04.05.2013 Views

xlviii c. poensen, brieven over den islam uit de ... - OUDL Home

xlviii c. poensen, brieven over den islam uit de ... - OUDL Home

xlviii c. poensen, brieven over den islam uit de ... - OUDL Home

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

C. SNOUCK HURGRONJE<br />

VERSPREIDE GESCHRIFTEN<br />

(GESAMMELTE SCHRIFTEN)<br />

I<br />

KURT SCHROEDER / VERLAG / BONN U. LEIPZ1G


VERSPREIDE GESCHRIFTEN<br />

VAN<br />

C. SNOUCK HURGRONJE<br />

VOORZIEN VAN EEN BIBLIOGRAPHIE EN REGISTERS<br />

DOOR DR. A. J. WENSINCK HOOGLEERAAR TE LEIDEN<br />

KURT SCHROEDER / BONN UND LEIPZIG / 1924


VERSPREIDE GESCHRIFTEN<br />

VAN<br />

C. SNOUCK HURGRONJE<br />

DEEL IV<br />

GESCHRIFTEN BETREFFENDE DEN ISLAM<br />

IN NEDERLANDSCH-INDIË<br />

(EERSTE REEKS)<br />

KÜRT SCHROEDER / BONN UND LEIPZIG / 1924


Inhoud<br />

XLVI<br />

XL VII<br />

XLVIII<br />

XLIX<br />

L<br />

LI<br />

LIl<br />

LI II<br />

LIV<br />

LV<br />

LVI<br />

LVII<br />

LVIII<br />

LIX<br />

LX<br />

LXI<br />

LX II<br />

LXIII<br />

INHOUD VAN HET VTRRDE DEKL<br />

De beteekenis van <strong><strong>de</strong>n</strong> Islam voor zijne belij<strong>de</strong>rs in Oost-lndiö .<br />

Een en an<strong>de</strong>r <strong>over</strong> het inlandsen on<strong>de</strong>rwijs in do Padangscho<br />

Bovenlan<strong><strong>de</strong>n</strong> . . .<br />

C. Poensen, Brieven <strong>over</strong> <strong><strong>de</strong>n</strong> Islam <strong>uit</strong> <strong>de</strong> binnenlan<strong><strong>de</strong>n</strong> vnn Java<br />

Een Arabisch bondgenoot <strong>de</strong>r Ne<strong>de</strong>rlandsch-indischo regeering . .<br />

Rapport <strong>over</strong> do mohammedaansche godsdienstige rechtspraak . .<br />

Brieven van een wedono-pensioen<br />

Nieuws <strong>over</strong> Bantam?<br />

Advies <strong>over</strong> codifioat.io van adat recht<br />

Iets <strong>over</strong> priesterra<strong><strong>de</strong>n</strong><br />

Sajjid Outhman's Gids voor <strong>de</strong> Priesterra<strong><strong>de</strong>n</strong> . . . . . . .<br />

Penangsche wijsheid?<br />

Atjeh<br />

Zwagerschap volgens <strong>de</strong> godsdienstige wetten op .lava<br />

Do Pedir-expeditie<br />

De bepaling van liet ein<strong>de</strong> dor poeasa<br />

Hadji-politiek?<br />

Eene onbezonnen vraag<br />

De excursie ter Noord- en Oostkust van Atjeh en hare gevolgen .<br />

1<br />

1<br />

27<br />

53<br />

69<br />

87<br />

111<br />

249<br />

257<br />

277<br />

283<br />

305<br />

313<br />

327<br />

331<br />

347<br />

353<br />

369<br />

387


XL VI<br />

DE; BETEEKENIS VAN DEN<br />

ISLAM VOOR "ZIJNE BELIJDERS<br />

IN OOST-INDIË<br />

1883


Verschenen in: Wetenschappelijke voordrachten gehou<strong><strong>de</strong>n</strong> te Amsterdam<br />

in 1883, ter gelegenheid <strong>de</strong>r Koloniale Tentoonstelling (Lei<strong><strong>de</strong>n</strong>,<br />

E.J. Brill, 1884) blz. 08—122. Ook afzon<strong>de</strong>rlijk bij <strong><strong>de</strong>n</strong>self<strong><strong>de</strong>n</strong><br />

<strong>uit</strong>gever.


Het is meer vermakelijk dan vruchtbaar iemand te hooren <strong>uit</strong>wei<strong><strong>de</strong>n</strong><br />

bijv. <strong>over</strong> <strong>de</strong> betrekkelijke waar<strong>de</strong> van Boeddhisme en<br />

Christendom, wanneer hij daarbij blijken geeft het <strong>over</strong> <strong><strong>de</strong>n</strong> juisten<br />

inhoud <strong>de</strong>r vergeleken begrippen eigenlijk met zichzelf niet eens<br />

te zijn. Toch is <strong>de</strong>ze wijze van zaken te bespreken wel <strong>de</strong> meest<br />

gewone. Bij tal van schrijvers vindt men oor<strong>de</strong>elen <strong>over</strong> <strong>de</strong> beteekenis<br />

van <strong><strong>de</strong>n</strong> Islam in Oost-Indië, meestal in negatieven<br />

zin, maar met argumenten, die zich evenzeer vóór het tegen<strong>de</strong>el<br />

laten gebruiken. Beschouwt men <strong>de</strong> <strong>uit</strong>spraken dier auteurs van<br />

na<strong>de</strong>rbij, dan gevoelt men al da<strong>de</strong>lijk, dat hunne metho<strong>de</strong> schromelijk<br />

verward is, en meer nauwlettend on<strong>de</strong>rzoek doet ons hunne eerste<br />

zon<strong>de</strong>, <strong>de</strong> moe<strong>de</strong>r van alle an<strong>de</strong>re, ont<strong>de</strong>kken: zij meten zon<strong>de</strong>r<br />

maatstaf, zij beoor<strong>de</strong>elen het gehalte van <strong><strong>de</strong>n</strong> Islam bij zijne belij<strong>de</strong>rs<br />

in Oost-Indië, zon<strong>de</strong>r te weten waaraan men dien toetsen<br />

kan. In<strong>de</strong>rdaad zijn juiste begrippen omtrent <strong>de</strong> geschie<strong><strong>de</strong>n</strong>is van<br />

<strong><strong>de</strong>n</strong> Islam en oenige kennis van <strong>de</strong> wijze, waarop hij in an<strong>de</strong>re<br />

94 (4) lan<strong><strong>de</strong>n</strong> heeft gewerkt, noodig om <strong><strong>de</strong>n</strong> waren toetssteen te vin<strong><strong>de</strong>n</strong>.<br />

Vergunt mij dus, ter inleiding mij nor bespreking van dit on<strong>de</strong>rwerp,<br />

u een en an<strong>de</strong>r <strong>uit</strong> <strong>de</strong> ontwikkelingsgeschie<strong><strong>de</strong>n</strong>is van <strong>de</strong>zen<br />

godsdienst te herinneren, dat tot het zuiver stollen <strong>de</strong>r vraag<br />

lei<strong><strong>de</strong>n</strong> kan.<br />

Ruim 12½ eeuw gelo<strong><strong>de</strong>n</strong> stierf te Medina do profeet, die zich<br />

er op beroem<strong>de</strong> een „ongeletter<strong>de</strong>" te zijn en die toch <strong>de</strong>r menschheid<br />

als erfenis een Boek naliet, dat reeds won<strong>de</strong>ren gewrocht<br />

had bij zijn leven en nog grootere werken zou na zijn dood.<br />

Mohammed was niet meer, maar do Qoran bleef; door Allahs woord<br />

bezield ging eene keurben<strong>de</strong> van geloovigen <strong>de</strong> wereld in, om <strong>de</strong><br />

menschen te dwingen tot Islam d. i. on<strong>de</strong>r worping aan Allah<br />

en <strong>de</strong> bevelen, door zijnen gezant <strong>over</strong>gebracht. Weinig had <strong>de</strong><br />

Godsgezant, toen hij 23 jaren te voren <strong>de</strong> eerste schre<strong>de</strong> op <strong>de</strong><br />

profetenloopbaan zette, do gevolgen van dien stap kunnen vermoe<strong><strong>de</strong>n</strong>.<br />

„Ver<strong>de</strong>r gaan of terugtre<strong><strong>de</strong>n</strong>!" dit riep <strong>de</strong> logica <strong>de</strong>r<br />

feiten Mohammed bij herhaling met gebie<strong><strong>de</strong>n</strong><strong>de</strong> stem toe. En hij<br />

ging ver<strong>de</strong>r: gevoel<strong>de</strong> hij zich eerst slechts geroepen het heil, dat<br />

l*


— 4 —<br />

zoovele volken in <strong>de</strong> kennis <strong>de</strong>r wet van Allah reeds bezaten aan<br />

zijne stamgenooten te brengen, — zijne zending breid<strong>de</strong> zich<br />

allengs <strong>uit</strong> tot an<strong>de</strong>re, tot alle Arabieren, ja tot <strong>de</strong> gansene menschheid;<br />

zelfs <strong>de</strong> Jo<strong><strong>de</strong>n</strong> en Christenen, die Allah reeds ken<strong><strong>de</strong>n</strong>, ingesloten.<br />

Met <strong>de</strong>ze voortduren<strong>de</strong> <strong>uit</strong>breiding van zijn werkkring<br />

hing eene wijziging van Mohammeds levensbeschouwing innig samen,<br />

die niet zon<strong>de</strong>r invloed bleef op <strong><strong>de</strong>n</strong> inhoud <strong>de</strong>r latere openbaringen.<br />

De Isl&m was dus reeds bij Mohammeds leven geene<br />

onveran<strong>de</strong>rlijke grootheid; na zijn dood was hij dit evenmin.<br />

Trouwens <strong>de</strong> geschie<strong><strong>de</strong>n</strong>is leert op elke bladzij<strong>de</strong>, dat ook godsdiensten<br />

niet volwassen geboren wor<strong><strong>de</strong>n</strong>, maar opgroeien on<strong>de</strong>r<br />

zeer verschillen<strong>de</strong> invloe<strong><strong>de</strong>n</strong>. Toch heeft men zich dit proces bij<br />

<strong><strong>de</strong>n</strong> Islam gewoonlijk te schielijk afloopend voorgesteld. Wel weet<br />

men, dat ook hier ketterijen ontston<strong><strong>de</strong>n</strong>, ais Sji'itisme en an<strong>de</strong>re<br />

95 (5) -ismen bekend; maar <strong>de</strong> Islam zelf bleef, zegt men, onbesmet; hij<br />

leef<strong>de</strong> on<strong>de</strong>r alle hemelstreken zon<strong>de</strong>r van kleeding of dieet te<br />

veran<strong>de</strong>ren. De godsdienst <strong>de</strong>r besten on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> Arabieren, die<br />

se<strong>de</strong>rt het jaar 632 <strong>de</strong> wereld <strong>over</strong>stroom<strong><strong>de</strong>n</strong>, is <strong>de</strong> Islam, die<br />

thans nog door alle vrome moslims wordt bele<strong><strong>de</strong>n</strong>. Weliswaar<br />

zijn sommige legen<strong><strong>de</strong>n</strong>, gebruiken, wetten zelfs, eerst later ontstaan;<br />

doch dit betreft kleinighe<strong><strong>de</strong>n</strong>, zoodat hij, die <strong><strong>de</strong>n</strong> Islam wil<br />

leeren kennen, niet beter kan doen dan <strong><strong>de</strong>n</strong> Qoran en Mohammeds<br />

leven bestu<strong>de</strong>eren. Zoo meen<strong>de</strong> men en meent men dikwijls nog.<br />

Yoor <strong>de</strong>ze, in wezen rechtzinnig-mosiimsche, beschouwing is<br />

in <strong>de</strong> laatste jaren door ijverige studie <strong>de</strong>r geschiedbronnen, allengs<br />

<strong>de</strong> historische in <strong>de</strong> plaats getre<strong><strong>de</strong>n</strong>. Ware een godsdienst,<br />

die bij zoovele verschillen<strong>de</strong> volken ingang vond, se<strong>de</strong>rt zijn ontstaan<br />

bijna onveran<strong>de</strong>rd gebleven, dan zou hij hun slechts als een<br />

los kleed omgehangen zijn; immers het volkskarakter laat zich niet<br />

vermoor<strong><strong>de</strong>n</strong>. Is hij daarentegen — en wie zal het loochenen? —<br />

hun in merg en been gedrongen, dan moet er aanpassing plaats<br />

gehad hebben, die geen <strong>de</strong>r bei<strong>de</strong> elementen ongewijzigd liet.<br />

En zoo is hot geweest. Mohammeds godsdienst en <strong>de</strong> Islam van<br />

later tijd staan tot elkaar als^het zaadje tot <strong>de</strong> volwassen plant.<br />

De volken, voor wie <strong>de</strong> Islam <strong>de</strong> grootste beteekenis kreeg, hebben<br />

zelven ook het meest tot <strong>de</strong> vorming van zijn karakter bijgedragen.<br />

Zij open<strong><strong>de</strong>n</strong> voor zijne ontwikkeling zekere wegen en sloten<br />

tegelijkertijd an<strong>de</strong>re voor hem af. Zeer, zeer veel zou er in <strong><strong>de</strong>n</strong><br />

Islam geheel an<strong>de</strong>rs <strong>uit</strong>zien, wanneer <strong>de</strong>ze zijne leerjaren niet in<br />

West-Azië, maar bijv. in Europa had doorgebracht Mohammeds<br />

godsdienst heeft drie eeuwen van strijd om het bestaan, van opgewekt<br />

leven dus, gekend; een tijdperk, dat men niet zon<strong>de</strong>r recht


— 5 —<br />

met <strong>de</strong> veelbewogen eerste drie eeuwen <strong>de</strong>s Christendoms hoeft kunnen<br />

96 (6» vergelijken 1 ). Eerst in <strong>de</strong> woelingen <strong>de</strong>r in <strong><strong>de</strong>n</strong> boezem <strong>de</strong>s Islfiras<br />

zelf ontstane richtingen, door <strong><strong>de</strong>n</strong> strijd tegen eene te sentimenteele<br />

opvatting <strong>de</strong>r betrekking tusschen God en <strong><strong>de</strong>n</strong> mensch, en vervolgens<br />

tegen een te rationalistisch godsbegrip, kwam het moslimsche dogma<br />

tot zelfbewust leven. Na drie eeuwen was <strong>de</strong> rechtzinnige geloofsleer<br />

vastgesteld; se<strong>de</strong>rt is zij in hoofdzaak <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> gebleven en<br />

wer<strong><strong>de</strong>n</strong> afwijkingen van <strong>de</strong> hoofddogmen niet meer geduld. Langer<br />

duur<strong>de</strong> het, voor dat <strong>de</strong> Islam een vre<strong>de</strong>sverdrag gesloten bad met<br />

<strong>de</strong> mystieke neigingen <strong>de</strong>r hem on<strong>de</strong>rworpen Arische volken. Se<strong>de</strong>rt<br />

<strong>de</strong> ll <strong>de</strong> eeuw kent men <strong><strong>de</strong>n</strong> veiligen mid<strong><strong>de</strong>n</strong>weg die <strong><strong>de</strong>n</strong> moslim,<br />

zon<strong>de</strong>r zijne rechtzinnigheid in ver<strong><strong>de</strong>n</strong>king te brengen, tot eene<br />

inniger betrekking met het Hoogste Wezen leidt, dan <strong>de</strong> vervulling<br />

<strong>de</strong>r gebo<strong><strong>de</strong>n</strong> alléén.<br />

Ook op het gebied <strong>de</strong>r practijk bleef na Mohammeds dood een<br />

ruimer veld open voor <strong><strong>de</strong>n</strong> strijd <strong>de</strong>r meeningen dan een oppervlakkige<br />

blik op do rechtzinnige <strong>over</strong>levering wel doet vermoe<strong><strong>de</strong>n</strong>.<br />

De ontwikkeling <strong>de</strong>r plichtenleer gaf ook tot vorming van partijen<br />

aanleiding en tot he<strong><strong>de</strong>n</strong> toe heerscht hierin niet <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> eenstemmigheid<br />

als in <strong>de</strong> leer <strong>de</strong>s geloofs. Wel verloor <strong>de</strong> strijd spoedig<br />

al <strong>de</strong> heftigheid, die hem eerst kenmerkte en waren <strong>de</strong> leerlingen<br />

hier verdraagzamer dan do meesters. Maar eene volledige fusie<br />

kwam niet tot stand en van <strong>de</strong> talrijke fiqhscholen, die in <strong><strong>de</strong>n</strong><br />

loop <strong>de</strong>r eerste eeuwen ontston<strong><strong>de</strong>n</strong>, bestaan vier tot he<strong><strong>de</strong>n</strong> voort<br />

en hebben drie nog groote beteekenis. Gelukkig achten echter <strong>de</strong><br />

aanhangers <strong>de</strong>r verschillen<strong>de</strong> scholen het plichtmatig <strong>de</strong> (betrekkelijk<br />

onbedui<strong><strong>de</strong>n</strong><strong>de</strong>) verschilpunten te beschouwen als door Allah zelf<br />

zoo gewild en elkan<strong>de</strong>r daarom niet te verketteren. Men dwaalt<br />

dan ook volkomen, wanneer men, gelijk sommige schrijvers <strong>over</strong><br />

<strong><strong>de</strong>n</strong> Islam in O. Indië, aan het maken van propaganda voor eene<br />

an<strong>de</strong>re dan <strong>de</strong> aldaar heersenen <strong>de</strong> Sjafi'itische school eenige<br />

beteekenis hecht of zelfs voor toeneming van fanatisme als gevolg<br />

daarvan vreest.<br />

Na ongeveer drie eeuwen dan stond tot in do kleinste bijzon<strong>de</strong>rhe<strong><strong>de</strong>n</strong><br />

vast wat <strong>de</strong> moslim te gelooven, te doen en te laten had.<br />

De Islam had <strong>de</strong> volle rijpheid <strong>de</strong>s levens bereikt, niet slechts wat<br />

97 (7) zijn karakter, maar ook wat zijne <strong>uit</strong>erlijke verschijning betreft.<br />

Kerk en staat zijn hier, gelijk men weet, één en on<strong>de</strong>elbaar. De<br />

heilige krijg had <strong><strong>de</strong>n</strong> moslimschen naam <strong>over</strong>al geducht gemaakt;<br />

1) M. Th. Houtsma, <strong>de</strong> strijd <strong>over</strong> het Dogma in <strong><strong>de</strong>n</strong> Islam tot op ei-Ash'ari<br />

pag. 141.


— 6 —<br />

<strong>de</strong> pretensie, dat <strong>de</strong> gansche wereld van [rechtswege moslimsen<br />

gebied is, die thans eene belachelijke aanmatiging schijnt, wekte<br />

toen slechts angst. Eenmaal zou<strong><strong>de</strong>n</strong> geene kafire meer bestaan,<br />

behalve <strong>de</strong> belij<strong>de</strong>rs van an<strong>de</strong>re openbaringen Gods, Jo<strong><strong>de</strong>n</strong> en<br />

Christenen, aan wie op verne<strong>de</strong>ren<strong>de</strong> voorwaar<strong><strong>de</strong>n</strong> hot recht van<br />

bestaan verzekerd bleef, mits zij, zoo al niet <strong>de</strong> waarheid, dan toch<br />

<strong>de</strong> heerschappij van <strong><strong>de</strong>n</strong> Islam erken<strong><strong>de</strong>n</strong>.<br />

Niet lang daarna kon <strong>de</strong>ze hoop, door <strong>de</strong> werkelijkheid beschaamd,<br />

slechts door het krachtigst geloof levendig gehou<strong><strong>de</strong>n</strong> wor<strong><strong>de</strong>n</strong>. Zelfs<br />

<strong>de</strong> stoute wijze, waarop het jeugdige Turkenvolk zich aangord<strong>de</strong><br />

om Allahs wil in <strong>de</strong>zen <strong>uit</strong> te voeren, kon <strong>de</strong>r niot-raoslimsche<br />

beschaving slechts eon voorbijgaan<strong><strong>de</strong>n</strong> schrik aanjagen. Op <strong><strong>de</strong>n</strong><br />

duur waren <strong>de</strong> steeds talrijker staatjes, waarin het eenmaal zoo<br />

bloeien<strong>de</strong> moslimsche Rijk verbrokkeld werd, hoogstens in staat het<br />

eenmaal verworvene te ver<strong>de</strong>digen; aan nieuwe ver<strong>over</strong>ingen werd<br />

zel<strong><strong>de</strong>n</strong> gedacht. En waar <strong>de</strong>ze, gelijk bijv. in Hindostan, nog<br />

plaats had<strong><strong>de</strong>n</strong>, ston<strong><strong>de</strong>n</strong> zij op zichzelve; ofschoon voor <strong><strong>de</strong>n</strong> godsdienst<br />

van groot gewicht, dien<strong><strong>de</strong>n</strong> zij toch meer om het gobied<br />

van een of an<strong>de</strong>r moslimsch vorst, dan om <strong><strong>de</strong>n</strong> Dar al-Islam te<br />

vergrooten.<br />

Tot do stran<strong><strong>de</strong>n</strong>, door do Indische en Chineesche zeeën bespoeld,<br />

strekten <strong>de</strong> moslimsche legers hunne zegevieren<strong>de</strong> tochten niet <strong>uit</strong>.<br />

Toch kwamen reeds vroeg geloovigen naar <strong>de</strong>ze gewesten ten han<strong>de</strong>l<br />

en vond hun godsdienst hier en daar aanhangers. Heilige oorlog<br />

is niet het oenige mid<strong>de</strong>l om het ware geloof <strong>uit</strong> te brei<strong><strong>de</strong>n</strong>. Zelfs<br />

mag men, volgens <strong>de</strong> theorie, slechts dan tot aanwending van<br />

geweld <strong>over</strong>gaan, als vermaning en prediking vruchteloos zijn gebleken.<br />

De Islam kent zoomin zen<strong>de</strong>lingen als geestelijken, aan<br />

wie herdorlijke plichten zijn opgedragen. De geestelijke, als men<br />

hem zoo noemen wil, gaat slechts voor bij <strong>de</strong> gemeenschappelijke<br />

98(8) godsdienstoefeningen; wat „zielzorg" aangaat, is het eene <strong>de</strong>r voornaamste<br />

ze<strong>de</strong>lijke verplichtingen van elk moslim <strong>de</strong> broe<strong>de</strong>rs te<br />

gelegener tijd „tot het goe<strong>de</strong> aan te sporen en het kwa<strong>de</strong> te verbie<strong><strong>de</strong>n</strong>."<br />

Hier heeft men dus in<strong>de</strong>rdaad een „koninkrijk van<br />

priesters" 1 ); en zen<strong>de</strong>lingen zijn zij allen tevens. Deze taak <strong>de</strong>r<br />

zending wordt door <strong>de</strong> Mohammedanen in<strong>de</strong>rdaad ernstiger opgevat<br />

dan het bevel: „predikt het Evangelie aan alle kreaturen" door<br />

vele Christenen, die dit vrijelijk aldus <strong>over</strong>zetten: „zorgt vooral dat<br />

1) Exodus XIX: 0.


<strong>de</strong> Javaan geen Christen wordt!" De geloovige kooplie<strong><strong>de</strong>n</strong>, die<br />

han<strong>de</strong>l dreven in het verre Oosten, namen zich bij lang verblijf of<br />

duurzame vestiging vrouwen <strong>uit</strong> <strong>de</strong> kin<strong>de</strong>ren <strong>de</strong>s lands. Zoo ontstond<br />

<strong>de</strong> moslimsche familie, die door <strong><strong>de</strong>n</strong> vrij algemeenen bekeeringsijver<br />

aldra aanwies tot eene gemeente. De bekeering<br />

van een Inlandsen vorst of ook het succes vau een Arabisch avonturier<br />

was voldoen<strong>de</strong> om hier<strong>uit</strong> een staatje te vormen; daarna<br />

ging men niet zel<strong><strong>de</strong>n</strong> tot heiligen krijg tegen ongeloovige stamverwanten<br />

<strong>over</strong> en zoo kon <strong>uit</strong> zwakke beginselen een vrij aanzienlijk<br />

moslira8ch rijk ontstaan. Op <strong>de</strong>ze wijze ging het aan <strong>de</strong><br />

kusten van Malabav en Coroman<strong>de</strong>l en het was zon<strong>de</strong>r twijfel vooral<br />

van hier <strong>uit</strong>, dat <strong>de</strong> Islam zich <strong>over</strong> <strong><strong>de</strong>n</strong> O. I. archipel verbreid<strong>de</strong>.<br />

De bewoners van <strong><strong>de</strong>n</strong> Dekkan, dio zich als bemid<strong>de</strong>laars van <strong><strong>de</strong>n</strong><br />

han<strong>de</strong>l tusschen <strong>de</strong> moslimsche staten en Oost Indië in grooten<br />

getale vestig<strong><strong>de</strong>n</strong> in <strong>de</strong> havenste<strong><strong>de</strong>n</strong> <strong>de</strong>zer eilan<strong><strong>de</strong>n</strong>woreld, waren<br />

als door <strong>de</strong> natuur <strong>de</strong>r zaak aangewezen om hier <strong>de</strong> eerste za<strong><strong>de</strong>n</strong><br />

van <strong><strong>de</strong>n</strong> nieuwen godsdienst <strong>uit</strong> te strooien. Arabieren, vooral<br />

<strong>de</strong>zulken die on<strong>de</strong>r <strong><strong>de</strong>n</strong> naam van sajjids of sjeriefen voor afstammelingen<br />

van <strong><strong>de</strong>n</strong> Profeet doorgingen, von<strong><strong>de</strong>n</strong> dan later eene<br />

welkome gelegenheid om hun organiseerend talent te toonen; als<br />

priesters, priestervorsten en sultans leg<strong><strong>de</strong>n</strong> zij aan <strong>de</strong> vorming <strong>de</strong>r<br />

nieuwe rijken dikwijls do laatste hand.<br />

Verschillen<strong>de</strong> eigenaardighe<strong><strong>de</strong>n</strong> van <strong><strong>de</strong>n</strong> Islam in Oost lndië getuigen<br />

nog van zijne Dekkansche afkomst: zoo het heersenen <strong>de</strong>r<br />

Sjafi'itische school, die ook thans nog aan do kust van Coroman<strong>de</strong>l<br />

99 (9) wordt gevolgd; zoo ook do invloed van het Sji'itisme, waarvan<br />

thans op Java en Sumatra nog slechts enkele sporen wor<strong><strong>de</strong>n</strong> aangetroffen,<br />

doch die zich vroeger hier wel even sterk <strong>de</strong>ed gel<strong><strong>de</strong>n</strong><br />

als thans nog in Voor-lndië. in <strong>de</strong> 14 <strong>de</strong> eeuw on<strong>de</strong>rhield dan ook<br />

<strong>de</strong> vrome moslimsche vorst op N. O. Sumatra, dien Ibn Battoeta<br />

bezocht, betrekkingen met het hof van Dihli; vele gebruiken aldaar<br />

herinner<strong><strong>de</strong>n</strong> onzen grooten reiziger aan die <strong>de</strong>r Indische hoven en<br />

vele dor door hem me<strong>de</strong>ge<strong>de</strong>el<strong>de</strong> benamingen vau personen en<br />

zaken zijn van Perzischen oorsprong 1 ).<br />

De bijzon<strong>de</strong>rhe<strong><strong>de</strong>n</strong> <strong>de</strong>r geschie<strong><strong>de</strong>n</strong>is van <strong>de</strong> <strong>uit</strong>breiding <strong>de</strong>s<br />

Islams in <strong>de</strong>ze gewesten zijn ons <strong>de</strong>els volkomen onbekend, <strong>de</strong>els<br />

on<strong>de</strong>r <strong><strong>de</strong>n</strong> sluier <strong>de</strong>r legen<strong>de</strong> verborgen. Gelijk <strong>over</strong>al 2 ), waar<br />

1) Men zie Deel IV: 229 vv. <strong>de</strong>r Fransche <strong>uit</strong>gaaf.<br />

