Brochure Onderzoekscompetentie.pdf - Go!
Brochure Onderzoekscompetentie.pdf - Go!
Brochure Onderzoekscompetentie.pdf - Go!
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
<strong>Onderzoekscompetentie</strong><br />
2e en 3e graad ASO<br />
Informatiebrochure<br />
pedaGOgische begeleidingsdienst<br />
Emile Jacqmainlaan 20<br />
1000 Brussel
Inhoud<br />
1 Inleiding .................................................................................................................. 3<br />
1.1 Doelgroep en opzet van deze brochure ................................................................................... 3<br />
1.2 Doelstellingen van de SET rond OC ........................................................................................ 3<br />
2 <strong>Onderzoekscompetentie</strong> in de tweede graad ...................................................... 4<br />
3 <strong>Onderzoekscompetentie</strong> in de derde graad ......................................................... 6<br />
4 Hoe een onderzoeksopdracht aanpakken? ......................................................... 7<br />
4.1 Inleiding .................................................................................................................................... 7<br />
4.2 Waarover kunnen leerlingen onderzoek doen? ....................................................................... 7<br />
4.3 De onderzoeksopdracht uitschrijven: de leerlingenhandleiding............................................... 8<br />
4.4 Het logboek .............................................................................................................................. 9<br />
4.5 School en poolafspraken........................................................................................................ 10<br />
5 De verschillende fasen van een onderzoek ........................................................11<br />
5.1 Oriënteren op het onderzoeksprobleem ................................................................................ 11<br />
5.2 Formuleren van onderzoeksvragen ....................................................................................... 11<br />
5.3 Bepalen van een onderzoeksmethode .................................................................................. 12<br />
5.4 Maken van een onderzoeksplanning ..................................................................................... 13<br />
5.5 Verwerven en verwerken van informatie................................................................................ 13<br />
5.6 Formuleren van conclusies .................................................................................................... 13<br />
5.7 Presenteren van de onderzoeksresultaten ............................................................................ 14<br />
Schriftelijke presentatie........................................................................................... 14<br />
Mondelinge presentatie .......................................................................................... 14<br />
Tentoonstelling ....................................................................................................... 15<br />
Audiovisuele presentatie......................................................................................... 15<br />
5.8 (Eigen) evaluatie van het onderzoeksproces en het onderzoeksproduct .............................. 15<br />
6 Evaluatie ................................................................................................................16<br />
6.1 Inleiding .................................................................................................................................. 16<br />
6.2 Evalueren ............................................................................................................................... 16<br />
6.3 Rapporteren ........................................................................................................................... 16<br />
6.3.1 Tweede graad ........................................................................................................................ 16<br />
6.3.2 Derde graad ........................................................................................................................... 16<br />
Pedagogische begeleidingsdienst GO! 2
Inleiding<br />
1 Inleiding<br />
1.1 Doelgroep en opzet van deze brochure<br />
Met deze brochure willen we de specifieke eindtermen onderzoekscompetentie toelichten<br />
en een kader bieden voor de aanpak en de organisatie ervan op klas- en<br />
schoolniveau. Ze is bedoeld voor directies en voor leerkrachten die op basis van<br />
een schooleigen visie de organisatie van de onderzoekscompetentie willen uitbouwen.<br />
In de eerste hoofdstukken wordt er toelichting gegeven bij de leerlijn die loopt van<br />
de cesuurdoelen in de 2e graad tot de specifieke eindtermen onderzoekscompetentie<br />
in de 3e graad ASO.<br />
Hoofdstukken 4 en 5 behandelen de aanpak en de verschillende fasen van een onderzoeksopdracht.<br />
We gaan hierbij dieper in op de inspraak van de leerling, op de<br />
functie van het poolteam en op het belang van schoolbrede afspraken. Daarnaast<br />
worden ook de leerlingenhandleiding en de verschillende stappen van het onderzoek<br />
belicht.<br />
Veel scholen ervaren evaluatie van de onderzoekscompetentie als een knelpunt. In<br />
hoofdstuk 6 stellen we een aantal pistes voor die de scholen binnen het kader van<br />
haar autonomie kunnen bewandelen.<br />
1.2 Doelstellingen van de specifieke eindtermen rond onderzoekscompetentie<br />
Op 18 januari 2002 keurde het Vlaams Parlement het decreet betreffende de eindtermen<br />
en de specifieke eindtermen goed. Vernieuwend in de specifieke eindtermen<br />
en bijgevolg ook in de leerplannen, was het onderdeel i.v.m. onderzoekscompetentie.<br />
Bedoeling van de specifieke eindtermen i.v.m. onderzoekscompetentie is dat de<br />
leerlingen via onderzoeksopdrachten kennismaken met wetenschappelijk onderzoek<br />
binnen een bepaald wetenschapsdomein verbonden aan een pool. Afhankelijk van<br />
de studierichting waarin de leerlingen zitten, zullen ze dus met andere wetenschapsdomeinen<br />
geconfronteerd worden. Een concreet voorbeeld: de leerlingen in<br />
