De omgekeerde wereld - hjk
De omgekeerde wereld - hjk
De omgekeerde wereld - hjk
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
Specifieke voorbeeldsituaties<br />
<strong>De</strong> <strong>omgekeerde</strong> <strong>wereld</strong><br />
<strong>De</strong>nken over inclusie en jonge kinderen met autisme<br />
Gery Quak<br />
Wat heeft een kleuter met autisme<br />
nodig om zich te kunnen ontwikkelen<br />
Hoe creëren we een leeromgeving die<br />
aansluit bij zijn sterke behoefte aan<br />
voorspelbaarheid Als het autistische<br />
kind de uitzondering is in de klas,<br />
mag hij dan de regels bepalen Drie<br />
willekeurige vragen. Het vinden van<br />
goede antwoorden vraagt behalve<br />
een gedegen kennis van autisme ook<br />
een bijzondere vorm van rolneming:<br />
het vermogen zich te verplaatsen in<br />
de ‘<strong>omgekeerde</strong> <strong>wereld</strong>’ van het jonge<br />
kind met autisme.<br />
‘Op zich gaat alles goed… Zet me op een onbewoond eiland, zonder deze<br />
maatschappij, zonder al de regels en ik heb geen probleem… Voor mij zou<br />
de <strong>wereld</strong> er veel mooier uitzien als iedereen autistisch was…<br />
Is het dan zo’n rare <strong>wereld</strong> waarin ik me thuis zou voelen’ (Dumortier,<br />
2002)<br />
Over autisme is al veel geschreven. <strong>De</strong> geïnteresseerde lezer kan zijn<br />
hart ophalen aan de vele boeken die al zijn uitgebracht in het Nederlands.<br />
Daarbij zal hij mogelijk het begrip enveloppement tegenkomen.<br />
Enveloppement is naar mijn mening een noodzakelijk goed voor het<br />
kind met autisme. Het begrip enveloppement komt uit de Franse<br />
transculturele psychologie en betekent ‘inbedding in de groep en in de<br />
cultuur’. Tjin A Djie (2000) vertaalt dit als ‘de beschermjas’ die iemand<br />
hard nodig heeft als hij in angstige situaties terechtkomt. Uit de getuigenissen<br />
en autobiografische verslagen van volwassenen met autisme<br />
over hun kindertijd blijkt overduidelijk dat angst en autisme hand in<br />
hand gaan. Als angst een grote rol speelt, hoe kunnen we dan autisme<br />
en inclusie laten samengaan<br />
350 <strong>De</strong> <strong>wereld</strong> van het jonge kind | juni 2008
van autisme. Ik weet daardoor hoe belangrijk visuele<br />
ondersteuning, voorspelbaarheid en structured teaching<br />
zijn. Vanuit mijn pedagogische achtergrond weet ik dat de<br />
ontwikkelingsvraag van een autistische kleuter tegenovergesteld<br />
kan zijn aan die van andere jonge kinderen, zoals<br />
de behoefte aan keuzevrijheid, uitlokking tot spontaan<br />
leren, vrije expressie en het creëren van een <strong>wereld</strong> die<br />
‘van alles kan blijken te zijn’.<br />
Er zijn nog meer kanten aan het denken over inclusie. Wat<br />
maakt dat wij denken dat inclusie wenselijk is voor jonge<br />
kinderen met autisme Bepalen autistische normen en<br />
waarden ons denken over inclusie of zijn het toch meer de<br />
opvattingen van een neurotypical (mens zonder autisme)<br />
die denkt dat ‘normaal’ onderwijs het hoogst haalbare<br />
is en de beste kansen biedt En kansen tot wat Tot zo<br />
normaal mogelijk zijn Wil een autistisch kind wel opgenomen<br />
worden in een ‘gewone’ schoolomgeving Kan het<br />
wel energie steken in het overleven in een schoolcontext<br />
die hem inclusief onderwijs wil bieden<br />
‘Ik snapte niets van groepsdynamiek, vooral niet van losse<br />
vriendschappen die werkten met geven en nemen, met<br />
rolmodellen en imiteren, het volgen van regels en je beurt<br />
