12.07.2015 Views

Thema: Diabetes mellitus en infectieziekten Het ... - NVMM

Thema: Diabetes mellitus en infectieziekten Het ... - NVMM

Thema: Diabetes mellitus en infectieziekten Het ... - NVMM

SHOW MORE
SHOW LESS
  • No tags were found...

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

Wereldwijd gelek<strong>en</strong> de meeste A(H1N1)pdm09-viruss<strong>en</strong>op het A/Netherlands/195/12 virus. Laagreactieve A(H1N1)pdm09-viruss<strong>en</strong> vormd<strong>en</strong> wereldwijd slechts e<strong>en</strong> kleineminderheid. 4 Dit betek<strong>en</strong>t dat het vaccin in het afgelop<strong>en</strong>seizo<strong>en</strong> optimale bescherming heeft gebod<strong>en</strong> teg<strong>en</strong> demeeste epidemische A(H1N1)pdm09-virusstamm<strong>en</strong>. Destam A/California/7/09 is daarom voor het seizo<strong>en</strong> 2011/12opnieuw gekoz<strong>en</strong> als de vaccinrefer<strong>en</strong>tiestam voor subtypeA(H1N1)pdm09. 4Karakterisering van de influ<strong>en</strong>za A(H3)-viruss<strong>en</strong>Van de influ<strong>en</strong>za A(H3)-viruss<strong>en</strong> is de vermeerderingin celcultuur de laatste jar<strong>en</strong> slechter geword<strong>en</strong>. Van de520 in het seizo<strong>en</strong> 2011/12 gedetecteerde A(H3)-viruss<strong>en</strong>was slechts 40% kweekbaar. Van e<strong>en</strong> deel van de nietkweekbareviruss<strong>en</strong> kon wel word<strong>en</strong> vastgesteld datde sequ<strong>en</strong>tie van het HA1-g<strong>en</strong> niet afweek van de welkweekbare viruss<strong>en</strong>, zodat de antig<strong>en</strong>e reactiviteit in deHAR van de kweekbare A(H3)-viruss<strong>en</strong> als repres<strong>en</strong>tatiefmag word<strong>en</strong> beschouwd voor alle circuler<strong>en</strong>deA(H3)-viruss<strong>en</strong>.Zoals beschrev<strong>en</strong> in het verslag van het vorige influ<strong>en</strong>zaseizo<strong>en</strong>,werd in het vorige seizo<strong>en</strong> de HAR met A(H3)-viruss<strong>en</strong> uitgevoerd in aanwezigheid van oseltamivir. 6De red<strong>en</strong> was dat volg<strong>en</strong>s e<strong>en</strong> artikel van het WHOCollaborating C<strong>en</strong>tre in Lond<strong>en</strong> de hemagglutinatie vande rec<strong>en</strong>te A(H3)-viruss<strong>en</strong> niet meer tot stand komt via hethemagglutinine maar via het neuraminidase. 7 Door de nogslechtere groei van de A(H3)-viruss<strong>en</strong>, was gebruik vang<strong>en</strong>oemde neuraminidaseremmer voor dit seizo<strong>en</strong> echterniet meer mogelijk <strong>en</strong> werd de HAR ook met de A(H3)-viruss<strong>en</strong> als vanouds zonder oseltamivir uitgevoerd. Omdathet aangehaalde artikel intuss<strong>en</strong> niet is bevestigd, omdatwij nooit e<strong>en</strong> significant verschil hebb<strong>en</strong> gevond<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong>HAR-titers bepaald met <strong>en</strong> zonder oseltamivir <strong>en</strong> omdatde overige WHO Collaborating C<strong>en</strong>tres ge<strong>en</strong> oseltamivirgebruik<strong>en</strong>, lijkt dit e<strong>en</strong> verantwoorde handelwijze.De verkreg<strong>en</strong> HAR-uitslag<strong>en</strong> lat<strong>en</strong> zi<strong>en</strong> dat beide isolat<strong>en</strong>uit week 48 nog vrijwel gelijk war<strong>en</strong> aan de vaccinstamX-187 maar dat later geïsoleerde viruss<strong>en</strong> e<strong>en</strong> verminderdereactiviteit vertoond<strong>en</strong> met antisera teg<strong>en</strong> de vaccinstamX-187 <strong>en</strong> teg<strong>en</strong> A/Netherlands/700/11 (tabel 3, kaders).Tabel 3. Antig<strong>en</strong>e analyse van Nederlandse influ<strong>en</strong>za A(H3)-virusisolat<strong>en</strong> uit het seizo<strong>en</strong> 2011/12. Weergegev<strong>en</strong> zijn de titersvan frett<strong>en</strong>antisera bereid met refer<strong>en</strong>tiestamm<strong>en</strong>, vaccinstamm<strong>en</strong> <strong>en</strong> repres<strong>en</strong>tatieve Nederlandse isolat<strong>en</strong>, bepaald in e<strong>en</strong>hemagglutinatie remmingstest (HAR) met kalko<strong>en</strong><strong>en</strong>- of humane O-erytrocyt<strong>en</strong>.HAR-titer 1) van antiserum van frett<strong>en</strong> geïnfecteerd metVirusstam Seizo<strong>en</strong> Week A/Bris -baneX-187 2) A/Vic/361IVR- A/N/165 3) 377A/N/009A/N/063A/N/700A/N/002A/Brisbane/10/07 4) 1280 160 20 80 1280 160 nb 5) 80 80X-187 2) 160 1280 1280 1280 40 1280 160 640 nbA/Victoria/361/11 80 160 640 160 80 640 160 160 nbrA/Vic/361/11 IVR-165 3) 160 640 640 1280 40 640 40 160 640A/Netherlands/377/08 2008/09 1280 320 1280 160 1280 320 160 640 40A/Netherlands/009/10 2009/10 40 320 1280 80 80 640 80 320 nbA/Netherlands/063/11 2010/11 80 160 320 160 40 640 320 160 640A/Netherlands/700/11 2011/12 48 160 640 nb 160 80 320 320 2560 320A/Netherlands/702/11 2011/12 48 80 320 320 160 40 640 160 640 640A/Netherlands/713/11 2011/12 52 80 160 nb nb 80 320 320 1280 320A/Netherlands/001/12 2011/12 1 80 160 80 nb 80 320 80 160 160A/Netherlands/002/12 2011/12 2 80 40 nb nb 40 320 80 160 640A/Netherlands/003/12 2011/12 3 160 80 1280 160 80 320 160 160 640A/Netherlands/279/12 2011/12 12 320 160 80 80 160 640 160 160 640A/Netherlands/331/12 2011/12 13 160 80 80 160 80 640 80 160 3201) Zie voetnoot 1 van tabel 2.2) X-187 was de vaccinstam voor 2011/12. <strong>Het</strong> was e<strong>en</strong> reassortant van A/Victoria/210/09, die in antige<strong>en</strong> opzicht leek op de A(H3N2)-vaccinrefer<strong>en</strong>tiestam A/Perth/16/09 voor dit seizo<strong>en</strong>.3) IVR165 wordt de vaccinstam voor 2012/13. <strong>Het</strong> is e<strong>en</strong> reassortant van A/Victoria/361/11, de A(H3N2)-vaccinrefer<strong>en</strong>tiestam voor dit seizo<strong>en</strong>.4) A/Brisbane/10/07 was de A(H3N2)-vaccinrefer<strong>en</strong>tiestam voor de seizo<strong>en</strong><strong>en</strong> 2008/09 <strong>en</strong> 2009/10.5) nb: niet bepaald.Ned Tijdschr Med Microbiol 2012;20:nr4145


Dit wijst op antig<strong>en</strong>e drift. Omdat de bevinding<strong>en</strong> van deWHO overe<strong>en</strong>komstig war<strong>en</strong>, heeft zij in haar vergaderingvan februari 2012 de A(H3N2)-vaccinrefer<strong>en</strong>tiestam A/Perth/16/09 vervang<strong>en</strong> door A/Victoria/361/11. 4Influ<strong>en</strong>za B-viruss<strong>en</strong>Zoals in het verslag van het vorige influ<strong>en</strong>zaseizo<strong>en</strong>al is beschrev<strong>en</strong>, circuler<strong>en</strong> er van het type B-virustwee fylog<strong>en</strong>etische lijn<strong>en</strong>, de B/Victoria/2/87-lijn <strong>en</strong> deB/Yamagata/16/88-lijn, die g<strong>en</strong>etisch <strong>en</strong> antig<strong>en</strong>etischdiverger<strong>en</strong>d zijn geëvolueerd. 6 Interessant is dat reedsvanaf de ontdekking van de B/Yamagata/16/88-lijn in1988 de twee lijn<strong>en</strong> g<strong>en</strong>etisch <strong>en</strong> antig<strong>en</strong>etisch sterkverschill<strong>en</strong>. Van de 59 in het seizo<strong>en</strong> 2011/12 in Nederlandgedetecteerde B-viruss<strong>en</strong> werd<strong>en</strong> er 32 ingedeeld naar lijn.Hiervan behoord<strong>en</strong> er 4 (12%) tot de B/Victoria/2/87-lijn<strong>en</strong> 28 (88%) tot de B/Yamagata/16/88-lijn.Karakterisering van de influ<strong>en</strong>za B-viruss<strong>en</strong> van deB/Victoria/2/87-lijnSinds 2008/09 blek<strong>en</strong> in de influ<strong>en</strong>za B-viruss<strong>en</strong> vande B/Victoria/2/87-lijn ge<strong>en</strong> significante antig<strong>en</strong>e verandering<strong>en</strong>te zijn opgetred<strong>en</strong> in (tabel 4, kader). De WHOverkreeg soortgelijke resultat<strong>en</strong> <strong>en</strong> handhaafde daaromB/Brisbane/60/08 als vaccinrefer<strong>en</strong>tievirus voor de B/Victoria/2/87-lijn. 4Karakterisering van de influ<strong>en</strong>za B-viruss<strong>en</strong> van deB/Yamagata/16/88-lijnDe influ<strong>en</strong>za B-viruss<strong>en</strong> van de B/Yamagata/16/88-lijnhebb<strong>en</strong> sinds 2003/04 ge<strong>en</strong> significante antig<strong>en</strong>everandering ondergaan (tabel 5, kader). Wel was deantig<strong>en</strong>e reactiviteit heteroge<strong>en</strong>. Twee isolat<strong>en</strong> reageerd<strong>en</strong>zwak met de antisera teg<strong>en</strong> e<strong>en</strong> aantal nieuwere isolat<strong>en</strong>(tabel 5, kolomm<strong>en</strong> 9-11).De WHO stelde in februari 2012 vast dat in veel land<strong>en</strong>het aandeel van de B/Yamagata/16/88-lijn van deB-viruss<strong>en</strong> stijg<strong>en</strong>de is. Daarom werd aanbevol<strong>en</strong> voor deB-compon<strong>en</strong>t van het influ<strong>en</strong>zavaccin voor 2012/13 e<strong>en</strong>virus van deze lijn te gebruik<strong>en</strong>. 4Vaccinsam<strong>en</strong>stelling voor het seizo<strong>en</strong> 2012/13In februari <strong>en</strong> september 2012 vond<strong>en</strong> te G<strong>en</strong>ève dejaarlijkse vergadering<strong>en</strong> van de WHO over de sam<strong>en</strong>stellingvan het influ<strong>en</strong>zavaccin voor de seizo<strong>en</strong><strong>en</strong> 2012/13<strong>en</strong> 2013 op het noordelijk respectievelijk zuidelijk halfrondplaats. <strong>Het</strong> advies luidde voor beide seizo<strong>en</strong><strong>en</strong>: voorA(H1N1)pdm09 e<strong>en</strong> A/California/7/09-achtig virus,voor A(H3N2) e<strong>en</strong> A/Victoria/361/11-achtig virus <strong>en</strong>voor B e<strong>en</strong> B/Wisconsin/1/10-achtig virus van de B/Yamagata/16/88-lijn. 4In februari noemde de WHO voor het eerstde mogelijkheid af te wijk<strong>en</strong> van haar advies welkefylog<strong>en</strong>etische lijn van het B-virus op te nem<strong>en</strong> in hettrival<strong>en</strong>te vaccin. Zij vermeldde zelfs de mogelijkheidstamm<strong>en</strong> van beide lijn<strong>en</strong> op te nem<strong>en</strong> in e<strong>en</strong> quadrival<strong>en</strong>tvaccin. 4 Concreet mag in het kom<strong>en</strong>de seizo<strong>en</strong> inplaats van e<strong>en</strong> B/Wisconsin/1/10-achtig virus van de B/Yamagata/16/88-lijn, e<strong>en</strong> B/Brisbane/60/08-achtig virusvan de B/Victoria/2/87-lijn word<strong>en</strong> gebruikt, of desgew<strong>en</strong>stbeide viruss<strong>en</strong>.Gevoeligheid voor antivirale middel<strong>en</strong>Alle A(H1N1)pdm09-, A(H3N2)- <strong>en</strong> B-influ<strong>en</strong>zaviruss<strong>en</strong>die vanaf week 40/2011 tot juli 2012 zijn verzameld<strong>en</strong> geanalyseerd op antivirale gevoeligheid, vertoond<strong>en</strong>Tabel 4. Antig<strong>en</strong>e analyse van Nederlandse influ<strong>en</strong>za B-virusisolat<strong>en</strong> uit het seizo<strong>en</strong> 2011/12 van de fylog<strong>en</strong>etische B/Victoria/2/87-lijn. Weergegev<strong>en</strong> zijn de titers van frett<strong>en</strong>antisera bereid met refer<strong>en</strong>tiestamm<strong>en</strong>, vaccinstamm<strong>en</strong> <strong>en</strong> repres<strong>en</strong>tatieveNederlandse isolat<strong>en</strong>, bepaald in e<strong>en</strong> hemagglutinatieremmingstest (HAR) met kalko<strong>en</strong><strong>en</strong>erytrocyt<strong>en</strong>.HAR-titer 1) van antiserum van frett<strong>en</strong> geïnfecteerd metVirusstam Seizo<strong>en</strong> B/Malaysia B/Brisbane 2) B/N/076 B/N/385 B/N/026 B/N/441B/Malaysia/2506/04 1280 160 80 40 40 160B/Brisbane/60/08 2) 320 1280 40 640 320 640B/Netherlands/076/06 2005/06 320 160 160 20 20 160B/Netherlands/385/09 2008/09 20 160


Tabel 5. Antig<strong>en</strong>e analyse van Nederlandse influ<strong>en</strong>za B-virusisolat<strong>en</strong> uit het seizo<strong>en</strong> 2011/12 van de fylog<strong>en</strong>etische B/Yamagata/16/88-lijn. Weergegev<strong>en</strong> zijn de titers van frett<strong>en</strong>antisera bereid met refer<strong>en</strong>tiestamm<strong>en</strong>, vaccinstamm<strong>en</strong> <strong>en</strong> repres<strong>en</strong>tatieveNederlandse isolat<strong>en</strong>, bepaald in e<strong>en</strong> hemagglutinatieremmingstest (HAR) met kalko<strong>en</strong><strong>en</strong>erytrocyt<strong>en</strong>.HAR-titer 1) van antiserum van frett<strong>en</strong> geïnfecteerd metVirusstam Seizo<strong>en</strong> B/Florida B/Wisconsin2)BX- B/N/39 3) 429B/N/087B/N/346B/N/375B/N/234B/N/707B/N/415B/Florida/4/06 1280 1280 160 80 640 320 40 80 20 1280B/Wisconsin/1/10 2) 320 1280 320 80 320 320 80 320 640 nb 4)BX-39 3) 320 1280 640


de H275Y-substitutie die zich gemakkelijk verspreidt.Dit gebeurde in 2007/08 met het to<strong>en</strong>malige A(H1N1)-seizo<strong>en</strong>sinflu<strong>en</strong>zavirus. Binn<strong>en</strong> e<strong>en</strong> jaar heeft to<strong>en</strong> ditgemuteerde virus wereldwijd het oseltamivirgevoeligeA(H1N1)-virus bijna compleet verdrong<strong>en</strong>.SummaryThe influ<strong>en</strong>za epidemic of the 2011/12 season was small,short and late. Most of the causative viruses were ofsubtype A(H3), the phylog<strong>en</strong>etic lineage B/Yamagata/16/88was dominant among the B viruses, and subtype A(H1N1)pdm09 was rarely detected.Since the 2010/11 season, in g<strong>en</strong>eral no significant antig<strong>en</strong>icdrift has occurred in any of the four circulating (sub)types/lineages and the vaccine compon<strong>en</strong>ts matched wellwith the circulating viruses. However, during the season,significantly low reactive A(H3) viruses appeared, indicatingan antig<strong>en</strong>ic vaccine mismatch for this subtype. For the2012/13 season, the World Health Organisation (WHO)recomm<strong>en</strong>ded inclusion of A/California/7/09-like strainsfor A(H1N1)pdm09, A/Victoria/361/11-like strains forA(H3N2) and B/Wisconsin/1/10-like strains from the B/Yamagata/16/88 lineage for B. For the first time, WHO alsoallowed the use of a B/Brisbane/60/08-like strain from theB/Victoria/2/87-lineage in a trival<strong>en</strong>t vaccine, or both Bviruses in a quadrival<strong>en</strong>t vaccine. A(H1N1)pdm09-virusesshowing highly reduced s<strong>en</strong>sitivity to oseltamivir due tothe H275Y amino acid substitution in the neuraminidase,were detected in two pati<strong>en</strong>ts, who had not be<strong>en</strong> treatedwith oseltamivir.Dankbetuiging<strong>en</strong>Ook in het seizo<strong>en</strong> 2011/12 was de influ<strong>en</strong>zasurveillancein Nederland niet mogelijk geweest zonder de bereidheidvan de hoofd<strong>en</strong> van de diagnostische ziek<strong>en</strong>huislaboratoriainflu<strong>en</strong>zavirusstamm<strong>en</strong> of klinische monsters waarin doorh<strong>en</strong> influ<strong>en</strong>zavirus was aangetoond, naar het NIC op testur<strong>en</strong>. De bijdrag<strong>en</strong> van de peilstationhuisarts<strong>en</strong> van hetNIVEL war<strong>en</strong> ev<strong>en</strong>e<strong>en</strong>s ess<strong>en</strong>tieel voor deze surveillance.De auteurs dank<strong>en</strong> R. van Beek <strong>en</strong> H. de Gruyter (ErasmusMC), M. Bagheri, T. Marzec, S. J<strong>en</strong>ny, P. Overduin <strong>en</strong>M.A. de Lange (RIVM), <strong>en</strong> M. Heshusius-van Val<strong>en</strong><strong>en</strong> P. t<strong>en</strong> Ve<strong>en</strong> (NIVEL) voor de uitstek<strong>en</strong>de technischeondersteuning.The authors gratefully acknowledge the g<strong>en</strong>erous giftof influ<strong>en</strong>za refer<strong>en</strong>ce viruses and antisera from Dr. J.McCauley of the World Influ<strong>en</strong>za C<strong>en</strong>tre in London.Pot<strong>en</strong>tieel belang<strong>en</strong>conflict: J.C. de Jong, G.F. Rimmelzwaan<strong>en</strong> A.D.M.E. Osterhaus zijn fulltime of parttimemedewerkers van ViroClinics Biosci<strong>en</strong>ces BV, e<strong>en</strong> ErasmusMC spin-out die contractresearch uitvoert voor de farmaceutischeindustrie. De andere auteurs meldd<strong>en</strong> ge<strong>en</strong>mogelijk belang<strong>en</strong>conflict.Refer<strong>en</strong>ties1. Donker GA. Continue Morbiditeits Registratie peilstations Nederland2010. Utrecht: NIVEL, 2011. 183 p; www.nivel.nl/peilstations.2. Meijer A, Jonges M, Abbink F, Ang W, van Beek J, Beersma M, et al.Oseltamivir-resistant pandemic A(H1N1) 2009 influ<strong>en</strong>za viruses detectedthrough <strong>en</strong>hanced surveillance in the Netherlands, 2009-2010. AntiviralRes. 2011;92:81-9.3. Donker GA, Gravestein J. De beste tijd voor griepvaccinatie. Huisarts &Wet<strong>en</strong>schap. 2007;50:41.4. WHO. Recomm<strong>en</strong>ded composition of influ<strong>en</strong>za virus vaccines for usein the 2012-2013 northern hemisphere influ<strong>en</strong>za season. Wkly EpidemiolRec. 2012;87(10):83-95.5. De Jong JC, de Ronde-Verloop FM, Ve<strong>en</strong><strong>en</strong>daal-van Herk TM, Weijers TF,Bijlsma K, Osterhaus ADME. Antig<strong>en</strong>ic heterog<strong>en</strong>eity within influ<strong>en</strong>zaA(H3N2) virus strains. Bull WHO. 1988;66:47-55.6. De Jong JC, Donker GA, Meijer A, van der Hoek W, Rimmelzwaan GF,Osterhaus ADME. <strong>Het</strong> influ<strong>en</strong>zaseizo<strong>en</strong> 2010/11 in Nederland: hetnieuwe A(H1N1)-virus van 2009 blijft actief. Ned Tijdschr Med Microbiol.2011;19:21-27.7. Lin YP, Gregory V, Collins P, Kloess J, Wharton S, Cattle N, Lack<strong>en</strong>by A,Daniels R, Hay A. Neuraminidase receptor-binding variants of humaninflu<strong>en</strong>za A(H3N2) viruses resulting from substitution of aspartic acid 151in the catalytic site: a role in virus attachm<strong>en</strong>t? J Virol. 2010;84:6769-81.8. Meijer A, Jonges M, van Beek P, Swaan C, Osterhaus A, Daniels R, HurtA, Koopmans M. Oseltamivir-resistant influ<strong>en</strong>za A(H1N1)pdm09 virusin Dutch travellers returning from Spain, August 2012. Euro Surveill.2012;6:17(36). pii: 20266.Ned Tijdschr Med Microbiol 2012;20:nr4148


ARTIKELDe toekomst van infectieprev<strong>en</strong>tie (2)Norm, sam<strong>en</strong>werking, opleiding <strong>en</strong> financieringI.J.B. Spijkerman, G.J.H.M. Ruijs, J. KluytmansInleidingInfectieprev<strong>en</strong>tie staat de laatste tijd steeds vaker <strong>en</strong>meer nadrukkelijk in de belangstelling van de media <strong>en</strong>beleidsmakers. Dit komt vooral door de sterke to<strong>en</strong>amevan resist<strong>en</strong>tie teg<strong>en</strong> antibiotica, het besef dat zorggerelateerdeinfecties e<strong>en</strong> ernstige bedreiging vorm<strong>en</strong> voorde patiëntveiligheid <strong>en</strong> dat e<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong>lijk deel vandeze infecties vermijdbaar is. De incid<strong>en</strong>tie <strong>en</strong> ernst vanzorggerelateerde infecties neemt toe omdat we te mak<strong>en</strong>hebb<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> steeds grotere groep kwetsbare patiënt<strong>en</strong>,meer invasieve behandeling<strong>en</strong> <strong>en</strong> meer resist<strong>en</strong>tie teg<strong>en</strong>antibiotica. Derhalve moet<strong>en</strong> de prev<strong>en</strong>tieve maatregel<strong>en</strong>word<strong>en</strong> geïnt<strong>en</strong>siveerd om de incid<strong>en</strong>tie van zorggerelateerdeinfecties niet verder te lat<strong>en</strong> to<strong>en</strong>em<strong>en</strong>, <strong>en</strong> bijvoorkeur te lat<strong>en</strong> afnem<strong>en</strong>. In twee del<strong>en</strong> besprek<strong>en</strong> deauteurs e<strong>en</strong> aantal uitdaging<strong>en</strong> op het gebied van infectieprev<strong>en</strong>tie.Deel 1 versche<strong>en</strong> in NTMM 2 van dit jaar. In dittweede deel zal de borging van de kwaliteit van de infectieprev<strong>en</strong>tiein ziek<strong>en</strong>huiz<strong>en</strong> word<strong>en</strong> besprok<strong>en</strong>.Trefwoord<strong>en</strong>Infectieprev<strong>en</strong>tie, kwaliteit, formatie, opleidingNorm<strong>en</strong> infectieprev<strong>en</strong>tie<strong>Het</strong> tak<strong>en</strong>pakket voor de infectieprev<strong>en</strong>tie is de laatste 10jaar fors uitgebreid. Er is meer vraag naar <strong>en</strong> aandacht vooraudits, scholing, interv<strong>en</strong>ties (bijvoorbeeld VMS), surveillancevan infecties, kwaliteitsbeleid, outbreakmanagem<strong>en</strong>t<strong>en</strong> nu ook implem<strong>en</strong>tatie van richtlijn<strong>en</strong>. 1 Daarnaast neemtde incid<strong>en</strong>tie <strong>en</strong> ernst van zorggerelateerde infecties toe.Mede hierdoor is er in 2007 e<strong>en</strong> nieuwe veldnorm voorde formatie van deskundig<strong>en</strong> infectieprev<strong>en</strong>tie (DIP) <strong>en</strong>arts<strong>en</strong>-microbioloog (AM) met aandachtsgebied infectieprev<strong>en</strong>tieontwikkeld door de betrokk<strong>en</strong> beroepsgroep<strong>en</strong>. 2Deze nieuwe veldnorm biedt naast e<strong>en</strong> aanscherping vande norm gebaseerd op het aantal bedd<strong>en</strong> (DIP 1 fte/178bedd<strong>en</strong>, AM 1 fte/806 bedd<strong>en</strong>), ook e<strong>en</strong> norm gebaseerdop het aantal opnam<strong>en</strong> (DIP 1 fte/5000 opnam<strong>en</strong>, AM1 fte/25.000 opnam<strong>en</strong>). Deze laatste norm is ontwikkeldomdat het aantal bedd<strong>en</strong> niet meer goed correleert met dezorgzwaarte <strong>en</strong> hoeveelheid klinische patiënt<strong>en</strong>.De nieuwe veldnorm, die gebaseerd is op e<strong>en</strong> modelziek<strong>en</strong>huisvan 1370 bedd<strong>en</strong>, 40 int<strong>en</strong>sivecarebedd<strong>en</strong>,280.000 verpleegdag<strong>en</strong> <strong>en</strong> 39.000 opnam<strong>en</strong> per jaarmet verteg<strong>en</strong>woordiging van alle medisch specialism<strong>en</strong>,voorziet niet in e<strong>en</strong> minimumformatie voor de infectieprev<strong>en</strong>tie.Kleine ziek<strong>en</strong>huiz<strong>en</strong> moet<strong>en</strong> namelijk aan debasis net zoveel zak<strong>en</strong> op orde hebb<strong>en</strong> op het gebied vaninfectieprev<strong>en</strong>tie als grote ziek<strong>en</strong>huiz<strong>en</strong>. Formatie is dusniet volledig afhankelijk van schaalgrootte. Ook voorziet d<strong>en</strong>orm niet in bijzondere functies met e<strong>en</strong> disproportioneleaandacht van infectieprev<strong>en</strong>tie, zoals orgaantransplantaties.Hierop moet lokaal maatwerk word<strong>en</strong> geleverd.Verder vindt in verschill<strong>en</strong>de ziek<strong>en</strong>huiz<strong>en</strong> de discussieplaats of de formatie voor AM met aandachtsgebiedinfectieprev<strong>en</strong>tie binn<strong>en</strong> de reguliere formatie van e<strong>en</strong>AM moet word<strong>en</strong> gezocht, of dat de ziek<strong>en</strong>huiz<strong>en</strong> dezeformatie moet<strong>en</strong> toevoeg<strong>en</strong> aan de AM-formatie (zie deparagraaf ‘Financiering van infectieprev<strong>en</strong>tie’).Vijf jaar na de totstandkoming van de veldnorm voorformatie van infectieprev<strong>en</strong>tie moet<strong>en</strong> we helaasconstater<strong>en</strong> dat deze niet bind<strong>en</strong>d is voor de ziek<strong>en</strong>huiz<strong>en</strong><strong>en</strong> dat de meeste ziek<strong>en</strong>huiz<strong>en</strong> niet aan de norm voldo<strong>en</strong>. 3Al in 1985 is aangetoond in de SENIC-studie dat deto<strong>en</strong>ame van het aantal professionals infectieprev<strong>en</strong>tie isgeassocieerd met e<strong>en</strong> afname van de incid<strong>en</strong>tie van ziek<strong>en</strong>huisinfecties.4 Te weinig formatie kan de kwaliteit van deinfectieprev<strong>en</strong>tie negatief beïnvloed<strong>en</strong>. De verantwoordelijk<strong>en</strong>voor het infectieprev<strong>en</strong>tiebeleid in e<strong>en</strong> instellingmoet<strong>en</strong> er dus voor wak<strong>en</strong> dat de middel<strong>en</strong> adequaat zijn(lees: t<strong>en</strong> minste voldo<strong>en</strong> aan de veldnorm).Dr. I.J.B. Spijkerman, arts-microbioloog / directeur BureauWIP (Werkgroep Infectieprev<strong>en</strong>tie), Leids Universitair MedischC<strong>en</strong>trum, Leid<strong>en</strong>, dr. G.J.H.M. Ruijs, arts-microbioloogIsalakliniek<strong>en</strong>, Zwolle, voorzitter Regieraad WIP, prof. dr. J.Kluytmans, arts-microbioloog Amphia ziek<strong>en</strong>huis, Breda <strong>en</strong> VUmc,Amsterdam, voorzitter bestuur WIP.Correspond<strong>en</strong>tieadres: dr. I.J.B. Spijkerman, WerkgroepInfectieprev<strong>en</strong>tie, LUMC, Leid<strong>en</strong>, e-mail: ijbspijkerman@gmail.com.Ned Tijdschr Med Microbiol 2012;20:nr4149


In de rec<strong>en</strong>te versie van de Kwaliteitsrichtlijn Infectieprev<strong>en</strong>tieZiek<strong>en</strong>huiz<strong>en</strong> (KRIZ) versie 2.0, waarin de<strong>NVMM</strong> <strong>en</strong> VHIG gezam<strong>en</strong>lijke norm<strong>en</strong> voor de infectieprev<strong>en</strong>tiein ziek<strong>en</strong>huiz<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> geformuleerd, is develdnorm overig<strong>en</strong>s opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> in de kwaliteitseis ‘decontinuïteit van de werkzaamhed<strong>en</strong> is gewaarborgd waarbijde afdeling zich conformeert aan de veldnorm terzakehet b<strong>en</strong>odigde aantal fte’s’. 5 Als de KRIZ versie 2.0 wordtgoedgekeurd door de <strong>NVMM</strong> (geëffectueerd) <strong>en</strong> VHIG, <strong>en</strong>wordt overg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> door de NVZ, NFU <strong>en</strong> IGZ, leidt dithopelijk snel tot e<strong>en</strong> verbetering van de huidige situatie.Zeker zo belangrijk als de kwantiteit, is de kwaliteitis van de (organisatie van de) infectieprev<strong>en</strong>tie in deinstelling. <strong>Het</strong> functioner<strong>en</strong> van de betrokk<strong>en</strong> professionals,veelal DIP <strong>en</strong> AM, speelt daarbij e<strong>en</strong> sleutelrol.<strong>Het</strong> periodiek teg<strong>en</strong> het licht houd<strong>en</strong> daarvan, liefst doorbuit<strong>en</strong>staanders, is ess<strong>en</strong>tieel. Sinds <strong>en</strong>kele jar<strong>en</strong> word<strong>en</strong>er, vooralsnog als proef, door e<strong>en</strong> gem<strong>en</strong>gd team van DIP<strong>en</strong> AM visitaties uitgevoerd van de infectieprev<strong>en</strong>tie metde KRIZ als norm <strong>en</strong> instrum<strong>en</strong>t. 6 We zijn van m<strong>en</strong>ingdat alle afdeling<strong>en</strong> infectieprev<strong>en</strong>tie regelmatig zoud<strong>en</strong>moet<strong>en</strong> word<strong>en</strong> gevisiteerd met de KRIZ als veldnorm. Bijvoorkeur word<strong>en</strong> deze visitaties e<strong>en</strong> integraal onderdeelvan e<strong>en</strong> of meer andere visitaties (zoals de CCKL-, beroeps<strong>en</strong>opleidingsvisitaties). 6Sam<strong>en</strong>werking tuss<strong>en</strong> arts<strong>en</strong>-microbioloog (AM) <strong>en</strong>deskundig<strong>en</strong> infectieprev<strong>en</strong>tie (DIP)E<strong>en</strong> andere factor die sam<strong>en</strong>hangt met kwaliteit van deinfectieprev<strong>en</strong>tie is de sam<strong>en</strong>werking tuss<strong>en</strong> DIP <strong>en</strong> AM.Omdat beide professionals zich op hetzelfde werkgebied(namelijk prev<strong>en</strong>tie van zorggerelateerde infecties) richt<strong>en</strong>,is het belangrijk de tak<strong>en</strong> <strong>en</strong> verantwoordelijkhed<strong>en</strong> vanbeide partij<strong>en</strong> goed vast te legg<strong>en</strong>, zodat het duidelijkis wie waarop kan word<strong>en</strong> aangesprok<strong>en</strong> binn<strong>en</strong> e<strong>en</strong>organisatie. Als dit niet goed is geregeld, kan het totaanzi<strong>en</strong>lijke problem<strong>en</strong> leid<strong>en</strong>, zoals onlangs duidelijkwerd tijd<strong>en</strong>s de uitbraak met Klebsiella OXA-48 in hetMaasstad Ziek<strong>en</strong>huis. De commissie Lemstra, die dezeuitbraak onderzocht, heeft op dit vlak e<strong>en</strong> aantal aanbeveling<strong>en</strong>gedaan. 7 Zo beveelt de commissie aan dat de AMt<strong>en</strong> minste functioneel leiding geeft aan de DIP, dat detak<strong>en</strong>, verantwoordelijkhed<strong>en</strong> <strong>en</strong> bevoegdhed<strong>en</strong> van beid<strong>en</strong>word<strong>en</strong> vastgelegd <strong>en</strong> dat de DIP bij voorkeur word<strong>en</strong>geïntegreerd in de afdeling Medische microbiologie. De<strong>NVMM</strong> heeft deze aanbeveling<strong>en</strong> onderschrev<strong>en</strong>. Ook deKRIZ versie 2.0 stelt eis<strong>en</strong> aan de sam<strong>en</strong>werking tuss<strong>en</strong>AM <strong>en</strong> DIP die in overstemming zijn met de bov<strong>en</strong>gemeldeeerste twee aanbeveling<strong>en</strong> van commissie Lemstra. 5Dat de infectieprev<strong>en</strong>tie in de kom<strong>en</strong>de jar<strong>en</strong> steedszwaarder zal word<strong>en</strong> belast <strong>en</strong> aan belang zal winn<strong>en</strong>,is in het licht van de to<strong>en</strong>em<strong>en</strong>de resist<strong>en</strong>tieproblematiekvolstrekt helder <strong>en</strong> we kunn<strong>en</strong> ons dan ook ge<strong>en</strong>onderlinge Hoekse <strong>en</strong> Kabeljauwse twist<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> DIP <strong>en</strong>AM permitter<strong>en</strong>. De belangrijkste vraag is: “Hoe kunn<strong>en</strong>we de sam<strong>en</strong>werking tuss<strong>en</strong> AM <strong>en</strong> DIP zo organiser<strong>en</strong>dat we onze tak<strong>en</strong> met betrekking tot infectieprev<strong>en</strong>tieoptimaal kunn<strong>en</strong> uitvoer<strong>en</strong>?”T<strong>en</strong> eerste moet de eig<strong>en</strong> specifieke expertise van de DIP<strong>en</strong> de AM t<strong>en</strong> volle tot zijn recht kom<strong>en</strong> in het infectieprev<strong>en</strong>tiebeleidvan e<strong>en</strong> ziek<strong>en</strong>huis. Dat betek<strong>en</strong>t dus dat deDIP <strong>en</strong> AM in gezam<strong>en</strong>lijkheid het beleid op het gebiedvan infectieprev<strong>en</strong>tie in e<strong>en</strong> ziek<strong>en</strong>huis bepal<strong>en</strong>. <strong>Het</strong>betek<strong>en</strong>t ook dat de tak<strong>en</strong> <strong>en</strong> verantwoordelijkhed<strong>en</strong> vande DIP <strong>en</strong> de AM verschill<strong>en</strong>d zijn. De tak<strong>en</strong> van de DIPzull<strong>en</strong> zowel op het operationele als op het beleidsmatigevlak ligg<strong>en</strong>, terwijl de tak<strong>en</strong> van de AM op het beleidsmatige<strong>en</strong> medische vlak zull<strong>en</strong> ligg<strong>en</strong>.T<strong>en</strong> tweede is het van belang te borg<strong>en</strong> dat DIP <strong>en</strong>AM soepel als e<strong>en</strong> e<strong>en</strong>heid operer<strong>en</strong> <strong>en</strong> de opvatting<strong>en</strong>over tak<strong>en</strong>, bevoegdhed<strong>en</strong> <strong>en</strong> verantwoordelijkhed<strong>en</strong> nietuite<strong>en</strong>lop<strong>en</strong>. Hiervoor is het ons inzi<strong>en</strong>s noodzakelijk datde AM de DIP functioneel aanstuurt. Daarnaast is hetnoodzakelijk dat in de instelling helder vastligt hoe deverantwoordelijkhed<strong>en</strong> ligg<strong>en</strong> voor het infectieprev<strong>en</strong>tiebeleidin het ziek<strong>en</strong>huis. De eindverantwoordelijke zal inveel ziek<strong>en</strong>huiz<strong>en</strong> de AM zijn, maar zou in uitzonderlijkesituaties ook bij de DIP kunn<strong>en</strong> ligg<strong>en</strong>. Qua organisatiezijn er meer constructies mogelijk waarin DIP <strong>en</strong> AMsam<strong>en</strong>werk<strong>en</strong> afhankelijk van de lokale situatie. Wij zijnechter van m<strong>en</strong>ing dat integratie van beide disciplinesbinn<strong>en</strong> één afdeling de beste garantie is voor e<strong>en</strong> geïntegreerdeb<strong>en</strong>adering. In alle universitaire <strong>en</strong> de meestetopklinische ziek<strong>en</strong>huiz<strong>en</strong> treff<strong>en</strong> we deze organisatievorminmiddels al aan.T<strong>en</strong> derde is het van belang dat de AM zich bewust isvan zijn taak <strong>en</strong> verantwoordelijkheid op het gebied vande infectieprev<strong>en</strong>tie, <strong>en</strong> deze verantwoordelijkheid ookneemt. Omdat het werkterrein van de AM zo breed is kanhet voorkom<strong>en</strong> dat de AM niet altijd g<strong>en</strong>oeg aandacht ofprioriteit geeft aan infectieprev<strong>en</strong>tie. Wij pleit<strong>en</strong> er danook voor dat alle sam<strong>en</strong>werkingsverband<strong>en</strong> van arts<strong>en</strong>microbiolooghet belang erk<strong>en</strong>n<strong>en</strong>, <strong>en</strong> invull<strong>en</strong>, van e<strong>en</strong>volwaardige inzet voor infectieprev<strong>en</strong>tie. Hierbij helpt hetals per ziek<strong>en</strong>huis de formatie aan arts<strong>en</strong>-microbioloogmet aandachtsgebied infectieprev<strong>en</strong>tie helder is vastgelegdper ziek<strong>en</strong>huis.Opleiding tot arts-microbioloogDoor de to<strong>en</strong>em<strong>en</strong>de complexiteit van de materie <strong>en</strong>de verantwoordelijkhed<strong>en</strong> van de AM voor het infectieprev<strong>en</strong>tiebeleidin het ziek<strong>en</strong>huis, is het belangrijk datin de opleiding tot arts-microbioloog voldo<strong>en</strong>de aandachtwordt besteed aan infectieprev<strong>en</strong>tie. Dit betek<strong>en</strong>t dat ervoldo<strong>en</strong>de k<strong>en</strong>nis op het gebied van infectieprev<strong>en</strong>tie moetword<strong>en</strong> vergaard <strong>en</strong> dat de vaardighed<strong>en</strong> hiervoor word<strong>en</strong>Ned Tijdschr Med Microbiol 2012;20:nr4150