de studierichting Moderne talen-wetenschappen maken dus enerzijds kennis met<br />
wetenschappelijk onderzoek binnen de talen en anderzijds met wetenschappelijk<br />
onderzoek binnen de wetenschappen.<br />
Pedagogische begeleidingsdienst GO! 3
<strong>Onderzoekscompetentie</strong> in de tweede graad<br />
2 <strong>Onderzoekscompetentie</strong> in de tweede graad<br />
De specifieke eindtermen onderzoekscompetentie moeten slechts op het einde van<br />
de derde graad bereikt worden. Omdat dit voor de leerlingen toch heel wat nieuwe<br />
vaardigheden inhoudt die best al eerder ingeoefend worden, hebben de onderwijsverstrekkers<br />
met de overheid “cesuurdoelen” afgesproken voor de tweede graad<br />
voor die polen die zowel in de tweede als in de derde graad bestaan. Deze cesuurdoelen<br />
gelden net als de specifieke eindtermen als basis voor de leerplannen.<br />
In de tweede graad ASO hebben we volgende polen:<br />
Economie,<br />
Grieks,<br />
Humane wetenschappen,<br />
Latijn,<br />
Sport,<br />
Wetenschappen.<br />
De studierichtingen in de tweede graad ASO zijn “éénpolig”, behalve de studierichting<br />
Grieks-Latijn.<br />
De cesuurdoelen i.v.m. onderzoekscompetentie zijn voor elk van deze polen identiek<br />
geformuleerd:<br />
1<br />
2<br />
3<br />
4<br />
5<br />
6<br />
onder begeleiding voor een gegeven onderzoeksprobleem onderzoeksvragen<br />
formuleren<br />
op basis van geselecteerde bronnen voor een gegeven onderzoeksvraag,<br />
op een systematische wijze informatie verzamelen en ordenen<br />
onder begeleiding een gegeven probleem met een aangereikte methode<br />
onderzoeken<br />
onder begeleiding onderzoeksresultaten verwerken, interpreteren en conclusies<br />
formuleren<br />
volgens een gegeven stramien over de resultaten van de eigen onderzoeksactiviteit<br />
rapporteren<br />
onder begeleiding reflecteren over de bekomen onderzoeksresultaten en<br />
over de aangewende methode<br />
Belangrijk in deze cesuurdoelen is de vermelding „onder begeleiding‟. In de tweede<br />
graad zullen de leerlingen de verschillende stappen in een onderzoek leren kennen<br />
en de daarbij horende onderzoeksvaardigheden onder begeleiding van de leerkracht<br />
oefenen.<br />
De verschillende vaardigheden kunnen afzonderlijk geoefend worden, gespreid over<br />
de hele tweede graad en (liefst) gekoppeld aan leerinhouden uit het leerplan. Men<br />
dient er wel over te waken dat de leerlingen minstens één keer (en indien mogelijk<br />
meer) met elke vaardigheid in aanraking komt.<br />
Bij de afzonderlijke inoefening van een onderzoeksvaardigheid is het belangrijk dat<br />
de leerkracht de leerlingen bewust maakt van de plaats van een bepaalde vaardig-<br />
Pedagogische begeleidingsdienst GO! 4
<strong>Onderzoekscompetentie</strong> in de tweede graad<br />
heid binnen de traditionele stappen van een wetenschappelijk onderzoek (zie elders<br />
in deze brochure). Tevens verdient het aanbeveling (doch dit is niet verplicht) dat zij<br />
naar het einde van de tweede graad, nog steeds onder begeleiding van de leerkracht,<br />
eens alle stappen samen en in volgorde doorlopen in een kleine en goed afgebakende<br />
opdracht.<br />
Vermits verschillende leerlingen in de derde graad voor een andere studierichting<br />
kiezen, is het belangrijk dat ook de poolleerkrachten in de tweede graad overleg<br />
plegen met elkaar over het aanleren van deze vaardigheden (horizontale samenhang)<br />
en met hun collega‟s van de derde graad om tot een leerlijn onderzoekscompetentie<br />
(verticale samenhang) te komen.<br />
Pedagogische begeleidingsdienst GO! 5
<strong>Onderzoekscompetentie</strong> in de derde graad<br />
3 <strong>Onderzoekscompetentie</strong> in de derde graad<br />
In de derde graad ASO komen de polen Moderne talen en Wiskunde erbij en worden<br />
de studierichtingen “tweepolig”, behalve de studierichting Humane wetenschappen<br />
die “éénpolig” blijft.<br />
De specifieke eindtermen i.v.m. onderzoekscompetentie zijn voor elk van deze polen<br />
bijna identiek geformuleerd, enkel de tweede eindterm bevat een verwijzing naar<br />
de respectieve polen:<br />
1<br />
zich oriënteren op een onderzoeksprobleem door gericht informatie te verzamelen,<br />
te ordenen en te bewerken<br />
2 een onderzoeksopdracht (…) voorbereiden, uitvoeren en evalueren<br />
3<br />
de onderzoeksresultaten en conclusies rapporteren en ze confronteren met<br />
andere standpunten<br />
De (…) uit de tweede eindterm wordt bij de respectieve polen als volgt ingevuld:<br />
Pool economie:<br />
een onderzoeksopdracht over een economisch vraagstuk<br />
Pool humane wetenschappen:<br />
een onderzoeksopdracht over een gedrags- of cultuurwetenschappelijk vraagstuk<br />
Pool Grieks/Latijn:<br />
een onderzoeksopdracht op literair, esthetisch of historisch gebied<br />
Pool moderne talen (Nederlands, Frans, Engels, Duits / Spaans):<br />
een onderzoeksopdracht over een literair en/of linguïstisch vraagstuk<br />
Pool wetenschappen (Aardrijkskunde, Biologie, Chemie, Fysica):<br />
een onderzoeksopdracht met een wetenschappelijke component<br />
Pool sport:<br />
een onderzoeksopdracht over sportthema‟s ter ondersteuning van de bewegingspraktijk<br />
Pool wiskunde:<br />
een onderzoeksopdracht met een wiskundige component<br />
Belangrijk is ook op te merken dat deze eindtermen geformuleerd zijn per pool en<br />
niet per vak. Dit betekent bijvoorbeeld dat voor de pool wetenschappen deze eindtermen<br />
niet voor alle vier de wetenschapsvakken (aardrijkskunde, biologie, natuurkunde<br />
en scheikunde) moeten gerealiseerd, maar slechts voor een van de vier.<br />
Natuurlijk mag een combinatie van wetenschappen aan bod komen, maar er dient<br />
slechts één onderzoeksopdracht uitgevoerd te worden. Bovendien is het niet de bedoeling<br />
leerlingen overdadig te belasten door ook nog voor andere vakken dan de<br />
poolvakken onderzoeksopdrachten of taken op te geven, tenzij dit in de eindtermen<br />
van deze vakken vervat zit (zoals bijvoorbeeld bij geschiedenis). In dit laatste geval<br />
is het soms ook mogelijk dit te combineren met de onderzoeksopdracht voor een<br />
van de polen.<br />
Pedagogische begeleidingsdienst GO! 6
Hoe een onderzoeksopdracht aanpakken?<br />
4 Hoe een onderzoeksopdracht aanpakken?<br />
4.1 Inleiding<br />