afwachten (Holliday Willey, 1999).’<br />
Ook de samenwerking met ouders moet meetellen bij ons<br />
denken over inclusie. Zo’n samenwerking is nooit vrijblijvend.<br />
Is de draagkracht van ouders en leerkrachten toereikend<br />
om te investeren in een intensieve samenwerking en<br />
willen zij zo nodig vechten tegen windmolens<br />
Veelzijdig denken over inclusie<br />
<strong>De</strong>nken over inclusief onderwijs en jonge kinderen met autisme roept diverse<br />
beelden en gedachten bij me op. Ik heb ruim twintig jaar met kleuters gewerkt<br />
in de exclusieve context van het speciaal onderwijs en de jeugdhulpverlening. Dit<br />
kleurt mijn denken over inclusie. Daar staat tegenover dat mijn eigen zoon met<br />
autisme gewoon naar de reguliere school kon gaan in de wijk waarin wij woonden.<br />
Ook deze ervaring speelt een rol in mijn denken. Twee uitersten, tegenovergesteld<br />
aan elkaar en misschien wel onverenigbaar. Ik kan daardoor niet vóór inclusie zijn,<br />
maar kan er ook niet tégen zijn. Een derde factor die me beïnvloedt, is mijn kennis<br />
Gery Quak<br />
Een veilige <strong>wereld</strong><br />
Ik probeer me voor te stellen wat inclusie betekent voor<br />
het autistische kind. Daarmee creëer ik in gedachten een<br />
<strong>omgekeerde</strong> <strong>wereld</strong> en bekommer me niet om gelijke<br />
kansen of haalbare, betaalbare doelen die ook nog eens<br />
maatschappelijk correct zijn. In die <strong>omgekeerde</strong> <strong>wereld</strong> staat<br />
het welbevinden van het kind centraal; ik plaats de kansen<br />
die het kind nodig heeft om zich te ontwikkelen op de<br />
voorgrond. Dan kom ik tot de conclusie dat een jong kind<br />
met autisme een beschermjas nodig heeft waardoor het zich<br />
als IK veilig kan voelen bij de WIJ in zijn schoolomgeving.<br />
Die jas zie ik als een noodzakelijke voorwaarde voor het<br />
autistische kind om zich te beschermen tegen te veel van<br />
het goede in de WIJ-cultuur van inclusief onderwijs. Ik denk<br />
dan bijvoorbeeld aan het samenzijn in de kring, aan het<br />
samen spelen en werken, aan ‘gedeelde’ vreugde bij feesten<br />
en sociale activiteiten. Het leren van elkaar en met elkaar<br />
heeft niet vanzelfsprekend een meerwaarde voor het kind<br />
met autisme; hij leert immers niet spontaan van imitatie of<br />
het interactief en sociaal delen van ervaringen.<br />
<strong>De</strong> <strong>wereld</strong> van het jonge kind | juni 2008 351
Een beschermjas moet het voor het autistische kind<br />
mogelijk maken om (even) uitsluitend op zichzelf gericht<br />
te zijn, afgeschermd te zijn van de buiten<strong>wereld</strong>. Hij moet<br />
fungeren als een stille buffer tussen het kind en de drukke<br />
buiten<strong>wereld</strong>, de klas. Ook kan hij er impliciet voor zorgen<br />
dat het autonome IK van het autistische kind erkend wordt<br />
en kan bestaan als een waardevolle, eigen manier van zijn.<br />
Als dit mijn mening is, dan vraagt dat om een andere<br />
manier van kijken naar inclusief onderwijs, die verdergaat<br />
dan de keuze voor een van de modellen die door het<br />
expertisecentrum in Almere zijn ontwikkeld voor het onderwijs<br />
aan kinderen met beperkingen. Een beschermjas<br />
kan een kind de mogelijkheid bieden om afgeschermd en<br />
zo nodig buiten de klas, deel uit te maken van de groep.<br />
Maar mag een autistisch kind in een inclusieve setting<br />
wel een exclusief plaatsje voor zichzelf vragen Mag hij<br />
een voortdurende uitzondering op de regel zijn in zijn<br />
