30.07.2015 Views

Waterschap Brabantse Delta Ontwerp-projectplan Dijkversterking ...

Waterschap Brabantse Delta Ontwerp-projectplan Dijkversterking ...

Waterschap Brabantse Delta Ontwerp-projectplan Dijkversterking ...

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

<strong>Waterschap</strong> <strong>Brabantse</strong> <strong>Delta</strong><strong>Ontwerp</strong>-<strong>projectplan</strong><strong>Dijkversterking</strong> Amer-Donge


INHOUDSOPGAVEblz.1. INLEIDING 11.1. Aanleiding dijkversterking 11.2. Dijkgedeelten 21.3. Onderzoek naar relevante feiten en uitvoerbaarheid van het werk 31.4. Gevoerd overleg 61.5. Leeswijzer 72. BESCHRIJVING HUIDIGE SITUATIE 92.1. Veiligheid 92.2. Natuur 92.3. Bodem en geomorfologie 122.4. Landschap, cultuurhistorie en archeologie 132.4.1. Landschap 132.4.2. Cultuurhistorie 142.4.3. Archeologie 162.5. Geohydrologie 172.6. Verkeer en infrastructuur 172.7. Woon-, werk- en leefmilieu 172.8. Beheer en onderhoud 182.8.1. Primaire waterkering 182.8.2. Fietspad 182.9. Niet-gesprongen explosieven 182.10. Autonome ontwikkeling 183. ONTWERPBASIS 193.1. Overschrijdingsfrequentie, planperiode en robuustheid 193.2. Geometrie 193.3. Hydraulica 193.3.1. Maatgevend Hoog Water (MHW) en Maatgevend HydraulischBelasting Niveau (MHBN) 203.3.2. Waterstandberekeningen 203.4. Geotechniek 223.4.1. Grondonderzoek en -opbouw 223.4.2. Representatieve dwarsprofielen 233.5. Geohydrologie 234. BESCHRIJVING VAN HET WERK 254.1. Visie op de ontwerpopgave 254.1.1. Karakteristieken 254.1.2. Kernkwaliteiten 254.1.3. Visie 254.2. Beschouwde varianten 264.2.1. Reguliere varianten 274.2.2. Klimaatdijk 294.2.3. <strong>Delta</strong>dijk 304.3. Variantenafweging 304.3.1. (Onderscheidende) effecten 304.3.2. Klimaatdijk en deltadijk 324.3.3. Alternatieven op basis van reguliere varianten 334.3.4. Voorkeursalternatief 344.4. Definitief ontwerp 34


4.4.1. Representatieve dwarsprofielen 344.4.2. Optimalisatie voorkeursalternatief 354.4.3. <strong>Ontwerp</strong>resultaat 364.4.4. Inpassing landschap-, natuur- en cultuurwaarden (LNC-waarden) 384.4.5. Beheer en onderhoud 405. UITVOERINGSASPECTEN EN WIJZE VAN UITVOERING 435.1. Globale planning 435.2. Werkwijze en daarbij te hanteren materieel 435.2.1. Westelijke dijkgedeelte inclusief uitbreiding 435.2.2. Oostelijke dijkgedeelte 435.2.3. Aanvoer klei 435.3. Fasering aan te brengen grond 435.3.1. Werkstappen 445.3.2. Zettingen 445.3.3. Grondstromenplan 445.4. Kabels en leidingen 465.5. Bereikbaarheid 465.5.1. Westelijke dijkgedeelte 465.5.2. Oostelijke dijkgedeelte 465.5.3. Fietsroute 475.6. Compenserende en mitigerende maatregelen 475.6.1. Compenserende maatregelen 475.6.2. Mitigerende maatregelen 476. GRONDVERWERVING 496.1. Te verwerven percelen 496.2. Vervolg grondverwerving 497. PLANOLOGISCHE INPASSING, VERGUNNINGEN EN PROCEDURES 517.1. Planologische inpassing 517.2. Vergunningen 517.2.1. Hoofdvergunningen 517.2.2. Vergunningaanvragen en procedures aannemer 527.3. Procedure 538. TOETSING WATERWET 558.1. Waterwet 558.2. Eisen Waterwet 558.3. Overstromingen, wateroverlast en waterschaarste 568.4. Chemische en ecologische kwaliteit 568.5. Maatschappelijke functies van watersystemen 579. REFERENTIES 59laatste bladzijde 59aantal blz.


BIJLAGENI Tekeningen definitief ontwerp 2II Tekeningen ruimtelijk ontwerp 14III Te verwerven percelen 1


1. INLEIDING1.1. Aanleiding dijkversterkingIn de afgelopen eeuwen is veel ruimte aan de rivieren ontnomen. De rivieren zijn ingeklemdtussen dijken die de afgelopen decennia steeds hoger zijn geworden. Achter die dijken ishet land op veel plaatsen lager komen te liggen. Door de bevolkingsontwikkeling en deeconomische groei zijn de te beschermen waarden in gebieden achter deze dijken sterktoegenomen. De gevolgen van een mogelijke overstroming zijn daardoor enorm. Door deklimaatveranderingen treden vaker hoge rivierafvoeren op. Dat maakt deze gebiedenkwetsbaarder.Het kabinet wil de bescherming tegen overstroming uiterlijk in 2015 op het wettelijke vereisteniveau brengen en de ruimtelijke kwaliteit in het rivierengebied verbeteren. Gezien deverwachting dat de maatgevende rivierafvoeren zullen stijgen, kiest het kabinet ervoor devereiste veiligheid zo veel mogelijk te bereiken door het nemen van maatregelen die voorkomendat de maatgevende hoogwaterstanden steeds verder zullen stijgen. Dit betekentdat het accent verschuift van dijkverbetering naar rivierverruiming. Teneinde uitvoering tegeven aan dit kabinets beleid is de PKB (Planologische Kernbeslissing) Ruimte voor de Rivierdoor het kabinet vastgesteld waarin een samenhangend pakket van maatregelen isvastgelegd om in 2015 te voldoen aan het wettelijke vastgestelde beschermingsniveau.<strong>Dijkversterking</strong>en maken echter ook onderdeel uit van dit pakket van maatregelen. De beoogdedijkversterking Amer-Donge is opgenomen als maatregel in de PKB Ruimte voor deRivier.Na instemming door het parlement (Tweede en Eerste Kamer) met de PKB Ruimte voor deRivier deel 4 (kabinetsbesluit) is de planstudiefase voor rivierverruimende maatregelen officieelin januari 2007 van start gegaan.De PKB Ruimte voor de Rivier richt zich op het realiseren van twee samenhangende doelstellingen:- het op het vereiste niveau brengen van de bescherming van het rivierengebied tegenoverstromingen;- het leveren van een bijdrage aan het verbeteren van de ruimtelijke kwaliteit van het rivierengebied.Het waarborgen van de veiligheid geldt als hoofddoelstelling; het verbeteren van de ruimtelijkekwaliteit als tweede doelstelling.Het pakket aan maatregelen dat het kabinet in de PKB Ruimte voor de Rivier heeft voorgesteldmoet ook op de lange termijn zijn nut behouden en geen belemmering vormen voormaatregelen die later noodzakelijk kunnen zijn. Uiterlijk in 2015 moet het vereiste veiligheidsniveauin het rivierengebied rond de Rijntakken in overeenstemming zijn met demaatgevende afvoer van 16.000 m 3 /s bij Lobith. Op de lange termijn gaat het kabinet uitvan 18.000 m 3 /s.Nut en noodzaak dijkverbeteringDoor het inzetten van de Overdiepse Polder (gelegen ten oosten van het plangebied) alsoverloopgebied tijdens maatgevende omstandigheden, is voor de Bergsche Maas al grotendeelsvoldaan aan de doelstelling van het programma Ruimte voor de Rivier. Dit heefttot gevolg dat er slechts beperkte aanvullende maatregelen nodig elders langs de BergscheMaas.Witteveen+Bos, BR636-1/rijm3/168 definitief 03 d.d. 21 februari 2012, <strong>Ontwerp</strong>-<strong>projectplan</strong> <strong>Dijkversterking</strong> Amer-Donge 1


Uit onderzoek blijkt dat rivierverruimende maatregelen ter plaatse van dijkvak 41 niet mogelijkzijn. Om de te verwachten waterstand veilig te kunnen keren, resteert er een dijkversterking.Uit de recent uitgevoerde technische analyse [ref. 1.] is gebleken dat een deel vandijkvak 41 (dijkring 35) over een lengte van 830 m in 2015 niet aan de wettelijke eisen tenaanzien van de veiligheid voldoet.In verband met de juiste ruimtelijke inpassing is op 8 juli 2011 op advies van de bestuurlijkebegeleidingscommissie het te versterken dijkgedeelte uitgebreid tot 940 m. Daarmee wordteen eenduidiger, overzichtelijker en efficiënter te beheren dijktracé verkregen. Het te versterkendijkgedeelte bestaat uit het westelijk dijkgedeelte (500 m) en het oostelijk dijkgedeelte(440 m). In paragraaf 4.3 is beschreven en onderbouwd dat het gekozen (voorkeurs)alternatiefeen binnenwaartse dijkversterking betreft.In afbeelding 1.1 is het te versterken dijkgedeelte met een rode lijn weergegeven. Het dijktrajectbevindt zich aan de zuidzijde van de Bergsche Maas/Oude Maasje, tussen de Werfkampensewegen gemaal Keizersveer. Het betreffende dijkvak is gelegen in de gemeenteGeertruidenberg en in beheer bij het waterschap <strong>Brabantse</strong> <strong>Delta</strong>. De beoogde dijkversterkingzal leiden tot een duurzame, robuuste dijk die gedurende een planperiode van 50 jaar,gerekend vanaf het jaar 2015, een waterstand die gemiddeld eenmaal in de 2.000 jaarvoorkomt veilig zal kunnen keren.Afbeelding 1.1. Locatie te versterken dijkvakwestelijkdijkgedeelteoostelijkdijkgedeelte1.2. DijkgedeeltenZoals beschreven in paragraaf 1.1 is de te versterken dijk ruimtelijk gezien op te delen inhet westelijk dijkgedeelte inclusief uitbreiding (totaal 500 m) en het oostelijk dijkgedeelte(440 m). Het westelijke deel bevindt zich ten zuiden van de weg Keizersveer (zie afbeelding1.2). Het oostelijke deel loopt vanaf de bocht in het tracé parallel aan het Oude Maasjeen is voorzien van een fietspad op de dijkkruin (zie afbeelding 1.3). Het westelijke deelwordt gekenmerkt door de aanwezigheid van het buitendijks gelegen bedrijventerrein in hetnoorden en het open landschap aan de zuidkant. Het oostelijke deel wordt gekenmerktdoor het water aan de noordoostzijde met zicht op de noordelijke oever van het Oude2Witteveen+Bos, BR636-1/rijm3/168 definitief 03 d.d. 21 februari 2012, <strong>Ontwerp</strong>-<strong>projectplan</strong> <strong>Dijkversterking</strong> Amer-Donge


Maasje en het landbouwgebied aan de zuidwestzijde, waarbij het zicht daarop grotendeelswordt belemmerd door de aanwezigheid van solitaire bebouwing en een bomenrij.Afbeelding 1.2. Het westelijke dijkgedeelte en uitbreidingAfbeelding 1.3. Het oostelijke dijkgedeelte1.3. Onderzoek naar relevante feiten en uitvoerbaarheid van het werkOpstart en conditionerende onderzoekenDe planstudie naar de dijkversterking is in maart 2010 gestart. Ten eerste is de uitgebreidenatuurtoets [ref. 3.] uitgevoerd en is het ruimtelijk kwaliteitskader [ref. 4.] opgesteld. Tevensis er een KLIC-melding uitgevoerd. Daarna is het uitgangspuntenrapport [ref. 5.] opgesteld.Het uitgangspuntenrapport bevat uitgangspunten met betrekking tot robuustheid, geometrie,hydraulica, geotechniek, geohydrologie en ruimtelijke kwaliteit (natuur, ruimtelijke kwaliteiten kabels en leidingen). Ook is er een inventarisatie van relevante vergunningen enprocedures (waaronder de bestemmingsplannen) [ref. 6.] uitgevoerd. De in deze paragraafgenoemde conditionerende onderzoeken zijn gedurende de planstudie een aantal malengeactualiseerd.Witteveen+Bos, BR636-1/rijm3/168 definitief 03 d.d. 21 februari 2012, <strong>Ontwerp</strong>-<strong>projectplan</strong> <strong>Dijkversterking</strong> Amer-Donge 3


Nader onderzoekNader ecologisch onderzoekIn de periode maart 2010 tot en met februari 2011 heeft er nader ecologisch onderzoek[ref. 7.] plaatsgevonden naar de aanwezigheid van verblijfplaatsen van vleermuizen enjaarrond beschermde vogelnesten. Het doel van dit onderzoek is om op basis van inventarisatieflora- en fauna gerelateerde vergunningen en ontheffingen te verkrijgen.Nader grond- en laboratoriumonderzoekIn augustus 2010 heeft er nader grond- en laboratoriumonderzoek plaatsgevonden. Hetdoel van dit onderzoek was de grondopbouw en de sterkte-eigenschappen ervan gedetailleerdervast te stellen, zodat de ontwerpberekening voor het vereiste dijkprofiel kon wordengeoptimaliseerd.Nader onderzoek naar freatische lijn en stijghoogteIn de periode september 2010 tot en met maart 2011 heeft er nader onderzoek plaatsgevondennaar de freatische lijn in het dijklichaam (waterstandsverloop in de dijk) en de stijghoogtein de onderliggende zandlaag. Het doel van dit onderzoek was de respons van defreatische lijn in het dijklichaam en de stijghoogte in de onderliggende zandlaag op hoogwatersin de Bergsche Maas en het Oude Maasje te kunnen bepalen. Het onderzoek leiddetot optimalisatie van het vereiste dijkprofiel.Verkennend milieuhygiënisch bodemonderzoekIn juli tot en met september 2011 is er verkennend milieuhygiënisch bodemonderzoek uitgevoerdop locaties waar grondroering plaatsvindt, waar grond verwijderd wordt en/of waarde bodem grond ontvangt. Het doel van dit onderzoek was om het grondstromenplan tevervaardigen en onderbouwen. Het grondstromenplan geeft inzicht in het gebruik van de(vrijkomende) grondsoorten bij de uitvoering van het werk en geeft input voor de kostenraming.Nader archeologisch onderzoekDe gemeente Geertruidenberg heeft op 19 oktober 2011 schriftelijk verklaard af te zien vannader archeologisch onderzoek ten gevolge van de bodemverstoring. De aard en omvangvan de bodemverstoring is van dien aard dat met toepassing van het vastgestelde beleidvan de gemeente een nader archeologisch onderzoek achterwege kan blijven.Niet-gesprongen explosievenIn opdracht van het waterschap is een specialistisch bureauonderzoek (conform BRL-OCE)verricht naar de mogelijke aanwezigheid van niet-gesprongen explosieven (NGE) in de bodem.Voor aanvang van het werk zal allereerst een detectieonderzoek worden uitgevoerd.Aanvullend onderzoek in verband met uitbreiding te versterken dijkgedeelteZoals beschreven in paragraaf 1.1 is het te versterken dijkgedeelte uitgebreid tot 940 m. Deuitbreiding is qua vormgeving en ruimtebeslag identiek aan het oorspronkelijke dijkgedeeltevan 830 m. De verrichte onderzoeken zijn gedaan rekening houdend met een dijktrajectvan 830 m. De aard en omvang van de uitgevoerde onderzoeken zijn van dien aard dat debetreffende bevoegde gezagen hebben kunnen besluiten dat nadere onderzoeken op deuitbreiding niet nodig zijn.Projectprocedure en aanmeldingsnotitie m.e.r.Het dijkvak maakt onderdeel uit van de primaire waterkering van dijkring 35. Voor de aanleg,versterking of het verleggen van een primaire waterkering is een projectprocedure vereistop grond van hoofdstuk 5 van de Waterwet. Gelet op artikel 5.5 Waterwet vindt de4Witteveen+Bos, BR636-1/rijm3/168 definitief 03 d.d. 21 februari 2012, <strong>Ontwerp</strong>-<strong>projectplan</strong> <strong>Dijkversterking</strong> Amer-Donge


voorbereiding van het <strong>projectplan</strong> plaats met behulp van de projectprocedure. De projectprocedurewordt doorlopen zoals beschreven in de Toelichting projectprocedure Waterwet[ref. 8.] van de provincie Noord-Brabant. Voor het dijkvak is de m.e.r.-beoordelingsproceduredoorlopen. Op grond van onderdeel D van de Bijlage behorende bij het besluitmilieueffectrapportage 1994 (activiteit 12.2) is de wijziging van een rivierdijk m.e.r.-beoordelingsplichtig. De beoordelingsplicht is van toepassing op dit dijkvak. In de aanmeldingsnotitiem.e.r. [ref. 9.] zijn de te verwachten (milieu)effecten beschreven voor alle redelijkerwijzein ogenschouw te nemen varianten voor de dijkversterking zoals beschreven inparagraaf 4.2.Aangezien de activiteit m.e.r-beoordelingsplichtig is, heeft het waterschap de voorgenomenactiviteit door middel van een aanmeldingsnotitie m.e.r. medegedeeld aan het bevoegd gezag(Gedeputeerde Staten (GS) van de provincie Noord-Brabant). Het waterschap heeftdaarbij gemotiveerd aangegeven waarom er zijns inziens geen m.e.r.-procedure behoeft teworden doorlopen. Het college van Gedeputeerde Staten (GS) van Noord-Brabant heeft opbasis van deze aanmeldingsnotitie m.e.r. ingestemd met het voorstel van het waterschapen aldus op 26 oktober 2010 besloten (besluit ex art. 7.17 Wet milieubeheer (MERbeoordelingsplicht)nummer 2347451) dat er geen MER behoeft te worden opgesteld. Hetvervolg van de projectprocedure is beschreven in paragraaf 7.3.De aanmeldingsnotitie m.e.r. is opgesteld voor alle mogelijke reguliere varianten zoalsbeschreven in paragraaf 4.2. In deze aanmeldingsnotitie m.e.r. zijn de te verwachten(milieu)effecten van de dijkversterking beschreven. Voor de effecten betreffende natuur,landschap, cultuurhistorie en archeologie is geput uit eerder uitgevoerde onderzoeken envervaardigde documenten. In de aanmeldingsnotitie m.e.r. zelf zijn de te verwachten(milieu)effecten betreffende bodem en geomorfologie, geohydrologie, verkeer eninfrastructuur en woon-, werk- en leefmilieu onderzocht en toegevoegd.Zoals beschreven in paragraaf 1.1 is het te versterken dijkgedeelte uitgebreid tot 940 m. Debeoordelingsplicht is ook op het nieuwe stuk dijk van toepassing. Met ingang van1 april 2011 is het Besluit milieueffectrapportage gewijzigd, waardoor het waterschap bevoegdis te beoordelen of voor deze aanpassing een MER noodzakelijk is. Gezien de beperkteverschuiving van de westelijke projectgrens blijven de in de aanmeldingsnotitiem.e.r. beschreven (milieu)effecten van dezelfde aard en omvang. Het dagelijks bestuur vanwaterschap <strong>Brabantse</strong> <strong>Delta</strong> heeft daarom op 29 november 2011 besloten dat ook voor hetnieuwe stuk dijk geen MER behoeft te worden opgesteld.Variantenstudie en voorkeursalternatiefIn de variantenstudie [ref. 10.] zijn de ontwikkelde varianten, hun afmetingen en bijbehorendekosten beschreven. Daarnaast zijn de effecten van alle varianten betreffende natuur,landschap, cultuurhistorie, archeologie bodem en geomorfologie, geohydrologie, verkeeren infrastructuur, woon-, werk- en leefmilieu besproken. Ten opzichte van de aanmeldingsnotitiem.e.r. zijn de effecten kosten en beheer en onderhoud toegevoegd. Uiteindelijk iseen afweging tussen de ontwikkelde varianten gemaakt en het voorkeursalternatief binnenwaartsedijkversterking vastgesteld.De variantenstudie is ook op het nieuwe dijktracé van toepassing. Gezien de beperkteverschuiving van de westelijke projectgrens blijven de in de variantenstudie beschreveneffecten van dezelfde aard en omvang en verandert de keuze voor het voorkeursalternatiefniet.Witteveen+Bos, BR636-1/rijm3/168 definitief 03 d.d. 21 februari 2012, <strong>Ontwerp</strong>-<strong>projectplan</strong> <strong>Dijkversterking</strong> Amer-Donge 5


