10.07.2015 Views

Handboek Docentenprofessionalisering

Handboek Docentenprofessionalisering

Handboek Docentenprofessionalisering

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

<strong>Handboek</strong> OnderwijskwaliteitHoofdstuk Professionalisering van Docenten<strong>Handboek</strong> Onderwijskwaliteit – Hoofdstuk Professionalisering vandocentenVersie 2009Inhoud1 Relatie met het NVAO-kader ...................................................................................................................... 22 Stand van zaken ......................................................................................................................................... 22.1 Professionaliseringsbeleid beginnende docenten .............................................................................. 22.2 Professionaliseringsbeleid ervaren docenten ..................................................................................... 32.3 Aandachtspunten ................................................................................................................................ 33 Doelstelling, betrokkenen en taken ............................................................................................................ 34 Eisen en aanbevelingen aan faculteiten en andere betrokkenen .............................................................. 54.1 Eisen ................................................................................................................................................... 54.2 Aanbevelingen .................................................................................................................................... 6Bijlage: Onderwijsevaluatie en personeelsbeleidVersie 2009 1


<strong>Handboek</strong> OnderwijskwaliteitHoofdstuk Professionalisering van Docenten1 Relatie met het NVAO-kaderDe kwaliteit van onderwijs wordt in hoge mate bepaald door degenen die dat onderwijs verzorgen: dedocenten. Het is daarom noodzakelijk dat alle docenten aan de VU voldoende wetenschappelijke enonderwijskundige kwaliteiten bezitten om een bepaald basisniveau te kunnen garanderen. Daarnaast ishet belangrijk dat ook gekwalificeerde docenten zich blijven ontwikkelen (professionaliseren), zowel ophun eigen vakgebied als op het gebied van didactiek. In de accreditatiekaders van de NVAO worden deeisen aan de professionalisering van docenten besproken onder onderwerp 3, Inzet van personeel. Dithoofdstuk geeft nadere invulling aan dat onderwerp, in het bijzonder aan facet 14, kwaliteit personeel. Devisiterende en beoordelende instantie QANU vraagt opleidingen dan ook in hun zelfevaluatierapport aante tonen dat de docenten over de noodzakelijk inhoudelijke, onderwijskundige en organisatorischekwaliteiten beschikken en dat het beleid ter zake zo is ingericht dat de opleiding kan garanderen dat dithet geval blijft 1 .2 Stand van zaken2.1 Professionaliseringsbeleid beginnende docentenDe VU hanteert de landelijke Basiskwalificatie Onderwijs (BKO). Deze kwalificatie kan worden gezien alseen vorm van lesbevoegdheid voor universitaire docenten. Alle beginnende docenten moeten debasiskwalificatie halen, bij voorkeur door het volgen van de Basisopleiding Universitair Docent (BUD) bijhet Onderwijscentrum VU. In deze basisopleiding (die voorheen bekend stond als hetprofessionaliseringstraject) wordt gewerkt aan de verschillende rollen van de docent: ontwerper,uitvoerder, beoordelaar, en medewerker in de onderwijsorganisatie. Voor elke rol zijnbekwaamheidsaspecten geformuleerd, die aansluiten bij het landelijk basiskwalificatieprofiel voordocenten in het wetenschappelijk onderwijs. Het traject neemt 200 uur in beslag (verdeeld over negenmaanden tot een jaar) en bestaat uit drie delen: een cursorisch deel, een ontwikkelingsplan en eenpraktijkdeel waarvan de resultaten worden vastgelegd in een portfolio.Voor alle medewerkers met een onderwijstaak geldt vanaf 2010 de basiskwalificatie als voorwaarde voorhet verkrijgen van een vaste aanstelling. Alleen in die gevallen waarin evident is dat het volgen van deBasisopleiding Universitair Docent niet zinvol is, bijvoorbeeld omdat men slechts eenmalig of zeerkortdurend aan de VU doceert, kan hiervan worden afgeweken. In de paragraaf ‘eisen’ van dit hoofdstukwordt deze regeling uitgewerkt voor verschillende categorieën medewerkers.Het volgen van de Basisopleiding is voor docenten en faculteiten gratis. Faculteiten zijn welverantwoordelijk voor eventuele vervangingskosten van de deelnemers.Naast de basisopleiding bestaan er initiatieven op facultair niveau om beginnende docenten teondersteunen, zoals systematische koppeling van juniordocenten aan een seniordocent die eencoachende rol vervult en experimenten met collegiale intervisie. Verder organiseren veel faculteiten een oftwee keer per jaar een onderwijsbijeenkomst, waar docenten discussiëren over de inhoud van het1 Richtlijn voor het schrijven van een zelfevaluatierapport ten behoeve van accreditatie van een opleidingin het wetenschappelijk onderwijs. Versie 0.9, november 2008, QANU.Versie 2009 2


