21.12.2018 Views

VB40

Jubileumnummer De Vrije Balloen

Jubileumnummer De Vrije Balloen

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

JUBILEUMNUMMER<br />

SPECIALE EENMALIGE ALLERLAATSTE EN BIJNA DEMENTE JUBILEUM-UITGAVE<br />

ISBN 9 789034 306319<br />

Prijs € 4,95<br />

..komt nog éénmaal klaar!


Alle medewerkers van De Vrije Balloen Toen<br />

Johan Adraenssen<br />

Johan Adriaans<br />

Claude Arnal<br />

Claude Auclair<br />

Leroy Azul<br />

Harry Balm<br />

Carl Barks<br />

Kees Beentjes<br />

Mieke Beumer<br />

Paul Bodoni<br />

(Paul Derksen)<br />

Nan de Boer<br />

Bonvi (Franco Bonvicini)<br />

Hans van den Boom<br />

Bor<br />

Jan de Borst<br />

Andries Brandt<br />

Hans Brouwer<br />

Dik Browne<br />

Carry Brugman<br />

Gideon Brugman<br />

Dik Bruynesteyn<br />

Peti Buchel<br />

Frans Buissink<br />

H. Burger<br />

Hans Buying<br />

Aart Clerkx<br />

Peter Coolen<br />

Paul Cuvelier<br />

Uco Egmond<br />

Rob van Eyck<br />

Ger van Essen<br />

André Franquin<br />

Jack Frauenfelder<br />

Hans Frederiks<br />

Evert Geradts<br />

Alfred Gérard<br />

Evert J. van Ginkel<br />

E. v.d. Goor<br />

Marcel Gotlib (Gotlieb)<br />

Herman van Haasteren<br />

Jan van Haasteren<br />

alias Harold Hurry<br />

alias Jean Pion<br />

Romi van Haasteren<br />

Saskia van Haasteren<br />

Paul Hagenaars<br />

Wim Hanssen<br />

Lo Hartog van Banda<br />

Gerrit Heeres<br />

Stanley Heinze<br />

Fred Hennes<br />

George Herriman<br />

Leo Immerzeel<br />

Gerrit de Jager<br />

Ben Jansen<br />

Tove Jansson<br />

Jatma & Zoon<br />

Jobo<br />

Eddie de Jong<br />

Wubbo de Jong<br />

Evert Jonkers<br />

Rudolph Kahl<br />

Kamagurka<br />

Thé Tjong-Khing<br />

Patty Klein<br />

Raymond Koot<br />

Hein de Kort<br />

Robert van der Kroft<br />

Aad Labadie<br />

Martin Lammes<br />

Tineke Lemaier<br />

Willy Lohmann<br />

Loro (Jean-Marc Laureau)<br />

Jean-Jacques Loup<br />

Luce<br />

Lucques (Luc Nisset-Raidon)<br />

Fay Luyendijk<br />

Fred Marschall<br />

Maarten de Meulder<br />

René Meulenbroek<br />

André Meulman<br />

Rob Møhlmann<br />

Leo van Noppen<br />

Aloys Oosterwijk<br />

Fred Opper<br />

René Pétillon<br />

Hans Pieko<br />

Jean Pierre<br />

Pirana<br />

(Leon van de Velde)<br />

Hans van der Put<br />

Börge Ring<br />

Louis Schaap<br />

Fred Scherf<br />

Paul Schindeler<br />

Huub Scholten<br />

Eric Schreurs<br />

Ed van Schuylenburg<br />

Bart Slijp<br />

Marc Smeets<br />

Peter de Smet<br />

Philip Sohier<br />

Jan Steeman<br />

Sander Steeman<br />

Cliff Sterrett<br />

Wim Stevenhagen<br />

Johan Stoop<br />

Pat Sullivan<br />

Bert Tier<br />

Theo van Trier<br />

Mehmed Tunali<br />

Jan van Uden<br />

Bram Uil<br />

Bert Unger<br />

Jim Valentine<br />

Kees van der Velde<br />

Willem Vleeschouwer<br />

Gerry Voortman<br />

Hendrik J. Vos<br />

Patty Walter<br />

Jan van Wessum<br />

Martin Wijn<br />

Piet Wijn<br />

Rein van Willigen<br />

Siepie van Willigen<br />

René Windig<br />

Hans Zandvliet<br />

T. Zwiers<br />

Colofon<br />

De Vrije Balloen<br />

Jubileumnummer najaar 2015<br />

www.vrijeballoen.nl<br />

toen@vrijeballoen.nl<br />

ISBN: 9789034306319<br />

Redactie:<br />

Herman van Haasteren<br />

Patty Klein<br />

Hans van den Boom<br />

Cover en grafische vormgeving:<br />

Herman van Haasteren<br />

Lettertype:<br />

Bodoni 72<br />

Verspreiding:<br />

Van Ditmar Amsterdam<br />

Strips in voorraad, Hilversum<br />

Pinceel Stripverspreiding, Heverlee (B)<br />

In samenwerking met<br />

uitgeverij Arboris, Zelhem<br />

www.arboris.nl<br />

info@arboris.nl<br />

Fotografie:<br />

Herman van Haasteren<br />

Hans Pattist<br />

Medewerkers aan dit nummer:<br />

Paul Bodoni<br />

Hans van den Boom<br />

Herman van Haasteren<br />

Jan van Haasteren<br />

Stanley Heinze<br />

Gerrit de Jager<br />

Thé Tjong Khing<br />

Patty Klein<br />

Fred Marschall<br />

Bram Uil (*Bart Slijp)<br />

Gerry Voortman<br />

*Herplaatsing oud werk<br />

Wilt u dit Jubileumnummer bestellen? Ga naar www.arboris.nl en klik daar op de link.<br />

2


3<br />

Dolf Brouwers (Sjef van Oekel) lanceert op het Spui in Amsterdam in 1975 de eerste Vrije Balloen<br />

© hvh<br />

3


DE VRIJE BALLOEN<br />

SPECIALE EENMALIGE ALLERLAATSTE EN BIJNA DEMENTE UITGAVE<br />

Dit jaar, 2015 dus, is het<br />

40 jaar geleden dat de<br />

eerste Vrije Balloens van<br />

de drukpers rolden, de<br />

schappen van de striphandelaren<br />

vulden en op de<br />

matten van onze abonnees ploften.<br />

Veertig jaar na de lancering door Sjef van<br />

Oekel van het eerste nummer, en 33 jaar na<br />

het laatste, vonden we het een goed moment<br />

om de hele groep, voorzover mogelijk, weer<br />

aan het werk te zetten en hierbij het resultaat;<br />

nog één keer verschijnt de Vrije Balloen met<br />

nieuw werk van Thé Tjong-Khing, Paul Bodoni,<br />

Gerrit de Jager, Gerry Voortman, Jan van<br />

Haasteren, Stanley Heinze, Patty Klein, Fred<br />

Marschall, Bram Uil en Bart Slijp aangevuld<br />

met anecdotes, zeldzame foto’s en de nodige<br />

sterke verhalen en herinneringen!<br />

De oprichting<br />

Eind 1974 ontstond er onrust onder enkele<br />

Nederlandse stripauteurs omdat de stripbladen<br />

Pep en Sjors zouden gaan fuseren. Dit<br />

betekende minder publicatieruimte en ook<br />

een beperking van de creativiteit. Hadden de<br />

auteurs in het blad Pep nog veel vrijheid van<br />

werken, in het nieuwe blad Eppo zou deze<br />

vrijheid veel minder gaan worden. Zeven<br />

stripmakers, te weten de tekenaars Jan van<br />

Haasteren, Robert van der Kroft, Thé Tjong-<br />

Khing en Jan Steeman en de schrijvers Patty<br />

Klein, Andries Brandt en Lo Hartog van<br />

Banda besloten toen om een eigen stripblad<br />

te gaan beginnen. Vijf andere personen die<br />

meehielpen met alle andere voorkomende<br />

werkzaamheden completeerden de groep van<br />

twaalf die uiteindelijk in 1975 de oprichters<br />

van het blad zouden worden. Als beschermende<br />

organisatievorm werd uitgeverij Kobold<br />

BV opgericht waarvan Jan van Haasteren en<br />

Patty Klein de directeurs werden.<br />

Het voorwoord in het eerste nummer van de<br />

Vrije Balloen luidde:<br />

Hier is dan ‘t eerste nummer van DE VRIJE<br />

BALLOEN. Ons eigen blad! Jawel, een groep<br />

striptekenaars en -schrijvers heeft dit blad opgezet<br />

om eens helemaal vrij te kunnen werken.<br />

Niet dat we anders zo verschrikkelijk onvrij<br />

zijn, maar toch...!<br />

Kijk, wanneer je thuis achter je tekentafel of<br />

schrijfmachine zit, ben je behoorlijk vrij. Maar<br />

wanneer je met je product onder je arm bij de<br />

uitgever binnenwandelt, dan stap je door de<br />

hellepoort van de COMMERCIE. Je krijgt te<br />

maken met een machtig lichaam, bestaande<br />

uit: boekhouders en aandeelhouders, redacteuren,<br />

directeuren en controleurs, fotografen,<br />

lithografen en typografen, typistes, telefonistes<br />

en receptionistes. Voorts nog een legertje<br />

koffie- en dweildames. Echt ‘n MACHTIG<br />

LICHAAM! En door z’n machtige aderen (als<br />

rioolbuizen) bruist de bloedstroom, bestaande<br />

uit geld.<br />

Welnu, je laat je werk zien en misschien is men<br />

bereid het te kopen. Ze willen er zelfs enig geld<br />

(hun hartebloed) voor afstaan, maar dan<br />

moeten ze wel zeker weten dat ze er nog méér<br />

geld aan kunnen terugverdienen. Veel abonnees<br />

is hun streven, grote oplagen betekent<br />

winst. Je strip moet daarom afgestemd zijn op<br />

‘n zo groot mogelijk publiek. Dus niet te lollig,<br />

niet te lullig. Niet te slim, niet te sloom. Niet te<br />

ruw, niet te glad. Niet te droog, niet te nat. Niet<br />

te hoog, niet te plat. Niet te dit, niet te dat ....<br />

Je luistert aandachtig, want die mensen menen<br />

het goed met je.(En met zichzelf.) En ze weten<br />

‘t heus wel. Echt hoor, ze weten alles beter...<br />

En toch, na enige tijd denk je wel eens, wat<br />

zou ‘t fijn zijn om eens te werken zonder al die<br />

voorschriften en beperkingen. Gewoon iets<br />

maken wat je zélf leuk vindt. Ja, wij strippers<br />

moesten eigenlijk een eigen blad hebben.<br />

We zullen daarmee niet zo’n massa abonnees<br />

krijgen. Maar wat dan nog? We willen geen<br />

winst maken, we willen wat geks maken. En<br />

dat hebben we gedaan. Vandaar DE VRIJE<br />

BALLOEN! Een tweede nummer is in voorbereiding.<br />

En we zouden graag komen tot ‘n<br />

De schets voor cover nr. 1<br />

regelmatig verschijnen. Als daar tenminste een<br />

redelijke belangstelling voor blijkt.<br />

Beste striplezers, stuur ons eens ‘n briefkaartje<br />

en vertel wat je denkt van De Vrije Balloen.<br />

Vind je ‘t leuk, dan zijn we dolblij. Vind je het<br />

waardeloos, dan zijn we bedroefd.(Maar niet<br />

te lang.)<br />

Als je die moeite wilt doen, vast bedankt en de<br />

vriendelijke groeten van alle Balloeners!<br />

Uitgangspunt<br />

De bedoeling was dat De Vrije Balloen een satirisch<br />

stripblad voor volwassenen zou worden,<br />

naar het voorbeeld van Franse stripbladen<br />

zoals L’Echo des Savanes en Fluide Glacial.<br />

Het blad zou het vrije werk van de auteurs<br />

publiceren, niet gehinderd door de censuur<br />

van redacties of uitgevers. Er werd dan ook<br />

geen redactie gevormd, alle auteurs beslisten<br />

gezamenlijk over de inhoud van het blad.<br />

Deze vrijheid betekende dat de strips naast de<br />

nodige maatschappijkritiek ook veel seks en<br />

geweld bevatten, iets wat enkele jaren eerder<br />

ook al te zien was in de zogenaamde undergroundstrip.<br />

De groep stripmakers werd al<br />

snel uitgebreid, tekenaars Gerry Voortman<br />

en Willy Lohmann en tekstschrijvers Frans<br />

Buissink en Bram Uil zouden ook de nodige<br />

bijdragen gaan leveren maar vooral zou de<br />

groep uitgebreid gaan worden met amateurs.<br />

De Vrije Balloen verschijnt niet wekelijks, ook niet maandelijks en zelfs niet jaarlijks. De Vrije Balloen zal nooit meer verschijnen!<br />

