brochure - Ovk

RRY JULIEN KARINE MONIQUE NICOLAS PATRICK SYLVAIN JOS WILLEM STEPHANE SYLVIE ALEXANDRE GIOVANNI MARC LAURENT MATHIEU SEBASTIEN LUCIEN PHILIPPE ELSA MARIE CATHERINE ELVIS MAURICE LUC 

IBAUT ALAIN BERNARD DOMINIQUE ELISABETH FRANCOIS GREGORY HARRY JULIEN KARINE MONIQUE NICOLAS PATRICK SYLVAIN JOS WILLEM STEPHANE SYLVIE ALEXANDRE GIOVANNI MARC LAURENT MATHIEU SEBA 

N LUCIEN PHILIPPE ELSA MARIE CATHERINE ELVIS MAURICE LUCIE THIBAUT ALAIN BERNARD DOMINIQUE ELISABETH FRANCOIS GREGORY HARRY JULIEN KARINE MONIQUE NICOLAS PATRICK België-Belgique 

SYLVAIN JOS WILLEM 

P.B. 

EPHANE SYLVIE ALEXANDRE GIOVANNI MARC LAURENT MATHIEU SEBASTIEN LUCIEN PHILIPPE ELSA MARIE CATHERINE ELVIS MAURICE LUCIE THIBAUT ALAIN BERNARD DOMINIQUE ELISABETH FRANCOIS Gent X GREGOR 

RRY JULIEN KARINE MONIQUE NICOLAS PATRICK SYLVAIN JOS WILLEM STEPHANE SYLVIE ALEXANDRE GIOVANNI MARC LAURENT MATHIEU SEBASTIEN LUCIEN PHILIPPE ELSA MARIE CATHERINE ELVIS 3 / 6198 MAURICE LUC 


N LUCIEN PHILIPPE ELSA MARIE CATHERINE ELVIS MAURICE LUCIE THIBAUT ALAIN BERNARD DOMINIQUE ELISABETH FRANCOIS GREGORY HARRY JULIEN KARINE MONIQUE NICOLAS PATRICK SYLVAIN JOS WILLEM 

EPHANE SYLVIE ALEXANDRE GIOVANNI MARC LAURENT MATHIEU SEBASTIEN LUCIEN PHILIPPE ELSA MARIE CATHERINE ELVIS MAURICE LUCIE THIBAUT ALAIN BERNARD DOMINIQUE ELISABETH FRANCOIS GREGOR 











Ouders van Verongelukte Kinderen 

Parents d'Enfants Victimes de la Route 









N LUCIEN PHILIPPE ELSA MARIE CATHERINE ELVIS MAURICE LUCIE THIBAUT ALAIN BERNARD DOMINIQUE ELISABETH FRANCOIS GREGORY HARRY JULIEN 2KARINE MONIQUE NICOLAS PATRICK SYLVAIN JOS WILLEM 


P2A9267 



N LUCIEN PHILIPPE ELSA MARIE CATHERINE ELVIS MAURICE LUCIE THIBAUT ALAIN BERNARD DOMINIQUE ELISABETH Driemaandelijks FRANCOIS GREGORY Informatieblad HARRY JULIEN KARINE MONIQUE NICOLAS PATRICK SYLVAIN JOS WILLEM 

EPHANE SYLVIE ALEXANDRE GIOVANNI MARC LAURENT MATHIEU SEBASTIEN LUCIEN PHILIPPE ELSA MARIE CATHERINE 9 ELVIS MAURICE LUCIE THIBAUT ALAIN BERNARD DOMINIQUE ELISABETH FRANCOIS GREGOR 






de jaargang april·mei·juni 2005 

Bulletin de Liaison Trimestriel 

9e Samen voor veilig verkeer. 

année avril·mai-juin 2005 

Sauvons la vie de nos enfants. 

Afzender & verantwoordelijke uitgever: Marc Herbert - Warandedreef 2 - 9831 Deurle 

druk: B.W. Nevelland 








afgiftekantoor Gent X 

RRY JULIEN KARINE MONIQUE NICOLAS PATRICK SYLVAIN JOS WILLEM STEPHANE SYLVIE ALEXANDRE GIOVANNI MARC LAURENT MATHIEU SEBASTIEN LUCIEN PHILIPPE ELSA MARIE CATHERINE ELVIS MAURICE LUC

DE SUBSIDIES VAN DE NATIONALE LOTERIJ 

De Nationale Loterij ondersteunt nu al twee jaar de werking van Ouders 

van Verongelukte Kinderen. Ouders, maar ook broers en zussen van 

verkeersslachtoffers delen hun ervaringen via de vereniging inzake opvang 

en begeleiding na een verkeersongeval. Langs deze weg draagt de 

Nationale Loterij haar steentje bij tot de opdracht van Ouders van Verongelukte 

Kinderen namelijk hulp en bijstand verlenen aan lotgenoten, 

en de strijd voor een grotere verkeersveiligheid. 

« Bijdragen tot het welzijn van de héle gemeenschap » : zo luidt de bedrijfsfilosofie 

van de Nationale Loterij. Precies daarom vloeit een aanzienlijk 

deel van de winst van de Nationale Loterij terug naar de gemeenschap, 

in de vorm van financiële steun aan een brede waaier van projecten op 

de meest uiteenlopende vlakken: humanitaire aangelegenheden, sociale 

aangelegenheden, cultuur, wetenschap, sport, enz. 

Op die manier vervult de Nationale Loterij dus een hoogst belangrijke sociale 

opdracht die overigens zeer sterk wordt gewaardeerd door tal van 

organisaties die, door middel van de subsidies van de Nationale Loterij, 

een ondersteuning genieten die vaak onontbeerlijk is voor hun ontwikkeling 

of voor de voortzetting van hun activiteiten. 

Nationale Loterij 

Belliardstraat 25-33 · 1040 Brussel · www.nationale–loterij.be 

1

Symbolische Start 

Witte Kinderdreef 

Uitgestoken hand 

Van Antwerpen naar Luik 

2 

21 maart 2005 

Begin van de Lente 

Toen jaren geleden de Ouders van Verdwenen, Verongelukte & Vermoorde 

Kinderen het initiatief namen om, na het Witte Kinderbos, ook een 

Witte Kinderdreef te laten aanleggen, beseften zij niet meteen dat deze 

onderneming niet zo eenvoudig was. 

Dachten zij aanvankelijk gewoon aan een rij bomen langsheen de beide 

oevers van het kanaal, vanaf Antwerpen tot in Luik, dan bleek dit algauw 

niet zo eenvoudig te zijn : de grond moest overal vooraf bestudeerd worden, 

er moest plaats voorzien worden voor losplaatsen, de plaatselijke imkers 

zouden graag geraadpleegd worden, het Waalse stuk Albertkanaal valt 

onder een ander beheer, enz… 

De Ouders waren dus maar al te blij raad en hulp te krijgen van de 

NV De Scheepvaart, die eveneens al langer aanplantingen langsheen 

het Albertkanaal plande. De Scheepvaart zou zorgen voor de praktische 

uitwerking op langere termijn, met deze symbolische aanplanting als 

start, de werkgroep Witte Kinderdreef zou zorgen voor de bekendmaking 

en de duiding. Zo konden beide initiatieven harmonisch met elkaar 

samengaan. 

Ontgoochelend vindt de Werkgroep wel dat er van Waalse kant geen 

antwoord, laat staan medewerking is gekomen. Drie van de vier ministerpresidenten 

werden uitgenodigd op dit startgebeuren. Lambertz en 

Leterme antwoordden dat zij verhinderd waren, Van Cauwenbergh legde 

de uitnodiging onbeantwoord naast zich neer.

De ouders vinden deze niet-beantwoording des te spijtiger, omdat de dreef 

juist bedoeld is om aan te tonen dat bezorgdheid om kinderlevens geen 

taalgrenzen kent. Hun initiatief kreeg indertijd wel steun van Elio Di Rupo. 

Mag de aanplanting van vandaag niet worden gezien als een uitgestoken 

hand van Antwerpen naar Luik ? 

Werkgroep Witte Kinderdreef 

0476 59 69 02 

3

WITTE KINDERDREEF ALS MONUMENT VOOR DE NOG LEVENDE KINDEREN 

Na het bos, de dreef 

WIJNEGEM – Op de dag dat de 

lente begon, plantten pater Luc 

Versteylen en Chris Danckaerts van 

de NV De Scheepvaart vijf platanen 

langs het Albertkanaal. Het is het 

begin van de Witte Kinderdreef, 

een monument ter hoognodige 

beveiliging van de ‘gelukkig ‘ nog 

levende kinderen van ons land. 

_____________________________ 

Van onze redactrice 

Inge Ghijs 

_____________________________ 

Na het Witte Kinderbos, een Witte 

Kinderdreef. Geen monument voor 

de verdwenen en gestorven kinderen, 

wel een voor de ‘gelukkig’ nog 

levende kinderen. “Om de mensen 

wakker te houden dat we moeten 

zorgen voor hun veiligheid en welzijn”, 

zegt Versteylen. 

Een rij bomen langs de beide oevers 

van het kanaal, van Antwerpen tot in 

Luik. Dat hadden Versteylen en de 

Ouders van Verdwenen, Verongelukte 

en Vermoorde Kinderen in gedachten. 

“Om aan te geven dat zorg voor 

kinderen geen grenzen kent, wilden 

we ook in Wallonië bomen planten”, 

legt Versteylen uit. Maar de praktijk 

bleek ingewikkelder. Op sommige 

plaatsen bleek de grond te mul om 

bomen te planten, er moest plaats 

4 

worden voorzien voor het laden 

en lossen van de schepen, en de 

imkers wilden hun inbreng hebben in 

de keuze van de bomen omdat ze 

bloesems wilden voor hun bijen. 

De NV De Scheepvaart bracht 

raad. “In het kader van bermbeheer 

moeten we hoe dan ook 

een aantal aanplantingen doen. 

Toen Versteylen vroeg om daar een 

symbolische waarde aan te geven, 

zijn we daarop ingegaan”, legt 

Danckaerts uit. Gedurende drie jaar 

is een systematische bermanalyse 

gebeurd om na te gaan wat waar 

het beste wordt aangeplant, waar er 

plaats moet zijn voor containers en 

het laden en lossen.” 

“Die analyse is nu klaar. Er wordt 

gekozen voor streekeigen soorten, 

onder meer platanen, heesters, els. 

In totaal zal het een strook van 128 

meter worden. Maandag werden de 

eerste vijf platanen geplant nabij de 

toren van de sluis van Wijnegem, op 

de linkeroever van het kanaal. Lukas 

en Kamiel, een tweeling van vijftien 

maanden, plantten symbolisch mee. 

De echte aanplanting start in het 

najaar, omdat dat de beste planttijd 

is, en zal drie jaren duren. 

Drie jaar geleden al werden

symbolisch de eerste bomen geplant, 

door Waalse en Duits-talige kinderen 

in Vlaanderen en door Vlaamse 

kinderen in Wallonië. Versteylen had 

de Waalse, Duitstalige en Vlaamse 

ministers presidenten voor vandaag 

uitgenodigd. De twee laatste lieten 

zich verontschuldigen, maar Van 

Cauwenberghe gaf geen teken van 

leven. 

5 

EEN RIJ BOMEN VAN ANTWERPEN 

TOT LUIK 

BLEEK ONMOGELIJK 

_________________________________ 

“Jammer”, vindt Versteylen, “maar ik 

zal zeker opnieuw contacten leggen.” 

De NV De Scheepvaart heeft alleen 

bevoegdheid om te planten op 

Vlaams grondgebied en moet dus 

stoppen in Kanne, een dorpje vlak 

aan de grens. 