Onderzoek betekent het inzetten van bepaalde onderzoeksvaardigheden. Vermits<br />
men er niet kan van uitgaan dat leerlingen deze vaardigheden „van nature‟ onder de<br />
knie zouden hebben, moeten zij eerst geoefend worden. Het is daarom raadzaam<br />
om een (vakoverschrijdende) leerlijn te ontwikkelen voor onderzoeksvaardigheden<br />
waarbij vanaf de eerste graad door middel van kleine opdrachten vaardigheden<br />
kunnen geoefend worden.<br />
Enkele voorbeelden van dergelijke vaardigheden zijn: opzoeken via internet, een<br />
interview afnemen, mondeling en schriftelijk presenteren, een presentatiepakket gebruiken,<br />
opstellen van een bibliografie, gegevens statistisch verwerken…Deze vaardigheden<br />
zijn niet aan één welbepaald vak gebonden waardoor afspraken nodig zijn<br />
en vakgroepoverstijgend overleg hier dus van groot belang is (wie oefent welke<br />
vaardigheid en wanneer?).<br />
Op het einde van het parcours wordt er van de leerlingen een opdracht gevraagd<br />
waarbij ze alle verworven vaardigheden inzetten.<br />
In de onderstaande tekst gaat het vooral over het soort opdracht die meerdere<br />
vaardigheden integreert.<br />
4.2 Waarover kunnen leerlingen onderzoek doen?<br />
Het verdient aanbeveling dat het poolteam (dit zijn de leerkrachten van de pooleigen<br />
vakken – bv. voor de pool talen: de leerkrachten Nederlands, Frans, Engels en<br />
Duits/Spaans –, eventueel aangevuld met leerkrachten van andere vakken die wensen<br />
mee te werken aan het onderzoek) de leerplannen van de pool bestuderen en<br />
op basis van de leerstof één of meerdere onderzoeksthema‟s formuleren. Dergelijk<br />
thema moet breed genoeg zijn (om de leerlingen verschillende onderzoeksmogelijkheden<br />
te bieden) en daarnaast voldoende aantrekkelijk en uitdagend.<br />
De inspraak van de leerlingen situeert zich hoofdzakelijk op het niveau van de<br />
keuze van de onderwerpen binnen een van de aangereikte thema‟s. De volgende<br />
mogelijkheden kunnen zich voordoen:<br />
de leerlingen brengen zelfstandig een onderwerp aan voor hun respectieve polen.<br />
Dit zou de optimale werkwijze zijn (zeker voor de motivatie van de leerling),<br />
maar – zeker in eerste instantie - misschien niet helemaal realistisch;<br />
de leerkracht biedt een brede waaier van onderwerpen aan waarbij ook de leerlingen<br />
die laatst kiezen nog voldoende alternatieven hebben;<br />
een combinatie van bovenstaande; dit betekent dat de leerkracht een brede<br />
waaier aan onderwerpen aanbied, maar evenzeer openstaat voor voorstellen van<br />
de leerlingen.<br />
Om tot enige gelijkgerichtheid te komen en om de planlast van de leerkrachten en<br />
de studielast van leerlingen te bewaken (zeker in tweepolige studierichtingen) is het<br />
aangewezen dat er overleg is tussen de verschillende teams binnen een school.<br />
Hiertoe kan er bijvoorbeeld een coördinator voor onderzoekscompetentie aangesteld<br />
worden.<br />
Het kan ook zijn dat een school rond een bepaald project werkt (los van het leerplan)<br />
en dat de onderzoeksthema‟s van alle polen aan dat project gekoppeld worden.<br />
Het behoort uiteraard tot de autonomie van de scholen om tot een eigen invulling<br />
te komen.<br />
Pedagogische begeleidingsdienst GO! 7
Hoe een onderzoeksopdracht aanpakken?<br />
Bij polen met meerdere vakken (moderne talen, wetenschappen, humane wetenschappen)<br />
dringt zich ook een keuze op het niveau van de leerlingen op. Het is<br />
aangewezen de leerlingen hier het vak (of combinatie van vakken) van hun voorkeur<br />
te laten kiezen. We merken wel op dat daarbij de nodige afspraken tussen de leerkrachten<br />
dienen gemaakt worden over hoe de leerlingen kunnen kiezen.<br />
Een keuze door de leerlingen kan ook op een ander niveau. De meerderheid van de<br />
studierichtingen (op humane wetenschappen na) is tweepolig. De onderzoekscompetentie<br />
moet gerealiseerd worden voor beide polen. De school kan opteren de<br />
leerlingen bij aanvang van het eerste leerjaar in de derde graad te laten kiezen voor<br />
welke pool ze dat jaar de onderzoekscompetentie zullen realiseren. In het tweede<br />
jaar van de derde graad volgt dan automatisch de andere pool.<br />
4.3 De onderzoeksopdracht uitschrijven: de leerlingenhandleiding<br />
Het is belangrijk dat de leerlingen een handleiding ontvangen waarop zij steeds<br />
kunnen terugvallen in de loop van hun onderzoek. Deze kan ook elektronisch aangeboden<br />
worden indien de school bijvoorbeeld over een elektronische leeromgeving<br />
beschikt. Het verdient aanbeveling om binnen een school in overleg tot een sjabloon<br />
te komen voor alle polen (in een voor de school ontwikkelde „huisstijl‟): leerlingen<br />
zullen op die manier in een (al dan niet elektronisch) document gemakkelijk hun weg<br />
vinden.<br />
De handleiding kan volgende elementen bevatten:<br />
Inleiding: voorstelling van het thema<br />
Waar situeert het thema zich binnen de pool? Waarom is het de moeite waard<br />
om te behandelen? Wat is de relevantie van onderzoek over dat thema? Probeer<br />
de opdracht zo aantrekkelijk mogelijk te maken en spreek de leerlingen aan als<br />
volwassenen, als onderzoekers.<br />
Wat zijn de randvoorwaarden?<br />
Wordt er individueel of in groep gewerkt? Hoe wordt de groep samengesteld?<br />
Kan men vrij een onderwerp kiezen en, zo ja, hoe gaat dat in zijn werk?<br />
Je geeft hier ook best aan op welke manier er door het team, zowel binnen als<br />
buiten de lessen, zal begeleid worden.<br />
Wat wordt er verwacht?<br />
Onderzoek gebeurt in principe steeds volgens hetzelfde stramien. Wanneer er<br />
een opdracht gegeven wordt, waarbij meerdere onderzoeksfasen doorlopen worden,<br />
is het raadzaam om voor elke fase uit te schrijven wat van de leerling verwacht<br />
wordt.<br />
Probeer hier zo volledig mogelijk te vermelden wat er allemaal geëist wordt. Wat<br />
is de aard van het onderzoek? Welke bronnen moeten/kunnen geraadpleegd<br />
worden? Moet er een logboek bijgehouden worden en, zo ja, onder welke vorm?<br />
Zijn er tussentijdse verslagen (mondeling of schriftelijk)? Welke vorm moet/kan<br />
de uiteindelijke rapportering (= het eindproduct) aannemen?<br />
Wat zijn de deadlines?<br />
<strong>Go</strong>ede afspraken maken goede vrienden. Geef dus van bij aanvang duidelijk alle<br />