2) Zoo heeft men omtrent <strong>de</strong> invoering van <strong><strong>de</strong>n</strong> Islam aan <strong>de</strong> kost van Malabar<br />

eene <strong>over</strong>levering (Tohfut ul-Mujahi<strong>de</strong>en, transl. by M. J. Rowlandson, London<br />

1833, pag. 47 vv.), die zich om <strong>de</strong> won<strong>de</strong>rbaarlijke snelheid, waarme<strong>de</strong> alles geschiedt,<br />

met <strong>de</strong> verhalen omtrent <strong>de</strong> walfs van Java en Zuid-Celebes laat ver-


— 8 —<br />

<strong>de</strong>ze godsdienst niet door ver<strong>over</strong>ing werd ingevoerd, heeft ook<br />

hier <strong>de</strong> volks<strong>over</strong>levering <strong>de</strong> geschie<strong><strong>de</strong>n</strong>is van eeuwen in weinige<br />

jaren saamgeperst; <strong>de</strong> arbeid van vele geslachten komt in <strong>de</strong> legen<strong>de</strong><br />

in een oogenblik tot stand; voor <strong><strong>de</strong>n</strong> natuurlijken gang <strong>de</strong>r zaken<br />

komen hier <strong>de</strong> won<strong>de</strong>ren <strong>de</strong>r wali's, <strong>de</strong>r heilige mannen, die het<br />

ware geloof predikten, in <strong>de</strong> plaats; en <strong>de</strong> bevolking <strong>de</strong>r strandplaatsen<br />

wordt ais door een to<strong>over</strong>slag voor <strong><strong>de</strong>n</strong> Islam gewonnen.<br />

Wij kennen echter in het algemeen <strong>de</strong> ware toedracht; wat vreedzame<br />

predikers begonnen, werd meestal door pressie van vorsten<br />

en hoof<strong><strong>de</strong>n</strong>, dikwijls door geweld van wapenen voltooid. Want al<br />

heeft men met re<strong><strong>de</strong>n</strong> <strong>de</strong> Islamiseering van Java veeleer eene omwenteling<br />

dan eene ver<strong>over</strong>ing genoemd, toch is ook in Oost-Indië<br />

nu en dan geregeld heilige oorlog gevoerd. Onze reiziger van<br />

100 (10) zooeven prijst <strong><strong>de</strong>n</strong> geloovigen Sumatraanschen vorst o. a. omdat<br />

hij „<strong>over</strong>vloedig was in het voeren van heiligen krijg" en <strong>de</strong> omliggen<strong>de</strong><br />

bevolking, die zich nog niet bekeerd had, werd doorhem<br />

voorloopig op schatting gesteld. Do beweging, die wij se<strong>de</strong>rt <strong>de</strong><br />

13 <strong>de</strong> eeuw kunnen waarnemen, duurt voort tot in onzen tijd. Geheel<br />

Java, nagenoeg geheel Sumatra, een zeer groot <strong>de</strong>el van Celebes,<br />

<strong>de</strong> kuststaten van Bomeo en vele kleinere eilan<strong><strong>de</strong>n</strong> van <strong><strong>de</strong>n</strong> Archipel<br />

zijn voor <strong><strong>de</strong>n</strong> Islam gewonnen en in het ongeloovig gebied maakt<br />

hij bijna zon<strong>de</strong>r inspanning groote vor<strong>de</strong>ringen. Er bestaat kans,<br />

dat dit zoo zal blijven voortgaan; althans <strong>de</strong> invloed van het Ne<strong>de</strong>rlandsen<br />

bestuur schijnt aan <strong>de</strong>ze propaganda ten goe<strong>de</strong> te komen.<br />

Men zal op het eerste gezicht al licht geneigd zijn, <strong>de</strong>zen loop <strong>de</strong>r<br />

zaken noodlottig te noemen; voor het Europeesch bestuur, dat zich<br />

dan immers als op oen vulkaan beweegt; voor <strong>de</strong> bevolking, die,<br />

door <strong><strong>de</strong>n</strong> Islam tot een matig peil van beschaving opgeleid, <strong><strong>de</strong>n</strong><br />

weg om ver<strong>de</strong>r te komen afgesloten vindt. Immers <strong>de</strong>ze godsdienst,<br />

hoe geschikt ook om Barbaren aan or<strong>de</strong> en tucht te gewennen, laat<br />

zich met <strong>de</strong> mo<strong>de</strong>rne beschaving niet verzoenen dan door eene<br />

radicale hervorming; en niets geeft ons recht <strong>de</strong>ze te verwachten.<br />

Nu roepen ons echter onze schrijvers van daar straks toe: vre<strong>de</strong>,<br />

vre<strong>de</strong>, geen gevaar! De Islam heerscht daarginds slechts in schijn,<br />

hij be<strong>de</strong>kt <strong>de</strong> Inlandsche maatschappij als een officieel kleed, een<br />

kleed vol gaten, waardoor telkens <strong>de</strong> half-gehindoeïseer<strong>de</strong> Polynesiër<br />

henengluurt en zich aan <strong><strong>de</strong>n</strong> scherpzinnigen opmerker in<br />

gelijken; maar tevens eene an<strong>de</strong>re (O. c. pag. 55v.), die stoutweg door <strong><strong>de</strong>n</strong> Profeet<br />

zei ven aan een Malabaarsch koning bevel laat geven om zijn volk te bekeeren —<br />

evenals eene Javaansche legen<strong>de</strong> Adji-Saka aan <strong>de</strong> voeten van Mohammed als<br />

leerling doet ne<strong>de</strong>rzitten. (Me<strong>de</strong><strong>de</strong>elingen van wege het Ned. Zen<strong>de</strong>linggenootschap<br />

XIII: 318 vv.).


— 9 —<br />

zijn ware, hei<strong><strong>de</strong>n</strong>sche wezen vertoont Hoe smakeloos <strong>de</strong>ze geijkte<br />

beeldspraak ook is, wij hebben thans slechts <strong>de</strong> juistheid van het<br />

daarin <strong>uit</strong>gedrukte oor<strong>de</strong>el te on<strong>de</strong>rzoeken. Wij weten nu tevens<br />

reeds welken maatstaf wij niet aan het godsdienstig leven <strong>de</strong>r<br />

Eilandbewoners aan te leggen hebben. Niet <strong>de</strong> godsdienst van<br />

Mohammed, maar <strong>de</strong> tot volle rijpheid ontwikkel<strong>de</strong> Islam kan herwaarts<br />

zijn <strong>over</strong>gekomen. Niet <strong>de</strong> Qorfin en <strong>de</strong> <strong>over</strong>levering, maar<br />

<strong>de</strong> wetboeken en dogmatische werken, se<strong>de</strong>rt <strong>de</strong> <strong>de</strong>r<strong>de</strong> eeuw ontstaan,<br />

doen ons dien Islam kennen. Maar men gaat zelfs veel te ver,<br />

101 (11) wanneer men kennis of betrachting van <strong><strong>de</strong>n</strong> inhoud dier werken als<br />

vereischte stelt aan hen, die <strong><strong>de</strong>n</strong> naam van moslims mogen dragen.<br />

Zelfs een faqieh, een moslimsen wetgeleer<strong>de</strong>, zou zulk eene metho<strong>de</strong><br />

van on<strong>de</strong>rzoek wellicht goedkeuren in theorie, maar zeker voor <strong>de</strong><br />

toepassing terug<strong>de</strong>inzen. Nemen wij eens een land, waar <strong>de</strong> Islam<br />

reeds meer dan 12 eeuwen heerscht en waar nu nog <strong>de</strong> hoofdplaats<br />

<strong>de</strong>r Mohammedaansche wetenschap gevon<strong><strong>de</strong>n</strong> wordt: Egypte. Een<br />

wetgeleer<strong>de</strong>, die daar een blik in het volksleven slaat, zal met<br />

schrik ontwaren dat <strong>de</strong> reinheidswetten dagelijks geschon<strong><strong>de</strong>n</strong><br />

wor<strong><strong>de</strong>n</strong>. De godsdienstoefeningen, minstens vijfmaal daags door<br />

ie<strong>de</strong>r geloovige te verrichten, ziet hij schan<strong>de</strong>lijk veronachtzamen;<br />

immers, zooals Lane het <strong>uit</strong>drukt 1 ), „er zijn in Egypte betrekkelijk<br />

weinige menschen, die niet soms of dikwijls <strong>de</strong>zen plicht verzuimen;<br />

velen, die bijna nooit bid<strong><strong>de</strong>n</strong>." De gunstige indruk, door <strong>de</strong> getrouwe<br />

waarneming <strong>de</strong>r vasten in <strong>de</strong> maand Ramadhan 2 ) bij onzen<br />

wetgeleer<strong>de</strong> teweeggebracht, wordt we<strong>de</strong>r <strong>uit</strong>gewischt door <strong>de</strong> aigemeene<br />

nalatigheid in <strong>de</strong> opbrengst <strong>de</strong>r godsdienstige belastingen,<br />

zakat genaamd 8 ) en door <strong>de</strong> lichtzinnige wijze, waarop zoovelen<br />

<strong>de</strong> be<strong>de</strong>vaart naar Mekka zon<strong>de</strong>r eenige verontschuldiging<br />

verzuimen 4 ).<br />

Waar het zoo gesteld is met <strong>de</strong> betrachting <strong>de</strong>r 5 hoofd plichten<br />

van alle geloovigen jegens Allah, <strong>de</strong>r pilaren van <strong><strong>de</strong>n</strong> Islam, daar<br />

ontzinkt onzen faqieh <strong>de</strong> moed om te on<strong>de</strong>rzoeken, in hoeverre <strong>de</strong><br />

verhouding <strong>de</strong>r menschen on<strong>de</strong>rling naar Allahs wetten geregeld is,<br />

m. a. w. in hoeverre het moslimsch recht wordt nageleefd 5 ). In<strong>de</strong>rdaad<br />

1) Lane, Manners and Customs of the mo<strong>de</strong>rn Egyptians (5 th edition) I: 90;<br />

vergelijk ook aldaar pag. 102, waar het heet dat vrouwen, die <strong>de</strong> gebe<strong><strong>de</strong>n</strong> hon<strong><strong>de</strong>n</strong>,<br />

in Egypte tot <strong>de</strong> zeldzaam he<strong><strong>de</strong>n</strong> behooren.<br />

2) A. w. pag. 114 v.<br />

3) A. w. pag. 113-4.<br />

4) A. w. pag. 115.<br />

5) De beroem<strong>de</strong> Qaïro'ache faqieh Badjoeri klaagt in zijnen commentaar op Ibn<br />

Qasim (II: 255) bitter <strong>over</strong> <strong>de</strong> algemeene veronachtzaming <strong>de</strong>r bepalingen van


— 10 —<br />

102 (12) vindt men <strong>de</strong> troostelooze verzuchting, dat „allen zijn afgeweken"<br />

op ie<strong>de</strong>re bladzij<strong>de</strong> <strong>de</strong>r <strong>uit</strong>voerige fiqhboeken. Zon<strong>de</strong>r zich om het<br />

werkelijke of mogelijke te bekommeren, gaan die geleer<strong><strong>de</strong>n</strong> sinds<br />

eeuwen voort tot in het kleingeestige toe <strong>uit</strong>een te zetten, hoe<br />

alles wezen moet. Maar als zij soms <strong>uit</strong> hun boek opzien<strong>de</strong> <strong>de</strong><br />

wereld om zich heen ga<strong>de</strong>slaan, moet het hun toch <strong>uit</strong> <strong>de</strong> pen:<br />

hoe verre zijn wij van dit alles nog verwij<strong>de</strong>rd!<br />

Geheel an<strong>de</strong>rs dan <strong>de</strong>zo i<strong>de</strong>ale maatstaf <strong>de</strong>r geleer<strong><strong>de</strong>n</strong>, is <strong>de</strong><br />

practische, dien het volk aanlegt. Het let op enkele <strong>uit</strong>erlijke kenmerken<br />

en bepaalt daarnaar <strong>de</strong> partij of godsdienstige gezindte,<br />

waartoe iemand behoort. Wie het bondsteeken heeft ontvangen,<br />

zich naar <strong>de</strong> wijze <strong>de</strong>r moslims kleedt, varkensvleesch en wijn verafschuwt<br />

en <strong>de</strong> kafirs haat, wordt door <strong>de</strong> menigte als moslim<br />

beschouwd, mits hij niet als boosdoener berucht zij. Neemt hij<br />

daarenboven eenige voorname godsdienstplichton waar, zoo noemt<br />

men hem reeds vroom. En wie in <strong>de</strong> oogen <strong>de</strong>r faqiehs niet geheel<br />

verwerpelijk schijnt, wordt in do gemeente tot <strong>de</strong> „fijnen"<br />

gerekend. Het volk doet immers zijne kennis van <strong><strong>de</strong>n</strong> godsdienst<br />

niet <strong>uit</strong> boekon op; <strong>de</strong>ze laat het <strong>over</strong> aan hen, die naar ambten<br />

dingen of op eene bijzon<strong>de</strong>r godsdienstige opvoeding prijs stellen.<br />

Het leert zijn plichten kennen door opvoeding, waartoe meestal<br />

eenig zeer gebrekkig elementair on<strong>de</strong>rwijs in <strong><strong>de</strong>n</strong> godsdienst behoort.<br />

En het ontleent zijnen maatstaf van beoor<strong>de</strong>eling niet aan het i<strong>de</strong>aal,<br />

maar aan <strong>de</strong> prozaïsche werkelijkheid.<br />

Wij kunnen ons met gcene <strong>de</strong>zer metho<strong><strong>de</strong>n</strong> van beoor<strong>de</strong>eling<br />

onvoorwaar<strong>de</strong>lijk vereonigen. De eischen, door <strong>de</strong> theorie gesteld,<br />

blijken zelfs in een oud-moslimsch land te streng; hetgeen, waarmee<br />

<strong>de</strong> massa zich tevre<strong><strong>de</strong>n</strong> stelt, is zelfs daar, waar do Islam<br />

twaalf eeuwen onbetwist heerschte, te weinig. Het eenige, wat ons<br />

rest, is vergelijking. Wei mogen we beginnen met <strong><strong>de</strong>n</strong> toestand<br />

van <strong><strong>de</strong>n</strong> Islam in Oost-Indië aan <strong>de</strong> strenge eischen <strong>de</strong>r wet te<br />

toetsen, maar alvorens eon eindvonnis <strong>uit</strong> te spreken zullen we<br />

<strong>de</strong> verhouding dier bei<strong>de</strong> gegevens moeten vergelijken met hunne<br />

verhouding in an<strong>de</strong>re moslimsche lau<strong><strong>de</strong>n</strong>. Daarbij zal altijd <strong>de</strong><br />

gezindheid <strong>de</strong>r geloovigen groot gewicht in <strong>de</strong> schaal moeten<br />

103 (13) leggen. De Perzen, die hooger in beschaving ston<strong><strong>de</strong>n</strong> dan hunne<br />

ver<strong>over</strong>aars, <strong>de</strong> Arabieren, on<strong>de</strong>rwierpen zich slechts gedwongen<br />

aan <strong><strong>de</strong>n</strong> Islam, maar <strong>de</strong> meer<strong>de</strong>rheid bleef heimelijk aan <strong><strong>de</strong>n</strong> ou<strong><strong>de</strong>n</strong><br />

godsdienst getrouw, al voeg<strong>de</strong> zij zich naar <strong>de</strong> <strong>uit</strong>erlijke vormen.<br />

het huwelijksrecht on zegt o. a. dat eene bepaling, die alleen geldt voor<strong><strong>de</strong>n</strong> echtgenoot<br />

van onbesproken gedrag nauwelijks meer vermelding verdient; want<br />

„waar is zulk een thans te vin<strong><strong>de</strong>n</strong>?"


— 11 —<br />

Geene getrouwe wetsbetrachting noch <strong>uit</strong>nemen<strong>de</strong> kennis <strong>de</strong>r leer<br />

zou ons in <strong>de</strong>zulken ware moslims kunnen doen zien. Maar zij,<br />

die <strong>de</strong> wet willen vervullen, al struikelen zij door verschillen<strong>de</strong><br />

oorzaken in velen 1 ), zij hebben op dien naam meer aanspraak.<br />

Bij ons on<strong>de</strong>rzoek zij het ons geoorloofd dikwijls <strong><strong>de</strong>n</strong> Islam <strong>de</strong>r<br />

Javanen als <strong>uit</strong>gangspunt te nemen; het oor<strong>de</strong>el, welks waar<strong>de</strong> wij<br />

on<strong>de</strong>rzoeken, heeft hen voornamelijk op het oog en wat van Java<br />

geldt, is soms in min<strong>de</strong>re, vaak ook in meer<strong>de</strong>re mate op <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re<br />

geïslamiseer<strong>de</strong> ge<strong>de</strong>elten van Oost-Indië toepasselijk.<br />

Is het <strong><strong>de</strong>n</strong> Javaan ernst met dien eersten plicht <strong>de</strong>r geloovigen,<br />

<strong>de</strong> belij<strong><strong>de</strong>n</strong>is: „er is geen god dan Allah en Mohammed is Allahs<br />

gezant"? Men betwijfelt, ja ontkent dit. Wel liggen hem do<br />

woor<strong><strong>de</strong>n</strong> als in <strong><strong>de</strong>n</strong> mond bestorven, maar <strong>de</strong> zin is hem vreemd.<br />

Hij gelooft aan het bestaan van bovenmenschelijke wezens, producten<br />

<strong>de</strong>els van <strong>de</strong> verbeelding <strong>de</strong>r Polynesiërs zelven, <strong>de</strong>els van die <strong>de</strong>r<br />

Hindoes; zijne slamatans (offermaaltij<strong><strong>de</strong>n</strong>) draagt hij op aan geesten<br />

<strong>de</strong>r voorva<strong>de</strong>ren, beschermgeesten <strong>de</strong>r <strong>de</strong>sa's en dor rijstvel<strong><strong>de</strong>n</strong>; hij<br />

104 (14) bezoekt <strong>de</strong> kramats, <strong>de</strong> heilige graven dor wali's, waarvan sommigen<br />

blijkens hun <strong>uit</strong>erlijk oorspronkelijk hei<strong><strong>de</strong>n</strong>sche hoiiigdommen waren 2 );<br />

hij offert wierook bij heilige boomen; in zijne godsdienstige formulieren<br />

wemelt het van <strong>de</strong>mits, piï's, prijangans, widadari's zoowel<br />

als van djins; — hij is dus heidon in zijn hart. Is <strong>de</strong>ze gevolgtrekking<br />

juist? Zoo ja, dan is <strong>de</strong> bevolking <strong>de</strong>r moeste Mohammedaansche<br />

lan<strong><strong>de</strong>n</strong>, <strong>de</strong> hoogst ontwikkel<strong><strong>de</strong>n</strong> <strong>uit</strong>gezon<strong>de</strong>rd, hei<strong><strong>de</strong>n</strong>sch<br />

te achten. Reeds <strong>de</strong> profeet moest, bij wijze van concessie, aan<br />

<strong>de</strong> nog wel als religieus onverschilligen beken<strong>de</strong> Arabieren, een<br />

stuk onverduwd Hei<strong><strong>de</strong>n</strong>dom, <strong><strong>de</strong>n</strong> ou<strong><strong>de</strong>n</strong> eeredienst van Mekka en<br />

omstreken, in <strong><strong>de</strong>n</strong> Islam opnemen. Mochten <strong>de</strong>ze dingen nu ook<br />

voor <strong><strong>de</strong>n</strong> waren geloovige eene geheel an<strong>de</strong>re beteekenis erlangen<br />

dan voorheen, ook hier geldt: „waar tweo hetzelf<strong>de</strong> doen, is het<br />

1) Door aau <strong>de</strong> gezindheid eeuo zoo beslissen<strong>de</strong> waar<strong>de</strong> toe te kennen, doen<br />

wij niet slechts <strong>de</strong> historische oritiek tot haar recht komen maar blijven wij<br />

bovendien in volkomen <strong>over</strong>eenstemming met <strong>de</strong> Mobammedaansche rechtzinnigheid.<br />

Eeno traditio (waarschijnlijk eerst in <strong><strong>de</strong>n</strong> strijd tegen <strong>de</strong> strenge opvatting<br />

<strong>de</strong>r Charidjieten ontstaan) laat Oabriöl <strong>de</strong> blij<strong>de</strong> boodschap aan Mohammed brengen,<br />

dat elk lid zijner gemeente, die geene an<strong>de</strong>re go<strong><strong>de</strong>n</strong> dan Allah erkend heeft,<br />

het Paradijs zal ingaan. „Zelfs al heeft zulk een gestolen of gehoereerd?" vraagt<br />

Mohammed. „Ja, zelfs al heef thij wijn godronken" antwoordt <strong>de</strong> aartsengel. Zie<br />

o. a. Moslim (<strong>uit</strong>gaaf van Qaïro) III: 17. Dit alles neemt natuurlijk niet weg dat<br />

<strong>de</strong> geloovige zondaar korter of langer tijd in <strong>de</strong> Hel zal doorbrengen.<br />

2) Men zie Brumund in <strong>de</strong> Verbandd. van het Batav. Oen. XXXIII: 178 v.


— 12 —<br />

niet hetzelf<strong>de</strong>." Want als het gros <strong>de</strong>r Arabieren tot het wezen<br />

<strong>de</strong>r moslimsche belij<strong><strong>de</strong>n</strong>is was doorgedrongen, dan zou<strong><strong>de</strong>n</strong> zij immers<br />

niet verlangd hebben nog langer <strong><strong>de</strong>n</strong> Zwarten Steen te kussen, <strong>uit</strong><br />

<strong>de</strong> heilige bron Zemzem te drinken, woeste optochten te hou<strong><strong>de</strong>n</strong> van<br />

<strong>de</strong> eene heilige hoogte naar <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re, met steenen te werpen in<br />

het dal van Mina. Zelfs met <strong>de</strong> tamelijk ruime concessiën van <strong><strong>de</strong>n</strong><br />

Profeet was men op <strong><strong>de</strong>n</strong> duur niet tevre<strong><strong>de</strong>n</strong>; voortdurend bleven<br />

ook door hem niet erken<strong>de</strong> heilige boomen, bergen, grotten, steenen<br />

als van ouds <strong>de</strong> eerbiedige bezoeken <strong>de</strong>r Arabieren ontvangen. Het<br />

eenige, dat <strong>de</strong> officieele Islam kon doen om zulken eeredienst voor<br />

het ware geloof zoo onscha<strong>de</strong>lijk mogelijk te maken, was dat hij er<br />

Mohammedaansche legen<strong><strong>de</strong>n</strong> aan verbond en zoo verontschuldig<strong>de</strong>,<br />

wat hij niet kon <strong>uit</strong>roeien. Zoo ging het in het geboorteland<br />

van <strong><strong>de</strong>n</strong> Islam, waar men niet eens door religieuzen zin'<strong>uit</strong>muntte;<br />

is het won<strong>de</strong>r dat het ou<strong>de</strong> Hei<strong><strong>de</strong>n</strong>dom ook daarb<strong>uit</strong>en niet werd<br />

<strong>uit</strong>geroeid, maar voortleeft tot in onzen tijd? Syrië en Egypte, zoo<br />

spoedig na Mohammeds dood voor goed voor <strong><strong>de</strong>n</strong> Islam gewonnen,<br />

zijn vol van Hei<strong><strong>de</strong>n</strong>dom. h\ Damascus, een mid<strong>de</strong>lpunt van moslimsche<br />

beschaving reeds twaalf eeuwen lang, bid<strong><strong>de</strong>n</strong> vrouwen om <strong><strong>de</strong>n</strong><br />

105 (15) huwelijkszegen op <strong><strong>de</strong>n</strong> hoek eener sti'aat bij een olijfboom, „Eerwaar<strong>de</strong><br />

vrouw Olijfboom" genoemd, en een <strong>de</strong>rwiesj, die zijn gebed met<br />

het hare vereenigt, ontvangt hare vrome gaven 1 ). In Egypte heeft<br />

bijna ie<strong>de</strong>r dorp eene heilige plaats, die men nu als het graf van<br />

een daar gestorven heilige, schutspatroon <strong>de</strong>r gemeente beschouwt;<br />

elk patroon heeft een of meer feestdagen in het jaar en <strong>de</strong> be<strong>de</strong>vaarten<br />

naar <strong>de</strong> meest geèer<strong><strong>de</strong>n</strong> on<strong>de</strong>r <strong>de</strong>ze „vrien<strong><strong>de</strong>n</strong> van Allah"<br />

wor<strong><strong>de</strong>n</strong> door een niet geringer aantal vromen on<strong>de</strong>rnomen dan die<br />

naar het Heilige Huis te Mekka 2 ), 't Is waar, <strong>de</strong> eerbied, aan<br />

zulke plaatsen door het volk betoond, is met <strong>de</strong> eenheid van Allah<br />

niet wei te rijmen; moge <strong>de</strong> geleer<strong>de</strong> zulk grafbezoek, gepaard<br />

met gebe<strong><strong>de</strong>n</strong> tot Öod, zoo rechtzinnig mogelijk maken, het volk roept<br />

<strong>de</strong> tusschenkomst <strong>de</strong>r patronen in om welvaart te doen toenemen,<br />

om van ziekten on rampen bevrijd te wor<strong><strong>de</strong>n</strong>, en <strong>de</strong>ze aanroeping<br />

verschilt in het populair bewustzijn niet of nauwelijks van een<br />

gebed. Maar zijn dan <strong>de</strong>rgelijke verschijnselen in <strong>de</strong> Christelijke<br />

kerk u onbekend? Trouwens, het heiligste graf op <strong>de</strong> wereld is<br />

voor alle moslims dat van <strong><strong>de</strong>n</strong> Profeet te Medina, <strong><strong>de</strong>n</strong> Profeet die<br />

1) Sprenger, Leben und Lehre <strong>de</strong>s Mohammad II: 10—11.<br />

2) Lane, Manners and Cu9toms of the mo<strong>de</strong>m Egyptians, 5 th edition, I: 302—3.<br />

e. a. p. Over <strong>de</strong> voortleving <strong>de</strong>s Hei<strong><strong>de</strong>n</strong>doms in moalimsohe lan<strong><strong>de</strong>n</strong> zie men vooral<br />

het voortreffelijke werk van Dr. I._Goldziher, „Le culte <strong>de</strong>s saints chez les Musulmans"<br />

in Tomé II van <strong>de</strong> Revue <strong>de</strong> Thistoire <strong>de</strong>s religions.