Er zullen genoeg bomen overblijven 

BRUSSEL – Het Witte Kinderbos op de middenberm van de E19 

werd precies acht jaar geleden aangeplant, ter nagedachtenis van alle 

vermiste, verongelukte en vermoorde kinderen. Volgend jaar zullen een 

aantal bomen moeten wijken voor de aanleg van een spoorlijn, maar 

volgens pater Luc Versteylen zullen er toch genoeg bomen overblijven. 

300.000 bomen, evenveel als deelnemers aan de Witte Mars. Dat is 

wat Versteylen wilde. Het leverde 28 kilometer en 110 hectare bos op, 

het smalste bos ter wereld. Een deel, tussen Mechelen en Machelen, 

moet nu wijken voor de aanleg van een spoorlijn naar de luchthaven. 

De trein zal via een tunnel onder de startbaan uit het luchthavenstation 

vertrekken en bovengronds komen op de middenberm van de E19. 

Daar takt de lijn zuidelijk af richting Brussel en noordelijk richting 

Mechelen. Op de grens Zemst-Mechelen sluit het nieuwe spoor aan 

op de bestaande lijn Brussel-Antwerpen. 

Maar Versteylen is er gerust in dat er genoeg bomen (300.000) 

zullen overblijven. “Het spoor is maar 12 meter breed. Bovendien zijn 

er 330.000 bomen aangeplant. Men dacht dat er één op de tien 

zou sterven, maar ze zijn allemaal blijven leven, we hebben er dus 

30.000 over. Bovendien zullen er bomen heraangeplant worden in de 

zijbermen en op de ronde punten”, zegt Versteylen. 

De gemeente Vilvoorde wil bovendien dat een aantal bomen die moeten 

sneuvelen worden aangeplant als uitbreiding van het Houtembos langs 

de E19. (ig) 

De Standaard Dinsdag 22 maart 2005

Beste, 

Inhuldiging SAVE-bord van Erik Van Decraen 

Mol 24 april 2005 

Mol, 6 mei 2005 

Op 24 april dit jaar hebben we, samen met OVK, Erik zijn bord ingehuldigd. 

Er waren een tweehonderd mensen komen opdagen om Erik en ook andere 

verkeersslachtoffers te herdenken. Voor ons was dit een bijzondere dag. 

Een volgende stap in de rouwverwerking. Toch waren we die dag blij 

(door al ons verdriet heen). Blij dat we aan iedereen konden zeggen dat 

Erik BESTAAN heeft en wat er met hem gebeurd is op dat kruispunt. En 

ook blij, dat we onze verantwoordelijkheid hebben kunnen nemen (door 

het bord te mogen plaatsen) om de mensen er attent op te maken dat 

het daar een gevaarlijk kruispunt is. 

Verkeerstechnisch was er voor dit kruispunt geen andere goede oplossing. 

En ook, dat men veiliger zou rijden in het verkeer. Daarvoor danken wij de 

vereniging OVK. Er werden veel bloemen bij het bord gelegd. 

Hier bij ons in de buurt had men nog niet veel over de SAVE-borden 

en de vereniging gehoord. Heel veel mensen vonden het een mooi en 

goed initiatief! Dit wil toch zeggen dat er een heleboel mensen achter 

de vereniging staan. Die dag waren er dan ook enkele mensen van 

de pers aanwezig. Zoals de regionale televisie, RTV, die ‘s avonds de 

inhuldiging goed in beeld hebben gebracht in hun nieuws van 19u. Er 

waren ook mensen van de schrijvende pers, waaronder Het Nieuwsblad, 

Gazet van Antwerpen, Het Laatste Nieuws, Het Volk, en een plaatselijk 

informatieblad. Allen hebben ze aandacht geschonken aan de inhuldiging. 

Gazet van Antwerpen met de kop “Erik waakt over kruispunt”. Dit vinden wij 

mooi. Tijdens de inhuldiging zijn er enkele mensen iets komen voorlezen. 

De burgemeester, Paul Rotthier, iemand van de Kristoffelstichting, Louis 

Aerts en het nichtje van Erik, Eva. Bij deze brief voeg ik dan ook hun 

teksten. Misschien kunnen deze teksten gepubliceerd worden in het 

informatieblad. 

Wij willen jullie nogmaals bedanken. 

Groetjes, 

Eddie en Erna. (Brief van de familie Van Decraen) 

6

Toespraak van de Heer Burgemeester 

Beste familie van Erik, 

Leden en sympathisanten van de vereniging. 

Ik wil jullie allen welkom heten. Ik doe dit – u zult dit willen begrijpen – met 

gemengde gevoelens. 

Samen met de familie, samen met de vereniging van Ouders van 

Verongelukte Kinderen, zijn we hier samen om Erik, die op deze plaats 

is overleden, te gedenken maar tevens ook om een boodschap uit te 

dragen. 

Deze week nog kwam in het nieuws, het feit dat ons land de trieste 

eer heeft aan de top te staan wat betreft het aantal doden in het 

verkeer, verhoudingsgewijs de bevolkingsdichtheid. Dat zal wel zijn 

redenen hebben, maar geen enkele reden verantwoordt een dodelijk of 

zwaargewond verkeersslachtoffer. 

Elke ramp haalt onmiddellijk het wereldnieuws en brengt terecht heel 

wat emoties mee. 

Het verkeer plaatsen we niet onder de noemer “ramp” maar het besef 

dat jaarlijks honderden kinderen in ons land sterven in het verkeer, en 

dat dit jaar op jaar gebeurt, gaat al te stilzwijgend voorbij. 

Wij denken er niet graag aan, we staan er zelden bij stil. 

Nochtans is onze collectieve verantwoordelijkheid groot. We maken 

allemaal, dagdagelijks, deel uit van het verkeer en ieder doet dat op zijn 

manier. 

Ik krijg regelmatig mensen op mijn zitdag die zich beklagen over het 

rijgedrag in hun straat of buurt. Wat mij steeds opvalt is dat “ze” te 

hard rijden, nooit “wij”. 

8

Het is altijd iemand anders. 

Maar laten we eerlijk zijn, onze individuele verantwoordelijkheid is 

enorm. 

En we zullen die samen moeten opnemen: 

• Om te beginnen de overheid, op alle niveaus; ik wil hier de aanwezigheid 

vermelden van een vertegenwoordiger van onze Kristoffelstichting; onze 

gemeente heeft sterk geïnvesteerd in het verkeerseducatief centrum 

waar elk jaar bijna 2000 kinderen uit het basisonderwijs meerdere 

keren verkeersonderricht krijgen om zich in het levensgevaarlijke 

verkeer te begeven 

• De scholen 

• De ouders; hoe dikwijls zien we jongeren zonder licht met de fiets 

rondrijden in de donkere uren; 

• Elk individu, sterke of zwakke weggebruiker. 

Uw vereniging draagt zeker bij in deze bewustmaking en bewustwording 

van ieders verantwoordelijkheid. U bent bevoorrechte, tragisch 

bevoorrechte, bepleiters van verhoogde verkeersveiligheid. U doet dit 

op een serene maar daadkrachtige wijze. Ik heb dit mogen ervaren in de 

contacten met de vereniging en met de ouders van Erik. 

Voorzitter, leden en vrienden van de vereniging, 

ik dien mijn woorden nogmaals te wikken. 

Mag ik een vereniging als de uwe succes toewensen? 

Het zou eerder een droom, een wens moeten zijn dat uw vereniging ooit 

overbodig zal zijn. 

Maar laat ons maar realistisch zijn. 

Uw pleidooi, uw getuigenis, uw inzet zal nodig blijven. U doet dit op een 

moedige en aangrijpende manier. Uw boodschap is duidelijk. 

Ik meen dat ik in naam van alle aanwezigen mag stellen dat u goed werk 

levert. 

Ik wens u, individueel en als groep, alle sterkte in het verwerkingsproces 

van een onnoemlijk verlies en in de verdere uitbouw van uw vereniging. 

9

Ondervoorzitter van de Kristoffelstichting 

Dames en Heren, geachte ouders, 

Als ondervoorzitter van de Kristoffelstichting wens ik persoonlijk en 

in naam van onze vereniging mijn diep medeleven te betuigen aan de 

ouders van Erik, een van de vele jeugdige verkeersslachtoffers. 

Als volwassenen kunnen we ons niet genoeg inspannen om de veiligheid 

van onze kinderen te verhogen in ons druk verkeer. Ook als ouder kunnen 

we iets doen, al was het maar door het goede voorbeeld te geven. 

Zoals u waarschijnlijk al weet, ijvert de Kristoffelstichting al sinds haar 

ontstaan om de verkeersveiligheid van onze Molse schoolgaande jeugd 

te verhogen. 

Zo organiseert zij al tientallen jaren theoretisch en praktisch 

verkeersonderricht voor de basisscholen van Mol, dit met de financiële 

en morele steun van het gemeentebestuur van Mol. Het praktische 

verkeersonderricht moet de kinderen elementaire vaardigheden 

bijbrengen die hen in staat stellen zich heelhuids door het verkeer te 

bewegen. Op dit vlak vervult Mol een pioniersrol in het land. 

Ik weet wel, de resultaten van deze lessen zijn moeilijk meetbaar, maar 

toch ben ik overtuigd dat ze hun nut hebben. 

Wat mij echter meer zorgen baart zijn onze tieners, de groep waartoe 

Erik behoorde, misschien wel de meest kwetsbare van de zwakke 

weggebruikers. Zij worden in het middelbaar en technisch onderwijs 

vaak aan hun lot overgelaten qua verkeersonderricht. 

Ik wil daarom een oproep richten tot de inrichtende machten van 

het onderwijs, onze politici en aan de verenigingen van de ouders 

van verongelukte kinderen om te ijveren voor het inlassen van 

verkeersonderricht in het kader van de lessen van het middelbaar en 

technisch onderwijs. 

Al zou het slechts het leven van één kind redden, dan nog is het de 

moeite waard. 

10

“Week van de Zachte Weggebruiker” 

Naar aanleiding van 10 jaar “Week van de Zachte Weggebruiker” waren 

Gerrit en ik uitgenodigd in het Vlaams Parlement. 

Dat was op maandag 2 mei 2005. 

De gastsprekers zouden worden voorgesteld door Phara de Aquirre. 

Wat ons bijzonder bijgebleven is, dat zij eerst over onze vereniging begon 

te spreken. Ik citeer: “Wat lees ik in de krant deze morgen op weg met 

de trein hier naartoe? De vereniging ‘Ouders van Verongelukte Kinderen 

bestaat ook 10 jaar ! 

Stel jullie eens een kind voor van 10 jaar. Hij of zij is baby, wordt kleuter, 

gaat naar school, we hebben ze leren fietsen, doen aan sport. Op de 

speelplaats zijn ze niet meer de kleinste maar ook niet bij de grootste. 

Wel zo een kind van 10 jaar is er niet meer door de schuld van het 

verkeer dat jaarlijks zo vele levens eist.” 

Daarna namen volgende sprekers het woord, Rik Torfs, Ankie 

Vandekerckhove, Peter D’hondt, Kristien Hemmerechts, Ingrid Lieten, 

Yves Desmet en minister van mobiliteit Kathleen Van Brempt. Hun 

speeches werden gebundeld in een boekje uitgegeven n.a.v. het 10 jarig 

bestaan van de week van de zwakke weggebruiker met medewerking van 

Mobiel 21 – Fietserbond – Kom op Straat – De Lijn – Komimo. 

Achteraf hebben we nog een lang gesprek gehad met Peter D’Hondt, 

de politierechter die enkele jaren geleden de Sinterklaas-prijs mocht in 

ontvangst nemen van onze vereniging. Ook met Kathleen Van Brempt 

hebben we een gesprek gehad over het plaatsen van de “SAVE” borden 

in Antwerpen. 

We ondervinden steeds meer dat toch zovele mensen zich inspannen 

voor veilig verkeer. Voor onze gedode kinderen kan er jammer genoeg 

niets meer gedaan worden. 

