apparatêí

tlandlciding voor dc
LEWENSTEIN F
Nraimachinc met cêntratl.Po.l.
8
l3
I
14
AÍb. l.
OÍ U reeds m.t êén.ààioàchio. bclcnd bent
oÍ nietr besin eerlt met dé arndàchtigè bê!tu-
- cênijb
Handelsstraat í4
9501 ET Stadskanaal
tet. OS99€124í9
info@naaimacfi inehántel.oom
www.naaimachinehandêl.com
en www.p€spop. com
LEVENSTEIN F.
(B.LiiL ààndàchtie aÍbcoldine I hierbovcn)
I. ATBEMEI{E AANWIIZIIIGTil.
Lccr dero gcbr(|ikraanwii'ií9 nau\rl.uri9 door
en vo.r oer3t dan iedere handelins op dc ma'
chine uit. Gebrui! nooit goweld. \Và.r..r mên
.rv.n ov.rtuigd i3, dat àltè voor.ch.iltcn vàn
dêzê eoblriksàà.wiirins nag.kom.n .' d.
'iín
machine deroodaok: door lanedlrrie srbruiL oÍ
door onoordrellundiee b.diêiin9 ni.t oibêrit.
p.liik wê.*t, wendt U zich dàn niêt tot ..í
willêl.uri9. montêe., doch tot Uw L.\t.n.tei..
l.v.rànciêr. Bctrel oo! onderdclcn rn apparatêí
uitlloitênd v.n dé l.rerànciêí van d.'.
-1-

2. HET UITSCHAI(EIE}I YAI{ HET
1{AAIMECHAT{ISME.
0t
AÍb, 3.
atb,2.
Om earen voor de onderdraad op het spoelklosi.
to luinen *iidên, diênt êêrlt hêt vliêswiêl
ontloppêld tê wordê.. Hi.rtoo drààit men dÊ
rchiiÍ A, met de rechter[and in d€ richtins
vài piil l, du. oaar uich toe tot àan hót ltuitpuot,
tórwiil m6i dààrbii mêt dê lin!êrhaod hêt
vliê9wiél va3thoudt. Hct nêàidecl'àni!me i!
thao: uite*chakeld cn op deze nanier Lan de
onderdraad op hèt lpo.ltic g.woíd.n *oÍoen,
zoodÍ dat hèt i.aiwêÍL behoett te woraen
verwiid.rd. VorC,t dc schiif A, in dê richtine
van piil 2 gcdraaid, dao *ordt het vlieewiel
*eer vrstgekoppeld ên i. h.t naaim.chànism.
(vlioewicl vasthouden) *eer inee:cËakeld.
3. HET UITIIEMETI YA}I DE
SPOEI.HUIS EN HET SPÍIEITJE
M€i lchuiÍt de :chuiÍolaat di. 2ich .àà3t d.
-3-
-2-
nraldplaat bevindt, wes. Al: de nàáld ri.h in
dê hoog3t€ stand bèeindt, oPênt mên h.t
huls'
klepie d en m.n trekt voorrichtig dc rpoelhulr
êr!it. H.t epoelriê valt c' dan vanzelt oit, zodra
de luLklep *êer i3 tê.uggevêêrd.
4. HET WIIIOE]I VATI HET
SPoELTIE (aíb. r.)
at6. 4.

