12.07.2015 Views

biologie derde graad aso - VVKSO - ICT-coördinatoren

biologie derde graad aso - VVKSO - ICT-coördinatoren

biologie derde graad aso - VVKSO - ICT-coördinatoren

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

BIOLOGIEDERDE GRAAD ASO(STUDIERICHTINGEN MET COMPONENT WETENSCHAPPEN)LEERPLAN SECUNDAIR ONDERWIJSSeptember 2004LICAP – BRUSSEL D/2004/0279/039


BIOLOGIEDERDE GRAAD ASO(STUDIERICHTINGEN MET COMPONENT WETENSCHAPPEN)LEERPLAN SECUNDAIR ONDERWIJSLICAP – BRUSSEL D/2004/0279/039September 2004Vervangt het leerplan D/1992/0279/006ISBN 90-6858-361-1Vlaams Verbond van het Katholiek Secundair OnderwijsGuimardstraat 1, 1040 Brussel


Inhoud1 BEGINSITUATIE.....................................................................................................52 ALGEMENE DOELSTELLINGEN ...........................................................................62.1 Fundamenteel biologische inzichten verwerven .................................................................................62.2 Enkele technieken duidelijk beheersen...............................................................................................62.3 Een wetenschappelijke probleemaanpak verwerven, gericht op de levende natuur..........................72.4 Een verantwoorde attitude tegenover de levende natuur verwerven .................................................73 ALGEMENE PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKENEN DIDACTISCHE MIDDELEN ..............................................................................73.1 De wetenschappelijke methode ..........................................................................................................73.2 Contexten ............................................................................................................................................83.3 Suggesties voor de invulling van de vrije ruimte.................................................................................94 LEERINHOUDEN..................................................................................................144.1 De cel ................................................................................................................................................144.2 Stofwisselingsprocessen en hun regulatie........................................................................................144.3 Voortplanting .....................................................................................................................................154.4 Doorgeven van erfelijke informatie van generatie op generatie .......................................................164.5 Ontstaan en evolutie van soorten .....................................................................................................165 DOELSTELLINGEN EN METHODISCH-DIDACTISCHE WENKEN .....................175.1 De cel ................................................................................................................................................175.2 Stofwisselingsprocessen en hun regulatie........................................................................................215.3 Voortplanting .....................................................................................................................................295.4 Doorgeven van erfelijke informatie van generatie op generatie .......................................................335.5 Ontstaan en evolutie van soorten .....................................................................................................386 EVALUATIE ..........................................................................................................416.1 Het evaluatiedomein..........................................................................................................................416.2 Kenmerken van goede toetsen .........................................................................................................427 MINIMALE MATERIËLE VEREISTEN ..................................................................447.1 Didactische infrastructuur..................................................................................................................447.2 Didactisch materiaal..........................................................................................................................448 BIBLIOGRAFIE .....................................................................................................459 EINDTERMEN ......................................................................................................503de <strong>graad</strong> ASO 3Biologie (3-4 uur)D/2004/0279/039


1 BEGINSITUATIEBiologie in de eerste en tweede <strong>graad</strong>Leerlingen kunnen na de tweede <strong>graad</strong> een sterk verschillende achtergrond voor Biologie hebben, door het aantalgevolgde lesuren in de eerste en de tweede <strong>graad</strong>.Eerste <strong>graad</strong> Maximum Minimum1ste leerjaar 2 22 de leerjaar 1+1 1Tweede <strong>graad</strong> Maximum Minimum Maximum Minimum1ste leerjaar 2 1 2 12 de leerjaar 2 1 2 1Totaal 8 6 7 5In de eerste <strong>graad</strong> vertrekt de leerling van observaties in een biotoop. Daarna verwerft hij een eerste inzicht inde bouw van zowel de zaadplant als van het zoogdier (met inbegrip van de mens) op macro - en microscopischniveau. De waarneming gaat dus vanaf het begin tot op het niveau van de cel. Daarna worden de levensverrichtingenvoeding, voortplanting, ademhaling, uitscheiding en transport behandeld. In de scholen die in het tweedeleerjaar voor twee lesuren Biologie opteren (één lesuur uit het fundamenteel gedeelte en één lesuur uit het complementairgedeelte), worden de bovenvermelde functies zowel bij zaadplanten als bij gewervelde dieren grondigbestudeerd. Indien in het tweede leerjaar slechts één lesuur Biologie ingericht wordt, bestudeert de leerling delaatste drie functies ademhaling, uitscheiding en transport alleen bij zoogdieren en de mens en wordt ook devegetatieve voortplanting bij planten niet behandeld. Gelijkenissen en verschillen van deze functies tussen zaadplantenen gewervelde dieren komen dan niet aan bod. In het geval van één lesuur Biologie wordt in het tweedeleerjaar evenmin uitgegaan van een biotoopstudie. De beginsituatie van de leerling die de tweede <strong>graad</strong> aanvangtkan dus reeds verschillen. Dit zal uiteraard gevolgen hebben voor de lessen in de tweede en <strong>derde</strong> <strong>graad</strong>.In de tweede <strong>graad</strong> zijn er voor Biologie twee mogelijkheden:• ofwel één lesuur per week in de basisvorming van de studierichtingen Latijn, Grieks, Latijn - Grieks, Humanewetenschappen, Economie;• ofwel twee lesuren per week in het fundamenteel gedeelte in de studierichting Wetenschappen.In het eerste leerjaar van deze tweede <strong>graad</strong> observeert de leerling de reactie van de organismen, vooral van demens, tegen de achtergrond van veranderingen in de omgeving. Proefondervindelijk onderzoekt hij hoe planten,dieren en mens op die veranderingen reageren, en hoe deze reacties in het organisme gecoördineerd worden.De studie van het zenuwstelsel en van het hormonaal stelsel vervolledigt de studie van de levensverrichtingendie in de eerste <strong>graad</strong> aan bod kwamen. In dit opzicht vormen de eerste drie leerjaren een afgerond geheelwaarbij de belangrijke levensfuncties bij hogere planten en dieren behandeld werden. Vanaf het tweede leerjaarvan de tweede <strong>graad</strong> begint een ruimere studie van alle organismen, met de onderwerpen classificatie en ecologie.Eerst zoekt de leerling naar een zinvol classificatiesysteem, gebaseerd op normen of criteria die niet absoluutzijn. Vervolgens worden dieren geordend en gerangschikt in een gegeven systeem.3de <strong>graad</strong> ASO 5Biologie (3-4 uur)D/2004/0279/039


Verder onderzoekt de leerling de verschillende mogelijkheden waarmee individuen met elkaar in relatie staan endit zowel voor individuen van dezelfde soort als voor individuen van verschillende soorten. De leerling stelt vastdat die relaties tot een gezond evenwicht in de natuur leiden en dat dit evenwicht door de mens gemakkelijk verstoordkan worden.Na de eerste en de tweede <strong>graad</strong> kan, naargelang van de gevolgde lesuren <strong>biologie</strong>, een onderscheid gemaaktworden tussen:• leerlingen met een achtergrond van 5 lesuren (2-1 en 1-1): buiten het feit dat de leerinhouden minder grondigbehandeld werden, hebben leerlingen ook minder ervaring met practica en met onderzoeksvaardigheden;• leerlingen met een achtergrond van 6 lesuren <strong>biologie</strong> (2-1+1 en 1-1) hebben het maximumprogramma vande eerste <strong>graad</strong> afgewerkt, maar missen ook ervaring in practica en onderzoeksvaardigheden.• leerlingen met een achtergrond van 7 lesuren (2-1 en 2-2) <strong>biologie</strong> zijn voldoende voorbereid op het leerplanvan de wetenschappelijke richting in de <strong>derde</strong> <strong>graad</strong>.• leerlingen met een achtergrond van 8 lesuren <strong>biologie</strong> (2-1+1 en 2-2) zijn het best voorbereid op het leerplan<strong>biologie</strong> van de wetenschappelijke richting in de <strong>derde</strong> <strong>graad</strong>.2 ALGEMENE DOELSTELLINGENDe algemene doelstellingen <strong>biologie</strong> omvatten uiteraard cognitieve, psycho-motorische en dynamisch-affectievecomponenten. Deze doelstellingen dienen gerealiseerd te zijn aan het eind van de lessen wetenschappen, deel<strong>biologie</strong>, in het tweede leerjaar van de <strong>derde</strong> <strong>graad</strong>. Naargelang van het aantal <strong>graad</strong>uren (3 of 4) kunnen andereaccenten gelegd worden en kan de verdieping grondiger zijn.2.1 Fundamenteel biologische inzichten verwerven1 De eenheid van de levende wezens vaststellen in hun complexiteit van vormen. (Deze eenheid gaat terugop chemische samenstelling, cellulaire opbouw en specifieke levensfuncties als voeding, ademhaling,transport, excretie, voortplanting, groei, ontwikkeling en meer nog op de onderlinge relatie en interactie bijhet leven in gemeenschappen.)2 Inzicht verwerven in de wijze waarop biologisch evenwicht wordt bereikt in de organismen zelf(homeostase) en tussen de organismen en hun milieu.3 Inzichten verwerven in de erfelijkheid: erfelijkheidswetten, chromosomenstructuur, werking van de genen.4 Argumenten formuleren voor de evolutietheorie.5 In de evolutie een toename in organisatie<strong>graad</strong> bij soorten herkennen, die volgens onze huidige opvattingover evolutie, uit elkaar zijn ontstaan. In dit verband ook inzicht verwerven in het onafhankelijk worden tenopzichte van het milieu.6 De unieke situatie van de mens in de natuur beseffen en de belangrijke plaats die hij daarin bekleedt,aantonen.2.2 Enkele technieken duidelijk beheersen1 Observatietechnieken: microscoop gebruiken, waarbij de waarnemingen kunnen vastgelegd worden inschetsen.2 Eenvoudige preparaten maken.6 3de <strong>graad</strong> ASOD/2004/0279/039Biologie (3-4 uur)


3 Analysetechnieken aanwenden.4 Proefapparatuur opstellen; volgen en controleren van het proefverloop.5 Meettechnieken toepassen voor lengte, oppervlakte, volume, massa, temperatuur, lichtintensiteit, tijd, pH.6 Biologische data in tabellen en grafieken vastleggen; dergelijke tabellen en grafieken interpreteren.7 De pc als werkinstrument en databron didactisch verantwoord gebruiken.2.3 Een wetenschappelijke probleemaanpak verwerven, gericht op de levendenatuur1 Een probleem zien en formuleren.2 Een hypothese opstellen.3 De hypothese aan de werkelijkheid toetsen door experiment(en).4 De vaststellingen logisch beredeneren.5 Besluiten formuleren die geconfronteerd worden met het uitgangspunt of met het hoofdprobleem, waarbijverbanden worden gelegd.Dit impliceert enerzijds een aantal onderzoeksvaardigheden en duidt anderzijds op de attitude: een gegeven probleemwetenschappelijk benaderen.2.4 Een verantwoorde attitude tegenover de levende natuur verwerven1 Aandacht en eerbied opbrengen voor de levende wezens: planten, dieren en vooral de mens.2 Verantwoordelijkheid nemen voor eigen leven en voor het voortbestaan van de soort (hygiëne, erfelijkheid,eugenetica).3 Individuele en collectieve milieuverantwoordelijkheid verwerven en interesse opbrengen voor het gevoerdeen het te voeren milieubeleid.4 Een verantwoord standpunt kiezen t.o.v. genetische manipulatie en andere vormen van biotechnologie.5 Vanuit de <strong>biologie</strong> doordringen in problemen met sociale dimensie zoals bv.: voedselproblemen, alcoholisme,druggebruik, luchtverontreiniging, biotechnologie ...3 ALGEMENE PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN ENDIDACTISCHE MIDDELEN3.1 De wetenschappelijke methodeIn de <strong>derde</strong> <strong>graad</strong> staan algemene biologische inzichten centraal. Er moet zoveel mogelijk uitgegaan worden vandirecte observatie of waarneming van levend of gefixeerd materiaal, eerst op microscopisch niveau om dan geleidelijkde studie op elektronenmicroscopisch niveau en soms tot op moleculair niveau voort te zetten.3de <strong>graad</strong> ASO 7Biologie (3-4 uur)D/2004/0279/039


Na dit onderzoek van levend of gefixeerd materiaal kan verder stapsgewijze geabstraheerd worden door gebruikte maken van een driedimensionaal model, een dia, een plaat of een schets. Het zelfstandig tekenen kan voor deleerling een hulp zijn in het voorstellen van structuren. Eén duidelijke figuur kan soms meer zeggen dan duizendwoorden.Door gebruik te maken van aangepast didactisch materiaal zullen de lessen veel boeiender worden en zal demotivatie van de leerlingen aangescherpt worden. De leerinhouden van <strong>biologie</strong> zijn gebaseerd op het gebruikvan levend materiaal, preparaten, driedimensionale modellen, structuren ..., dingen die een handboek nooit kanbieden.Ten slotte kan als laatste fase van abstractie de opgedane kennis verbaal geformuleerd worden. De leraar benoemtde geziene structuren en de on<strong>derde</strong>len, en formuleert samen met de leerlingen de relevante kenmerkenen functies.Het zal niet altijd mogelijk zijn om deze stapsgewijze methode te volgen. Toch menen we dat deze geleidelijkeovergang van concreet naar abstract, van macroscopisch naar microscopisch en submicroscopisch, garant staatvoor het vormen van inzicht in structuur en functie van de levende materie.De directe waarneming en het zelfontdekkend leren zijn de basis van de methode. Dit betekent dat de studie vanelke leerinhoud vertrekt van concreet materiaal.Onder de rubriek vaardigheden (2.3) werd reeds uiteengezet dat van de leerlingen verwacht wordt dat ze zich denatuurwetenschappelijke methode eigen maken. Logischerwijze zal de leraar deze methode hanteren bij de uitwerkingvan de leerstof. Functies worden dan ook afgeleid door experimenten in de klas, gedachte-experimentenof weergave van het onderzoek dat door wetenschappers gebeurde.3.2 ContextenBij de uitwerking van het leerplan kunnen enkele van de volgende contexten geïntegreerd worden:• De levende cel− De cel als bouwsteen− Informatieoverdracht binnen de cel− Voortplanting en vruchtbaarheid− Voortplanting bij de mens− Regeling van de vruchtbaarheid− Seksualiteit en vruchtbaarheid− Mens en erfelijkheid− Overdracht van erfelijke kenmerken− Genetische diagnostiek• Mens en evolutie− Evolutieleer− Evolutie en biodiversiteit− Ontstaan van de mens− Actuele ontwikkelingen− Biotechnologie− Voortplantingstechnieken− Evolutieleer8 3de <strong>graad</strong> ASOD/2004/0279/039Biologie (3-4 uur)