Jamie werd één dag voor zijn elfde verjaardag doodgereden door een 

snelheidsduivel toen hij van de school huiswaarts keerde. 

Wij missen onze lieve schat ons heel leven lang. 

Liliane Baeyens, mama van Jamie Vervoort. 

11

“Betere opvang nabestaanden” 

KORBEEK-LO – De Ouders van Verongelukte Kinderen (OVK) hebben 

zaterdag tijdens de viering van hun tiende verjaardag in het Vlaams- 

Brabantse Korbeek-Lo gepleit voor meer bijstand aan nabestaanden 

van verkeersslachtoffers. Vooral broers en zussen blijven vaak in de kou 

staan. Op verzoek van de vereniging OVK komt er een statengeneraal 

met alle betrokken hulpdiensten en overheden om tot een betere opvang 

te kunnen komen. 

Eregenodigden op het jubileum van de OVK waren prinses Mathilde en 

prins Filip. Mathilde – die in 1997 zelf zus Marie-Alix verloor na een 

verkeersongeluk – praatte hartelijk met ouders die een kind verloren in 

het verkeer. Alle 450 verongelukte kinderen van ouders die lid zijn van de 

OVK, werden herdacht. Per maand werd een fakkel aangestoken na het 

voorlezen van de namen van de kinderen die in die maand verongelukten 

in het verkeer. Het prinsenpaar maakte de cirkel met fakkels rond met 

het ontsteken van de eerste en laatste fakkel. Honderden zeepbellen 

luidden één minuut stilte in. (BAG) 

12

PRINSENPAAR STEUNT OUDERS VAN VERONGELUKTE KINDEREN 

BIJ DE 10 DE VERJAARDAG VAN DE VERENIGING 

Moeder: “Prinses Mathilde voelt zich 

nauw betrokken bij ons verdriet” 

Korbeek-Lo - Prins Filip en 

Prinses Mathilde kwamen 

tijdens een gedenknamiddag 

zaterdag in de hoeve van 

de familie Carbonez enkele 

ouders van verongelukte 

kinderen een hart onder de 

riem steken. De namiddag 

stond in het teken van 

de tiende verjaardag van 

de vereniging Ouders van 

Verongelukte Kinderen (OVK) 

en Zebra, dat zich specifiek 

inzet voor de belangen van 

jonge verkeersslachtoffers. 

“Mensen denken op een 

dag als vandaag: dat is 

allemaal protcol. Maar wat 

ze niet weten, is dat Prinses 

Mathilde mij tegemoet liep 

omdat ze me herkende van 

een eerdere ontmoeting. Ze 

voelt zich nauw betrokken. 

Mathilde is ook een moeder, 

dat voel je”; getuigt een 

ouder. 

13 

Het was een moeilijke dag voor de 

ouders die een zoon of dochter 

hadden verloren bij een verkeersongeval. 

De vele foto’s in de 

donkere inkomhal, waarlangs 

het prinsenpaar de zonnige patio 

bereikten, verzamelden een hoop 

herinneringen maar ook de pijn. 

Voor Bernadette Lox en haar man 

Marcel Vandenbergh uit Werchter 

betekende de gedenknamiddag heel 

veel. Vooral toen prinses Mathilde 

plots zelf op hen toestapte. “Ze 

herkende ons nog van een eerdere 

ontmoeting”, zegt Bernadette. De 

ouders verloren op korte tijd twee 

zonen. De 17-jarige Toon kwam op 

27 maart van 2002 om het leven 

na een aanrijding. “Hij had net zijn 

laatste Paasexamen achter de 

rug”, vertelt Bernadette. “Hij was 

met vrienden iets gaan drinken. 

Onderweg reed een wagen hem 

in Aarschot aan. Hij schoof van 

zijn brommer en belandde onder 

de wagen.” De andere zoon Roel 

pleegde vorig jaar op 22-jarige 

leeftijd zelfmoord. “De broers 

waren twee handen op één buik. 

Roel kon de druk niet aan. In 

september maakte hij op een 

tragische manier een einde aan

zijn leven.” “Iedereen in Werchter 

kende Toon en Roel”, gaat de 

moeder verder. “Ze repareerden 

auto’s en brommers, en knapten 

overal in het dorp klusjes op. Toon 

hield alles recht , hij was Roels 

grote steun. Door een ongeluk op 

een schaatpiste was Roel een oog 

kwijtgeraakt.” 

LUISTEREN 

Na Toons overlijden viel die steun 

voor Roel weg. Ik denk er nu aan 

om in hun atelier thuis opnieuw iets 

voor kinderen te doen. Eigenlijk wil 

ik in ons huis een bed & breakfast 

openen, om te luisteren naar de 

14 

mensen.” De samenkomst van 

zaterdag is alvast een hele steun 

voor de ouders. “Alle ouders helpen 

elkaar. We trekken ons op aan het 

leven. Bijvoorbeeld aan mijn jonge 

kleinzoon Ferre, de zoon van onze 

25- jarige dochter Lien.” 

Tijdens de bijeenkomst werden 450 

namen afgeroepen. Dat zijn alle 

namen van verongelukte kinderen 

van ouders die lid zijn van OVK. Het 

pakkend herdenkingsmoment werd 

met één minuut stilte en honderden 

zeepbellen beëindigd. 

RUBEN PEETERS 

Het Laatste Nieuws 2 mei 2005

Tiende verjaardag 

“Ouders van Verongelukte Kinderen” 

Dag van sensibilisering, herdenking en ontmoeting 

Korbeek-Lo, 30 april 2005 

Op 30 april hebben we de tiende verjaardag herdacht van de oprichting 

van “Ouders van Verongelukte Kinderen”. Dit gebeurde in samenwerking 

met ZEBRA, een vereniging die zich als doel stelt de rechten en belangen 

te behartigen van alle kinderen en jongeren die slachtoffer werden van 

het verkeer. De ouders, maar ook de kinderen die op een of andere 

manier betrokken waren bij een verkeersongeval, hebben op 30 april 

getuigenis gebracht over hun ervaringen bij het onthaal en de begeleiding 

na het ongeval. Onder de 50 genodigden waren politieke besluitmakers 

van de federale en regionale regeringen, afgevaardigden van de lokale 

autoriteiten, de politie, het gerecht en de sociale sector. Wij konden 

deze dag doorbrengen op het mooie domein van de familie Carbonez te 

Korbeek-Lo. 

Het eerste gedeelte van de namiddag was vooral gericht op de 

sensibilisering, te beginnen met de ontroerende kortfilm “Zorry” van 

Pier de Kock. Daarna hebben zes van onze leden, onder de deskundige 

regie van Wim Geysen, een enscenering gebracht van een selectie van 

getuigenissen van ouders, broers en zussen over hun belevenissen en 

behoeften. De geselecteerde getuigenissen kwamen uit twee studies die 

in 2004 bij leden van OVK en broers en zussen van jonge zwaargewonde 

verkeersslachtoffers werden gevoerd. Als achtergrond werden foto’s van 

gedode OVK kinderen geprojecteerd. Het brengen van deze getuigenissen 

heeft heel veel moed gevergd van de vertolkers en wij zijn hen hiervoor 

dan ook zeer dankbaar. 

15

De getuigenissen werden vervolgens, vanuit hun eigen professionele 

ervaring, toegelicht door Professor Adriaenssen, kinderpsychiater,en 

mevrouw Pourveur, psychologe en licenciate in victimologie. Beiden 

beklemtoonden de brede en vaak volledig onderschatte waaier aan 

negatieve emoties die zowel bij ouders als bij broers en zussen kunnen 

worden waargenomen. 

Hierna begon het tweede deel van de namiddag, waaraan de talrijk 

opgekomen leden van de vereniging hebben deelgenomen. Dit tweede 

deel werd opgeluisterd door de aanwezigheid van Prins Filip en Prinses 

Mathilde. Reeds bij hun aankomst betuigde het Prinsenpaar zijn solidariteit 

door de aandacht die zij besteedden aan de vele foto’s van onze OVK 

kinderen. In aanwezigheid van het Prinsenpaar werden de resultaten van 

de in 2004 uitgevoerde studies voorgesteld. 

16

Hierop volgde een zeer innig en ingetogen “symbolisch moment” dat ook 

werd bijgewoond door de Prinsen en de politieke besluitmakers (voor de 

federale regering R. Landuyt, minister van mobiliteit, voor de Vlaamse 

regering Minister-president Leterme en de minister van mobiliteit, K. van 

Brempt, voor de Brusselse regering, de minister van mobiliteit, P. Smet). 

Per maand werden de voornamen van alle OVK slachtoffers voorgelezen. 

Na elke maand werd telkens een fakkel aangestoken zodat uiteindelijk 

een ring van vuur was gevormd. Prins Filip en Prinses Mathilde hebben 

respectievelijk de eerste en laatste fakkel aangestoken. De naamafroeping 

werd besloten met een minuut stilte, waarna honderden 

zeepbellen de lucht in gingen… 

17

De Prins en de Prinses werden vervolgens door de voorzitters aan elke 

familie voorgesteld. Zij hebben zich lang onderhouden met de families 

die dit wensten. Zij hebben aandachtig en met veel respect naar de 

getuigenissen geluisterd. De families hebben de gelegenheid gehad hun 

verhaal en belevenissen uitvoerig te vertellen, en hun verdriet uit te 

drukken. 

Na het vertrek van de officiële genodigden en het Prinselijk Paar werd 

aan onze leden een feestmaaltijd aangeboden. Bestaande banden tussen 

families werden versterkt, nieuwe banden werden gesmeed. Opdat 

broers en zussen van de slachtoffers mekaar zouden leren kennen was 

er een aanbod van verschillende activiteiten : van circus tot maquillage 

en knutsel ateliers, en het smullen van pop-corn en ijsjes. Ondertussen 

zagen de ouders een voorstelling van onze nieuwe website 

De maaltijd werd muzikaal begeleid door de groep van Koen De Cauter, 

die zorgde voor een ontspannen sfeer waarbij het makkelijk was nieuwe 

contacten te leggen. De bediening aan tafel door onze vrijwilligers was 

eveneens onberispelijk. De ouders hadden de lievelingsdesserten van 

hun kinderen meegebracht. 

18

Wij hebben zo kunnen genieten van een prachtig lekker en gevarieerd 

dessertenbuffet. 

De dag werd besloten met een fakkeltocht. Honderden kaarsjes werden 

aangestoken. Op elk van hen stond de naam van een OVK slachtoffer 

vermeld. Samen zijn we dan naar de tuin van de familie Carbonez 

gewandeld waar we alle kaarsjes op de vijver hebben laten wegdrijven. 

Met de stroming kwamen alle bootjes steeds terug naar de oevers: 

« Teken dat onze kinderen ons niet willen verlaten … » merkte een van 

de ouders op ! 

De politie die de groep had begeleid had een verrassing voor de kinderen, 

nl. de mascotte van het BIVV (het “gordeldier”) om vast te klikken aan 

hun veiligheidsgordel. Na een laatste ogenblik van bezinning, een warme 

of frisse drank, zijn alle families stilletjes naar huis teruggekeerd met in 

hun hart de herinnering aan deze dag. 

Virginie Pirotte 

19

AFSCHEID NEMEN BESTAAT NIET 

Het is zaterdag 7 mei, een week na Korbeek-Lo en ik zet me aan het 

schrijven. Eigenlijk wil ik dat niet. Ik herlees de getuigenissen van 30 

april en teken woorden op, woorden van pijn en verdriet, veel verdriet, 

van onmacht en onbegrip, van woede en teleurstelling, van onrecht 

en vertwijfeling, van gelatenheid maar ook van strijd, sterkte en 

vastberadenheid, van liefde, veel liefde en een sprankeltje hoop, moed 

en dankbaarheid. 