1.4. Gevoerd overlegVoorliggend <strong>projectplan</strong> is tot stand gekomen door middel van intensief ambtelijk en bestuurlijkoverleg en overleg met direct betrokkenen en/of belanghebbenden. Gedurende deplanstudie is overleg met de hieronder beschreven organen, instanties en/of personen gevoerd.Bestuurlijke begeleidingscommissieDe bestuurlijke begeleidingscommissie (BBC) bestaat uit bestuurlijke vertegenwoordigersvan de programmadirectie ruimte voor de rivier, Rijkswaterstaat Zuid-Holland (rivierbeheerder),de provincie Noord-Brabant, de gemeente Geertruidenberg en het waterschap. In deBBC heeft voortdurend afstemming plaatsgevonden en is bestuurlijk draagvlak gewaarborgd.Ambtelijke begeleidingscommissieDe ambtelijke begeleidingscommissie (ABC) bestaat uit ambtelijke vertegenwoordigers vande partijen die zitting hebben in de BBC. In de ABC is het (gehele) proces zowel inhoudelijkals procesmatig voorbereid.Ambtelijke werkgroep bevoegd gezagVoor de uitvoering van het <strong>projectplan</strong> zijn besluiten (oftewel vergunningen) nodig. De bevoegdegezagen moeten deze besluiten nemen binnen een door Gedeputeerde Statenvastgestelde termijn. Het waterschap heeft de vergunningprocedure in gang gezet. De benodigdevergunningen zijn geïnventariseerd en de bijbehorende vergunningaanvragen opgesteld.Voor de projectprocedure is de ambtelijke werkgroep bevoegd gezag (AWBG) ingesteld,aangezien dit zeer bevorderlijk voor het gehele proces is. De ambtelijke werkgroepbevoegd gezag (AWBG) bestaat uit ambtelijke vertegenwoordigers van de bevoegde gezagen.In de AWBG zijn met name de vergunningen, vergunbaarheid en planologische inpassinginzake de dijkversterking besproken.Er is separaat overleg gevoerd met afgevaardigden van het ministerie van EconomischeZaken, Landbouw en Innovatie betreffende de flora- en faunaontheffing en de Boswet.Kwaliteitsteam programmadirectie Ruimte voor de Rivier (Q-team)Met het oog op de tweede doelstelling van het Programma Ruimte voor de Rivier (het verbeterenvan ruimtelijke kwaliteit) is voor alle projecten een kwaliteitsteam ingesteld dat gedurendehet planproces de programmadirectie, respectievelijk de staatssecretaris van Infrastructuuren Milieu over dit onderwerp adviseert. Het kwaliteitsteam (het zogenoemde Q-team) bestaat uit specialisten op het gebied van ecologie, ruimtelijke kwaliteit, waterbouwenrivierbouwkunde. Tijdens bezoeken aan het Q-team is de ruimtelijke kwaliteit als integraalonderdeel van het ontwerp van de dijkversterking besproken.Keukentafelgesprekken met direct betrokkenen en/of belanghebbendenHet waterschap is reeds in mei 2010 gestart met het voeren van keukentafelgesprekkenmet alle direct betrokkenen en/of belanghebbenden in het plangebied, waaronder uiteraardde direct belanghebbenden. Er zijn oriënterende gesprekken gevoerd om de aard van hetproject en het ontwerpproces uit te leggen. In oktober 2010, februari 2011, augustus 2011en oktober 2011 zijn vervolggesprekken met de aanliggende grondeigenaren gevoerdwaarin de onderzochte varianten en het voorkeursalternatief besproken zijn. Dit proceswordt de komende tijd voortgezet.6Witteveen+Bos, BR636-1/rijm3/168 definitief 03 d.d. 21 februari 2012, <strong>Ontwerp</strong>-<strong>projectplan</strong> <strong>Dijkversterking</strong> Amer-Donge


1.5. LeeswijzerDe inhoudsopgave van voorliggend <strong>projectplan</strong> is opgesteld conform de door de provincieNoord-Brabant geadviseerde inhoudsopgave. Op enkele punten is van de voorgeschreveninhoudsopgave afgeweken, om de projectspecifieke consistentie met eerder in de planstudieopgeleverde documenten te waarborgen.Hoofdstuk 2 beschrijft de huidige situatie in het plangebied op basis van reeds uitgevoerdeonderzoeken. Hoofdstuk 3 geeft in hoofdlijnen de ontwerpbasis ((technische) uitgangspunten)weer, waarop het ontwerp van de dijkversterking is gebaseerd. Het ontwerp van dedijkversterking wordt beschreven in hoofdstuk 4, inclusief een verantwoording van de keuzevan het voorkeursalternatief. Voor een volledige beschrijving van de beoordeling van debeschouwde varianten wordt verwezen naar de variantenstudie [ref. 10.]. Tevens bevathoofdstuk 4 voor het voorkeursalternatief de inpassing van de LNC-waarden, de compenserendeen mitigerende maatregelen en de wijze van beheer en onderhoud aan de versterktedijk. Hoofdstuk 5 behandelt de wijze waarop de dijkversterking uitgevoerd zal worden.Tevens bevat hoofdstuk 5 een overzicht van de compenserende en mitigerende maatregelenen een beschrijving van hoe de natuurbelangen gedurende de uitvoering wordengeborgd. De te verwerven grond en de te treffen schaderegelingen worden beschreven inhoofdstuk 6. Tot slot komen in hoofdstuk 7 de planologische inpassing, benodigde vergunningenen vervolgprocedures aan bod. In hoofdstuk 7 worden eveneens schadevergoedingen nadeelcompensatie behandeld. In hoofdstuk 8 wordt de dijkversterking Amer-Dongeaan de Waterwet getoetst. De referenties zijn opgenomen in hoofdstuk 9.Witteveen+Bos, BR636-1/rijm3/168 definitief 03 d.d. 21 februari 2012, <strong>Ontwerp</strong>-<strong>projectplan</strong> <strong>Dijkversterking</strong> Amer-Donge 7


8Witteveen+Bos, BR636-1/rijm3/168 definitief 03 d.d. 21 februari 2012, <strong>Ontwerp</strong>-<strong>projectplan</strong> <strong>Dijkversterking</strong> Amer-Donge


2. BESCHRIJVING HUIDIGE SITUATIEEr zijn voor de aanmeldingsnotitie m.e.r. [ref. 9.] onderzoeken uitgevoerd betreffende deaspecten natuur, bodem en geomorfologie, landschap, cultuurhistorie en archeologie, geohydrologie,verkeer en infrastructuur en woon-, werk- en leefmilieu. Daarnaast heeft er inde periode maart 2010 tot en met februari 2011 nader ecologisch onderzoek [ref. 7.] en vanjuli tot en met september 2011 verkennend milieuhygiënisch bodemonderzoek plaatsgevonden.De gemeente Geertruidenberg heeft op 19 oktober 2011 gezien de aard en omvangvan de bodemverstoring schriftelijk verklaard af te zien van nader archeologisch onderzoek.Er is een bureauonderzoek gedaan naar de mogelijke aanwezigheid van nietgesprongenexplosieven. Daarom zal voor aanvang van het werk allereerst detectieonderzoekworden gedaan.Teneinde de huidige situatie in het plangebied te beschrijven zijn, naast veiligheid, de conclusiesen van belang zijnde bevindingen uit deze onderzoeken in dit hoofdstuk weergegeven.Aan het einde van dit hoofdstuk worden eveneens beheer en onderhoud en de autonomeontwikkeling beschreven.2.1. Veiligheid2.2. NatuurUit de recent uitgevoerde technische analyse [ref. 1.] is gebleken dat een deel van dijkvak41 (dijkring 35) over een lengte van 830 m te laag is en dus in 2015 niet aan de wettelijkeeisen ten aanzien van de veiligheid voldoet.De resultaten van de uitgebreide natuurtoets zijn opgenomen in [ref. 3.]. De resultaten vanhet nader ecologisch onderzoek zijn opgenomen in [ref. 7.]. In de uitgebreide natuurtoets isonderzoek gedaan naar beschermde gebieden en soorten. In het nader ecologisch onderzoekis onderzoek gedaan naar de aanwezigheid van verblijfplaatsen van vleermuizen enjaarrond beschermde vogelnesten. In deze paragraaf is een samenvatting van de resultatenvan de uitgebreide natuurtoets en het nader ecologisch onderzoek opgenomen.Beschermde gebiedenNatura 2000In de omgeving van het plangebied komen twee Natura2000-gebieden 1 voor. Het betreffende gebieden Biesbosch (VR 2 en HR 3 -gebied) en Langstraat (HR-gebied). In afbeelding 2.1zijn deze gebieden weergegeven. Het plangebied is gelegen buiten de grenzen van beideNatura 2000-gebieden.123Natura 2000 is een Europees netwerk van beschermde natuurgebieden op het grondgebied van de lidstaten vande Europese Unie.Een Vogelrichtlijngebied (VR-gebied) is een speciale beschermingszone voor zeldzame of bedreigde vogelsoorten,gebaseerd op een lijst uit 1979 van zeldzame of bedreigde vogelsoorten.Een Habitatrichtlijngebied (HR-gebied) is een speciale beschermingzone, aangewezen op grond van de Habitatrichtlijnuit 1992.Witteveen+Bos, BR636-1/rijm3/168 definitief 03 d.d. 21 februari 2012, <strong>Ontwerp</strong>-<strong>projectplan</strong> <strong>Dijkversterking</strong> Amer-Donge 9


Afbeelding 2.1. Natura 2000-gebieden in de omgeving van de planlocatie [ref. 3.]Ecologische HoofdstructuurUit afbeelding 2.2 valt op te maken dat het Oude Maasje onderdeel uitmaakt van de in deVerordening Ruimte vastgelegde EHS 1 in het plangebied. De dijk zelf maakt geen onderdeeluit van de EHS.1Ecologische Hoofdstructuur.10Witteveen+Bos, BR636-1/rijm3/168 definitief 03 d.d. 21 februari 2012, <strong>Ontwerp</strong>-<strong>projectplan</strong> <strong>Dijkversterking</strong> Amer-Donge


Afbeelding 2.2. Ligging planlocatie (donkerrode lijn) ten opzichte van de EHS(donkerblauw gearceerd)bron: provincie Noord-BrabantSoortenIn afbeelding 2.3 is het in de uitgebreide natuurtoets onderzochte plangebied weergegeven.De letters met pijlen geven de in de uitgebreide natuurtoets gemaakte foto’s en richtingenwaarin ze genomen zijn weer.Afbeelding 2.3. Onderzochte plangebied in uitgebreide natuurtoets [ref. 3.]Uit de uitgebreide natuurtoets en nader ecologisch onderzoek naar de aanwezigheid vanverblijfplaatsen van vleermuizen en jaarrond beschermde vogelnesten blijkt het volgende:- in de bomen in het plangebied bevinden zich geen jaarrond beschermde vogelnestenen/of vleermuisverblijfplaatsen;Witteveen+Bos, BR636-1/rijm3/168 definitief 03 d.d. 21 februari 2012, <strong>Ontwerp</strong>-<strong>projectplan</strong> <strong>Dijkversterking</strong> Amer-Donge 11


- het oostelijke dijkgedeelte vormt een fourageerroute voor vleermuizen. De houtwal inzijn binnenteen maakt beperkt deel uit van de fourageerroute (zonder de houtwal zoude fourageerroute in tact blijven);- broedseizoen en kwetsbare periode: om te voorkomen dat broedvogels evenals overwinterendevogels door de werkzaamheden verstoord raken, dienen deze werkzaamhedenbuiten het broedseizoen en de kwetsbare periode te starten;- kleine modderkruiper: de aanwezigheid van de zwaarder beschermde kleine modderkruiperop de planlocatie (in de binnendijkse sloot ter plaatse van het westelijke dijkgedeelte)is zeer aannemelijk.2.3. Bodem en geomorfologieIn het ruimtelijk kwaliteitskader [ref. 4.] is beschreven dat de bodem ter hoogte van hetplangebied het resultaat van getijdenafzetting is, waarbij er zeeklei is afgezet. De huidigebodem ter plaatse van het plangebied is een zogenaamde poldervaaggrond. Deze grondbestaat grotendeels uit zavel, is kalkrijk en wordt gekenmerkt door een diepe grondwaterstand.Het gebied ten zuiden van de Bergsche Maas is een gebied zonder veel hoogteverschillen.Het bodemloket [ref. 11.] is geraadpleegd om inzicht te verkrijgen in de bodemkwaliteit. Erzijn van een aantal locaties (zie afbeelding 2.4) in het plangebied gegevens bekend. Dezegegevens geven aan dat er geen aanleiding bestaat om aan te nemen dat er sprake is vanverontreinigde grond. Op locatie 1 heeft bodemonderzoek plaatsgevonden. Dit onderzoekheeft ertoe geleid dat er geen nader vervolgonderzoek op locatie 1 noodzakelijk is. Op locatie2 heeft een sanering plaatsgevonden. De overige weergegeven locaties 3 tot enmet 6 zijn voor de dijkversterking Amer-Donge niet relevant. Daarnaast heeft het waterschapin april 2011 milieuhygiënisch bodemonderzoek uit 1993 voor de vorige dijkversterkingaangeleverd. Dit milieuhygiënisch bodemonderzoek is binnendijks juist ten westen vangemaal Keizersveer uitgevoerd. Uit dit milieuhygiënisch bodemonderzoek blijkt dat de bodemhier licht verontreinigd zou kunnen zijn.12Witteveen+Bos, BR636-1/rijm3/168 definitief 03 d.d. 21 februari 2012, <strong>Ontwerp</strong>-<strong>projectplan</strong> <strong>Dijkversterking</strong> Amer-Donge


Afbeelding 2.4. Informatie bodemkwaliteit [ref. 11.]In juli tot en met september 2011 verkennend milieuhygiënisch bodemonderzoek uitgevoerdop locaties waar grondroering plaatsvindt, waar grond verwijderd wordt en/of waar debodem grond ontvangt. Het verkennend milieuhygiënisch bodemonderzoek is opgenomenin de bijlage bij het <strong>projectplan</strong> [ref. 2.]. Uit dit verkennend milieuhygiënisch bodemonderzoekis geconcludeerd dat ter plaatse van de binnenteen van profiel 0900 de concentratiezink in de slibhoudende kleilaag 2,00 m onder maaiveld de interventiewaarde overschrijdt.Dit betreft waarschijnlijk de toegangsgeul van het oude gemaal Keizersveer van voor devorige dijkversterking. De vermeende lichte verontreiniging binnendijks juist ten westen vangemaal Keizersveer is niet aangetroffen.Op basis van de huidige onderzoeksresultaten dient formeel gezien een nader bodemonderzoekte worden uitgevoerd om de ernst en exacte omvang van de grondverontreinigingvan de slibhoudende kleilaag met zink en cadmium te bepalen. Het bevoegd gezag (gemeenteGeertruidenberg) heeft verklaard dat een nader bodemonderzoek niet benodigd isen men akkoord gaat met de werkwijze betreffende grondverzet. Redenen hiervoor zijn datde verontreinigde sliblaag een lokale situatie betreft, op 2,00 m onder maaiveld ligt en nietop deze diepte ontgraven wordt (de vervuiling wordt niet aangeraakt en blijft liggen) en binnende dijkversterking door middel van een kleiberm extra afgedekt wordt.2.4. Landschap, cultuurhistorie en archeologie2.4.1. LandschapHet landschap van en direct rondom het projectgebied is beschreven in het ruimtelijk kwaliteitskader[ref. 4.]. Het plangebied en de directe omgeving ervan zijn te typeren als enerzijdseen dynamisch stedelijk gebied (bedrijventerrein westelijke gedeelte van de dijk), enanderzijds als open landschap (zuidzijde van de gehele dijk). Beide typen landschap zijngelegen in een rivierlandschap. De bebouwing die in het gebied aanwezig is, is geconcen-Witteveen+Bos, BR636-1/rijm3/168 definitief 03 d.d. 21 februari 2012, <strong>Ontwerp</strong>-<strong>projectplan</strong> <strong>Dijkversterking</strong> Amer-Donge 13


treerd langs de aanwezige infrastructuur. Deze bebouwing bevindt zich met name tussende rivier en de dijk in, ter plaatse van het westelijke gedeelte van de dijk aldaar. Het oostelijkegedeelte van de dijk is als open te typeren. De bebouwing ter plaatse van het oostelijkedijkgedeelte bevindt zich ten zuiden van de dijk. Rond de dijk is het landschap veelal alsopen te typeren. Vanaf het westelijke gedeelte zijn er opnieuw zichtlijnen naar het zuiden.Vanaf het oostelijke gedeelte zijn er open zichtlijnen naar het noorden en oosten. In afbeelding2.5 zijn open zichtlijnen vanaf de dijk in groen weergegeven en zijn geblokkeerdezichtlijnen vanaf de dijk in rood weergegeven. De directe omgeving van het dijkvak is alsrommelig te typeren. Door de onregelmatige structuren en elementen wijkt de directe omgevingvan het dijkvak af ten opzichte van de rest van de omgeving.Afbeelding 2.5. Zichtlijnen vanaf het plangebied2.4.2. CultuurhistorieIn het plangebied en de nabije omgeving bevindt zich een aantal cultuurhistorische elementenen structuren. Deze staan aangegeven op de cultuurhistorische waardenkaart (CHW)van de provincie Noord-Brabant (zie afbeelding 2.6).14Witteveen+Bos, BR636-1/rijm3/168 definitief 03 d.d. 21 februari 2012, <strong>Ontwerp</strong>-<strong>projectplan</strong> <strong>Dijkversterking</strong> Amer-Donge