geleerd. De huidige opleiding biedt e<strong>en</strong> te magere basishiervoor. 8 Enerzijds is de huidige periode van de stageinfectieprev<strong>en</strong>tie erg kort (drie maand<strong>en</strong>), anderzijdsis de voorgeschrev<strong>en</strong> opzet van het huidige opleidingsschemadermate star dat, als er zich in die korte periodege<strong>en</strong> uitbraak voordoet, de AIOS ge<strong>en</strong> k<strong>en</strong>nis <strong>en</strong> ervaringopdoet met outbreakmanagem<strong>en</strong>t. Daarbij is het in driemaand<strong>en</strong> niet haalbaar om voldo<strong>en</strong>de k<strong>en</strong>nis te nem<strong>en</strong>van bijvoorbeeld de 131 richtlijn<strong>en</strong> op het gebied vaninfectieprev<strong>en</strong>tie van de werkgroep infectieprev<strong>en</strong>tie, laatstaan om deze in de praktijk te kunn<strong>en</strong> implem<strong>en</strong>ter<strong>en</strong>.Ook andere aspect<strong>en</strong> zoals het beleidsplan voor infectieprev<strong>en</strong>tie,organisaties<strong>en</strong>sitiviteit <strong>en</strong> verbeterstrategieënkom<strong>en</strong> nog te weinig aan de orde in de opleiding. Wijpleit<strong>en</strong> dus voor e<strong>en</strong> verl<strong>en</strong>ging van de duur van de moduleInfectieprev<strong>en</strong>tie <strong>en</strong> tev<strong>en</strong>s e<strong>en</strong> flexibilisering van de opleidingscriteriaom de opleiding aan te pass<strong>en</strong> aan de eis<strong>en</strong>van deze tijd. Daarnaast zou e<strong>en</strong> landelijke cursus e<strong>en</strong>betere basis voor dit onderdeel kunn<strong>en</strong> garander<strong>en</strong>.Financiering van infectieprev<strong>en</strong>tieDe kost<strong>en</strong> van infectieprev<strong>en</strong>tie bestaan uit twee verschill<strong>en</strong>dedel<strong>en</strong>, namelijk <strong>en</strong>erzijds de kost<strong>en</strong> voor de formatievan betrokk<strong>en</strong> professionals, <strong>en</strong> anderzijds de (meer)kost<strong>en</strong>die sam<strong>en</strong>hang<strong>en</strong> met maatregel<strong>en</strong> bij uitbrak<strong>en</strong>.Professionals die in loondi<strong>en</strong>st zijn word<strong>en</strong> betaalddoor het ziek<strong>en</strong>huis. Hierbij wordt de formatie AM metaandachtsgebied infectieprev<strong>en</strong>tie al dan niet geëxpliciteerd.In het laatste geval wordt de verdeling van formatieovergelat<strong>en</strong> aan de vakgroep van AM. Wij pleit<strong>en</strong> voor e<strong>en</strong>expliciete vaststelling van de formatie AM met aandachtsgebiedinfectieprev<strong>en</strong>tie per ziek<strong>en</strong>huis met als richtlijnde veldnorm.Voor de zelfstandig werkzame AM bestaan er tweevorm<strong>en</strong> van financiering van de formatie voor infectieprev<strong>en</strong>tie.E<strong>en</strong> deel van de ziek<strong>en</strong>huisbestur<strong>en</strong> vindtdat de honorering voor infectieprev<strong>en</strong>tie impliciet deeluitmaakt van de inkomst<strong>en</strong> uit de diagnostiek. Voor dezemaatschapp<strong>en</strong> varieert hun budget <strong>en</strong> dus ook formatievoor infectieprev<strong>en</strong>tie met de hoeveelheid diagnostiek,<strong>en</strong> ook met de opvatting binn<strong>en</strong> de maatschap. E<strong>en</strong>ander deel van de ziek<strong>en</strong>huiz<strong>en</strong> heeft gekoz<strong>en</strong> voor e<strong>en</strong>aparte honorering voor de infectieprev<strong>en</strong>tiewerkzaamhed<strong>en</strong>,inclusief afsprak<strong>en</strong> over wat die werkzaamhed<strong>en</strong>inhoud<strong>en</strong>. Afgezi<strong>en</strong> van het feit dat er wellicht per 2015ge<strong>en</strong> zelfstandig werkzame medische specialist<strong>en</strong> meer tebek<strong>en</strong>n<strong>en</strong> zijn, zijn wij van m<strong>en</strong>ing dat aparte honoreringvoor infectieprev<strong>en</strong>tie werkzaamhed<strong>en</strong> verre te verkiez<strong>en</strong> isbov<strong>en</strong> de vrijblijv<strong>en</strong>dheid van financiering via diagnostiek.In ziek<strong>en</strong>huiz<strong>en</strong> wordt ook verschill<strong>en</strong>d met de (meer)kost<strong>en</strong> van uitbrak<strong>en</strong> omgegaan. In het <strong>en</strong>e ziek<strong>en</strong>huiswordt op basis van e<strong>en</strong> jaargemiddelde over de afgelop<strong>en</strong>jar<strong>en</strong> geprobeerd om de kost<strong>en</strong> te begrot<strong>en</strong> <strong>en</strong> de budgetverantwoordelijkheidtoe te schuiv<strong>en</strong> naar de afdelingInfectieprev<strong>en</strong>tie. In het andere ziek<strong>en</strong>huis wordt hetklinisch specialisme met e<strong>en</strong> uitbraak aangeslag<strong>en</strong> voorde kost<strong>en</strong> van de epidemie.Toch is ook hier wel e<strong>en</strong> koninklijke weg aan te wijz<strong>en</strong>.Infectieprev<strong>en</strong>tie is namelijk e<strong>en</strong> zog<strong>en</strong>aamde nutsfunctie,vergelijkbaar met de brandweer of de politie. De kost<strong>en</strong>van de inzet daarvan wordt niet bij de bewoner van het(niet) afgebrande huis in rek<strong>en</strong>ing gebracht of bij decrimineel. Zo is ook het klinische specialisme niet toete rek<strong>en</strong><strong>en</strong> dat er plotseling e<strong>en</strong> BRMO bij e<strong>en</strong> patiëntaangetroff<strong>en</strong> wordt. Dus de kost<strong>en</strong> van zowel de afdelingInfectieprev<strong>en</strong>tie als die van prev<strong>en</strong>tieve activiteit<strong>en</strong> bij e<strong>en</strong>epidemie moet<strong>en</strong> toegerek<strong>en</strong>d word<strong>en</strong> aan het ziek<strong>en</strong>huisals geheel. Aangezi<strong>en</strong> de kost<strong>en</strong> niet te voorzi<strong>en</strong> zijn, zijnze ook niet te begrot<strong>en</strong>. <strong>Het</strong> zijn op<strong>en</strong> eind kost<strong>en</strong> di<strong>en</strong>oodzakelijk zijn binn<strong>en</strong> de kaders van de kwaliteitswetzorginstelling<strong>en</strong>. 9 Overig<strong>en</strong>s kunn<strong>en</strong> ziek<strong>en</strong>huiz<strong>en</strong> zichook verzeker<strong>en</strong> voor de meerkost<strong>en</strong> van uitbrak<strong>en</strong> als dezebuit<strong>en</strong>sporig zijn.T<strong>en</strong> slotte is het belangrijk om je te realiser<strong>en</strong> dat goedeinfectieprev<strong>en</strong>tie geld bespaart. Complicaties kost<strong>en</strong>ziek<strong>en</strong>huiz<strong>en</strong>, verzekeraars <strong>en</strong> maatschappij veel geld,nog afgezi<strong>en</strong> van het persoonlijk leed. <strong>Het</strong> is ess<strong>en</strong>tieelom de besparing<strong>en</strong> zichtbaar te mak<strong>en</strong> voor bestuurders<strong>en</strong> professionals. De AM van de toekomst moet steedsmeer in staat zijn om het functioner<strong>en</strong> van de afdelinginfectieprev<strong>en</strong>tie <strong>en</strong> de effect<strong>en</strong> uit te drukk<strong>en</strong> in maat <strong>en</strong>getal. Projectmatig werk<strong>en</strong> met heldere doelstelling<strong>en</strong> isbehulpzaam om e<strong>en</strong> businesscase te kunn<strong>en</strong> onderbouw<strong>en</strong><strong>en</strong> zodo<strong>en</strong>de draagvlak te creër<strong>en</strong> voor investering<strong>en</strong> ininfectieprev<strong>en</strong>tie.ConclusieEr is de laatste tijd veel aandacht voor infectieprev<strong>en</strong>tiein ziek<strong>en</strong>huiz<strong>en</strong> <strong>en</strong> andere gezondheidszorginstelling<strong>en</strong>.Om de kwaliteit van de infectieprev<strong>en</strong>tie te borg<strong>en</strong> zoude veldnorm voor formatie van professionals infectieprev<strong>en</strong>tieverplicht moet<strong>en</strong> word<strong>en</strong> voor ziek<strong>en</strong>huiz<strong>en</strong>.Tev<strong>en</strong>s moet er meer aandacht word<strong>en</strong> besteed aan detak<strong>en</strong>, verantwoordelijkhed<strong>en</strong> <strong>en</strong> organisatie van DIP <strong>en</strong>AM om onduidelijkheid <strong>en</strong> calamiteit<strong>en</strong> te voorkom<strong>en</strong>.Gezi<strong>en</strong> de te verwacht<strong>en</strong> int<strong>en</strong>sivering van de infectieprev<strong>en</strong>tieproblematiekzou er in de opleiding totarts-microbioloog meer ruimte moet<strong>en</strong> zijn voor infectieprev<strong>en</strong>tie.T<strong>en</strong> slotte is het van belang dat niet verget<strong>en</strong>wordt om de financiering van zowel de formatie aaninfectie prev<strong>en</strong>tieprofessionals als de (meer)kost<strong>en</strong> vanuitbrak<strong>en</strong> adequaat te structurer<strong>en</strong>.Disclaimer: de auteurs schrijv<strong>en</strong> bov<strong>en</strong>staand artikel oppersoonlijke titel. Voor de volledigheid vermeld<strong>en</strong> we dat éénvan de auteurs is betrokk<strong>en</strong> bij de organisatie van de landelijkecursus infectieprev<strong>en</strong>tie voor AIOS.Ned Tijdschr Med Microbiol 2012;20:nr4151


Refer<strong>en</strong>ties1. Spijkerman I, Ruijs G, Kluytmans J. De toekomst van de Infectieprev<strong>en</strong>tie,deel 1: Richtlijn<strong>en</strong> <strong>en</strong> implem<strong>en</strong>tatie. Ned Tijdschrift MedischeMicrobiologie. 2012;20(2):70-2.2. Van d<strong>en</strong> Broek PJ, Kluytmans JAJW, Ummels LC, Voss A, Vand<strong>en</strong>broucke-Grauls CMJE. How many infection control staff do we need in hospitals?J Hosp Infec. 2007;65:108-11.3. PREZIES Preval<strong>en</strong>tieonderzoek: resultat<strong>en</strong> tot <strong>en</strong> met maart 2009.4. Haley RW, Culver DH, White JW, et al. The efficacy of infection surveillanceand control programs in prev<strong>en</strong>ting nosocomial nfections in UShospitals. Am J Epidemiol. 1985;121:182-205.5. Kwaliteitsrichtlijn voor Infectieprev<strong>en</strong>tie in Ziek<strong>en</strong>huiz<strong>en</strong> (KRIZ) versie2.0, www.nvmm.nl (beslot<strong>en</strong> deel), -> kwaliteit -> richtlijn<strong>en</strong>.6. Vos MC, Jansma A, Mascini E, Troelstra A, de Ruiter GJ, van Dijk Y,Meester HHM. Kwaliteitsrichtlijn voor Infectieprev<strong>en</strong>tie in Ziek<strong>en</strong>huiz<strong>en</strong>(KRIZ)- Tijd voor versie 2.0. Ned Tijdschrift voor Medische Microbiologie.2012;20(2):78-80.7. Externe onderzoekscommissie MSC onder leiding van prof. dr. W.L.Lemstra. Oog voor het onzichtbare, onderzoek naar de uitbraak vande Klebsiella Oxa-48 bacterie in het Maasstadziek<strong>en</strong>huis Rotterdam,26-3-2012.8. Besluit medische microbiologie C<strong>en</strong>traal College medische specialism<strong>en</strong>12-4-2010, www.nvmm.nl (beslot<strong>en</strong> deel), -> opleiding ->arts-microbioloog.9. http://wett<strong>en</strong>.overheid.nl/BWBR0007850.


A R T I K E L<strong>Diabetes</strong> <strong>en</strong> darmfloraE<strong>en</strong> nieuw aangrijpingspunt voor metabole controle?A. Vrieze, R.S. Kootte, M. Nieuwdorp, F. HollemanSam<strong>en</strong>vattingDe darmmicrobiota bij de m<strong>en</strong>s bestaat uit honderdduiz<strong>en</strong>dmiljard bacteriën. Ieder m<strong>en</strong>s heeft e<strong>en</strong> uniekedarm microbiota. De sam<strong>en</strong>stelling van de darmmicrobiotaspeelt mogelijk e<strong>en</strong> rol bij het ontstaan van overgewicht. Dehypothese is dat de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> met obesitas beschikk<strong>en</strong> overe<strong>en</strong> metabool efficiëntere darmmicrobiota die h<strong>en</strong> in staatstelt meer <strong>en</strong>ergie uit voedsel te hal<strong>en</strong>, waardoor zij dikkerword<strong>en</strong>. In het Academisch Medisch C<strong>en</strong>trum (AMC)hebb<strong>en</strong> we e<strong>en</strong> dubbelblinde, gerandomiseerde studieuitgevoerd waarbij mann<strong>en</strong> met het metabool syndroom dedarmmicrobiota van e<strong>en</strong> slanke donor kreg<strong>en</strong> door middelvan e<strong>en</strong> zog<strong>en</strong>oemde fecestransplantatie. In deze studiehebb<strong>en</strong> we lat<strong>en</strong> zi<strong>en</strong> dat infusie van slanke donorfeceszorgt voor e<strong>en</strong> to<strong>en</strong>ame van butyraatproducer<strong>en</strong>de bacteriën<strong>en</strong> e<strong>en</strong> tijdelijke verbetering van de insuline gevoeligheid.<strong>Het</strong> manipuler<strong>en</strong> van de darmmicrobiota kan in detoekomst mogelijk e<strong>en</strong> nieuw aangrijpingspunt zijn bij debehandeling van overgewicht <strong>en</strong> diabetes.Trefwoord<strong>en</strong>Darmmicrobiota, insulineresist<strong>en</strong>tie, obesitasInleiding darmmicrobiotaIn onze darm<strong>en</strong> lev<strong>en</strong> naar schatting honderdduiz<strong>en</strong>dmiljard bacteriën, die met elkaar ongeveer e<strong>en</strong> kilo weg<strong>en</strong>.De darmmicrobiota kan word<strong>en</strong> onderverdeeld in meerdan 1000 soort<strong>en</strong>. 1 E<strong>en</strong> groot deel van deze bacteriën kanniet in het laboratorium word<strong>en</strong> gekweekt, maar doorde ontwikkeling van moderne moleculaire techniek<strong>en</strong>(metag<strong>en</strong>omics) kunn<strong>en</strong> we teg<strong>en</strong>woordig toch bepal<strong>en</strong>wat deze bacteriën in de darm do<strong>en</strong>. Alle darmbacteriënsam<strong>en</strong> bevatt<strong>en</strong> 100 maal zoveel g<strong>en</strong><strong>en</strong> als het m<strong>en</strong>selijkg<strong>en</strong>oom. 2 Onze darmmicrobiota wordt gedomineerd doordrie fylabacteriën: Firmicutes (grampositief), Bacteroidetes(gramnegatief) <strong>en</strong> Actinobacteriën (grampositief).Firmicutes is het grootste bacteriële fylum <strong>en</strong> omvat deg<strong>en</strong>era: Lactobacillus, Mycoplasma, Bacillus <strong>en</strong> Clostridium.Bij de geboorte is het maag-darmkanaal steriel, in deeerste maand<strong>en</strong> post partum ontstaat de darmmicrobiota,die daarna het hele lev<strong>en</strong> min of meer constant blijft. Desam<strong>en</strong>stelling van de darmmicrobiota is voor elk individuuniek, maar kan word<strong>en</strong> beïnvloed door zowel de g<strong>en</strong><strong>en</strong>als omgevingsfactor<strong>en</strong>. 3 Zo kan het gebruik van antibioticade darmmicrobiotasam<strong>en</strong>stelling ernstig verstor<strong>en</strong> <strong>en</strong>duurt het na het stopp<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> antibioticakuur vier totzes wek<strong>en</strong> voordat de darmmicrobiota weer zijn originelesam<strong>en</strong>stelling heeft bereikt. 4<strong>Het</strong> is al langer bek<strong>en</strong>d dat darmbacteriën help<strong>en</strong> bijde vertering van voedsel <strong>en</strong> de aanmaak van vitamines,maar er kom<strong>en</strong> in de literatuur steeds meer aanwijzing<strong>en</strong>dat de sam<strong>en</strong>stelling van de darmmicrobiota ookbepal<strong>en</strong>d is voor de gezondheid van de gastheer. Zo wordter mom<strong>en</strong>teel geprobeerd e<strong>en</strong> relatie te legg<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> e<strong>en</strong>verstoorde darmmicrobiota <strong>en</strong> het optred<strong>en</strong> van darmontsteking<strong>en</strong>(zoals de ziekte van Crohn <strong>en</strong> colitis ulcerosa) <strong>en</strong>darm infecties (Clostridium difficile). 5,6 De darmmicrobiotasam<strong>en</strong>stellinglijkt tev<strong>en</strong>s e<strong>en</strong> belangrijke rol te spel<strong>en</strong> bij hetontstaan van overgewicht <strong>en</strong> diabetes <strong>mellitus</strong> type 2 bij dem<strong>en</strong>s. 7 De uitdaging is om te achterhal<strong>en</strong> of de veranderdebacteriesam<strong>en</strong>stelling oorzaak of gevolg is van de ziekte.Darmmicrobiota <strong>en</strong> overgewicht<strong>Het</strong> blijkt dat steriele muiz<strong>en</strong> (muiz<strong>en</strong> zonder darmmicrobiota)minder lichaamsvet hebb<strong>en</strong> dan muiz<strong>en</strong> met e<strong>en</strong>darmmicrobiota. 8 Als bij deze steriele muiz<strong>en</strong> vervolg<strong>en</strong>sdarmmicrobiota van normale muiz<strong>en</strong> in de darmwordt ingebracht, nem<strong>en</strong> ze in gewicht toe. Als dezedarmmicrobiota afkomstig is van e<strong>en</strong> obese muis, is degewichtsto<strong>en</strong>ame opvall<strong>en</strong>d g<strong>en</strong>oeg groter dan als dedarmmicrobiota afkomstig is van e<strong>en</strong> slanke muis. 8 Deaanwezigheid van de darmmicrobiota lijkt er dus voor tezorg<strong>en</strong> dat er meer <strong>en</strong>ergie kan word<strong>en</strong> opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> uitDrs. A. Vrieze, arts-onderzoeker klinische diabetologie,drs. R.S Kootte, arts-onderzoeker vasculaire g<strong>en</strong>eeskunde,dr. M. Nieuwdorp, internist-<strong>en</strong>docrinoloog, dr. F. Holleman,internist-<strong>en</strong>docrinoloog.Correspond<strong>en</strong>tieadres: drs. A. Vrieze, Academisch MedischC<strong>en</strong>trum, Meibergdreef 9, kamer F4-256, 1105 AZ Amsterdam,e-mail: a.vrieze@amc.uva.nl.Ned Tijdschr Med Microbiol 2012;20:nr4153


het dieet. Zo zijn er bepaalde darmbacteriën die specifiekhelp<strong>en</strong> om <strong>en</strong>ergie uit de voeding te hal<strong>en</strong> door het voedselte ferm<strong>en</strong>ter<strong>en</strong>, waarbij suikers word<strong>en</strong> omgezet in korteket<strong>en</strong>vetzur<strong>en</strong>.De darm neemt deze vetzur<strong>en</strong> vervolg<strong>en</strong>sop.Ook bij m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> bestaan er verschill<strong>en</strong> in de darmmicrobiotasam<strong>en</strong>stellingvan dikke <strong>en</strong> dunne person<strong>en</strong>. 9 Dehypothese is dat de ‘obese’ darmmicrobiota efficiënter instaat is de <strong>en</strong>ergie vanuit de voeding beschikbaar te stell<strong>en</strong>aan de gastheer. Hierdoor zou e<strong>en</strong> lagere calorie-intaketoereik<strong>en</strong>d zijn. Tev<strong>en</strong>s blijkt de ‘obese’ darmmicrobiota teword<strong>en</strong> gek<strong>en</strong>merkt door e<strong>en</strong> lagere diversiteit. In muiz<strong>en</strong>is e<strong>en</strong> lage microbiële diversiteit geassocieerd met <strong>en</strong>dotoxinemie,chronische inflammatie <strong>en</strong> insulineresist<strong>en</strong>tie. 10,11Obesitas <strong>en</strong> diabetes <strong>mellitus</strong> type 2 word<strong>en</strong> allebeigek<strong>en</strong>merkt door e<strong>en</strong> verhoogde inflammatie van hetvetweefsel. <strong>Het</strong> onderligg<strong>en</strong>de mechanisme hierachteris nog steeds onbek<strong>en</strong>d. De darmmicrobiota kan via deproductie van lipopolysacharide (LPS) mogelijk e<strong>en</strong> rolspel<strong>en</strong> bij deze inflammatie. LPS wordt continue geproduceerdin de darm door de afbraak van gramnegatievebacteriën. Studies bij muiz<strong>en</strong> lat<strong>en</strong> zi<strong>en</strong> dat continueinfusie van LPS leidt tot gewichtsto<strong>en</strong>ame <strong>en</strong> insulineresist<strong>en</strong>tie.10 Mogelijk speelt ook de productie van hetkorteket<strong>en</strong>vetzuur butyraat e<strong>en</strong> rol bij de associatie tuss<strong>en</strong>obesitas <strong>en</strong> inflammatie. 12 Bij m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> met overgewichtword<strong>en</strong> lagere plasmawaard<strong>en</strong> butyraat gemet<strong>en</strong> dan bijslanke m<strong>en</strong>s<strong>en</strong>. 13 Butyraat wordt in de dikke darm geproduceerddoor de bacteriële ferm<strong>en</strong>tatie van onverteerbarevezels <strong>en</strong> lijkt niet alle<strong>en</strong> te di<strong>en</strong><strong>en</strong> als <strong>en</strong>ergiebron voorhet darmepitheel, maar blijkt ook anti-inflammatoireeig<strong>en</strong>schapp<strong>en</strong> te hebb<strong>en</strong>. De twee belangrijkste butyraatproducer<strong>en</strong>debacteriële groep<strong>en</strong> zijn: Roseburia/E. rectale<strong>en</strong> F. prausnitzii (cluster van Firmicutes). Verschill<strong>en</strong>destudies hebb<strong>en</strong> aangetoond dat e<strong>en</strong> vezelrijk dieet de groeivan butyraatproducer<strong>en</strong>de bacteriën kan bevorder<strong>en</strong> <strong>en</strong>op deze manier kan leid<strong>en</strong> tot hogere butyraatspiegels. 14,15Studies bij proefdier<strong>en</strong> lat<strong>en</strong> zi<strong>en</strong> dat hogere butyraatspiegelszorg<strong>en</strong> voor e<strong>en</strong> verbetering van de insulinegevoeligheid<strong>en</strong> verhoging van het <strong>en</strong>ergieverbruik. 16 <strong>Het</strong> lijktdus aannemelijk dat de butyraatproductie e<strong>en</strong> rol speeltin de pathog<strong>en</strong>ese van obesitas <strong>en</strong> diabetes. In figuur 1is schematisch weergegev<strong>en</strong> hoe de darmmicrobiota hetmetabolisme kan beïnvloed<strong>en</strong>.Figuur 1. Schematisch weergave van hoe de darmmicrobiota het metabolisme kan beïnvloed<strong>en</strong>.FIAF/ AMPKvetzuuroxidatieFIAF/ AMPKvetzuuroxidatieSpierLPSinflammatieKorte ket<strong>en</strong>vetzur<strong>en</strong>(lipog<strong>en</strong>ese)VetweefselLever-+InsulinegevoeligheidLPSinflammatieKorte ket<strong>en</strong>vetzur<strong>en</strong>(lipog<strong>en</strong>ese)Incretine secretieIncretine secretieobese ObesedarmfloraDarmepitheelSlanke slankedarmfloraButyraat productieButyraat productieDikke darmOnonderbrok<strong>en</strong> lijn<strong>en</strong>: waarschijnlijke Fig 1: Schematische relatie weergave van hoe de darmflora het metabolisme kan beïnvloed<strong>en</strong>Gestippelde lijn<strong>en</strong>: mogelijke relatieononderbrok<strong>en</strong> lijn<strong>en</strong>, waarschijnlijke relatiegestippelde lijn<strong>en</strong>, mogelijke relatieNed Tijdschr Med Microbiol 2012;20:nr4154


EnterotypesRec<strong>en</strong>t is in het tijdschrift Nature e<strong>en</strong> artikel versch<strong>en</strong><strong>en</strong>waarbij proefperson<strong>en</strong> aan de hand van de sam<strong>en</strong>stellingvan de darmflora (analyse DNA fecesmonster) werd<strong>en</strong>ingedeeld in drie groep<strong>en</strong>, zogehet<strong>en</strong> ‘<strong>en</strong>terotyp<strong>en</strong>’. 17<strong>Het</strong> voorkom<strong>en</strong> van deze <strong>en</strong>terotyp<strong>en</strong> (te vergelijk<strong>en</strong>met bloedgroep<strong>en</strong>) zou afhankelijk zijn van het typedieet, maar onafhankelijk van leeftijd, geslacht, ras of debody mass index. <strong>Het</strong> meest voorkom<strong>en</strong>de <strong>en</strong>terotype is‘Ruminococcus’, gevolgd door ‘Bacteroides’ <strong>en</strong> ‘Prevotella’.Binn<strong>en</strong> de <strong>en</strong>terotyp<strong>en</strong> zijn verschill<strong>en</strong> gevond<strong>en</strong> in devertering van suikers <strong>en</strong> eiwitt<strong>en</strong>. Ook de aanmaak vandiverse vitamin<strong>en</strong> door darmbacteriën verschilde per<strong>en</strong>terotype. Vitamine C, B2, B5 <strong>en</strong> biotine word<strong>en</strong> meeraangemaakt bij m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> met het ‘Bacteroides’-<strong>en</strong>terotype.M<strong>en</strong>s<strong>en</strong> met het ‘Prevotella’-<strong>en</strong>terotype maakt<strong>en</strong>extra thiamine <strong>en</strong> foliumzuur aan <strong>en</strong> m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> met het‘Ruminococcus’-type zijn beter in staat om mucine (e<strong>en</strong>complex koolhydraat) af te brek<strong>en</strong>. <strong>Het</strong> is nog onduidelijkof je door aanpassing<strong>en</strong> in je dieet kunt switch<strong>en</strong> van<strong>en</strong>terotype.FecestransplantatieIn 1958 beschrev<strong>en</strong> Eiseman et al. vier patiënt<strong>en</strong> meternstige pseudomembraneuze colitis na gebruik vanantibiotica die succesvol werd<strong>en</strong> behandeld met klysma’smet fecessusp<strong>en</strong>sie van familieled<strong>en</strong>. 18 Sindsdi<strong>en</strong> zijn incasuïstische mededeling<strong>en</strong> <strong>en</strong> overzicht<strong>en</strong> van patiënt<strong>en</strong>groep<strong>en</strong>meer dan 70 patiënt<strong>en</strong> met recidiver<strong>en</strong>deClostridium difficile-infecties (CDI) of pseudomembraneuzecolitis beschrev<strong>en</strong> die werd<strong>en</strong> behandeld metdonorfeces. 5,6,19,20In het Academisch Medisch C<strong>en</strong>trum (AMC) hebb<strong>en</strong>we al <strong>en</strong>ige jar<strong>en</strong> ervaring met deze behandeling inhet kader van patiënt<strong>en</strong>zorg. 21 Door middel van e<strong>en</strong>gerandomiseerde trial onderzocht<strong>en</strong> wij of behandelingmet gezonde donorfeces inderdaad in staat blijkt om dechronische Clostridium difficile-geassocieerde diarree telat<strong>en</strong> verdwijn<strong>en</strong>. De resultat<strong>en</strong> van dit door ZonMwbetaalde onderzoek lat<strong>en</strong> zi<strong>en</strong> dat g<strong>en</strong>ezing van dezeinfectie door e<strong>en</strong> e<strong>en</strong>malige behandeling met de ontlastingvan e<strong>en</strong> gezonde donor beter werkt dan de standaardbehandelingmet antibiotica. 5 E<strong>en</strong> fecestransplantatie lijkt duse<strong>en</strong> behandelingsoptie indi<strong>en</strong> gangbare antibiotica ge<strong>en</strong>soelaas bied<strong>en</strong>.Deze resultat<strong>en</strong> alsook de reeds hierbov<strong>en</strong> vermelde databij proefdier<strong>en</strong> werp<strong>en</strong> de vraag op of je verstoring<strong>en</strong>in het glucose- <strong>en</strong> lipid<strong>en</strong>metabolisme bij mann<strong>en</strong> methet metabool syndroom kunt verhelp<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> fecestransplantatie.In e<strong>en</strong> dubbelblinde, gerandomiseerdestudie hebb<strong>en</strong> we gekek<strong>en</strong> naar het effect van fecestransplantatieop de sam<strong>en</strong>stelling van de darmmicrobiota<strong>en</strong> glucosehomeostase. De behandeling met de slankedonorontlasting resulteerde in e<strong>en</strong> tijdelijke (na zes wek<strong>en</strong>)verbetering van de insulinegevoeligheid. Tev<strong>en</strong>s vond<strong>en</strong>we in de fecessamples e<strong>en</strong> to<strong>en</strong>ame van de hoeveelheidbutyraatproducer<strong>en</strong>de bacteriën (onder meer Roseburiaintestinalis). 22 Dit zou e<strong>en</strong> mogelijke verklaring kunn<strong>en</strong> zijnvoor de verbetering van de insulinegevoeligheid. Op ditmom<strong>en</strong>t loopt in het AMC e<strong>en</strong> vervolgonderzoek waarbijer wordt gekek<strong>en</strong> of herhaalde dunne fecestransplantatiese<strong>en</strong> langdurig effect op het metabool syndroom kunn<strong>en</strong>bewerkstellig<strong>en</strong>.DiscussieOnderzoek naar de rol van darmbacteriën in het humanemetabolisme is tamelijk complex omdat, naast dat nogniet alle aanwezige darmbacteriën zijn getypeerd, erook verschill<strong>en</strong>de techniek<strong>en</strong> bestaan om de darmflorain kaart te br<strong>en</strong>g<strong>en</strong>, hetge<strong>en</strong> de interpretatie van deresultat<strong>en</strong> bemoeilijkt. De afgelop<strong>en</strong> jar<strong>en</strong> zijn er veelpublicaties versch<strong>en</strong><strong>en</strong> over de rol van de darmmicrobiotabij metabolisme, maar tot op hed<strong>en</strong> is de microbiotamonsterafname, opslag <strong>en</strong> analyse nog niet gestandaardiseerd.Tev<strong>en</strong>s mak<strong>en</strong> de tot dusver versch<strong>en</strong><strong>en</strong> studiesgebruik van verschill<strong>en</strong>de techniek<strong>en</strong> <strong>en</strong> zijn de groep<strong>en</strong>van de humane studies klein. Hierdoor is het lastigde resultat<strong>en</strong> te g<strong>en</strong>eraliser<strong>en</strong>. 23 Dat er e<strong>en</strong> associatiebestaat tuss<strong>en</strong> sam<strong>en</strong>stelling van de darmmicrobiota <strong>en</strong>metabolisme is zeer aannemelijk maar of dit ook e<strong>en</strong>causaal verband is vereist nog meer onderzoek.ConclusieRec<strong>en</strong>te studies lat<strong>en</strong> zi<strong>en</strong> dat er e<strong>en</strong> andere sam<strong>en</strong>stellingvan de darmmicrobiota gevond<strong>en</strong> wordt bij muiz<strong>en</strong>/m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> met overgewicht dan bij slanke muiz<strong>en</strong>/m<strong>en</strong>s<strong>en</strong>.De hypothese is dat e<strong>en</strong> ‘obese’ darmmicrobiota efficiënterwerkt (onder meer doordat er meer korteket<strong>en</strong>vetzur<strong>en</strong>word<strong>en</strong> geproduceerd) <strong>en</strong> er daardoor meer <strong>en</strong>ergieuit voedsel kan word<strong>en</strong> gehaald. Infusie van slankedonorontlasting zorgt voor e<strong>en</strong> tijdelijke verbetering vande insuline gevoeligheid <strong>en</strong> to<strong>en</strong>ame van butyraatproducer<strong>en</strong>debacteriën. Mits e<strong>en</strong> causaal verband aangetoondkan word<strong>en</strong>, is het manipuler<strong>en</strong> van de darmmicrobiotae<strong>en</strong> mogelijk nieuw aangrijpingspunt bij de behandelingvan overgewicht <strong>en</strong> diabetes <strong>mellitus</strong> type 2.SummaryThe human intestinal tract contains 10 14 micro-organisms,of which bacteria are the most dominant and diverse. Asa whole, the microbiome is more than 100 times largerthan the human g<strong>en</strong>ome. Thus, intestinal microbiotacan be viewed as an ‘exteriorised organ’ that contributesto overall metabolism and plays a role in converting foodinto nutri<strong>en</strong>ts and <strong>en</strong>ergy. Variations in the composition ofmicrobiota are found in obese humans and mice. Increased<strong>en</strong>ergy yield from diet in obese mice and humans could bea contributing factor to obesity. We have demonstrated thatNed Tijdschr Med Microbiol 2012;20:nr4155


lean donor microbial infusion improves insulin s<strong>en</strong>sitivityand levels of butyrate-producing intestinal microbiotain subjects with metabolic syndrome. Thus if causalityis prov<strong>en</strong>, influ<strong>en</strong>cing gut microbiota may provide atherapeutic target for insulin resistance in humans.Refer<strong>en</strong>ties1. Xu J, Gordon JI. Inaugural Article: Honor thy symbionts. Proc Natl AcadSci USA. 2003;100:10452-9.2. Dethlefs<strong>en</strong> L, Fall-Ngai M, Relman DA. An ecological and evolutionaryperspective on human-microbe mutualism and disease. Nature.2007;449:811-8.3. Zoet<strong>en</strong>dal EG, Akkermans AD, de Vos WM. The host g<strong>en</strong>otype affectsthe bacterial community in the Human Gastrointestinal Tract. MicrobialEcology in Health and Disease. 2001;13:129-34.4. Dethlefs<strong>en</strong> L, Huse S, Sogin ML, Relman DA. The pervasive effects of anantibiotic on the human gut microbiota, as revealed by deep 16S rRNAsequ<strong>en</strong>cing. PLoS Biol. 2008;6:2383-400.5. Van Nood E, Speelman P, Kuijper EJ, Keller JJ. Struggling with recurr<strong>en</strong>tClostridium difficile infections: is donor faeces the solution? Euro Surveill.2009;14.6. Borody TJ, Khoruts A. Fecal microbiota transplantation and emergingapplications. Nat Rev Gastro<strong>en</strong>terol Hepatol. 2011;9(2):88-96.7. Vrieze A, Holleman F, Zoet<strong>en</strong>dal EG, de Vos WM, Hoekstra JB,Nieuwdorp M. The <strong>en</strong>vironm<strong>en</strong>t within: how gut microbiota may influ<strong>en</strong>cemetabolism and body composition. Diabetologia. 2010;53:606-13.8. Backhed F, Ding H, Wang T, et al. The gut microbiota as an <strong>en</strong>vironm<strong>en</strong>talfactor that regulates fat storage. Proc Natl Acad Sci USA.2004;101:15718-23.9. Ley RE, Backhed F, Turnbaugh P, Lozupone CA, Knight RD, GordonJI. Obesity alters gut microbial ecology. Proc Natl Acad Sci USA.2005;102:11070-5.10. Cani PD, Amar J, Iglesias MA, et al. Metabolic <strong>en</strong>dotoxemia initiatesobesity and insulin resistance. <strong>Diabetes</strong>. 2007;56:1761-72.11. Greiner T, Backhed F. Effects of the gut microbiota on obesity and glucosehomeostasis. Tr<strong>en</strong>ds Endocrinol Metab. 2011;22:117-23.12. Schwiertz A, Taras D, Schafer K, et al. Microbiota and SCFA in Lean andOverweight Healthy Subjects. Obesity (Silver Spring). 2009;18(1):190-5.13. Vice E, Privette JD, Hickner RC, Barakat HA. Ketone body metabolism inlean and obese wom<strong>en</strong>. Metabolism. 2005;54:1542-5.14. Louis P, Scott KP, Duncan SH, Flint HJ. Understanding the effects ofdiet on bacterial metabolism in the large intestine. J Appl Microbiol.2007;102:1197-208.15. Mahowald MA, Rey FE, Seedorf H et al. Characterizing a model humangut microbiota composed of members of its two dominant bacterialphyla. Proc Natl Acad Sci USA. 2009;106:5859-64.16. Gao Z, Yin J, Zhang J, et al. Butyrate Improves Insulin S<strong>en</strong>sitivity andIncreases Energy Exp<strong>en</strong>diture in Mice. <strong>Diabetes</strong>. 2009;58:1509-17.17. Arumugam M, Raes J, Pelletier E, et al. Enterotypes of the human gutmicrobiome. Nature. 2011;473(7346):174-80.18. Eiseman B, Sil<strong>en</strong> W, Bascom GS, Kauvar AJ. Fecal <strong>en</strong>ema as anadjunct in the treatm<strong>en</strong>t of pseudomembranous <strong>en</strong>terocolitis. Surgery.1958;44:854-9.19. Borody TJ, Warr<strong>en</strong> EF, Leis SM, Surace R, Ashman O, Siarakas S.Bacteriotherapy using fecal flora: toying with human motions. J ClinGastro<strong>en</strong>terol. 2004;38:475-83.20. Persky SE, Brandt LJ. Treatm<strong>en</strong>t of recurr<strong>en</strong>t Clostridium difficileassociateddiarrhea by administration of donated stool directly through acolonoscope. Am J Gastro<strong>en</strong>terol. 2000;95:3283-5.21. Nieuwdorp M, van Nood E, Speelman P, et al. [Treatm<strong>en</strong>t of recurr<strong>en</strong>tClostridium difficile-associated diarrhoea with a susp<strong>en</strong>sion of donorfaeces]. Ned Tijdschr G<strong>en</strong>eeskd. 2008;152:1927-32.22. Vrieze A, van Nood E, F. Holleman, et al. Transfer of Intestinal MicrobiotaFrom Lean Donors Increases Insulin S<strong>en</strong>sitivity in Individuals WithMetabolic Syndrome. Gastro<strong>en</strong>terology. 2012; 143: 913-6.23. Angelakis E, Armougom F, Million M, Raoult D. The relationshipbetwe<strong>en</strong> gut microbiota and weight gain in humans. Future Microbiol.2012;7:91-109.Ned Tijdschr Med Microbiol 2012;20:nr4156


ARTIKELDe diabetische voetWaarom lop<strong>en</strong> m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> met diabetes <strong>en</strong> e<strong>en</strong> voetulcuse<strong>en</strong> hoger risico tot het krijg<strong>en</strong> van ernstige infecties?E.J.G. Peters, K. BakkerSam<strong>en</strong>vattingE<strong>en</strong> diabetische voet probleem is e<strong>en</strong> van de meestgevreesde complicaties voor iemand met diabetes <strong>mellitus</strong>.E<strong>en</strong> diabetisch voetulcus kan leid<strong>en</strong> tot e<strong>en</strong> onderbe<strong>en</strong>amputatie.De etiologie van de ulcera is multifactorieel.Neuropathie, verhoogde biomechanische plantaire druk <strong>en</strong>perifeer vaatlijd<strong>en</strong> zijn de hoofdoorzak<strong>en</strong> van het ontstaanvan e<strong>en</strong> ulcus. E<strong>en</strong> voetulcus kan geïnfecteerd rak<strong>en</strong> <strong>en</strong>zo leid<strong>en</strong> tot e<strong>en</strong> amputatie van de onderste extremiteit.M<strong>en</strong>s<strong>en</strong> met diabetes lop<strong>en</strong> e<strong>en</strong> hoger risico op hetkrijg<strong>en</strong> van ernstige infecties dan m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> zonder diabetes.Oorzak<strong>en</strong> zijn verminderde arteriële vaatvoorzi<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> verminderde humorale <strong>en</strong> cellulaire afweer. Diverseaspect<strong>en</strong> van de cellulaire immuniteit zijn onderdrukt,waaronder de vorming van zuurstofradical<strong>en</strong> door fagocyter<strong>en</strong>decell<strong>en</strong>. Wat betreft de adaptieve afweer lijkt deglycatie van de immuunglobulin<strong>en</strong> e<strong>en</strong> rol te spel<strong>en</strong>,waardoor het moleculaire herk<strong>en</strong>ningsmechanismetuss<strong>en</strong> antilichaam <strong>en</strong> antig<strong>en</strong> wordt geïnhibeerd. <strong>Het</strong>is belangrijk weefselkwek<strong>en</strong> in plaats van oppervlakkigewondkwek<strong>en</strong> te gebruik<strong>en</strong> om de voor infectie verantwoordelijkemicro-organism<strong>en</strong> te kunn<strong>en</strong> id<strong>en</strong>tificer<strong>en</strong>.Rec<strong>en</strong>t versch<strong>en</strong><strong>en</strong> systematische reviews <strong>en</strong> richtlijn<strong>en</strong>van de IWGDF <strong>en</strong> IDSA gev<strong>en</strong> suggesties voor gebruik vanantibiotica in diabetische-voetinfecties.Trefwoord<strong>en</strong>Diabetische-voetinfecties, diabetes <strong>mellitus</strong>, antibioticaEpidemiologieIn 2003 schatte de International <strong>Diabetes</strong> Federation (IDF)de wereldwijde preval<strong>en</strong>tie voor diabetes (20-79 jaar) op 195miljo<strong>en</strong>. In 2011 werd dit bijgesteld tot 366 miljo<strong>en</strong> (8,3%),terwijl voor 2030 de voorspelling 552 miljo<strong>en</strong> (9.9%) is. 1Er wordt dan ook gesprok<strong>en</strong> van de epidemie van de 21 eeeuw. In Nederland wordt het aantal m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> met type 1<strong>en</strong> 2 diabetes <strong>mellitus</strong> (t1DM <strong>en</strong> t2DM) tezam<strong>en</strong> geschatop 1 miljo<strong>en</strong>. Eén van de meest gevreesde complicaties ishet ontstaan van e<strong>en</strong> diabetisch voetulcus. Dit probleemkan leid<strong>en</strong> tot e<strong>en</strong> amputatie van de onderste extremiteit.M<strong>en</strong>s<strong>en</strong> met diabetes hebb<strong>en</strong> e<strong>en</strong> 25 maal grotere kansop het ontstaan van e<strong>en</strong> amputatie dan m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> zonderdiabetes. Zev<strong>en</strong>tig proc<strong>en</strong>t van alle amputaties in dewereld komt voor bij diabetes. In 2005 berichtte de Lancetdat “Iedere 30 second<strong>en</strong> e<strong>en</strong> be<strong>en</strong> verlor<strong>en</strong> wordt doordiabetes”. In westerse land<strong>en</strong> zal één van de zes m<strong>en</strong>s<strong>en</strong>met diabetes ooit e<strong>en</strong> ulcus ontwikkel<strong>en</strong>. In 85% vanm<strong>en</strong>s<strong>en</strong> met diabetes wordt e<strong>en</strong> amputatie voorafgegaandoor e<strong>en</strong> (geïnfecteerd) voetulcus. Bij m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> met diabetesdie gedialyseerd word<strong>en</strong> is het voorkom<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> voetproblem<strong>en</strong> met 40% zo mogelijk nog hoger. 2 De incid<strong>en</strong>tievan e<strong>en</strong> voetinfectie varieert van 4% per lev<strong>en</strong> in de eerstelijn 3 tot 36,5 per 1.000 person<strong>en</strong> met diabetes per jaar. 4In de VS word<strong>en</strong> de totale kost<strong>en</strong> voor diabetisch voetproblem<strong>en</strong> op niet minder dan op v 13,8 miljard per jaargeschat. In e<strong>en</strong> Zweedse studie war<strong>en</strong> de kost<strong>en</strong> (gecorrigeerdvoor inflatie 2012) v 19.000 voor behandelingvan e<strong>en</strong> voetinfectie zonder amputatie, v 36.000 voorbehandeling door middel van e<strong>en</strong> distale amputatie <strong>en</strong>v 32.500 voor behandeling van e<strong>en</strong> infectie met e<strong>en</strong>proximale amputatie. 5 Van deze bedrag<strong>en</strong> was 95% geassocieerdmet de ligduur <strong>en</strong> slechts 4% bedroeg<strong>en</strong> directekost<strong>en</strong> van antibiotica.M<strong>en</strong>s<strong>en</strong> met diabetes hebb<strong>en</strong> vaker infecties. In e<strong>en</strong>onderzoek naar verzekeringsclaims in Canada werd<strong>en</strong>meer dan 500.000 m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> met diabetes <strong>mellitus</strong>gematcht met m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> zonder diabetes. 6 Bijna 50% vanDr. E.J.G. Peters, internist met aandachtsgebied<strong>en</strong> infectieziekt<strong>en</strong><strong>en</strong> acute g<strong>en</strong>eeskunde, VU medisch c<strong>en</strong>trum, Amsterdam,dr. K. Bakker, internist met aandachtsgebied <strong>en</strong>docrinologie np,chair IWGDF, Heemstede.Correspond<strong>en</strong>tieadres: dr. E.J.G. Peters, VU medisch c<strong>en</strong>trum,afdeling Interne g<strong>en</strong>eeskunde, De Boelelaan 1117, 1081 HVAmsterdam, e-mail: e.peters@vumc.nl.Ned Tijdschr Med Microbiol 2012;20:nr4157