behoefte aan een <strong>omgekeerde</strong> <strong>wereld</strong><br />
Marsmannetje op school<br />
Sainsbury schrijft in haar boek Marsmannetje op school<br />
(2000) dat ze denkt dat ze een buitenaards wezen<br />
zou kunnen zijn dat per ongeluk op de planeet Aarde<br />
is terechtgekomen. Ze ervaart haar schooltijd als een<br />
nachtmerrie. Dit komt overeen met wat Tjin A Djie schrijft<br />
over vluchtelingen die vanuit een andere cultuur moeten<br />
integreren in een gastland waar communicatie en sociaal<br />
gedrag zo anders zijn dan wat ze begrijpen en verstaan.<br />
‘Een oplossing met het beste uit beide <strong>wereld</strong>en vraagt<br />
van beide partijen kennis van de eigen cultuur en van<br />
andere culturen en zeker interculturele vaardigheden. <strong>De</strong><br />
ervaring leert dat nieuwsgierig zijn naar de beweegredenen<br />
van de ander en verdieping in andermans cultuur tot<br />
verrassende en verrijkende ervaringen leidt’ (Tjin A Djie,<br />
2000).<br />
<strong>De</strong>ze mening wordt gedeeld en expliciet uitgesproken<br />
door volwassenen met autisme. Velen van hen hebben<br />
noodgedwongen een deel van hun schooltijd doorgebracht<br />
in een reguliere (lees: onaangepaste) setting. Zij<br />
doen hun pijnlijke, uiterste best om te begrijpen wat er<br />
speelt in de <strong>wereld</strong> van de neurotypicals en proberen zich<br />
daaraan aan te passen. In de context van inclusief onderwijs<br />
wordt het <strong>omgekeerde</strong> gevraagd: wij moeten ons<br />
uiterste best doet om ons te verplaatsen in het kind met<br />
autisme. Gelukkig heeft een kleuter met autisme die voor<br />
het eerst op school komt al een beschermjas die hem<br />
goed past. Een beschermjas die met liefde, wijsheid en<br />
intuïtie gemaakt is door zijn ouders. Inclusie kan alleen<br />
maar slagen als het kind deze jas ‘mag aanhouden’ in de<br />
klas en als zijn leerkracht open, eerlijk en nieuwsgierig<br />
wil leren van de ouders hoe zij tot dit maatwerk zijn<br />
gekomen.<br />
Prikkels verwerken<br />
Autisme is een pervasieve ontwikkelingsstoornis die diep<br />
doordringt in alle facetten van de ontwikkeling en van<br />
invloed is op de informatieverwerking en zintuiglijke waarneming.<br />
Juist die andere prikkelverwerking veroorzaakt een<br />
<strong>omgekeerde</strong> <strong>wereld</strong>. Een leerkracht die probeert de autistische<br />
<strong>wereld</strong> van zijn leerling te begrijpen en zijn handelen<br />
daarop wil en kan aanpassen, is goud waard. Een school<br />
die dat mogelijk maakt, kan inclusie waarmaken.<br />
Max is een normaal begaafde kleuter met autisme die veel<br />
last heeft van omgevingsprikkels, die bij hem zintuiglijk veel<br />
heftiger binnenkomen dan bij andere kinderen. Zijn moeder<br />
haalt hem op bij de schooldeur en neemt hem zonder tegen<br />
hem te praten mee naar huis. Ze laat hem met rust, omdat<br />
ze weet dat elke sociale inspanning hem te veel is. Thuis holt<br />
Max naar zijn kamer en kleedt hij zich onmiddellijk uit, omdat<br />
zelfs de aanraking van zijn kleren op zijn huid onverdraaglijk<br />
is geworden. Het duurt minstens een half uur voordat zijn<br />
zintuigen weer een beetje tot rust zijn gekomen en hij<br />
enigszins aanspreekbaar is. Hij kan daarom na schooltijd nooit<br />
afspreken met andere kinderen.<br />
Andere ouders krijgen de indruk dat Max afstandelijk en onverschillig<br />
wordt behandeld door zijn moeder: ‘Geen wonder<br />
dat dat kind zo vreemd doet …’. Op een ouderavond geven<br />
de ouders van Max tekst en uitleg en vertellen dat hun kind<br />
