerde en geaccepteerde<br />

gegevens worden geannuleerd. Het is bijvoorbeeld niet toegestaan om na het uitvoeren<br />

van de derde rit van de dag vervolgens de eerste rit te annuleren.<br />

Deze voorziening is met name bedoeld om fouten bij de handmatige invoer direct te<br />

Versie 1.9 pagina 6/48 Datum: 15-5-2013


<strong>Veelgestelde</strong> <strong>vragen</strong> <strong>fabrikanten</strong> <strong>Boordcomputer</strong> <strong>Taxi</strong><br />

# Vraag Antwoord<br />

kunnen corrigeren.<br />

21 Als ik het goed begrijp is het doel van de bandenmaat (lid 5g) dat bij<br />

inspectie een controle kan worden uitgevoerd of er wel dezelfde<br />

banden (met gelijke diameter) op het voertuig zitten zoals die ook<br />

tijdens activatie aanwezig waren. De ingegeven bandenmaat dient<br />

overeen te komen met de aanduiding op de banden. Het standaard<br />

(99% is radiale band) formaat van de bandencode is xxx-xx Rxx.<br />

Hoe de bandenmaat in het systeem wordt opgeslagen is niet voorgeschreven, zolang de<br />

bandenmaat als zodanig herkenbaar is op het scherm (Art. 22, vijfde lid juncto art. 21,<br />

tweede lid) en op de juiste manier in de gegevenslevering Onderzoek wordt opgenomen.<br />

Om het invoer voor de gebruiker eenvoudig te houden is het voorstel<br />

om bij invoer het formaat xxx-xx Rxx, waarbij de “-“ en “R” door de BCT<br />

al ingevuld worden.<br />

In het geval er toch een vreemde bandenmaat aanwezig is kan dit in het<br />

veld met opmerkingen (lid 5i) worden aangeven.<br />

Is het standaard plaatsen van "-" en "R" toegestaan, zodat alleen<br />

numerieke input ingevoerd hoeft te worden bij activatie<br />

22 Hoeven zowel de ingevoerde bandenmaat als de effectieve omtrek<br />

alleen in de BCT worden opgeslagen en op verzoek te worden<br />

uitgevoerd<br />

23 Bij de eerste bedrijfsvergrendeling voor een onderneming moeten een<br />

aantal aanvullende gegevens in de boordcomputer worden ingebracht.<br />

Bij grote ondernemingen moeten er dan bij veel BCT’s gegevens worden<br />

ingevoerd. Mogen deze gegevens ook geautomatiseerd van een extern<br />

medium ingeladen worden<br />

24 Artikel 15 lid 3 stelt: uitsluitend de laatste handmatig ingevoerde en<br />

geaccepteerde informatie kan door de bestuurder worden geannuleerd.<br />

Deze handeling wordt door de boordcomputer geregistreerd.<br />

In de toelichting worden als situaties genoemd:<br />

- begin en einde rit<br />

- begin en einde pauze<br />

- beladen of onbeladen<br />

De ingevoerde bandenmaat en de effectieve omtrek dienen als controle informatie bij<br />

keuring. Op basis hiervan kan een keurmeester nagaan op basis van welke informatie de<br />

constante van de boordcomputer tot stand is gekomen.<br />

Het systeem hoeft inderdaad niets anders te doen dat opslaan en uitvoeren.<br />

Ja, de additionele gegevens van een taxionderneming die tijdens het instellen van de<br />

eerste bedrijfsvergrendeling voor die onderneming moeten worden ingevoerd mogen<br />

vanaf een extern opslagmedium ingeladen worden. De gegevens die op de<br />

Ondernemerskaart staan dienen van de ondernemerskaart overgenomen te worden.<br />

a) Artikel 15 is van toepassing in alle gevallen waarin de bestuurder een handmatige<br />

handeling verricht<br />

b) Zie hiervoor de definitie van bestuurder: de bestuurder van een taxi. Het betreft dus de<br />

chauffeur van een taxi en niet de anderen.<br />

c) De annulering van “voorgaande werkzaamheden” moet per handeling. Hoe dit<br />

geïmplementeerd wordt is aan de fabrikant.<br />

Versie 1.9 pagina 7/48 Datum: 15-5-2013


<strong>Veelgestelde</strong> <strong>vragen</strong> <strong>fabrikanten</strong> <strong>Boordcomputer</strong> <strong>Taxi</strong><br />

# Vraag Antwoord<br />

a) Het is precies niet duidelijk in welke situaties dit artikel van<br />

toepassing is.<br />

b) Geldt dit alleen voor de chauffeur en niet voor de ondernemer,<br />

inspecteur of werkplaats<br />

c) Moet invoer van “voorgaande werkzaamheden” per regel of mag een<br />

tabel ineens Bij een tabel ineens is annuleren van de laatste actie<br />

lastiger.<br />

25 Moeten bij het overnemen van de chauffeurskaartgegevens op de<br />

boordcomputer ook de chauffeursgegevens worden overgenomen die<br />

zijn geregistreerd tijdens een dienst bij een andere ondernemer<br />

Wat gebeurt er als het geheugen vol is: bij grotere ondernemingen met<br />

veel chauffeurswisselingen staat na enige tijd op elke BCT een kopie van<br />

elke chauffeurskaart.<br />

De eis dat een chauffeur iedere vijf weken zijn chauffeurskaartgegevens moet<br />

overbrengen naar de boordcomputer wordt gegeven in de ‘Regeling gebruik<br />

boordcomputer en boordcomputerkaarten’, art. 19, derde lid<br />

(http://wetten.overheid.nl/BWBR0028974/).<br />

Conform artikel 8.1 onder toelichting b van de ‘Regeling specificaties en typegoedkeuring<br />

boordcomputer taxi’ (http://wetten.overheid.nl/BWBR0027945) bevat<br />

chauffeurskaartdata “de BASE64 gecodeerde weergave van de binaire inhoud van het<br />

bestand EF.Driver_Activity_Data, overgenomen van de chauffeurskaart”. Hierbij wordt<br />

geen onderscheid naar ondernemer gemaakt.<br />

26 In bijlage 2, artikel 6.1 van de regeling staat op pag. 68 bij de toelichting<br />

onder punt f het volgende:<br />

f.het attribuut ‘Status rijden auto’ wordt ingevuld op basis van gegevens<br />

van de verplaatsingsopnemer.<br />

Dit lijkt ons niet correct. Wij verwachten dat hier de bewegingsopnemer<br />

wordt bedoeld.<br />

Uit de ‘Kaartstructuur Chauffeurskaart’<br />

(http://www.ivw.nl/Images/Kaartstructuur%20Chauffeurskaart_tcm247-277894.pdf) volgt<br />

dat de chauffeurskaartdata zo’n 50kB groot is voor de periode van 5 weken. Bij het<br />

downloaden van de boordcomputerdata per 3 maanden door de ondernemer levert dit<br />

een geheugengebruik op van 150kB per chauffeur. Mocht het geheugen van de<br />

boordcomputer vol zijn worden de oudste gegevens met de nieuwste gegevens<br />

overschreven zoals voorgeschreven in de ‘Regeling specificaties en typegoedkeuring<br />

boordcomputer taxi), art. 20, vierde lid, tenzij deze gegevens nog geen 52 weken oud zijn<br />

(art. 20, tweede lid). In dat geval treedt een fout op (art. 27, tweede lid onder a).<br />

Een belangrijke indicator of er gefraudeerd wordt met de BCT is of het voertuig in<br />

beweging is als er een bepaalde foutmelding optreedt. Om de BCT voor het bemerken van<br />

deze verplaatsing niet afhankelijk te laten zijn van een externe sensor, is gekozen voor een<br />

interne verplaatsingsopnemer conform artikel 5, vijfde lid. De toelichting bij bijlage 2,<br />

artikel 6.1 onder punt f. is dus correct.<br />

27 Onze oplossing zal bestaan uit een gecertificeerde BCT die voldoet aan Volgens FDP_ITC.1.3 verwerkt de TFS alleen gegevens als deze afkomstig zijn van o.a.<br />

Versie 1.9 pagina 8/48 Datum: 15-5-2013


<strong>Veelgestelde</strong> <strong>vragen</strong> <strong>fabrikanten</strong> <strong>Boordcomputer</strong> <strong>Taxi</strong><br />

# Vraag Antwoord<br />

de wettelijke eisen, en een aanvullend apparaat dat kan voldoen aan de<br />

bredere wensen van de klant. Hier komt direct een praktische wens/eis<br />

naar voren namelijk voornamelijk centraal bedienen van de apparatuur.<br />

Of je nu een eenvoudige losse taximeter gekoppeld hebt, of een<br />

uitgebreidere boord computer, het is per definitie wenselijk om basis<br />

bediening zoals het starten en stoppen van ritten en pauzes etc,<br />

eenmalig te doen op één apparaat. Als je deze handelingen dubbel zou<br />

moeten doen is dit a) onhandig, en b) verhoogd het de kans op fouten.<br />

Is het handmatig invoeren van gegevens op een extern apparaat en<br />

deze gegevens vervolgens overnemen in de boordcomputer<br />

toegestaan<br />

28 Volgens de regeling bijlage 1 heeft alleen de werkplaats het recht om de<br />

software van de BCT te wijzigen. Zie hiervoor<br />

bijlage 1, p28, FDP_ACF.1.2 bullet 6: WERKPLAATS mag<br />

O.SYSTEEMGEGEVENS aanpassen. Het software versie nummer<br />

is onderdeel van de systeemgegevens.<br />

In de praktijk zal het grote logistieke problemen opleveren als iedere<br />

taxi voor een software update langs een werkplaats<br />

moet komen. Uitrol van een software update binnen een grote<br />

taxionderneming vindt bij voorkeur plaats via draadloze<br />

data communicatie. Het starten van de installatie van een software<br />

update kan naar onze mening het beste door de<br />

operationele eindgebruiker (bestuurder) worden uitgevoerd. De<br />

feitelijke installatie kan daarna zonder tussenkomst van<br />

de bestuurder worden uitgevoerd.<br />

Daarom verzoeken wij toe te staan dat een BESTUURDER (indien<br />

invoer door de gebruiker via het bedieningspaneel. Het bedieningspaneel is in Figuur 4<br />

weergegeven als onderdeel van de TOE. Artikel 15, tweede lid van de Regeling<br />

specificaties stelt dat verplichte informatie die niet automatische met sensoren kan<br />

worden vergaard ook via een externe interface kan worden ingevoerd. Hierbij moet de<br />

bestuurder deze informatie handmatig accepteren via het bedieningspaneel op de BCT.<br />

Voor de toepassing van het PP wordt de handmatige acceptatie door de bestuurder op de<br />

TOE van informatie die buiten de TOE is ingevoerd gelijkgesteld met de invoer door de<br />

gebruiker via het bedieningspaneel.<br />

Bij het aangeven van de start en het einde van een rit kan het voorkomen dat de<br />

bestuurder deze eerst invoert op een extern apparaat en vervolgens moet bevestigen op<br />

de TOE. Hierbij dan nog steeds sprake van een dubbele handeling die meerder keren per<br />

dag zal plaatsvinden. Omdat dit de foutkans verhoogd is het toegestaan het starten en<br />

stoppen van een rit door de TOE te laten overnemen zonder dat de bestuurder dit hoeft te<br />

bevestigen. Hierbij dient wel steeds een waarschuwingssignaal te worden gegeven<br />

conform artikel 29, tweede en derde lid van de Regeling specificaties, zodat het de<br />

bestuurder duidelijk is dat de handeling door de boordcomputer is vastgelegd.<br />

Het is inderdaad correct dat alleen de werkplaats het recht heeft om software van de BCT<br />

te wijzigen. In de specificaties is hier voor de bestuurder geen rol voorzien. Als een<br />

bestuurder de mogelijkheid heeft uitvoerbare code te laden zou deze immers ook code<br />

van een discutabele herkomst kunnen uitvoeren. Om te voorkomen dat andere software<br />

dan legitieme updates worden uitgevoerd is deze taak voorbehouden aan de<br />

werkplaatsen.<br />

Door de upgrades door de werkplaatsen uit te laten voeren kon de noodzaak voor een<br />

periodieke keuring vervallen. Uitgangspunt voor de BCT blijft immers dat het een<br />

aantoonbaar betrouwbaar systeem is op basis waarvan handhaving kan plaatsvinden. Om<br />

aan de logistieke bezwaren rond het uitrollen van softwareupgrades door de <strong>fabrikanten</strong><br />

tegemoet te komen is de mobiele werkplaats mogelijk gemaakt.<br />

Versie 1.9 pagina 9/48 Datum: 15-5-2013


<strong>Veelgestelde</strong> <strong>vragen</strong> <strong>fabrikanten</strong> <strong>Boordcomputer</strong> <strong>Taxi</strong><br />

# Vraag Antwoord<br />

aangemeld met een chauffeurskaart) een<br />

via draadloze communicatie verkregen software update op een BCT<br />

mag installeren. Uiteraard blijft hierbij de vereiste<br />

check door de BCT op authenticiteit van de software update van kracht.<br />

29 Artikel 4 lid 8 stelt dat het mogelijk moet zijn voor een chauffeur om in<br />

te loggen met zijn/haar BSN nummer.<br />

Scenario 1. Het invoeren van een inspectiekaart terwijl een BSN sessie<br />

actief is.<br />

Artikel 4 lid 10 stelt dat het invoeren van de inspectiekaart leidt tot het<br />

pauzeren van de operationele modus, "inclusief de betreffende<br />

kaartsessie".<br />

Afgezien van het pauzeren van de kaartsessie op de chauffeurskaart,<br />

omdat deze niet bestaat, behandelen wij de BSN sessie volgens dezelfde<br />

regels die gelden bij een chauffeurskaart. De sessie zal geblokkeerd<br />

worden en als deze binnen 60 minuten niet voortgezet wordt, zal deze<br />

afgesloten worden. Is deze aanname correct<br />

30 Artikel 4 lid 8 stelt dat het mogelijk moet zijn voor een chauffeur om in<br />

te loggen met zijn/haar BSN nummer.<br />

Scenario 2. Het invoeren van een chauffeurskaart / werkplaatskaart /<br />

ondernemerskaart terwijl een BSN sessie actief is.<br />

Deze aanname is correct. Een sessie die tot stand komt op basis van een BSN nummer<br />

dient op dezelfde wijze behandeld te worden als een reguliere chauffeurskaartsessie. Het<br />

uitnemen van de chauffeurskaart, zonder aan te geven dat de kaartsessie wordt<br />

beëindigd, resulteert in het blokkeren van die sessie (art. 17 lid 9). Het inbrengen van een<br />

inspectiekaart levert een situatie op als bedoeld in art. 4 lid 10, waarbij de operationele<br />

modus, inclusief de geblokkeerde kaartsessie, wordt gepauzeerd. Nadat de inspectiekaart<br />

weer is verwijderd wordt de operationele modus weer actief. Hierbij is dan nog steeds<br />

sprake van een geblokkeerde kaartsessie.<br />

Ja, een sessie die tot stand komt op basis van een BSN nummer dient op dezelfde wijze<br />

behandeld te worden als een reguliere chauffeurskaartsessie.<br />

Volstaat het om de BSN sessie af te breken, een nieuwe sessie te starten<br />

voor de desbetreffende kaart<br />

31 Wissen van gegevens na exporteren tijdens het deactiveren van de BCT<br />

In de ‘Regeling specificaties en type goedkeuring boordcomputer taxi’<br />

wordt het volgende beschreven in artikel 23 lid 4:<br />

‘De ingevolge het tweede en derde lid overgebrachte gegevens worden<br />

na een succesvolle overbrenging ervan gewist, met uitzondering van de<br />

gegevens, bedoeld in artikel 22, tweede lid.’<br />

Het gaat hier om de gegevens die tijdens het deactiveren van de BCT<br />

geëxporteerd dienen te worden en daarna gewist moeten worden. Dit<br />

lezen wij als automatisch wissen nadat alle gegevens succesvol<br />

De handmatige bevestiging van het wissen van de gegevens is opgenomen om te<br />

voorkomen dat er per ongeluk gegevens worden gewist. Een implementatievorm is niet<br />

voorgeschreven, maar zonder het overbrengen en wissen van de gegevens van een te<br />

deactiveren boordcomputer is er geen sprake van een succesvolle deactivering.<br />

Versie 1.9 pagina 10/48 Datum: 15-5-2013


<strong>Veelgestelde</strong> <strong>vragen</strong> <strong>fabrikanten</strong> <strong>Boordcomputer</strong> <strong>Taxi</strong><br />

# Vraag Antwoord<br />

overgebracht zijn naar een extern opslagmedium.<br />

Echter staat er in de toelichting op artikel 23 lid 4 het volgende<br />

beschreven:<br />

‘Na de overbrenging van deze gegevens worden deze na handmatige<br />

bevestiging gewist.’<br />

Wat betekent in dit geval handmatige bevestiging Moet dit een<br />

melding zijn waarbij de gebruiker alleen met OK kan bevestigen of moet<br />

dit een vraag zijn die gesteld wordt waarbij de gebruiker JA of NEE kan<br />

kiezen Indien er gekozen wordt voor de JA/NEE optie wat gebeurd er<br />

dan als er op NEE wordt geklikt.<br />

Is het toegestaan pas te deactiveren als de gegevens succesvol zijn<br />

overgebracht en het geheugen is gewist Indien dit namelijk niet<br />

mogelijk is is er sprake van een defect apparaat en dient deze sowieso<br />

terug naar fabrikant te gaan.<br />

32 Mag de BCT bediend worden tijdens het rijden.<br />

Er wordt in de regelgeving niet beschreven dat tijdens het rijden het<br />

niet toegestaan is om de BCT te bedienen. Denk hierbij aan het starten<br />

van een rit of pauze.<br />

Vanuit sommige klanten is er de wens om dit niet te staan vanuit onder<br />

andere veiligheidsoverwegingen.<br />

Is het toegestaan om via de ondernemerskaart dit als instelling aan te<br />

bieden waarbij de BCT dus niet bedienbaar is als er voertuigbeweging<br />

wordt gedetecteerd<br />

33 Wij zien een onduidelijkheid m.b.t. bijlage 1, artikel 6.3 BCT<br />

toegangsbeleid / FDP_ACF.1.2:<br />

Hierin staat dat de bestuurder, toezichthouder, werkplaats en<br />

vervoerder O.KAARTHOUDERGEGEVENS mag tonen op een leesvenster.<br />

De toezichthouder, werkplaats en vervoerder mogen deze gegevens ook<br />

exporteren.<br />

Hiervoor is in bijlage 2 artikel 8 chauffeurskaartdata het xml formaat<br />

gespecificeerd.<br />

Hieruit concluderen wij dat het de bedoeling is dat de 4 rollen de<br />

kaartdata die door een chauffeur naar de BCT is gekopieerd, op het<br />

scherm moet kunnen tonen.<br />

Functionaliteit van de boordcomputer die niet is beschreven in de regeling valt in de<br />

categorie aanvullende functionaliteit. Aanvullende functionaliteit op het systeem is in<br />

beginsel toegestaan zolang de beveiligingseisen van de <strong>Boordcomputer</strong> <strong>Taxi</strong> intact blijven.<br />