“Het moet makkelijk zijn als je zonder meer gelukkig kunt zijn. Vroeger 

waren wij dat ook maar we beseften het niet”. 

En dan hoor ik het nog nazinderen in mijn hoofd : 

Welk beroep zou hij hebben gekozen? Stervoetballer of boswachter 

misschien? En waarom wilde mama dat klein katje eigenlijk niet dat ik 

naar huis had gebracht? Ik had haar kunnen helpen bij haar wiskunde 

oefeningen en zij mij voor taal. Wie zou zijn eerste liefje wel geweest 

zijn? 

“Ik spreek nog elke dag tegen haar. Ik weet dat ze mij kan horen, 

alleen ik krijg niets terug”. 

En dan komen de herinneringen heel onverwacht:: 

Een gebaar, een geur, een ander kind, maar ook dat nachtelijk bellen 

aan de voordeur, de ijskoude lange gangen in een kliniek, de besmeurde 

rugzak, een onwennige dokter, een rechter die je het zwijgen oplegt en 

vrienden die afhaken. 

“Ik geloof in niets meer, ik zeg het rechtuit”. 

20

Als ik een goed moment heb wil ik met rust gelaten worden en als ik 

een slecht moment heb wil ik er over spreken. Verdriet behoort tot de 

wereld van het zijn. Je kunt het niet zomaar van iemand afpakken. Er zijn 

mensen die dat proberen maar het is oppervlakkig te denken dat het zo 

werkt. 

Er komt de vraag hoe het verder moet, de zoektocht naar de zin en het 

doel van het leven, de twijfel: 

“Had ik geweten dat zijn leven maar zes jaar zou duren, dan zou ik niet 

zijn gaan werken”. 

“Ik kan niets meer voor hem doen, maar door hem kan ik nog heel 

veel doen”. 

En dan een beetje warmte en geborgenheid: 

“Die mensen zijn speciaal lampjes gaan kopen omdat het licht heel 

belangrijk is voor mij. Het waren gekleurde lampjes en die hebben ze 

naast haar gezet”. 

Mijnheer de Politieman, mijnheer de Dokter, mijnheer de Advocaat, 

mijnheer de Rechter, mijnheer de Wetgever, mijnheer de Minister, in alle 

objectiviteit, wordt nooit lid van OVK, maar hoe complex “het dossier” 

ook moge wezen, er zijn nog menselijke gebaren die weinig kosten, veel 

minder dan provisiebepalingen en barema’s. 

Dit was het wat ik hoorde en voelde. Ik hoop dat de genodigden dat ook 

hebben gehoord en gevoeld in Korbeek-Lo op zaterdag 30 april 2005, 

een dag om nooit te vergeten. 

Het is 16 uur, ik luister naar Mahler: “Kindertotenlieder” 

21 

Noël Muylle.

Enzo Vancoillie (22/5/1992 - 24/02/2005) 

22

Enzo, ons vente’ke 

Je vroeg ons dikwijls: 

“mama en papa, waren jullie blij met mijn geboorte ?” 

We zegden je steeds: 

“Tuurlijk zijn we blij, je bent het mooiste cadeautje dat we konden krijgen.” 

Je vroeg ons dikwijls: 

“mama en papa, zijn we rijk?” 

We zegden je dan: 

“Tuurlijk zijn we rijk. We hebben 3 schatten van kinderen en we zien 

elkaar graag, dus we zijn schatrijk.” 

Samen hebben we in zeeën gezwommen, bergen beklommen… 

Er was geen enkele zee zo diep, geen enkele berg zo hoog die kan 

weergeven hoe we van je hielden en steeds van je zullen blijven houden. 

Je plaatsje aan tafel blijft leeg nu, je bed onbeslapen. 

Weet dat je plaatsje in ons hart voor eeuwig blijft gevuld. 

Je lach en je liefde zal ons blijven verwarmen. 

Slaap zacht lieve jongen….. 

XXXX 

Je lieve mama en papa, zus en broer. 

23

Enzo’s school 

Het schooltje dat hier snel zal toekomen is voor ons een hele speciale 

school. 

Deze school is Enzo’s school. 

Enzo is een Vlaamse jongen van 12 jaar die enkele maanden geleden 

in zijn school te horen kreeg over de straatkinderen en de mobiele 

school. Nadat hij onze medewerker Pieter leerde kennen tijdens een 

workschop over de realiteiten van zijn leeftijdsgenootjes op de stoep 

werd Enzo getroffen. Hij kwam ‘s avonds thuis en stak het feit dat deze 

onrechtvaardigheid voor hem onaanvaardbaar was niet onder stoelen of 

banken. Hij wilde er kost wat kost voor zorgen dat ze met hun school een 

mobiel schooltje konden financieren. Ook de volgende dag in de school 

liep Enzo over van enthousiasme om het onrecht op zijn manier aan te 

pakken. 

Toen hij ‘s avonds naar huis fietste sloeg het noodlot toe. Enzo 

verongelukte. 

Zijn moeder, vader, broer en zus contacteerden ons en vroegen ons 

om samen met hen Enzo’s laatste droom waar te maken. Op vraag van 

familie en vrienden werden er tijdens de begrafenis geen bloemen en 

kransen gelegd maar werd er gestort op een rekening om een schooltje 

te financieren. Ook Enzo’s vrienden, klasgenootjes gingen samen aan de 

slag en financierden op die manier Enzo’s schooltje. 

Toen ik het verhaal gisteren tijdens de workshop in CERPI vertelde werd 

het muisstil. Dit klein anoniem kereltje dat zich van aan de andere kant 

van de wereld om hun werk had willen bekommeren maar er de tijd niet 

voor kreeg, … het raakte hen diep. 

Enzo is voor ons een symbool van de goedheid en kracht die in ieder kind 

schuilt. Een groot deel van ons project wordt gefinancierd door kinderen 

en jongeren die niet willen aanvaarden dat onze wereld blijft draaien 

zoals hij vandaag draait. Laat Enzo een symbool zijn voor de puurheid en 

oprechte goedheid van het kind, … een symbool van hoop, … hoop dat 

de wereld er ooit anders zal uitzien. 

24

E N Z O , 

Como siempre 

en tu vida muy joven 

pensando en un mundo mejor 

pensando en los niños de la calle 

soñando en ayudar 

a construir una pizarra 

una pizarra móvil en donde los niños 

pueden venir a aprender 

aprender y encontrar un camino 

para escapar de la pobreza 

este ultimo día en tu escuela 

mirando como viven los niños 

pensaste 

quizás pensaste bastante 

con tus pensamientos en las nubes 

soñando con un mundo mejor. 

Zoals steeds 

in je zeer jonge leven 

denkend aan een betere wereld 

denkend aan de kinderen van de straat 

dromend en helpend 

om een bord te bouwen 

een mobiel bord waar de kinderen 

naar kunnen komen om te leren 

leren een weg te ontdekken 

om de armoede te ontvluchten 

die laatste dag in je school 

kijkend hoe de kinderen leven 

dacht je 

misschien dacht je teveel 

met je gedachten in de wolken 

dromend van een betere wereld. 

Enzo, … bedankt voor deze school ….. abrazo, ARNOUD 

25

Onze dochter, Kristel, werd weggerukt uit ons leven op 07 dec. 2001. 

Ze reed met haar brommer door het groen. Van de andere kant kwam 

een jongeman die bewust door het rood reed en véél te snel reed. 

Ze werd meters meegesleurd en was op slag dood. 

Maar onze dochter, die fotografie studeerde, liet ons prachtige foto’s 

na. 

Deze foto’s hebben wij, samen met onze uitgever, in een boek gebundeld, 

vergezeld van gedichten, geschreven door Kristels oom. 

Indien er interesse is om dit boek te kopen, dan kan dit aan de 

democratische prijs van 16 Euro per boek. Je kan het telefonisch doen 

016/58 05 39 (na 18h00) of per e-mail johan.brusche@skynet.be 

Op voorhand bedankt voor de interesse. 

Annemie en Johan Brusche 

mama en papa van Kristel Brusche (1983-2001) 

26

Meer Gentse agenten dragen 

autogordel. 

De campagne die de Gentse 

politie enkele maanden 

geleden startte om de eigen 

manschap-pen de gordel te 

laten dragen in de auto, kent 

blijkbaar succes. 

Wij speelden gisteren zelf 

even agentje en controleerden 

de inspecteurs op het dragen 

van hun gordel. Het resultaat: 

85 percent van de agenten 

maakt ‘de klik’. 

Voor onze controleactie vatten 

we post voor het politiebureau 

Ekker-gem. We controleerden 

18 politie-wagens met daarin 

32 politie-inspecteurs. 27 

inspecteurs droe-gen de gordel. 

Vijf deden het zonder. “Dat is een 

27 

enorme vooruitgang tegenover 

enkele maanden geleden”, zegt 

hoofdcommissaris Steven De 

Smet. “Ik moet bekennen dat 

ik mijn twijfels had over de 

campagne, maar ze blijkt effect 

te hebben. Ook op mezelf. Ik 

durfde vroeger ook al eens vertrekken 

zonder gordel. Nu denk 

ik er veel sneller aan”, zegt De 

Smet. “Iedereen in het korps is 

naar een infosessie geweest. 

Daar vertelden ouders van 

verkeersslachtoffers hun verhaal. 

De boodschap is overgekomen.” 

(EDG) 

“Het Laatste Nieuws” 

19/05/05.

LES SUBSIDES DE LA LOTERIE NATIONALE 

La Loterie Nationale soutient depuis 2 ans déjà le fonctionnement de 

l’asbl Parents d’Enfants Victimes de la Route. Grâce à cette association, 

les parents, les frères et les sœurs des victimes de la route peuvent partager 

leurs expériences en matière de prise en charge et d’encadrement 

après un accident de la circulation. La Loterie Nationale aide ainsi cette 

asbl à mener à bien sa mission qui est de soutenir l’entourage des victimes 

et de lutter pour une plus grande sécurité routière. 

« Contribuer au bien-être de la communauté », telle est la philosophie 

d’entreprise de la Loterie Nationale. C’est pourquoi elle réinjecte une 

importante partie de ses bénéfices dans la société, en soutenant financièrement 

une large palette de projets dans des domaines très variés : 

humanitaire, social, culturel, scientifique, sportif... 

La Loterie Nationale remplit cette mission sociale, appréciable et fortement 

appréciée par une multitude d’organisations qui, au travers des 

subsides, bénéficient d’un soutien souvent indispensable au développement 

ou à la poursuite de leurs activités. 

Loterie Nationale 

Rue Belliard 25-33 · 1040 Bruxelles · www.nationale–loterij.be 

30

Dixième anniversaire de 

“Parents d’Enfants Victimes de la Route” 

Journée de sensibilisation, de souvenirs et de rencontres 

Korbeek-Lo 30 avril 2005 

Le 30 avril dernier, l’association Parents d’Enfants Victimes de 

la Route fêtait son dixième anniversaire, en collaboration avec Zebra, 

association qui s’engage très spécifiquement pour les droits et les 

intérêts de tous les enfants et des jeunes qui sont victimes de la route. 

Les parents, mais aussi les enfants, qui d’une manière ou d’une autre, 

ont été touchés par un accident de la route, partageaient en ce jour 

leurs expériences concernant l’accueil et l’accompagnement avec une 

cinquantaine de décideurs politiques du gouvernement fédéral, des 

autorités régionales, de la police, de la Justice et du secteur d’aide et 

d’assistance. Nous avons été accueillis au sein de la ferme de la famille 

Carbonez à Korbeek-Lo. 

Dans un premier temps, la journée s’est axée sur la sensibilisation, à 

commencer par l’éloquent court-métrage « Zorry » de Pier de Kock. 

