De invloed als vrijwillig Duitse migrant in Nederland op 'Heimat' en nationale identiteit
Opmerking: Ik heb ervoor gekozen om de scriptie niet door een Nederlander te laten corrigeren m.b.t. grammatica en spelling. De verduitste zinnen geven de worsteling goed weer die ik heb ervaren met de zoektocht naar mijn nationale identiteit.
Opmerking: Ik heb ervoor gekozen om de scriptie niet door een Nederlander te laten corrigeren m.b.t. grammatica en spelling. De verduitste zinnen geven de worsteling goed weer die ik heb ervaren met de zoektocht naar mijn nationale identiteit.
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
ik binnen de
culturele
dimensie
Op het eerste gezicht lijken Duitsland en
Nederland veel op elkaar. Toch hoe langer ik
hier in Nederland woon, hoe meer verschillen ik
waarneem.
Het zijn er zo veel dat ik ze niet allemaal
kan opnoemen. Ik ga me op de belangrijkste
verschillen richten die de meeste indruk hebben
gemaakt op mij.
Kijk bijvoorbeeld naar verjaardagen.
In Duitsland heb je heel snel een groepsvorming
op feesten. Er zijn of ‘Stehpartys’ waar je een
hele ruimte alleen maar met sta-tafels inricht
of feestjes waar je kleine zitgroepen vormt met
‘Bierzeltgarnituren’. Elk huishouden in Duitsland
heeft zoiets sowieso standaard in zijn opslag
staan. Dan begin je met koffie en een taartbuffet
die zich samenstelt uit verschillende
soorten. Meestal bakken de buren en vrienden
voor jouw verjaardag en nemen ze elk een ander
taart mee. Het wordt als belediging opgevat als
je niet meerdere stukken taart hebt geproefd
en meestal heb je al verschillende soorten op
je bord, zodat je maar één keer naar het buffet
moet lopen. Als je een goede vriend bent van de
jarige ga je diegene met een knuffel feliciteren,
maar als je gewoon een aanhangsel of een
buurman bent dan ga je de hand schudden.
Op mijn eerste verjaardag in Nederland werd ik
overrompeld met felicitaties terwijl ik helemaal
niet jarig was. Iedereen gaf me drie zoenen, ook
de mensen die ik nog nooit in mijn leven heb
gezien.
Door de zitordening wordt je zo goed als
gedwongen om met iedereen in gesprek te gaan.
Want iedereen zit gewoon in een grote kring.
Naar een buffet lopen moet je ook niet, want er
staan kleine hapjes (stukjes salami en kaas) in
het midden van de kring. Soms krijg je nog taart,
maar er wordt maar één stuk aan je aangeboden.
“[...]noch gleich zwei appeltaarten
danebengestellt. Was aber noch lange nicht
hieß, dass es jemandem in den Sinn kam,
ein zweites Stück zu essen. [...] Da hätte ich
auf meinem Stuhl im Kreis ja wie auf einem
Serviertablett gesessen!” [16]
[16] Kerstin Schweighöfer, ‘Auf Heineken könn wir uns eineken’,
München, 2016, p.180
80
81