Tijdens de beveiligingsevaluatie zal ook deze aanvullende functionaliteit worden<br />

beoordeeld en dient te worden aangetoond dat het systeem als zodanig veilig is.<br />

Dit is correct. De bestuurder, toezichthouder, werkplaats en vervoerder mogen zowel de<br />

kaarthoudergegevens die op de kaart geleverd worden als de geregistreerde rij- en<br />

rusttijden op het leesvenster tonen.<br />

34 In bijlage 1, artikel 6.3, FDP_ACF.1.2 staat dat de vervoerder basis-, De redactie van het artikel is wat ongelukkig met betrekking tot de systeemgegevens.<br />

Versie 1.9 pagina 11/48 Datum: 15-5-2013


<strong>Veelgestelde</strong> <strong>vragen</strong> <strong>fabrikanten</strong> <strong>Boordcomputer</strong> <strong>Taxi</strong><br />

# Vraag Antwoord<br />

arbeidstijd-, rit-, bedrijfs-, kaarthouder-, gebeurtenis- en<br />

systeemgegevens mag tonen. Hierbij wordt de restrictie opgelegd dat<br />

deze gegevens gedurende de eigen bedrijfsvergrendeling geregistreerd<br />

moeten zijn.<br />

Deze gegevens worden in de BCT ingebracht voordat er sprake is van een<br />

bedrijfsvergrendeling en dienen beschikbaar te zijn binnen elke bedrijfsvergrendeling.<br />

Voor de systeemgegevens lijkt ons dat niet correct. Dit is informatie die<br />

generiek is voor de BCT en niets met een bedrijfsvergrendeling te<br />

maken heeft. Het lijkt ons dat deze gegevens door iedere vervoerder<br />

getoond mogen worden.<br />

35 Wij zien een operationeel issue met artikel 26.7. Hier staat de BCT het<br />

uitvoeren van verdere handelingen moet staken als een storing wordt<br />

geconstateerd als bedoeld in artikel 26.4 a,b,c,en e. Onze interpretatie<br />

hiervan is dat als bij opstarten een permanente storing wordt<br />

geconstateerd, geen enkele gebruikersactie mogelijk mag zijn, maar dit<br />

kan in de praktijk tot onnodige service calls naar de fabrikant leiden.<br />

Stel dat de voedingskabel van een BCT los zit. Dan kan dat leiden tot een<br />

onderbreking van >5sec in de stroomvoorziening. Wij kunnen ons goed<br />

voorstellen dat deze fout 10x kort achterelkaar optreedt. De BCT komt<br />

hiermee dan in een permanente storing (art 28.2).<br />

Als een dergelijke BCT bij een werkplaats komt en deze de kabel<br />

hersteld, moet de gebruiker nog 30 dagen wachten voordat de<br />

permanente storing is opgeheven. Alternatief is om de BCT naar de<br />

fabrikant te sturen voor reparatie, maar een normale deactivatie is dan<br />

niet eens mogelijk. Dat lijkt ons geen wenselijke situatie.<br />

Er zijn meer voorbeelden te bedenken (bv gerelateerd aan de sensoren)<br />

waar een werkplaats een reparatie aan de buitenkant van de BCT kan<br />

uitvoeren, maar de permanente fout niet kan wegnemen voor de<br />

gebruiker.<br />

Kun je aangeven wat de visie achter artikel 26.7 is Zou een werkplaats<br />

rol in deze situaties nog wel functies mogen uitvoeren <br />

De rationale voor artikel 26, zevende lid is het voorkomen van fraude. Het herhaaldelijk<br />

optreden van bepaalde gebeurtenissen wordt geclassificeerd als potentieel misbruik. De<br />

BCT dient in een dergelijk geval de werking te staken en de ondernemer dient de BCT ter<br />

reparatie aan te bieden aan een werkplaats. Hierdoor wordt een drempel opgeworpen<br />

voor manipulatie van het apparaat.<br />

Uit het eerste lid van artikel 18 van de Regeling gebruik boordcomputer en<br />

boordcomputerkaarten volgt dat de vervoerder bij een storing binnen drie dagen de<br />

boordcomputer moet laten repareren.<br />

Artikel 18<br />

1. Ingeval van een storing als bedoeld in artikel 26, vierde lid, onder a, b, c of e, van de<br />

Regeling specificaties en typegoedkeuring boordcomputer taxi dan wel wanneer de<br />

boordcomputer buiten gebruik is, laat de vervoerder deze zo spoedig mogelijk, doch in<br />

ieder geval binnen drie werkdagen, door een erkenninghouder herstellen en draagt hij er<br />

zorg voor dat de bestuurder gedurende zijn dienst een registratie bijhoudt van diens<br />

arbeids- en rusttijden en van de gegevens, bedoeld in artikel 79, derde lid, onder a, c en d,<br />

en vijfde lid, onder d tot en met f, van het Besluit.<br />

De tekst van art. 26, zevende lid, Regeling specificaties en typegoedkeuring is gericht op<br />

het staken van de reguliere werking van de BCT, namelijk het uitvoeren van<br />

registratiewerkzaamheden. In het licht van het bovenstaande dient dit lid als volgt gelezen<br />

te worden: “De boordcomputer staakt het uitvoeren van verdere handelingen in de<br />

operationele modus wanneer een storing wordt gedetecteerd als bedoeld in het vierde lid,<br />

a, b, c en e”. Hierdoor blijven de functies in de overige modi gewoon bruikbaar, waardoor<br />

de werkplaats in staat is de storing op te lossen.<br />

Versie 1.9 pagina 12/48 Datum: 15-5-2013


<strong>Veelgestelde</strong> <strong>vragen</strong> <strong>fabrikanten</strong> <strong>Boordcomputer</strong> <strong>Taxi</strong><br />

# Vraag Antwoord<br />

36 Artikel 3 lid 5 stelt: “De boordcomputer hanteert ISO-8601 voor de<br />

numerieke presentatie van datum en tijd.”<br />

Dit formaat is onduidelijk voor gebruikers, kunnen wij hier de volgende<br />

notatie hanteren “DD-MMM-YYYY hh:mm:ss” (18-NOV-2012 13:00:00)<br />

of “DD-MM-YYYY hh:mm:ss” (18-11-2012 13:00:00)<br />

37 Stel een taxi wordt geparkeerd in een overdekte / ondergrondse<br />

parkeergarage. Ten tijde van het inrijden van de garage kan geen gps<br />

signaal meer worden verkregen. De BCT geeft een visuele<br />

waarschuwing. De chauffeur stopt de taxi en sluit zijn sessie af en zet<br />

vervolgens de BCT uit. Hier doet hij/zij meer dan 5 minuten over. De taxi<br />

wordt meer dan 24 uur niet gebruikt. Na deze periode wordt de taxi<br />

weer in bedrijf genomen, de BCT wordt automatisch aangezet en er<br />

wordt automatisch naar een gps signaal geluisterd. Aangezien de taxi<br />

nog in de garage staat is het signaal niet beschikbaar. Artikel 26 lid 7<br />

stelt: "7. De boordcomputer staakt het uitvoeren van verdere<br />

handelingen wanneer een storing wordt gedetecteerd als bedoeld in het<br />

vierde lid, onderdelen [..] c [..] (c. een storing in de werking van de<br />

sensoren)".<br />

De eerste fout van het niet vinden van gps signaal treed op na 5<br />

minuten. Er zijn desondanks scenario’s denkbaar dat men bovenstaande<br />

toch voor elkaar krijgt. We willen dat duidelijk wordt dat de 24 uur<br />

tussen de eerste gps fout niet een simpel vergelijk in tijd wordt, met<br />

bovenstaand scenario als gevolg, maar dat er gedurende die periode er<br />

een aantal maal geconstateerd is dat er geen signaal beschikbaar is. Het<br />

permanente karakter van de gps fout zou moeten blijken uit de duur<br />

van het optreden van de fout.<br />

Artikel 3, vijfde lid schrijft het gebruik van ISO-8601 voor voor de numerieke presentatie<br />

van datum en tijd. Hiermee wordt het formaat "DD-MM-YYYY hh:mm:ss" bedoeld. De<br />

notatie "DD-MMM-YYYY hh:mm:ss" leidt immers tot een alfanumerieke presentatie van<br />

datum en tijd.<br />

Deze aanname is juist.<br />

Ex. artikel 6, vijfde lid stelt de boordcomputer op basis van de door de<br />

positiebepalingsensor geleverde informatie eenmaal per minuut de positie van de auto<br />

vast en registreert deze positie. Indien de boordcomputer niet aan staat is deze ook niet in<br />

staat vast te stellen dat de positiebepalingsensor geen informatie levert en kan de<br />

bedoelde fout niet optreden.<br />

De periode van 24 uur uit artikel 28, derde lid dient berekend te worden over de tijd dat<br />

de boordcomputer aan staat en geen informatie van de betreffende sensor ontvangt.<br />

Onze aanname moet dan ook zijn dat de 24 uur berekend wordt over de<br />

tijd dat de BCT aan staat en dat er geen gps signaal beschikbaar is.<br />

38 Over het antwoord bij bovenstaande vraag 33 hebben we de volgende<br />

opmerking:<br />

Door toe te staan dat alle vier de rollen bevoegd zijn om de gekopieerde<br />

chauffeurskaartdata in te mogen zien is het mogelijk dat de rol<br />

Een vervoerder dient controle te voeren op het aantal uur dat een bestuurder achter het<br />

stuur zit. Als een deel van deze uren bij een andere ondernemer gemaakt worden zal de<br />

vervoerder van deze uren kennis moeten nemen omdat er anders geen controle te voeren<br />

is. Deze samenloop wordt op dit moment geadministreerd door twee of meer<br />

Versie 1.9 pagina 13/48 Datum: 15-5-2013


<strong>Veelgestelde</strong> <strong>vragen</strong> <strong>fabrikanten</strong> <strong>Boordcomputer</strong> <strong>Taxi</strong><br />

# Vraag Antwoord<br />

vervoerder arbeidstijdgegevens kan inzien van een chauffeur welke<br />

geen activiteiten heeft uitgevoerd voor de betreffende vervoerder.<br />

Hierdoor wordt het gebruik van een bedrijfsvergrendeling teniet gedaan<br />

voor arbeidstijd.<br />

werkmappen bij te houden waar de verschillende vervoerders kopieen van ontvangen.<br />

Indien dit niet is toegestaan dan nemen we aan dat de rol vervoerder<br />

geen enkele chauffeurskaartdata kan exporteren en tonen op het<br />

scherm aangezien er geen attributen geregistreerd zijn bij de<br />

chauffeurskaartdata die gekoppeld zijn aan een bedrijfsvergrendeling.<br />

Of er dient een aanpassing te komen dat de chauffeurskaartdata ook<br />

voorzien wordt van een attribuut tbv bedrijfsvergrendeling.<br />

39 Wij hebben nog een vraag over aanmelden met NI nummers. Uit de<br />

informatie die wij hierover bij de overheid kunnen vinden op internet is<br />

ons niet helder wat het formaat van dit nummer is.<br />

De situatie met de boordcomputer is daarin niet anders. De vervoerder krijgt beschikking<br />

over de chauffeurskaartdata van de bestuurder die voor hem werkt. In deze data zijn ook<br />

de uren verwerkt die voor andere vervoerders zijn gewerkt. De vervoerder krijgt overigens<br />

alleen beschikking over de chauffeurskaartdata. De rij- en rusttijden die door de<br />

boordcomputer voor een andere vervoerder zijn geregistreerd en op de boordcomputer<br />

zijn vastgelegd worden niet uitgevoerd.<br />

Het NI nummer binnen de context van de BCT is geïntroduceerd om kaarten uit te kunnen<br />

geven aan niet in Nederland ingezeten taxichauffeurs voordat de rijksbrede Registratie<br />

Niet Ingezetenen (RNI) faciliteiten gereed zijn.<br />

Wij verwachten dat dit nummer dezelfde eigenschappen heeft als het<br />

BSN nummer ( 8 of 9 cijfers, voldoet aan 11-proef).<br />

Het NI-nummer is onderdeel van het kaartnummer. De huidige implementatie van de<br />

kaartnummers wordt onder andere beschreven in het document “Certificaatprofielen en<br />

CRL model”<br />

(http://www.ilent.nl/Images/Certificaatprofielen%20en%20CRL%20Model%20-<br />

%20v1.2_tcm334-320226.pdf) zie paragraaf 3.6.3.<br />

Het NI nummer heeft niet dezelfde eigenschappen als het BSN nummer, maar bestaat uit<br />

de letters NI gevolgd door een 7 posities lang IVW nummer.<br />

Chauffeurs die zijn uitgerust met een chauffeurskaart op basis van een NI nummer kunnen<br />

alleen met de chauffeurskaart aanloggen. De BCT accepteert namelijk alleen een inlog op<br />

basis van een boordcomputerkaart of inlog op basis van een BSN. Zie hiervoor artikel 4,<br />

achtste lid van de Regeling specificaties en typegoedkeuring boordcomputer taxi.<br />

40 Wat wordt bedoelt met werkelijke afgelegde afstand in art. 5, derde lid<br />

Volgens ons wordt hiermee de afgelegde afstand bedoelt dat is<br />

afgelegd tijdens het calibreren/keuren van de BCT. Indien dat klopt dan<br />

kan deze validatie alleen tijdens het calibreren/keuren uitgevoerd<br />

worden en niet terwijl de BCT ‘normaal’ gebruikt wordt ten behoeve<br />

Inloggen op basis van het NI nummer zonder kaart is niet toegestaan.<br />

Met de werkelijke afgelegde afstand wordt de daadwerkelijk door het voertuig afgelegde<br />

afstand bedoeld. Tijdens 'normaal' bedrijf wordt de afstand gemeten door de<br />

bewegingsopnemer gecontroleerd op basis van de gegevens van de<br />

positiebepalingssensor (zie art. 7, derde lid)<br />

Versie 1.9 pagina 14/48 Datum: 15-5-2013


<strong>Veelgestelde</strong> <strong>vragen</strong> <strong>fabrikanten</strong> <strong>Boordcomputer</strong> <strong>Taxi</strong><br />

# Vraag Antwoord<br />

van de registratie van arbeids-, rij-, en rustijden. Indien onze aanname<br />

niet klopt dan horen we graag hoe dit wel gelezen moet worden.<br />

41 Wij hebben de volgende vraag over het registreren van gebeurtenissen<br />

bij het niet juist werken van de systeemkaart. De volgende<br />

gebeurtenissen worden o.a. geregistreerd bij het niet juist werken van<br />

een systeemkaart:<br />

• S005 – een storing in de werking van de systeemkaart<br />

• F008 – een fout bij het gebruik van de systeemkaart<br />

Alle gebeurtenissen dienen elektronisch ondertekent te worden door de<br />

systeemkaart ten behoeve van de integriteit. Echter in het geval een<br />

systeemkaart niet meer goed werkt en het plaatsen van een<br />

elektronische handtekening niet meer mogelijk is zal dit resulteren in<br />

een oneindige loop. Namelijk het steeds niet kunnen plaatsen van een<br />

elektronische handtekening zal resulteren in een gebeurtenis F008,<br />

gevolgd door gebeurtenissen S005 welke allemaal niet elektronisch<br />

ondertekent kunnen worden.<br />

Artikel 26, lid 7 schrijft voor dat de boordcomputer bij het optreden van (o.a) een storing<br />

in de werking van de systeemkaart het uitvoeren van verdere handelingen staakt.<br />

Deze storing zal vervolgens door de werkplaats moeten worden opgelost. Indien de<br />

storing kan worden opgelost is de boordcomputer in staat om de S005 registratie te<br />

ondertekenen, en voldoet de registratie aan de XSD.<br />

Is de fout niet op te lossen zal de boordcomputer moeten worden gedeactiveerd en<br />

zullen, conform art. 23 tweede lid, alle in het geheugen geregistreerde gegevens naar een<br />

externe gegevensdrager moeten worden overgedragen. De consequentie hiervan is dat de<br />

S005 registratie in dit specifieke geval niet voldoet aan het XSD.<br />

Onze aanname is dat we na het registeren van een S005, en dus de BCT<br />

het uitvoeren van verdere handelingen staakt, geen gebeurtenissen<br />

registeren. Hierbij is de laatst geregistreerde gebeurtenis S005 niet<br />

eletronisch ondertekent door de systeemkaart en voldoen we op dat<br />

moment niet meer aan het XSD voor gebeurtenissen. Klopt onze<br />

aanname Zo ja, hoe moeten we dan omgaan met het XSD waarbij de<br />

integriteit een verplicht veld is.<br />

42 Wat wordt bedoelt met de werkelijke positie in artikel 6.4 Met de werkelijke positie wordt de feitelijke positie van het voertuig bedoeld. Dit artikel is<br />

een kwaliteitseis aan de positiebepalingssensor. Het verschil tussen de gemeten positie en<br />

de feitelijke positie moet kleiner zijn dat hetgeen gesteld in artikel 6.4.<br />