de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> met diabetes had binn<strong>en</strong> e<strong>en</strong> jaar e<strong>en</strong> infectievergelek<strong>en</strong> met 38% van de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> zonder diabetes(riskratio van 1,2). <strong>Het</strong> relatieve risico voor ziek<strong>en</strong>huisopnamewas 2,2, het relatieve risico voor ziek<strong>en</strong>huisopnamevoor infectie was 2,0. De risicoratio was 4voor osteomyelitis, 2 voor sepsis <strong>en</strong> 1,8 voor overlijd<strong>en</strong>door infectie. M<strong>en</strong>s<strong>en</strong> met diabetes hadd<strong>en</strong> e<strong>en</strong> 80%hoger risico voor cellulitis. E<strong>en</strong> 12-maand<strong>en</strong> dur<strong>en</strong>destudie in Nederland bij 7417 m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> met diabetes in deeerste lijn, liet zi<strong>en</strong> dat m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> met diabetes e<strong>en</strong> hogereincid<strong>en</strong>tie hadd<strong>en</strong> van pneumonie, urineweginfectie <strong>en</strong>huidinfecties. 7PathofysiologieInfecties ontstaan meestal bij chronische ulcera, die e<strong>en</strong>porte d’<strong>en</strong>trée vorm<strong>en</strong> voor bacteriën. De oorzaak vande ulcera is multifactorieel. Voetvervorming<strong>en</strong> leid<strong>en</strong> totverhoogde biomechanische druk onder de voet<strong>en</strong>, di<strong>en</strong>iet goed wordt waarg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> door de neuropathie. In deaanwezigheid van perifeer vaatlijd<strong>en</strong> ontstaat er vervolg<strong>en</strong>smakkelijk e<strong>en</strong> ulcus.Hoewel m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> met diabetes vaker infecties hebb<strong>en</strong> is niethelemaal duidelijk wat er gebeurt op fysiologisch niveau.Er zijn veel – met name in vitro – studies geweest naar deeffect<strong>en</strong> van hyperglykemie op de verschill<strong>en</strong>de del<strong>en</strong> vanhet immuunsysteem.Aangebor<strong>en</strong> humorale afweerDe aangebor<strong>en</strong> humorale afweer omvat onder anderelokaal vasoactieve of pro- inflammatoire cytokines <strong>en</strong> hetcomplem<strong>en</strong>tsysteem. Normaal gezi<strong>en</strong> leidt afgifte vanlokaal vasoactieve cytokines zoals bradykinine tot vasodilatatievia de nitroxide (NO)- respons. Bij hyperglykemie iser e<strong>en</strong> dysregulatie van het <strong>en</strong>dotheliale nitroxidesynthase(eNOS) / NO-systeem, wat kan leid<strong>en</strong> tot vasoconstrictiein plaats van vasodilatatie. Dit kan hierdoor leid<strong>en</strong> tothypoxie, waardoor onder andere fagocyt<strong>en</strong> minder goedwerk<strong>en</strong>. 8 In e<strong>en</strong> wat oudere studie werd gesuggereerd datcomplem<strong>en</strong>tactivatie vaker voorkomt bij patiënt<strong>en</strong> mett2DM die insuline gebruik<strong>en</strong>. 9 Andere, rec<strong>en</strong>tere studiessuggereerd<strong>en</strong> dat hyperglykemie de immuunrespons doorcomplem<strong>en</strong>t kan inhiber<strong>en</strong>. Complem<strong>en</strong>t receptor-3 <strong>en</strong>Fcg-receptorgemedieerde fagocytose zijn verminderd bijde normale humane neutrofiele granulocyt door activatievan proteïnekinases C a <strong>en</strong> b. 10 De pro-inflammatoirecytokines als tumornecrosefactor a (TNFa), Interleukine(IL) 1b, IL6, IL18 daar<strong>en</strong>teg<strong>en</strong>, zijn verhoogd bij hyperglykemie.Deze hogere hoeveelheid cytokines kan leid<strong>en</strong> totverergering van de insulineresist<strong>en</strong>tie door verminderdemRNA-expressie van de cellulaire glucosetransporter,door to<strong>en</strong>ame van lipolyse <strong>en</strong> door activatie van stresshormon<strong>en</strong>via de hypofyse-bijnieras. Er kan e<strong>en</strong> vicieuzecirkel ontstaan van inflammatie, insulineresist<strong>en</strong>tie <strong>en</strong>hyperglykemie. 11Aangebor<strong>en</strong> cellulaire afweerFagocyt<strong>en</strong>, of polymorfonucleaire cell<strong>en</strong> (PMN), vorm<strong>en</strong>de basis van het aangebor<strong>en</strong> cellulaire immuunsysteem.M<strong>en</strong>s<strong>en</strong> met diabetes hebb<strong>en</strong> e<strong>en</strong> verminderde functiein nag<strong>en</strong>oeg alle facett<strong>en</strong> van de functie van deze cell<strong>en</strong>zoals chemotaxis, adher<strong>en</strong>tie, fagocytose <strong>en</strong> intracellulairekilling. 12 Verbetering van de metabole controledoor behandeling met insuline zorgt vaak voor normalisatievan deze functies. In e<strong>en</strong> studie werd zelfs bijgezonde proefperson<strong>en</strong> e<strong>en</strong> directe verbetering gezi<strong>en</strong>bij euglykemische clamp. Hierbij wordt insuline sam<strong>en</strong>met glucose toegedi<strong>en</strong>d om normoglykemie te houd<strong>en</strong>.Dit suggereert e<strong>en</strong> directer effect van insuline op degranulocyt<strong>en</strong>. 13 Advanced glycation <strong>en</strong>d products (AGE)zijn stoff<strong>en</strong> die accumuler<strong>en</strong> in het lichaam bij metaboleontregeling door hyperglykemie. Deze product<strong>en</strong> leid<strong>en</strong> tote<strong>en</strong> verminderde trans<strong>en</strong>dotheliale migratie van PMN’s. 14De chemotaxis van PMN’s kan word<strong>en</strong> verbeterd doorinsulinetherapie blijk<strong>en</strong>s <strong>en</strong>kele oudere studies. 12,15,16 Desuperoxide productie in PMN’s, nodig voor intracellulairekilling van micro-organism<strong>en</strong>, wordt gereguleerd op tweebelangrijke manier<strong>en</strong>, waarvan één via NADPH-oxidase is.De activiteit van het <strong>en</strong>zym wordt verminderd door hogeglucoseconc<strong>en</strong>traties. 12,17 Dit vindt plaats door inhibitievan glucose-6-fosfaatdehydrog<strong>en</strong>ase, wat de vorming vanNADPH normaal gezi<strong>en</strong> katalyseert. 17 <strong>Het</strong> lijkt voor dehand te ligg<strong>en</strong> om middel<strong>en</strong> te gebruik<strong>en</strong> die de functievan fagocyter<strong>en</strong>de cell<strong>en</strong> verbeter<strong>en</strong>, bijvoorbeeld metgranulocyte colony stimulating factor (G-CSF). E<strong>en</strong> metaanalysevan vijf gerandomiseerde trials (RCT’s) naargebruik van G-CSF bij patiënt<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> diabetischevoetinfectieleverde echter ge<strong>en</strong> grote voordel<strong>en</strong> op doorgebruik van G-CSF, hoewel er wel e<strong>en</strong> tr<strong>en</strong>d leek te zijnvoor het minder voorkom<strong>en</strong> van amputaties bij gebruikvan G-CSF. 18,19Adaptieve afweerDe invloed van diabetes <strong>mellitus</strong> op zowel het humoraleals het cellulaire adaptieve immuunsysteem is niet zo goedgekarakteriseerd. Er lijk<strong>en</strong> defect<strong>en</strong> te zijn in het cellulaireadaptieve immuunsysteem blijk<strong>en</strong>s de resultat<strong>en</strong> van vaccinatiestudiesin goed <strong>en</strong> slecht gereguleerde patiënt<strong>en</strong> mett1DM. 20,21 In andere studies bij patiënt<strong>en</strong> met goed gereguleerdet1DM <strong>en</strong> t2DM, werd echter e<strong>en</strong> normale immuunresponsgevond<strong>en</strong>, wat suggereert dat er e<strong>en</strong> normaleT-geheug<strong>en</strong>cel <strong>en</strong> CD4-positieve lymfocyt<strong>en</strong>functie is. 22-24Bescherm<strong>en</strong>de titers teg<strong>en</strong> het influ<strong>en</strong>zavirus, pneumokokk<strong>en</strong><strong>en</strong> het hepatitis-B-virus lijk<strong>en</strong> dan ook adequaatin de meeste studies bij m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> met diabetes. 22-24 Ditzou betek<strong>en</strong><strong>en</strong> dat betere metabole controle helpt om hetadaptieve immuunsysteem optimaal te lat<strong>en</strong> functioner<strong>en</strong>.De functie van de antilicham<strong>en</strong> lijkt onder meerafhankelijk van de mate van ‘versuikering’ van deimmuunglobulin<strong>en</strong>. De glycatie van IgG is gecorre-Ned Tijdschr Med Microbiol 2012;20:nr4158


leerd met de hoogte van het geglyceerde hemoglobine(HbA1c), wat gebruikt wordt door clinici om bij patiënt<strong>en</strong>met diabetes de metabole controle vast te stell<strong>en</strong>. Vooralhet antige<strong>en</strong>bind<strong>en</strong>de (Fab) fragm<strong>en</strong>t van IgG wordtgeglyceerd, waardoor het moleculaire herk<strong>en</strong>ningsmechanismetuss<strong>en</strong> antilichaam <strong>en</strong> antig<strong>en</strong> wordt geïnhibeerd. 25Waarom is de behandeling van e<strong>en</strong> diabetische voetinfectie soms zo problematisch?De behandeling van e<strong>en</strong> diabetische-voetinfectie berust opdrie pijlers: chirurgie, antibiotica <strong>en</strong>, voor de uiteindelijkeg<strong>en</strong>ezing van het ulcus, drukontlasting van de voetzool. Dechirurgie is belangrijk in geval van e<strong>en</strong> diepe voet infectie,abcesvorming <strong>en</strong> osteomyelitis. Drainage van diepeinfecties kan oedeemvorming, met als gevolg e<strong>en</strong> compartim<strong>en</strong>tsyndroomin voetcompartim<strong>en</strong>t<strong>en</strong>, voorkom<strong>en</strong>.Door het compartim<strong>en</strong>tsyndroom ontstaat ischemie <strong>en</strong>kan de infectie zich snel verder ontwikkel<strong>en</strong>. Er is meestalook e<strong>en</strong> atherosclerotische ischemische compon<strong>en</strong>t dieverergert door de lokale infectie. Door trombosering van devat<strong>en</strong> ontstaat verdere necrose. Ook de antibiotica <strong>en</strong> afweerkom<strong>en</strong> minder goed ter plaatse bij perifeer vaatlijd<strong>en</strong>. Deacute behandeling omvat dan ook vaak e<strong>en</strong> arteriële reconstructiedoor e<strong>en</strong> percutane transluminale angioplastiek(PTA) of e<strong>en</strong> perifere arteriële bypass.<strong>Het</strong> lijkt niet zo te zijn dat er meer microbiële resist<strong>en</strong>tievoorkomt bij m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> met diabetes <strong>mellitus</strong>. In e<strong>en</strong> studi<strong>en</strong>aar verwekkers van urineweginfectie leek er zelfs minderresist<strong>en</strong>tie voor te kom<strong>en</strong> bij m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> met diabetes. 26 <strong>Het</strong>is niet duidelijk of dit ook geldt voor verwekkers van diabetische-voetinfecties.Volg<strong>en</strong>s nog niet gepubliceerde data iser in Nederland bij 20% van de gevall<strong>en</strong> van diabetischevoetinfectieresist<strong>en</strong>tie bij S. aureus voor clindamycine.De id<strong>en</strong>tificatie van het juiste micro-organisme is vaakproblematisch. De uitkomst van kwek<strong>en</strong> bij oppervlakkigewondkwek<strong>en</strong>, diepe wondkwek<strong>en</strong> <strong>en</strong> botbiopt<strong>en</strong> blijktslecht overe<strong>en</strong> te kom<strong>en</strong>. Bij diepe weefsel kwek<strong>en</strong> <strong>en</strong>oppervlakkige wond swabs is de overe<strong>en</strong>komst volg<strong>en</strong>se<strong>en</strong> Turkse studie 73%. 27 In e<strong>en</strong> Franse studie bleek datde overe<strong>en</strong>komst tuss<strong>en</strong> e<strong>en</strong> percutaan botbiopt bij osteomyelitis<strong>en</strong> oppervlakkige wond swab zelfs maar 23%bedroeg. 28 <strong>Het</strong> is natuurlijk, met name bij diepe infectiesals osteomyelitis, van het grootste belang dat het juisteantibioticum wordt voorgeschrev<strong>en</strong>. <strong>Het</strong> is misschi<strong>en</strong>ook hierom dat uitkomst van behandeling van osteomyelitisop geleide van e<strong>en</strong> botbiopt bij e<strong>en</strong> niet-gerandomiseerdestudie beter was dan empirische behandeling ofbehandeling op basis van oppervlakkige kwek<strong>en</strong>. 29 E<strong>en</strong>caveat bij deze studie was wel dat de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> met e<strong>en</strong>botbiopt ook behandeling kreg<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> regime vanrifampicine <strong>en</strong> chinolone. In literatuur naar prothesegeassocieerdeinfecties <strong>en</strong> in-case-series bij chronische osteomyelitislijkt e<strong>en</strong> rifampicine-bevatt<strong>en</strong>d regime te leid<strong>en</strong>tot goede uitkomst<strong>en</strong>. 30De beste kans op het g<strong>en</strong>ez<strong>en</strong> van het ulcus is ontlast<strong>en</strong>van biomechanische druk onder de voetzool. De goud<strong>en</strong>standaard hiervoor is de Total Contact Cast, waarbij gipsde voet nauw omsluit om de drukk<strong>en</strong> op de voetzool gelijkte verdel<strong>en</strong>. Er kan hiermee e<strong>en</strong> g<strong>en</strong>ezingsperc<strong>en</strong>tage van80% in acht wek<strong>en</strong> word<strong>en</strong> bereikt. 31Behandeling van diabetische-voetinfectieRec<strong>en</strong>t zijn er systematische reviews <strong>en</strong> richtlijn<strong>en</strong>versch<strong>en</strong><strong>en</strong> over de behandeling van diabetischevoetinfecties.19,32-34 In de systematische review werd<strong>en</strong>33 studies gevond<strong>en</strong> naar de behandeling van diabetes<strong>mellitus</strong>. 19 Twee niet-gerandomiseerde studies vond<strong>en</strong>e<strong>en</strong> significante reductie bij vroege chirurgie vergelek<strong>en</strong>met conservatieve therapie. Twaalf studies war<strong>en</strong> naarantibiotica in wekedel<strong>en</strong>infecties, acht naar antibioticain groep<strong>en</strong> waarin patiënt<strong>en</strong> werd<strong>en</strong> geïncludeerd metzowel wekedel<strong>en</strong> infecties als osteomyelitis. Er zijn studiesgevond<strong>en</strong> naar alle belangrijke groep<strong>en</strong> antibiotica. Erwar<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> studies die e<strong>en</strong> significant voordeel liet<strong>en</strong> zi<strong>en</strong>van e<strong>en</strong> bepaald soort antibioticum, e<strong>en</strong> bepaalde duurof manier van toedi<strong>en</strong>ing (oraal versus intrav<strong>en</strong>eus) bijwekedel<strong>en</strong>infecties. Bij osteomyelitis was er e<strong>en</strong> studie diee<strong>en</strong> beperkt voordeel liet zi<strong>en</strong> bij gebruik van cefoxitineversus amoxicilline/clavulaanzuur. De gebruikte duurvan antibiotica in de studies was relatief kort. Bij wekedel<strong>en</strong>infectiesvarieerde deze van zes tot 27 dag<strong>en</strong>, bijosteomyelitis van zes tot 28 dag<strong>en</strong>. Er werd<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> aanwijzing<strong>en</strong>gevond<strong>en</strong> dat antibiotica met e<strong>en</strong> verme<strong>en</strong>de beterebot p<strong>en</strong>etratie zoals chinolon<strong>en</strong>, clindamycine of ceftazidimbetere uitkomst<strong>en</strong> hadd<strong>en</strong> dan andere antibiotica.Internationale richtlijn<strong>en</strong> over managem<strong>en</strong>t <strong>en</strong>prev<strong>en</strong>tie voor diabetische-voetinfectiesBreedgedrag<strong>en</strong> richtlijn<strong>en</strong>, mits voldo<strong>en</strong>de geïmplem<strong>en</strong>teerd,zijn ess<strong>en</strong>tieel voor het kwalitatief verbeter<strong>en</strong> vanzorg voor m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> met diabetes <strong>en</strong> voetproblem<strong>en</strong>. 35 E<strong>en</strong>aantal internationale specialist<strong>en</strong> op het gebied van dediabetische voet heeft hiervoor in 1996 de InternationalWorking Group on the Diabetic Foot (IWGDF) opgerichtmet het doel betere zorg <strong>en</strong> meer aandacht voor prev<strong>en</strong>tievemaatregel<strong>en</strong> te lever<strong>en</strong>. De laatste updates van richtlijn<strong>en</strong>versch<strong>en</strong><strong>en</strong> in 2012. Deze omvatt<strong>en</strong> prev<strong>en</strong>tie van voetproblem<strong>en</strong>,diabetische-voetinfectie, vaatlijd<strong>en</strong> <strong>en</strong> wondbehandeling.36,37 De richtlijn<strong>en</strong> voor diabetische-voetinfecties zijngebaseerd op e<strong>en</strong> systematische review van literatuur. 19,33,34 .E<strong>en</strong> andere belangrijke rec<strong>en</strong>t versch<strong>en</strong><strong>en</strong> richtlijn is dievan de Infectious Diseases Society of America (IDSA). 32Bij afwezigheid van betere uitkomst<strong>en</strong> voor bepaaldeantibiotica, adviser<strong>en</strong> de richtlijn<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> bepaald soortantibioticum. Er word<strong>en</strong> wel op basis van expert opinionsuggesties gedaan voor soort<strong>en</strong> empirische antibiotica(tabel 1), duur <strong>en</strong> methode van toedi<strong>en</strong>ing (tabel 2). Opbasis van (diepe/weefsel) kwek<strong>en</strong> kan vervolg<strong>en</strong>s e<strong>en</strong> meerNed Tijdschr Med Microbiol 2012;20:nr4159


Tabel 1. (Empirisch) te gebruik<strong>en</strong> antibiotica bij diabetische-voetinfecties (gebaseerd op IDSA- <strong>en</strong> IWGDF-aanbeveling<strong>en</strong>.) 32,34Ernst vaninfectieWaarschijnlijke pathog<strong>en</strong><strong>en</strong> Antibioticum Comm<strong>en</strong>taarMild S. aureus <strong>en</strong> streptokokk<strong>en</strong> Flucloxacilline Viermaaldaagse dosering, smal spectrum, goedkoopClindamycineInhibitie eiwitsynthese van sommige bacteriëletoxines. Alle<strong>en</strong> empirisch toedi<strong>en</strong><strong>en</strong> bij lage lokaleresist<strong>en</strong>tieCefalexineViermaaldaagse dosering. GoedkoopMoxifloxacine/levofloxacineE<strong>en</strong>maaldaagse dosering. Suboptimale dekkingS. aureusMatig ernstigof ernstigS. aureus, streptokokk<strong>en</strong>, Enterobacteriaceae,obligaat anaerob<strong>en</strong>CeftriaxonE<strong>en</strong>maaldaagse dosering, derde g<strong>en</strong>eratiecefalosporineAmoxicilline/clavulaanzuurMoxifloxacine/levofloxacineE<strong>en</strong>maaldaagse dosering. Relatief breed spectrum.Suboptimale dekking S. aureusClindamycine metlevofloxacine of metciprofloxacineCave resist<strong>en</strong>tie teg<strong>en</strong> clindamycine. Zowel oraal alsi.v. te gev<strong>en</strong>Ertap<strong>en</strong>emE<strong>en</strong>maaldaagse dosering, i.v. Niet actief teg<strong>en</strong>Pseudomonas. Actief bij ESBLImip<strong>en</strong>em/cilastin ofmerop<strong>en</strong>emBreed spectrum, ge<strong>en</strong> activiteit teg<strong>en</strong> MRSA. Actiefbij ESBL <strong>en</strong> PseudomonasCiprofloxacineLiever niet als empirische therapie. Onvoldo<strong>en</strong>dedekking als monotherapie teg<strong>en</strong> grampositievekokk<strong>en</strong>. Kan ook oraal word<strong>en</strong> gegev<strong>en</strong>TigecyclineBreed spectrum. Activiteit teg<strong>en</strong> MRSA. Mogelijkhogere mortaliteitMRSA Vancomycine I.v.-toedi<strong>en</strong>ing op geleide spiegelsPseudomonas (meestal ge<strong>en</strong>pathoge<strong>en</strong> t<strong>en</strong>zij in uitzonderlijkesituaties)S. aureus, streptokokk<strong>en</strong>,<strong>en</strong>terobacteriaceae, obligaatanaerob<strong>en</strong> <strong>en</strong> PseudomonasDaptomycineLinezolidPiperacilline/tazobactamCeftazidimImip<strong>en</strong>em/cilastin ofmerop<strong>en</strong>emVancomycine <strong>en</strong> ceftazidimeof piperacilline/tazobactamof aztreonam of imip<strong>en</strong>em/cilastin of merop<strong>en</strong>emE<strong>en</strong>maaldaagse dosering, i.v. MonitoringcreatinekinaseZowel oraal als i.v. grampositief spectrum. Cav<strong>en</strong>euro- <strong>en</strong> be<strong>en</strong>mergtoxiciteitViermaaldaagse i.v. dosering. Twijfel of tazobactaminduceerbare betalactames bij Pseudomonas kaninducer<strong>en</strong>Driemaaldaagse i.v.-dosering. Ge<strong>en</strong> adequateS. aureus-dekkingBreed spectrum, ge<strong>en</strong> activiteit teg<strong>en</strong> MRSA. Actiefbij ESBL <strong>en</strong> PseudomonasZeer breed spectrum meestal niet nodig inNederland. Bij cefalosporines of aztreonam:overweeg ook anaerobe dekkinggerichte therapie word<strong>en</strong> gegev<strong>en</strong>. Bij verd<strong>en</strong>king MRSAzijn uiteraard daarvoor geschikte antibiotica aangewez<strong>en</strong>. 32DiscussieMet de <strong>en</strong>orme stijging van het aantal m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> metdiabetes in de wereld neemt ook het aantal complicatiestoe. E<strong>en</strong> van de meest gevreesde vorm<strong>en</strong> daarvan is hetontstaan van e<strong>en</strong> diabetisch-voetprobleem. De oorzaakvan het ontstaan van ulcera is multifactorieel. S<strong>en</strong>sitiev<strong>en</strong>europathie (wegvall<strong>en</strong> van pijns<strong>en</strong>satie), het ontstaanvan verhoogde biomechanische druk, perifeer vaatlijd<strong>en</strong><strong>en</strong> infectie zijn de hoofdoorzak<strong>en</strong> tot het ontstaan vane<strong>en</strong> ulcus. E<strong>en</strong> voetulcus kan ernstig geïnfecteerd rak<strong>en</strong><strong>en</strong> leid<strong>en</strong> tot e<strong>en</strong> amputatie van de onderste extremiteit.M<strong>en</strong>s<strong>en</strong> met diabetes lop<strong>en</strong> e<strong>en</strong> hoger risico tot hetkrijg<strong>en</strong> van ernstige infecties dan m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> zonder diabetes.Waarom is dat zo?De aangebor<strong>en</strong> humorale afweer raakt gestoord.Hyperglykemie kan de immuunrespons door complem<strong>en</strong>tinhiber<strong>en</strong> Er lijkt e<strong>en</strong> dysregulatie te ontstaan van hetNed Tijdschr Med Microbiol 2012;20:nr4160


Tabel 2. Duur van antibiotische behandeling. 32,34Plaats infectie Ernst infectie Route antibiotica Setting Duur antibioticaWeke del<strong>en</strong> Mild Oraal Poliklinisch 1-2 wek<strong>en</strong>, bij langzamerespons tot 4 wek<strong>en</strong>Matig Oraal (of initieel par<strong>en</strong>teraal) Ziek<strong>en</strong>huis/poliklinisch1-3 wek<strong>en</strong>ErnstigInitieel par<strong>en</strong>teraal, switch naaroraal wanneer mogelijkZiek<strong>en</strong>huis, laterpoliklinisch2-4 wek<strong>en</strong>Bot ofgewrichtGe<strong>en</strong> residuaal geïnfecteerdweefsel (bijvoorbeeldpost-amputatie)Par<strong>en</strong>teraal of oraal2-5 dag<strong>en</strong>Residuaal geïnfecteerdeweke del<strong>en</strong> (ge<strong>en</strong> bot)Par<strong>en</strong>teraal of oraal1-3 wek<strong>en</strong>Residuaal geïnfecteerd,maar vitaal botInitieel par<strong>en</strong>teraal, overweegswitch naar oraal wanneer mogelijk4-6 wek<strong>en</strong>Ge<strong>en</strong> chirurgie, residuaalavitaal bot na operatieInitieel par<strong>en</strong>teraal, overweegswitch naar oraal wanneer mogelijk> 3 maand<strong>en</strong>Bot na operatieOverweeg switch naar oraalwanneer mogelijk<strong>en</strong>dotheliale nitroxidesythase (eNOS) / NO-systeem, watkan leid<strong>en</strong> tot vasoconstrictie in plaats van vasodilatatie.Hogere hoeveelhed<strong>en</strong> cytokines kunn<strong>en</strong> leid<strong>en</strong> totverergering van de insulineresist<strong>en</strong>tie door verminderdemRNA-expressie van de cellulaire glucosetransporter,door to<strong>en</strong>ame van lipolyse <strong>en</strong> door activatie van stresshormon<strong>en</strong>via de hypofyse-bijnieras. Zo kan er e<strong>en</strong> vicieuzecirkel ontstaan van inflammatie, insulineresist<strong>en</strong>tie <strong>en</strong>hyperglykemie.Ook de aangebor<strong>en</strong> cellulaire afweer bij m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> metdiabetes is verminderd. Fagocyt<strong>en</strong>, of polymorfonucleairecell<strong>en</strong> (PMN), vorm<strong>en</strong> de basis van het aangebor<strong>en</strong>cellulaire immuunsysteem. M<strong>en</strong>s<strong>en</strong> met diabetes hebb<strong>en</strong>e<strong>en</strong> verminderde functie in nag<strong>en</strong>oeg alle facett<strong>en</strong> vande functie van deze cell<strong>en</strong> zoals chemotaxis, adher<strong>en</strong>tie,fagocytose <strong>en</strong> intracellulaire killing.Wat betreft de adaptieve afweer lijkt de glycatie van deimmuunglobulin<strong>en</strong> e<strong>en</strong> rol te spel<strong>en</strong>. Vooral het antige<strong>en</strong>bind<strong>en</strong>de(Fab) fragm<strong>en</strong>t van IgG wordt geglyceerd,waardoor het moleculaire herk<strong>en</strong>ningsmechanisme tuss<strong>en</strong>antilichaam <strong>en</strong> antig<strong>en</strong> wordt geïnhibeerd.De behandeling van de diabetische-voetinfectie bestaatuit de volg<strong>en</strong>de peilers: chirurgische interv<strong>en</strong>tie, drukontlasting,herstel van vaatlijd<strong>en</strong> <strong>en</strong> het gebruik van de juisteantibiotica. Bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> helpt betere metabole controle omhet adaptieve immuun systeem optimaal te lat<strong>en</strong> functioner<strong>en</strong>.Bij de antibiotische behandeling moet vooralgelet word<strong>en</strong> de id<strong>en</strong>tificatie van de micro-organism<strong>en</strong>,hetge<strong>en</strong> niet altijd e<strong>en</strong>voudig is. Verschill<strong>en</strong>de studieswijz<strong>en</strong> op de verschill<strong>en</strong>de uitkomst<strong>en</strong> van kwek<strong>en</strong> waarbijde afname techniek steeds e<strong>en</strong> grote rol speelt. Diepewondkwek<strong>en</strong> <strong>en</strong> botbiopt<strong>en</strong> zijn het meest betrouwbaar indeze. To<strong>en</strong>em<strong>en</strong>de zorg voor het ontstaan van resist<strong>en</strong>tievrag<strong>en</strong> extra aandacht, “blind” antibiotisch behandel<strong>en</strong>moet dan ook zoveel mogelijk vermed<strong>en</strong> word<strong>en</strong>.<strong>Het</strong> is sterk aan te bevel<strong>en</strong> om van de rec<strong>en</strong>t gepubliceerdereviews met de daaruit voortkom<strong>en</strong>de richtlijn<strong>en</strong> voor hetjuiste antibiotica gebruik te mak<strong>en</strong>. De “InternationalWorking Group on the Diabetic Foot“ (IWGDF) opgerichtmet het doel betere zorg <strong>en</strong> meer aandacht voor prev<strong>en</strong>tievemaatregel<strong>en</strong> te lever<strong>en</strong> liet e<strong>en</strong> laatste update vanrichtlijn<strong>en</strong> verschijn<strong>en</strong> in 2012 <strong>en</strong> omvatt<strong>en</strong> prev<strong>en</strong>tievan voetproblem<strong>en</strong>, diabetische-voetinfectie, vaatlijd<strong>en</strong><strong>en</strong> wondbehandeling. De richtlijn<strong>en</strong> voor diabetischevoetinfectieszijn gebaseerd op e<strong>en</strong> systematische reviewvan literatuur. Andere rec<strong>en</strong>t versch<strong>en</strong><strong>en</strong> richtlijn<strong>en</strong> zijndie van de Infectious Diseases Society of America (IDSA)<strong>en</strong> de Britse National Institute for Health and ClinicalExcell<strong>en</strong>ce (NICE).SummaryA diabetic foot problem is one of the most feared complicationsof diabetes <strong>mellitus</strong>. A diabetic foot ulcer canlead to a lower limb amputation. The etiology of ulcersis multifactorial. Neuropathy, elevated biomechanicalplantar pressure, and peripheral arterial disease arethe principal causes of ulcers. A foot ulcer can getinfected, leading to a lower extremity amputation. Peoplewith diabetes have a higher risk of developing severeinfections than people without diabetes. Reasons arearterial insuffici<strong>en</strong>cy and diminished adaptive and cellularimmunity. Several aspects of the cellular immunity aresuppressed, such as the formation of radical oxyg<strong>en</strong>species by phagocyting cells. Glycation of immunoglo-Ned Tijdschr Med Microbiol 2012;20:nr4161


ulins inhibits the molecular recognition system of theantibodies. It is important to use tissue cultures insteadof superficial wound swabs to id<strong>en</strong>tify causing microorganisms.Rec<strong>en</strong>tly published guidelines and reviews by theIWGDF and the IDSA have suggested antibiotics for usein diabetic foot infections.Refer<strong>en</strong>ties1. International <strong>Diabetes</strong> Federation. <strong>Diabetes</strong> atlas. Fifth edition 2011.Available at: http://www.idf.org/diabetesatlas/5e/the-global-burd<strong>en</strong>.2. Ndip A, Lavery LA, Lafontaine J, et al. High levels of foot ulceration andamputation risk in a multiracial cohort of diabetic pati<strong>en</strong>ts on dialysistherapy <strong>Diabetes</strong> Care. 2010;33(4): 878-80.3. Verhoev<strong>en</strong> S, van Ballegooie E, Casparie AF. Impact of late complicationsin type 2 diabetes in a dutch population. Diabet Med. 1991;8(5):435-8.4. Lavery LA, Armstrong DG, Wunderlich RP, Tredwell J, Boulton AJ. Diabeticfoot syndrome: Evaluating the preval<strong>en</strong>ce and incid<strong>en</strong>ce of foot pathologyin mexican americans and non-hispanic whites from a diabetes diseasemanagem<strong>en</strong>t cohort. <strong>Diabetes</strong> Care. 2003;26(5):1435-8.5. Ragnarson T<strong>en</strong>nvall G, Apelqvist J, Eneroth M. Costs of deep footinfections in pati<strong>en</strong>ts with diabetes <strong>mellitus</strong>. Pharmacoeconomics.2000;18(3):225-38.6. Shah BR, Hux JE. Quantifying the risk of infectious diseases for peoplewith diabetes. <strong>Diabetes</strong> Care. 2003;26(2):510-3.7. Muller LM, Gorter KJ, Hak E, et al. Increased risk of common infectionsin pati<strong>en</strong>ts with type 1 and type 2 diabetes <strong>mellitus</strong>. Clin Infect Dis.2005;41(3):281-8.8. Kim SH, Park KW, Kim YS, et al. Effects of acute hyperglycemia on<strong>en</strong>dothelium-dep<strong>en</strong>d<strong>en</strong>t vasodilation in pati<strong>en</strong>ts with diabetes <strong>mellitus</strong>or impaired glucose metabolism. Endothelium, 2003;10(2):65-70.9. Bergamaschini L, Gardinali M, Poli M, Lorini R, Bosi E, Agostoni A.Complem<strong>en</strong>t activation in diabetes <strong>mellitus</strong>. J Clin Lab Immunol.1991;35(3):121-7.10. Saiepour D, Sehlin J, Old<strong>en</strong>borg PA. Insulin inhibits phagocytosis innormal human neutrophils via PKCalpha/beta-dep<strong>en</strong>d<strong>en</strong>t priming ofF-actin assembly. Inflamm Res. 2006;55(3):85-91.11. Turina M, Fry DE, Polk HC,Jr. Acute hyperglycemia and the innateimmune system: Clinical, cellular, and molecular aspects. Crit Care Med.2005;33(7):1624-33.12. Delamaire M, Maug<strong>en</strong>dre D, Mor<strong>en</strong>o M, Le Goff MC, Allannic H,G<strong>en</strong>etet B. Impaired leucocyte functions in diabetic pati<strong>en</strong>ts. Diabet Med.1997;14(1):29-34.13. Walrand S, Guillet C, Boirie Y, Vasson MP. In vivo evid<strong>en</strong>ces that insulinregulates human polymorphonuclear neutrophil functions. J Leukoc Biol.2004;76(6):1104-10.14. Collison KS, Parhar RS, Saleh SS, et al. RAGE-mediated neutrophildysfunction is evoked by advanced glycation <strong>en</strong>d products (AGEs). JLeukoc Biol. 2002;71(3):433-44.15. Geerlings SE, Hoepelman AI. Immune dysfunction in pati<strong>en</strong>tswith diabetes <strong>mellitus</strong> (DM). FEMS Immunol Med Microbiol.1999;26(3-4):259-65.16. Cavalot F, Anfossi G, Russo I, et al. Insulin, at physiological conc<strong>en</strong>trations,<strong>en</strong>hances the polymorphonuclear leukocyte chemotacticproperties. Horm Metab Res. 1992;24(5):225-8.17. Perner A, Niels<strong>en</strong> SE, Rask-Mads<strong>en</strong> J. High glucose impairs superoxideproduction from isolated blood neutrophils. Int<strong>en</strong>sive Care Med.2003;29(4):642-5.19. Peters EJ, Lipsky BA, Ber<strong>en</strong>dt AR, et al. A systematic review of the effectiv<strong>en</strong>essof interv<strong>en</strong>tions in the managem<strong>en</strong>t of infection in the diabeticfoot <strong>Diabetes</strong> Metab Res Rev. 2012;28 Suppl 1:142-62.20. Eibl N, Spatz M, Fischer GF, et al. Impaired primary immune responsein type-1 diabetes: Results from a controlled vaccination study. ClinImmunol. 2002;103(3):249-59.21. Spatz M, Eibl N, Hink S, et al. Impaired primary immune response intype-1 diabetes. functional impairm<strong>en</strong>t at the level of APCs and T-cells.Cell Immunol. 2003;221(1):15-26.22. Diepersloot RJ, Bouter KP, van BR, Lucas CJ, Masurel N, Erkel<strong>en</strong>s DW.Cytotoxic T-cell response to influ<strong>en</strong>za A subunit vaccine in pati<strong>en</strong>ts withtype 1 diabetes <strong>mellitus</strong>. Neth J Med. 1989;35(1-2):68-75.23. el-Madhun AS, Cox RJ, Seime A, Sovik O, Haaheim LR. Systemic andlocal immune responses after par<strong>en</strong>teral influ<strong>en</strong>za vaccination in juv<strong>en</strong>ilediabetic pati<strong>en</strong>ts and healthy controls: Results from a pilot study. Vaccine.1998;16(0264-410;2-3):156-60.24. Marseglia G, Alibrandi A, d’Annunzio G, et al. Long term persist<strong>en</strong>ce ofanti-HBs protective levels in young pati<strong>en</strong>ts with type 1 diabetes afterrecombinant hepatitis B vaccine. Vaccine. 2000;19(0264-410;7-8):680-3.25. Lapolla A, Tonani R, Fedele D, et al. Non-<strong>en</strong>zymatic glycation of IgG: Anin vivo study. Horm Metab Res. 2002;34(5):260-4.26. Meiland R, Geerlings SE, De Neeling AJ, Hoepelman AI. <strong>Diabetes</strong> <strong>mellitus</strong>in itself is not a risk factor for antibiotic resistance in escherichia coliisolated from pati<strong>en</strong>ts with bacteriuria Diabet Med. 2004;21(9):1032-4.27. Mutluoglu M, Uzun G, Turhan V, Gor<strong>en</strong>ek L, Ay H, Lipsky BA. Howreliable are cultures of specim<strong>en</strong>s from superficial swabs compared withthose of deep tissue in pati<strong>en</strong>ts with diabetic foot ulcers? J <strong>Diabetes</strong>Complications. 2012.28. S<strong>en</strong>neville E, Melliez H, Beltrand E, et al. Culture of percutaneousbone biopsy specim<strong>en</strong>s for diagnosis of diabetic foot osteomyelitis:Concordance with ulcer swab cultures. Clin Infect Dis. 2006;42(1):57-62.29. S<strong>en</strong>neville E, Lombart A, Beltrand E, et al. Outcome of diabetic foot osteomyelitistreated nonsurgically: A retrospective cohort study. <strong>Diabetes</strong>Care. 2008;31(4):637-42.30. S<strong>en</strong>neville E, Yazdanpanah Y, Cazaubiel M, et al. Rifampicin-ofloxacin oralregim<strong>en</strong> for the treatm<strong>en</strong>t of mild to moderate diabetic foot osteomyelitis.J Antimicrob Chemother. 2001;48(6):927-30.31. Bus SA, Valk GD, van Deurs<strong>en</strong> RW, et al. The effectiv<strong>en</strong>ess of footwearand offloading interv<strong>en</strong>tions to prev<strong>en</strong>t and heal foot ulcers and reduceplantar pressure in diabetes: A systematic review. <strong>Diabetes</strong> Metab ResRev. 2008;24 Suppl 1:S162-80.32. Lipsky BA, Ber<strong>en</strong>dt AR, Cornia PB, et al. 2012 infectious diseases societyof america clinical practice guideline for the diagnosis and treatm<strong>en</strong>t ofdiabetic foot infections Clin Infect Dis. 2012;54(12):e132-73.33. Lipsky BA, Peters EJ, Ber<strong>en</strong>dt AR, et al. Specific guidelines for thetreatm<strong>en</strong>t of diabetic foot infections 2011 <strong>Diabetes</strong> Metab Res Rev.2012;28 Suppl 1: 234-5.34. Lipsky BA, Peters EJ, S<strong>en</strong>neville E, et al. Expert opinion on themanagem<strong>en</strong>t of infections in the diabetic foot <strong>Diabetes</strong> Metab Res Rev.2012;28 Suppl 1: 163-78.35. Clinical Guidelines Task Force. Guide for guidelines. A guide for clinicalguideline developm<strong>en</strong>t. Vol. www.idf.org. Brussels, Belgium: International<strong>Diabetes</strong> Federation, 2003.36. Bakker K, Apelqvist J, Schaper NC, International Working Group onDiabetic Foot Editorial Board. Practical guidelines on the managem<strong>en</strong>tand prev<strong>en</strong>tion of the diabetic foot 2011 <strong>Diabetes</strong> Metab Res Rev, 2012;28Suppl 1: 225-31.37. International Working Group on the Diabetic Foot. Internationalcons<strong>en</strong>sus on the diabetic foot and supplem<strong>en</strong>ts, DVD. 2011;CompleteIWGDF data DVD Guidelines 2011 at http://shop.idf.org.18. Cruciani M, Lipsky BA, M<strong>en</strong>goli C, de LF. Are granulocyte colony-stimulatingfactors b<strong>en</strong>eficial in treating diabetic foot infections?: A metaanalysis.<strong>Diabetes</strong> Care. 2005;28(2):454-60.Ned Tijdschr Med Microbiol 2012;20:nr4162