— 13 —<br />

zei<strong>de</strong>: „Allah vervloeke <strong>de</strong> Jo<strong><strong>de</strong>n</strong> en Christenen, die <strong>de</strong> graven<br />

hunner profeten tot bidplaatsen maken!"<br />

Wel zien <strong>de</strong> hoogst ontwikkel<strong>de</strong> moslims ten allen tij<strong>de</strong> met<br />

weerzin zulk onkruid voortwoekeren, ten na<strong>de</strong>ele van <strong>de</strong> ware leer<br />

en ten bate van <strong>de</strong>rwiesjen en an<strong>de</strong>re godsdienstige parasieten. Maar<br />

zij vormen eene kleine min<strong>de</strong>rheid; <strong>de</strong> meesten ook <strong>de</strong>r wetgeleer<strong><strong>de</strong>n</strong><br />

<strong>de</strong>elen het bijgeloof <strong>de</strong>s volks waar<strong>uit</strong> zij voortkwamen. Meer dan<br />

<strong>de</strong> ongeletter<strong>de</strong> menigte mógen zij die ongelijksoortige voorstellingen<br />

or<strong><strong>de</strong>n</strong>en, zóó dat aan Allah's grootheid <strong>de</strong> minste afbreuk wordt<br />

gedaan; zij bezoeken toch <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> heilige graven, gebruiken <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong><br />

106 (10) amuletten en zij zijn het juist, die een goed <strong>de</strong>el van <strong>de</strong>ze vreem<strong>de</strong><br />

waar in <strong>de</strong> officieele geloofs- en plichtenleer hebben binnengesmokkeld.<br />

Aan het bestaan van allerlei geheimzinnige wezens te<br />

gelooven, is dan ook geenszins onrechtzinnig; maar naar <strong>de</strong> theorie<br />

behoort men hun allen hunne plaats aan te wijzen in <strong>de</strong> wereld <strong>de</strong>r<br />

engelen, <strong>de</strong>r duivelen en <strong>de</strong>r djin's. Dat <strong>de</strong>ze niet juist allen<br />

van Arabischen oorsprong zijn, kan men reeds in do Arabische<br />

Nachtvertellingen zien, welke beter het volksgeloof weerspiegeien<br />

dan een moslimsche catechismus. Wali's, vrien<strong><strong>de</strong>n</strong> van Allah, en<br />

door hem met b<strong>uit</strong>engewone macht begiftigd, hebben naast <strong>de</strong> profeten<br />

hunne plaats ver<strong>over</strong>d in <strong>de</strong> orthodoxe leer. Voor <strong>de</strong> aanroeping<br />

dier heiligen heeft zij <strong><strong>de</strong>n</strong> minst scha<strong>de</strong>lijken vorm vastgesteld.<br />

Ook in <strong>de</strong> Javaansche en Maleische volkslitteratuur is <strong>de</strong> ou<strong>de</strong><br />

mythologie wel niet vernietigd, maar toch zooveel mogelijk geïslamiseerd.<br />

De geschie<strong><strong>de</strong>n</strong>is van <strong><strong>de</strong>n</strong> aanvang en van het toekomend<br />

ein<strong>de</strong> <strong>de</strong>r wereld is in hoofdzaak <strong>de</strong> moslimsche; tusschen <strong>de</strong>ze<br />

grenzen ligt een tijdvak, waarin moslimsche profeten en heiligen<br />

met wezens <strong>uit</strong> <strong>de</strong> oud-Javaansche <strong>over</strong>levering samenkomen waarbij<br />

natuurlijk met alle chronologie wordt gespot. Maar <strong>de</strong> machtige<br />

Batara Goeroe trekt naar Arabië, om door Mohammeds grootheid<br />

beschaamd, <strong>de</strong> won<strong>de</strong>rdoen<strong>de</strong> Adji Saka, om van <strong><strong>de</strong>n</strong> Profeet on<strong>de</strong>rwezen<br />

te wor<strong><strong>de</strong>n</strong> 1 ). Zekel, <strong>de</strong> Javaan, die zich <strong><strong>de</strong>n</strong> genius <strong>de</strong>s<br />

Rijkdoms, Kjaï Belorong, in <strong>de</strong> armen werpt, wordt schatrijk<br />

maar.... om na zijn dood <strong>de</strong>s Duivels te zijn 2 ). En <strong>de</strong> aanroepingen<br />

<strong>de</strong>r Danhjangs sl<strong>uit</strong>en bijna geregeld met <strong>de</strong> moslimsche<br />

geloofsbelij<strong><strong>de</strong>n</strong>is 3 ), terwijl zij met an<strong>de</strong>re <strong>de</strong>rgelijke formulen doorspekt<br />

zijn. Geheel gelijk el<strong>de</strong>rs leeft dus hier veel van het ou<strong>de</strong><br />

voort, maar gevoelt men ook telkens behoefte in verschillen<strong>de</strong><br />

1) Men zie Me<strong>de</strong><strong>de</strong>elingen van wege het Ne<strong>de</strong>rlandsen Zen<strong>de</strong>iinggenootsohap<br />

XIII: 318 vv.<br />

2) Med. Zend. Gen. VIII: 237 vv., XXIII: 1 vv.<br />

3) Med. Zend. Gen. VIII: 230, 232.


— 12 —<br />

niet hetzelf<strong>de</strong>." Want als het gros <strong>de</strong>r Arabieren tot het wezen<br />

<strong>de</strong>r moslimsche belij<strong><strong>de</strong>n</strong>is was doorgedrongen, dan zou<strong><strong>de</strong>n</strong> zij immers<br />

niet verlangd hebben nog langer <strong><strong>de</strong>n</strong> Zwarten Steen te kussen, <strong>uit</strong><br />

<strong>de</strong> heilige bron Zemzem te drinken, woeste optochten te hou<strong><strong>de</strong>n</strong> van<br />

<strong>de</strong> eene heilige hoogte naar <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re, met steenen te werpen in<br />

het dal van Mina. Zelfs met <strong>de</strong> tamelijk ruime concessiën van <strong><strong>de</strong>n</strong><br />

Profeet was men op <strong><strong>de</strong>n</strong> duur niet tevre<strong><strong>de</strong>n</strong>; voortdurend bleven<br />

ook door hem niet erken<strong>de</strong> heilige boomen, bergen, grotten, steenen<br />

als van ouds <strong>de</strong> eerbiedige bezoeken <strong>de</strong>r Arabieren ontvangen. Het<br />

eenige, dat <strong>de</strong> officieele Islam kon doen om zulken eeredienst voor<br />

het ware geloof zoo onscha<strong>de</strong>lijk mogelijk te maken, was dat hij er<br />

Mohammedaansche legen<strong><strong>de</strong>n</strong> aan verbond en zoo verontschuldig<strong>de</strong>,<br />

wat hij niet kon <strong>uit</strong>roeien. Zoo ging het in het geboorteland<br />

van <strong><strong>de</strong>n</strong> Islam, waar men niet eens door religieuzen zin'<strong>uit</strong>muntte;<br />

is het won<strong>de</strong>r dat het ou<strong>de</strong> Hei<strong><strong>de</strong>n</strong>dom ook daarb<strong>uit</strong>en niet werd<br />

<strong>uit</strong>geroeid, maar voortleeft tot in onzen tijd? Syrië en Egypte, zoo<br />

spoedig na Mohammeds dood voor goed voor <strong><strong>de</strong>n</strong> Islam gewonnen,<br />

zijn vol van Hei<strong><strong>de</strong>n</strong>dom. In Damascus, een mid<strong>de</strong>lpunt van moslimsche<br />

beschaving reeds twaalf eeuwen lang, bid<strong><strong>de</strong>n</strong> vrouwen om <strong><strong>de</strong>n</strong><br />

105 (15) huwelij kszegen op <strong><strong>de</strong>n</strong> hoek oener straat bij een olijfboom, „Eerwaar<strong>de</strong><br />

vrouw Olijfboom" genoemd, en een <strong>de</strong>rwiesj, die zijn gebed met<br />

het hare vereenigt, ontvangt hare vrome gaven 1 ). In Egypte heeft<br />

bijna ie<strong>de</strong>r dorp eene heilige plaats, die men nu als het graf van<br />

een daar gestorven heilige, schutspatroon <strong>de</strong>r gemeente beschouwt;<br />

elk patroon heeft een of meer feestdagen in het jaar en <strong>de</strong> be<strong>de</strong>vaarten<br />

naar <strong>de</strong> meest geöer<strong><strong>de</strong>n</strong> on<strong>de</strong>r <strong>de</strong>ze „vrien<strong><strong>de</strong>n</strong> van Allah"<br />

wor<strong><strong>de</strong>n</strong> door een niet geringer aantal vromen on<strong>de</strong>rnomen dan die<br />

naar het Heilige Huis te Mekka 2 ), 't Is waar, <strong>de</strong> eerbied, aan<br />

zulke plaatsen door het volk betoond, is met <strong>de</strong> eenheid van Allah<br />

niet wel te rijmen; moge <strong>de</strong> geleer<strong>de</strong> zulk grafbezoek, gepaard<br />

met gebe<strong><strong>de</strong>n</strong> tot God, zoo rechtzinnig mogelijk maken, het volk roept<br />

<strong>de</strong> tusschenkomst <strong>de</strong>r patronen in om welvaart te doen toenemen,<br />

om van ziekten on rampen bevrijd te wor<strong><strong>de</strong>n</strong>, en <strong>de</strong>ze aanroeping<br />

verschilt in het populair bewustzijn niet of nauwelijks van een<br />

gebed. Maar zijn dan <strong>de</strong>rgelijke verschijnselen in <strong>de</strong> Christelijke<br />

kerk u onbekend? Trouwens, het heiligste graf op <strong>de</strong> wereld is<br />

voor alle moslims dat van <strong><strong>de</strong>n</strong> Profeet te Medina, <strong><strong>de</strong>n</strong> Profeet die<br />

1) Sprenger, Leben und Lehre <strong>de</strong>s Mohammad II: 10—11.<br />

2) Lane, Mannere and Customs of the mo<strong>de</strong>rn Egyptians, 5 th edition, I: 302—3.<br />

e. a. p. Over <strong>de</strong> voortleving <strong>de</strong>s Hei<strong><strong>de</strong>n</strong>doms in moslimsohe lan<strong><strong>de</strong>n</strong> zie men vooral<br />

het voortreffelijke werk van Dr. I. Goldziher, „Le culte <strong>de</strong>s saints chea les Musulmans"<br />

in Tomé II van <strong>de</strong> Revue <strong>de</strong> Thistoire <strong>de</strong>s religions.


— 13 —<br />

zei<strong>de</strong>: „Allah vervloeke <strong>de</strong> Jo<strong><strong>de</strong>n</strong> en Christenen, die <strong>de</strong> graven<br />

hunner profeten tot bidplaatsen maken!"<br />

Wel zien <strong>de</strong> hoogst ontwikkel<strong>de</strong> moslims ten allen tij<strong>de</strong> met<br />

weerzin zulk onkruid voortwoekeren, ten na<strong>de</strong>ele van <strong>de</strong> ware leer<br />

en ten bate van <strong>de</strong>rvviesjen en an<strong>de</strong>re godsdienstige parasieten. Maar<br />

zij vormen eene kleine min<strong>de</strong>rheid; <strong>de</strong> meesten ook <strong>de</strong>r wetgeleer<strong><strong>de</strong>n</strong><br />

<strong>de</strong>elen het bijgeloof <strong>de</strong>s volks waar<strong>uit</strong> zij voortkwamen. Meer dan<br />

<strong>de</strong> ongeletter<strong>de</strong> menigte mógen zij die ongelijksoortige voorstellingen<br />

or<strong><strong>de</strong>n</strong>en, zóó dat aan Allah's grootheid <strong>de</strong> minste afbreuk wordt<br />

gedaan; zij bezoeken toch <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> heilige graven, gebruiken <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong><br />

106 (16) amuletten en zij zijn het juist, die een goed <strong>de</strong>el van <strong>de</strong>ze vreem<strong>de</strong><br />

waar in <strong>de</strong> officieele geloofs- en plichtenleer hebben binnengesmokkeld.<br />

Aan het bestaan van allerlei geheimzinnige wezens te<br />

gelooven, is dan ook geenszins onrechtzinnig; maar naar <strong>de</strong> theorie<br />

behoort men hun allen hunne plaats aan te wijzen in <strong>de</strong> wereld <strong>de</strong>r<br />

engelen, <strong>de</strong>r duivelen en <strong>de</strong>r djin's. Dat <strong>de</strong>ze niet juist allen<br />

van Arabischen oorsprong zijn, kan men reeds in do Arabische<br />

Nachtvertellingen zien, welke beter het volksgeloof weerspiegelen<br />

dan een moslimsche catechismus. Wal i's, vrien<strong><strong>de</strong>n</strong> van Allah, en<br />

door hem met b<strong>uit</strong>engewone macht begiftigd, hebben naast <strong>de</strong> profeten<br />

hunne plaats ver<strong>over</strong>d in <strong>de</strong> orthodoxe leer. Voor do aanroeping<br />

dier heiligen heeft zij <strong><strong>de</strong>n</strong> minst scha<strong>de</strong>lijken vorm vastgesteld.<br />

Ook in <strong>de</strong> Javaansche en Maleische volkslitteratuur is <strong>de</strong> ou<strong>de</strong><br />

mythologie wel niet vernietigd, maar toch zooveel mogelijk geïslamiseerd.<br />

De geschie<strong><strong>de</strong>n</strong>is van <strong><strong>de</strong>n</strong> aanvang en van het toekomend<br />

ein<strong>de</strong> <strong>de</strong>r wereld is in hoofdzaak <strong>de</strong> moslimsche; tusschen <strong>de</strong>ze<br />

grenzen ligt een tijdvak, waarin moslimsche profeten en heiligen<br />

met wezens <strong>uit</strong> <strong>de</strong> oud-Javaansche <strong>over</strong>levering samenkomen waarbij<br />

natuurlijk met alle chronologie wordt gespot. Maar <strong>de</strong> machtige<br />

Batara Goeroe trekt naar Arabië, om door Mohammeds grootheid<br />

beschaamd, <strong>de</strong> won<strong>de</strong>rdoen<strong>de</strong> Adji Saka, om van <strong><strong>de</strong>n</strong> Profeet on<strong>de</strong>rwezen<br />

te wor<strong><strong>de</strong>n</strong> 1 ). Zekel*, <strong>de</strong> Javaan, die zich <strong><strong>de</strong>n</strong> genius <strong>de</strong>s<br />

Rijkdoms, Kjaï Belorong, in <strong>de</strong> armen werpt, wordt schatrijk<br />

maar.... om na zijn dood <strong>de</strong>s Duivels te zijn 2 ). En <strong>de</strong> aanroepingen<br />

<strong>de</strong>r Danhjangs sl<strong>uit</strong>en bijna geregeld met <strong>de</strong> moslimsche<br />

geloofsbelij<strong><strong>de</strong>n</strong>is 3 ), terwijl zij met an<strong>de</strong>re <strong>de</strong>rgelijke formulen doorspekt<br />

zijn. Geheel gelijk el<strong>de</strong>rs leeft dus hier veel van het ou<strong>de</strong><br />

voort, maar gevoelt men ook telkens behoefte in verschillen<strong>de</strong><br />

1) Men zie Me<strong>de</strong><strong>de</strong>elingen van wege het Ne<strong>de</strong>rlandsen Zen<strong>de</strong>linggenootschap<br />

XIII: 318 vv.<br />

2) Med. Zend. Gen. VIII: 237 vv., XXIII: 1 vv.<br />

3) Med. Zend. Oen. VIII: 230, 232.


— 14 —<br />

vormen Allah als het ware om toegevendheid te bid<strong><strong>de</strong>n</strong>, zich bij<br />

Hem te verontschuldigen, wijl men <strong><strong>de</strong>n</strong> ou<strong><strong>de</strong>n</strong> mensch nog niet<br />

geheel heeft <strong>uit</strong>getrokken.<br />

107 (17) Wat meer zegt dan dit alles: aan <strong>de</strong> Javaansche pasantrèns en<br />

ook el<strong>de</strong>rs in Oost Indië aan <strong>de</strong> moslirasche godsdienstscholen wordt<br />

<strong>de</strong> officiëele rechtzinnige geloofsleer, <strong>de</strong> kalam zon<strong>de</strong>r eenig<br />

bijmengsel geleerd. Uit <strong>de</strong> Arabische handboeken van Samarqandi,<br />

Sanoesi en an<strong>de</strong>ren leert men daar wat men te gelooven heeft<br />

omtrent Allahs wezen, eigenschappen en werken, omtrent <strong>de</strong> Godsgezanten<br />

en profeten, <strong>de</strong> Engelen, <strong>de</strong> heilige boeken, het hiernamaals.<br />

't Is waar, <strong>de</strong> Arabische taal, die voor <strong>de</strong> studie van <strong><strong>de</strong>n</strong> Islam<br />

veel grooter beteekenis nog heeft dan het Latijn voor <strong>de</strong> Katholieke<br />

theologie, is zeker voor <strong>de</strong> meesto santri's en moerids het struikelblok,<br />

dat hen belet in alle geheimen van <strong><strong>de</strong>n</strong> kalam door te dringen;<br />

waarschijnlijk zien ook velen hunner <strong>de</strong> tweespalt niet, die bestaat<br />

tusschen het bijgeloof, dat zij met hun volk koesteren en <strong>de</strong> kennis<br />

<strong>de</strong>s geloofs, die zij aan <strong>de</strong> school op<strong>de</strong><strong><strong>de</strong>n</strong>. Maar <strong><strong>de</strong>n</strong> Javanen en<br />

Maleiers, die op oene godsdienstige opvoeding prijs stellen, wordt<br />

aan hunne eigene scholen dan toch <strong>de</strong> ware weg gewezen. En<br />

vertalingen dier leerboeken in <strong>de</strong> landtaal, tusschen <strong>de</strong> Arabische<br />

regels geschreven, getuigen van <strong><strong>de</strong>n</strong> ernstigen wil van velen om<br />

ware kennis op te doen. Ware kennis; ja, want valsche wetenschappen<br />

zijn er ook. Ook die ngölmoe's echter met hunne verschillen<strong>de</strong><br />

formulieren, rap als, vin<strong><strong>de</strong>n</strong> we on<strong>de</strong>r an<strong>de</strong>re namen<br />

el<strong>de</strong>rs we<strong>de</strong>r, waar do Islam heerscht. Voor zo<strong>over</strong> zij dienen<br />

moeten om iemand door onverstaanbare formulen macht <strong>over</strong> <strong>de</strong><br />

natuur te verschaffen 1 ), kan men ze rangschikken on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> magie,<br />

die ook in onverdacht moslimsche lan<strong><strong>de</strong>n</strong> bloeit. Al keurt <strong>de</strong><br />

officiëele leer alle to<strong>over</strong>ij af, dat zij bestaat, wordt zelfs door haar<br />

niet betwijfeld en ,in Egypte on<strong>de</strong>rscheidt men <strong>de</strong> geheime wetenschap,<br />

naar het doel dat zij beoogt, in geoorloof<strong>de</strong> en verbo<strong><strong>de</strong>n</strong>e 2 ).<br />

Voor een an<strong>de</strong>r <strong>de</strong>el behooren <strong>de</strong>ze ngölmoe's tot het gebied <strong>de</strong>r<br />

mystiek 3 ), die wereldbeschouwing, die meer op Arischen dan op<br />

108 (18) Semitiscbou bo<strong>de</strong>m tehuis behoort, die <strong>uit</strong>gaat van 's menschen verwantschap<br />

met <strong>de</strong> Godheid en <strong>de</strong> klove tusschen schepsel en Schepper<br />

wil <strong>over</strong>bruggen. De Islam, die zich ook on<strong>de</strong>r Arische volken<br />

<strong>uit</strong>breid<strong>de</strong>, moest hunne godsdienstige behoeften tot haar recht doen<br />

komen. Ja, mystieke godsdienstoefeningen en studiën bleven niet<br />

1) Vergelijk hier<strong>over</strong> Med. Zend. Gen. IV, 130 vv.; 213 vv.; VIII, 247 vv.<br />

2) Lane, Mannors and Customs I. 332 vv.<br />

3) Men zie Med. Zend. Gen. IV, 216 vv.; VIII, 218 vv.


— 15 —<br />

slechte in haar geboorteland in wezen, maar <strong>de</strong> mystiek had op<br />

<strong><strong>de</strong>n</strong> Islam een zoo biijven<strong><strong>de</strong>n</strong> invloed, dat bei<strong><strong>de</strong>n</strong> thans in <strong>de</strong><br />

werkelijkheid als onafschei<strong>de</strong>lijk verbon<strong><strong>de</strong>n</strong> zijn. Op voorwaar<strong>de</strong><br />

van ingetogenheid verwierf het Qoefisme burgerrecht. Nooit mogen<br />

zijne a<strong>de</strong>pten <strong>de</strong> <strong>uit</strong>erlijke vormen van <strong><strong>de</strong>n</strong> Islam verwaarloozen of<br />

onverholen eene 'an<strong>de</strong>re geloofsleer prediken: doen zij dit, dan<br />

wor<strong><strong>de</strong>n</strong> zij als ketters beschouwd, hoeweftoch velen dier „wettelooze<br />

<strong>de</strong>rwiesjen" bij het geloovige volk allerwegen vereerd wor<strong><strong>de</strong>n</strong>.<br />

Knoopen zij echter hunne meestal ietwat pantheïstisch gekleur<strong>de</strong><br />

bespiegelingen aan <strong>de</strong> woor<strong><strong>de</strong>n</strong> <strong>de</strong>r officiëele leer vast; nemen zij<br />

<strong>de</strong> wetten van <strong><strong>de</strong>n</strong> fiqh in acht, al hebben zij omtrent hare beteekenis<br />

hunne eigene opvattingen, dan heeton zij orthodoxe mystieken<br />

en wor<strong><strong>de</strong>n</strong> geacht als geloovigen, die meer dan hun plicht doen.<br />

Zoowel <strong>de</strong> eene als <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re soort van Coefi's wordt in O. Indië<br />

aangetroffen. De dzikrs, die mystieke godsdienstoefeningen, zijn<br />

algemeen in zwang. De rechtzinnige opvatting eener steeds toenemen<strong>de</strong><br />

mystieke gemeenschap met het Hoogste Wezen, in vier gra<strong><strong>de</strong>n</strong><br />

on<strong>de</strong>rschei<strong><strong>de</strong>n</strong>, vindt men in <strong>de</strong> Javaansche zoowel als in <strong>de</strong> Maleische<br />

letterkun<strong>de</strong> vaak en met voorlief<strong>de</strong> voorgedragen. Dat ook onkruid<br />

on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> tarwe gevon<strong><strong>de</strong>n</strong> wordt, spreekt in dit eenmaal sterk gehindoeïseerd<br />

gebied bijua van zelf. Maar <strong>de</strong> populaire benaming<br />

voor <strong>de</strong>ze afwijkingen: ngölmoe paseq d. i. kottersene wetenschap,<br />

leert ons hoe wij ze te beoor<strong>de</strong>elen hebben. Zelfs <strong>de</strong> kettersche<br />

droomerijen van zeker aan opium verslaafd Javaansch mysticus 1 )<br />

stellen prijs op een moslimsen tintje en in dit letterkundig wangedrocht<br />

wordt <strong>de</strong> officiëele geestelijkheid geschol<strong><strong>de</strong>n</strong> niet om hare<br />

rechtzinnigheid, maar wijl zij hebzuchtig is en wereldsgezind. In<br />

109 (19) <strong>de</strong> volkslitteratuur, die geheel b<strong>uit</strong>en <strong>de</strong> school omgaat, ontbreekt<br />

het <strong>over</strong>igens niet aan waarschuwingen tegen alle leeraars, die een<br />

met <strong><strong>de</strong>n</strong> Qoran strij<strong><strong>de</strong>n</strong><strong><strong>de</strong>n</strong> ngèlmoe prediken en <strong>de</strong> beoefening <strong>de</strong>r<br />

Wet gering schatten 2 ).<br />

Neen, <strong>de</strong> afwijkingen van <strong>de</strong> officiëele geloofsleer, <strong>de</strong> afstand<br />

tusschen <strong>de</strong> leer <strong>de</strong>r boeken en het geloof <strong>de</strong>s volks is in O. Indië<br />

niet veel grooter noch van an<strong>de</strong>ren aard dan el<strong>de</strong>rs; want naar hun<br />

beste weten willen <strong>de</strong> Javaan en <strong>de</strong> Maleier als moslims gelooven.<br />

Van hen kan men, evenals van <strong>de</strong> min<strong>de</strong>r ontwikkel<strong>de</strong><br />

geloovigen op <strong>de</strong> gansche aar<strong>de</strong>, zeggen, dat zij nevens Allah an<strong>de</strong>re<br />

wezens dienen, die hun na<strong>de</strong>r staan, hoewel zij <strong>over</strong>vloedig zijn in<br />

betuigingen van Allahs eenheid, almacht en voorbeschikking en dit<br />

1) Men zie hier<strong>over</strong> Med. Zend. Oen. XVII: 227 vv.<br />

2) Med. Zend. Gen. XIII: 183 vv.


— 16 —<br />

zon<strong>de</strong>r zich ver<strong>de</strong>r rekenschap te geven van <strong>de</strong> verhouding dier<br />

wezens tot <strong><strong>de</strong>n</strong> Almachtige; en dat zij dit alles doen „ais goe<strong>de</strong><br />

Mohammedanen " l ).<br />

Na <strong>de</strong>ze opmerkingen <strong>over</strong> <strong>de</strong> geloofsleer willen wij nu door een<br />

blik op <strong>de</strong> practijk van <strong><strong>de</strong>n</strong> Islam in O. Indië ons <strong>over</strong>tuigen, of<br />

men hioraan met meer recht argumenten ontleent voor <strong>de</strong> stelling:<br />

„<strong>de</strong> O. Indische Mohammedanen zijn geloovig in naam, hei<strong><strong>de</strong>n</strong>en in<br />

hun hart." In <strong>de</strong> werken <strong>over</strong> <strong><strong>de</strong>n</strong> fiqh, wel eens ten onrechte<br />

Mohammedaansch Recht genaamd, vindt <strong>de</strong> geloovige al zijne<br />

plichten opgeteekend. Eerst komen altijd <strong>de</strong> vijf hoofdplichten aller<br />

moslims jegens Allah, <strong>de</strong> grondzuilen van <strong><strong>de</strong>n</strong> Islam; vervolgens<br />

wor<strong><strong>de</strong>n</strong> niet slechts <strong>de</strong> verhoudingen van echtgenooten, van bloedverwanten<br />

on<strong>de</strong>rling, van ou<strong>de</strong>rs en kin<strong>de</strong>ren, <strong>de</strong> voogdij, het erfrecht<br />

enz. freregeld, maar ook <strong>de</strong> plichten van <strong><strong>de</strong>n</strong> moslimschen<br />

vorst, <strong><strong>de</strong>n</strong> reldheer, <strong><strong>de</strong>n</strong> soldaat, <strong><strong>de</strong>n</strong> rechter vindt men in <strong>de</strong>ze<br />

handboeken <strong>uit</strong>eengezet. Wij weten reeds hoezeer eene maatschappij,<br />

waar al <strong>de</strong>ze wetten re<strong>de</strong>lijk getrouw wer<strong><strong>de</strong>n</strong> nageleefd, eene wereld<br />

110 (20) naar het hart <strong>de</strong>r faqiehs zou wezen, maar tevens hoever <strong>de</strong> geheele<br />

moslimsche wereld van dit i<strong>de</strong>aal verwij<strong>de</strong>rd is. Laat ons dus hun,<br />

die vijf eeuwen gele<strong><strong>de</strong>n</strong> <strong><strong>de</strong>n</strong> Islam begonnen aan te nemen, geene<br />

hoogere eischen stellen dan aan <strong>de</strong>genen, die vóór twaalf eeuwen<br />

reeds wer<strong><strong>de</strong>n</strong> bekeerd.<br />

Zeer getrouw in <strong>de</strong> naleving <strong>de</strong>r reinheidswetten en <strong>de</strong> verrichting<br />

<strong>de</strong>r verplichte dagelijksche en wekelijksche godsdienstoefeningen<br />

is <strong>de</strong> O. Indische moslim slechts aan die strandplaatsen,<br />

waar do tegenwoordigheid van Arabieren haren invloed<br />

doet gevoelen; maar ook el<strong>de</strong>rs, waar vorsten en hoof<strong><strong>de</strong>n</strong> <strong>uit</strong>erlijke<br />

vroomheid op prijs stellen en daarin voorgaan. Algemeen neemt<br />

men het strenger met dè vasten <strong>de</strong>r negen<strong>de</strong> maand dan met<br />

<strong>de</strong> rituëele gebe<strong><strong>de</strong>n</strong>. Dezelf<strong>de</strong> beschouwing leer<strong><strong>de</strong>n</strong> we in Egypte<br />

reeds kennen; zij is door <strong>de</strong> gansene moslimsche wereld verbreid<br />

en zeer verklaarbaar. Zij laat zich vergelijken met <strong>de</strong> hooge<br />

waar<strong>de</strong>ering <strong>de</strong>rPaaschviering of <strong>de</strong>r Ou<strong>de</strong>jaarspreek bij vele Christenen.<br />

Dagelijks terugkeeren<strong>de</strong> plichten verzuimt men lichter; aan zulke<br />

onthoudingstoestan<strong><strong>de</strong>n</strong> of godsdienstige oefeningen, die slechts een<br />

beperkt <strong>de</strong>el <strong>de</strong>s jaars in beslag nemen, kent <strong>de</strong> volksmeening zekere<br />

verzoenen<strong>de</strong> kracht toe en gaarne gebruikt men <strong>de</strong> gelegenheid om<br />

<strong>de</strong> dikwijls zware rekening met Allah zooveel mogelijk aan te<br />

zuiveren.<br />

1) Zoo drukt Poensen het <strong>uit</strong> in <strong>de</strong> lie<strong>de</strong>d. Zend. Gen. VIII: 231—2.