• Biologie en samenleving− Historische en conceptuele ontwikkeling− Genese en acceptatie van theorieën en begrippen− Wisselwerking <strong>biologie</strong>, techniek en leefomstandigheden− Neveneffecten van biologische toepassingen− Sociale en ecologische gevolgen van biologische toepassingen− Invloed van economische en ecologische belangen− Biologie en filosofie− Biologie en cultuur− Ethische dimensie van <strong>biologie</strong>3.3 Suggesties voor de invulling van de vrije ruimte3.3.1 InleidingDe lessentabellen voor de <strong>derde</strong> <strong>graad</strong> ASO laten de scholen, afhankelijk van de studierichting, één tot vier urenruimte. Dit is de Vrije ruimte. Een school/scholengemeenschap bepaalt autonoom hoe zij de lessentabel aanvulttot 32 uren. De Vrije ruimte biedt een extra stimulans om als schoolteam verder werk te maken van onderwijsvernieuwingen om de lopende experimenten en projecten in het reguliere lestijdenpakket een plaats te geven.Het <strong>VVKSO</strong> suggereert, behalve invulling met vakken, zelfstandig leren/seminaries, overgang naar hoger onderwijs,vakoverschrijdende thema’s, projecten en ook clustering van vakken.Hieronder vind je een aantal voorbeelden van clustering. Het zijn suggesties met telkens vermelding van de betrokkenvakken. Een bundeling van alle thema’s vind je terug in de Inspiratiemap Werken in de Vrije ruimte. Hierinwordt ook aandacht besteed aan methodieken, inhouden, evaluatievormen en aan de praktische consequentiesvoor de schoolorganisatie (infrastructuur, uurrooster).3.3.2 Thema 1: Wetenschappelijke literatuur, ook in Moderne vreemde talen1 Betrokken disciplinesAardrijkskunde, Biologie, Chemie, Fysica, Nederlands, Frans, Engels, Duits, Klassieke talen, Geschiedenis,Plastische opvoeding, Gedragswetenschappen2 BeschrijvingBedoeling is wetenschappelijke teksten met natuurwetenschappelijke diepgang te lezen, te bespreken, te bediscussiërenof te verwerken aan de hand van opdrachten. De leraar talen begeleidt de leerlingen bij de analysevan de taalaspecten, opbouw en structuureigenschappen, woordbetekenissen en een eventuele vertaling vanuitof naar een Moderne vreemde taal. De leraar wetenschappen helpt bij de hertaling, geeft toelichting en speurtmee naar natuurwetenschappelijke verduidelijkingen, uitdieping en illustraties in de brede betekenis van hetwoord. Bij een gevarieerde keuze van de teksten kan men komen tot een mooie synthese van de Natuurwetenschappen.Teksten worden gekozen in overleg tussen de betrokken leraren en de leerlingen. Door leerlingenaangebrachte onderwerpen kennen ongetwijfeld een verzekerde interesse.Allerlei teksten uit natuurwetenschappelijke tijdschriften, kranten en folders, van het internet en kaderend rondinhouden van de natuurwetenschappen komen in aanmerking. De inhoud kan ook geëvalueerd worden naarexactheid en worden getoetst aan de inhoud van andere teksten, eventueel experimenteel worden uitgetest.Leerlingen kunnen rond een thema naar keuze individueel of in groepjes een zelfstudie verrichten, een presentatievoorbereiden en brengen als spreekoefening. Onderwerpen die aan bod kunnen komen:3de <strong>graad</strong> ASO 9Biologie (3-4 uur)D/2004/0279/039


• Natuurwetenschappelijke actualiteit• Milieuproblemen en de oplossing ervan geboden door de natuurwetenschappen• Nieuwe technologieën• Nieuwe materialen, hun eigenschappen en gebruik• Ethische aspecten van de natuurwetenschappen• Geschiedenis van de natuurwetenschappen• Natuurwetenschappen en geschiedenis of hoe wetenschappelijke kennis en geschiedenis elkaar beïnvloeden(zie ook Geschiedenis, thema 1)• Maatschappelijke impact van natuurwetenschappelijke ontdekkingen• Wetenschapsfilosofie• Natuurwetenschappen en gezondheid• Natuurwetenschappen en fotografie• Natuurwetenschappen en sport• Natuurwetenschappen en kunst (zie ook Plastische opvoeding – thema 1 en thema 5)• Natuurwetenschappen – misdaad en misdaadopheldering• Natuurwetenschappen in de Oudheid (zie ook Klassieke talen – thema 3)• Astronomie en kosmografie• Biografie van natuurwetenschappers (zie ook Duits – thema 2)• Belangrijke vrouwen in de natuurwetenschappen• …3 WerkvormenKlassikale literatuur of zelfstudiepakket, beantwoorden van opdrachten in verband met de tekstinhoud, eventueelde tekst vertalen, herschrijven naar een breder publiek, een standpunt formuleren, een presentatie voorbereiden(zie ook Plastische opvoeding – thema 1), een spreekbeurt brengen, ….4 BronnenAllerlei tijdschriften zoals MENS, EOS, Natuurwetenschap & Techniek, Kosmos, National Geographic, ScientificAmerican, Dossiers pour la Science, Découverte, Science & Vie, …Tekstboeken omtrent Natuurwetenschappen in Moderne Vreemde Talen.Natuurwetenschappen en ethiek: tegenspraak of samenspraak? Dossiers voor de klaspraktijk – <strong>VVKSO</strong>Uitgaven van De Wetenschappelijke Bibliotheek. Natuurwetenschap & TechniekUitgaven van De Wetenschappelijke Biografie. Natuurwetenschap & TechniekUitgaven van Fedichem (www.fedichem.be) zoals:• Biotechnologie• Jij en chemie• Chemie verhoogt de sportieve prestaties• Geen duurzame ontwikkeling zonder chemie10 3de <strong>graad</strong> ASOD/2004/0279/039Biologie (3-4 uur)


Extracten uit werken van Max Wildiers, Etienne Vermeersch, Paul Schotsmans, ….Extracten uit Lessen voor de eenentwintigste eeuw, Universitaire Pers Leuven en DavidsfondsToneelstuk Copenhagen – Michael FraynTekstmateriaal geplukt van het internet3.3.3 Thema 2: Een educatief reservaat aanleggen en onderhouden1 Betrokken disciplinesBiologie, Chemie, Aardrijkskunde, Moderne vreemde talen, Economie2 BeschrijvingHet aanleggen van een educatief reservaat gebeurt volgens een stappenplan:abcdefghiopzoeken van informatie over de aanleglocatie in de schooltuin - opname van het terreinbepalen van bodemkenmerkendetermineren van bodemorganismenontwerp van het reservaatkostprijsberekeningaanleg van het reservaatopvolgen van de evolutie in organismen en milieuomstandighedenopstellen van verslagen en grafieken3 Werkvormenabpersoonlijk werk: literatuurstudie/ <strong>ICT</strong> gebruik voor opzoeken, verslagen …groepswerk en klassengesprek:• opmeten terrein• lokaliseren op kaart• intekenen op kaart• bepalen van vorm, dieptes, zonaties• opstellen van begroting• aanvragen voor prijsofferte• uitvoeren van bodemwerken ( uitspitten, aanbrengen folie, keuze bodemmateriaal)• eventueel) beplanting3de <strong>graad</strong> ASO 11Biologie (3-4 uur)D/2004/0279/039


cveldwerktechnieken:• bodemonderzoek: korrelgrootte, samenstelling van de bodem, permeabiliteit, humusgehalte, pHdlaboratoriumtechnieken:4 Bronnen• microscopie• determinatie van organismen uit water en uit bodem (bekomen met een Berlesetrechter)• chemische analyse van water (hardheid, pH, ionenconcentraties ...)Werkgroep veld<strong>biologie</strong>.,”Bio Buiten, veldbiologische technieken”, uitgeverij De Nederlansche Boekhandel, 1982Koning Boudewijnstichting,”De open ruimte in Vlaanderen”, uitgeverij Den Gulden Engel, 1987Informatie kan bekomen worden bij WWF-Belgium, E. Jacqmainlaan 90, B-1000 Brussel. (Werkdossier van hetproject”Educatieve reservaten”) (email: http://www.wwf.be/ )Realisaties door scholen op hun website op het internet (zoeken onder”educatief reservaat”)3.3.4 Thema 3: Fysica en het menselijk lichaam - De bloedsomloop en het hart1 Betrokken disciplinesBiologie, Fysica2 BeschrijvingDe cellen van ons lichaam vormen de basis van alle activiteit. Om goed te functioneren moeten zij het voedsel,dat wij eten, om kunnen zetten in energie. Voor deze omzetting is zuurstofgas nodig, die via de longen het lichaambinnenkomt. Verder moet de cel de bijproducten van de energieproductie, zoals CO2, water en warmte afkunnen voeren.Het lichaam beschikt over vele biljoenen cellen. Het is dan ook niet verwonderlijk dat het transportsysteem datdeze cellen van voedingsstoffen voorziet, een wijdvertakt systeem is: de bloedsomloop.Bloed vormt ongeveer 7% van de lichaamsmassa, dat wil zeggen 4,5 liter bij een persoon van gemiddelde massa.Voor het vervoer van het bloed door het lichaam zorgen het bloedvatenstelsel met het hart: het cardiovasculairesysteem.Het vervoer van het bloed door het lichaam is van zo groot belang dat het hart bij de ontwikkeling van een embryohet eerste orgaan is dat ontwikkeld wordt. Acht weken na de bevruchting heeft de foetus al een pompendhartje! De werking van het hart verandert snel na de geboorte, wanneer er overgeschakeld moet worden opademhaling via de longen.De bespreking van de bloedsomloop ligt op het grensgebied van de fysica en de <strong>biologie</strong>. Het onderwerp biedteen groot aantal mogelijkheden tot het toepassen van fysische wetten en principes op biologisch terrein en geeftveel mogelijkheden voor contextrijk fysicaonderwijs. Zo kan de reactie van het hart bij het dichtslibben van eenader worden behandeld.Natuurkundige verschijnselen zoals elektriciteit en magnetisme zijn al sinds vele eeuwen onderwerp van onderzoek.Dat deze verschijnselen ook in het menselijk lichaam een rol spelen is nog maar een betrekkelijke nieuweontdekking. Luigi Galvani deed in 1780 de eerste stap op dit gebied van de neurofysiologie met het onderzoeknaar elektrische verschijnselen bij kikkers. Hij ontdekte dat het mogelijk was via stroomstoten een spier in een12 3de <strong>graad</strong> ASOD/2004/0279/039Biologie (3-4 uur)


kikker te laten samentrekken. Daarna hebben vele onderzoekers aangetoond dat de complete controle en sturingvan zenuwen, spieren en organen in het lichaam via elektrische pulsen gebeurt.Van de reactie van spieren op elektrische prikkels wordt gebruik gemaakt bij het onderzoek naar de werking ofde elektrische activiteit van het hart met behulp van het elektrocardiogram. De studie van bloedsomloop en harttonen aan dat er met de biologisch werking van het menselijk lichaam veel fysische aspecten gepaard gaan.3 WerkvormenZelfstandig, experimenteel en theoretisch werk eventueel met behulp van <strong>ICT</strong>, doceren, klassengesprek, didactischgroepswerk, klassendiscussie, oplossen probleemopdrachten.4 Bronnen• Medical Physics, John R. Cameron, James G. Skofronick, Wiley ISBN 094483278• Scoop, Hubert Biezeveld, Louis Mathot, Wolters-Noordhoff, ISBN 90 01 07634 33.3.5 Bijkomende suggesties• Zelfstandig werk voor leerlingen− Uitwerken van een scriptie (met <strong>ICT</strong>-opdrachten) rond een thema dat aansluit bij:* Actualiteit* Een biosociaal thema (GGO’s; gezondheid; <strong>derde</strong> wereld; …)* Milieuproblematiek (ozon; energie; verontreiniging van bodem, lucht, water …)* Belangrijke wetenschappers of personen−−−−Uitvoeren van (vakoverschrijdende) practica in het laboOplossen van oefeningen, vraagstukken …Opzoeken van (aanvullende) informatie rond leerinhouden of als voorbereiding op een themaUitwerken van een eigen (kleinschalig) onderzoek• Groepswerk− Uitwerken van een vakoverschrijdend project* Op initiatief van de school (verkeer, ethiek, schoolreservaat, groene school …)* In het kader van deelname aan een wedstrijd• Vak of vakthema met vakoverschrijdende inhoud− Wetenschappelijke literatuur− Aanvullend uur voor een vak uit de lessentabel− Aanvullende, vakoverschrijdende thema’s (zie uitgewerkt voorbeelden)− Geschiedenis van de wetenschappen− Ethiek in de wetenschappen− Toegepaste wetenschappen in de dagdagelijkse praktijk (chemie, hygiëne, apparatuur …)• Excursies3de <strong>graad</strong> ASO 13Biologie (3-4 uur)D/2004/0279/039


4 LEERINHOUDENOpmerkingen:In de <strong>derde</strong> <strong>graad</strong> zijn minimum 9 lesuren practicum verplicht voor leerlingen met 3 lesuren <strong>biologie</strong> (2-1 of 1-2)per <strong>graad</strong>. Voor leerlingen met 4 lesuren <strong>biologie</strong> (2-2) in de <strong>derde</strong> <strong>graad</strong> zijn 12 lesuren practica verplicht. Depractica worden verspreid over de leerinhouden.Leerinhouden, gevolgd door (U) staan in uitbreiding en behoren tot de verplichte leerstof van de leerlingen die 4lesuren <strong>biologie</strong> krijgen in de <strong>derde</strong> <strong>graad</strong>.Thema’s, gevolgd door (K) zijn keuzeonderwerpen.4.1 De cel4.1.1 Functionele morfologie van de cel• Practicum: lichtmicroscopische bouw van cellen• Submicroscopische structuren in cellen• Functies van celorganellen• Onderscheid tussen plantaardige en dierlijke cellen• Onderscheid tussen eukaryote en prokaryote cellen (U)4.1.2 Stofuitwisseling tussen cellen en hun milieu• Passief transport• Actief transport4.2 Stofwisselingsprocessen en hun regulatie4.2.1 Materie en energie4.2.1.1 Chemische samenstelling van organismen4.2.1.2 Autotrofie• Fotosynthese• Chemosynthese (U)4.2.1.3 Heterotrofie• Bouw, functie en werking van enzymen• Vertering van sachariden, lipiden en proteïnen in het spijsverteringskanaal• Absorptie van voedingsstoffen14 3de <strong>graad</strong> ASOD/2004/0279/039Biologie (3-4 uur)


4.2.1.4 Ademhaling en gisting• Celademhaling: vorming van ATP door mitochondriën• Aanpassingen van gasuitwisselingsstructuren aan hun functie (U)• Alcoholische gisting en melkzuurgisting4.2.2 Homeostase4.2.2.1 Homeostatische functie van bloed en lymfe• Begrip homeostase• Homeostatische functies van het bloed• Homeostatische functies van de lymfe4.2.2.2 Afweer tegen lichaamsvreemde stoffen (immuniteit)• Binnendringen van antigenen en de gevolgen• Niet-specifieke en specifieke afweer4.2.2.3 Keuzethema (1 keuzethema van de 3, aangeduid met “K”, wordt uitgewerkt; zie 5.2.2.3)4.2.3 Biosociaal thema4.3 Voortplanting4.3.1 Basisbegrippen en inzichten• Celdelingen: mitose, meiose; structuur en duplicatie van DNA• Ongeslachtelijke en geslachtelijke voortplanting• Generatiewisseling (U)4.3.2 Voortplanting bij de mens• Bouw en structuuraanpassingen van de voortplantingsorganen bij de mens• Hormonale regulatie• Bevruchting, zwangerschap, geboorte• Beginselen van embryologie• Regelingsfactoren voor voortplanting en vruchtbaarheid3de <strong>graad</strong> ASO 15Biologie (3-4 uur)D/2004/0279/039


4.4 Doorgeven van erfelijke informatie van generatie op generatie4.4.1 Overervingsmechanismen• Genen gelegen op verschillende chromosomenparen− mono- en dihybride kruising met dominant/recessieve en codominante overerving− vormen van polygenie en mutipele allelen• Genen gelegen op eenzelfde chromosomenpaar− gekoppelde genen en overkruising• Overerving van het geslacht en geslachtsgebonden erfelijkheid• Populatiegenetica (U)4.4.2 Moleculaire genetica• Eiwitsynthese• Genexpressie4.4.3 Modificaties en mutaties• Modificaties• Mutaties : soorten, mutagene factoren4.4.4 Biotechnologie4.4.5 Biosociaal thema (U)4.5 Ontstaan en evolutie van soorten• Argumenten voor evolutie• Evolutietheorieën: Lamarckisme, Darwinisme en de moderne evolutietheorie• Evolutie van de mens• Evolutie van organismen (U)16 3de <strong>graad</strong> ASOD/2004/0279/039Biologie (3-4 uur)


