Werken met sprookjes: - hjk
Werken met sprookjes: - hjk
Werken met sprookjes: - hjk
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
VRIJESCHOOL<br />
<strong>Werken</strong> <strong>met</strong> <strong>sprookjes</strong>:<br />
een wegwijzer voor het leven<br />
Hanne looij<br />
Kinderen moeten op school behalve cognitieve vermogens ook<br />
sociale en praktische vaardigheden ontwikkelen. De vrijeschool<br />
ziet het daarnaast als een belangrijke taak om een kiem te leggen<br />
voor levenswijsheid en levenskunst.<br />
In de vrijeschool worden verhalen aan de<br />
kinderen verteld waarin veel wijsheid<br />
over de mens en over het leven verborgen<br />
ligt. Daarvoor wordt geput uit <strong>sprookjes</strong>,<br />
fabels, legenden, verhalen uit het Oude<br />
Testament, de Scandinavische en Griekse<br />
mythologie en de Romeinse sagen. Ieder<br />
schooljaar staat er een bepaalde groep<br />
verhalen centraal, afhankelijk van de leeftijd<br />
van de kinderen. Deze zogenaamde<br />
'vertelstof' kan gezien worden als de<br />
kern van het vrijeschoolonderwijs. Deze<br />
reis begint in groep 1,2 en vooral in groep<br />
3 <strong>met</strong> <strong>sprookjes</strong> uit de Europeese cultuur.<br />
In dit artikel wordt ingegaan op de betekenis<br />
van <strong>sprookjes</strong> voor de ontwikkeling<br />
van kinderen, en op de wijze waarop daar<br />
in de vrijeschool mee wordt omgegaan.<br />
De wereld van de <strong>sprookjes</strong><br />
'Er was eens .. .' Als deze woorden klinken,<br />
zie je aan de ogen van de kinderen dat ze<br />
in een andere wereld kijken. Wat voor een<br />
wereld is dat eigenlijk Kan je het een<br />
fantasiewereld noemenAls je de laatdunkende<br />
uitspraak 'Dat zijn allemaal<br />
maar <strong>sprookjes</strong>' serieus neemt, zou je<br />
zelfs kunnen denken dat het om een<br />
onwerkelijke en zelfs onwaarachtige<br />
wereld zou gaan. Niets is minder waar.<br />
De <strong>sprookjes</strong>wereld is een waarachtige,<br />
echte wereld, die echter een andere laag<br />
van de werkelijkheid beschrijft dan die<br />
van de uiterlijke gebeurtenissen. In de<br />
beeldentaal van de <strong>sprookjes</strong> wordt de<br />
wereld van ons innerlijk beschreven, een<br />
wereld die onzichtbaar is, maar daarom<br />
zeker niet onwaar!<br />
Sprookjes komen niet uit een fantasiewereld.<br />
Ze zijn niet door individuele schrijvers<br />
verzonnen. Het zijn overleveringen<br />
die door de gehele bevolking in een<br />
bepaalde streek levend werden gehouden<br />
en die van generatie op generatie<br />
zijn doorgegeven. Er schuilt een diepe<br />
levenswijsheid in. Het zijn beelden van<br />
een psychische of een geestelijke, hogere<br />
werkelijkheid. Het gaat om universele<br />
waarheden, waardoor de beelden onmiddellijk<br />
herkend kunnen worden: door<br />
mensen uit alle culturen, door mannen en<br />
vrouwen, door jong en oud.<br />
Herkennen we niet allemaal de kracht<br />
van de koning in ons, die autonome<br />
kracht die zich niet van de wijs laat brengen<br />
door wat anderen allemaal vinden,<br />
die tot weloverwogen beslissingen komt,<br />
en die sturend op kan treden tegenover<br />
iedereen die in zijn rijk leeft en bij alles<br />
wat er daar gebeurt Maar hebben we<br />
niet ook allemaal de dodelijke jaloezie<br />
van de stiefmoeder van Sneeuwwitje in<br />
ons, of de agressie van de wolf, of de naïviteit<br />
en onschuld van Roodkapje<br />
Uiteraard identificeren we ons het liefst<br />
<strong>met</strong> de hoofdpersoon van het verhaal,<br />