4


Nieuw talent<br />

Een tweede doelstelling van het blad was<br />

om jonge, veelbelovende tekenaars die nog<br />

geen professionele ervaring hadden publicatieruimte<br />

te bieden en hen onder de hoede<br />

van geroutineerde collega’s het vak te laten<br />

leren. De bedoeling was om deze talenten<br />

een springplank te bieden naar de officiële<br />

uitgevers. Nadat men bij de Rietveld Academie<br />

een advertentie had opgehangen kwamen<br />

er al snel nieuwe talenten werken voor<br />

De Vrije Balloen. Tekenaars als Gerrit de Jager<br />

en Wim Stevenhagen (Prutswerk), Paul<br />

Bodoni, Paul Schindeler en later ook Eric<br />

Schreurs zouden als stripauteur debuteren<br />

in De Vrije Balloen en later betaald werk<br />

vinden in de stripwereld. Gerrit de Jager,<br />

Wim Stevenhagen en Eric Schreurs zouden<br />

in latere jaren zelfs uitgroeien tot gezichtsbepalende<br />

auteurs van de Nederlandse<br />

stripwereld. Naast de bovengenoemde<br />

tekenaars zouden ook andere nieuwkomers<br />

als Bert Tier, Fred Marschall, Bart Slijp en<br />

Stanley Heinze veel strips publiceren in het<br />

blad. In later jaren zouden ook wat meer<br />

geroutineerde tekenaars als Aad Labadie,<br />

Ben Jansen en Aloys Oosterwijk de nodige<br />

pagina’s leveren aan De Vrije Balloen.<br />

Koopstrips<br />

De Vrije Balloen was een amateur-stripblad,<br />

er kon immers niet betaald worden voor de<br />

strips. Toch besloot men, om de productiedruk<br />

op de medewerkers te verminderen,<br />

strips aan te gaan kopen. Vanaf nummer<br />

zeven kon men aangekochte strips in het<br />

blad aantreffen. Dit betrof voornamelijk<br />

werk van de tekenaars Loro (Jean-Marc<br />

Laureau), André Franquin, Marcel Gotlib,<br />

Bonvi (Franco Bonvicini) en René Pétillon.<br />

Uitgevers<br />

Om verlost te zijn van allerlei werkzaamheden<br />

die komen kijken bij het uitgeven van<br />

een blad hadden de medewerkers van De<br />

Vrije Balloen vanaf nummer 19 iemand ingehuurd<br />

die het uitgeven van het blad zou gaan<br />

verzorgen. Deze persoon bleek naderhand<br />

echter een oplichter te zijn en zodoende is<br />

hij weer aan de kant gezet. Hierna besloten<br />

de medewerkers om Kobold BV op te heffen<br />

en het uitgeven helemaal uit handen<br />

te geven. Vanaf nummer 28 werd De Vrije<br />

Balloen daarom uitgegeven door uitgeverij<br />

Kontekst.<br />

De Balloen<br />

Op een gegeven moment vonden Gerrit de<br />

Jager en Wim Stevenhagen dat het blad te veel<br />

als los zand aan elkaar hing, zij stelden voor<br />

om een redactie te gaan vormen. Ook stelden<br />

zij voor om het blad te laten uitgeven door<br />

Ger van Wulften, die onder de uitgeversnaam<br />

Espee al eerder (van 1977 tot 1979) het<br />

stripblad Gummi had uitgegeven. Dit idee<br />

werd aangenomen, de nog overgebleven oude<br />

garde trok zich terug uit het blad en maakte<br />

alle vooruitbetaalde abonnementsgelden<br />

over aan Ger van Wulften. Omdat het blad<br />

nu (sinds nummer 48 uit 1982) een redactie<br />

kende is het woord Vrije uit de naam gehaald<br />

en heet het blad nog slechts De Balloen (vanaf<br />

nummer 53b zelfs alleen nog maar Balloen).<br />

De komst van Ger van Wulften betekende ook<br />

dat er nieuwe medewerkers bijkwamen, reeds<br />

ervaren tekenaars als René Windig en Eddie<br />

de Jong (Gezellig en Leuk), Hein de Kort,<br />

Willem Vleeschouwer, Aart Clerkx en Peti<br />

Buchel zouden de nodige strippagina’s gaan<br />

leveren. Hoewel het de bedoeling was dat er<br />

wat meer structuur kwam in het blad bleek<br />

uiteindelijk het tegendeel te gaan gebeuren.<br />

In de loop van tijd werden er steeds meer<br />

pagina’s gebruikt voor artikelen en rubrieken,<br />

werd de lay-out steeds rommeliger en ging<br />

de kwaliteit van de strips (uitzonderingen<br />

daargelaten), steeds verder achteruit. Uiteindelijk<br />

zou het blad onder Ger van Wulften<br />

nog slechts twee jaar bestaan, in 1983 werd<br />

het laatste nummer (dubbelnummer 61/62)<br />

uitgegeven.<br />

Overige uitgaven<br />

Uitgeverij Kobold heeft drie keer een bundeling<br />

van De Vrije Balloen uitgegeven, de eerste<br />

bundel bevatte de nummers 1 tot en met<br />

10, de tweede bundel bevatte de nummers 11<br />

tot en met 20 en de derde, u raadt het al, 21<br />

tot en met 30. Ook is er een stripalbum van<br />

Baron van Tast uitgegeven, dit album bevatte<br />

strips die eerder in het stripblad Pep waren<br />

verschenen. De enige andere uitgave die naast<br />

deze albums heeft plaatsgevonden betrof de<br />

uitgave van een zogenaamde “Dolle Dries”<br />

lijsttrekkerspop (Jan van Haasteren), hiervan<br />

zijn 5000 exemplaren uitgegeven.<br />

Spontaan aanbod<br />

Soms kwam er uit onverwachte hoek aanbod<br />

van strips. De bekende Franse stripauteur<br />

Claude Auclair had een artikel over De Vrije<br />

Balloen gelezen en bood toen spontaan een<br />

strip aan, deze strip werd geplaatst in de<br />

nummers 14 en 15.<br />

Incidentele bijdragen<br />

Naast het werk van de vaste medewerkers zijn<br />

er ook veel tekenaars geweest die slechts een<br />

paar keer of eenmalig een bijdrage aan De<br />

Vrije Balloen hebben geleverd. Enkele bekende<br />

stripauteurs die wel eens een strip hebben<br />

gemaakt voor het blad zijn: Piet Wijn, Harry<br />

Balm, Carry Brugman, Gideon Brugman,<br />

Peter de Smet, Uco Egmond, Peter Coolen,<br />

Hendrik J. Vos, Evert Geradts, Peter van<br />

Dongen en Marc Smeets. Ook Fay Luyendijk,<br />

die later bekend zou worden als zangeres onder<br />

de artiestennaam Fay Lovsky, heeft enkele<br />

strips voor het blad getekend.<br />

De Vrije Balloen verschijnt niet wekelijks, ook niet maandelijks en zelfs niet jaarlijks. De Vrije Balloen zal nooit meer verschijnen!<br />