Ensuite, sous forme d’une mise en scène, les témoignages recueillis 

par deux enquêtes auprès de parents d’enfants victimes de la route, 

concernant le vécu et les besoins des familles, ont été présentés par 

six de nos membres. A l’arrière plan, les photos des enfants disparus 

défilaient. Ces parents ont fait preuve d’énormément de courage au 

moment de lire ces témoignages se rapportant parfois à leur propre 

histoire et nous les en remercions de tout coeur. 

Forts de leur expérience professionnelle, le Professeur Adriaenssen, 

pédopsychiatre, et Madame Pourveur, psychologue, licenciée en 

victimologie, ont apporté un éclairage théorique aux différents 

témoignages. Ils insistèrent respectivement sur la particularité et l’aspect 

non négligeable du deuil chez les frères et sœurs des victimes et sur 

l’importance d’un accueil adéquat des familles dès les premiers instants. 

31

Ensuite, nos membres nous ont rejoints, ainsi que la presse. Le Prince 

Philippe et la Princesse Mathilde, qui nous ont fait l’honneur d’être 

présents en ce jour particulier, sont arrivés peu après et ont marqué 

une pause devant les dizaines de photos apportées par les parents. 

Ensemble, ils ont assisté à notre moment de communication durant 

lequel les conclusions des enquêtes ont été présentées. 

Le premier moment symbolique très important pour nos membres s’est 

également déroulé en présence du Couple Princier et des décideurs 

politiques. Durant un long recueillement, le prénom de chaque enfant 

disparu fut prononcé. Au terme de chaque mois, un flambeau fut allumé 

et placé de sorte qu’un cercle enflammé soit formé. Le Prince Philippe 

et la Princesse Mathilde ont allumé le premier et le dernier flambeau. 

Alors qu’une minute de silence était respectée, des centaines de bulles 

de savon s’élevaient vers le ciel… 

32

Le Prince et la Princesse ont ensuite été présentés à chaque famille par 

nos présidents et ont longuement discuté avec ceux qui le désiraient. 

Attentif, respectueux, le Couple Princier a écouté les témoignages. Les 

parents ont eu l’occasion de leur faire part de leur vécu, de leur histoire 

et d’exprimer leur douleur. 

33

Après le départ des personnalités politiques et du Couple Princier, une 

réception était offerte à tous nos membres. Les liens entre les familles 

se sont renforcés, d’autres se sont créés. Afin que les frères et sœurs 

des victimes apprennent à se connaître, divers ateliers leur étaient 

proposés : du cirque aux séances de maquillage et de bricolages, en 

passant par la dégustation de pop-corn et de glaces. Pendant ce temps, 

nos membres ont eu l’occasion de visionner une démonstration de notre 

nouveau website. 

Durant le repas, les familles ont pu apprécier le groupe musical Koen De 

Cauter. Ceux-ci ont crée une ambiance détendue, propice à de nouveaux 

contacts, avec un service impeccable de la part de nos bénévoles. Les 

parents avaient apporté les desserts préférés de leur enfant. Nous avons 

ainsi profité d’un magnifique buffet de desserts variés et délicieux. 

La journée s’est clôturée par une marche aux flambeaux. Des centaines 

de bougies ont été allumées. Sur chacune d’elles, le prénom d’un enfant 

disparu était inscrit. Tous ensemble, nous nous sommes rendus dans 

le parc de la propriété de la famille Carbonez où nous avons fait flotter 

sur le lac toutes les bougies. Avec le courant, les petits bateaux ainsi 

constitués revenaient inlassablement vers le bord : « Signe que nos 

enfants ne veulent pas nous quitter… » déclara un parent 

34

La police qui encadrait le groupe a gentiment offert à tous les enfants la 

mascotte d’IBSR à attacher à sa ceinture de sécurité. Après un dernier 

moment de recueillement et une boisson chaude ou rafraîchissante, les 

familles sont reparties doucement chez elles, emportant le souvenir de 

cette journée dans leur cœur. 

Virginie Pirotte 

Coordinatrice régionale PEVR 

35

IL N’Y A PAS D’ADIEU 

Nous sommes le samedi 7 mai 2005, une semaine après Korbeek-Lo 

et je m’apprête à écrire ces quelques lignes. En fait je ne veux pas écrire. 

Je relis les témoignages du 30 avril et note des mots, des mots de 

tristesse et de douleur, beaucoup de douleur, d’incompréhension et de 

révolte, d’angoisse et d’impuissance, d’injustice et de résignation mais 

aussi de combat, de force, d’amour, beaucoup d’amour et une parcelle 

d’espoir, de courage et de gratitude. 

«Cela doit être facile lorsqu’on peut tout simplement être heureux. 

Avant, nous étions heureux mais nous ne nous en rendions pas 

compte». 

Et puis d’autres témoignages résonnent dans ma tête: 

Quelle profession aurait-il choisi? Il serait devenu un footballeur champion 

ou garde forestier peut-être. Et pourquoi maman ne voulait-elle pas du 

petit chat que j’avais ramené à la maison? Qui aurait été sa première 

petite amie? 

«Je lui parle encore chaque jour. Je sais qu’elle l’entend, seulement 

moi, je ne reçois pas de réponse». 

Et puis surviennent les souvenirs: 

De manière très imprécise, un geste, une odeur, un autre enfant, mais 

aussi la sonnette à la porte d’entrée la nuit, les longs couloirs froids de 

l’hôpital, le sac à dos entaché, un médecin désarmé, le Juge qui vous fait 

taire et des amis qui vous délaissent. 

«Je ne crois plus en rien, je le dis tout haut». 

36

Quand j’ai un bon moment, je veux qu’on me laisse la paix, quand j’ai un 

mauvais moment, je veux pouvoir en parler. Le chagrin, ça fait partie de 

notre monde. On ne peut pas l’enlever à quelqu’un. Les personnes qui 

essaient évidemment sont pleines de bonnes intentions, mais c’est une 

illusion de croire qu’on peut le faire. 

Et puis vient la question de la recherche sur le sens de la vie, le doute: 

«Si j’avais su que sa vie n’était que de 6 ans, je ne serais pas allée 

travailler.» 

«Il n’y a plus grand chose que je puisse faire pour lui, mais par lui, je 

suis encore capable de faire beaucoup». 

Et puis un peu de chaleur, un peu d’intimité: 

«Ces gens ont été spécialement acheter des petites lampes parce que 

la lumière est très importante pour moi. C’étaient de petites lampes 

de couleur. Ils les ont déposées près d’elle». 

Monsieur le Policier, Monsieur le Docteur, Monsieur l’Avocat, Monsieur le 

Juge, Monsieur le Législateur, Monsieur le Ministre, en toute objectivité, 

ne devenez jamais membre de PEVR mais aussi complexe que puisse 

être «le dossier», il y a encore des gestes humains qui coûtent peu cher, 

beaucoup moins cher que la fixation des provisions et des barèmes ! 

C’est ce que j’ai entendu, c’est ce que j’ai ressenti, j’espère, comme 

vous, les invités de Korbeek-Lo le samedi 30 avril 2005, la journée à ne 

jamais oublier 

Il est 16 heure, j’écoute Mahler: «Kindertotenlieder» 

37 

Noël Muylle

L’indiférence francophone 

Par Philippe Lamotte 

A quelle activité s’adonnaient les 

ténors socialistes flamands, le 

30 avril dernier, veille de la Fête 

du travail? A la préparation des 

discours du 1 er mai. Nenni ! 

Ce jour-là, plusieurs personalités 

du SPA (Renaat Landuyt, Pascal 

Smet, Kathleen Van Bempt, tous 

ministres fédéraux ou régionaux) 

étaient présents au dixième anniversaire 

de l’association «Parents 

d’Enfants Victimes de la Route» 

(PEVR), à Korbeek-Lo, à deux pas 

de la frontière linguistique. Yves 

Leterme (CD&V), le président 

du gouvernement flamand, était 

là aussi. Et pas seulement pour 

accueillir le prince Philippe et la 

princesse Mathilde. Pendant les 

trois heures d’une poignante 

cérémonie commémorative, tous 

ont écouté les témoignages des 

familles en deuil. Significatif : à part 

Olivier Maingain, président du FDF, 

aucune présence francophone de 

marque. Di Rupo? Antoine? Van 

cauwenberghe? Arena? Simonet? 

Reynders? Javaux? Absents 

.Ou, au mieux, représentés par 

des seconds couteaux. Dans les 

rangs des familles francophones, 

l’heure était au dépit, mais guère 

à la surprise. De longue date, la 

disparition brutale d’enfants ne 

fait pas recette auprès du monde 

38 

politique francophone. A cause 

d’une simple loi statistique (les 

deux tiers des jeunes victimes 

de la route sont flamandes) ? En 

raison de l’écart culturel entre les 

deux communautés, incarné par la 

présence très inégale des caméras 

automatiques (banales au nord du 

pays, rarissime au Sud) 

La culture a parfois bon dos. La 

France n’a-t-elle pas récemment pris 

le problème de l’insécurité routière 

à bras-le-corps? La Flandre, elle, 

vient de décider la tenue d’Etats 

généraux spécialement consacrés 

aux jeunes victimes de la route. Les 

initiatives officielles et associatives 

y foisonnent sur ce thème. En 

Wallonie, on en est toujours - au 

mieux - au règne du bénévolat et 

du discours de circonstances. Au 

pis, aux haussements d’épaules. 

La sécurité routière n’en est pas 

à un paradoxe près. Ceux qui, 

poussés par des vents populaires, 

exigent une politique de sécurité 

très ferme (immigration, banditisme, 

terrorisme, pédophilie…) se 

transforment en chantres de la 

liberté individuelle, dès lors qu’il 

s’agit de contenir les effets d’une 

criminalité ordinaire, infiniment 

plus meurtrière. 

LE VIF/L’EXPRESS 20/5/2005.

Routes en Wallonie : 

89 points noirs 

Michel Daerden dévoile que la Région investi 

200.000 millions d’euros chaque année 

sur les routes wallonnes. 

NAMUR – Les routes sont en mauvais état et dangereuses. Ce constat 

est fait par de nombreux automobilistes. Michel Daerden ne partage pas 

complètement cet avis. Devant de telles affirmations, le ministre wallon 

des Infrastructures routières, qui fait la route tous les jours entre Namur 

et Liège ou entre Liège et Bruxelles, veut relativiser: «La sécurité est 

ma priorité. Mon objectif est qu’il y ait de moins en moins d’accidents 

sur les routes. A ce titre, j’ai entamé une grande action contre les 

points noirs routiers en Région wallonne. Nous en avions trouvé plus de 

80! Des travaux sont réalisés sur les différents points noirs pour qu’ils 

disparaissent. C’est essentiel.» 

Une nouvelle liste de points noirs bientôt 

Le ministre wallon n’entend pas en rester là : 

«Nous sommes en train d’analyser les nouvelles données en matière 

d’accidents avec blessés et d’accidents mortels que nous avons reçu 

de l’institut des statistiques. Nous pourrons donc bientôt dresser une 

nouvelle liste de points noirs qui viendra compléter celle-ci.» 

Actuellement, on peut dire que: 

43 ont fait l’objet d’aménagements, qui ont entraîné une baisse du 

nombre d’accidents. Même s’il reste encore des accidents. 15 n’ont 

pas fait l’objet de travaux spécifiques, mais ont bénéficié de facteurs 

extérieurs (tels que l’aménagement de routes de contournement ou 

39

l’implantation de pôles industriels et commerciaux, qui modifient le trafic 

en profondeur), de la baisse générale du nombre d’accidents ou même 

d’un facteur aléatoire inhérent à la distribution des accidents dans 

l’espace et dans le temps. 

Quant aux 28 zones toujours considérées comme étant à hauts 

risques, elles demeurent sous surveillance et font l’objet de projets 

d’aménagements qui se concrétiseront prochainement à l’occasion 

d’aménagements spécifiques ou de travaux de plus grande ampleur. 

