BIJL. 2. ORDONNANTIE waer naer de Broeders ter Camer ondert Woord <strong>Trou</strong>w-<strong>moet</strong>-Blycken Haer sullen hebben te Reguleeren. ,,1” Ten eersten sal het getal der Broeders voortaen niet meer als twee en dartigh moogen sijn, ende alser een plaets open is, sal die geene die broeder wil worden, gehouden sijn sulckx te versoecken, ende sal hem dan met goetvinden <strong>van</strong> de hoofden, die sulckx door de knecht bekent sullen maeken, een gebodt gegeven worden, in presensie <strong>van</strong> twee hoofden, en sal soo drie achtereenvolgende gebooden op sijn versoek krijgen, telekens een week naer malkanderen en dan voor Broeder erkent worden ,,2” Sal soodanige nieuwe Broeder, soo hij bij sijn leven <strong>van</strong> de Broederschap en de Camer wilde afscheijden, gehouden sijn tot een erkentenis aen de Broederschap te geven twee silvere ducatons, die hij aen handen <strong>van</strong> de Secretaris <strong>van</strong> de Camer op sijn afscheijt sal <strong>moet</strong>en geven, doo soo hij noch Broeder sijnde comt te sterven, sullen sijn Erfgenamen daer <strong>van</strong> vrij zijn, en niets <strong>van</strong> gegeven worden, gelijek oock hier <strong>van</strong> sullen bevrijt sijn, die Broeders, die voor het opcomen op de Camer of in de broederschap bett. hebben. Uit het bijschrift in margine: Dit Bovenstaande artijckel is hij de hoofden <strong>van</strong> Casner geroijeert en te niet gedaan, op den 9 Desemb. 1689, blijkt dat deze Ordonnantie <strong>van</strong> vroegeren datum is. ,,3” De nieuw aengecomen Broeders zullen gehouden sijn als sij met haer twee'n sijn, de broeders eens eerlijek te tracteeren ende sal sulckx <strong>moet</strong>en geschieden binnen de tijt <strong>van</strong> ses weeken, naer dat de laetsten <strong>van</strong> de twee Broeder geworden is. ,,4” De broeders sullen gehouden sijn alle weecken tweemael ter Camer te comen, op de boeten <strong>van</strong> ses stuijvers te verbeuren bij die geene die der niet eens s'weeckx en comt, en vier stuijvers te verbeuren bij die geene die der maer eens s'weeckx comt, en die der tweemael sweeckx comen sullen vrij sijn, <strong>van</strong> welcke boetens de knecht perfect boeck sal houden ende aen de verbeurde Broeders alle maende bekent maecken wat sij in die maent verbeurt hebben, die dan oock gehouden sullen sijn hare boete te beta. binnen die loopendé maent, omme alsoo d'eene maent uijt den andre te houden, en die geene die in die tijt niet quame te beta., sullen gehouden lijn d'helft te meer te beta. als haere boeten sullen lijn, en indien ymant langer uijtstelde en in de tweede maent niet quame te beta. sal eens soveel als sijn boeten beloopt <strong>moet</strong>en betaelen, alles tot voordeel <strong>van</strong> de Camer. ,,5” Sullen de Broeders niet langer op de Kamer moogen blijven als tot de klocke 9 uuren, en sullen niet langer met de kaert moogen speulen, als tot halff negenen, ten waere dat het spel voor die tijt was begonnen, dat dan sal moogen uijtgespeelt worden en geen meer; oock sal men niet hooger als om één oortie moogen botten, en picketten om één stuijver of wel om één kamergelach, doch dat maer ééns sulckx; dat die geene die het verliest daernaer niet hooger als om een stuijv. als booven sal moogen speulen, op de verbeurte <strong>van</strong> één Rixdaelder boeten, die oock <strong>van</strong> stonden aen zullen betaelt <strong>moet</strong>en worden. 42
In een andere Ordonnantie, die bijna eensluidende is en ook zonder datum, wordt nog het volgende artikel gevonden Als wanneer een broeder <strong>van</strong> deese Camer een vrind soude gelieven meede te brengen, sal d'selve gehouden zijn aan te schellen sigh selven aan te geven met een vrind, ook dit versoght zijnde, des vrinds naam te noemen, en wordende geadmitteert, voor de vrind te betaalen twee stuijv. ten Profit <strong>van</strong> de Camer, en sal een en d'selve vrind, een inwoonder zijnde, alleen 3 maal in een jaar moogen gebragt worden; welverstaande het opbrengen <strong>van</strong> bovengemelde broeder sal niet anders moogen geschieden, als op de ordinaire kamerdaagen, en niet op maaltijden, off alsser iets aan de broeders word gegeven. 43