Afbeelding 2.6. Cultuurhistorische waardenkaart provincie Noord-BrabantIn de omgeving van het plangebied zijn geen monumenten (zowel gebouwde als archeologische)aanwezig. Wel zijn er twee historisch waardevolle panden aangegeven op de CHW(deze zijn als Monumenten Inventarisatie Project (MIP) aangegeven met een blauwe stip).Aan de Keizersveer 7 in Raamsdonksveer is eind 1940 een portiersgebouwtje gebouwd.Aan de Keizersveer 21-23 in Raamsdonksveer is nog een deel van het gemaal uit 1896aanwezig.Op de CHW staan een aantal dijken van hoge of redelijk hoge waarde aangegeven. Dezedijken betreffen voornamelijk primaire en regionale waterkeringen in het landschap. In hetlandschap is duidelijk waarneembaar dat er in het verleden veel waterstaatkundige ingrepenhebben plaatsgevonden. De loop van het dijklichaam van voor de vorige dijkversterking(overlapt deels met het huidige dijklichaam) is aangegeven als een hoge of redelijkWitteveen+Bos, BR636-1/rijm3/168 definitief 03 d.d. 21 februari 2012, <strong>Ontwerp</strong>-<strong>projectplan</strong> <strong>Dijkversterking</strong> Amer-Donge 15


hoge waarde. Daarnaast is de oever ter plaatse van het voorland langs het Oude Maasjeaangegeven als een hoge of redelijk hoge waarde.2.4.3. ArcheologieDe trefkans voor archeologische waarden in het gebied is laag, zoals valt op te maken uitde indicatieve kaart van de Rijksdienst voor cultureel erfgoed in afbeelding 2.7.Afbeelding 2.7. Indicatieve kaart archeologische waarden Rijksdienst voor cultureelerfgoedIn onderstaande afbeelding 2.8 zijn de archeologische verwachtingswaarden van de gemeenteGeertruidenberg weergegeven. Zoals weergegeven hanteert de gemeente Geertruidenberghet volgende beleid:- gestreept gearceerde gebieden: opgehoogd terrein;- beige gearceerde gebieden: lage verwachtingswaarde, geen archeologisch onderzoekbenodigd;- geel gearceerde gebieden: middelhoge verwachtingswaarde, archeologisch onderzoekbenodigd indien er dieper dan 60 cm ontgraven wordt en dit over een oppervlakte van2.000 m 2 gebeurt.Het grondverzet aan het dijklichaam zelf vindt plaats daar waar tijdens de vorige dijkversterkingin de jaren 90 ook grondverzet heeft plaatsgevonden. Nieuwe grondroering vindtplaats voor het verleggen van de binnendijkse watergang ter plaatse van het westelijk dijkgedeelteen de uitbreiding daarvan. Hier wordt dieper dan 60 cm ontgraven over een oppervlaktevan 1.500 m 2 . Dit is minder dan de hierboven beschreven grenzen. De gemeente16Witteveen+Bos, BR636-1/rijm3/168 definitief 03 d.d. 21 februari 2012, <strong>Ontwerp</strong>-<strong>projectplan</strong> <strong>Dijkversterking</strong> Amer-Donge


Geertruidenberg heeft op 19 oktober 2011 schriftelijk verklaard af te zien van nader archeologischonderzoek ten gevolge van de bodemverstoring.Afbeelding 2.8. Archeologische verwachtingswaarden gemeente Geertruidenberg2.5. GeohydrologieDe ondergrond van het gebied is opgebouwd uit een opeenhoping van zandige, watervoerendepakketten en scheidende kleilagen. De deklaag heeft ter hoogte van de dijkversterkingAmer-Donge een dikte van enkele meters. Onder die deklaag bevindt zich een watervoerendpakket (pleistoceen zand) tot een diepte van circa 30 m.Vanuit de Maas infiltreert water naar de ondergrond, stroomt naar het zuiden en kwelt op inpeilbeheerste gebieden. Middels een systeem van waterlopen met stuwen wordt overtolligwater afgevoerd naar het gemaal Keizersveer, waar wordt geloosd op het buitenwater. Hetwater in de binnendijkse sloot wordt via dit systeem afgevoerd. In de onmiddellijke omgevingvan de dijk zijn geen gegevens bekend wat betreft de stijghoogte in het pleistoceenzandpakket. De freatische lijn in het dijklichaam en de stijghoogte in het pleistoceen zijn toten met maart 2011 gemeten.2.6. Verkeer en infrastructuurHet verkeer op de dijk heeft veelal een lokale bestemming. Auto- en vrachtverkeer (voornamelijkbestemmingsverkeer) vindt alleen over de weg Keizersveer plaats. Dit is eendoodlopende weg. Alleen voor fietsers en voetgangers is er een doorgaande verbinding.2.7. Woon-, werk- en leefmilieuLangs en nabij het huidige dijktracé bevinden zich enkele woningen en bedrijven. Buitendijkslangs het westelijke dijkgedeelte liggen enkele woningen en bedrijven. Op de kruinvan het oostelijke dijkgedeelte loopt een fietspad. Aan de zuidzijde van het oostelijke dijkgedeelteligt één woning. Binnendijks langs het westelijke dijkgedeelte ligt landbouwgrond.Witteveen+Bos, BR636-1/rijm3/168 definitief 03 d.d. 21 februari 2012, <strong>Ontwerp</strong>-<strong>projectplan</strong> <strong>Dijkversterking</strong> Amer-Donge 17


2.8. Beheer en onderhoud2.8.1. Primaire waterkeringDe primaire waterkering is en blijft in beheer en onderhoud bij het waterschap. De uitgangspuntenvoor het beheer en onderhoud zijn opgenomen in het algemene onderhoudsplanvoor watersystemen en waterkeringen van het waterschap. Hieronder is specifiek beschrevenwat dit betekent voor het dijkvak Amer-Donge.Het waterschap maait de grasbekleding van de dijk ieder jaar tussen 15 juni en 15 juli. Degrasbekleding wordt gemaaid en daarna geschud zodat de zaden op de grasbekleding vallen.Binnen 7 dagen wordt het maaisel geruimd. Na september wordt de grasbekledingdoor schapen beweid of wordt de waterkering voor de tweede keer gemaaid tussen 15 septemberen 15 oktober.Houtopstanden worden in het najaar in de periode vanaf half november tot 15 maart gesnoeid.De wilgen in de buitendijkse hoek van het oostelijke dijkgedeelte worden eens in de3 jaar geknot.De binnendijkse sloot ter plaatse van het westelijke dijkgedeelte wordt ieder jaar tussenseptember en 15 november gemaaid en gekorfd. Het maaisel wordt of op het land van deboer of op de binnendijkse onderhoudsstrook van de primaire waterkering gelegd. Er maggeen baggerspecie en/of maaisel op de binnendijkse onderhoudsstrook van de primairewaterkering gelegd worden.De dijkversterking wordt beheerd volgens de gedragscode flora- en faunawet.2.8.2. FietspadHet bestaande fietspad gelegen op de kruin van het oostelijke dijkgedeelte is in beheer enonderhoud bij de gemeente Geertruidenberg. Een en ander is vastgelegd in de ontheffingdie het waterschap op 5 februari 1999 aan de gemeente heeft verleend.Na dijkversterking blijft het fietspad ter plaatse van het oostelijke dijkgedeelte gehandhaafden in beheer bij de gemeente Geertruidenberg.2.9. Niet-gesprongen explosievenIn de directe omgeving van het plangebied hebben bombardementen, artilleriebeschietingenen grondgevechten plaatsgevonden in de Tweede Wereldoorlog. In opdracht van hetwaterschap is een specialistisch bureauonderzoek (conform BRL-OCE) verricht naar demogelijke aanwezigheid van niet-gesprongen explosieven (NGE) in de bodem. Geadviseerdis om voor de aanvang van het werk allereerst een detectieonderzoek uit te voeren.2.10. Autonome ontwikkelingDe autonome ontwikkeling die wordt voorzien is dat de huidige functies, zoals die nu aanwezigzijn, behouden blijven. Andere wijzigingen op planologisch of waterbouwkundig vlakzijn niet voorzien.18Witteveen+Bos, BR636-1/rijm3/168 definitief 03 d.d. 21 februari 2012, <strong>Ontwerp</strong>-<strong>projectplan</strong> <strong>Dijkversterking</strong> Amer-Donge


3. ONTWERPBASISDe belangrijkste (technische) uitgangspunten die bij het definitief ontwerp van de dijkversterkingAmer-Donge zijn gehanteerd, worden in dit hoofdstuk beschreven. De volledigebeschrijving en onderbouwing van de uitgangspunten is opgenomen in het uitgangspuntenrapport[ref. 5.] en de bijlage bij het <strong>projectplan</strong> [ref. 2.].3.1. Overschrijdingsfrequentie, planperiode en robuustheidDe primaire waterkering keert een belastingniveau met een overschrijdingsfrequentie vangemiddeld eens in de 2.000 jaar op veilige wijze. Dit is de wettelijk voorgeschreven veiligheidsnormvoor dijkring 35 waarin deze primaire waterkering ligt.Als randvoorwaarde is een levensduur van 50 jaar voor de nieuwe primaire waterkeringopgelegd. In het jaar 2015 dient de dijkversterking afgerond te zijn, evenals alle andereRuimte voor de Riviermaatregelen. Met een levensduur van 50 jaar loopt de planperiodevan de nieuwe primaire waterkering door tot 2065.Ten behoeve van ‘robuust ontwerpen’ zijn de volgende uitgangspunten aangehouden:- op de maatgevende hoogwaterstand aan het einde van de planperiode komt een robuustheidstoeslagvan 0,30 m [ref. 12.];- bij het ontwerp is meegenomen dat dit in principe uitbreidbaar moet zijn (bijvoorbeeldmet het oog op een toekomstige dijkversterking);- de uitgangspunten zijn gebaseerd op het vigerende beleid, normen, leidraden en rekenregels.3.2. GeometrieUitgangspunten betreffende gebruikte inmetingen, bodemprofielen, bodemdaling, zettingenen klink zijn opgenomen in het uitgangspuntenrapport en de bijlage bij het <strong>projectplan</strong>[ref. 2.].Vanuit beheer en onderhoud gelden de volgende eisen ten aanzien van de afmetingen vanhet dijklichaam [ref. 13.]:- op de dijkkruin is een halfverhard onderhoudspad van 3,0 m breed aanwezig. De dijkkruinwordt hiermee bepaald op 4,50 m breed;- op de dijkkruin is, ter plaatse van dijkgedeelten waar geen openbare weg ligt, ter vervangingvan het huidige fietspad een nieuw fietspad opgenomen;- zowel het binnen- als buitentalud heeft een taludhelling van minimaal 1:3;- direct aan de binnen- en zo nodig de buitenteen ligt een onderhoudspad van minimaal3,00 m breed.Voor het ruimtelijk ontwerp zijn in overleg met het waterschap diverse taludhellingen vastgesteld.Deze zijn verwerkt in het ontwerpresultaat in hoofdstuk 4.3.3. HydraulicaUitgangspunten betreffende lokale toeslagen, ontwerp golfcondities, stroming, waterstandbij snelle val na hoogwater, lage buitenwaterstanden en polderpeilen zijn opgenomen in hetuitgangspuntenrapport [ref. 5.] en de bijlage bij het <strong>projectplan</strong> [ref. 2.].Witteveen+Bos, BR636-1/rijm3/168 definitief 03 d.d. 21 februari 2012, <strong>Ontwerp</strong>-<strong>projectplan</strong> <strong>Dijkversterking</strong> Amer-Donge 19


3.3.1. Maatgevend Hoog Water (MHW) en Maatgevend Hydraulisch Belasting Niveau(MHBN)De ontwerphoogte is afhankelijk van twee parameters, het Maatgevend Hoog Water(MHW) en het Maatgevend Hydraulisch Belasting Niveau (MHBN). Voor elk is volgens deLeidraad Rivieren [ref. 12.] een aparte berekening uitgevoerd. De hoogste ontwerphoogteis maatgevend. Beide berekeningen zijn hieronder toegelicht en weergegeven in afbeelding3.1. De afbeelding aan de linkerzijde geeft de situatie weer waarin de ontwerphoogtedoor MHW bepaald wordt. De afbeelding aan de rechterzijde geeft de situatie weer waarinde ontwerphoogte door MHBN bepaald wordt.Afbeelding 3.1. Weergave van aanleghoogte en relevante componenten [ref. 12.]De waterkering wordt hoger (op aanleghoogte) aangelegd dan volgt uit de ontwerpberekeningenter compensatie van de verwachte:- lokale bodemdaling;- zettingen;- klink.3.3.2. WaterstandberekeningenDe waterstandberekeningen zijn uitgevoerd met behulp van het Addendum I bij de LeidraadRivieren [ref. 14.] en het probabilistische computerprogramma Hydra-B HR2006. Dewaterstandberekeningen zijn uitgevoerd voor het referentiejaar 2065 (zie paragraaf 3.1). Inonderstaande afbeelding 3.2 en bijlage I is de ligging van de profielen weergegeven.20Witteveen+Bos, BR636-1/rijm3/168 definitief 03 d.d. 21 februari 2012, <strong>Ontwerp</strong>-<strong>projectplan</strong> <strong>Dijkversterking</strong> Amer-Donge


Afbeelding 3.2. Ligging van de profielen<strong>Ontwerp</strong>hoogteIn paragraaf 3.3.1 is uiteengezet hoe de ontwerphoogte van de te versterken dijk op basisvan MHW en op basis van MHBN wordt bepaald. Het resultaat is dat op profiel 0800 na deontwerphoogte gelijk is aan NAP + 4,40 m is. De ontwerphoogte is bij profiel 0800 gelijkaan NAP + 4,50 m. In het ontwerp is om de ruimtelijke continuïteit in het dijkvak als geheelte behouden uitgegaan van een standaardtalud van 1:3 en een ontwerphoogte vanNAP + 4,50 m voor zowel het oostelijke als westelijke dijkgedeelte (zie tabel 3.1).Tabel 3.1. <strong>Ontwerp</strong>hoogte ten opzichte van de huidige kruinhoogteprofiel huidige kruinhoogte [m + NAP] ontwerphoogte [m + NAP] verschil [m]p0300 4,89 4,50 + 0,39*p0412 3,56 4,50 - 0,94p0500 3,70 4,50 - 0,80p0600 3,68 4,50 - 0,82p0700 3,72 4,50 - 0,78p0800 3,68 4,50 - 0,82p0900 3,94 4,50 - 0,56p1000 4,03 4,50 - 0,47* Profiel 0300 valt buiten de basisvariant voor dijkversterking (zie technische analyse [ref. 1.]). In het kader van ruimtelijkekwaliteit is besloten om de westelijke projectgrens tot aan de Werfkampenseweg te verplaatsen. Profiel 0300 ligtin dit gedeelte.OpleverhoogteDe opleverhoogte is gelijk aan de ontwerphoogte (NAP + 4,50 m) vermeerderd met de volgendetoeslagen:- 0,07 m lokale bodemdaling;- 0,50 m zettingen van de ondergrond.De opleverhoogte is daarmee circa NAP + 5,10 m. Dit is de maximale hoogte die de dijkheeft bij oplevering van de dijkversterking. Afhankelijk van de uitvoeringsmethode zal reedseen deel van de zetting hebben plaatsgevonden. In algemene zin kan gesteld worden datWitteveen+Bos, BR636-1/rijm3/168 definitief 03 d.d. 21 februari 2012, <strong>Ontwerp</strong>-<strong>projectplan</strong> <strong>Dijkversterking</strong> Amer-Donge 21


het grootste gedeelte van de zettingen na enkele jaren opgetreden zijn. De lokale bodemdalingis uiteraard pas aan het einde van de planperiode volledig opgetreden.AanleghoogteDe aanleghoogte is gelijk aan de opleverhoogte (NAP + 5,10 m) vermeerderd met een toeslagvan 0,30 m voor klink van het aangebracht materiaal. De aanleghoogte is daarmeeNAP + 5,40 m. De aanleghoogte is slechts van belang voor het bepalen van de grondhoeveelhedendie nodig zijn voor de dijkversterking. Aangezien klink voor het grootste deel zaloptreden bij het verdichten van de grondlagen gedurende de uitvoering, zal een kruinhoogtevan NAP + 5,40 m in werkelijkheid niet optreden. Uiteindelijk zal de dijk een kruinhoogtehebben van NAP + 4,50 m.3.4. GeotechniekUitgangspunten betreffende geotechnische parameters, stabiliteitsfactoren en verkeersbelastingzijn opgenomen in het uitgangspuntenrapport en de bijlage bij het <strong>projectplan</strong>[ref. 2.].3.4.1. Grondonderzoek en -opbouwPrimaire waterkeringDe grondopbouw en de sterkte-eigenschappen van de grond ter plaatse van de dijk Amer-Donge zijn vastgesteld op basis van diverse grondonderzoeken die tussen 1982 en 2005zijn uitgevoerd en op basis van nader grond- en laboratoriumonderzoek dat in augustus2010 door MOS Grondmechanica voor Witteveen+Bos is uitgevoerd. Op basis van degrondonderzoeken die tussen 1982 en 2005 zijn uitgevoerd, is per dijksectie een geotechnischlengteprofiel opgesteld. De globale grondopbouw van het gehele dijkvak dat op basisvan deze geotechnische lengteprofielen en het aanvullende grondonderzoek doorMOS Grondmechanica is opgesteld, is weergegeven in tabel 3.2.Tabel 3.2. Globale grondopbouwgrondsoort vanaf (NAP + m)klei zandig/humeus (met zandlaagjes)kruin/maaiveldveen - 2,1zand (pleistoceen) - 3,2Op basis van bestekstekeningen van de vorige dijkversterking uit het begin van dejaren 90, het geotechnisch lengteprofiel, de boringen en de sonderingen blijkt dat deprimaire waterkering opgebouwd is uit zand en zandige klei. Als gevolg van de verwachtegolfbelasting is er een relatief dikke kleibekleding nodig op het buitentalud. Daarvoor zaleen aanzienlijk deel van de huidige kern van het gehele dijktraject afgegraven moetenworden. Vanwege uitvoeringstechnische redenen (te bewerkelijk) wordt dit volledig in kleiuitgevoerd en wordt hieronder geen zandlaagje aangelegd. Daarnaast wordt de ophogingen de nieuwe binnenberm uitgevoerd met klei. Als gevolg daarvan zal het overgrote deelvan de antropogene grond in de waterkering bestaan uit klei.In het ontwerp is uitgegaan van een kleidijk. Voor de antropogene grondlagen (dijklichaamen geplande versterking) zijn dezelfde eigenschappen aangehouden als klei, zandig. In hetontwerp is ervan uitgegaan dat de dijk in het verleden is aangelegd met lokaal gewonnenklei uit de omgeving en dat het kernmateriaal minimaal dezelfde (sterkte-)eigenschappenheeft als de huidige in situ grondsoort klei, zandig. Uit het grondonderzoek blijkt dat het materiaalvan dijk voornamelijk zandige klei is, net als de ondiepe kleilagen in de directe om-22Witteveen+Bos, BR636-1/rijm3/168 definitief 03 d.d. 21 februari 2012, <strong>Ontwerp</strong>-<strong>projectplan</strong> <strong>Dijkversterking</strong> Amer-Donge