Men schakelt het naaimechanisme (zie punt 2)
uit en leidt de draad van het garenLlosie 4,
aÍb. 1, tussen de spanningsschiiven, die zich
op de grondplaat van de machine bevinden.
Daarna trekt men het einde van de draad van
binnen naar buiten door eên van de inkepingen
e in het spoeltie 1aÍb. 4,t en schuiÍt de spoel
dusdanig op de garenwinderas, dat het zich op
deze as bevindende kleine stiftie
van de spoel terechtkomt.
in de inkeping
Dan drukt men de garenwinder 2 tegen het
v!iegwiel en men kan gaan winden, door het
vliegwiel eerst mêt de hand op gang te brengen
(naar zich toe) en dan de motor in teschakelen.
Het uithangende begin van de draad kan losgetrokken
worden nadat de garenwinder enkele
toeren gemaakt heeÍt,
Zodra het spoeltie vol is, springt de garenwinder
automatisch van het vliegwiel aÍ. Men kan
dan het spoeltie wegnemen en het naaimechanisme
weer inschakelen.
Mocht de druk van de gummiring tegee het
vliegwiel niet voldoende ziin, dan kan men dit
zelf regelen door het schroeÍi" 3 (afb. 1.).
5. HET II{ZETTETI VAI{ HET
SPOELTJE II{ DE HUI.S.
Men houdt de huls met de gesloten klep in de
linkerhand en legt de spoel in de huls. Daarbii
dient de draad over het spoeltie te lopen io de
richting zoals)op aÍb. 5 aangee[t.
Dan leidt men de draad in.de gleuÍ { van de
spoelhuls en trekt
in de inkeping. De draad dient
deze onder de spanningsveer
zover doorgetrokken
te worden, totdat deze zich in het
gleuÍie e, van de spanningsveer bevindt.
Als men nu aan de draad trekt, zal het spoeltie
gaan draaien tegenovergesteld
waarin de draad getrokken
Alb. 5.
wordt.
aan de richting
6. HET INZETTET{ VAI{ DE HULS
(Afb. ó).
Men neemt de huls waarin zich het spoeltie
mêt garen bevindt, met de linkerhand en opent
het hulsklepie 9. Nu schui{t men de huls met
het spoeltie op de griiperas h, waarbii men er
op dient te letten dat het hulslipie i in de
inkeping k van de griiperbaan past.
De huls dient
geschoven tot
dan zover oP de as te worden
zii stuit. Dan laat men de huls'
klep 9 los, die vanzell terugveert. De draad
dient vrii naar buiten te hangen en niet door
de huls te worden vastgeklemd.
-4- -5-

onderdraad goed machioestopgaren, nr.50 oÍ
60. De dikte van de naàld moet aangepast
worden aan de sterkte van de draad, naaldsysteem
705, dikte 70 of 80.
DE STOPRINE.
De te stoppen stoÍ wordt in d9 stopring strak
gespannen. Sluit de ring niet vast genoeg aan,
dan kan men dit verhelpen door de schroef van
de ring vaster aan te draaien.
HET STOPPEN.
kÍii9t
men leliike Plooien.
AÍb. 16.
De onderdraad wordt opgehaald en de beide
draaduiteinden worden in de hand gehouden
totdat de eerste steken gemaakt ziin. De naald
moet ongeveer een halve cm. voor het te stoppen
gat ingeprikt worden en nu wordt door
langzaam en geliikmatig
schuiven van de stopring
het gat over de lengte van de stoÍ dichtgenaaid
(a[b.17, I en 2). Nu wordt de stopring
een kwartslag gedraaid waarna op dezelfde wiize
in de breedte gestopt wordt totdat het gat
geheel dicht is. (aÍb. 17, 3).
22. HET Z0MEtl. (ziê Afb. rs).
In plaats van het persvoetie bevestigt men het
zoomvoetie. Bii het besin van de zoom knipt
men het hoekiqschuin af, vouwt de stoÍ ongeveer
3 mm. en nog èen halve cm. breed om en
schui{t de omslag zover in de opening van het
zoomvoetie, tot de naald de stol pakt Nu
begint men te naaien en geleidt daarbii de
stoÍ zoals aÍb. 18. aangeeÍt. Van de omgeslagen
stof moet zich zoreel in de opening van de
zomer bevinden, dat deze genoeg stoI voor
eên zoom bevat. ls de omslag te breed, dan
T--"--*l
Aíb. 17.
I H++H+*,*-l--.--*+*l
I iIililil ' | "'"""'[ |[l||ilt
tT---TtTITttl
, ,
| t:]::ll=r[:t
| / ilililt | | -,,,,,,.,il
_ ilIilil||l\ | | -t-#f*lF I
l l lllllll I
-_ tll
l lllllilllllr I
lffil
r +---+ttrtÍr l
l4till, llru+|ll+vl lwl
3
?
AÍb. 18.
-16- -17-