43 De gebeurtenissen M009, M010, M011 en M012 worden geregistreerd<br />

bij het ontstaan/beëindigen van onvoldoende opslagcapaciteit op de<br />

boordcomputer en/of op de chauffeurskaart. Onze aanname is dat deze<br />

gebeurtenissen alleen van toepassing zijn zodra de gegevens op de<br />

boordcomputer en/of chauffeurskaart niet ouder zijn dan de verplichte<br />

bewaartijd en er onvoldoende opslagcapaciteit is.<br />

Als er eenmaal onvoldoende ruimte ontstaat op de boordcomputer<br />

Bij het ontstaan van onvoldoende opslagcapaciteit dient eenmalig een gebeurtenis M009<br />

of M011 geregistreerd te worden. Zolang er onvoldoende opslagcapaciteit is wordt er niet<br />

opnieuw een M009 of M011 geregistreerd. Is er weer voldoende opslagcapaciteit<br />

beschikbaar wordt een M010 of M012 geregistreerd. Als daarnaar weer onvoldoende<br />

opslag beschikbaar is wordt opnieuw een M009 of M011 geregistreerd.<br />

N.B.: Een dergelijke gebeurtenis leidt tot een fout in de registratiefunctie (art 27, tweede<br />

lid onder a). Een dergelijk fout moet aan de gebruiker worden getoond (art 29 eerste lid<br />

Versie 1.9 pagina 15/48 Datum: 15-5-2013


<strong>Veelgestelde</strong> <strong>vragen</strong> <strong>fabrikanten</strong> <strong>Boordcomputer</strong> <strong>Taxi</strong><br />

# Vraag Antwoord<br />

en/of chauffeurskaart dan zal dit bij elke schrijfactie zo zijn die hierop<br />

volgt. Hierbij wordt FIFO (First In First Out) methodiek toegepast om de<br />

nieuwe gegevens te registreren.<br />

Het lijkt ons niet handig om dan constant deze meldingen te registreren<br />

aangezien dit juist extra ruimte inneemt.<br />

onder a).<br />

Onze aanname is dat we bij de eerste keer optreden van het ontstaan<br />

van onvoldoende opslagcapaciteit (M009/M011) , deze gebeurtenis<br />

tonen en registreren. De eerstvolgende keer dat we deze gebeurtenis<br />

tonen en registreren (M009/M011) is op het moment er opnieuw<br />

onvoldoende opslagcapaciteit is ontstaan en dat er hiervoor al een<br />

gebeurtenis (M010/M012) is opgetreden. Klopt deze aanname<br />

44 De gebeurtenissen M031 en M032 worden geregistreerd bij het rijden /<br />

niet rijden in operationele modus werkingsniveau taxivervoer zonder<br />

chauffeurskaart. Dit betekent dat deze meldingen constant<br />

geregistreerd worden in een scenario waarbij de chauffeur moet<br />

stoppen voor een stoplicht, vervolgens weer gaat rijden. Dit lijkt ons<br />

niet wenselijk en leidt tot extra veel registraties van deze<br />

gebeurtenissen.<br />

Onze aanname is in dit geval dat we deze gebeurtenissen alleen<br />

registeren op het moment van het starten van een rit en het stoppen<br />

van een rit (onbeladen/beladen). Klopt deze aanname<br />

45 Aanvullende vraag op vraag/antwoord 20 (blz. 31) uit document<br />

‘20130107FAQFabrikantenv1.7_tcm334-336989’<br />

Een vervolgvraag die hierop van toepassing is:<br />

Referentie: Artikel 10.4<br />

Artikel 10.4 beschrijft het volgende: “Indien de coördinaten van het<br />

beginpunt of het eindpunt van de rit niet beschikbaar zijn op het<br />

moment van optreden, vindt deze registratie alsnog plaats zodra deze<br />

coördinaten beschikbaar komen.”<br />

Gebeurtenissen M031 en M032 zien toe op de situatie waarbij er sprake is van de<br />

operationele modus werkingsniveau taxivervoer zonder dat er een chauffeurskaart<br />

aanwezig is, en er met het voertuig wordt gereden. Het werkingsniveau taxivervoer kan<br />

niet worden gestart zonder dat daarbij het werkingsniveau arbeidstijd actief is (art 4, lid<br />

7). Het werkingsniveau arbeidstijd wordt gestart op basis van de chauffeurskaart (of, in<br />

bijzondere omstandigheden, BSN van chauffeur). De situatie dat er gereden wordt met het<br />

voertuig in de werkingsmodus taxivervoer is daarmee een afwijkende en dient vastgelegd<br />

te worden. Het ingelogd zijn op basis van BSN is hierbij gelijk gesteld aan het aanwezig zijn<br />

van de chauffeurskaart.<br />

Artikel 10, lid 4 schrijft voor dat een ritregistratie uitgebreid moet kunnen worden met<br />

later beschikbaar gekomen positiegegevens. Voor het aanpassen van de registratie kan<br />

gebruik gemaakt worden van de systematiek die ook wordt gebruikt voor het annuleren<br />

van het einde van de laatste rit. Ook in dat geval wordt immers informatie over het einde<br />

van de rit gewijzigd.<br />

Deze systematiek staat beschreven in bijlage 2, artikel 3.2 onder opmerking e. Hiermee<br />

wordt het einde van de rit waarvoor geen positiegegevens beschikbaar waren<br />

geannuleerd, om vervolgens de rit opnieuw te sluiten met de juiste positiegegevens.<br />

Situatieschets:<br />

Versie 1.9 pagina 16/48 Datum: 15-5-2013


<strong>Veelgestelde</strong> <strong>vragen</strong> <strong>fabrikanten</strong> <strong>Boordcomputer</strong> <strong>Taxi</strong><br />

# Vraag Antwoord<br />

1. Er wordt een rit gestart en alle benodigde ritgegevens worden<br />

geregistreerd, inclusief de startlocatie (coördinaten) van de rit.<br />

2. De rit, welke gestart is in stap 1, wordt gestopt. Allen benodigde<br />

ritgegevens worden geregistreerd met uitzondering van de eindlocatie<br />

(coördinaten) van de rit omdat deze op het moment van stoppen niet<br />

beschikbaar zijn (bijvoorbeeld in een garage). Vervolgens wordt een<br />

handtekening gezet over de ritgegevens met de systeemkaart van de<br />

BCT.<br />

3. Na 2 minuten komen er GPS posities beschikbaar.<br />

Volgens artikel 10.4 moeten we alsnog de eindlocatie (coördinaten) van<br />

de rit, welke gestopt is in stap 2, registreren zodra deze beschikbaar<br />

komen.<br />

Onze aanname is dat dit niet mogelijk is aangezien de ritgegevens al<br />

ondertekent zijn met de elektronische handtekening van de<br />

systeemkaart.<br />

46 Een vraag betreffende POSITIEGEGEVENS:<br />

Voordat de BCT is geactiveerd worden POSITIEGEGEVENS opgeslagen<br />

zoals beschreven is in Bijlage 2 - artikel 5.2, opmerkingen, het volgende:<br />

a. Alle coördinaten met een datumtijd registratie die ligt voor het<br />

tijdstip van de laatste activering van de boordcomputer worden<br />

gegroepeerd bij dezelfde AUTO-VERVOERDER-ONDERNEMERSKAART<br />

combinatie.<br />

b. Alle coördinaten die zijn geregistreerd na het tijdstip van de laatste<br />

activering worden geleverd met het kenteken van de auto, het KvKnummer<br />

en P-nummer van de vervoerder en het volgnummer van de<br />

ondernemerskaart waarvoor de coördinaten zijn geregistreerd.<br />

[..]<br />

In het functionele berichtstructuur ten behoeven van het coördinaten<br />

exportbericht wordt de volgende cardinaliteit aangegeven voor AUTO<br />

(Kenteken) 1..2 (minimaal 1, maximaal 2).<br />

Bijlage 2 van de regeling heeft betrekking op de gegevenslevering door de BCT. De daarin<br />

opgenomen xsd’s gelden voor de gegevensexportbestanden, maar niet voor de manier<br />

waarop de gegevens op de BCT worden opgeslagen.<br />

Artikel 6, derde lid, geeft aan welke informatie onderdeel uitmaakt van de<br />

positiegegevens:<br />

3.De positiegegevens, bedoeld in het tweede lid, bevatten ten minste de volgende<br />

gegevens:<br />

a.de coördinaten;<br />

b.of er een positie bepaald is;<br />

c.het aantal satellieten op basis waarvan de positie van de auto bepaald is;<br />

d.de HDOP-waarde uitgedrukt in een getal tussen nul en vijftig;<br />

e.het tijdstip van de positiebepaling.<br />

Bij het opslaan van de positiegegevens wordt niet uitgegaan van de opslag van gegevens<br />

van het voertuig en de bedrijfsvergrendeling. Deze gegevens maken immers geen deel ui t<br />

van de gegevensverzameling die in art. 6, lid 3 wordt voorgeschreven. De reden hiervoor is<br />

onder andere om de omvang van de vastgelegde positiegegevens zoveel mogelijk te<br />

beperken, en geen extreme opslageisen aan de BCT op te leggen.<br />

Versie 1.9 pagina 17/48 Datum: 15-5-2013


<strong>Veelgestelde</strong> <strong>vragen</strong> <strong>fabrikanten</strong> <strong>Boordcomputer</strong> <strong>Taxi</strong><br />

# Vraag Antwoord<br />

Wat moet er gebeuren in de volgende scenario:<br />

1. BCT is niet geactiveerd, er worden coördinaten opgeslagen onder<br />

AUTO (kenteken) = 0.<br />

2. BCT is geactiveerd, er worden coördinaten opgeslagen onder AUTO<br />

(kenteken) = AA11BB.<br />

3. BCT wordt gedeactiveerd, alle gegevens worden geëxporteerd en<br />

daarna verwijderd met uitzondering van de SYSTEEMGEGEVENS en<br />

POSITIEGEGEVENS.<br />

4. BCT is niet geactiveerd, er worden coördinaten opgeslagen onder<br />

AUTO (kenteken) = 0.<br />

5. BCT is geactiveerd, er worden coördinaten opgeslagen onder AUTO<br />

(kenteken) = BB22AA.<br />

Wat moet er nu gebeuren met de coördinaten welke nog op de BCT<br />

opgeslagen zijn onder kenteken AA11BB en de betreffende<br />

bedrijfsvergrendeling We kunnen echter maximaal onder twee Auto’s<br />

coördinaten opslaan.<br />

Bij de export van de positiegegevens kan daardoor alleen een beroep gedaan worden op<br />

de voertuiggegevens uit de huidige activering. Alle positiegegevens die zijn vastgelegd<br />

voor het tijdstip van de huidige activering zijn niet (direct) te herleiden tot een voertuig,<br />

waardoor zij onder één nul-entiteit worde geexporteerd. De positiegegevens die zijn<br />

vastgelegd na de huidige activering worden gekoppeld aan het huidige voertuig.<br />

Onze aanname is dat de cardinaliteit niet 1..2 moet zijn, maar 1..n moet<br />

zijn. Minimaal 1 AUTO registratie en geen maximum aangeven.<br />

47 We hebben nog een extra vraag betreffende het volgende scenario:<br />

1. Chauffeur logt in met zijn/haar chauffeurskaart<br />

2. Chauffeur start een rit<br />

3. Chauffeur verwijderd zijn/haar chauffeurskaart uit de BCT<br />

(geblokkeerde sessie)<br />

4. Chauffeur voert zijn/haar chauffeurskaart na 10 minuten weer in de<br />

BCT<br />

5. Chauffeurs geeft aan dat hij/zij vanaf het moment dat de kaart uit<br />

de BCT verwijderd is geweest pauze heeft gehad<br />

Hoe moet we dit verwerken in combinatie met een rit welke gestart is<br />

(nog actief is in de geblokkeerde sessie), maar er tussentijds pauze is<br />

uitgevoerd<br />

Het geschetste scenario is niet mogelijk.<br />

Door de verwijdering van de chauffeurskaart is de kaartsessie geblokkeerd, maar duurt<br />

wel voort. Het weer inbrengen van de chauffeurskaart zal de kaartsessie deblokkeren,<br />

maar dit is geen begin van de sessie. Alleen aan het begin van een kaartsessie kan er<br />

aangegeven worden dat er andere werkzaamheden zijn verricht of pauze is genoten.<br />

Zie Artikel 9, lid 4:<br />

De bestuurder kan aan het begin van een kaartsessie handmatig aangeven dat hij nadat de<br />

voorgaande kaartsessie is afgesloten nog andere werkzaamheden dan rijden heeft<br />

uitgevoerd, of pauze heeft genoten.<br />

In het beschreven scenario is de laatste handmatig ingevoerde informatie de start van de<br />

rit. Dit is dan ook de enige informatie die volgens art. 15, lid 3 kan worden geannuleerd.<br />

Versie 1.9 pagina 18/48 Datum: 15-5-2013


<strong>Veelgestelde</strong> <strong>vragen</strong> <strong>fabrikanten</strong> <strong>Boordcomputer</strong> <strong>Taxi</strong><br />

# Vraag Antwoord<br />

Dit is een vreemd theoretisch scenario, maar we willen dit graag correct<br />

kunnen afhandelen en registreren.<br />

1. Is het toegestaan de rit te vervolgen Hierbij overlappen de rit<br />

start- en eind datum/tijd met de handmatig toegevoegde pauze.<br />

2. Of, mogen we de rit als ‘gestopt’ beschouwen en hierbij dan ook<br />

geen eindgegevens voor vastleggen, maar wel ondertekenen met de<br />

systeemkaart<br />

3. Of, we gaan niet toestaan om activiteiten toe te voegen in het geval<br />

er nog een geblokkeerde sessie actief is, welke vervolgt kan worden,<br />

waarbij één of meerdere ritten actief zijn.<br />

Zie Artikel 15, lid 3:<br />

Uitsluitend de laatste handmatig ingevoerde en geaccepteerde informatie kan door de<br />

bestuurder worden geannuleerd. Deze handeling wordt door de boordcomputer<br />

geregistreerd.<br />

Onze voorkeur en aanname is dat de derde optie de meest passende en<br />

nette oplossing biedt.<br />

Versie 1.9 pagina 19/48 Datum: 15-5-2013


<strong>Veelgestelde</strong> <strong>vragen</strong> <strong>fabrikanten</strong> <strong>Boordcomputer</strong> <strong>Taxi</strong><br />

Kaartspecificaties<br />

# Vraag Antwoord<br />

1 Welke eisen worden er aan de cardreaders voor de BCT gesteld De regelgeving vereist dat de hardware van de cardreaders voldoen aan deel 1, 2 en 3 van<br />

ISO 7816. Hierbij wordt een reader voor de systeemkaart en een reader voor de<br />

boordcomputerkaarten onderscheiden. In de systeemkaartreader moet een ID-000 kaart<br />

(SIM-kaart formaat) kunnen worden verzegeld en de chip van deze kaart worden<br />

uitgelezen. De boordcomputerkaartreader moet de chip op een ID-1 kaart (bankkaart<br />

formaat) kunnen lezen die van buiten de boordcomputerbehuizing wordt ingebracht. De<br />

specificaties van de 'software' aansturing van de kaart worden nog uitgewerkt, maar<br />

vallen grotendeels binnen de overige delen van de ISO 7816-standaard. De regelgeving<br />

stelt verder geen eisen aan de readers, zoals bijvoorbeeld mechanische vergrendeling.<br />

2 Zijn de kaartstructuur documenten ook in het Engels beschikbaar Nee, de specificaties zijn alleen in het Nederlands beschikbaar<br />

3 In de kaartspecificatie op hardware nivo wordt onderscheid gemaakt<br />

tussen class A, class B en class C voor de 'operating conditions'.<br />

Dit bepaald de voedingsspanning waarop de kaarten werken. Waar<br />

wordt uitsluitsel gegeven over de 'class' waarin de<br />

boordcomputerkaarten vallen<br />

4 In appendix A van de “Technische specificaties gebruik BCT-kaarten”<br />

staan een aantal scenario's waarin aangegeven staat wat, op welke<br />

manier, naar de kaart geschreven moet worden. Op basis van deze<br />

opslag worden ook de 'annuleringen' vastgelegd. Voor de genoemde<br />

scenario's zijn die ook duidelijk.<br />

Echter, in het volgende scenario is het dan onduidelijk op welke manier<br />

de informatie op de kaart opgeslagen moet worden:<br />

1. invoer voorgaande werkzaamheden "Start werk" om 8:30<br />

2. Corrigeren, met invoer "start pauze" 8:00<br />

3. Login 9:00<br />

4. Start werk 9:00<br />

Gaat dit dan resulteren op de kaart in het volgende<br />

Start werk 8:30:00 '1' B<br />

Start Pauze 8:00:00 '1' B<br />

Login 9:00:00 '0' B<br />

Start werk 9:00:00 '0' B<br />

De technische specificaties van de gebruikte chip zijn gepubliceerd via<br />

http://ivw.nl/onderwerpen/taxi/boordcomputer_taxi/<strong>fabrikanten</strong>/<br />

specificaties/kaartspecificaties/<br />

In de tekst behorende bij stap 5 van paragraaf 7.1 van de kaartspecificaties wordt het<br />

volgende gesteld: “Een start die eerder is dan het einde van de vorige “Start werk” of<br />

“Start pauze” activiteit, zal die eerdere activiteit geheel of gedeeltelijk veranderen. “<br />