geving. Voor het ophoogmateriaal waarmee de versterking uitgevoerd wordt, is aangenomendat ook lokaal gewonnen materiaal wordt gebruikt en dat dit materiaal na verdichtingminimaal dezelfde (sterkte-)eigenschappen heeft. Deze uitgangspunten zijn bepalend voorde latere bestekseisen.IndustrieterreinUit het grondonderzoek volgt dat het hooggelegen industrieterrein (voorland) een heterogenegrondopbouw heeft. Dit is waarschijnlijk veroorzaakt door diverse afgravingen enaanvullingen.3.4.2. Representatieve dwarsprofielenDe representatieve dwarsprofielen A (westelijke dijkgedeelte) en B (oostelijke dijkgedeelte)liggen ter plaatse van respectievelijk profiel 0700 en 0900 uit tabel 3.1.3.5. GeohydrologieIn de variantenstudie zijn de geohydrologische uitgangspunten vastgesteld op basis vanvigerende normen en richtlijnen. Naderhand is er onderzoek uitgevoerd naar de freatischelijn in het dijklichaam en de stijghoogte in het eerste watervoerende pakket. Het doel van ditonderzoek is om de respons van de freatische lijn in het dijklichaam en de stijghoogte in deonderliggende zandlaag op hoogwaters in de Bergsche Maas en het Oude Maasje tekunnen bepalen. Dit is nader uitgewerkt in het uitgangspuntenrapport en de bijlage bij het<strong>projectplan</strong> [ref. 2.].Witteveen+Bos, BR636-1/rijm3/168 definitief 03 d.d. 21 februari 2012, <strong>Ontwerp</strong>-<strong>projectplan</strong> <strong>Dijkversterking</strong> Amer-Donge 23


24Witteveen+Bos, BR636-1/rijm3/168 definitief 03 d.d. 21 februari 2012, <strong>Ontwerp</strong>-<strong>projectplan</strong> <strong>Dijkversterking</strong> Amer-Donge


4. BESCHRIJVING VAN HET WERKIn dit hoofdstuk is het werk de dijkversterking Amer-Donge beschreven. De visie op deontwerpopgave, de beschouwde varianten, de variantenafweging en het voorkeursalternatiefen het (technisch) ontwerp daarvan worden opeenvolgend beschreven. De volledigebeschrijving en onderbouwing van deze onderdelen is opgenomen in het uitgangspuntenrapport[ref. 5.] en de bijlage bij het <strong>projectplan</strong> [ref. 2.]. In bijlage I zijn de ligging van deprofielen en het ontwerpresultaat weergegeven.4.1. Visie op de ontwerpopgaveOm een visie op te kunnen stellen, is het van belang om die aspecten van het lokale (rivieren)landschapte benoemen die haar onderscheiden van andere landschappen en rivieren(de karakteristieken) en die de ‘identiteit’ van het plangebied beschrijven (de kernkwaliteiten).De karakteristieken en kernkwaliteiten zijn afgeleid uit het ruimtelijk kwaliteitskader[ref. 4.].4.1.1. KarakteristiekenKarakteristiek voor het plangebied is de ligging nabij de rivier de Bergsche Maas die via deAmer uitmondt in de Merwede en Hollands Diep nabij de Biesbosch. Aan deze kunstmatigaangelegde rivier hebben diverse ontwikkelingen plaatsgevonden, vergelijkbaar met een rivierdie ‘natuurlijk’ is ontstaan. Nabij het plangebied hebben onder meer een aantal stedelijkeontwikkelingen plaatsgevonden als gevolg van de ligging aan de rivier, zoals de stadsontwikkelingvan Geertruidenberg en het buitendijkse bedrijventerrein ten noordwesten vanhet plangebied. Ook de brug in de A27 over de Amer is karakteristiek voor het rivierengebiedin het studiegebied. Tot slot is de in het ruimtelijk kwaliteitskader [ref. 4.] beschreven‘verrommeling’ in de directe omgeving van het plangebied karakteristiek te noemen.4.1.2. Kernkwaliteiten4.1.3. VisieDe kernkwaliteiten van het plangebied en de directe omgeving daarvan kunnen omschrevenworden aan de hand van de volgende begrippen: strakke lijnen, openheid en landbouw,bebouwing en verkeer, groene dijk in het rivierenlandschap en man-made watersysteem.Tabel 4.1 geeft aan hoe deze kernkwaliteiten inhoud geven aan de ruimtelijke kwaliteitvan de te versterken dijk.Tabel 4.1. Kernkwaliteiten en ruimtelijke kwaliteitstrakke lijnengebruikswaarde belevingswaarde toekomstwaardeopenheid en landbouw X X Xbebouwing en verkeer X X Xgroene dijk in het rivierenlandschap X X Xman-made watersysteem X XDeze paragraaf geeft de visie weer op de wijze waarop ruimtelijke kwaliteit geborgd wordtin het ontwerp van de dijkversterking. Dit is in paragraaf 4.4 nader uitgewerkt voor het(technisch) ontwerp van het voorkeursalternatief. Deze visie is opgesteld aan de hand vande hiervoor benoemde kernkwaliteiten.XWitteveen+Bos, BR636-1/rijm3/168 definitief 03 d.d. 21 februari 2012, <strong>Ontwerp</strong>-<strong>projectplan</strong> <strong>Dijkversterking</strong> Amer-Donge 25


Gehele dijktrajectOm de dijk een samenhangend geheel te laten vormen wat betreft ruimtelijke verschijningsvorm(eenheid en herkenbaarheid), heeft het bovenal de voorkeur om het profiel ende inrichting van het westelijke dijkgedeelte overeen te laten komen met het oostelijke dijkgedeelte.Op deze wijze wordt ruimtelijke continuïteit voor het gehele dijkgedeelte bereikt.Westelijk dijkgedeelteDe dijk op het westelijke deel is als dijk slecht herkenbaar. Voor een deel is de dijk opgenomenin het hoge voorland en slechts zichtbaar als een rand van het buitendijks gelegenterrein. Oostelijk van de Werfkampenseweg is het kruintje en het binnentalud van de dijkzichtbaar. Het tracé van de dijk kruist op schuine wijze de weg Keizersveer. De huidigeschuine kruising van het dijktracé is onduidelijk en rommelig van aard. Dit wordt verbeterddoor de dijk over de volledige lengte van zowel het westelijk als het oostelijke dijkgedeeltezoveel mogelijk dezelfde hoogte en profiel te geven. Daarnaast zal het tracé van de dijk oprechte wijze de weg Keizersveer kruisen. Op deze wijze wordt een duidelijke overgang vanbinnendijks naar buitendijks gebied gecreëerd. Bovendien wordt de beleving van de overgangvan het binnendijkse naar het buitendijkse gebied nog intenser. Daarbij heeft het inprincipe de voorkeur om deze aansluiting zo te ontwerpen dat de dijk zo veel mogelijk alseen recht waarneembare lijn vormgegeven wordt.De bestuurlijke begeleidingscommissie heeft het advies van het Q-team betreffende de uitbreidingvan de westelijke projectgrens overgenomen. Dit betekent dat het westelijke dijkgedeelteuitgebreid wordt en de dijkkruin in dezelfde zichtlijn tot aan de Werfkampensewegdoorgetrokken kan worden. De aansluiting van de te versterken dijk aan de op hoogte zijndedijk komt dan op een meer logische locatie te liggen bij de kruising met de Werfkampenseweg.Er is voor gekozen de dijkbasis op de huidige locatie te laten liggen (de dijk wordt niet verlegd).Tevens is er voor gekozen de weg op de huidige locatie (in alle varianten buitendijksnaast de kruin) te laten liggen. Hierbij is het van belang door duidelijk waarneembare hoogteverschillende dijk als zodanig beleefbaar te maken.Oostelijk dijkgedeelteDe visie voor het oostelijke deel van de te versterken dijk is het zoveel mogelijk behoudenvan de nu aanwezige kwaliteiten. Deze kwaliteiten zijn met name de ligging van het fietspadop de kruin van de dijk en de duidelijke mooie profilering als (groene) waterkering.Vanaf dit dijkgedeelte is het open landschap rondom goed waarneembaar. Door over dedijk in plaats van naast de dijk te fietsen, wordt een overeenkomst verkregen met ervaringendie weggebruikers elders hebben opgedaan in het rivierengebied. Tevens is het landschapop een grotere hoogte beter beleefbaar.Er is onderzocht hoe het voorkeursalternatief dusdanig op de dijk juist naast gemaal Keizersveeraangesloten wordt, dat ruimtelijke continuïteit gewaarborgd blijft.4.2. Beschouwde variantenIn de variantenstudie [ref. 10.] zijn voor de dijkversterking 12 reguliere varianten (acht voorhet westelijke dijkgedeelte en vier voor het oostelijke dijkgedeelte), de variant klimaatdijk(westelijke dijkgedeelte) en de variant deltadijk (gehele dijktraject) beschouwd. In deze paragraafworden de beschouwde varianten kort beschreven.26Witteveen+Bos, BR636-1/rijm3/168 definitief 03 d.d. 21 februari 2012, <strong>Ontwerp</strong>-<strong>projectplan</strong> <strong>Dijkversterking</strong> Amer-Donge


4.2.1. Reguliere variantenWestelijke dijkgedeelteDe acht reguliere varianten in het westelijke dijkgedeelte zijn weergegeven in afbeelding4.1 tot en met 4.8. De afbeeldingen zijn principeschetsen. In alle varianten wordt debinnendijkse sloot verlegd richting het weiland ten zuiden van de dijk. Dit is ook benodigdbij de buitenwaartse versterkingsvarianten VII (zie afbeelding 4.7) en VIII (zie afbeelding4.8), aangezien ook in deze gevallen het verhoogde dijklichaam onder maatgevendeontwerpomstandigheden een bredere binnenberm (en dus een verlegging van de watergang)nodig heeft om de macrostabiliteit te garanderen. Vierkante dijkversterking (zie afbeelding4.3 tot en met 4.6) betekent dat de dijk zowel naar binnen als enigszins naar buitenversterkt wordt.Afbeelding 4.1. Variant I: binnenwaarts zonder binnenbermAfbeelding 4.2. Variant II: binnenwaarts met binnenbermAfbeelding 4.3. Variant III: vierkant zonder binnenberm met weg op buitenteenWitteveen+Bos, BR636-1/rijm3/168 definitief 03 d.d. 21 februari 2012, <strong>Ontwerp</strong>-<strong>projectplan</strong> <strong>Dijkversterking</strong> Amer-Donge 27


Afbeelding 4.4. Variant IV: vierkant met binnenberm en weg op buitenteenAfbeelding 4.5. Variant V: vierkant zonder binnenberm met weg op kruinAfbeelding 4.6. Variant VI: vierkant met binnenberm en weg op kruinAfbeelding 4.7. Variant VII: buitenwaarts met weg op buitenteenAfbeelding 4.8. Variant VIII: buitenwaarts met weg op kruin28Witteveen+Bos, BR636-1/rijm3/168 definitief 03 d.d. 21 februari 2012, <strong>Ontwerp</strong>-<strong>projectplan</strong> <strong>Dijkversterking</strong> Amer-Donge


Oostelijke dijkgedeelteDe vier reguliere varianten in het oostelijke dijkgedeelte zijn weergegeven in afbeelding 4.9tot en met 4.12. De afbeeldingen zijn principeschetsen. Er is voor gekozen de maximaleverbreding te begrenzen door de grens van de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) (zie afbeelding2.2). Op deze wijze wordt enerzijds de EHS niet aangetast en wordt anderzijdshet rivierprofiel nauwelijks versmald. Buitenwaarts gerichte versterkingsvarianten zijn daaromvoor het oostelijke dijkgedeelte niet meegenomen.Afbeelding 4.9. Variant IX: binnenwaarts zonder binnenbermAfbeelding 4.10. Variant X: binnenwaarts met binnenbermAfbeelding 4.11. Variant XI: vierkant zonder binnenbermAfbeelding 4.12. Variant XII: vierkant met binnenbermIn alle varianten komt op de kruin een nieuw aan te leggen onderhoudspad. Het fietspad opde kruin wordt na de dijkversterking gehandhaafd.4.2.2. KlimaatdijkEr is door de Programmadirectie Ruimte voor de Rivier (PDR) geadviseerd om in de planstudiete onderzoeken of het westelijke dijkgedeelte samen met het voorland (industrieterrein)als een duurzame waterkering (klimaatdijk) kan worden bestempeld. Het voorland zoueen golfreducerende werking kunnen hebben zodat de dijkversterking minder zwaar uitgevoerdbehoeft te worden. Voor de klimaatdijk zijn daarom de in afbeelding 4.13 en 4.14weergegeven situaties onderzocht. De afbeeldingen zijn principeschetsen.Witteveen+Bos, BR636-1/rijm3/168 definitief 03 d.d. 21 februari 2012, <strong>Ontwerp</strong>-<strong>projectplan</strong> <strong>Dijkversterking</strong> Amer-Donge 29


Afbeelding 4.13. Klimaatdijk 1 (samenspel huidig voorland (industrieterrein) enreguliere dijkversterking)Afbeelding 4.14. Klimaatdijk 2 (samenspel huidig voorland (industrieterrein) enhuidige dijk)4.2.3. <strong>Delta</strong>dijkDoor de provincie Noord-Brabant is in samenspraak met de PDR verzocht om te onderzoekenof het gehele dijkvak als deltadijk (zie afbeelding 4.15) kan worden ontworpen. Deafbeelding is een principeschets. De deltadijk wordt gedefinieerd als een dijk waarvan deontwerphoogte op basis van een normfrequentie van gemiddeld eens per 2.000 jaar en deoverige faalmechanismen (inclusief het overslagdebiet) op basis van een normfrequentievan gemiddeld eens per 20.000 jaar ontworpen worden. Voor de deltadijk worden geen robuustheidstoeslagen waakhoogte gehanteerd.Afbeelding 4.15. <strong>Delta</strong>dijk4.3. Variantenafweging4.3.1. (Onderscheidende) effecten(Milieu)effectenIn hoofdstuk 2 zijn de kenmerken van de huidige dijk beschreven. Op basis van aanmeldingsnotitiem.e.r. [ref. 9.] zijn in de variantenstudie [ref. 10.] per reguliere variant de (milieu)effectenbepaald voor de aspecten veiligheid, natuur, bodem en geomorfologie, landschap,cultuurhistorie en archeologie, geohydrologie, verkeer en infrastructuur en woon-,werk- en leefmilieu. Hier zijn in de variantenstudie per reguliere variant nog de effecten van30Witteveen+Bos, BR636-1/rijm3/168 definitief 03 d.d. 21 februari 2012, <strong>Ontwerp</strong>-<strong>projectplan</strong> <strong>Dijkversterking</strong> Amer-Donge


de kosten en beheer en onderhoud aan toegevoegd. De effecten per reguliere variant zijnbeschreven in onderstaande tabel 4.2.Tabel 4.2. Samenvatting van de effecten reguliere variantenwestelijk dijkgedeeltevierkantoostelijk dijkgedeeltebinnenwaartsbuitenwaartsbinnenwaartsvierkantaspect I II III IV V VI VII VIII IX X XI XIIveiligheidVeiligheid + + + + + + + + + + + +natuuraantasting gebieden 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0aantasting EHS 0* 0* 0* 0* 0* 0* 0* 0* 0* 0* 0* 0*aantasting soorten 0*bodem en geomorfologie*0** 0** 0** 0** 0** 0** 0** 0** 0** 0** 0**grondroering 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0bodemkwaliteit 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0aantasting landschap 0***0***0***0***0***0*** 0***0*** 0*** 0***0*** 0***aantasting cultuurhistorie 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0aantasting archeologie 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0geohydrologieaantasting geohydrologisch systeem 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0verkeer en infrastructuurhinder auto- en vrachtverkeer 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0hinder fietsverkeer 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0woon-, werk- en leefmilieuhinder auto- en vrachtverkeer 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0hinder fietsverkeer 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0hinder vaarverkeer 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0aantasting landbouwgrond -****-********aantasting industrieterrein/woonomgeving 0 0 -kosten*****landschap, cultuurhistorie en archeologie0/-0/-****-*****-****-*****-*********--*****-**** 0/-0/-****--*****-**** -****-****-****0/- 0/- 0/- 0/-kosten - - -- -- -- -- -- -- - - - -beheer en onderhoudbeheer en onderhoud - - -- -- -- -- -- -- - - - -* In de aanmeldingsnotitie m.e.r. is vermeld dat er geen (milieu)effecten op de EHS zijn. Het college van GedeputeerdeStaten (GS) van Noord-Brabant heeft op basis van deze aanmeldingsnotitie m.e.r. ingestemd met hetvoorstel van het waterschap en aldus op 26 oktober 2010 besloten (besluit ex art 7.17 Wet milieubeheer (MERbeoordelingsplicht)nummer 2347451) dat er geen MER behoeft te worden opgesteld en daarmee dat er inderdaadgeen (milieu)effecten op de EHS zijn.** Aan de aantasting van de soorten is een score van ‘0’ toegekend. Eventuele negatieve gevolgen op soorten wordengemitigeerd (zie paragraaf 4.4.4 en 5.6).*** De effecten op het landschap zijn voor de reguliere varianten nog neutraal beoordeeld, aangezien de landschapsarchitectbetrokken is bij uitwerking van het voorkeursalternatief tot definitief ontwerp (optimalisatie van hetvoorkeursalternatief).Witteveen+Bos, BR636-1/rijm3/168 definitief 03 d.d. 21 februari 2012, <strong>Ontwerp</strong>-<strong>projectplan</strong> <strong>Dijkversterking</strong> Amer-Donge 31


