Ontwerpen van wiskundige denkactiviteiten bovenbouw havo-vwo
ontwerpen-van-wiskundige-denkactiviteiten-bovenbouw-havo-vwo
ontwerpen-van-wiskundige-denkactiviteiten-bovenbouw-havo-vwo
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
4. Typen opdrachten die het denken<br />
activeren<br />
In het vervolg spreken we kortweg <strong>van</strong> ‘denkopgaven’ als we opgaven (opdrachten, taken,<br />
problemen) bedoelen waarmee leerlingen leren hun wiskundig denkgereedschap verder<br />
ontwikkelen. Het gaat dus niet om opgaven die een beroep doen op scherpzinnigheid, slimheid,<br />
intelligentie, spitsvondigheid, enzovoort. Het gaat om opgaven die de leerlingen leren hun<br />
<strong>wiskundige</strong> kennis en vaardigheden breder in te zetten en wendbaar toe te passen in (relatief)<br />
nieuwe situaties. Met de kanttekening dat een opgave door sommige leerlingen kan worden<br />
herkend (reproductie), maar voor andere leerlingen “nieuw” is.<br />
In de eerste plaats moeten leerlingen in het wiskundeonderwijs hebben ervaren dat je soms een<br />
opgave als een denkopgave moet opvatten. Dus niet reageren met “ik weet het niet meer, ik<br />
stop er maar mee”, maar met “ik moet het bedenken”, “ik moet een verband leggen tussen de<br />
gegeven situatie, het gevraagde waar ik naartoe moet, en gebruiken wat ik al weet”.<br />
We onderscheiden in het vervolg <strong>van</strong> deze publicatie denkopgaven naar hun functie in het<br />
leerproces. Een denkopgave heeft als functie het wiskundig denken te bevorderen over:<br />
A. een “nieuw” wiskundig begrip;<br />
B. een nieuwe <strong>wiskundige</strong> methode of techniek;<br />
C. de samenhang <strong>van</strong> <strong>wiskundige</strong> begrippen/methoden;<br />
D. de aanpak <strong>van</strong> een (wiskundig) probleem;<br />
E. het wiskundig modelleren <strong>van</strong> een rijke contex;.<br />
F. het abstraheren en generaliseren <strong>van</strong> een wiskundig begrip.<br />
In de voorbeelden wordt, waar mogelijk, verwezen naar:<br />
1. het ‘onderwerp’ met de parate vaardigheden waar een beroep op wordt gedaan;<br />
2. de plaats waar het ontwerp in het curriculum kan worden gebruikt;<br />
3. de plaats in de doorlopende leerlijn <strong>van</strong> een WDA;<br />
4. een mogelijk werkwijze in de ‘les’;<br />
5. de reflectie achteraf op het oplossingsproces.<br />
We maken onderscheid tussen oefeningen en opdrachten.<br />
De opdrachten betreffen veelal grotere niet-standaard opgaven, die leerlingen kunnen<br />
aanpakken door rele<strong>van</strong>te parate kennis en vaardigheden te activeren én hun repertoire aan<br />
verworven <strong>wiskundige</strong> begrippen, strategieën en heuristische methoden bewust in te zetten.<br />
De oefeningen zijn enkelvoudige opgaven waarin een enkel aspect <strong>van</strong> een <strong>wiskundige</strong><br />
denkactiviteit naar voren komt, zodat leerlingen die op de duur ook als mogelijke aanpak of<br />
zoekstrategie bewust kunnen inzetten bij het oplossen <strong>van</strong> problemen. Overigens zullen veel<br />
leerlingen die oefeningen ook vaak als problemen ervaren.<br />
Hoofdstuk 11 bevat een scala aan ontwerpideeën die wiskundedocenten op de Wiskunde-doedag<br />
<strong>van</strong> SLO in maart 2015 hebben bedacht en later in hun lessen hebben uitgevoerd.<br />
⏐ 13