<strong>Handboek</strong> OnderwijskwaliteitHoofdstuk Professionalisering van Docentenonderwijsprogramma of over thema’s als ICT, stage- en scriptiebegeleiding, toetsing, activerend onderwijsen tutoraat.2.2 Professionaliseringsbeleid ervaren docentenDe BKO is een basiskwalificatie. Om bij te blijven in het vak en te blijven groeien als docent is heteenmalig volgen van de Basisopleiding Universitair Docent niet voldoende. Docenten worden daarom vierjaar na het behalen van hun BKO uitgenodigd bij het Onderwijscentrum VU voor een gesprek over hunontwikkelingswensen.Ook docenten die de Basisopleiding niet hebben gevolgd, kunnen voor scholing en coaching terecht bijhet Onderwijscentrum VU. Faculteiten wijzen hun medewerkers daarop.In maart 2007 is het Onderwijscentrum de masteropleiding Teaching in Higher Education gestart 1 . Dezemaster omvat een vervolg op de basisopleiding en is geschikt voor ambitieuze docenten die huntakenpakket op het gebied van onderwijs willen verbreden of die hun docentschap willen verdiepen. Indeze master is behalve voor het ontwerpen en uitvoeren van onderwijs ook veel aandacht voor de rol vandocent als kennisontwikkelaar. Docenten doen onderzoek naar hun eigen onderwijspraktijk en delen deresultaten met hun collega’s. Docenten kunnen er ook voor kiezen één of meer modules uit deze masterte volgen. Behalve de master Teaching in Higher Education biedt het Onderwijscentrum cursussen terondersteuning van vernieuwingen (bijvoorbeeld de invoering van de nieuwe onderwijsvisie), coaching enadvies op maat over uiteenlopende onderwerpen (toetsing, ict, kwaliteitszorg).De onderwijsevaluaties van docenten en hun wensen over professionalisering vormen een vastonderwerp in de jaargesprekken. Als blijkt dat docenten behoefte hebben aan aanvullende scholing ofcoaching, biedt de leidinggevende daartoe de gelegenheid. De facultaire onderwijsbijeenkomsten die inde vorige paragraaf werden genoemd, zijn natuurlijk ook voor ervaren docenten bedoeld. Ten slottebestaan er ook voor meer ervaren docenten experimenten met collegiale intervisie, waarbij men elkaarscolleges bezoekt en samen werkt aan programmaontwikkeling.2.3 AandachtspuntenNog niet alle docenten die daarvoor in aanmerking komen volgen de Basisopleiding Universitair Docent.Verwacht wordt dat de recente aanscherping van de regeling (de basiskwalificatie geldt met ingang van2010 als voorwaarde voor benoeming in vaste dienst) tot verbetering zal leiden. Verder is het beleid tenaanzien van voortgaande professionalisering van meer ervaren docenten nog weinig systematisch.Bestuur en management kunnen een grotere rol spelen in het (verder) ontwikkelen van een cultuur waarinhet vanzelfsprekend is dat docenten werken aan hun professionele groei en hun expertise delen.3 Doelstelling, betrokkenen en takenOp grond van de NVAO- en VU-kaders kan voor professionalisering van docenten de volgende globaledoelstelling worden geformuleerd:1 Deze opleiding is nog niet geaccrediteerd; juli 2009.Versie 2009 3