**** Bij binnendijkse dijkversterking neemt de binnendijkse landbouwgrond met een strook van 23,2 m af. Bij vierkanteen buitendijkse dijkversterking neemt de binnendijkse landbouwgrond eveneens af, maar minder dan bij binnendijksedijkversterking.***** Bij buitendijkse dijkversterking nemen het industrieterrein (met daarop bedrijven) en percelen (met daarop woningen)met een strook van maximaal 4 m af.De verklaring van de tekens in bovenstaande tabel 4.2 is als volgt:++ positief effect;+ gering positief effect;0 geen effect;- gering negatief effect;-- negatief effect.Uit bovenstaande tabel 4.2 blijkt dat de meeste hierboven beschreven (milieu)effecten zeerbeperkt en niet onderscheidend zijn. Hieronder worden de gemitigeerde en onderscheidendeeffecten beschreven.Gemitigeerde effectenIn de variantenstudie is aan aantasting van de soorten in de aanleg- en gebruiksfase eenscore van ‘0’ toegekend, aangezien negatieve gevolgen op soorten worden gemitigeerd(zie paragraaf 4.4.4 en 5.6). In de variantenstudie is aan hinder auto-, vracht- en fietsverkeerin de gebruiksfase een score van ‘0/-’ toegekend. In paragraaf 5.5 en 5.6 is beschrevenhoe de hinder van auto-, vracht- en fietsverkeer in de gebruiksfase gemitigeerd wordt.Onderscheidende effectenUit de variantenstudie blijken aantasting landbouwgrond en aantasting industrieterrein/woonomgeving(onderdeel van woon-, werk- en leefmilieu), kosten en beheer en onderhoudde onderscheidende effecten voor de reguliere varianten te zijn. Bij de keuze voorhet voorkeursalternatief zijn de andere in de variantenstudie beschreven effecten dus verderniet betrokken.4.3.2. Klimaatdijk en deltadijkKlimaatdijkHet samenspel tussen het hooggelegen (voorliggende) industrieterrein en de achterliggendedijk (zie afbeelding 4.13) ter plaatse van het westelijke dijkgedeelte heeft een golfreducerendewerking. Op basis van de in hoofdstuk 3 beschreven waterstandberekeningen isdeze golfreducerende werking voor alle profielen met uitzondering van 0800 echter nietbepalend voor de aard en omvang van de reguliere versterking van het westelijke gedeeltevan de achterliggende dijk, aangezien de ontwerphoogtes op basis van MHW maatgevendzijn.Voor profiel 0800 is de ontwerphoogte op basis van MHBN wel maatgevend. Het samenspeltussen het hoge (voorliggende) industrieterrein en de achterliggende dijk ter plaatsevan het westelijke dijkgedeelte is voor dit profiel ook niet bepalend voor de aard en omvangvan de versterking van het westelijke gedeelte van de achterliggende dijk. Door de golfreducerendewerking van het hooggelegen (voorliggende) industrieterrein zou in dit gevalvoor dit profiel MHBN reduceren en zouden de ontwerphoogtes op basis van MHW wederommaatgevend worden.Het samenspel tussen het huidige hoge (voorliggende) industrieterrein en de huidige achterliggendedijk (zie afbeelding 4.14) is in dit geval niet acceptabel als reguliere dijkversterkingsvariant.Indien de faalmechanismen hoogte (HT), macrostabiliteit binnenwaarts (STBI)32Witteveen+Bos, BR636-1/rijm3/168 definitief 03 d.d. 21 februari 2012, <strong>Ontwerp</strong>-<strong>projectplan</strong> <strong>Dijkversterking</strong> Amer-Donge


en piping en heave (STPH) op basis van het huidige hoge (voorliggende) industrieterreinen de huidige achterliggende dijk aan een toetsing op basis van MHW van NAP + 3,60 m in2065 (einde ontwerpperiode) onderworpen zou worden, zou de waterkering op deze faalmechanismenafgekeurd worden. Gezien het bovenstaande valt de variant klimaatdijk afals variant.<strong>Delta</strong>dijkDe hydraulische randvoorwaarden behorende bij een normfrequentie van gemiddeld eensper 20.000 jaar zijn met behulp van de recent aangeleverde database [ref. 15.] bepaald. Inde notitie overslagdebiet en ontwerphoogte deltadijk [ref. 16.] zijn de aangepaste waterstandsberekeningenbeschreven, hieruit blijkt voor de hydraulische randvoorwaarden behorendebij een normfrequentie van gemiddeld eens per 20.000 jaar dat MHW opNAP + 4,20 m en MHBN op NAP + 4,30 m ligt. De variant deltadijk is uitgewerkt op basisvan deze hydraulische randvoorwaarden.Voor de deltadijk zijn in de variantenstudie [ref. 10.] alleen de onderscheidende effectenaantasting landbouwgrond (onderdeel van woon-, werk- en leefmilieu), kosten en beheeren onderhoud ten opzichte van de reguliere varianten beschreven. Het blijkt dat de deltadijkop de onderscheidende effecten slechter scoort dan de reguliere varianten. De deltadijkvalt op basis van het bovenstaande als een volwaardige variant af.4.3.3. Alternatieven op basis van reguliere variantenParagraaf 4.1 beschrijft de visie op de ontwerpopgave van de te versterken dijk. Om de dijkeen samenhangend geheel te laten vormen wat betreft ruimtelijke verschijningsvorm (eenheiden herkenbaarheid), heeft het bovenal de voorkeur om het profiel en de inrichting vanhet westelijke dijkgedeelte (inclusief uitbreiding) overeen te laten komen met het oostelijkedijkgedeelte. Op deze wijze wordt ruimtelijke continuïteit voor het gehele dijktraject bereikt.Dit leidt tot de hieronder beschreven ruimtelijk meest logische combinaties van regulierevarianten voor het westelijke (inclusief uitbreiding) en oostelijke dijkgedeelte. Deze ruimtelijkmeest logische combinaties zijn gebaseerd op reguliere varianten die op de onderscheidendeeffecten aantasting landbouwgrond, aantasting industrieterrein en woonomgeving,kosten en beheer en onderhoud zo min mogelijk negatief zijn.Vierkante dijkversterkingDe volgende combinaties van reguliere varianten vormen een vierkante dijkversterking metde weg over het gehele dijktracé op de kruin:- alternatief vierkant A (AVA): variant V (westelijke dijkgedeelte inclusief uitbreiding) envariant XI (oostelijke dijkgedeelte);- alternatief vierkant B (AVB): variant VI (westelijke dijkgedeelte) en variant XII (oostelijkedijkgedeelte).Binnenwaartse dijkversterkingDe volgende combinaties van reguliere varianten vormen een binnenwaartse dijkversterkingmet de weg op de huidige plaats aan de buitenteen ter plaatse van het westelijke dijkgedeelte(inclusief uitbreiding) en op de kruin ter plaatse van het oostelijke dijkgedeelte:- alternatief binnenwaarts A (ABA): variant I (westelijke dijkgedeelte inclusief uitbreiding)en variant IX (oostelijke dijkgedeelte);- alternatief binnenwaarts B (ABB): variant II (westelijke dijkgedeelte inclusief uitbreiding)en variant X (oostelijke dijkgedeelte).Witteveen+Bos, BR636-1/rijm3/168 definitief 03 d.d. 21 februari 2012, <strong>Ontwerp</strong>-<strong>projectplan</strong> <strong>Dijkversterking</strong> Amer-Donge 33


4.3.4. VoorkeursalternatiefIn tabel 4.3 zijn de onderscheidende effecten van de ruimtelijk meest logische combinatiesAVA, AVB, ABA en ABB betreffende aantasting landbouwgrond, aantasting industrieterrein/woonomgeving,kosten en beheer en onderhoud zoals weergegeven in de variantenstudie[ref. 10.] samengevat.Tabel 4.3. Keuze voorkeursalternatiefAVA AVB ABA ABBaspect V XI VI XII I IX II Xwoon-, werk- en leefmilieuaantasting landbouwgrond - - - - - - - -aantasting industrieterreinwoonomgevingkosten- 0/- - 0/- 0 0/- 0 0/-kosten -- - -- - - - - -beheer en onderhoudbeheer en onderhoud -- - -- - - - - -totaal - 9,5 - 9,5 - 6,5 - 6,5Op basis van tabel 4.3 is het voorkeursalternatief vastgesteld op het alternatief binnenwaartsA of B, aangezien deze varianten op de onderscheidende effecten het minst negatiefscoren. In verband met het ruimtelijk ontwerp is binnen het voorkeursalternatief gekozenvoor een lagere berm. Het ontwerpresultaat wordt verder behandeld in paragraaf 4.4.4.4. Definitief ontwerp4.4.1. Representatieve dwarsprofielenDe representatieve dwarsprofielen voor het westelijke dijkvak en oostelijke dijkvak, die debasis voor het (technisch) ontwerp vormen, liggen ter hoogte van respectievelijk profiel0700 en 0900 uit tabel 3.1. Voor het onderzoeken van de buitenwaartse macrostabiliteit isin het oostelijk dijkvak profiel 1075 samengesteld uit profiel 1100 en de peiling van devooroever. In onderstaande afbeelding 4.16 en bijlage I is de ligging van alle profielennogmaals weergegeven.34Witteveen+Bos, BR636-1/rijm3/168 definitief 03 d.d. 21 februari 2012, <strong>Ontwerp</strong>-<strong>projectplan</strong> <strong>Dijkversterking</strong> Amer-Donge


Afbeelding 4.16. Ligging van de profielenVoor deze representatieve dwarsprofielen zijn D-Geo Stability-bestanden opgesteld op basisvan de geometrische data, de ontwerphoogte, het beschikbare grondonderzoek en-opbouw en de grondsterkteparameters.4.4.2. Optimalisatie voorkeursalternatiefUitgangspunten en uitwerking betreffende de optimalisatie van het voorkeursalternatief zijnopgenomen in het uitgangspuntenrapport [ref. 5.] en de bijlage bij het <strong>projectplan</strong> [ref. 2.].Vierkant versterken ter plaatse oostelijke dijkgedeelteHet voorkeursalternatief bestaat uit een binnenwaartse dijkversterking met een lagere berm(zie paragraaf 4.3.4). Getracht is om voor de dijkversterking zo min mogelijk particulieregrond in eigendom te moeten verwerven. Dit is gedeeltelijk gelukt door het buitentalud vanhet oostelijke dijkgedeelte ongeveer een meter in buitenwaartse richting te verschuiven (zieafbeeldingen 4.19 en 4.20). In afbeelding 2.2 is te zien dat deze geringe verschuiving geeneffect heeft op de Ecologische Hoofdstructuur (EHS), aangezien deze ter plaatse van deoever van het Oude Maasje begint.Het Ministerie van Infrastructuur en Milieu heeft op 18 augustus 2011 schriftelijk verklaarddat er wordt ingestemd met het projectbesluit en dat er geen compensatie-eis voor hetverlies aan kombergend vermogen door de buitenwaartse verschuiving wordt opgelegd. Indezelfde verklaring zijn door de rivierbeheerder (Rijkswaterstaat Zuid-Holland) nog enkeleverduidelijkende vragen gesteld betreffende de hydraulische, morfologische enscheepvaarteffecten. In het memo ‘hydraulische, morfologische en scheepvaarteffectendijkversterking’ [ref. 17.] zijn deze vragen beantwoord en is aangetoond dat deze effectenverwaarloosbaar blijken te zijn.Freatische lijn en stijghoogteIn de periode september 2010 tot en met maart 2011 zijn de freatische lijn (verloop van dewaterstand) in het dijklichaam en de stijghoogte in de onderliggende zandlaag gemeten.Het definitief ontwerp van het voorkeursalternatief is hierop gebaseerd.Witteveen+Bos, BR636-1/rijm3/168 definitief 03 d.d. 21 februari 2012, <strong>Ontwerp</strong>-<strong>projectplan</strong> <strong>Dijkversterking</strong> Amer-Donge 35


SchematiseringsfactorDe schematiseringsfactor voor macrostabiliteit binnenwaarts en buitenwaarts is teruggebrachtvan 1,30 tot 1,10. De reductie van de schematiseringsfactor is verantwoord en verwerktin de bijlage die bij het <strong>projectplan</strong> hoort [ref. 2.]. Het definitief ontwerp van het voorkeursalternatiefis hierop gebaseerd.Ruimtelijk ontwerpVertaling visie in ruimtelijk ontwerpIn paragraaf 4.1 is de visie op de ontwerpopgave opgesteld. In deze visie zijn die aspectenvan het lokale (rivieren)landschap te benoemen die haar onderscheiden van andere landschappenen rivieren (de karakteristieken) en die de ‘identiteit’ van het plangebied beschrijven(de kernkwaliteiten). De karakteristieken en kernkwaliteiten zijn afgeleid uit het ruimtelijkkwaliteitskader [ref. 4.]. De visie op de ontwerpopgave is door de landschapsarchitect innauwe samenwerking met de ontwerpers bij de uitwerking van het voorkeursalternatief totdefinitief ontwerp in een ruimtelijk ontwerp vertaald. Hierbij zijn het doortrekken van het profielen de vormgeving van de binnenwaartse dijkversterking tot aan de Werfkampensewegen de bomenvariant in overweging genomen.Basisvariant en verplaatsing westelijke projectgrensIn het ruimtelijk ontwerp is naast de basisvariant (binnenwaartse dijkversterking binnen deoude projectgrenzen) uitgegaan van verplaatsing van de westelijke projectgrens. In het kadervan ruimtelijke kwaliteit is besloten om de westelijke projectgrens tot aan de Werfkampensewegte verplaatsen. Het profiel en de vormgeving van de binnenwaartse dijkversterkingworden doorgetrokken tot aan de Werfkampenseweg. Hiermee wordt tevens een eenduidiger,overzichtelijker en efficiënter te beheren dijktracé verkregen.BomenvariantOp advies van het Q-team is de bomenvariant in overweging genomen. In de bomenvariantwordt binnendijks boven het waterkeringsprofiel van de binnenwaartse dijkversterking bomengrondaangebracht en daarin op regelmatige afstand bomen geplant. Hoewel onderkendis dat de bomenvariant een meerwaarde betekent voor het aspect ruimtelijke kwaliteit,blijkt er geen (financieel) draagvlak voor deze variant te zijn. Er is besloten deze bomenvariantaf te laten vallen.4.4.3. <strong>Ontwerp</strong>resultaatUitgangspunten en uitwerking van alle faalmechanismen voor het ontwerpresultaat zijn opgenomenin de bijlage bij het <strong>projectplan</strong> en het uitgangspuntenrapport. Het ontwerpresultaatvoor de representatieve dwarsprofielen voor het westelijke dijkgedeelte en de uitbreiding(profiel 0700) en oostelijke dijkgedeelte (profiel 0900) is hieronder in de afbeeldingen4.17 tot en met 4.20 weergegeven.Het ontwerpresultaat leidt tot een dijkverbetering waarbij de dijk vanaf de binnenzijde(landzijde) wordt verhoogd en verbreed. Op het laagste punt wordt de dijk circa 0,90 mhoger. In oostwaartse richting (richting gemaal Keizersveer) is het hoogteverschil gaandewegminder. De verbreding en verhoging hebben tot gevolg dat in het westelijk deel deaanwezige sloot in zuidelijke richting wordt verschoven. In het oostelijke deel zal de houtwallandinwaarts worden verplaatst. De dijk zal uiteindelijk na zetting en klink een hoogtekrijgen van circa NAP + 4,50 m. De weg Keizersveer blijft liggen.De kruinbreedte bedraagt 4,50 m. Op de dijk wordt een halfverhard pad aangelegd vanpuingranulaat dat op het oostelijke deel, als fiets- en wandelpad, wordt voorzien van asfalt.36Witteveen+Bos, BR636-1/rijm3/168 definitief 03 d.d. 21 februari 2012, <strong>Ontwerp</strong>-<strong>projectplan</strong> <strong>Dijkversterking</strong> Amer-Donge


Afbeelding 4.17. <strong>Ontwerp</strong>resultaat westelijk dijkgedeelte en uitbreiding (profiel 0700)Afbeelding 4.18.Ruimtelijk ontwerp westelijk dijkgedeelte en uitbreiding (profiel0700)Afbeelding 4.19. <strong>Ontwerp</strong>resultaat oostelijk dijkgedeelte (profiel 0900)Witteveen+Bos, BR636-1/rijm3/168 definitief 03 d.d. 21 februari 2012, <strong>Ontwerp</strong>-<strong>projectplan</strong> <strong>Dijkversterking</strong> Amer-Donge 37


Afbeelding 4.20. Ruimtelijk ontwerp oostelijk dijkgedeelte (profiel 0900)In bijlage I en II is het ontwerpresultaat voor alle profielen van het westelijk (inclusief uitbreiding)en oostelijk dijkgedeelte weergegeven. Voor beide dijkgedeelten is het ontwerpresultaatvan de representatieve dwarsprofielen langs het gehele dijkgedeelte toegepast.4.4.4. Inpassing landschap-, natuur- en cultuurwaarden (LNC-waarden)In deze paragraaf wordt de uitvoerbaarheid van het plan geschetst. Daarbij speelt de toetsingaan het vigerende bestemmingsplan en de vergunbaarheid op grond van andere wetgevingeen belangrijke rol. Tevens wordt aangegeven dat het aannemelijk is dat de benodigdevergunningen verleend zullen worden. Deze toets vindt plaats aan de hand van deLNC-waarden. Wat betreft de planologische inpassing van het de dijkverbetering wordtverwezen naar hoofdstuk 7.LandschapIn paragraaf 4.3.1 is beschreven dat de effecten op het landschap zowel in de aanleg- alsde gebruiksfase zeer beperkt zijn. Het verhogen en verbreden van het dijklichaam heeft totgevolg dat het dijklichaam iets prominenter in het landschap aanwezig zal zijn. De openzichtlijnen zoals weergegeven in afbeelding 2.5 veranderen zeer beperkt. De bebouwing enlandschappelijke patronen veranderen weinig tot niet. Zoals beschreven in paragraaf 4.4.3is de visie op de ontwerpopgave door de landschapsarchitect in nauwe samenwerking metde ontwerpers bij de uitwerking van het voorkeursalternatief tot definitief ontwerp in eenruimtelijk ontwerp vertaald.NatuurBeschermde gebiedenDe dijkversterking en de wijze van uitvoering hebben geen invloed op beschermde gebiedenals Natura 2000 en EHS (zie paragraaf 4.3.1). Er hoeven op dit vlak dan ook geen mitigerendeen compenserende maatregelen te worden getroffen.38Witteveen+Bos, BR636-1/rijm3/168 definitief 03 d.d. 21 februari 2012, <strong>Ontwerp</strong>-<strong>projectplan</strong> <strong>Dijkversterking</strong> Amer-Donge