— 17 —<br />

De godsdienstige belastingen, <strong>de</strong> zakat en pitrah, wor<strong><strong>de</strong>n</strong> in<br />

een groot <strong>de</strong>el van O. Indië, zij het ook op onvolkomen wijze, opgebracht<br />

De santri's en be<strong>de</strong>laars, aan wie men vaak een <strong>de</strong>el<br />

<strong>de</strong>zer zaken schenkt, kan men beschouwen als <strong>de</strong> armen en behoeftigen,<br />

die <strong>de</strong> eerste aanspraken hierop hebben. De priesters,<br />

die wegens <strong>de</strong> Europeesche heerschappij <strong>de</strong> eenige vertegenwoordigers<br />

van moslimsen gezag zijn, gel<strong><strong>de</strong>n</strong> niet zon<strong>de</strong>r recht veelal als inners<br />

en ver<strong>de</strong>elers van <strong>de</strong> tien<strong><strong>de</strong>n</strong> <strong>de</strong>r geoogste rijst, <strong>de</strong> voornaamste<br />

soort van zakat, die in Oost Indiö voorkomt. Wordt <strong>de</strong>ze opbrengst<br />

door <strong>de</strong> geestelijkheid onrechtvaardig beheerd, dit hebben <strong>de</strong><br />

geloovigen zich niet aan te trekken; <strong>de</strong> moslimsche wet zelve ontslaat<br />

hen van <strong>de</strong> verplichting om hierop toe te zien. Streng wordt<br />

nu en dan in <strong>de</strong> Javaansche volkslitteratuur geoor<strong>de</strong>eld <strong>over</strong> die<br />

lil (21) priesters, die <strong>de</strong> wet verdraaien en slechts djekat en pitrah voor<br />

zichzelven zoeken 1 ). Eenmaal zal Allah hen ter verantwoording<br />

roepen. De Oost Indische opvatting van <strong>de</strong>zen hoofdplicht, vergeleken<br />

met <strong>de</strong> in zuiver moslimsche lan<strong><strong>de</strong>n</strong> heerschendc practijk, getuigt<br />

van bijzon<strong>de</strong>ren ijver.<br />

De laatste in rangor<strong>de</strong>, maar in <strong><strong>de</strong>n</strong> Archipel lang niet <strong>de</strong> minst<br />

geachte <strong>de</strong>r „vijf pilaren" is <strong>de</strong> be<strong>de</strong>vaart naar Mekka. Terwijl<br />

toch volgens <strong><strong>de</strong>n</strong> Islam <strong>de</strong> meesten daar te lan<strong>de</strong> hiervan zijn<br />

vrijgesteld wegens <strong>de</strong> eigenaardige bezwaren en kosten <strong>de</strong>r reis,<br />

getroosten jaarlijks duizen<strong><strong>de</strong>n</strong> zich eone aanzienlijke opoffering van<br />

tijd en geld om Allahs Huis te bezoeken. Meer nog dan aan <strong>de</strong><br />

vasten schrijft men aan <strong><strong>de</strong>n</strong> hadj <strong>de</strong> kracht tot <strong>uit</strong><strong>de</strong>lging van vroegere<br />

zon<strong><strong>de</strong>n</strong> toe. Maar er is nog een an<strong>de</strong>re prikkel, die <strong>de</strong>ze pelgrims<br />

naar Arabië drijft: al is hun aantal in <strong>de</strong> laatste jaren zeer toegenomen,<br />

<strong>de</strong> naam „hadji" blijft toch een eeretitel, men blijft een<br />

gewichtig persoon als men in <strong>de</strong> heiligste dagen <strong>de</strong>s jaars op het<br />

heiligste plekje <strong>de</strong>r aar<strong>de</strong> zijne voeten heeft gezet.<br />

Ver bene<strong><strong>de</strong>n</strong> het i<strong>de</strong>aal blijven wel onze Oost Indische geloovigen<br />

in <strong>de</strong> vervulling hunner voornaamste plichten jegens Allah; echter<br />

niet bene<strong><strong>de</strong>n</strong> het peil, dat el<strong>de</strong>rs gewoonlijk wordt bereikt. Al hebben<br />

Java en Sumatra geene hoogeschool gelijk die van Qaïro, er bestaat<br />

<strong>over</strong>vloedige gelegenheid om zich zoowel van <strong>de</strong> voorschriften<br />

omtrent <strong>de</strong> vijf pilaren als van die omtrent bet twee<strong>de</strong> <strong>de</strong>el <strong>de</strong>r<br />

plichtenleer op <strong>de</strong> hoogte te stellen. Aan <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> pasantrens en<br />

soerau's, waar, gelijk wij zagen, <strong>de</strong> geloofsleer beoefend wordt, leert<br />

men ook fiqh, onverralschten fiqh. We<strong>de</strong>r zijn goe<strong>de</strong>, Arabische<br />

werken <strong>de</strong> aangewezen gidsen <strong>de</strong>r weetgierigen; we<strong>de</strong>rom zijn hieraan<br />

1) Me<strong>de</strong><strong>de</strong>eliagen Zend. Gen. X: 259—260.<br />

2


— 20 —<br />

Op <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> wijze is in Tunis <strong>de</strong> jurisdictie ver<strong>de</strong>eld 1 ). Zoo arbitraire<br />

bestand<strong>de</strong>elen treft men aan in <strong>de</strong> rechtspraak in lan<strong><strong>de</strong>n</strong>, die door<br />

<strong><strong>de</strong>n</strong> Islam ver<strong>over</strong>d zijn en waar dus een corps Arabische ambtenaren<br />

en rechters <strong>de</strong> nieuwe or<strong>de</strong> van zaken invoer<strong>de</strong>. In Oost Indië<br />

geschied<strong>de</strong> dit laatste niet; <strong>de</strong> ou<strong>de</strong> rechtbanken bleven bestaan,<br />

maar wer<strong><strong>de</strong>n</strong> door een moslimsch rechtsgeleer<strong>de</strong> voorgelicht, waar<br />

men dit noodig achtte; terwijl eenige zaken, met name die van<br />

huwelijks- en erfrecht, maar soms ook nog an<strong>de</strong>re, geheel aan <strong><strong>de</strong>n</strong><br />

Mohammedaanschen soerambi, <strong><strong>de</strong>n</strong> priesterraad wer<strong><strong>de</strong>n</strong> <strong>over</strong>gedragen.<br />

Aan het ou<strong>de</strong> recht, <strong>de</strong> „adat" bleef hier zeker door <strong>de</strong> gebrekkige<br />

controle eene belangrijke plaats voorbehou<strong><strong>de</strong>n</strong>; of <strong>de</strong> invloed van<br />

dit „misbruik", zooals men <strong>de</strong> adat spotten<strong>de</strong>rwijze genoemd heeft,<br />

veel sterker was dan el<strong>de</strong>rs die <strong>de</strong>r willekeur, valt te betwijfelen.<br />

Men heeft echter zelfs <strong><strong>de</strong>n</strong> soerambi, althans wat <strong><strong>de</strong>n</strong> vorm betreft,<br />

onmoslimsch genoemd, omdat men daarin eene veelhoofdige<br />

rechtspraak meen<strong>de</strong> te zien, die <strong>de</strong> Islam niet kent. Zeker, nu<br />

onlangs do Europeesche regoering aan alle le<strong><strong>de</strong>n</strong> dier door haar<br />

zoogenaam<strong>de</strong> „priesterra<strong><strong>de</strong>n</strong>" stemrecht heeft verzekerd, is dit juist.<br />

Maar wanneer op Java met <strong><strong>de</strong>n</strong> panghoeloe zijne on<strong>de</strong>rgeschikte<br />

geestelijken zitting hebben, dan is hunne oorspronkelijke rol zeker<br />

het best te vergelijken met die <strong>de</strong>r rechtskundige adviseurs, oelama,<br />

die in Mohammedaanscho lan<strong><strong>de</strong>n</strong> <strong><strong>de</strong>n</strong> qadhi ter zij<strong>de</strong> staan. Het is<br />

toch ai te naïef, te on<strong>de</strong>rstellen, dat in een Oostersch land een<br />

chef en zijne on<strong>de</strong>rgeschikten gezamenlijk hunne stemmen zou<strong><strong>de</strong>n</strong><br />

116 (26) <strong>uit</strong>brengen, als een presi<strong><strong>de</strong>n</strong>t en zijne me<strong>de</strong>le<strong><strong>de</strong>n</strong> van een Europeesch<br />

college. Dat men in geheel Indië juist <strong>de</strong> moskeepriesters met <strong>de</strong><br />

functien van <strong><strong>de</strong>n</strong> qadhi belastte, kan niet verwon<strong>de</strong>ren. Immers<br />

waar geene qadhi's van b<strong>uit</strong>en af, van wego het centraal bestuur,<br />

gezon<strong><strong>de</strong>n</strong> wer<strong><strong>de</strong>n</strong>, moest men <strong>de</strong> geschiktste personen voor dit ambt<br />

kiezen; <strong>de</strong> meeste kennis nu van fiqhzaken mag men hier in <strong><strong>de</strong>n</strong><br />

regel wel van imams of panghoeloes verwachten. Hun zijn dan<br />

ook b<strong>uit</strong>endien nog allerlei bezighe<strong><strong>de</strong>n</strong> opgedragen, waarvoor in een<br />

land met moslimsch bestuur meestal afzon<strong>de</strong>rlijke ambtenaren zijn;<br />

maar tot het wezen <strong>de</strong>r zaak doet dit niets af.<br />

Op het gebied <strong>de</strong>r rechtspraak zijn wèl <strong>de</strong> afwijkingen het belangrijkst.<br />

Maar men heeft ze schromelijk <strong>over</strong>dreven en niet genoeg<br />

<strong><strong>de</strong>n</strong> invloed van onze Regeering in aanmerking genomen. Bovenal<br />

be<strong><strong>de</strong>n</strong>ke men echter dat <strong>de</strong> rechtsbe<strong>de</strong>eling in Oostersche lan<strong><strong>de</strong>n</strong><br />

veel min<strong>de</strong>r dan bij ons in verband staat met het rechtsbewustzijn<br />

<strong>de</strong>s volks, en dus niet als getuigenis aangaan<strong>de</strong> <strong>de</strong> algemeene ge-<br />

1) Revue <strong>de</strong>s <strong>de</strong>ux mon<strong>de</strong>s 1882 pag. 642 vv.


— 21 —<br />

zindheid mag gel<strong><strong>de</strong>n</strong>. De ijver van vorsten en hoof<strong><strong>de</strong>n</strong> kan zuiver<br />

moslimsen recht doen heersenen in een land, waar <strong>de</strong> algemeene belangstelling<br />

in <strong><strong>de</strong>n</strong> Islam bene<strong><strong>de</strong>n</strong> peil staat; dit recht kan daarentegen<br />

verwaarloosd en geschon<strong><strong>de</strong>n</strong> wor<strong><strong>de</strong>n</strong>, ook waar het volk zeer geloovig<br />

is. Want hoewel <strong>de</strong> Mohammedaansche wet <strong><strong>de</strong>n</strong> vorst en zijnen<br />

ste<strong>de</strong>hou<strong>de</strong>rs hunne plichten haarfijn voorhoudt en weinig of niets<br />

aan hunne willekeur <strong>over</strong>laat, is toch <strong>de</strong> Islam nooit in staat geweest<br />

zijnen a<strong>de</strong>pten het verschil tusschen macht en recht dui<strong>de</strong>lijk te<br />

maken. Is <strong>de</strong> vorst geen ongeloovige of ketter in <strong>de</strong> populaire<br />

opvatting dier woor<strong><strong>de</strong>n</strong>, dan is zijn wil <strong>de</strong> hoogste wet. De<br />

schoone constitutioneele elementen van <strong><strong>de</strong>n</strong> Islam zou<strong><strong>de</strong>n</strong> zioh wellicht<br />

in Europeesch klimaat beter ontwikkeld hebben.<br />

Hierin ligt reeds opgesloten, dat wij voor ons on<strong>de</strong>rzoek bijna<br />

geene waar<strong>de</strong> te hechten hebben aan het Staatsrecht en <strong>de</strong><br />

daaromtrent heerschen<strong>de</strong> opvatting. Reeds vóór <strong>de</strong> Europeesche<br />

inmenging was dit in Oost Indië zeker niet naar <strong>de</strong> bepalingen van<br />

Mawerdi, <strong><strong>de</strong>n</strong> beken<strong><strong>de</strong>n</strong> moslimschen staatsrechtsgeleer<strong>de</strong>, ingericht.<br />

116 (26) Maar even zeker is het dat bijna geen enkele <strong>de</strong>r opvolgers van<br />

Mohammed ook maar in <strong>de</strong> verste verte aan <strong>de</strong> door Mawerdi gestel<strong>de</strong><br />

eischen heeft voldaan. De wijze hunner aanstelling en inhuldiging<br />

was met geest en letter <strong>de</strong>r wet in flagranten strijd; in<br />

hun bestuur waren zij oostersche <strong>de</strong>spoten in plaats van leidslie<strong><strong>de</strong>n</strong><br />

<strong>de</strong>r geloovigen. En se<strong>de</strong>rt <strong>de</strong> 16 <strong>de</strong> eeuw heeft men zelfs <strong><strong>de</strong>n</strong> eisch<br />

van afkomst <strong>uit</strong> <strong><strong>de</strong>n</strong> Arabischen stam <strong>de</strong>r Qoraisjieten als ongeschreven<br />

beschouwd en is het chalifaat een eeretitel gewor<strong><strong>de</strong>n</strong>, dien<br />

<strong>de</strong> machtigste Mohammedaansche vorst, al is bij ook een Turk, zich<br />

aanmatigt De geleer<strong><strong>de</strong>n</strong>, hoewei gedwongen hun, dio <strong>de</strong> macht<br />

had<strong><strong>de</strong>n</strong>, ook <strong><strong>de</strong>n</strong> titel te geven, hebben toch op fijne wijze hun<br />

oor<strong>de</strong>el <strong>over</strong> <strong>de</strong>zen loop <strong>de</strong>r zaken <strong>uit</strong>gesproken door in on<strong>de</strong>rscheiding<br />

van alle an<strong>de</strong>re chaliefen, slechts <strong>de</strong> eerste vier opvolgers<br />

van Mohammed <strong>de</strong> „op <strong><strong>de</strong>n</strong> rechten weg wan<strong>de</strong>len<strong>de</strong>" te noemen.<br />

Waar het zoo gesteld is met <strong>de</strong> vorsten aller geloovigen, wat kan<br />

men daar van <strong>de</strong> talrijke min<strong>de</strong>re <strong>de</strong>spoten en <strong>de</strong>spootjes verwachten?<br />

Waarlijk zij, die eenmaal <strong>over</strong> een <strong>de</strong>el <strong>de</strong>r Oost Indische moslims<br />

<strong><strong>de</strong>n</strong> scepter zwaai<strong><strong>de</strong>n</strong>, zullen zich, waarheen zij ook op <strong><strong>de</strong>n</strong> Oor<strong>de</strong>elsdag<br />

door Allah verwezen wor<strong><strong>de</strong>n</strong>, in aanzienlijk gezelschap bevin<strong><strong>de</strong>n</strong>.<br />

Hunne on<strong>de</strong>rdanen echter zullen door Allah niet berispt wor<strong><strong>de</strong>n</strong><br />

omdat zij niet rebelleer<strong><strong>de</strong>n</strong>; want zelfs <strong>de</strong> theorie legt hun gehoorzaamheid<br />

als plicht op, zoolang zij geen bevel tot god<strong>de</strong>looze da<strong><strong>de</strong>n</strong><br />

ontvangen. Ook <strong>de</strong> vrouwenregeeringen, die wij in sommige Oost<br />

Indische rijken aantreffen, bewijzen niets tegen <strong><strong>de</strong>n</strong> ernst, waarmee<br />

<strong>de</strong> Islam in die lan<strong><strong>de</strong>n</strong> wordt bele<strong><strong>de</strong>n</strong>. In moslimsche rechtsboeken


— 22 —<br />

wordt, zij het ook met een „Allah beware ons!" <strong>de</strong> mogelijkheid<br />

besproken, dat eene vrouw aan het hoofd van alle geloovigen<br />

zou komen te staan 1 ). Wist eene vrouw zich in<strong>de</strong>rdaad hiertoe <strong>de</strong><br />

noodige macht te verschaffen, weest verzekerd dat <strong>de</strong> faqiehs haar<br />

recht ijverig zou<strong><strong>de</strong>n</strong> aantoonen; in geen <strong>de</strong>el van het systeem toch<br />

heeft <strong>de</strong> practijk zooveel invloed op <strong>de</strong> theorie gehad als in <strong>de</strong> leor<br />

van <strong>de</strong> souvereiniteit. Dat zelfs eene vrouvvenregeering met alge-<br />

117 (27) meenen ijver voor <strong>de</strong> ware leer gepaard kan gaan, bewijst <strong>de</strong><br />

opeenvolgen<strong>de</strong> regeering van vier soltanes in Atjeh, het moslimsche<br />

rijk bij <strong>uit</strong>nemendheid; en dat wel in eene perio<strong>de</strong> van opgewekt<br />

godsdienstig leven!<br />

Wij zou<strong><strong>de</strong>n</strong> kunnen voortgaan en ons vergelijkend on<strong>de</strong>rzoek tot<br />

an<strong>de</strong>re on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>elen <strong>de</strong>r Mohammedaansche leer en leven bij <strong>de</strong><br />

Inlan<strong>de</strong>rs kunnen <strong>uit</strong>strekken, do slotsom zou <strong>over</strong>al <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> zijn.<br />

Wanneer een verdienstelijk ethnograaf 2 ) ons van <strong>de</strong> Maleiers zegt<br />

dat, met <strong>uit</strong>zon<strong>de</strong>ring van enkele hadji's en geestelijken, die eene<br />

min of meer grondige kennis van <strong><strong>de</strong>n</strong> Qoran bezitten, <strong>de</strong> godsdienst<br />

<strong>de</strong>r meesten zich slechts openbaart in <strong>uit</strong>wendige han<strong>de</strong>lingen, als<br />

<strong>de</strong> Vrijdaggodsdienstoefeningen, <strong>de</strong> rituëele gebe<strong><strong>de</strong>n</strong>, <strong>de</strong> vasten, <strong>de</strong><br />

soeloek, het vermij<strong><strong>de</strong>n</strong> van hetgeen <strong>de</strong> Qoran als onrein verbiedt<br />

en <strong>de</strong>rgelijke, dan antwoor<strong><strong>de</strong>n</strong> wij: gij noemt daar ongeveer alles,<br />

wat men re<strong>de</strong>lijkerwijze kan verwachten in een moslimsen land.<br />

Hetzelf<strong>de</strong> zegt in an<strong>de</strong>re woor<strong><strong>de</strong>n</strong> iemand, die on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> Javanen<br />

leeft :J ), waar hij, na <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> godsdienstige sekten van Java<br />

beschreven te hebbeu, ons <strong><strong>de</strong>n</strong> gewonen Javaan, <strong><strong>de</strong>n</strong> „kleinen man''<br />

voorstelt als een, die zijne kin<strong>de</strong>ren laat besnij<strong><strong>de</strong>n</strong>, slamatans geeft,<br />

allerlei plechtighe<strong><strong>de</strong>n</strong> en godsdienstige han<strong>de</strong>lingen vervult, eenen<br />

afkeer heeft van alles wat varkensvleesch eet en onbesne<strong><strong>de</strong>n</strong> is.<br />

1) Badjooii II: 169-170.<br />

2) Zio van Hasselt, Volksboschrijving van Mid<strong><strong>de</strong>n</strong>-Sumatra, pag. 55.<br />

3) Poonsen in <strong>de</strong> Me<strong>de</strong>d. Zend. Oen. VIII: 229. Dergelijke getuigenissen vindt<br />

men in menigte omtrent <strong>de</strong> moslimsche bevolkiug ook in an<strong>de</strong>re <strong>de</strong>elen van<br />

O. Iadie. Zie bijv. <strong>over</strong> <strong>de</strong> af <strong>de</strong>eling Koctei eu Borueo's Oostkust, J. van Nieuwkuyk,<br />

Tijdschr. v. N. I. Dce. 1882 pag. 417—8: „doch ook op godsdienstig gebied<br />

is <strong>de</strong> ontwikkeling gering; do kennis van Mohammed* leer openbaart zich alleen<br />

(sic) door het inaohtnemen van enkele formaliteiten, bid<strong><strong>de</strong>n</strong> en vasten op gezette<br />

tij<strong><strong>de</strong>n</strong>, besnij<strong><strong>de</strong>n</strong>is, reinigingen en het niet nuttigen van al datgene waarvan het<br />

gebruik door <strong><strong>de</strong>n</strong> profeet verbo<strong><strong>de</strong>n</strong> is. Fanatisme wordt slechts bij enkele personen<br />

aangetroffen; in Passir en in het N. O. ge<strong>de</strong>elte zijn integen<strong>de</strong>el (sic) nog<br />

vele hei<strong><strong>de</strong>n</strong>sche gewoonten en gebruiken bij <strong>de</strong> Mohammedanen in zwang." Zakelijk<br />

hetzelf<strong>de</strong> vin<strong><strong>de</strong>n</strong> wij omtrent <strong>de</strong> bevolking van Pelalawan (Snmatra) aangeteckend<br />

in het Tijdschr. van N. I. November 1882, pag. 334.


— 23 —<br />

Zijn er nu, die meenen dat dit alles niets beteekent, dan weten<br />

118 (28) wij niet beter te doen dan hun als in een spiegel het beeld hunner<br />

dwaasheid voor oogen te hou<strong><strong>de</strong>n</strong>. Denkt u eens een intelligent,<br />

weetgierig Javaan, die <strong><strong>de</strong>n</strong> invloed <strong>de</strong>s Christendoms op <strong>de</strong> Europeesche<br />

beschaving wil leeren kennen en nu met een Kieuw Testament<br />

en eenige godgeleer<strong>de</strong> werken, Europa gaat doorreizen. Hier vindt<br />

hij Christenen, voor houten en steenen beel<strong><strong>de</strong>n</strong> zich ne<strong>de</strong>rbuigend,<br />

voor wie <strong>de</strong> Bijbel een verbo<strong><strong>de</strong>n</strong> boek is; ginds vindt hij an<strong>de</strong>ren,<br />

die Gods woord wel als eenig richtsnoer <strong>de</strong>s geloofs achten, maar<br />

waarvan <strong>de</strong> meer<strong>de</strong>rheid met <strong><strong>de</strong>n</strong> inhoud <strong>de</strong>r Openbaring min<strong>de</strong>r<br />

goed bekend is dan onze leergierige Javaan. Hij zoekt vergeefs<br />

naar menschen die, tegen <strong><strong>de</strong>n</strong> morgen niet bezorgd, het hunne verkoopen<br />

om het <strong><strong>de</strong>n</strong> armen te geven en zoo een schat te hebben in<br />

<strong><strong>de</strong>n</strong> Hemel. Velen dienen <strong><strong>de</strong>n</strong> Mammon — weinigen twee heeren.<br />

Onkun<strong>de</strong> allerwegen; bijgeloovige moeningen en practijken <strong>over</strong>al<br />

naar <strong><strong>de</strong>n</strong> aard <strong>de</strong>s lands. De slotsom van <strong><strong>de</strong>n</strong> reiziger is: het<br />

Christendom be<strong>de</strong>kt <strong>de</strong> Europeesche maatschappij als een officieel<br />

kleod, een kleed vol o! zoo groote gaten, waardoor <strong>de</strong> ou<strong>de</strong> Hei<strong><strong>de</strong>n</strong><br />

in zijn volle naaktheid zich vertoont 1 ).<br />

Dit oor<strong>de</strong>el zou zich laten verklareu, omdat onze Javaan, hoe<br />

leergierig ook, blijkbaar geheel nieuweling of dilettant is op historisch<br />

gebied; en zaken, die niet door een won<strong>de</strong>r <strong>uit</strong> <strong><strong>de</strong>n</strong> Hemel daal<strong><strong>de</strong>n</strong>,<br />

maar op aar<strong>de</strong> zich ontwikkel<strong><strong>de</strong>n</strong>, kan men slechts geschiedkundig<br />

verstaan. Gelijk met hem, zoo is het mot velen onzer<br />

landgenooten, die na kennismaking met het leven van Javanen of<br />

Maleiers, telkens <strong>uit</strong>roepen: zijn dat nu volgers van Mohammed?<br />

Ja, antwoor<strong><strong>de</strong>n</strong> wij, het zijn lie<strong><strong>de</strong>n</strong>, die evenals <strong>de</strong> Egyptenaren,<br />

119 (29) Syriërs, Arabieren <strong><strong>de</strong>n</strong> invloed <strong>de</strong>s Islams on<strong>de</strong>rgaan hebben; zocht<br />

gij echter menschen die alleen moslims zijn, dan verwart ge<br />

i<strong>de</strong>aal en werkelijkheid, dan zoekt ge wau<strong>de</strong>len<strong>de</strong> abstracties; slaat<br />

dan uwe boeken op en ziet niet rond in do wereld. Voordat wij<br />

u echter het recht toekennen <strong>de</strong> Archipelbewoners slechte moslims<br />

te noemen omdat <strong>de</strong> groote massa aan <strong>uit</strong>erlijkhe<strong><strong>de</strong>n</strong> hangt en van<br />

1) Wie in zulk eeiie vergelijking van <strong>de</strong> werking <strong>de</strong>s Islams op <strong>de</strong> ethnologische<br />

eigenaardighe<strong><strong>de</strong>n</strong> zijner belij<strong>de</strong>rs met die <strong>de</strong>s Christendoms op <strong>de</strong> volkseigenaardighe<strong><strong>de</strong>n</strong><br />

<strong>de</strong>r Christenen, gelijkstelling van bei<strong>de</strong> werkingen lezen wil<br />

(gelijk J. <strong>de</strong> Louter in zijn Brief aan mijn adres, Ind. Gids, Augustus 1883 <strong>de</strong>ed),<br />

is verblind door onkun<strong>de</strong> of onwil. Wij bedoelen natuurlijk, dat bei<strong>de</strong> godsdiensten<br />

op hun gebied eene gelijksoortige werking, — bei<strong>de</strong> groepen van volken eene<br />

gelijksoortige tegenwerking <strong>uit</strong>oefenen. Om Christenen of Mohammedanen van<br />

zeker ras te leeren kennen, heeft men dus zoowel <strong>de</strong> ethnographie van dit ras<br />

als <strong>de</strong> kennis van wezen en geschie<strong><strong>de</strong>n</strong>is dier godsdiensten noodig.