<strong>Handboek</strong> OnderwijskwaliteitHoofdstuk Professionalisering van DocentenDocenten aan de VU beschikken over voldoende inhoudelijke en onderwijskundige expertise en overvoldoende enthousiasme voor het onderwijsprogramma en het didactisch concept. Bovendien werkendocenten doorlopend aan hun verdere ontwikkeling van inhoudelijke en onderwijskundige kwaliteiten.Betrokkenen bij het realiseren van die doelstelling zijn docenten, dat wil zeggen alle medewerkers meteen onderwijskundige taak; hun direct leidinggevenden (afdelingshoofden, onderwijsdirecteuren);adviserende en controlerende organen (opleidingscommissies, examencommissies, de AdviesraadProfessionalisering Docenten, het Onderwijscentrum) en managers op hogere niveaus(faculteitsdirecteuren en - besturen).Docenten dragen verantwoordelijkheid voor hun eigen ontwikkeling op inhoudelijk en onderwijskundiggebied.Direct leidinggevenden (afdelingshoofden/ onderwijsdirecteuren) zien erop toe dat beginnende docentende Basisopleiding Universitair Docent bij het Onderwijscentrum volgen en ze scheppen de mogelijkheiddie opleiding succesvol te doorlopen, door er rekening mee te houden bij de verdeling van taken en doorbegeleiding te garanderen. Verder stimuleren leidinggevenden de professionalisering van alle docenten,door er aandacht aan te besteden in sollicitatie-, functionerings- en beoordelingsgesprekken en doorbinnen de eigen opleiding een klimaat te scheppen waarin het vanzelfsprekend is dat medewerkers zichzowel vakinhoudelijk als in onderwijskundig opzicht blijven ontwikkelen.Voor opleidingscommissies/ evaluatiecommissies vormen de inhoudelijke en onderwijskundige expertisevan docenten onderdelen waarop het onderwijs geëvalueerd wordt. Zij doen dat mede op basis vanstudentevaluaties, in overleg met de betrokken docenten. Als daartoe aanleiding is, kunnen dezecommissies adviseren tot professionaliseringstrajecten voor individuele docenten, of tot aanscherping vanhet algemene professionaliseringsbeleid binnen een opleiding. Daarnaast kunnen opleidingscommissieszelf initiatieven nemen om professionalisering te bevorderen, bijvoorbeeld door docenten te betrekken bijde bespreking van cursusevaluaties of door themabijeenkomsten te organiseren.Het Onderwijscentrum verzorgt opleidingen en cursussen die bijdragen aan de professionalisering vanzowel beginnende als ervaren docenten op de VU. Oud-deelnemers aan de Basisopleiding UniversitairDocent krijgen vier jaar na het behalen van hun kwalificatie een uitnodiging van het Onderwijscentrumvoor een gesprek over verdere professionaliseringsmogelijkheden. Verder geeft het Onderwijscentrum opverzoek advies aan opleidingen en individuele docenten over professionaliseringstrajecten op maat.De Adviesraad Professionalisering Docenten adviseert het College van Bestuur over de BasisopleidingUniversitair Docent.Faculteitsbesturen zien erop toe dat iedereen die daarvoor in aanmerking komt de BasiskwalificatieOnderwijs haalt en stellen middelen (tijd/geld) beschikbaar, zodat betrokken docenten de BasisopleidingUniversitair Docent kunnen volgen. Bij aanwijzingen (bijvoorbeeld uit studentevaluaties) dat hetonderwijskundig niveau binnen een opleiding onvoldoende is, stellen faculteitsbesturen onderzoek in ennemen indien nodig maatregelen. Ook ontwikkelen faculteitsbesturen beleid (vastgelegd in eenpersoneelsbeleidsplan) dat erop gericht is de vakinhoudelijke en onderwijskundige kwaliteiten binnenVersie 2009 4