Soortenbescherming (Flora- en faunawet)Zoals beschreven in paragraaf 2.2 en 4.3.1 blijkt uit de uitgebreide natuurtoets [ref. 3.] ennader ecologisch onderzoek naar de aanwezigheid van verblijfplaatsen van vleermuizen enjaarrond beschermde vogelnesten [ref. 7.] het volgende (en worden mogelijke negatieve(milieu)effecten gemitigeerd):Vogelnesten/vleermuisverblijvenDoor de dijkverbetering zal een aantal bomen worden gerooid. In deze bomen bevindenzich geen jaarrond beschermde vogelnesten en/of vleermuisverblijfplaatsen.SteenuilDe vijf schietwilgen in de knik tussen westelijke en oostelijke dijkgedeelte worden gekapt.Ttijdens het nader onderzoek naar jaarrond beschermde vogelnesten zijn geen nesten vande steenuil aangetroffen. De schietwilgen zijn inmiddels weer uitgelopen. Er dientzodoende rekening te worden gehouden met de mogelijke aanwezigheid van nesten vande steenuil in de geknotte bomen. Indien gedurende de controle voorafgaand aan hetkappen nest(en) word(en) aangetroffen, dient te worden onderzocht in hoeverre defunctionaliteit van het lokale leefgebied van de steenuil wordt aangetast door hetverwijderen van de bomen. Als uit dit onderzoek blijkt dat de nesten een belangrijke functievoor de lokale steenuilenpopulatie hebben, dient voor het kappen van de bomen eenmitigatieplan te worden opgesteld. Dit plan kan worden voorgelegd aan het Ministerie vanEL&I, waarop een positieve afwijzing volgt indien het plan voldoende wordt geacht. Debomen kunnen vervolgens worden gekapt wanneer de voorgestelde mitigatie- en/ofcompensatiemaatregelen zijn uitgevoerd conform het plan.VleermuizenHet oostelijke dijkgedeelte vormt een fourageerroute voor vleermuizen. De houtwal in debinnenteen maakt niet in betekenende mate deel uit van de fourageerroute. Door het binnenwaartsversterken van het oostelijke dijkgedeelte blijft de fourageerroute in grote matein tact. Hiervoor behoeven geen mitigerende maatregelen genomen te worden.Vogels (broedseizoen en kwetsbare periode)Het aanvragen en verkrijgen van ontheffing op grond van de Flora en faunawet voor hettijdens de aanlegfase verstoren van de broedende vogels in het plangebied is tijdens hetbroedseizoen in principe niet mogelijk (het broedseizoen duurt globaal van 15 maart tot15 juli 1 ). Er bestaat immers altijd een alternatief: werken wanneer geen broedende vogelsaanwezig zijn. Behalve werken wanneer geen broedende vogels aanwezig zijn, is hetverstoren van vogels te voorkomen door de werkzaamheden tijdens de aanlegfase voor hetbroedseizoen in te zetten en dan continu door te werken (werkzaamheden niet langer danenkele dagen stilleggen), zodat vogels niet gaan broeden in het gebied waar gewerktwordt. Om te voorkomen dat broedvogels evenals overwinterende vogels door de werkzaamhedenverstoord raken, worden de werkzaamheden buiten het broedseizoen en dekwetsbare periode (oktober-februari) gestart.Kleine modderkruiperDe aanwezigheid van de zwaarder beschermde kleine modderkruiper op de planlocatie (inde binnendijkse sloot) is zeer aannemelijk. Als gevolg van de binnenwaartse dijkversterkingdient de binnendijkse sloot gedempt en landinwaarts verplaatst te worden. Voor het dempenvan de binnendijkse sloot zijn compenserende en mitigerende maatregelen nodig. Een1Het broedseizoen loopt gemiddeld van 15 maart tot 15 juli. Afhankelijk van het weer kan deze periode echterverschuiven. Bovendien zijn er vogelsoorten die tot in september broedsels kunnen hebben.Witteveen+Bos, BR636-1/rijm3/168 definitief 03 d.d. 21 februari 2012, <strong>Ontwerp</strong>-<strong>projectplan</strong> <strong>Dijkversterking</strong> Amer-Donge 39


van compenserende en mitigerende maatregelen voor de aanlegfase vergezeldeontheffingsaanvraag Flora- en faunawet dient voor deze soort aan het ministerie van EL&Ite worden voorgelegd. Het betreft de volgende compenserende en mitigerende maatregelen:- naast het dempen van de huidige watergang wordt de nieuwe watergang aangebrachtvoordat de huidige watergang wordt gedempt. De demping van de sloot wordt gefaseerduitgevoerd. De mogelijke aanwezige soorten krijgen de mogelijkheid om weg tekomen. De sloot wordt vanuit één richting gedempt. Met demping van de sloot mag pasgestart worden nadat de nieuwe sloot is aangelegd;- de werkzaamheden en de te nemen mitigerende maatregelen worden vastgelegd ineen ecologisch werkprotocol. Dit ecologisch werkprotocol is tijdens de uitvoering vande werkzaamheden op locatie aanwezig en de werkzaamheden worden uitgevoerd volgenshet ecologische werkprotocol.BoswetDe huidige houtwal in de binnenteen oostelijk dijkgedeelte zal als gevolg de dijkverbeteringverdwijnen en op nagenoeg dezelfde locatie worden teruggebracht. Ter plaatse van de dijkgeldt de Boswet aangezien de gemeente Geertruidenberg heeft aangegeven dat hetdijktraject buiten de bebouwde kom ligt en hierover niets in de APV opgenomen is. Bijkappen van een rij beplanting van 20 bomen of meer dient een melding in het kader van deBoswet te worden gedaan. Een omgevingsvergunning en/of kapvergunning omhoutopstanden te (doen) vellen is dan niet aan de orde. De houtwal bestaat uit circa vijfschietwilgen en circa vijftien gewone essen met daartussen diverse hoogopgaande struiken.De houtwal wordt verwijderd en weer op dezelfde locatie teruggebracht. Hiervoorwordt een melding in het kader van de Boswet gedaan.Compenserende maatregelNaast het dempen van de huidige watergang wordt de nieuwe watergang aangebrachtvoordat de huidige watergang wordt gedempt. Door deze maatregel wordt de doorstromingvan de sloot in het gebied gewaarborgd en krijgen mogelijke aanwezige soorten de mogelijkheidom weg te komen.Maatregelen voor zorgvuldig handelenVoor alle beschermde en niet beschermde flora en fauna wordt zoveel als mogelijk schadeaan de soorten voorkomen in het kader van de algemene zorgplicht. Voor het toezicht wordendeskundigen ingezet. De toezichthouder is bij voorkeur ecologisch onderlegd. Toezichtzorgt ervoor dat de aannemer handelt via het ecologische werkprotocol.GedragscodeDe Unie van <strong>Waterschap</strong>pen heeft een gedragscode waarin staat beschreven op welkewijze waterschappen omgaan met flora en fauna tijdens de uitvoering van werkzaamheden.CultuurhistorieIn paragraaf 4.3.1 is toegelicht dat de dijkversterking geen invloed heeft op de cultuurhistorischeelementen in de omgeving van het plangebied. Er hoeven daarom op dit vlak geenmitigerende en/of compenserende maatregelen te worden getroffen.4.4.5. Beheer en onderhoudDijkbeheerHet beheer en onderhoud van het dijkvak Amer-Donge wordt voortgezet op dezelfde wijzeals beschreven in paragraaf 2.8. De basis hiervoor is het algemene onderhoudsplan voorwatersystemen en waterkeringen van het waterschap.40Witteveen+Bos, BR636-1/rijm3/168 definitief 03 d.d. 21 februari 2012, <strong>Ontwerp</strong>-<strong>projectplan</strong> <strong>Dijkversterking</strong> Amer-Donge


ToegankelijkheidOm het beheer en onderhoud van het dijkvak Amer-Donge op dezelfde wijze als beschrevenin paragraaf 2.8 voort te zetten, zijn de volgende toegangen voor onderhoudsmaterieelvoorzien:- ter plaatse Werfkampenseweg naar binnentalud;- ter plaatse overgang westelijke en oostelijke dijkgedeelte naar binnen- en buitentalud;- ter plaatse van de aansluiting met gemaal Keizersveer naar binnen- en buitentalud.De onderhoudsstroken langs de binnenteen van het westelijk en oostelijk dijkvak zijn opdeze wijze bereikbaar. Ook de toegang tot de leggerwatergang ten zuiden van de dijkwordt hiermee gegarandeerd. De onderhoudsstrook langs de buitenteen van het oostelijkdijkgedeelte is op deze wijze bereikbaar.Witteveen+Bos, BR636-1/rijm3/168 definitief 03 d.d. 21 februari 2012, <strong>Ontwerp</strong>-<strong>projectplan</strong> <strong>Dijkversterking</strong> Amer-Donge 41


42Witteveen+Bos, BR636-1/rijm3/168 definitief 03 d.d. 21 februari 2012, <strong>Ontwerp</strong>-<strong>projectplan</strong> <strong>Dijkversterking</strong> Amer-Donge


5. UITVOERINGSASPECTEN EN WIJZE VAN UITVOERINGArtikel 5.4 Waterwet bepaalt dat in dit <strong>projectplan</strong> beschreven moet worden op welke manierde dijkversterking uitgevoerd wordt. Dat gebeurt in dit hoofdstuk. Tevens wordt eenbeschrijving gegeven van de te treffen voorzieningen, gericht op het ongedaan maken ofbeperken van de nadelige gevolgen van de uitvoering van de dijkversterking. De volledigebeschrijving en onderbouwing van de uitvoeringsaspecten is opgenomen in de bijlage bijhet <strong>projectplan</strong> [ref. 2.].5.1. Globale planningDe aanlegfase van de dijkversterking Amer-Donge loopt van september 2014 tot en metoktober 2015, of zo mogelijk eerder. Hierbij gaat het waterschap er van uit dat er tijdens hetstormseizoen ter plaatse van het westelijk dijkgedeelte gewerkt kan worden, aangezien ditdoor het voorland beschermd wordt. Gedurende de aanlegfase zal de natuurkalender zoalsbeschreven in paragraaf 4.4.4 en 5.6 worden gerespecteerd.5.2. Werkwijze en daarbij te hanteren materieel5.2.1. Westelijke dijkgedeelte inclusief uitbreidingVoor het westelijke dijkgedeelte inclusief de uitbreiding kan de weg Keizersveer gedurendede uitvoering voor de aan- en afvoer van materiaal en materieel gebruikt worden. Daarnaastkan binnendijks het aanleggen van een werkweg nodig zijn. Dit is afhankelijk van deuitvoeringswijze van de aannemer. Mocht dit aan de orde zijn, dan zal er voorafgaand aande uitvoering afstemming plaatsvinden met de betrokken eigenaar. De werkzaamhedenworden uitgevoerd vanaf de weg Keizersveer en mogelijk de werkweg.5.2.2. Oostelijke dijkgedeelteVoor het oostelijke dijkgedeelte kan het binnendijkse terrein juist ten westen van gemaalKeizersveer gedurende de uitvoering voor de aan- en afvoer van materiaal en materieelgebruikt worden. Daarnaast kan binnendijks het aanleggen van een werkweg nodig zijn. Ditis afhankelijk van de uitvoeringswijze van de aannemer. Mocht dit aan de orde zijn, dan zaler voorafgaand aan de uitvoering afstemming plaatsvinden met de betrokken eigenaar. Dewerkzaamheden worden uitgevoerd vanaf het terrein juist ten westen van gemaal Keizersveeren mogelijk de werkweg. Ter plaatse van het oostelijke dijkgedeelte is het de moeitewaard te overwegen vanaf het water te werken.5.2.3. Aanvoer kleiEr wordt van uitgegaan dat het mogelijk is om de benodigde klei per schip aan te voeren.De schepen kunnen afmeren langs een van de kades van het bedrijventerrein ten noordenvan het westelijke dijkgedeelte. Deze kade dient dan tijdelijk gehuurd te worden.5.3. Fasering aan te brengen grondIn deze paragraaf zijn de werkstappen, zettingen en het grondstromenplan beschreven.Uitgangspunten en uitwerking betreffende de eigenschappen van de aan te brengen bekleding,ontgraven en herprofileren, aanbrengen klei en terugbrengen huidige bekleding enmacrostabiliteit (waarborgen kerend vermogen tijdens uitvoering) zijn opgenomen in de bijlagebij het <strong>projectplan</strong> [ref. 2.].Witteveen+Bos, BR636-1/rijm3/168 definitief 03 d.d. 21 februari 2012, <strong>Ontwerp</strong>-<strong>projectplan</strong> <strong>Dijkversterking</strong> Amer-Donge 43


5.3.1. WerkstappenDe volgende stappen worden ongeveer doorlopen:- verwijderen leeflaag;- ontgraven grond en herprofileren grondlichaam;- aanbrengen en verdichten klei tot aanleghoogte;- eindsituatie (na zettingen van de ondergrond en klink van het aangebrachte materiaal).In het volgende kader is stapsgewijs de fasering aangegeven.Westelijke dijkgedeelte en uitbreiding (principe doorsnede ter hoogte van profiel 0700):- verwijderen leeflaag;- ontgraven grond (inclusief ontgraven nieuwe watergang) en herprofileren grondlichaam;- aanbrengen en verdichten klei tot aanleghoogte (inclusief dempen huidige watergang);- eindsituatie (na zettingen van de ondergrond en klink van het aangebrachte materiaal).Oostelijke dijkgedeelte (principe doorsnede ter hoogte van profiel 0900):- verwijderen leeflaag;- ontgraven grond en herprofileren grondlichaam;- aanbrengen en verdichten klei tot aanleghoogte;- eindsituatie (na zettingen van de ondergrond en klink van het aangebrachte materiaal).5.3.2. ZettingenMonitoren van de vervormingen gedurende de uitvoering maakt het mogelijk om de berekendeoverhoogte gedurende de uitvoeringsfase bij te stellen. Zettingen van het huidigemaaiveld dienen gemonitoord worden met behulp van zakbakens. Verder wordt aanbevolenom de waterspanningen te meten voor het bepalen van de bereikte consolidatiegraad.Met het meten van de waterspanningen is eventueel een grotere ophoogsnelheid mogelijk.5.3.3. GrondstromenplanMilieuhygiënische bodemkwaliteitZoals beschreven in paragraaf 2.3 is het bodemloket [ref. 11.] geraadpleegd om inzicht teverkrijgen in de bodemkwaliteit. Er zijn van een aantal locaties (zie afbeelding 2.4) in hetplangebied gegevens bekend. Deze gegevens geven aan dat er geen aanleiding bestaatom aan te nemen dat er sprake is van verontreinigde grond. Daarnaast heeft het waterschapin april 2011 milieuhygiënisch bodemonderzoek uit 1993 voor de vorige dijkversterkingaangeleverd. Dit milieuhygiënisch bodemonderzoek is binnendijks juist ten westen vangemaal Keizersveer uitgevoerd. Uit dit milieuhygiënisch bodemonderzoek blijkt dat de bodemhier licht verontreinigd zou kunnen zijn.In juli tot en met september 2011 is verkennend milieuhygiënisch bodemonderzoek uitgevoerdop locaties waar grondroering plaatsvindt, waar grond verwijderd wordt en/of waar debodem grond ontvangt. Het verkennend milieuhygiënisch bodemonderzoek is opgenomenin de bijlage bij het <strong>projectplan</strong> [ref. 2.]. Uit dit verkennend milieuhygiënisch bodemonderzoekwordt geconcludeerd dat ter plaatse van de binnenteen van profiel 0900 de concentratiezink in de slibhoudende kleilaag 2,00 m onder maaiveld de interventiewaarde overschrijdt.Dit betreft waarschijnlijk de toegangsgeul van het oude gemaal Keizersveer vanvoor de vorige dijkversterking. De vermeende lichte verontreiniging binnendijks juist tenwesten van gemaal Keizersveer is niet aangetroffen.44Witteveen+Bos, BR636-1/rijm3/168 definitief 03 d.d. 21 februari 2012, <strong>Ontwerp</strong>-<strong>projectplan</strong> <strong>Dijkversterking</strong> Amer-Donge


Op basis van de huidige onderzoeksresultaten dient formeel gezien een nader bodemonderzoekte worden uitgevoerd om de ernst en exacte omvang van de grondverontreinigingvan de slibhoudende kleilaag met zink en cadmium te bepalen. Het bevoegd gezag (gemeenteGeertruidenberg) heeft verklaard dat een nader bodemonderzoek niet benodigd isen men akkoord gaat met de werkwijze betreffende grondverzet. Redenen hiervoor zijn datde verontreinigde sliblaag een lokale situatie betreft, op 2,00 m onder maaiveld ligt en nietop deze diepte ontgraven wordt (de vervuiling wordt niet aangeraakt en blijft liggen) en binnende dijkversterking door middel van een kleiberm extra afgedekt wordt. De werkwijze,fasering en het grondstromenplan zoals beschreven in dit hoofdstuk is hier op gebaseerd.Aanvoeren kleiIn paragraaf 5.2 is beschreven hoe de benodigde klei per schip aangevoerd wordt.Verwijderen en aanbrengen huidige bekleding en kleiIn paragraaf 5.3.1 is beschreven hoe de huidige bekleding verwijderd wordt en gezamenlijkmet de aan te voeren klei weer aangebracht wordt.GrondhoeveelhedenDe lengte van het westelijke dijkgedeelte en uitbreiding bedraagt 500 m. In onderstaandetabel 5.1 zijn de grondhoeveelheden voor het versterken van het westelijke dijkgedeelteweergegeven.Tabel 5.1. Grondhoeveelheden westelijke dijkgedeelte en uitbreidingpost hoeveelheid [m 3 ]verwijderen bekleding 5.360verwijderen bodemslib watergang 1.564ontgraven ten behoeve van kleilaag en watergang 6.710dempen watergang 5.273aanbrengen kleilaag 37.896aanbrengen bekleding 5.827De lengte van het oostelijke dijkgedeelte bedraagt 440 m. In onderstaande tabel 5.2 zijn degrondhoeveelheden voor het versterken van het oostelijke dijkgedeelte weergegeven.Tabel 5.2. Grondhoeveelheden oostelijke dijkgedeeltepost hoeveelheid [m 3 ]verwijderen bekleding 4.146verwijderen bodemslib watergang 150ontgraven ten behoeve van kleilaag en watergang 4.672dempen watergang 140aanbrengen kleilaag 18.665aanbrengen bekleding 3.540De grondhoeveelheden in tabel 5.1 en 5.2 zijn bepaald door de uitvoeringsstappen per profielte doorlopen en de zodoende de volumes te bepalen:1. per profiel de profiellengte [m] bepalen;2. voor alle profielen oppervlaktes uitvoeringsstappen [m 2 ] bepalen;3. voor alle profielen volumes uitvoeringsstappen [m 3 ] bepalen door oppervlakte uit 1 tevermenigvuldigen met profiellengte.De volledige beschrijving en onderbouwing van de grondhoeveelhedenbepaling is opgenomenin de bijlage bij het <strong>projectplan</strong> [ref. 2.].Witteveen+Bos, BR636-1/rijm3/168 definitief 03 d.d. 21 februari 2012, <strong>Ontwerp</strong>-<strong>projectplan</strong> <strong>Dijkversterking</strong> Amer-Donge 45


