11.07.2015 Views

403-verklaring. (Hof 's-Hertogenbosch (Handelskamer) 12 mei 2009)

403-verklaring. (Hof 's-Hertogenbosch (Handelskamer) 12 mei 2009)

403-verklaring. (Hof 's-Hertogenbosch (Handelskamer) 12 mei 2009)

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

echtspraak ondernemingsrechtvan de splitsing van Inalfa BV in 1999 in Inalfa RoofSystems BV en Inalfa Metal BV, minstgenomen eendeel van de bedrijfsactiviteiten in Inalfa Metal BV isondergebracht en dat Inalfa Metal BV in dat kaderde in bruikleen gegeven perscontainer is blijven gebruiken.Dat bij gelegenheid van deze splitsing InalfaRoof Systems BV formeel de opvolger van Inalfa BVwas, laat bij deze stand van zaken onverlet dat InalfaMetal BV (thans: IMP) gezien kan worden als opvolgendepartij bij de bruikleenovereenkomst.4.6.3. Inalfa Industries heeft er bij haar akte nogop gewezen dat Oud Papiercentrale B.V. tijdens deonderhavige hoger beroepsprocedure ook een procedureis begonnen tegen Inalfa Roof Systems BVwaarin schadevergoeding wordt gevorderd voor deverdwijning van de perscontainer. Deze omstandigheidvoert echter niet tot een ander oordeel. De vorderingtegen Inalfa Roof Systems is blijkens punt 14van de betreffende inleidende dagvaarding medegebaseerd op hoofdelijke aansprakelijkheid van InalfaRoof Systems BV op grond van het bepaalde in artikel2:334t BW, hetgeen onverlet laat dat Inalfa Metal BVals opvolgende partij bij de bruikleenovereenkomstkan worden gezien.4.6.4. Het hof volgt Inalfa Industries ook niet inhaar stelling dat Oud Papiercentrale B.V. door hetstarten van de tweede procedure onrechtmatighandelt of zichzelf ongerechtvaardigd verrijkt. DatOud Papiercentrale B.V. voor twee ankers gaat liggenis kennelijk mede een gevolg van het feit dat InalfaIndustries heeft betwist dat Inalfa Metal BV als opvolgendepartij bij de bruikleenovereenkomst kanworden gezien. Van ongerechtvaardigde verrijkingis bovendien geen sprake aangezien Inalfa Roof SystemsBV in de tegen haar aangespannen procedurekan wijzen op een in de onderhavige procedure aanOud Papiercentrale B.V. toegewezen bedrag.Het spreekt vanzelf dat Oud Papiercentrale B.V.dezelfde schade niet tweemaal, op verschillendepartijen, mag verhalen.4.7.1. Grief 2 in incidenteel appel is voorts gerichttegen het oordeel van de rechtbank dat de aansprakelijkheidvan Inalfa Industries voor schulden vanIMP ook geldt ten aanzien van verplichtingen uit deonderhavige bruikleenovereenkomst die vóór afgiftevan de <strong>403</strong>-<strong>verklaring</strong> is aangegaan.4.7.2. Het hof stelt dienaangaande voorop dat een<strong>verklaring</strong> waarin een moedermaatschappij zich opde voet van artikel 2:<strong>403</strong> BW hoofdelijk aansprakelijkstelt voor de schulden van de dochtermaatschappijeen niet tot een bepaalde partij gerichte eenzijdigerechtshandeling is. De betekenis die de <strong>verklaring</strong> ineen concreet geval heeft, moet worden bepaald dooruitleg van de <strong>verklaring</strong>, waarbij vooral moet wordengelet op de aard en de strekking van de <strong>verklaring</strong>(HR 28-06-2002, LJN: AE4663).4.7.3. In haar <strong>verklaring</strong> van 13 februari 2001 heeftInalfa Industries zich hoofdelijk aansprakelijk gesteldvoor de schulden die voortvloeien uit de door InalfaMetal B.V. (…) aangegane rechtshandelingen. Eenbeperking ten aanzien van het moment van aangaanRO <strong>2009</strong>, 57van de rechtshandelingen is in de <strong>verklaring</strong> nietopgenomen.De bewoordingen van de <strong>verklaring</strong> laten dusruimte voor een uitleg waarbij de aansprakelijkheidook geldt voor schulden die ná het afleggen van de<strong>verklaring</strong> ontstaan maar voortvloeien uit vóór hetafleggen van de <strong>verklaring</strong> reeds aangegane duurovereenkomsten.4.7.4. Een dergelijke uitleg van de <strong>verklaring</strong>strookt ook met de achtergrond van de in artikel2:<strong>403</strong> BW opgenomen regeling. Ingevolge artikel2:<strong>403</strong> lid 1 BW is het een dochteronderneming toegestaangeen eigen jaarrekening overeenkomstig titel2.9 BW in te richten, mits de moeder schriftelijk heeftverklaard zich hoofdelijk aansprakelijk te stellenvoor de uit rechtshandelingen van de dochtervoortvloeiende schulden. De financiële gegevens vande dochter kunnen alsdan worden opgenomen in degeconsolideerde jaarrekening van de moeder. Eventueleschuldeisers hebben dan geen inzicht in de financiëlesituatie van de dochter en de hoofdelijkeaansprakelijkheid van de moeder dient ter compensatievan dat gebrek aan inzicht.4.7.5. Die compensatie moet naar het oordeel vanhet hof ook geboden worden aan wederpartijen uitduurovereenkomsten die vóór het afleggen van de<strong>403</strong>-<strong>verklaring</strong> met de dochter zijn gesloten. Dezewederpartijen kunnen immers vanaf het momentdat de dochteronderneming geen eigen jaarrekeningmeer publiceert, niet meer inschatten of de financiëlesituatie van de dochter voor hen aanleiding vormtom een duurovereenkomst, vanwege eventuele risico<strong>'s</strong>van niet verhaalbaarheid van de daaruit voortvloeiendevorderingen op de dochter, al dan nietvoort te zetten.4.7.6. Ook de onderhavige bruikleenovereenkomstis een duurovereenkomst als zojuist bedoeld. Er isbij een dergelijke overeenkomst immers sprake vanvoortdurende verplichtingen over en weer, en bijniet nakoming van bijvoorbeeld de verplichting omals goed huisvader voor behoud van de in bruikleengegeven zaak te waken, kan een schadevergoedingsverplichtingontstaan. Het feit dat de bruikleen omniet plaatsvond, voert niet tot een ander oordeel.4.7.7. Het hof deelt op grond van het voorgaandehet oordeel van de rechtbank dat de door middel vande <strong>403</strong>-<strong>verklaring</strong> aanvaarde aansprakelijkheid vanInalfa Industries geacht moet worden ook te geldenvoor de thans in geding zijnde schadevergoedingsverplichtingdie na aflegging van de <strong>403</strong>-<strong>verklaring</strong>is ontstaan maar voortvloeit uit een vóór afleggingvan die <strong>verklaring</strong> gesloten bruikleenovereenkomst.Grief 2 in incidenteel appel wordt dus verworpen.4.8.1. Grief 3 in incidenteel appel is gericht tegenhet oordeel van de rechtbank in het tussenvonnisvan 25 oktober 2006 (r.o. 4.6) dat de perscontainervóór 2 september 2005, de datum van intrekking vande <strong>403</strong>-<strong>verklaring</strong> door Inalfa Industries, is verdwenen.In de toelichting op deze grief stelt Inalfa Industriesdat Oud Papiercentrale B.V. vanaf oktober 2005inspanningen heeft verricht om de container terugROAfl. 9 - <strong>2009</strong>519

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!