ARTIKELRisicofactor<strong>en</strong> voor chronische Q-koortsSpeelt diabetes <strong>mellitus</strong> e<strong>en</strong> rol?E. Hoorn<strong>en</strong>borg, L.M. Kampschreur, K.P. Bouter, P.C. WeverSam<strong>en</strong>vattingVan 2007 tot 2010 ondervond Nederland e<strong>en</strong> epidemie vanQ-koorts. De veroorzak<strong>en</strong>de bacterie Coxiella burnetii wordtovergedrag<strong>en</strong> van dier op m<strong>en</strong>s via inhalatie van geïnfecteerde(stof) partikels. De belangrijkste risicofactor<strong>en</strong> voorhet ontwikkel<strong>en</strong> van chronische Q-koorts zijn pre-exist<strong>en</strong>tehartklepafwijking<strong>en</strong>, hartklepoperaties, aneurysmata,vaatprotheses <strong>en</strong> nierinsufficiëntie. <strong>Diabetes</strong> <strong>mellitus</strong> isge<strong>en</strong> directe risicofactor voor chronische Q-koorts, echtermogelijk wel e<strong>en</strong> indirecte risicofactor indi<strong>en</strong> er sprake isvan vasculaire complicaties door diabetes.Trefwoord<strong>en</strong>Q-koorts, Coxiella burnetii, risicofactor<strong>en</strong>, diabetes <strong>mellitus</strong>CasusE<strong>en</strong> 63-jarige man is sinds 1999 bek<strong>en</strong>d met diabetes<strong>mellitus</strong> type 2 waarvoor hij wordt behandeld metglimepiride <strong>en</strong> metformine. Sinds 2005 heeft hijdaarbij e<strong>en</strong> microalbuminurie met e<strong>en</strong> glomerulairefiltratiesnelheid van 70 ml/min, waarvoor hij start mete<strong>en</strong> angiot<strong>en</strong>sine-I-converting <strong>en</strong>zymeremmer. Overigecomplicaties van diabetes <strong>mellitus</strong> zijn er niet. In verbandmet hypercholesterolemie heeft hij atorvastatine. Erwordt e<strong>en</strong> matige aortaklepst<strong>en</strong>ose vastgesteld in 2003waarvoor e<strong>en</strong> expectatief beleid wordt gevoerd. In 2006wordt patiënt, op dat mom<strong>en</strong>t 57 jaar, opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> mete<strong>en</strong> langdurige periode van koorts, die niet reageert opbèta-lactam antibiotica. Laboratoriumonderzoek toonte<strong>en</strong> verhoogd C-reactieveproteïnegehalte van 116 mg/l,normaal leukocyt<strong>en</strong>getal van 6,9*10 9 /l, verhoogd creatininegehaltevan 185 mmol/l, levertestafwijking<strong>en</strong> metaspartaat-aminotransferase van 156 U/l, alanine-aminotransferasevan 177 U/l, gamma-glutamyltransferase 144U/l <strong>en</strong> e<strong>en</strong> normaal bilirubinegehalte. Bloedkwek<strong>en</strong>,computertomografiescan, positronemissietomografiescan<strong>en</strong> echografie van het hart lat<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> verklaring voor dekoorts zi<strong>en</strong>. Hoewel er op dat mom<strong>en</strong>t nog ge<strong>en</strong> sprakewas van e<strong>en</strong> epidemie, is de mogelijkheid van e<strong>en</strong> acuteQ-koortsinfectie wel overwog<strong>en</strong>. Coxiella burnetii-serologiewordt ingezet <strong>en</strong> IgM- <strong>en</strong> IgG-antistoff<strong>en</strong> teg<strong>en</strong> zowelfase-I- <strong>en</strong> -II-antig<strong>en</strong><strong>en</strong> van C. burnetii blek<strong>en</strong> positief,pass<strong>en</strong>d bij e<strong>en</strong> rec<strong>en</strong>te Q-koortsinfectie. Polymerase chainreaction (PCR) voor C. burnetii-DNA werd niet verricht. Nahet bek<strong>en</strong>d word<strong>en</strong> van deze uitslag<strong>en</strong> was de koorts reedsspontaan verdw<strong>en</strong><strong>en</strong> <strong>en</strong> is de patiënt, hoewel arbitrair, nietalsnog behandeld met doxycycline.Drie jaar later klaagt hij over progressieve dyspneu d’effort<strong>en</strong> orthopneu. Bij onderzoek blijkt er e<strong>en</strong> duidelijkesystolische souffle over het aortakleptraject <strong>en</strong> is er tev<strong>en</strong>ssprake van boezemfibriller<strong>en</strong> met snelle volgfrequ<strong>en</strong>tie.Hij wordt opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> voor evaluatie <strong>en</strong> intrav<strong>en</strong>euzediuretica. Er wordt e<strong>en</strong> Q-koorts<strong>en</strong>docarditis vastgesteld(fase-I-IgG-titer 1:65536, PCR op serum positief voor C.burnetii-DNA) met e<strong>en</strong> ernstige aortaklepinsufficiëntie bije<strong>en</strong> pre-exist<strong>en</strong>te bicuspide aortaklep die op eerdere echo’sniet was beschrev<strong>en</strong> <strong>en</strong> tev<strong>en</strong>s e<strong>en</strong> aneurysma van deaortawortel. Er wordt e<strong>en</strong> aortawortelvervanging verrichtin combinatie met e<strong>en</strong> coronary artery bypass grafting(CABG) in verband met significante atherosclerose vande coronairvat<strong>en</strong>. PCR van het hartklepweefsel is positiefvoor C. burnetii-DNA. De patiënt start met doxycycline<strong>en</strong> hydroxychloroquinebehandeling voor de chronischeQ-koorts. Vanwege bijwerking<strong>en</strong> in de vorm van e<strong>en</strong>verd<strong>en</strong>king op netvlies toxiciteit gaat hij over op ciprofloxacinemonotherapie. Dit gebruikt hij in totaal twee jaarwaarna de behandeling in mei 2011 wordt gestaakt. Bij hetmeeste rec<strong>en</strong>te bezoek aan de polikliniek in september2012 heeft hij ge<strong>en</strong> klacht<strong>en</strong> meer <strong>en</strong> is de fase-I-IgG-titerE. Hoorn<strong>en</strong>borg, afdeling Interne g<strong>en</strong>eeskunde, Jero<strong>en</strong> BoschZiek<strong>en</strong>huis, ’s-Hertog<strong>en</strong>bosch, L.M. Kampschreur, afdeling Interneg<strong>en</strong>eeskunde, Jero<strong>en</strong> Bosch Ziek<strong>en</strong>huis, ’s-Hertog<strong>en</strong>bosch, afdelingInterne g<strong>en</strong>eeskunde <strong>en</strong> infectieziekt<strong>en</strong>, Universitair MedischC<strong>en</strong>trum Utrecht, K.P. Bouter, afdeling Interne g<strong>en</strong>eeskunde,Jero<strong>en</strong> Bosch Ziek<strong>en</strong>huis, ’s-Hertog<strong>en</strong>bosch, P.C. Wever, RegionaalLaboratorium Medische Microbiologie <strong>en</strong> Infectieprev<strong>en</strong>tie, Jero<strong>en</strong>Bosch Ziek<strong>en</strong>huis, ’s-Hertog<strong>en</strong>bosch.Correspond<strong>en</strong>tieadres: E. Hoorn<strong>en</strong>borg, Jero<strong>en</strong> Bosch Ziek<strong>en</strong>huis,afdeling Interne g<strong>en</strong>eeskunde, Postbus 90153, 5200 ME ’s-Hertog<strong>en</strong>bosch,e-mail: elske.hoorn<strong>en</strong>borg@zonnet.nl.Ned Tijdschr Med Microbiol 2012;20:nr4163


gedaald naar 1:16384 met e<strong>en</strong> negatieve PCR op serumvoor C. burnetii DNA.Concluder<strong>en</strong>d was er sprake van e<strong>en</strong> Q-koorts<strong>en</strong>docarditismet e<strong>en</strong> pre-exist<strong>en</strong>te hartklepafwijking als risicofactorbij e<strong>en</strong> patiënt met diabetes <strong>mellitus</strong> type 2 met micro- <strong>en</strong>macrovasculair vaatlijd<strong>en</strong>.De bacterieC. burnetii, de verwekker van Q-koorts, is e<strong>en</strong> gramnegatieveintracellulaire bacterie die fylog<strong>en</strong>etisch isgerelateerd aan de legionellaceae. Q-koorts werd voor heteerst beschrev<strong>en</strong> door Derrick in 1937 bij medewerkersvan e<strong>en</strong> vleesverwerkingsfabriek. 1 De bacterie infecteertmacrofag<strong>en</strong> <strong>en</strong> monocyt<strong>en</strong> <strong>en</strong> na het binn<strong>en</strong>dring<strong>en</strong> vande cel vindt vermeerdering plaats in fagolysosom<strong>en</strong> bij e<strong>en</strong>pH rond 4,5. Q-koorts is e<strong>en</strong> zoönose. <strong>Het</strong> belangrijkstereservoir voor overdracht naar de m<strong>en</strong>s is in Nederland degeit, maar ook koei<strong>en</strong>, schap<strong>en</strong> <strong>en</strong> verschill<strong>en</strong>de anderedier<strong>en</strong> drag<strong>en</strong> de bacterie bij zich. 2 C. burnetii staat opde lijst van bioterrorisme-ag<strong>en</strong>tia van het AmerikaanseC<strong>en</strong>ters for Disease Control and Prev<strong>en</strong>tion.Q-koorts in NederlandVan 2007 tot 2010 was er sprake van e<strong>en</strong> belangrijkeQ-koortsepidemie in Nederland, met name in Noord-Brabant. Acute Q-koorts is volg<strong>en</strong>s de Wet PubliekeGezondheid e<strong>en</strong> meldingsplichtige ziekte <strong>en</strong> in dezeperiode werd<strong>en</strong> meer dan 4000 patiënt<strong>en</strong> gerapporteerdbij het Rijksinstituut voor Volksgezondheid <strong>en</strong> Milieu. 3<strong>Het</strong> werkelijke aantal infecties zal aanzi<strong>en</strong>lijk hoger ligg<strong>en</strong>aangezi<strong>en</strong> de infectie vaak asymptomatisch verloopt.Seropreval<strong>en</strong>tiecijfers van antistoff<strong>en</strong> teg<strong>en</strong> C. burnetiigev<strong>en</strong> e<strong>en</strong> indicatie van het aantal doorgemaakte infecties.In epidemische regio’s in Nederland lop<strong>en</strong> deze uite<strong>en</strong> van10-12%. 4,5De bron voor de Nederlandse epidemie war<strong>en</strong> degeit<strong>en</strong>fokkerij<strong>en</strong>, van soms wel 5000 of meer geit<strong>en</strong>,waar voorafgaand aan de epidemie bij t<strong>en</strong> minste e<strong>en</strong>deel van de bedrijv<strong>en</strong> veel abortuss<strong>en</strong> t<strong>en</strong> gevolge vanQ-koortsbesmetting plaatsvond<strong>en</strong>. 6 Met de zwangerschapsproduct<strong>en</strong>van geïnfecteerde geit<strong>en</strong> kom<strong>en</strong> grote aantall<strong>en</strong>bacteriën vrij die maand<strong>en</strong> lang infectieus kunn<strong>en</strong> blijv<strong>en</strong><strong>en</strong> in de lucht via (stof)partikels word<strong>en</strong> verspreid. M<strong>en</strong>s<strong>en</strong>die binn<strong>en</strong> e<strong>en</strong> straal van twee kilometer van e<strong>en</strong> geit<strong>en</strong>boerderijwoond<strong>en</strong>, hadd<strong>en</strong> e<strong>en</strong> relatief risico van 31,1 (95%BI 16,4-59,1) op het krijg<strong>en</strong> van acute Q-koorts vergelek<strong>en</strong>met m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> die meer dan vijf kilometer weg woond<strong>en</strong>. Dewindrichting bepaalt mede waar infecties plaats vind<strong>en</strong>. 6Na de overheidsmaatregel<strong>en</strong> in 2009 <strong>en</strong> 2010, waarbijalle drachtige dier<strong>en</strong> op geïnfecteerde geit<strong>en</strong>bedrijv<strong>en</strong>werd<strong>en</strong> geruimd <strong>en</strong> alle geit<strong>en</strong> werd<strong>en</strong> gevaccineerd, is deepidemie tot stilstand gekom<strong>en</strong>. Sinds 2011 word<strong>en</strong> minderdan 100 gevall<strong>en</strong> van acute Q-koorts per jaar gemeld.Acute Q-koortsQ-koorts k<strong>en</strong>t zowel e<strong>en</strong> acuut als e<strong>en</strong> chronischziektebeeld. Na inhalatie van de bacterie verloopt ongeveer50-60% van de infecties asymptomatisch. In de overigegevall<strong>en</strong> wordt e<strong>en</strong> griepachtig beeld gezi<strong>en</strong> al dan nietgecompliceerd door e<strong>en</strong> pneumonie of hepatitis. Ookzijn neurologische verschijnsel<strong>en</strong> beschrev<strong>en</strong>. 7,8 Naast d<strong>en</strong>abijheid tot geit<strong>en</strong>boerderij<strong>en</strong> zijn de belangrijkste risicofactor<strong>en</strong>voor het krijg<strong>en</strong> van acute Q-koorts mannelijkgeslacht <strong>en</strong> rok<strong>en</strong>. 9,10 In e<strong>en</strong> rec<strong>en</strong>te studie uit Guyanawordt tev<strong>en</strong>s e<strong>en</strong> leeftijd tuss<strong>en</strong> 40 <strong>en</strong> 60 jaar g<strong>en</strong>oemdals risicofactor voor acute Q-koorts bij patiënt<strong>en</strong> die zichpres<strong>en</strong>ter<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> pneumonie. 9 <strong>Diabetes</strong> <strong>mellitus</strong>is ge<strong>en</strong> bek<strong>en</strong>de risicofactor voor het krijg<strong>en</strong> van acuteQ-koorts. In e<strong>en</strong> Nederlands cohort van 85 patiënt<strong>en</strong> metacute Q-koorts was de preval<strong>en</strong>tie van diabetes 6%. 11 Indeze studie war<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> controlepatiënt<strong>en</strong> meeg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>.De te verwacht<strong>en</strong> preval<strong>en</strong>tie van diabetes <strong>mellitus</strong> in e<strong>en</strong>vergelijkbaar leeftijdscohort in Nederland is met 4-5%echter vergelijkbaar. 12 De diagnose acute Q-koorts kanword<strong>en</strong> gesteld door PCR op C. burnetii-DNA op plasmaof serum, of door het bepal<strong>en</strong> van antistoff<strong>en</strong>. De PCR ispositief gedur<strong>en</strong>de de eerste twee tot drie wek<strong>en</strong> van desymptomatische periode waarna de antistofproductie opgang komt. Er word<strong>en</strong> twee fases van antistofproductieonderscheid<strong>en</strong>, gebaseerd op de beschrev<strong>en</strong> shift inantig<strong>en</strong><strong>en</strong> van C. burnetii. Na infectie verschijn<strong>en</strong> in eersteinstantie antistoff<strong>en</strong> teg<strong>en</strong> fase-II-antig<strong>en</strong><strong>en</strong> gevolgd doorantistoff<strong>en</strong> teg<strong>en</strong> fase-I-antig<strong>en</strong><strong>en</strong>. Over de diagnostiek vanacute Q-koorts in Nederland is al eerder gepubliceerd. 13,14Chronische Q-koortsMaand<strong>en</strong> tot jar<strong>en</strong> na het doormak<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> C.burnetii-infectie ontwikkelt 1-5% van de patiënt<strong>en</strong> e<strong>en</strong>chronische Q-koortsinfectie. Chronische infecties uit<strong>en</strong>zich met name als <strong>en</strong>docarditis <strong>en</strong> vasculaire infectiesvan aneurysmata of vaatprotheses. Endocarditis isinternatio naal de meest beschrev<strong>en</strong> manifestatie vanchronische Q-koorts: in ongeveer 75% van de patiënt<strong>en</strong>.Echter in de rec<strong>en</strong>te Nederlandse epidemie kom<strong>en</strong> relatiefveel vasculaire infecties voor: bij ongeveer 50% vande patiënt<strong>en</strong>. 2,8,15-17 Risicofactor<strong>en</strong> voor het ontwikkel<strong>en</strong>van chronische Q-koorts zijn hartklepafwijking<strong>en</strong> <strong>en</strong>vaat afwijking<strong>en</strong> of -protheses. Verder zijn immuundeficiëntie,leeftijd > 60 jaar <strong>en</strong> zwangerschap bek<strong>en</strong>de risicofactor<strong>en</strong>voor het ontwikkel<strong>en</strong> van chronische Q-koorts.Mild nierfal<strong>en</strong> is e<strong>en</strong> rec<strong>en</strong>t beschrev<strong>en</strong> risicofactor.Red<strong>en</strong><strong>en</strong> voor deze laatste risicofactor<strong>en</strong> zijn waarschijnlijke<strong>en</strong> verminderde werking van het immuunsysteem. 17-24 Dediagnose chronische Q-koorts wordt gesteld door middelvan PCR op serum, plasma of weefsel op C. burnetii-DNA<strong>en</strong> door serologie <strong>en</strong> klinische parameters (tabel 1). <strong>Het</strong>stell<strong>en</strong> van de diagnose chronische Q-koorts kan lastigNed Tijdschr Med Microbiol 2012;20:nr4164


Tabel 1. Nederlandse cons<strong>en</strong>susrichtlijn Diagnose chronische Q-koorts.Bewez<strong>en</strong> chronische Q-koorts Waarschijnlijke chronische Q-koorts Mogelijke chronische Q-koorts1. Positieve Coxiella burnetii-PCR in bloedof weefsel in afwezigheid van acuteQ-koortsinfectieOf:2. IFA ≥ 1:1024 voor C. burnetii fase-I-IgGMet tev<strong>en</strong>s één van de volg<strong>en</strong>demanifestaties:- Diagnose van <strong>en</strong>docarditis volg<strong>en</strong>sde gemodificeerde Duke-criteria- Infectie van vaatwand ofvaat prothese, vastgesteld bij beeldvorm<strong>en</strong>donderzoek (PET, CT, MRI,of echo abdom<strong>en</strong>)IFA ≥ 1:1024 voor C. burnetii fase-I-IgGMet tev<strong>en</strong>s één van de volg<strong>en</strong>demanifestaties:- Hartklepafwijking die niet voldoet aande definitie van <strong>en</strong>docarditis volg<strong>en</strong>s degemodificeerde Duke-criteria- Bek<strong>en</strong>d aneurysma of hartklep- ofvaatprothese zonder aanwijzing<strong>en</strong> voorinfecties bij echo cor, PET, CT, MRI ofecho abdom<strong>en</strong>- Verd<strong>en</strong>king op osteomyelitis of hepatitisals uiting van chronische Q-koorts- Zwangerschap- Klinische symptom<strong>en</strong> van chronischeinfectie, zoals koorts, gewichtsverlies,nachtzwet<strong>en</strong>, hepatospl<strong>en</strong>omegalie ofonverklaard persister<strong>en</strong>d verhoogdeCRP of bezinking- Granulomateuze ontsteking bijpathologisch onderzoek- ImmuundeficiëntieIFA ≥ 1:1024 voor C. burnetii fase-I-IgGzonder manifestaties zoals beschrev<strong>en</strong> inde categorieën bewez<strong>en</strong> <strong>en</strong> waarschijnlijkchronische Q-koortsCRP: C-reactieve proteïne; CT: computertomografie; IFA: immunofluoresc<strong>en</strong>tie; MRI: magnetische resonantie imaging; PET: positronemissietomografiezijn. Hoge fase-I-IgG-titers kunn<strong>en</strong> bijvoorbeeld tijdelijkook na e<strong>en</strong> ongecompliceerde acute Q-koortsepisodeaanwezig zijn. Endocarditis door C. burnetii geeft vrijwelge<strong>en</strong> aantoonbare vegetaties, wat zelfs tot aanpassingvan de internationale Duke-criteria voor de diagnosevan <strong>en</strong>docarditis heeft geleid. 25 Daarnaast hebb<strong>en</strong> veelpatiënt<strong>en</strong> in het begin van de ziekte weinig tot ge<strong>en</strong>symptom<strong>en</strong>. Derhalve zijn diagnostische criteria opgesteldvoor de diagnose mogelijke, waarschijnlijke of bewez<strong>en</strong>chronische Q-koorts door de Nederlandse cons<strong>en</strong>susgroepdiagnostiek Q-koorts (tabel 1). 26BehandelingDe gevolg<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> chronische infectie zijn groot:de morbiditeit <strong>en</strong> mortaliteit zijn hoog (> 60%) indi<strong>en</strong>onbehandeld. 27 De hoekste<strong>en</strong> van de behandelingvan chronische Q-koorts is langdurige behandelingmet e<strong>en</strong> combinatie van doxycycline <strong>en</strong> hydroxychloroquine.Hiermee is de mortaliteit van chronischeQ-koorts<strong>en</strong>docarditis gedaald van 60% tot ongeveer5% in e<strong>en</strong> groot Frans cohort. 27,28 Als er sprake is vane<strong>en</strong> vasculaire infectie, is chirurgie de meest effectievebehandeling, hoewel dat niet altijd mogelijk is in hetgeval van vasculaire protheses <strong>en</strong>/of comorbiditeit. 23,29Nederlandse data over mortaliteit bij chronische Q-koortsword<strong>en</strong> op korte termijn verwacht. Bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> is er e<strong>en</strong>landelijke database opgesteld met gegev<strong>en</strong>s van allemogelijke, waarschijnlijke <strong>en</strong> bewez<strong>en</strong> chronischeQ-koortspatiënt<strong>en</strong>. Dit is e<strong>en</strong> sam<strong>en</strong>werkingsverbandtuss<strong>en</strong> ziek<strong>en</strong>huiz<strong>en</strong> in gebied<strong>en</strong> waar Q-koortsepidemisch was. Doelstelling is om al deze patiënt<strong>en</strong>prospectief te vervolg<strong>en</strong> om zo meer te wet<strong>en</strong> te kom<strong>en</strong>over risicofactor<strong>en</strong>, diagnostiek, behandeling <strong>en</strong> prognose.Mom<strong>en</strong>teel zijn er 284 patiënt<strong>en</strong> geïncludeerd.<strong>Diabetes</strong> <strong>mellitus</strong> <strong>en</strong> chronische Q-koortsE<strong>en</strong> rec<strong>en</strong>te Nederlandse case-controlstudie met 105chronische Q-koortspatiënt<strong>en</strong> <strong>en</strong> 200 controles heeft derisicofactor<strong>en</strong> op het ontwikkel<strong>en</strong> van chronische Q-koortsna e<strong>en</strong> doorgemaakte acute Q-koortsinfectie in kaartgebracht. 20 In univariaatanalyse blijkt diabetes <strong>mellitus</strong>e<strong>en</strong> risicofactor voor het ontwikkel<strong>en</strong> van chronischeQ-koorts met e<strong>en</strong> oddsratio van 2,4 <strong>en</strong> e<strong>en</strong> betrouwbaarheidsintervalvan 1,1 tot 5,3. Dit werd echter niet bevestigdin multivariaatanalyse. In multivariaatanalyse werd<strong>en</strong>e<strong>en</strong> voorgeschied<strong>en</strong>is met e<strong>en</strong> hartklepoperatie, vaatprotheseof aneurysma gevond<strong>en</strong> als risicofactor<strong>en</strong>, alsmedemilde nierinsufficiëntie, gedefinieerd als e<strong>en</strong> glomerulairefiltratie snelheid van 30-60 % (stadium 3 volg<strong>en</strong>s deKidney Diseases Outcome Quality Initiative guidelines). 30Immuundeficiëntie, gedefinieerd als cumulatieve prednisondosismeer dan 750 mg, gebruik van methotrexaat,tumornecrosefactor-a-blokker of mycof<strong>en</strong>olaatmofetil, ofspl<strong>en</strong>ectomie was in univariaatanalyse e<strong>en</strong> risicofactor. Ookdit kon echter niet word<strong>en</strong> bevestigd in de multivariaatanalyse,mogelijk als gevolg van lage patiënt<strong>en</strong>aantall<strong>en</strong>.<strong>Diabetes</strong> <strong>mellitus</strong> veroorzaakt vaatlijd<strong>en</strong> <strong>en</strong> e<strong>en</strong>verminderde werking van het immuunsysteem. 31-34 Overde relatie tuss<strong>en</strong> aneurysmata <strong>en</strong> diabetes <strong>mellitus</strong> isweinig gepubliceerd. Eén studie laat opvall<strong>en</strong>d g<strong>en</strong>oegzi<strong>en</strong> dat er ge<strong>en</strong> relatie lijkt te zijn. 35 <strong>Het</strong> lijkt erop dat nietdiabetes <strong>mellitus</strong> zelf, maar mogelijk wel de complicatiesvan diabetes <strong>mellitus</strong> predisponer<strong>en</strong> voor het ontwikkel<strong>en</strong>van chronische Q-koorts.Ned Tijdschr Med Microbiol 2012;20:nr4165


ConclusieNa de Q-koortsepidemie die van 2007 tot 2010 plaatsvondin Zuid-Nederland, is e<strong>en</strong> groot aantal patiënt<strong>en</strong> metchronische Q-koorts geïd<strong>en</strong>tificeerd. De belangrijksterisicofactor<strong>en</strong> voor het ontwikkel<strong>en</strong> van chronischeQ-koorts zijn e<strong>en</strong> hartklepafwijking, vaatprothese,aneurysma <strong>en</strong> nierinsufficiëntie. Aangezi<strong>en</strong> diabetes<strong>mellitus</strong> predisponeert voor vasculair lijd<strong>en</strong> is diabetesmogelijk indirect e<strong>en</strong> risicofactor voor chronische Q-koorts.Wij adviser<strong>en</strong> diagnostiek op chronische Q-koorts teverricht<strong>en</strong> bij patiënt<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> progressief aneurysma,vaatprothesedisfunctie of hartklepafwijking<strong>en</strong> die tuss<strong>en</strong>2007 <strong>en</strong> 2010 in de epidemische regio’s in Nederlandwoond<strong>en</strong>.SummaryFrom 2007 to 2010, The Netherlands experi<strong>en</strong>ced anepidemic of acute Q fever. Coxiella burnetii, the causativeorganism, is transmitted from animals to humans throughcontaminated (dust) particles. Important risk factors forthe developm<strong>en</strong>t of chronic Q fever are a history of cardiacvalve abnormality, valve surgery, aneurysm, vascularprosthesis and kidney failure. <strong>Diabetes</strong> <strong>mellitus</strong> is not adirect risk factor for chronic Q fever, however, it might bean indirect risk factor in case of vascular complicationscaused by diabetes.Refer<strong>en</strong>ties1. Derrick EH. “Q” fever, new fever <strong>en</strong>tity: Clinical features, diagnosis andlaboratory investigation. Med J Aust. 1937;2:281-99.2. Parker NR, Barralet JH, Bell A M. Q fever. Lancet. 2006;367:679-88.3. van der Hoek W, Hogema BM, Dijkstra F, Rietveld A, Wijkmans CJ,Schneeberger PM, Zaaijer HL. Relation betwe<strong>en</strong> Q fever notifications andCoxiella burnetii infections during the 2009 outbreak in the NetherlandsEuro Surveill. 2012;17(3):pii=20058.4. Hogema BM, Slot E, Molier M, Schneeberger PM, et al. Coxiella burnetiiinfection among blood donors during the 2009 Q-fever outbreak in TheNetherlands. Transfusion. 2012;52:144-50.5. Kampschreur LM, Hag<strong>en</strong>aars JCJP, Wielders CCH, Elsman P, et al.Scre<strong>en</strong>ing for Coxiella burnetii seropreval<strong>en</strong>ce in chronic Q fever high-riskgroups reveals the magnitude of the Dutch Q fever outbreak. EpidemiolInfect. 2012;1-5.6. Dijkstra F, van der Hoek W, Wijers N, Schimmer B, et al. The 2007–2010Q fever epidemic in The Netherlands: characteristics of notified acute Qfever pati<strong>en</strong>ts and the association with dairy goat farming. FEMS ImmunolMed Microbiol. 2012;64:3-12.7. Bernit E, Pouget J, Janbon F, Dutronc H, et al. Neurological involvem<strong>en</strong>tin acute Q fever: a report of 29 cases and review of the literature. ArchIntern Med. 2002;162: 693-700.8. Maurin M, Raoult D. Q fever. Clin Microbiol Rev. 1999;12:518-53.9. Epelboin L, Chesnais C, Boullé C, Drogoul A-S, et al. Q Fever pneumoniain Fr<strong>en</strong>ch Guiana: preval<strong>en</strong>ce, risk factors, and prognostic score. ClinInfect Dis. 2012;55:67-74.10. Ve<strong>en</strong>stra T, Snijders BE, Schimmer B, Rietveld A, Van Dam S,Schneeberger PM, et al. Risk Factors for Q Fever in the Netherlands.WebmedC<strong>en</strong>tral INFECTIOUS DISEASES 2011;2(7):WMC002006.11. Limonard GJM, Peters JB, Nabuurs-Franss<strong>en</strong> MH, Weers-Pothoff G, et al.Detailed analysis of health status of Q fever pati<strong>en</strong>ts 1 year after the firstDutch outbreak: a case-control study. QJM. 2010;103:953-8.12. http://www.nationaalkompas.nl/gezondheid-<strong>en</strong>-ziekte/ziekt<strong>en</strong>-<strong>en</strong>aando<strong>en</strong>ing<strong>en</strong>/<strong>en</strong>docri<strong>en</strong>e-voedings-<strong>en</strong>-stofwisselingsziekt<strong>en</strong>-<strong>en</strong>immuniteitsstoorniss<strong>en</strong>/diabetes-<strong>mellitus</strong>/omvang/, accessed 24 May 2012.13. Raoult D, Marrie T, Mege J. Natural history and pathophysiology of Qfever. Lancet Infect Dis. 2005;5:219-26.14. Wegdam-Blans MC, Nabuurs-Franss<strong>en</strong> MN, Horrevorts AM, Peeters MF,et al. Laboratory diagnosis of acute Q fever. Nederlands tijdschrift voorg<strong>en</strong>eeskunde. 2010; 154:A2388.15. F<strong>en</strong>ollar F, Thuny F, Xeridat B, Lepidi H, Raoult D. Endocarditis after acuteQ fever in pati<strong>en</strong>ts with previously undiagnosed valvulopathies. Clin InfectDis. 2006:42:818-21.16. Delsing CE, Kullberg BJ, Bleeker-Rovers CP. Q fever in the Netherlandsfrom 2007 to 2010. Neth J Med. 2010;68:382-7.17. Raoult D, Tissot-Dupont H, Foucault C, Gouvernet J, et al. Q fever1985-1998. Clinical and epidemiologic features of 1,383 infections.Medicine (Baltimore). 2000;79:109-23.18. F<strong>en</strong>ollar F, Fournier PE, Carrieri MP, Habib, G, et al. Risks factors andprev<strong>en</strong>tion of Q fever <strong>en</strong>docarditis. Clin Infect Dis. 2001;33:312-6.19. van der Hoek W, Hunink J, Vellema P, Droogers P. Q fever in TheNetherlands: the role of local <strong>en</strong>vironm<strong>en</strong>tal conditions. Int J EnvironHealth Res. 2011;21:441-51.20. Kampschreur LM, Dekker S, Hag<strong>en</strong>aars JCJP, Lestrade PJ, et al.Id<strong>en</strong>tification of risk factors for chronic Q fever, the Netherlands. EmergInfect Dis. 2012;18:563-70.21. Tissot-Dupont H, Vaillant V, Rey S, Raoult D. Role of sex, age, previousvalve lesion, and pregnancy in the clinical expression and outcome of Qfever after a large outbreak. Clin Infect Dis. 2007;44:232-7.22. Brouqui P, Dupont HT, Drancourt M, Berland Y, et al. Chronic Q fever.Ninety-two cases from France, including 27 cases without <strong>en</strong>docarditis.Arch Intern Med. 1993;153:642-8.23. Botelho-Nevers E, Fournier P-E, Richet H, F<strong>en</strong>ollar F, et al. Coxiellaburnetii infection of aortic aneurysms or vascular grafts: report of 30new cases and evaluation of outcome. Eur J Clin Microbiol Infect Dis.2007;26:635-40.24. Frankel D, Richet, H, R<strong>en</strong>voisé, A. & Raoult, D. Q fever in France,1985-2009. Emerg Infect Dis. 2011;17:350-6.25. Fournier PE, Casalta JP, Habib G, Messana T, Raoult D. Modification of thediagnostic criteria proposed by the Duke Endocarditis Service to permitimproved diagnosis of Q fever <strong>en</strong>docarditis. Am J Med. 1996;100:629-33.26. Wegdam-Blans MCA, Kampschreur LM, Delsing CE, Bleeker-RoversCP, et al. Chronic Q fever: review of the literature and a proposal of newdiagnostic criteria. J Infect. 2012;64:247-59.27. Million M, Thuny F, Richet H, Raoult D. Long-term outcome of Q fever<strong>en</strong>docarditis: a 26-year personal survey. Lancet Infect Dis. 2010;10:527-35.28. Raoult D, Houpikian P, Tissot Dupont H, Riss JM, et al. Treatm<strong>en</strong>t of Qfever <strong>en</strong>docarditis: comparison of 2 regim<strong>en</strong>s containing doxycycline andofloxacin or hydroxychloroquine. Arch Intern Med. 1999;159:167-73.29. Wegdam-Blans MCA, Vainas T, van Sambeek MR, Cuypers PW, et al.Vascular complications of Q-fever infections. Eur J Vasc Endovasc Surg.2011;42:384-92.30. Kidney Disease Outcome Quality Initiative clinical practice guide- linesfor chronic kidney disease: evaluation, classification and stratification.National Kidney Foundation. 2002 [cited 2011 June 13]. http://www.kidney.org/professionals/kdoqi/guidelines_ckd/p4_ class_g1.htm).31. Kannel WB, McGee DL. <strong>Diabetes</strong> and cardiovascular disease. TheFramingham study. JAMA. 1979;241:2035-8.32. Geerlings SE, Hoepelman A. I. Immune dysfunction in pati<strong>en</strong>ts withdiabetes <strong>mellitus</strong> (DM). FEMS Immunol Med Microbiol. 1999;26:259-65.33. Rayfield EJ, Ault MJ, Keusch GT, Brothers MJ, et al. Infection and diabetes:the case for glucose control. Am J Med. 1982;72:439-50.34. Peleg AY, Weerarathna T, McCarthy JS, Davis TME. Common infectionsin diabetes: pathog<strong>en</strong>esis, managem<strong>en</strong>t and relationship to glycaemiccontrol. <strong>Diabetes</strong> Metab Res Rev. 2007;23:3-13.35. Shantikumar S, Ajjan R, Porter KE, Scott DJA. <strong>Diabetes</strong> and the abdominalaortic aneurysm. Eur J Vasc Endovasc Surg. 2010;39:200-7.Ned Tijdschr Med Microbiol 2012;20:nr4166


A R T I K E LAsymptomatische bacteriurie <strong>en</strong> urineweginfectiesbij patiënt<strong>en</strong> met diabetes <strong>mellitus</strong>C. Schneeberger, S.E. GeerlingsSam<strong>en</strong>vattingZowel de preval<strong>en</strong>tie van asymptomatische bacteriurie(ASB) (bacteriurie zonder klacht<strong>en</strong>) als de incid<strong>en</strong>tie vanurineweginfecties (UWI) zijn verhoogd bij patiënt<strong>en</strong>met diabetes <strong>mellitus</strong> (DM). Daarnaast ontstaan er bijpatiënt<strong>en</strong> met DM vaker complicaties van e<strong>en</strong> UWI. Debelangrijkste risicofactor<strong>en</strong> voor UWI’s bij diabet<strong>en</strong> zijnseksuele geme<strong>en</strong>schap (type 1 DM) <strong>en</strong> de aanwezigheidvan ASB (type 2 DM). Glucosurie <strong>en</strong> e<strong>en</strong> slechte regulatievan de DM zijn ge<strong>en</strong> risicofactor. <strong>Het</strong> verhoogde risicokan mogelijk word<strong>en</strong> verklaard door verschill<strong>en</strong> in degastheer zoals e<strong>en</strong> veranderde afweerreactie, maar nietdoor verschill<strong>en</strong> in veroorzak<strong>en</strong>de micro-organism<strong>en</strong>zoals virul<strong>en</strong>tiefactor<strong>en</strong>. Op dit mom<strong>en</strong>t zijn er ge<strong>en</strong>gerandomiseerde studies die de vraag beantwoord<strong>en</strong> wat deoptimale behandeling is van UWI’s bij patiënt<strong>en</strong> met DM.Richtlijn<strong>en</strong> adviser<strong>en</strong> om UWI’s bij diabet<strong>en</strong> als gecompliceerdeUWI te beschouw<strong>en</strong> <strong>en</strong> daarom langer (7 dag<strong>en</strong>)te behandel<strong>en</strong>. Behandel<strong>en</strong> van ASB wordt afgerad<strong>en</strong> bijdiabet<strong>en</strong>, mede omdat ASB niet leidt tot achteruitgangvan de nierfunctie. ASB <strong>en</strong> UWI’s kom<strong>en</strong> vaker voor bijzwangere vrouw<strong>en</strong> met diabetes <strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> e<strong>en</strong> negatieveinvloed hebb<strong>en</strong> op het kind. Nederlandse richtlijn<strong>en</strong> rad<strong>en</strong>,in teg<strong>en</strong>stelling tot de internationale richtlijn<strong>en</strong>, aanzwangere vrouw<strong>en</strong> niet te scre<strong>en</strong><strong>en</strong> op ASB, maar als ASBaangetoond wordt dit wel te behandel<strong>en</strong>.Trefwoord<strong>en</strong>Asymptomatische bacteriurie, urineweginfecties, diabetes<strong>mellitus</strong>InleidingPatiënt<strong>en</strong> met diabetes <strong>mellitus</strong> (DM), de meestvoorkom<strong>en</strong>de <strong>en</strong>docri<strong>en</strong>e ziekte, hebb<strong>en</strong> e<strong>en</strong> verhoogdekans op infecties in vergelijking met de algem<strong>en</strong>epopulatie <strong>en</strong> de urineweg<strong>en</strong> zijn de belangrijkste infectiefocus.1,2 Bij patiënt<strong>en</strong> met DM is zowel de incid<strong>en</strong>tie vanurineweginfecties (UWI) als de preval<strong>en</strong>tie van asymptomatischebacteriurie (ASB) verhoogd. 2,3,4 Diabet<strong>en</strong> met e<strong>en</strong>UWI verdi<strong>en</strong><strong>en</strong> extra aandacht omdat er vaker complicatiesoptred<strong>en</strong>. Om deze red<strong>en</strong><strong>en</strong> wordt e<strong>en</strong> UWI bij patiënt<strong>en</strong>met DM als gecompliceerd beschouwd. 2,3Maar wat voor consequ<strong>en</strong>ties heeft dit voor de praktijk:moet e<strong>en</strong> UWI bij patiënt<strong>en</strong> met DM anders word<strong>en</strong>behandeld dan bij patiënt<strong>en</strong> zonder DM? Is het zinvol omASB bij diabet<strong>en</strong> te behandel<strong>en</strong>? Heeft e<strong>en</strong> zwangerschapinvloed op het beleid? Wat zijn de ev<strong>en</strong>tuele risicofactor<strong>en</strong><strong>en</strong> gevolg<strong>en</strong> van ASB <strong>en</strong> UWI’s bij patiënt<strong>en</strong> met diabetes?En moet<strong>en</strong> we bedacht zijn op andere verwekkers ofresist<strong>en</strong>tiepatron<strong>en</strong>?Definities <strong>en</strong> toelichtingDe definitie van DM is gebaseerd op e<strong>en</strong> verhoogdeplasmaglucosespiegel, veroorzaakt door afg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>insulinesecretie, verstoorde werking van insuline ofe<strong>en</strong> combinatie van beide (nuchtere plasmaglucose > 7mmol/l). Zwangere vrouw<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> zwangerschapsdiabetesof diabetes gravidarum (DMG) ontwikkel<strong>en</strong>. DMGis gedefinieerd als iedere vorm van glucose-intolerantiedie ontstaat of wordt ontdekt tijd<strong>en</strong>s de zwangerschap. Inde meeste gevall<strong>en</strong> normaliseert de glucosespiegel na debevalling. 5Bij ASB is er sprake van kolonisatie <strong>en</strong> niet perdefinitie van e<strong>en</strong> infectie. ASB wordt gedefinieerdals bacteriurie met t<strong>en</strong> minste 10 e 5 kve/ml (klinischrelevante hoeveelheid) van één of twee micro-organism<strong>en</strong>zonder klacht<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> UWI bij voorkeur aangetoondin twee ope<strong>en</strong>volg<strong>en</strong>de kwek<strong>en</strong> in schoongewass<strong>en</strong>midstreamurine. 4,6 Teg<strong>en</strong>woordig wordt één positievekweek ook geaccepteerd. De oorspronkelijke red<strong>en</strong> voorhet afnem<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> tweede kweek was om onderscheidte kunn<strong>en</strong> mak<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> contaminatie <strong>en</strong> ‘echte’ ASB. Uitmeerdere onderzoek<strong>en</strong> blijkt echter dat het afkappunt vanC. Schneeberger, arts-onderzoeker, afdeling Interne g<strong>en</strong>eeskunde,onderafdeling Infectieziekt<strong>en</strong>, C<strong>en</strong>ter for Infection and ImmunityAmsterdam (CINIMA), Academisch Medisch C<strong>en</strong>trum, Amsterdam,afdeling Epidemiologie, Universitair Medisch C<strong>en</strong>trum Groning<strong>en</strong>,Groning<strong>en</strong>.Correspond<strong>en</strong>tieadres: dr. S.E. Geerlings, internist-infectioloog,afdeling Interne g<strong>en</strong>eeskunde, onderafdeling Infectieziekt<strong>en</strong>,C<strong>en</strong>ter for Infection and Immunity Amsterdam (CINIMA),Academisch Medisch C<strong>en</strong>trum, kamer F4-217, e-mail:S.E.Geerlings@amc.uva.nl.Ned Tijdschr Med Microbiol 2012;20:nr4167