maar alle andere personages zijn óók in<br />
ons innerlijk aanwezig. Het sprookje<br />
wordt juist interessant en spannend<br />
doordat de hoofdpersoon allerlei gevaren<br />
moet doorstaan, opdrachten moet vervullen,<br />
andere personen of dieren leert ken <br />
nen en daartoe een goede verhouding<br />
moet leren vinden. Het zijn <strong>met</strong>aforen<br />
voor situaties en processen waar iedereen<br />
in zijn leven mee te maken krijgt. Er<br />
kunnen momenten in je leven zijn, waarop<br />
je je verdwaald voelt in een groot donker<br />
bos ... en plotseling zie je daar een<br />
klein lichtje. En je weet dan: waar licht is,<br />
is leven . Hieraan kun je vertrouwen ontlenen<br />
dat er weer beweging kan komen in<br />
de situatie en het kan een leidraad zijn<br />
om uit een impasse te komen.<br />
Maar ook beelden van betovering en<br />
gevangenschap zijn gemakkelijk herkenbaar<br />
in ons leven: laten wij ons niet regel-<br />
244 april 2005<br />
D, .m" "" ~
matig betoveren door illusies en onrealistische<br />
verwachtingen, en houden wij onszelf<br />
niet gevangen door schijnzekerheden<br />
na te jagen en ons daaraan vast te klampen<br />
In iedere reclame zien we de wolf<br />
van Roodkapje, die alles veel mooier<br />
voorspiegelt dan het in werkelijkheid is.<br />
Ook de heks van Hans en Grietje, die ons<br />
heel hard laat werken (Grietje) en tegelijkertijd<br />
gevangen houdt (Hans) is ruim<br />
vertegenwoordigd in onze samenleving.<br />
De pedagogische werking van<br />
<strong>sprookjes</strong><br />
Juist omdat in <strong>sprookjes</strong> allerlei innerlijke<br />
processen worden beschreven en de<br />
avonturen van de hoofdpersonen een<br />
afspiegeling zijn van wat we in het leven<br />
kunnen tegenkomen, zijn ze een pedagogisch<br />
middel bij uitstek. Kinderen beleven<br />
het hele verhaal innerlijk mee; het<br />
speelt zich als het ware in hen zelf af.<br />
Kleuters leven nog sterk in beelden en<br />
hebben er op een veel directere manier<br />
toegang toe dan volwassenen. Zij beleven<br />
de beelden in een bepaalde laag van<br />
hun gevoelswereld en kunnen er innerlijk<br />
helemaal in meebewegen. Omdat dit proces<br />
zich vooral in het gevoelsgebied<br />
afspeelt, hebben ze er nog niet de distantie<br />
toe die nodig is om erover na te denken.<br />
Kinderen kunnen de beelden daarom<br />
niet analyseren; ze verbinden er nog<br />
geen gedachtes mee en trekken er geen<br />
conclusies uit. Bij de verwerkingsvormen<br />
wordt er daarom rekening mee gehouden<br />
dat de kinderen ook daarbij in hun<br />
gevoelswereld worden aangesproken en<br />
niet in hun denken. Er wordt <strong>met</strong> hen dus<br />
nooit beschouwend over de betekenis<br />
van de verhalen gesproken. Maar door<br />
middel van schilderen, tekenen, gedichten<br />
en spelvormen wordt er uitdrukking<br />
gegeven aan de verschillende stemmingen<br />
en karakteristieken van het verhaal.<br />
Op deze manier kunnen de beelden op<br />
een diep niveau in de ziel opgenomen<br />
worden. Daar vormen ze een wegwijzer,<br />
een kiem, een gezonde voedingsbron<br />
voor een levenskunst die zich gedurende<br />
het verdere leven kan ontwikkelen.<br />
Een <strong>sprookjes</strong>beeld als<br />
persoonlijke richtingwijzer<br />
De meest persoonlijke vorm waarin een<br />
sprookje een wegwijzer kan zijn voor het<br />
leven, is de getuigschriftspreuk. In plaats<br />
van een rapport ontvangen de kinderen<br />
op de vrijeschool aan het eind van ieder<br />
schooljaar een getuigschrift. Behalve een<br />