deadlines aan, zowel van het eindproduct als van eventuele tussentijdse opdrachten<br />
of verslagen. Vermeld ook wat er gebeurt indien een deadline overschreden<br />
wordt.<br />
Studietips<br />
Studietips geven de leerling uitleg over hoe hij een bepaalde taak moet aanpakken.<br />
Als hij bijvoorbeeld een interview moet afnemen vindt hij daar informatie<br />
Pedagogische begeleidingsdienst GO! 8
Hoe een onderzoeksopdracht aanpakken?<br />
over soorten vragen, over doorvragen, waar hij moet op letten, waar de valkuilen<br />
liggen…<br />
Zelfs indien leerlingen een bepaalde vaardigheid reeds geoefend hebben is het<br />
toch nuttig om hen studietips te geven of hen te zeggen waar zij de studietips<br />
kunnen vinden (elektronische leeromgeving van de school, bepaalde website…).<br />
Vermits heel wat vaardigheden vakoverschrijdend zijn, spreekt het vanzelf dat<br />
het schrijven van studietips de verantwoordelijkheid is van het volledige schoolteam<br />
en dat ook hier een goede samenwerking en overleg noodzakelijk is.<br />
Hoe wordt er geëvalueerd?<br />
4.4 Het logboek<br />
Zorg voor de grootst mogelijke transparantie door duidelijk vooraf aan te geven<br />
hoe je zal evalueren: wat zijn de evaluatiecriteria? wie evalueert wat (indien er<br />
meerdere poolleerkrachten betrokken zijn)? wat is de puntenverdeling? hoe worden<br />
in geval van groepswerk de individuele groepsleden beoordeeld? is er ook<br />
peerevaluatie, op welke manier en voor welk gewicht?<br />
Ook met betrekking tot procesevaluatie, geeft men aan wanneer en volgens<br />
welke criteria dat zal gebeuren.<br />
Worden er ook attitudes geëvalueerd en, zo ja, hoe?<br />
Bij de uitvoering van een onderzoeksopdracht wordt van de leerling verwacht dat hij<br />
met een zekere mate van zelfstandigheid en met voldoende discipline werkt. Dit<br />
betekent onder andere dat de leerling het eigen leerproces leert opvolgen en voldoende<br />
aandacht besteedt aan de afspraken en planning. Om dit leerproces te stimuleren<br />
is het zinvol dat de leerling de informatie van al zijn activiteiten verzamelt.<br />
Een goed instrument voor de leerling bij de ontwikkeling van zelfstandigheid is het<br />
bijhouden van een logboek. Als er in groepjes wordt gewerkt is het aangewezen dat<br />
elke leerling afzonderlijk een logboek bijhoudt. Voor de leraar is het logboek een<br />
goed hulpmiddel om snel inzicht te krijgen in de voortgang en het werkproces van<br />
de leerling. De leraar kan zo tijdig voor de nodige bijsturing van de leerling zorgen.<br />
Een logboek met eenzelfde structuur en lay-out voor alle leerlingen werkt bevorderlijk<br />
voor de implementatie van de onderzoeksopdracht. Het is belangrijk dat bij de<br />
beoordeling van de onderzoeksopdracht dezelfde of analoge evaluatiecriteria door<br />
alle leraars van de derde graad worden gebruikt.<br />
Een logboek van een leerling kan bestaan uit de volgende elementen:<br />
Overzicht van belangrijke gegevens: samenstelling van de groep, naam van de<br />
leerling, naam van de begeleidende leraar, naam van de pool en specifieke<br />
vak(ken), een planning van de belangrijke data(stappenplan) voor het volledige<br />
verloop van de onderzoeksopdracht.<br />
Stap 1: Beschrijving van het onderzoeksprobleem met probleemstelling en onderzoeksvragen<br />
aangevuld met beoordelingscriteria en tips over de formulering van<br />
het onderzoeksprobleem en probleemstelling<br />
Stap 2: Beschrijving van de onderzoeksmethode en planning aangevuld met beoordelingscriteria<br />
en tips over de onderzoeksmethode en planning van de activiteiten.<br />
Stap 3: Beschrijving van de informatiebronnen en activiteiten aangevuld met beoordelingscriteria<br />
en tips over het gebruik van informatiebronnen, verwerking van<br />
gegevens, samenhang met onderzoeksvragen,<br />
Stap 4: Beschrijving van de activiteiten bij de uitwerking van een schriftelijke<br />
(eventueel een proefversie maken) en mondelinge presentatie aangevuld met<br />
beoordelingscriteria en tips over de schriftelijke en mondelinge presentatie.<br />
Pedagogische begeleidingsdienst GO! 9
Hoe een onderzoeksopdracht aanpakken?<br />
Stap 5: Overzicht van de zelfevaluatie van het leerproces en van het onderzoeksproduct<br />
aangevuld met evaluatiecriteria voor de schriftelijke en mondelinge presentatie.<br />
4.5 School en poolafspraken<br />
Om de taakbelasting te verminderen, kan een leerkrachtenteam een aantal gemeenschappelijke<br />
documenten ontwikkelen en gebruiken. We denken hierbij bijvoorbeeld<br />
aan een onderzoeksplanning, een document om geraadpleegde bronnen<br />
te noteren, een logboek, enzovoort.<br />
Ook voor de organisatorische kant van de zaak dienen de nodige afspraken gemaakt<br />
te worden. De aangehaalde cesuurdoelen (tweede graad) en decretale specifieke<br />
eindtermen (derde graad) zijn opgenomen in de respectieve leerplannen. Er<br />
dient dan ook de nodige tijd voor uitgetrokken te worden tijdens de reguliere lessen.<br />
De meeste polen stemmen overeen met één vak: economie, Grieks, Latijn, sport,<br />
wiskunde. Humane wetenschappen (cultuur- en gedragswetenschappen), moderne<br />
talen (Nederlands, Frans, Engels, Spaans/Duits) en wetenschappen (aardrijkskunde,<br />
biologie, chemie en fysica) daarentegen zijn polen die uit meerdere vakken<br />
bestaan. Zoals hoger opgemerkt volstaat het bij deze laatste polen de onderzoekscompetentie<br />
te realiseren voor één vak. Dit kan, zonder de nodige afspraken, voor<br />
problemen zorgen. Denk bijvoorbeeld aan een schoolsituatie waar 15 leerlingen in<br />
de pool wetenschappen zitten, waarvan er 4 gekozen hebben voor onderzoekscompetentie<br />
fysica. Wat gebeurt er met de 11 andere leerlingen op de ogenblikken dat<br />
deze leerlingen aan hun onderzoeksopdracht werken? Een gelijkaardig probleem<br />
stelt zich bij de pool moderne talen.<br />
Mogelijke oplossingen voor deze problematiek zijn:<br />
Op regelmatige basis een aantal lestijden in blok vrij roosteren om aan de onderzoekscompetentie<br />
te werken. Om een spreiding van 'weggevallen lessen' te bekomen,<br />
kan men deze momenten afwisselend kiezen (bv. niet altijd maandagnamiddag,<br />
maar afwisselend een maandag-, dinsdag-, donderdag- en vrijdagnamiddag).<br />
De poolvakken in blokken roosteren (bv. chemie en fysica na elkaar, Engels en<br />