autisme heeft en waarom zij vanwege zijn prikkelverwerkingsstoornis<br />
op een speciale manier met hem moeten omgaan.<br />
Helaas kunnen niet alle ouders dit begrijpen en worden de<br />
ouders van Max scheef aangekeken en zelfs buitengesloten:<br />
op school is er immers niets aan Max te merken, dus aan Max<br />
ligt het niet.<br />
Een <strong>wereld</strong> van verschil<br />
Hoe zou de schoolomgeving voor Max aangepast kunnen<br />
worden, zodat hij het een beetje makkelijker heeft Hoe<br />
maken we voor Max een beschermjas die zo goed mogelijk<br />
onnodige prikkels buitensluit of filtert Kunnen we<br />
voor hem een <strong>omgekeerde</strong> <strong>wereld</strong> creëren<br />
Mede door de autobiografische verslagen van volwassenen<br />
met autisme wordt het steeds duidelijker dat de zintuiglijke<br />
waarneming van mensen met autisme vaak onvoorstelbaar<br />
verschilt van die van onszelf. Ik kan me nog wel voorstellen<br />
hoe belastend het is om geluiden te hard te horen. Hoe<br />
iemand nerveus kan worden van geluiden die een ander<br />
tempo hebben dan zijn eigen hartslag. Maar niet hoe<br />
iemand zoiets uren achter elkaar kan verdragen. Ik kan<br />
me voorstellen hoe angstig het kan zijn, als wat ik zie niet<br />
overeenkomt met de werkelijkheid. Ik vergelijk dat met mijn<br />
eigen nachtblindheid en hoe zenuwslopend het is om te<br />
moeten autorijden in een donkere onbekende omgeving of<br />
om een onbekende donkere ruimte in te stappen.<br />
352 <strong>De</strong> <strong>wereld</strong> van het jonge kind | juni 2008
Een ander zintuig: reuk. Weerstand tegen bepaalde geuren<br />
herkennen we allemaal. Maar begrijpen we ook dat een<br />
vertrouwde geur kan voorkomen dat een kind met autisme<br />
in paniek raakt bij sociale contacten Zelfs als dat een<br />
‘asociale’ geur is, die van zijn eigen urine bijvoorbeeld<br />
Ook tactiele gevoeligheid is ons bekend: een merkje dat<br />
in je nek prikt, een kriebeltrui die te warm is. Die kleding<br />
draag je dan niet en het merkje knip je eruit. Maar als je<br />
niet precies weet waardoor dat onaangename, storende<br />
gevoel wordt veroorzaakt, dan moet je het verdragen.<br />
Stel dat je het wel weet, maar dat je het niet vertelt aan<br />
de juf omdat je niet beseft dat zij iets aan die situatie kan<br />
veranderen. Je zou dan ongetwijfeld moeilijk gedrag laten<br />
zien. Met een beetje geluk snapt ze het en leert ze je wat<br />
er aan de hand is en hoe je erover kunt communiceren.<br />
Maar dan moet ze je wel goed kennen én weten dat jouw<br />
moeilijkheden samenhangen met autisme en je zintuiglijke<br />
waarneming. Dat maakt een <strong>wereld</strong> van verschil!<br />
Aanpassingen<br />
Sensoriële bijzonderheden kunnen worden onderzocht<br />
en in kaart gebracht (Bogdashina, 2004). <strong>De</strong> uitkomst<br />
daarvan moet vertaald worden naar aanpassingen. Dat<br />
is niet eenvoudig. In een school is altijd geluid. Zelfs de<br />
verlichting in de klas is hoorbaar voor sommige kinderen.<br />
Geluid en licht kunnen afleiden, storen en pijn doen. <strong>De</strong><br />
oplossing wordt vaak gezocht in individuele aanpassingen<br />
om zintuiglijke waarnemingen te filteren, zoals oorbeschermers,<br />
een Irlen-bril met getinte filterende glazen of<br />
sensorische integratie-therapie. Tot een werkelijke aanpassing<br />
van de omgeving komt het meestal niet, omdat het<br />
vrijwel onvoorstelbaar is hoe hoog de nood is voor deze<br />
kinderen. Als we niet beseffen wat de moeilijkheden zijn<br />