5 DOELSTELLINGEN EN METHODISCH-DIDACTISCHE WENKENOpmerkingen:• In de <strong>derde</strong> <strong>graad</strong> zijn minimum 9 lesuren practicum verplicht voor leerlingen met 3 lesuren <strong>biologie</strong> (2-1 of1-2) per <strong>graad</strong>. Voor leerlingen met 4 lesuren <strong>biologie</strong> (2-2) in de <strong>derde</strong> <strong>graad</strong> zijn 12 lesuren practica verplicht.De practica worden verspreid over de leerinhouden.• Leerinhouden, gevolgd door (U) staan in uitbreiding en behoren tot de verplichte leerstof van de leerlingendie 4 lesuren <strong>biologie</strong> krijgen in de <strong>derde</strong> <strong>graad</strong>. Leerinhouden, gevolgd door (K) zijn keuzeonderwerpen.• De eindtermen, die door het realiseren van een doelstelling bereikt worden, zijn aangeduid door een lettercombinatie,gevolgd door een cijfer. Indien een * voor een cijfer staat, slaat de eindterm op een attitude.“W” verwijst naar een gemeenschappelijke eindterm voor wetenschappen;“B” verwijst naar een vakgebonden eindterm <strong>biologie</strong>;“SET” verwijst naar een decretale specifieke eindterm.• Vakoverschrijdende eindtermen (VOET), die gerealiseerd kunnen worden door het bereiken van een doelstelling,zijn vermeld in de Methodisch-didactische wenken. De afkortingen, gevolgd door een nummer,slaan op eindtermen van respectievelijk:LELE:MIED:SOVA:GEED:MUZI:TTC:BUZI:Leren lerenMilieueducatieSociale vaardighedenGezondheidseducatieMuzisch-creatieve vormingTechnisch-technologische vormingOpvoeden tot burgerzin5.1 De cel5.1.1 Functionele morfologie van de cel• Practicum: lichtmicroscopische bouw van cellen• Submicroscopische structuren in cellen• Functies van celorganellen• Onderscheid tussen plantaardige en dierlijke cellen• Onderscheid tussen eukaryote en prokaryote cellen (U)5.1.2 Stofuitwisseling tussen cellen en hun milieu• Passief transport• Actief transportLEERPLANDOELSTELLINGEN1 Door microscopisch onderzoek van plantencellenen dierlijke cellen de afmetingen schatten van cellenen observeerbare structuren; die structuren ordenen,schematisch voorstellen, benoemen enverschillen weergeven.(W2, W3, W4, W7, W8, W10, W11, W12, W*24,METHODISCH-DIDACTISCHE WENKENIn een practicum kunnen leerlingen verschillendeceltypes (of soorten cellen) met hun structuren observeren.Door observatie van ui -, waterpest -, en mondepitheelcellen… kunnen de leerlingen de verschillenafleiden tussen plantaardige en dierlijke cellen. Tevenskunnen ze vaststellen dat de cel als morfologi-3de <strong>graad</strong> ASO 17Biologie (3-4 uur)D/2004/0279/039


W*25, W*27, W*28, W*31)(B4, B5, B7, B9-partim)(SET1-partim, SET2, SET3, SET4, SET5, SET30,SET31)2 Op elektronenmicroscopische foto’s en schema’svan plantencellen en dierlijke cellen submicroscopischwaarneembare celstructuren aanduiden, benoemen,de functies verwoorden en verschillentussen beide cellen weergeven.(W2, W3, W12, W*25)(B5, B7, B9)(SET1-partim, SET2, SET3, SET4, SET5, SET11,SET29, SET31)sche basisstructuur fungeert. Een eenvoudige schetsvan een dierlijke, een plantaardige en een protistencelvolstaat.Suggesties voor een practicum vind je na deze reeksdoelstellingen onder:“Practicum: Lichtmicroscopische bouw van cellen”.Op het internet kan gezocht worden naar elektronenmicroscopischefoto’s.Hieraan kan een <strong>ICT</strong>-opdracht gekoppeld worden.Het is belangrijk dat leerlingen inzien dat cellen driedimensionaalzijn en dat ze inzicht krijgen in de functiesvan celorganellen en hun coherentie, waardooreen cel autonoom haar levensfuncties kan vervullen.Waar mogelijk, kan verwezen worden naar eigenschappenvan organellen die ook op macroniveauwaarneembaar zijn, zoals bv. kleur van chromo- enchloroplasten, smaakstoffen in vacuolen …Indien de gelegenheid zich voordoet is het interessanteen bezoek te brengen aan een wetenschappelijkinstituut dat beschikt over een elektronenmicroscoop.(LELE3)Suggesties voor een practicum vind je na deze reeksdoelstellingen onder:“Practicum: Submicroscopische structuur vancellen”.3 Door vergelijking van elektronenmicroscopische foto’svan prokaryote en eukaryote cellen verschillenin celstructuren vaststellen en samenvatten. (U)(W2, W3, W12)(B9-partim)(SET1-partim, SET3, SET4, SET5, SET29)Elektronenmicroscopische foto’s, aangevuld metschematische voorstellingen en een driedimensionaalmodel, geven duidelijkheid over de verschillen.Deze figuren kunnen bv. ook op het internet gevondenworden.(LELE4, LELE9)Suggesties voor een practicum vind je na deze reeksdoelstellingen onder:“Practicum: Submicroscopische structuur vancellen”.4 Op elektronenmicroscopische foto’s vaststellen datde meeste celorganellen door membranen begrensdzijn en de bouw van een eenheidsmembraanschematisch weergeven.(W2, W3, W12)(B4, B5, B9-partim, B10-partim)(SET1, SET2, SET3, SET4, SET5)Het is niet de bedoeling diep in te gaan op de biochemischestructuur van membranen. Het is voldoendedat de leerlingen beseffen dat de moleculen aanéén zijde hydrofiel en aan de andere zijde hydrofoobzijn om de eigenschappen van eenheidsmembranenuit te leggen en dat zij dit aantonen aan de hand vaneen schema.Hier kan de structuur van vetten en eiwitten reedsbehandeld worden.Suggesties voor een practicum vind je na deze reeksdoelstellingen onder:“Practicum: Submicroscopische structuur vancellen”.18 3de <strong>graad</strong> ASOD/2004/0279/039Biologie (3-4 uur)


5 Passief en actief transport van stoffen doorheeneen (cel -)membraan omschrijven, factoren die dittransport beïnvloeden verklaren en van elk typevoorbeelden bij organismen geven.(W4, W5, W7, W8, W9, W11, W *28, W*29-partim,W*30)(B4, B5)(SET13, SET31)Door een onderwijsleergesprek kan met leerlingengezocht worden naar factoren (grootte van de moleculen,lading, concentratie) die de doorgang van stoffendoorheen een membraan beïnvloeden. Hier kanverwezen worden naar de lessen chemie.De fysische processen diffusie en osmose kunnenworden opgefrist. Voorbeelden ervan bij organismenworden behandeld.Als voorbeeld van actief transport kan resorptie vanglucose in de nierkanaaltjes, de Na + -K + -pomp in zenuwcellenof resorptie van sommige voedingsstoffendoorheen de darmwand besproken worden.Er kan verwezen worden naar de bouw van eenmembraan, waardoor de rol van sommige eiwitten(carriers, kanaaleiwitten) in het membraan duidelijkwordt.Hieraan kan een <strong>ICT</strong> -opdracht gekoppeld worden.Suggesties voor een practicum vind je na deze reeksdoelstellingen onder:“Practicum: Diffusie en osmose”.(LELE3, LELE4, LELE6, LELE9, LELE13)6 Aan de hand van voorbeelden een inhoud formulerenvoor de begrippen endo- en exocytose.(W4, W11)(B4)(SET1, SET3, SET4, SET5, SET6, SET11)Vertrekkend van een waarneming op levende cellen(amoebe, pantoffeldiertje ...), op video, op internet, opeen microscopische foto en/of op een schets kunnende begrippen endocytose (fagocytose, pinocytose) enexocytose aangebracht worden.Het belang van het Golgi-apparaat voor exocytosewordt besproken.(LELE6, LELE9, LELE13)Practicum: Lichtmicroscopische bouw van cellenIn een eerste microscopisch practicum is het wenselijk dat de bouw van een microscoop kort wordt herhaald endat er aandacht besteed wordt aan het nauwkeurig instellen van een microscoop. Er kan bijvoorbeeld best eersteen geleide oefening gegeven worden op het gebruik van diafragma en condensor om een optimaal beeld tebekomen .Uit het practicum kunnen leerlingen volgende inzichten afleiden:• planten en dieren zijn cellulair opgebouwd;• cellen hebben een zelfde bouwpatroon, maar kunnen onderling verschillen;• cellen van planten en dieren verschillen duidelijk van elkaar.Verschillende microscopisch waarneembare celorganellen worden geobserveerd, benoemd en kunnen in eenoverzichtstabel genoteerd worden.3de <strong>graad</strong> ASO 19Biologie (3-4 uur)D/2004/0279/039


In de onderstaande tabel zijn enkele mogelijkheden van microscopie van cellen opgenomen, die het mogelijkmaken verschillende celorganellen duidelijk te laten observeren.CelCelwandCytoplasmastromingCytoplasmaChloroplastChromoplastVacuole Kern Zetmeel KristalRokvliesrode uix x xVruchtvleessneeuwbesx x xSchroefwier x x x xKurkxAardappel x xVruchtvleestomaatxxVerdroogdbuitensterokvlies uixxxxMosblad x x xx x x xEendenkroosWaterpestbladMeeldraadharenvanééndagsbloemxxAangezien dierlijke cellen over het algemeen kleiner zijn dan plantaardige cellen is directe observatie op levendecellen niet eenvoudig. Cellen van het mondepitheel (binnenzijde van de wang) kunnen als voorbeeld genomenworden. In andere gevallen is het aangewezen gebruik te maken van vaste preparaten. Geschikte preparatenhiertoe zijn een doorsnede door niermerg, speekselklieren, talgklier ...Afmetingen van cellen kunnen bij benadering bepaald worden door gebruik te maken van een micrometeroculair,micrometerdekglaasjes of tabellen met de diameter van het microscopisch veld bij verschillende oculair- en objectiefvergrotingen.Practicum: Submicroscopische structuur van cellenAan de hand van E.M.-foto’s van celdelen wordt nagegaan hoe verschillende celorganellen opgebouwd zijn.Door metingen op de figuren kunnen, door rekening te houden met de gegeven (kwadratische) vergroting, deafmetingen van organellen (en hun delen) bij benadering bepaald worden.Volgende organellen kunnen bestudeerd worden: kern, mitochondriën, chloroplasten, lysosomen, vacuolen, ruwen glad endoplasmatisch reticulum en ribosomen.20 3de <strong>graad</strong> ASOD/2004/0279/039Biologie (3-4 uur)


Foto’s en informatie van celorganellen kunnen opgezocht en bestudeerd worden op het internet, op cd-rom of inboeken.Practicum: Diffusie en osmose• DiffusieHet fysisch verschijnsel diffusie kan onder andere met kaliumpermanganaat, methyleenblauw ... in water en meteen open parfumfles in lucht verduidelijkt worden.Je kan ook een filtreerpapier, doordrenkt met een fenolftaleïneoplossing, boven op een bekerglas met enkele mlNH 4 OH leggen.Een hogere temperatuur stimuleert het diffusieproces.• Plasmolyse, deplasmolyse, osmoseAls smaakmaker om plasmolyse en deplasmolyse aan te tonen, worden twee eieren waarvan de schaal doorazijnzuur werd verwijderd, in gedistilleerd water respectievelijk in een sterke zoutoplossing gebracht.Plasmolyse en deplasmolyse van plantencellen kunnen vrij goed microscopisch geobserveerd worden door eenrokvlies van een rode ui, de opperhuid van een kroonblad van een tuinpelargonium of meeldraadharen van deééndagsbloem (Tradescantia) in een hypertone en daarna in een hypotone oplossing te brengen.Door aardappelreepjes in milieus met verschillende concentraties te brengen kan men de processen plasmolyseen deplasmolyse kwantitatief benaderen.Plasmolyse en deplasmolyse kunnen verklaard worden met het fysisch verschijnsel osmose.Een celbegrenzing kan gesimuleerd worden door een dialysehuls (semi-permeabel vlies); de vacuole met celsapkan bv. nagebootst worden door een glucoseoplossing in de dialysehuls te brengen en in een beker of maatcilinderin gedistilleerd water te hangen. De turgor van de cel neemt toe en men kan besluiten dat wateropname doorde 'cel' door osmose gebeurt.Aansluitend hierbij kan het”verbranden”van planten bij te sterke bemesting, het doden van slakken met zout, hetbarsten van rode bloedlichaampjes in gedistilleerd water ... vermeld worden. De osmotische waarde van celoplossingen celomgeving regelt de zin van het watertransport.5.2 Stofwisselingsprocessen en hun regulatie5.2.1 Materie en energie5.2.1.1 Chemische samenstelling van organismenLEERPLANDOELSTELLINGEN7 Plantaardig en dierlijk materiaal experimenteelonderzoeken op aanwezigheid van organische enanorganische bestanddelen. (U)(W11, W12, W*25)(SET4, SET5, SET30, SET31)METHODISCH-DIDACTISCHE WENKENNaast herkenningsreacties kunnen ook controleproevenuitgevoerd worden. Positieve en negatieve resultatenworden vergeleken en geïnterpreteerd.Ook cijfergegevens uit de literatuur maken interessanteaanvullingen mogelijk.(LELE3, LELE4, LELE7, LELE8, SOVA6)Suggesties voor een practicum vind je na deze reeksdoelstellingen onder:“Practicum: Chemische samenstelling van organismen”.3de <strong>graad</strong> ASO 21Biologie (3-4 uur)D/2004/0279/039


8 De bouw van sachariden, lipiden, eiwitten, mineralenen water schematisch weergeven en hun belangvoor de celstructuur en het celmetabolismeaan de hand van een voorbeeld toelichten.(B10)Het is niet de bedoeling om de chemische structuurvan verschillende sachariden, lipiden, eiwitten in detailin structuurformules weer te geven. Een eenvoudigevoorstelling met symbolen volstaat.Practicum: Chemische samenstelling van organismen (voedsel)• Kwantitatieve bepalingenBepaling van:− watergehalte (droogstoof);− droge stof;− asgehalte (moffeloven, uitgloeien in porseleinen schaal).• Kwalitatieve bepalingenAantonen van:− sachariden: glucose (Clinistix), zetmeel en glycogeen (KI.I 2 );− eiwitten (biureettest, ninhydrinetest, xanthoproteïnetest, Albustix);− vetten (vlekproef, Sudan III in ethanol);− ionen (elementen) door asanalyse.5.2.1.2 Autotrofie• Fotosynthese• Chemosynthese (U)LEERPLANDOELSTELLINGEN9 Het energetisch en chemisch gebeuren van de fotosyntheseschematisch weergeven.(B5, B10-partim)(SET6)10 Macroscopische, microscopische en submicroscopischestructuren als aanpassingen aan de fotosyntheseduiden. (U)(W8)(B4, B9, B10-partim)(SET1-partim, SET3, SET5)METHODISCH-DIDACTISCHE WENKENHet biochemisch proces van de fotosynthese (licht- endonkerreacties) wordt in een eenvoudig schemavoorgesteld en in verband gebracht met de respectievelijkelocatie binnen de bladgroenkorrel.Factoren die de fotosynthese beïnvloeden kunnenbesproken worden.Door observatie van planten kan door de leerlingenzelf achterhaald worden hoe planten aan verschillendemilieuomstandigheden (droogte, temperatuurverschillen,belichtingssterke ...) aangepast zijn. Er kangewezen worden op oppervlakte/volumeverhoudingvan het blad, de ligging van de huidmondjes, de kleurvan het blad, transport ...Het inzicht dat de fosfolipidenmembranen in eenbladgroenkorrel een grote oppervlakte-uitbreidingbetekenen voor de reacties van de fotosynthese volstaat.Het kan ook interessant zijn om in een practicum viatweefasen scheiding aan te tonen dat bladgroen vetoplosbareeigenschappen heeft, in tegenstelling met22 3de <strong>graad</strong> ASOD/2004/0279/039Biologie (3-4 uur)


de anthocyanen, die wateroplosbaar zijn en zich normaalin de waterige oplossing van een vacuole bevinden.Het kan ook boeiend zijn om in dit verband deleerlingen zelf enkele scheidingsmethoden van bladpigmentente laten uitvoeren om het principe van dezescheidingsmethoden te duiden.(LELE7, LELE8, LELE9, SOVA6)Suggesties voor een practicum vind je na deze reeksdoelstellingen onder:“Practicum: Fotosynthese”.11 Een inhoud geven aan de begrippen foto- en chemo-autotrofeorganismen en deze begrippen meteen voorbeeld illustreren. (U)(SET3, SET6)Er kan op gewezen worden dat niet steeds zonneenergie,maar ook chemische energie belangrijk kanzijn voor de synthese van energierijke verbindingen.Men kan hierbij voorbeelden aanhalen van chemosynthetiserendebacteriën en wijzen op het belang vandeze bacteriën in de stoffenkringloop in de natuur.12 Met een voorbeeld aantonen dat chemosyntheseeen vorm is van autotrofie. (U)Practicum: Fotosynthese• Pigmenten:− extractie van pigmenten uit een blad−−scheiding van pigmenten in vetoplosbare en wateroplosbare componentenchromatografie van fotosynthesepigmenten− bepalen van absorptiespectrum van bladgroen met spectrometer• Microscopie:− microscopie van (soorten) bladgroenkorrels en (soorten) huidmondjes• Fotosyntheseproces:− basisexperimenten: aantonen van opbouw van zetmeel in een blad, opname van CO 2 , productie vanO 2− factoren die het fotosyntheseproces beïnvloeden: lichtintensiteit, lichtfrequentie5.2.1.3 Heterotrofie• Bouw, functie en werking van enzymen• Vertering van sachariden, lipiden en proteïnen in het spijsverteringskanaal• Absorptie van voedingsstoffen3de <strong>graad</strong> ASO 23Biologie (3-4 uur)D/2004/0279/039