5.4. Kabels en leidingenDe ligging van bestaande kabels en leidingen is reeds geïnventariseerd door middel vaneen oriënterende KLIC-melding. De aanwezige kabels en leidingen zijn in kaart gebrachten beschreven in het uitgangspuntenrapport [ref. 5.] en de bijlage bij het <strong>projectplan</strong>[ref. 2.].Ter plaatse van het dijktracé aanwezige kabels en leidingen moeten in overleg met debeheerder en het waterschap worden verlegd of verwijderd. De nodige aanpassingen aande kabel- en leidingentracés worden door het waterschap met de beheerders afgestemd.Kabels en leidingen in of direct langs de waterkering zijn over het algemeen ongewenst,omdat:- zettingen kunnen leiden tot breuk van de kabels en leidingen;- bij een eventuele leidingbreuk kan de stabiliteit en de waterdichtheid van de waterkeringin gevaar komen;- eventuele aanpassingen aan kabels en leidingen zorgen voor intensieve werkzaamheden.Na vastlegging van de nieuwe kabel- en leidingentracés zijn er twee mogelijkheden. Hetwaterschap kan besluiten om de kabels en leidingen (deels) voorafgaand aan de uitvoeringvan het werk op de definitieve locatie te laten leggen. Het waterschap kan er ook voor kiezenom deze werkzaamheden (deels) tijdens de uitvoering van het werk door de aannemerte laten uitvoeren. Deze keuze is afhankelijk van zwaarwegende belemmeringen, uitvoeringsvolgordeen/of planning van de beheerders. Het waterschap zal hierover in overlegmet de beheerder een keuze maken.Er heeft op 18 oktober 2011 een vooroverleg met alle beheerders plaatsgevonden. Hierinzijn zowel de tracéaanpassingen als de financiële regelingen besproken. In principe komener twee kabel- en leidingenkruisingen, ter plaatse van de uitbreiding van de westelijke projectgrens(nieuwe tracés gaan in principe naar de noordzijde van de weg Keizersveer) enter plaatse van de knik tussen het oostelijke en westelijke dijkgedeelte (tracés blijven opdezelfde locatie). In december 2011 zal aan de hand van het definitieve ontwerp het overlegmet de nutsbedrijven verder voortgezet worden.5.5. Bereikbaarheid5.5.1. Westelijke dijkgedeelteVoor het westelijke dijkgedeelte zal de weg Keizersveer gedurende de uitvoering voor deaan- en afvoer van materiaal en materieel gebruikt worden. Verreweg het grootste gedeeltevan de tijd zal de weg Keizersveer niet gebruikt worden voor werkzaamheden en is de bereikbaarheidvan bedrijven en bewoners aan deze weg dus gegarandeerd. De hinder tijdensde aanlegfase is niet geheel te voorkomen, maar zal zeer beperkt blijven.5.5.2. Oostelijke dijkgedeelteVoor het oostelijke dijkgedeelte zal het binnendijkse terrein juist ten westen van gemaalKeizersveer gedurende de uitvoering voor de aan- en afvoer van materiaal en materieelgebruikt worden. Daarnaast kan binnendijks een werkweg aangelegd worden. Verreweghet grootste gedeelte van de tijd zal deze route niet gebruikt worden voor werkzaamhedenen is de bereikbaarheid van het perceel van alle binnendijkse percelen dus gegarandeerd.De hinder tijdens de aanlegfase is niet geheel te voorkomen, maar zal zeer beperkt blijven.46Witteveen+Bos, BR636-1/rijm3/168 definitief 03 d.d. 21 februari 2012, <strong>Ontwerp</strong>-<strong>projectplan</strong> <strong>Dijkversterking</strong> Amer-Donge


5.5.3. FietsrouteDe fietsroute over het gehele dijktraject komt gedurende de uitvoering te vervallen. Er zaltijdens de aanlegfase een omleiding worden aangegeven.5.6. Compenserende en mitigerende maatregelen5.6.1. Compenserende maatregelenZoals beschreven in paragraaf 4.4.4 worden de volgende compenserende maatregelengenomen:- de houtwal ter plaatse van het oostelijke dijkgedeelte wordt verwijderd en weer op dezelfdelocatie teruggebracht;- naast het dempen van de huidige watergang wordt de nieuwe watergang aangebrachtvoordat de huidige watergang wordt gedempt. Door deze maatregel wordt de doorstromingvan de sloot in het gebied gewaarborgd en krijgen mogelijke aanwezige soortende mogelijkheid om weg te komen.5.6.2. Mitigerende maatregelenIn onderstaande tabel 5.3 zijn alle mitigerende maatregelen op een rij gezet. De mitigerendemaatregelen hebben met name betrekking op soorten en bereikbaarheid.Tabel 5.3. Mitigerende maatregelenaspect beschrijving paragraaf mitigerende maatregelsoortenhinder van auto-,vracht- en fietsverkeerin de gebruiksfasede aanwezigheid van de zwaarderbeschermde kleine modderkruiperop de planlocatie (in debinnendijkse sloot) is zeer aannemelijkmaatregelen voor zorgvuldighandelenauto- en vrachtverkeer bewonersen bedrijven4.4.4 Ontheffing Flora- en faunawet aanvragen bij Ministerievan EL&I voor het dempen van de sloot. De ontheffingschrijft voor dat een ecologisch werkprotocol wordtopgesteld waarin mitigerende (gefaseerd dempen) encompenserende maatregelen (nieuwe leefgebiedgerealiseerd voordat het oude wordt verwijderd, zieparagraaf 5.6.1) worden getroffen. Het protocol dientgedurende de uitvoering van de maatregelen te allentijden op de planlocatie aanwezig te zijn.4.4.4 Voor alle beschermde en niet beschermde flora en faunawordt zoveel als mogelijk schade aan de soorten voorkomenin het kader van de algemene zorgplicht. Voor hettoezicht worden deskundigen ingezet. De toezichthouderis bij voorkeur ecologisch onderlegd. Toezicht zorgt ervoordat de aannemer handelt via het ecologische werkprotocol.5.5 Zeer beperkt gebruik weg Keizersveer zodat bereikbaarheidniet onder druk komt te staan.fietsverkeer 5.5 De fietsroute over het gehele dijktraject komt gedurendede uitvoering te vervallen. Er zal tijdens de aanlegfaseeen omleiding worden aangegeven.Witteveen+Bos, BR636-1/rijm3/168 definitief 03 d.d. 21 februari 2012, <strong>Ontwerp</strong>-<strong>projectplan</strong> <strong>Dijkversterking</strong> Amer-Donge 47


48Witteveen+Bos, BR636-1/rijm3/168 definitief 03 d.d. 21 februari 2012, <strong>Ontwerp</strong>-<strong>projectplan</strong> <strong>Dijkversterking</strong> Amer-Donge


6. GRONDVERWERVING6.1. Te verwerven percelenHet waterschap is reeds in mei 2010 gestart met het voeren van keukentafelgesprekkenmet alle direct betrokkenen en/of belanghebbenden in het plangebied. Er zijn oriënterendegesprekken gevoerd om de aard van het project toe te lichten. In oktober 2010 enfebruari 2011 zijn vervolggesprekken met de grondeigenaren gevoerd waarin de onderzochtevarianten en het voorkeursalternatief besproken zijn.Aangezien het ruimtebeslag van de binnenwaartse dijkversterking inmiddels bekend is, zijnook de te verwerven percelen bekend. De te verwerven percelen en oppervlaktes zijnweergegeven in de onderstaande tabel 6.1.Tabel 6.1. Te verwerven kadastrale percelen, eigenaren en oppervlakteskadastraal perceel oppervlakte [m 2 ]RDK02K 04321 6.900RDK02K 04322 4.140RDK02I 00469 94RDK02I 00539 2.472In verband met de verdere uitdetaillering van de westelijke projectgrens is nog niet exact tebepalen welke (zeer geringe) oppervlakte van perceel 3389 dat in eigendom is van de gemeenteGeertruidenberg aangekocht moet worden.Op basis van het vereiste ruimtebeslag heeft in augustus 2011 en oktober 2011 vervolgoverlegmet de grondeigenaren plaatsgevonden.6.2. Vervolg grondverwervingBij voorkeur wordt de grond op minnelijke basis verworven. Als minnelijke verwerving nietmogelijk blijkt, zal het onteigeningsspoor worden ingezet.De verwerving van de benodigde gronden ligt daarmee op schema.Witteveen+Bos, BR636-1/rijm3/168 definitief 03 d.d. 21 februari 2012, <strong>Ontwerp</strong>-<strong>projectplan</strong> <strong>Dijkversterking</strong> Amer-Donge 49


50Witteveen+Bos, BR636-1/rijm3/168 definitief 03 d.d. 21 februari 2012, <strong>Ontwerp</strong>-<strong>projectplan</strong> <strong>Dijkversterking</strong> Amer-Donge


7. PLANOLOGISCHE INPASSING, VERGUNNINGEN EN PROCEDURESIn dit hoofdstuk is aangegeven hoe de dijkversterking planologisch ingepast wordt en welkevergunningen van toepassing zijn. Daarna wordt uiteengezet hoe het vervolg van de procedureseruit ziet. Tenslotte worden schadevergoeding en nadeelcompensatie behandeld.7.1. Planologische inpassingDe gemeenteraad van de gemeente Geertruidenberg heeft in april 2011 een nieuw bestemmingsplan‘Buitengebied’ vastgesteld. Het bestemmingsplan ‘Buitengebied’ is op16 augustus 2011 in werking getreden. In het bestemmingsplan ‘Buitengebied’ is de huidigeprimaire waterkering als dubbelbestemming opgenomen en daarmee planologisch ingepast.De in voorliggend <strong>projectplan</strong> voorziene binnenwaartse dijkversterking is in strijd met hetbestemmingsplan ‘Buitengebied’. De fysieke verbreding van de nieuwe dijk past niet in hetbestemmingsplan ‘Buitengebied’. Er zal een omgevingsvergunning om af te wijken van hetbestemmingsplan worden aangevraagd. Het betreft een vergunning op grond van artikel2.1, lid 1 onder c juncto 2.12.lid 1, onder a, 3 e punt van de Wabo. De vergunningprocedurewordt meegenomen in de gecoördineerde projectprocedure van de Waterwet. Het planologischkader wordt hierdoor aangepast, waardoor realisatie van de voorgenomen dijkversterkingplanologisch mogelijk wordt.7.2. VergunningenEen overzicht van de voor de dijkversterking Amer-Donge benodigde vergunningen en dedaarbij behorende procedures is weergegeven in tabel 7.1 en 7.2. Voor een beschrijving enonderbouwing van de benodigde vergunningen en de daarbij horende procedures wordtverwezen naar de vergunninginventarisatie [ref. 6.].7.2.1. HoofdvergunningenIn tabel 7.1 is een overzicht met benodigde hoofdvergunningen opgenomen die middels degecoördineerde <strong>projectplan</strong>procedure uit de Waterwet worden aangevraagd en verleend. Indeze procedure worden de hoofdvergunningen gelijktijdig verleend met voorliggend <strong>projectplan</strong>.Tabel 7.1. Overzicht benodigde hoofdvergunningen binnen <strong>projectplan</strong>procedure[ref. 6.]vergunning wetgeving bevoegd gezagomgevingsvergunningafwijking bestemmingsplanWabogemeente Geertruidenbergontheffing flora en faunawet Flora- en faunawet ministerie van EL&ITevens wordt een melding op grond van de Boswet gedaan.De volgende hoofdvergunningen bleken na onderzoek niet benodigd te zijn:- een BUS-melding of een saneringsbeschikking, aangezien het bevoegd gezag (gemeenteGeertruidenberg) heeft verklaard dat een nader bodemonderzoek niet benodigdis en men akkoord gaat met de werkwijze betreffende grondverzet;- een ontgrondingenvergunning, aangezien de provincie Noord-Brabant op 6 oktober2011 per mail heeft bevestigd dat alle werkzaamheden die in het kader van dijkver-Witteveen+Bos, BR636-1/rijm3/168 definitief 03 d.d. 21 februari 2012, <strong>Ontwerp</strong>-<strong>projectplan</strong> <strong>Dijkversterking</strong> Amer-Donge 51


sterking Amer-Donge worden uitgevoerd, vallen onder de absolute vrijstelling van deontgrondingenverordening;- een aanvraag voor een watervergunning, aangezien het ministerie van Infrastructuuren Milieu op 18 augustus 2011 schriftelijk verklaard heeft dat op grond van artikel 5.4van de Waterwet een watervergunning voor de aanleg, wijziging en onderhoud van dedijk niet benodigd is.VergunbaarheidDeze vergunningaanvragen worden voordat deze definitief worden ingediend door het bevoegdgezag beoordeeld. Hieronder wordt kort ingegaan op de beoordeling van de conceptvergunningaanvragen.Aanvraag omgevingsvergunningVoor de dijkversterking wordt een omgevingsvergunning voor het afwijken van het bestemmingsplanaangevraagd. De gemeenteraad heeft op 30 juni 2011 ingestemd met dekeuze voor de procedure omgevingsvergunning voor het afwijken van het bestemmingsplanop grond van artikel 2.12 lid 1 onder a sub 3 van de Wabo voor de voorgenomen dijkversterkingAmer-Donge. De aanvraag met de ruimtelijke onderbouwing (met daarin dedoor het waterschap en de gemeente gezamenlijk vastgestelde ruimtelijke verbeelding) isals concept beoordeeld door de gemeente Geertruidenberg. Daarnaast heeft de gemeenteGeertruidenberg aangegeven dat de verschuiving van de westelijke projectgrens geen invloedop de beoordeling van de aanvraag heeft. Uit de beoordeling komt naar voren dat dedijkversterking mogelijk wordt gemaakt door het afwijkingsbesluit.Ontheffing Flora- en faunawetDe ontheffing ingevolge de Flora- en faunawet is door het ministerie van EL&I beoordeeld.Uit de beoordeling van 11 oktober 2011 blijkt dat de verschuiving van de westelijke projectgrensgeen invloed heeft op beoordeling van de aanvraag. Bij de aanvraag dient het naderecologisch onderzoek [ref. 7.] toegevoegd te worden. Problemen ten aanzien van de vergunbaarheidworden niet verwacht.Projectplan dijkversterkingVoorliggend <strong>projectplan</strong> dijkversterking wordt in het kader van de Waterwet in opdracht vande initiatiefnemer waterschap <strong>Brabantse</strong> <strong>Delta</strong> vervaardigd en ter goedkeuring voorgelegdaan het bevoegd gezag Gedeputeerde staten (GS) van de provincie Noord-Brabant. Uit debrief van 14 juli 2011 blijkt dat de provincie Noord-Brabant verwacht dat het <strong>projectplan</strong>dijkversterking goedgekeurd wordt.Melding BoswetHet Ministerie van EL&I heeft in juni 2011 geoordeeld dat met de melding Boswet volstaankan worden.7.2.2. Vergunningaanvragen en procedures aannemerIn tabel 7.2 zijn de vergunningen opgenomen die naar huidige inzichten na het afrondenvan de gecoördineerde <strong>projectplan</strong>procedure door de uitvoerende aannemer worden aangevraagd.52Witteveen+Bos, BR636-1/rijm3/168 definitief 03 d.d. 21 februari 2012, <strong>Ontwerp</strong>-<strong>projectplan</strong> <strong>Dijkversterking</strong> Amer-Donge


Tabel 7.2. Overzicht benodigde vergunningen en procedures aannemeraanlegvergunning kabelsduretijdTelecommunicatieverordeningvergunning wetgeving bevoegd gezag proce-bezwaartermijnen beroepgemeente Geertruidenberg 6 weken 6 wekenVerkeersbesluit Wegenverkeerswet gemeente Geertruidenberg 8 weken 6 wekentijdelijke uitritvergunning Algemene Plaatselijkekennisgeving scheepvaart*tijdelijke locatie voor overslagvanaf scheepvaartVerordeningWaterwetgemeente Geertruidenberg 8 weken 6 wekenwaterdistrict Merwede enMaaswaterdistrict Merwede enMaas* Indien de aannemer op, langs of in het water werkzaamheden wil uitvoeren.Er zal een melding Besluit bodemkwaliteit worden gedaan bij Bodem+.7.3. ProcedureVoorbereidingsprocedureDe dijkverbetering wordt voorbereid op grond van artikel 5.5 e.v. Waterwet.n.v.t.n.v.t.8 weken n.v.t.Crisis en herstelwetDe Crisis en herstelwet is van toepassing op het <strong>projectplan</strong> en op alle besluiten die nodigzijn voor de verwezenlijking van het <strong>projectplan</strong>. Dit betekent dat de procedure kan wordenversneld. Verder zijn de mogelijkheden voor de rechter om tot vernietiging van het besluitover te gaan beperkter en dient de rechter sneller tot een uitspraak te komen.Witteveen+Bos, BR636-1/rijm3/168 definitief 03 d.d. 21 februari 2012, <strong>Ontwerp</strong>-<strong>projectplan</strong> <strong>Dijkversterking</strong> Amer-Donge 53


54Witteveen+Bos, BR636-1/rijm3/168 definitief 03 d.d. 21 februari 2012, <strong>Ontwerp</strong>-<strong>projectplan</strong> <strong>Dijkversterking</strong> Amer-Donge