beschrijving van de ontwikkeling van het<br />
kind in het afgelopen jaar en de vorderingen<br />
bij alle vakken, bevat dit ook een<br />
spreuk. In deze getuigschriftspreuk wordt<br />
de persoonlijkheid van een kind gekarakteriseerd<br />
<strong>met</strong> behulp van de beelden uit<br />
de vertelstof (en in groep 3 zijn dit dus de<br />
<strong>sprookjes</strong>). De manier waarop een kind in<br />
het leven staat en zijn weg gaat kan in<br />
deze spreuk naar voren komen; zijn<br />
kracht en gave, maar ook de eigenschappen<br />
of stappen waar het mee worstelt.<br />
Een getuigschriftspreuk is dus geheel<br />
toegesneden op het individuele van een<br />
kind en is daarom vrijwel altijd door de<br />
leerkracht zelf gemaakt. Hieronder een<br />
voorbeeld daarvan.<br />
Voor een meisje dat zowel innerlijk als<br />
uiterlijk heel krachtig was en hard kon<br />
werken, maar ook zo haar maniertjes had<br />
om iets bij andere kinderen voor elkaar te<br />
krijgen en op een lichamelijke manier kon<br />
laten merken dat haar iets niet beviel,<br />
maakte ik eens de volgende spreuk:<br />
Hans en Grietje komen bij een huis<br />
Een vrouwtje lokt hen lief naar binnen.<br />
Maar hebben zij veel koek gesnoept,<br />
Dan wil de heks heel anders beginnen!<br />
Hans wordt in een kooi gezet<br />
De heks wil krabbelen en knijpen<br />
Maar Grietje heeft goed opgelet<br />
En kan haar stevig grijpen.<br />
Zij duwt haar in het vlammenvuur<br />
Waar de heks nu moet verbranden<br />
Met edelstenen en goud zo puur<br />
Vullen de kinderen nu hun handen.<br />
In een dergelijk beeld kan je veel meer<br />
zeggen dan in onze alledaagse taal in<br />
alledaagse situaties. En wat daarbij erg<br />
belangrijk is: je dwingt het kind tot niets.<br />
Je schrijft niet voor hoe het zich wel of<br />
niet zou moeten gedragen. Via de beelden<br />
beschrijf je kwaliteiten, eigenschappen,<br />
processen of een 'gesprek' tussen<br />
innerlijke krachten. De kinderen zijn vrij<br />
om zich daarin al dan niet te herkennen<br />
of er al dan niet iets mee te doen. Zoals<br />
gezegd, verloopt dit proces bij kinderen<br />
niet via hun bewustzijn. Je spreekt een<br />
bepaalde laag in hun gevoelswereld aan<br />
en je hoopt daar de juiste snaar te raken.<br />
Je zet een wegwijzer neer, in de hoop dat<br />
ze een ontwikkelingsstap in een bepaalde<br />
richting kunnen zetten. Je doet dit in<br />
een taal die de kinderen kunnen<br />
verstaan: de beeldentaal. Het bewustzijn<br />
daarover komt pas veel later, dikwijls pas<br />
in de volwassenheid. Dat dit inderdaad<br />
zo werkt, laten oud-leerlingen wel eens<br />
weten.<br />
Ik hoop dat de oud-leerlinge van bovengenoemde<br />
spreuk (ze is nu 25 jaar)<br />
inmiddels kan zeggen: 'Nu snap ik dat ik<br />
zowel de heks als de kracht van Grietje in<br />
" " ... " , .. ~<br />
april 2005 245
\ .<br />
J ~ I<br />
} ".<br />
me heb.' Soms gaat het om thema's die<br />
een leven lang kunnen blijven spelen.<br />
Met <strong>sprookjes</strong> beelden reik je als<br />
leerkracht een instrument aan om daarmee<br />
om te leren gaan.<br />
Het vertellen van <strong>sprookjes</strong><br />
Als je een sprookje wilt uitzoeken om te<br />
vertellen in de groep, kun je letten op de<br />
emotionele ontwikkeling van de kinderen.<br />
Drie-,vier- en vijf jarigen genieten van<br />
de zogenaamde baker<strong>sprookjes</strong>. Het zijn<br />
heel eenvoudige verhaaltjes, waarbij er<br />
telkens een bepaald element herhaald<br />
wordt, dat z'n charme krijgt door een<br />
kleine variatie. Het Russische sprookje<br />