10 e 5 kve/ml <strong>en</strong> niet e<strong>en</strong> tweede kweek, de belangrijkstefactor is bij het mak<strong>en</strong> van dit onderscheid. 4,7,8E<strong>en</strong> UWI wordt gedefinieerd als de aanwezigheid vanbacteriurie bij e<strong>en</strong> patiënt met symptom<strong>en</strong> van e<strong>en</strong>UWI. 9 De afkapwaarde van het aantal micro-organism<strong>en</strong>voor UWI is niet e<strong>en</strong>duidig. In het verled<strong>en</strong> werd<strong>en</strong>conc<strong>en</strong>traties lager dan 10 e 4 kve/ml aan verontreinigingtoegewez<strong>en</strong> maar onderzoek heeft aangetoond dat bijvrouw<strong>en</strong> met klacht<strong>en</strong> van UWI <strong>en</strong> bacterieaantall<strong>en</strong> vanuropathog<strong>en</strong><strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> 10 e 2 kve/ml <strong>en</strong> 10 e 4 kve/ml (‘lowcount bacteriurie’) ev<strong>en</strong>e<strong>en</strong>s wijz<strong>en</strong> op de aanwezigheidvan e<strong>en</strong> UWI. Dit is onder andere aangetoond doordatklacht<strong>en</strong> van deze patiënt<strong>en</strong> reageerd<strong>en</strong> op antibiotischetherapie gericht teg<strong>en</strong> de aangetroff<strong>en</strong> verwekker. 7,9Epidemiologie ASBASB is e<strong>en</strong> dynamische aando<strong>en</strong>ing die komt <strong>en</strong> gaat, ookzonder interv<strong>en</strong>ties zoals behandeling met antibiotica. Ingezonde volwass<strong>en</strong> vrouw<strong>en</strong> ligt de preval<strong>en</strong>tie van ASBtuss<strong>en</strong> de 2-5% <strong>en</strong> bij gezonde volwass<strong>en</strong> mann<strong>en</strong> komtASB nauwelijks voor. 4 ASB komt drie tot vier keer vakervoor bij vrouw<strong>en</strong> met diabetes in verhouding met gezondevrouw<strong>en</strong>. 4,10 Uit e<strong>en</strong> rec<strong>en</strong>te meta-analyse van onderzoek<strong>en</strong>gedaan tuss<strong>en</strong> 1966 <strong>en</strong> 2007 blijkt dat de puntpreval<strong>en</strong>tievan ASB bij zowel vrouw<strong>en</strong> (14,2% vs. 5,1%; oddsratio(OR) 2,6, 95%-betrouwbaarheidsinterval (BI) 1,6-4,1),<strong>en</strong> mann<strong>en</strong> (2,3% vs. 0,8%; OR 3,7, 95%-BI 1,3-10,2) alsadolesc<strong>en</strong>t<strong>en</strong> <strong>en</strong> kinder<strong>en</strong> (12,9% vs. 2,7%; OR 5,4, 95%-BI2,7-11,0) met diabetes verhoogd is vergelek<strong>en</strong> bij gezondecontroles zonder diabetes. 11De resultat<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> driejarige follow-upstudie naar hetnatuurlijke beloop van ASB lat<strong>en</strong> zi<strong>en</strong> dat bij vrouw<strong>en</strong> metdiabetes e<strong>en</strong> t<strong>en</strong>d<strong>en</strong>s bestaat voor persister<strong>en</strong>de of recidiver<strong>en</strong>deASB, ondanks behandeling<strong>en</strong> van tuss<strong>en</strong>tijdseUWI’s. Bijna 20% bleef gedur<strong>en</strong>de de hele studieperiodegekoloniseerd met het oorspronkelijk aangetoonde microorganism<strong>en</strong>bij aanvang van de studie. 12Epidemiologie UWIMeerdere onderzoek<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> lat<strong>en</strong> zi<strong>en</strong> dat UWI’s vakervoorkom<strong>en</strong> bij diabetes patiënt<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> Nederlandse studieuitgevoerd in de eerste lijn bevestigt dat zowel vrouw<strong>en</strong>als mann<strong>en</strong> met diabetes e<strong>en</strong> verhoogd risico hebb<strong>en</strong> ophet ontwikkel<strong>en</strong> van UWI’s (DM type 1 OR 1,56, 95%-BI1,13-2,15; DM type 2 OR 1,21, 95%-BI 1,07-1,38) in vergelijkingmet controles. 1 Uit e<strong>en</strong> studie bij postm<strong>en</strong>opauzalevrouw<strong>en</strong> bleek dat het risico op ontwikkel<strong>en</strong> van UWImet name hoog is bij diabet<strong>en</strong> die werd<strong>en</strong> behandeld metinsuline (OR 2,6, 95%-BI 1,5-4,6) of orale antidiabetica (OR2,9, 95%-BI 1,7-5,1) <strong>en</strong> minder evid<strong>en</strong>t als ze alle<strong>en</strong> werd<strong>en</strong>behandeld met e<strong>en</strong> dieet (OR 1,3, 95%-BI 0,7-2,3). 13Vooral het risico op recidiver<strong>en</strong>de UWI’s is verhoogd bijpatiënt<strong>en</strong> met diabetes; 7,1% relapses (recidief binn<strong>en</strong>zes wek<strong>en</strong> na start eerste antibiotica kuur) <strong>en</strong> 15,9%re-infecties (recidief zes wek<strong>en</strong> na start eerste antibioticakuur) bij vrouw<strong>en</strong> met <strong>en</strong> maar 2,0% relapses <strong>en</strong> 4,1%re-infecties bij vrouw<strong>en</strong> zonder diabetes (OR 2,0, 95%-BI1,4-2,9). 14ASB <strong>en</strong> UWI bij zwangere vrouw<strong>en</strong> met diabetes ofdiabetes gravidarumE<strong>en</strong> speciale groep diabet<strong>en</strong> zijn zwangere vrouw<strong>en</strong> metDM of DMG. Zwangerschap is ook e<strong>en</strong> risicofactor voorASB <strong>en</strong> UWI’s. Zowel ASB <strong>en</strong> UWI tijd<strong>en</strong>s de zwangerschapkunn<strong>en</strong> mogelijk e<strong>en</strong> negatieve invloed hebb<strong>en</strong>op het kind zoals vroeggeboorte <strong>en</strong> e<strong>en</strong> laag geboortegewicht(De Nederlandse Ver<strong>en</strong>iging voor Obstetrie <strong>en</strong>Gynaecologie, NVOG-richtlijn). 4Alvarez et al. toond<strong>en</strong> aan dat vrouw<strong>en</strong> met al bestaandediabetes voor de zwangerschap e<strong>en</strong> verhoogd risico (18%vs, 8,2%, OR 2,47, 95%-BI 1,37-4,45) hadd<strong>en</strong> op ASBin vergelijking met zwangere vrouw<strong>en</strong> zonder diabetes.Streptococcus groep B (GBS) was de meest voorkom<strong>en</strong>deverwekker (26%). 15 In e<strong>en</strong> andere studie werd de associatietuss<strong>en</strong> ASB e<strong>en</strong> zwangere vrouw<strong>en</strong> met DM niet gezi<strong>en</strong>,maar deze onderzoekspopulatie bestond alle<strong>en</strong> uitzwangere vrouw<strong>en</strong> met DMG. 16 E<strong>en</strong> rec<strong>en</strong>te studie metAustralische zwangere vrouw<strong>en</strong> bevestigt dit resultaat <strong>en</strong>laat ook ge<strong>en</strong> verhoogde preval<strong>en</strong>tie van ASB bij zwangerevrouw<strong>en</strong> met voornamelijk DMG zi<strong>en</strong> in vergelijking metvrouw<strong>en</strong> zonder DMG. Wel wordt in de laatstg<strong>en</strong>oemdestudie ook GBS (uitgewerkt vanaf 10 e 2 kve/ml) gevond<strong>en</strong> alsmeest voorkom<strong>en</strong>de verwekker van ASB bij zwangere met<strong>en</strong> zonder DM. 17 Dit is e<strong>en</strong> belangrijke bevinding, omdatkolonisatie met GBS is geassocieerd met neonatale sepsis(NVOG-richtlijn). Bij zwangere vrouw<strong>en</strong> met GDM wordttev<strong>en</strong>s ge<strong>en</strong> verhoogde incid<strong>en</strong>tie van UWI’s gevond<strong>en</strong> invergelijking met zwangere vrouw<strong>en</strong> zonder DM. 16,17Pathog<strong>en</strong>ese <strong>en</strong> microorganism<strong>en</strong> ASB <strong>en</strong> UWIDe pathog<strong>en</strong>ese van ASB <strong>en</strong> UWI’s is niet verschill<strong>en</strong>dbij vrouw<strong>en</strong> met <strong>en</strong> zonder DM. Er bestaan verschill<strong>en</strong>dehypotheses die de verhoogde preval<strong>en</strong>tie van ASB <strong>en</strong>incid<strong>en</strong>tie van UWI bij DM-patiënt<strong>en</strong> verklar<strong>en</strong>.Micro-organism<strong>en</strong>Patiënt<strong>en</strong> met DM hebb<strong>en</strong> in vergelijking met patiënt<strong>en</strong>zonder DM vaker andere verwekkers (Klebsiellapneumoniae, Citrobacter spp, Proteus mirabilis) danE.coli (17% vs. 0%). 18 Dit verschil was nog groter in e<strong>en</strong>Zweedse studie (45% vs. 9%). 19 Maar E.coli blijft het meestvoorkom<strong>en</strong>de pathoge<strong>en</strong> in zowel ASB als UWI’s.Adher<strong>en</strong>tie (hechting) van het micro-organismeaan de uro-epitheliale cel is de belangrijkste stap inde pathog<strong>en</strong>ese van e<strong>en</strong> UWI. Di<strong>en</strong>t<strong>en</strong>gevolge zijn deadher<strong>en</strong>tieorganell<strong>en</strong> (fimbriae) de belangrijkste virul<strong>en</strong>tiefactor<strong>en</strong>.Met polymerase chain reaction (PCR) zijnverschill<strong>en</strong>de virul<strong>en</strong>tiefactor<strong>en</strong> van E. coli, geïsoleerd uitNed Tijdschr Med Microbiol 2012;20:nr4168


de urine van vrouw<strong>en</strong> met DM <strong>en</strong> ASB. De preval<strong>en</strong>tieperc<strong>en</strong>tagesvan de verschill<strong>en</strong>de virul<strong>en</strong>tie factor<strong>en</strong> war<strong>en</strong>vergelijkbaar met E. coli geïsoleerd uit de urine vanvrouw<strong>en</strong> zonder DM. 20,21Er zijn nag<strong>en</strong>oeg ge<strong>en</strong> studies waarin resist<strong>en</strong>tieperc<strong>en</strong>tagesvoor de meest gebruikte antimicrobiële middel<strong>en</strong>van asymptomatische E. coli uit de urine van DM vrouw<strong>en</strong>werd<strong>en</strong> vergelek<strong>en</strong> met die van uropathog<strong>en</strong><strong>en</strong> afkomstiguit de algem<strong>en</strong>e populatie. In e<strong>en</strong> Nederlandse studie uit2004 werd<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> grote verschill<strong>en</strong> in resist<strong>en</strong>tieperc<strong>en</strong>tagesgevond<strong>en</strong>. 22GastheerEr zijn <strong>en</strong>kele aanwijzing<strong>en</strong> dat de afweerreactie vanpatiënt<strong>en</strong> met diabetes minder effectief verloopt, maar inhoeverre deze stoorniss<strong>en</strong> leid<strong>en</strong> tot e<strong>en</strong> grotere infectiegevoeligheidis niet geheel duidelijk.E<strong>en</strong> vaakgehoorde uitleg is dat glucosurie de verhoogdepreval<strong>en</strong>tie van ASB <strong>en</strong> incid<strong>en</strong>tie van UWI’s verklaart.E<strong>en</strong> in vitro studie liet e<strong>en</strong> vermeerdering in de groei vanE.coli zi<strong>en</strong> in de aanwezigheid van glucose. Deze resultat<strong>en</strong>kond<strong>en</strong> echter niet word<strong>en</strong> bevestigd door epidemiologischestudies, waar glucosurie ge<strong>en</strong> risicofactor voor hethebb<strong>en</strong> van ASB of krijg<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> UWI bleek te zijn. 20,21Defect<strong>en</strong> in de functie van leukocyt<strong>en</strong> zoud<strong>en</strong> ook e<strong>en</strong>verklaring kunn<strong>en</strong> zijn voor het verhoogde risico bijdiabet<strong>en</strong> maar studies naar de functie van granulocyt<strong>en</strong>van diabetespatiënt<strong>en</strong> lat<strong>en</strong> teg<strong>en</strong>strijdige resultat<strong>en</strong> zi<strong>en</strong>.<strong>Het</strong> blijft ook de vraag wat de klinische relevantie vandeze subtiele in-vitroverschill<strong>en</strong> is. Des te meer omdatbacteriurie niet vaker voorkomt bij patiënt<strong>en</strong> met e<strong>en</strong>granulocytop<strong>en</strong>ie. 20,21Mogelijk speelt e<strong>en</strong> verandering in de productie vancytokines e<strong>en</strong> rol. Interleukine-6 (IL-6) <strong>en</strong> interleukine-8(IL-8) word<strong>en</strong> bij patiënt<strong>en</strong> met bacteriurie lokaal in deurineweg<strong>en</strong> geproduceerd. In e<strong>en</strong> ex-vivostudie werd<strong>en</strong>lagere IL-6- <strong>en</strong> IL-8-conc<strong>en</strong>traties gevond<strong>en</strong> in de urinevan vrouw<strong>en</strong> met DM <strong>en</strong> ASB vergelek<strong>en</strong> bij vrouw<strong>en</strong>zonder DM met ASB. Bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> war<strong>en</strong> de lagere IL-6-<strong>en</strong> IL-8-conc<strong>en</strong>traties gecorreleerd aan e<strong>en</strong> lager aantalleukocyt<strong>en</strong> in de urine. Deze lagere aantall<strong>en</strong> (<strong>en</strong> dus nietde disfunctie van) leukocyt<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> mede de oorzaakzijn van de verhoogde preval<strong>en</strong>tie van bacteriurie bijvrouw<strong>en</strong> met DM. 20,21Diagnostiek <strong>en</strong> kliniekDe diagnose van e<strong>en</strong> UWI is ook bij patiënt<strong>en</strong> metdiabetes primair gebaseerd op de typische symptom<strong>en</strong>van e<strong>en</strong> UWI (dysurie) gecombineerd met onderzoek vande urine voor de aanwezigheid van bacteriën <strong>en</strong>/of wittebloedcell<strong>en</strong>. 9 De symptom<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> UWI verschill<strong>en</strong> niettuss<strong>en</strong> patiënt<strong>en</strong> met <strong>en</strong> zonder DM. De SWAB-richtijnAntimicrobiële therapie van gecompliceerde urineweginfecties(www.swab.nl) raadt aan om in het ziek<strong>en</strong>huis bijiedere patiënt e<strong>en</strong> urinekweek (de goud<strong>en</strong> standaard) voordeterminatie <strong>en</strong> resist<strong>en</strong>tie, af te nem<strong>en</strong>, bij voorkeur voorstart van therapie. 3Op dit mom<strong>en</strong>t bestaat er discussie of deze aanbeveling inde eerste lijn bij iedere patiënt met diabetes moet word<strong>en</strong>overg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> (mondelinge communicatie, werkgroepRevisie NHG-Standaard Urineweginfecties). Anderediagnostische tests, die vooral in de eerste lijn word<strong>en</strong>gebruikt, zijn de ‘dipstick’-leukocyt<strong>en</strong>esterasetest, d<strong>en</strong>itriettest <strong>en</strong> het onderzoek van het urinesedim<strong>en</strong>t.Er bestaat e<strong>en</strong> grote variatie in s<strong>en</strong>sitiviteit <strong>en</strong> specificiteitbij deze test<strong>en</strong> mede beïnvloed door geselecteerdepopulaties gebruikt in de studies. Om die red<strong>en</strong> loopt ere<strong>en</strong> onderzoek naar de diagnostiek van ongecompliceerdeUWI’s <strong>en</strong> UWI’s bij patiënt<strong>en</strong> met DM in de eerste lijn. 23De resultat<strong>en</strong> van dit onderzoek moet<strong>en</strong> antwoord gev<strong>en</strong> opde vraag wat de optimale combinatie van diagnostiek in deeerste lijn bij onder andere deze groep patiënt<strong>en</strong> moet zijn.Risicofactor<strong>en</strong> <strong>en</strong> consequ<strong>en</strong>ties ASBIn e<strong>en</strong> Nederlands cohort van 589 vrouw<strong>en</strong> met DM werdaangetoond dat vrouw<strong>en</strong> met DM type 1 met e<strong>en</strong> langereduur van de diabetes of met de complicaties perifer<strong>en</strong>europathie of macroalbuminerie, vaker ASB hadd<strong>en</strong>.Bij de vrouw<strong>en</strong> met DM type 2 war<strong>en</strong> leeftijd, de aanwezigheidvan de diabetescomplicatie macroalbuminerie <strong>en</strong>e<strong>en</strong> symptomatische UWI in het jaar voor de studie risicofactor<strong>en</strong>war<strong>en</strong> voor het hebb<strong>en</strong> van ASB. Er bestond ge<strong>en</strong>associatie tuss<strong>en</strong> de regulatie van de diabetes (HbA1c) ofde aanwezigheid van glucosurie <strong>en</strong> ASB. 24<strong>Het</strong> hebb<strong>en</strong> van ASB is e<strong>en</strong> risicofactor voor hetontwikkel<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> UWI. 25,26 E<strong>en</strong> onderzoek metpatiënt<strong>en</strong> die allemaal ASB hadd<strong>en</strong>, liet zi<strong>en</strong> dat 67,6% vande vrouw<strong>en</strong> <strong>en</strong> 76,5% van de mann<strong>en</strong> met DM binn<strong>en</strong> 12maand<strong>en</strong> e<strong>en</strong> UWI ontwikkelde in vergelijking met 14,9%van de vrouw<strong>en</strong> <strong>en</strong> 2,6% van de mann<strong>en</strong> zonder DM. 26Uit e<strong>en</strong> Nederlandse follow-upstudie van 1,5 jaar bleek hetontwikkel<strong>en</strong> van UWI’s met name verhoogd bij vrouw<strong>en</strong>met DM type 2 (DM type 1: 14%; type 2: 23%). 25Daarnaast is ASB bij vrouw<strong>en</strong> met diabetes geassocieerdmet verhoogde kans op ziek<strong>en</strong>huis opname vanwege e<strong>en</strong>urosepsis. Behandeling van ASB lijkt echter het ontstaanvan e<strong>en</strong> UWI <strong>en</strong> daaraan verbond<strong>en</strong> opname niet tevoorkom<strong>en</strong>. 10,11,27Risicofactor<strong>en</strong> <strong>en</strong> consequ<strong>en</strong>ties UWIDe belangrijkste risicofactor voor het ontwikkel<strong>en</strong> van e<strong>en</strong>UWI is seksuele geme<strong>en</strong>schap bij vrouw<strong>en</strong> met type 1 DM<strong>en</strong> de aanwezigheid van ASB bij vrouw<strong>en</strong> met DM type 2.Belangrijk is dat er ge<strong>en</strong> verband werd gevond<strong>en</strong> metglucosurie, de hoogte van het HbA1c (maat regulatie DM),de aanwezigheid van perifere neuropathie <strong>en</strong> blaasneuropathieof macrovasculaire complicaties terwijl wel vaakgedacht wordt dat dit mogelijke risicofactor<strong>en</strong> zijn. 25Ned Tijdschr Med Microbiol 2012;20:nr4169


De red<strong>en</strong> dat UWI’s bij patiënt<strong>en</strong> met diabetes als gecompliceerdword<strong>en</strong> beschouwd is omdat ze vaker complicatiesontwikkel<strong>en</strong> inclusief ernstige <strong>en</strong> zeldzame complicatieszoals bacteriëmie, emfyzemateuze pyelonefritis <strong>en</strong>intrar<strong>en</strong>ale abcess<strong>en</strong>. Bij diabet<strong>en</strong> zijn UWI’s de belangrijksteinfectiebron voor bacteriëmie. 28 Horcajada et al.observeerd<strong>en</strong> dat patiënt<strong>en</strong> met diabetes gemiddeld langer(5,2 dag<strong>en</strong> vs. 3,9 dag<strong>en</strong> p = 0,006) opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> ligg<strong>en</strong> invergelijking met patiënt<strong>en</strong> zonder DM. 18Behandeling ASB bij DM & zwangerschapUit meerdere onderzoek<strong>en</strong> blijkt dat behandeling van ASBbij patiënt<strong>en</strong> met diabetes niet is gerechtvaardigd, onderandere omdat het niet leidt tot betere klinische uitkomst<strong>en</strong>(nierfunctieverlies, ontstaan UWI). 29Internationale richtlijn<strong>en</strong> adviser<strong>en</strong> om in teg<strong>en</strong>stellingtot diabet<strong>en</strong> zwangere vrouw<strong>en</strong> wel te scre<strong>en</strong><strong>en</strong><strong>en</strong> te behandel<strong>en</strong> voor ASB. 4 In Nederland volg<strong>en</strong>we dit advies (nog) niet, omdat volg<strong>en</strong>s de richtlijnmakersde onderzoek<strong>en</strong> waarop deze aanbeveling<strong>en</strong> zijngebaseerd, van matige kwaliteit zijn <strong>en</strong> voor de pr<strong>en</strong>atalediagnostiek met echo zijn uitgevoerd. Bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> is hetNederlandse verloskundige systeem uniek in de wereld(NVOG-richtlijn). Om die red<strong>en</strong> wordt op dit mom<strong>en</strong>tin Nederland e<strong>en</strong> prospectieve cohortstudie uitgevoerdnaar preval<strong>en</strong>tie, risicofactor<strong>en</strong> <strong>en</strong> consequ<strong>en</strong>ties van ASBbij zwangere vrouw<strong>en</strong> met <strong>en</strong> zonder DM (PRegnancy,Asymptomatic Bacteriuria and Urinary Tract InfectionsPRABUTI-studie <strong>en</strong> NTR-3068)).E<strong>en</strong> aanbeveling uit de Nederlandse richtlijn is echter omwel om ASB bij zwangere vrouw<strong>en</strong> te behandel<strong>en</strong> op hetmom<strong>en</strong>t dat het gediagnosticeerd wordt (NVOG-richtlijn).Dit is e<strong>en</strong> moeilijke aanbeveling, omdat de vraag blijftwanneer e<strong>en</strong> diagnose van e<strong>en</strong> asymptomatischeaando<strong>en</strong>ing plaatsvindt. De aanbevol<strong>en</strong> behandeling voorzowel ASB als UWI tijd<strong>en</strong>s de zwangerschap is nitrofurantoïne,100 mg tweemaal daags of amoxicilline/clavulaanzuur 500/125 mg driemaal daags met behandelingsduurvan t<strong>en</strong> minste 5 dag<strong>en</strong> (NVOG-richtlijn).Behandeling UWIVolg<strong>en</strong>s de huidige Nederlandse richtlijn<strong>en</strong> (de StichtingWerkgroep Antibiotica Beleid SWAB <strong>en</strong> NederlandseHuisarts<strong>en</strong> G<strong>en</strong>ootschap NHG) moet e<strong>en</strong> UWI bijpatiënt<strong>en</strong> met diabetes word<strong>en</strong> gezi<strong>en</strong> als e<strong>en</strong> gecompliceerdeUWI <strong>en</strong> daarom langer word<strong>en</strong> behandeld.De eerste keus voor lage UWI bij diabet<strong>en</strong> volg<strong>en</strong>s deNHG-standaard is zev<strong>en</strong> dag<strong>en</strong> nitrofurantoïne tweemaaldaags100 mg. Tweede keus is zev<strong>en</strong> dag<strong>en</strong> trimethoprime<strong>en</strong>maaldaags 300 mg. De SWAB-richtlijn adviseert UWIte behandel<strong>en</strong> met zev<strong>en</strong> dag<strong>en</strong> nitrofurantoïne of amoxicilline-clavulaanzuur.De analyse van e<strong>en</strong> grote retrospectievedatabase (n = 210.624) van Nederlandse apothekerslaat echter zi<strong>en</strong> dat postm<strong>en</strong>opauzale vrouw<strong>en</strong> met DMvaker recidiev<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> als ze zijn behandeld met nitrofurantoïnein vergelijking met trimethoprim <strong>en</strong> norfloxacineonafhankelijk van de duur van de behandeling. 30Op dit mom<strong>en</strong>t zijn er ge<strong>en</strong> gerandomiseerde trialsnaar de duur van therapie gedaan bij patiënt<strong>en</strong> met DM.De verl<strong>en</strong>gde duur is gebaseerd op expert opinion. Deresultat<strong>en</strong> uit e<strong>en</strong> andere studie van de bov<strong>en</strong> beschrev<strong>en</strong>apothekersdatabase laat tev<strong>en</strong>s zi<strong>en</strong> dat zowel pre- alspostm<strong>en</strong>opauzale vrouw<strong>en</strong> met diabetes al voor aanpassing<strong>en</strong>van de huidige NHG- Standaard vaker e<strong>en</strong> langereduur <strong>en</strong> norfloxacine (in plaats van nitrofurantoïne)voorgeschrev<strong>en</strong> kreg<strong>en</strong> voor lage UWI’s vergelek<strong>en</strong> metvrouw<strong>en</strong> zonder DM. Desondanks hadd<strong>en</strong> de vrouw<strong>en</strong> metdiabetes vaker recidiev<strong>en</strong> van deze UWI’s. Om die red<strong>en</strong>lijkt het toch dat vrouw<strong>en</strong> met DM langer moet<strong>en</strong> word<strong>en</strong>behandeld, maar, het is niet duidelijk wat de optimalebehandelduur is. 31ConclusieASB <strong>en</strong> UWI’s kom<strong>en</strong> vaker voor bij patiënt<strong>en</strong> metdiabetes. Desalniettemin blijv<strong>en</strong> er veel vrag<strong>en</strong> over ditziektebeeld onbeantwoord. Voornamelijk de ev<strong>en</strong>tueleverschill<strong>en</strong> in resist<strong>en</strong>tie van de uropathog<strong>en</strong><strong>en</strong> voorde meest gebruikte antimicrobiële middel<strong>en</strong> <strong>en</strong> deoptimale behandelstrategie (keus middel <strong>en</strong> duur therapie)vergelek<strong>en</strong> bij patiënt<strong>en</strong> zonder diabetes verdi<strong>en</strong><strong>en</strong> verderonderzoek.SummaryThe preval<strong>en</strong>ce of asymptomatic bacteriuria (ASB)(bacteriuria without complaints) and the incid<strong>en</strong>ce ofurinary tract infections (UTI) are increased in pati<strong>en</strong>tswith diabetes <strong>mellitus</strong> (DM). In addition diabetics moreoft<strong>en</strong> develop complications of a UTI. The most importantrisk factors for UTIs in diabetics are sexual intercourse(DM type 1) and the pres<strong>en</strong>ce of ASB (DM type 2).Glucosuria and a poor diabetes regulation are not riskfactors. The increased risk can possibly be explained bydiffer<strong>en</strong>ces in immune responses of the hosts, but are notdue to differ<strong>en</strong>ces in causing organisms such as virul<strong>en</strong>cefactors. At this point there are no randomised controlledtrials addressing the question what the optimal treatm<strong>en</strong>tstrategy is for UTIs in pati<strong>en</strong>ts with DM. Guidelinesrecomm<strong>en</strong>d to consider UTIs in diabetics as complicatedUTIs and consequ<strong>en</strong>tly treat longer (> 7 days). Treatm<strong>en</strong>tof ASB in pati<strong>en</strong>ts with DM is not recomm<strong>en</strong>ded, partiallybecause ASB is not causing decline in r<strong>en</strong>al function.ASB and UTIs are common in pregant wom<strong>en</strong> with DMand may contribute to complications in the newborn.Dutch guidelines, in contrast to the curr<strong>en</strong>t internationalguidelines, do not include routine scre<strong>en</strong>ing of ASBin pregnancy, but wh<strong>en</strong> ASB is diagnosed treatm<strong>en</strong>t isadvised.Ned Tijdschr Med Microbiol 2012;20:nr4170


Refer<strong>en</strong>ties1. Muller LM, Gorter KJ, Hak E, Goudzwaard WL, Schellevis FG, HoepelmanIM, et al. Increased risk of infection in pati<strong>en</strong>ts with diabetes <strong>mellitus</strong> type1 or 2. Ned Tijdschr G<strong>en</strong>eeskd. 2006 Mar 11;150(10):549-53.2. Shah BR, Hux JE. Quantifying the risk of infectious diseases for peoplewith diabetes. <strong>Diabetes</strong> Care. 2003;26(2):510-3.3. Geerlings SE, van d<strong>en</strong> Broek PJ, van Haarst EP, Vleming LJ, vanHaar<strong>en</strong> KM, Janknegt R,et al. Optimisation of the antibiotic policy inthe Netherlands. X. The SWAB guideline for antimicrobial treatm<strong>en</strong>tof complicated urinary tract infections. Ned Tijdschr G<strong>en</strong>eeskd.2006;150(43):2370-6.4. Nicolle LE, Bradley S, Colgan R, Rice JC, Schaeffer A, Hooton TM.Infectious Diseases Society of America; American Society of Nephrology;American Geriatric Society. Infectious Diseases Society of Americaguidelines for the diagnosis and treatm<strong>en</strong>t of asymptomatic bacteriuriain adults. Clin Infect Dis. 2005;40(5):643-54. Epub 2005 Feb 4. Erratumin: Clin Infect Dis. 2005;40(10):1556.5. Expert Committee on the Diagnosis and Classification of <strong>Diabetes</strong>Mellitus. Report of the expert committee on the diagnosis and classificationof diabetes <strong>mellitus</strong>. <strong>Diabetes</strong> Care. 2003;26 Suppl 1:S5-20.6. Mandell Sobel JD, Kaye D. Urinary tract infections. In: Mandell GL,Douglas JE, Dolin R editor(s). Principles and Practice of InfectiousDisease. 7. Vol. 1, Philadephia: Churchill Livingstone Elsevier, 2010:957-85.7. Kass EH. Chemotherapeutic and antibiotic drugs in the managem<strong>en</strong>t ofinfections of the urinary tract. Am J Med. 1955;18(5):764-81.8. Geerlings SE, Brouwer EC, Gaastra W, Hoepelman AI. Is a second urinespecim<strong>en</strong> necessary for the diagnosis of asymptomatic bacteriuria? ClinInfect Dis. 2000;31:e3-e4.9. Van Haar<strong>en</strong> KAM, Visser HS, Van Vliet S, Timmermans AE, YadavaR, Geerlings SE, et al. NHG-Standaard Urineweginfectie (Tweedeherzi<strong>en</strong>ing); Huisarts Wet. 2005;8:341-52.10. Harding GK, Zhanel GG, Nicolle LE, Cheang M. Manitoba <strong>Diabetes</strong>Urinary Tract Infection Study Group. Antimicrobial treatm<strong>en</strong>tin diabetic wom<strong>en</strong> with asymptomatic bacteriuria. N Engl J Med.2002;347(20):1576-83..11. R<strong>en</strong>ko M, Tapanain<strong>en</strong> P, Tossavain<strong>en</strong> P, Pokka T, Uhari M. Meta-analysisof the significance of asymptomatic bacteriuria in diabetes. <strong>Diabetes</strong> Care.2011;34(1):230-5. Epub 2010 Oct 11.12. Nicolle LE, Zhanel GG, Harding GK. Microbiological outcomes in wom<strong>en</strong>with diabetes and untreated asymptomatic bacteriuria. World J Urol.2006;24(1):61-5. Epub 2005 Dec 31.13. Boyko EJ, Fihn SD, Scholes D, Ch<strong>en</strong> CL, Normand EH, Yarbro P. <strong>Diabetes</strong>and the risk of acute urinary tract infection among postm<strong>en</strong>opausalwom<strong>en</strong>. <strong>Diabetes</strong> Care. 2002;25(10):1778-83.14. Gorter KJ, Hak E, Zuithoff NP, Hoepelman AI, Rutt<strong>en</strong> GE. Risk ofrecurr<strong>en</strong>t acute lower urinary tract infections and prescription patternof antibiotics in wom<strong>en</strong> with and without diabetes in primary care. FamPract. 2010;27(4):379-85. Epub 2010 May 12.15. Alvarez JR, Fechner AJ, Williams SF, Ganesh VL, Apuzzio JJ. Asymptomaticbacteriuria in pregestational diabetic pregnancies and the role of group Bstreptococcus. Am J Perinatol. 2010 Mar;27(3):231-4. Epub 2009 Oct 15.16. Rizk DE, Mustafa N, Thomas L. The preval<strong>en</strong>ce of urinary tract infectionsin pati<strong>en</strong>ts with gestational diabetes <strong>mellitus</strong>. Int Urogynecol J PelvicFloor Dysfunct. 2001;12(5):317-21; discussion 321-2.17. Schneeberger C, Geerlings SE, Erwich JJHM, Stolk RP, Middleton P,Crowther CA. Asymptomatic bacteriuria and urinary tract infections inpregnant wom<strong>en</strong> with and without diabetes <strong>mellitus</strong>. Poster pres<strong>en</strong>tatieP1567 22nd ECCMID, Lond<strong>en</strong> Engeland.18. Horcajada JP, Mor<strong>en</strong>o I, Velasco M, Martínez JA, Mor<strong>en</strong>o-Martínez A,Barranco M, et al. Community-acquired febrile urinary tract infection indiabetics could deserve a differ<strong>en</strong>t managem<strong>en</strong>t: a case-control study.J Intern Med. 2003;254(3):280-6. PubMed PMID: 12930238.19. Brauner A, Flodin U, Hylander B, Ost<strong>en</strong>son CG. Bacteriuria,bacterial virul<strong>en</strong>ce and host factors in diabetic pati<strong>en</strong>ts. Diabet Med.1993;10(6):550-4.20. Hoepelman AI, Meiland R, Geerlings SE. Pathog<strong>en</strong>esis and managem<strong>en</strong>tof bacterial urinary tract infections in adult pati<strong>en</strong>ts with diabetes<strong>mellitus</strong>. Int J Antimicrob Ag<strong>en</strong>ts. 2003;22 Suppl 2:35-43.21. Geerlings SE. Urineweginfecties bij vrouw<strong>en</strong> met diabetes <strong>mellitus</strong> (DM).Ned Tijdschr Urol. 2009;5:137-9.22. Meiland R, Geerlings SE, De Neeling AJ, Hoepelman AI. <strong>Diabetes</strong><strong>mellitus</strong> in itself is not a risk factor for antibiotic resistance in Escherichiacoli isolated from pati<strong>en</strong>ts with bacteriuria. Diabet Med. 2004Sep;21(9):1032-4.23. Knottnerus BJ, Bindels PJ, Geerlings SE, Moll van Charante EP, ter Riet G.Optimizing the diagnostic work-up of acute uncomplicated urinary tractinfections. BMC Fam Pract. 2008 Dec 8;9:64.24. Geerlings SE, Stolk RP, Camps MJ, Nett<strong>en</strong> PM, Hoekstra JB, Bouter PK, etal. Asymptomatic bacteriuria can be considered a diabetic complicationin wom<strong>en</strong> with diabetes <strong>mellitus</strong>. Adv Exp Med Biol. 2000;485:309-14.25. Geerlings SE, Stolk RP, Camps MJ, Nett<strong>en</strong> PM, Collet TJ, Hoepelman AI.Diabete Wom<strong>en</strong> Asymptomatic Bacteriuria Utrecht Study Group. Riskfactors for symptomatic urinary tract infection in wom<strong>en</strong> with diabetes.<strong>Diabetes</strong> Care. 2000;23(12):1737-41.26. Ribera MC, Pascual R, Orozco D, Pérez Barba C, Pedrera V, Gil V.Incid<strong>en</strong>ce and risk factors associated with urinary tract infection indiabetic pati<strong>en</strong>ts with and without asymptomatic bacteriuria. Eur J ClinMicrobiol Infect Dis. 2006;25(6):389-93.27. Karunajeewa H, McGechie D, Stuccio G, Stingemore N, Davis WA, DavisTM. Asymptomatic bacteriuria as a predictor of subsequ<strong>en</strong>t hospitalisationwith urinary tract infection in diabetic adults: The Fremantle<strong>Diabetes</strong> Study. Diabetologia. 2005;48(7):1288-91. Epub 2005 May 26.28. MacFarlane IA, Brown RM, Smyth RW, Burdon DW, FitzGerald MG.Bacteraemia in diabetics. J Infect. 1986;12(3):213-9.29. Meiland R, Geerlings SE, Stolk RP, Nett<strong>en</strong> PM, Schneeberger PM,Hoepelman AI. Asymptomatic bacteriuria in wom<strong>en</strong> with diabetes<strong>mellitus</strong>: effect on r<strong>en</strong>al function after 6 years of follow-up. Arch InternMed. 2006;166(20):2222-7.30. Schneeberger C, Stolk RP, Devries JH, Herings RM, Geerlings SE. Recurr<strong>en</strong>ceof urinary tract infections in postm<strong>en</strong>opausal diabetic wom<strong>en</strong> using differ<strong>en</strong>tantibiotics. Journal of <strong>Diabetes</strong> Mellitus. 2012;2(2):261-3.31. Schneeberger C, Stolk RP, Devries JH, Schneeberger PM, Herings RM,Geerlings SE. Differ<strong>en</strong>ces in the pattern of antibiotic prescription profileand recurr<strong>en</strong>ce rate for possible urinary tract infections in wom<strong>en</strong> with andwithout diabetes. <strong>Diabetes</strong> Care. 2008 Jul;31(7):1380-5. Epub 2008 Mar 24.Ned Tijdschr Med Microbiol 2012;20:nr4171


ARTIKELPersister<strong>en</strong>de infecties <strong>en</strong> diabetes <strong>mellitus</strong>De rol van biofilmsJ.J.M. BouwmanSam<strong>en</strong>vattingE<strong>en</strong> bacterieel verdedigingsmechanisme teg<strong>en</strong> antibioticais het creër<strong>en</strong> van biofilms, die word<strong>en</strong> gevormd uit e<strong>en</strong>bacterie omgev<strong>en</strong> door e<strong>en</strong> plakkerige, gelachtige film.De hierin aanwezige microb<strong>en</strong> zijn hierdoor mindertoegankelijk voor antibiotische therapie <strong>en</strong> leid<strong>en</strong> totpersister<strong>en</strong>de infecties. Ischemische wondgebied<strong>en</strong> <strong>en</strong>verminderde immuniteit veroorzak<strong>en</strong> bij patiënt<strong>en</strong> metdiabetes <strong>mellitus</strong> wondinfecties met e<strong>en</strong> hoog risico ophet ontwikkel<strong>en</strong> van persist<strong>en</strong>tie <strong>en</strong> complicaties. Naast degoed gedocum<strong>en</strong>teerde factor<strong>en</strong> die aan deze problematiekbijdrag<strong>en</strong> is de rol van biofilms misschi<strong>en</strong> wel de kardinalerisicofactor voor het ontstaan van persister<strong>en</strong>de infecties bijpatiënt<strong>en</strong> met diabetes <strong>mellitus</strong>. De opgedane inzicht<strong>en</strong>in het ontstaan <strong>en</strong> de progressie van biofilms geeft onswellicht e<strong>en</strong> instrum<strong>en</strong>t in hand<strong>en</strong> voor het terugdring<strong>en</strong>dan wel eliminer<strong>en</strong> van (chronische) infecties.Trefwoord<strong>en</strong><strong>Diabetes</strong> <strong>mellitus</strong>, infectie, inflammatie, persist<strong>en</strong>tie,biofilms, resist<strong>en</strong>tieIntroductie<strong>Diabetes</strong> <strong>mellitus</strong> (DM) kan ertoe leid<strong>en</strong> dat het lichaame<strong>en</strong> duidelijk verminderd vermog<strong>en</strong> heeft om infecties tebestrijd<strong>en</strong>. Hoge bloedsuikerspiegels in de circulatie leid<strong>en</strong>uiteindelijk ook tot hoge glucosewaard<strong>en</strong> in de weefsels. Bijpatiënt<strong>en</strong> met DM kunn<strong>en</strong> infecties zich hierdoor sneller<strong>en</strong> makkelijker ontwikkel<strong>en</strong>. Voorkeursplaats<strong>en</strong> voorinfecties zijn urineweg<strong>en</strong>, vagina, gingiva, huid <strong>en</strong> voet<strong>en</strong>(diabetische voet).E<strong>en</strong> slechte bloedsomloop is e<strong>en</strong> andere belangrijke factordie e<strong>en</strong> rol speelt bij e<strong>en</strong> slechte g<strong>en</strong>ezing van wond<strong>en</strong>. Decutis <strong>en</strong> subcutis word<strong>en</strong> aangetast, hetge<strong>en</strong> de kans ophardnekkige infecties vergroot. Verminderde doorbloedingvan de ledemat<strong>en</strong> b<strong>en</strong>adeelt de immuunfunctie <strong>en</strong> draagtertoe bij dat infecties hardnekkig <strong>en</strong> soms gevaarlijkkunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong>. Diabetische ulcera in ischemischegebied<strong>en</strong> ontwikkel<strong>en</strong> zich vaak na e<strong>en</strong>voudige schaafwond<strong>en</strong>,kneuzing<strong>en</strong> of snijwond<strong>en</strong> <strong>en</strong> zijn berucht omdatzij lastig te behandel<strong>en</strong> zijn omdat medicatie in dezegebied<strong>en</strong> slecht doordringt. Infecties kunn<strong>en</strong> zich ookvoordo<strong>en</strong> op de plaats van insuline-injecties <strong>en</strong> in gebied<strong>en</strong>die word<strong>en</strong> gebruikt om bloedmonsters voor bloedglucosemetingte nem<strong>en</strong>. Perifere wondinfecties leid<strong>en</strong> nietzeld<strong>en</strong> tot gangre<strong>en</strong>, in het slechtste geval tot amputatievan ledemat<strong>en</strong>.Infecties die vrijwel uitsluit<strong>en</strong>d bij diabetici voorkom<strong>en</strong>zijn onder meer invasieve otitis externa, 1 rinocerebralemucormycose 2 <strong>en</strong> emfysemateuze infecties (cholecystitis<strong>en</strong> pyelonefritis).Ook de aanwezige microflora kan ertoe bijdrag<strong>en</strong> datwond<strong>en</strong> slecht g<strong>en</strong>ez<strong>en</strong>. Weefsel is voortdur<strong>en</strong>d in contactmet van nature aanwezige micro-organism<strong>en</strong> die zichonder pathologische omstandighed<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> ontwikkel<strong>en</strong>tot ziekteverwekkers. Hierbij kan e<strong>en</strong> scala aan pathog<strong>en</strong><strong>en</strong>betrokk<strong>en</strong> zijn. Anaerobe bacteriën zoals Bacteroides <strong>en</strong>Clostridium spp. resider<strong>en</strong> in de zuurstofarme dieperelag<strong>en</strong> van de dermis <strong>en</strong> zijn vaak verantwoordelijk voordestructieve infecties, frequ<strong>en</strong>t resulter<strong>en</strong>d in gangre<strong>en</strong>.Infecties leid<strong>en</strong> tot aanzi<strong>en</strong>lijke morbiditeit <strong>en</strong> mortaliteitbij patiënt<strong>en</strong> met DM. Ze kunn<strong>en</strong> <strong>en</strong>erzijds leid<strong>en</strong> totmetabole verstoring<strong>en</strong>, maar anderzijds kunn<strong>en</strong> demetabole verstoring<strong>en</strong> bij diabetes het risico op infectiesbevorder<strong>en</strong>. Verschill<strong>en</strong>de factor<strong>en</strong> zijn gerelateerd aan ditverhoogde risico. 3 .Gastheer- <strong>en</strong> micro-organismespecifieke factor<strong>en</strong> <strong>en</strong>compon<strong>en</strong>t<strong>en</strong> van het immuunsysteem mak<strong>en</strong> diabeticivatbaarder voor bepaalde (persister<strong>en</strong>de) infecties.Vasculaire insufficiëntie, neuropathie <strong>en</strong> kolonisatie vanhuid <strong>en</strong> slijmvliez<strong>en</strong> met pathog<strong>en</strong><strong>en</strong> zijn belangrijkegastheer specifieke factor<strong>en</strong> die hiervoor predisponer<strong>en</strong>.Perifeer arterieel vaatlijd<strong>en</strong> kan leid<strong>en</strong> tot e<strong>en</strong> verminderdebloedtoevoer die nodig is voor g<strong>en</strong>ezing van ulcera <strong>en</strong>infecties.Dr. J.J.M. Bouwman, Laboratorium voor Medische Microbiologie &Immunologie, Diakoness<strong>en</strong>huis Utrecht.Correspond<strong>en</strong>tieadres: Institute for Life Sci<strong>en</strong>ces & Chemistry,Faculteit Natuur <strong>en</strong> Techniek, Hogeschool Utrecht, F.C.Dondersstraat 65, 3572 JE Utrecht, e-mail: john.bouwman@hu.nl.Ned Tijdschr Med Microbiol 2012;20:nr4172