<strong>Handboek</strong> OnderwijskwaliteitHoofdstuk Professionalisering van Docentenopleidingen te garanderen en verdere professionalisering van het wetenschappelijk personeel tebevorderen.4 Eisen en aanbevelingen aan faculteiten en andere betrokkenen4.1 EisenFaculteiten1) Faculteiten hebben een personeelsbeleid (eventueel als onderdeel van het algemeen facultairbeleidsplan of jaarplan) dat laat zien hoe de aanwezigheid en spreiding van onderwijskundigeexpertise worden gegarandeerd door middel van formatieplanning en taaktoedeling, werving enbenoeming, inwerkprocedures, verdere professionalisering, jaargesprekken enloopbaanbegeleiding.2) Bij aanstelling van wetenschappelijk personeel met een onderwijstaak toetst de faculteit of debetrokkene voldoet aan de eisen van de Basiskwalificatie Onderwijs 1 . Is dat niet het geval, danverplicht de faculteit de betreffende medewerker de Basisopleiding Universitair Docent te volgen,stelt hiervoor extra tijd beschikbaar en zorgt voor voldoende begeleiding door een ervarencollega.3) Bij een voorgenomen benoeming in vaste dienst controleert de faculteit of de betrokkene voldoetaan de eisen van de Basiskwalificatie Onderwijs. Het voldoen aan de eisen van debasiskwalificatie geldt (met ingang van 2010) als voorwaarde voor een benoeming in vaste dienst.Alleen in die gevallen waarin evident is dat het volgen van de Basisopleiding Universitair Docentniet zinvol is, bijvoorbeeld omdat men slechts eenmalig of zeer kortdurend aan de VU doceert,kan hiervan worden afgeweken. Hieronder wordt een uitwerking gegeven voor verschillendecategorieën medewerkers. 2a. Promovendi. Promovendi in dienst van de VU volgen de onderdelen van de BUD dierelevant zijn voor het onderwijs dat zij verzorgen. Het gaat daarbij niet om de volledigeopleiding, maar om de onderdelen die een goede voorbereiding bieden op het soortonderwijs dat zij geacht worden te verzorgen. Deze vereiste geldt niet voor promovendidie zijn vrijgesteld van het geven van onderwijs of op zeer korte termijn zullenpromoveren. Voor nieuwe promovendi die onderwijs zullen gaan geven, wordenpersoonsgebonden afspraken gemaakt in het opleidings- en begeleidingsplan.b. Beginnend onderzoekers met een onderwijsverplichting, docenten en UD’s in tijdelijkedienst volgen de BUD. Zij hebben maximaal 3 jaar de tijd om aan de vereisten van deBKO te voldoen. Alleen in die gevallen waarin het zeer evident is dat het volgen van deBUD niet zinvol is, bijvoorbeeld omdat men slechts eenmalig of (nog) zeer kortdurend aande VU doceert, kan hiervan worden afgeweken.c. Ervaren docenten, ervaren onderzoekers met een onderwijsverplichting en UD’s intijdelijke dienst. Bij aanvang van het tijdelijk dienstverband wordt gekeken naar de aard en1Als de nieuwe docent over een portfolio beschikt, kan de faculteit door het Onderwijscentrum VU laten beoordelen of dit voldoetaan de eisen van de basiskwalificatie.2Voor de faculteiten ACTA en Geneeskunde geldt de hier voorgestelde werkwijze niet. Zij kennen een eigen beleid ten aanzien vanopleiding en aanstelling van medewerkers.Versie 2009 5