dat bewerkt is tot het sfeervolle prentenboek<br />
Kan ik er ook nog bij is daar een<br />
goed voorbeeld van.<br />
De klassieke <strong>sprookjes</strong> van Grimm zoals<br />
Hans en Grietje, Sneeuwwitje,<br />
Doornroosje en dergelijke zijn geschikt<br />
voor kinderen van zes of zeven jaar.<br />
Sprookjes die langer zijn of zwaardere<br />
thema's hebben, kunnen beter pas op<br />
latere leeftijd verteld worden.<br />
Sprookjes zou je het liefst vertellen bij de<br />
open haard, maar in een klas is dit<br />
natuurlijk niet in letterlijke zin te realiseren;<br />
je kunt echter wel een knusse stemming<br />
oproepen door de gordijnen dicht te<br />
doen, <strong>met</strong> z'n allen in een kring te gaan<br />
zitten en in het midden een kaars aan te<br />
steken. Deze brandt alleen bij dit speciale<br />
moment van de dag en die mag dus 'de<br />
vertelkaars' of de '<strong>sprookjes</strong>kaars' heten.<br />
Het is zowel voor de kinderen als voor de<br />
volwassene een veel intensievere ervaring<br />
als het sprookje niet voorgelezen<br />
maar vrij verteld wordt. Het kost uiteraard<br />
meer voorbereiding, maar er<br />
gebeurt dan ook echt iets anders. Hoe<br />
komt dat Je kunt een verhaal pas vrij<br />
vertellen als je alles helemaal voor je<br />
ziet, dat wil zeggen: als je je echt <strong>met</strong> de<br />
beelden hebt verbonden. Nog anders<br />
gezegd: als je het helemaal van binnenuit<br />
opnieuw kunt scheppen en tot leven kan<br />
brengen. Deze innerlijke activiteit die je<br />
als verteller opbrengt, wordt waargenomen<br />
door degenen die luisteren. Het gaat<br />
immers niet alleen om een overdracht van<br />
woorden en zinnen, maar veel meer van<br />
beelden, gevoelens, gedachten en stemmingen.<br />
Wanneer kinderen een sprookje horen<br />
vertellen door iemand die een verbinding<br />
heeft gevonden <strong>met</strong> de diepere wijsheid<br />
die daarin verborgen ligt, beleven zij iets<br />
heel anders dan wanneer zij precies<br />
dezelfde woorden horen van iemand die<br />
gewoon hardop leest wat er in een boek<br />
staat.<br />
Het vertellen is het maken van een innerlijke<br />
reis; zowel voor de verteller als voor<br />
de luisteraar. Net als bij de verkenning<br />
van een ander land kunnen de indrukken<br />
dieper opgenomen worden wanneer die<br />
reis meerdere keren ondernomen wordt.<br />
Door die herhaling kun je je dieper verbinden<br />
<strong>met</strong> de beelden, je kunt ze op een<br />
diepere laag beleven, je gaat steeds meer<br />
van het verhaal houden. Voor kinderen<br />
die opgroeien in een zapcultuur, waarin<br />
alles heel snel gaat en daardoor oppervlakkig<br />
blijft, is dit een hele opgaaf. Maar<br />
juist daarom is het zo heilzaam voor hen<br />
om hetzelfde sprookje meerdere keren te<br />
horen en de gelegenheid te krijgen om<br />
zich te leren verbinden <strong>met</strong> de beelden<br />
daarvan en daardoor bij een diepere laag<br />
in zichzelf aan te komen.<br />
Spel als verwerkingsvorm<br />
Kinderen zijn dikwijls heel inventief in<br />
hun manier om datgene wat ze aan een<br />
verhaal beleefd hebben, tot uiting te<br />
brengen. Bij zeven- en achtjarigen vind je<br />
dikwijls elementen uit de vertelde<br />
<strong>sprookjes</strong> terug in hun tekeningen.<br />
Jongere kinderen uiten zich eerder via<br />
hun spel: zeker als er eenvoudige<br />
verkleedkleren in de groepsruimte aanwezig<br />
zijn, tref je regelmatig een koning,<br />
prinses of ridder aan.<br />
Er kunnen ook klassikale spelvormen<br />
gevonden worden om de inhoud van een<br />