In het onderstaande voorbeeld loopt de Pauze van 8:00 – 9:00 uur, omdat Start Werk<br />

feitelijk door Pauze wordt overschreven.<br />

Als in onderstaand voorbeeld Start Werk van 8:30 naar 8:45 gecorrigeerd zou zijn levert<br />

dat het volgende op:<br />

1. Invoer voorgaande werkzaamheden "Start werk" om 8:30<br />

2. Corrigeren, met invoer "start pauze" 8:00<br />

2b. Invoer “Start werk” om 8:45<br />

3. Login 9:00<br />

4. Start werk 9:00<br />

Met het volgende resultaat op de kaart, waarbij de start pauze er voor zorgt dat de start<br />

werk om 8:30 wordt opgeheven en de start werk om 8:45 de pauze beëindigd.<br />

Versie 1.9 pagina 20/48 Datum: 15-5-2013


<strong>Veelgestelde</strong> <strong>vragen</strong> <strong>fabrikanten</strong> <strong>Boordcomputer</strong> <strong>Taxi</strong><br />

# Vraag Antwoord<br />

In dit geval is het dan niet duidelijk of je PAUZE van 8:00-8:30, WERK<br />

8:30-9:00 hebt ingevuld, of dat PAUZE van 8:00-9:00 loopt.<br />

5 Het plaatsen van een digitale handtekening met gebruik van het<br />

commando PSO HASH leidt tot een foutmelding 6A88.<br />

6 Om de kaartimplementaties te kunnen valideren zou een testplan met<br />

gedetailleerde testcases nuttig zijn. Is het beschikbaar stellen van het<br />

dergelijk testplan mogelijk<br />

7 Tijdens het testen met referentiekaarten ondervinden we een technisch<br />

probleem. We volgen de kaartspecificatie, maar het resultaat is niet wat<br />

we verwachten. Het is onduidelijk dit een kaart- of een BCT issue is. Kan<br />

je hiervoor support leveren<br />

Start werk 8:30:00 '1' B<br />

Start Pauze 8:00:00 '1' B<br />

Start werk 8:45:00 '1' B<br />

Login 9:00:00 '0' B<br />

Start werk 9:00:00 '0' B<br />

Het commande PSO HASH maakt gebruik van een referentie naar het sleutelmateriaal in<br />

het Security Data Object (SDO) op de kaart. Omdat dit SDO een lokaal object is, moet de in<br />

de kaartstructuur documenten gespecificeerde keyReference niet letterlijk worden<br />

overgenomen, maar met bit8 hoog (dus ‘85’H in plaats van ‘05’H). In versie 1.5 van de<br />

“Technische specificaties gebruik BCT-kaarten” is dit verduidelijkt.<br />

De partijen die de kaartspecificaties hebben opgesteld zijn ons inziens ook de partijen die<br />

ondersteuning zouden kunnen geven op het gebied van de implementatie van de<br />

specificaties. IVW is niet voornemens een uitputtend testplan beschikbaar te stellen in<br />

aanvulling op de reeds gepubliceerde specificaties.<br />

Helaas is IVW niet in staat om support te geven op technische issues. Hiervoor ontbreekt<br />

het ons simpelweg aan de benodigde kennis, mensen en middelen.<br />

Wel kan ik je verwijzen naar de partijen die IVW hebben bijgestaan bij de verwezenlijking<br />

van de specificaties van de kaarten. Dit zijn:<br />

- Kaart gerelateerde onderwerpen: Collis<br />

- PKI gerelateerde onderwerpen: Ordina Security & Risk Management<br />

Wellicht zijn zij in staat om de door jullie gewenste support te geven. Wellicht ten<br />

overvloede: IVW heeft geen support overeenkomst met deze partijen, dus eventuele<br />

commerciële afspraken zullen direct met deze partijen moeten worden gemaakt.<br />

8 Tijdens ontwikkeling van de boordcomputertaxi vormt de default retry<br />

counter van één op de systeemreferentiekaart een probleem.<br />

Wat zijn de mogelijkheden om 'ontwikkelkaarten' te ontvangen welke<br />

niet/minder strict zijn geconfigureerd<br />

9 Kan een blokkade van de PIN opgeheven worden op<br />

systeemreferentiekaarten<br />

Uiteraard blijft IVW ondersteuning bieden op het gebied van onduidelijkheden in de weten<br />

regelgeving.<br />

Op de nieuwe generatie referentiekaarten zal de retry counter op de systeemkaart<br />

worden verhoogd naar 15.<br />

Nee. Voor dit soort zaken zullen de referentiekaarten gelijk zijn aan de productiekaarten.<br />

Versie 1.9 pagina 21/48 Datum: 15-5-2013


<strong>Veelgestelde</strong> <strong>vragen</strong> <strong>fabrikanten</strong> <strong>Boordcomputer</strong> <strong>Taxi</strong><br />

# Vraag Antwoord<br />

10 In de regeling en bijbehorende bijlagen worden een aantal performance<br />

eisen gesteld aan de gehele BCT gesteld. De snelheid van de BCT<br />

systeem- en boordcomputerkaarten heeft invloed op de BCT<br />

performance. Om de haalbaarheid hiervan tegen het ons<br />

architectuurdesign te toetsen zijn we op zoek naar performance eisen<br />

van de BCT kaarten. Bijvoorbeeld hoelang mag de systeemkaart doen<br />

over het zetten van een handtekening zoals gespecificeerd in paragraaf<br />

8.6 van de "Technische specificaties gebruik BCT-kaarten"<br />

Er zijn geen aparte snelheidseisen aan de BCT kaarten gesteld. De snelheid van de kaart is<br />

afhankelijk van de gebruikte chip. De specificaties van deze chip zijn te vinden via<br />

http://www.ivw.nl/onderwerpen/taxi/boordcomputer_taxi/<strong>fabrikanten</strong>/<br />

specificaties/kaartspecificaties/ en daar de laatste link.<br />

Waar zijn de snelheidseisen die gesteld zijn aan de BCT kaarten te<br />

vinden<br />

11 De aanname die we hebben gedaan is dat de transportkey op de<br />

pinmailer van de systeemkaart gelijk is aan de transportkey1. Klopt deze<br />

aanname<br />

12 Hoe wordt vanuit de transportkey op de pinmailer van de systeemkaart<br />

op de KS.KENC en KS.KMAC gekomen<br />

13 Komt paragraaf 4.6 van de Technische specificaties gebruik BCT-kaarten<br />

overeen met Identification Authentication Signature For European<br />

Citizen Card hoofdstuk 5.2.2.2<br />

14 In een aantal eerdere projecten met smartcards hebben we geleerd dat<br />

sommige smartcards te weinig RAM geheugen hebben om de<br />

tussenresultaten van een RSA berekening op te slaan. Als gevolg van<br />

deze RAM beperkingen slaat de kaart deze tussenresultaten op in<br />

EEPROM geheugen.<br />

Een technische eigenschap van alle soorten EEPROM geheugen is dat<br />

het slijt bij elke schrijf en wis actie (program and erase cycle). Dit<br />

schijven (en dus ook weer wissen) van het EEPROM tijdens het<br />

uitvoeren van een RSA berekening veroorzaakt slijtage aan het<br />

EEPROM. Niet alle kaarten gebruiken "wearleveling" op dit punt om de<br />

slijtage aan het EEPROM te zo te verdelen dat er langere levensduur<br />

ontstaat.<br />

Dat hoort inderdaad het geval te zijn.<br />

KS.MAC = meest significante 16 bytes en KS.ENC = minst significante 16 bytes.<br />

Ja.<br />

De technische specificaties van de gebruikte chip zijn gepubliceerd op<br />

http://www.st.com/internet/mcu/product/216579.jsp<br />

De genoemde 2 Kbytes of NESCRYPT RAM zou voldoende moeten zijn om de resultaten<br />

van een RSA berekening op te slaan.<br />

Daarnaast worden 500,000 erase/write cycles van de User EEPROM ondersteund.<br />

Vraag 1:<br />

Gebruikt de BCT systeemkaart EEPROM geheugen tijdens het zetten van<br />

Versie 1.9 pagina 22/48 Datum: 15-5-2013


<strong>Veelgestelde</strong> <strong>vragen</strong> <strong>fabrikanten</strong> <strong>Boordcomputer</strong> <strong>Taxi</strong><br />

# Vraag Antwoord<br />

een digitale handtekening<br />

Mocht het antwoordt hierop Ja zijn dan hebben we ook nog de<br />

volgende vraag.<br />

Vraag 2:<br />

Hoeveel digitale handtekening kan de BCT kaart zetten voordat de het<br />

EEPROM de door de chipfabrikant gegarandeerde aantal "program and<br />

erase cycles" heeft bereikt<br />

15 Wij hebben een vraag over het opslaan van de rij en rusttijden op de<br />

Chauffeurskaart, Hoe de opslag gedaan moet worden is duidelijk<br />

uitgelegd, wij kunnen alleen nergens terug vinden wat er moet<br />

gebeuren als wij detecteren dat de opslag op de chauffeurskaart corrupt<br />

is.<br />

Er wordt wel gespecificeerd hoe een corrupte kaart te onderkennen is,<br />

en dat dit gelogd moet worden. Maar wat er daarna mee moet<br />

gebeuren kunnen we niet terugvinden.<br />

Er zijn ons inziens 2 mogelijkheden.<br />

1.) De kaart is vanaf dat moment onbruikbaar, en aangezien<br />

de chauffeur geen mogelijkheid heeft om de gegevens te<br />

repareren, zal deze een nieuwe kaart aan moeten <strong>vragen</strong>.<br />

2.) De <strong>Boordcomputer</strong> zal met behoud van zoveel mogelijk<br />

gegevens proberen de data te repareren. (d.m.v.<br />

verwijderen van dailyrecords die niet meer kloppen)<br />

16 Op pagina 14 van dit document TechSpecsGebruikBCTKaarten wordt<br />

stapsgewijs beschreven hoe een (vervangende) systeemkaart gekoppeld<br />

dient te worden aan de BCT. Daarnaast wordt op pagina 16 van dit<br />

document stapsgewijs beschreven hoe een huidige systeemkaart<br />

onklaar gemaakt dient te worden alvorens we een<br />

systeemkaartvervanging kunnen uitvoeren.<br />

Onze constatering is dat er geen rekening gehouden wordt met een<br />

scenario (waarschijnlijk de meest voorkomende waarbij een<br />

systeemkaartvervanging uitgevoerd moet worden) dat een<br />

systeemkaart defect is en een vervanging ervan nodig is.<br />

Er zijn twee scenario’s denkbaar bij corrupte gegevens op de chaufferskaart.<br />

1.) Vaste gegevens zijn corrupt<br />

De gegevens waarmee de chauffeurskaart is uitgeleverd, zoals het<br />

PKIoverheid certificaat, zijn corrupt geraakt. Hierdoor is de BCT niet langer in<br />

staat om het kaarttype en de kaarthouder te identificeren (art. 17, derde lid)<br />

en dient de kaart als ongeldig te worden aangemerkt. Hierdoor moet de<br />

kaart worden genegeerd (art. 17, tweede lid).<br />

2.) Rij- en rusttijden zijn corrupt<br />

De BCT stelt vast dat de laatste kaartsessie niet correct is afgesloten, de<br />

gegevens zijn immers corrupt. Hiervan wordt een logging gemaakt (art. 27,<br />

eerste lid onderdeel d). Hierop wordt verder geen actie ondernomen. De BCT<br />

voegt de nieuwe te registreren informatie toe aan een nieuwe kaartsessie<br />

met eigen dailyrecords.<br />

De systeemkaartvervanging is opgezet om bij het verlopen van een systeemkaart deze<br />

door een andere systeemkaart te vervangen zonder dat daarvoor kennis van sleutels<br />

nodig is bij degene die de vervanging uitvoert.<br />

In het geval van een defecte systeemkaart ligt het meer in de lijn der verwachting dat de<br />

systeemkaart wordt vervangen door een nieuwe systeemkaart, die is beschermd is met de<br />

oorspronkelijke <strong>fabrikanten</strong>sleutel.<br />

Versie 1.9 pagina 23/48 Datum: 15-5-2013


<strong>Veelgestelde</strong> <strong>vragen</strong> <strong>fabrikanten</strong> <strong>Boordcomputer</strong> <strong>Taxi</strong><br />

# Vraag Antwoord<br />

Aangezien bij de eerste keer koppelen van een systeemkaart niet<br />

‘transportkey2’ wordt opgeslagen is deze niet bekend wanneer de<br />

systeemkaart vervangen moet worden door een vervangende<br />

systeemkaart. Dit komt voor in het geval dat de huidige systeemkaart<br />

defect is waardoor stap 4 niet uitgevoerd kan worden is aangezien<br />

‘transportkey2’ niet uitgelezen kan worden.<br />

Onze aanname is dat bij de eerste keer koppelen van een systeemkaart<br />

wel ‘transportkey2’ wordt opgeslagen zodat deze in alle gevallen<br />

bekend is bij het vervangen van een systeemkaart.<br />

17 Scenario 1: activiteiten toevoegen / aanpassen / verwijderen direct<br />

na/tijdens het inloggen middels een chauffeurskaart Tijdens dit scenario<br />

wordt de chauffeur gevraagd of er nog activiteiten toegevoegd moeten<br />

worden welke zijn uitgevoerd door de chauffeur. Indien de chauffeur dit<br />

met ja bevestigd is het mogelijk voor de chauffeur om activiteiten toe te<br />

voegen.<br />

Op de chauffeurskaart wordt rijtijd bijgehouden met een aparte teller<br />

per ‘start werk’ activiteit op de chauffeurskaart. Binnen dezelfde ‘start<br />

werk’ activteit is er ook een teller opgenomen welke bijhoudt wat de<br />

totale duur van de ‘start werk’ activiteit is. Het verschil tussen deze<br />

twee tellers duidt zich uit in aantal seconden ANDERE<br />

WERKZAAMHEDEN.<br />

Dit resulteert zich in de volgende ‘relatie’ tussen een chauffeurskaart en<br />

de BCT:<br />

Binnen het werkingsniveau Arbeidstijd worden drie typen activiteiten onderkend, te<br />

weten; RIJTIJD, ANDERE WERKZAAMHEDEN en PAUZE (art 9, eerste lid). Alles dat geen<br />

RIJDTIJD of PAUZE is wordt getypeerd als ANDERE WERKZAAMHEDEN.<br />

Gedurende de kaartsessie kan een chauffeur alleen PAUZE handmatig aangeven. RIJTIJD<br />

en ANDERE WERKZAAMHEDEN worden automatisch geregistereerd, en kunnen daarmee<br />

niet worden geannuleerd. Als een chauffeur PAUZE aangeeft, maar dit vervolgens<br />

annuleert dient het betreffende tijdsblok een andere typering te krijgen om gaten in de<br />

registratie te voorkomen.<br />

Geeft een chauffeur bij de aanvang van de kaartsessie aan dat hij sinds de afsluiting van de<br />

vorige kaartsessie nog ANDERE WERKZAAMHEDEN heeft uitgevoerd of PAUZE heeft<br />

genoten. Aangezien dit handmatige handelingen zijn is de chauffeur in staat om deze<br />

registratie te annuleren, bijvoorbeeld in het geval van een fout.<br />

[Tabel uit vraag verwijderd tbv leesbaarheid]<br />

In de tabel hierboven is duidelijk te zien dat er geen 1 op 1 relatie<br />

mogelijk is tussen ‘start werk’ op de chauffeurskaart en ANDERE<br />

WERKZAAMHEDEN en RIJTIJD op de BCT zoals dat wel mogelijk is voor<br />

‘start pauze’ op de chauffeurskaart en PAUZE op de BCT. Daarbij komt<br />

nog het feit dat alleen de laatst handmatige actie geannuleerd mag<br />

worden.<br />

Als we het document<br />

Versie 1.9 pagina 24/48 Datum: 15-5-2013


<strong>Veelgestelde</strong> <strong>vragen</strong> <strong>fabrikanten</strong> <strong>Boordcomputer</strong> <strong>Taxi</strong><br />

# Vraag Antwoord<br />

‘20120425TechSpecsGebruikBCTKaartenv1.7_tcm334-333038’ bekijken,<br />

waarin de technische beschrijving voor het gebruik van de BCT kaarten<br />

is beschreven, zijn er alleen voorbeeldscenarios beschreven (Bijlage A)<br />

waarbij een ‘start pauze’ activiteit op de chauffeurskaart gewijzigd /<br />

vervangen / geannuleerd kan worden, maar geen ‘start werk’ activiteit<br />

gewijzigd, vervangen of geannuleerd kan worden.<br />

Echter wordt wel beschreven in het document ‘Regeling specificaties en<br />

typegoedkeuring boordcomputer taxi’, Bijlage 2 artikel 4.1 Gegevens<br />

(betreffende arbeids-, rij- en rustijden), dat annuleren van PAUZE en<br />

ANDERE WERKZAAMHEDEN mogelijk moet zijn.<br />

Onze aanname is, omdat we geen 1 op 1 relatie hebben tussen ‘start<br />

werk’ en ANDERE WERKZAAMHEDEN, het niet mogelijk is om ANDERE<br />

WERKZAAMHEDEN te annuleren zoals dat op dezelfde manier wel<br />

mogelijk is voor PAUZE.<br />

Bovenstaande wordt bevestigd door het testhuis Collis, vanaf heden<br />

bekend onder de naam UL Transaction Security, kijkend naar hun<br />

reactie (citaat uit emailreactie) op onze vraag hoe zij dit kunnen<br />

faciliteren in hun testscenarios aangezien deze niet opgenomen zijn.<br />

[UL] Er is hier een discrepantie tussen de Regeling en de praktische<br />

uitvoering op de kaart (vanwege ruimtegebrek worden niet de tijden<br />

opgeslagen van rijden en andere werkzaamheden, maar de cumulatieve<br />

waarden gebruikt). Een mogelijke oplossing zou zijn dat, wanneer de<br />

chauffeurskaart in dezelfde boordcomputer gebruikt wordt, op de<br />

boordcomputer het laatste tijdstip opgezocht wordt van andere<br />

werkzaamheden en dit gebruikt wordt, tenzij het niet de laatste actie is.<br />

Overigens zal dit in het algemeen niet voldoen aan het feit dat het om<br />

een handmatige actie moet gaan.<br />

Klopt onze aanname betreffende scenario 1<br />

Scenario 2: vervangen van PAUZE tijdens gebruik van BCT (nadat inlog<br />

procedure is doorlopen) Tijdens het gebruik van de BCT is het mogelijk<br />

dat een chauffeur een pauze start. Onze aanname is dat een PAUZE<br />

Versie 1.9 pagina 25/48 Datum: 15-5-2013


<strong>Veelgestelde</strong> <strong>vragen</strong> <strong>fabrikanten</strong> <strong>Boordcomputer</strong> <strong>Taxi</strong><br />