<strong>Handboek</strong> OnderwijskwaliteitHoofdstuk Professionalisering van Docentende omvang van de onderwijservaring van de kandidaat en aan de hand hiervan wordtgekeken of het volgen van de BUD of een individueel leer- of begeleidingstraject wel ofniet aan de orde is. Zo kan het zijn dat iemand onderwijservaring heeft maar bijvoorbeeldnog geen ervaring heeft met het verzorgen van onderwijs voor grote groepen. Tijdens hettijdelijk dienstverband gelden de aanbevelingen als onder punt d verwoord. Bij deovergang van een tijdelijk naar een vast dienstverband is een positieve evaluatie van hetverzorgde onderwijs een vereiste. Een studentenevaluatie maakt daar deel van uit, naastandere gegevens over het verzorgde onderwijs.d. Ervaren docenten, ervaren onderzoekers met een onderwijsverplichting, UD’s, UHD’s enhoogleraren op dit moment in vaste dienst. Voor deze categorie medewerkers geldt dathun onderwijs(evaluatie) wordt besproken in het kader van het jaargesprek of in het kadervan de onderwijsevaluatie binnen het eigen vakgebied. Indien zich individuele ambities,vragen, wensen, problemen of knelpunten voordoen op het gebied van het geven vanonderwijs, in de breedste zin van het woord, dan wordt deze categorie medewerkersgeadviseerd een individueel leer- of begeleidingstraject uit te stippelen in samenspraakmet het loopbaancentrum.Concrete uitwerking van bovengenoemde eisen kan men zich als volgt voorstellen:Personeelsbeleid (eis 1):1) De faculteit ziet erop toe dat in benoemings(advies)commissies voor docenten voldoendeonderwijsexpertise aanwezig is. Bij benoemingen op hogere UFO-niveaus maakt deonderwijsdirecteur of onderwijsportefeuillehouder deel uit van de commissie.2) De faculteit ziet erop toe dat bij benoemingen niet alleen wordt gelet op de behoefte aanvakinhoudelijke expertise, maar ook op een goede verdeling van onderwijskundige kwaliteiten.Voldoen aan de BKO (eisen 2 en 3)Afdelingshoofden/ onderwijsdirecteuren zien erop toe dat alle docenten die daarvoor in aanmerkingkomen (inclusief docerende promovendi) de Basisopleiding Universitair Docent doorlopen en gevendocenten die de Basisopleiding Universitair Docent doorlopen daarvoor voldoende faciliteiten (tijd,begeleiding door collega’s).Onderwijscentrum VU1) verzorgt opleidingen en cursussen voor beginnende en ervaren docenten;2) adviseert opleidingen en individuele docenten over uiteenlopende onderwijskundige onderwerpen;3) biedt opleidingen en individuele docenten professionaliseringstrajecten op maat;4) waarborgt het niveau van de aangeboden opleidingen, trainingen, trajecten en adviezen.4.2 AanbevelingenAfdelingshoofden/ onderwijsdirecteuren1) creëren een opleidingscultuur die bevorderlijk is voor de professionalisering van docenten. Datkan bijvoorbeeld door in afdelingsvergaderingen regelmatig de uitwisseling van ‘good practices’op de agenda te zetten, door themabijeenkomsten over onderwijs te organiseren, eenonderwijsprijs in te stellen, door collegiale intervisie te stimuleren en door openlijk waardering teVersie 2009 6