Frans na elkaar, …), zodat leerlingen tijdens deze blokken op regelmatige basis<br />
aan hun onderzoeksopdracht kunnen werken, onafhankelijk van het 'echte vak'<br />
op dat ogenblik.<br />
Een deel van de onderzoeksopdracht(en) kan ook gerealiseerd worden via Begeleid<br />
Zelfstandig Leren (BZL): hierbij zijn er een aantal, tussen de leerkrachten onderling<br />
af te spreken, contacturen voor begeleiding van de leerlingen en een<br />
groot deel van het traject dat de leerlingen zelfstandig afwerken. In het kader van<br />
BZL kan men voor bepaalde fasen van het onderzoekstraject ook gebruik maken<br />
van de vrije ruimte. Vergeet niet dat er binnen de reguliere lestijden voldoende<br />
aandacht aan de onderzoeksopdracht besteed wordt.<br />
Pedagogische begeleidingsdienst GO! 10
De verschillende fasen van een onderzoek<br />
5 De verschillende fasen van een onderzoek<br />
De onderstaande stappen worden vrij algemeen beschreven, elk onderzoek zal immers<br />
anders zijn. We hebben gekozen om op het niveau van de leerlingen te formuleren<br />
zodat de leerkracht de tekst kan overnemen als basis voor de leerlingenhandleiding.<br />
5.1 Oriënteren op het onderzoeksprobleem<br />
Je leerkracht heeft het thema toegelicht en je moet nu, binnen dat thema, een onderwerp<br />
kiezen. Het onderwerp waarover je meer wil weten en waarrond je zal werken,<br />
noemt men het onderzoeksprobleem. Het onderzoeksprobleem hoeft echter<br />
niet noodzakelijk naar een probleemsituatie te verwijzen.<br />
Wanneer je de opdracht en het thema gekregen hebt, zal je eerst:<br />
nagaan of je de opdracht begrijpt, of het duidelijk is wat van jou verwacht wordt<br />
nagaan wat je over dat thema reeds weet<br />
algemene informatie over het thema zoeken. Men noemt dit ook „zich inlezen‟. Je<br />
moet immers al enige kennis hebben vooraleer je een onderzoeksprobleem kan<br />
kiezen en je aan de slag kan gaan.<br />
Nadat je ingelezen bent en een onderzoeksprobleem gekozen (of gekregen) hebt,<br />
moet je je afvragen of het probleem wel degelijk onderzoekbaar is, en dit aan de<br />
hand van volgende vragen:<br />
sommige problemen zijn niet onderzoekbaar. Bijvoorbeeld: „Bestaat god?‟ Wanneer<br />
men een probleem anders gaat formuleren is het vaak wel onderzoekbaar:<br />
„Geloven jongeren in het bestaan van god?‟<br />
sommige problemen zijn veel te ruim geformuleerd en moeten afgebakend worden.<br />
Zo ook bij ons bovenstaand voorbeeld: hoe moeten we dat onderzoeken<br />
voor alle jongeren van de wereld? Je kan afbakenen in de ruimte (enkel Vlaamse<br />
jongeren) en in de tijd (enkel jongeren geboren in 1990) en op die manier de<br />
vraag steeds enger formuleren.<br />
Leg voor alle veiligheid je onderzoeksprobleem voor aan je leerkracht die meer ervaring<br />
heeft om de onderzoekbaarheid te bepalen.<br />
5.2 Formuleren van onderzoeksvragen<br />
Je hebt nu een thema voor je onderzoek en een onderzoeksprobleem maar je weet<br />
nog niet wat je daarover allemaal zal onderzoeken. Daarvoor moet je je onderzoeksprobleem<br />
herformuleren in een probleemstelling of hoofdvraag, die je verder<br />
opsplitst in deelvragen of onderzoeksvragen. Dit is één van de moeilijkste stappen<br />
in je onderzoek, vraag daarom steeds feedback aan je leerkracht.<br />
In ons voorbeeld met als thema “geloof” en als onderzoeksprobleem “Geloof bij jongeren”<br />
zou de hoofdvraag kunnen zijn: „Hoe staat het met geloof in het bestaan van<br />
<strong>Go</strong>d van Vlaamse 16-jarigen?‟. Mogelijke onderzoeksvragen daarbij zijn:<br />
welk percentage gelooft in het bestaan van god?<br />
is er een verschil tussen jongens en meisjes?<br />
is er een verschil tussen stad en platteland?<br />
is er een verschil tussen leerlingen van het vrij en van GO!?<br />
speelt de afkomst (ouders) een rol?<br />
Pedagogische begeleidingsdienst GO! 11
De verschillende fasen van een onderzoek<br />
Formuleer niet te veel onderzoeksvragen want het geheel moet binnen de voorziene<br />
tijd uitvoerbaar zijn. Zorg ook dat vragen concreet genoeg geformuleerd zijn. Zo kan<br />
bijvoorbeeld de laatste vraag uit ons voorbeeld op verschillende manieren begrepen<br />
worden en is het dus niet zo‟n goede onderzoeksvraag: gaat het over het geloof van<br />
de ouders? over de sociale status (beroep)? over beide?<br />
Tenslotte moet je over elke onderzoeksvraag nagaan of je wel over de middelen beschikt<br />
om ze te onderzoeken. Zo is de derde vraag uit ons voorbeeld niet zo gemakkelijk<br />
voor een kleinschalig onderzoek vermits je hiervoor zowel jongeren uit de stad<br />
als plattelandsjongeren moet bevragen.<br />
5.3 Bepalen van een onderzoeksmethode<br />
Op basis van je onderzoeksvragen zal je een onderzoeksmethode moeten kiezen:<br />
op welke manier geraak ik aan de gegevens die nodig zijn om de vragen te beantwoorden.<br />
Om gegevens, ook wel data genoemd, te verzamelen kan je kiezen uit<br />
volgende dataverzamelingsmethoden:<br />
Literatuurstudie (bureauonderzoek)<br />
Bijna elk onderzoek zal voor een deel bestaan uit het raadplegen van de literatuur<br />
over het onderwerp (elektronisch of op papier). Sommige onderzoeken steunen<br />
bijna volledig op literatuur. Behalve wat men kan vinden in bibliotheken of via<br />
het internet kan men ook gebruik maken van officiële documenten (bv. verslagen<br />
van vergaderingen uit gemeentearchief of archief van een vereniging) of zelfs<br />
persoonlijke documenten (bv. brieven, dagboeken…).<br />
Bij alle documenten (en zeker bij internet!) moet men zich steeds de vraag stellen<br />
naar de betrouwbaarheid. Het is niet omdat iets neergeschreven staat dat het<br />
ook juist is. De regels van historische kritiek, die je in de lessen geschiedenis gezien<br />
hebt, zijn hierbij een handig hulpmiddel.<br />
Observatie<br />
Data worden verzameld door middel van waarneming. Men moet hierbij enkele<br />
keuzes maken: tussen observatie in een natuurlijke of kunstmatige omgeving,<br />
tussen open of gesloten observatie (afhankelijk van het feit of de proefpersonen<br />
al dan niet weten of ze geobserveerd worden) en tussen participerende en nietparticiperende<br />
observatie (of de onderzoeker zelf al dan niet deelneemt aan de te<br />
observeren activiteit).<br />
Interview<br />