S<strong>en</strong>sorische neuropathie gaat gepaard met verminderdgevoel van pijn <strong>en</strong> temperatuur. Autonome neuropathiekan leid<strong>en</strong> tot verminderde zweetsecretie met als resultaate<strong>en</strong> droge, gebarst<strong>en</strong> huid, waardoor micro-organism<strong>en</strong>kunn<strong>en</strong> infiltrer<strong>en</strong>. Hyperglykemie belemmert decelgemedieerde immuniteit van de gastheer. Defunctie van neutrofiel<strong>en</strong> wordt onderdrukt <strong>en</strong> komt totuiting door verstoring van adher<strong>en</strong>tie aan <strong>en</strong>dotheel,chemotaxie, fagocytose <strong>en</strong> verminderde intracellulairekilling. Hyperglykemiegerelateerde verstoring van deimmuunrespons kan geheel of gedeeltelijk herstell<strong>en</strong>,door normalisering van de pH <strong>en</strong> de bloedsuikerspiegel.Ook antioxidantsystem<strong>en</strong> die betrokk<strong>en</strong> zijn bij bactericidie<strong>en</strong> de celgemedieerde immuniteit kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong>onderdrukt. 4In het navolg<strong>en</strong>de wordt ingegaan op de relaties tuss<strong>en</strong>chronische infecties, biofilms <strong>en</strong> diabetes. Daarbij kanword<strong>en</strong> onderscheid word<strong>en</strong> gemaakt tuss<strong>en</strong> infectiesdie de complicaties veroorzak<strong>en</strong> <strong>en</strong> onderhoud<strong>en</strong> <strong>en</strong> debetek<strong>en</strong>is van biofilms bij het persister<strong>en</strong> van chronischeinfecties.Inflammatie <strong>en</strong> persist<strong>en</strong>tieDe immuniteit van de gastheer speelt e<strong>en</strong> hoofdrol inde interactie tuss<strong>en</strong> de gastheer <strong>en</strong> ziekteverwekker.Inflammatie kan word<strong>en</strong> geclassificeerd als acuut ofchronisch. Bij acute inflammatie zijn infiltratie vanleukocyt<strong>en</strong> in het aangedane weefsel <strong>en</strong> de productie vanontstekingsmediator<strong>en</strong> de eerste tek<strong>en</strong><strong>en</strong> van ontsteking.Inflammatie is aspecifiek <strong>en</strong> wordt beschouwd als e<strong>en</strong>mechanisme van het aangebor<strong>en</strong> immuunsysteem, integ<strong>en</strong>stelling tot de verworv<strong>en</strong> immuniteit, die specifiekis voor elk pathoge<strong>en</strong>. Bij chronische ontsteking dring<strong>en</strong>voornamelijk mononucleaire cell<strong>en</strong> binn<strong>en</strong> in hetaangedane weefsel. Via MHC-II-molecul<strong>en</strong> treedt deverworv<strong>en</strong> immuniteit in werking door herk<strong>en</strong>ning vanspecifieke moleculaire structur<strong>en</strong> op antige<strong>en</strong> pres<strong>en</strong>ter<strong>en</strong>decell<strong>en</strong> zoals macrofag<strong>en</strong> <strong>en</strong> T-cell<strong>en</strong>.Infecties door pathog<strong>en</strong><strong>en</strong> leid<strong>en</strong> daardoor meestal totsnelle adequate activering van de aangebor<strong>en</strong> <strong>en</strong> adaptieveimmuunrespons maar als de ontsteking chronisch wordtkan dit leid<strong>en</strong> tot atherosclerose of reumatoïde artritis.Daarom is inflammatie nauw gereguleerd. Langdurige,chronische inflammatie leidt tot e<strong>en</strong> cascade van biochemischeprocess<strong>en</strong> waarbij het vasculaire systeem <strong>en</strong>verschill<strong>en</strong>de compon<strong>en</strong>t<strong>en</strong> van het immuunsysteemactief zijn in het beschadigde weefsel (cellulaire respons,fagocytose, opsonisatie). In de gezonde gastheer wordt deziekteverwekker efficiënt geëlimineerd door het immuunsysteem.Maar bacteriën kunn<strong>en</strong> ook, ondanks e<strong>en</strong> acuteinflammatoire fase <strong>en</strong> actieve immuniteit, langdurig ​inde gastheer persister<strong>en</strong> zonder klinische symptom<strong>en</strong>. 5Zij kunn<strong>en</strong> dit do<strong>en</strong> door zich aan te pass<strong>en</strong> <strong>en</strong> teontsnapp<strong>en</strong> aan het immuunsysteem. 6 K<strong>en</strong>nelijk ontstaater e<strong>en</strong> langdurig ev<strong>en</strong>wicht tuss<strong>en</strong> microb<strong>en</strong> <strong>en</strong> gastheerhoewel langdurige blootstelling aan pathog<strong>en</strong><strong>en</strong> of zelfscomm<strong>en</strong>sal<strong>en</strong> kan leid<strong>en</strong> tot weefselschade <strong>en</strong> chronischeinflammatie. 7-9Er is vrij veel bek<strong>en</strong>d over de bacteriële factor<strong>en</strong> diezijn betrokk<strong>en</strong> bij acute infecties, maar veel minderover mechanism<strong>en</strong> die zijn betrokk<strong>en</strong> bij de kolonisatie<strong>en</strong> persist<strong>en</strong>tie. Wij wet<strong>en</strong> inmiddels dat maagzwer<strong>en</strong>(Helicobacter pylori) <strong>en</strong> e<strong>en</strong> aantal vorm<strong>en</strong> van kanker(EBV, hepatitis) postinfectieuze aando<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong>zijn. De meeste persist<strong>en</strong>te infecties word<strong>en</strong> ev<strong>en</strong>welveroorzaakt door viruss<strong>en</strong>, zoals de herpesviruss<strong>en</strong>, HPV,hepatitisviruss<strong>en</strong> maar ook chlamydia. Persist<strong>en</strong>tie vanbacteriën komt ook voor bij <strong>en</strong>docarditis, chronische otitis,tuberculose, astma, COPD <strong>en</strong> taaislijmziekte.Infecties, inflammatie <strong>en</strong> diabetesDe pathog<strong>en</strong>ese van DM 1 <strong>en</strong>DM 2 is significantverschill<strong>en</strong>d. Hoewel g<strong>en</strong>etische factor<strong>en</strong> bij beidetyp<strong>en</strong> e<strong>en</strong> rol spel<strong>en</strong>, staan auto immuunreacties <strong>en</strong> e<strong>en</strong>specifieke T-cel respons teg<strong>en</strong> bètacell<strong>en</strong> in de pancreasbij DM 1 voorop, in teg<strong>en</strong>stelling tot DM 2 waarbij insulineresist<strong>en</strong>tie,obesitas <strong>en</strong> leefstijlfactor<strong>en</strong> e<strong>en</strong> rol spel<strong>en</strong>.Chronische inflammatoire ziekt<strong>en</strong> <strong>en</strong> auto-immuunziekt<strong>en</strong>zoals reumatoïde artritis, inflammatoiredarmziekt<strong>en</strong>, diabetes <strong>mellitus</strong> <strong>en</strong> multiple scleroseword<strong>en</strong> gek<strong>en</strong>merkt door aanzi<strong>en</strong>lijke morbiditeit <strong>en</strong>vroege sterfte.Hoewel diabetes e<strong>en</strong> multifactoriële aando<strong>en</strong>ing isbestaat er ook e<strong>en</strong> infectiehypothese die verondersteltdat infecties <strong>en</strong> slecht gecontroleerde gastheerimmuniteitgeme<strong>en</strong>schappelijke oorzak<strong>en</strong> zijn van chronischeinflammatoire ziekt<strong>en</strong>. Er is voldo<strong>en</strong>de bewijs dat infectiesmet diverse viruss<strong>en</strong> e<strong>en</strong> rol spel<strong>en</strong> in de pathog<strong>en</strong>esevan diabetes type 1. 10-13 Vooral <strong>en</strong>teroviruss<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong>via lytische infectie insulineproducer<strong>en</strong>de bètacell<strong>en</strong>vernietig<strong>en</strong> <strong>en</strong> anderzijds door e<strong>en</strong> persister<strong>en</strong>de infectiein de insuline producer<strong>en</strong>de cell<strong>en</strong> van de alvleesklierzodanige verandering<strong>en</strong> veroorzak<strong>en</strong> dat deze cell<strong>en</strong> doorhet immuunsysteem niet meer als ‘eig<strong>en</strong>’ word<strong>en</strong> herk<strong>en</strong>d.<strong>Het</strong> resultaat is ev<strong>en</strong>e<strong>en</strong>s destructie van de insulineproducer<strong>en</strong>decell<strong>en</strong>, nu door auto-immuniteit. 14Hoewel persist<strong>en</strong>te infecties meestal word<strong>en</strong> veroorzaaktdoor viruss<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> patiënt<strong>en</strong> met diabetes <strong>mellitus</strong> ookmeer kans op het ontwikkel<strong>en</strong> van chronische ziekte nabacteriële infecties. Zo bleek dat zowel patiënt<strong>en</strong> met slechtgereguleerde diabetes als patiënt<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> goed gereguleerdediabetes na gewrichtsprotheses meer algem<strong>en</strong>einfecties <strong>en</strong> meer urineweginfecties kreg<strong>en</strong> in vergelijkingmet patiënt<strong>en</strong> zonder diabetes. 15 De hypothese dat hyperglykemieop zichzelf invloed zou kunn<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> op de groeivan micro-organism<strong>en</strong> is echter discutabel. Vaak zal hyperglykemieeerder gevolg dan oorzaak zijn van infecties. 16Ned Tijdschr Med Microbiol 2012;20:nr4173


Infecties lijk<strong>en</strong> bij patiënt<strong>en</strong> met diabetes <strong>mellitus</strong> nietonev<strong>en</strong>redig vaker voor te kom<strong>en</strong>, maar het is duidelijkdat vasculaire ziekte, neuropathie <strong>en</strong> de hyperglykemie <strong>en</strong>inflammatie die zijn geassocieerd met diabetes <strong>mellitus</strong>,tot gevolg hebb<strong>en</strong> dat bepaalde infecties ernstigerverlop<strong>en</strong>. 17 Desondanks zorg<strong>en</strong> perifere vasculaireproblem<strong>en</strong>, die vaak voorkom<strong>en</strong> bij diabetes, wel voor e<strong>en</strong>verhoogd infectierisico.Figuur 2. Pathofysiologie van de diabetische voet. E<strong>en</strong>complexe interactie van e<strong>en</strong> aantal risicofactor<strong>en</strong>. Neuropathieveroorzaakt zwer<strong>en</strong> als gevolg van trauma of overdruk in devoet. Diabetische ulcera in ischemische gebied<strong>en</strong> leid<strong>en</strong> totbacteriële kolonisatie van diepe weefsels. Dit wordt medegecompliceerd door perifeer vaatlijd<strong>en</strong>, hyperglykemie <strong>en</strong> e<strong>en</strong>gestoorde celgemedieerde immuniteit. 60Infecties geassocieerd met diabetesInfecties van weke del<strong>en</strong>Patiënt<strong>en</strong> met diabetes hebb<strong>en</strong> vaker huidinfecties.Naast perifeer vaatlijd<strong>en</strong>, neuropathie <strong>en</strong> hyperglykemiezijn cellulitis, droge huid, oedeem <strong>en</strong> trauma’s vanbuit<strong>en</strong>af belangrijke risicofactor<strong>en</strong> voor de ontwikkelingvan weke del<strong>en</strong> infecties (figuur 1). Wekedel<strong>en</strong>infectieszoals erysipelas <strong>en</strong> necrotiser<strong>en</strong>de fasciitis k<strong>en</strong>n<strong>en</strong> bij desuikerzieke patiënt e<strong>en</strong> hogere incid<strong>en</strong>tie <strong>en</strong> verlop<strong>en</strong> heftiger.Figuur 1. Diabetische voet.LonginfectiesLuchtweginfecties met Streptococcus pneumoniae,Legionella, <strong>en</strong> influ<strong>en</strong>zavirus k<strong>en</strong>n<strong>en</strong> bij DM e<strong>en</strong> verhoogdemorbiditeit <strong>en</strong> mortaliteit. <strong>Het</strong> feit dat tot 30% van depatiënt<strong>en</strong> met diabetes <strong>mellitus</strong> drager is van S. aureus inde neus in vergelijking met 11% van de gezonde person<strong>en</strong>maakt aannemelijk dat diabet<strong>en</strong> ook e<strong>en</strong> verhoogd risicohebb<strong>en</strong> voor e<strong>en</strong> pneumonie met S. aureus. Zeker is datpatiënt<strong>en</strong> met diabetes <strong>mellitus</strong> vier keer meer kanshebb<strong>en</strong> om te sterv<strong>en</strong> aan longontsteking of griep danperson<strong>en</strong> zonder onderligg<strong>en</strong>d lijd<strong>en</strong>. 21,22Bron: www.podiatrytoday.comInfecties bij diabetische voetDe meest voorkom<strong>en</strong>de infectie die optreedt bij DM is dieaan de onderste extremiteit. Infecties beginn<strong>en</strong> vaak nae<strong>en</strong> klein trauma <strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> zich ontwikkel<strong>en</strong> tot cellulitis.In e<strong>en</strong> deel van de gevall<strong>en</strong> ontwikkelt zich, als gevolg vanischemie, weefselnecrose <strong>en</strong> zelfs gangre<strong>en</strong> (figuur 2). Ookkan osteomyelitis optred<strong>en</strong> al dan niet leid<strong>en</strong>d tot sepsis.De belangrijkste micro-organism<strong>en</strong> die uit necrotischweefsel gekweekt word<strong>en</strong> zijn groep-A- streptokokk<strong>en</strong>(GAS) <strong>en</strong> S. aureus. Chronische wond<strong>en</strong> zijn vakerpoly microbieel van aard met gramnegatieve stav<strong>en</strong> <strong>en</strong>anaerob<strong>en</strong>. <strong>Het</strong> gaat dan om anaerobe streptokokk<strong>en</strong>,Bacteroides <strong>en</strong> Clostridium species. 18-20 Eerdere antibiotischebehandeling kan micro-organism<strong>en</strong> uitselecter<strong>en</strong> die hetwondoppervlak koloniser<strong>en</strong> maar ge<strong>en</strong> directe klinischebetek<strong>en</strong>is hebb<strong>en</strong>. 7Urog<strong>en</strong>itale infectiesHoewel er ge<strong>en</strong> verschil is in de ontwikkeling van symptomatischeurineweginfecties, komt asymptomatischebacteriurie drie keer vaker voor bij diabetici dan bij nietdiabetischevrouw<strong>en</strong>. 23 Mede als gevolg van e<strong>en</strong> hoog glucosegehaltein de urine, is de incid<strong>en</strong>tie van gecompliceerdehoge-urineweginfecties, zoals pyelonefritis, bij diabet<strong>en</strong>verhoogd.E<strong>en</strong> zeldzame, gecompliceerde infectie die vrijweluitsluit<strong>en</strong>d bij diabet<strong>en</strong> voorkomt is emfysemateuze pyelonefritis,die wordt gek<strong>en</strong>merkt door de aanwezigheid vangas in de blaaswand, hematurie <strong>en</strong> chronische buikpijn.Abdominale infectiesHoewel cholecystitis bij diabet<strong>en</strong> waarschijnlijk nietvaker voorkomt, word<strong>en</strong> fulminante infecties met vooralgasvorm<strong>en</strong>de organism<strong>en</strong> (Enterobacteriaceae, anaerob<strong>en</strong>)wel vaker gezi<strong>en</strong>. Deze infectie kan gepaard gaan metgangre<strong>en</strong> <strong>en</strong> perforaties <strong>en</strong> heeft e<strong>en</strong> mortaliteit van15%; opvall<strong>en</strong>d is dat dit niet altijd gepaard gaat met e<strong>en</strong>klinische peritonitis.Ned Tijdschr Med Microbiol 2012;20:nr4174


Hart- <strong>en</strong> vaatziekt<strong>en</strong>Als gevolg van chemische verandering<strong>en</strong> in het bloedkunn<strong>en</strong> zowel diabetes type 1 als type 2 leid<strong>en</strong> tot ernstigegezondheidsproblem<strong>en</strong> zoals hoge bloeddruk <strong>en</strong> hart- <strong>en</strong>vaatziekt<strong>en</strong>, die op hun beurt weer bijdrag<strong>en</strong> aan hetontstaan van atherosclerose. Uit onderzoek van Bertoniet al. blijkt dat volwass<strong>en</strong><strong>en</strong> met diabetes e<strong>en</strong> drie keergroter relatief risico hebb<strong>en</strong> op aan infectie gerelateerdemortaliteit t<strong>en</strong> gevolge van hart- <strong>en</strong> vaatziekt<strong>en</strong>. 24 <strong>Het</strong>chronische proces waarbij <strong>en</strong>dotheeldisfunctie resulteertin complicaties als atherosclerose, kan word<strong>en</strong> veroorzaaktdoor klassieke risicofactor<strong>en</strong> zoals rok<strong>en</strong>, hypercholesterolemie<strong>en</strong> systemische hypert<strong>en</strong>sie <strong>en</strong> diabetes of anderefactor<strong>en</strong> zoals persister<strong>en</strong>de ontsteking. 25,26 Chronischeinfecties kunn<strong>en</strong> directe vaatschade maar ook systemischeontstekingsreacties tot gevolg hebb<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> laaggradigechronische ontsteking zoals die voor komt bij obesitas,diabetes <strong>en</strong> metabool syndroom kan leid<strong>en</strong> tot e<strong>en</strong>versnelling van de cellulaire <strong>en</strong> humorale immunologischerespons. Verschill<strong>en</strong>de micro-organism<strong>en</strong>, hormon<strong>en</strong> <strong>en</strong>ontstekingsfactor<strong>en</strong> zijn in verband gebracht met ziekt<strong>en</strong>zoals obesitas, atherosclerose <strong>en</strong> DM 2. 27Obese patiënt<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> e<strong>en</strong> verhoogd risico op deontwikkeling van atherosclerose, de ontwikkeling vanDM 2 <strong>en</strong> hartinfarct<strong>en</strong>. Hoewel de exacte pathofysiologischemechanism<strong>en</strong> nog niet duidelijk zijn, blijk<strong>en</strong> aanovergewicht gerelateerde insulineresist<strong>en</strong>tie <strong>en</strong> ontstekingbelangrijke compon<strong>en</strong>t<strong>en</strong> te zijn. 28,29Obesitas <strong>en</strong> het metabool syndroom hebb<strong>en</strong> chronischeinflammatie tot gevolg. Hieruit vloei<strong>en</strong> afwijk<strong>en</strong>deprotrombotische markers voort, die in verband word<strong>en</strong>gebracht met e<strong>en</strong> verhoogd risico op het ontwikkel<strong>en</strong> vanDM 2 <strong>en</strong> daaropvolg<strong>en</strong>de hart- <strong>en</strong> vaatziekt<strong>en</strong>. 30,31Bijgevolg blijkt inflammatie van abdominaal vetweefselgecorreleerd te zijn met hart- <strong>en</strong> vaatziekt<strong>en</strong>, hogebloeddruk <strong>en</strong> diabetes, waarbij adipocyt<strong>en</strong> disfunctie in hetvetweefsel e<strong>en</strong> cruciale rol speelt. 32 Ook het ontstaan vanobesitas is in verband gebracht met het optred<strong>en</strong> van viraleinfecties. Hiervoor is de term ‘Infectobesity’ ontworp<strong>en</strong>. 33,34In zijn proefschrift beschrijft Bouwman dat diverse microorganism<strong>en</strong>niet alle<strong>en</strong> vetcell<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> infecter<strong>en</strong>,maar ook <strong>en</strong>dotheelcell<strong>en</strong>, hepatocyt<strong>en</strong> <strong>en</strong> monocyt<strong>en</strong>.<strong>Het</strong> c<strong>en</strong>trale concept is dat disfunctioneel weefsel alsgevolg van deze infecties leidt tot (over)productie vanontstekingsmediator<strong>en</strong>. Dit ondersteunt de hypothesedat micro-organism<strong>en</strong> mogelijk e<strong>en</strong> rol spel<strong>en</strong> in hetontstaan <strong>en</strong> onderhoud<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> chronisch sluimer<strong>en</strong>dontstekingsproces dat ook gezi<strong>en</strong> wordt bij atherosclerose<strong>en</strong> diabetes. Deze bevinding<strong>en</strong> verschaff<strong>en</strong> meer inzichtin de manier waarop infecties op afstand e<strong>en</strong> oorzakelijkverband zoud<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> vorm<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> obesitas <strong>en</strong> deverhoogde kans op het ontstaan van hart- <strong>en</strong> vaataando<strong>en</strong>ing<strong>en</strong><strong>en</strong> diabetes. 35Biofilms <strong>en</strong> persist<strong>en</strong>te infectiesInitiatie <strong>en</strong> progressie van biofilmsE<strong>en</strong> biofilm is voor te stell<strong>en</strong> als e<strong>en</strong> dunne, aan hetoppervlak van organische of anorganische structur<strong>en</strong>gehechte slijmachtige laag waarin micro-organism<strong>en</strong>ingebed zijn in e<strong>en</strong> door h<strong>en</strong> zelf geproduceerde matrixvan extracellulaire polymeersubstanties (EPS) (figuur 3).<strong>Het</strong> bek<strong>en</strong>dste voorbeeld van e<strong>en</strong> biofilm is tandplaque,maar biofilms zijn ook betrokk<strong>en</strong> bij infectiegerelateerdeproblem<strong>en</strong> met hartklepp<strong>en</strong> <strong>en</strong> katheter- of prothesematerial<strong>en</strong>.Biofilms huisvest<strong>en</strong> niet e<strong>en</strong> <strong>en</strong>kele specifiekebacteriesoort, maar ze zijn polymicrobieel; in tandplaquezijn bijvoorbeeld meer dan 300 bacteriesoort<strong>en</strong> geïd<strong>en</strong>tificeerd.Door de vorming van e<strong>en</strong> biofilm ontstaat e<strong>en</strong> soortverdedigingsbolwerk teg<strong>en</strong> invloed<strong>en</strong> van buit<strong>en</strong>af, zoalsuv-straling, mechanische stress of trauma <strong>en</strong> dehydratie.Maar de ontwikkeling van biofilms impliceert ook dat deaanwezige microflora op deze wijze e<strong>en</strong> overlevingsmechanismecreëert <strong>en</strong> beschermd is teg<strong>en</strong> gastheerimmuniteitzoals fagocytose door granulocyt<strong>en</strong> <strong>en</strong> macrofag<strong>en</strong>.Biofilms zorg<strong>en</strong> er bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> voor dat micro-organism<strong>en</strong>resist<strong>en</strong>t zijn teg<strong>en</strong> antibiotica; ze blijk<strong>en</strong> ongevoelig tezijn voor het 100- tot 1000-voudige van de antibioticumconc<strong>en</strong>tratiedie vrij lev<strong>en</strong>de bacteriën remt. Dit verklaartwaarschijnlijk ook de discrepantie die kan optred<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong>in vitro-gevoeligheidsbepaling<strong>en</strong> <strong>en</strong> de in vivo-responsop antibiotische therapie. 36 Biofilmvorming gebeurt inverschill<strong>en</strong>de stapp<strong>en</strong>, te wet<strong>en</strong> hechting, celdeling, differ<strong>en</strong>tiatie<strong>en</strong> loslating. <strong>Het</strong> ontstaan van e<strong>en</strong> biofilm begintmet de hechting van <strong>en</strong>kele bacteriën aan e<strong>en</strong> meestalvochtig oppervlak. Hierbij ondergaan bacteriën velemetabole, f<strong>en</strong>otypische <strong>en</strong> fysiologische verandering<strong>en</strong>.Adhesie induceert <strong>en</strong> activeert de transcriptie van g<strong>en</strong><strong>en</strong>die de synthese van de kleverige extracellulaire polymeersubstantiein gang zet die uiteindelijk 85% van de biofilmFiguur 3. Stafylokokk<strong>en</strong> in e<strong>en</strong> biofilm.Elektron<strong>en</strong>microscopische opname van stafylokokk<strong>en</strong>, ingebedin <strong>en</strong> verbond<strong>en</strong> door e<strong>en</strong> plakkerige substantie.Bron: www.wet<strong>en</strong>schap24.nlNed Tijdschr Med Microbiol 2012;20:nr4175


vormt. Deze omgeving stelt andere micro-organism<strong>en</strong> instaat om zich in de biofilm te nestel<strong>en</strong>. Hierdoor ontstaate<strong>en</strong> g<strong>en</strong>etische <strong>en</strong> f<strong>en</strong>otypische diversiteit, die uiteindelijkleidt tot e<strong>en</strong> stabiele bacteriële habitat. In deze symbiotischeomgeving zijn bacteriën overig<strong>en</strong>s niet per sepathoge<strong>en</strong>, zij profiter<strong>en</strong> vooral van elkaars aanwezigheid. 37De verscheid<strong>en</strong>heid aan micro-omgeving<strong>en</strong> binn<strong>en</strong> debiofilm biedt niches voor micro-organism<strong>en</strong> <strong>en</strong> versterkthet vermog<strong>en</strong> om diverse invloed<strong>en</strong> zoals milieu, immuunsysteem<strong>en</strong> antimicrobiële middel<strong>en</strong> het hoofd te bied<strong>en</strong>.E<strong>en</strong> deel van de aanwezige bacteriën gaat over in e<strong>en</strong>biofilmf<strong>en</strong>otype, e<strong>en</strong> rustfase die door inbedding <strong>en</strong>lage metabole activiteit beschermd is teg<strong>en</strong> de effect<strong>en</strong>van macrofag<strong>en</strong> <strong>en</strong> neutrofiel<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> ander deel gaatwel in celdeling <strong>en</strong> -differ<strong>en</strong>tiatie <strong>en</strong> zo word<strong>en</strong> biofilmmicro kolonies <strong>en</strong> later macrokolonies gevormd, waardoorbacteriën actief of mechanisch van het biofilmoppervlakkunn<strong>en</strong> loskom<strong>en</strong>.Quorum s<strong>en</strong>singDe ontwikkeling van e<strong>en</strong> stabiele biofilm is niet geheelwillekeurig <strong>en</strong> wordt geleid door expressie van eiwitt<strong>en</strong>die process<strong>en</strong> als de citro<strong>en</strong>zuurcyclus, aminozuurmetabolisme<strong>en</strong> koolstofmetabolisme reguler<strong>en</strong>. De verschill<strong>en</strong>debacteriesoort<strong>en</strong> in de biofilm communicer<strong>en</strong> onderlingvia cel-celsignalering. Afscheiding van kleine diffundeerbaresignaalmolecul<strong>en</strong> kan word<strong>en</strong> gedetecteerd doornaburige microb<strong>en</strong> <strong>en</strong> dat leidt tot het aan- of uitzett<strong>en</strong>van de expressie van g<strong>en</strong><strong>en</strong> van omring<strong>en</strong>de cell<strong>en</strong>. Ditproces van onderlinge beïnvloeding wordt quorum s<strong>en</strong>singg<strong>en</strong>oemd. 38Chronische infecties als biofilmziekt<strong>en</strong>Van biofilms kan niet word<strong>en</strong> bewez<strong>en</strong> dat zij de oorzaakzijn van ziekte. E<strong>en</strong> van de postulat<strong>en</strong> van Koch isdat gastheerbesmetting met e<strong>en</strong> pathoge<strong>en</strong> moet leid<strong>en</strong>tot ziekte <strong>en</strong> dat hetzelfde pathoge<strong>en</strong> kan word<strong>en</strong>geïsoleerd uit alle geïnfecteerde person<strong>en</strong>. Bij chronischeinfecties lijkt deze stelregel niet van toepassing. Immers,belangrijke k<strong>en</strong>merk<strong>en</strong> van chronische infecties zijn juistdat micro-organism<strong>en</strong> lat<strong>en</strong>t of persist<strong>en</strong>t aanwezig zijn.<strong>Het</strong> f<strong>en</strong>ome<strong>en</strong> persist<strong>en</strong>te bacteriële infecties werpt e<strong>en</strong>aantal fundam<strong>en</strong>tele vrag<strong>en</strong> op: hoe metabool actief zijnbacteriën tijd<strong>en</strong>s e<strong>en</strong> persister<strong>en</strong>de infectie; del<strong>en</strong> zij nogof is er e<strong>en</strong> staat van rust? En hoe wet<strong>en</strong> deze bacteriën zolang het immuunsysteem te omzeil<strong>en</strong>? <strong>Het</strong> is mogelijk dater de novo synthese van eiwitt<strong>en</strong> is, maar ge<strong>en</strong> productieveinfectie. 39 Veruit de meerderheid van infecties word<strong>en</strong>veroorzaakt door vrij lev<strong>en</strong>de bacteriën. Er zijn aanwijzing<strong>en</strong>dat bacteriën in kweek maar weinig overe<strong>en</strong>komsthebb<strong>en</strong> met infectieuze biofilms. Wanneer bacteriënovergaan van e<strong>en</strong> vrije fase naar e<strong>en</strong> biofilm omgeving,treedt e<strong>en</strong> f<strong>en</strong>otypische transitie op <strong>en</strong> verandert deg<strong>en</strong>expressie van de bacteriën radicaal. De bacteriën gaanbescherm<strong>en</strong>de polymer<strong>en</strong> <strong>en</strong> feromon<strong>en</strong> (bv. quorumaftast<strong>en</strong>demolecul<strong>en</strong>) uitscheid<strong>en</strong>, waardoor cel-celsignaleringtuss<strong>en</strong> de soort<strong>en</strong> op gang komt <strong>en</strong> multi-speciesbiofilmsverander<strong>en</strong> in e<strong>en</strong> voor omgevingsfactor<strong>en</strong> nauwelijks t<strong>en</strong>em<strong>en</strong> vesting. Dit impliceert tev<strong>en</strong>s dat conv<strong>en</strong>tionelekweekmethod<strong>en</strong> niet effectief zijn om alle relevantebewoners in de flora van e<strong>en</strong> biofilm te id<strong>en</strong>tificer<strong>en</strong>,vooropgesteld dat ze al kweekbaar zijn. Er wordt veronderstelddat slechts 1% van de bacteriën in e<strong>en</strong> biofilm inkweek zou zijn te br<strong>en</strong>g<strong>en</strong>. Er wordt geschat dat meer dan65 tot 80% van besmettelijke ziekt<strong>en</strong> in de ontwikkeldewereld wordt veroorzaakt door biofilms. 36,40De vorming van biofilms vindt ook plaats rond implantat<strong>en</strong><strong>en</strong> andere medische hulpmiddel<strong>en</strong> zoals katheters,mechanische hartklepp<strong>en</strong> <strong>en</strong> gewrichtsprothes<strong>en</strong>. <strong>Het</strong>is zeld<strong>en</strong> mogelijk de infectie te bestrijd<strong>en</strong> zonder dezemiddel<strong>en</strong> te verwijder<strong>en</strong>. <strong>Het</strong> besef dat biofilms zo vaakbetrokk<strong>en</strong> zijn bij (chronische) ziekte leidt tot de conclusiedat we gevoeliger onderzoeksmethod<strong>en</strong> nodig hebb<strong>en</strong>.To<strong>en</strong>em<strong>en</strong>de k<strong>en</strong>nis van de compositie <strong>en</strong> functioner<strong>en</strong>van biofilms bij chronische infectieziekt<strong>en</strong> verschaftdaarom nieuwe inzicht<strong>en</strong> in detectie <strong>en</strong> behandelingsmogelijkhed<strong>en</strong>van chronische bacteriële biofilmziekte. Er zijnPCR’s, microarrays <strong>en</strong> sequ<strong>en</strong>tietechniek<strong>en</strong> ontwikkeldvoor de detectie <strong>en</strong> id<strong>en</strong>tificatie van de microflora inbiofilms. Met de huidige technische ontwikkeling<strong>en</strong>lijkt detectie van al dan niet pathog<strong>en</strong><strong>en</strong> <strong>en</strong> markers vanresist<strong>en</strong>tie e<strong>en</strong> veelbelov<strong>en</strong>de optie.Biofilms <strong>en</strong> diabetesChronische inflammatoire ziekt<strong>en</strong> veroorzaakt doorobesitas zijn wereldwijd e<strong>en</strong> van de snelst to<strong>en</strong>em<strong>en</strong>debedreiging<strong>en</strong> van de volksgezondheid. Bij aando<strong>en</strong>ing<strong>en</strong>zoals metabool syndroom, diabetes <strong>en</strong> atherosclerose,werkt vetweefsel als e<strong>en</strong> <strong>en</strong>docri<strong>en</strong> orgaan dat inflammatoiremediator<strong>en</strong> in omloop br<strong>en</strong>gt. Dit is waarschijnlijkde oorzaak dat infecties zijn geassocieerd met obesitas,metabool syndroom, diabetes <strong>en</strong> atherosclerose. 35,41Hoewel veel pathoge<strong>en</strong>-gastheerinteracties nog niet zijnopgehelderd, is de laatste dec<strong>en</strong>nia overtuig<strong>en</strong>d bewijs voore<strong>en</strong> infectiehypothese bij obesitasgeassocieerde ziekt<strong>en</strong>opgebouwd. Obesitas <strong>en</strong> daarmee sam<strong>en</strong>hang<strong>en</strong>de aando<strong>en</strong>ing<strong>en</strong>zoals diabetes word<strong>en</strong> nu dan ook beschouwdals chronische ontstekingsziekt<strong>en</strong>. 42 Ontsteking wordtvooral gek<strong>en</strong>merkt door productie van pro-inflammatoirecytokines, zoals IL-6 <strong>en</strong> TNF-a. Deze leid<strong>en</strong> onder meer totinsulineresist<strong>en</strong>tie, atherosclerose, vaatschade, <strong>en</strong>dotheeldisfunctie <strong>en</strong> perifeer vaatlijd<strong>en</strong>, wat weer bijdraagt aan deontwikkeling van DM 2 <strong>en</strong> atherosclerose. <strong>Het</strong> is klinischaangetoond dat infectieziekt<strong>en</strong> de glykemische controlebij patiënt<strong>en</strong> met diabetes verstor<strong>en</strong>. 43-45 Chronischeontsteking <strong>en</strong> metabole verstoring<strong>en</strong>, zoals bij diabet<strong>en</strong>,kunn<strong>en</strong> uiteindelijk ook bijdrag<strong>en</strong> aan verslechteringvan normale weefselfunctie, weefselnecrose <strong>en</strong> slechteNed Tijdschr Med Microbiol 2012;20:nr4176


wondg<strong>en</strong>ezing. Dit verschaft micro-organism<strong>en</strong> e<strong>en</strong> ported’ <strong>en</strong>tree, vergroot de kans op het persister<strong>en</strong> van (lokale)infecties <strong>en</strong> staat de ontwikkeling van biofilms toe.Obesitas <strong>en</strong> blootstelling aan infectieuze ag<strong>en</strong>tiabeïnvloed<strong>en</strong> elkaar wederzijds, overgewicht leidt tot ontsteking<strong>en</strong>,chronische ontsteking bevordert insulineresist<strong>en</strong>tie.46 Zo kunn<strong>en</strong> chronische ontsteking, inflammatie<strong>en</strong> persister<strong>en</strong>de pathologische process<strong>en</strong> (infectie) elkaarin stand houd<strong>en</strong>.E<strong>en</strong> andere hypothese is dat verandering<strong>en</strong> in omgevingscompon<strong>en</strong>t<strong>en</strong>,zoals afname van nuttige (ontstekingsremm<strong>en</strong>de)bacteriën, ons immuunsysteem beïnvloed<strong>en</strong> <strong>en</strong>dat deze microbiële verschuiving<strong>en</strong> leid<strong>en</strong> tot cellulairedisfuncties die op hun beurt weer (auto)immuniteitsziekt<strong>en</strong>zoals Crohn, multiple sclerose <strong>en</strong> diabetes totgevolg kunn<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong>. 47 Net als ons eig<strong>en</strong> microbioom ise<strong>en</strong> biofilm e<strong>en</strong> complexe leefgeme<strong>en</strong>schap van verschill<strong>en</strong>demicro-organism<strong>en</strong>. Hoe dit zich precies verhoudtmet ons immuunsysteem <strong>en</strong> welke bacteriën het immuunsysteemwet<strong>en</strong> te activer<strong>en</strong> of juist te omzeil<strong>en</strong> is nogonduidelijk. Fysiologisch zal er e<strong>en</strong> balans zijn tuss<strong>en</strong>ontstekingsremm<strong>en</strong>de <strong>en</strong> ontstekingsbevorder<strong>en</strong>deactiviteit<strong>en</strong>. Bij auto-immuunaando<strong>en</strong>ing<strong>en</strong>, waartoeook diabetes wordt gerek<strong>en</strong>d, kan de balans verstoordrak<strong>en</strong>. De relatie tuss<strong>en</strong> (poly)microbiële infecties <strong>en</strong>auto-immuunziekt<strong>en</strong> zou kunn<strong>en</strong> verklar<strong>en</strong> dat diabet<strong>en</strong>vanwege hun immuungecompromitteerd zijn, chronischeof persister<strong>en</strong>de infecties (zoals atherosclerose) hebb<strong>en</strong>.Bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> ontstaat bij iedere antibiotische behandelingselectiedruk; gevoelige bacteriën gaan dood, relatiefongevoelige bacteriën overlev<strong>en</strong>. Ook dit is e<strong>en</strong> typer<strong>en</strong>dproces bij biofilmvorming.Figuur 4. Resist<strong>en</strong>tie-ontwikkeling in e<strong>en</strong> polymicrobiëleomgeving. In e<strong>en</strong> chronische wondomgeving drag<strong>en</strong>neuropathie, ischemie <strong>en</strong> vooral de ontwikkeling van meercomplexe polymicrobiële populaties, zoals in biofilms,ess<strong>en</strong>tieel bij aan de to<strong>en</strong>ame van resist<strong>en</strong>tie. 60De biofilm als resist<strong>en</strong>tiefactorBiofilmgerelateerde ziekt<strong>en</strong> zijn meestal hardnekkigeinfecties die zich langzaam ontwikkel<strong>en</strong>. De bacteriënzijn beschermd teg<strong>en</strong> de activiteit van omgevingsfactor<strong>en</strong>zoals vrije radical<strong>en</strong> <strong>en</strong> zeer resist<strong>en</strong>t teg<strong>en</strong> antimicrobiëlemiddel<strong>en</strong>. 36 De biofilm beschermt de bacteriën fysiekteg<strong>en</strong> de bactericide werking van antibiotica waardoorze in staat zijn om extreem hoge doses antibiotica tetolerer<strong>en</strong> (figuur 4). 48 Omdat biofilms veelal polymicrobieelzijn sam<strong>en</strong>gesteld, verton<strong>en</strong> deze e<strong>en</strong> grote metaboleheterog<strong>en</strong>iteit. Resist<strong>en</strong>tie teg<strong>en</strong> antibiotica in de biofilmomgevingis echter e<strong>en</strong> complex van factor<strong>en</strong>. Tijd<strong>en</strong>s e<strong>en</strong>behandeling met antibiotica, kunn<strong>en</strong> metaboolactievebacteriën in de buit<strong>en</strong>ste lag<strong>en</strong> van de biofilm wel word<strong>en</strong>gedood, maar wanneer de behandeling wordt gestaakt kan debiofilm zich herstell<strong>en</strong> door uitgroei van persisters, die nietper se intrinsiek resist<strong>en</strong>t hoev<strong>en</strong> te zijn. Hoewel intrinsiekeresist<strong>en</strong>tie van bacteriën aan het probleem kan bijdrag<strong>en</strong>,zou m<strong>en</strong> ook de theorie kunn<strong>en</strong> opwerp<strong>en</strong> dat biofilms e<strong>en</strong>natuurlijke resist<strong>en</strong>tie teg<strong>en</strong> antibiotica bezitt<strong>en</strong>. Brooun etal. concludeerd<strong>en</strong> dat slechts e<strong>en</strong> fractie van de biofilmbacteriënverantwoordelijk is voor resist<strong>en</strong>tie omdat lage conc<strong>en</strong>tratiesvan antibiotica de meerderheid van bacteriën al welkond<strong>en</strong> dod<strong>en</strong>, maar hogere antibioticumconc<strong>en</strong>traties nietde gehele bacteriële populatie elimineerd<strong>en</strong>. 49Belangrijker is waarschijnlijk het feit dat de werkingsmechanism<strong>en</strong>van de meeste antibiotica zich richt<strong>en</strong> opcellulaire process<strong>en</strong> die actief zijn tijd<strong>en</strong>s de groei vanbacteriën <strong>en</strong> dus bij metaboolinactieve bacteriën nietwerkzaam zijn. Bacteriën word<strong>en</strong> in hun metabole rustfase(persist<strong>en</strong>tie) gedrev<strong>en</strong> als gevolg van signaalstoff<strong>en</strong> dieword<strong>en</strong> uitgescheid<strong>en</strong> in <strong>en</strong> door de biofilmpopulatie.Deze onderlinge celsignalering leidt dus tot persist<strong>en</strong>tie<strong>en</strong> resist<strong>en</strong>tie als gevolg van het stopzett<strong>en</strong> van actievecellulaire process<strong>en</strong>. Sam<strong>en</strong>gevat is resist<strong>en</strong>tie in biofilmse<strong>en</strong> combinatie van fysieke omgeving, bacteriepopulatie <strong>en</strong>f<strong>en</strong>otypische variatie.Biofilms <strong>en</strong> antibiotische behandelingDe diversiteit bij polymicrobiële infecties speelte<strong>en</strong> promin<strong>en</strong>te rol bij chronische infecties zoals dediabetische voet. 37 Behandeling van in aanleg mildeinfecties met antibiotica is doorgaans afdo<strong>en</strong>de. Bij stak<strong>en</strong>van de behandeling kunn<strong>en</strong> infecties zich uitbreid<strong>en</strong>. Debehandeling moet word<strong>en</strong> aangepast wanneer de infectiezich dreigt uit te breid<strong>en</strong>. Antibiotische therapie op basisvan conv<strong>en</strong>tionele kweekmethod<strong>en</strong> is niet altijd toereik<strong>en</strong>domdat waarschijnlijk slechts <strong>en</strong>kele <strong>en</strong> waarschijnlijk nietde juiste van de species in biofilms bestred<strong>en</strong> word<strong>en</strong>. 50In de klinische praktijk wordt adequate behandelingvan infecties steeds gecompliceerder door to<strong>en</strong>em<strong>en</strong>deresist<strong>en</strong>tie teg<strong>en</strong> antibiotica. De mechanism<strong>en</strong> vanresist<strong>en</strong>tie teg<strong>en</strong> antibiotica van biofilms di<strong>en</strong>t daarommede in og<strong>en</strong>schouw te word<strong>en</strong> g<strong>en</strong>om<strong>en</strong>. <strong>Het</strong> lijktNed Tijdschr Med Microbiol 2012;20:nr4177


