10.07.2015 Views

Download rapport - Biax Consult

Download rapport - Biax Consult

Download rapport - Biax Consult

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

BIAXiaal 466 53.3 POLLENcynapium), melganzenvoet (Chenopodium album), vogelmuur (Stellaria media) en kleinebrandnetel (Urtica urens), groeit met name op plaatsen die rijk zijn aan stikstof. Dit kanworden gezien als een aanwijzing voor de nabijheid van tuinen. Mogelijk werden depeulvruchten en mosterd hier verbouwd.Van herik (Sinapis arvensis) zijn enkele zaden en vorkjes (het deel waar de hauw meeaan de steel vastzit) gevonden. Vroeger was het een onkruid tussen onder andere zomergranen.6 Herik werd in de Late-Middeleeuwen echter ook als zelfstandig cultuurgewasverbouwd. De oliehoudende zaden werden wel gebruikt om een (slechte kwaliteit)mosterd te maken. 7 Of dit hier ook het geval is, is niet duidelijk. Mogelijk hebben deplanten als onkruid op de akkers gestaan.Herderstasje (Capsella bursa-pastoris), grote weegbree (Plantago major) en straatgras(Poa annua) zijn tredplanten. Deze zijn goed bestand tegen vertrapping en groeien danook veel op en langs wegen en paden of op andere veelbelopen plaatsen zoalsnederzettingsterreinen.Op allerlei voedselrijke, ruderale plaatsen komen ruigteplanten voor, zoalsmuurganzenvoet (Chenopodium murale), gevlekte scheerling (Conium maculatum) enbilzekruid (Hyoscyamus niger). Dit soort vegetaties worden vaak gevonden in relatiefstabiele zones binnen nederzettingen, zoals bij mesthopen of langs gebouwen.Storingsplanten van vochtige tot natte grond groeien op verdichte of verslempte,voedselrijke tot matig voedselrijke bodem, die weinig zuurstof bevat. Dit kunnen jaarlijkslangdurig overstroomde, begraasde weilanden met een wisselende waterstand zijn, maarin dit geval is het waarschijnlijker dat het gaat om de vegetatie rond de waterput zelf.Voorbeelden hiervan zijn greppelrus (Juncus bufonius), waterpeper (Persicariahydropiper) en blaartrekkende boterbloem (Ranunculus sceleratus).Ook de soorten uit de groep van oeverplanten kunnen rond de waterput hebbengegroeid. Een andere mogelijkheid is dat de zaden afkomstig zijn van planten die bij degreppel die op circa 35 m van de waterput is aangetroffen groeiden.er greppels of sloten in de buurt waren waar de planten groeiden. Voorbeelden vangevonden oeverplanten zijn riet (Phragmites) en bitterzoet (Solanum dulcamara).Waarschijnlijk heeft er een vlier (Sambucus nigra) in de buurt van de waterput gestaan,gezien het grote aantal pitten. De bloesems en bessen kunnen zijn gegeten of als medicijnzijn gebruikt. Het lichte hout, dat niet splintert, werd gebruikt om allerlei kleinegebruiksvoorwerpen van te maken. Vanwege zijn vermogen duivel en heksen te werenwerd hij vroeger ook wel als beschermer bij waterputten geplant. 8 Grote brandnetel(Urtica dioica) heeft waarschijnlijk ook rond de put gegroeid, want ook hier zijn veelzaden van aangetroffen.De resultaten van de inventarisatie staan in bijlage 3. Aan de hand van de inventarisatievan de pollenmonsters kunnen enkele algemene uitspraken worden gedaan omtrent devoormalige vegetatie. Zo is het aandeel boompollen in de pollenspectra zeer laag, watduidt op een open vegetatie rond de waterput. Het merendeel van het overige stuifmeel isafkomstig uit een soortenrijk open-vegetatietype waarin naast grassen (Poaceae) soortenuit de kruisbloemenfamilie (Brassicaceae) goed vertegenwoordigd zijn. In BX3960 wordtook regelmatig pollen van struikhei aangetroffen.In de monsters komen stuifmeelkorrels van het graan-type (Cerealia) voor, wat duidtop verwerking van graan in de nabijheid van de waterput. Door de slechte staat vanconservering zijn deze niet goed te determineren. Het lijkt om het gerst/tarwe-type(Hordeum/Triticum type) te gaan. Monster BX3961 bevat het meeste graanpollen.6 Weeda et al. 1987, 48.7 Dodoens 1554, 662.8 Weeda 1988, 265.

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!