Nieuwsbrief 39 (pdf) - Sophia
Nieuwsbrief 39 (pdf) - Sophia
Nieuwsbrief 39 (pdf) - Sophia
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
dossier 18 dossier<br />
sophia | n° <strong>39</strong> | 2004<br />
arbeid<br />
Tweemaal anders:<br />
vrouwelijke allochtonen in het Vlaams onderzoek<br />
Katrien Van der Heyden, Magda Michielsens<br />
1. Gender, vrouwen en<br />
allochtonen;<br />
een conceptuele<br />
verkenning<br />
In tegenstelling tot het begrip ‘geslacht’,<br />
wat de biologische gesteldheid van<br />
iemand weergeeft, duidt ‘gender’ op de<br />
culturele invulling van onze biologische<br />
positie. Het gaat hier dus om de socio-culturele<br />
economische praxis, waarin de<br />
maakbaarheid van rolpatronen wordt<br />
benadrukt. De verschillende onderzoeken<br />
over genderrollen tonen aan dat vrouwelijkheid<br />
en mannelijkheid in elke cultuur<br />
en in elk tijdvak een andere invulling<br />
krijgen. Dit heeft tot logisch gevolg dat<br />
vrouw-zijn niet biologisch en zeker niet<br />
voor eeuwig kan worden gedefinieerd.<br />
Margaret Mead heeft als een van de eersten<br />
met haar antropologisch onderzoek<br />
bijgedragen aan het ontstaan van het concept<br />
‘gender’ (1935, 1949). Ook Simone<br />
de Beauvoir drukte het reeds uit in<br />
1949: “Je wordt niet als vrouw geboren,<br />
je wordt tot vrouw gemaakt”. Hierin ligt<br />
het inzicht vervat dat er een onderscheid<br />
is tussen de biologische gegevenheid en de<br />
sociale culturele modellering van specifieke<br />
eigenschappen. Deze visie is in de<br />
jaren zestig een hefboom geworden om de<br />
als natuurlijk voorgestelde relatie tussen<br />
bepaalde eigenschappen en rollen enerzijds<br />
en een mannelijk of vrouwelijk<br />
lichaam anderzijds, los te koppelen. De<br />
sociale constructie van mannelijkheid en<br />
vrouwelijkheid was een belangrijk inzicht<br />
en actiepunt van de tweede feministische<br />
golf.<br />
Vanaf het midden van de jaren zeventig<br />
is men in wetenschappelijke kringen het<br />
begrip ‘gender’ gaan gebruiken om de<br />
culturele constructie van mannelijkheid<br />
en vrouwelijkheid aan te duiden (Gayle,<br />
1975).<br />
Natuurlijk was het feministisme niet de<br />
eerste beweging die zicht probeerde te<br />
krijgen op de genderrollen. Reeds voor<br />
het begrip ‘gender’ ingang vond, haalden<br />
sommige politieke strekkingen er hun<br />
voordeel uit om vooral in andere culturen<br />
de man-vrouw rollen in vraag te stellen.<br />
Europa heeft namelijk vanaf het begin<br />
van haar koloniaal avontuur een kritische<br />
blik geworpen op de haar omringende<br />
(en gekoloniseerde) culturen en<br />
hun behandeling van de vrouw. Zo voerde<br />
het Victoriaanse Engeland hevige strijd<br />
tegen de weduwenverbrandingen in India<br />
en wezen de Europese grootmachten op<br />
de nood aan emancipatie van de onderdrukte<br />
Arabische vrouwen. Zulke kritische<br />
blik wierpen ze echter niet naar de<br />
situatie van de vrouw in Londen of Parijs<br />
(Liddle, 1998). Dit leverde enkele hardnekkige<br />
stereotypen op, die tot op de dag<br />
van vandaag blijven hangen en meespelen<br />
in de beeldvorming rond migrantenvrouwen.<br />
Wanneer we onze aandacht richten op<br />
deze socio-culturele praxis in verband<br />
met mannen- en vrouwenrollen, krijgen<br />
we ook zicht op de onderliggende machtsverhoudingen.<br />
Het genderonderzoek<br />
vestigde namelijk de aandacht op de<br />
mechanismen die er (steeds weer) voor<br />
zorgen dat vrouwen in een marginale,<br />
onderdrukte, machteloze, gediscrimineerde<br />
positie terechtkomen. Die mechanismen<br />
tonen aan dat mannelijkheid vaak<br />
als de ‘norm’ wordt aanzien, terwijl de<br />
vrouw eerder als ‘mislukte man’ wordt<br />
omschreven. De man wordt dan als ‘actief<br />
subject’ gezien, terwijl de vrouw eerder het<br />
‘passief object’ is. De vrouw wordt hier<br />
gezien als de ‘andere’ (Irigaray, 1974 en<br />
1993; Kristeva, 1989 en 1998). Veel feministische<br />
onderzoekers achten het nodig<br />
dat er specifiek onderzoek wordt gedaan<br />
naar de positie van de vrouw, zodat zij in<br />
de mogelijkheid wordt gesteld om een<br />
eigen identiteit te verwerven. Zij besteden<br />
daarom specifiek aandacht aan de positie<br />
van het ‘anders zijn’ van de vrouw. Dit<br />
sluit aan bij de problematiek rond allochtonen.<br />
Ook de debatten over allochtonen gaan<br />
over ‘anders zijn’ of ‘verschillend zijn’. Ze<br />
proberen uiting te geven aan enerzijds<br />
een eigen identiteit die men ten opzichte<br />
van de buitenwereld ervaart en anderzijds<br />
een identiteit die door de buitenwereld<br />
aan een individu (als vrouw of als<br />
migrant) wordt gegeven.<br />
Het ‘ik’ kan pas bestaan, als ook het<br />
‘ander’ bestaat. Ook hier is de link naar<br />
de problematiek van allochtonen snel<br />
gelegd, het ‘wij’ kan enkel bestaan, als er<br />
ook een ‘zij’ bestaat. Vanuit deze ervaring<br />
van gedefinieerd object-zijn (door<br />
de omringende cultuur) lijkt emancipatie<br />
en racismebestrijding een gedroomd<br />
huwelijk. Immers, racismebestrijding probeert<br />
mensen te bevrijden van de definities/stigma’s<br />
die ze krijgen opgeplakt via<br />
hun huidskleur of etnische afkomst. Toch<br />
sluiten emancipatie en racismebestrijding<br />
niet op alle vlakken aan. In het verleden<br />
betekende huidskleur spijtig genoeg vaak<br />
een breuk in de allianties tussen vrouwen<br />
van verschillende culturen. De eerste<br />
belangrijke gebeurtenis waar dit tot uiting<br />
kwam, was in 1851, tijdens de ‘Women’s<br />
Convention’ in Ohio, waar de slavin<br />
Sojourner Truth het woord nam. Zij deed<br />
dit als vrouw én als zwarte. Haar toespraak,<br />
die later bekend werd via de oneliner<br />
"Ain’t I a woman?" luidde een nieuwe<br />
klok in het feministische landschap.