paradoxaal dat het met antibiotica niet mogelijk is ominfecties afdo<strong>en</strong>de te behandel<strong>en</strong>. De wet<strong>en</strong>schap dat e<strong>en</strong>groot deel van de bacteriën in biofilms metabool inactiefis <strong>en</strong> daardoor persisteert, leidt ook tot e<strong>en</strong> dilemma. Omgevoelige bacteriën in de biofilm te remm<strong>en</strong> zou haastgroeistimulering nodig zijn; e<strong>en</strong> interessante gedachte,maar uiteraard e<strong>en</strong> ongew<strong>en</strong>ste strategie. <strong>Het</strong> ligt voorde hand om langer te behandel<strong>en</strong> dan wel adjuvantetherapieën toe te pass<strong>en</strong>. Wanneer infecties na antibiotischetherapie progressief zijn, di<strong>en</strong>t overwog<strong>en</strong> te word<strong>en</strong>om geïnfecteerd weefsel chirurgisch te verwijder<strong>en</strong>.Frequ<strong>en</strong>te debridem<strong>en</strong>t van diabetische voetwond<strong>en</strong> is demeest succesrijke behandeloptie, zeker met de gedachte datwondzorg gebaseerd op fysieke verwijdering van biofilmsess<strong>en</strong>tieel zal bijdrag<strong>en</strong> aan effectieve wondg<strong>en</strong>ezing. 51Andere behandeling<strong>en</strong> voor infecties bij e<strong>en</strong> diabetischevoet zijn de toepassing van wondsluiting onder vacuüm,hyperbare zuurstof <strong>en</strong> granulocyt koloniestimuler<strong>en</strong>defactor (G-CSF). 52-54Naast antiseptische omstandighed<strong>en</strong> zoud<strong>en</strong> doorlokale toepassing van antibiotica, zoals in geïnfecteerdegewrichtsprothes<strong>en</strong>, veel hogere antibioticaconc<strong>en</strong>tratiesop de plaats van infectie kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong> bereikt dan bijsystemische behandeling. 55De meerwaarde van deze opties voor effectievebehandeling biofilmgerelateerde infecties is discutabel.Veelbelov<strong>en</strong>der voor het eliminer<strong>en</strong> van deze hardnekkigeinfecties zijn nieuwe strategieën die specifiek op structuur<strong>en</strong> functie van biofilms aangrijp<strong>en</strong>. Te d<strong>en</strong>k<strong>en</strong> valt aanverhinder<strong>en</strong> van de bacteriële hechting, door implantatiematerial<strong>en</strong>te kiez<strong>en</strong> die biofilmvorming voorkom<strong>en</strong>. 56Ook kan de matrix van extracellulaire polymeersubstantiesword<strong>en</strong> vernietigd. Dit is onderzocht door het toepass<strong>en</strong>van ultrasone trilling bij behandeling van chronischewond<strong>en</strong> waardoor de quorum s<strong>en</strong>sing wordt verstoord. 57E<strong>en</strong> derde aanpak is het blokker<strong>en</strong> van de cel-celsignalering.Lu et al. ontwierp<strong>en</strong> bacteriofag<strong>en</strong> die slijmoploss<strong>en</strong>de<strong>en</strong>zym<strong>en</strong> afscheid<strong>en</strong>, die de matrix infiltrer<strong>en</strong> <strong>en</strong>deze inclusief aanwezige bacteriën vernietig<strong>en</strong>. 58 Boleset al. construeerd<strong>en</strong> synthetische signaaleiwitt<strong>en</strong>, die zijtoevoegd<strong>en</strong> aan stabiele biofilms. Dit leidde tot het uite<strong>en</strong>vall<strong>en</strong>van de matrix. Bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> blek<strong>en</strong> de vrijgekom<strong>en</strong>bacteriën veel gevoeliger voor antibiotica. 59BeschouwingPatiënt<strong>en</strong> met DM hebb<strong>en</strong> e<strong>en</strong> verhoogde kans op hetontwikkel<strong>en</strong> van ernstige infecties. Bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> zijninfecties in aanwezigheid van DM vaak complex. Naarmatehet aantal patiënt<strong>en</strong> met diabetes verder stijgt, zal ookhet aantal diabetische complicaties, zoals voetulcera,to<strong>en</strong>em<strong>en</strong>. Behandeling die inflammatie of immuunresponsonderdrukk<strong>en</strong> zijn slechts palliatief, dus inadequaat<strong>en</strong> zoud<strong>en</strong> zelfs kunn<strong>en</strong> bijdrag<strong>en</strong> aan persist<strong>en</strong>tie vaninfecties.We beginn<strong>en</strong> langzaam aan meer te begrijp<strong>en</strong> welkebacteriële <strong>en</strong> gastheerfactor<strong>en</strong> betrokk<strong>en</strong> zijn bij degastheer-pathoge<strong>en</strong>interactie tijd<strong>en</strong>s persister<strong>en</strong>deinfecties.Biofilms spel<strong>en</strong> e<strong>en</strong> rol in de resist<strong>en</strong>tie van slechtg<strong>en</strong>ez<strong>en</strong>de chronische wond<strong>en</strong>. Kwek<strong>en</strong> uit oppervlakkigewond<strong>en</strong> blijk<strong>en</strong> de ziekteverwekkers die verantwoordelijkzijn voor diepere infecties niet goed te detecter<strong>en</strong>.Hiervoor zijn monsters van diep weefsel of ulcus nodig, nazorgvuldig debridem<strong>en</strong>t van necrotisch weefsel tot op hetgezonde, bloed<strong>en</strong>de weefsel <strong>en</strong> biofilmmateriaal.Erk<strong>en</strong>ning van de sleutelrol van biofilms <strong>en</strong> onderzoeknaar de bijbehor<strong>en</strong>de wondmicrobiologie verschaff<strong>en</strong>wellicht nieuwe inzicht<strong>en</strong> in de pathog<strong>en</strong>ese <strong>en</strong> slechteg<strong>en</strong>ezing van wond<strong>en</strong> bij diabet<strong>en</strong>. <strong>Het</strong> doorgrond<strong>en</strong> vanbiofilmprocess<strong>en</strong>, zoals bacteriële celadhesie, celsignalering<strong>en</strong> quorum s<strong>en</strong>sing stelt ons mogelijk in staat omde juiste ziekteverwekkers te detecter<strong>en</strong> <strong>en</strong> te anticiper<strong>en</strong>op de implicaties van biofilmgerelateerde infecties.Wet<strong>en</strong>schappelijk onderzoek naar de vorming van biofilms<strong>en</strong> mogelijkhed<strong>en</strong> om medicam<strong>en</strong>teus het verstor<strong>en</strong> van debiofilm te bewerkstellig<strong>en</strong>, leid<strong>en</strong> er hopelijk toe dat in detoekomst aan biofilmgerelateerde ziekt<strong>en</strong> effectief kunn<strong>en</strong>word<strong>en</strong> behandeld.DankwoordGraag wil ik Rob Diepersloot <strong>en</strong> Jan Kaan, arts<strong>en</strong>-microbioloogvan het Diakoness<strong>en</strong>huis bedank<strong>en</strong> voor hunexpertise <strong>en</strong> professionele adviez<strong>en</strong> bij het schrijv<strong>en</strong> van ditmanuscript. Dr. J.J. M<strong>en</strong>des dank ik voor de toestemmingom de afbeelding<strong>en</strong> (figur<strong>en</strong> 2 <strong>en</strong> 4) uit zijn rec<strong>en</strong>tepublicatie 60 te mog<strong>en</strong> gebruik<strong>en</strong>.Refer<strong>en</strong>ties1. Durand M, Joseph M, Baker AN. Infections of the upper respiratory tract.In: Fauci AS, Braunwald E, Isselbacher KJ, eds. Harrison’s Principles ofInternal Medicine. 14th ed. New York: McGraw Hill; 1998:179-180.2. Earhart KC, Baugh WP. Rhinocerebral mucormycosis. eMedicine journal.Last Updated: December 8, 2011. Available at: www.emedicine.com/med/topic2026.htm. Date accessed: March 15,2012.3. Muller LM, Gorter KJ, Hak E et al. Increased risk of common infectionsin pati<strong>en</strong>ts with type 1 and type 2 diabetes <strong>mellitus</strong>. Clin Infect Dis. 2005Aug 1;41(3):281-8.4. Tan JS. Infectious complications in pati<strong>en</strong>ts with diabetes <strong>mellitus</strong>. Int<strong>Diabetes</strong> Monitor. 2000;12:1-7.5. Diacovich L, Gorvel JP. Bacterial manipulation of innate immunity topromote infection. Nat Rev Microbiol. 2010;8(2):117-28.6. Young D, Hussell T, Dougan G. Chronic bacterial infections: living withunwanted guests. Nat Immunol. 2002;3(11):1026-32.7. Blaser MJ, Kirschner D. The equilibria that allow bacterial persist<strong>en</strong>ce inhuman hosts. Nature. 2007;449(7164):843-9.8. Eswarappa SM. Location of pathog<strong>en</strong>ic bacteria during persist<strong>en</strong>tinfections: insights from an analysis using game theory. PLoS One.2009;4(4):e5383.9. Monack DM, Mueller A, Falkow S. Persist<strong>en</strong>t bacterial infections:the interface of the pathog<strong>en</strong> and the host immune system. Nat RevMicrobiol. 2004;2(9):747-65.Ned Tijdschr Med Microbiol 2012;20:nr4178


10. Jun HS, Yoon JW. Role of Viruses in the Pathog<strong>en</strong>esis of Type 1 <strong>Diabetes</strong>Mellitus. Diabetologia 2001;44(3):271-85.11. Jun HS, Yoon JW. A new look at viruses in type 1 diabetes. <strong>Diabetes</strong> MetabRes Rev. 2003;19(1):8-31.12. M<strong>en</strong>ser MA, Forrest JM, Bransby RD. Rubella infection and diabetes<strong>mellitus</strong>. Lancet. 1978;1:211.13. Akerblom HK, et al. Environm<strong>en</strong>tal factors in the etiology of type 1diabetes. AJMG. 2002;115:18-29.14. Hober D, Sauter P. Pathog<strong>en</strong>esis of type 1 diabetes <strong>mellitus</strong>: interplaybetwe<strong>en</strong> <strong>en</strong>terovirus and host. Nat Rev Endocrinol. 2010 May;6(5):279-8915. Marchant MH Jr, Vi<strong>en</strong>s NA, Cook C, et al. The impact of glycemic controland diabetes <strong>mellitus</strong> on perioperative outcomes after total joint arthroplasty.J Bone Joint Surg Am. 2009; 91:162116. Bartelink ML, Hoek L, Freriks JP, Rutt<strong>en</strong> GE. Infections in pati<strong>en</strong>ts withtype 2 diabetes in g<strong>en</strong>eral practice. <strong>Diabetes</strong> Res Clin Pract. 1998;40(1):15.17. Joshi N, Caputo GM, Weitekamp MR, Karchmer AW. Infections in pati<strong>en</strong>tswith diabetes <strong>mellitus</strong>. N Engl J Med. 1999;341(25):1906-12.18. Jeffcoate WJ, Harding KG. Diabetic foot ulcers. Lancet. 2003;361:1545.19. Dinh MT, Abad CL, Safdar N. Diagnostic accuracy of the physicalexamination and imaging tests for osteomyelitis underlying diabetic footulcers: meta-analysis. Clin Infect Dis. 2008;47:519.20. CBO-Richtlijn diabetische voet 2006.21. Ljubic S, Balachandran A, PavliÃ?-R<strong>en</strong>ar I. Pulmonary infections indiabetes <strong>mellitus</strong>. Diabetologia Croatica. 2005;4:115-24.22. Valdez R, Narayan KM, Geiss LS, Engelgau MM. Impact of diabetes<strong>mellitus</strong> on mortality associated with pneumonia and influ<strong>en</strong>zaamong non-Hispanic black and white US adults. Am J Public Health.1999;89:1715-21.23. Geerlings SE, Stolk RP, Camps MJ et al. Asymptomatic bacteriuria maybe considered a complication in wom<strong>en</strong> with diabetes. <strong>Diabetes</strong> Care.2000;23:744-9.24. Bertoni AG, Saydah S, Brancati FL. <strong>Diabetes</strong> and the risk of infectionrelatedmortality in the United States. <strong>Diabetes</strong> Care. 2001;24:1044-9.25. Paoletti R, Gotto AM, Jr, Hajjar DP. Inflammation in atherosclerosis andimplications for therapy.Circulation. 2004;109(23):III20 -6.26. Ross R. Atherosclerosis-an inflammatory disease. N Engl J Med.1999;340(2):115-26.27. Young, D, T. Hussell, and G. Dougan.. Chronic bacterial infections: livingwith unwanted guests. Nature Immunol. 2002;3:1026-32.28. Lindsay RS, Howard BV. Cardiovascular risk associated with the metabolicsyndrome. Curr Diab Rep. 2004;4(1):63-8.133.29. Koh KK, Han SH, Quon MJ. Inflammatory markers and the metabolicsyndrome: insights from therapeutic interv<strong>en</strong>tions. J Am Coll Cardiol.2005;46(11):1978-85.30. Duncan BB, Schmidt MI, Pankow JS et al. Low-grade systemic inflammationand the developm<strong>en</strong>t of type 2 diabetes: the atherosclerosis riskin communities study. <strong>Diabetes</strong>. 2003;52(7):1799-805.31. Festa A, D’Agostino R, Jr, Tracy RP, Haffner SM. Elevated levels ofacute-phase proteins and plasminog<strong>en</strong> activator inhibitor-1 predict thedevelopm<strong>en</strong>t of type 2 diabetes: the insulin resistance atherosclerosisstudy. <strong>Diabetes</strong> 2002;51(4):1131-7.32. Van Gaal LF, Mert<strong>en</strong>s IL, De Block CE. Mechanisms linking obesity withcardiovascular disease. Nature 2006;444(7121):875-80.33. Desruisseaux MS, Trujillo ME, Trujillo ME, Tanowitz HB, SchererPE. Adipocyte, adipose tissue, and infectious disease. Infect Immun2007;75(3):1066-78.34. Dhurandhar NV. Infectobesity: obesity of infectious origin. J Nutr.2001;131(10):2794-7.35. Bouwman JJ. Thesis: Intracellular infections in the pathog<strong>en</strong>esis ofvascular diseases; in vitro studies. June 2009. ISBN 978-90-393-50447.36. Stewart PS, Costerton JW. Antibiotic resistance of bacteria in biofilms.Lancet 2001; 58:135-8.37. Dowd SE, Wolcott RD, Sun Y, McKeehan T, Smith E, et al. (2008)Polymicrobial Nature of Chronic Diabetic Foot Ulcer Biofilm InfectionsDetermined Using Bacterial Tag Encoded FLX Amplicon Pyrosequ<strong>en</strong>cing(bTEFAP). PLoS ONE 3(10): e3326.38. Zijnge V, Abbas F, Deg<strong>en</strong>er JE. [Str<strong>en</strong>gth in numbers: illness-causingbiofilms]. Ned Tijdschr Tandheelkd. 2008 Jan;115(1):5-12.39. Ruby T, Monack DM. At home with hostility: How do pathog<strong>en</strong>ic bacteriaevade mammalian immune surveillance to establish persist<strong>en</strong>t infection?F1000 Biol Rep. 2011;14:3:1.40. Randall D. Wolcott RD, Ehrlich GD. Biofilms and Chronic Infections.JAMA. 2008;299(22):2682-4.41. Ch<strong>en</strong>g-Min Wang, Kalt<strong>en</strong>boeck B. Exacerbation of chronic inflammatorydiseases by infectious ag<strong>en</strong>ts: Fact or Fiction ? World J <strong>Diabetes</strong>.2010;1(2):27-35.42. Galinier A, Carriere A, Fernandez Y, et al. Adipose tissue proadipog<strong>en</strong>icredox changes in obesity. J Biol Chem. 2006;281:12682-7.43. Mealey BL, Rose LF. <strong>Diabetes</strong> <strong>mellitus</strong> and inflammatory periodontaldiseases. Comp<strong>en</strong>d Contin Educ D<strong>en</strong>t. 2008;29:402-8.44. Begue RE, Mirza A, Compton T, Gomez R, Vargas A. Helicobacter pyloriinfection and insulin requirem<strong>en</strong>t among childr<strong>en</strong> with type 1 diabetes<strong>mellitus</strong>. Pediatrics. 1999;103:e8345. Taylor GW, Burt BA, Becker MP et al. Severe periodontitis and risk forpoor glycemic control in pati<strong>en</strong>ts with non-insulin-dep<strong>en</strong>d<strong>en</strong>t diabetes<strong>mellitus</strong>. J Periodontol. 1996;67:1085-93.46. Hotamisligil G.S. Nature 2006;444:860-7.47. Chow J, Lee SM, Sh<strong>en</strong> Y, Khosravi A, Mazmanian SK. Host-bacterialsymbiosis in health and disease. Adv Immunol. 2010;107:243-74.48. Davis, S. C, Ricotti, C, Cazzaniga, A. et al. Microscopic and physiologicevid<strong>en</strong>ce for biofilm-associated wound colonization in vivo. Wound Repairand Reg<strong>en</strong>eration2008;16:23-9.49. Brooun A, Liu S, Lewis K. A Dose-Response Study of Antibiotic Resistancein Pseudomonas aeruginosa Biofilms. Antimicrob Ag<strong>en</strong>ts Chemother.2000; 44(3): 640-6.50. Høiby N, Ciofu O, Johans<strong>en</strong> HK et al. The clinical impact of bacterialbiofilms. Int J Oral Sci. 2011;3(2):55-65.51. Davis SC, Martinez L, Kirsner R. The diabetic foot: the importance ofbiofilms and wound bed preparation. Curr Diab Rep. 2006;6(6):439-45.52. Blume PA, Walters J, Payne W, Ayala J, Lantis J. Comparison ofnegative pressure wound therapy using vacuum-assisted closure withadvanced moist wound therapy in the treatm<strong>en</strong>t of diabetic foot ulcers:a multic<strong>en</strong>ter randomized controlled trial. <strong>Diabetes</strong> Care. 2008;31(4):631.53. Cruciani M, Lipsky BA, M<strong>en</strong>goli C, de Lalla F. Are granulocyte colonystimulatingfactors b<strong>en</strong>eficial in treating diabetic foot infections?:A meta-analysis. <strong>Diabetes</strong> Care. 2005;28(2):454.54. Gough A, Clapperton M, Rolando N, Foster AV, Philpott-Howard J,Edmonds ME. Randomised placebo-controlled trial of granulocyte-colonystimulating factor in diabetic foot infection. Lancet. 1997;350(9081):855.55. Wal<strong>en</strong>kamp GH. G<strong>en</strong>tamicin PMMA beads and other local antibioticcarriers in two-stage revision of total knee infection: a review.J Chemother. 2001 Nov;13 Spec No 1(1):66-72.56. Lichter JA, Thompson MT, Delgadillo M, Nishikawa T, Rubner MF, VanVliet KJ. Substrata mechanical stiffness can regulate adhesion of viablebacteria. Biomacromolecules. 2008;9(6):1571-8.57. Ensing GT, Neut D, van Horn JR et al. The combination of ultrasoundwith antibiotics released from bone cem<strong>en</strong>t decreases the viability ofplanktonic and biofilm bacteria:an in vitro study with clinical strains.J Antimicrob Chemother 2006; 58: 1287-90.58. Lu TK, Collins JJ. Dispersing biofilms with <strong>en</strong>gineered <strong>en</strong>zymatic bacteriophage.Proc Natl Acad Sci USA. 2007;104(27):11197-202.59. Boles BR, Horswill AR. Agr-mediated dispersal of Staphylococcus aureusbiofilms. PLoS Pathog. 2008;4(4):e1000052.60. M<strong>en</strong>des JJ, Neves J. Diabetic Foot Infections: Curr<strong>en</strong>t Diagnosis andTreatm<strong>en</strong>t. J. Diab.Foot Compl. 2012;4(2):26-45.Ned Tijdschr Med Microbiol 2012;20:nr4179


CBGFarmacovigilantie wetgeving <strong>en</strong>anti-infectieuze middel<strong>en</strong>L. Gross-Martirosyan, C. Geluk, S. Straus, B. VoordouwIn e<strong>en</strong> tijd waarin 5% van alle ziek<strong>en</strong>huisopnames zijn toete schrijv<strong>en</strong> aan bijwerking<strong>en</strong> van g<strong>en</strong>eesmiddel<strong>en</strong>, staatveiligheid van g<strong>en</strong>eesmiddel<strong>en</strong> bov<strong>en</strong>aan de ag<strong>en</strong>da voorEuropese wet- <strong>en</strong> regelgeving. Als e<strong>en</strong> direct gevolg hiervanis in juli 2012 binn<strong>en</strong> de Europese Unie (EU) 1 de nieuwefarmacovigilantiewetgeving van kracht geword<strong>en</strong>. Dezeheeft tot doel de patiëntveiligheid te bevorder<strong>en</strong> door meerproactieve detectie, beoordeling <strong>en</strong> prev<strong>en</strong>tie van bijwerking<strong>en</strong>gerelateerd aan het gebruik van g<strong>en</strong>eesmiddel<strong>en</strong>.Dit is de grootste verandering in de wet- <strong>en</strong> regelgevingvoor g<strong>en</strong>eesmiddel<strong>en</strong> voor humaan gebruik in de EU sindslange tijd. Om toe te zi<strong>en</strong> op de veiligheid van g<strong>en</strong>eesmiddel<strong>en</strong>in de EU is de Pharmacovigilance Risk Assessm<strong>en</strong>tCommittee (PRAC) gevormd. Deze bestaat uit afgevaardigd<strong>en</strong>van elke EU-lidstaat, patiënt<strong>en</strong> <strong>en</strong> verteg<strong>en</strong>woordigersuit de gezondheidszorg.Verbeterde melding <strong>en</strong> detectieEén van de belangrijkste middel<strong>en</strong> om toezicht te houd<strong>en</strong>op de veiligheid van g<strong>en</strong>eesmiddel<strong>en</strong> is het verzamel<strong>en</strong><strong>en</strong> analyser<strong>en</strong> van gemelde bijwerking<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> belangrijkeverandering onder de nieuwe wetgeving is de wettelijkeverplichting voor actieve detectie van nieuwe bijwerking<strong>en</strong>door de nationale registratieautoriteit<strong>en</strong> zoalshet CBG. Dit houdt in dat elke vier wek<strong>en</strong> de gemeldebijwerking<strong>en</strong> word<strong>en</strong> geanalyseerd <strong>en</strong> er wordt bekek<strong>en</strong> ofmaatregel<strong>en</strong> nodig zijn. <strong>Het</strong> CBG is verantwoordelijk voorhet beoordel<strong>en</strong> van bijwerking<strong>en</strong> van 52 werkzame stoff<strong>en</strong>,waaronder bijvoorbeeld foscarnet, ganciclovir <strong>en</strong> valganciclovir.De bijwerking<strong>en</strong> word<strong>en</strong> gemeld bij e<strong>en</strong> Europesedatabase (de zogehet<strong>en</strong> EudraVigilance database) 2 . Doorverruiming van de definitie van bijwerking<strong>en</strong> wordt bij debeoordeling ook gekek<strong>en</strong> naar gebrek aan werkzaamheid<strong>en</strong> ook naar gebruik buit<strong>en</strong> de geregistreerde indicaties.Dergelijke proactieve monitoring kan daarmee niet alle<strong>en</strong>bijdrag<strong>en</strong> aan de id<strong>en</strong>tificatie van klinische bijwerking<strong>en</strong>,maar ook aan verbeterde detectie van veiligheidsproblem<strong>en</strong>voor de volksgezondheid.Daarnaast kan in het geval van anti-infectiemiddel<strong>en</strong>aan firma’s word<strong>en</strong> gevraagd om toezicht te houd<strong>en</strong>op resist<strong>en</strong>tie-ontwikkeling voor hun product alsonderdeel van e<strong>en</strong> Risk Managem<strong>en</strong>t Plan (RMP). Voorantibiotica houdt dergelijke proactieve monitoring e<strong>en</strong>extra mogelijkheid in voor detectie van resist<strong>en</strong>tie, naastde reeds bestaande surveillance van gevoeligheid vanmicro-organism<strong>en</strong>. Tijdige herk<strong>en</strong>ning van <strong>en</strong> inzichtin resist<strong>en</strong>tie-ontwikkeling, zoals bijvoorbeeld de sterketo<strong>en</strong>ame van Escherichia coli-resist<strong>en</strong>tie in Europa <strong>en</strong>de MRSA-problematiek, is belangrijk omdat dit consequ<strong>en</strong>tiesheeft voor de toepasbaarheid van antibiotica inde diverse indicaties. Dit zou voor antibiotica die tot nu toegevoelig werd<strong>en</strong> geacht voor E.coli kunn<strong>en</strong> leid<strong>en</strong> tot e<strong>en</strong>veranderd inzicht in hun werkzaamheid <strong>en</strong> bruikbaarheidbij de behandeling van bijvoorbeeld urineweginfecties<strong>en</strong> daarmee tot verandering<strong>en</strong> in de productinformatie.Daarnaast kan het systeem van farmacovigilantiemogelijk bijdrag<strong>en</strong> aan meer inzicht in het gebruik vanmiddel<strong>en</strong> in nog niet geregistreerde indicaties, bijvoorbeeldveroorzaakt door zeldzame verwekkers (zoals het gebruikvan anti mycotica voor exotische schimmels), die niet directin klinische studies kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong> onderzocht. Door hetgebruik van anti-infectiemiddel<strong>en</strong> in zeldzaam of minderfrequ<strong>en</strong>t voorkom<strong>en</strong>de ziekteverwekkers goed te docum<strong>en</strong>ter<strong>en</strong><strong>en</strong> te meld<strong>en</strong> kan m<strong>en</strong> als behandelaar bijdrag<strong>en</strong> aande evid<strong>en</strong>ce-based farmacotherapie.In Nederland word<strong>en</strong> alle bijwerking<strong>en</strong> door het Larebverzameld. Om bij te drag<strong>en</strong> aan de herk<strong>en</strong>ning vannieuwe veiligheidsproblem<strong>en</strong> wordt alle gezondheidszorgmedewerkers <strong>en</strong> patiënt<strong>en</strong> sterk aangerad<strong>en</strong> om allebijwerking<strong>en</strong> bij het Lareb te meld<strong>en</strong>. 3Refer<strong>en</strong>ties1. European Commission. The EU pharmacovigilance system (last accessedon 16 October 2012).2. European Medicines Ag<strong>en</strong>cy. EudraVigilance Human (last accessed on16 October 2012).3. Nederlands Bijwerking<strong>en</strong> C<strong>en</strong>trum. Online meldformulier.L. Gross-Martirosyan, C. Geluk, S. Straus, CBGCorrespond<strong>en</strong>tieadres: B. Voordouw, klinisch s<strong>en</strong>ior speerpuntbeoordelaaranti-infectiva, farmacotherapeutische groepIV, CBG, AIOS Medische microbiologie LUMC, e-mailadres:ac.voordouw@cbg-meb.nl.Ned Tijdschr Med Microbiol 2012;20:nr4180


VERENIGINGSNIEUWSAbstracts Najaarsvergadering <strong>NVMM</strong> / VIZ 2012A pati<strong>en</strong>t with falciparum malaria locally acquired inthe south of FranceJ.E. Ar<strong>en</strong>ds 1 <strong>en</strong> J.J. Oosterheert 11 Afdeling Interne G<strong>en</strong>eeskunde <strong>en</strong> Infectieziekt<strong>en</strong>, UniversitairMedisch C<strong>en</strong>trum Utrecht (UMCU), UtrechtMalaria caused by Plasmodium falciparum is not <strong>en</strong>demicin Europe and reported cases are almost exclusively fromimported disease from travellers to <strong>en</strong>demic areas. Here,we describe one pati<strong>en</strong>t who had not be<strong>en</strong> in malariaepidemic areas for years, but acquired falciparum malarialocally in the south of France. A 34-year old womanoriginating from Sierra Leone was rec<strong>en</strong>tly se<strong>en</strong> at theout pati<strong>en</strong>ts departm<strong>en</strong>t complaining of periodic spikingfever lasting pain in her abdom<strong>en</strong> and arthralgia for 2weeks. Her last visit to a malaria-<strong>en</strong>demic country (SierraLeone) was in 2003. Before pres<strong>en</strong>tation she stayed inFrance (Bourgogne area) with her family in an appartm<strong>en</strong>t.Several people rec<strong>en</strong>tly returning from Africa to theapartm<strong>en</strong>t block, came down with malaria. On physicalexamination, small wounds of insect bites were se<strong>en</strong>around the ankles. In her blood results the most strikingwas the anemia with a haemoglobin of 7.1 mmol/L, athrombocytop<strong>en</strong>ia of 80x10E9/L and a leucocytop<strong>en</strong>ia of3.7x10E9/L with a normal differ<strong>en</strong>tiation. Further investigationwith microscopy of a thick smear and malariaantig<strong>en</strong> test (Binax Now) were positive for Plasmodiumfalciparum with a parasitaemia of 0.18%. She was startedon a 3-day course of Malarone (atovaquon/proguanil) 4times daily and returned home. She fully recovered and atfollow-up visits in the out pati<strong>en</strong>ts departm<strong>en</strong>t no malariaparasites were se<strong>en</strong> on thick smear. Vectors for plasmodiumfalciparum are observed throughout Europe. Together withmore immigration, local transmission of malaria couldbecome a problem in Europe in the future.Abiotrophia-gerelateerde <strong>en</strong>docarditis imiteertpolymyalgia rheumaticaN. Hilt 1 , M. Janss<strong>en</strong> 2 , C.M.A. Swanink 11 Medisch Microbiologisch <strong>en</strong> Immunologisch LaboratoriumZiek<strong>en</strong>huis Rijnstate Velp,2 Afdeling Reumatologie Ziek<strong>en</strong>huis Rijnstate VelpE<strong>en</strong> 94-jarige man werd verwez<strong>en</strong> weg<strong>en</strong>s e<strong>en</strong> therapieresist<strong>en</strong>tepolymyalgia rheumatica (PMR). Ondanksmaand<strong>en</strong>lange behandeling met glucocorticoïd<strong>en</strong> bleefpatiënt klacht<strong>en</strong> houd<strong>en</strong> van extreme vermoeidheid,spierpijn <strong>en</strong> subfebriele temperatuur. Poliklinischwerd<strong>en</strong> bloedkwek<strong>en</strong> afg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>, waaruit na drie dag<strong>en</strong>gram positieve kokk<strong>en</strong> werd<strong>en</strong> geïsoleerd. Met behulp vande Maldi-tof (Bruker Daltonik GmbH) kond<strong>en</strong> de kokk<strong>en</strong>word<strong>en</strong> geïd<strong>en</strong>tificeerd als Abiotrophia defectiva. Dit werdlater bevestigd met 16S rDNA partiële sequ<strong>en</strong>tieanalyse.Transoesofageale echocardiografie liet vegetaties zi<strong>en</strong>op de aorta- <strong>en</strong> mitralisklep met mitralisklepperforatie.Behandeling werd gestart met p<strong>en</strong>icilline 12 miljo<strong>en</strong> EHintrav<strong>en</strong>eus per dag in combinatie met g<strong>en</strong>tamicine 3mg/kg/dag. De spierpijn<strong>en</strong> nam<strong>en</strong> tijd<strong>en</strong>s behandelingduidelijk af. Uiteindelijke overleed de patiënt aan degevolg<strong>en</strong> van hartfal<strong>en</strong>. Subacute bacteriële <strong>en</strong>docarditiskan zich pres<strong>en</strong>ter<strong>en</strong> met klacht<strong>en</strong> zoals spierpijn,subfebriele temperatuur <strong>en</strong> e<strong>en</strong> hoge bezinking, die sterkdo<strong>en</strong> d<strong>en</strong>k<strong>en</strong> aan PMR. De differ<strong>en</strong>tiaaldiagnose van PMRomvat ondermeer <strong>en</strong>docarditis; vooral bij e<strong>en</strong> subfebrieletemperatuur in combinatie met e<strong>en</strong> cardiale souffle ofe<strong>en</strong> onvoldo<strong>en</strong>de respons op glucocorticoïd<strong>en</strong> di<strong>en</strong>t e<strong>en</strong><strong>en</strong>docarditis te word<strong>en</strong> uitgeslot<strong>en</strong>.Micro-organism<strong>en</strong> in het Amsterdamse oppervlaktewater<strong>en</strong> de relatie met verwekkers van pneumonieënna near-drowning in AmsterdamM. Hoogewerf, Y.J. Debets-Oss<strong>en</strong>koppMedische Microbiologie <strong>en</strong> Infectieprev<strong>en</strong>tie, VU MedischC<strong>en</strong>trum, AmsterdamIn juli 2012 is op onze Int<strong>en</strong>sive Care voor volwass<strong>en</strong><strong>en</strong> e<strong>en</strong>retrospectief onderzoek verricht waarbij is gekek<strong>en</strong> naarverwekkers, behandeling <strong>en</strong> kliniek van pneumonieën bijnear-drowningpatiënt<strong>en</strong> die in de afgelop<strong>en</strong> 10 jaar zijnopg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>.In het kader van deze studie werd<strong>en</strong> alsnog watermonstersafg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> van drie verschill<strong>en</strong>de lokaties in Amsterdam,waar near-drownings hadd<strong>en</strong> plaatsgevond<strong>en</strong>.De gekweekte isolat<strong>en</strong> uit het water werd<strong>en</strong> vergelek<strong>en</strong> metde klinische isolat<strong>en</strong>.Van elk watermonster werd 6 x 100 ml gefilterd doore<strong>en</strong> nitrocellulose membraan (Sartorius cellulose nitratefilter, 0,45 mm) <strong>en</strong> de membran<strong>en</strong> werd<strong>en</strong> gekweekt opzes verschill<strong>en</strong>de agars: 2 Sabauroud-agars (25 °C <strong>en</strong>37 °C, 2 wek<strong>en</strong> incubatie); 1 bloedagar, aeroob 24 uur; 1Mac-Conkey-agar, aeroob 24 uur; 1 Karmali-agar, microaerofiel72 uur <strong>en</strong> 1 TCBS-agar, aeroob 24 uur geïncubeerd.Ned Tijdschr Med Microbiol 2012;20:nr4181


Alle gramnegatieve stav<strong>en</strong> werd<strong>en</strong> gedetermineerd doorde Vitek 2 <strong>en</strong> ev<strong>en</strong>tueel geconfirmeerd door de Vitek MS(Biomérieux). Grampositieve stav<strong>en</strong> <strong>en</strong> kokk<strong>en</strong> werd<strong>en</strong>gedetermineerd middels gramkleuring, biochemischetest<strong>en</strong> of API 20 STREP (Biomérieux). Bij e<strong>en</strong> verd<strong>en</strong>kingop e<strong>en</strong> Vibrio cholera werd e<strong>en</strong> agglutinatietest verricht.Schimmels werd<strong>en</strong> gedetermineerd middels microscopie.Van de uit de watermonsters gekweekte bacteriën <strong>en</strong>schimmels kwam<strong>en</strong> de volg<strong>en</strong>de micro-organism<strong>en</strong>overe<strong>en</strong> met de klinische isolat<strong>en</strong>: Aeromonas spp. (hetmer<strong>en</strong>deel van de klinische isolat<strong>en</strong>), Escherichia coli,Klebsiella spp., Enterobacter cloacae, Pseudomonas spp.,Bacillus cereus, Staphylococcus aureus, Aspergillus fumigatus.Overig<strong>en</strong>s is uit het water ook e<strong>en</strong> Vibrio cholera<strong>en</strong>on-O1-type gekweekt.Binn<strong>en</strong>kort wordt op de watermonsters diagnostiekmiddels IS-pro verricht. De bevinding<strong>en</strong> hiervan word<strong>en</strong>vergelek<strong>en</strong> met de kweekresultat<strong>en</strong>.Clinical evaluation of methods for <strong>en</strong>richm<strong>en</strong>t ofpathog<strong>en</strong> DNA from whole blood combined witha search for a good infection marker for pati<strong>en</strong>tpreselectionA. Loon<strong>en</strong> 1,2 , J. Tosserams 3 , P. de Jager 3 , P. Wever 4 , A. vand<strong>en</strong> Brule 1,21Laboratory for Molecular Diagnostics, Jero<strong>en</strong> BoschHospital, ’s-Hertog<strong>en</strong>bosch, 2 Fontys University of AppliedSci<strong>en</strong>ce, Departm<strong>en</strong>t of Medical Molecular Diagnostics,Eindhov<strong>en</strong>, 3. Departm<strong>en</strong>t of Int<strong>en</strong>sive Care and Departm<strong>en</strong>t ofEmerg<strong>en</strong>cy Medicine, Jero<strong>en</strong> Bosch Hospital, ’s-Hertog<strong>en</strong>bosch,4 Departm<strong>en</strong>t of Medical Microbiology and Infection Control,Jero<strong>en</strong> Bosch Hospital, ’s-Hertog<strong>en</strong>boschIn this study, we analytically and clinically pres<strong>en</strong>t theevaluation of two <strong>en</strong>richm<strong>en</strong>t methods for selectiveisolation of DNA from pathog<strong>en</strong>s in EDTA blood.In a first set of experim<strong>en</strong>ts, EDTA blood samples (5 ml) werespiked with Staphylococcus aureus, Pseudomonas aeruginosaand Candida albicans. In a next step, one ml residualEDTA blood was obtained from 37 pati<strong>en</strong>ts pres<strong>en</strong>tingat the Emerg<strong>en</strong>cy Departm<strong>en</strong>t with ≥ 2 SIRS criteria.Selective pathog<strong>en</strong> DNA isolation was performed withPolaris (Biocartis) and MolYsis (Molzym), and samples wereanalyzed for the pres<strong>en</strong>ce pathog<strong>en</strong>s using the commerciallyavailable Magicplex Sepsis test (Seeg<strong>en</strong>e) and SepsiTest(Molzym). Additionally, CRP, neutrophil-lymphocytecount ratio (NLCR), procalcitonine and soluble urokinaseplasminog<strong>en</strong> activator receptor (suPAR) levels were obtained.All spiked pathog<strong>en</strong>s were detectable at conc<strong>en</strong>trationsof 1-10 CFU/ml blood. The evaluation of pati<strong>en</strong>t samplesresulted in six positive blood cultures (16.2%). In contrast,15 samples were detected as positive by using Polariscombined with the Seeg<strong>en</strong>e PCR. MolYsis combined withSepsiTest resulted in 2 positive results. Although NLCR(≥ 10) seemed a good predictor for clinically relevant bloodculture results, none of the studied infection markers waspredictive of positive PCR results.In conclusion, the novel <strong>en</strong>richm<strong>en</strong>t methods <strong>en</strong>ablereliable detection of bacterial and fungal DNA at clinicallyrelevant conc<strong>en</strong>trations by standard molecular tests within3-4 hours. The clinical relevance of DNA positivity is stillunknown. In this study, no single infection marker wasfound which can be helpful in preselection for molecularassays. More pati<strong>en</strong>ts are curr<strong>en</strong>tly being included.Differ<strong>en</strong>tiation of Raoultella ornithinolytica/planticolaand Klebsiella oxytoca clinical isolates by MALDI-TOFMS and Pho<strong>en</strong>ix id<strong>en</strong>tificationE. de Jong 1 , A.S. de Jong 1 , N. Smidts-van d<strong>en</strong> Berg 1 , R.J.R<strong>en</strong>t<strong>en</strong>aar 11 Departm<strong>en</strong>t of Medical Microbiology, Radboud UniversityNijmeg<strong>en</strong> Medical C<strong>en</strong>tre, Nijmeg<strong>en</strong>True Raoultella ornithinolytica/planticola clinical isolatesare frequ<strong>en</strong>tly misid<strong>en</strong>tified as Klebsiella oxytoca by manycommercial chemical id<strong>en</strong>tification systems. We investigated99 clinical isolates, id<strong>en</strong>tified by Pho<strong>en</strong>ix ID as K.oxytoca. Isolates were analyzed by Matrix assisted laserdesorption ionisation time of flight mass spectrometry(MALDI-TOF MS) Discrepant results were resolved by 16SrRNA g<strong>en</strong>e sequ<strong>en</strong>cing. Ninetyfour isolates were correctid<strong>en</strong>tifications of K. oxytoca and 5 were misid<strong>en</strong>tificationsof R. planticola/ornithinolytica. If the highest MALDI-TOFMS score value was used as the sole criterion, all fivePho<strong>en</strong>ix misid<strong>en</strong>tifications were correctly id<strong>en</strong>tified byMALDI-TOF MS, but, using this criterion, an additional 3true K. oxytoca isolates were misid<strong>en</strong>tified as R. ornithinolytica.A rule of differ<strong>en</strong>tial perc<strong>en</strong>tage of MALDI-TOF MSscore values is proposed to aid in discrimination of the twospecies by MALDI-TOF MS.In vitro C. burnetii induced interferon-g productionfor the diagnosis of Q feverT. Schoffel<strong>en</strong> 1 , L.A.B. Joost<strong>en</strong> 1 , T. Herremans 2 , A.F.J. deHaan 3 , A. Ammerdorffer 1 , H.C. Rümke 4 , C.J. Wijkmans 5 ,H.I.J. Roest 6 , M.G. Netea 1 , J.W.M. van der Meer 1 , T.Sprong 1,7 , M. van Deur<strong>en</strong> 11Departm<strong>en</strong>t of Medicine, Radboud University Nijmeg<strong>en</strong>Medical C<strong>en</strong>tre, and Nijmeg<strong>en</strong> Institute for Infection,Inflammation and Immunity (N4i), Nijmeg<strong>en</strong>, 2 NationalInstitute for Public Health and the Environm<strong>en</strong>t, C<strong>en</strong>trefor Infectious Disease Control, Bilthov<strong>en</strong>, 3 Departm<strong>en</strong>t ofEpidemiology, Biostatistics and HTA, Radboud UniversityNijmeg<strong>en</strong> Medical C<strong>en</strong>tre, Nijmeg<strong>en</strong>, 4 Vaxinostics BV,Rotterdam, 5 Municipal Public Health Service ‘Hart voorBrabant’, ’s-Hertog<strong>en</strong>bosch, 6 Departm<strong>en</strong>t of Bacteriology andTSEs, C<strong>en</strong>tral Veterinary Institute, part of Wag<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> UR,Lelystad, 7 Departm<strong>en</strong>t of Internal Medicine and Departm<strong>en</strong>tNed Tijdschr Med Microbiol 2012;20:nr4182