# Vraag Antwoord<br />

alleen (en tijdens de hiervoor beschreven scenario 1) vervangen kan<br />

worden terwijl de chauffeur gebruikt maakt van de BCT en dat een<br />

PAUZE niet geannuleerd kan worden.<br />

• Een PAUZE kan alleen vervangen worden door ANDERE<br />

WERKZAAMHEDEN<br />

• Een PAUZE kan niet geannuleerd worden omdat er in dat geval<br />

een ‘gat’ in de registratie van de arbeidstijd ontstaat.<br />

Daarnaast is het volgens ons niet mogelijk om ANDERE<br />

WERKZAAMHEDEN te annuleren tijdens het gebruik van de BCT (nadat<br />

inlog procedure is doorlopen) om dezelfde reden dat een PAUZE niet<br />

geannuleerd kan worden vanwege het feit dat er dan ‘gaten’ in de<br />

registratie van de arbeidstijd ontstaan.<br />

Klopt onze aanname betreffende scenario 2<br />

Versie 1.9 pagina 26/48 Datum: 15-5-2013


<strong>Veelgestelde</strong> <strong>vragen</strong> <strong>fabrikanten</strong> <strong>Boordcomputer</strong> <strong>Taxi</strong><br />

Beveiliging<br />

# Vraag Antwoord<br />

1 Verzegeling systeemkaart<br />

De regeling (Artikel 2 Lid 1e) schrijft voor dat de systeemkaart verzegeld<br />

dient te worden in een ISO-7810 interface. Is het ook toegestaan om de<br />

systeemkaart inclusief interface onverzegeld in de BCT te plaatsen, maar<br />

de BCT als geheel te verzegelen<br />

Ja, mits de systeemkaart en interface dusdanig zijn aangebracht binnen de BCT dat de<br />

systeemkaart en interface geheel beschermd worden door de verzegeling van de BCT.<br />

2 Logische verzegeling systeemkaart<br />

De regeling (Artikel 2 Lid 1e) schrijft voor dat de systeemkaart verzegeld<br />

dient te worden in een ISO-7810 interface. Is het ook toegestaan om dit<br />

met een logische verzegeling te doen: de BCT herkent onmiddelijk als de<br />

systeemkaart is uitgenomen en weigert deze vervolgens als hij is<br />

teruggeplaatst<br />

3 USB-verlengsnoer<br />

Het is mogelijk om de BCT uit te voeren op zo'n manier dat hij geheel of<br />

gedeeltelijk is weggewerkt in de auto. Het is dan denkbaar dat de USBuitgang<br />

van de BCT ook is weggewerkt en dus niet direct benaderbaar is,<br />

maar wel (via een verlengsnoer o.i.d.) elders in de auto. Is dit<br />

toegestaan<br />

4 Meerdere schermen<br />

Is het toegestaan om de gegevens van de BCT op meerdere<br />

beeldschermen te tonen Zo ja, moeten dan alle beeldschermen<br />

voldoen aan alle eisen in het Protection Profile<br />

5 Ondernemerskaart op afstand<br />

Het Protection Profile schrijft voor (in bv P.UITVOEREN_GEGEVENS) dat<br />

de gegevens vastgelegd in de bedrijfsvergrendeling voor een<br />

ondernemer slechts mogen worden uitgevoerd als de<br />

Ondernemerskaart in de BCT wordt geplaatst.<br />

Voor een groot taxibedrijf is het erg bewerkelijk om deze gegevens<br />

regelmatig te verzamelen: daarvoor moet iemand met een<br />

Ondernemerskaart fysiek alle taxis langs. Kan dit ook anders<br />

6 Andere kaarten<br />

Is het gestelde in vraag #5 ook geldig voor andere kaarten, zoals de<br />

Nee. De verzegeling dient fysiek te zijn. Dit is om te voorkomen dat als verschillende<br />

merken BCTs verschillende vormen van verzegeling gebruiken het denkbaar is dat het toch<br />

mogelijk is dat een systeemkaart uit het ene merk BCT ongemerkt in een ander merk BCT<br />

kan worden teruggeplaatst.<br />

Ja. Hierbij dient wel (bijvoorbeeld via een inspecteurshandleiding) aan de inspecteur<br />

duidelijk te worden gemaakt dat dit zo is, en hoe hij daar bij de inspectie rekening mee<br />

moet houden, bijvoorbeeld door te controleren dat het kenteken van de taxi<br />

overeenstemt met de uitgelezen data.<br />

Ja, dat is toegestaan. Nee, er hoeft slechts 1 beeldscherm te voldoen aan alle eisen van<br />

het Protection Profile, mits in de handleiding van de BCT duidelijk is vastgelegd:<br />

- welk scherm dat is<br />

- dat de informatie op alle andere schermen slechts informatief van aard is en niet<br />

noodzakelijk correct of volledig hoeft te zijn<br />

Ja. Het is ook toegestaan om deze gegevens op afstand uit te lezen, mits daarbij wordt<br />

geborgd dat dit alleen maar kan worden gedaan via authenticatie via de<br />

Ondernemerskaart.<br />

Een oplossing waarbij iemand de Ondernemerskaart vanuit een PC voorzien van een<br />

kaartlezer gebruikt om bijvoorbeeld via GPRS op afstand in te loggen en zo de<br />

ondernemersgegevens uit te lezen is expliciet toegestaan.<br />

Op dit kanaal is artikel 13 van de "Regeling specificaties en typegoedkeuring<br />

boordcomputer taxi" van toepassing. Bij toepassing van dit kanaal kunnen de<br />

ondernemersgegevens alleen worden uitgevoerd over hetzelfde kanaal, en niet naar het<br />

leesvenster, de S.PRINTER of S.BEDRIJFSMIDDELEN.<br />

Nee. De ondernemerskaart is de enige voor wie dit is toegestaan. Alle andere kaarten<br />

dienen fysiek te worden ingebracht in de BCT.<br />

Versie 1.9 pagina 27/48 Datum: 15-5-2013


<strong>Veelgestelde</strong> <strong>vragen</strong> <strong>fabrikanten</strong> <strong>Boordcomputer</strong> <strong>Taxi</strong><br />

# Vraag Antwoord<br />

keuringskaart<br />

7 Vanuit de ondernemer is het wenselijk om bij het in gebruik nemen van<br />

een reeks van taxi's niet telkens de gegevens van de ondernemer (zoals<br />

telefoonnummer, landelijk klachtenmeldpunt) handmatig opnieuw op<br />

elke BCT moet invoeren, maar deze gegevens vanaf een extern<br />

opslagmedium (b.v. een USB memory stick) kan importeren in een BCT.<br />

Ja, de additionele gegevens van een taxionderneming die tijdens het instellen van de<br />

eerste bedrijfsvergrendeling voor die onderneming moeten worden ingevoerd mogen<br />

vanaf een extern opslagmedium ingeladen worden.<br />

De regeling BCT - Bijlage 1 - artikel 6.3 BCT-toegangsbeleid noemt in<br />

FDP_ITC.1 Import van gegevens zonder attributen: FDP_ITC.1.3 De TSF<br />

dwingt de volgende regels af wanneer gegevens worden ingelezen door<br />

de TSF:<br />

De TSF verwerkt gegevens alleen wanneer deze afkomstig zijn<br />

van:<br />

o de interne tijdklok van de TSF;<br />

o de interne verplaatsingsopnemer van de TSF;<br />

o contact signaal (ignition sense);<br />

o invoer door de gebruiker via het bedieningspaneel;<br />

o S.BEWEGINGSOPNEMER;<br />

o S.POSITIEBEPALINGSSENSOR;<br />

o S.BOORDCOMPUTERKAARTEN;<br />

o S.SYSTEEMKAART;<br />

o S.TAXAMETER.<br />

Dit lijkt het importeren van ondernemersgegevens vanaf een extern<br />

opslagmedium uit te sluiten.<br />

Mogen gegevens van een ondernemer bij het in gebruik nemen van<br />

taxi's vanaf een extern opslagmedium ingeladen worden<br />

8 In bijlage 1 staat bij FCS_COP.1.1:<br />

De TSF zal hash-operaties uitvoeren volgens zowel het SHA-1 en het<br />

SHA-256 cryptografische algoritme zoals gedefinieerd in de ISO/IEC<br />

10118-3, FIPS PUB 180-2 en ETSI TS 102 176-1 standaarden.<br />

Het gebruik van SHA256 of SHA1 is afhankelijk van de certificaten op de<br />

boordcomputerkaarten en systeemkaarten.<br />

In bijlage één bij de Regeling specificaties boordcomputer taxi wordt in FCS_COP.1.1 het<br />

volgende gesteld: “De TSF zal hash-operaties uitvoeren volgens zowel het SHA-1 en het<br />

SHA-256 cryptografische algoritme zoals gedefinieerd in de ISO/IEC 10118-3, FIPS PUB<br />

180-2 en ETSI TS 102 176-1 standaarden.”.<br />

In bijlage twee bij dezelfde regeling in artikel 2.8.1 aangegeven dat “de keuze van het<br />

algoritme voor de Digest en de Signature afhankelijk [is] van het certificaat op de kaart<br />

Versie 1.9 pagina 28/48 Datum: 15-5-2013


<strong>Veelgestelde</strong> <strong>vragen</strong> <strong>fabrikanten</strong> <strong>Boordcomputer</strong> <strong>Taxi</strong><br />

# Vraag Antwoord<br />

Wij hebben begrepen dat overheidsinstanties per 1 januari 2011<br />

verplicht zijn om certificaten uit te geven die SHA256 gebruiken i.p.v.<br />

SHA1. Het lijkt ons daarom niet zinvol om SHA1 te implementeren.<br />

waarmee de handtekening wordt gezet. Als dit certificaat met ‘RSA met SHA-256’ is<br />

ondertekend MOET SHA-256 worden gebruik. In de overige gevallen kan met SHA-1<br />

worden volstaan.”<br />

In de certificaatprofielen voor gebruik met de <strong>Boordcomputer</strong> <strong>Taxi</strong> is gespecificeerd dat<br />

deze certificaten worden ondertekend met ‘RSA met SHA-256’. SHA-1 wordt voor de<br />

ondertekening van certificaten niet meer gebruikt. Hieruit volgt dat ook voor de keuze van<br />

het algoritme voor de Digest en de Signature alleen SHA-256 overblijft. Vanuit dit<br />

perspectief is het niet nodig om SHA-1 ook te implementeren.<br />

9 Artikel 6.2 Identificatie en Authenticatie in Bijlage 1 stelt:<br />

FIA_UAU.1.1 De TSF staat het registreren van de [..]<br />

O.ARBEIDSTIJDGEGEVENS, O.RITGEGEVENS, [..]<br />

namens de gebruikersrol ONBEKEND toe, voordat een gebruiker is<br />

geauthentiseerd.<br />

Artikel 4, lid 4 definieert de rol onbekend en de bijbehorende<br />

werkingsmodus:<br />

De boordcomputer wisselt naar de volgende werkingsmodus afhankelijk<br />

van het type boordcomputerkaart dat in de kaartinterface is ingebracht<br />

en koppelt hier een gebruikersgroep aan overeenkomstig de volgende<br />

tabel:<br />

Type boordcomputerkaart: Geen<br />

Werkingsmodus: Operationele modus - Basis<br />

Gebruikersgroep: ONBEKEND<br />

Dit is onder andere tegenstrijdig voor O.ARBEIDSTIJDGEGEVENS in het<br />

volgende artikel:<br />

Artikel 9<br />

Lid 1. De boordcomputer registreert in de operationele modus,<br />

werkingsniveau arbeidstijd, de arbeids-, rij- en rusttijden, bedoeld in de<br />

artikelen 5:4, tweede en derde lid, 5:6, en 5:9, van de Arbeidstijdenwet<br />

en de artikelen 2.5:1, 2.5:2, 2.5:3, 2.5:4, 2.5:5, 2.5:6, eerste lid, en 2.5:7,<br />

In het certificaat is echter ook een zogenaamde subjectKeyIdentifier opgenomen. Dit veld<br />

wordt gevuld met de SHA-1 hash van de publieke sleutel van het certificaat. Mocht het<br />

voor de werking van de eigen boordcomputerfunctionaliteit nodig zijn om dit veld te<br />

gebruiken zal ook SHA-1 geïmplementeerd moeten worden.<br />

De redactie van FIA_UAU.1.1 is tot stand gekomen om het mogelijk te maken ritten te<br />

registreren terwijl er geen sprake is van het aanbieden van taxivervoer. Een voorbeeld<br />

hiervan is door de Belastingdienst aangedragen waarbij een taxibusje wordt verhuurd aan<br />

een sportvereniging om op zaterdag vervoer mee te plegen. Hoewel dit geen taxivervoer<br />

is dat onder de regelgeving valt is het vanuit fiscaal oogpunt belangrijk dat niet onmogelijk<br />

wordt gemaakt dit soort ritten te registreren ook als er geen gebruiker is ingelogd.<br />

FIA_FAU.1.1 maakt het mogelijk om na het inbrengen van een chauffeurskaart<br />

(identificatie) maar voor het invoeren van de bijbehorende PIN-code (authenticatie) alvast<br />

te beginnen met het registreren van gegevens waaronder O.ARBEIDSTIJDGEGEVENS. Voor<br />

een chauffeur die inlogt met zijn BSN valt het moment van identificatie en authenticatie<br />

feitelijk samen, waardoor FIA_UAU.1.1 niet van toepassing is.<br />

Echter, omdat FMT_SMR.2.3 stelt dat de rol BESTUURDER wordt aangenomen nadat de<br />

chauffeurskaart is ingebracht en geauthenticeerd, en er voor de rol ONBEKEND geen<br />

arbeidstijd wordt vastgelegd, zal het in de praktijk niet voorkomen dat er<br />

O.ARBEIDSTIJDGEGEVENS worden vastgelegd voordat authenticatie van de<br />

chauffeurskaart heeft plaatsgevonden.<br />

Versie 1.9 pagina 29/48 Datum: 15-5-2013


<strong>Veelgestelde</strong> <strong>vragen</strong> <strong>fabrikanten</strong> <strong>Boordcomputer</strong> <strong>Taxi</strong><br />

# Vraag Antwoord<br />

van het Arbeidstijdenbesluit vervoer van de bestuurder en maakt<br />

daarbij het volgende onderscheid:<br />

a. rijtijd;<br />

b. andere werkzaamheden dan rijden;<br />

c. pauze.<br />

Dit is onder andere tegenstrijdig voor O.RITGEGEVENS in het volgende<br />

artikel:<br />

Artikel 10<br />

Lid 1. De boordcomputer registreert in de operationele modus,<br />

werkingsniveau taxivervoer, per rit de<br />

ritadministratie en draagt zorg voor een aantoonbaar volledige<br />

registratie.<br />

Lid 7. In de boordcomputer kan in de operationele modus,<br />

werkingsniveau taxivervoer, handmatig de<br />

aanvang en het einde van de rit worden ingegeven en kan worden<br />

aangegeven of sprake is van<br />

een beladen of een onbeladen rit.<br />

Onze aanname is nu dat FIA_UAU.1.1 niet juist is en dat we voor de rol<br />

ONBEKEND geen O.ARBEIDSTIJDGEGEVENS en/of O.RITGEGEVENS gaan<br />

registreren.<br />

10 In bijlage 1 specificeert FAU_ARP1.1 dat de TSF een<br />

waarschuwingssignaal op het leesvenster geeft als een gebeurtenis<br />

wordt gedetecteerd. Een gebeurtenis kan ook een Mxxx code zijn (bv<br />

M003 het inbrengen van een BCT kaart). Het lijkt ons niet zinnig<br />

meldingen voor Mxxx codes te tonen aan de gebruiker.<br />

De inhoud van artikel 29.1 prevaleert boven FAU_ARP1.1. Alleen voor de Fxxx en Sxxx<br />

codes moet een melding getoond worden. Voor de overige gebeurtenissen (Mxxx) mag<br />

een melding aan de bestuurder gegeven worden.<br />

FAU_ARP1.1 is ook in tegenspraak met artikel 29.1 waar staat dat<br />

waarschuwingen getoond moeten worden voor fouten en storingen<br />

genoemd in artikel 26.2 en 26.4 (alle Sxxx en Fxxx).<br />

Wij gaan er vanuit dat artikel 26 prevaleert en dat alleen voor de Fxxx<br />

en Sxxx codes een melding getoond moet worden.<br />

11 FTA_SSL.2.1 in bijlage 2 stelt dat:<br />

De TSF zal S.BOORDCOMPUTERKAART toestaan een sessie te blokkeren<br />

Het blokkeren van een kaartsessie is mogelijk gemaakt om de chauffeur in staat te stellen<br />

tijdens de sessie zijn chauffeurskaart te gebruiken om zich aan een klant of andere<br />

Versie 1.9 pagina 30/48 Datum: 15-5-2013


<strong>Veelgestelde</strong> <strong>vragen</strong> <strong>fabrikanten</strong> <strong>Boordcomputer</strong> <strong>Taxi</strong><br />