C’est dans ce cadre que s’inscrit la grande campagne d’affichage présente 

sur les autoroutes wallonnes jusqu’au 15 juin 2005: 

«Sécuriser les Zones à Risques.» 

Et la qualité des routes? 

«Je ne conteste pas que certaines routes se dégradent. Nous y travaillons. 

On dit également se rendre compte que l’hiver a causé beaucoup de 

dégâts. Nous ne relâchons pas notre effort.» 

Les vrais chiffres 

Le service d’hiver a coûté le double cette année: 30 millions d’€ 

NAMUR – Le ministre Daerden ne cache pas que l’entretien des routes 

en Région wallonne est sa priorité. Il a accepté de nous décomposer 

les coûts: 

35,288 millions d’€ ; entretien et gestion du réseau autoroutier, routier 

et bâtiments techniques 

5,107 millions d’€ : propreté du réseau routier et autoroutier, 

46,338 millions d’€ : travaux d’entretien extraordinaire et réhabilitation 

40

effectués dur le réseau, 

7,861 millions d’€: travaux d’entretien extraordinaires et réhabilitation 

des ouvrages d’art, 

8,4 millions d’€ : convention de commissionnement de la Sofico dans 

le cadre de la réfection des autoroutes E 411 et E 25 en province de 

Namur, 

1,8 millions d’€ : achat de matériel spécifique destiné à l’exploitation et 

à l’entretien des autoroutes et routes. 

Au niveau de la construction des routes: 

2,8 millions d’€ pour la construction, l’acquisition et l’aménagement du 

réseau de voies lentes, 

67,370 millions d’€ pour la construction, l’aménagement, l’équipement 

des autoroutes et routes de la Région, en ce compris les acquisitions 

et les expropriations nécessaires à la réalisation des ouvrages ainsi que 

le déplacement des installations appartenant aux concessionnaires de 

voirie. 

Tout n’est toutefois pas facile pour le budget des routes. 

«On doit reconnaître que l’hiver a été difficile. Il a coûté le double du 

budget prévu initialement. On a dû dépenser 30 millions d’€ au lieu de 

15 millions d’€ estimés. Ce budget est habituellement suffisant.» 

Il se décline comme suit : 

5.606 millions d’€ pour l’achat de fondants chimiques, 

10,732 millions d’€ de prestations du service d’hiver. 

41 

V. Li. 

«La Dernière Heure» 2005

WALLONIE 

La Wallonie prête pour la rentrée ? 

Le 1 er septembre, toutes les écoles devraient se trouver en zone 30. Ce 

ne sera pas le cas dans nombre de communes. Qui s’exposeront à des 

sanctions. 

Protéger les usagers les plus faibles des accidents de la route : c’est 

le sens de l’article 5 de l’arrêté royal du 26 avril 2004 par lequel Bert 

Anciaux, à l’époque ministre fédéral de la Mobilité, imposait l’aménagement 

de «zones 30» aux abords des écoles. Il s’agissait d’ériger en obligation, 

pour le 1 er septembre prochain, une recommandation formulée par 

Isabelle Durant (Ecolo). 

Où en sont les communes à trois mois de l’échéance ? Et que risquent 

leurs collèges en cas de retards dans la mise en application ? Les 

verts sont en pointe sur la question. Essentiellement l’ancien ministre 

de l’Enfance Jean-Marc Nollet, qui siège maintenant comme député 

d’opposition à la Chambre. 

Avant tout, quelques chiffres aident à mieux prendre la mesure des 

enjeux de ce débat. Nollet rappelle ainsi que les accidents de la route 

tuent et blessent gravement 11.000 personnes en moyenne chaque 

année en Belgique. 

Un bilan auquel il convient d’ajouter 58.000 autres blessés. C’est ce 

qui m’avait conduit à inviter, dès la rentrée de 2001, les conseils de 

participation des écoles à s’investir dans la réflexion et l’action autour de 

la sécurité routière. 

Le projet des «zones 30» ne manque pas d’arguments favorables : d’abord 

le fait qu’une majorité de sinistres ont pour cadre les agglomérations (51 

%). 

Aux abords des établissements scolaires, on ne dispose pas de chiffres 

précis. Mais il apparaît que c’est une zone dangereuse dans la mesure 

où les enfants qui s’y sentent en sécurité s’y montrent moins attentifs. 

Leur comportement est le même dans leur quartier. 

42

Jean-Marc Nollet apporte aussi des précisions sur l’impact des vitesses 

en cas de collision. Un automobiliste qui circule à 50 kilomètres/heure 

s’arrêtera sur une distance deux fois plus grande que s’il ne roule qu’à 

30 km/h. Mais surtout, il mettra d’autant plus les usagers doux en 

danger : une enquête a établi qu’un choc à 65 km/h provoquait 85 % 

de décès. A 50 km/h. le taux de mortalité retombe à 45 % et il n’est 

plus que de 5 % à 30 km/h. 

C’est pour cette raison que, selon le député écologiste de Charleroi, les 

«zones 30» apparaissent comme évidence aux yeux des citoyens. 

La première ville de Wallonie accuse un retard dans le programme 

d’aménagement de ses abords d’écoles. Sa mise en exécution vise à 

diminuer en 2006 le nombre de victimes de la route d’un tiers et de 

moitié en 2010. 

Selon la réponse du bourgmestre à une interpellation du conseiller local 

Manu Simon (Ecolo) sur l’état d’avancement du projet, il apparaît que 191 

«zones 30» doivent encore être agencées pour sécuriser les périmètres 

d’implantations scolaires. 

En l’espace de trois mois, ce n’est pas possible à tenir, concède l’échevin 

des travaux. Il a donc été décidé de donner priorité aux établissements 

du fondamental (maternel et primaire). 

Comme l’indique Jacques Van Gompel, des mesures seront prises pour 

modifier la réglementation de circulation dans quarante abords d’écoles 

d’ici à la rentrée, ce qui nécessite l’installation de panneaux par les 

services de police. Si le bourgmestre souligne l’effort important que 

cela représente, y compris sur le plan budgétaire, les verts y voient un 

manque de volonté politique et de préparation. 

Jean-Marc Nollet constate que 75 % des abords d’écoles ne seront pas 

en «zone 30». Si c’est énorme, la Wallonie accuse un retard généralisé, 

indique-t-il en pointant le doigt sur la responsabilité civile des communes. 

En cas d’accident, le ministre de l’Intérieur a confirmé qu’elles exposaient 

à des poursuites. 

43

Travaux en cours 

FRÉDÉRIC SOUMOIS 

L’obligation, imposée par le ministre fédéral de la Mobilité, de créer, pour 

le 1 er septembre prochain, une «zone 30» à proximité de chaque école a 

été intégrée dans chaque Région au programme (en cours de réalisation) 

des aménagements d’abords d’écoles. En Wallonie, le ministre régional 

des Transports Michel Daerden (PS) a prévu, au budget 2005, 4 

millions d’euros, pour les aménagements aux abords des écoles situées 

le long d’une voirie régionale – il y en a 700, contre 4.000 en voirie 

communale). 

Toutes les écoles ne pourront cependant recevoir un aménagement 

«lourd» (entre 50.000 et 100.000 euros) pour cette date. Mais le 

ministre de la Mobilité a considérablement allégé les conditions minimales 

de réalisation d’une «zone 30» , explique Stéphane Guisse, attaché au 

cabinet Daerden, en permettant de commencer simplement par la pose 

de panneaux limitateurs de vitesse. Nous serons donc prêts pour la date 

prévue. Quant aux communes, chacune fait actuellement son bilan. Mais 

elles ont reçu une aide globale du ministère de l’Intérieur wallon pour 

l’aménagement des liaisons entre lieu des résidence et écoles afin de 

protéger les usagers faibles, explique-t-on au cabinet de Philippe Courard 

(PS). 

A Bruxelles, 65 écoles sur 170 sont situées sur les voies régionales, 

mais , outre une vingtaine d’écoles déjà réaménagées dans le passé, 

seules 10 L’ont été cette année. Un budget global de 1.250.000 euros 

a été prévu pour l’ensemble des réaménagements mais une étude est en 

cours sur la faisabilité de certaines «zones 30». Dans certains endroits, 

c’est impossible, nous procédons donc à des aménagements, marquages 

ou pose de «feu à la demande» mais sans créer de véritable «zone 30», 

explique-t-on au cabinet régional de Pascal Smet (SP.A) 

DIDIER ALBIN - jeudi O2 juin 2005-06-05 

SOURCE / REGION.BE 

44

Commémoration Belgo-Luxembourgeoise 

de Marcel Hamende 

Le 13 octobre prochain, cela fera 4 ans que Marcel Hamende a perdu la 

vie au Luxembourg. Il était en moto, elle était trop pressée et inattentive, 

le choc fut fatal à Marcel. Ce samedi 18 juin, nous commémorions la 

disparition de ce jeune homme de 25 ans. Les amis de Marcel ainsi que 

deux représentants de l’association Fedemot, dont nous remercions la 

présence et la participation, se sont rassemblés et ont escorté en moto 

la voiture des parents jusqu’au lieu de la commémoration. 

A l’occasion du meeting de la FEVR, différents représentants européens 

des victimes de la route étaient présents au Luxembourg et se sont 

joints à la famille. Nous remercions chaleureusement Madame Brigitte 

Chaudhry, présidente de la FEVR, d’avoir adressé quelques paroles aux 

parents de Marcel et de leur avoir offert un tableau représentant une 

anémone, symbole de l’amour et de la perte. 

A la fin des discours, les parents de Marcel se sont dirigés vers le 

panneau SAVE recouvert du drapeau européen et, en l’honneur de leur 

ami et collègue, tous les motards présents ont fait rugir leur moteur 

au moment de son inauguration. Ensuite, un moment de recueillement 

a été respecté avec l’énumération des prénoms des jeunes victimes de 

la route. Enfin, chaque personne présente a eu l’occasion de déposer 

une gerbe de fleurs aux pieds du panneau, au son de la chanson écrite 

par Thibaut dans le cadre du projet «Pont de Vie», dont l’initiateur est 

Monsieur Solot de l’association SOS Week-end. 

La commune de Weiswampach accueillait tous les participants pour une 

collation et un verre d’amitié. 

45

Discours de Cécile Jacob – Présidente P.E.V.R. 

Chers parents, chers amis, chers vous tous, 

Une commémoration est un moment où nous interrompons un 

bref instant le mouvement de notre vie pour nous souvenir de l’arrêt 

définitif de la vie, d’un enfant, d’un jeune qui avait le droit de vivre. Une 

commémoration comme celle de Marcel est évidemment différente de 

la commémoration d’un petit garçon tué par un automobiliste ivre ou 

celle d’une petite fille tuée par un inconscient. Quelles que soient les 

circonstances précises de l’accident, il y a toujours un de nos enfants 

qui est tué et un comportement humain qui est à la base. C’est pourquoi 

nous ne nous contentons pas de commémorer nos enfants morts; nous 

désirons que leur mort ne soit pas vaine, qu’elle serve au moins à éviter 

d’autres morts. Ce ne sera le cas que lorsque chacun d’entre nous se 

rendra compte qu’à chaque moment, même une simple imprudence, une 

minute d’inattention, peut faire basculer non seulement et littéralement 

la vie de la victime, mais également celle de toute sa famille. Nous 

sommes tous des victimes potentielles, nous sommes tous des auteurs 

potentiels. 

Ce panneau sera le 59 ème placé en Belgique, j’ai envie de dire 59 de trop, 

car chacun représente une victime, dont les parents sont membres de 

notre association. N’oublions pas toutes celles qui n’en font pas partie, 

nous avons aussi une pensée pour eux. La route ne fait pas que tuer, 

pensons aussi à tous les handicapés de la route. 

Je voudrais, avant de vous parler du déroulement de la cérémonie 

proprement dite, m’adresser tout spécialement à Monique, la maman 

de Marcel, et à Etienne, son beau-père. 