LEERPLANDOELSTELLINGEN13 Experimenteel vaststellen dat enzymen reactieskatalyseren, dat hun werking beïnvloed wordt dooro.a. temperatuur en pH en die invloeden grafischvoorstellen.(W2, W3, W4, W5, W6, W7, W8, W11, W12, W*23,W*25, W*29, W*30, W*31)(B4)(SET29, SET30, SET31)METHODISCH-DIDACTISCHE WENKENUit eenvoudige proeven kunnen leerlingen afleidendat enzymen de omzetting van stoffen beïnvloeden.De werking van enzymen als biokatalysatoren kanvergeleken worden met de werking van katalysatorenuit de anorganische chemie (bv. MnO 2 ).Deze doelstelling kan in een practicum verwezenlijktworden. Ook met de computer kan de invloed vandiverse factoren op een enzymatische reactie gesimuleerdworden en zelfs met real-time-metingen onderzochtworden.Suggesties voor een practicum vind je na deze reeksdoelstellingen onder:“Practicum: Enzymen”.(LELE4, LELE7, LELE9)14 Experimenteel vaststellen dat enzymen uit eiwittenbestaan, dat hun specifieke werking hiermee verbandhoudt en de enzymwerking schematischvoorstellen.(W4, W7, W11, W12, W*23, W*25, W*28, W*30,W*31)(B4, B10-partim)(SET7, SET29, SET30, SET31)Er kan experimenteel worden vastgesteld dat elk enzymslechts één specifieke reactie katalyseert (sleutel-slotprincipe).Omdat enzymatische reacties dynamische processenzijn, kan hierbij gebruik gemaakt worden van modellenof van <strong>ICT</strong>-animaties.Een voorbeeld van de functie van vitaminen als coënzymenkan aangebracht worden.Deze doelstelling kan in een practicum verwezenlijktworden.Suggesties voor een practicum vind je na deze reeksdoelstellingen onder:“Practicum: Enzymen”.(LELE3, LELE9)15 Een eenvoudig schematisch overzicht geven vande afbraak van voedselbestanddelen bij de mens.(B10-partim)16 Een overzicht van de absorptie van voedingsstoffengeven en hun belang voor de celopbouw en/ofde celstofwisseling met een voorbeeld toelichten.(B10)(SET1)In het schema kan worden vermeld:• de plaats waar de afbraak van sachariden, eiwittenen lipiden in het spijsverteringskanaal bij demens gebeurt,• de naam van de enzymen die erop inwerken,• het orgaan dat deze enzymen aanmaakt,• de eindproducten van de vertering.Er kan een link gelegd worden met de lysosomalevertering.(LELE6)De plaats en het mechanisme van de absorptie vanvoedingsstoffen bij de mens wordt schematisch voorgesteld.Voor elke voedingsstof kan met een voorbeeld geïllustreerdworden waar ze in de celstructuur en/of in hetcelmetabolisme belangrijk is.(GEED1, GEED2)24 3de <strong>graad</strong> ASOD/2004/0279/039Biologie (3-4 uur)


Practicum: Enzymen• Enzymen bevatten eiwitten (bv. biureettest)• Denatureren van enzymen (bv. door koken, pH, …)• Specificiteit van enzymen (bv. werking van amylase, pepsine)• Invloed van de temperatuur op enzymwerking (bv. amylase op zetmeel bij verschillende temperaturen)• Invloed van de pH op de enzymwerking (bv. werking van pepsine en pancreatine in zuur, basisch en neutraalmidden)• Real-time-metingen met pc5.2.1.4 Ademhaling en gisting• Celademhaling: vorming van ATP door mitochondriën• Aanpassingen van gasuitwisselingsstructuren aan hun functie (U)• Alcoholische gisting en melkzuurgistingLEERPLANDOELSTELLINGEN17 Aangeven dat organismen opgenomen voedingsstoffenomzetten en er energie uit vrijmaken.(B10-partim)(SET6)18 Het proces van de celademhaling in de cel lokaliserenen dit biochemisch proces schematisch weergeven.(W11)(SET6)19 Aanpassingen van gasuitwisselingsstructuren aanhun functie vergelijken bij organismen uit verschillendemilieus. (U)(SET5)20 Het proces van de alcoholische gisting experimenteelonderzoeken en beschrijven.(B4)(SET6, SET30, SET31)METHODISCH-DIDACTISCHE WENKENUit de beschrijving van het experiment, waarbij eenproefdier radioactief gemerkt glucose wordt toegediend,kunnen de leerlingen afleiden dat de uitgeademdeCO 2 uit de voedingsstoffen afkomstig is.(LELE4)Het biochemisch proces van de celademhaling wordtgesitueerd in de eukaryote cel en in een eenvoudigschema voorgesteld.Het diffusieproces ter hoogte van de longblaasjes kanaan de hand van schetsen worden weergegeven enbesproken. Enkele structuuraanpassingen aan ditmechanisme worden benadrukt.Ook huidmondjes, sponsparenchym, kieuwen, tracheeën,boeklongen en vogellongen kunnen als aanpassingenbesproken worden.Suggesties voor een practicum vind je na deze reeksdoelstellingen onder:“Practicum: Ademhaling en gisting”.Aan de hand van een proef kunnen gisten en gistingworden besproken. Er kan een micropreparaat vaneen gistsuspensie worden bekeken. Gas- en alcoholproductieen het vrijkomen van warmte in een anaëroobmilieu kunnen worden aangetoond. De melkzuurgistingkan als voorbeeld van een anaëroob procesbij de mens worden vermeld en vergeleken metde alcoholische gisting.3de <strong>graad</strong> ASO 25Biologie (3-4 uur)D/2004/0279/039


Eventueel kan de energie die ontwikkeld wordt bij deaërobe en anaërobe afbraak van glucose vergelekenworden.Suggesties voor een practicum vind je na deze reeksdoelstellingen onder:“Practicum: Ademhaling en gisting”.(LELE3, LELE9)Practicum: Ademhaling en gisting• Ademhaling− Bepalen van het ademhalingsquotiënt en het zuurstofverbruik van een ademhaling− Microscopie van longen en andere gasuitwisselingsstructuren.• Gisting− Kleuren van bakkersgist (kleuring met lugol, kongorood,…)− Knopvorming van bakkersgist− Alcoholische gisting5.2.2 Homeostase5.2.2.1 Homeostatische functie van bloed en lymfe• Begrip homeostase• Homeostatische functies van het bloed• Homeostatische functies van de lymfeLEERPLANDOELSTELLINGEN21 Een inhoud formuleren voor het begrip homeostase.(W9)(SET13)22 Een overzicht geven van de homeostatische functiesvan het bloed en één van die functies bespreken.(B2, B4, B5)(SET5, SET13)METHODISCH-DIDACTISCHE WENKENAan de hand van eenvoudige voorbeelden kan tijdenseen brainstorming het begrip homeostase ruim toegelichtworden.Eigen lichaamservaringen kunnen een startpunt zijn.Voorbeelden van dergelijke homeostatische verschijnselenzijn: zweten en rillen (thermoregulatie),dorst en urineren (vochtregulatie), honger (voedingsregulatie),hijgen (koolstofdioxideregulatie)…Homeostase kan ook in functie van evolutie verklaardworden. Meercellige organismen werden steeds complexer.Er is een specialisatie van cellen, weefsels enorganen. Gespecialiseerde cellen zijn afhankelijk vanelkaar, waardoor er coördinatie nodig is die leidt toteen stabiel intern milieu. Er ontstaan sterk ontwikkeldehomeostatische mechanismen.Om deze doelstelling te bereiken is een korte opfrissingen aanvulling van een aantal leerinhouden vande eerste <strong>graad</strong> nodig: de samenstelling van hetbloed, de bouw en de pompwerking van het hart ende bloedsomloop.Hierbij kan behandeld worden: het constant houdenvan het inwendig milieu door o.a. de bloedstolling,26 3de <strong>graad</strong> ASOD/2004/0279/039Biologie (3-4 uur)


door de regeling van de pH, de temperatuur, hetzuurstofgehalte, de bloedsuikerspiegel, het calciumgehalte,het ijzergehalte, de hormonenbalans en debloeddruk.Er kan verwezen worden naar factoren uit levenswijzeen milieu die invloed hebben op de samenstelling vanhet bloed en op het belang ervan voor de gezondheid.Suggesties voor een practicum vind je na deze reeksdoelstellingen onder:“Practicum: Bloed”.23 De bouw en de functies van het lymfatische systeemverwoorden.(B5)(SET5)In dit on<strong>derde</strong>el kunnen volgende onderwerpen aanbod komen: samenstelling van lymfe, lymfeknopen enlymfestroming.De leerlingen krijgen inzicht in de rol van het lymfatischsysteem als drainagemechanisme voor de weefsels.Een link kan gelegd worden naar de rol ervan inhet afweersysteem.Er kan op gewezen worden dat ook kankercellen zichkunnen verspreiden via de lymfebanen.Practicum: BloedOpmerking: Omwille van besmettingsgevaar mag het afnemen van bloedstalen bij personen wettelijk slechtsgebeuren door een bevoegd persoon (arts, verpleger). Daarom kan in de klas beter gebruik gemaakt worden vanbloedstalen van slachtdieren of van bloedstalen die via een laboratorium (of persoonlijke arts) bekomen kunnenworden.Indien men, omwille van de interesse van de leerlingen, toch overgaat tot het maken van een persoonlijk bloeduitstrijkje,moeten de nodige veiligheidsmaatregelen genomen worden: prikken met voor iedereen een afzonderlijkeontsmette stilet, die daarna onmiddellijk in een ontsmettingsvloeistof verzameld wordt. Het gebruikte materiaalmoet conform. de milieuwetgeving afgevoerd worden.• Maken van een bloeduitstrijkje• Bepalen van de hematocrietwaarde van bloed• Observeren van bloedstolling onder microscoop, bekijken van fibrinedraden uit een bloedklonter• Invloed van O 2 en CO 2 op de kleur van het bloed• Aantonen van eiwitten, glucose, ionen … in serum; bepalen van de pH• Meten van de hartslag en de bloeddruk5.2.2.2 Afweer tegen lichaamsvreemde stoffen (immuniteit)• Binnendringen van antigenen en de gevolgen• Niet-specifieke en specifieke afweerLEERPLANDOELSTELLINGEN24 Aan de hand van een voorbeeld verwoorden opwelke wijze lichaamsvreemde stoffen (antigenen)het lichaam kunnen binnendringen en de mogelijkegevolgen ervan aangeven.(B1, B*8)METHODISCH-DIDACTISCHE WENKENAls vorm van zelfstandig werk kan informatie verzameldworden over enkele infectieziekten (ziekteverwekker,wijze van besmetting, incubatieperiode, infectie,preventie, behandeling), allergieën, …3de <strong>graad</strong> ASO 27Biologie (3-4 uur)D/2004/0279/039


Hier kan aandacht besteed worden aan gezondheiden hygiëne.25 De niet-specifieke en specifieke afweer van hetlichaam tegen antigenen beschrijven.(B1) (B*8)Op een eenvoudige manier wordt de werking vanwitte bloedcellen en van interferon verduidelijkt.De leerlingen kunnen de specifieke afweer in eenoverzichtelijk schema weergeven. Men kan wijzen ophet falen van het immuunsysteem bij aids en op hetfeit dat virussen en bacteriën kunnen muteren zodathet lichaam niet altijd een snelle en gepaste afweerkan opbouwen (resistentie).De leerlingen kunnen een onderscheid maken tussennatuurlijke en kunstmatige immuniteit (vaccinatie enserumtherapie.Bloedgroepen kunnen eveneens als een toepassingvan antigeenwerking verklaard worden, met uitbreidingnaar bloedtransfusies. Ook de problematiek vanorgaantransplantaties kan aan bod komen.5.2.2.3 Keuzethema (1 keuzethema van de 3, aangeduid met “K” wordt uitgewerkt)LEERPLANDOELSTELLINGEN26a Bouw, functie en werking van de nieren beschrijvenin functie van de homeostase. (K)(B1, B4)(SET5)METHODISCH-DIDACTISCHE WENKENVertrekkend van een macroscopische observatie(herhaling 1 ste <strong>graad</strong>) komt ook de microscopischestructuur van de nier aan bod.De belangrijke rol van de nieren bij het in stand houdenvan het inwendig milieu wordt toegelicht.Er kan een verband gelegd worden met de regulatievan de bloeddruk. Ook de problematiek van nierdialysekan besproken worden.Suggesties voor een practicum vind je na deze reeksdoelstellingen onder:“Practicum: Nieren”.26b Bouw en functie van de lever beschrijven in functievan de homeostase. (K)B1, B4)(SET5)Als belangrijke functies komen de regeling van hetglucosegehalte in het bloed en de detoxificatie aanbod. Eventueel kan ook de stofwisseling van eiwittenen vetten behandeld worden.Suggesties voor een practicum vind je na deze reeksdoelstellingen onder:“Practicum: Lever”.26c Verklaren hoe de regeling van de lichaamstemperatuurgebeurt. (K)(B1, B2)Er kan vertrokken worden van de warmteproductie bijde celademhaling. De wijze waarop het lichaamwarmte afvoert en warmteverlies afremt kan besprokenworden. De controle door het zenuwstelsel kanhierbij aan bod komen.De voordelen van thermoregulatie kunnen besprokenworden.28 3de <strong>graad</strong> ASOD/2004/0279/039Biologie (3-4 uur)


Practicum: Nieren• Microscopie van nierschors, niermerg, excretiekanalen• Analyse van urine (pH, glucose, eiwitten, ionen …)Practicum: LeverMicroscopie van een leverpreparaat (bouw, glycogeen, …)5.2.3 Biosociaal themaLEERPLANDOELSTELLINGEN27 Zelfstandig informatie opzoeken over een biosociaalthema en een gefundeerde mening hierover ineen verslag verwerken.(W11, W12, W*22, W*24, W*26, W*27-partim,W*28, W*31)(B6, B*8)(SET29, SET30, SET31)METHODISCH-DIDACTISCHE WENKENHet behandelen van een biosociaal thema biedt demogelijkheid om leerlingen zelfstandig opzoekingwerkof ook leerlingenonderzoek te laten uitvoeren. Eenverslag hierover opstellen biedt kansen om <strong>ICT</strong> tegebruiken. Hiertoe kunnen het internet, tekstverwerking,rekenbladen en grafieken aangewend worden.Als mogelijke biosociale problemen kunnen onderwerpengekozen worden uit de actualiteit.Andere, meer algemene onderwerpen zijn bv. stofwisselingsziekten,allergieën, voedingsproblemen,(boulemie …), energieproblemen, hygiëne van voedingsmiddelen,voedseladditieven, alcohol, roken,drugs …Leerlingen kunnen gevraagd worden hun eigen werkvoor de klas voor te stellen.(LELE3, LELE4, LELE6, LELE7, LELE8, LELE9,LELE10, LELE11, LELE12, LELE15, LELE19,LELE20, SOVA 4, SOVA9, GEED5)5.3 Voortplanting5.3.1 Basisbegrippen en inzichten• Celdelingen: mitose, meiose, structuur en replicatie van DNA• Ongeslachtelijke en geslachtelijke voortplanting• Generatiewisseling (U)LEERPLANDOELSTELLINGEN28 In een celcyclus de DNA-replicatie situeren en hetverloop ervan beschrijven.(B10-partim, B12)(SET2, SET3, SET16, SET17)METHODISCH-DIDACTISCHE WENKENAan de hand van elektronenmicroscopisch materiaal,een model en schetsen kan de structuur van hetchromatine en van de DNA-molecule uitgelegd worden.De begrippen diploïd, haploïd …, homologechromatinedraden, genen, allelen, chromosomen …kunnen hier aangebracht worden. Illustratieve softwarekan helpen het replicatie-proces van het DNA instappen te behandelen.(LELE3)3de <strong>graad</strong> ASO 29Biologie (3-4 uur)D/2004/0279/039