sprookje te verwerken. Vier-, vijf- en zesjarigen<br />
genieten van een kringspel waarbij<br />
een sprookje in verkorte vorm, liefst<br />
op rijm, verteld wordt. De leerkracht<br />
maakt bij elke passage passende gebaren,<br />
die spontaan meegedaan worden<br />
door de kinderen. Soms wordt het verhaal<br />
afgewisseld door een toepasselijk<br />
liedje. In vrijescholen wordt deze vorm<br />
dikwijls toegepast in de euritmielessen.<br />
Doordat de kinderen meezingen en alle<br />
bewegingen en gebaren meedoen, is de<br />
inleving in de verschillende personen en<br />
dieren veel sterker.<br />
Zeven- en achtjarigen kunnen een echt<br />
toneelstuk van een sprookje spelen, dat<br />
ook opgevoerd kan worden voor de leerlingen<br />
van andere klassen of voor de<br />
ouders als afsluiting van het schooljaar in<br />
groep 3.<br />
Niet alleen in de inhoud van het sprookje,<br />
246 april 2005<br />
o,.",,, ... ~
maar ook in het hele proces van instuderen<br />
en opvoeren zitten veel pedagogische<br />
elementen die door de leerkracht benut<br />
kunnen worden. Het werkt heel positief<br />
als er niet direct een rolverdeling wordt<br />
gemaakt, maar de totale tekst eerst in<br />
klassikale vorm ingestudeerd wordt. De<br />
kinderen krijgen daardoor verbinding <strong>met</strong><br />
het spel in z'n totaliteit en er ontstaat<br />
een gezonde gemeenschapszin. Ze spreken<br />
over 'Wij <strong>met</strong> ons toneelstuk' in<br />
plaats van over 'Ik <strong>met</strong> mijn rol'. Tijdens<br />
het instuderen kunnen de rollen steeds<br />
opnieuw verdeeld worden, waardoor de<br />
kinderen de gelegenheid krijgen zich in<br />
verschillende personages in te leven.<br />
Soms kunnen kinderen op deze leeftijd al<br />
heel goed aangeven welke rol ze bij<br />
iemand vinden passen (dus niet welke ze<br />
zelf zouden willen hebben!), waardoor<br />
een spannend sociaal proces op gang<br />
kan komen.<br />
Bij een opvoering kun je als leerkracht<br />
vanuit pedagogische overwegingen voor<br />
een bepaalde rolverdeling kiezen. Zo kan<br />
een jongen die 'wolvenneigingen' in zich<br />
heeft de jager zijn; deze weet immers de<br />
wilde dieren goed te bedwingen. Een<br />
kind dat niet zulke sterke leerprestaties<br />
heeft, maar wel een heel zonnig karakter<br />
heeft, kan eens de kans krijgen om te<br />
stralen in de rol van prins of prinses, of<br />
als De Gouden Gans. En voor een kind dat<br />
graag haantje de voorste is, kan het leerzaam<br />
zijn om eens een bescheiden,<br />
dienstbare rol te krijgen.<br />
Ook bij alle praktische voorbereidingen<br />
zoals het verzorgen van de kleding en het<br />
maken van de decors, kunnen kinderen<br />
veel <strong>met</strong> en van elkaar leren op het<br />
gebied van samenwerking en sociale processen.<br />
Sprookjes in de leerstof<br />
Op de vrijeschool worden de beelden uit<br />
de vertelstof niet alleen tot uitdrukking<br />
gebracht in de kunstzinnige vakken. Ook<br />
bij de behandeling van de cognitieve vak·<br />
ken wordt er gebruik gemaakt van<br />
<strong>sprookjes</strong>, <strong>met</strong> name bij de taallessen. In<br />
de vrijeschool worden de letters aangeleerd<br />
vanuit zogenaamde letterbeelden:<br />
Roodkapje kan zó getekend worden, dat<br />
de letter R daarin te zien is, en een<br />
koning zó dat je de K erin herkent. Bij elk<br />
letterbeeld wordt een versje geleerd waar<br />
de betreffende klank veel in voorkomt.<br />
Bijvoorbeeld:<br />
Roodkapjes grijze makker,<br />
/5 een ruwe ruige rakker!<br />
Rustig ronkend op zijn rug.<br />