5


6


7


Jan van Haasteren<br />

Eigenlijk ben ik al lang met pensioen,<br />

maar ik kan het tekenen niet laten. Als<br />

ik niet elke paar weken iets geks kan<br />

tekenen, ga ik me beroerd voelen.<br />

Ik ben tekenaar, mijn ene broer is fotograaf<br />

en de ander ontwerpt bouwplaten. Maar mijn<br />

ouders waren ook wel een beetje kunstzinnig,<br />

maar in ieder geval geen beroepskunstenaars.<br />

Mijn vader is op latere leeftijd gaan schilderen,<br />

zeker niet onverdienstelijk. Creativiteit<br />

speelde vroeger wel een belangrijke rol bij<br />

ons. Mijn moeder knipte bijvoorbeeld veel illustraties<br />

uit tijdschriften en ook bewaarde ze<br />

de Panda-strips uit de krant. Toch zag mijn vader<br />

het niet zo zitten dat ik kunstschilder zou<br />

worden. Dat is wat ik wilde, maar hij kende<br />

de armoede van zijn oom de kunstschilder<br />

Gerrit Wiegman (1875-1964). Die heeft zijn<br />

hele leven geploeterd en altijd in betrekkelijke<br />

armoede geleefd. Pas tegen het eind van zijn<br />

leven werd hij bekend en begonnen zijn schilderijen<br />

geld op te brengen. Mijn opa had een<br />

aardige collectie van hem aan de muur hangen,<br />

en daar heeft hij een leuke oude dag van<br />

gehad, een voor een verdwenen de schilderijen.<br />

En hij is tweeënnegentig geworden! Toch<br />

wilde ik de artistieke kant op en uiteindelijk<br />

werden we het eens over de kunstacademie,<br />

richting reclametekenen. Daar was volgens<br />

mijn vader wel brood in te verdienen, dat had<br />

toekomst.<br />

Toonder Studio’s<br />

Lang heb ik niet in de reclame gewerkt en al<br />

snel gaven ze me het advies om eens langs te<br />

gaan bij Toonder Studio’s in Amsterdam.<br />

Ik ben er toen op een zaterdagochtend naar<br />

toegegaan; in de jaren zestig werkte je nog op<br />

zaterdag. Ik had helemaal geen eigen werk,<br />

dus de avond ervoor heb ik nog als een dolleman<br />

van alles zitten tekenen. Als ik er nu naar<br />

terugkijk, niet bijster goed.<br />

Börge Ring nam mijn stapeltje tekeningen in<br />

ontvangst en ik kon weer gaan. Een week later<br />

werd ik gebeld dat er een plaatsje voor me<br />

was op de animatie-afdeling en ik kon gelijk<br />

aan de slag als in-betweener, degene die<br />

letterlijk de tussentekeningen maakte. De<br />

animators maakten de hoofdtekeningen, die<br />

moest ik verder uitwerken en de tussenliggende<br />

tekeningen maken zodat de figuren<br />

vloeiend gingen bewegen. We werkten in die<br />

tijd met een soort halfanimatie. Normaal gesproken<br />

heb je voor een seconde film vierentwintig<br />

tekeningen nodig, maar wij deden het<br />

Promotie VBT-shirt (Jan en Huub)<br />

©hvh<br />

met twaalf. Die werden gewoon twee keer<br />

gefotografeerd. We maakten hoofdzakelijk<br />

reclamefilms in die tijd, de meeste voor Duitsland.<br />

Soms waren het eenvoudige opdrachten,<br />

een pak zeep dat door de lucht sprong, maar<br />

soms waren het duivels moeilijke klussen. Ik<br />

kan me nog een filmpje herinneren met allemaal<br />

bewegende bloemetjes erin, honderden<br />

per tekening. Als je bedenkt dat de lengte van<br />

een minuut of vijf voor zo’n filmpje niet ongebruikelijk<br />

was, kun je wel uitrekenen hoeveel<br />

bloemetjes we hebben getekend, weken lang!<br />

Van cels naar strips<br />

Uiteindelijk ben ik naar de stripafdeling gegaan...<br />

Niet mijn keuze, maar de animatie-afdeling<br />

viel na een rampzalig verlopen project<br />

min of meer uit elkaar. De studio’s waren in<br />

zee gegaan met een Amerikaan die een revolutionaire<br />

techniek voor animeren had bedacht<br />

en een film aan het produceren was “De wizard<br />

of Oz” als ik me niet vergis. In theorie<br />

was het niet onaardig wat hij had uitgevonden.<br />

Hij gebruikte echte acteurs die in een pak<br />

van een soort zilverfolie werden gehesen. Die<br />

speelden de scènes, die overbelicht werden<br />

gefilmd, waardoor ze verdwenen op het negatief<br />

en er alleen een outline overbleef. Dat<br />

was natuurlijk heel leuk, ware het niet dat ook<br />

alle details als plooien en dergelijke wegvielen,<br />

en die moesten wij er weer in tekenen.<br />

Dat was echt onbegonnen werk. Daarbij ging<br />

het bij het inkleuren van de cels ook hopeloos<br />

fout. Door de verf die gebruikt werd bleven de<br />

cels op elkaar plakken. Daar kwamen ze pas<br />

na een tijdje achter... De enige oplossing was<br />

om ze met talkpoeder te bestrooien en er vervolgens<br />

een velletje papier tussen te leggen.<br />

We zaten op zeker moment in een woud van<br />

stapels met cels, die zulke volumes aannamen<br />

dat we ze amper meer kwijt konden. Dat<br />

project is op een groot fiasco uitgedraaid,<br />

in plaats van geld opleveren kostte het bergen<br />

met geld. Veel mensen gingen toen weg bij de<br />

studio’s, ik werd echter door Marten Toonder<br />

gevraagd of ik niet op de stripafdeling<br />

wilde gaan werken en dat leek me wel wat.<br />

Ik begon daar met het inkleuren van de<br />

Tom Poes-strip voor de Donald Duck.<br />

Tussendoor zat ik te oefenen op het tekenen<br />

van de diverse personages. Na verloop van<br />

tijd ben ik Kappie gaan tekenen. Dat was<br />

wel relaxed werk. Ik tekende een strook per<br />

8


dag in potlood. Die ging dan naar Toonder ter<br />

goedkeuring en als hij goed was, ging hij naar<br />

Richard Klokkers om te inkten.<br />

Bij de studio’s maakten ze niet alleen de bekende<br />

Toonder-strips als Tom Poes en Panda,<br />

maar ze deden er van alles, en ik dus ook. Zo<br />

heb ik een tijd lang Hiawatha-verhalen getekend<br />

voor de Donald Duck en ook omslagen<br />

voor Pep, toen dat blad net begonnen was. Dat<br />

was allemaal Toonder Studio’s werk. Maar ik<br />

heb ook aan Toonder-producties gewerkt, onder<br />

andere Horre, Harm en Heila - samen<br />

met Khing en Andries Brandt - en een aantal<br />

verhalen van Polletje Pluim. Die werden in<br />

het begin ingekleurd door Wim Lensen, een<br />

fantastisch inkleurder. Daar heb ik het inkleuren<br />

van geleerd! Wat dat betreft was Toonder<br />

Studio’s een perfecte leerschool, omdat je<br />

er werd omringd door vakmensen van wie je<br />

de kunst kon afkijken.<br />

De vergoedingen van het tekenwerk waren<br />

echter slecht bij Toonder en nadat ik een<br />

telefoontje van Frits Kloezeman had gekregen<br />

voor tekenwerk bij Geesink Studio’s<br />

waar ik het dubbele zou ontvangen hoefde<br />

ik daar niet lang over na te denken. Ik ging<br />

toen net trouwen, dus de aanbieding kwam<br />

op een goed moment. Ik heb toen vlak voor<br />

mijn huwelijksreis bij Toonder opgezegd en<br />

was al weg toen ze de brief kregen. Ze zijn me<br />

toen nog achterna gekomen in een poging<br />

me te houden en ik heb het toen met ze op<br />

een akkoordje gegooid. Overdag werkte ik<br />

bij Geesink en in mijn vrije uren tekende ik<br />

freelance voor de Toonder Studio’s. Uiteindelijk<br />

ben ik helemaal freelance gaan werken.<br />

Ik tekende toen onder meer Aafje Anders<br />

voor Toonder, maar ik heb bijvoorbeeld ook<br />

nog een tijdlang Rechter Tie voor Kloezeman<br />

geïnkt. Die Aafje Anders vond ik trouwens<br />

vreselijk om te doen. Dat was een project van<br />

Andries Brandt en die was ervan overtuigd<br />

dat ik het kon. Maar de stijl lag me helemaal<br />

niet en het ging me dan ook niet lekker af.<br />

Ik had er misschien meer van kunnen maken<br />

als ik het had gewild, maar ik had er helemaal<br />

geen trek in. Het is uiteindelijk ook mijn<br />

breuk met de studio’s geworden. Ondanks<br />

dat ik er geen zin in had, deed ik er wel mijn<br />

best op en iedere keer als Andries wat te<br />

klagen had, veranderde ik het braaf. Tot op<br />

een keer de bom barstte. Ik had uren en uren<br />

zitten zweten op een strook,<br />

en het wilde maar niet lukken.<br />

Uiteindelijk had ik hem klaar en<br />

heb ik hem naar Nederhorst den<br />

Berg gebracht, waar de studio’s<br />

toen zaten. Het was zeker niet<br />

mijn beste strook, maar Andries<br />

pakte hem zonder commentaar<br />

aan, dus ik kon opgelucht weer<br />

naar huis. Maar ik was nog<br />

niet thuis, of de telefoon ging.<br />

Ik moest onmiddellijk terugkomen<br />

met mijn tekenspullen, want<br />

die strook was onder de maat en<br />

er deugde ook niet veel van. Toen was ik het<br />

zat en heb Andries gezegd hoe ik over hem en<br />

zijn strip dacht en dat was het dan. Alleen, ik<br />

had net een huis gekocht en kon meteen weer<br />

het bord ’te koop’ in de tuin zetten, want ik<br />

had nu te weinig werk.<br />

Smurfen<br />

Maar soms moet je gewoon geluk hebben.<br />

Lo Hartog van Banda hoorde wat er gebeurd<br />

was en belde me op. Hij had al een tijdje<br />

een leuk idee voor een strip liggen en wilde<br />

dat wel verder uitwerken met me. Een paar<br />

maanden later stond de eerste Baron van Tast<br />

in de Pep. En kort nadat Lo me belde, belde<br />

ook een bekende copywriter met de vraag of<br />

ik misschien ook Smurfen kon tekenen. Hij<br />

werkte voor een reclamebureau en ze moesten<br />

voor de BP een plakplaatjesalbum maken met<br />

allemaal stripfiguren erin, opgehangen aan de<br />

Smurfen. Daar ben ik wat mee gaan stoeien en<br />

uiteindelijk is dat ’Rondsmurfing in stripland’<br />

geworden. Ik was meteen weer “boven-jan”<br />

en kon het bord weer uit de tuin halen...<br />

Tast en Trotyl<br />

Vervolgens kwam er een vraag van de redactie<br />

van Sjors. Ze wilden graag een lollige strip met<br />

veel knallen en explosies erin. Dat werd Tinus<br />

Trotyl. Dat ging heel snel en toen zat ik ineens<br />

met twee strips per week. Gelukkig waren<br />

de verhalen wisselend van lengte, soms twee,<br />

soms vier pagina’s. Toen Pep en Sjors werden<br />

samengevoegd hebben ze ervoor gekozen om<br />

Baron van Tast te laten vallen en alleen met<br />

Trotyl door te gaan. Dat vond ik erg jammer,<br />

beter gezegd dat vind ik nog steeds erg jammer.<br />

Maar ja, ik had er geen stem in. Ik heb<br />

Jan tijdens het wegdrukken van de eerste Vrije Balloen<br />

©hvh<br />

toen nog een tijdje Tinus Trotyl gedaan, maar<br />

echt lol had ik er niet in. Ik ben er uiteindelijk<br />

zelf mee gestopt omdat de IRA begon met hun<br />

bommencampagne en ik het niet gepast vond<br />

om een strip te blijven maken die om explosies<br />

draait.<br />

De Vrije Balloen<br />

Inmiddels raakten door de overgang van Sjors<br />

en Pep naar Eppo een hoop tekenaars en<br />

schrijvers hun werk kwijt. Patty Klein en Thé<br />

Tjong-Khing bedachten het plan om samen<br />

met wat anderen een eigen blad op te richten.<br />

Dat was natuurlijk een fantastisch idee. We<br />

hebben allemaal duizend gulden in de kas<br />

gestort om een beginkapitaal te hebben voor<br />

De Vrije Balloen en een beetje tot ieders<br />

verbazing hebben we het zes jaar volgehouden.<br />

Zelfs de VNU had belangstelling om ons<br />

over te nemen, ondanks een akkefietje tijdens<br />

de presentatie van het eerste nummer. Dat zat<br />

zó: Dat eerste nummer hebben we ten doop<br />

gehouden in Amsterdam op het Spui, voor<br />

de deur van de Atheneum-boekhandel. Die<br />

sponsorde ons een beetje, dus vonden we het<br />

leuk om het daar plaats te laten vinden. We<br />

hadden ook wat hoge omes van de VNU uitgenodigd<br />

en de presentatie werd verzorgd door<br />

Dolf Brouwers (Sjef van Oekel). Die schalde<br />

over het Spui: ‘Die arme tekenaars, altijd<br />

uitgebuit door die uitgevers, maar nu hebben<br />

ze eindelijk hun eigen blad en kunnen ze het<br />

juk afwerpen, REEDS!’ Je zag de mensen van<br />

de VNU-redactie een-voor-een weglopen als<br />

schichtige pinguïns...<br />

Bij de Balloen hebben we vooral veel lol<br />

gehad. Niemand heeft er ooit<br />

een cent aan verdiend, maar daar<br />

9


Spui Amsterdam (30 april 1977)<br />

©hvh<br />

deden we het niet voor. Het was gewoon de<br />

gein. Ook op de beurzen waar we stonden,<br />

deden we de gekste dingen.<br />

In 1977, toen we op Koninginnedag voor<br />

de Atheneum boekhandel een stand hadden<br />

met de tekenaars van de Vrije Balloen, waar<br />

ik voor zeven gulden karikaturen tekende,<br />

diende zich een persoon aan die beweerde<br />

zich in de advocatuur te bewegen. Hij wilde<br />

uitgebeeld worden als een super arrogante<br />

kwast. Ik heb toen een karikatuur getekend<br />

van onderaf gezien. Na betaling van de zeven<br />

gulden heb ik nog nooit iemand zo blij met<br />

een tekening zien weglopen. Ik had toen ook<br />

nog wat oude tekenspullen te koop aangeboden,<br />

zoals een paar penselen met drie haren<br />

een stukje vlakgom, een aantal keiharde uitgedroogde<br />

tubes plakkaatverf, stompjes potlood<br />

en een oude wiek. Dit voor de prijs van een<br />

gulden per stuk. Allemaal verkocht!<br />

Het was altijd druk aan onze stand en het liep<br />

hartstikke goed.<br />

In het begin van De Vrije Balloen, toen we<br />

nog in Hensbroek woonden, hadden we<br />

op een zondag een bijeenkomst met een<br />

aantal medewerkers. We moesten de bladen<br />

bundelen op stad en postcode. De postcode<br />

was toen net in gebruik. Na het afbundelen<br />

(de Balloens moest ik maandag naar het<br />

postkantoor in Heerhugowaard brengen)<br />

gingen we barbecueën onder het genot van<br />

de nodige glazen wijn en andere alcoholische<br />

dranken. De lol zat er goed in! Maar ja, er<br />

moest ook worden afgewassen.<br />

Iemand riep lallend dat DAT niet<br />

nodig was! We hadden immers een<br />

sloot grenzend aan de tuin en onder<br />

luid gejuich verdwenen de glazen<br />

in de sloot! Jaren later is de sloot<br />

gedempt. Historie voor de toekomstige<br />

archeologen! Al met al een<br />

fantastische tijd!<br />

Posters<br />

Ik heb nog jarenlang strips gemaakt, zoals<br />

Eric en Opa, Sjaak en Oom George en Brian<br />

en de Brainbox. Ik heb ook nog een tijd<br />

ghostwork gedaan voor Arboris. Voor hen<br />

tekende ik onder andere Popeye en de Pink<br />

Panther. Maar geleidelijk ben ik op reclamewerk<br />

overgegaan. Ik kreeg op een gegeven<br />

moment het verzoek van de reclameafdeling<br />

van Heineken gedestilleerd. Of ik ook grote,<br />

komische prenten maakte. Ze wilden een<br />

puzzel uitbrengen ter promotie van de Bokma<br />

citroenjenever. De trafficmanager was een<br />

fan van Baron van Tast en wilde naar aanleiding<br />

van de grote platen die daarin stonden<br />

dat ik zo’n grote prent voor hen zou maken.<br />

Dat wilde ik wel proberen. Toen ik klaar<br />

was, bleek dat het reclamebudget op was. Er<br />

was geen geld meer om een puzzel te maken<br />

en toen hebben ze er maar een poster van<br />