— 24 —<br />

het wezen harer religie weinig of niets begrijpt, eischen we van u,<br />

dat ge ons 6én volk ter wereld aanwijst, waarvan <strong>de</strong> groote menigte<br />

in kennis van haren godsdienst ver<strong>de</strong>r gevor<strong>de</strong>rd is.<br />

Over <strong>de</strong> waar<strong>de</strong> van een godsdienst zullen <strong>de</strong> meeningen steeds<br />

<strong>uit</strong>éénloopen; <strong>de</strong> één vindt in <strong>de</strong> geloofsleer <strong>de</strong>s Islams bijna alles<br />

voortreffelijk, <strong>de</strong> an<strong>de</strong>r afschuwelijk of onzinnig; van <strong>de</strong> <strong>uit</strong>wendige<br />

zij<strong>de</strong> <strong>de</strong>zer religie, van het ritueel krijgen bijna allen, in weerwil<br />

van het <strong>over</strong>dreven formalisme, een diepen indruk van eenvoud en<br />

waardigen ernst. Als geheel is <strong>de</strong> Mohammedaansche ritus zeker<br />

niet slechter dan eeuige an<strong>de</strong>re. De maatschappelijke inzettingen,<br />

van Allahs wege gegeven, getuigen van veel zin voor or<strong>de</strong>, tucht<br />

en billijkheid. Slechts <strong>de</strong> treurige positie <strong>de</strong>r vrouw schijnt ons<br />

een on<strong>over</strong>komelijk bezwaar tegen hooge waar<strong>de</strong>ering <strong>de</strong>zer wetgeving.<br />

De vrouw staat in <strong>de</strong> meeste moslimscho lan<strong><strong>de</strong>n</strong> ze<strong>de</strong>lijk en verstan<strong>de</strong>lijk<br />

laag; men verhaalt dan ook van Mohammed, dat toen<br />

Allah hem bij zijn leven een blik in <strong>de</strong> hel gun<strong>de</strong>, hij daar vooral<br />

eene menigte vrouwen opmerkte. Moeielijk is het te zeggen wat<br />

hier oorzaak is, wat gevolg; heeft <strong>de</strong> lage ontwikkelingstrap <strong>de</strong>r<br />

vrouw op <strong>de</strong> opvatting <strong>de</strong>r wet of heeft <strong>de</strong> wet op hare ontwikkeling<br />

ongunstig gewerkt? Het eenige wat men ter tegemoetkoming aan<br />

dit bezwaar zou kunnen aanvoeren is, dat een an<strong>de</strong>re toestand ook<br />

in <strong><strong>de</strong>n</strong> Islam zeer wei mogelijk blijft. De wet gebiedt <strong><strong>de</strong>n</strong> mannen<br />

niet, neen beveelt hun zelfs niet aan, zich om nietige re<strong><strong>de</strong>n</strong>en van<br />

hunne echtgenooten te ontdoen of meer dan óéne vrouw te hou<strong><strong>de</strong>n</strong>.<br />

120 (30) Intusschen blijft het gevaar groot, dat <strong>de</strong> zeer on<strong>de</strong>rgeschikte positie<br />

<strong>de</strong>r vrouw, door <strong>de</strong> god<strong>de</strong>lijke wet gesanctioneerd, niet door <strong><strong>de</strong>n</strong><br />

wil <strong>de</strong>r mannen zal wor<strong><strong>de</strong>n</strong> opgeheven. Maar <strong>over</strong>igens komt, in<br />

<strong>de</strong> boeken althans, alles tot zijn recht. Zelfs jegens slaven 1 ) en<br />

huisdieren schrijft <strong>de</strong> Islam aan Allahs dienaren omvangrijke verplichtingen<br />

voor.<br />

Wij zei<strong><strong>de</strong>n</strong> in onze inleiding dat voor <strong>de</strong> bepaling <strong>de</strong>r beteekenis<br />

van <strong><strong>de</strong>n</strong> Islam in een land niet slechts <strong>de</strong> vervulling van<br />

1) Tan <strong>de</strong> slavernij mag men <strong><strong>de</strong>n</strong> Islam allerminst een verwijt maken; hij<br />

sohafte <strong>de</strong>ze evenmin af als het Christendom dit <strong>de</strong>ed, maai' regel<strong>de</strong> haar op zeer<br />

billijke wijze; men kan ook dikwijls vernemen, dat het lot <strong>de</strong>r slaven in moslimsohe<br />

lao<strong><strong>de</strong>n</strong> vaak beter is dan dat van Europeesche loondienaren. Alleen door<br />

gevangenneming in <strong><strong>de</strong>n</strong> heiligen oorlog en door geboorte <strong>uit</strong> slavenou<strong>de</strong>rs kan men<br />

slaaf wor<strong><strong>de</strong>n</strong>. Voor vele verzuimen is als boetedoening <strong>de</strong> vrijlating van een<br />

geloovigen slaaf voorgeschreven; een Allah welgevallig werk is zij altijd. Men<br />

ziet dos, naarmate het i<strong>de</strong>aal <strong>de</strong>s Islams <strong>de</strong>r vervulling zou na<strong>de</strong>ren, zou ook het<br />

aantal slaven vermin<strong>de</strong>ren.


— 25 —<br />

een plus of minus <strong>de</strong>r tallooze voorschriften, <strong>de</strong> meer<strong>de</strong>re of min<strong>de</strong>re<br />

kennis <strong>de</strong>r leer, maar vooral <strong>de</strong> gezindheid <strong>de</strong>r bevolking in aanmerking<br />

moest komen. Voor eene goed-raohammedaansche gezindheid<br />

is niets meer kenschetsend dan <strong>de</strong> verhouding jegens<br />

an<strong>de</strong>rs <strong><strong>de</strong>n</strong>ken<strong><strong>de</strong>n</strong>. De ongeloovigen, <strong>de</strong> kafirs, zijn of onweten<strong><strong>de</strong>n</strong><br />

óf onwilligen. De eersten moet men door on<strong>de</strong>rwijs, <strong>de</strong><br />

an<strong>de</strong>ren door geweld tot re<strong>de</strong> brengen. Die zich dit niet laten<br />

welgevallen, moet men als vijan<strong><strong>de</strong>n</strong> beschouwen en bestrij<strong><strong>de</strong>n</strong>. Tot<br />

<strong>de</strong> onwilligen behooren <strong>de</strong> Jo<strong><strong>de</strong>n</strong> en Christenen, die beter moesten<br />

weten, maar die willekeurig <strong><strong>de</strong>n</strong> zin of <strong>de</strong> woor<strong><strong>de</strong>n</strong> hunner god<strong>de</strong>lijke<br />

openbaringen veran<strong>de</strong>rd hebben. Op <strong><strong>de</strong>n</strong> dag <strong>de</strong>s oor<strong>de</strong>eis wor<strong><strong>de</strong>n</strong><br />

zij ter helle verwezen en, als zij zich op Mozes on Jezus beroepen,<br />

zeggen <strong>de</strong>zen: gaat weg van mij, gij Jo<strong><strong>de</strong>n</strong>, die Jezus hebt willen<br />

kruisigen; gij Christenen, die drie go<strong><strong>de</strong>n</strong> aanbidt; gij bei<strong><strong>de</strong>n</strong>, die<br />

<strong><strong>de</strong>n</strong> beloof<strong><strong>de</strong>n</strong> laatsten gezant van Allah hebt afgewezen. Tot <strong><strong>de</strong>n</strong><br />

oor<strong>de</strong>elsdag geeft men hun <strong>uit</strong>stel van executie, mits zij zich altijd<br />

121 (31) en in alles <strong>de</strong> min<strong>de</strong>ren <strong>de</strong>r moslims betoonen. On<strong>de</strong>rwerpen zij<br />

zich niet, dan geldt het bevel <strong>de</strong>s heiligen oorlogs ook tegen hen.<br />

Op het gebied <strong>de</strong>r geloofsleer zijn <strong>de</strong> Mohammedanen tegen alle<br />

argumenten van Jo<strong><strong>de</strong>n</strong>dom en Christendom gewapend; in <strong>de</strong> practijk<br />

roept Allah zelf hen om <strong>over</strong> Jo<strong><strong>de</strong>n</strong> en Christenen te heerschen.<br />

Elk „positief" geloof maakt zijne belij<strong>de</strong>rs trotsch: <strong>de</strong> Christen roemt<br />

in <strong><strong>de</strong>n</strong> Heer en mag wel niet <strong><strong>de</strong>n</strong> ongeloovige, maar toch het ongeloof<br />

haten, eene on<strong>de</strong>rscheiding, die velen moeielijk valt; — <strong>de</strong><br />

Jo<strong><strong>de</strong>n</strong> beschouwen zich als Gods <strong>uit</strong>verkoren volk, waarvoor <strong>de</strong><br />

„volken" zich eenmaal zullen buigen in het stof. Bei<strong><strong>de</strong>n</strong> wachten<br />

echter van God alleen <strong>de</strong> vernietiging van <strong>de</strong> vijan<strong><strong>de</strong>n</strong> <strong>de</strong>r waarheid:<br />

<strong>de</strong>ze komt op supranatureele wijze tot stand. Geheel an<strong>de</strong>rs <strong>de</strong><br />

moslim, die zich als het werktuig beschouwt in Allahs hand, om<br />

reeds op aar<strong>de</strong> het ongeloof niet alleen, maar ook <strong>de</strong> ongeloovigen<br />

te ver<strong>de</strong>lgen. Geen won<strong>de</strong>r dat <strong>de</strong>ze plicht, waar het mogelijk was,<br />

het best werd betracht; dat <strong>de</strong>ze gezindheid, die <strong><strong>de</strong>n</strong> natuurlijken<br />

hoogmoed bevredigt, voor eer- en heerschzucht wegen opent, <strong>over</strong>al<br />

geree<strong><strong>de</strong>n</strong> ingang vond; dat dit fanatisme, gelijk men hot pleegt te<br />

noemen, <strong>de</strong> internationale broe<strong>de</strong>rband is, die alle geloovigen verbindt.<br />

Naar Oost-Indië echter zou, naar veler oor<strong>de</strong>el, juist dit karakteristieke<br />

element van <strong><strong>de</strong>n</strong> Islam niet zijn <strong>over</strong>gebracht. Vraagt gij op<br />

welken grond zij aldus oor<strong>de</strong>elen? Omdat zij, in Indië gekomen,<br />

niet <strong>de</strong> gansche bevolking in reien geschaard von<strong><strong>de</strong>n</strong>, met Qorêns<br />

in <strong>de</strong> ééne, zwaar<strong><strong>de</strong>n</strong> in <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re band, gereed om <strong><strong>de</strong>n</strong> strijd op<br />

leven en dood te aanvaar<strong><strong>de</strong>n</strong>! Alsof niet ook el<strong>de</strong>rs in het gebied <strong>de</strong>r<br />

Halve Maan <strong>de</strong> geloovigen geleerd had<strong><strong>de</strong>n</strong>, zij het ook tan<strong>de</strong>knarsend


— 26 —<br />

voor <strong>de</strong> vijan<strong><strong>de</strong>n</strong> van Allah ne<strong>de</strong>r te hurken en te kruipen. Alsof<br />

niet <strong>over</strong>al, waar <strong>de</strong> Europeaan hen lang heeft <strong>over</strong>heerscht, zekere<br />

klassen <strong>de</strong>r moslims allengs aan dien toestand gewennen en hem,<br />

voor een tijd althans, als natuurlijk beschouwen. Kunt ge niet<br />

gelooven, dat het buskr<strong>uit</strong> is, waarmee gij speelt, voordat <strong>de</strong> lont<br />

erin gestokon wordt? Dat dit buskr<strong>uit</strong>, eenmal ontbrand, zijnen<br />

gloed ook aan <strong>de</strong> min<strong>de</strong>r ontvlambare brandstof in zijne omgeving<br />

122 (32; zal me<strong>de</strong><strong>de</strong>elen? Dat bijna alle bewegingen, die men gevaarlijk<br />

acht voor <strong>de</strong> klassieke Indische RUST, van moslimsehen ijver <strong>uit</strong>gaan,<br />

is <strong>over</strong>bekend. Tot <strong>de</strong> Javaansche volkslitteratuur behooren<br />

geschriften <strong>over</strong> het laatste <strong>de</strong>r dagen 1 ), waarin met waren wellust<br />

wordt stilgestaan bij <strong>de</strong> schets van al <strong>de</strong> ellen<strong>de</strong>, die men <strong><strong>de</strong>n</strong><br />

Hollan<strong>de</strong>rs en an<strong>de</strong>ren ongeloovigen zal aandoen, dan als men kan.<br />

In <strong>de</strong> Menangkabausche Oendang-oendang wordt niet alleen <strong>de</strong><br />

komst <strong>de</strong>r „Satanschc Hollan<strong>de</strong>rs" als een aanval op <strong><strong>de</strong>n</strong> Islam<br />

voorgesteld, maar ook herinnerd dat het <strong>de</strong> plicht is <strong>de</strong>r moslims,<br />

<strong>de</strong> broe<strong>de</strong>rs in het geloof te helpen en alle kafirs te haten. Volken,<br />

die zulke vorstellingen scheppen en zich erin verlustigen, zijn zeker<br />

wel als brandstof te beschouwen. Het buskr<strong>uit</strong> zijn dan <strong>de</strong> hadji's,<br />

die hunnen geloofstrots in Arabië verlevendig<strong><strong>de</strong>n</strong>; ook <strong>de</strong> Arabieren,<br />

die in Indië ten han<strong>de</strong>l komen en <strong>de</strong> leerlingen, die zij daar vormen.<br />

En <strong>de</strong> lont? Die ontbreekt gelukkig vooralsnog. En <strong>de</strong> Hemel<br />

beware er <strong>de</strong> oppervlakkige beoor<strong>de</strong>elaars van <strong><strong>de</strong>n</strong> Oost Indischen<br />

Islfim voor, om van haar te moeten leeren, dat waarlijk ook Javanen<br />

en Maleiers Mohammedanen zijn!<br />

3) Mim zio Me<strong>de</strong>d. Zend. Oen. XIII: 307 vv.


XLVII<br />

EEN EN ANDER<br />

OVER HET INLANDSCH ONDERWIJS<br />

IN DE PADANGSCHE BOVENLANDEN<br />

1883


Gedagteekend: Lei<strong><strong>de</strong>n</strong>, Juli 1883.<br />

Verschenen in Bijdragen tot <strong>de</strong> Taal-Land- en Volkenkun<strong>de</strong> van<br />

Ne<strong>de</strong>rlandsch-Indië, <strong>uit</strong>gegeven van wege het Koninklijk Instituut<br />

voor <strong>de</strong> Taai-Land- en Volkenkun<strong>de</strong> van Ne<strong>de</strong>rlandsch-Indië ter<br />

gelegenheid van het zes<strong>de</strong> internationale congres <strong>de</strong>r oriëntalisten.<br />

Land- en Volkenkun<strong>de</strong> ('s öravenhage, Martinus Nijhoff, 1883),<br />

blz. 57—84.


Niet zel<strong><strong>de</strong>n</strong> hooien wij <strong>over</strong> <strong>de</strong> inlandsche scholen van Ned.-<br />

Indië en <strong>de</strong> waar<strong>de</strong> van het daar gegeven on<strong>de</strong>rwijs een oor<strong>de</strong>el<br />

<strong>uit</strong>spreken; bijna nooit <strong>de</strong>elen <strong>de</strong> beoor<strong>de</strong>elaars ons echter me<strong>de</strong><br />

wat daar eigenlijk wordt geleerd; dit laatste om <strong>de</strong> zeer eenvoudige<br />

re<strong><strong>de</strong>n</strong> .... dat zij zelven het niet weten. Toch zijn er wel<br />

hulpmid<strong>de</strong>len om in <strong>de</strong>zen achter <strong>de</strong> waarheid te komen. In meer<br />

dan éóne boekerij vindt men handschriften, die eens als leerboeken<br />

op eenc pasantrèn of soerau gebruikt wer<strong><strong>de</strong>n</strong>; meestal Arabische<br />

geschriften, dikwijls voorzien van vertaling, tusschen <strong>de</strong> regels, in<br />

<strong>de</strong> landtaal. De meeste Arabisten hebben an<strong>de</strong>r werk te doen dan<br />

na te gaan, welke kruimels van <strong><strong>de</strong>n</strong> wel voorzienen Arabischen<br />

disch naar het verre Oosten verdwaal<strong><strong>de</strong>n</strong>, en hoe en door wie die<br />

daar wer<strong><strong>de</strong>n</strong> opgenomen. Voor hen, die alleen <strong>de</strong> taal <strong>de</strong>r interlineaire<br />

vertaling of aanteekeningen machtig zijn, is het een inspannend<br />

werk, kennis te nemen van <strong>de</strong> al te letterlijke en daardoor<br />

onvolledige of onjuiste weergave van <strong><strong>de</strong>n</strong> tekst; ja hun pogen om<br />

zich van <strong>de</strong>zen laatsten een beeld te vormen zal niet zel<strong><strong>de</strong>n</strong> geheel<br />

vruchteloos blijven. Hierbij komt nu nog dat in do meeste gevallen<br />

<strong>de</strong> gegevens, die juist aan <strong>de</strong> boven bedoel<strong>de</strong> handschriften waar<strong>de</strong><br />

voor ons zou<strong><strong>de</strong>n</strong> geven, óf ontbreken óf <strong>uit</strong>erst schraal zijn. Wanneer<br />

men slechts weet dat een zeker handschrift door een officier of<br />

ambtenaar <strong>uit</strong> zeker ge<strong>de</strong>elte van <strong><strong>de</strong>n</strong> O. I. Archipel is meegebracht,<br />

maar niet zeker is, of dat geschrift daar zeer verbreid is en door<br />

58 (2) wie en hoe het wordt gebruikt, dan heeft zulk eene verrijking eener<br />

boekerij luttel waar<strong>de</strong>. Immers <strong>de</strong> geschriften zelve zijn ons bijna<br />

altijd reeds bekend en wekken door hun inhoud niet veel belangstelling.<br />

Wat ons vooral belang inboezemt is — niet, welke geschriften<br />

wel eens door toeval in het bezit van een Inlan<strong>de</strong>r komen,<br />

maar — welke <strong>de</strong> inhoud is dier leerboekjes, die men gebruikt in<br />

een groot ge<strong>de</strong>elte van O.-Indië öf althans in zulk een ge<strong>de</strong>elte,<br />

van waar moslimsch leven zich ook naar el<strong>de</strong>rs verbreidt.<br />

Voor Java is in <strong>de</strong>zen reeds een en an<strong>de</strong>r gedaan. Vooral is<br />

lezenswaard hetgeen Mr. Grashuis (pag. XVI vv. <strong>de</strong>r Inleiding tot<br />

zijne Soendaneesche bloemlezing) <strong>over</strong> <strong><strong>de</strong>n</strong> leergang <strong>de</strong>r santri's


— 30 —<br />

me<strong>de</strong><strong>de</strong>elt. Talrijk zijn ver<strong>de</strong>r <strong>de</strong> gegevens, die aantoonen dat <strong>de</strong><br />

vier leerboekjes, waaraan het daar me<strong>de</strong>ge<strong>de</strong>el<strong>de</strong> is ontleend, nu<br />

eens zon<strong>de</strong>r, dan weer met min of meer <strong>uit</strong>voerige commentaren l ),<br />

in <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> volgor<strong>de</strong> aan zeer vele pasantrèns gebruikt wor<strong><strong>de</strong>n</strong>.<br />

Misschien biedt zich mij later <strong>de</strong> gelegenheid aan, dit alles <strong>uit</strong>voerig<br />

te bespreken. Thans wen<strong><strong>de</strong>n</strong> wij echter onzen blik naar<br />

West-Sumatra, om kennis te nemen van hetgeen <strong>de</strong> talrijke moerids<br />

(stu<strong><strong>de</strong>n</strong>ten) aan <strong>de</strong> soerau's (<strong>de</strong> scholen, die hier niet slechts <strong>de</strong><br />

Javaausche pasantiöns vervangen, maar waar tevens het meest<br />

elementaire on<strong>de</strong>rwijs gegeven wordt) in <strong>de</strong> Padangsche Bovenlan<strong><strong>de</strong>n</strong><br />

bezig houdt. Immers, al is dit gebied niet b<strong>uit</strong>engewoon groot, <strong>de</strong><br />

Islam heerscht er (Atjeh en een ge<strong>de</strong>elte van Palembang <strong>uit</strong>gezon<strong>de</strong>rd)<br />

krachtiger dan el<strong>de</strong>rs op Sumatra en werkt van hier <strong>uit</strong> ver<strong>de</strong>r;<br />

hier is, zooals Verkerk Pistorius 2 ) het <strong>uit</strong>drukt, „het foyer van <strong><strong>de</strong>n</strong><br />

Islam op Sumatra." Om het even hoeveel van <strong>de</strong> beteekenis van<br />

<strong><strong>de</strong>n</strong> Islam voor <strong>de</strong> Padangsche Bovenlan<strong><strong>de</strong>n</strong> aan <strong>de</strong> werkzaamheid<br />

<strong>de</strong>r Padri's moet wor<strong><strong>de</strong>n</strong> toegeschreven, — zij bestaat en zij geeft<br />

aanleiding om nauwkeuriger dan tot dusverre geschied<strong>de</strong>, ons op<br />

<strong>de</strong> hoogte te stellen van hetgeen door <strong>de</strong> collega's van Toeankoe<br />

Sjech SiIoengkang 3 ) aan <strong>de</strong> leergierige Maleische jongelingschap<br />

wordt geleerd.<br />

59 (3) Wat <strong>de</strong> <strong>uit</strong>wendige inrichting <strong>de</strong>r soerau's betreft, mogen an<strong>de</strong>ren<br />

dan ik do <strong>uit</strong>voerige beschrijving van Verkerk Pistorius 4 ) en <strong>de</strong><br />

beknopte van van Hasselt 5 ), zoo dit noodig is, aanvullen. Dat genoem<strong>de</strong><br />

schrijvers zich <strong>over</strong> <strong><strong>de</strong>n</strong> inhoud van het on<strong>de</strong>rwijs meer<br />

dan sober <strong>uit</strong>laten, mag men hun niet euvel dui<strong><strong>de</strong>n</strong>; hiertoe is meer<br />

kennis van <strong><strong>de</strong>n</strong> Islam en van moslimsche wetenschap noodig dan<br />

waar<strong>over</strong> zij beschikken. Hetgeen wij thans hieromtrent gaan<br />

me<strong>de</strong><strong>de</strong>olen beschouwe men als dienen<strong>de</strong> ter vooiloopige kennismaking<br />

en tevens als leiddraad voor ver<strong>de</strong>r ter plaatse in te stellen<br />

on<strong>de</strong>rzoek. Door vrien<strong>de</strong>lijke tusschenkomst namelijk van een<br />

ambtenaar met verlof verkreeg ik <strong>uit</strong> <strong>de</strong> L. Kotta een stel leerboekjes,<br />

die volgens daarbij gevoegd schrijven, in <strong>de</strong> op te geven volgor<strong>de</strong><br />

aan <strong>de</strong> soerau's gebruikt wor<strong><strong>de</strong>n</strong>. Dat in het algemeen in <strong>de</strong><br />

Padangsche Bovenlan<strong><strong>de</strong>n</strong> het on<strong>de</strong>rwijs <strong>over</strong>al hetzelf<strong>de</strong> karakter<br />

1) Vooral Sanoesi's verhandoling <strong>over</strong> <strong>de</strong> twintig eigenschappen van Allah enz.<br />

komt soms met meer dan éénen commentaar in <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> serie van leerboeken voor.<br />

2) Studiën ovor do Inlandsche Huishouding in <strong>de</strong> Padangsche Bovenlan<strong><strong>de</strong>n</strong>,<br />

pag. 238.<br />

3) Zie <strong>over</strong> hem Verkerk Pistorius, a. w. pag. 189 vv.<br />

4) A. w. pag. 188 vv.<br />

5) Volksbeschrijving van Mid<strong><strong>de</strong>n</strong> -Sumatra, p. 52 vv.


— 3L —<br />

vertoonen zal, mogen wij als zeker aannemen; zeer waarschijnlijk<br />

is het zelfs dat hier gelijk op Java, bijna <strong>over</strong>al <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> boeken<br />

wor<strong><strong>de</strong>n</strong> gelezen en verklaard; maar na<strong>de</strong>re bevestiging van <strong>de</strong>ze zoo<br />

gewettig<strong>de</strong> on<strong>de</strong>rstelling blijft natuurlijk zeer gewenscht.<br />

De Islam heeft geen Pinksterfeest gehad en zij, die Mohammed*<br />

werk na zijn dood voortzetten, spraken niet „met an<strong>de</strong>re tongen."<br />

In zo<strong>over</strong>re heeft <strong>de</strong>ze godsdienst, in weerwil van zijne ontzagwekken<strong>de</strong><br />

<strong>uit</strong>breiding, nooit zijne Arabische afkomst verloochend: niet slechts<br />

<strong>de</strong> Qonln, meer kerkboek dan wetboek voor <strong>de</strong> tegenwoordige<br />

geloovigen, maar ook <strong>de</strong> gezaghebben<strong>de</strong> werken <strong>over</strong> geloofs- en<br />

plichtenleer wer<strong><strong>de</strong>n</strong> en wor<strong><strong>de</strong>n</strong> in het Arabisch geschreven. Zij, die<br />

in <strong>de</strong> door <strong><strong>de</strong>n</strong> Islam ver<strong>over</strong><strong>de</strong> lan<strong><strong>de</strong>n</strong> bestuur<strong><strong>de</strong>n</strong> en rechtspraken,<br />

waren of van Arabische afkomst of bewoners <strong>de</strong>s lauds, die zich<br />

zoo spoedig en zoo veel mogelijk aan do <strong>over</strong>heerschers gelijkvormig<br />

maakten. Mocht ook oen groot <strong>de</strong>el <strong>de</strong>s volks zijne eigen taai blijven<br />

spreken; <strong>de</strong> taai van <strong><strong>de</strong>n</strong> Qoran was en bleef <strong>de</strong> taai van Staat en<br />

Kerk, welke twee in don Islam een zijn. Na een weinig aarzelens<br />

giüg men dan ook zo<strong>over</strong> om het Arabisch te verklaren tot <strong>de</strong> éónige<br />

taal, waarin do moslim zijne voorgeschreven godsdienstoefeningen<br />

60 (4) mocht verrichten, m. a. w. ie<strong>de</strong>r geloovige werd verplicht, minstens<br />

vijfmaal daags eenige Arabische volzinnen op te zeggen. In <strong>de</strong><br />

werkelijkheid vervullen lang niet allen <strong><strong>de</strong>n</strong> eisch, namens Allah hun<br />

gesteld om <strong>de</strong>ze opgedreun<strong>de</strong> woor<strong><strong>de</strong>n</strong> ook te verstaan; en zoo zal<br />

het blijven, zoolang willen en kunnon niet <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> boteekcnis<br />

hebben. Maar men <strong>de</strong>ins<strong>de</strong> voor het stellen van zulke eischon niet<br />

terug; geen won<strong>de</strong>r, dat <strong>de</strong> Islam er zelfs niet aan dacht, tot houger<br />

geplaatsten: geleer<strong><strong>de</strong>n</strong>, voorgangers in <strong><strong>de</strong>n</strong> godsdienst, in hun eigen<br />

taal te spreken. Wil<strong><strong>de</strong>n</strong> zij <strong>de</strong> eer en do voor<strong>de</strong>elen genieten, aan<br />

meer<strong>de</strong>r kennis van <strong><strong>de</strong>n</strong> Islam verbon<strong><strong>de</strong>n</strong>, zij moesten zich <strong>de</strong> moeite<br />

getroosten, vóór alle dingen <strong>de</strong> heilige taal te ieereu. Voor <strong><strong>de</strong>n</strong><br />

katholieken geestelijke is kennis van het Latijn, voor <strong><strong>de</strong>n</strong> rabbijn<br />

die van het Hebreeuwsch niet onontbeerlijker dan die van het<br />

Arabisch voor <strong><strong>de</strong>n</strong> imam van <strong><strong>de</strong>n</strong> masdjid, <strong><strong>de</strong>n</strong> mosiimschen prediker,<br />

<strong><strong>de</strong>n</strong> rechter, <strong><strong>de</strong>n</strong> faqieh.<br />

De verhouding van wiilon en kunnen is bij hen geeno an<strong>de</strong>re<br />

dan bij <strong>de</strong> leekou; maar hun wor<strong><strong>de</strong>n</strong> hoogere eisenen gesteld en<br />

naar die mate staat ook hunne kennis boven die van het ,,profanurn<br />

vulgus", waaron<strong>de</strong>r zij leven. Arabische spraakkunst was dus van<br />

<strong><strong>de</strong>n</strong> beginne af <strong>de</strong> grondslag van alle moslimsche studie; voor hen, wier<br />

moe<strong>de</strong>rtaal eene an<strong>de</strong>re was, bewerkte men slechts bij <strong>uit</strong>zon<strong>de</strong>ring<br />

handboeken in hunne eigen taal, en dwong hen zelfs gewoonlijk


— 32 —<br />

zich ook die spraakkunst door mid<strong>de</strong>l van in het Arabisch geschreven<br />

handleidingen eigen te maken.<br />

De toepassing <strong>de</strong>zer algemeene opmerkingen voor een gewest als<br />

