Koolzaad, van zaad tot olie - Vlaanderen
Koolzaad, van zaad tot olie - Vlaanderen
Koolzaad, van zaad tot olie - Vlaanderen
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
3 Teelttechniek <strong>van</strong><br />
zomerkool<strong>zaad</strong><br />
3.1 Rassen<br />
De verschillen in <strong>zaad</strong>opbrengst, <strong>olie</strong>gehalte en <strong>olie</strong>opbrengst<br />
<strong>van</strong> de variëteiten zijn vrij beperkt. In Canada worden enkele<br />
zomerkool<strong>zaad</strong>rassen aangeboden met hoog <strong>olie</strong>gehalte (48 %),<br />
hoog erucazuurgehalte doch laag glucosinolaatgehalte waardoor<br />
het schroot toch bruikbaar is in de diervoeding. De <strong>zaad</strong>opbrengst<br />
<strong>van</strong> deze Canadese zomerkool<strong>zaad</strong>rassen ligt echter 50 % lager<br />
dan winterkool<strong>zaad</strong>.<br />
3.2 Zaaidichtheid, plantdichtheid, rijenafstand<br />
De zaaidichtheid bedraagt 5 <strong>tot</strong> 7 kg/ha. Naargelang de bodem- en<br />
weersomstandigheden minder goed zijn, dient de dosis verhoogd<br />
te worden. Er wordt tamelijk ondiep gezaaid, namelijk 2 cm in fijne<br />
grond. De plantdichtheid bedraagt 80 <strong>tot</strong> 120 planten/m 2 (max.<br />
150 planten/m 2 ). Bij de klassieke zaaimachines is de rijenafstand<br />
tweemaal de rijenafstand als bij granen door om beurt een zaaipijp<br />
af te sluiten.<br />
3.3 Zaaitijdstip<br />
Inzaai gebeurt <strong>van</strong> half maart <strong>tot</strong> half april. De ideale<br />
bodemtemperatuur bedraagt 8 °C. Zomerkool<strong>zaad</strong> is in het<br />
kiemlobstadium gevoelig voor temperaturen beneden de 3 °C.<br />
3.4 Onkruidbestrijding<br />
Door haar snelle ontwikkeling is het zomerkool<strong>zaad</strong> zeer<br />
concurrentieel met het onkruid. Hierdoor kan een onkruidbestrijding<br />
soms achterwege worden gelaten.<br />
3.5 Bemesting<br />
Het belang <strong>van</strong> de nutriënten is beschreven bij de bemesting <strong>van</strong><br />
winterkool<strong>zaad</strong>.<br />
3.5.1 Stikstof<br />
Voor zomerkool<strong>zaad</strong> is een bemesting <strong>van</strong> 80-120 kg N/ha bij zaai<br />
voldoende. Deze kan voor de inzaai in de vorm <strong>van</strong> organische<br />
mest worden toegediend. Bij zomerkool<strong>zaad</strong> kan in het voorjaar<br />
zonder gevaar voor gewasschade 15 m 3 runderdrijfmest per ha<br />
(75 – 80 kg N) worden toegediend.<br />
3.5.2 Fosfaat, kalium en calcium<br />
Naast stikstof heeft zomerkool<strong>zaad</strong> een belangrijke behoefte<br />
aan fosfaat, kalium en calcium. De behoeften zijn lager dan<br />
<strong>van</strong> winterkool<strong>zaad</strong>. Bij drie ton <strong>zaad</strong> per ha komt dit neer op<br />
70 – 90 kg P 2<br />
O 5<br />
/ha en 120 – 140 kg K 2<br />
O/ha. De calciumbehoefte<br />
wordt bepaald na pH analyse <strong>van</strong> de bodem. De correcte bepaling<br />
<strong>van</strong> de onderhoudsbemesting is een bodemanalyse op basis <strong>van</strong><br />
representatieve grondstalen.<br />
3.5.3 Zwavel<br />
Om de zwavelbehoefte te dekken worden 40-50 kg S/ha toegediend<br />
in de vorm <strong>van</strong> zwavelhoudende stikstofmeststoffen. Bij acuut<br />
zwavelgebrek kan een bladbehandeling worden toegepast met 8<br />
kg S/ha.<br />
3.5.4 Boor, molybdeen<br />
Acute gebrekverschijnselen aan boor en molybdeen worden<br />
behandeld met een bladbemesting <strong>van</strong> respectievelijk maximaal<br />
400 g boor en 100 g molybdeen/ha.<br />
3.6 Groeiregulatie<br />
Normaal is er geen groeiregulatie nodig bij zomerkool<strong>zaad</strong>. Kies<br />
voor een legervaste variëteit.<br />
3.7 Bestrijding <strong>van</strong> ziekten en plagen<br />
Een eventuele ziektebestrijding gebeurt in juni. Zomerkool<strong>zaad</strong><br />
is echter veel minder gevoelig voor ziekten dan winterkool<strong>zaad</strong>.<br />
Aan het begin <strong>van</strong> de bloei is aantasting door Sclerotinia<br />
(rattekeutelziekte) en/of Cylindrosporium (cylindrosporiose)<br />
mogelijk, op het einde <strong>van</strong> de bloei door Alternaria (spikkelziekte).<br />
Een insectenbestrijding tegen de kool<strong>zaad</strong>aardvlo en<br />
kool<strong>zaad</strong>glanskever kan nodig zijn. (zie tabel 7)<br />
3.8 Slakkenbestrijding<br />
Als stro wordt gehakseld komt meer organische stof in de grond<br />
terecht. In het volggewas neemt echter de kans op slakkenvraat<br />
toe. Preventief naar het volggewas toe kan het stro worden geperst<br />
en afgevoerd. Om slakkenschade tegen te gaan kan een kluiterig<br />
zaaibed gerold worden. Bestrijding <strong>van</strong> slakken met slakkenkorrels<br />
is nodig zodra schade wordt vastgesteld (zie tabel 7).<br />
3.9 Oogst<br />
Het opbrengstpotentieel <strong>van</strong> zomerkool<strong>zaad</strong> is lager dan<br />
winterkool<strong>zaad</strong> en bedraagt 3 - 3,5 ton per ha. De oogst <strong>van</strong><br />
zomerkool<strong>zaad</strong> <strong>van</strong>gt aan eind augustus, begin september (na<br />
wintertarwe).<br />
3.10 Vergelijking winter- en zomerkool<strong>zaad</strong><br />
De verschillen en gelijkenissen in de teelt <strong>van</strong> zomerkool<strong>zaad</strong> en<br />
winterkool<strong>zaad</strong> zijn weergegeven in tabel 8.<br />
De bodembehoeften aan stikstof, fosfaat en kalium zijn hoger voor<br />
winterkool<strong>zaad</strong> zoals weergegeven in tabel 9.<br />
19<br />
v a n z a a d t o t o l i e<br />
03