29 Het verloop van een mitose en de betekenis ervanvoor het organisme toelichten.(W*29)(B5, B11-partim)(SET5, SET7, SET17, SET29)Door microscopisch onderzoek van bijvoorbeeld overlangsedoorsneden van worteltoppen (ui, hyacint, tulp…) en door het interpreteren van de waarnemingenkrijgen de leerlingen een inzicht in de uitzonderlijke rolvan de celkern bij dit verschijnsel.Door observatie van micropreparaten, microdia’s offotomateriaal leren de leerlingen de typische fasenvan de gewone kern- en celdeling herkennen.Suggesties voor een practicum vind je na deze reeksdoelstellingen onder:”Practicum: Celdeling en generatiewisseling”.(LELE1, LELE4, LELE7, LELE8, LELE9, LELE10,SOVA6, MIED2, MIED3)30 Factoren bespreken die een mitose beïnvloeden.(U)(W6-partim)(SET31)31 Het verloop van een meiose beschrijven en debetekenis ervan voor organismen toelichten.(B5, B11-partim)(SET5, SET7, SET17, SET29)Zowel fysische als chemische factoren die een remmendof stimulerend effect hebben op de celdelingkunnen worden besproken. In dit verband kan ookaandacht besteed worden aan kanker: oorzaken,preventie en therapieën worden toegelicht.(LELE3, GEED1)Er wordt op gewezen dat het ontstaan van cellen meteen genetisch verschillende aanleg het resultaat isvan twee verschillende processen: enerzijds crossingoveren anderzijds het herschikken van de twee setsouderlijke chromosomen tijdens de metafase en hunverdeling tijdens de anafase van de meiotische deling(mixing).Het belang van deze reductiedeling voor het constanthouden van het chromosomenaantal (van een soort inopeenvolgende generaties) wordt vermeld.Polyploïdie kan ook behandeld worden.Suggesties voor een practicum vind je na deze reeksdoelstellingen onder:“Practicum: Celdeling en generatiewisseling”.(LELE1, LELE4, LELE7, LELE8, LELE9, LELE10,SOVA6, MIED2 MIED3)32 Verschilpunten tussen een mitose en een meiosesamenvatten.(B11-partim)33 Een inhoud geven aan het begrip generatiewisseling.(U)(LELE4)Als voorbeeld kan de generatiewisseling van mossen,varens, bladluizen ... besproken wordenSuggesties voor een practicum vind je na deze reeksdoelstellingen onder:“Practicum: Celdeling en generatiewisseling”.(LELE: 1,4,7,8,9,10 / SOVA: 6 / MIED: 2,3)Practicum: Celdeling en generatiewisseling• Mitose:− microscopie van mitosefiguren (worteltop van een ui, van een hyacint, van een tulp)30 3de <strong>graad</strong> ASOD/2004/0279/039Biologie (3-4 uur)


− maken van een model van de verschillende fasen van een mitose (bv. met pijpenkuisers)• Ongeslachtelijke voortplanting:− microscopie van sporen, sporenkapsels …− observatie van vormen van ongeslachtelijke voortplanting op micropreparaten of op vers materiaal• Meiose:− microscopie van meiosefiguren (bv. vaste preparaten van eicelvorming bij de lelie …)− maken van een model van de verschillende fasen van een meiose (bv. met pijpenkuisers)• Generatiewisseling:− microscopie van varenpreparaten ( varenvoorkiem, sporendoosjes, sporen) en kweek van varenvoorkiemen− microscopie van mospreparaten (voorkiem, voortplantingsstructuren, sporenkapsel, sporen)5.3.2 Voortplanting bij de mens• Bouw en structuuraanpassingen van de voortplantingsorganen bij de mens• Hormonale regulatie• Bevruchting, zwangerschap, geboorte• Beginselen van embryologie• Regelingsfactoren voor voortplanting en vruchtbaarheidLEERPLANDOELSTELLINGEN34 Primaire en secundaire geslachtskenmerken bijman en vrouw beschrijven en hun biologische betekenistoelichten. (B14)(SET5)METHODISCH-DIDACTISCHE WENKENDe voortplantingsstructuren bij de mens werden in de1 ste <strong>graad</strong> reeds bestudeerd. Aan de hand van modellen,transparanten … kunnen deze leerinhouden wordenopgefrist en uitgediept.Suggesties voor een practicum vind je na deze reeksdoelstellingen onder:“Practicum: Voortplanting”.(LELE1, LELE4, LELE7, LELE8, LELE9, LELE10,SOVA6, MIED2, MIED3)35 De hormonale regeling bij de menstruatiecyclus enbij de gametogenese toelichten.(B15)(SET3, SET7, SET17, SET19)De zaadcelvorming en de eicelvorming kan men behandelenop het moment dat men de structuur van detestes en de ovaria bespreekt. Uiteraard wordt de linkgelegd met de meiose: de stadia ervan worden inbeide processen gesitueerd .De periodiciteit in de eicelvorming wordt uitgelegd inhet kader van de hormoonconcentraties in het bloed(overzichtelijk schema). Hier kan het begrip ‘feedbackmechanisme’aangebracht worden.Het parallelle verloop van eicelvorming, verloop vanhormoonconcentraties, temperatuursveranderingen,aangroei en afbraak van het baarmoederslijmvlies …kunnen grafisch, in één schema, voorgesteld worden.Suggesties voor een practicum vind je na deze reeksdoelstellingen onder:3de <strong>graad</strong> ASO 31Biologie (3-4 uur)D/2004/0279/039


“Practicum: Voortplanting”.(LELE1, LELE4, LELE7, LELE8, LELE9, LELE10,SOVA6, MIED2, MIED3)36 De coïtus en de bevruchting beschrijven.(B17-partim)37 De embryonale en foetale ontwikkeling beschrijvenen factoren bespreken die de ontwikkeling van hetembryo beïnvloeden.(W5, W21)(B1, B2, B17-partim)(SET3, SET16, SET22)Deze leerinhoud kan aangegrepen worden om dieperin te gaan op het belang van vaste relaties. De besprekingvan de coïtus moet dan ook in deze contextgezien worden, zodat dit kan helpen om een relatie nuof in de toekomst inhoud te geven.Er wordt gewezen op verantwoordelijkheid van beideseksen.(SOVA2, SOVA3, SOVA4, SOVA5, SOVA7)Belangrijke ontwikkelingsfasen van de bevruchte eiceltot de geboorte worden aan de hand van modellen,videofilms, foto’s, schetsen …. besproken. De leraarmag, naast het zuiver wetenschappelijk karakter vande lessen, geen kans laten voorbijgaan om bij deleerlingen de ‘verwondering’ voor het leven op tewekken.Suggesties voor een practicum vind je na deze reeksdoelstellingen onder:“Practicum: Voortplanting”.(LELE1, LELE4, LELE7, LELE8, LELE9, LELE10,SOVA6, MIED2, MIED3, GEED4, BUZI 9, BUZI10,BUZI11, BUZI12)38 Het verloop van de geboorte beschrijven.(B17-partim)39 Middelen voor de regeling van de vruchtbaarheidopnoemen, beschrijven, voor - en nadelen besprekenen hun betrouwbaarheid toelichten.(W15)(B*8, B16)40 Zelfstandig informatie over een biosociaal themaopzoeken, verwerken en hierover rapporteren.(W1-partim, W15, W16-partim, W17-partim, W21-partim, W*22, W*27-partim, W*28)(B2, B3, B5, B6, B*8)(SET29, SET31)Naast het normale verloop van de geboorte (videofilms,foto’s, animatiefilmpjes,…) kan men ook aandachtbesteden aan een vroegtijdige beëindiging vande zwangerschap en de factoren die dit kunnen beïnvloeden.Het ethisch aspect van de voortplanting komthier eveneens aan bod.(GEED4, BUZI 4)Men wijst erop dat het raadplegen van een arts in ditverband belangrijk is.Bij een arts of een CLB kan een set met voorbehoedsmiddelenals documentatiemateriaal ontleendworden.(GEED4)Mogelijke onderwerpen:• Kunstmatige inseminatie (KI)• Seksueel overdraagbare aandoeningen (SOA)• In vitro fertilisatie (IVF)Bij de keuze van het onderwerp doet men er goedaan om het schoolwerkplan rond gezondheidseducatiete raadplegen om hierop eventueel aan te sluiten.(LELE3, LELE4, SOVA4, SOVA6, SOVA10, SOVA11,SOVA14, GEED5, GEED8, GEED10, GEED11,BUZI17, MUZI 4, TTC1, TTC2, TTC8)32 3de <strong>graad</strong> ASOD/2004/0279/039Biologie (3-4 uur)


Practicum: Voortplanting• Voortplantingsorganen:− microscopie van ovarium, eileider, baarmoederwand− microscopie van testis, bijbal, zaadleider, prostaat …• Voortplantingscellen:− microscopie van stadia in de eicel- en zaadcelvorming (vaste preparaten)− microscopie op zaadcellen van een rund of varken; bepaling van de frequentie van normale en abnormalezaadcellen (Vers materiaal kan bekomen worden op een bedrijf waar kunstmatige inseminatiewordt toegepast).• Embryologie:− microscopie van embryonale stadia (vaste preparaten van morula, blastula, gastrula, neurula …)− studie van fasen in de ontwikkeling van kippenembryo’s−studie van embryo’s van herderstasje5.4 Doorgeven van erfelijke informatie van generatie op generatie5.4.1 Overervingsmechanismen• Genen gelegen op verschillende chromosomenparen• Mono- en dihybride kruising met dominant/recessieve en codominante overerving• Vormen van polygenie en mutipele allelen• Genen gelegen op een zelfde chromosomenpaar• Gekoppelde genen en overkruising• Overerving van het geslacht en geslachtsgebonden erfelijkheid• Populatiegenetica (U)LEERPLANDOELSTELLINGEN41 De wetten van Mendel afleiden uit resultaten vanzijn proeven.(W13, W14)(B18-partim)(SET25)42 De resultaten van mono- en dihybride kruisingensymbolisch voorstellen en verklaren van uit dechromosomentheorie.(W11, W13, W14, W*29)(B5-partim)METHODISCH-DIDACTISCHE WENKENOm het mechanisme van overerving in te leiden wordenproeven van Mendel als voorbeeld van een wetenschappelijkonderzoek besproken. De klemtoonwordt gelegd op de logische stappen van het onderzoek,van de keuze van zijn proefobjecten. Uit deresultaten kunnen leerlingen zelf de wetten afleiden.(LELE4, LELE5)Vertrekkend van de positie van de genen op de chromosomentijdens de meiose kunnen de resultaten vanMendel verklaard en symbolisch voorgesteld worden.De terminologie die Mendel gebruikte wordt geleidelijkvervangen door de huidige gangbare begrippen enuitgebreid met latere inzichten zoals codominanteovererving.(LELE4, LELE5,LELE 6)3de <strong>graad</strong> ASO 33Biologie (3-4 uur)D/2004/0279/039


43 Een inhoud geven aan de begrippen letale allelen,multipele allelen en polygenie.(W*29)(B5-partim)44 Uit de resultaten van experimenten van Morgan enuit genenkaarten afleiden dat sommige genen gekoppeldzijn en aan de hand van begrippen overkruising(crossing-over) en recombinatiefrequentiehet opstellen van genenkaarten toelichten.(W13)(B19-partim)(SET25)45 Afleiden hoe het geslacht erfelijk bepaald wordt.(B19-partim)46 Het begrip geslachtsgebonden erfelijkheid omschrijvenen verklaren.(B19-partim)47 De erfelijkheidwetten toepassen door het oplossenvan denkvragen die handelen over reële voorbeeldenvan overerving, waaronder ook voorbeelden bijde mens.(W11)(B5, B18)Door het bespreken van voorbeelden van overervingmet multipele en letale allelen, polygenie wordt hetinzicht in overerving van genen verfijnd.De overerving van bloedgroepen in het ABO-systeemwordt verklaard als een voorbeeld van multipele allelen.(LELE 5)Het HLA-systeem (Human Leukocyte Antigens) vande mens kan als voorbeeld gebruikt worden.(LELE 6)Door waarnemingen op een karyogram (gerangschiktechromosomenkaart) van een man en een vrouwkan het verschil in één chromosomenpaar vastgesteldworden.Door beredenering vanuit de vorming van voortplantingscellendoor meiose kan de kans op de combinatiesXX en XY voor de nakomelingen afgeleid en vergelekenworden met de reële verhouding.Geslachtsbepaling door het SRY (Sex-determiningRegion Y gene) kan besproken worden.(LELE3, GEED4)Uitgaande van de genetische kaart van de geslachtschromosomenkan afgeleid worden dat het aantalgenen op het X en het Y chromosoom verschilt. Deerfelijke gevolgen van gepaarde genen of hun allelen,die niet op het Y/X chromosoom voorkomen, kunnenberedeneerd en getoetst worden aan stambomen vanfamilies waarin ziekten vaker bij mannen dan bijvrouwen (geslachtsgebonden kenmerk) voorkomen.(LELE3, LELE6, GEED4)Bij het oplossen van vraagstukken zal aanvankelijkvooral de klemtoon gelegd worden op het inoefenenvan de verschillende overervingmechanismen doortoepassing van gekende wetmatigheden. Dit betekentconcreet kansberekening op de genotypen en fenotypenvan de nakomelingen, vertrekkend van gegevengenotypen van de ouders en van een gekend overervingmechanisme.Geleidelijk zal het aandeel van analysevraagstukkentoenemen: beredeneren van genotypen van oudersuit de fenotypes van de nakomelingen, beredenerenvan het overervingmechanisme uit de resultaten vande kruising, stamboomanalyse. Vraagstukken wordenvoornamelijk gericht op menselijke erfelijkheid.(LELE5, LELE6, LELE7, LELE8, LELE9)Suggesties voor een practicum vind je na deze reeksdoelstellingen onder:“Practicum: Overerving van kenmerken”.34 3de <strong>graad</strong> ASOD/2004/0279/039Biologie (3-4 uur)