# Vraag Antwoord<br />

door het uitnemen van S.BOORDCOMPUTERKAART zonder dat is<br />

aangegeven dat de sessie van de gebruiker is beëindigd en als de auto<br />

zich in de toestand stilstaan bevindt door middel van:<br />

het wissen van het scherm<br />

het blokkeren van alle invoerapparatuur behalve die benodigd<br />

is voor het opheffen van de blokkering<br />

Onze vraag is of ditzelfde geldt voor een auto die zich in rijdende<br />

toestand bevindt<br />

12 Er lijkt een inconsistentie te zitten in de verschillende artikelen rond het<br />

weergeven van gegevens door de bestuurder:<br />

persoon te identificeren. Hierbij is de veronderstelling gemaakt dat dit alleen plaatsvindt<br />

als het voertuig stilstaat.<br />

Indien de kaart wordt verwijderd als het voertuig rijdt is er geen bezwaar de sessie te<br />

blokkeren. Echter, vanuit het oogpunt van de verkeersveiligheid kan een sessie slechts<br />

worden gedeblokkeerd als het voertuig stilstaat.<br />

De BESTUURDER is op grond van P.UITVOEREN_GEGEVENS in staat om de eigen arbeids-,<br />

rij- en rusttijden naar het leesvenster uit te voeren.<br />

Volgens artikel FDP_ACF.1.2 uit bijlage 1 mag de BESTUURDER de eigen<br />

O.RITGEGEVENS en O.KAARTHOUDERGEGEVENS tonen op een<br />

leesvenster.<br />

In bijlage 1 stelt artikel 4.1 Beveiligingsbeleid –<br />

P.UITVOEREN_GEGEVENS dat een houder van een chauffeurskaart zijn<br />

eigen arbeids-, rij- en rusttijden naar een leesvenster kan uitvoeren.<br />

In Artikel 4, vierde lid van de Regeling specificaties en typegoedkeuring<br />

is beschreven dat type boordcomputerkaart, chauffeurskaart,<br />

gekoppeld is aan gebruikersgroep BESTUURDER.<br />

13 Wij hebben een tegenstelling in bijlage 1 gevonden t.o.v. artikel 21 en<br />

willen dit graag checken.<br />

FDP_ACT.1.2 kan dan ook gelezen worden als:<br />

- BESTUURDER mag:<br />

o de eigen O.RITGEGEVENS, O.ARBEIDSTIJDENGEGEVENS en O.KAARTHOUDERGEGEVENS<br />

tonen op een leesvenster;<br />

In aanvulling op hetgeen gesteld in FDP_ACF.1.2 dienen de gegevens die worden genoemd<br />

in artikel 22, tweede en vijfde lid op verzoek te worden getoond aan iedere gebruiker.<br />

Artikel 21.2 stelt "op verzoek van de gebruiker toont de boordcomputer<br />

de identificatie- en activateringsgegevens."<br />

Artikel 21.3 stelt "Op verzoek van de gebruiker toont de BCT, naast de<br />

gegevens bedoeld in het eerste en tweede lid, gegevens waarvoor de<br />

gebruiker geautoriseerd is."<br />

Wij concluderen hieruit dat de met de gebruiker in artikel 21.2 IEDERE<br />

gebruiker op de BCT wordt bedoeld (aangemeld of niet aangemeld). Dit<br />

lijkt ons voor service doeleinden ook wenselijk.<br />

Versie 1.9 pagina 31/48 Datum: 15-5-2013


<strong>Veelgestelde</strong> <strong>vragen</strong> <strong>fabrikanten</strong> <strong>Boordcomputer</strong> <strong>Taxi</strong><br />

# Vraag Antwoord<br />

Bijlage 1 specificeert op 2 plaatsen wie welke gegevens mag tonen:<br />

- artikel 4.1 P.UITVOEREN_GEGEVENS<br />

- artikel 6.3 BCT toegangsbeleid / FDP_ACF.1.2.<br />

In P.UITVOEREN_GEGEVENS wordt niets vermeld over deze gegevens. In<br />

FDP_ACF.1.2 wel. Hierin staat dat de systeemgegevens alleen door de<br />

toezichthouder, werkplaats of vervoerder op het leesvenster getoond<br />

mag worden. Dit is in tegenspraak met artikel 21.2/3.<br />

Wij gaan er vanuit dat artikel 21.2 hierin leidend is.<br />

14 In een eerder stadium hebben wij gevraagd wat de mogelijkheden<br />

waren om de data van de BCT export via een modemverbinding naar de<br />

server van een ondernemer te brengen. Hierbij is aangegeven dat het<br />

via een remote authenticatie door de ondernemerskaart het mogelijk is<br />

om deze gegevens (i.p.v via de USB) via een modemverbinding naar de<br />

walkant te sturen. Deze optie, gebaseerd op artikel 12 en 13 van de<br />

regeling) is door ons ook zo in de software geïmplementeerd. Dat wil<br />

zeggen dat:<br />

•Alleen via (een remote sessie met) de ondernemerskaart een data<br />

export van de eigen gegevens gestart kan worden.<br />

•De data die geëxporteerd wordt alleen de data is die t.b.v. die<br />

betreffende ondernemer geregistreerd is.<br />

•Het export bestand voorzien is van een elektronische handtekening.<br />

In het PP leest Bightsight echter dat alleen de vervoerder de aan hem<br />

beschikbare gegevens mag lezen en dat deze gegevens daarom via een<br />

verbinding met encryptie verzonden moeten worden, om te voorkomen<br />

dat een derde er kennis van neemt.<br />

Ons inziens wordt met bovenstaande implementatie voldaan aan de eis<br />

van [pp] FDP_ACF.1.2 omdat dit een eis is die betrekking heeft op de<br />

toegang tot deze gegevens en niet gaat over het transport van deze<br />

gegevens.<br />

De gegevens die door de BCT worden geregistreerd moeten door de vervoerder periodiek<br />

van de BCT naar de bedrijfsadministratie worden overgehaald. De vervoerder is<br />

verantwoordelijk voor de verwerking van deze gegevens en de daarbij behorende<br />

veiligheid ervan. Daarnaast moet regelgeving als de Wbp ook door de vervoerder in acht<br />

genomen worden.<br />

De vervoerder heeft twee mogelijkheden om de gegevens naar de bedrijfsadministratie<br />

over te halen. Hij kan kiezen voor een export middels een USB aansluiting. Deze interface<br />

is uitvoerig beschreven in de regelgeving. Daarnaast biedt de regelgeving de fabrikant van<br />

de BCT de mogelijkheid een additioneel kanaal te implementeren voor<br />

gegevensoverdracht. Hieraan zijn geen directe eisen gesteld, om de <strong>fabrikanten</strong> de<br />

mogelijkheid te laten hun eigen oplossing te gebruiken.<br />

Hoewel dit strikt genomen niet door de regelgeving wordt verplicht, adviseert ILT<br />

nadrukkelijk om het additionele kanaal te beveiligen, bijvoorbeeld door het te encrypten.<br />

Hierdoor wordt de vervoerder automatisch in staat gesteld aan zijn verplichtingen rond de<br />

bescherming van deze gegevens te voldoen.<br />

Mocht een fabrikant ervoor kiezen om geen beveiligd kanaal aan te bieden dient hij de<br />

vervoerder via de handleiding op de hoogte te brengen van het feit dat de gegevens<br />

tijdens de export door derden ingezien zouden kunnen worden. De vervoerder kan dan<br />

een afweging maken en er bijvoorbeeld voor kiezen om de export van gegevens in het<br />

voertuig te doen in plaats van op afstand.<br />

Versie 1.9 pagina 32/48 Datum: 15-5-2013


<strong>Veelgestelde</strong> <strong>vragen</strong> <strong>fabrikanten</strong> <strong>Boordcomputer</strong> <strong>Taxi</strong><br />

# Vraag Antwoord<br />

15 Is het toegestaan om de BCT op afstand uit te lezen zonder dat bij elke<br />

overdracht de ondernemerskaart moet worden gebruikt<br />

De specificaties van de BCT maken het mogelijk om via een andere verbinding dan de USB<br />

interface gegevens over te brengen. Op deze overbrenging zijn wel de<br />

gegevenstoegangsrechten van de bedrijfsmodus van toepassing. Uit vraag 5 van onderdeel<br />

beveiliging van de veelgestelde <strong>vragen</strong> volgt dat deze gegevenstoegangsrechten tot stand<br />

komen door de authenticatie van een ondernemerskaart aan het systeem. Door deze<br />

authenticatie wordt voldaan aan het uitgangspunt dat een ondernemer zelf de controle<br />

over de gegevensoverdracht moet hebben. Hij geeft er immers met de ondernemerskaart<br />

een opdracht toe. Hierdoor kan de boordcomputer vaststellen dat het inderdaad de<br />

desbetreffende ondernemer is.<br />

Een dergelijke opdracht kan ook gegeven worden buiten een fysieke verbinding tussen<br />

ondernemerskaart en boordcomputer, zolang de boordcomputer zelfstandig kan<br />

vaststellen dat de opdracht door een bepaalde ondernemerskaart is gegeven. Deze<br />

controle kan worden uitgevoerd als de opdracht door de ondernemerskaart wordt<br />

getekend.<br />

Om te voorkomen dat voor elke gegevensoverdracht opnieuw met de ondernemerskaart<br />

een opdracht moet worden getekend is het toegestaan om een dergelijke opdracht voor<br />

alle boordcomputers van de desbetreffende ondernemer te gebruiken.<br />

De getekende opdracht heeft een maximale geldigheidsduur van 5 weken. Hierdoor wordt<br />

afgedwongen dat een ondernemer periodiek de opdracht tot het overbrengen van de<br />

gegevens geeft, en daarmee de controle houdt over het proces. Voor de termijn is<br />

aangesloten bij de termijnen in artikel 19, tweede lid van de Regeling gebruik<br />

boordcomputer en boordcomputerkaarten.<br />

Versie 1.9 pagina 33/48 Datum: 15-5-2013


<strong>Veelgestelde</strong> <strong>vragen</strong> <strong>fabrikanten</strong> <strong>Boordcomputer</strong> <strong>Taxi</strong><br />

Gegevensoverdracht<br />

# Vraag Antwoord<br />

1 De XML schemas uit de regeling blijken niet als tekst maar als plaatjes<br />

zijn opgenomen in de regeling, ook op de website<br />

(http://wetten.overheid.nl/BWBR0027945/geldigheidsdatum_14-03-<br />

2011#Bijlage2)<br />

De XML schema’s zijn gepubliceerd via<br />

http://ivw.nl/onderwerpen/taxi/boordcomputer_taxi/<br />

<strong>fabrikanten</strong>/specificaties/<br />

regeling_specificaties_en_typegoedkeuring_boordcomputer_taxi/<br />

Zijn de XML schema's ook beschikbaar in tekst formaat, zodat we ze niet<br />

over moeten tikken <br />

2 Bij het exporteren van de gebeurtenissen, artikel 6 uit bijlage 2 van de<br />

regeling, dienen de gebeurtenissen gegroepeerd te worden per<br />

vervoerder (op basis van de bedrijfsvergrendeling). De regeling<br />

vermeldt niet hoe gebeurtenissen die voor de eerste<br />

bedrijfsvergrendeling hebben plaatsgevonden geëxporteerd moeten<br />

worden.<br />

In de functionele berichtstructuur, artikel 6.2 uit bijlage 2 van de<br />

regeling, wordt het KvK-nummer, het P-nummer en het<br />

ondernemerskaartnummer vereist. In de opmerkingen wordt niet<br />

vermeldt dat deze velden, in dit geval, gevuld moet worden met nullen<br />

(zoals dat bij andere gevallen wel wordt vermeld).<br />

Klopt onze aanname dat we in dit geval het KvK-nummer, het P-nummer<br />

en het ondernemerskaartnummer moet vullen met nullen of moeten<br />

gebeurtenissen voor de eerste bedrijfsvergrendeling niet geëxporteerd<br />

worden<br />

3 In de regeling Artikel 23 wordt geëist dat bij het deactiveren alle<br />

gegevens overgebracht worden naar een externe gegevensdrager. Het<br />

derde lid van hetzelfde artikel specificeert dat indien op verzoek en de<br />

authenticatie op basis van een keuringskaart tevens een authenticatie<br />

op basis van een inspectiekaart heeft plaatsgevonden moeten ook alle<br />

positiegegevens<br />

overgebracht worden naar een externe gegevensdrager.<br />

Artikel 20 lid 3 eist dat er 2 jaar positiegegevens opgeslagen dienen te<br />

worden.<br />

Artikel 2.6.1 uit bijlage 2 stelt dat de gebruiker maximaal 1 jaar mag invoeren voor de<br />

periode waarover een gegevenslevering gaat. Dit zegt niets over de periode waarover de<br />

gegevens vastgehouden moeten worden. Hooguit betekent dit dat bij het uitvoeren van<br />

twee jaar aan data dat er ook twee gegevensleveringen moeten worden gemaakt.<br />

Gedurende de deactivering dienen inderdaad alle gegevens geëxporteerd te worden. Let<br />

overigens op dat voor de overdracht van de coördinaten buiten een authenticatie met de<br />

keuringskaart ook een authenticatie met de inspectiekaart nodig is.<br />

Bij het deactiveren dient de volledige informatie beschikbaar op de boordcomputer veilig<br />

gesteld te worden. Het is dan ook niet nodig de gebruiker de mogelijkheid te geven om<br />

Versie 1.9 pagina 34/48 Datum: 15-5-2013


<strong>Veelgestelde</strong> <strong>vragen</strong> <strong>fabrikanten</strong> <strong>Boordcomputer</strong> <strong>Taxi</strong><br />

# Vraag Antwoord<br />

Artikel 2.6.1 uit bijlage 2 van de regeling eist dat de maximale export een invoerperiode in te geven. Als de periode langer is dan voor één gegevenslevering is<br />

periode maximaal 1 jaar is.<br />

toegestaan dan dient de periode over meerdere leveringen verdeeld te worden.<br />

Artikel 23 uit de regeling, die eist dat alle gegevens overgebracht<br />

worden die zijn opgeslagen, lijkt in tegenspraak met wat in artikel 2.6.1<br />

uit bijlage 2 van de regeling wordt geëist. Deze beperkt de export tot<br />

maar 1 jaar wat minder is wat opgeslagen kan zijn.<br />

Klopt onze aanname dat indien, tijden de deactivatie, de<br />

positiegegevens overgebracht moeten worden naar een externe<br />

gegevensdrager, de maximale periode eis van 1 jaar niet van toepassing<br />

is<br />

Artikel 2.6 uit bijlage 2 stelt:<br />

"Om een gegevenslevering tot stand te laten komen, stelt de<br />

boordcomputer de houder van een boordcomputerkaart in staat om:<br />

a. zich met de boordcomputerkaart te authenticeren;<br />

b. de externe gegevensdrager met de overbrengingsinterface van de<br />

boordcomputer te verbinden;<br />

c. op de boordcomputer één of meerdere gegevensleveringen te<br />

selecteren. Standaard zijn alle gegevensleveringen waarvoor de<br />

gebruiker is geautoriseerd geselecteerd;<br />

d. op de boordcomputer een periode in te voeren waarover gegevens<br />

opgevraagd moeten worden voor de betreffende gegevenslevering(en).<br />

[...]"<br />

De opties die c en d bieden zijn in tegenspraak met het gestelde in<br />

artikel 23, die eist dat bij deactiveren altijd alle gegevens overgebracht<br />

moeten worden<br />

naar een externe gegevensdrager.<br />

Klopt daarnaast de aanname dat het gestelde in artikel 2.6 item c en d<br />

niet van toepassing zijn en altijd alle gegevens geëxporteerd moeten<br />

worden bij een deactivatie<br />

Versie 1.9 pagina 35/48 Datum: 15-5-2013


<strong>Veelgestelde</strong> <strong>vragen</strong> <strong>fabrikanten</strong> <strong>Boordcomputer</strong> <strong>Taxi</strong><br />

# Vraag Antwoord<br />

4 Bijlage 2 van de regeling specificeert dat bij de export van Chauffeurs<br />

data een begin en eind periode wordt meegenomen. Zowel in de<br />

geëxporteerde XML als in de naamgeving van het bestand. Het is<br />

onduidelijk welke waarden hiervoor gebruikt moeten worden aangezien<br />

er altijd maar een Chauffeur kaart data element uitgevoerd kan worden.<br />

Artikel 17, lid 15 van de regeling impliceert dat alleen de huidige<br />

gegevens van de chauffeurskaart geëxporteerd kunnen worden en niet<br />

de gegevens van een 'andere' periode.<br />

Welke periode moet er gehanteerd worden bij het exporteren van de<br />

chauffeurskaart data<br />

De methodiek rond het exporteren van de chauffeurskaartdata is gelijk aan bij de overige<br />

exports. Per gegevenslevering wordt aangegeven wat het begin en einde van de periode is<br />

waar de geëxporteerde data betrekking op heeft.<br />

De chauffeurskaartdata die moet worden geëxporteerd is de EF.Driver_Activity_Data (zie<br />

toelichting b van artikel 8.1 van bijlage 2 van de regeling specificaties). Deze data bevat<br />

datumtijd informatie over de records die erin zijn opgenomen. In het exportbericht zal<br />

moeten worden opgenomen de begin-datumtijd van het eerste record, en de einddatumtijd<br />

van het laatste record. Zie voor de opbouw van de EF.Driver_Activity_Data de<br />

“Technische specificaties gebruik boordcomputer- en systeemkaarten” op<br />

http://ivw.nl/Images/Technische%20specificaties%20gebruik%20BCT-kaarten_tcm247-<br />