J’aurais aimé vous connaître dans d’autres circonstances, que nos 

gamins soient amis, hélas, le vie en a décidé autrement. Depuis le 

temps que je vous côtoie, je puis vous dire que vous avez enrichi ma vie, 

par toutes sortes de petites choses, un message sms régulièrement, 

une rencontre toujours très plaisante, mais surtout votre force, votre 

détermination dans votre combat, en mémoire de Marcel, mais aussi 

pour les autres. Quelle belle leçon de courage vous donnez à tous et 

quelle dignité. Pour tout cela, laissez-moi vous dire « je vous aime ». 

46

Pour les parents de Marcel 

Maman, Papa, je m’en vais………… 

Je deviens un souffle d’air léger qui vous caresse et vous couvre de 

baisers répétés. 

Je suis près de vous. 

Quand par les nuits de tempête, la pluie clapotera sur les feuilles, vous 

entendrez dans votre lit, mes chuchotements et soudain, avec l’éclair, 

mon rire franchira votre fenêtre et éclatera dans votre chambre. 

Si, tout au souvenir de votre petit garçon, vous ne pouvez vous endormir 

que bien tard dans la nuit, alors je chanterai du haut des étoiles ; « dors 

Maman, dors Papa ; dormez, je suis là et je veille ». 

Je me coulerai le long des rayons errants de la lune, au dessus de votre 

lit et m’étendrai sur votre poitrine pendant que vous dormez. 

Je me ferai rêve et, par la mince fente de vos paupières, je me glisserai 

jusqu’au plus profond de votre sommeil. 

Vous vous éveillerez en tressaillant, et tandis que vous regarderez autour 

de vous, je m’esquiverai au-dehors, en un clin d’œil, comme une luciole. 

Et quand on vous demandera où est votre fils, vous répondrez doucement 

qu’il est dans la prunelle de vos yeux, qu’il est dans votre corps, qu’il est 

dans votre âme….. 

Je vous remercie de m’avoir écouté. 

47

Monique, Etienne, Mesdames, Messieurs, 

Le lendemain du drame, les quotidiens ont écrit : « drame de la route» ou 

« accident à Wemperhardt ». Mais que voulez-vous qu’ils disent d’autre ? 

Vont-ils seulement avoir une pensée pour Monique, la maman de Marcel, 

et Etienne, son beau-père? Non, un accident de la route s’inscrit en 

petites lettres, non en capitales, en termes de banalité, sans même 

penser un instant que beaucoup d’entre eux auraient pu être évités si 

seulement la volonté humaine s’en était réellement mêlée. 

Et précisément, que dire à propos du décès de ce jeune motard de 25 

ans qui ne demandait évidemment pas, comme toutes les autres victimes 

de la route, à se trouver à cet endroit précis et mourir par la faute d’une 

conductrice distraite, imprudente ou tout simplement, pressée. 

On n’imagine pas le vide qu’a laissé Marcel autour de lui et c’est 

principalement à ses parents auxquels je pense: il y aura, au mois 

d’octobre prochain, 4 ans que l’accident est survenu et pour eux, c’est 

hélas, comme au 1 er jour : leur chagrin est sans relâche et le nombre 

d’années ne vient en rien amoindrir leur peine, leur douleur. 

Nous, associations, avons un mauvais rôle à tenir : nous voulons en effet 

aider tous ces proches lors des drames tels que celui qui nous réunit 

aujourd’hui mais si notre présence est parfois un soutien, elle est aussi 

vaine parce que personne d’autre qu’eux ne pourra jamais comprendre 

vraiment ce que ce disparu représentait à leurs yeux. Cependant - et 

d’une certaine façon, heureusement -, notre rôle ne s’arrête pas là : 

nous devons faire en sorte que cela ne survienne plus; nous savons 

que c’est utopique mais nous nous attelons à au moins faire réduire le 

nombre d’accidents routiers. 

Alors, voyez-vous, j’ai, depuis quelques années, pris l’habitude de fustiger 

nos responsables parce qu’en dépit des apparences, j’estime qu’ils ne 

prennent pas les mesures réellement efficaces pour endiguer de façon 

drastique le nombre d’accidents de ce type. De la même manière, je 

m’élève généralement haineusement contre tous ces inconscients qui 

prennent le volant en ayant bu. 

48

Mais ici, rien de tout cela, pas de conduite sous influence, pas de vitesse 

excessive, pas de voiture en mauvais état, … : non, c’est le 

« simple» cas , si je puis dire, d’une conductrice qui n’a pas observé un 

STOP, règle de base s’il en est lorsque l’on en est aux balbutiements de 

la conduite sur route, autrement dit lorsque l’on apprend à conduire. Et 

précisément, les lois restrictives, les amendes les plus sévères ou les 

plus démesurées, les contrôles renforcés, … tout ceci n’aura jamais 

d’emprise sur le comportement humain de celui ou celle qui conduit 

un véhicule : la distraction, l’inattention, la fatigue, la préoccupation 

par autre chose, le fait d’être pressé, … sont parmi les paramètres 

contre lesquels on ne pourra jamais rien. Ces seuls facteurs rendent 

illusoire toute intention louable de risque zéro : tant qu’un conducteur 

n’aura pas compris que la conduite est une activité devenue banale 

mais extrêmement difficile, on ne sera JAMAIS en mesure d’éviter les 

accidents de la route, JAMAIS, rendons-nous à l’évidence. Conduire 

demande qu’on s’y consacre à 100%, pas moins et lorsque j’entends 

dire par l’avocat de la responsable qu’ayant un petit enfant à ses côtés, 

elle était forcément la plus attentive des personnes au volant, c’est faux, 

archi faux : c’est le contraire, il ment honteusement et qui plus est, il le 

sait, elle le sait, chacun le sait … 

Mais, finalement, était-elle pressée ou distraite? Peu importe : je dirai 

simplement qu’elle était inconsciente. Et c’est précisément ce terme 

qu’il faut à tout prix exclure lorsque l’on conduit ou que l’on s’apprête à le 

faire, et c’est bel et bien l’inconscience qui a fauché Marcel, lui a ôté la 

vie, laissant seuls ses parents dans cet indicible désarroi. Et quoiqu’il en 

soit, le constat est le même : on a, une fois de plus, tué un innocent par 

inattention … Excusez du peu ! 

49 

Albert GILLIQUET 

Responsable RED - Liège 

Vice-président du GAR

Mesdames, Messieurs, 

Au moment où j’ai accepté de participer à la commémoration du tragique 

accident du 13 octobre 2001, je pensais qu’il s’agissait d’un devoir 

citoyen que tout homme politique se doit d’accomplir. 

Aujourd’hui, je vous avouerais que j’étais loin de la vérité. 

En réalité, vous me demandez de réfléchir au triangle inhumain dont les 

trois sommets sont «Parents – Enfants – Mort». Equation épouvantable 

puisqu’elle renferme en son sein les liens le plus forts du monde ! 

L’amour des parents qui donnent le jour à un enfant qui représente 

toutes leurs espérances; la continuité biologique et affective d’un couple. 

Cet enfant, dont l’avenir se bâtit avec l’acharnement et l’amour du beau 

que connaissent les bâtisseurs de cathédrales. Et puis, un jour, sur le 

bord d’une route, le rêve s’achève pour prendre les oripeaux de la mort. 

Tout s’écroule. La vie perd son sens au cœur de l’harmonie détruite. 

Que peut-on face au destin, à l’irrévocable cours des évènements ? 

Romain ROLAND, prix Nobel 1915, écrivit : 

«Les hommes ont inventé le destin, afin de lui attribuer 

les désordres de l’univers, qu’ils ont pour devoir de gouverner» 

Voilà pourquoi nous sommes ici ! Non pas pour demander aux hommes 

politiques d’exercer leur pouvoir pour que de tels drames n’existent plus, 

mais pour exercer sur chacune et chacun d’entre nous une influence 

déterminante sur notre conduite à l’égard d’autrui. 

«Chacun est responsable de tous.» disait Saint Exupéry. 

Une conduite responsable doit être acceptée. Imposée, elle est trop 

souvent sujette au rejet. 

Mais au-delà de ces considérations humanistes, il me revient aussi, comme 

à chacun d’entre vous, d’avoir une pensée émue pour cette jeune vie qui, à 

25 ans, s’est achevée le 13 octobre 2001 sur cette route. 

50

Je présente à sa famille et à ses proches l’expression de toute ma 

compassion et de ma totale solidarité. 

Mesdames et Messieurs, je m’en voudrais de conclure ces modestes 

propos sans faire allusion à celle qui, à huit ans, accompagne nos routes 

auréolées des couleurs de l’arc en ciel que ses crayons voulaient nous offrir 

et qui, en une seconde, se voit plongée dans le plus profond désarroi. 

Les spécialistes nous le disent : par une conduite modérée, nous pouvons 

gagner cette seconde qui nous évitera de faucher la vie. 

N’attendons pas l’effort des autres ; offrons le nôtre à la vie ! 

51 

J. MARAITE 

Bourgmestre de Buerg Reuland.

AVR – Association des Victimes de la Route 

Sous le Haut Patronage de Son Altesse Royale le Grand Duc Héritier. 

Chers amis, 

Vous nous avez rejoints pour ainsi contribuer à donner de l’importance 

à cette commémoration. Votre solidarité aidera certainement la famille 

de Marcel à apaiser les souffrances que beaucoup de nous connaissent. 

Souffrances qui restent des années, voire toute une vie après la perte 

soudaine d’un être cher. 

111 morts par jour en Europe, des centaines de blessés, ces statistiques 

sont des chiffres dont on a effacé les larmes. Et c’est pourquoi nous 

voulons aussi ici dédier une pensée à toutes ces victimes et leur 

entourage. 

Madame, monsieur, chère famille, veuillez accepter ma plus grande 

compassion et je suis convaincu, même si ce rassemblement est 

douloureux et que les plaies ne sont pas encore guéries, il vous donne 

de la force et il sera un signe qui rendra attentif sur des nombreux faits 

divers et qui renforcera la voix des victimes de la route pour une sécurité 

accrue et une justice plus juste. 

Je partage avec les membres présents (et même absents) votre peine 

et je compatis avec vous car la perte d’un enfant, ne plus jamais le revoir, 

est dramatique et sans retour. 

Merci. 

52 

Jeannot Mersch 

Président AVR 

Secrétaire FEVR

“Ecrire quand le réel est ignoble» 

Boris Cyrulnik est convaincu que l’homme peut sur monter 

les pires tragédies. La théorie de la «résilience» lui a valu 

la célébrité – et quelques inimitiés. 

La résilience est votre maître-mot: 

c’est la capacité que nous avons 

de rebondir après une épreuve, un 

malheur. Quel lien avec l’écriture? 

Quand je pense à la blessure qui 

m’est arrivée, c’est tellement 

intense que je suis déchiré, je ne 

peux plus comprendre, je suis 

hébété. Ou bien je reste dans cet 

état et dans ce cas je vais souffrir 

d’un syndrome psychotraumatique. 

Je ne parviens pas à inscrire la 

déchirure traumatique dans mon 

histoire, elle vit en moi comme si 

c’était aujourd’hui. 

Les gens disent : «J’y pense tout le 

temps ; tout me la rappelle ; des 

flashs d’images me reviennent ; 

et la nuit quand je m’endors, des 

cauchemars mettent en scène 

l’horreur que j’ai vécue». Si je reste 

dans cet état, la vie va perdre son 

goût, je vais être prisonnier de 

l’horreur. Je ne peux plus faire de 

projet, je ne peux plus établir de 

relation, je n’ai plus la distance qui 

m’offre la légèreté de vivre avec des 

amis et des gens que j’aime. 