48 Met een voorbeeld de wet van Hardy en Weinbergillustreren en de voorwaarden van toepassing aangeven.(U)Om na te gaan hoe genen in gehele populaties wordendoorgegeven, wordt inhoud gegeven aan de basisbegrippenvan de populatiegenetica zoals genenpoolen allelenfrequentie. Dit kan onder meer doorgebruik te maken van een computersimulatie.Ook de wet van Hardy en Weinberg met haar voorwaardenwordt besproken.Het is mogelijk om de leerlingen zelf door middel vaneenvoudige kansberekening de frequentie van verschillendegenotypen in een ideale populatie te latenberekenen en op die manier het Hardy-Weinbergevenwicht te laten afleiden.De leerlingen komen zo tot het inzicht dat in een idealesituatie van een grote populatie de frequentie vande genen constant is, maar dat in een reële populatiede Hardy-Weinberg verhouding wel degelijk veranderingenondergaat (genetische drift). Dit gebeurt vooralten gevolge van isolatie van een deelpopulatie, partnerkeuzeen letale factoren.(LELE5, LELE6, LELE10)Practicum: Overerving van kenmerken• Kweken en kruisen van stammen van fruitvliegjes: hieruit de overerving van enkele kenmerken afleiden5.4.2 Moleculaire genetica• Eiwitsynthese• GenexpressieLEERPLANDOELSTELLINGEN49 Verantwoorden dat eiwitten de basis vormen vande structurele bouw en van het fysiologische functionerenvan een organisme.(B10-partim)50 De bouw van eiwitten verklaren vanuit de genetischecode en het begrip “genexpressie” illustreren.(B10-partim, B13-partim)(SET2, SET11)METHODISCH-DIDACTISCHE WENKENOm te verklaren hoe bij een organisme een bepaalderfelijk kenmerk tot stand komt, wordt de eiwitsynthesebehandeld. De rol van eiwitten in het totstandkomenvan anatomische structuren en van enzymen infysiologische systemen en/of processen kan met behulpvan voorbeelden geïllustreerd worden (spierdystrofie,fenylketonurie, diabetes, hemofilie, kleurenblindheid,sikkelcelanemie, dwerggroei, albinisme,jicht …)(LELE 6)Het verband DNA-eiwit kan vanuit de kennis van denucleotide-structuur van het DNA en de aminozurensamenstelingvan eiwitten d.m.v. van de tripletcodeworden verduidelijkt.Het alfabet en morse kunnen als voorbeelden van eencode vermeld worden.(LELE 6, LELE9)Suggesties voor een practicum vind je na deze reeksdoelstellingen onder:“Practicum: Chromosomen en DNA”.3de <strong>graad</strong> ASO 35Biologie (3-4 uur)D/2004/0279/039


51 Het verloop van de eiwitsynthese aan de hand vaneen schema beschrijven.(W11)(B13)52 Aangeven dat genen niet in alle cellen tot expressiekomen. (U)(SET 11)53 Aangeven dat er systemen bestaan die degenexpressie reguleren en verklaren hoe dezesystemen werken. (U)(SET 11, SET 14)54 Met een voorbeeld illustreren dat de toenemendebiologische ontwikkelingen de aanpassing van gevestigdetheorieën noodzakelijk maken.(W14)(B3)(SET25)55 Studie- en beroepsmogelijkheden opnoemen waarvoorbiologische kennis noodzakelijk is.(B7)Het gebruik van modellen is zeker aan te bevelen omde dynamiek en chronologie van dit proces te illustreren.Computersimulaties kunnen deze complexe materievoor de leerlingen beter toegankelijk maken. Stapsgewijzevisualisering kan bij vele leerlingen tot eenbetere begripsvorming leiden.Hier kunnen voorbeelden aangehaald worden vangenen die slechts op bepaalde tijdstippen en/of inbepaalde celtypes tot expressie komen (bv. amylasegenbij kinderen).Het repressor en inductor model van Jacod-Monod bijProkaryota kan hier als basis gebruikt worden en vergelekenworden het model van Britten en Davidson bijEukaryota.(LELE7)Vanuit historisch perspectief kan geïllustreerd wordendat het centrale dogma (één gen - één eiwit theorie)door de wetenschappelijke kennis van het genoom opde helling gezet werd en herzieningen noodzakelijkmaakt.Het behandelen van studie- en beroepsmogelijkhedenkan beter gerealiseerd worden in meerdere onderwijsleergesprekken,telkens bij het behandelen van leerinhoudendie zich daartoe lenen.Practicum: Chromosomen en DNA• Chromosomen:− microscopie van reuzenchromosomen van Chironomuslarve of Drosophila• DNA:− extractie van DNA uit kiwi, ui …− modelbouw van DNA− elektroforese van DNA5.4.3 Modificaties en mutaties• Modificaties• Mutaties : soorten, mutagene factoren36 3de <strong>graad</strong> ASOD/2004/0279/039Biologie (3-4 uur)


LEERPLANDOELSTELLINGEN56 Een inhoud formuleren voor de begrippen mutatieen modificatie en het onderscheid tussen beidebegrippen illustreren met voorbeelden.(W*29)(SET24)METHODISCH-DIDACTISCHE WENKENDoor waarnemingen op organismen van eenzelfdesoort of delen ervan kan vastgesteld worden dat eronderlinge verschillen zijn.Aan de hand van een voorbeeld (bv. Proef van Bonniermet paardebloemen; het ontwikkelen tot werksterof koningin bij bijen als gevolg van verschil in voedsel;verschillende bladeren bij waterranonkel en pijlkruid...) leiden de leerlingen af dat het milieu invloed heeftop het fenotype.Suggesties voor een practicum vind je na deze reeksdoelstellingen onder:“Practicum: Modificaties en variabiliteit”.(LELE4, LELE6, LELE9)57 Een inhoud formuleren voor genoom-, chromosoom-en genmutaties en hun gevolgen met voorbeeldenbij de mens toelichten.(B20)58 Oorzaken van mutaties aangeven en deze in verbandbrengen met het leefmilieu.(W17)(B2)Genoom- en chromosoommutaties kunnen behandeldworden als mogelijke fouten die tijdens een delingsproceskunnen optreden. Het Down-syndroom kangebruikt worden als voorbeeld van een afwijking diezowel door een trisomie als door een translocatieveroorzaakt kan worden. Genmutaties worden verklaardals veranderingen in de basentripletten (codewoorden)van een DNA-molecule.(GEED4)De invloed van mutagene milieufactoren (chemischestoffen, stralingen …) op het ontstaan en de frequentievan mutaties kunnen aan de hand van voorbeeldengeïllustreerd worden.(MIED2)Practicum: Modificatie en variabiliteitTellen van het aantal ribben bij kokkels, meten van de lengte van bladeren van eenzelfde boom, lengte of gewichtvan bonen bepalen, bepalen van de grootte van personen van een zelfde leeftijd ...5.4.4 BiotechnologieLEERPLANDOELSTELLINGEN59 Het bestaan van een natuurlijke genoverdrachtillustreren en aan de hand hiervan aantonen hoede kennis van deze natuurlijke genoverdracht deweg naar kunstmatig genetisch gemodificeerde organismengeopend heeft.(W15, W16-partim ,W17, W18, W20)(B21)(SET 28)LEERINHOUDENAan de hand van het concrete voorbeelden (o.a.Agrobacterium tumefaciens) kan de vectorrol vanplasmiden zeer eenvoudig aangetoond worden.Ook virussen kunnen als vectoren fungeren.De noodzaak van restrictie-enzymen en ligasen voorhet ontwikkelen van GGO’s (Genetisch GemodificeerdeOrganismen) (transgene organismen) komt hieraan bod.(LELE4, TTC2, TTC8)3de <strong>graad</strong> ASO 37Biologie (3-4 uur)D/2004/0279/039


60 Toepassingen van genetische manipulatie en hetontstaan van transgene organismen met enkelevoorbeelden illustreren.(W15, W16-partim, W17, W18, W20)(B21)(SET27, SET28)61 Het principe van enkele biotechnologische techniekenbeschrijven.(W15)(B21)(SET27, SET28)Hier kunnen voorbeelden gegeven worden van deproductie van waardevolle stoffen, transgene plantenen dieren met verbeterde eigenschappen op allerleidomeinen: geneeskunde, landbouw en veeteelt.(LELE4, LELE6)Animaties van de polymerase kettingreactie (PCR),DNA fingerprint kunnen met computersimulaties toegankelijkgemaakt worden. Deze technieken vindeneen toepassing in de geneeskunde, de landbouw, deveeteelt en het gerechtelijke onderzoek.(LELE3, LELE4, LELE6, TTC2, TTC5, MIED6)5.4.5 Biosociaal thema (U)LEERPLANDOELSTELLINGEN62 Zelfstandig informatie opzoeken over een biosociaalthema i.v.m. genetica. (U)(W1, W11, W12, W*31)(B6, B*8)(SET29, SET30)63 De ethische dimensie van gentechnologie toelichten.(U)(W16, W17, W21, W*22)(B2, B3)LEERINHOUDENHet behandelen van een biosociaal thema biedt demogelijkheid om leerlingen zelfstandig opzoekingwerkof ook leerlingenonderzoek te laten uitvoeren. Eenverslag hierover opstellen biedt kansen om <strong>ICT</strong> tegebruiken. Hiertoe kunnen tekstverwerking, rekenbladenen grafieken aangewend worden.Enkele voorbeelden kunnen zijn: biodiversiteit, genetischgemodificeerde gewassen (GGO’s), opsporenvan gendefecten, gentherapie, eugenetica …(LELE3, LELE4, MIED6)Bij de ontwikkeling van nieuwe technologische toepassingenis het maatschappelijk debat heel belangrijk.Sommige toepassingen blijken onmisbaar, anderezijn soms omstreden.(BUZ14, SOVA4, GEED7, MIED6, TTC2, TTC8)5.5 Ontstaan en evolutie van soorten• Argumenten voor evolutie• Evolutietheorieën: Lamarckisme, Darwinisme en de moderne evolutietheorie• Evolutie van de mens• Evolutie van organismen (U)LEERPLANDOELSTELLINGEN64 Argumenten aangeven die de hypothese van eenevolutie ondersteunen.(W1, W10, W*26)(B22)(SET4-partim)LEERINHOUDENAan de hand van didactisch materiaal (fossielen, afbeeldingen,skeletten, tabellen ...) en beschrijvingenvan experimenten worden uit wetenschappelijke gegevensvan de vergelijkende anatomie, de vergelijkendeembryologie, de paleontologie en de biochemieargumenten gezocht die de evolutietheorie ondersteunen.38 3de <strong>graad</strong> ASOD/2004/0279/039Biologie (3-4 uur)


Suggesties voor een practicum vind je na deze reeksdoelstellingen onder:“Practicum: Evolutie”.(LELE3, LELE6, LELE9)65 Het ontstaan en de evolutie van levende wezenssitueren op een geologische tijdschaal.(SET22, SET23)66 Evolutietheorieën en de huidige theorie over hoesoorten ontstaan situeren in de tijd, met voorbeeldenillustreren en kritisch benaderen.(W13, W14, W*22-partim)(B23)(SET24, SET25)67 Argumenten die tegen de evolutietheorie gebruiktworden kritisch bespreken.(W19, W*23)(B3)(SET26)68 De biologische evolutie van de mens toelichten.(B24)(SET1, SET5)69 Het ontstaan, de bloeitijd van stammen en afdelingensitueren op de geologische tijdschaal. (U)(SET1)Het ontstaan van het leven, de opkomst van gewerveldedieren, van zaadplanten en zoogdieren wordenhier beknopt gesitueerd.De geologische tijdschaal wordt behandeld in het vakAardrijkskunde.(LELE6)De theorieën van de Lamarck en van Darwin wordenbest vergelijkend bestudeerd.Er kan benadrukt worden dat ze ontstonden vooraleerhet werk van Mendel gepubliceerd werd.Deze theorieën worden aangevuld met de huidigeinzichten in erfelijkheid en hoe door mutatie, isolatie,selectie en genetische drift nieuwe soorten volgens dehuidige opvattingen kunnen ontstaan.(LELE4, LELE6, SOVO4, TTC1, TTC2)Hier kan evolutie versus creationisme behandeld worden.(LELE4, LELE6, LELE7)Om de fossiele mensen in de geologische tijdschaalte plaatsen, kunnen anatomische gegevens en vooraloverblijfselen van zijn menselijk handelen gezocht enals criteria worden gebruikt. Aan de hand van fotografischedocumentatie kan de afstammingsgeschiedenisvan de mens gereconstrueerd worden en eenstamboom opgebouwd worden van de primitievemens tot de moderne mens.Het hominisatieproces en de culturele evolutie van demens worden geleidelijk aan opgebouwd uitgaandevan de primitieve primaten. Het is niet de bedoelingalle Hominiden met hun karakteristieken te memoriseren.(LELE4, LELE6, LELE7)De evolutie van fauna en flora situeren in de geologischetijd kan gebeuren in samenhang met argumentendie de hypothese van de evolutie ondersteunen.(LELE4, LELE6)Practicum: Evolutie• Waarnemingen op skeletten van gewervelde dieren• Waarnemingen op preparaten van hersenen van gewervelde dieren• Waarnemingen op preparaten van harten van gewervelde dieren• Waarnemingen op preparaten van longen van gewervelde dieren3de <strong>graad</strong> ASO 39Biologie (3-4 uur)D/2004/0279/039


Leerplannen van het <strong>VVKSO</strong> zijn het werk van leerplancommissies, waarin begeleiders, leraren eneventueel externe deskundigen samenwerken.Op het voorliggende leerplan kunt u als leraar ook reageren en uw opmerkingen, zowel positiefals negatief, aan de leerplancommissie meedelen via e-mail (leerplannen@vvkso.vsko.be) of per brief(Dienst Leerplannen <strong>VVKSO</strong>, Guimardstraat 1, 1040 Brussel).Vergeet niet te vermelden over welk leerplan u schrijft: vak, studierichting, <strong>graad</strong>, licapnummer.Langs dezelfde weg kunt u zich ook aanmelden om lid te worden van een leerplancommissie.In beide gevallen zal de Dienst Leerplannen zo snel mogelijk op uw schrijven reageren.40 3de <strong>graad</strong> ASOD/2004/0279/039Biologie (3-4 uur)


6 EVALUATIEEen evaluatie is geen doel op zich. Zij beoogt het verwerven van nuttige, bruikbare informatie. De resultaten vaneen evaluatie zijn daarom geen eindpunt, maar een start voor bijsturing van het onderwijs- en leerproces.Zij maken immers een diagnose mogelijk. Zij zijn o.a. normerend voor het al of niet slagen van een leerling en zezijn belangrijke indicatoren voor het helpen oriënteren van een leerling.Een evaluatie geeft zowel informatie over het functioneren van de leerling als van de leraar. Zij controleert inhoofdzaak of de doelstellingen bereikt zijn.Formatieve toetsen (beurten, overhoringen …) zijn vooral van belang voor het bijsturen van het leerproces.Summatieve toetsen (examens, proefwerken ...) zijn normbepalend en worden gebruikt voor studieoriëntering.6.1 Het evaluatiedomeinEen verantwoorde evaluatie onderzoekt of zowel cognitieve (kennis), psychomotorische (vaardigheden) als psychosociale(attituden) doelen bereikt zijn.6.1.1 Vakspecifieke kennisIn de <strong>derde</strong> <strong>graad</strong> worden in het vak <strong>biologie</strong> begrippen, structuren, functies, werkingen en relaties tussen structurenen functies aangebracht. Het evalueren hiervan gaat na of leerlingen inzicht verworven hebben in de logischestructuur van de aangeboden leerinhouden.6.1.2 Vakspecifieke onderzoeksvaardighedenHoe goed de leerling kan denken en kan werken volgens de wetenschappelijke methode moet geëvalueerd wordenin evenredigheid met de aandacht die het oefenen van deze vaardigheden tijdens de lessen gekregen heeft.Er moet nagegaan worden in hoeverre de leerling in staat is de verworven kennis in nieuwe situaties aan tewenden en op die manier zelf nieuwe kennis te verwerven.Volgende vaardigheden zijn belangrijk voor een proefondervindelijk onderzoek en zijn bijgevolg belangrijk bij eenevaluatie:• aangeboden informatie plaatsen in een vergelijkende tabel (begrip),• een beschreven proef voorstellen in een eenvoudige schets of schema (begrip),• uit verschillende behandelde experimenten een keuze maken om een bepaalde probleemstelling op te lossen(toepassing – analyse),• een proef die tijdens de les niet behandeld werd voorstellen in een eenvoudige schets of schema (analyse),• uit een schematische voorstelling van een proef die tijdens de lessen niet behandeld werd, waarnemingenformuleren (analyse),• een hypothese formuleren als een mogelijk antwoord op een gesteld probleem (analyse),• resultaten van een proef interpreteren en gebruiken bij het oplossen van een probleem (analyse),• een besluit formuleren op basis van de aangeboden resultaten van een niet behandeld experiment (synthese),• een hypothese verantwoord aanvaarden of verwerpen op basis van eigen criteria (evaluatie),• vakspecifieke technieken (microscopie, werken met laboratoriummateriaal ...) beheersen.3de <strong>graad</strong> ASO 41Biologie (3-4 uur)D/2004/0279/039