<strong>Handboek</strong> OnderwijskwaliteitHoofdstuk Professionalisering van Docententonen voor positieve onderwijsevaluaties, voor initiatieven die bijdragen aan de verbetering vanhet onderwijs, en voor activiteiten als het begeleiden van nieuwe collega’s;2) stimuleren docenten hun onderwijskundige kwaliteiten verder te ontwikkelen door hen degelegenheid te geven nieuwe taken uit te voeren, cursussen te volgen, bijeenkomsten enconferenties over onderwijs te bezoeken en (samen) te werken aan de verbetering vanonderwijskwaliteit;3) zien erop toe dat professionaliseringsbehoeften van docenten en resultaten vanonderwijsevaluaties aan de orde komen in jaargesprekken. Bij deze aanbeveling dient te wordenaangetekend dat onderwijsevaluaties zinvolle informatie bieden voor deze jaargesprekken maardat hiermee bij het beoordelingsgedeelte zeer zorgvuldig dient te worden omgegaan.Beoordelingen, zeker wanneer daaraan zware consequenties zijn verbonden, mogen nooituitsluitend gebaseerd zijn op studentevaluaties; 14) nemen maatregelen als (bijvoorbeeld uit onderwijsevaluaties) blijkt dat de onderwijskundigekwaliteiten van een of meer docenten voor verbetering vatbaar zijn. Denkbare maatregelen zijn:een of meer docenten aansporen een cursus te volgen, gericht advies vragen overonderwijskwesties bij het Onderwijscentrum VU, intervisiegroepen instellen waarin mengezamenlijk werkt aan de verbetering van onderwijskwaliteit;5) zorgen ervoor dat nieuw benoemde docenten goed worden ingewerkt, onder andere door (inoverleg met de nieuwe docent) een collega aan te wijzen voor peer coaching of collegialeconsultatie, door nieuwe collega’s extra aandacht te geven en door informatie over regelingen,afspraken en gebruiken toegankelijk te maken;6) zien erop toe dat de expertise van vertrekkende docenten bijtijds en adequaat wordtovergedragen.Opleidings- of evaluatiecommissies1) besteden bij het bespreken van onderwijsevaluaties systematisch aandacht aan deonderwijskundige kwaliteiten van docenten;2) adviseren het opleidings- of faculteitsbestuur maatregelen te nemen als de onderwijsevaluatiesdaartoe aanleiding geven. Bij een negatieve cursusevaluatie kan een docent wordenaangemoedigd zich te laten bijscholen, bijvoorbeeld door een of meer modules bij hetOnderwijscentrum te volgen. Signaleert de commissie onderwijsproblemen die het niveau van eencursus overstijgen (afstemming, opbouw van het programma, toetsprocedures), dan kan docentengeadviseerd worden zich als groep te laten bijscholen;3) dragen bij aan een opleidingscultuur die bevorderlijk is voor professionalisering.Opleidingscommissies kunnen dat bijvoorbeeld doen door docenten te betrekken bij debespreking van cursusevaluaties. Ze kunnen cursusleiders uitnodigen bij vergaderingen, nietalleen als er problemen lijken te zijn maar juist ook als een cursus positief geëvalueerd is.Behalve dat dit voor docenten motiverend kan werken, kan het in het kader van “good practicesdelen” leerzaam zijn na te gaan waarom een cursus door studenten gewaardeerd wordt.Daarnaast kunnen opleidingscommissies gebruik maken van het feit dat zij weten wat er onderstudenten leeft, bijvoorbeeld door themabijeenkomsten te organiseren waarin docenten enstudenten gezamenlijk nadenken over onderwijsverbetering.1 Zie voor meer achtergrond bij en aanbevelingen over het gebruik van studentevaluaties de bijlageOnderwijsevaluatie en personeelsbeleid (Van Os, 2007).Versie 2009 7


<strong>Handboek</strong> OnderwijskwaliteitHoofdstuk Professionalisering van DocentenDocenten1) vormen zich een beeld van hun eigen onderwijskundige kwaliteiten en ontwikkeling. Daarbijkunnen ze gebruik maken van het competentieprofiel van het Onderwijscentrum;2) denken na over de vraag hoe ze zich op onderwijskundig gebied verder willen ontwikkelen.Wensen en plannen ten aanzien van nieuwe taken, te volgen cursussen of andere‘professionaliserende’ activiteiten kunnen worden besproken in het jaargesprek;3) nemen kennis van de resultaten van onderwijsevaluaties en gebruiken deze resultaten om hunonderwijs te verbeteren;4) delen hun goede ideeën, positieve ervaringen en problemen op onderwijskundig gebied metcollega’s en werken samen met collega’s voortdurend aan verbetering van het onderwijs.Versie 2009 8


<strong>Handboek</strong> OnderwijskwaliteitHoofdstuk Professionalisering van Docenten - BijlageBijlagenKlik op de link om de bijlage te openen.Bijlage: Onderwijsevaluatie en personeelsbeleid

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!