gedrukt. Die is heel populair geworden, de<br />

citroenjenever ook trouwens, want iedereen<br />

wilde die poster aan de muur hebben. Er was<br />

in Amsterdam zelfs een posterwinkel die een<br />

flink aantal van die dingen had bemachtigd en<br />

verkocht. Die heeft toen Heineken nog achter<br />

zijn broek aan gekregen. En van het een<br />

kwam het ander. Via mijn agent was die poster<br />

terechtgekomen bij een Zweedse posteruitgever,<br />

Scandecor, en zo ben ik voor hen ook<br />

dat soort komische posters gaan maken. Ik<br />

heb ook veel voor Engeland gedaan en ook<br />

voor Japan. Dat was wel lastig. Ik heb heel veel<br />

ontwerpjes opgestuurd, maar meestal werd<br />

het niets. En als het wel een opdracht werd,<br />

duurde het een jaar voordat ze me betaalden!<br />

Toen ik eenmaal mijn centen kreeg, was de<br />

Yen ook nog eens gekelderd.<br />

Puzzels<br />

Door een van mijn posters kwam ik in contact<br />

met Jumbo. Zij hadden een poster gezien die<br />

ik voor Colt International had gemaakt. Dat<br />

Bundelende krachten in Hensbroek 1977<br />

©hvh<br />

is een bedrijf dat in beveiligingen doet, in de<br />

ruimste zin van het woord. Dus ook brandpreventie<br />

en zo. Die prent heette ’Some like<br />

it hot’, een scène waarin het zo vreselijk heet<br />

is, dat er ook allemaal mensen smelten. Die<br />

plaat vonden ze bij Jumbo zó leuk, dat ze er<br />

graag een puzzel van wilden maken. Dat werd<br />

een succes en toen ben ik er mee doorgegaan.<br />

Ik heb nu een contract voor drie puzzels per<br />

jaar en heb er inmiddels al meer dan vijftig<br />

gemaakt.<br />

Ze verkopen ze inmiddels over de hele wereld.<br />

Ook een Amerikaanse fabrikant brengt nu<br />

mijn puzzels op de markt. Niet alleen in Amerika,<br />

maar ook in Japan! Daar heb ik er wel<br />

een van gevraagd, want dat is natuurlijk heel<br />

leuk met die Japanse tekens op de doos. En<br />

het idee alleen al, dat er nu een Japanner zich<br />

suf zit te puzzelen op een van mijn prenten. Al<br />

zijn het er maar drie!<br />

Alle thema’s voor puzzels bedenk ik zelf.<br />

Soms teken ik een bestaande scène opnieuw,<br />

zoals de tuinscène. Die heb ik ooit als reclame<br />

voor een bouwmarkt getekend en voor de<br />

puzzel aangepast en opnieuw getekend. Andere<br />

dingen zijn helemaal nieuw, bijvoorbeeld<br />

de vertrekhal van Schiphol en de Tour de<br />

France. Ik vind het gewoon heerlijk om me op<br />

zo’n prent uit te leven. Het kost wel een boel<br />

tijd, maar het is erg leuk om te doen.<br />

Ik doe wel eens een los prentje voor een<br />

plaatselijke vereniging of zo, maar geen<br />

opdrachten meer. Behalve dan een enkele<br />

keer een stripje voor het personeelsblad van<br />

Smiths chips. Dat vind ik nog wel leuk om af<br />

en toe te doen.<br />

Er bleek ook een Franse editie van te verschijnen<br />

en toen ik in het colofon keek, bleek ik de<br />

‘Dessinateur Humoristique’ te zijn. Zou wel<br />

aardig staan op mijn visitekaartje...<br />

10


Politie-escorte<br />

Jan van Haasteren<br />

11


Politie-escorte<br />

Jan van Haasteren<br />

12


Thé Tjong-Khing<br />

Thé werd geboren te Purworedjo (Java) in het toenmalige Nederlands-Indië<br />

in een grote Chinese familie. Als kind tekende<br />

hij met krijtjes op een schoolbord in het ouderlijk huis en hij<br />

las graag de Tarzan-boeken van Edgar Rice Burroughs. Thé volgde<br />

het lyceum en studeerde daarna aan de Seni Rupa-kunstacademie<br />

te Bandung. Hij ging in 1956 naar Nederland en begon al snel als<br />

tekenaar bij Toonder Studio’s,<br />

aanvankelijk als volontair en later<br />

in vaste dienst. Naast zijn werk<br />

aan de Olivier B. Bommelstrip<br />

tekende hij andere strips, zoals<br />

Arman & Ilva, Storende verhalen<br />

voor De Vrije Balloen (waarvan<br />

hij medeoprichter was) en enkele<br />

strips voor het weekblad Tina. In<br />

1970 werd hem door kinderboekenschrijfster<br />

Miep Diekmann<br />

gevraagd illustraties te maken bij<br />

haar boek Total loss, weet je wel,<br />

juist omdat hij striptekenaar was.<br />

Hij werd freelance-illustrator en<br />

illustreerde meer kinderboeken,<br />

onder andere van Guus Kuijer, Els Pelgrom, Sylvia Vanden Heede en<br />

Dolf Verroen.<br />

Thé won driemaal het Gouden Penseel en in 2005 kreeg hij de Woutertje<br />

Pieterse Prijs voor zijn boek Waar is de taart?, een prentenboek<br />

zonder tekst; het eerste boek dat hij geheel zelf zowel schreef als<br />

tekende. Hiervoor won hij in 2005 het Zilveren Penseel.<br />

Vanwege de herwaardering voor zijn werk worden vanaf 2006 zijn<br />

Arman & Ilva-strips opnieuw uitgegeven in een luxueuze hardcoveruitvoering<br />

met extra achtergrondinformatie over de auteurs en de<br />

strip, momenteel opnieuw uitgegeven door Uitgeverij Sherpa.<br />

Thé is een groot filmkenner. In de jaren zeventig won hij talloze malen<br />

de filmquiz Voor een briefkaart op de eerste rang bij de KRO-televisie.<br />

Deze prestatie leidde zelfs tot een persiflage van Gerard Cox<br />

en Frans Halsema, geschreven door Michel van der Plas.<br />

Zijn korte strip Zuster Lydia zoekt het Geluk werd in 1984 verfilmd<br />

door cineast Frank Herrebout. De korte film draaide in de bioscoop<br />

en werd geselecteerd voor de<br />

Berlinale, het internationale<br />

filmfestival van Berlijn.<br />

In de officiële informatie rond<br />

de Woutertje Pieterse Prijs<br />

heeft gestaan dat Thé Tjong-<br />

Khing heeft meegewerkt aan de<br />

Bommel-strips voor Toonder<br />

Studio’s, maar dat is niet correct.<br />

Omdat Thé Tjong-Khing in<br />

1977 is gestopt met striptekenen,<br />

heeft hij nooit de Stripschapprijs<br />

ontvangen. Daarom<br />

werd zijn werk in 1997 tijdens<br />

De Stripdagen in Breda door Het<br />

Stripschap, Nederlands centrum<br />

voor belangstellenden in strips, bekroond met de Trentenaire, ter<br />

gelegenheid van het dertigjarig jubileum van deze vereniging.<br />

In het najaar van 2011 werd in het Letterkundig Museum in Den<br />

Haag een tentoonstelling gehouden die een overzicht geeft van het<br />

werk van Thé Tjong-Khing.<br />

Op de volgende pagina’s en hiernaast recent werk van Thé Tjong-<br />

Khing gemaakt op de<br />

iPad.<br />

In 2010 kreeg hij de Max Velthuijs-prijs voor zijn oeuvre, waaraan<br />

een bedrag van 60.000 euro verbonden was.<br />

De familienaam luidt Thé, en Tjong-Khing is zijn voornaam. Tjong<br />

is een zogeheten generatienaam die de familie aan alle zoons uit zijn<br />

generatie heeft gegeven.<br />

13


Thé Tjong-Khing<br />

14


15<br />

op de iPad


Iets over Bodoni<br />

Paul Bodoni, geboren in het toen nog landelijke Ouderkerk<br />

aan de Amstel en eens jongste student ooit aan de Rietveld<br />

Academie, werd feitelijk ontdekt door scenarist/dichteres<br />

Patty Klein. Samen met studiegenoot Johan A. bezocht hij Patty<br />

Klein in Haarlem. Zij introduceerde hen bij de Vrije Balloen.<br />

Fantastisch vonden zij dat! Misschien zouden zij daar zelfs de<br />

door hen zo bewonderde Khing ontmoeten... Johan leverde<br />

enkele bijdragen aan De Vrije Balloen, maar fietste vervolgens<br />

naar het noordelijkste Noorwegen en werd daar pianoleraar en<br />

componist. Bodoni kwam via Klein overigens óók in contact<br />

met vooral Hans Hoekstra van Uitgeverij Malmberg, de beste<br />

redacteur die een jonge<br />

tekenaar zich had kunnen<br />

wensen... Bij Malmberg<br />

begon Bodoni te tekenen<br />

voor de jeugdbladen Okki,<br />

Taptoe en Hello You.<br />

De Vrije Balloenvergaderingen,<br />

vaak thuis bij<br />

fotograaf Herman van<br />

Haasteren, waren soms<br />

werkelijke happenings. Er<br />

werd vooral heel veel gelachen.<br />

Bodoni leerde Gerrit<br />

de Jager en Wim Stevenhagen<br />

kennen en Jan<br />

Steeman, Willy Lohman,<br />

Jan van Haasteren, Bram<br />

Uil, Stanley Heinze, Huub<br />

Scholten, Erik Schreurs<br />

en vele vele anderen. Het<br />

werd zijn ingang in de<br />

wereld van de strip. Die<br />

Paul Bodoni - 1980<br />

zou, naar hij hoopte, minder pretentieus en meer ruimdenkend<br />

zijn dan die van de beeldende kunst, waar hij vandaan kwam. Op<br />

de Rietveld begin jaren zeventig waren strips absoluut verboden<br />

terrein. Belachelijk, ouderwets en absurd vond Bodoni en dat<br />

vonden ook de meeste medestudenten.<br />

Bodoni nam het devies ’Vrije’ serieus en testte het medium<br />

’strip’ van alle kanten. Vorm en tekst werden hard beproefd.<br />

Dat werd trouwens (logisch!) niet door iedereen op prijs gesteld,<br />

niet eens door Bodoni zelf.<br />

Toen De Vrije Balloen na vele avonturen uiteindelijk bij<br />

Uitgeverij Espee (Ger van Wulften) terechtkwam en gewoon<br />

’De Balloen’ werd, volgde Paul. Gerrit, Wim en Eric Schreurs<br />

waren daar immers ook. Daar ontmoette hij Windig en de Jong,<br />

Aart Clerkx, Peter Pontiac, Hein de Kort, Marc Smeets, wie<br />

niet? In die tijd belde een merkwaardige jongeman aan bij Paul<br />

voor een gesprek over tekenen.<br />

Hij bleek een ware kunstenaar die zich later Typex ging noemen<br />

en hij was van harte welkom!<br />

De Balloen telde uiteindelijk 62 uitgaves en daarna waren we<br />

eindelijk uitgelachen. Maar<br />

sommige tekenaars konden<br />

het-blaadjes-maken<br />

niet laten en ze richtten de<br />

Tekenfabriek op, achter in<br />

een tweedehands handel.<br />

Daar kregen ze een écht<br />

kunstatelier met een wc<br />

en badkuip midden in de<br />

ruimte, zonder muren<br />

eromheen.<br />

Daar werd het blad ’Gezellig<br />

en Leuk’ door Windig,<br />

de Jong, Clerkx en Bodoni<br />

uit zijn sluimeren gewekt<br />

en opnieuw uitgegeven.<br />

Een goede vriend, die<br />

boven het atelier woonde<br />

en geheel en al terecht<br />

Theodoor van Boven<br />

heette, werd de zakelijke<br />

©hvh<br />

leider en manager. Op vrijdagnamiddagen<br />

werd er steevast ruim champagne ingekocht.<br />

Het atelier werd een zoete inval voor tekenaars uit binnen- en<br />

buitenland. Het was een gezellige en wilde janboel. Eerder<br />

genoemde Hans Hoekstra was bij Het Parool gaan werken en<br />

nodigde niet alleen Bodoni maar ook Windig en de Jong uit om<br />

daar te komen tekenen... In die tijd werd de stripkater Heinz<br />

geboren!<br />

Windig en de Jong ontwikkelden steeds meer geavanceerde en<br />

vreemde sporten, het plafond stortte in toen ze er nèt even niet<br />

16


Paul Bodoni (met hoed) in gesprek met striptekenaar/kunstenaar Bill Bodewes (Lambiek 2009)<br />

waren en de tweedehands spullenwinkel werd ineens<br />

’s werelds eerste Condomerie... De Tekenfabriekarbeiders<br />

tekenden en praatten tot diep in de nacht en namen vervolgens<br />

de geheime gang die uitkwam in Café Zomadiwodo, om daar de<br />

discussies voort te zetten.<br />

Na enkele jaren verhuisde Bodoni naar Zweden en woonde<br />

eerst een tijdje in een heus kasteel. Daar kreeg hij in één klap<br />

twee kinderen en begon als kleuterjuf te werken. Enkele jaren<br />

later werd Bodoni uitgenodigd om tekenlessen te geven aan<br />

jongeren in een zogenaamd behandelingstehuis. Een boerderij<br />

met paarden en schapen, kippen, eenden, pauwen en jonge<br />

mensen met allerlei verschillende problemen met zichzelf en de<br />

wereld om hen heen. De behandelingsvorm was geïnspireerd<br />

door de veranderingen in de psychiatrie in de jaren zestig en<br />

zeventig, het zogenaamde ’medlevarskap’. Ofwel de behandelaars<br />

en de cliënten woonden en werkten met elkaar op dezelfde<br />

plek. De gedachte is dat op die manier waarachtige relaties<br />

ontstaan die op de lange duur de cliënt helpen om zijn/haar<br />

levenssituatie te veranderen in een positieve richting...<br />

Het duurde niet lang of Bodoni werd gegrepen door deze mensen<br />

en hun strijd voor een beter verstaan en bestaan.<br />

Na enkele jaren fulltime werken in de hulpverlening aan jeugdige<br />

personen, begon Bodoni een opleiding tot psychotherapeut,<br />

met als belangrijkste hulpmiddel beeld, in de ruimste<br />

zin van het woord. Oftewel creativiteit in plaats<br />

van eeuwige gesprekken. Die heb je tóch, meent<br />

Bodoni. De laatste tien jaren is Bodoni werkzaam in<br />

een atelier met mensen die een neuropsychiatrische<br />

diagnose hebben.<br />

Toch is Bodoni niet helemaal verdwenen uit Nederland.<br />

Bijna ieder jaar was hij wel te gast in een van de<br />

ateliers van Gezellig en Leuk in Amsterdam. Daar<br />

werd dan steevast de striptekendans uitgevoerd,<br />

bier gedronken en gepraat met nieuwe en oude<br />

striptekenaars. Ook Lambiek kan altijd rekenen op<br />

een bezoekje van Paul. In 2008 is Bodoni’s werkstuk<br />

Terra Harmonica één van de hoogtepunten<br />

van de tentoonstelling Strip en Kunst in het<br />

Singer Laren. Hij tekende dit epos in 62 panelen<br />

in Zweden met een stokje, een pennetje en<br />

Oost-Indische inkt. In 2009 heeft Bodoni een<br />

overzichtstentoonstelling gehad in Galerie Lambiek, en ter<br />

gelegenheid daarvan verscheen het leporelloboek ’Terra Harmonica’.<br />

In 2010 schilderde Bodoni met hulp van Marcel Ruijters de<br />

12 meter hoge wanden van een kapel in de Laurenskerk met<br />

stripverhaalachtige tekeningen, ondermeer over de lotgevallen<br />

van zendeling Hambrouck op Formosa. Dit alles in het kader<br />

van de semi-permanente tentoonstelling Een Monument Vol<br />

Verhalen.<br />

Ook verleende Bodoni medewerking aan twee prachtboeken,<br />

de verstripte bloemlezing van de Nederlandse literatuur<br />

’Mooi Is Dat’ en aan het verstripte filmoverzicht van de Nederlandse<br />

film ’Filmfanfare’. Voor Museum ’Het Schip’ werkte hij<br />

samen met Jaques Vriens aan het kinderboek: ’Als een stenen<br />

reus’.<br />

Helaas is Bodoni nog steeds niet klaar met zijn levenswerk: ’Het<br />

Gilgamesj Epos’ maar hij heeft nog steeds hoop hier ooit tijd<br />

voor te vinden!<br />

Geschreven September 2015 door Prott.<br />

Tentoonstelling stripantiquariaat Lambie k 2009<br />

17


18


19


20


21


Gerry Voortman<br />

Mijn voorliefde voor<br />

strips kwam al vroeg<br />

tot wasdom in mijn<br />

kinderjaren. Menig westernstrip<br />

ging op jonge leeftijd door mijn<br />

handen. Het lag dan ook voor<br />

de hand dat ik mij ging richten<br />

op de grafische beroepen<br />

en na mijn opleiding op het<br />

Grafisch Lyceum aan de slag<br />

ging in de reclamewereld. Op<br />

zeker moment werd ik door Jan<br />

van Haasteren verleid om een<br />

aandeel te leveren in De Vrije<br />

Balloen. Hoe mij dat gelukt is<br />

weet ik nog steeds niet maar het<br />

zal ergens tussen het tweede en<br />

derde pakje Gauloises en bij de<br />

derde fles wijn zijn geweest toen ik temidden van een tapijt van papierproppen<br />