6.1.3 Vakspecifieke attitudenHet evalueren van attituden is niet eenvoudig. De evaluatie berust meestal op observaties die tijdens practicagebeuren.Enkele belangrijke attituden zijn:• aandacht hebben voor veiligheidsvoorschriften, voor hygiëne en gezondheid;• verantwoordelijkheidsbesef hebben t.o.v. het milieu en organismen;• verantwoordelijkheid nemen bij het uitvoeren van proeven;• bereidheid tot samenwerken;• buisterbereidheid;• bereidheid tot oplossen van opgegeven taken;• zin voor nauwkeurigheid;• zorgzaam en veilig omgaan met materiaal;• leergierigheid;• zelfvertrouwen bij het uitvoeren van opdrachten;• zorgvuldigheid in taalgebruik;• zin voor objectiviteit.Het lijkt niet evident om al deze attituden tijdens één practicum te evalueren. Er kan bv. bij elk practicum voorafaangekondigd worden welke attituden zullen geëvalueerd worden.Vooraf kan door de vakwerkgroep op school een schaal opgesteld of gekozen worden die als norm gebruiktwordt.6.2 Kenmerken van goede toetsen6.2.1 TransparantieHet moet voor leerlingen vooraf duidelijk zijn wat je van hen verwacht. Zij moeten weten:• welk exact afgebakend deel van de leerstof zal geëvalueerd worden;• welke doelstellingen nagestreefd worden;• welke verschillende vraagtypen je zal gebruiken;• welk kennisniveau verwacht wordt;• welke examenmethode zal gebruikt worden;• hoeveel tijd er aan de evaluatie mag besteed worden;• welke score ze minimum moeten halen.6.2.2 Validiteit, betrouwbaarheid en duidelijkheidDe vragen moeten een weerspiegeling zijn van de onderwijsmethode die in de lessen toegepast wordt. Zij moetenuitsluitsel geven of de doelstellingen bereikt zijn.42 3de <strong>graad</strong> ASOD/2004/0279/039Biologie (3-4 uur)


7 MINIMALE MATERIËLE VEREISTEN7.1 Didactische infrastructuur• Vaklokaal <strong>biologie</strong>− Demonstratie- en werktafel voor de leraar− Labotafels voor leerlingenproeven (met voorziening voor water en elektriciteit)• Opbergruimte• Informaticalokaal of medialokaal met de mogelijkheid om informatie op te zoeken op elektronische dragers7.2 Didactisch materiaal7.2.1 Organismen• Organismen en delen ervan• Insluitpreparaten (macro- en micropreparaten)7.2.2 Vervangende leermiddelen• Driedimensionale modellen• Tweedimensionale modellen− foto’s en microdia’s− wandplaten of transparanten; schematische tekeningen7.2.3 Audiovisuele apparatuur• Voldoende projectiemogelijkheidbv. overheadprojector en diaprojector of pc met dataprojectie;videocamera en monitor7.2.4 Hulpmiddelen bij observatie• Microscopen− voldoende leerlingenmicroscopen (minimum 1 per 2 leerlingen)− binoculaire loep en demonstratiemicroscoop voor de leraar7.2.5 Hulpmiddelen bij experimenten• Algemeen laboratoriummateriaal− dissectiemateriaal− elementair microscopiemateriaal (draagglaasjes, dekglaasjes …)44 3de <strong>graad</strong> ASOD/2004/0279/039Biologie (3-4 uur)


− glaswerk• Chemicaliën− kleurstoffen− reagentia− enzymen− bewaarvloeistoffen8 BIBLIOGRAFIE8.1 SchoolboekenRaadpleeg de catalogi van de uitgeverijen.8.2 BrochuresIn het kader van het”Actieplan Natuurwetenschappen”voor het ASO bestaan op dit ogenblik reeds een aantalbrochures die nuttige informatie bevatten voor leraars <strong>biologie</strong>:Brochure 1:”Visie op en actiepunten voor een actualisering van het natuurwetenschappenonderwijs in hetASO”(Actieplan Natuurwetenschappen maart 1993);Brochure 2:”Didactische infrastructuur voor het onderwijs in de natuurwetenschappen”mei 1993;Brochure 3:”Natuurwetenschappen en ethiek: tegenspraak of samenspraak? Dossiers voor de klaspraktijk”;Brochure 4:”Didactisch materiaal per vak en per leerplan voor het onderwijs in de natuurwetenschappen”maart1996;Brochure 5:”Chemicaliën op school”herwerkte versie januari 2003 (http://ond.vvkso-ict.com/vvksomain/)Deze brochures kunnen besteld worden op volgend adres: <strong>VVKSO</strong>, Guimardstraat 1, 1040 BRUSSEL,tel. (02)507 06 49, fax. (02)511 33 57."Vlarempel, ik snap het", een brochure met de Vlaamse milieuregelgeving voor scholen.Deze brochure kan besteld worden op volgend adres: Animal, Koning Albert II-laan 20, bus 8, 1000 BRUSSEL, ·tel. 02/553 80 71, fax: 02/553 80 25, e-mail: eddy.loosveldt@lin.vlaanderen.be.Website: www.mina.vlaanderen.be/milieueducatie/8.3 NaslagwerkenALBRECHT JOHAN, Biotechnologie: tussen hype en hysterie, Standaard Uitgeverij (De Boeck), Antwerpen,ISBN 90 341 1222 5ASPERGES, A., DESFOSSES, F., e.a., Planten & andere niet-dierlijke organismen, Van In, Lier, 2002, 578 blz.,ISBN 90 306 2944 4ATLAS, Ronald M.; Microorganisms in our World, Mosby-Year Book, Inc., St.-Louis, Missouri 1995, 765 blz.,ISBN 0 8016 7804 8BANNINCK, G.B., VAN RUITEN, TH.M., Biologie informatief, Den Gulden Engel, Antwerpen, 1996, 216 blz.,ISBN 90 5035 427 03de <strong>graad</strong> ASO 45Biologie (3-4 uur)D/2004/0279/039


BERNARDS, J.A., Bouman, L.N., Fysiologie van de mens, Bohn Stafleu Van Loghum, Antwerpen, 1990, 598blz., ISBN 90 313 0835 8BOSSIER, M., BRONDERS, F., e.a., Moderne Dierkunde, Van In, Lier, 1986, 519 blz., ISBN 90 306 1524 9BRANDT, L., e.a., INAV (Informatie Natuurwetenschappen Vlaanderen), Plantyn, Antwerpen/Deurne, 1996.,ISBN 90 301 6173 6CENTNER, J., VAN DER BREMPT, X., Atlas Immunologie-Allergologie, The UCB institute of allergy, Brussel,Uitgeverij D. Van Moerbeke UCB, Chemin du Foriest, 1420 Braine-l’Alleud.COKELAERE, M., en CRAEYNEST, P., Onze genen - Handboek menselijke erfelijkheid, Acco,Leuven/Amersfoort, 1998, 424 blz., ISBN 90 334 4126 8CORDY, J-M., Van bacterie tot Lucy, 4 miljard jaar leven op aarde, Publicatie van de Belgische Vereniging voorPaleontologie VZW nr 14, 1994, 159 blz.DARNELL, J., e.a., Molecular Cell Biology, Scientific American Books, W.H. Freeman and Company, New York,1986, ISBN 0 7167 6001 0De BRUIN, H., e.a., Oculair Van cel tot populatie, Educatieve Partners Nederland BV, Culemborg,ISBN 90 20 715291DELEU, P., Het menselijk lichaam, Standaard Educatieve Uitgeverij, Antwerpen, 1983, 404 blz.FALKENHAN, H.H., Handbuch der Praktischen und Experimentellen Schul<strong>biologie</strong>, 8 delen, Aulis VerlagDeubner & Co, KölnFRIED GEORGE H., Schaum’s outlines of Theory and Problems of Biology, Mc Graw-Hill Book Company,New York, 1990, 440 blz., ISBN 0 07 022401 3GREGOIRE, L., Inleiding in de Anatomie/Fysiologie van de mens, SMD, Spruyt, Van Mantgem & De Does bv.Leiden, 1997, 559 blz., ISBN 90 238 3619 7KARDONG, KENNETH, V., Vertebrates - Comparative Anatomy, Function, EvolutionMcGraw-Hill Book Company Inc., New York/Toronto/London 2002, 732 blz., ISBN 0 07 290956 0KESSEL, R.G., KARDON, R.H., Tissues and organs: a text atlas of scanning electronmicroscopy, W.H. Freemanand Company, San Francisco, 1979, 317 blz., ISBN 90 70157314 (Nederlandse uitgave: Natuur en Techniek,Maastricht)KIRCHMAN, L., Anatomie en fysiologie van de mens, Uitgeverij Lemma BV, Utrecht, 1995, 657 blz.,ISBN 90 5189 468 6KROMMENHOEK, Dr. W. e.a., Biologie in Beeld, Malmberg, Den Bosch, 143 blz., ISBN 90 208 8772 6LANGMAN, J., Inleiding tot de embryologie, Bohn, Scheltema en Holkema, Utrecht/Antwerpen, 1982,ISBN 90 313 0517 0MACKEAN, D.G., Inleiding tot de Biologie, Wolters-Noordhoff, Groningen, 1983, 265 blz., ISBN 90 01 56801 7MACMINN, R.M.H., Atlas van de menselijke anatomie, Medical Books, 1986, ISBN 90 252 6705 XMARYNEN, P., WAELKENS, S., Het ABC van het DNA, Mens en erfelijkheid, Davidsfonds, Leuven, 1996,149 blz., ISBN 90 6152 965 4PARKER, S., Het ontstaan van de mens, Areopagus, 1993, 144 blz., ISBN 90 210 0345 746 3de <strong>graad</strong> ASOD/2004/0279/039Biologie (3-4 uur)


PERILLEUX, E., ANSELME, B., RICHARD, D., Biologie humane: anatomie, physiologie, santé, Nathan, 1995,410 blz., ISBN 209 176564 2RANDALL, D., BURGGREN, W., FRENCH, K., Animal Physiology, W.H. Freeman and Company, San Francisco,2002, 790 blz., ISBN 0 7167 3863 5RAVEN, P.H., JOHNSON, G.B., Biology, Mosby Year Book, St. Louis/ Baltimore /Boston/ London/Philadelphia/Sydney/Toronto, 1992, 1217 blz.RAVEN, P., EVERT, R., EICHHORN, S., Biology of plants, W.H. Freeman, 1998, 875 blz., ISBN 1 57259 041 6RIDLEY, M., Genoom: het recept voor een mens, Uitgeverij Contact, Amsterdam/Antwerpen, 1999, 304 blz.,ISBN 90 254 9584 2SHERWOOD, L., Human Physiology, West Publishing Company, Minneapolis/St.Paul, 1993,ISBN 0 314 01225 7SCHUIT, F. C., Medische biochemie -Moleculaire benadering van de geneeskunde, Bohn Stafleu Van Loghum,Houten/Diegem, 2000, 984 blz., ISBN 90 313 3020 5SILBERNAGEL, S., Sesam Atlas van de Fysiologie, Bosch en Keuning NV, Baarn, 1987., ISBN 90 246 7032 2STEVENS, A., Histologie van de mens, Bohn Stafleu Van Loghum,1997, 407 blz., ISBN 90 313 2435 3STRICKBERGER, Monroe W.; 'Evolution', Jones and Bartlett Publishers, Boston/Toronto/London, 2000,722 blz., ISBN 0 7637 1066 0SUSANNE, C., Menselijke genetica (Laboratorium antropogenetica VUB), de Sikkel, Malle, 1987, 542 blz.,ISBN 90 260 3203 XTOBIN, A., MOREL, R., Asking about cells, Saunders College Publishing, 1997, 698 blz., ISBN 0 03 098018 6VAN DE KAMP J.J.P., CASSIMAN J.J., e.a., Vragen over erfelijkheid, VSOP-Kosmos-Z&K Uitgevers B.V.,Utrecht/Antwerpen, 1997, 160 blz., ISBN 90 215 9288 6VAN DER STRATEN, W., Cel- en weefselleer/anatomie, Bohn, Stafleu, Van Loghum, Houten/Diegem, 1996,ISBN 90 313 2134 6VAN EECKHOUT, H., CONSTANDT, N., Anatomische Atlas, 1996, Plantyn, Deurne-Antwerpen,ISBN 90 301 6226 0VAN LOON, B., DNA the Marvellous molecule (its place in the story of life and evolution explained by means ofcut out models.), Tarquin Publications Stradbroke Diss Norfolk . IP21 5JP England, 1990, 32 blz.VERMEIREN, A., Essentiële bestanddelen van de voeding, Acco Leuven/Amersfoort, 1993, 269 blz.,ISBN 90 334 2847 4VERSCHUUREN, Dr.G.M.N., e. a., Grondslagen van de <strong>biologie</strong>, deel 1: Cellen, deel 2: Organismen, deel 3:Populaties, Educatieve Partners Nederland bv, Culemborg, 1993. (Dit is een vertaling uit het Engels van”Elementsof Biological Science”van KEETON,W.T. en McFADDEN,C.H.; uitgegeven bij W.W.Norton & Company in1983 ISBN 90 20 71372 8)WILLIAMS, D., STANSFIELD, Ph. D., Theory and Problems of Genetics, Schaum’s outline serie, Mc Graw - HillBook Company, New York, Department of Biological Sciences, California State Polytechnic College, 1991,452 blz., ISBN 0 07 060877 6Wetenschappelijke bibliotheek van NATUURWETENSCHAP & TECHNIEK (vroeger Natuur en Techniek):De levende cel (2 delen), Immunologie, Enzymen, Genen en gezondheid, Bloed, De DNA-makers:3de <strong>graad</strong> ASO 47Biologie (3-4 uur)D/2004/0279/039


• Fossielen, Micro<strong>biologie</strong>, Celdeling en kanker, Virussen, Menselijke verscheidenheid• Nieuwe atlas van de menselijke anatomieUitgaven van het KONINKLIJK BELGISCH INSTITUUT VOOR NATUURWETENSCHAPPEN:• 5 miljard mensen: allemaal anders, allemaal familie• Van mens tot mens: onze evolutieUitgaven van VIB (Vlaams Interuniversitair Instituut Voor Biotechnologie) - Rijvisschestraat 120, 9052 Zwijnaarde,tel 09/244 66 11, brochures 'Biotechnologie beter begrijpen'; lespakket Biotechnologie; cd-rom Bio Trom8.4 Verenigingen - TijdschriftenVOB (Vereniging voor het Onderwijs in de Biologie, de Milieuleer en de Gezondheidseducatie); tweemaandelijksmededelingenblad 'BIO' en het Jaarboek(URL: http://www.vob-ond.be)VELEWE (Vereniging van de leraars in de wetenschappen), tijdschrift 'VELEWE'(URL: http://www.velewe.be)Werkgroep MENS (Milieu-Educatie, Natuur & Samenleving), tijdschrift ‘MENS’(URL: http://www.2mens.com)Praxis der Naturwissenschaften – Biologie, Aulis Verlag, Köln8.5 Uitgaven van Pedagogisch-didactische centra en NavormingscentraIn het tijdschrift ‘Forum’ vindt men op regelmatige tijdstippen een”up-to-date”lijst van adressen en telefoonnummersvan die centra waar syllabi van diverse navormingen beschikbaar zijn.Enkele voorbeelden:CBL, Centrum voor Beroepsvervolmaking Leraren, Universiteitsplein 1, 2610 WilrijkTel.: 03/820 29 60, fax: 03/820 22 49DiNAC (voorheen Lico) Diocesaan Nascholingscentrum, Bonnefantenstraat 1 3500 HasseltTel.: 011/23 68 24, fax: 011/23 68 25Eekhoutcentrum, Universitaire Campus, E. Sabbelaan 53, 8500 KortrijkTel.: 056/24 61 11, fax: 056/24 69 99Pedic, Coupure Rechts 314, 9000 GentTel.: 09/225 37 34, fax: 09/269 14 88Vliebergh Sencie leergangen, Zwarte Zustersstraat 2, 3000 LeuvenTel.:016/32 94 09, fax: 016/ 32 94 01<strong>VVKSO</strong>: Werkgroep Natuurwetenschappen en ethiek, Guimardstraat 1, 1040 BrusselTel.: 02/ 507 06 49, fax: 02/ 511 33 578.6 Software• Goede vertrekpunten op internet zijn:− URL van Edu Internet Vlaanderen: http://www.smic.be/edu/− URL van het <strong>VVKSO</strong> met vakkendatabank: http://www.vsko.be/vvkso/cyberkla/hantip.htm48 3de <strong>graad</strong> ASOD/2004/0279/039Biologie (3-4 uur)