Men moet, op basis van het onderzoeksprobleem, zorgvuldig de te interviewen<br />
personen kiezen. Dat kunnen één of meerdere mensen zijn die over een onderwerp<br />
kunnen getuigen (bv. kinderen die bij een zwaar ongeval betrokken waren)<br />
of een specialist over dat onderwerp (bv. een psycholoog die onderzoek gedaan<br />
heeft naar de psychische gevolgen van een ongeval op kinderen).<br />
Een interview staat of valt bij een goede vraagstelling, dit moet dus grondig voorbereid<br />
worden. Om goede vragen te kunnen opstellen moet men uiteraard het<br />
onderwerp waarover men een interview afneemt voldoende beheersen, wat betekent<br />
dat men grondig moet ingelezen zijn.<br />
Enquête<br />
In tegenstelling tot het interview, dat tot een paar personen beperkt blijft, gaat<br />
men hier aan een grote groep proefpersonen vragen voorleggen. Men kan uiteraard<br />
zelden de hele doelgroep ondervragen (bv. alle Vlaamse zestienjarige), de<br />
groep moet echter wel groot genoeg zijn om representatief te zijn (men spreekt<br />
van een representatieve steekproef). Ook de samenstelling van de groep is zeer<br />
belangrijk: er moet voldoende afwisseling zijn in de groep (bv. niet alleen jouw<br />
Pedagogische begeleidingsdienst GO! 12
De verschillende fasen van een onderzoek<br />
vrienden met allemaal ongeveer dezelfde interesses) om tot een algemeen beeld<br />
te kunnen komen.<br />
Ook hier is het opstellen van goede vragen zeer belangrijk. Kies bij voorkeur voor<br />
gesloten vragen (meerkeuzevragen, ja/neen vragen, rangschikvragen, schaalvragen,<br />
frequentievragen) vermits deze makkelijker te verwerken zijn dan open<br />
vragen (waarop de persoon in zijn eigen woorden moet antwoorden).<br />
De data die je uit een enquête verkrijgt moeten kwantitatief verwerkt worden (=<br />
volgens de regels van de statistiek). Hierover kan de leraar wiskunde je meer<br />
uitleg verschaffen.<br />
Experiment<br />
Bij experimenten gaat men in gecontroleerde omstandigheden (bv. in een labo<br />
en aan de hand van vooraf bepaalde observatieprotocollen) situaties voor en na,<br />
met en zonder… met elkaar vergelijken en bij exacte wetenschappen metingen<br />
uitvoeren en de meetresultaten beoordelen. Deze methode gaat uiteraard samen<br />
met de eerder beschreven observatie.<br />
Meestal gaat men dit doen om een hypothese, dit is een veronderstelling die<br />
voorlopig als waarheid wordt aangenomen, te testen of te bewijzen.<br />
Simulatie<br />
Men gaat een authentieke situatie nabootsen (virtueel door ICT, rollenspel…) en<br />
de effecten observeren.<br />
5.4 Maken van een onderzoeksplanning<br />
Je hebt nu een onderzoeksprobleem, probleemstelling, onderzoeksvragen en een<br />
onderzoeksmethode. Vooraleer je met het grote werk van start gaat, is het bij een<br />
omvangrijke opdracht nuttig om ook een planning op te stellen om al het werk in<br />
goede banen te leiden. Welk deel van het werk wil je tegen welke datum afhebben?<br />
Indien je in groep werkt: wie is waarvoor verantwoordelijk en tegen wanneer? Hou<br />
voor je planning ook rekening met taken voor andere vakken.<br />
Indien je leerkracht een deel tussentijdse deadlines vastgelegd heeft, zal je persoonlijke<br />
planning hierdoor natuurlijk sterk bepaald worden. Toch kan ook hier een<br />
goede eigen planning onaangename verrassingen voorkomen. Uitstelgedrag zorgt<br />
immers alleen maar voor stress en problemen.<br />
5.5 Verwerven en verwerken van informatie<br />
Je kan nu echt aan de slag. Je gaat eerst alle informatie verzamelen volgens de gekozen<br />
dataverwervingsmethode. Ga hierbij zorgvuldig te werk (je bent nu eigenlijk<br />
een wetenschapper!) en noteer steeds de herkomst van je informatie, dat bespaart<br />
je heel wat kopzorgen achteraf.<br />
Vervolgens (soms ook tegelijkertijd) kan je starten met het verwerken van de verzamelde<br />
informatie. Hiervoor zal je, naargelang de aard van de informatie, een<br />
aantal vaardigheden moeten inzetten die je eerder al in de lessen geoefend hebt:<br />
statistisch verwerken, analyseren, vergelijken, synthetiseren… Hou bij deze verwerking<br />
steeds het doel voor ogen: een antwoord vinden op de onderzoeksvragen.<br />
5.6 Formuleren van conclusies<br />
Vaak zal reeds heel wat duidelijk geworden zijn bij het verwerken van de informatie.<br />
Nu moet je alle gegevens duidelijk op een rijtje zetten, dus de onderzoeksvragen<br />
één voor één beantwoorden (tot deelconclusies komen) en tenslotte een algemene<br />
conclusie formuleren over het onderzoeksprobleem.<br />
Pedagogische begeleidingsdienst GO! 13
De verschillende fasen van een onderzoek<br />
5.7 Presenteren van de onderzoeksresultaten<br />
Er zijn verschillende manieren, zowel schriftelijk als mondeling, om je onderzoeksresultaten<br />
te rapporteren. Hieronder wordt een overzicht gegeven van deze mogelijkheden.<br />
Wat je ook kiest (of opgelegd krijgt), is het van belang dat de rapportering<br />
voor de lezer of toehoorder zo aantrekkelijk en duidelijk mogelijk is.<br />
Het is niet omdat het onderwerp jou interesseert en dat alles voor jou zeer duidelijk<br />
is, dat dat noodzakelijk voor anderen ook het geval is. Gebruik een taal die voor iedereen<br />
begrijpelijk is en maak door een mooie en afwisselende presentatie het onderwerp<br />
zo boeiend mogelijk.<br />
Wanneer het onderzoek afgerond is, moeten de resultaten gepresenteerd worden.<br />
Erg voor de hand liggend is het schrijven van een (onderzoeks)verslag, dus een<br />
schriftelijke presentatie. Maar er zijn veel meer manieren om onderzoeksresultaten<br />
voor het voetlicht te brengen.<br />
Meestal is het de leerkracht die voor een bepaalde vorm kiest, waarbij hij rekening<br />
houdt met de door hem bepaalde doelstellingen maar ook met de taakbelasting van<br />
de leerlingen. We zetten hier een deel mogelijkheden op een rijtje.<br />
Schriftelijke presentatie<br />
Uiteraard is het belangrijk dat leerlingen leren een scriptie of paper maken, zij<br />
zullen dit in het hoger onderwijs immers steeds meer moeten doen. Pleeg<br />
echter overleg met de collega‟s op school opdat niet iedereen lijvige papers<br />
vraagt waardoor er een overkill ontstaat (in het hoger onderwijs spreekt men<br />
zelfs van „paperitis‟).<br />
Ook deze vaardigheid moeten de leerlingen geoefend hebben. Zij moeten<br />