eindelijk iets wist te creëren dat net door de ballotage<br />

wist te komen. En daarna ging het makkelijker, of misschien legde<br />

de redactie zich erbij neer dat het met Voortman toch niet veel<br />

beter meer werd maar was er geen andere idioot te vinden om de<br />

pagina’s te vullen.<br />

genoeg na 60 keer de kleuterversie<br />

van Roodkapje te hebben<br />

aangehoord.<br />

Ik denk met veel plezier terug<br />

aan de mooie tijd die ik heb<br />

mogen beleven bij De Vrije<br />

Balloen. Dat moest ik zeggen<br />

van mijn zoon trouwens, hij zegt<br />

dat dit schijnt te helpen bij de<br />

verwerking van mijn traumatische<br />

ervaringen die ik daar heb<br />

opgelopen. Ook denk ik nu, vlak<br />

na mijn pensioen, vaak terug<br />

aan mijn 10% aandelenpakket<br />

in De Vrije Balloen, maar net als<br />

de jaren voorbij zijn gevlogen is<br />

kennelijk hetzelfde gebeurd met<br />

mijn aandelenpakket.<br />

Ik hoop dat de lezers mogen genieten van deze laatste fossiele<br />

versie en ik maak graag van de gelegenheid gebruik ze daarvoor bij<br />

deze allebei vriendelijk te danken.<br />

Voortman out<br />

De warme wereld van de reclame, waar de klant altijd gelijk heeft,<br />

en de stripwereld, waar niemand gelijk heeft, was wel even wennen.<br />

Als nieuweling werd ik lekker in het diepe gegooid, in de troebele<br />

maalstroom die de stripwereld vertegenwoordigde. Herinneringen,<br />

mooi en lelijk, ze zijn er allemaal. Ik herinner me bijvoorbeeld<br />

het wereldduurrecord striptekenen aan de Haarlemmerstraat in<br />

Amsterdam. Als Brothers in Arms besloten we al knikkebollend<br />

gezamenlijk en gelijktijdig te stoppen. Zo niet een hier niet<br />

nader te noemen “collega” die zijn pa had gevraagd voortdurend<br />

sprookjes voor te lezen om wakker te blijven, en tegen alle fatsoen<br />

in toch nog net “ff” door ging. Maar we begrepen het wel. Beter<br />

één vogel dan helemaal geen hand en soms is het eindelijk krijgen<br />

van erkenning een therapeutische ervaring. En hij had het al zwaar<br />

Voortman in<br />

22


23


24


25


26


27


Gerrit de Jager<br />

Gek genoeg kan ik mij van De Vrije Balloen-tijd niet heel veel<br />

meer herinneren. Misschien is het net als bij de jaren ’60,<br />

als je je die nog kan herinneren, heb je ze niet echt meegemaakt,<br />

zeggen ze altijd. Aan de andere kant staan mij geen drinkgelagen,<br />

laat staan drugsorgies bij, dus het is misschien wel gewoon heel<br />

erg lang geleden.<br />

Wat ik nog wel heel goed<br />

weet, is dat er op het<br />

prikbord van de Rietveld<br />

Academie een briefje van<br />

Patty Klein hing, waar om<br />

striptalent werd gevraagd<br />

en dat daarmee het allemaal<br />

voor mij is begonnen.<br />

Wim Stevenhagen, Fay<br />

Luyendijk (Lovsky), Paul<br />

Schindeler en ik, ook wel<br />

“De Studenten Van De<br />

Rietveld Academie” die<br />

iedereen kende van de<br />

aftiteling van Twee voor<br />

Twaalf, zijn zo op de vergadering<br />

terechtgekomen<br />

in het imposante ouderlijk<br />

huis van Patty. Het was<br />

heel vreemd daar opeens<br />

Gerrit de Jager nu, kromgetrokken en met spleetogen ogen van 40 jaar strips tekenen<br />

foto Robin Schouten<br />

tussen onze striphelden te zitten, zoals Jan van Haasteren en Thé<br />

Tjong King. En Willy Lohmann! Wim en ik kregen een scenariootje<br />

mee van Patty voor een one shot, waar we een week op hebben zitten<br />

zwoegen (dat deden we anders echt nooit op school), om goed voor<br />

de dag te komen. Maar alles wat we daarna hebben gemaakt, is weggezakt,<br />

mogelijk omdat het toch meer Wims ding was en ik al snel<br />

daarna in aanraking kwam met Ger van Wulften, die de zaken echt<br />

wel professioneler en zakelijker aanpakte. En betaalde! (dit uiteraard,<br />

bleek later, zuiver in theorie).<br />

Van de vergaderingen herinner ik me nog wel dat we daar gewoon de<br />

originele Zwartkijken-pagina’s van Franquin door onze handen lieten<br />

gaan. Ik heb niet veel van die vergaderingen meegemaakt, trouwens,<br />

omdat ik vrij spoedig vader werd en dus hele andere verplichtingen<br />

had.<br />

Wel herinner ik me nog vrij levendig een uitstapje in een busje met<br />

het hele zooitje, maar dan vooral vanwege het vriendinnetje van Bert<br />

Tier...<br />

Later, toen het blad bij Van Wulften terechtkwam, zat ik weer wat<br />

dichter bij het vuur, omdat ‘de redactie’ zo’n beetje naast mijn<br />

tekentafel zat te ‘vergaderen’. Ik mocht overigens niet meedoen. Op<br />

een dag kon Wim niet (we<br />

waren inmiddels geen duo<br />

meer) en vroegen ze of ik<br />

niet Wim kon spelen en<br />

mocht ik weer een keertje<br />

meevergaderen. Hoewel ik<br />

inmiddels na 20 jaar best<br />

een realistische versie van<br />

mijn ouwe maat kon neerzetten<br />

(‘hm’, ‘is dit nou<br />

leuk?’), vonden ze me al<br />

na 10 minuten ‘geen goeie<br />

Wim’ en moest ik alweer<br />

het veld ruimen. En dat was<br />

dan dat. Ik lag er voorgoed<br />

uit en spoedig daarna<br />

werd het blad natuurlijk<br />

opgeheven.<br />

Gerrit de Jager<br />

28


29


Stanley Heinze<br />

Op mijn negentiende ging ik met mijn tekenmap onder mijn<br />

arm op zoek naar agentschappen voor illustratoren. Ik kwam<br />

net terug van een emigratie met mijn ouders uit Suriname,<br />

had daar inmiddels in praktijk veel ervaringen opgedaan, en ik werkte<br />

daar vanaf mijn 16e als rechtbanktekenaar, cartoonist, striptekenaar<br />

en reclameschilder. Maar toen ik terugkwam had ik geen zin meer in<br />

opleidingen en dus kwam ik terecht bij Eddie en Ruth Archer van het<br />

agentschap voor illustratoren Archer & Partners. Mijn eerste officiële<br />

opdracht was dan ook gelijk een<br />

klapper, ik moest acht fictieve<br />

karikaturen maken van directeuren<br />

die bij schoonmaakbedrijf Gom<br />

in dienst waren gekomen. Het<br />

bedrag wat ik er voor kreeg was<br />

toen 3000 gulden, ik gaf dan ook<br />

gelijk met mijn rare naïeve kop een<br />

groot feest voor al mijn vrienden<br />

en had de grootste lol. Zo ook de<br />

belastingdienst die een schatting<br />

maakte van mijn verdiensten over<br />

dat jaar. Met het terugbetalen<br />

voelde ik me zó gepakt dat ik<br />

abrupt besloot om met mijn grote<br />

ontwikkelde lichaam (ik deed toen<br />

veel aan gewichtheffen en boksen)<br />

voortaan als portier te werken voor Stanley in 1980<br />

nachtclubs. Ondertussen had ik via Archer & Partners kennis gemaakt<br />

met het redactieteam van De Vrije Balloen. Tussendoor werkte ik met<br />

veel plezier aan hun strips en af en toe aan illustraties maar uiteindelijk<br />

begonnen de slapeloze nachten als portier roofbouw te plegen op mijn<br />

lichaam. Op een gegeven moment was ik toe aan de laatste afbetaling<br />

van de schatting van de belasting. Het was 1983 en ik liep op een<br />

mooie zonnige dag met het bedrag in mijn handen richting postkantoor<br />

op de Rozengracht, toen in de etalage van tekenwinkel Van der Linde<br />

mijn oog een reflectie opving van een fel door de zon beschenen uitgeklapt<br />

schilders-ezeltje met een aangebouwd stoeltje en het geheel was<br />

bovendien op een vernuftige manier weer inklapbaar als een koffertje.<br />

Ik was gefascineerd door deze uitvinding en deze gaf de doorslag voor<br />

een spontaan idee; ik besloot mijn laatste centen voor de afbetaling van<br />

die belastingsom te gebruiken voor het materiaal dat ik nodig had om<br />

als karikaturist te tekenen op de toen komende Koninginnedag, het<br />

bedrag dat ik had was 300 gulden.. Ik kocht het koffertje voor 250 gulden<br />

plus een dikke witte plaat karton waar ik in blokletters het woord<br />

KARIKATUREN op schreef en bekende filmsterren in karikatuur<br />

op tekende, twee dozen fineliner stiften van het merk Edding met de<br />

serienummers 1200 en 1300 en verder nog een pak papier met A3<br />

vellen en elastiekjes.<br />

Na een gigantische ruzie met mijn toenmalige vrouw (Of ik wel goed<br />

bij m’n hoofd was om dat laatste geld te investeren in zo’n krankzinnig<br />

idee dat toch nooit zou lopen!!) ging ik in de volle overtuiging van het<br />

succes op die mooie Koninginnedag aan de slag met iets waar ik vanaf<br />

die dag, de rest van mijn leven profijt<br />

van zou gaan hebben. Op die dag<br />

verdiende ik in totaal 1.000 gulden<br />

en kon ik de Heren van de Blauwe<br />

Enveloppen (volgens mij hadden de<br />

enveloppen toen zelfs een afgrijselijk<br />

angstaanjagende donkergroene<br />

kleur) met gemak terugbetalen,<br />

verdiende ik m’n investering terug<br />

en hield nog wat over! Tot mijn verbazing<br />

kreeg ik zelfs op die dag twee<br />

aanvragen om te komen tekenen<br />

op een bedrijfsfeest en reageerde<br />

iemand van een partybureau op<br />

mijn tekenkunsten. Dus besloot ik<br />

een paar dagen na dit succes om me<br />

landelijk in te schrijven als professioneel<br />

karikaturist op de toenmalige<br />

©hvh<br />

afdelingen ‘Artiesten en Musici’ van alle Arbeidsbureaus van Nederland<br />

en trad sindsdien ook op voor o.a. braderieën, bedrijfs- en familiefeesten<br />

en alle grote landelijke evenementenbureaus. Op een gegeven<br />

moment had ik in 1993 vanwege het soms in dit land koude klimaat<br />

een ondernemingsplan opgesteld voor winkelcentrum Magna Plaza<br />

waarvoor ik tot op de dag van vandaag werk als ‘Huis-Karikaturist’. Met<br />

de sponsoring van de stiften van de firma Edding sinds 1993 en sinds<br />

2003 voor sponsoring van het papier van drukkerij Palteam.<br />

Tot op de dag van vandaag teken ik nog steeds met veel plezier illustraties,<br />