<strong>de</strong> Padangsche Bovenlan<strong><strong>de</strong>n</strong> is spoedig gemaakt. De gewone Maleier<br />

brengt het niet ver<strong>de</strong>r dan tot eene oppervlakkige kennis van <strong>de</strong><br />

Arabische forniulen, noodig ter verrichting <strong>de</strong>r door hem waargenomen<br />

godsdienstoefeningen. Maar zij, die of <strong>de</strong> gelegenheid<br />

gebruiken, in hunne woonplaats hun aangebo<strong><strong>de</strong>n</strong>, of zich <strong>de</strong> moeite<br />

getroosten el<strong>de</strong>rs heen te trekken om „hooger" on<strong>de</strong>rwijs te genieten<br />

— <strong>de</strong> moerids — moeten vóór alle dingen eenigszins met<br />

het Arabisch bekend wor<strong><strong>de</strong>n</strong>. Wei bestaan er boeken <strong>over</strong> <strong>de</strong> gewij<strong>de</strong><br />

wetenschappen in het Maleisen; maar <strong>de</strong>ze zijn voor hem, die niet<br />

ten minste <strong>over</strong> eene vrij <strong>uit</strong>gebrei<strong>de</strong> Arabische woor<strong><strong>de</strong>n</strong>kennis<br />

beschikt, zoo goed als gesloten en zij staan bovendien met <strong>de</strong><br />

Arabische werken, waar<strong>uit</strong> zij geëxcerpeerd of gecompileerd zijn,<br />

niet op céne lijn.<br />

In<strong>de</strong>rdaad vin<strong><strong>de</strong>n</strong> we in ons handschrift van ± 240 beschreven<br />

61 (5) bladzij<strong><strong>de</strong>n</strong>, dat <strong>de</strong> eerste leerboekjes onzer moerids in <strong>de</strong> gebruikelijke<br />

volgor<strong>de</strong> bevat, niets dan eene verzameling hulpmid<strong>de</strong>len voor <strong>de</strong><br />

beoefening <strong>de</strong>r Arabische taal. On<strong>de</strong>rsteld wordt natuurlijk dat <strong>de</strong><br />

weetgierige lezer Maleisen met Arabisch karakter kan lezen. De<br />

beknopte inleiding bereidt hem eenigermate voor tot het gebruik<br />

eener gewone, in het Arabisch opgestel<strong>de</strong>, spraakkunst. Op acht<br />

bladzij<strong><strong>de</strong>n</strong> vindt men daar namelijk:<br />

1° een aantal kunsttermen <strong>de</strong>r Arabische grammatica met verklaring<br />

<strong>de</strong>r beteekenis, in het Maleisen er on<strong>de</strong>r geschreven 1 ); <strong>de</strong><br />

namen <strong>de</strong>r klinkerteekens en <strong>de</strong>r me<strong>de</strong>klinkers, die daarme<strong>de</strong> voorzien<br />

zijn, benamingen voor <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> veran<strong>de</strong>ringen, die <strong>de</strong><br />

me<strong>de</strong>klinkers kunnen on<strong>de</strong>rgaan; voor geslacht en getal; voor het<br />

werkwoord, zijne wijzen en personen; kortom, <strong>de</strong> toelichting van<br />

een aantal termen, waarvan men een of meer op bijna ie<strong>de</strong>re bladzij<strong>de</strong><br />

van eene Arabische spraakkunst aantreft. Het valt te betwijfelen<br />

of <strong>de</strong>ze verklaring wel altijd voldoen<strong>de</strong> is om zelfs <strong><strong>de</strong>n</strong> begaaf<strong><strong>de</strong>n</strong><br />

Maleier eenig <strong><strong>de</strong>n</strong>kbeeld te geven van <strong><strong>de</strong>n</strong> zin dier woor<strong><strong>de</strong>n</strong>. Zeker<br />

zal hem het verschil tusschen en niet dui<strong>de</strong>lijk wor<strong><strong>de</strong>n</strong><br />

door <strong>de</strong> on<strong>de</strong>r bei<strong>de</strong> woor<strong><strong>de</strong>n</strong> geschreven gelijklui<strong><strong>de</strong>n</strong><strong>de</strong> vertaling:<br />

en omtrent <strong>de</strong> groote beteekenis van <strong><strong>de</strong>n</strong> raa^dar in <strong>de</strong><br />

Arabische taalkun<strong>de</strong> zal hij even onwetend blijven als te voren, al


— 33 —<br />

vindt bij dit woord door vertolkt. Twéé zaken mag<br />

men hierbij echter niet vergeten. Vooreerst dat <strong>de</strong> lezing van Arabische<br />

werken meestal plaats vindt on<strong>de</strong>r leiding van een goeroe,<br />

die door verblijf in Arabië of langs min<strong>de</strong>r onmid<strong>de</strong>llijken weg <strong>de</strong><br />

taal min of meer machtig is gewor<strong><strong>de</strong>n</strong>. Ver<strong>de</strong>r dat eene practische<br />

leerwijze immers ook bij ons dikwijls aan het geheugen velerlei<br />

voorloopig te bewaren geeft, dat eerst later zijne juiste plaats zal<br />

erlangen en waarvan een <strong>de</strong>el, dat slechts een tijd lang aan iets<br />

an<strong>de</strong>rs tot steun moest dienen, later als onnut kan wor<strong><strong>de</strong>n</strong> weggeworpen.<br />

In onze inleiding volgt nu:<br />

2° een aantal kleine tabelleu, bevatten<strong>de</strong> do allereerste beginselen<br />

62 (6) van <strong>de</strong> fiectie (ta


— 34 —<br />

tekst. Men vindt in die aanteekeningen, behalve vertaling en verklaring<br />

van <strong><strong>de</strong>n</strong> tekst, alwe<strong>de</strong>r hulpmid<strong>de</strong>len voor het geheugen van<br />

<strong>de</strong> zooeven besproken soort. Wanneer bijv. een werkwoord als<br />

voorbeeld in <strong>de</strong> grammatica wordt aangehaald, vindt men tusschen<br />

<strong>de</strong> regels eene opgaaf van <strong>de</strong> voornaamste daarvan afgelei<strong>de</strong> vormen 1 ).<br />

Onze handleiding kondigt in <strong>de</strong> voorre<strong>de</strong> zichzelve aan als een<br />

03 (7) hulpmid<strong>de</strong>l om zich voor het bestu<strong>de</strong>eren van <strong>uit</strong>voeriger spraakkunsten<br />

voor to berei<strong><strong>de</strong>n</strong> en is in vier hoofdstukken (babs) ver<strong>de</strong>eld,<br />

waarvan elk we<strong>de</strong>r <strong>uit</strong> eenigo af <strong>de</strong>elingen (facls) bestaat. De eerste<br />

bab (4 facls) behan<strong>de</strong>lt <strong>de</strong> vervoeging, d. w. z. <strong>de</strong> vorming <strong>de</strong>r hoofdtij<strong><strong>de</strong>n</strong><br />

bij <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> soorten van verba 2 ). Het schijnt dat <strong>de</strong><br />

eerste twee facls van dit hoofdstuk, waarin <strong>de</strong> actieve conjugatie<br />

behan<strong>de</strong>ld wordt, als min of meer op zichzelf staan<strong>de</strong> wor<strong><strong>de</strong>n</strong> beschouwd.<br />

Zij wor<strong><strong>de</strong>n</strong> in ons handschrift door eene tusschenruimte<br />

van het vervolg <strong>de</strong>zer handleiding geschei<strong><strong>de</strong>n</strong>; aan <strong>de</strong> soerau's zijn<br />

zij, verbon<strong><strong>de</strong>n</strong> met <strong>de</strong> reeds behan<strong>de</strong>l<strong>de</strong> „inleiding voor Maleiers' ,<br />

on<strong>de</strong>r <strong><strong>de</strong>n</strong> naam van „Eerste beginselen <strong>de</strong>r Arabische spraakkunst"<br />

bekend 8 ); in een handschrift, afkomstig <strong>uit</strong> Atjeh en thans in <strong>de</strong><br />

Leidsche bibliotheek bewaard, komen behalve <strong>de</strong> <strong>over</strong>beken<strong>de</strong><br />

'Awïïmil van Djordjanï, juist <strong>de</strong>ze twee facls vau onze spraakkunst<br />

voor, en niet meer. De tusschenruimte, waarvan ik sprak, is <strong>de</strong>els<br />

aangevuld door stukjes van spraakkunstigen aard, die hier echter<br />

slechts als bladvulling dienen 4 ).<br />

In <strong><strong>de</strong>n</strong> twee<strong><strong>de</strong>n</strong> b.ïb (5 facls) wor<strong><strong>de</strong>n</strong> <strong>de</strong> veran<strong>de</strong>ringen besproken,<br />

die bij <strong>de</strong> vervoeging ontstaan door het optre<strong><strong>de</strong>n</strong> van zekere me<strong>de</strong>klinkers<br />

(bijv. half klinkers) of combinatiën van me<strong>de</strong>klinkers (bijv.<br />

gelijkheid van <strong>de</strong> laatste twee radicalen) enz. 5 )<br />

1) Imperfectum, partic. act. en pass., imperat, prohibitief.<br />

2) Namelijk die, welke in <strong><strong>de</strong>n</strong> eeuvoudigsten vorm drie en die, welke daarin<br />

moer radicalen hebben, alsme<strong>de</strong> do van bei<strong>de</strong> soorten afgelei<strong>de</strong> (12 en 3) verba<br />

of „conjugotiën", zooals men ze noemt.<br />

3) Naar van Inlandscho zij<strong>de</strong> ons verstrekte inlichtingen beschouwt men namelijk<br />

die bei<strong>de</strong> stukkon als één geheel on<strong>de</strong>r <strong><strong>de</strong>n</strong> naam van Kitab sar af of Kitab<br />

saraf moolaï bitjara Arab, terwijl van <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re facls van dit hoofdstuk en<br />

vau <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re hoofdstukken in die me<strong>de</strong><strong>de</strong>elingen geen afzon<strong>de</strong>rlijk gewag wordt<br />

gemaakt.<br />

4) Men vindt er <strong>de</strong> verklaring, in het Maleisen, naar <strong>de</strong> zienswijze <strong>de</strong>r Arabische<br />

grammatici, van het ontstaan van enkele vormen, waarbij iets bijzon<strong>de</strong>rs<br />

op te merken va (zoo bijv. <strong>uit</strong> en dit <strong>uit</strong> ver<strong>de</strong>r eene lijst, in<br />

het Arabisoh, van do vorming <strong>de</strong>r verschillen<strong>de</strong> soorten van mavdars.<br />

5) Deze veran<strong>de</strong>ringen wor<strong><strong>de</strong>n</strong> door <strong>de</strong> namen<br />

aangeduid; <strong>de</strong> benamingen waren reeds boven in <strong>de</strong> „Inleiding'voor <strong><strong>de</strong>n</strong><br />

Maieier" verklaard.


— 35 —<br />

64 (8) De <strong>de</strong>r<strong>de</strong> en vier<strong>de</strong> bab (bestaan<strong>de</strong> resp. <strong>uit</strong> 4 en 8 facls) geven<br />

alles wat betrekking heeft op <strong>de</strong> aanhechting <strong>de</strong>r vóór- en achtervoegsels,<br />

die <strong>de</strong> personen, hun geslacht en getal aandui<strong><strong>de</strong>n</strong>. Nadat<br />

zoo al het noodige <strong>over</strong> <strong>de</strong> vervoeging is <strong>uit</strong>eengezet, wor<strong><strong>de</strong>n</strong> nog<br />

in <strong><strong>de</strong>n</strong> vier<strong><strong>de</strong>n</strong> bab van elke soort van zwakke en sterke werkwoor<strong><strong>de</strong>n</strong><br />

voorbeel<strong><strong>de</strong>n</strong> vervoegd. Tot het ein<strong>de</strong> toe 1 ) blijven<br />

<strong>uit</strong>voerige Maleische aanteekeningen <strong><strong>de</strong>n</strong> tekst vergezellen.<br />

Ofschoon aan <strong>de</strong> soerau's in <strong>de</strong> Bovenlan<strong><strong>de</strong>n</strong> en, naar ons boven<br />

bleek, ook in Atjeh in gebruik, schijnt onze spraakkunst niet tot<br />

<strong>de</strong> meest bekendo te behooren. Behalve mijn exemplaar en het<br />

onvolledige Atjehsche, is mij toch slechts öón bij name bekend; dit<br />

wordt in <strong>de</strong> Bodleyan library te Oxford bewaard 2 ). Uit het, <strong>over</strong>igens<br />

niet geheel juiste, on<strong>de</strong>rschrift in mijn exemplaar 3 ) blijkt dat onze<br />

verhan<strong>de</strong>ling <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> is, die Hadji Chalifa in zijne Bibliographie<br />

on<strong>de</strong>r <strong><strong>de</strong>n</strong> naam van " bespreekt. Niet slechts <strong>de</strong> titol maar<br />

ook het begin van dit werkje, zooals <strong>de</strong>ze door Hadji Chalifa 4 ) wor<strong><strong>de</strong>n</strong><br />

me<strong>de</strong>ge<strong>de</strong>eld, stommen met die van ons exemplaar <strong>over</strong>een.<br />

Eene grammaticale verhan<strong>de</strong>ling in hot Arabisch, met zeer weinige<br />

Maleische aanteekeningen, die in ons handschrift thans volgt, schijnt<br />

we<strong>de</strong>r als bladvulling beschouwd te moeten wor<strong><strong>de</strong>n</strong> on niet als een<br />

leerboekje, dat in <strong><strong>de</strong>n</strong> gewonen leergang <strong>de</strong>r moerids eene plaats<br />

65 (9) inneemt. Immers <strong>de</strong> ons verstrekte inlichtingen, bepaal<strong>de</strong>lijk gegeven<br />

met het doel om <strong><strong>de</strong>n</strong> gewonen gang <strong>de</strong>r soerau-studiön te schetsen,<br />

gaan haar met stilzwijgen voorbij 5 ).<br />

Door do geheel o Mohammedaansche wereld en ook op Java' 5 ) <strong>over</strong>bekend<br />

is het kort begrip <strong>de</strong>r spraakkunst door Djordjanï, dut in<br />

1) De geheele verhan<strong>de</strong>ling beslaat in ons handschrift 60 pagina's, elke van<br />

7 regels Arabisch.<br />

2) Men vindt het beschreven in <strong><strong>de</strong>n</strong> Catalogus dier boekerij, Uri, 1127, 2°.<br />

3) Dit on<strong>de</strong>rschrift luidt aldus: De<br />

transscriptie door <strong><strong>de</strong>n</strong> <strong>uit</strong>gever van Hadji Chaïïfa aangenomen: al Mo'azzi (vertaald<br />

door „oonsolator") is minstens onzeker. Lang niet onwaarschijnlijk ia het dat dit<br />

-werkje naar <strong><strong>de</strong>n</strong> schrijver Mo'izz, Mo'izzï heet, evenals eene grammatica on<strong>de</strong>r<br />

<strong><strong>de</strong>n</strong> naam 'Izzï bekend is, naar <strong><strong>de</strong>n</strong> naam van <strong><strong>de</strong>n</strong> auteur Izzo-ddïn (Hadji<br />

Chalifa IV: 208). Maar wegens <strong>de</strong> onzekerheid laat ik liever <strong>de</strong> transscriptie<br />

achterwege.<br />

4) Hadji Chalifa V: 634.<br />

5) Op 13 pagina's, elk bevatten<strong>de</strong> 13 regels, wor<strong><strong>de</strong>n</strong> bier Arabische <strong>de</strong>finitiën<br />

gegeven van sen 36 tal kunstwoor<strong><strong>de</strong>n</strong>.<br />

6) Men zie o. a. Bijdragen tot <strong>de</strong> geschie<strong><strong>de</strong>n</strong>is van het Inlandsen on<strong>de</strong>rwijs in<br />

Ne<strong>de</strong>rlandsen-Indië door Mr. J. A. van <strong>de</strong>r Chijs, in het Tijdschrift voor Indische<br />

3*


— 36 —<br />

ons handschrift zoowei als in <strong><strong>de</strong>n</strong> gang <strong>de</strong>r soerau-studiën nu aan<br />

<strong>de</strong> beurt komt: <strong>de</strong> c Awamil. Een woord kan in het Arabisch öf<br />

op een me<strong>de</strong>klinker öf op een <strong>de</strong>r drie in <strong>de</strong>ze taal on<strong>de</strong>rschei<strong><strong>de</strong>n</strong><br />

klinkers <strong>uit</strong>gaan. Door mid<strong>de</strong>l van <strong>de</strong>ze <strong>uit</strong>gangen on<strong>de</strong>rscheidt<br />

men bij naamwoor<strong><strong>de</strong>n</strong> <strong>de</strong> naamvallen, bij werkwoor<strong><strong>de</strong>n</strong> <strong>de</strong> wijzen.<br />

Nu is men in <strong>de</strong> spraakkunst gewoon telkens wanneer een <strong>de</strong>zer<br />

<strong>uit</strong>gangen optreedt, een of an<strong>de</strong>r als oorzaak van dien <strong>uit</strong>gang<br />

aan to nemen bijv. dat een naamwoord subject of object is, dat<br />

aan een werkwoord of naamwoord zekere partikel voorafgaat enz.<br />

Djordjfmï bracht <strong>de</strong>ze gevallen tot een hon<strong>de</strong>rdtal en gaf daarvan<br />

een beknopt <strong>over</strong>zicht, bestemd om van b<strong>uit</strong>en geleerd te wor<strong><strong>de</strong>n</strong>.<br />

Dit boekje (bekend on<strong>de</strong>r <strong><strong>de</strong>n</strong> naam van <strong>de</strong> hon<strong>de</strong>rd veroorzakers:<br />

mï'at 'aimil of arawiimil aimï'at) beslaat in ons handschrift<br />

8 bladzij<strong><strong>de</strong>n</strong>, elk van 7 regels en is voorzien van aanteekeningen<br />

tusschen <strong>de</strong> regels, die vooral voorbeel<strong><strong>de</strong>n</strong> geven van <strong>de</strong><br />

besproken gevallen. De 'Awamil (zoo noemt men het boekje ook<br />

in <strong>de</strong> Padangsche Bovenlan<strong><strong>de</strong>n</strong>) en <strong>de</strong> talrijke daarop geschreven<br />

commentaren behooren tot <strong>de</strong> meest populaire Arabische spraakkunsten.<br />

Men schijnt te on<strong>de</strong>rstellen dat <strong>de</strong> leergierige moerid door <strong>de</strong><br />

66 (10) bestu<strong>de</strong>ering <strong>de</strong>r thans behan<strong>de</strong>l<strong>de</strong> werkjes in staat gesteld zal zijn,<br />

om eene Arabische spraakkunst zon<strong>de</strong>r ophel<strong>de</strong>ren<strong>de</strong> aanteekeningen<br />

te gebruiken. Althans <strong>de</strong> bei<strong>de</strong> leerboekjes, die nu nog volgen<br />

zijn in mijn exemplaar dichter ineen geschreven dan <strong>de</strong> voorgaan<strong>de</strong><br />

(13 regels op eene bladzij<strong>de</strong> in plaats van 7); <strong>de</strong> glossen zijn weinige<br />

en dan nog grooten<strong>de</strong>els in het Arabisch gesteld. Als <strong>de</strong>r<strong>de</strong> leerboekje<br />

1 ) wordt een commentaar ' sjarh) gebruikt op eeno<br />

Arabische spraakkunst, die bijna evén populair is als <strong>de</strong> 'Awamil<br />

en, naar <strong><strong>de</strong>n</strong> naam <strong>de</strong>s schrijvers (Ibn Adjoerroera), <strong>de</strong> Adjoerroemijja<br />

of Djoerroemijja heet Deze commentaar, ook bij <strong>de</strong><br />

Maleiers on<strong>de</strong>r <strong><strong>de</strong>n</strong> naam van Sjarah Djoeroemijah bekend, beslaat<br />

in ons handschrift 88 bladzij<strong><strong>de</strong>n</strong>. Het is met zulke commen-<br />

Taal-, Land- en Volkenkun<strong>de</strong> v. h. Bataviaasoh Genootsohap, Deel XIV, pag. 217.<br />

Men ziet in dit artikel ook, hoe algemeen in lndië <strong>de</strong> gewoonte is (zooals ons<br />

trouwens boven reeds bleek) om Arabische grammatica's niet door haren eigen<br />

naam of dien <strong>de</strong>s schrijvers, maar door <strong>de</strong> niets zeggen<strong>de</strong> woor<strong><strong>de</strong>n</strong>; Kitab nahoe,<br />

tasrip of sarap aan te dui<strong><strong>de</strong>n</strong>, welke termen alle niets dan „spraakkunst" beteekenen.<br />

1) Het <strong>de</strong>r<strong>de</strong> leerboekje is dit naar <strong>de</strong> Inlandsche opvatting, die <strong>de</strong> Malei-<br />

sche inleiding met het eerste ge<strong>de</strong>elte van <strong><strong>de</strong>n</strong> on<strong>de</strong>r <strong><strong>de</strong>n</strong> naam van<br />

Kitab saraf als een geheel beschouwt.


— 37 —<br />

taren op het gebied <strong>de</strong>r spraakkunst al evenzoo gesteld als niet die<br />

op beknopte fiqh-boeken; zij dienen in <strong>de</strong> eerste plaats niet om<br />

dieper in <strong>de</strong> geheimen van het vak door te dringen, maar om <strong><strong>de</strong>n</strong><br />

beginner het recht verstand van eene beknopte handleiding, die hij<br />

van b<strong>uit</strong>en kan leeren, mogelijk te maken. Zoo zegt dan ook onze<br />

schrijver, Chalid ibn Abdallah ibn Abï Bekr al Azharï 1 ) genaamd,<br />

in <strong>de</strong> inleiding, dat hij op verzoek van zijn geaohten leermeester<br />

'Abbös al Azharï een commentaar heeft geschreven op <strong>de</strong> Djoerroemijja,<br />

waarvan <strong>de</strong> „kin<strong>de</strong>ren in het vak" nut zou<strong><strong>de</strong>n</strong> kunnen<br />

trekken. De leermeester zoowel als <strong>de</strong> leerling hebben, blijkens<br />

hunnen bijnaam, hun licht laten schijnen in <strong>de</strong> beroem<strong>de</strong> Azharmoskee<br />

te Qaïro 2 ), die tot in onzen tijd een brandpunt van moslimsche<br />

wetenschap gebleven is. Onze commentaar behoort tot <strong>de</strong><br />

67 (11) meest beken<strong>de</strong> en is reeds meermalen in druk <strong>uit</strong>gegeven 3 ). Natuurlijk<br />

wor<strong><strong>de</strong>n</strong> met do beginners, tot wie dit werk zich richt, toch altijd<br />

<strong>de</strong>zulken bedoeld of wier moe<strong>de</strong>rtaal <strong>de</strong> Arabische is of die zich<br />

<strong>de</strong>ze in voldoen<strong>de</strong> mate eigen gemaakt hebben om eenvoudig proza<br />

te kunnen verstaan. De on<strong>de</strong>rwerpen die in <strong>de</strong> „Djoeroomijah" en<br />

dus ook in <strong><strong>de</strong>n</strong> commentaar ter sprake komen, zijn nagenoeg <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong><br />

als die van <strong>de</strong> 'Awftmil. Na eene inleiding, waarin <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong><br />

re<strong>de</strong><strong>de</strong>elen wor<strong><strong>de</strong>n</strong> ge<strong>de</strong>finieerd, komen hier — in eenigszins an<strong>de</strong>re<br />

or<strong>de</strong> dan in laatstgenoemd work — ook al <strong>de</strong> oorzaken ter sprake,<br />

die het optre<strong><strong>de</strong>n</strong> <strong>de</strong>r verschillen<strong>de</strong> <strong>uit</strong>gangen bij het naamwoord zoowei<br />

als bij het werkwoord ten gevolge hebben.<br />

Het vier<strong>de</strong> en laatste <strong>de</strong>r taalkundige leerboekjes voor <strong><strong>de</strong>n</strong> moerid<br />

is een ook op Java zeer beken<strong>de</strong> commentaar op <strong>de</strong> (boven als<br />

twee<strong>de</strong> leerboekje behan<strong>de</strong>l<strong>de</strong>) 'Awamil, die tot <strong>de</strong> 'Awftmil zelve<br />

in gelijke verhouding staat als <strong>de</strong> „Sjarah Djoerroemijah" tot <strong><strong>de</strong>n</strong><br />

1) Deze schrijver heeft zich ook door an<strong>de</strong>re werken op spraakkunstig gebied<br />

naam verworven; zoo schreef hij eenen commentaar op Ibn Hisjam's I'rab (Hadji<br />

Chalifa I: 358) en eene zelfstandige spraakkunstige Handleiding (H. Ch. VI: 76).<br />

2) Men weet dat sommige van <strong>de</strong> bewoners van <strong><strong>de</strong>n</strong> O. I. archipel, die zich met <strong>de</strong><br />

in hun va<strong>de</strong>rland te verwerven kennis van <strong>de</strong> moslimsche wetenschap niet tevre<strong><strong>de</strong>n</strong><br />

stellen, naar <strong>de</strong> Azharmoskee gaan om in <strong>de</strong> voor hem bestem<strong>de</strong> af <strong>de</strong>eling (riwiq<br />

Djawï) te stn<strong>de</strong>eren.<br />

3) Hij wordt beschreven Hadji Chalifa VI, 74. Dat <strong>de</strong> Djoerroemija ook op<br />

<strong>de</strong> Javaan8che pasantrèns gebruikt wordt, leeren o. a. Mr. J. A. van <strong>de</strong>r Chijs in<br />

het boven aangehaal<strong>de</strong> opstel, pag. 217 en Mr. L. W. C. van <strong><strong>de</strong>n</strong> Berg, <strong>de</strong> Mohammedaansche<br />

Geestelijkheid en <strong>de</strong> Geestelijke Goe<strong>de</strong>ren op Java en Madoera,<br />

herziene <strong>over</strong>druk, pag. 25.