Daar komt de jagersman heel vlug.<br />
Ri·ra-rits, ja hfj weet raad,<br />
Redt Roodkapje uit het kwaad.<br />
Op deze manier leggen de kinderen,<br />
ieder in z'n eigen tempo, innerlijk de verbinding<br />
tussen het letterbeeld en de bijbehorende<br />
klank. De letters zijn geen<br />
abstracte vormen, maar levende beelden<br />
die iets betekenen. Bij dit proces wordt<br />
een stukje cultuurgeschiedenis herhaald;<br />
ons huidige schrift is immers ook<br />
ontstaan uit een beeldschrift. Kinderen<br />
hebben gemakkelijker toegang tot getekende<br />
beelden dan tot de abstracte vormen<br />
van de letters. Wanneer zij de letters<br />
op deze manier leren, zien zij innerlijk bij<br />
iedere R die zij schrijven het beeld van<br />
Roodkapje voor zich. Voor dyslectische<br />
kinderen is dit ook een hulp: het is<br />
immers makkelijker om te onthouden<br />
welke kant de Beer of de Koning op loopt<br />
dan om een abstracte vorm voor je te<br />
zien.<br />
Een oud·leerlinge vertelde me eens dat<br />
ze zich alle letterbeelden nog precies her·<br />
innert. Voor haar is het alfabet geen dode<br />
wereld van lijntjes, maar een rijke wereld<br />
vol beelden <strong>met</strong> klanken en kleuren. Dat<br />
is precies wat de <strong>sprookjes</strong> ons kunnen<br />
geven: een rijke, innerlijke wereld vol<br />
kleur, beweging en avontuur.<br />
Hanne Looij gaf les in groep 3 en 4 van de vrij·<br />
eschool in Driebergen. In 2004 richtte zij Bride<br />
op, Bureau voor het kleine kind, van waaruit<br />
zij (na)scholingsactiviteiten verzorgt en infor·<br />
matief materiaal ontwikkelt voor ouders en<br />
leidsters van jonge kinderen. Bride (0343)<br />
539355; info@bureaubride.nl<br />
Sprookjesboeken<br />
Liane Keiler en Carla Grillis:<br />
Baker<strong>sprookjes</strong>. Christofoor, Zeist,<br />
2001.<br />
Gebroeders Grimm: Grimm, Sprookjes<br />
voor kind en gezin. Lemniscaat,<br />
Rotterdam.<br />
Loek Koopmans: Kan ik er ook nog bij<br />
Christofoor, Zeist 2003.<br />
Achtergronden en betekenis van<br />
<strong>sprookjes</strong><br />
Rudolf Meyer: Sprookjeswijsheid.<br />
Motieven en betekenis. Christofoor.<br />
Zeist 1991.<br />
Bert Voorhoeve: Waar kom je vandaan<br />
en waar wil je heen Over de beeldentaal<br />
in <strong>sprookjes</strong>. Christofoor. Zeist<br />
1999·<br />
Zie ook www.christofoor.nl en www.lemniscaat.nl<br />
Caleidoscoop<br />
De auteur heeft vorig jaar een prachtig<br />
geïllustreerd handboek afgeleverd:<br />
Caleidoscoop van een levende pedagogie.<br />
Het is een neerslag van een samenwerkingsproject<br />
tussen antroposofische<br />
peuterspeelzalen, gastouders en kinderdagverblijven,<br />
vanuit de opdracht<br />
een pedagogisch beleidsplan en werk·<br />
plan te schrijven. Het werk bevat zeven<br />
hoofdstukken (zeven aspecten van de<br />
ontwikkeling van het jonge kind) <strong>met</strong><br />
dezelfde opbouw. Eerst wordt het<br />
thema beschreven, dan volgt een<br />
bloemlezing van praktijkervaringen en<br />
het hoofdstuk wordt afgesloten <strong>met</strong><br />
vragen. Die zijn bedoeld als reflectie op<br />
de eigen werkwijze en helpen bij het<br />
pedagogisch handelen in de groep. Het<br />
is een inspirerende uitgave voor de kinderopvang,<br />
gebaseerd op het gedachte·<br />
goed van Rudof Steiner.<br />
Hanne Looij: Caleidoscoop van een<br />
levende pedagogie/ Spelen en werken<br />
<strong>met</strong> kleine kinderen. Uitgeverij<br />
Christofoor. Zeist. ISBN 90 6238 897 3;<br />
prijs € 24.90.<br />
"' ."'" ". ~<br />
april 2005 247