277899.pdf<br />

5 In specificatie van alle export bestandsnamen in bijlage 2 van de<br />

regeling staat een spatie tussen de "DatumtijdBeginPeriode" en<br />

"_DatumtijdEindePeriode".<br />

Bijvoorbeeld:<br />

Chauffeurskaartdata_BSN_Chauffeurskaartvolgnummer-<br />

DatumtijdSamenstellenBericht_DatumtijdBeginPeriode<br />

_DatumtijdEindePeriode.xml.<br />

Is dit een typefout of is dit met opzet<br />

6 In Artikel 3.2 van bijlage 2 van de regeling specifieert de "Functionele<br />

berichtstructuur" van de ritadministratie. Hier staat ATA ipv (naar<br />

verwachting) DATA. Verder wordt nergens ATA gespecificeerd. Klopt dat<br />

hier DATA had moeten staan<br />

7 Fiscale Labels<br />

De brancheorganisatie Koninklijk Nederlands Vervoer <strong>Taxi</strong>, de<br />

Belastingdienst en een aantal <strong>fabrikanten</strong> van de boordcomputer taxi<br />

hebben in april van dit jaar een convenant ondertekend, met als doel<br />

uniforme en kwalitatieve wijze van vastlegging van gegevens in de<br />

boordcomputer taxi te garanderen, ten behoeve van fiscaal gebruik.<br />

Hiervoor is een aanvullende fiscale gegevens set gedefinieerd welke<br />

beschreven is in bijgevoegd document.<br />

De bestandsnamen dienen zonder spatie samengesteld te worden. De kennelijke spatie<br />

voor _DatumtijdEndePeriode moet dan ook worden genegeerd.<br />

Het klopt dat de D is weggevallen. Er hoort hier DATA te staan.<br />

De ILT heeft bij de verschillende <strong>fabrikanten</strong> van een BCT navraag gedaan naar de impact<br />

van het uitbreiden van de rittenadministratie.xsd. Hierbij bleek dat deze impact voor een<br />

aantal partijen te groot is om op dit moment een wijziging te kunnen rechtvaardigen.<br />

De Belastingdienst treedt naar aanleiding van het met KNV afgesloten convenant met de<br />

verschillende <strong>fabrikanten</strong> in overleg om de voor de fiscus relevante gegevens op een<br />

uniforme manier ter beschikking te kunnen stellen.<br />

Versie 1.9 pagina 36/48 Datum: 15-5-2013


<strong>Veelgestelde</strong> <strong>vragen</strong> <strong>fabrikanten</strong> <strong>Boordcomputer</strong> <strong>Taxi</strong><br />

# Vraag Antwoord<br />

Door dit label toe te voegen aan de Ritadministratie.xsd zullen de<br />

integriteit en authenticiteit van de gegevens gewaarborgd blijven, een<br />

van de eisen van het convenant. Zou het mogelijk zijn om in de<br />

Ritadministratie.xsd een extra element op te nemen om dit label te<br />

faciliteren<br />

8 Opmerking bij Rit<br />

Een veelgevraagde functie is het kunnen plaatsen van een opmerking bij<br />

het afsluiten van een rit door de chauffeur, op een manier zodat de<br />

opmerking onderdeel wordt van de Ritadministratie.xsd en de<br />

integriteit en authenticiteit van de opmerking gewaarborgd blijft. Zou<br />

het mogelijk zijn om in de Ritadministratie.xsd een extra element op te<br />

nemen<br />

Zie antwoord op vraag 7.<br />

Het heeft onze voorkeur dit binnen de ritadministratie.xsd te doen<br />

zodat ook de inspectiediensten deze informatie kan inzien. Bij de<br />

huidige handgeschreven rittenstaat is er ook ruimte voor de chauffeur<br />

om opmerkingen te plaatsen en die kunnen erg waardevol zijn voor<br />

chauffeur, ondernemer en inspectie. Bijv als er fouten zijn gemaakt met<br />

de bediening van de BCT kan de chauffeur dit ook precies melden op de<br />

rittenstaat.<br />

9 In bijlage 2 van "Regeling specificaties en typegoedkeuring<br />

boordcomputer taxi", Artikel 2.8.1 en 2.8.2 wordt de opbouw van een<br />

XML exportbericht respectievelijk een tekenbericht beschreven. Er is bij<br />

ons onduidelijkheid over de exacte interpretatie hiervan.<br />

Is het mogelijk, voor de éénduidigheid, om van beide berichttypen een<br />

consistent voorbeeld te geven, d.w.z. een XML bericht met geldige<br />

DigestValue, SignatureValue en X509Certificate elementen<br />

10 Is er verificatiesoftware beschikbaar om het xades export bestand te<br />

controleren<br />

11 Bijlage 2 Artikel 5.6 Integriteit gegevens stelt:<br />

“Het bericht ‘Coördinaten’ wordt ondertekend met een elektronische<br />

handtekening van de boordcomputer. De afzonderlijke coördinaten<br />

worden niet ondertekend.”<br />

ILT heeft ervoor gekozen om geen voorbeeld bestanden beschikbaar te stellen. Hiervoor is<br />

gekozen om te voorkomen dat de ontwikkeling van de exportberichten alleen plaatsvindt<br />

op basis van het (beperkte) voorbeeld en niet op de onderliggende standaarden.<br />

Om een zelf gegenereerd exportbericht te valideren kan gebruik gemaakt worden van de<br />

software als beschreven in antwoord 10.<br />

ILT stelt geen software beschikbaar om het xades bestand te controleren. Echter, omdat<br />

het bericht dient te voldoen aan de XadES standaard kan het worden gevalideerd met in<br />

de markt beschikbare tooling. Een voorbeeld van dergelijke tooling is de XML Security<br />

Library die via http://www.aleksey.com/xmlsec/ kan worden verkregen.<br />

Er is gekozen om ieder vastgelegd coördinaat in het bericht ‘Coördinaten’ (artikel 5 van<br />

bijlage 2) niet afzonderlijke te voorzien van een handtekening omdat dit een enorme extra<br />

hoeveelheid vast te leggen data teweeg zou brengen. De integriteit van de data wordt<br />

geborgd door een logische opeenvolging van vastgelegde coördinaten.<br />

Versie 1.9 pagina 37/48 Datum: 15-5-2013


<strong>Veelgestelde</strong> <strong>vragen</strong> <strong>fabrikanten</strong> <strong>Boordcomputer</strong> <strong>Taxi</strong><br />

# Vraag Antwoord<br />

De coordinaten.xsd heeft geen voorziening voor een handtekening<br />

geformuleerd in de functionele en technische berichtstructuur. Hoe<br />

moeten wij nu de integriteit gaan waarborgen<br />

Wij gaan er vanuit dat de handtekening en het boordcomputer<br />

certificaat toevoegt moeten worden aan coordinaten.xsd. Is dit juist en<br />

is dit vergeten<br />

Over welke inhoud moet de handtekening berekend worden, alleen<br />

over de data (inhoud van de xml elementen) of moet over het gehele<br />

xml bericht een handtekening gezet worden<br />

12 “Artikel 6<br />

Lid 3. De positiegegevens, bedoeld in het tweede lid, bevatten ten<br />

minste de volgende gegevens:<br />

a. de coördinaten;<br />

b. of er een positie bepaald is;<br />

c. het aantal satellieten op basis waarvan de positie van de auto bepaald<br />

is;<br />

d. de HDOP-waarde uitgedrukt in een getal tussen nul en vijftig;<br />

e. het tijdstip van de positiebepaling”<br />

Het bericht ‘Coördinaten’ wordt, net als de overige berichten, als onderdeel van een<br />

exportbericht uit de boordcomputer overgebracht. Dit exportgericht wordt wel<br />

ondertekend en is gespecificeerd in artikel 2.8 van bijlage 2.<br />

Artikel 6, derde lid, geeft de eisen aan waaraan de positiegegevens dienen te voldoen die<br />

door de positiebepalingsensor aan de boordcomputer worden geleverd. Onder andere op<br />

basis van de kwaliteitskenmerken van de positiegegevens in onderdeel b t/m d dient de<br />

boordcomputer in staat te zijn vast te stellen of er wordt voldaan aan het gestelde in<br />

artikel 6, vierde lid.<br />

Voor de gegevenslevering zijn deze kwaliteitskenmerken niet van belang. In het<br />

exportbericht dienen inderdaad alleen de gegevens uit artikel 6, derde lid, onderdeel a en<br />

e opgenomen te worden.<br />

Uw aanname is dan ook correct.<br />

Kijkend naar de coordinaten.xsd zijn alleen a en e opgenomen als<br />

attributen voor de GEGEVENSLEVERING. Onze aanname is dat de<br />

overige gegevens niet nodig zijn voor de GEGEVENSLEVERING en zullen<br />

dan ook niet geregistreerd worden.<br />

Is deze aanname correct<br />

13 Er is vastgelegd dat er bestanden met data van maximaal 1 jaar<br />

geëxporteerd kunnen worden. Voornamelijk de positiegegevens export<br />

kan een groot bestand opleveren (na de-activatie en 4 ogen principe). Is<br />

het toegestaan om bij de export van bijv een compleet jaar de XML<br />

bestanden te exporteren op weekbasis. Dus voor iedere week een apart<br />

bestand. Uiteraard binnen de gestelde snelheidseisen. Dan zal er dus op<br />

de USB stick een bestand per week worden gezet.<br />

Artikel 2.6.1 van bijlage 2 van de Regeling specificaties en<br />

Een gegevenslevering over een bepaalde periode bestaande uit meerdere delen moet<br />

echter wel aan dezelfde snelheidseis voldoen als een gegevenslevering over dezelfde<br />

periode bestaande uit één deel.<br />

Voorbeeld: stel dat een gegevenslevering over de periode van een jaar 52 Mbyte groot is,<br />

te weten 1 Mbyte per week. Indien de levering in een enkel bestand wordt gedaan mag<br />

daar maximaal 10+(49*3) = 157 seconden over gedaan worden. Het hanteren van de<br />

snelheidseis waarbij het overbrengen van 52 bestanden van 1 Mbyte 520 seconden in<br />

Versie 1.9 pagina 38/48 Datum: 15-5-2013


<strong>Veelgestelde</strong> <strong>vragen</strong> <strong>fabrikanten</strong> <strong>Boordcomputer</strong> <strong>Taxi</strong><br />

# Vraag Antwoord<br />

typegoedkeuring boordcomputer taxi geeft aan aan welke eisen de beslag neemt, is niet toegestaan.<br />

periode van gegevenslevering dient te voldoen.<br />

In dit artikel wordt gesteld dat de periode waarop een levering van<br />

toepassing is maximaal één jaar mag bedragen. Het opbreken van een<br />

dergelijke periode in meerdere bestanden is niet expliciet niet<br />

toegestaan.<br />

14 In de specificatie van de onderzoek xsd in bijlage 2 lezen wij dat NmFb NmFb moet inderdaad van het type String zijn in plaats van positiveInteger.<br />

een positiveInteger moet zijn.<br />

Dit lijkt ons niet correct. Wij nemen aan dat dit een string moet zijn.<br />

15 In bijlage 2, artikel 7.3 technische berichtenstructuur, zien wij dat het<br />

opmerkingen veld ontbreekt bij het periodiek onderzoek. In de xsd is<br />

het wel vermeld, dus gaan wij ervan uit dat dit veld aanwezig behoort te<br />

zijn.<br />

“Opm” is ten onrechte weggevallen als onderdeel van het periodieke onderzoek. Zowel<br />

“ActiveringsOnderzoek” als “PeriodiekOnderzoek” zijn van het type “Onderzoek”, waar<br />

“Opm” deel van uitmaakt.<br />

16 De beschrijving van het technische berichtstructuur te vinden in Artikel<br />

6.3 wijkt af van de elementen gebruikt in het XSD bestand:<br />

Gebeurtenis.xsd. Het gaat om het attribuut:<br />

Functionele berichtstructuur: Gebeurtenis volgnummer<br />

Technische berichtstructuur: GbVgNr<br />

Daarbij komt in de XSD beschrijving het element Gebeurtenis<br />

volgnummer niet voor. Deze lijkt weggevallen te zijn.<br />

In het XSD bestand Gebeurtenis.xsd dient inderdaad gebruik gemaakt te worden van het<br />

element GbVgNr in plaats van VgNr.<br />

Daarnaast komt in het XSD bestand het element GbVgNr zoals<br />

beschreven als technische berichtstructuur niet voor, maar wordt<br />

gebruik gemaakt van VgNr. Dit klopt niet en zou volgens ons GbVgNr<br />

moeten zijn.<br />

17 In bijlage 2, Artikel 3.7.1 Naamgeving is de bestandsnaam van de<br />

ritadministratie gespecificeerd. Deze bevat het onderdeel "Kenteken".<br />

Aangezien kenteken in de xsd als een string met lengte 6 is<br />

gespecificeerd nemen wij aan dat dit ook voor de bestandsnaam het<br />

geval is.<br />

18 Wij zien een conflict in de regeling m.b.t. de km stand. Artikel 7<br />

specificeert dat de km stand met een nauwkeurigheid van tenminste<br />

100 meter wordt bijgehouden.<br />

Deze aanname is juist.<br />

Uit de specificaties van het exportbericht blijkt dat de kilometerstand uit een heel getal<br />

bestaat. De kilometerstand van de BCT dient voor exportdoeleinden afgerond te worden<br />

op het dichtstbijzijnde hele getal. De nauwkeurigheid van de kilometerstand in de BCT<br />

Versie 1.9 pagina 39/48 Datum: 15-5-2013


<strong>Veelgestelde</strong> <strong>vragen</strong> <strong>fabrikanten</strong> <strong>Boordcomputer</strong> <strong>Taxi</strong><br />

# Vraag Antwoord<br />

blijft tenminste 100 meter.<br />

In bijlage 2 worden de KM standen gespecificeerd als non negative<br />

integers. Betekent dit dat in de export op hele kilometers afgerond<br />

dient te worden <br />

19 Uit onze testen komt een onduidelijkheid naar voren met de volgorde<br />

van D en M records in de ritadministratie.<br />

Situatie:<br />

1. start handmatig op de BCT 3x een contractrit (zitplaatsverhuur)<br />

2. Stop de rit die het eerst is gestart<br />

3. Annuleer het stoppen van de eerste rit<br />

Artikel 3.5 in bijlage 2 specificeert dat ritten in oplopende volgorde van<br />

volgnummer in de ritadministratie export file opgenomen moeten<br />

worden. Is dat ook vereist voor de D en M records of is het toegestaan<br />

deze in volgorde van optreden in te voegen <br />

20 In het xml schema van de ritadministratie is momenteel de coördinaat<br />

beginpunt rit een verplicht element (zie bijlage 2 artikel 3.2).<br />

Er zijn situaties te bedenken waarbij er geen coordinaat beginpunt<br />

bekend is. Bijvoorbeeld als een rit wordt gestart zonder GPS (in een<br />

garage), en die start rit weer wordt geannuleerd. Op dat moment<br />

komen er twee records in de gegevenslevering terecht en voor beiden is<br />

geen coordinaat beginpunt bekend.<br />

Wat dient er in dit geval voor het LocBeg element in de ritgegevens te<br />

worden ingevuld Of is het mogelijk dit element toch optioneel te<br />

maken in het xsd<br />

De regeling schrijft niet specifiek voor hoe om te gaan met de volgorde van de D en M<br />

records. Zowel het groeperen van de aanvullende D en M ritinformatie op basis van<br />

volgnummer als op basis van volgorde van optreden is toegestaan.<br />

Conform artikel 10, vierde lid van de Regeling specificaties en typegoedkeuring<br />

boordcomputer taxi dient een ontbrekend coördinaat te worden aangevuld zodra de<br />

positiegegevens beschikbaar komen. Er wordt niet voorgeschreven hoe deze<br />

functionaliteit in te vullen, zolang de coördinaten uiteindelijk op de voorgeschreven wijze<br />

in het exportbericht worden opgenomen.<br />

Zijn de coördinaten na vijf minuten nog steeds niet beschikbaar treedt daarmee een<br />

foutsituatie op. Wordt gedurende die foutsituatie een rittenstaat export gestart mag het<br />

LocBeg element met nullen worden uitgevuld.<br />

21 Bij de functionele certificering is er een inconsistentie gevonden tussen<br />

bijlage 2 en de xsd file voor coördinaten.<br />

Het exportbericht Coordinaten bevat alle coördinaten die door de boordcomputer zijn<br />

vastgelegd. Omdat een ingeschakelde boordcomputer minimaal eens per minuut een<br />

coördinaat vastlegt zal het exportbericht in praktische zin altijd coördinaten bevatten. De<br />

Versie 1.9 pagina 40/48 Datum: 15-5-2013


<strong>Veelgestelde</strong> <strong>vragen</strong> <strong>fabrikanten</strong> <strong>Boordcomputer</strong> <strong>Taxi</strong><br />

# Vraag Antwoord<br />

In bijlage2 artikel 5.2 staat voor het COORDINAAT element een<br />

cardinaliteit van 0..* (i.e. 0 of meer elementen). Functioneel element<br />

COORDINAAT mapt op technisch element COORD.<br />

opmerking over de inconsistentie tussen de beschrijving in bijlage 2 en de xsd file is<br />

terecht, maar zal in de praktijk niet tot problemen leiden.<br />

In het XSD voor coördinaten is het element COORD gedefinieerd als:<br />

<br />

Dit zegt dat er minimaal 1 en mogelijk meer elementen geregistreerd<br />

moeten worden. Dit is in tegenspraak met Bijlage 2 artikel 5.2.<br />

22 Op pagina 40 van het document “Regeling specificaties en<br />

typegoedkeuring boordcomputer taxi” staat onder andere het volgende<br />

beschreven (tabel):<br />

Deze aanname is correct. Alleen daar waar expliciet in de XSD opgenomen is het gebruik<br />

van Base64 encoding verplicht.<br />

“De volgende algoritmen worden voor het genereren van het<br />

exportbericht gebruikt:<br />

Encoding: Base64<br />

Op pagina 43 van het hierboven genoemde document staat een<br />

processchema beschreven dat het mogelijke proces weergeeft voor het<br />

tekenen van de gegevens en het exportbericht. Aangezien gesproken<br />

wordt over het mogelijke proces, is onze aanname dat deze manier van<br />

het tekenen van gegevens niet leidend is en hiervan afgeweken mag<br />

worden. We hebben er dan ook voor gekozen om niet alles met de<br />

codering Base64 op te slaan.<br />

De voornaamste reden om niet alles met Base64 encoding op te slaan is<br />

dat deze manier extra ruimte en processorkracht vereist van onze BCT.<br />

Aangezien wij op een zo efficiënt mogelijke manier gebruik willen<br />

maken van de hardware van onze BCT hebben wij gekozen om deze<br />

mogelijke implementatie niet op te nemen.<br />

We zullen wel Base64 encoding toepassen op de elementen van de XML<br />

gegevensleveringen welke gespecificeerd zijn in het XSD hiervan, maar<br />

niet over de gehele exportbericht (envelope).<br />

Versie 1.9 pagina 41/48 Datum: 15-5-2013


<strong>Veelgestelde</strong> <strong>vragen</strong> <strong>fabrikanten</strong> <strong>Boordcomputer</strong> <strong>Taxi</strong><br />