— 38 —<br />

tekst, dien hij verklaart. Bei<strong><strong>de</strong>n</strong> dienen om <strong><strong>de</strong>n</strong> beginner, die <strong>de</strong><br />

<strong>uit</strong>erst beknopte, maar voor <strong><strong>de</strong>n</strong> oningewij<strong>de</strong> dan ook onverstaanbare<br />

teksten van bniteu leer<strong>de</strong>, van zijn geheugen werk <strong>de</strong> goe<strong>de</strong> vruchten<br />

te doen plukken. De verhouding laat zich vergelijken met die van<br />

een eenvoudig handboek <strong>de</strong>r geschie<strong><strong>de</strong>n</strong>is tot eene tijdrekenkundige<br />

lijst. Van <strong>de</strong> kennis <strong>de</strong>zer laatste alléén zal <strong>de</strong> leerling weinig nut<br />

trekken; heeft hij zich echter <strong><strong>de</strong>n</strong> zakelijken inhoud van een voor<br />

zijne behoeften berekend handboek eigen gemaakt, dan zal hij zich<br />

bij het opdreunen <strong>de</strong>r tabel het wetenswaardigste herinneren.<br />

Of do auteur van dit werk aan zijn geschrift een an<strong>de</strong>ren naam<br />

gegeven heeft dan <strong><strong>de</strong>n</strong> algemeenen van „commentaar op <strong>de</strong> hon<strong>de</strong>rd<br />

68 (12) 'Awamil" ' weet ik niet. Zooveel is zeker,<br />

dat het zoowel op Java 2 )als op West-Sumatra 3 ) vrij algemeen<br />

bekend is on<strong>de</strong>r <strong><strong>de</strong>n</strong> zon<strong>de</strong>rlingen naam van Ina Aula<br />

d. i. „Voorwaar het meest betamelijke." Men zou lang vergeefs naar<br />

<strong>de</strong> beteekenis van <strong>de</strong>zen naam kunnen gissen, als men niet het<br />

werk zelf on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> oogen had en daar<strong>uit</strong> leer<strong>de</strong>, dat hier vrij<br />

willekeurig en tegen <strong>de</strong> gewoonte <strong>de</strong>r Arabische schrijvers <strong>de</strong> eerste<br />

twee woor<strong><strong>de</strong>n</strong> van het boekje als naam voor het geheel dienst doen.<br />

Het begin, als naar gewoonte eene doxologie, luidt namelijk aldus:<br />

„Voorwaar het meest betamelijke wat <strong>de</strong> tongen <strong>de</strong>r menschen<br />

hebben <strong>uit</strong>gesproken en het voortreffelijkste, wat <strong>de</strong> punten <strong>de</strong>r<br />

qalams hebbon terneer geschreven is Lof aan Allah enz." De verhan<strong>de</strong>ling<br />

beslaat ia ons handschrift 48 bladzij<strong><strong>de</strong>n</strong> van 13 regels<br />

elk; omtrent <strong><strong>de</strong>n</strong> inhoud behoeven wij, na hetgeen boven omtrent<br />

<strong>de</strong> c Awamil werd opgemerkt, hier in geene bijzon<strong>de</strong>rhe<strong><strong>de</strong>n</strong> te tre<strong><strong>de</strong>n</strong>.<br />

Met <strong>de</strong> studie dor Ina Aula schijnt <strong>de</strong> Maleier in <strong><strong>de</strong>n</strong> regel zijne<br />

soerau-studiëu, voor zooveel <strong>de</strong> Arabische spraakkunst betreft, af<br />

te sl<strong>uit</strong>en. Do détails, die ik] me<strong>de</strong><strong>de</strong>el<strong>de</strong>, kunnen wellicht ook hun,<br />

die geene studie van het Arabisch maakten, als handleiding dienen<br />

om, vooral in <strong>de</strong> Padangsche Bovenlan<strong><strong>de</strong>n</strong>, maar ook el<strong>de</strong>rs, op<br />

1) On<strong>de</strong>r <strong>de</strong>zen naam wordt een exemplaar beschreven door Dr. P. <strong>de</strong> Jong in<br />

zijnen Catalogus van do Arabische Handschriften <strong>de</strong>r Koninklijke Aca<strong>de</strong>mie<br />

(Leidon 1862), pag. 21.<br />

2) Dit blijkt mij, behalve <strong>uit</strong> eene me<strong>de</strong><strong>de</strong>eling van Mr. Grashuis, <strong>uit</strong> Mr.<br />

van <strong><strong>de</strong>n</strong> Bergs „Catalogus Codicum Arab. in bibl. Societ. Artium et Scientiarum,<br />

quae Bataviae floret asservatornm", pag. 20—21, waareen exemplaar on<strong>de</strong>r <strong>de</strong>zen<br />

naam, mot Javaansche vertaling, beschreven wordt en <strong>uit</strong> het „Verslag van eene<br />

verzameling Maleische, Arabische, Javaansche en an<strong>de</strong>re Handschriften enz." van<br />

<strong><strong>de</strong>n</strong>zelf<strong><strong>de</strong>n</strong> schrijver (Batavia en 's Hage 1877), pag. 57.<br />

3) Blijkens <strong>de</strong> me<strong>de</strong><strong>de</strong>elingon, die ik van daar omtrent <strong><strong>de</strong>n</strong> leergang aan <strong>de</strong><br />

soerau's mooht ontvangen.


— 39 —<br />

dit gebied na<strong>de</strong>r on<strong>de</strong>rzoek in te stellen en onze nog gebrekkige<br />

kennis aan te vullen.<br />

,,Dus leeren die hon<strong>de</strong>r<strong><strong>de</strong>n</strong> moerids, die <strong>de</strong> soerau's bezoeken,<br />

allen Arabisch?" zoo hoor ik menigeen twijfelend vragen. Ook al<br />

hebben wij niets dat gelijkt op een statistisch <strong>over</strong>zicht van <strong>de</strong><br />

60 (13) vor<strong>de</strong>ringen <strong>de</strong>zer Maleisehe studonten, er is toch genoeg, dat dien<br />

twijfel rechtvaardigt en ons noopt om die vraag ton minste schou<strong>de</strong>rophalend<br />

te beantwoor<strong><strong>de</strong>n</strong>. Hetgeen verschillen<strong>de</strong> ambtenaren ons<br />

nu en dan omtrent <strong>de</strong> kennis <strong>de</strong>r „geleer<strong>de</strong>" Inlan<strong>de</strong>rs me<strong>de</strong><strong>de</strong>olen,<br />

moge het ook niet altijd op zorgvuldig verzamel<strong>de</strong> on vergeleken<br />

gegpveus berusten, stemt zeker onze verwachtingen dienaangaan<strong>de</strong><br />

niet bijzon<strong>de</strong>r hoog. De Maleier, die eenigo me<strong>de</strong><strong>de</strong>elingeu omtrent<br />

hot soerau-on<strong>de</strong>rwijs voeg<strong>de</strong> bij <strong>de</strong> mij toegezon<strong><strong>de</strong>n</strong> leerbookjos,<br />

stelt zelfs als regel omtrent <strong>de</strong> Arabische kitabs, dat „<strong>de</strong> moerids<br />

ze slechts lezen, terwijl alleen <strong>de</strong> goeroe <strong><strong>de</strong>n</strong> zin verstaat on<br />

verklaart." Is dit juist, dan moeten wij aannemen dat <strong>de</strong>ze goeroe's,<br />

voor zo<strong>over</strong> zij niet, gelijk Toeankoe Sjech Siloengkang hunne<br />

kennis als hadji in Arabiö opdoen, on<strong>de</strong>r leiding van <strong>de</strong>zulken gevormd<br />

wor<strong><strong>de</strong>n</strong> en dus als het ware eene keurben<strong>de</strong> <strong>uit</strong> <strong>de</strong> volleer<strong>de</strong><br />

moerids vormen. Ook omtrent do geleerdheid <strong>de</strong>r goeroe's in het<br />

algemeen maken wij ons echter geene illusiön. Maar tevens willen<br />

wij waarschuwen voor verkeer<strong>de</strong> gevolgtrekkingen, die steeds maar<br />

al te lichtvaardig <strong>uit</strong> <strong>de</strong>rgelijke feiten wor<strong><strong>de</strong>n</strong> afgeleid; mogen daartoe<br />

<strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> opmerkingen dienen!<br />

De Arabische taalkun<strong>de</strong> wordt, gelijk wij boven reeds opmerkten<br />

en straks na<strong>de</strong>r zullen zien, in lan<strong><strong>de</strong>n</strong> als O.-Indiö, ja eigenlijk in<br />

alle moslimsche lan<strong><strong>de</strong>n</strong>, niet om haarzelve beoefend. Men leert die<br />

spraakkunst niet <strong>uit</strong> geleer<strong>de</strong> liefhebberij of dorst naar kennis, maar<br />

omdat men <strong>de</strong> gewij<strong>de</strong> boeken, in <strong>de</strong> eerste plaats <strong>de</strong> fiqhboeken<br />

wil verstaan. Zulke boeken nu zijn in het eenvoudigste Arabische<br />

proza geschreven, zij vormen <strong>uit</strong> een taalkundig oogpunt beschouwd<br />

<strong>de</strong> gemakkelijkste lectuur, die men zich <strong><strong>de</strong>n</strong>ken kan. Zij zijn<br />

meeren<strong>de</strong>els opzettelijk geschreven om door menschen van zeer<br />

mid<strong>de</strong>lmatig verstand en geheugen geraadpleegd te wor<strong><strong>de</strong>n</strong>. Bovendien<br />

zijn <strong><strong>de</strong>n</strong> meesten Mohammedanen, ook die in O.-Indië wonen,<br />

een groot <strong>de</strong>el <strong>de</strong>r fiqh-on<strong>de</strong>rwerpen door hunne opvoeding<br />

reeds min of meer bekend, terwijl hunne eigen taal vele in dit vak<br />

voorkomen<strong>de</strong> kunstwoor<strong><strong>de</strong>n</strong> <strong>uit</strong> het Arabisch eenvoudig <strong>over</strong>nam.<br />

Men <strong><strong>de</strong>n</strong>ke aan woor<strong><strong>de</strong>n</strong> als adat en sarat, përloe, soenat,<br />

wadjib, paseq, nikah, talaq enz., en, wat <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rwerpen betreft,<br />

aan hetgeen <strong>de</strong> fiqh leert omtrent <strong>de</strong> vijf pilaren van <strong><strong>de</strong>n</strong> Islam,


— 40 —<br />

die juist voor ie<strong>de</strong>r geloovige het gewichtigste <strong>de</strong>el van dit vak<br />

<strong>uit</strong>maken. En nu staat het vast. dat een eenigszins begaafd en<br />

vlijtig Maieier, die <strong><strong>de</strong>n</strong> boven beschreven leergang doorloopt on<strong>de</strong>r<br />

70 (14) leiding van een kundigen goeroe, tot zijn doel kan geraken, <strong>de</strong><br />

fiqboeken kan leeren verstaan.<br />

Men heeft dus in <strong>de</strong> soerau's <strong>de</strong>r Padangsche Bovenlan<strong><strong>de</strong>n</strong>, van<br />

waar moslimsch leven zich <strong>over</strong> een goed <strong>de</strong>el van Siiinatra verbreidt,<br />

hetzelf<strong>de</strong> doel voor oogeu als alle rechtzinnig-moslimsche<br />

studie: te geraken tot recht verstand van <strong>de</strong> moslimsche plichtenleer<br />

in <strong><strong>de</strong>n</strong> ruimsten zin <strong>de</strong>s woords en vervolgens ook van <strong>de</strong><br />

meer theoretische vakken. Men heeft ernstig gezocbt naar mid<strong>de</strong>len<br />

om <strong>de</strong> moeielijkhe<strong><strong>de</strong>n</strong> <strong>uit</strong> <strong><strong>de</strong>n</strong> weg te ruimen, die <strong>over</strong>al <strong>de</strong> bereiking<br />

van dit doel in <strong><strong>de</strong>n</strong> weg staan, waar men het Arabisch niet *aan<br />

moe<strong>de</strong>rs schoot leert. Men heeft dio mid<strong>de</strong>len — geen volmaakte<br />

wel is waar, maar toch bruikbare — gevon<strong><strong>de</strong>n</strong>; eene metho<strong>de</strong>, die<br />

niet van gebreken vrij to pleiten is, maar met welke een verstandig<br />

goeroe vé61 zal kunnen doen. Er bestaat dus weinig re<strong><strong>de</strong>n</strong> voor<br />

ons, zoolang onze leerwijzen niet volmaakt, onze „goeroe's" feilbaar,<br />

<strong>de</strong> resultaten van ons on<strong>de</strong>rwijs niet schitterend zijn, om minachtend<br />

neer te zien op hetgeen men ginds in zooveel ongunstiger omstandighe<strong><strong>de</strong>n</strong><br />

bereikte. Gesteld eens, dat bij ons het Latijn als<br />

rechts- en kerktaal geheel <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> plaats innam als het Arabisch<br />

bij <strong>de</strong> moslims; dat dus aan ie<strong>de</strong>r, die prijs stel<strong>de</strong> op kennis van<br />

zijne plichten en zijn geloof, <strong>de</strong> noodzakelijkheid ware opgelegd om<br />

Latijn te leeren öf gebrekkig vertaal<strong>de</strong>, met Latijnscho woor<strong><strong>de</strong>n</strong><br />

doorspekte handleidingen te gebruiken — hoe zou het er dan met<br />

<strong>de</strong> resultaten van het on<strong>de</strong>rwijs <strong>uit</strong>zien? Men ziet, ter verklaring<br />

van het feit, dat <strong>de</strong> Maleier het meestal niet ver brengt, hebben<br />

we geen gebrek aan belangstelling in <strong><strong>de</strong>n</strong> Islam noch ook bijzon<strong>de</strong>re<br />

„Inlandsche" onkun<strong>de</strong> of luiheid aan te nemen, maar eenvoudig <strong>de</strong><br />

waarheid, dat ook <strong>de</strong> Maleiers .... feilbare menschen zijn als wij!<br />

Meermalen heb ik er reeds op gewezen dat hetgeen men tot vervelens<br />

toe <strong>de</strong> wetboeken van <strong><strong>de</strong>n</strong> moslim heeft genoemd: <strong>de</strong> Qorün<br />

en <strong>de</strong> Overleverings-verzamelingen, door hem se<strong>de</strong>rt eeuwen niet<br />

meer als zoodanig mag wor<strong><strong>de</strong>n</strong> gebruikt; <strong><strong>de</strong>n</strong> Qoran zou men met<br />

meer recht zijn kerkboek, <strong>de</strong> hadieth-boeken, Qorancommentaren<br />

enz. stichtelijke werken en bronnen van gewij<strong>de</strong> studie kunnen<br />

noemen. Het wor<strong>de</strong> dus hier slechts met een enkel woord herhaald,<br />

dat <strong>de</strong> moslim als wetboek heeft te beschouwen een handboek van<br />

71 (15) <strong><strong>de</strong>n</strong> fiqh, geschreven door een gezaghebbend geleer<strong>de</strong> (modjtahid<br />

van zekeren graad), die tot <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> sohool (madzhab) behoort als


_ 41 —<br />

hij. Wanneer wij <strong>de</strong>zen algemeenen regel op <strong>de</strong> Padangsche Bovenlan<strong><strong>de</strong>n</strong><br />

toepassen, zal hij hierop neerkomen: <strong>de</strong> Maleische moerids<br />

moeten, na <strong>de</strong> voor hen noodig geachte kennis van het Arabisch<br />

te hebben opgedaan, <strong>over</strong>gaan in <strong>de</strong> eerste plaats tot <strong>de</strong> studie van<br />

een Sjafi'itisch fiqh-boek. En zoo geschiedt het werkelijk volgens<br />

onzen zegsman. Hetzelf<strong>de</strong> werk van <strong><strong>de</strong>n</strong> beroem<strong><strong>de</strong>n</strong> Nawawi, dat<br />

op Java zoo <strong>uit</strong>nemend aanzien geniet, waarvan <strong>de</strong> <strong>uit</strong>gaaf met<br />

Fransche vertaling onlangs door Mr. L. W. C. van <strong><strong>de</strong>n</strong> Berg begonnen<br />

1 ) en door mij besproken werd 2 ), geldt hier als het handboek<br />

bij <strong>uit</strong>nemendheid, heet eenvoudig het Fiqhboek (Kitab Pakihi)<br />

en wordt door do moerids na <strong>de</strong> boven beschreven voorbereiding<br />

ter hand genomen. Men gebruikt hiervan niet slechts handschriften,<br />

maar ook <strong>de</strong> zeer bruikbare, te Qaïro gedrukte <strong>uit</strong>gaaf. Over <strong><strong>de</strong>n</strong><br />

inhoud van dit werk behoeven wij hier niet in bijzon<strong>de</strong>rhe<strong><strong>de</strong>n</strong> te<br />

tre<strong><strong>de</strong>n</strong>. Door van <strong><strong>de</strong>n</strong> Berg's vertaling zal <strong>de</strong>ze weldra geheel voor<br />

ie<strong>de</strong>ren weetgierige toegankelijk gemaakt zijn, maar bovendien komen<br />

<strong>de</strong> voornaamste fiqh-boek on (vooral die van <strong><strong>de</strong>n</strong>zelf<strong><strong>de</strong>n</strong> madzhab)<br />

in vorm, in<strong>de</strong>eling en inhoud zoozeer met olkaar <strong>over</strong>een, dat <strong>de</strong><br />

afwijkingen voor ons van geeno beteekenis zijn. Waarschijnlijk<br />

zullen ook hier <strong>de</strong> eerste vijf hoofdstukken, han<strong>de</strong>len<strong>de</strong> <strong>over</strong> l°<strong>de</strong><br />

Reiniging, 2° <strong>de</strong> Godsdienstoefeningen, 3° <strong>de</strong> Zakftt, 4° <strong>de</strong><br />

Vasten, 5° <strong><strong>de</strong>n</strong> Hadj <strong>de</strong> meest gelezene zijn, omdat <strong>de</strong> daarin<br />

besprokene vijf hoofdplichten van <strong><strong>de</strong>n</strong> geloovigo jegens Allah<br />

ie<strong>de</strong>reen aangaan en het meest beoefend wor<strong><strong>de</strong>n</strong>. De meer weetgierigen,<br />

vooral zij, die hopen eenmaal imam of malim te wor<strong><strong>de</strong>n</strong>,<br />

zullen althans ook van het hoofdstuk <strong>over</strong> het Huwelijksrecht<br />

kennis nemen. Het erfrecht heeft hier wegens <strong>de</strong> eigenaardige,<br />

met het matriarchaat samenhangen<strong>de</strong> toestan<strong><strong>de</strong>n</strong>, niet het minste<br />

actueel belang en ook <strong>de</strong> <strong>over</strong>ige hoofdstukken <strong>de</strong>r twee<strong>de</strong> af<strong>de</strong>eling<br />

van don fiqh (dus van het eigenlijke Recht), — hoewel bestemd<br />

tot regeling van <strong>de</strong> practijk — kunnen hier slechts bij wijze van<br />

(16) theorie beoefend wor<strong><strong>de</strong>n</strong> en <strong><strong>de</strong>n</strong> Maleier leeren hoe alles wezen zou,<br />

wanneer niet <strong>de</strong> Olanda Sétan maar <strong>de</strong> Imam van Allahs gena<strong>de</strong><br />

het bewind voer<strong>de</strong> in het land zijner woning.<br />

Het komt ons niet in <strong>de</strong> gedachte, dat wij hierme<strong>de</strong> eene volledige<br />

<strong>uit</strong>eenzetting gegeven zou<strong><strong>de</strong>n</strong> hebben van al hetgeen aan <strong>de</strong> soerau's<br />

wel wordt gelezen, zoo ook niet door allen begrepen. Wij weten<br />

zelfe dat er kleinere soerau's zijn, bijna alleen door <strong>de</strong> bewoners<br />

1) Minhadj at talibïn, Legui<strong>de</strong><strong>de</strong>s zélés croyants(moet zijn: étudiants)etc.<br />

par L. W. C. van <strong><strong>de</strong>n</strong> Berg, Batavia 1882.<br />

2) In <strong><strong>de</strong>n</strong> Indischen Gids van April 1883.


— 42 —<br />

van het dorp bezocht, waar men het niet ver<strong>de</strong>r brengt dan <strong>de</strong><br />

allereerste beginselen van het Inlandsch on<strong>de</strong>rwijs: het mangadji<br />

en hoogstens ook <strong>de</strong> schrijfkunst. Op zulke inrichtingen is natuurlijk<br />

van <strong><strong>de</strong>n</strong> thans beschreven leergang geen sprake en wordt men<br />

hoogstens hiertoe eenigerrnate voorbereid. De algemeen heerschen<strong>de</strong><br />

vrijheid in metho<strong>de</strong> van on<strong>de</strong>rwijs doet ver<strong>de</strong>r on<strong>de</strong>rstellen dat <strong>de</strong><br />

verschei<strong><strong>de</strong>n</strong>heid grooter zal wezen dan men <strong>uit</strong> onze schets zou<br />

opmaken. Veel zal in <strong>de</strong>zen afhangen van <strong><strong>de</strong>n</strong> omvang <strong>de</strong>r kennis<br />

<strong>de</strong>s leermeesters, van <strong>de</strong> plaats, waar en <strong>de</strong> wijze, waarop hij zijne<br />

kennis op<strong>de</strong>ed; veel misschien ook van het toeval, dat verschillen<strong>de</strong><br />

werken don stu<strong>de</strong>eren<strong><strong>de</strong>n</strong> Maleiers in <strong>de</strong> han<strong><strong>de</strong>n</strong> speelt. Het ontbreekt<br />

ons zelfs niet geheel aan gegevens, die aantoonen, dat do<br />

moerids althans mócr werken lezen dan <strong>de</strong> genoem<strong>de</strong>. De heer<br />

Verkerk Pistorius 1 ) noemt <strong>de</strong> titels van eenige boeken, aan <strong>de</strong><br />

soerau's in gebruik, die <strong>de</strong>els niet met <strong>de</strong> door ons besprokene<br />

.samenvallen. Hij spreekt zelfs van eene soort van rangnamen, die<br />

<strong>de</strong> moerids zou<strong><strong>de</strong>n</strong> dragen naar <strong>de</strong> boeken, die zij on<strong>de</strong>r han<strong><strong>de</strong>n</strong><br />

hebben: „Naar hunne vor<strong>de</strong>ringen on<strong>de</strong>rscheidt men ze ook wel in<br />

<strong>de</strong> pakih (niet te verwarren met pakir) dat zijn zulken die het boek<br />

Pakihi on<strong>de</strong>r han<strong><strong>de</strong>n</strong> hebben: voorts <strong>de</strong> labei, die gevor<strong>de</strong>rd zijn<br />

tot het boek Tafsir enz/' Of <strong>de</strong>ze, helaas zoo onvolledige me<strong>de</strong><strong>de</strong>eling<br />

juist is, moeten wij daarlaten. Over <strong>de</strong> boeken echter heet<br />

het later: „Do geschriften, die hier op do meeste soerau's tot het<br />

on<strong>de</strong>rwijs wor<strong><strong>de</strong>n</strong> gebezigd (Sarof, Nahoe, Pakihi, Tafsir, Hadis,<br />

Salajoe en Piei) zijn me voor het meeren<strong>de</strong>el geheel onbekend: een<br />

enkel ken ik slechts bij <strong>uit</strong>treksels. Zo<strong>over</strong> ik echter weet, zijn<br />

ze alle van godsdienstigen aard."<br />

73 (17) Dit laatste is natuurlijk onjuist, daar met Sarof en Nahoe niets<br />

an<strong>de</strong>rs dan handleidingen voor Arabische spraakkunst bedoeld kunnen<br />

ziju. On<strong>de</strong>r <strong>de</strong>ze namen, eigenlijk (evenals trouwens Pakihi) namen<br />

van vakken en niet van boeken, kunnen dus of <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> boekjes<br />

of <strong>de</strong>rgelijke bedoeld zijn, als die wij boven beschreven.<br />

Ook het boek Pakihi, alias Minhadj at-talibïna, is thans voor<br />

ons een ou<strong>de</strong> beken<strong>de</strong>. Wat men on<strong>de</strong>r Salajoe en Piei te verstaan<br />

hebbe, is mij vooralsnog onbekend. Tafsir, eigenlijk verklaring,<br />

met name van <strong><strong>de</strong>n</strong> Qoran, wordt dikwijls gebruikt als benaming<br />

voor commentaren op dit gewij<strong>de</strong> boek. Het kan echter hier, gelijk<br />

ook el<strong>de</strong>rs in O.-Indië, evenzeer eenen Qoran aandui<strong><strong>de</strong>n</strong> met interlineaire<br />

Maleische vertaling, het onontbeerlijke hulpmid<strong>de</strong>l voor <strong><strong>de</strong>n</strong><br />

Inlan<strong>de</strong>r om tot <strong><strong>de</strong>n</strong> inhoud <strong>de</strong>r openbaring eenigszins door te<br />

1) Aangehaald werk, pag. 190 en 210.


— 43 —<br />

dringen. Met had is is natuurlijk eene verzameling van gewij<strong>de</strong><br />

<strong>over</strong>leveringen bedoeld. We zullen daarbij zeker wel niet alleeu<br />

aan volledige exemplaren van Bocharl en <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re vijf cahieh's<br />

te <strong><strong>de</strong>n</strong>ken hebben, maar ten minste óók aan fragmenten of kleinere<br />

verzamelingen. Zoo blijkt dan <strong>uit</strong> <strong>de</strong> aangehaal<strong>de</strong> me<strong>de</strong><strong>de</strong>eling wel<br />

dit met zekerheid, dat Qoranverklaring en <strong>over</strong>leveringsstudie, ofschoon<br />

volstrekt geen onontbeerlijke vakken voor do moerids, toch<br />

door hen niet geheel verwaarloosd wor<strong><strong>de</strong>n</strong>. Men stelt zich dus niet<br />

algemeen tevre<strong><strong>de</strong>n</strong> met het voorgeschreven op dreunen van openbaringen<br />

in <strong>de</strong> sembahjangs en met het verdienstelijke in an<strong>de</strong>re<br />

godsdienstoefeningen; sommigen althans <strong><strong>de</strong>n</strong>ken ais <strong>de</strong> „leerling" <strong>uit</strong><br />

<strong><strong>de</strong>n</strong> Faust dat „ein Begriff muB bei <strong>de</strong>m Worto sein", en zij<br />

leeren door <strong><strong>de</strong>n</strong> tafsier iets ten minste begrijpen. Uit <strong><strong>de</strong>n</strong> hadieth<br />

kunnen zij, behalve eenigo kennis van <strong>de</strong> legendaire levensbeschrijving<br />

van Mohammed en zijner oudste volgers, nog klaarheid<br />

zich verschaffen omtrent <strong><strong>de</strong>n</strong> oorsprong van menig hun bekend<br />

voorschrift van <strong><strong>de</strong>n</strong> Islam. Voor wie het zo<strong>over</strong> brengen, is <strong>de</strong><br />

lectuur <strong>de</strong>zer werken niet slechts eene stichtelijko bezigheid, maar<br />

bovendien eene soort van bronnenstudie van <strong><strong>de</strong>n</strong> Islam.<br />

Men ziet aanstonds in, dat al hetgeen wij tot nu toe behan<strong>de</strong>l<strong><strong>de</strong>n</strong>,<br />

hoe schijnbaar <strong>uit</strong>eenloopend ook, toch bijeen behoort; 't is alles<br />

te zaraen aangelegd op, of althans me<strong>de</strong> dienstbaar aan het éóne<br />

doel: nauwkeurige kennis van <strong>de</strong> plichten, door Allah zijnen<br />

dienaron voorgeschreven, d. i. Fiqh. Reeds <strong>de</strong> beschrijving<br />

(18) van het leven aan <strong>de</strong> soerau's, door Verkerk Pistorius 1 ) gegeven,<br />

doet vermoe<strong><strong>de</strong>n</strong>, dat ook eene an<strong>de</strong>re soort van godsdienstige letterkun<strong>de</strong><br />

hier niet geheel onbekend zal wezen. Althans blijkt daar<strong>uit</strong><br />

ondubbelzinnig, dat men zich ook in dit hoekje van <strong>de</strong> Mohammedaansche<br />

wereld niet tevre<strong><strong>de</strong>n</strong> stelt met eenvoudige kennis en<br />

betrachting <strong>de</strong>r Wet, dat men ook langs an<strong>de</strong>re dan <strong>de</strong> aangewezen,<br />

gebaan<strong>de</strong>, door ie<strong>de</strong>reen betra<strong><strong>de</strong>n</strong> wegen <strong>de</strong>r Godheid na<strong>de</strong>r wil<br />

komen. Wat genoem<strong>de</strong> schrijver verhaalt, heeft wel is waar niet<br />

op <strong>de</strong> studie, maar alleen op <strong>de</strong> godsdienstoefeningen betrekking.<br />

Of <strong>de</strong> goeroe's gelijk had<strong><strong>de</strong>n</strong>, die hem me<strong>de</strong><strong>de</strong>el<strong><strong>de</strong>n</strong> dat <strong>de</strong> zaak,<br />

van Klinganeeschen oorsprong, van Atjeh <strong>uit</strong> in Mid<strong><strong>de</strong>n</strong>-Sumatra<br />

bekend werd, moeten wij in het mid<strong><strong>de</strong>n</strong> laten; maar zeker is hot<br />

dat <strong>de</strong> moerids die door <strong><strong>de</strong>n</strong> Islam niet gebo<strong><strong>de</strong>n</strong>e, maar misschien<br />

juist daarom <strong>over</strong>al geliefkoos<strong>de</strong> godsdienstoefeningen: <strong>de</strong> dzikrs<br />

(sikirs) met voorlief<strong>de</strong> waarnemen. On<strong>de</strong>r begeleiding van <strong>de</strong> rabana<br />

(tamboerijn) verlustigen zij zich in <strong>de</strong> soerau <strong>de</strong>s avonds in <strong>de</strong>ze<br />

1) A. w. pag. 211.


