12.07.2015 Views

Jan van den Noort, Ongemerkt aan zijne financiën ontwassen, Een ...

Jan van den Noort, Ongemerkt aan zijne financiën ontwassen, Een ...

Jan van den Noort, Ongemerkt aan zijne financiën ontwassen, Een ...

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

INLEIDINGDeze studie wil meer zijn dan een stadsgeschie<strong>den</strong>is. Het fenomeen datbeschreven wordt, het alsmaar uitdijen <strong>van</strong> het gemeentelijke apparaat, isook elders waarneembaar. Het laat zich door stedelijke noch landgrenzenbeteugelen en kan mede daarom niet begrepen wor<strong>den</strong> binnen een teeng stadshistorisch perspectief. <strong>Een</strong> wijder perspectief opent zich bij hetvergelijken <strong>van</strong> het verschijnsel in Rotterdam met dat in andere ste<strong>den</strong>.Die vergelijking is elders verantwoord. <strong>Een</strong> tweede mogelijkheid om hetblikveld te verruimen, wordt gebo<strong>den</strong> door de economische theorie, metname de ‘theorie <strong>van</strong> de openbare financiën’. In dit hoofdstuk zullen devoor mijn onderzoek rele<strong>van</strong>te onderdelen wor<strong>den</strong> behandeld. Na eenalgemene inleiding zal ik dieper ing<strong>aan</strong> op de inzichten <strong>van</strong> A. Wagneren op die <strong>van</strong> A.T. Peacock en J. Wiseman. Aansluitend zal een ‘modelvoor de analyse <strong>van</strong> het groeiend <strong>aan</strong>tal gemeentelijke taken’ wor<strong>den</strong>geformuleerd. In de daarop volgende hoofdstukken zal het model wor<strong>den</strong>getoetst <strong>aan</strong> de feitelijke ontwikkelingen in Rotterdam. Daar zal steedswor<strong>den</strong> teruggegrepen naar het theoretische kader <strong>van</strong> dit hoofdstuk.Rotterdam, 31 maart 1986<strong>Jan</strong> <strong>van</strong> <strong>den</strong> <strong>Noort</strong>1. DE ‘THEORIE VAN DE OPENBARE FINANCIEN’De voorzieningen <strong>van</strong> de private sector (marktsector) wor<strong>den</strong> met behulp<strong>van</strong> het prijsmechanisme over de marktpartijen verdeeld. Voor de collectievesector is dit prijsmechanisme min of meer uitgeschakeld. In plaats daar<strong>van</strong>fungeert de begroting als or<strong>den</strong>end principe (budgetmechanisme).De theorie <strong>van</strong> de openbare financiën richt haar <strong>aan</strong>dacht expliciet opde collectieve sector. C. Goedhart omschrijft die als ‘het geheel <strong>van</strong>voorzieningssectoren waar de heffing als middel tot bekostiging wordtgehanteerd.’ 1 Overheidsbedrijven die voor de markt produceren vallendus in principe niet onder het begrip collectieve sector. <strong>Een</strong> uitzonderingmoet wor<strong>den</strong> gemaakt voor verliesgevende overheidsbedrijven. Voor zoverde overheid de verliezen <strong>van</strong> deze bedrijven voor haar rekening neemt,verschijnt een post op de begroting en moet de voorziening dus - zij hetgedeeltelijk - bekostigd wor<strong>den</strong> uit heffingen. 2Hoewel kostendekkende en winstgevende bedrijven geen beslag leggen op debegroting, komen zij toch terug in de theorie <strong>van</strong> de openbare financiën. Metname de vaststelling <strong>van</strong> tarieven voor overheidsbedrijven geeft <strong>aan</strong>leiding totspecifieke problemen waarvoor de theorie een oplossing probeert te vin<strong>den</strong>.Al met al nemen de overheidsbedrijven - een belangrijk onderdeel <strong>van</strong> mijnonderzoek - een wat marginale positie in binnen de theorie.De theorie richt zich voornamelijk op de actuele problematiek en isdaardoor niet zonder meer toepasbaar op negentiende-eeuwse situaties.Ook levert zij inzichten, die in de vorige eeuw geen gemeengoed warenen dus ook niet ten grondslag kon<strong>den</strong> liggen <strong>aan</strong> de gevoerde politiek.Dit laatste geldt bij voorbeeld voor de ‘welvaartstheorie’. Deze poogt deoptimale voorwaar<strong>den</strong> te formuleren waaronder de welvaart kan wor<strong>den</strong>gemaximaliseerd. Het instrument dat daarbij wordt gehanteerd, het‘maximum-theorema’ <strong>van</strong> Pareto, werd rond de eeuwwisseling opgesteld enbleef dus buiten het bereik <strong>van</strong> de negentiende-eeuwse beleidsmakers. 3De theorie <strong>van</strong> de openbare financiën poogt normen te formuleren voorhet economiseren <strong>van</strong> de collectieve sector. Daartoe is analyse vereist <strong>van</strong> deeconomische processen, die zich in en buiten die sector afspelen. Voor mijnonderzoek ben ik met name geïnteresseerd in het analytisch instrumentarium<strong>van</strong> de theorie. Bij een theorie als deze, met sterke politieke implicaties,2 3

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!