Huisvestingsplan scholen 2013 - 2017 - Stadsdeel Amsterdam-Noord

2 Kaders
Het huisvestingsplan scholen moet binnen de bestuurlijke, maar ook binnen de
wettelijke, kaders ontwikkeld en uitgevoerd worden. Naast wettelijke regelgeving,
zijn ontwikkelingen op het terrein van onderwijs en maatschappelijk vastgoed van
invloed op de onderwijshuisvesting. Daarom vindt u in dit hoofdstuk een beknopte
uitleg van de relevante regelgeving en de aanverwante beleidsterreinen.
Wet- en regelgeving
Wet op het Primair Onderwijs
De Wet op het Primair Onderwijs (hierna WPO) vormt
het algemene juridische kader waarbinnen alle regels en
afspraken over onderwijshuisvesting zijn vastgelegd.
De gemeente (lees het stadsdeel) is verantwoordelijk
voor huisvesting van het primair onderwijs. Hiervoor
ontvangt ze een vergoeding via het gemeentefonds. De
WPO omschrijft de taken die de gemeente op het gebied
van onderwijshuisvesting moet uitvoeren. Bijvoorbeeld
nieuwbouw, verbouw en groot onderhoud aan de buitenzijde
van het gebouw. De gemeente Amsterdam heeft,
naast de voorgeschreven huisvestingsvoorzieningen die
voort vloeien uit de WPO, nog een aantal voorzieningen
toegevoegd om de schoolgebouwen in Amsterdam
zo optimaal mogelijk toe te rusten. Deze staan in de
huisvestingsverordening primair onderwijs.
Elke gemeente is verplicht om een verordening vast te
stellen waarin de rollen, taken en verantwoordelijkheden
staan beschreven. De Amsterdamse huisvestingsverordening
is op alle stadsdelen van toepassing, zodat
de schoolbesturen in alle zeven stadsdelen gelijk worden
behandeld.
Huisvestingsverordening Primair Onderwijs
Deze huisvestingsverordening is een uitwerking van de
regels zoals die in de WPO zijn vastgelegd. In deze verordening
staat welke voorzieningen door het stadsdeel
moeten worden bekostigd. Hierbij gaat het bijvoorbeeld
om nieuwbouw, uitbreiding en groot onderhoud aan de
buitenzijde van een gebouw. Ook staat er in op welke
manier schoolbesturen hierop aanspraak kunnen maken.
Daarnaast is in de verordening vastgelegd op welke
vergoeding de schoolbesturen kunnen rekenen bij een
bepaalde huisvestingsvoorziening.
In de huisvestingsverordening zitten ook regels over het
delen van ruimtes in schoolgebouwen met andere scholen,
verenigingen of commerciële partijen, zoals kinderopvangorganisaties.
Om dit gedifferentieerde gebruik van een
schoolgebouw gemakkelijker te maken, is er aansluitend
op de verordening een aparte ‘Regeling verhuur en medegebruik
van schoolgebouwen’. Hierin worden de regels
over en de tarieven van verhuur en medegebruik van
schoolgebouwen nader toegelicht.
In de verordening staan eveneens criteria voor huisvestingsaanvragen
voor het Programma Onderwijshuisvesting
(voor een uitleg van dit programma zie verderop in deze
paragraaf). De schoolbesturen kunnen deze aanvragen
jaarlijks vóór 1 februari indienen.
Huisvestingstaken die niet in deze verordening zijn vastgelegd,
behoren tot de verantwoordelijkheid van de schoolbesturen.
Zij ontvangen hiervoor een rijksvergoeding.
Het stadsdeel en de schoolbesturen zijn dus gezamenlijk
verantwoordelijk voor de onderwijshuisvesting.
Programma Onderwijshuisvesting en spoed procedure
Zoals hierboven gesteld, kunnen schoolbesturen ieder jaar
vóór 1 februari een aanvraag indienen voor het Programma
Onderwijshuisvesting. Dit programma omvat alle huisvestingsvoorzieningen
voor het onderwijs en gymnastieklokalen
die het stadsdeel moet financieren. Dit gaat
over nieuwbouw, vervangende nieuwbouw, uit breiding,
2 Kaders
7