Eindevaluatie Kraaijenbergse Plassen - Provincie Noord-Brabant

133Hoofdstuk 11AvifaunaHoofdstuk 12DassenHoofdstuk 13Overige faunaHoofdstuk 14BeheerHet gebied is interessant geworden alsbroedgebied voor zeldzame vogelsoorten,voor vele soorten moerasvegetaties en-vogels, maar ook voor vogels die gebruikmakenvan de aangelegde steilranden enzandplaten. Zo is het aantal in het gebiednestelende paartjes visdieven inmiddelsgestegen naar 15 à 20 per jaar, terwijl inBrabant slechts weinig visdiefkoloniesbekend zijn.De zandwinning vormde een grotebedreiging voor de das. De kansen op zijnvoortbestaan in het gebied werden niethoog aangeslagen. Maar door een veelheidaan maatregelen is de kwaliteit van zijnleefgebied zodanig vergroot dat het aantaldassen nog steeds op hetzelfde niveau ligtals in 1990.Met het ontgronden verdwenen leefgebiedenvan soorten. Tegelijkertijd zijnnieuwe habitats ontstaan. Uit het onderzoekis duidelijk geworden dat het gebiedgrote potenties heeft voor vlinders,libellen, watervleermuizen en amfibieën.Als de zandwinning eenmaal is gestopt,zullen zich ook onderwater soortenrijkelevensgemeenschappen ontwikkelen.Gaandeweg de jaren is het inzicht ontstaanhoe essentieel goed beheer is.De gemeente Cuijk en het Brabants Landschapstreven met hun beheer een mozaïekna: een voortdurende afwisseling van hogeen lage begroeiing, van verdunde delen enruigtes ook. Dat is landschappelijk aantrekkelijken goed voor veel diersoorten.Het deels wijzigen of aanscherpenvan beheer is wenselijk of minstens hetoverdenken waard. Wel of niet maaien enbemesten beïnvloeden de kwaliteit vanfoerageergebied van de das, maar ook desoortenrijkdom aan planten, vogels eninsecten. Het blijft zoeken naar een optimum;het beste beheer voor de ene soort islang niet altijd in het voordeel van de andere.Omdat het gebied steeds mooierwordt, maar ook doordat er een recreatieparkaan de zuidkant komt, zal de druk ophet gebied toenemen. Er worden maatregelengenomen om te voorkomen dat denatuur in de westelijke plassenzoneverstoord raakt.