cartoons en strips maar het leukste blijft toch het tekenen van<br />

karikaturen dus nog steeds bedank ik tot aan de de dag van vandaag iedere<br />

dag het Universum dat deze de zon liet reflecteren op dat mobiele<br />

tekentafeltje-met een stoel- koffertje.<br />

30


31


32


33


34


35


Bart Slijp en Bram Uil<br />

Het was mij een belevenis...<br />

Mede door de aanwezigheid van goedkope ateliers in voormalige<br />

schoollokalen had ik mij als geboren Rotterdammer<br />

gundekandut verplaatst naar Schiedam. Zeg een paar tramhaltes<br />

verderop. Jules Deelder met wie ik als dichter en prozaïst zalen<br />

overeind kon zetten, noemde mij prompt een verraajer. Rotterdam was<br />

een Poetryslammer kwijt…<br />

Na op de scholen uitsluitend een 9 of 10 voor opstel, volgde een<br />

interne opleiding tot algemeen journalist bij Dagblad Het Vrije Volk:<br />

er bestond nog geen school voor de journalistiek.<br />

Samen met een lief, haar zus en diens vriend ben ik na een tourneetje<br />

ondersteunende Provadjaoprichtingen waaruit o.a. Paradiso Fantasio,<br />

De Melkweg Amsterdam, Het Paard (van Troje) Den Haag, De Eland<br />

in Delft, Doornroosje in Nijmegen en Vera in Groningen zijn voortgekomen<br />

(leve de brommer!), in Schiedam het grootstedelijk jongerencafé<br />

De Quibus begonnen. In mijn eigen format ontwikkelde ik<br />

mij als groovemaster. Het bedrijf liep als een trein en uit het hele land<br />

kwamen er mensen naar de muziek luisteren. Je mocht er niet dealen,<br />

wel blowen… Dat verklaarde het andere deel van het succes.<br />

Onder de bezoekers leerde ik de Schiedammer Aad Sprong kennen.<br />

Een kenner van beeldverhalen in het avontuurlijke genre, terwijl ik zelf<br />

honderden albums verzamelde in<br />

het komische genre. Hij kende<br />

vele Belgische, Franse maar ook<br />

Nederlandse stripmakers persoonlijk<br />

en met enorme steun<br />

van Marc Neels (Marc Sleen van<br />

Nero) gingen de werkruimtes van<br />

de grote auteurs in Europa voor<br />

ons open met als doel: een ruim<br />

opgezette tentoonstelling in het<br />

Stedelijk Museum van Schiedam<br />

(alle zalen) met originele platen<br />

onder de titel “Voor het leven<br />

getekend”. Originelen: uniek<br />

destijds in 1979. En later wegens<br />

diefstallen minder mogelijk… Aad<br />

en ik als curatoren wilden een entreezaal inruimen voor de tijdschriften<br />

De Vrije Balloen en Tante Leny en het verhaal Les Avontures du Prince<br />

Bernard van politiek/satire illustrator (Bernard) Willem (Holtrop).<br />

Over dat laatste ontstond een rel omdat directeur Hans Paalman van het<br />

Stedelijk Museum voorzitter van de Koninklijke Prijs voor de Schilderkunst<br />

was, benoemd door Juliana. Hij weigerde het verhaal ook in een<br />

kluis met een tekstverklaring in de Hollandse zaal te plaatsten.<br />

Manifestatie van het beeldverhaal 1979, Schiedam v.l.n.r. PEP tekenaars<br />

Gideon Brugman & Bert Bus, organisator Bram Uil en tekenaar Jan van<br />

Haasteren.<br />

foto: Hans Pattist.<br />

Maar dit terzijde.<br />

Om mij met Aad te verzekeren van plek en volume voor De Vrije<br />

Balloen begaf ik mij ergens in januari 1979 naar het grachtenpand van<br />

Herman van Haasteren aan de Lauriergracht te Amsterdam. Uitgenodigd<br />

voor het bijwonen van een redactiebijeenkomst. Er zou op die<br />

avond vooral worden beslist over de inhoud van nummer 17: die van<br />

maart/april 1979 en ik kreeg er de gelegenheid om wat wij nu pitchen<br />

zouden noemen.<br />

Indertijd droeg ik mijn hasj en weed altijd bij me omdat ik keurmeester<br />

was van toen nog uiterst relaxte dealers en die softdrugs gratis<br />

kreeg verstrekt omdat ik zo goed kon praten over de werking van het<br />

THC-gehalte en het effect ervan. Mijn rol als keurmeester van softdrugs<br />

was niet ongevaarlijk zo bleek toen ik eens boven een pannetje<br />

op laag vuur een hasj-olie onderzocht die bij geringe verwarming al<br />

prijs gaf dat er thijm-olie aan was toegevoegd en de leverancier mij op<br />

dat moment gelukkig alleen maar dood keek nu de dealer afzag van de<br />

koop. … Pas later kwamen de messen en doorboorde alarmpistolen er<br />

aan te pas maar toen had ik al eervol ontslag genomen…<br />

Het is mogelijk dat mijn aanzitten met de jonge generatie aan tafel bij<br />

de Balloen is bevorderd door een blowtje en de gezamenlijke alcoholische<br />

versnaperingen…. Weet ik<br />

niet, maar het klikte met zowel oud<br />

als jong. Aan die tafel van Herman<br />

zat menigeen aan die jonger was<br />

dan klasbakken als Willy Lohmann,<br />

bewoner van een woonboot<br />

in Halfweg (Zutphen 7 mei<br />

1937 – Turkije 5 oktober 2013<br />

tijdens zijn vakantie!), Patty Klein:<br />

scenarioleverancier van o.a. Jan van<br />

Haasteren en Jan Steeman. Patty<br />

Klein had al een enorme productie<br />

vastgelegd sinds haar opleiding bij<br />

Toonder Studio’s en zo bleek dat<br />

meerdere oudere Vrije Balloeners<br />

daar lang of kort in dienst waren.<br />

Veel creaties van Patty verschenen in Tina, Pep, Eppo, Sjors, Donald<br />

Duck, Fix en Foxi en het Duitse Kauka Verlag, de kleuterbladen Okki<br />

& Taptoe. Ze werkte voor Studio Vandersteen, Comic House en zou<br />

vele afleveringen schrijven voor de televisieserie Ti Ta Tovenaar. Patty<br />

barstte van de spontane invallen en had voor iedereen wel een ideetje.<br />

Haar relatie met Jan van Haasteren was toen al in een fase dat ze elkaar<br />

alleen maar hoefden te bellen om min of meer besmuikt aan de lijn tot<br />

36


alweer een stripverhaal te komen van b.v. Erik en Opa, Sjaak en Oom<br />

George of Baron van Tast.<br />

Alles wat jong en nieuw instroomde had onmiskenbaar tekentalent<br />

maar scenaristen met plotten waren schaars, wat mij aanzette om De<br />

Vrije Balloen te gaan steunen met scenario’s. Ik zag dit vooral als<br />

ondersteunend werk. Want hoewel ik als beeldend kunstenaar niet<br />

slecht tekende, heb ik niet de pretentie gehad om voor de Vrije Balloen<br />

te gaan illustreren. Gerry Voortman kon mijn steun wel gebruiken<br />

dacht ik. Een visuelerik waar tekst er minder toe deed. Tekende aldus<br />

fraaie platen maar meestal als verhaal niet coherent. Ook de tekenstijl<br />

van Paul Bodoni –ook sterk grafisch- beviel mij zeer, dus ook voor<br />

hem schreef ik een scenario. Zijn tekeningen beoordeelde ik als bijster<br />

origineel en creatief, alsof hij ze had gemaakt met aardappelstempels…<br />

Toen de verhalen met deze auteurs werden gepubliceerd was ik voortaan<br />

scenariomedewerker van De Vrije Balloen. Omdat een kwalitatieve<br />

scenarist (maar ook tekenaar) als Andries Brandt (medeoprichter van<br />

De Vrije Balloen) en andere tekstschrijvers niet bleven hangen, waren<br />

Patty en ik de ondersteuning van een nieuwe generatie tekenaars als ze<br />

dat al nodig hadden. Met name Wim Stevenhagen en Gerrit de Jager<br />

of later b.v. Eric Schreurs hoefden van ons geen gebruik te maken. Ik<br />

weet niet meer hoe vaak ik de bijeenkomsten bezocht in Amsterdam. Je<br />

ziet het in de archieven op de presentielijst.<br />

De oprichters van De Vrije Balloen hadden om meerdere gegronde<br />

redenen een sterk punt om in eigen beheer te gaan publiceren.<br />

Mij staat nog voor ogen een prent van Jan van Haasteren tegen Pasen,<br />

waar de spijkers van de handen van Jezus losspringen van het kruis en<br />

hij voorover valt met nog vastgespijkerde voeten! Op de bijeenkomst<br />

waar die prent ter sprake kwam voor het volgende nummer ontstond,<br />

in de creatieve sfeer die er altijd heerste, een idee om iets in het blad te<br />

publiceren wat een officier van justitie zou verleiden tot een inbeslagname<br />

van de gehele oplage van De Vrije Balloen met als gevolg een<br />

enorme groei aan abonnees. Ik opperde toen denkend aan mijn contact<br />

met Bernard Willem Holtrop aan zijn justitionele gruis omtrent majesteitschennis.<br />

Ik stelde voor een scenario te schrijven dat door mijn netwerk<br />

juristen zou worden beschouwd als majesteitschennis. Met enige<br />

huiver vertrok ik naar de Rijnmond om mij te zetten aan een scenario<br />

met majesteitschennis. Bij publicatie kwam ik er achter dat Willy mogelijk<br />

ter voorkoming van repercussie het scenario manipuleerde naar<br />

meer droom dan werkelijkheidsgehalte. Zij had daar profaan moeten<br />

staan en niet als droomgeest. Hierdoor geen inbeslagname dus...<br />

Waar Patty en ik het onmiddellijk over eens waren was de binnengekomen<br />

pagina van Bart E. Slijp, een<br />

benjamin van een reclamebureau uit<br />

Rotterdam. Zijn tekenstijl toonde<br />

fraaie ronde belijning en morbide<br />

humor. Een van de pagina’s van Bart<br />

transcendeerde Patty naar een zeer<br />

Bart en Bram bij “Niet Netjes” 2008 in Schiedam<br />

©hvh<br />

corrupte en sterk rechts denkende huisarts en gaf haar inval meteen<br />

een naam: Victor Van De Geldwolf moest hij heten. VVD Geldwolf<br />

jahaa zo moest ie zijn! Ze vroeg mij met Bart aan de slag te gaan en ik<br />

vond dit een goed idee. Bovendien woonden Bart en ik bij elkaar in de<br />

buurt voor het geval dat er veel overlegd moest worden. Na mijn eerste<br />

introductie met Slijp onder de kop ‘Dolletjes met een transgender op<br />

het spreekuur’, bedachten Bert Tier en Patty een aansluitend ideetje<br />

voor een twee-pagina-gag zonder woorden. Twee homo’s dollen anaal<br />

met een vibrator. Plotseling slaat de een de deur dicht en de vibrator<br />

knalt bij Bertje de endeldarm in. Al vibrerend (heel goed neergezet<br />

door Slijp) arriveert Bertje bij de dokter die na het zetten van een klisma<br />

te maken krijgt met een overlopend riool waar een rat verder geniet<br />

van de trillende vibrator. Zo Balloens als het maar zijn kan en telkens<br />

als ik het terugzie moet ik weer lachen…<br />

Leo Immerzeel met wie ik na het gepubliceerde kerstverhaal “Het<br />

geschiedde in die dagen” een serie satire aanbood, verdween naar de<br />

reclame en zo raakte ik Bart Slyp ook jaren kwijt. Hij werd een heerser<br />

op het digitale Wacontablet en maakte 3d ontwerpen van gebouwen.<br />

Waaronder concertgebouw De Doelen in Rotterdam: een niet geringe<br />

prestatie. Toen ik een opdracht kreeg voor de tentoonstelling “Niet<br />

Netjes” in 2008 ging het in eerste instantie om porno in de strip. Daar<br />

weigerde ik conservator van te zijn. Ik ben geen ingewijde in dat wereldje.<br />

Ik bood aan met originele platen van Dokter Geldwolf te willen<br />

exposeren onder voorbehoud dat ik Bart Slyp moest zien te hervinden.<br />

Dankzij internet lukte dat en Bart voelde zich vereerd. Zozo: met kunstenaars<br />

in een expo? En dat voor een reclamejongen?<br />

Een printbedrijf bood aan om een zwartwit album uit te brengen met<br />

21 pagina’s Dokter Geldwolf. In dat geval wilde Bart alle pagina’s hertekenen.<br />

Op mijn beurt wilde ik de tekst nog eens nagaan en schreef ik<br />

een stuk of 8 nieuwe afleveringen. In deze speciale uitgave vind je de<br />

pagina’s uit het album met de titel EN HET MAG ALLEMAAL NIKS<br />

KOSTEN!<br />

Bart E-Slijp in Amerika<br />

37


Tuchtradeloos<br />

38


39


Pillen graaien<br />

40


Weekenddienst<br />

41


Patty Klein<br />

Vergadering Haarlem, Zonnelaan 6<br />

Het kwam door Jan van Haasteren, Khing en Hans van den<br />

Boom. Het was een puinhoop in uitgeversland. VNU had<br />

bedacht dat ze onze prachtige stripbladen Pep en Sjors wel<br />

konden opheffen en daar een soort succesblad voor in de plaats konden<br />

zetten: Eppo. Een blad dat alle succes-strips in zich moest verenigen:<br />

voetbalstrip, zeeroversstrip, sciencefictionstrip. Oberon vergat even<br />

dat je striplezers niet iets met geweld door de strot kunt duwen, zoals<br />

bij een vetgemeste gans. De Foie Gras smaakte de lezers niet. En de<br />

stripmakers ook niet, die opeens 64 pagina’s minder strips mochten<br />

produceren. Jan Steeman was in een klap al zijn<br />

werk kwijt (Sjors en Sjimmie en Arad en Maya).<br />

Jan van Haasteren werkeloos, noem maar op.<br />

Treurnis alom.<br />

Jan van Haasteren opperde: ‘We zouden<br />

eigenlijk een eigen stripblad moeten maken en<br />

zelf uitgeven.’ Maar Jan had tien van dit soort<br />

ingevingen in een minuut en ging moeiteloos<br />

door met een nieuw idee: een kam met uithollingen<br />

tussen de tanden voor zijn vrouw Romy, die<br />

pukkels op haar hoofd had.<br />

Khing kwam op bezoek en ik legde hem Jans<br />

idee voor. Khing zei niet veel. Wel belde hij me<br />

later, dat hij een economiestudent gevonden<br />

had, die wist hoe dat moest: een eigen blad<br />

maken en uitgeven. Op een velletje kladpapier<br />

rekende hij het voor: met een inleg van duizend<br />

gulden per man of vrouw hadden we genoeg<br />

geld voor ons eigen blad!<br />

We waren niet meer te houden. Allemaal lazen we de Franse, satirische<br />

stripbladen met stripmakers als Claire Brétecher, Gotlib, Mordillo,<br />

Echo des Savanes, Métal Hurlant, de Nederlandse Tante Leny. Dat<br />

wilden we ook!<br />

Snel op zoek naar de rijkaards onder ons. Dat waren voornamelijk<br />

Andries Brandt en Lo Hartog van Banda. Gelukkig beiden stripschrijvers,<br />

die hadden we nodig. Wie geen geld had hoefde niets of weinig<br />

te betalen. Er werd druk vergaderd. Gelukkig kregen we onverwachte<br />

hulp uit de VNU-hoek. Zeer geheim voegden Frans Buissink, Bert Elfers<br />

en nog wat VNU-bonzen zich bij ons uitdijende groepje om ons van<br />

zakelijke adviezen te dienen. De tekenaars werden aangevuld met de<br />

harde werkers van Toonder Studio’s met het werkmotto: ‘Niet zeuren<br />

maar poetsen’, zoals Piet Wijn en Leo van Noppen. Familieleden voor<br />

hand- en spandiensten zoals Jans echtgenote Romi zijn broer Herman<br />

en mijn echtgenoot Huub Scholten.<br />

En toen brak de mooie tijd aan. Vergaderen met drank en hasj, tot<br />

diep in de nacht. Iedereen had evenveel te vertellen, zowel de ex-seminaristen<br />