8. TOETSING WATERWET8.1. WaterwetIngevolge artikel 5.4 van de Waterwet dient de aanleg of wijziging van een waterstaatswerkdoor of vanwege de beheerder overeenkomstig een daartoe door hem vast te stellen <strong>projectplan</strong>plaats te vinden.Er vindt hier wijziging van een waterstaatswerk plaats in de zin van de Waterwet. Immers inartikel 1.1, lid 1 geeft de definitie van waterstaatswerk aan, dat daartoe ook behoort eenwaterkering. Wijziging heeft plaats door of vanwege de beheerder. Derhalve dient hier een<strong>projectplan</strong> te worden vastgesteld.In een <strong>projectplan</strong> dient te zijn omschreven:- welke maatregelen worden voorgesteld voor de aanleg, versterking of verlegging vande primaire waterkering;- hoe nadelige gevolgen ongedaan worden gemaakt of beperkt (mitigerende maatregelen);- wijze van uitvoering van het project.In het <strong>projectplan</strong> dient het project te worden getoetst aan de doelstellingen van de Waterwet.Deze zijn geformuleerd in artikel 2.1 van de Waterwet:- voorkoming en waar nodig beperking van overstromingen, wateroverlast en waterschaarstein samenhang met;- bescherming en verbetering van de chemische en ecologische kwaliteit van watersystemen;- vervulling van maatschappelijke functies door watersystemen. Een waterkering – eendijk - maakt ook onderdeel uit van het watersysteem.8.2. Eisen WaterwetConform de Waterwet dient een <strong>projectplan</strong>, naast een beschrijving van het werk en de wijzewaarop dat zal worden uitgevoerd, een beschrijving van de te treffen maatregelen gerichtop het ongedaan maken of beperken van de nadelige gevolgen van de uitvoering vanhet werk. In hoofdstuk 5 zijn al aandachtspunten opgenomen en raakvlakken blootgelegdwaar rekening mee gehouden moet worden bij de uitvoering van het werk.In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de functies van het dijkvak Amer-Donge. Er wordt gecontroleerdof de dijk en het omliggende gebied na uitvoering van het plan nog voldoet aandeze functies. Zo niet, zijn in de betreffende paragraaf maatregelen opgenomen die getroffenworden om negatieve effecten te voorkomen of te beperken.Primaire waterkeringen begrenzen of maken deel uit van watersystemen. Bij zowel deaanleg als de instandhouding van een primaire waterkering moet zorg worden besteed aande kwaliteit van grond- en oppervlaktewater en waterbodems. Per watersysteem zijnfuncties vastgesteld met streefbeelden (en daaruit afgeleide eisen) waaraan (op termijn)moet worden voldaan. Voor een dijk als Amer-Donge is het beschouwde areaalbeschreven in plannen, zoals:- beheer- en ontwikkelplan voor de Rijkswateren;- structuurvisies;- bestemmingsplannen.Witteveen+Bos, BR636-1/rijm3/168 definitief 03 d.d. 21 februari 2012, <strong>Ontwerp</strong>-<strong>projectplan</strong> <strong>Dijkversterking</strong> Amer-Donge 55


De functie van een dijk kan worden beschreven aan de hand van drie groepen functies:- voorkomen overstromingen, wateroverlast en waterschaarste;- beschermen en mogelijk verbeteren van de chemische en ecologische kwaliteit vannabije wateren;- vervullen van maatschappelijke functies.8.3. Overstromingen, wateroverlast en waterschaarsteHet te versterken dijktraject maakt onderdeel uit van het programma Ruimte voor de Rivier.Dit programma heeft tot doel om het overstromingsgevaar en de kans op wateroverlast teverminderen. De dijkverbetering zal leiden tot een duurzame, robuuste dijk die gedurendeeen planperiode van 50 jaar, vanaf het jaar 2015, een waterstand, die gemiddeld eenmaalin de 2.000 jaar voorkomt, veilig zal kunnen keren. De dijkversterking heeft geen invloed ophet vigerende peilbesluit in de polder aan de binnenzijde (landzijde) van de dijk.8.4. Chemische en ecologische kwaliteitDe Bergsche Maas en het Oude Maasje behoren tot het stroomgebied van de Maas. DeMaas behoort tot de rijkswateren. De dijkversterking heeft mogelijk invloed op dit rijkswater.Voor de rijkswateren is voor de toetsing aan het besluit kwaliteit en monitoring water 2010het toetsingskader waterkwaliteit ontwikkeld. Het toetsingskader bestaat uit een beslisschemachemie en een beslisschema ecologie. Deze worden hieronder toegelicht.ChemieDoor het uitvoeren van de dijkversterking zal de chemische kwaliteit van aangrenzende waterenof de bodem niet worden aangetast. Het beslisschema chemie wordt daarom buitenbeschouwing gelaten.EcologieHet beslisschema ecologie bestaat uit een algemeen deel en een watertype afhankelijkdeel. De toetsing van dit <strong>projectplan</strong> aan beide delen is opgenomen in afbeelding 8.1. Dezetoetsing wordt hieronder toegelicht.De dijk Amer-Donge grenst aan het Oude Maasje. Het buitentalud van het oostelijke dijkgedeeltewordt gemiddeld ongeveer een meter in buitenwaartse richting verschoven. Aangeziendit over zo’n 200 m van toepassing is, bedraagt de afname van de oppervlakte vanhet waterlichaam zo’n 200 m 2 . Derhalve kan de ingreep uitstralende effecten hebben ophet Kaderrichtlijn water (KRW) waterlichaam hebben. De ingreep staat niet op de lijst metingrepen die in principe altijd zijn toegestaan. De ingreep heeft niet tot doel de ecologischekwaliteit te verbeteren en zal dit ook niet als neveneffect hebben.Voor de vraag of de ingreep een negatief effect heeft op geplande of uitgevoerde KRWmaatregel zijn de KRW maatregelen relevant. Er staan echter geen KRW-maatregelen geplandbij de dijk Amer-Donge. De ingreep heeft dan ook geen effect op KRW-maatregelen.De Maas is in het brondocument gedefinieerd als watertype grote rivieren. Dit heeft als gevolgdat bij het beoordelen van ecologische effecten rekening moet worden gehouden meteffecten van het project tot de oeverlijn bij het hoogste waterpeil, waarbij vijf meter richtingde droge oever als extra buffer moet worden aangehouden. Het gehele stroomgebied vande Maas omvat 36.000 km 2 , waarvan ongeveer 7.700 km 2 in Nederland en waarvan8,7 km 2 de Bergsche Maas betreft.56Witteveen+Bos, BR636-1/rijm3/168 definitief 03 d.d. 21 februari 2012, <strong>Ontwerp</strong>-<strong>projectplan</strong> <strong>Dijkversterking</strong> Amer-Donge


De werkzaamheden vinden grotendeels op en juist voor het buitentalud van de dijk plaatsen slechts voor een zeer klein gedeelte in het waterlichaam. Gelet op de omvang van deoevers van de Maas en minimale aantasting van ecologisch areaal ter plaatse beslaat deingreep minder dan 1 % van het ecologisch relevante areaal van het stroomgebied van deBergsche Maas. Nadere toetsing is daarom niet noodzakelijk.Afbeelding 8.1. Toetsing dijkversterking aan beslisschema ecologie (Toetsingskader,2010)Vindt de ingreep plaats binnen de begrenzing vanhet waterlichaam?Ja.Staat de ingreep op de lijst met ingrepen die inprincipe altijd toegestaan zijn?Nee.Heeft de ingreep enkel positieve effecten op deecologische kwaliteit?Nee.Heeft de ingreep een negatief effect op de omvangvan een geplande of al uitgevoerde KRWmaatregel?Nee, verder met water afhankelijkToetsingsschema.Vindt de ingreep plaats binnen de invloedsfeervan elementen of maatlatten?Ja.Beslaat de ingreep ≥ 1 % van het ecologischrelevante areaal?Heeft de ingreep effect op ≥ 1 % van hetecologisch relevante areaal?Nee, de ingrepen hebben netto geen significant effectop de belangrijkste stuurparameters en daarmee opde relevante biologische kwaliteitselementen.8.5. Maatschappelijke functies van watersystemenNaast het bieden van veiligheid en het behoud van chemische en ecologische kwaliteit kenteen dijk andere maatschappelijk functies. De buitenwaartse verschuiving van ongeveer eenmeter van het buitentalud van het oostelijke dijkgedeelte heeft geen negatieve effectenvoor de scheepvaartsfunctie.Witteveen+Bos, BR636-1/rijm3/168 definitief 03 d.d. 21 februari 2012, <strong>Ontwerp</strong>-<strong>projectplan</strong> <strong>Dijkversterking</strong> Amer-Donge 57


58Witteveen+Bos, BR636-1/rijm3/168 definitief 03 d.d. 21 februari 2012, <strong>Ontwerp</strong>-<strong>projectplan</strong> <strong>Dijkversterking</strong> Amer-Donge


9. REFERENTIES1. Technische Analyse dijk Amer-Donge, Grontmij, november 2009.2. Bijlage bij ontwerp-<strong>projectplan</strong>, Witteveen+Bos, februari 2012.3. Uitgebreide natuurtoets, dijkversterking Amer-Donge, Witteveen + Bos, november2011.4. Ruimtelijk kwaliteitskader, dijkversterking Amer-Donge, Witteveen+Bos, juli 2010.5. Uitgangspuntenrapport dijkversterking Amer-Donge, Witteveen + Bos, november 2011.6. Vergunningeninventarisatie dijkversterking Amer-Donge, Witteveen+Bos, november2011.7. Nader ecologisch onderzoek, E.C.O. logisch, maart 2011.8. Toetsing projectprocedure Waterwet, provincie Noord-Brabant, juni 2010.9. Aanmeldingsnotitie m.e.r dijkversterking Amer-Donge, Witteveen+Bos, juli 2010.10. Variantenstudie dijkversterking Amer-Donge, Witteveen+Bos, januari 2011.11. www.bodemloket.nl.12. Leidraad Rivieren, ministerie van Verkeer en Waterstaat, Den Haag, juli 2007.13. Projectgroepoverleg dijkversterking Amer-Donge, 14 april 2010, verslagnummer 10/05,referentie BR636-1/rijm3/017.14. Addendum 1 bij de Leidraad Rivieren, ministerie van Verkeer en Waterstaat,Den Haag, 2008.15. Recent aangeleverde database HR2006 Rivieras Locaties binnenzijde SVK.mdb,ministerie van Verkeer en Waterstaat, Den Haag, oktober 2010.16. Notitie overslagdebiet en ontwerphoogte deltadijk, Witteveen+Bos, BR636-1/smei/077,januari 2011.17. Notitie hydraulische en morfologische effecten, Witteveen+Bos, november 2011.Witteveen+Bos, BR636-1/rijm3/168 definitief 03 d.d. 21 februari 2012, <strong>Ontwerp</strong>-<strong>projectplan</strong> <strong>Dijkversterking</strong> Amer-Donge 59


BIJLAGE ITEKENINGEN DEFINITIEF ONTWERPWitteveen+Bos, bijlage I behorende bij rapport BR636-1/rijm3/168 d.d. 21 februari 2012


Witteveen+Bos, bijlage I behorende bij rapport BR636-1/rijm3/168 d.d. 21 februari 2012


BIJLAGE IITEKENINGEN RUIMTELIJK ONTWERPWitteveen+Bos, bijlage II behorende bij rapport BR636-1/rijm3/168 d.d. 21 februari 2012


Witteveen+Bos, bijlage II behorende bij rapport BR636-1/rijm3/168 d.d. 21 februari 2012


izersveer025125 mschaal bij A0 1:1000Beeldverhaal ruimtelijk ontwerp<strong>Dijkversterking</strong> Amer - Donge<strong>Dijkversterking</strong> Amer-DongeO U D E M A A S J EVoormalig veerhuis KeizersveerVoormalig gemaal KeizersveerAanwassenGemaal Keizersveer


Beeldverhaal ruimtelijk ontwerp<strong>Dijkversterking</strong> Amer-Donge24 november 2011in opdracht van:<strong>Waterschap</strong> <strong>Brabantse</strong> <strong>Delta</strong>verricht door:


Ruimtelijk ontwerp025125 mversie: 24 11 2011<strong>Dijkversterking</strong> Amer - Dongeschaal bij A0 1:1000Voormalig veerhuis KeizersveerO U D E M A A S J EKeizersveerWerfkampensewegVoormalig gemaal KeizersveerAanwassenGemaal Keizersveer4 5


MiddelwaardEntree van de dijk bij de WerfkampensewegKeizersveer, toegangsweg naar de bedrijvenIn deze variant is er voor gekozen om de dijk een typischrivierdijkprofiel te geven met een binnendijkse berm.De dijk blijft in deze variant een solitair element wat zichniets aantrekt van de omgeving en zijn eigen karakterheeft wat vormgeving betreft.De dijkkruin wordt dusdanig verhoogd dat het niet ofnauwelijk meer mogelijk is om vanaf de bestaande wegover de dijk heen te kijken. Daarom wordt op de kruinvan de dijk een wandelpad getraceerd op het nieuweonderhoudspad.Aan de voet van de dijk ligt een breed onderhoudspad.De watergang wordt ± 20 meter in zuidelijke richtingverschoven.3.90 +NAP (MHW+ 0.3 m robuustheidstoeslag)nieuw basis dijkprofiel (klei)bestaand dijkprofiel (zand en klei)NAPmaten [m]3.0 3.1 4.80.753.00.755.1 9.0 3.0 12.0 4.20.9 3.1maten [m] 4.5 17.18.2talud 1:3 1:3 1:15 1:3 1:2 1:1.5hoogte [m N.A.P.]+ 2.90 + 4.50 + 4.50 + 2.8 + 2.2 + 1.2 +0.8 -1.40 -1.40 +0.65uitzetpuntbedrijventerrein Keizersveer pad op dijkkruin binnendijkse berm slootNOORDZUIDDwarsprofiel Westelijk deel(dp 0700)6 R u i m t e l i j k o n t w e r p D i j k v e r s t e r k i n gA m e r - D o n g e7versie 31.10. 2011<strong>Dijkversterking</strong> Amer - Donge0 210 mschaal bij A3 1:200


Detail westelijk dijktraject: kruising Werfkampenseweg en KeizersveerKeizersveerWerfkampenseweg8 9


Kijkrichting oostKijkrichting oostVogelvluchttekening westelijk deel. Op de voorgrond is het oude dijkprofiel zichtbaarZicht vanuit de polder10 R u i m t e l i j k o n t w e r p D i j k v e r s t e r k i n gA m e r - D o n g e11


Keizersveer, kijkend in westelijke richtingKeizersveer, kijkend in westelijke richtingVogelvluchttekening kruising Werfkampenseweg en KeizersveerFietspad op de dijkkruin langs de weg Keizersveer, kijkend in westelijke richting12 R u i m t e l i j k o n t w e r p D i j k v e r s t e r k i n gA m e r - D o n g e13


Werfkampenseweg, kijkrichting noordWerfkampenseweg, kijkrichting noordVogelvluchttekening kruising Werfkampenseweg en Keizersveer14 R u i m t e l i j k o n t w e r p D i j k v e r s t e r k i n gA m e r - D o n g e15


D EDetail overgang westelijk en oostelijk dijktraject16 R u i m t e l i j k o n t w e r p D i j k v e r s t e r k i n gA m e r - D o n g e17


Bestaand fietspad op de kruin van de dijkBestaande houtwal aan de voet van de dijkbestaande kavelgrensnieuwe kavelgrensIn deze variant wordt een karakteristiek rivierdijkprofielgemaakt met een binnendijkse berm. De dijkverhogingen de berm hebben tot gevolg dat de dijk verbreedmoet worden. De bestaande houtwal moet hierdoorhelaas verdwijnen.Er wordt een nieuwe, smalle houtwal aangelegd tegende bestaande erfgrens. Hiermee blijft er een ruimtelijkeafscheiding tussen de dijk en de particuliere kavel aande zuidzijde aanwezig.Tussen de houtwal en de dijkteen komt eenonderhoudspad te liggen. Deze biedt ruimte voor hetplaatsen van een hakselaar of persroller vooronderhoudswerkzaamheden. Het fietspad op de kruinwordt iets verbreed.De buitenteen van de dijk wordt 1.5 m naar de rivierverschoven.3.90 +NAP (MHW+ 0.3 m robuustheidstoeslag)NAPnieuw basis dijkprofiel (klei)bestaand dijkprofiel (zand en klei)afstand [m]-12.6-8.9-7.4-0.50+0.25+3.25+4.0+9.1+18.1+22.3+25.3+25.9+27.9+28.4maten [m]3.78.40.753.00.755.1 9.04.2 3.02.00.60.51maten [m]4.508.11talud1:3 1:3 1:15 1:3 1:1 1:1hoogte [m N.A.P.]+1.70 + 1.70 + 4.50 + 4.50 + 2.8+ 2.2+ 0.8+ 0.8+ 1.4+ 1.4+ 0.8uitzetpuntrivierwater onderhoudspad fietspad op de kruin hoge binnenberm onderhoudspadhoutwalNOORDZUIDDwarsprofiel Oostelijk deel(dp 0900)0 210 m18 R u i m t e l i j k o n t w e r p D i j k v e r s t e r k i n gA m e r - D o n g e19versie 31.10.2011<strong>Dijkversterking</strong> Amer - Dongeschaal bij A3 1:200


Oostelijk dijktraject, kijkend vanaf het waterOostelijk dijktraject, kijkend in zuidelijke richtingVogelvlucht oostelijk dijktrajectOostelijk dijktraject, binnendijkse zijde20 R u i m t e l i j k o n t w e r p D i j k v e r s t e r k i n gA m e r - D o n g e21


Zuidelijke aansluiting bij gemaal KeizersveerAanwassenGemaal Keizersveer22 R u i m t e l i j k o n t w e r p D i j k v e r s t e r k i n gA m e r - D o n g e23


ColofonHet ‘Beeldverhaal ruimtelijk ontwerp, dijkversterking Amer-Donge’ is verricht in opdrachtvan <strong>Waterschap</strong> <strong>Brabantse</strong> <strong>Delta</strong> en opgesteld door Robbert de Koninglandschapsarchitect BNTSamenstellingRobbert de Koning landschapsarchitect BNT (Arnhem)Robbert de KoningEmilka ZemlakArnhem, juni 201124 R u i m t e l i j k o n t w e r p D i j k v e r s t e r k i n gA m e r - D o n g e25


26 R u i m t e l i j k o n t w e r p


BIJLAGE IIITE VERWERVEN PERCELENWitteveen+Bos, bijlage III behorende bij rapport BR636-1/rijm3/168 d.d. 21 februari 2012


Witteveen+Bos, bijlage III behorende bij rapport BR636-1/rijm3/168 d.d. 21 februari 2012

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!