# Vraag Antwoord<br />

Graag vernemen we dat onze aanname correct is.<br />

Versie 1.9 pagina 42/48 Datum: 15-5-2013


<strong>Veelgestelde</strong> <strong>vragen</strong> <strong>fabrikanten</strong> <strong>Boordcomputer</strong> <strong>Taxi</strong><br />

Interface Taxameter<br />

# Vraag Antwoord<br />

1 Er wordt gesproken over taxameter-koppeling met een RS422-protocol. Dit<br />

kan ik niet meer terugvinden in de laatste versie Is RS422 vervallen<br />

In de discussies over de conceptregeling die IVW de afgelopen periode met de <strong>fabrikanten</strong><br />

heeft gehad bleek een sterke voorkeur voor het RS232 protocol boven RS422. Hierop is de<br />

generieke taxameterkoppeling in de regeling aangepast, om tegemoet te komen aan de<br />

wensen van de <strong>fabrikanten</strong>.<br />

2 In bijlage 3 van de Regeling wordt een generieke taximeter-interface<br />

voorgeschreven.<br />

In EIS-AL-1 en EIS-FI-1 (artikel 2.2 en 2.3) staat dat het een RS-232-<br />

verbinding moet zijn, terwijl EIS-FI-8 t/m -10 (in art. 2.3) een differentiële<br />

RS-422 verbinding bepalen.<br />

Moet een RS-232 interface aanwezig zijn conform EIS-AL-1/EIS-FI-1 of een<br />

RS-422 interface conform EIS-FI-8 t/m -10<br />

3 Een BCT heeft een RS232 poort voor het aansluiten van een externe<br />

taximeter. Indien de BCT zelf voorzien is van een geactiveerde taximeter<br />

mag deze poort dan gebruikt worden voor andere doeleinden Deze poort<br />

kan in de software geconfigureerd worden dus als de klant later toch een<br />

externe taximeter wil gebruiken dan kan de configuratie worden<br />

aangepast dat deze poort weer een externe taximeter poort wordt.<br />

4 In het protocol voor de taximeter interface in bijlage 3 wordt gebruikt<br />

gemaakt van een CRC voor de foutcontrole voor de dataverzending. In EIS-<br />

LI-8 staat dat het gaat om een 16 bits CRC-CCITT met als polynoom x16 +<br />

x12 + x5 + 1.<br />

Binnen deze specificaties lijken nog verschillende varianten te zijn.<br />

Bijvoorbeeld of de initiële waarde 0x0 of 0xFFFF moet zijn. De waarde<br />

0xFFFF lijkt hier de de-facto standaard / meest gebruikte waarde te zijn.<br />

Kunnen jullie bevestigen dat dit de juiste keuze is <br />

5 Wij hebben een vraag over de specificatie van A_RITBEDRAG in artikel<br />

2.4.3.6 van bijlage 3.<br />

Dit bericht bevat het veld TARIEF_AANTAL. Onze veronderstelling is dat dit<br />

veld altijd een waarde > 0 moet hebben omdat een taximeter altijd een<br />

tarief moet aangeven in een ritbedrag.<br />

Er dient een RS-232 interface aanwezig te zijn. Zie hiervoor de vernieuwde bijlage 3 bij de<br />

regeling. Deze is als apart document op<br />

http://www.ivw.nl/onderwerpen/taxi/boordcomputer_taxi/<strong>fabrikanten</strong>/<br />

specificaties/regeling_specificaties_en_typegoedkeuring_boordcomputer_taxi/<br />

gepubliceerd.<br />

De regelgeving vereist dat de BCT een interface voor de taxameter als beschreven in<br />

bijlage 3 beschikbaar heeft.<br />

Dit impliceert dat op ieder moment een daartoe geschikte taxameter op deze interface<br />

moet kunnen worden aangesloten. Zolang dit gewaarborgd blijft kan de poort ook voor<br />

andere doeleinden worden gebruikt.<br />

De waarde 0xFFFF is inderdaad de te gebruiken waarde. De reden hiervoor is de volgende:<br />

“The CRC is preset to all 1's to detect errors involving a loss of leading zero's.”<br />

Het bericht A_RITBEDRAG is het antwoord op het bericht VR_RITBEDRAG, dat bedoeld is<br />

om het ritbedrag op te <strong>vragen</strong>. Het zou kunnen voorkomen dat de functiestand op het<br />

moment van op<strong>vragen</strong> ‘vrij’ is. In dat geval is er geen sprake van een ritbedrag, en ook niet<br />

van toegepaste tarieven in dat ritbedrag.<br />

Het kan dus voorkomen dat het veld TARIEF_AANTAL een waarde van 0 bevat.<br />

6 In artikel 2.4.3.6 van bijlage 3 komen de attributen RIT_VERTREKTIJD en Artikel 10, vijfde lid stelt het volgende ¨De boordcomputer neemt de prijs van het vervoer<br />

Versie 1.9 pagina 43/48 Datum: 15-5-2013


<strong>Veelgestelde</strong> <strong>vragen</strong> <strong>fabrikanten</strong> <strong>Boordcomputer</strong> <strong>Taxi</strong><br />

# Vraag Antwoord<br />

RIT_AANKOMSTTIJD voor. Zijn we ‘verplicht’ om de attributen<br />

RIT_VERTREKTIJD en RIT_AANKOMSTIJD te gebruiken voor de ritregistratie<br />

van BCT of mogen we de datum en tijd gebruiken van de BCT zelf<br />

per rit en eventuele toeslagen over uit de in de auto aanwezige taxameter.¨ De datum en<br />

tijd worden niet uit de taxameter overgenomen. Met de elementen RIT_VERTREKTIJD en<br />

RIT_AANKOMSTTIJD uit het bericht A_RITBEDRAG kan worden gecontroleerd of het<br />

betreffende ritbedrag hoort bij de rit in kwestie.<br />

Versie 1.9 pagina 44/48 Datum: 15-5-2013


<strong>Veelgestelde</strong> <strong>vragen</strong> <strong>fabrikanten</strong> <strong>Boordcomputer</strong> <strong>Taxi</strong><br />

Typegoedkeuring<br />

# Vraag Antwoord<br />

1 In het pakket van eisen van de BCT staat o.m. dat voor certificering de BCT<br />

moet voldoen aan de normen NEN-ISO-10605 (ESD test), NEN-IEC-IEC-<br />

60068-2-1 Cold, NEN-IEC-IEC-60068-2-2 Dry heat, NEN-IEC-IEC-60068-2-30<br />

Cyclic Damp Heat test. Daarbij wordt alleen de norm gesteld en geen<br />

specifieke criteria. De normen laten echter ruimte voor een specifieke<br />

invulling.<br />

De fabrikant heeft voor de ESD test de volgende criteria bepaald en vraagt<br />

of deze voor de RDW acceptabel zijn.:<br />

NEN-ISO-10605 (ESD test)<br />

Met:<br />

ESD contact ontladingen met 8kV<br />

ESD lucht ontladingen met 14kV<br />

Performance criteria C<br />

Test 1<br />

Standard<br />

High Temp<br />

Operational<br />

Duration<br />

Dry heat test<br />

IEC 60068-2-2 test Bd 15%RH<br />

+ 70 0C<br />

Yes, after climate stabilization<br />

16 hrs<br />

Welk niveau moet voor EDS testen worden gebruikt (Regeling artikel 30 lid 1)<br />

Minimum Severity level waarbij wordt getest en Functional Status level waaraan moet<br />

worden voldaan is:<br />

ESD test volgens<br />

NEN-ISO-10605 Vooralsnog Severity level III. Onderzocht wordt of moet worden<br />

bijgesteld naar level IV.<br />

Met:<br />

ESD contact ontladingen met<br />

ESD lucht ontladingen met<br />

Functional Status Classification<br />

7 kV<br />

14 kV<br />

A<br />

Aan welk test type en welke minimale tijdsduur moet worden voldaan bij de testen<br />

benoemd in artikel 30 lid 2 en 3 van de Regeling<br />

Voor de genoemde testen geldt de hieronder vermelde tijdsduur en test type :<br />

Cold test, Dry heat test en Damp heat, cyclic test<br />

IEC 60068-2-1 volgens testtype Ad 16 uur<br />

IEC 60068-2-2 volgens testtype Bd 16 uur<br />

IEC 60068-2-30 volgens testtype Db 24 uur 6cycli<br />

Test 2<br />

Standard<br />

Low Temp<br />

Operational<br />

Duration<br />

Cold test<br />

IEC 60068-2-1 test Ad<br />

-20 0C<br />

Yes, after climate stabilization<br />

16 hrs<br />

Test 3<br />

Cyclic Damp Heat test<br />

Standard IEC 60068-2-30 test Db<br />

Climate 12 hrs +25 °C/ 95%RH & 12 hrs +40 °C/ 95%RH<br />

Operational No<br />

Cycle Time 24 hrs<br />

Cycles 6<br />

Versie 1.9 pagina 45/48 Datum: 15-5-2013


<strong>Veelgestelde</strong> <strong>vragen</strong> <strong>fabrikanten</strong> <strong>Boordcomputer</strong> <strong>Taxi</strong><br />

# Vraag Antwoord<br />

2 Het beeldscherm van een boordcomputer raakt tijdens de instralingstest<br />

verstoord. De frequentiebereiken (in MHz) waarin dit plaatsvindt zijn<br />

grofweg als volgt, 24V/m, 1kHz AM modulatie:<br />

107-122<br />

192-258<br />

550-1259<br />

Zowel voor horizontale als voor verticale polarisatie van het veld. Sterkste<br />

effecten treden op bij verticale polarisatie.<br />

De metingen blijven correct, echter het display wordt onleesbaar. Is dit<br />

acceptabel<br />

De complete boordcomputer taxi moet worden typegoedgekeurd op basis van Richtlijn<br />

72/245/EG na verwerking van Richtlijn 2004/104/EG. Er is sprake van aantasting van de<br />

immuniteitsfuncties zoals gedefinieerd in 72/245/EG artikel 2.1.12<br />

c) ‘functies die bij storing verwarring teweegbrengen bij de bestuurder of andere<br />

weggebruikers’.<br />

e) ‘functies die bij storing een invloed hebben op de wettelijk verplichte gegevens van het<br />

voertuig, bv. die van de snelheidsmeter en de kilometerteller’.<br />

De BCT valt daarmee onder de immuniteitsfuncties.<br />

Dergelijke storingsgevoeligheid biedt de mogelijkheid tot moedwillige verstoring met als<br />

doel de gebruiker of de handhaver te misleiden. De BCT is bedoeld als handhavingsmiddel.<br />

Eén van de vormen van handhaving is de handhaving langs de weg, waar de handhaver<br />

gegevens van de BCT afleest t.b.v. handhaving. Als het op een eenvoudige manier mogelijk<br />

is om een dergelijk controle te storen voldoet de BCT niet langer aan de doelstellingen<br />

ervan. Daarnaast voldoet een BCT waarvan het scherm niet af te lezen is niet langer aan<br />

de eisen uit art. 21, eerste, tweede en derde lid van de Regeling specificaties en<br />

typegoedkeuring.<br />

3 Voor de typegoedkeuring verzoekt de fabrikant om de eisen uit artikel 30<br />

lid 4 en 5 te certificeren op basis van de reeds uitgevoerde ISO7637 testen<br />

als onderdeel van de R10/Rev4.<br />

De BCT moet in het licht van bovenstaande worden afgekeurd.<br />

Het voldoen aan de eisen in artikel 30 lid 4 en 5 kan worden aangetoond met genoemde<br />

testen en waar mogelijk ook op basis van design review.<br />

Artikel 30<br />

4. De boordcomputer is beveiligd tegen kortsluiting, overspanning<br />

en polariteitomkering.<br />

5. De boordcomputer is bestand tegen kortstondige onderbrekingen<br />

of voedingspanningvariaties die worden veroorzaakt door het starten van<br />

de auto.<br />

In verband met de aanvraag E-markering heeft de fabrikant in overleg met<br />

de technische dienst het goed functioneren in een "onvriendelijke<br />

voertuigomgeving” laten testen volgens ISO 7637-2004. Naar de mening<br />

van de fabrikant zijn de eisen uit de Regeling specificaties en<br />

typegoedkeuring boordcomputer taxi, artikel 30 lid 4 en 5 op de volgende<br />

wijze af te dekken:<br />

Versie 1.9 pagina 46/48 Datum: 15-5-2013


<strong>Veelgestelde</strong> <strong>vragen</strong> <strong>fabrikanten</strong> <strong>Boordcomputer</strong> <strong>Taxi</strong><br />

# Vraag Antwoord<br />

Lid 4 door de volgende ISO 7637 testen:<br />

- kortsluiting: puls 1, 2b<br />

- overspanning: puls 2a<br />

- polariteitomkering: puls 1<br />

Lid 5<br />

puls 4 test<br />

4 In Bijlage 3 van de Regeling technische eisen boordcomputer staan een<br />

aantal vraag- en antwoordberichten genoemd. Het blijkt nu dat bij<br />

<strong>fabrikanten</strong> niet alle vraagberichten uitgestuurd worden. De reden<br />

daarvoor is dat zij met het antwoord niets doen in de BCT. Het gaat hier<br />

voornamelijk om de VR_TOTALEN en de VR_TAXAMETER_INFO.<br />

Hoe dient daar bij de certificeringstesten mee omgegaan te worden<br />

Graag uitleg over achtergronden met betrekking tot voorgeschreven<br />

berichtgeving VR_TOTALEN, VR_TAXAMETER_INFO (Artikel 2.4.3. Eisen<br />

aan de berichtstructuur) en de ‘Prioriteit en afhankelijkheid van eisen’<br />

(artikel 2.5) van bijlage 3 in de Regeling.<br />

5 Een BCT bestaat uit twee delen: een BU (basis unit) en GU (Gebruikers<br />

Unit). De GU is een “kleine” user interface. De BU bevat het overgrote deel<br />

van de functionaliteit. Beide zijn onderling verbonden met een kabel.<br />

Daarbij vormt de BU de interface tot de auto en randapparatuur (o.a.<br />

voeding, tacho-puls en printer).<br />

Zoals opgenomen in de toelichting bij de Regeling Specificaties en Typegoedkeuring:<br />

“Bijlage 3 beschrijft een uniforme, open uitgang, ten behoeve van de koppeling van de<br />

boordcomputer aan een willekeurige taxameter. Zo wordt mogelijk gemaakt dat<br />

taxameters op een vrij gemakkelijke en eenduidige manier aan de boordcomputer<br />

gekoppeld kunnen worden. Dit vraag overigens wel om een op deze ingang aangepaste<br />

taxameter.<br />

Indien deze ingang achterwege gelaten zou worden bestaat het risico dat er op de<br />

Nederlandse markt vanwege de inrichting van de boordcomputer uitsluiting plaatsvindt<br />

van bepaalde taxameters.”<br />

De verschillende vraag- en antwoordberichten zijn opgesteld om een uniforme koppeling<br />

met een daartoe geschikte taxameter mogelijk te maken. Artikel 2 schrijft onder eerste lid,<br />

onderdeel i voor dat een boordcomputer onder andere bestaat uit een interface voor de<br />

taxameter als beschreven in bijlage 3. Hieronder vallen ook de genoemde berichten, los<br />

van het feit of zij in deze specifieke implementatie gebruikt worden. Een boordcomputer<br />

die niet voldoet aan de eisen uit bijlage 3 kan niet als BCT aangemerkt worden, het<br />

apparaat voldoet immers niet aan alle eisen.<br />

Met de prioriteit van de eisen in artikel 2.5 is getracht aan te geven welke eisen leidend<br />

zijn. Er is goed voor te stellen dat de logische eisen prima invulbaar zijn zonder gebruik te<br />

maken van een RS-232 interface. Door de prioritering van eisen wordt discussie<br />

voorkomen.<br />

De EMC test kan niet worden uitgevoerd op uitsluitend het RS-232 interface gedeelte. De<br />

boordcomputer zal in zijn geheel in de test moeten worden betrokken. Wanneer de<br />

boordcomputer bestaat uit een basis unit en gebruiksunit die via een interface met elkaar<br />

zijn verbonden en het één kan niet zonder het ander functioneren, dan betreft het geheel<br />

de boordcomputer taxi en dient het geheel te worden typegoedgekeurd.<br />

Versie 1.9 pagina 47/48 Datum: 15-5-2013


<strong>Veelgestelde</strong> <strong>vragen</strong> <strong>fabrikanten</strong> <strong>Boordcomputer</strong> <strong>Taxi</strong><br />

# Vraag Antwoord<br />

De vraag betreft de e-markering: kan de GU worden beschouwd als niet<br />

direct verbonden met het voertuig In dat geval wordt volstaan met een e-<br />

markering voor de BU en een CE markering voor GU+BU. Dit is beschreven<br />

in automotive directive 2004/104/EC paragraaf 3.2.1: “connected via an<br />

interface type approved to this directive as amended”.<br />

Versie 1.9 pagina 48/48 Datum: 15-5-2013

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!