immers van volgende zaken op de hoogte zijn:<br />
basisvaardigheden tekstverwerking: deze komen niet aan bod bij heel wat<br />
ASO-richtingen waardoor een gecoördineerde schoolpolitiek noodzakelijk is<br />
BIN-normen: idem voorgaande<br />
noodzakelijke onderdelen van een paper: zet hierover duidelijke afspraken<br />
op papier<br />
bibliografie (overzicht geraadpleegde informatiebronnen): hiervoor bestaan<br />
veel verschillende systemen. Het is raadzaam om op schoolniveau voor<br />
één systeem te kiezen en dit in alle vakken te gebruiken<br />
(eventueel) maken van voetnoten<br />
Een kortere variant van de paper is ook een mogelijkheid zoals een folderpresentatie.<br />
De leerling maakt een publieksfolder waarin hij de resultaten van zijn<br />
onderzoek weergeeft. Ook hier moet de leerling uiteraard duidelijke richtlijnen<br />
krijgen (omvang, noodzakelijke onderdelen, doelgroep van de folder).<br />
Mondelinge presentatie<br />
Een 'spreekbeurt' dus. Dit kan ook in combinatie met een schriftelijke presentatie<br />
(het gaat immers over andere vaardigheden).<br />
Enkele aandachtspunten:<br />
geef duidelijk aan hoe lang de presentatie moet/mag duren (minimum en<br />
maximum)<br />
herhaal de kenmerken van een goede presentatie (basisvaardigheden)<br />
vraag eventueel dat er 'hand-outs' uitgedeeld worden (korte samenvatting<br />
van de inhoud van de presentatie)<br />
Pedagogische begeleidingsdienst GO! 14
De verschillende fasen van een onderzoek<br />
Men moet de leerlingen aanzetten om hun presentatie zoveel mogelijk te ondersteunen<br />
met afwisselend materiaal (transparanten, powerpointpresentatie…).<br />
Dit maakt het voor de toehoorders immers veel boeiender. Voor het<br />
aanleren van powerpoint (zowel technisch-vormelijk als inhoudelijk) worden er<br />
best op schoolniveau afspraken gemaakt.<br />
Andere mogelijkheden zijn ook:<br />
Posterpresentatie<br />
Hierbij ontwerpt de leerling een overzichtelijke poster waarop hij de resultaten<br />
van het onderzoek samenvat. Deze poster wordt dan mondeling gepresenteerd<br />
aan leerkracht en klasgenoten. 'Hand-outs' bij de presentatie<br />
zijn hier wel onontbeerlijk.<br />
Multimedia presentatie (video, cd-rom, website,... )<br />
Een goede multimedia presentatie heeft haast geen mondelinge toelichting<br />
meer nodig.<br />
Presentatie van een product of van een ontwerp<br />
Hebben de leerlingen iets ontworpen? Dan is het product op zichzelf al een<br />
deel van de rapportage. Dit wordt dan verder mondeling toegelicht en<br />
eventueel van bijkomende documentatie voorzien.<br />
Tentoonstelling<br />
De leerlingen richten een tentoonstelling in, met foto's, teksten en voorwerpen<br />
om de resultaten van je onderzoek te presenteren. Een goede tentoonstelling<br />
kan zonder 'gids' bekeken worden en moet dus voor zichzelf spreken.<br />
Audiovisuele presentatie<br />
De leerlingen maken een documentaire om hun onderwerp en hun onderzoek<br />
voor te stellen. De school moet in dit geval natuurlijk over het nodige materiaal<br />
beschikken en de leerlingen moeten voorbereid worden op de technische aspecten<br />
van deze aanpak.<br />
5.8 (Eigen) evaluatie van het onderzoeksproces en het onderzoeksproduct<br />
In de opdrachtomschrijving heeft je leerkracht reeds aangegeven hoe je werk zal<br />
beoordeeld worden (door de leerkracht zelf, eventueel ook door andere leerkrachten,<br />
door je medeleerlingen of door een buitenschoolse jury). Daarnaast is het ook<br />
belangrijk om jezelf te evalueren:Uit je eigen ervaring kan je immers zeer veel leren<br />
wanneer je in de toekomst opnieuw onderzoek zal moeten verrichten. Voorbeelden<br />
van zelfevaluatievragen zijn:<br />
hoe heb ik het onderzoek aangepakt?<br />
wat verliep vlot en wat niet?<br />
was mijn planning realistisch?W<br />
wat zou ik volgende keer anders aanpakken?<br />
Pedagogische begeleidingsdienst GO! 15
Evaluatie<br />
6 Evaluatie<br />
6.1 Inleiding<br />
Evaluatie behoort tot de autonomie en dus tot de verantwoordelijkheid van de<br />
school. Vermits over de evaluatie van onderzoekscompetentie veel vragen gesteld<br />
worden, willen we in deze brochure enkele mogelijke pistes uiteenzetten. De school<br />
kan hieruit dan kiezen of, vanuit haar eigen visie op evalueren, voor nog een andere<br />
mogelijkheid opteren. Belangrijk is wel dat het evalueren van en rapporteren over<br />
onderzoekscompetentie in alle polen op dezelfde wijze gebeurt en dat hierover dus<br />
binnen de school duidelijke afspraken gemaakt worden.<br />
In de tweede graad zeker, maar ook in de derde graad moet men er zich voor hoeden<br />
om ook niet te veel aandacht te besteden aan OC. Men is er zich best van bewust<br />
dat het hier slechts om enkele van een groter aantal te realiseren eindtermen<br />
van een pool gaat.<br />
6.2 Evalueren<br />
Het evalueren van taken en opdrachten in het kader van OC verschilt niet van elke<br />
andere evaluatie en gebeurt vanuit de door het schoolteam ontwikkelde visie op<br />
evaluatie, met inbegrip van eventuele groeps- en peerevaluatie.<br />
Wanneer men in de derde graad ook kiest voor een grotere, meer zelfstandige opdracht,<br />
is het belangrijk dat niet alleen het product, maar ook het proces geëvalueerd<br />
wordt.<br />
Wanneer meerdere leerkrachten een rol spelen in de evaluatie van een geïntegreerde<br />
opdracht, is het raadzaam om hierover duidelijke afspraken vast te leggen<br />
en deze ook te communiceren naar de leerlingen.<br />
6.3 Rapporteren<br />
6.3.1 Tweede graad<br />
In de tweede graad gaat het bij OC slechts over kleine, begeleide opdrachten binnen<br />
één pool(vak) en vaak gekoppeld aan specifieke vakinhouden. Het is dan ook<br />
logisch dat de evaluatie van deze beperkte opdrachten mee verrekend wordt in het<br />
globale vakcijfer, volgens de afspraken die in de schoolvisie op evaluatie vastgelegd<br />
zijn. Rapportering gebeurt dus enkel voor het poolvak en in de meeste gevallen enkel<br />
voor dagelijks werk. In het examen van een poolvak kan eventueel wel een toepassingsvraag<br />
over een bepaalde OC-vaardigheid opgenomen worden (vb. een onderzoeksvraag<br />
formuleren).<br />
6.3.2 Derde graad<br />
In de derde graad wordt de rapportering ingewikkelder omdat OC niet langer aan<br />
één vak gekoppeld is.<br />