(Frans Buissink en Jan Steeman) als atheïsten. Niemand<br />

had de leiding, we zaten keihard tegen elkaar in te schreeuwen en wie<br />

het hardste schreeuwde, kreeg hopelijk de aandacht. Een avond werd<br />

gevuld met namen voor ons blad verzinnen. Een favoriet was Herman<br />

van Haasterens ‘Fluim’ met als ondertitel: ‘Fluim ziet het ruim,’ hoewel<br />

ook iemand ‘Hou zee!’ opperde. De verstandige bladenmaker Frans<br />

Buissink wist ons over te halen om er ‘De Vrije Balloen’ van te maken.<br />

En we moesten natuurlijk jonge, beginnende tekenaars hebben die<br />

door de oudere collega’s zouden worden opgeleid in het vak. Dus hing<br />

iemand een oproepje: ‘Striptekenaars gevraagd’<br />

op het prikbord bij de Rietveld Academie (waar<br />

je meteen af werd gegooid als je strips wilde<br />

tekenen). Daar kwamen Gerrit de Jager, Wim<br />

Stevenhagen, Paul Bodoni en Eric Schreurs op<br />

af. Ze leerden razend snel bij van hun ervaren<br />

collega’s, maar vooral door het steeds maar<br />

strips moeten produceren, De Vrije Balloen<br />

was een slokop.<br />

Andries Brandt en ik stortten ons op het maken<br />

van plots (wat we al tien jaar samen deden).<br />

Andries verzon schitterende verhalen waarin<br />

onveranderlijk iedereen dood ging. Bijvoorbeeld<br />

een oude opa, die per ongeluk zijn hele<br />

familie en passant uitroeit. Jan van Haasteren<br />

tekende het en de Vrije Balloen kopte trots:<br />

‘Tekenaar maakt familie van Kant.’ Later een<br />

©hvh oud vrouwtje, dat voor haar plezier postbodes<br />

ving en opzette. ‘Is dat niet strafbaar?’ vraagt een ontzette voorbijganger.<br />

‘Natuurlijk wel…maar als je er twee of drie per jaar vangt, daar<br />

merkt de PTT niets van!’ weet het oude mensje.<br />

De VNU kan de pest krijgen!<br />

Jan van Haasteren bereikte grote hoogtepunten in zijn oeuvre, het<br />

plezier spatte er vanaf. Jan Steeman tekende strips in de stijl van<br />

Rembrandt, Jeroen Bosch of helemaal zonder woorden (‘Dichter und<br />

Bauer.’) Ook Robert van der Kroft (o.a. Flash Gordon) en Thé Tjong-<br />

Khing kwamen elke keer met een hele nieuwe tekenstijl aanzetten...<br />

We waren VRIJ!<br />

Herman van Haasteren had een enorme ballon gekocht met een uitvergrote<br />

Vrije Balloen eronder die werd opgelaten bij Atheneum op het<br />

Spui door Dolf Brouwers (Sjef van Oekel). Wim Schippers kwam even<br />

snel een Vrije Balloen inkijken en schreef in razend tempo zijn speech.<br />

Bazen van VNU (o.a. Norbert van den Berg) kwamen gluren wat hun<br />

baldadige tekenaars nu weer uitspookten.<br />

Toen Wim Schippers over het Spui galmde: “De VNU kan de pest<br />

42


krijgen!’, draaide hij zich om en beende woedend weg.<br />

Later werd ik bij hem op het matje geroepen, want ‘ik had in de hand<br />

gebeten die het brood verstrekte.’ En tegen de redacties zei hij, dat<br />

ik alleen nog voor Tina mocht werken. Dat maakte me weinig uit, ik<br />

ging voor Jan Steeman de strip ‘Noortje’ schrijven (de oudste Nederlandse<br />

strip op het ogenblik, nog door dezelfde tekenaar en schrijver<br />

gemaakt).<br />

Onze stripcollega’s die niet bij het Balloen groepje waren gevraagd,<br />

waren boos en verongelijkt. Soms probeerden zij zich met geweld<br />

binnen te dringen, door onverwacht op een vergadering aan te komen<br />

zetten (o.a. Gideon Brugman, Wilbert Pleinaar). Waar ze hooghartig<br />

door ons werden genegeerd en weggekeken)…(met een laat excuus aan<br />

Wilbert).<br />

En oh, wat konden we feesten! Bij het eenjarig bestaan hielden we een<br />

duivelsfeest met paarse champagne en Jan van Haasteren had een naaimachine<br />

omgebouwd tot een pop van Van Agt, die door de Balloenduivel<br />

(Tobias Quintenpreut) anaal en zeer ritmisch werd gepenetreerd.<br />

Van Agt was wel vaker het slachtoffer, zoals bij de bouwplaat waar je aan<br />

zijn edele delen moest trekken (zéér in trek bij alle Amsterdamse feministes).<br />

Of we gingen barbecueën bij Jan van Haasteren thuis in Hensbroek,<br />

waar Stanley Heinze zijn eerste plakje hasjcake at en zich zó slap<br />

lachte dat hij met z’n lijf onder de zware bielzenhouten tafel schoof en<br />

daar z’n eerste traumatische<br />

tunnelvisie meemaakte toen we<br />

hem aan de andere kant van de<br />

tafel aan z’n voeten onder de<br />

tafel doortrokken (zie zijn strip<br />

in dit nummer).<br />

We maakten met z’n allen<br />

een boottocht naar Avifauna,<br />

picknickten in een weiland<br />

tussen de koeien en hielden een<br />

kersenpittenspuugwedstrijd in<br />

een Betuuwse boomgaard. Geld<br />

om de verkoop van De Vrije<br />

Balloen te promoten hadden we<br />

niet, dus we verzonnen ideeën<br />

Vergadering Haarlem, Zonnelaan 6<br />

zoals een sportvliegtuigje oplaten tijdens een zonsverduistering met<br />

de tekst erachter: ‘Deze zonsverduistering wordt u aangeboden door<br />

De Vrije Balloen,’ we organiseerden een wereldduurrecord striptekenen<br />

in de Zaak Zonnebloem (die inderdaad in het Guinness Book of<br />

World Records is gekomen). Uitgevers waren er dolblij mee; je zag ze<br />

met stapels strippagina’s onder hun arm glunderend de zaak verlaten.<br />

Paul Bodoni tekende de meeste pagina’s (ja, maar jij maakt KUNST,<br />

mopperden zijn collega’s) en Eric Schreurs won, door vijf minuten<br />

Patty in het Louvre<br />

langer door te gaan dan de andere tekenaars (die het massaal 24 uur<br />

volhielden).<br />

We kregen van Franquin persoonlijk toestemming om zijn Zwarte Humor<br />

in de Vrije Balloen te plaatsen voor slechts 60 gulden per pagina.<br />

En van Gotlib mochten we Pervers Pepère herplaatsen (door Huub<br />

adequaat vertaald tot ‘Koos Voos.’).<br />

Er waren natuurlijk ook minder leuke karweitjes, zoals busjes vol geretourneerde<br />

nummers naar Puttershoek versjouwen, waar de vader van<br />

Hans van den Boom een pakhuis vol kruiden voor Smith chips bezat.<br />

Nu nog moeten de retouren (die nooit verramsjt zijn) heerlijk geuren<br />

naar kruidnagel en kaneel…<br />

Toen kwam er een rasechte oplichter op ons pad in de vorm van de<br />

heer Van den Broek, die De Vrije Balloen wilde uitgeven. Hij had een<br />

drukker (die niet bestond), een reclamebureau (dat niet bestond) en het<br />

enige wat hij uitgaf, waren onze zuurverdiende centjes in rap tempo. De<br />

tekenaars werkten nog steeds gratis, maar Van Den Broek rekende 5<br />

gulden om een Vrije Balloen in een enveloppe te stoppen. Dat werd een<br />

echte Zeepisode, door Prutswerk verstript tot ‘De Blije Kalkoen’. Ik<br />

werd geportretteerd als Betsy Zwijn (‘schrijft zij teksten of codes?’).<br />

Wim Stevenhagen en Gerrit de<br />

Jager kwamen met het bericht dat<br />

Ger van Wulften de Vrije Balloen<br />

uit wilde gaan geven met een heuse<br />

redactie. En ach, we waren ook<br />

wel klaar met het vergaderen, tekenen,<br />

plakken en bundelen zonder<br />

een vergoeding. Het ‘Vrije’<br />

moest uit de naam verdwijnen!<br />

En zo gebeurde en we sloten in<br />

oktober 1983 ons avontuur af met<br />

het ‘Laatste Avondmaal’ in de Bols<br />

Taveerne met gerechten op de<br />

menukaart als ‘Vrije Meloen met<br />

©hvh<br />

rode Port betaald’, ‘Vette Kopjes<br />

met gebakken Plotjes’ en ‘Afgebundelde Clichés met Ulano dressing’<br />

en de geschonken wijn was een Côte Chablône 1975 Administration<br />

Contrôlée. (zie ook ons archief op vrijeballoen.nl)<br />

Vaarwel, Vrije Balloen, die voor mij een van de mooiste en meest opwindende<br />

periodes in mijn leven markeerde. Vaarwel, vrienden!<br />

43


44


45


Fred Marschall<br />

Paranoïde pepernoten van onschendbare<br />

waarde<br />

Bevolken de wereld, terwijl anussen de<br />

horlepiep dansen.<br />

Afrigidaire incubatiepolen vervallen in<br />

herhalingen.<br />

Kozakkenkoren kanen kaantjes en<br />

Lekkende tapjes druppelen druppelsgewijs<br />

naar benee.<br />

Ik had bijzondere klasgenoten op het gymnasium. Het muzikale<br />

genie Ronald Brautigam, bijvoorbeeld, die onder het pseudoniem<br />

Rheia Ramabuxit bovenstaande regels neerpende op<br />

een feestje, na eerst geroken te hebben (jawel: geroken. Drinken<br />

was in het geheel niet nodig) aan een fles whisky. Het zou me niet<br />

verbazen als die fles speciaal en alleen voor dat doel was meegenomen.<br />

We waren verrukt van absurdistische teksten, van absurdisme in<br />

het algemeen. En reisverhalen. Ook die waren bij ons geliefd. Absurde<br />

reisverhalen waren het dan ook helemaal. De omzwervingen<br />

van Odysseus of de verslonden parasangen van Xenophon (‘Thalatta!<br />

Thalatta!’) konden telkens weer op sappige eigen interpretaties<br />

rekenen.<br />

Zoals die keer - weer op een feestje - toen klasgenoten Jean van<br />

Lingen en Fred Scherf uit het niets een dialoog begonnen, als<br />

voormalige backpackers avant la lettre herinneringen ophalend<br />

aan hun vele waanzinnige reizen. De rest van het gezelschap viel<br />

stil terwijl hun alter ego’s Jan en Piet de ene absurdistische situatie<br />

aan de andere koppelden.<br />

Het was duidelijk: met deze ‘memoires’ moest iets gedaan worden.<br />

Een strip moest het worden. Zo is Jan & Piet in Road to Ukélèlé<br />

ontstaan. Met tekst van Fred Scherf en tekeningen van mij. En de<br />

Commedia dell’Arte-figuur Frit(t)ellino als almachtige vertelinstantie.<br />

Natuurlijk bleek al snel dat de verzinsels van Jean en<br />

Fred zich lang niet allemaal leenden voor een stripbewerking.<br />

Maar absurdistisch bleef het allemaal wel. De titel is, uiteraard,<br />

een verwijzing naar de tussen 1940 en 1962 verschenen populaire<br />

maar o zo melige Road to-films met Bob Hope, Bing Crosby en<br />

Dorothy Lamour. Wij wilden onze eigen versie maken.<br />

Vol beginnersenthousiasme gingen we aan de slag. Na maar liefst<br />

een halve pagina stokte de voortgang. Maar die halve pagina kwam<br />

wel terecht in een overzicht van Nederlandse striptekenaars dat<br />

de Nederlandse Kunststichting uitbracht. Ik was voor deelname<br />

uitgenodigd omdat ik regelmatig meewerkte aan bladen en<br />

blaadjes als Stripje, Formule S en Speedo.<br />

Patty Klein belde me op. Of we er wat voor<br />

voelden Jan & Piet in De Vrije Balloen te<br />

publiceren? Ja, natuurlijk! Enigszins absurd,<br />

een absurd 44-pagina-verhaal in porties van<br />

twee pagina’s opnemen in een onregelmatig<br />

verschijnend maandblad. We waren voor zo’n<br />

twee jaar onder de pannen. Maar bij De Vrije<br />

Balloen kon alles.<br />

Het waren bijzondere jaren. Jaren waarin ik<br />

veel collega’s heb leren kennen. Met redactievergaderingen, bij<br />

Herman van Haasteren thuis, die ware festijnen waren en waarvan<br />

ik me in het geheel niet kan herinneren of er ook daadwerkelijk<br />

over het volgende nummer werd gesproken.<br />

Ik was inmiddels Nederlands gaan studeren en verdiende tijdens<br />

mijn doctoraalstudie bij door voor het NOS-televisieprogramma<br />

Paspoort tekeningen te maken. Nogal hectisch werk. Vaak had je<br />

niet langer dan drie uur de tijd om zo’n vijf tekeningen af te leveren,<br />

compleet met regie-aanwijzingen. Jan & Piet ging intussen<br />

nog een tijdje door. Andere bijdragen en andere tekenopdrachten<br />

volgden. Het tekenen werd steeds belangrijker, ook al maakte ik<br />

samen met oud-klas- en studiegenoot Betty Sluyzer steeds meer<br />

lesmateriaal (over taal, over beeldende kunst en over visuele communicatie).<br />

Van dat laatste kon je niet leven. Ook niet van Stripwerk,<br />

een succesvol schoolboek Nederlands voor de onderbouw,<br />

dat Betty en ik in samenwerking met Cees Tahey samenstelden.<br />

We hebben er nog de Stripschappenning voor gekregen.<br />

Voor Stripwerk konden we een beroep doen op tekenaars uit de<br />

Balloen-stal. Gerrit de Jager en Wim Stevenhagen tekenden een<br />

twee-paginaverhaal, evenals Paul Schindeler. Werk van Jan van<br />

Haasteren en Andries Brandt, van Willy Lohmann, Bart Slijp, Jan<br />

Steeman, Thé Tjong-Khing en Patty Klein uit De Vrije Balloen<br />

konden we, dankzij de ruimhartige medewerking, opnemen.<br />

Later zouden Patty Klein en Jan van Haasteren nog aan een<br />

ander schoolboek<br />

meewerken. De<br />

Werkwoordwinkel<br />

van Egbert Assink,<br />

waar Betty en ik<br />

de redactie van deden,<br />

zou er zonder<br />

hun medewerking<br />

heel anders hebben<br />

uitgezien.<br />

Jan en Piet zijn, 40 jaar na Ukélèlé, nog altijd zoekende.<br />

46


De Spanjaarden voor Alkmaar, 1573. Een van de twintig grote platen voor de geschiedenismethode ‘Columbus’.<br />