of Medical Microbiology and Infectious Diseases, CanisiusWilhelmina Hospital, Nijmeg<strong>en</strong>Curr<strong>en</strong>t practice for diagnosis of Q fever, caused by theintracellular pathog<strong>en</strong> Coxiella burnetii, relies mainly onserology and, in pre-vaccination assessm<strong>en</strong>t, also on skintesting (ST). However, both techniques have drawbacks.We developed an assay for C. burnetii-specific interferon-g(IFN-g) production as a new diagnostic tool for Q fevercircumv<strong>en</strong>ting most of these drawbacks. We compared it toserology and ST in 1,525 individuals with a risk for chronicQ fever in pre-vaccination scre<strong>en</strong>ing. IFN-g production wasmeasured after in vitro stimulation of whole blood withC. burnetii antig<strong>en</strong>s. Differ<strong>en</strong>t formats using differ<strong>en</strong>t C.burnetii antig<strong>en</strong>s were tested.In all formats and with all tested C. burnetii antig<strong>en</strong>s,the specific IFN-g production was higher (p < 0.0001) inseropositive or ST-positive subjects than in seronegativeand ST-negative subjects. Stimulation with C.burnetiiNine Mile for 24 hours showed optimal performance.After exclusion of subjects with equivocal serology and/or borderline ST results, IFN-g production was 449 ± 82pg/mL in the positive individuals (n = 219) and 21 ± 3 pg/mL in the negatives (n = 908). Using Bayesian analysis,s<strong>en</strong>sitivity and specificity at a IFN-g cut-off value of 32pg/mL were 87.0% and 90.2% respectively, similar tothe combination of serology and ST (83.0% and 95.6%).Agreem<strong>en</strong>t with the combination of serology and ST wasmoderate (84% concordance, k = 0.542).In conclusion, specific IFN-g production is a promisingdiagnostic tool for Q fever and performs in the pre-vaccinationsetting at least as good as the combination ofserology and ST. Studies to investigate the value in pati<strong>en</strong>tcare are ongoing.No added value of performing ZN on auraminepositive direct smears of respiratory samples for thedetection of TB and exclusion of NTMA.L. d<strong>en</strong> Hertog 1 , S. Daher 1 , M. Straetemans 1 , M. Scholing 2 ,R.M. Anthony 11 Royal Tropical Institute (KIT), KIT Biomedical Research,Amsterdam, 2 Public Health Laboratory, Municipal HealthService (GGD), AmsterdamThere is a push to switch from Ziehl-Neels<strong>en</strong> (ZN) toauramine microscopy to detect tuberculosis (TB). DespiteWHO guidelines that one staining method is suffici<strong>en</strong>t, theDutch guidelines for laboratory diagnosis of TB prescribethat all auramine positive samples should be confirmedwith ZN. We investigated the added value of performing ZNto confirm auramine positive respiratory samples. Usingdiagnostic data from 10 276 respiratory samples tested forTB at the Municipal Health Service of Amsterdam betwe<strong>en</strong>May 2006 and October 2011 we determined the diagnosticaccuracy of auramine alone and after confirmation ofauramine positive samples by ZN. Culture results of liquidand solid media, confirmed by TB PCR and non-tuberculosismycobacteria (NTM) Line Probe Assay were usedas gold standard. Confirming auramine positive sampleswith ZN staining from 5525 pati<strong>en</strong>ts provided no clinicallyrelevant information. Of the 141 TB complex positivesamples detected by auramine on which ZN was subsequ<strong>en</strong>tlyperformed, 32 (22.7%) were negative by ZN. Inaddition in 19 of 25 samples (76%) containing NTM speciesdetected by auramine were positive by ZN. Confirmingauramine positive samples with ZN in this setting appearsto be a waste of resources as a positive auramine resultfollowed by a negative ZN result could not be used toexclude TB or indicate the pres<strong>en</strong>ce of NTM species.Adequacy of the recomm<strong>en</strong>ded and actuallyprescribed antibiotic therapy for complicated urinarytract infections: effectiv<strong>en</strong>ess of a national guidelineV. Spoor<strong>en</strong>berg 1 , J.M. Prins 1 , E.E. Stobberingh 3 , M.E.J.L.Hulscher 2 and S.E. Geerlings 11 Departm<strong>en</strong>t of Internal Medicine, Division of InfectiousDiseases, C<strong>en</strong>tre for Infection and Immunity Amsterdam,Academic Medical C<strong>en</strong>tre, Amsterdam, 2 Sci<strong>en</strong>tific Institute forQuality of Healthcare, Radboud University Nijmeg<strong>en</strong> MedicalC<strong>en</strong>tre, Nijmeg<strong>en</strong>, 3 Departm<strong>en</strong>t of Medical Microbiology, Careand Public Health Research Institute (CAPHRI), MaastrichtUniversity Medical C<strong>en</strong>tre, MaastrichtIn 2006 the Dutch Working Party on Antibiotic Policypublished an evid<strong>en</strong>ce-based guideline for the treatm<strong>en</strong>tof complicated urinary tract infections (UTIs), withg<strong>en</strong>eral recomm<strong>en</strong>dations and specific recomm<strong>en</strong>dationsfor pati<strong>en</strong>ts with a urinary catheter. The baselinemeasurem<strong>en</strong>t of an implem<strong>en</strong>tation study (NTR1742)provided us the opportunity to investigate the adequacyof the guideline-recomm<strong>en</strong>ded treatm<strong>en</strong>t options and theactually prescribed antibiotic therapy one to two years afterpublication of the guideline.Included were 810 pati<strong>en</strong>ts with a complicated UTI withoutspecial conditions and 174 pati<strong>en</strong>ts with a urinary catheter.The susceptibility patterns of the cultured uropathog<strong>en</strong>swere compared with the guideline-recomm<strong>en</strong>dedtreatm<strong>en</strong>t options and the actually prescribed empiricaltreatm<strong>en</strong>t. We considered inadequate treatm<strong>en</strong>t rates below10% as acceptable.Of the recomm<strong>en</strong>ded therapy options for complicated UTIsin pati<strong>en</strong>ts without other conditions, only the combinationof amoxicillin and g<strong>en</strong>tamicin was acceptable (inadequatetreatm<strong>en</strong>t rate below 10%). Inadequate treatm<strong>en</strong>t rates ofthe recomm<strong>en</strong>ded regim<strong>en</strong>s for pati<strong>en</strong>ts with a catheterranged from 3-24%. Had these pati<strong>en</strong>ts be<strong>en</strong> treated withthe g<strong>en</strong>eral recomm<strong>en</strong>ded therapy for pati<strong>en</strong>ts withoutother conditions, inadequate treatm<strong>en</strong>t rates were for mostNed Tijdschr Med Microbiol 2012;20:nr4183


egim<strong>en</strong>s above 30%. While pres<strong>en</strong>ted in the guidelineas being equal first choice options, in daily practice therewas a prefer<strong>en</strong>ce for some recomm<strong>en</strong>ded options and theavoidance of others.This study shows that in the dynamic field of continuouslychanging bacterial resistance rates regular real-lifeassessm<strong>en</strong>ts of recomm<strong>en</strong>ded treatm<strong>en</strong>t options ar<strong>en</strong>ecessary. The results <strong>en</strong>dorse specific recomm<strong>en</strong>dationsfor pati<strong>en</strong>ts with a urinary catheter in place.Evaluation of a tailored hepatitis B vaccinationprogram for injecting drug users in the NetherlandsA.T. Urbanus, P.M. van Beek, J.H.T.C van d<strong>en</strong> Kerkhof,A. Tim<strong>en</strong>C<strong>en</strong>tre for infectious Diseases (CIb) National Institute forPublic Health and the Environm<strong>en</strong>t (RIVM), Bilthov<strong>en</strong>Background: In 2002, the Netherlands introduced afree hepatitis B (HBV) vaccination program targeted atbehavioral risk groups (gay m<strong>en</strong>, sex workers and injectingdrug users – IDUs ) since universal vaccination was notcurr<strong>en</strong>t policy in the Netherlands yet. Here we evaluate theparticipation of IDUs in this program.Methods: Vaccination is giv<strong>en</strong> at 0, 1 and 6 months atthe public health services (PHS) or at outreach locations(e.g. methadone programs). Scre<strong>en</strong>ing of antiHBc isperformed along with the first vaccination. Wh<strong>en</strong> antiHBcis positive the vaccination schedule stops. Participation andcompliance are stimulated by the use of targeted media andvaccination is registered in an online tool.Results: From 2002-2011, 17,860 drug users (mean age 37,range 12-76) received at least one HBV vaccination. Overallcompliance with the second and third vaccination is 81%and 58% respectively. The number of IDUs decreasedfrom 3609 in 1999 to 1871 in 2008. Only 0.2% (3/1383)of the acute HBV infections where transmitted by IDU.It was estimated that 28% of the total IDU populationcompleted the vaccination schedule. In total 0.7% IDUswere diagnosed with chronic HBV-infection (HBsAgpositive) and 11.7% had ever acquired HBV-infection(antiHBc positive).Conclusion: The vaccination program for IDUs issuccessful; the number of acute HBV infections hasdecreased. Besides, the number of IDUs has decreased aswell. Therefore a collective vaccination program for thisgroup is not effici<strong>en</strong>t anymore. From 2013 vaccination ofIDUs is considered individual care.Mouth masks prev<strong>en</strong>t persist<strong>en</strong>t carriage of livestockassociatedMRSA in pig farmers: a prospective cohortstudyB.A.G.L. van Cleef 1,2,3 , B.H.B. van B<strong>en</strong>them 1 , M.F.Q.Kluytmans-van d<strong>en</strong> Bergh 3 , E. Verkade 2,3 , M. van Rij<strong>en</strong> 3 ,J.A.J.W. Kluytmans 2,3,41 C<strong>en</strong>tre for Infectious Disease Control Netherlands, RIVMNational Institute for Public Health and the Environm<strong>en</strong>t,Bilthov<strong>en</strong>, 2 Laboratory for Medical Microbiology andImmunology, St. Elisabeth Hospital, Tilburg, 3 Laboratory forMicrobiology and Infection Control, Amphia Hospital, Breda,4 Departm<strong>en</strong>t of Medical Microbiology and Infection Control,VU University Medical C<strong>en</strong>tre, AmsterdamSince 2005 pigs and veal calves have be<strong>en</strong> recognizedas a source for livestock-associated methicillin-resistantStaphylococcus aureus (LA-MRSA). Carriage rates in pigand veal farmers are very high (20-40%) compared tothe g<strong>en</strong>eral Dutch population (0.1%). The aim of thisprospective cohort study was to further elucidate thedynamics and determinants of LA-MRSA carriage inpig farmers. In total, 110 pig farmers from 50 Dutch pigfarms were included in the study. Nasal and pharyngealsamples and questionnaires were collected on 6 samplingmom<strong>en</strong>ts during a one-year follow-up period. The meanMRSA preval<strong>en</strong>ce per sampling mom<strong>en</strong>t was 63%, 38% ofpig farmers were persist<strong>en</strong>tly carrying MRSA. MethicillinsusceptibleStaphylococcus aureus (MSSA) nasal carriagewas a significant protective factor for the acquisitionof MRSA (preval<strong>en</strong>ce ratio (PR) 0.47, p-value 0.02).Multivariate analysis id<strong>en</strong>tified int<strong>en</strong>se pig contact, i.e.working in the stables for more than 40 hours per week(PR 1.89, p 0.01), and working with sows (PR 2.26, p 0.03),and being of medium age (40-49 years, PR 2.13, p 0.00) asindep<strong>en</strong>d<strong>en</strong>t risk factors for persist<strong>en</strong>t carriage of MRSA.The continuous use of a mouth mask wh<strong>en</strong> working in thestables was a statistically significant protective factor thatprev<strong>en</strong>ted 87% of persist<strong>en</strong>t MRSA carriage (PR 0.13, p0.02). This cohort study shows that MSSA carriage protectspig farmers from acquiring LA-MRSA and that using amouth mask during stable work prev<strong>en</strong>ts LA-MRSA tobecome persist<strong>en</strong>t. We recomm<strong>en</strong>d to perform interv<strong>en</strong>tionstudies on the use of mouth masks in pig farming.Livestock-associated MRSA in household membersof pig farmers: a prospective cohort studyB.A.G.L. van Cleef 1,2,3 , B.H.B. van B<strong>en</strong>them 1 , M.F.Q.Kluytmans-van d<strong>en</strong> Bergh 3 , E. Verkade 2,3 , M. van Rij<strong>en</strong> 3 ,J.A.J.W. Kluytmans 2,3,41 C<strong>en</strong>tre for Infectious Disease Control Netherlands, RIVMNational Institute for Public Health and the Environm<strong>en</strong>t,Bilthov<strong>en</strong>, 2 Laboratory for Medical Microbiology andImmunology, St. Elisabeth Hospital, Tilburg, 3 Laboratory forMicrobiology and Infection Control, Amphia Hospital, Breda,4 Departm<strong>en</strong>t of Medical Microbiology and Infection Control,VU University Medical C<strong>en</strong>tre, AmsterdamSince 2005 pigs and veal calves have be<strong>en</strong> recognizedas a source for livestock-associated methicillin-resistantStaphylococcus aureus (LA-MRSA). Reported preval<strong>en</strong>cesNed Tijdschr Med Microbiol 2012;20:nr4184


in household members of pig- and veal farmers arelower than those in farmers themselves (4-8% versus20-40%), but substantially higher than in the g<strong>en</strong>eralDutch population (0.1%). The aim of this prospectivecohort study was to further elucidate the dynamics anddeterminants of LA-MRSA carriage in household membersof pig farmers. In total, 171 household members living on50 Dutch pig farms were included in the study. On sixsampling mom<strong>en</strong>ts in a one-year period, repeated humanand <strong>en</strong>vironm<strong>en</strong>tal samples were tak<strong>en</strong>, and questionnaireswere completed. The mean MRSA preval<strong>en</strong>ce inhousehold members per sampling mom<strong>en</strong>t was 10%,4% of household members were persist<strong>en</strong>tly carryingMRSA. All stables, 63% of the home <strong>en</strong>vironm<strong>en</strong>ts, and74% of dogswere MRSA-positive. Multivariate analysisid<strong>en</strong>tified working in the stables (preval<strong>en</strong>ce ratio (PR)2.11 per 10 hours per week, p-value 0.00), working withsows (PR 1.97, p 0.00), and pres<strong>en</strong>ce of an MRSA-positivepig farmer (PR 4.62, p 0.02) as indep<strong>en</strong>d<strong>en</strong>t risk factorsfor a MRSA positive sample during the study. MethicillinsusceptibleStaphylococcus aureus (MSSA) nasal carriagewas a significant protective factor (PR 0.50, p 0.02). Thiscohort study shows that MSSA carriage protects householdmembers of pig farmers from MRSA acquisition, and thatcontact with pigs and MRSA positive pig farmers are themost important risk factors. Whether human-to-humantransmission occurs, or LA-MRSA acquisition is alwaysdue to animal contact, remains to be disclosed.Livestock-associated MRSA does not add substantiallyto the disease-burd<strong>en</strong> caused by StaphylococcusaureusB.A.G.L. van Cleef 1,2 , B.H.B. van B<strong>en</strong>them 1 , A.P.J. Ha<strong>en</strong><strong>en</strong> 1 ,J. Mon<strong>en</strong> 1 , T. Bosch 1 , J.A.J.W. Kluytmans 2,31 C<strong>en</strong>tre for Infectious Disease Control Netherlands, RIVMNational Institute for Public Health and the Environm<strong>en</strong>t,Bilthov<strong>en</strong>, 2 Laboratory for Medical Microbiology and InfectionPrev<strong>en</strong>tion, St. Elisabeth Hospital, Tilburg, 3 Departm<strong>en</strong>t ofMedical Microbiology and Infection Control, VU UniversityMedical C<strong>en</strong>tre, AmsterdamWe describe the incid<strong>en</strong>ce of livestock-associatedmethicillin-resistant Staphylococcus aureus (LA-MRSA)bacteraemia compared to bacteraemia with other MRSAvariants and all S. aureus. This shows the limited burd<strong>en</strong>of disease caused LA-MRSA.MRSA is a worldwide problem in both hospitals andcommunities all over the world. Since 2005 a new MRSAclade has emerged, with a reservoir in pigs and veal calves:LA-MRSA. We wanted to estimate the curr<strong>en</strong>t incid<strong>en</strong>ceof invasive infections due to LA-MRSA using the nationalantibiotic resistance surveillance system ISIS-AR from theyear 2009 in the Netherlands. We found a low incid<strong>en</strong>ceof LA-MRSA bacteraemia episodes, compared to bacteraemiascaused by MRSA in g<strong>en</strong>eral or all S. aureus(0.04, 0.18 and 19.3 episodes of bacteraemia per 100,000inhabitants per year, respectively). Our findings show thatthe disease-burd<strong>en</strong> of MRSA, including LA-MRSA, is verylow (approximately 1%) compared to the total burd<strong>en</strong> ofdisease caused by S. aureus. This may be explained by acombination of reduced virul<strong>en</strong>ce of the strain involved,the effectiv<strong>en</strong>ess of the search and destroy policy forMRSA in the Netherlands and the good health status ofthe population that is affected with LA-MRSA. At pres<strong>en</strong>tthe impact of MRSA, including LA-MRSA, for the Dutchpopulation is very limited.Preval<strong>en</strong>tie van Staphylococcus aureus-neusdragerschapbij chirurg<strong>en</strong> <strong>en</strong> chirurg<strong>en</strong> in opleidingin NederlandJ.L.A. van Vugt 1 , R.J.S. Coel<strong>en</strong> 1 , J.P.M. Derikx 1,3 , D.W. vanDam 2 , J.H.M.B. Stoot 11 Afdeling Chirurgie, Orbis Medisch C<strong>en</strong>trum, Sittard,2 afdeling Medische Microbiologie, Orbis Medisch C<strong>en</strong>trum,Sittard, 3 afdeling Chirurgie, Maastricht Universitair MedischC<strong>en</strong>trum, MaastrichtStaphylococcus aureus-neusdragerschap bij patiënt<strong>en</strong> ise<strong>en</strong> bek<strong>en</strong>de bron voor post-operatieve wondinfecties.<strong>Het</strong> is onbek<strong>en</strong>d in welke mate S. aureus neusdragerschapbij zorgverl<strong>en</strong>ers bijdraagt aan post-operatievewond infecties. Doel van deze studie was om het perc<strong>en</strong>tageS. aureus-neusdragerschap bij e<strong>en</strong> grote groep chirurg<strong>en</strong><strong>en</strong> chirurg<strong>en</strong> in opleiding in Nederland te beschrijv<strong>en</strong>.Tijd<strong>en</strong>s de Chirurg<strong>en</strong>dag<strong>en</strong> in mei 2012 werd<strong>en</strong> chirurg<strong>en</strong>(n = 216) <strong>en</strong> chirurg<strong>en</strong> in opleiding (n = 148), 256 mann<strong>en</strong><strong>en</strong> 108 vrouw<strong>en</strong>, vrijwillig gescre<strong>en</strong>d op S. aureus-neusdragerschap.De controlegroep bestond uit patiënt<strong>en</strong> reguliergescre<strong>en</strong>d op S. aureus-neusdragerschap (n = 1990).De preval<strong>en</strong>tie van S. aureus-neusdragerschap onderchirurg<strong>en</strong> (in opleiding) bedroeg 45,1%, hetge<strong>en</strong>significant hoger was dan in onze controlegroep (27,1%,p < 0,001). Mannelijke chirurg<strong>en</strong> in opleiding (49,4 %)<strong>en</strong> mannelijke chirurg<strong>en</strong> met 0-10 jaar ervaring (60,0 %)hadd<strong>en</strong> het hoogste perc<strong>en</strong>tage S. aureus-neusdragerschap.De laagste perc<strong>en</strong>tages S. aureus-neusdragerschap werd<strong>en</strong>gevond<strong>en</strong> bij vrouwelijke chirurg<strong>en</strong> meer dan 10 jaarpraktiser<strong>en</strong>d (25,0 %) <strong>en</strong> mannelijke chirurg<strong>en</strong> meer dan20 jaar praktiser<strong>en</strong>d (34,9 %).Concluder<strong>en</strong>d laat deze studie zi<strong>en</strong> dat S. aureus-neusdragerschapin Nederland bij chirurg<strong>en</strong> (in opleiding) in45,1 % voorkomt, significant hoger dan de controlegroep,met de hoogste perc<strong>en</strong>tages bij mannelijke chirurg<strong>en</strong> met0-10 jaar ervaring <strong>en</strong> mannelijke chirurg<strong>en</strong> in opleiding.Ned Tijdschr Med Microbiol 2012;20:nr4185


Preval<strong>en</strong>ce in the Netherlands of OXA-48 producingE. coli and K. pneumoniae with merop<strong>en</strong>em MICsbelow the scre<strong>en</strong>breakpoint of the Dutchcarbap<strong>en</strong>emase guidelineK. van Dijk 1,2 , J. Scharringa 2 , A.C. Fluit 2 , J.M. Ossewaarde 3 ,A. van der Zee 3 , M. A. Leverstein-Van Hall 4,5 , H.A.Bijlmer 4 , M.J.M. Bont<strong>en</strong> 2 , J.W.T. Coh<strong>en</strong> Stuart 21Departm<strong>en</strong>t of Medical Microbiology, Academic MedicalC<strong>en</strong>ter, Amsterdam, 2 Departm<strong>en</strong>t of Medical Microbiology,University Medical C<strong>en</strong>ter Utrecht, Utrecht, 3 Departm<strong>en</strong>t ofMedical Microbiology, Maasstad Hospital, Rotterdam, 4 C<strong>en</strong>trefor Infectious Disease Control, National Institute for PublicHealth and the Environm<strong>en</strong>t (RIVM), Bilthov<strong>en</strong>, 5 Departm<strong>en</strong>tof Medical Microbiology, Bronovo Hospital, the HagueIn a rec<strong>en</strong>t outbreak of OXA-48 producingEnterobacteriaceae, 56% of E. coli and 25% of K.pneumoniae were scre<strong>en</strong> negative according to theDutch detection guideline (merop<strong>en</strong>em ≤ 0.25 mg/Land imip<strong>en</strong>em ≤ 1 mg/L). All isolates had ertap<strong>en</strong>emMICs ≥ 0.5 mg/L. Aim of this study was to estimate thepreval<strong>en</strong>ce in the Netherlands of scre<strong>en</strong> negative OXA-48producing E. coli and K. pneumoniae in non-outbreaksettings.All 9 Dutch laboratories using Pho<strong>en</strong>ix TM systems wereasked to s<strong>en</strong>d E. coli and K. pneumoniae isolates withmerop<strong>en</strong>em MICs ≤ 0.5 mg/L and ertap<strong>en</strong>em MICs≥ 0.5 mg/L collected betwe<strong>en</strong> January 1st 2011 andMarch 1st 2012. Species id<strong>en</strong>tification was confirmed byMaldi-ToF, and OXA-48 PCR was performed in isolateswith ertap<strong>en</strong>em MIC ≥ 0.5 mg/L, confirmed by Etest.In total, 448 isolates matched the inclusion criteria. Ofthese, 97 were available. Tw<strong>en</strong>ty-one isolates were excludedbecause of contamination or species misid<strong>en</strong>tification,leaving 76 isolates (13 K. pneumoniae and 63 E. coli), inwhich ertap<strong>en</strong>em MIC ≥ 0.5 mg/L was confirmed in 16. Ofthese, 2 E. coli isolates produced OXA-48 plus an ESBL, andmerop<strong>en</strong>em MICs were ≤ 0.25 mg/L by Etest. Both pati<strong>en</strong>tshad rec<strong>en</strong>tly traveled to the Mediterranean basin. By extrapolationusing ISIS-AR data, 29 (95%-CI: 18-40) OXA-48producing E. coli and no K. pneumoniae would have be<strong>en</strong>missed in 2011 in the Netherlands (1 per 1-2 laboratories).In conclusion, with the curr<strong>en</strong>t carbap<strong>en</strong>emase detectionguideline, the estimated number of undetected OXA-48producing E.coli and K. pneumoniae is around 29 per yearin the Netherlands.Negative rtPCR of sputum and oropharyngealwash specim<strong>en</strong>s cannot rule out diagnosis ofPneumocystis jirovecii pneumoniaJ. van Ing<strong>en</strong> 1 , T. Ar<strong>en</strong>s 1 , J. Hopman 1 , P.D.J. Sturm 11 Departm<strong>en</strong>t of Medical Microbiology, Radboud UniversityNijmeg<strong>en</strong> Medical C<strong>en</strong>tre, Nijmeg<strong>en</strong>Pneumocystis jirovecii pneumonia (PJP) is a pot<strong>en</strong>tially fatalopportunistic infection that requires invasive samplingof the lower airways by broncho-alveolar lavage (BAL)and detection of Pneumocystis jirovecii for diagnosis. Anoninvasive rule-out test to be performed in upper airwayspecim<strong>en</strong>s would be clinically useful.To assess their pot<strong>en</strong>tial as rule-out tests for PJP, weperformed real-time PCR (rtPCR) analysis of pairedsamples of sputum and/or oropharyngeal wash fluid andBAL fluid of 47 pati<strong>en</strong>ts with a high clinical suspicion ofPJP, evaluated betwe<strong>en</strong> January 2009 and January 2011.A positive rtPCR in BAL was used as a gold standard fordisease.Sev<strong>en</strong>te<strong>en</strong> pati<strong>en</strong>ts had a positive rtPCR for Pneumocystisjirovecii in BAL fluid. rtPCR of sputum samples (n = 17)showed a s<strong>en</strong>sitivity of 88%, specificity of 78%, positivepredictive value (PPV) of 78% and negative predictive value(NPV) of 88%. rtPCR of oropharyngeal wash fluid (n = 34)revealed a s<strong>en</strong>sitivity of 57%, specificity of 90%, PPV of57% and NPV of 75%.Three out of six rtPCR-positive BAL samples of pati<strong>en</strong>tswith rtPCR-negative oropharyngeal wash samples werepositive by immunofluoresc<strong>en</strong>ce. The sole rtPCR-positiveBAL sample of which the paired sputum sample wasnegative was negative by immunofluoresc<strong>en</strong>ce.In conclusion, the NPVs are insuffici<strong>en</strong>t to use rtPCR ofsputum or oropharyngeal wash samples as a rule-out testin the clinical diagnosis of PJP, using the curr<strong>en</strong>t goldstandard. Applying stricter criteria for diagnosis, includingpositive immunofluoresc<strong>en</strong>ce, rtPCR of sputum may be ofvalue as a rule-out test.As of yet unexplained supraregional emerg<strong>en</strong>ce ofcryptosporidiosis in the NetherlandsP.C. Wever 1 , I.T.M.A Overdevest 2 , B. Mulder 3 , T.G. Mank 4 ,M.H.A. Hermans 5 , J. Roelfsema 6 , J.G. Kusters 7 , J.W.Dorigo-Zetsma 8 , M. Deege 9 , L.M. Kortbeek 61 Departm<strong>en</strong>t of Medical Microbiology and Infection Control,Jero<strong>en</strong> Bosch Hospital, ’s-Hertog<strong>en</strong>bosch, 2 Laboratory forMedical Microbiology and Immunology, St. ElisabethHospital, Tilburg, 3 Laboratory of Medical MicrobiologyTw<strong>en</strong>te Achterhoek, Enschede, 4 Regional Laboratory forMedical Microbiology & Public Health, Haarlem, 5 MolecularDiagnostics, Jero<strong>en</strong> Bosch Hospital, ’s-Hertog<strong>en</strong>bosch, 6 C<strong>en</strong>terfor Infectious Disease Control Netherlands, Laboratoryfor Infectious Diseases and Perinatal Scre<strong>en</strong>ing, RIVM,Bilthov<strong>en</strong>, 7 Departm<strong>en</strong>t of Medical Microbiology, UniversityMedical C<strong>en</strong>ter Utrecht, Utrecht, 8 Departm<strong>en</strong>t of MedicalMicrobiology, Tergooiziek<strong>en</strong>huiz<strong>en</strong>, Hilversum/Almere,9 SALTRO, Primary Health Care Laboratory, UtrechtCryptosporidiosis is a seasonal gastrointestinal illnesscaused by protozoa of the g<strong>en</strong>us Cryptosporidium. FromNed Tijdschr Med Microbiol 2012;20:nr4186


week 31 onwards an increase in the number of cryptosporidiosiscases was observed in the ’s-Hertog<strong>en</strong>boscharea. In a 7-week period (weeks 31-37), 43 pati<strong>en</strong>tswere id<strong>en</strong>tified with stools that were PCR positive forCryptosporidium spp. (median Ct value 28.1, range19.1-37.5). In 2011, 3 pati<strong>en</strong>ts with positive stools weredetected in the same period. Of the 43 pati<strong>en</strong>ts, 63.4% werefemale, while 39.5% of pati<strong>en</strong>ts were aged 0-5 years, 11.6%6-10 years, 7.0% 11-18 years, 41.9% 19-65 years and 0.0%> 65 years. Although there were 6 groups of ≥ 2 pati<strong>en</strong>tswith id<strong>en</strong>tical four digit postal codes, geographic clusteringwas not appar<strong>en</strong>t. Stool diagnostics of 37 pati<strong>en</strong>ts wererequested by 30 family physicians and the remainderby hospital pediatricians. Significant co-infections wereid<strong>en</strong>tified in 20.1% of pati<strong>en</strong>ts (Giardia lamblia (6x),Campylobacter lari, Salmonella spp., human parechovirus/<strong>en</strong>terovirus). A rec<strong>en</strong>t visit abroad was listed for 14.0%of pati<strong>en</strong>ts. Similar signals were subsequ<strong>en</strong>tly receivedfrom Tilburg/Breda/Roos<strong>en</strong>daal (5.8% and 7.8% of stoolsamples Cryptosporidium positive in August and September2012 versus 1.5% and 1.4% in August and September 2011),Hilversum/Almere, Utrecht, Enschede, Groning<strong>en</strong> andFriesland. Ninety-one positive stools referred to the RIVMfrom ’s-Hertog<strong>en</strong>bosch, Hilversum/Almere, Utrecht,Haarlem and Enschede were subtypable using GP60analysis and id<strong>en</strong>tified as containing Cryptosporidiumhominis IbA10G2 in 75 (82.4%) of cases. C. hominis existsonly in a human-to-human transmission cycle. As of yet, acause for this increase has not be<strong>en</strong> id<strong>en</strong>tified.The diagnostic value of real-time PCR in thediagnosis of acute Q fever infectionsC.C.H. Wielders 1,2 , P.C.A. Wijnberg<strong>en</strong> 1,3 , J.J.A. Schellek<strong>en</strong>s 4 ,P.M. Schneeberger 1 , P.C. Wever 1 , M.H.A. Hermans 41 Departm<strong>en</strong>t of Medical Microbiology and Infection Control,Jero<strong>en</strong> Bosch Hospital, ’s-Hertog<strong>en</strong>bosch, 2 C<strong>en</strong>tre for InfectiousDisease Control, National Institute for Public Health andthe Environm<strong>en</strong>t, Bilthov<strong>en</strong>, 3 University of Western Ontario,London, Ontario, Canada, 4 Molecular Diagnostics, Jero<strong>en</strong>Bosch Hospital, ’s-Hertog<strong>en</strong>boschPCR is very effective in diagnosing acute Q fever at theearly stages of infection, wh<strong>en</strong> the bacterium is pres<strong>en</strong>tin the bloodstream but antibodies have not yet developed.PCR starts to become negative as IgM phase II antibodiesappear (approximately 14 days after onset of symptoms),at which point serology becomes a more useful diagnostictool. The objective of this study was to determine thediagnostic value of real-time PCR in diagnosing acute Qfever. In 2009, 3043 pati<strong>en</strong>ts had PCR for Coxiella burnetiiDNA performed on at least one serum sample at the Jero<strong>en</strong>Bosch Hospital. After excluding requests from externallaboratories and PCR tests to check for chronic infection,2715 pati<strong>en</strong>ts remained. A positive/low positive/ambiguousPCR result (defined as positive) was found in 385 pati<strong>en</strong>ts,while 2330 pati<strong>en</strong>ts tested negative. To calculate s<strong>en</strong>sitivity,specificity, positive predictive value (PPV) and negativepredictive value (NPV), we analysed pati<strong>en</strong>ts with anegative PCR and a follow-up sample within 14 days (n =316), and PCR positive pati<strong>en</strong>ts with at least one follow-upsample (n = 372). Based on immunofluoresc<strong>en</strong>ce assayresults we assessed whether the PCR result was correct orincorrect. S<strong>en</strong>sitivity was 92.3%, specificity 99.0%, PPV99.2%, and NPV 90.2%. Wh<strong>en</strong> Ct values during acuteinfection were investigated, we found that 5/7 pati<strong>en</strong>ts wholater developed possible/probable/prov<strong>en</strong> chronic Q feverinfection were observed among the 10 lowest Ct valuesduring the acute infection. Thus, PCR is a valuable tool inthe diagnosis of acute Q fever.Evaluation of the EUCAST guidelines 2011 on amoxicillin-clavulanatesusceptibility testing in Escherichiacoli in the routine clinical settingM.A. Leversteijn-van Hall, K. Waar, J. Muilwijk, J. Coh<strong>en</strong>Stuart on behalf of the ISIS-AR study groupFor susceptibility testing of Enterobacteriaceae toamoxicillin-clavulanate (amoxi-clav) with broth microdilution,CLSI recomm<strong>en</strong>ds to use a fixed 2:1 ratio ofamoxi-clav, while the new EUCAST guidline recomm<strong>en</strong>dsa fixed 2 mg/L clavulanate conc<strong>en</strong>tration with increasingamoxicillin conc<strong>en</strong>trations. For 3 Dutch laboratoriespreviously using CLSI guidelines, a change to EUCASTguidelines resulted in an 58% increase (19.5% in 2010;30.8% in 2011) of amoxi-clav non-susceptible rates forclinical E. coli isolates. The increased amoxi-clav resistancewas a direct consequ<strong>en</strong>ce of EUCAST implem<strong>en</strong>tationsince 1) for the same strains no amoxicillin MIC increasewas observed, 2) in the same period, no increase wasobserved of amoxi-clav resistance rates in 17 laboratoriesstill using CLSI, 3) the same degree of increasein resistance rate was observed in all 3 laboratories thatimplem<strong>en</strong>ted the new method.Of 319 clinical E. coli isolates that were resistant toamoxi-clav based on automated microdilution (Pho<strong>en</strong>ixusing EUCAST compliant UNMIC-85 card), 43% testedamoxi-clav susceptible using the EUCAST disc diffusionmethod, and 37% tested susceptible with Etest. However,the evaluation of the clinical outcome of 89 pati<strong>en</strong>ts withE. coli sepsis in relation with the susceptibility resultsshowed that the EUCAST method of testing had a bettercorrelation betwe<strong>en</strong> clinical response and measured MICsthan the CLSI method based Etest. Clinical failure wasassociated with the occurr<strong>en</strong>ce of major errors by the Etest(Etest susceptible and Pho<strong>en</strong>ix resistant (N)/ all isolates(N)) in the test result (20% (7/34) vs 5%(3/55); p = 0.04).Ned Tijdschr Med Microbiol 2012;20:nr4187


PROMOTIES30 augustus 2012 S.J. van Beurd<strong>en</strong>Molecular characterization of the alloherpesvirus anguillidherpesvirus 1Promotor: prof. dr. P.J.M. RottierCopromotores: dr. ir. M.Y. Engelsma <strong>en</strong> dr. B.P.H. PeetersUniversiteit Utrecht (UU), Departem<strong>en</strong>t Infectieziekt<strong>en</strong> <strong>en</strong>Immunologie, afd. Virologie19 september 2012 F.M. Verduyn LunelEpidemiology and diagnosis of invasive CandidasisPromotores: prof. dr. P.E. Verweij, prof. dr. A. VossCopromotor: dr. J.P. DonnellyUMC St. Radboud Nijmeg<strong>en</strong> (UMCN), afd. MedischeMicrobiologie12 oktober 2012 Rashid NazirThe ecological success of Burkholderia terrae BS001 andrelated strains in the mycospherePromotor: J.D. van ElsasCopromotor: J.A. WarminkRijksuniversiteit Groning<strong>en</strong>, afd. Microbiële Ecologie19 oktober 2012 M.D. ThedjaG<strong>en</strong>etic Diversity of Hepatitis B Virus in Indonesia:Epidemiological and Clinical SignificancePromotores: prof. dr. J. Verhoef (emeritus), prof. dr. A.I.M.Hoepelman, prof. dr. G. MarzukiCopromotor: dr. D. Handojo MuljonoUMC Utrecht (UMCU), afd. Klinische Microbiologie29 oktober 2012 E. MavridouAzole resistance and virul<strong>en</strong>ce of Aspergillus fumigatus:implications for treatm<strong>en</strong>t. Ways to annihilate a modernLernaean hydraPromotores: prof. dr. P.E. Verweij, prof. dr. J.W. MoutonCopromotor: dr. J.G. MelchersUMC St Radboud Nijmeg<strong>en</strong> (UMCN), afd. MedischeMicrobiologie7 november 2012 H. GradstedtStreptococcus pneumoniae and the host cellPromotor: prof. dr. J.M. van DijlCopromotor: dr. J.J.E. BijlsmaUMC Groning<strong>en</strong> (UMCG), afd. Medische Microbiologie7 november 2012 T. KamphuisA virosomal respiratory syncytial virus vaccine candidatewith a Toll-like receptor ligand as built-in adjuvantPromotor: prof. dr. J.C. WilschutCopromotores: dr. A.J.H. Stegman, dr. A. de HaanUMC Groning<strong>en</strong> (UMCG), afd. Medische Microbiologie:Moleculaire Virologie16 november 2012 J.E.M. de Ste<strong>en</strong>winkelPREDICT TB, Prev<strong>en</strong>tion of Resistance, Evaluation ofDiagnostics and Int<strong>en</strong>sified or Custom-made Treatm<strong>en</strong>t ofTuberculosisPromotor: prof. dr. H.A. VerbrughCopromotor: dr. I.A.J.M. Bakker-Woud<strong>en</strong>bergErasmus MC Rotterdam, afd. Medische Microbiologie <strong>en</strong>Infectieziekt<strong>en</strong>29 november 2012 G.R.J.L. GaajetaanLimiting viral infections with immunomodulating ag<strong>en</strong>tsPromotor: prof. dr. C.A. BruggemanCo-promotor: dr. F.R.M. Stass<strong>en</strong>Maastricht UMC (MUMC), afd. Medische Microbiologie3 december 2012 C.G. MonteferranteThe twin-arginine translocation network of Bacillus subtilisPromotor: prof. dr. J.M. van DijlUMC Groning<strong>en</strong> (UMCG), afd. Medische Microbiologie29 november 2012 G.R.J.L. GaajetaanLimiting viral infections with immunomodulating ag<strong>en</strong>tsPromotor: prof. dr. C.A. BruggemanCopromotor: dr. F. Stass<strong>en</strong>Maastricht Universitair Medisch C<strong>en</strong>trum (MUMC),Afdeling Medische Microbiologie12 december 2012 N. van Braeckel-BudimirTowards a cross-protective influ<strong>en</strong>za vaccinePromotores: prof. dr. J.C. Wilschut, prof. dr. A.L.W. HuckriedeCopromotor: dr. A. de HaanUMC Groning<strong>en</strong> (UMCG), afd. Medische Microbiologie:Moleculaire VirologieNed Tijdschr Med Microbiol 2012;20:nr4188


ORATIESAFSCHEIDSREDES21 september 2012 prof. dr. A. VerbonHoogleraar Inw<strong>en</strong>dige G<strong>en</strong>eeskunde, in het bijzonderInfectieziekt<strong>en</strong>Titel oratie: “Antibiotica: wondermiddel of total loss?”Erasmus MC Rotterdam, afd. Inw<strong>en</strong>dige G<strong>en</strong>eeskunde6 november 2012 prof. dr. A.L.W. HuckriedeHoogleraar met leeropdracht VaccinologieTitel oratie:“Towards rational vaccine design”Universitair Medisch C<strong>en</strong>trum Groning<strong>en</strong> (UMCG),afd. Medische Microbiologie: Moleculaire Virologie7 december 2012 prof. dr. C.J.P.A. HoebeBijzonder hoogleraar Infectious Disease Control.Titel oratie: “Infectieziektebestrijding 2.0: nieuwe weg<strong>en</strong>,nieuwe kans<strong>en</strong>.”Maastricht Universitair Medisch C<strong>en</strong>trum (MUMC),afd. Medische Microbiologie6 september 2012 prof. dr. C.A. Bruggemanhoogleraar Medische Microbiologie, i.h.b. de virologieTitel afscheidscollege: De verander<strong>en</strong>de wereld van demedische micro biologie.Maastricht Universitair Medisch C<strong>en</strong>trum (MUMC),afd. Medische Microbiologie9 november 2012 prof. dr. A.M. Deelderhoogleraar ParasitologieTitel afscheidscollege: “Enabling technologies”Leids Universitair Medisch C<strong>en</strong>trum Leid<strong>en</strong> (LUMC),afd. Parasitologie


AGENDA15 januari 2013Nederlandse Werkgroep Klinische Virologie (NWKV)LUMC, Leid<strong>en</strong>Info: Annelies Riezebos-Brilman (secretaris),tel. 050-3616161, http://www.nvmm.nl/nwkv14-17 februari 20132nd International Confer<strong>en</strong>ce on Controversies inVaccination in Adults (CoVAC), CoVAC 2013Münch<strong>en</strong>, DuitslandInfo: www.comtecmed.com/covac, covac@comtecmed.com8 maart 2013Dutch Annual Virology Symposium 2013<strong>Het</strong> Tripp<strong>en</strong>huis, KNAW, AmsterdamInfo: www.uu.nl/vet/davs11 maart 2013Werkgroep Algem<strong>en</strong>e Medische MicrobiologieAntonius Ziek<strong>en</strong>huis, Nieuwegein, aanvang 14.00 uurInfo: Saskia Nijss<strong>en</strong>, squaskia@gmail.com, Rolf Vreede,Vreede@rdgg.nl16-17 april 2013Voorjaarsvergadering <strong>NVMM</strong>Pap<strong>en</strong>dalInfo: http://www.nvmm.nl/voorjaarsvergadering-201316 april 2013Werkgroep Algem<strong>en</strong>e Medische MicrobiologiePap<strong>en</strong>dalInfo: Saskia Nijss<strong>en</strong>, squaskia@gmail.com, Rolf Vreede,Vreede@rdgg.nl27-30 april 201323rd European Congress of Clinical Microbiology andInfectious Diseases (ECCMID)BerlijnInfo: http://www.congrex.ch/eccmid2013/28 mei-1 juni 201331st European Society for Pediatric Infectious Diseases(ESPID)MilaanInfo: http://espid.k<strong>en</strong>es.com/3 juni 2013Werkgroep Algem<strong>en</strong>e Medische MicrobiologieUMCN, Nijmeg<strong>en</strong>, aanvang 14.00 uurInfo: Saskia Nijss<strong>en</strong>, squaskia@gmail.com, Rolf Vreede,Vreede@rdgg.nl4 juni 2013Nederlandse Werkgroep Klinische Virologie (NWKV)MUMC, MaastrichtInfo: Annelies Riezebos-Brilman (secretaris),tel. 050-3616161, http://www.nvmm.nl/nwkv11 juni 2013SKML congres: De Juiste ScoreInfo: http://www.skml.nl/organisatie/symposia-overzicht/skml-congres-201324 augustus 201327th International Congress of Pediatrics 2013 (ICP)Melbourne, AustraliaInfo: www.ipa-world.org/IPAcongress23 september 2013Werkgroep Algem<strong>en</strong>e Medische MicrobiologieAntonius Ziek<strong>en</strong>huis, Nieuwegein, aanvang 14.00 uurInfo: Saskia Nijss<strong>en</strong>, squaskia@gmail.com, Rolf Vreede,Vreede@rdgg.nl11-14 oktober 20136th Tr<strong>en</strong>ds in Medical MycologyKop<strong>en</strong>hag<strong>en</strong>Info: http://www.TIMM2013.org19-22 november 20138th World Congress on Pediatric Infectious DiseasesKaapstad, Zuid-AfrikaInfo: http//:w3.k<strong>en</strong>es-group.com/mailshot/congress/wspid2013/ms3.htm?ref3=db1CURSUSAANKONDIGING NSPOHOutbreakonderzoekAan de hand van casestudies, afgewisseld met theorie,doorloopt u het onderzoekstraject van <strong>en</strong>kele outbreaks(klein <strong>en</strong> groot).Doelgroep: arts<strong>en</strong> <strong>en</strong> sociaalverpleegkundig<strong>en</strong> werkzaamin de infectieziektebestrijding, bedrijfsarts<strong>en</strong>,huisarts<strong>en</strong>, dier<strong>en</strong>arts<strong>en</strong> <strong>en</strong> medischmicrobiolog<strong>en</strong>.Data: dinsdag 5, 12, 19 <strong>en</strong> 26 maart 2013Kost<strong>en</strong>: v 1540,00Locatie: AmsterdamInlichting<strong>en</strong>: tel. 020-4097000, e-mail: info@nspoh.nl,www.nspoh.nlNed Tijdschr Med Microbiol 2012;20:nr4190

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!