In tweepolige studierichtingen (alle, behalve Humane Wetenschappen) moet OC in<br />
elk geval evenwaardig gerealiseerd worden voor de twee polen en zal er dus ook<br />
voor de twee polen geëvalueerd en gerapporteerd worden. Men kan wel met het<br />
oog op de studiebelasting van de leerlingen, en zeker wanneer men voor grotere<br />
opdrachten opteert, de realisatie van OC in de ene pool vooral toespitsen op het<br />
eerste leerjaar van de derde graad en in de andere pool vooral op het tweede leerjaar.<br />
Men waakt er echter steeds over dat in beide polen alle eindtermen/leerplandoelstellingen<br />
OC in voldoende mate gerealiseerd worden.<br />
Pedagogische begeleidingsdienst GO! 16
Evaluatie<br />
Binnen één pool zijn er verschillende realisatiemogelijkheden OC:<br />
Leerling realiseert OC in één vak<br />
pool bestaat slechts uit één vak (bv. Latijn, wiskunde, economie …)<br />
leerling kiest voor één vak uit pool met meerdere vakken (bv. Frans in de pool<br />
moderne talen, cultuurwetenschappen in de pool humane wetenschappen …)<br />
Leerling realiseert OC door middel van opdracht(en) waarbij meerdere vakken<br />
betrokken zijn<br />
binnen zelfde pool (bv. biologie + aardrijkskunde, Engels + Frans …). Het betreft<br />
hier een geïntegreerde opdracht waarbij meerdere poolvakken betrokken<br />
zijn doch waarbij meestal één vak het overwicht heeft.<br />
pooloverstijgend waarbij de twee polen rond eenzelfde thema werken (bv. fysica<br />
+ wiskunde, Latijn + Engels …). Opgelet: indien het om een geïntegreerde<br />
opdracht gaat moeten wel de twee polen duidelijk aanwezig zijn (bv.<br />
zowel onderzoeksvragen voor Latijn als voor Engels).<br />
met vak(ken) uit de basisvorming (bv. Latijn + geschiedenis, gedragswetenschappen<br />
+ PO …). Ook hier moet het onderzoeksaspect van het poolvak<br />
duidelijk aanwezig zijn en kan het niet als ondergeschikte „hulpwetenschap‟<br />
beschouwd worden. Er is ofwel sprake van gelijkwaardigheid, ofwel zal het<br />
vak uit de basisvorming eerder een ondersteunende functie opnemen.<br />
Door het bestaan van al deze mogelijkheden is het belangrijk dat er binnen de<br />
school duidelijke afspraken gemaakt worden over evaluatie (wie? wat? hoe? wanneer?)<br />
en rapportering (hoe?). Gelijkgerichtheid en een duidelijke communicatie zijn<br />
hierbij primordiaal.<br />
Aandachtspunten hierbij zijn:<br />
welk gewicht wordt aan OC toegekend binnen de evaluatie van vak(ken)?<br />
hoe wordt evaluatie/rapportering van OC gespreid over jaar/graad?<br />
Dit moet in alle polen op dezelfde manier gebeuren.<br />
Wat rapportering betreft bestaan er verschillende mogelijkheden, die elk zowel voor-<br />
als nadelen hebben. Wij lichten er hier twee toe, die volgens ons het best werkbaar<br />
zijn:<br />
Mogelijkheid 1: OC staat als afzonderlijke rubriek op het rapport<br />
Bij deze rubriek (waar zowel een cijfer als een commentaar gegeven wordt)<br />
staat wel vermeld over welke pool en welk(e) vak(ken) van de pool (of zelfs<br />
daarbuiten) het gaat. Wanneer aan twee polen tegelijk gewerkt wordt voorziet<br />
men best twee afzonderlijke rubrieken.<br />
Opgelet: dergelijke rubriek kan niet zelfde gewicht hebben als een vak en kan<br />
dus ook niet als dusdanig beschouwd worden op de deliberatie. Best met evaluatieverwerkend<br />
systeem dat er een bepaald gewicht aan toekent.<br />
Op het einde van het schooljaar zal het totaalresultaat van de rubriek OC (= het<br />
totaal van alle cijfers OC, er moet niet noodzakelijk voor elke rapportperiode een<br />
cijfer zijn) voor een bepaald % meegerekend worden bij het vak (of de vakken)<br />
die voor OC vermeld staan. Het is dit vakcijfer dat in aanmerking genomen wordt<br />
op de deliberatie. Ideaal is natuurlijk wanneer het elektronische rapportsysteem<br />
deze omrekening kan voorzien.<br />
Wij stellen voor om OC voor 10 à 20% te laten meetellen in het eindresultaat<br />
van een vak. Het is belangrijk vooraf duidelijk aan te kondigen hoe en voor welk<br />
percentage OC zal verrekend worden.<br />
Pedagogische begeleidingsdienst GO! 17
Evaluatie<br />
Wat indien meer dan 1 vak betrokken is bij OC:<br />
vaak is 1 vak overheersend en het andere eerder ondersteunend; in dat geval<br />
wordt OC enkel verrekend in het eindresultaat van het overheersende<br />
vak<br />
wanneer de vakken min of meer evenwaardig aanwezig zijn, wordt ook het<br />
% opgesplitst (bv. 10% voor chemie + 10% voor biologie indien afgesproken<br />
werd dat OC voor 20% zou meetellen)<br />
Nadelen van mogelijkheid 1:<br />
OC krijgt (te) veel aandacht op het rapport<br />
niet alle rapportsystemen laten dit toe waardoor er één en ander manueel<br />
moet gedaan worden<br />
in de geesten van ouders en leerlingen wordt het toch gezien als een afzonderlijk<br />
vak, waardoor een onvoldoende beschouwd wordt als een bijkomend<br />
tekort<br />
Mogelijkheid 2: OC wordt mee verrekend in de vakcijfers<br />
Telkens er cijfers voor OC beschikbaar zijn, zullen ze in het vakcijfer verrekend<br />
worden, met dien verstande dat dit in het eindresultaat een bepaald gewicht niet<br />
overschrijdt Ook in deze mogelijkheid maakt men immers afspraken over het<br />
gewicht dat OC zal hebben in het eindtotaal van het vak? Bedoeling is om tot<br />
een globaal percentage te komen (ook hier stellen wij tussen 10 en 20 % voor).<br />
Opdat de leerlingen hun vorderingen zouden kunnen bijhouden, kan men een<br />
commentaarblad toevoegen in het rapport of in het OC-dossier/logboek van elke<br />
leerling.<br />
Nadelen van mogelijkheid 2:<br />
OC, waar de leerlingen toch veel energie moeten in steken, krijgt (te) weinig<br />
aandacht op het rapport, waar het verloren gaat in het vakcijfer<br />
leerlingen werken minder gemotiveerd als de resultaten niet duidelijk zichtbaar<br />
zijn<br />
vakgemiddelden zijn niet representatief omdat niet alle leerlingen voor hetzelfde<br />
vak aan OC werken<br />
De twee eerste nadelen vervallen min of meer wanneer men een afzonderlijk<br />
commentaarblad OC toevoegt aan het rapport, via dit commentaarblad zijn de<br />
resultaten van de leerlingen immers zichtbaar en kan men remediërend optreden.<br />
Bijna geen enkel rapportsysteem laat dit echter toe waardoor dit voor veel<br />
bijkomende administratie zorgt.<br />
Pedagogische begeleidingsdienst GO! 18