Cornelis Drebbel, uitvinder aan het Engelse hof.<br />

Toen Jan & Piet in Road to Ukélèlé tot een eind was gekomen,<br />

voelde Nico Noordermeer, van Uitgeverij De Lijn, wel voor een<br />

albumuitgave. Die zou er uiteindelijk toch niet komen. Nico wilde<br />

het oordeel afwachten van een deskundige. Die vond de strip<br />

te puberaal, niet sterk genoeg en dus ging het niet door. Die<br />

deskundige bleek Pieter van Oudheusden te zijn. Zijn inmenging<br />

stelde ik natuurlijk niet op prijs, maar onze kennismaking, een<br />

paar maanden later, leidde wel tot een zeer waardevolle vriendschap.<br />

Hij bleek niet alleen een zeer prettig persoon te zijn, maar<br />

ook te bulken van het schrijverstalent.<br />

En we zaten volledig op<br />

hetzelfde spoor. Samen maakten<br />

we de serie verhalen die onder<br />

de titel Liefde & Verraad in<br />

Hans van den Booms Titanic<br />

zouden verschijnen. De albumversie<br />

kwam tegelijk in Nederland<br />

en in Duitsland uit. Een<br />

nominatie voor de Stripschappenning<br />

was het gevolg.<br />

Pieter en ik hebben samen nog veel meer gemaakt, zowel strips<br />

als geïllustreerde verhalen voor, bijvoorbeeld, Donald Duck.<br />

Onze laatste gezamenlijke stripproductie was de reeks Opgetekend,<br />

korte verhalen rond archeologische vondsten, voor het<br />

tijdschrift Quest. De tweede aflevering is hier opgenomen.<br />

Incidenteel maak ik nog altijd strips. Soms als een uitzondering,<br />

zoals het stripje over uitvinder Cornelis Drebbel, voor Malmberg.<br />

Soms betreft het ook wat groter werk, zoals het album<br />

D-Day - Overlord, met tekst van Christian Godard, dat verscheen<br />

bij Glénat.<br />

En soms is het iets echt speciaals, zoals de strip die Patty voor<br />

deze uitgave voor me schreef. De schrijver/dichter Velibor<br />

Vidacovic, een onlangs overleden vriend van Patty, maakte een<br />

opzet voor een satirisch verhaal en die opzet leidde tot zijn<br />

gedicht Mijn Zwanenzang. Op basis van dat gedicht schreef Patty<br />

het scenario voor Zwanenzang. Volgens dat scenario speelt het<br />

verhaal in het nu. Ik kon het<br />

kennelijk toch niet laten. Mijn<br />

historische interesse heeft er<br />

op de een of andere manier<br />

voor gezorgd dat de setting is<br />

verplaatst naar de jaren ’50 van<br />

de vorige eeuw.<br />

Al met al is strips maken toch<br />

niet echt mijn stiel geworden.<br />

Het levert gewoon te weinig<br />

op. Het illustreren is, naast schrijf- en redactiewerk, steeds<br />

zwaarder gaan wegen. En de archeologie- en geschiedenisillustratie<br />

is mijn specialisme. Zoveel mogelijk informatie geven op<br />

een boeiende plaat, die een plausibel beeld geeft van wat ooit<br />

was. En daarbij is het verzamelen van de relevante informatie<br />

minstens zo leuk als het tekenen zelf.<br />

47


48


49<br />

Fred Marschall


Hans van den Boom<br />

Het zal in de herfst van 1974 geweest zijn dat ik voor het<br />

eerst kennismaakte met wat later De Vrije Balloen zou<br />

gaan heten. Via via had ik het verzoek gekregen om eens<br />

langs te komen bij Patty Klein. Ik was danig geïmponeerd toen ik<br />

op het adres dat ze had opgegeven arriveerde, want dat bleek een<br />

prachtige villa aan het Spaarne te zijn, waarin Patty, zo bleek me<br />

al gauw, met haar vriend Huub een flatje net onder de dakspanten<br />

bewoonde. Maar ze bleek heel aardig en de plannen die ze met me<br />

wilde bespreken lagen me wel. Ik<br />

was toen nog bezig met mijn studie<br />

economie en had het jaar daarvoor<br />

een jaar lang met twee anderen het<br />

stripinformatieblad Stripschrift<br />

uitgegeven. Patty schreef na jaren<br />

bij de Toonder Studio’s gewerkt<br />

te hebben nu als freelancer veel<br />

strips voor Tina, Sjors en andere<br />

bladen, maar bedacht ook ‘waargebeurde’<br />

aangrijpende tekstverhalen<br />

voor een damesblad (want<br />

die had je toen nog). Zij en veel<br />

andere tekstschrijvers en scenaristen<br />

dreigden veel werk kwijt te<br />

raken door de abrupt aangekondigde<br />

samenvoeging van Pep en<br />

Sjors tot Eppo, en uit de daardoor<br />

ontstane onvrede was het plan<br />

geboren voor een onafhankelijk<br />

stripblad van de makers zelf. Al<br />

snel was ik bij de plannen betrokken<br />

voor de praktische kant van de<br />

Haasteren, zijn vrouw Romi, zijn broer Herman van Haasteren,<br />

Andries Brandt, Jan Steeman, Frans Buissink, Lo Hartog van<br />

Banda en ikzelf) werd per persoon 1500 gulden ingelegd (zo staat<br />

het althans in de notariële acte, maar in mijn herinnering was het<br />

1000 gulden per persoon en is het verschil aangevuld door Andries<br />

Brandt en Lo Hartog van Banda. Wie pakt even zijn bankafschriften<br />

uit die jaren erbij?) en met dat beginkapitaaltje ging het<br />

avontuur van start. Iemand kon aan het adres van Dolf Brouwers<br />

komen en al gauw zaten we op een<br />

middag in een bovenwoning in<br />

Den Haag om hem te vragen als<br />

Sjef van Oekel het eerste nummer<br />

te komen lanceren. Normaal rekende<br />

hij voor dergelijke presentaties<br />

stevige bedragen, maar voor<br />

De Vrije Balloen wilde hij het wel<br />

doen in ruil voor een symbolische<br />

vergoeding van een paar flessen<br />

sterke drank. Hij zou zelfs ook<br />

nog aan Wim T. Schippers vragen<br />

er wat tekst voor aan te leveren.<br />

Herman van Haasteren, die fotograaf<br />

van zijn beroep was en onder<br />

andere prachtige, gedetailleerde<br />

showboeken maakte waarmee een<br />

Amsterdamse plasticfirma wegwerpserviezen<br />

voor vliegtuigmaatschappijen<br />

verkocht, wist uit te<br />

dokteren hoe hij met zijn apparatuur<br />

offsetfilms kon maken (want<br />

normaal had je daar een speciale<br />

zaak, en in de loop van december<br />

dure reproductiecamera voor<br />

Geweigerde cover voor de Vrije Balloen van Gideon Brugman<br />

had ik de eerste offertes voor het<br />

nodig) en met die films stapten<br />

drukken van het tijdschrift al binnen. In die tijd was een tijdschrift we naar een drukkerij in Haarlem, die een gunstige offerte had<br />

in kleuren absoluut onhaalbaar, niet alleen omdat het drukken in gedaan. Zodra het blad daadwerkelijk gedrukt zou worden gingen<br />

het algemeen toen relatief veel duurder was dan nu, maar vooral we uiteraard kijken, en Herman maakte een aantal foto’s van de<br />

door de hoge kosten van de benodigde litho’s, die aanvankelijk drukkers aan het werk met het blad, terwijl zijn broer Jan allerlei<br />

zelfs nog gemaakt werden door de drukkleuren per camera uit te stunts uithaalde. Toen ik ’s middags nog even naar de drukkerij<br />

filteren. Na verloop van tijd kwam daar de nieuwe techniek van het terugging, bleken onze kunsten van die morgen zoveel stress te<br />

scannen bij, maar de kosten bleven nog lang hoog, zo’n 250 of hebben gegeven, dat de gefotografeerde drukker met migraine<br />

meer harde guldens per pagina.<br />

naar huis had moeten gaan!<br />

Door de enthousiaste groep van het eerste uur (Patty, haar vriend Wat de exacte oplage van nummer 1 is geweest kan ik in mijn<br />

Huub Scholten, Thé Tjong-Khing, Robert van der Kroft, Jan van spullen niet meer achterhalen, maar het moeten tussen de 8.500<br />

50


Tobias Quintenpreut de mascotte van de Vrije Balloen getekend door Leo van Noppen<br />

en 9.000 stuks zijn geweest. In de jaren daarna schommelde de<br />

oplage tussen de 6.000 en 10.000 exemplaren, en er werden<br />

steeds voldoende van verkocht om het volgende nummer van te<br />

betalen, zonder dat er echt veel winst of verlies werd geboekt. Om<br />

de stripmakers te gaan betalen was de opbrengst onvoldoende en<br />

dus werd het na de eerste drie, vier nummers een voortdurend<br />

probleem om het volgende nummer vol te krijgen met bruikbaar<br />

materiaal; voor de schrijvers en tekenaars moest de schoorsteen<br />

ook roken en betaald werk ging daardoor altijd vóór. Toch werd<br />

er ook regelmatig werk dat ongevraagd binnenkwam geweigerd<br />

omdat het om wisselende redenen niet in het blad paste (op de<br />

redactievergaderingen werd daar dan over gestemd). Diverse<br />

keren werd werk van de Balloen-auteurs verkocht<br />

naar het buitenland en na een tijdje begonnen<br />

we ook werk uit soortgelijke bladen uit het<br />

buitenland aan te kopen om de druk op de<br />

eigen auteurs wat te verminderen. Het<br />

‘vrije’ principe waarmee de Balloen van<br />

start was gegaan bleek ook een handicap,<br />

want vaak ontbrak elke vorm van samenhang<br />

in een nummer en leuke redactionele<br />

ideeën bleven geregeld liggen omdat niemand<br />

de verantwoordelijkheid nam om ze ook<br />

echt uit te werken. Vergeet niet dat het maken<br />

van redactionele pagina’s in die tijd een beste klus<br />

was die niet te vergelijken was met de tegenwoordige computeropmaak:<br />

de tekst moest eerst door een zetterij worden gezet,<br />

de illustraties fotografisch vergroot of verkleind, de koppen met<br />

plakletters letter voor letter afgewreven, en alles moest dan nog<br />

met rubbercement (lijm die enigszins soepel bleef) op zijn plaats<br />

geplakt worden. Een paar nummers lang is nog geprobeerd door<br />

het gebruik van de mascotte van De Vrije Balloen, Tobias Quintenpreut,<br />

wat samenhang in het blad aan te brengen, maar ook dat<br />

kwam niet helemaal uit de verf.<br />

In die jaren voerden, achteraf gezien, alle stripbladen al een bij<br />

voorbaat verloren strijd tegen het stripalbum. Afgezien van één<br />

stripalbum met Baron van Tast-verhalen, dat in 1977 verscheen<br />

op initiatief van Jan van Haasteren en waarvoor hij ook zelf het<br />

financiële risico nam, hebben we het uitgeven van stripalbums<br />

helaas nooit aangedurfd, ondanks dat Jans album heel behoorlijk<br />

verkocht en de 2000 exemplaren na een tijdje toch op waren. Een<br />

jaar of drie later, in 1981, durfde de Rotterdamse stripwinkel<br />

Yendor dat wel en verkocht van het in De Vrije Balloen voorgepubliceerde<br />

Zwartkijken van Franquin vele tienduizenden stuks…<br />

In de loop van 1977 kreeg ik het zo druk met het afronden van<br />

mijn studie en de baan die ik inmiddels had bij een Amsterdamse<br />

tijdschriftenuitgeverij, dat ik noodgedwongen steeds minder bij<br />

het blad betrokken kon zijn. Van de overstap naar uitgeverij Kontekst<br />

en later Espee heb ik dan ook niets meer meegekregen.<br />

Wel herinner ik me nog een etentje in, meen ik, de<br />

Bolstaveerne in Amsterdam, dat aan de vroegere<br />

aandeelhouders en medewerkers aangeboden<br />

werd door de op te heffen Kobold BV en<br />

waarmee het laatste saldo op de bankrekening<br />

werd opgemaakt.<br />

Het stripverhaal heeft mij overigens nooit<br />

meer losgelaten, want in de loop van 1978<br />

kwam ik bij uitgeverij Oberon terecht, waar<br />

ik eerst de commerciële kant van Eppo en<br />

later ook die van Tina onder mijn hoede kreeg.<br />

Met een hoop meer ervaring heb ik daarna eind<br />

1981 uitgeverij Arboris opgericht, waar in latere jaren<br />

nog diverse bundelingen van strips uit De Vrije Balloen zijn<br />

verschenen, naast talloze andere stripalbums. Ook fungeerde Arboris<br />

zeker de eerste jaren geregeld als doorgeefluik voor allerlei<br />

commerciële klussen, die ondermeer door Jan van Haasteren,<br />

Bart Slijp en Patty Klein werden uitgevoerd. Na verloop van tijd<br />

kwam het accent wel meer en meer op strips uit het buitenland<br />

te liggen, wat op een paar stripseries na (van Aloys Oosterwijk<br />

en John Heyink) ook nu nog steeds het geval is. Al kunnen we<br />

tegenwoordig alleen nog maar drómen van de oplages die veertig<br />

jaar geleden zo gewoon waren…!<br />

51

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!