− URL van DPB-Brugge voor het secundair onderwijs met links naar <strong>biologie</strong>:http://www.sip.be/dpb/secundair.asp− URL van DPB-Gent met links naar <strong>biologie</strong>: http://kogent.smic.be/• Website van VOB: http://www.vob-ond.be; deze website wordt goed onderhouden en biedt veel URL’s• http://www.digikids.beCd-rom: raadpleeg de catalogi van de uitgeverijenEnkele belangrijke cd-roms:Micro<strong>biologie</strong> (1997, De rijkdom van bloed (1999), Focus on genes (2002) (www.cmed.net), MENS 10 jaar gentochnologie(2002) (www.cmed.net), Bio Trom (2003) . . .Genezen met gentechnologie (www.cmed.net)3de <strong>graad</strong> ASO 49Biologie (3-4 uur)D/2004/0279/039


9 EINDTERMEN9.1 Gemeenschappelijke eindtermen voor wetenschappen <strong>derde</strong> <strong>graad</strong> ASOGemeenschappelijke eindtermen gelden voor het geheel van de wetenschappen en worden op een voor de <strong>derde</strong><strong>graad</strong> aangepast beheersingsniveau aangeboden.9.1.1 Onderzoekend leren/leren onderzoekenMet betrekking tot een concreet wetenschappelijk of toegepast wetenschappelijk probleem, vraagstelling of fenomeenkunnen de leerlingen1 relevante parameters of gegevens aangeven, hierover informatie opzoekenen deze oordeelkundig aanwenden.2 een eigen hypothese (bewering, verwachting) formuleren en aangeven hoedeze kan worden onderzocht.3 voorwaarden en omstandigheden die een hypothese (bewering, verwachting)weerleggen of ondersteunen, herkennen of aangeven.4 ideeën en informatie verzamelen om een hypothese (bewering, verwachting)te testen en te illustreren.5 omstandigheden die een waargenomen effect kunnen beïnvloeden, inschatten.6 aangeven welke factoren een rol kunnen spelen en hoe ze kunnen wordenonderzocht.7 resultaten van experimenten en waarnemingen afwegen tegenover de verwachte,rekening houdende met de omstandigheden die de resultaten kunnenbeïnvloeden.8 resultaten van experimenten en waarnemingen verantwoord en bij wijze vanhypothese, veralgemenen.9 experimenten of waarnemingen in klassituaties met situaties uit de leefwereldverbinden.40, 62, 641, 2, 3, 4, 131, 2, 3, 4, 131, 5, 6, 13, 145, 12, 3713, 301, 5, 13, 141, 5, 10, 135, 2110 doelgericht, vanuit een hypothese of verwachting, waarnemen. 1, 6411 waarnemings- en andere gegevens mondeling en schriftelijk verwoorden enweergeven in tabellen, grafieken, schema's of formules.12 alleen of in groep, een opdracht uitvoeren en er een verslag over uitbrengen.1, 5, 6, 7, 13, 14, 18, 27,51, 621, 2, 3, 4, 7, 13, 14, 27,6250 3de <strong>graad</strong> ASOD/2004/0279/039Biologie (3-4 uur)


9.1.2 Wetenschap en samenlevingDe leerlingen kunnen met betrekking tot vakinhouden van de vakspecifieke eindtermen13 voorbeelden geven van mijlpalen in de historische en conceptuele ontwikkelingvan de natuurwetenschappen en ze in een tijdskader plaatsen.14 Met een voorbeeld verduidelijken hoe de genese en de acceptatie vannieuwe begrippen en theorieën verlopen.15 de wisselwerking tussen de natuurwetenschappen, de technologische ontwikkelingen de leefomstandigheden van de mens met een voorbeeldillustreren.16 Een voorbeeld geven van positieve en nadelige neveneffecten vannatuurwetenschappelijke toepassingen.17 Met een voorbeeld sociale en ecologische gevolgen van natuurwetenschappelijketoepassingen illustreren.18 Met een voorbeeld illustreren dat economische en ecologische belangen deontwikkeling van de natuurwetenschappen kunnen richten, bevorderen ofvertragen.19 Met een voorbeeld de wisselwerking tussen natuurwetenschappelijke enfilosofische opvattingen over de werkelijkheid illustreren.20 Met een voorbeeld verduidelijken dat natuurwetenschappen behoren totcultuur, nl. verworven opvattingen die door meerdere personen wordengedeeld en die aan anderen overdraagbaar zijn.21 Met een voorbeeld de ethische dimensie van natuurwetenschappen illustreren.6654, 6639, 40, 59, 60, 6140, 59, 60, 6340, 58, 59, 60, 6359, 606759, 6037, 40, 639.1.3 AttitudesDe leerlingen*22 zijn gemotiveerd om een eigen mening te verwoorden. 27, 40, 63, 66*23 houden rekening met de mening van anderen. 13, 14, 67*24 zijn bereid om resultaten van zelfstandige opdrachten objectief voor testellen.1, 27*25 Zijn bereid om samen te werken. 1, 2, 7, 13, 14*26 onderscheiden feiten van meningen of vermoedens. 27, 64*27 beoordelen eigen werk en werk van anderen kritisch en objectief. 1, 27, 40*28 trekken conclusies die ze kunnen verantwoorden. 1, 14, 27, 403de <strong>graad</strong> ASO 51Biologie (3-4 uur)D/2004/0279/039


*29 hebben aandacht voor het correct en nauwkeurig gebruik van wetenschappelijketerminologie, symbolen, eenheden en data.5, 13, 29, 56*30 zijn ingesteld op het veilig en milieubewust uitvoeren van een experiment. 5, 13, 14*31 houden zich aan de instructies en voorschriften bij het uitvoeren van opdrachten.1, 13, 14, 27, 629.2 Vakgebonden eindtermen <strong>biologie</strong> (<strong>derde</strong> <strong>graad</strong>)Opmerking: Naast elke eindterm staat vermeld door welke doelstelling(en) deze eindterm gerealiseerd kan worden.9.2.1 Algemene eindtermenDe leerlingen kunnenB 1 kenmerken van een gezonde levenswijze verklaren. 24, 26a, 26b, 26c, 37B 2B 3B 4B 5B 6B 7B 8illustreren dat biologisch verantwoord handelen noodzakelijk is voor hetindividu.een kritisch oordeel formuleren over de wisselwerking tussen biologische enmaat-schappelijke ontwikkelingen.macroscopische en microscopische observaties verrichten in het kader vanexperimenteel biologisch onderzoek.biologische verbanden in schema's of andere ordeningsmiddelen weergeven.informatie op gedrukte en elektronische dragers opzoeken, raadplegen enzelfstandig verwerkenstudie- en beroepsmogelijkheden opnoemen waarvoor biologische kennisnoodzakelijk is.* De leerlingen hebben aandacht voor de eigen gezondheid en die vananderen.22, 26c, 37, 40, 58, 6340, 54, 63, 671, 4, 5, 10, 13, 14, 20,22, 26a, 26b1, 2, 4, 5, 9, 2327, 40, 621, 52, 5524, 27, 39, 40, 419.2.2 Vakinhoudelijke eindtermenDe vakinhoudelijke eindtermen worden gerealiseerd in leersituaties die op een evenwichtige wijze steunen op depijlers van <strong>biologie</strong> als wetenschap, als maatschappelijk verschijnsel en als toegepaste en praktische wetenschap.52 3de <strong>graad</strong> ASOD/2004/0279/039Biologie (3-4 uur)


9.2.2.1 De celDe leerlingen kunnenB 9B 10B 11B 12celorganellen, zowel op lichtmicroscopisch als op elektronenmicroscopischniveau, benoemen en functies ervan aangeven.met behulp van eenvoudige voorstellingen de bouw van sachariden, lipiden,proteïnen, nucleïnezuren, mineralen en water verduidelijken, en hunbelang voor de celstructuur en het celmetabolisme aan de hand van eenvoorbeeld toelichten.verschilpunten tussen mitose en meiose opsommen en het belang vanbeide soorten delingen aantonen.in een celcyclus de DNA-replicatie situeren en het verloop ervan uitleggen.1, 24, 8, 9, 10, 14, 15, 16,17, 28, 49, 5029, 31, 3228B 13 de eiwitsynthese beschrijven. 50, 519.2.2.2 VoortplantingDe leerlingen kunnenB 14B 15B 16B 17primaire en secundaire geslachtskenmerken bij man en vrouw beschrijvenen hun biologische betekenis toelichten.de rol van geslachtshormonen bij de menstruatiecyclus en bij de gametogenesetoelichten.methoden van regeling van de vruchtbaarheid beschrijven en hun betrouwbaarheidbespreken.het verloop van de bevruchting, de ontwikkeling van de vrucht en de geboortebeschrijven en de invloed van externe factoren op de ontwikkelingbespreken.34353936, 37, 389.2.2.3 GeneticaDe leerlingen kunnenB 18 de wetten van Mendel toepassen op voorbeelden, ook bij de mens. 41, 47B 19B 20B 21overkruising, geslachtsgebonden genen, gekoppelde genen en genenkaartenaan de hand van voorbeelden toelichten.implicaties van verschillende types mutaties toelichten aan de hand vanvoorbeelden bij de mens.aan de hand van een voorbeeld uitleggen dat de mens door ingrijpen opniveau van het DNA genetische eigenschappen kan wijzigen.44, 45, 465759, 60, 613de <strong>graad</strong> ASO 53Biologie (3-4 uur)D/2004/0279/039


9.2.2.4 EvolutieDe leerlingen kunnenB 22 aanwijzingen voor biologische evolutie formuleren. 64B 23Uitleggen hoe, volgens hedendaagse opvattingen over evolutie, nieuwesoorten ontstaan66B 24 De biologische evolutie van de mens toelichten 689.3 Decretale specifieke eindtermenAfgesproken DSET verdeling over de vakken natuurwetenschappenA Structuren B Interacties1 Aa Bi Ch Fy 6 Aa Bi Ch Fy2 Aa Bi Ch Fy 7 Bi Ch3 Aa Bi Fy 8 Ch Fy4 Bi Fy 9 Aa Fy5 Bi Fy 10 Fy11 Bi12 FyC Systemen D Tijd13 Bi Ch 17 Aa Bi14 Aa 18 Ch15 Ch 19 Aa16 Bi Ch 20 Aa Fy21 Aa FyE Genese en ontwikkeling F Natuurwetenschap en maatschappij22 Aa Bi Voor elk vak23 Aa Bi G Onderzoekscompetentie24 Aa Fy Voor elk vak54 3de <strong>graad</strong> ASOD/2004/0279/039Biologie (3-4 uur)


9.3.1 StructurenDe leerlingen kunnen op verschillende schaalniveaus1 structuren classificeren en beschrijven op basis van samenstelling, eigenschappenen functies.2 structuren met behulp van een model of schema voorstellen en hiermeeeigenschappen verklaren.1, 2, 3, 4, 6, 10, 16, 68,691, 2, 4, 28, 503 relaties leggen tussen structuren. 1, 2, 3, 4, 6, 10, 11, 28,35, 374 methoden beschrijven om structuren te onderzoeken. 1, 2, 3, 6, 7, 645 structuren op grond van observeerbare of experimentele gegevensidentificeren en classificeren.1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 10, 19,22, 23, 26a, 26b, 29, 31,34, 689.3.2 InteractiesDe leerlingen kunnen op verschillende schaalniveaus6 processen waarbij energie wordt getransformeerd of getransporteerd beschrijvenen herkennen in voorbeelden.7 vorming, stabiliteit en transformatie van structuren beschrijven, verklaren,voorspellen en met eenvoudige hulpmiddelen experimenteel onderzoeken.6, 9, 11, 17, 18, 2014, 29, 31, 358 berekeningen uitvoeren bij energie- en materieomzettingen. FYSICA9 effecten van de interactie tussen materie en elektro-magnetische stralingbeschrijven en in voorbeelden herkennen.FYSICADe leerlingen kunnen10 beweging en verandering in bewegingstoestand kwalitatief beschrijven, ineenvoudige gevallen experimenteel onderzoeken en berekenen.FYSICA11 verbanden leggen tussen processen op verschillende schaalniveaus. 2, 6, 50, 52, 5312 fundamentele wisselwerkingen verbinden met hun rol voor de structureringvan de materie en met energieomzettingen.FYSICA3de <strong>graad</strong> ASO 55Biologie (3-4 uur)D/2004/0279/039


9.3.3 SystemenDe leerlingen kunnen op verschillende schaalniveaus13 uitleggen hoe systemen een toestand van evenwicht bereiken en behouden.5, 21, 2214 relaties tussen systemen beschrijven en onderzoeken. AARDRIJKSKUNDE(53)15 vanuit een begintoestand de evenwichtstoestand van een systeem eneffecten van storingen kwalitatief onderzoeken en in eenvoudige gevallenberekenen.CHEMIE16 de evolutie van een open systeem kwalitatief beschrijven 28, 379.3.4 TijdDe leerlingen kunnen op verschillende schaalniveaus17 voorbeelden geven van cyclische processen en deze cycli op een tijdschaalplaatsen.18 de levensduur van structuren en systemen en de snelheid van processenvergelijken en de factoren die hierop een invloed uitoefenen verklaren enin eenvoudige gevallen onderzoeken.28, 29, 31, 35CHEMIE19 relaties tussen cyclische processen illustreren. AARDRIJKSKUNDE20 uitleggen hoe cyclische processen worden aangewend om de tijdsduur tebepalen.AARDRIJKSKUNDEFYSICA21 methoden beschrijven om structuren relatief en absoluut te dateren. AARDRIJKSKUNDEFYSICA9.3.5 Genese en ontwikkelingDe leerlingen kunnen op verschillende schaalniveaus22 fasen in de evolutie van structuren en systemen beschrijven en ze op eentijdschaal ordenen.37, 6523 relaties leggen tussen evoluties van systemen en structuren. 6524 mechanismen beschrijven die de stabiliteit, verandering en differentiatievan structuren of systemen in de tijd verklaren.AARDRIJKSKUNDEFYSICA(56, 66)56 3de <strong>graad</strong> ASOD/2004/0279/039Biologie (3-4 uur)


9.3.6 Natuurwetenschap en maatschappijDe leerlingen kunnen25 met voorbeelden illustreren dat de evolutie van de natuurwetenschappengekenmerkt wordt door perioden van cumulatieve groei en van revolutionaireveranderingen.2, 41, 44, 54, 6626 natuurwetenschappelijke kennis vergelijken met andere visies op kennis. 6727 de relatie tussen natuurwetenschappelijke ontwikkelingen en technischetoepassingen illustreren.60, 6128 effecten van natuurwetenschap op de samenleving illustreren, en omgekeerd.60, 619.3.7 OnderzoekscompetentiesDe leerlingen kunnen29 aan de hand van diverse methoden, waaronder geautomatiseerde, informatieverwerven en verwerken: verbaal, grafisch, in tabelvorm en wiskundig.30 over een eenvoudig natuurwetenschappelijk probleem een opdracht plannen,uitvoeren en evalueren.2, 3, 13, 14, 27, 29, 31,40, 621, 7, 13, 14, 20, 27, 6231 over onderzoeksresultaten en methode reflecteren en erover rapporteren. 1, 2, 5, 7, 13, 14, 20, 27,30, 403de <strong>graad</strong> ASO 57Biologie (3-4 uur)D/2004/0279/039

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!