53 

«La résilience, ce n’est pas 

une théorie de l’espoir, c’est 

une théorie de la bagarre 

Pour reprendre possession de 

mon monde intime, je peux parler 

à quelqu’un. Mais dans un premier 

temps, l’hébétude m’empêche de 

parler. Ce que j’ai à dire, l’émotion 

m’empêche de le dire ; et vous, les 

«normopathes», les gens anormalement 

normaux, ce que j’essaie de 

vous faire entendre, vous ne pouvez 

pas l’entendre parce que cela sort 

de votre entendement. Vous avez 

mille manières de me faire taire : ou 

bien vous ne me croyez pas; ou bien 

vous avez une gourmandise sadique 

de ce qui m’est arrivé ; ou bien vous 

me comprenez de travers, vous 

me posez des questions qui me 

paraissent absurdes ; ou bien vous 

avez pitié de moi et vous me dites 

: «Avec ce qui t’est arrivé, tu ne 

pourras jamais t’en remettre» ; j’en 

conclus que ce n’est pas la peine de 

vous parler.

Mais il ya des gens qui sont formés 

pour entendre… 

C’est exact. Mais on ne peut pas 

faire parler les gens immédiatement 

après un traumatisme. 

Certains le veulent, mais la majorité 

ne le veut pas. Ils sont recroquevillés 

sur la douleur et ils parleront 

plus tard. C’est là qu’intervient 

l’écriture. Si j’écris, je m’adresse au 

lecteur parfait à l’ami invisible, celui 

qui va comprendre. Je vais donc 

faire l’effort de me représenter ce 

qui m’est arrivé. Avec ma main, 

qui m’oblige à une certaine lenteur 

– comme disait Sartre, on ne pense 

pas de la même manière avec 

la main que quand on parle - , je 

vais chercher, dans mon passé, 

à me représenter des images de 

l’horreur de la blessure, je vais 

chercher les mots pour le dire, les 

agencer pour en faire une représentation, 

un roman, un essai, un 

témoignage, un discours politique 

… que je vais adresser à cet ami 

invisible. Ce travail de la main, de 

la pensée écrite me permet, petit 

à petit, de donner à mon monde 

bousculé par le traumatisme une 

forme cohérente. Ainsi, je reprends 

progressivement possession de 

mon monde. 

Il s’agit donc de se libérer de son 

passé horrible. Quels sont les 

facteurs de résilience ? 

54 

Enfant, j’ai, autour de moi, ma 

mère, mon père, ma famille, l’école, 

la culture … et je me développe le 

mieux que je peux le long de ces 

«tuteurs de développement». Quand 

certains «tuteurs» ont été cassés 

par un traumatisme – la guerre, 

l’agression sexuelle, la maltraitance, 

la misère, la mort de la mère… -, 

tout une partie de mon psychisme 

s’éteint ; il y a une escarre, une 

mort partielle à l’origine de mon 

psychique. Tous les patients qui ont 

été traumatisés, disent : «J’ai été 

mort». Et quand ils commencent un 

processus de résilience, ils disent : 

«Je sens que je reviens à la vie» ou 

«La vie revient en moi». Après un 

traumatisme, je suis contraint de 

me développer avec ce qui reste de 

vivant en moi : la rêverie, l’attirance 

vers l’autre, la sublimation, l’humour 

… Et tous ces mécanismes me 

permettent, comme l’écriture, de 

reprendre petit à petit possession 

de mon monde intime. C’est un 

facteur de résilience. Le fait d’être 

blessé me fait surinvestir l’école, 

l’amitié, la famille ou l’écriture, que 

je n’aurais peut-être pas investis si 

je n’avais pas été blessé. 

La résilience est donc le refus de la 

résignation à la fatalité du malheur 

– du genre : «Tu as été maltraité, 

tu seras un parent maltraitant». 

Mot à mot.

En définissant trop brièvement la 

résilience comme la capacité de 

rebondir, j’ai sans doute commis 

un contresens … 

Ce n’est pas un rebond. On 

surinvestit d’autres lignes de développement, 

d’autres «tuteurs de 

développement». On reprend un 

développement humain qui n’est 

pas le développement qu’on aurait 

connu si on n’avait pas été blessé. 

La résilience, c’est une couture : je 

recouds tant bien que mal ce que 

le traumatisme a déchiré en moi. 

Certaines coutures sont excellentes, 

la plupart sont correctes et 

certaines sont mauvaises – là, il n’y 

a pas de résilience. 

La résilience, c’est finalement une 

théorie de l’espoir, non ? 

Lors d’une réunion de travail, 

quelqu’un a dit, comme vous : «La 

résilience, c’est une théorie de 

l’espoir». Et un gars qui apportait à 

boire, est intervenu tout d’un coup : 

«Non, pas du tout, c’est une théorie 

de la bagarre. Je sais de quoi je 

parle». 

Est-ce une force qu’on a en soi 

ou une force que les autres nous 

donnent ? 

Votre formulation est typiquement 

occidentale, vous distinguez entre 

l’intérieur et l’extérieur, entre l’inné 

et l’acquis … Les théories de la 

résilience essaient de ne pas raisonner 

comme cela. Je répondrai 

55 

à votre question en trois temps: 

un, l’acquisition des ressources 

internes ; deux, la signification du 

traumatisme ; et trois, la disposition 

des ressources externes. 

Il y a une force en soi, une ressource 

interne qui est imprégnée par les 

autres. Si un bébé est abandonné, 

il n’a pas de force en lui-même, 

alors qu’il est biologiquement sain. 

Et s’il n’y a pas un autre autour de 

lui, il n’acquerra pas de force en 

soi. Il a besoin d’un autre, avant 

la parole, dès ses premiers jours, 

pour acquérir cette force en soi. J’ai 

beaucoup travaillé avec les enfants 

abandonnés : s’il n’y a pas d’altérité 

autour d’un enfant aban-donné, il ne 

développe rien, il n’acquiert aucune 

ressource interne. 

Pour illustrer ce que j’appelle la 

signification du traumatisme, je 

prends toujours l’exemple de Tim 

Guénart, qui a notamment écrit 

«Plus fort que la haine» (Presses de 

la Renaissance – J’ai Lu). Il est une 

illustration de la résilience puisqu’il 

est plein d’amour alors qu’il en a 

incroyablement manqué. Enfant, il 

est invraisemblablement maltraité 

par ses parents ; il devient enfant 

des rues, à Paris : il est malheureux 

; il vole, se bagarre ; c’est 

un délinquant. Un jour, en plein 

désespoir, il s’assoit sur un banc et 

un clochard lui dit : Veux-tu que je 

te lise «Le Monde»? Et le clochard 

lui commente une escarmouche 

guerrière au Honduras. Le

lendemain, il lui commente un 

article économique ; et ainsi de 

suite. J’ai demandé à Tim : C’était 

important ? Oui, m’a-t-il dit. Mais 

est-ce que tu comprenais ? Et il m’a 

répondu : Non, rien du tout. Mais 

c’était important, parce que c’était 

la première fois de ma vie – j’avais 

treize ans – qu’on me parlait comme 

à un homme. Imaginez, dans la 

même situation, un garçon bien 

élevé, avec papa-maman. Qu’auraitil 

répondu au clochard ? Laissezmoi 

tranquille. Le même fait en 

soi prend une signification pour soi 

totalement différente selon l’histoire 

et le développement de l’individu. 

«L’écriture permet de développer 

un monde de beauté, alors 

que le réel est ignoble …» 

Et le troisième domaine des 

facteurs de résilience, c’est la 

disposition, autour du blessé, de 

«tuteur de résilience,» – et non plus 

de «tuteurs de développement». Et 

beaucoup de blessés surinvestissement 

l’écriture parce que cela 

leur permet de développer un 

monde intime, un monde de beauté, 

alors que le réel est ignoble. Dans le 

surinvestissement intime, l’écriture 

joue un rôle fondamental. 

Mais tout le monde n’a pas le don 

de l’écriture … 

Même pour celui qui ne sait pas 

écrire, l’acte de l’écriture est déjà 

56 

un facteur tranquillisant. Moi, enfant 

blessé, je laisse une trace hors de 

moi de ce qui est arrivé au fond 

de moi. Plus tard, je m’en servirai 

pour en faire quelque chose. Mais 

le simple acte d’écriture, le travail 

d’écriture est déjà un facteur de 

résilience – même si cela reste 

dans un tiroir. En France, on évalue 

à quatre millions le nombre de 

diaristes ; quatre seront édités. 

Certains, parmi vos confrères, 

estiment que la résilience est un 

concept flou et peu opérationnel 

d’un point de vue thérapeutique. 

Que leur répondez-vous ? 

Ce qui me gêne dans le concept de 

résilience, c’est son succès. Très 

souvent, un trop grand succès provoque 

des contresens. Ceux que 

vous citez n’ont pas lu une seule ligne 

sur la résilience. Les critiques sont 

minoritaires et passionnels. Ce qui 

me fait douter de leur authenticité… 

Ce que j’entends, c’est, au contraire, 

que toutes les psychothérapies sont 

fortement relancées par la résilience 

; énor-mément de psychiatres 

demandent à leurs patients de lire 

des livres sur la résilience de façon 

à pouvoir en parler avec eux parce 

que c’est un trésor à hypothèses, un 

trésor d’illustration. Et beau-coup de 

gens qui m’ont lu, me disent : Je me 

suis reconnu 

Propos recueillis par DOMINIQUE BERN 

«Le Soir» 16/17 avril 2005

vzw “Ouders van Verongelukte Kinderen” 

asbl «Parents d’Enfants Victimes de la Route» 

Tervurenlaan 268 A 1150 Brussel tel: 02-780 29 42 

Avenue de Tervueren 268 A 1150 Bruxelles fax:: 02-780 29 06 

SECRETARIS GENERAAL – SECRETAIRE GENERAL 

Francis Herbert 

Tervurenlaan - 268A - Avenue de Tervuren 

Brussel - 1150 - Bruxelles 

tel: 02-780 29 42 

fax: 02-780 29 06 

VOORZITTER (Vl) PRÉSIDENT (Fr) 

P. Vande Walle Cécile Jacob-Lange 

Stationstraat 14 route de la Gileppe 9 

9690 Kluisbergen 4845 Jalhay 

tel: 055-38 80 37 tel/fax: 087-22 14 31 

fax: 055-38 88 87 

PENNINGMEESTER – TRÉSORIER 

Luc Van Hulle 

Oostveldkouter 106 

9920 Lovendegem OVK–PEVR : 737-0094860-37 

tel : 09-372 94 32 SAVE : 747-0099508-13 

DIRECTEUR COORDINATRICE 

Isabelle De Schrijver Virginie Pirotte 

Tervurenlaan 268A/ Avenue de Tervuren Avenue de Tervuren 268A 

Brussel-1150-Bruxelles 1150 Bruxelles 

Tél : 02 780 27 40 Tel : 02 780 27 42 

Fax : 02 780 29 0 Fax : 02 780 29 06 

REDACTIE INFORMATIEBLAD SAVE - ACTIE & PROMOTIE 

RÉDACTION DU BULLETIN DE LIAISON PROMOTION & ACTION - SAVE 

Gerard Iterbeke – Chantal Hauzoul Marc Herbert 

Oudewee 27 Warandedreef 2 

9031 Gent – Drongen 9831 Deurle 

tel: 09 – 226 06 93 tel/fax : 09 – 282 41 98 

wij danken – nous remercions 

«Un pont vers la vie» 

La sculpture avec une hauteur de 13 m. dédiée aux victimes de la 

route est à présent terminée, elle se trouve toujours en fonderie. 

Le concert organisé à Marche-en-Famenne est une des nombreuses 

actions réalisées par Jean-Pol Solot dont les fonds sont reversés à 

la Fondation Roi Baudouin pour le projet de cette sculpture dédiée 

aux victimes de la route.

brochure - Ovk

Create successful ePaper yourself

Delete template?

Save as template?