die zij ondervinden, zullen we ook niet gaan zoeken naar<br />
oplossingen. Ik vraag me daarnaast af hoe realistisch (en<br />
betaalbaar) het is om te veronderstellen dat een complete<br />
schoolomgeving zal worden aangepast voor het welzijn<br />
van een paar kinderen.<br />
Veel kinderen met autisme kunnen wel een beschermjas<br />
gebruiken als een buffer tussen henzelf en het zintuiglijk<br />
bombardement in de buiten<strong>wereld</strong>. We moeten daarbij<br />
niet bang zijn voor ‘vreemde’ oplossingen. Jonge kinderen<br />
met autisme, zoals Max, hebben zelf vaak al een strategie<br />
ontwikkeld om te kunnen overleven. Als het enigszins kan,<br />
moeten we die strategie respecteren tenzij die schadelijk is<br />
of sociaal onaanvaardbaar. Een laatste voorbeeld, Leah: ‘Ik<br />
trok me terug in de toiletten als ik ergens veilig wilde zitten.<br />
Ik voelde me prettig bij het geluid van stromend water<br />
en dan begon ik te wiegen en met mijn mond te trekken.<br />
En af en toe zei ik mijn favoriete woordjes. <strong>De</strong> toiletruimte<br />
was dus een plek om mijn eigen <strong>wereld</strong> een beetje naar<br />
buiten te laten komen omdat er niemand anders was en ik<br />
er veiligheid en privacy kon vinden. Ik vroeg aldoor aan de<br />
leerkracht of ik naar het toilet mocht’ (Sainsbury, 2000).<br />
Vanzelfsprekende houding<br />
Eén van de voordelen die inclusie moet bieden, is het<br />
creëren van gelijke kansen voor iedereen en voor het zelf<br />
kunnen kiezen voor een passende vorm van onderwijs.<br />
Een school die inclusie wil waarmaken voor kinderen met<br />
autisme, zal veel moeten investeren in de autismedeskundigheid<br />
van de leerkrachten en het ontwikkelen van een<br />
attitude die het vanzelfsprekend maakt dat het kind met<br />
autisme de bescherming krijgt die het nodig heeft om te<br />
gedijen in een <strong>omgekeerde</strong> <strong>wereld</strong>.<br />
Gery Quak is pedagoog en werkt als docent voor<br />
Fontys OSO in de leerroute Autismespecialist.<br />
Literatuur<br />
Bogdashina, O. (2004). Waarneming en zintuiglijke<br />
ervaringen bij mensen met autisme en Aspergersyndroom.<br />
Verschillende ervaringen, verschillende <strong>wereld</strong>en. Garant,<br />
Antwerpen-Apeldoorn<br />
Dumortier, D. (2002). Van een andere planeet. Autisme van<br />
binnen uit. Houtekiet, Antwerpen/Amsterdam<br />
Gerland, G. (1998). Een echt mens. Autobiografie van een<br />
autist. Houtekiet, Antwerpen/Baarn<br />
Holliday Willey, L. (1999). Doen alsof je normaal bent.<br />
Leven met het Asperger-syndroom. Uitgeverij Nieuwezijds,<br />
Amsterdam<br />
Mesibov, G.B., Shea, V. & Schopler, E. (2006). The TEACCH<br />
approach to autism spectrum disorders. Springer Science +<br />
Business Media, New York<br />
Quak, G. & K. Smeets (2003). Autisme is zo gek nog niet.<br />
Ondersteunend handelen bij autisme. CPS Onderwijsontwikkeling<br />
en advies, Amersfoort<br />
Sainsbury, C. (2000). Marsmannetje op school. Over schoolkinderen<br />
en het Aspergersyndroom. Houtekiet, Antwerpen/<br />
Amsterdam<br />
Tjin A Djie, K. (2000).Ouderschap in een ‘WIJ-systeem’,<br />
tweede lezing van Alice van der Pas. Stichting Interdisciplinair<br />
Netwerk Ouderbegeleiding, Rotterdam<br />
Wildeboer, T. & R. Franke (januari 2006). Verschillende<br />
ervaringen, verschillende <strong>wereld</strong>en. Inclusie in de Nederlandse<br />
onderwijssituatie. Tijdschrift voor Inclusief Onderwijs<br />
<strong>De</strong> <strong>wereld</strong> van het jonge kind | juni 2008 353