— 44 —<br />

Allah welgevallige bezigheid. Men weet dat het voortdurend herhalen<br />

van zekere woor<strong><strong>de</strong>n</strong> (namen van Allah vooral), formulen of<br />

reeksen van formulen op eenigszins melodieuzen toon, met daarbij<br />

behooren<strong>de</strong> bewegingen <strong>de</strong>s lichaams, alles gewoonlijk <strong>uit</strong>gevoerd<br />

door een aantal in een kring of vierkant geschaar<strong>de</strong> vromen, het<br />

karakteristieke van <strong>de</strong>zen vorm van eerdienst <strong>uit</strong>maakt. Zij, die<br />

langs <strong>de</strong>zen weg hun heil zoeken, behooren gewoonlijk tot eene of<br />

an<strong>de</strong>re or<strong>de</strong>, die aan haro ingewij<strong><strong>de</strong>n</strong> dien bepaal<strong><strong>de</strong>n</strong> vorm van dzikrs<br />

voorschrijft, die volgens <strong>de</strong> vermeen<strong>de</strong> <strong>uit</strong>spraken van <strong><strong>de</strong>n</strong> stichter,<br />

met hunnen staat, met hunnen trap van ontwikkeling en toewijding<br />

aan <strong>de</strong> heilige zaak <strong>over</strong>eenkomt. Wij zien hier eene van <strong>de</strong> talrijke,<br />

in bonte verschei<strong><strong>de</strong>n</strong>heid zich vertoonen<strong>de</strong> <strong>uit</strong>ingen vóór ons van<br />

die gesteldheid <strong>de</strong>s geestes, die men gewoonlijk met <strong><strong>de</strong>n</strong> naam van<br />

mystiek aanduidt. Gelijk zoo menige naam vooral dienen<strong>de</strong> om<br />

onze onwetendheid aangaan<strong>de</strong> <strong><strong>de</strong>n</strong> waren aard van het genoem<strong>de</strong><br />

verschijnsel te be<strong>de</strong>kken, vat <strong>de</strong> term mystiek een aantal zeer<br />

<strong>uit</strong>eenloopen<strong>de</strong> dingen in zich samen, waarvan men <strong>de</strong> verwantschap<br />

of gelijksoortigheid meer gevoelen kan dan <strong>uit</strong>leggen. De eenvoudige<br />

vrome leest in zijn troostbijbel een vers, dat voor <strong>de</strong> geleer<strong>de</strong><br />

commentatoren eene ware „crux", tot boek<strong>de</strong>elen vol geleerdheid<br />

aanleiding heeft gegeven; hom kost <strong>de</strong> <strong>uit</strong>legging geen moeite:<br />

75 (19) bij <strong>de</strong> lezing van eenige woor<strong><strong>de</strong>n</strong>, die <strong>de</strong> nuchtere mensch wartaal<br />

zou noemen, geraakt hij in verrukking en welt een oprechte traan<br />

van aandoening <strong>uit</strong> zijn oog. Vraag hem om geen ophel<strong>de</strong>ring;<br />

zeg hem niet, dat waarschijnlijk <strong>de</strong> door hem gebruikte vertaling<br />

geheel onjuist is; verklaring noch vertaling zullen hem afbrengen<br />

van <strong>de</strong> <strong>over</strong>tuiging, dat zijn oog geopend en het uwe.gesloten is.<br />

In opgewekte tij<strong><strong>de</strong>n</strong> van groote blijdschap of benauwdheid sl<strong>uit</strong>en<br />

zich <strong>de</strong> le<strong><strong>de</strong>n</strong> van godsdienstige genootschappen nauwer aaneen en<br />

wor<strong><strong>de</strong>n</strong> zij met bijzon<strong>de</strong>re openbaringen of bevindingen begenadigd.<br />

Kin<strong>de</strong>ren en eenvoudigen doen dan somtijds zaken hooien, waar<strong>over</strong><br />

<strong>de</strong> wereldling glimlacht, maar die <strong><strong>de</strong>n</strong> geestverwant stichten. Velerlei<br />

Christenen hebben een bijzon<strong>de</strong>ren, persoonlijken of genootschappelijken<br />

omgang met God, met Christus, met <strong>de</strong> Madonna, met <strong>de</strong><br />

Heiligen. Zij vin<strong><strong>de</strong>n</strong> zelven een weg of volgen er eenen, door een<br />

grooten voorganger aangewezen, om met God en het God<strong>de</strong>lijke op<br />

intiemer voet te geraken dan bij Zijne gewone audiëntiën het geval<br />

kan zijn. Hebben zij die nauwere betrekking aangeknoopt, dan<br />

krijgt ook al het gewone: <strong>de</strong> sacramenten, <strong>de</strong> godsdienstoefeningen<br />

voor hen eene hoogere wijding en eene geheimzinnige beteekenis,<br />

waar niet slechts <strong>de</strong> man <strong>de</strong>r wereld maar ook <strong>de</strong> gewone Christen<br />

niet bij kan.


— 45 —<br />

De wijsgeer, dien het eeuwig ronddolen in <strong>de</strong> wereld van het<br />

betrekkelijke ondragelijk is en die toch weet, dat <strong>de</strong> re<strong>de</strong> hem <strong><strong>de</strong>n</strong><br />

weg naar het Absolute niet wijst, gevoelt eene oplossing van het<br />

kwellen<strong>de</strong>, onoplosbare vraagstuk — maar zulk eene, die zich niet<br />

door logische mid<strong>de</strong>len aan an<strong>de</strong>ren laat opdringen. Zij is nauwelijks<br />

on<strong>de</strong>r woor<strong><strong>de</strong>n</strong> te brengen, altijd hoogstens on<strong>de</strong>r eene beeldspraak,<br />

die alleen door geestverwanten verstaan wordt<br />

Wat is het, dat al <strong>de</strong>zo en <strong>de</strong>rgelijke verschijnselen met elkaar<br />

gemeen hebben? Men heeft wel gesproken van eene ongesteldheid<br />

<strong>de</strong>s lichaams, van onbevredig<strong>de</strong> of <strong>over</strong>spannen zinnelijkheid; maar<br />

zoolang <strong>de</strong> wetenschap <strong>de</strong> ware formule nog niet gevon<strong><strong>de</strong>n</strong> heeft<br />

voor <strong><strong>de</strong>n</strong> samenhang tusschen <strong>de</strong> zoogenaamd geestelijke en lichamelijke<br />

functiön van het menschelijk leven, zoolang hebben we weinig<br />

aan zulk een verschuiven <strong>de</strong>r vraag. Beter doen wij wel met <strong>de</strong><br />

zaak bij <strong><strong>de</strong>n</strong> eenmaal aangenomen naam te noemen en te beschrijven,<br />

waar wij ze aantreffen. Iets is er, dat <strong>de</strong> gemoe<strong>de</strong>ren van ai die<br />

|[20) mystieken van verschillen<strong><strong>de</strong>n</strong> aard in beweging zet: <strong>de</strong> zucht om<br />

tot kennis, Godsgemeenschap, zaligheid in éón woord te komen<br />

op meer onmid<strong>de</strong>llijke wijze, met min<strong>de</strong>r gebrekkige mid<strong>de</strong>len dan<br />

die <strong>de</strong> gewone godsdienst en wetenschap aan <strong>de</strong> hand doen. Zij<br />

nemen eene an<strong>de</strong>re, hoogere kenbron aan dan waarneming en<br />

re<strong>de</strong>, eene die alleen het <strong>de</strong>el is <strong>de</strong>r <strong>uit</strong>verkorenen.<br />

De Isham, men weet het, heeft ook zijne mystiek. Van <strong><strong>de</strong>n</strong> beginne<br />

af waren hem, gelijk wel aan eiken godsdienst, mystieke<br />

elementen eigen. Maar door <strong>de</strong> Arabieren wer<strong><strong>de</strong>n</strong> <strong>de</strong>ze niet bijzon<strong>de</strong>r<br />

ontwikkeld. An<strong>de</strong>re, vooral Arische volken, die <strong><strong>de</strong>n</strong> Islam aannamen<br />

om re<strong><strong>de</strong>n</strong>en b<strong>uit</strong>en dien godsdienst gelegen, bleven vele van <strong>de</strong><br />

behoeften gevoelen, waaraan hunne vroegere godsdiensten had<strong><strong>de</strong>n</strong><br />

voldaan. De eenvoudige leer, dat Allah cen en óónig is; dat hij<br />

niet rechtvaardig is, omdat hij naar zuivere willekeur zijne schepselen<br />

kan behan<strong>de</strong>len, daar niets b<strong>uit</strong>en hem hem plichten voorschrijft;<br />

<strong>de</strong> talrijke, vaak kleingeestige regelen, waarnaar <strong>de</strong> moslim zijn<br />

leven in te richten heeft, waren hun te nuchter. Mocht hunne<br />

opvoeding hun allengs leeren,'die zaken als onaantastbaar heilig te<br />

beschouwen, dat nam niet weg, dat zij hun niet vol<strong>de</strong><strong><strong>de</strong>n</strong>. Zij<br />

mochten afieeven iets an<strong>de</strong>rs te willen dan <strong>de</strong> Islam, iets meer<br />

bleven zij verlangen. Hoewel door <strong><strong>de</strong>n</strong> Islam voor Allah in het<br />

stof neergedrukt, blijven zij zich — Zijne slaven ja, maar toch —<br />

hem verwant gevoelen. Ou<strong>de</strong> godsdienstoefeningen en gebruiken,<br />

die vooral dienen moesten om <strong>de</strong>ze hoogere aspiratiën te bevredigen,<br />

om <strong><strong>de</strong>n</strong> mensch aan <strong>de</strong> stoffelijke wereld te onttrekken en te brengen,<br />

waar hij eigenlijk thuis behoort, kregen een moslimsche kleur. De


— 46 —<br />

hoogst ontwikkel<strong><strong>de</strong>n</strong>, die eeno soms zeer ver van <strong><strong>de</strong>n</strong> Islam afwijken<strong>de</strong>,<br />

wijsgeerige opvatting had<strong><strong>de</strong>n</strong> van 's menschen verhouding<br />

tot Allah, knoopten <strong>de</strong>ze aan <strong>de</strong> Openbaring vast, zij het ook door<br />

meer dan gewaag<strong>de</strong> <strong>over</strong>drachtelijke verklaring; zij lieten <strong><strong>de</strong>n</strong> Qoran<br />

alle taal, tot zelfs die <strong>de</strong>r pantheïsten, spreken.<br />

Wellicht wordt met <strong>de</strong> in <strong><strong>de</strong>n</strong> Qoran reeds herhaal<strong>de</strong>lijk genoem<strong>de</strong><br />

dzikrs eene afzon<strong>de</strong>rlijke soort van godsdienstoefeningen bedoeld,<br />

bestaan<strong>de</strong> in <strong>de</strong> vermelding van Allah's namen; zeker is dit niet.<br />

Maar wel is het zeker, dat die „vermelding" in Mohammeds tijd<br />

weinig geleken moet hebben op <strong>de</strong> tooneelen van geestelijke dronkenschap,<br />

die later on<strong>de</strong>r <strong>de</strong>zen naam <strong>de</strong> geheele Moslimsche wereld<br />

te aanschouwen gaf. Onbegrepen en onbegrijpelijke woor<strong><strong>de</strong>n</strong> en<br />

77 (21) zinnen dreunt men op; door dit te doen op <strong>de</strong> wijze en met <strong>de</strong><br />

bedoeling, welko do mystieke school waartoe men behoort, voorschrijft,<br />

geraakt men in <strong>de</strong> ware stemming om <strong>de</strong> geheimenissen<br />

te verstaan. Natuurlijk is voor <strong><strong>de</strong>n</strong> hoogst ontwikkel<strong>de</strong> <strong>de</strong> vorm<br />

bijzaak, het gevoel, <strong>de</strong> hoogere zin, die wakker gemaakt wordt,<br />

alles; terwijl voor <strong>de</strong> groote massa <strong>de</strong>r broe<strong>de</strong>ren het gegil en gehuil,<br />

gedans en gedraai niet veel meer is dan eene exercitie <strong>de</strong>s lichaams,<br />

Allah ter eere. Tusschon <strong>de</strong>ze bei<strong>de</strong> <strong>uit</strong>ersten liggen vele gra<strong><strong>de</strong>n</strong><br />

en zooveel geestelijken hoogmoed hebben ook <strong>de</strong>ze van Allah geleer<strong><strong>de</strong>n</strong><br />

nog behou<strong><strong>de</strong>n</strong>, dat zij dit niet <strong>over</strong> het hoofd zien. Hij,<br />

die zijn Godsbewustzijn zoo hoog heeft ontwikkeld, dat hij zon<strong>de</strong>r<br />

blasphemie mag zeggen; „God leeft in mij", kan zich toch niet<br />

gelijk stellen met <strong><strong>de</strong>n</strong> broe<strong>de</strong>r, die nog slechts in <strong>de</strong> molkspijze <strong>de</strong>r<br />

exercitiën zijn geestelijk voedsel vindt. Eén is do weg naar <strong>de</strong><br />

bovenzinnelijke wereld, maar talrijk zijn <strong>de</strong> aanlegplaatsen, waar<br />

<strong>de</strong> eene Coefi zich langer ophoudt dan <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re. Sommigen gaan<br />

zo<strong>over</strong> dat zij meenon, na zekeren graad van Coefische volmaking<br />

beroikt te hebben, <strong>de</strong> betrachting <strong>de</strong>r Wet wel te kunnen missen;<br />

<strong>de</strong>ze laten zij evenals het eenvoudige geloof aan <strong>de</strong> menigte <strong>over</strong>.<br />

Men begrijpt dat <strong>de</strong>zulken geheel b<strong>uit</strong>en don orthodoxen Islam<br />

staan 1 ). De orthodoxe Coefi's echter achten <strong>de</strong> studie en betrachting<br />

<strong>de</strong>r Wet ook in <strong>de</strong> hoogste gra<strong><strong>de</strong>n</strong> van ontwikkeling, die men hier<br />

bene<strong><strong>de</strong>n</strong> bereiken kan, hoog noodig. Maar hunno eigenaardige<br />

oefeningen, hunne bijzon<strong>de</strong>re studie, bovenal echter <strong>de</strong> verlichting<br />

(kaschf), die Allah hun schenkt, doen hen <strong><strong>de</strong>n</strong> waren zin van al<br />

die zaken steeds meer bevroe<strong><strong>de</strong>n</strong>. Alle han<strong>de</strong>lingen hebben voor<br />

hen een an<strong>de</strong>ren zin, alle woor<strong><strong>de</strong>n</strong> eene an<strong>de</strong>re beteekenis dan voor<br />

1) Zij wor<strong><strong>de</strong>n</strong> dan ook bijv. op Java met <strong><strong>de</strong>n</strong> zeerjuisten naam paseq genoemd,<br />

Zie Me<strong>de</strong><strong>de</strong>elingen van wege hot Ne<strong>de</strong>rlandsche Zen<strong>de</strong>linggenootschap IV: 229.


— 47 —<br />

<strong><strong>de</strong>n</strong> oningewij<strong>de</strong>. Veelal, met name ook in O.-Indië 1 ), on<strong>de</strong>rscheidt<br />

men <strong>de</strong>ze „wan<strong>de</strong>laars" (salik) op <strong><strong>de</strong>n</strong> „weg" (tarïqat) in vier gra<strong><strong>de</strong>n</strong>:<br />

78 (22) 1° <strong>de</strong> Sjarl'at of Wet, 2° <strong>de</strong> Tarïqat of Weg 2 ), 3° <strong>de</strong> Haqïqat<br />

of het Echte, Werkelijke, 4° <strong>de</strong> Ma'rifat of Kennis.<br />

Waar <strong>de</strong> godsdienstoefeningen <strong>de</strong>r mystiek bijzon<strong>de</strong>r in eere zijn,<br />

verwachten wij dat ook hare letterkun<strong>de</strong> niet onbekend zal wezen.<br />

Al nemen mystieke werken geene vaste plaats in <strong><strong>de</strong>n</strong> gewonen<br />

leergang <strong>de</strong>r moerids in, het vermoe<strong><strong>de</strong>n</strong> ligt voor <strong>de</strong> hand dat zij<br />

ten minste evenzeer ais <strong>de</strong> vroeger besproken „Hadis" op prijs<br />

gesteld zullen wor<strong><strong>de</strong>n</strong>. Dit vermoe<strong><strong>de</strong>n</strong> nu wordt ten volle bevestigd<br />

door een Handschrift, <strong>uit</strong> Tanah-Datar afkomstig en door <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong><br />

vrien<strong>de</strong>lijke bemid<strong>de</strong>ling als <strong>de</strong> beschreven soerau-boekjes in mijn<br />

bezit gekomen. Het bevat, behalve een Oendang-oendang, eeno<br />

<strong>uit</strong>erst bonte verzameling theologische, meest alle min of meer<br />

mystieke verhan<strong>de</strong>lingen en fragmenten, <strong>de</strong>els in het Arabisch, <strong>de</strong>els<br />

in Maleischo bewerking 3 ). Later hoop ik <strong>over</strong> <strong>de</strong>ze stukken meer<br />

te geven dan mijn bestek mij thans veroorlooft. Voor ditmaal slechts<br />

eenige weinige opmerkingen <strong>over</strong> <strong><strong>de</strong>n</strong> aard dier geschriften.<br />

Men vindt hieron<strong>de</strong>r eenige, die in da<strong>de</strong>lijk verband staan met<br />

<strong>de</strong> ons beken<strong>de</strong> dzikrs; verzamelingen van formulieren, blijkens<br />

het opschrift bestemd om bij die oefeningen opgedreund te wor<strong><strong>de</strong>n</strong>.<br />

Zij bestaan <strong>de</strong>els <strong>uit</strong> onzinnige vragen en antwoor<strong><strong>de</strong>n</strong> 4 ), waarvan<br />

79 (23) <strong>de</strong> beteekenis soms later verklaard (?) wordt, <strong>de</strong>els <strong>uit</strong> do geloofsbelij<strong><strong>de</strong>n</strong>is<br />

en <strong>de</strong> opnoeming van sommige eigenschappon Gods. In<br />

1) Men zie o. a. Medo<strong>de</strong>elingen van wego het Nc<strong>de</strong>rlaudscho Zen<strong>de</strong>linggonootschap<br />

V: 05 vv., XIII: 216 v. Een zeor zon<strong>de</strong>rling gobruik van <strong>de</strong>zo vier woor<strong><strong>de</strong>n</strong>,<br />

waar<strong>uit</strong> toch alwe<strong>de</strong>r zij<strong>de</strong>lings blijkt, hoe gaarno men er me<strong>de</strong> schermt, vindt<br />

men aldaar XIII: 207 <strong>uit</strong> een Javaansch geschrift aangehaald.<br />

2) Als men <strong>de</strong>zen bewan<strong>de</strong>lt (en dit blijft men natuurlijk ook na hot bereiken<br />

van een hoogeren graad doen, evenzeer als men do wet blijft betrachten), d. i. als<br />

men boven het eenvoudig wettelijk standpunt verheven is, heet men sul ik (wan<strong>de</strong>laar,<br />

reiziger) en hot wan<strong>de</strong>len zelf heet soelook. Natuurlijk is dus het<br />

gebruik van dit woord, in <strong><strong>de</strong>n</strong> specialen zin, waarin het bijv. Verkerk Pistorius,<br />

Studiën, pag. 212 en van Hasselt, Volksbeschrijving van Mid<strong><strong>de</strong>n</strong>-Sumatra, pag. 55<br />

voorkomt, hiervan afgeleid. Terloops zij hier opgemerkt dat hetgeen J. G. H. Gunning<br />

„Een Javaansch Geschrift <strong>uit</strong> <strong>de</strong> l6 <strong>de</strong> Eeuw", Inleiding pag. XII, <strong>over</strong> het woord<br />

Soolook me<strong>de</strong><strong>de</strong>elt, bene<strong><strong>de</strong>n</strong> alle kritiek is.<br />

3) Een aantal <strong>de</strong>zer verhan<strong>de</strong>lingen zijn blijkens <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rschriften, in hot jaar<br />

1275 H**, dus 1858—9 p. C. afgeschreven. Het handschrift draagt onmiskenbare<br />

sporen van veel gelezen te zijn.


— 48 —<br />

verschillen<strong>de</strong> wanor<strong>de</strong>lijk dooreengeworpen fragmenten wor<strong><strong>de</strong>n</strong> voorts<br />

allerlei woor<strong><strong>de</strong>n</strong> on <strong>uit</strong>drukkingen verklaard, die of alleen aan <strong>de</strong><br />

mystiek eigen zijn of daarin eene eigenaardige beteekenis hebben.<br />

Ben paar maal heet het <strong>uit</strong>drukkelijk, dat eenige zaken me<strong>de</strong>ge<strong>de</strong>eld<br />

wor<strong><strong>de</strong>n</strong>, die <strong>de</strong> „saliks", <strong>de</strong> „mensehen van <strong><strong>de</strong>n</strong> soeloek" behooren<br />

te weten. Ook vin<strong><strong>de</strong>n</strong> wij opzettelijk aangegeven, hoe <strong>de</strong><br />

„orthodoxen" (ahl assonnat waldjama'at) do vier mystieke gra<strong><strong>de</strong>n</strong><br />

te beschouwen hebben. Als het „werk" van <strong>de</strong> 1° menschen <strong>de</strong>r<br />

Sjarï'at vin<strong><strong>de</strong>n</strong> wij genoemd a) <strong>de</strong> sjahadat, h) <strong>de</strong> sembahjangs,<br />

e) <strong>de</strong> poeasa, d) <strong>de</strong> zakat, e) <strong><strong>de</strong>n</strong> hadj, dus <strong>de</strong> vijf pilaren van<br />

<strong><strong>de</strong>n</strong> Islam.<br />

2° <strong>de</strong> lie<strong><strong>de</strong>n</strong> van <strong>de</strong> Tarïqat behooren zich te bekeeren van<br />

„kleine en groote zon<strong><strong>de</strong>n</strong>" 1 ), en zich te oefenen in volharding en<br />

geduld, in vertrouwen op en <strong>over</strong>gave aan Allah.<br />

3° het werk van <strong>de</strong> lie<strong><strong>de</strong>n</strong> <strong>de</strong>r Haqïqat heet hier het belij<strong><strong>de</strong>n</strong>,<br />

het komen tot inzicht <strong>de</strong>r eenheid van Allahs wezen en eigenschappen<br />

en werken (sic); ein<strong>de</strong>lijk<br />

4° wordt als „werk" van <strong>de</strong> lie<strong><strong>de</strong>n</strong> <strong>de</strong>r Ma'rifat eene mystieke<br />

gemeenschapsoefening met het Opperwezen voorgesteld, welke door<br />

eene aantal geijkte termen 2 ) <strong>de</strong>r Coefi's wordt aangeduid. Al <strong>de</strong>ze<br />

termen, die verschillen<strong>de</strong> gra<strong><strong>de</strong>n</strong> of nuancen van <strong>de</strong> vereeniging<br />

<strong>de</strong>s geloovigen met Allah beteekenen, zijn Arabisch; met verschillen<strong>de</strong><br />

an<strong>de</strong>re kunstwoor<strong><strong>de</strong>n</strong> wor<strong><strong>de</strong>n</strong> zij in ons handschrift juist vóór <strong>de</strong><br />

behan<strong>de</strong>ling <strong>de</strong>r „vier gra<strong><strong>de</strong>n</strong>" in het Maleisch verklaard.<br />

Het getal 4 komt in onze fragmenten dikwijls terug 3 ); aan vier<br />

teokenen kent men <strong>de</strong> „lie<strong><strong>de</strong>n</strong> dor hel", aan vier an<strong>de</strong>re „die van<br />

het paradijs"; vier soorten van drijfveren werken in 's menschen<br />

80 (24) hart en vier soorten van han<strong>de</strong>lingen zijn daarvan het gevolg. Ook<br />

<strong>de</strong> vier elementen komen voor in een <strong>de</strong>r kleine verhan<strong>de</strong>lingen,<br />

die ons eene voorstelling van het ontstaan <strong>de</strong>s menschen geven,<br />

welke meer aan emanatie dan aan schepping -doet <strong><strong>de</strong>n</strong>ken. Een<br />

volledig mensch bestaat <strong>uit</strong> <strong>de</strong> vier elementen; van <strong>de</strong>ze ontstond<br />

aar<strong>de</strong> <strong>uit</strong> water, water <strong>uit</strong> lucht en dit laatste <strong>uit</strong> vuur; het<br />

vuur kwam <strong>uit</strong> een lichtstraal of glans en <strong>de</strong>ze <strong>uit</strong> een geheimenis<br />

te voorschijn.


— 49 —<br />

Met dit mysterie wordt, volgens <strong>de</strong> verklaring, het Licht van<br />

Mohammed (Noer Mohammed) 1 ) bedoeld, dat zelf emaneer<strong>de</strong> <strong>uit</strong><br />

het Zijn van Allah.<br />

Zon<strong>de</strong>rlinge roe<strong>de</strong><strong>de</strong>elingen vin<strong><strong>de</strong>n</strong> we in ons boekje omtrent het<br />

ontstaan van het werk van <strong><strong>de</strong>n</strong> beroemdsten <strong>de</strong>r latere mystieken:<br />

Ibn al Arabi, getiteld: al-Fotoehat aiMakkijja*), ver<strong>de</strong>r van het<br />

mystieke tractaat at-Tohfat al-Morsaia, geschreven door diens<br />

leerling Mohammed ibn Fadl Allah 3 ) en ein<strong>de</strong>lijk van een boek <strong>over</strong><br />

<strong>de</strong> „Eenheid van het Zijn" door <strong><strong>de</strong>n</strong> Atjehschen Coefi Hamza<br />

Fancoeri. De meest gewaag<strong>de</strong>, pantheïstisch gekleur<strong>de</strong> <strong>uit</strong>drukkingen<br />

wor<strong><strong>de</strong>n</strong> hier<strong>uit</strong> aangehaald en blijkbaar als hoogste waarheid<br />

beschouwd.<br />

Van <strong><strong>de</strong>n</strong> omgang <strong>de</strong>r meest gevor<strong>de</strong>r<strong>de</strong> mystieken met hun God<br />

tot Openbaring is nauwelijks een stap; m. a. w. Allah heeft, naar<br />

consequent mystieke opvatting, in <strong><strong>de</strong>n</strong> Qoran zijne laatste woor<strong><strong>de</strong>n</strong><br />

81 (25) nog niet gesproken. Hij gaat voort te spreken tot Zijne „vrien<strong><strong>de</strong>n</strong>";<br />

woor<strong><strong>de</strong>n</strong>, wel is waar niet bestemd voor <strong>de</strong> gansche gemeente, maar<br />

voor <strong>de</strong> ingewij<strong><strong>de</strong>n</strong>. Zoo stelt dan ook <strong>de</strong> beken<strong>de</strong> bibliograaf Hadji<br />

Chalifa 4 ) het zooeven genoem<strong>de</strong> werk van Ibn al Arabi voor als<br />

een dictaat van Allah, in zijne heilige stad aan <strong>de</strong>zen <strong>uit</strong>verkorene<br />

in <strong>de</strong> pen gegeven. En echt mystieke <strong>uit</strong>spraken komen in ons<br />

handschrift voor ais firman Allah, woord van God 5 )!<br />

Niet alle godgeleer<strong>de</strong> verhan<strong>de</strong>lingen, die in onze verzameling<br />

voorkomen, zijn van mystieken aard. Eén vrij <strong>uit</strong>voerig stuk be-<br />

1) Meu zie <strong>over</strong> <strong>de</strong> beteekenis van dit Noer Mohammed, niet sleohts voor in<br />

sommige kringen gangbare scheppingsvoorstellingen, maar ook voor <strong>de</strong> vereoring<br />

van Mohammed en zijn nageslacht, vooral door <strong>de</strong>Sji'ieten: Sprenger, Leben und<br />

Lehre <strong>de</strong>s Mohatnmad, I: 294. Ook Me<strong>de</strong>d. Zend. Genootschap IV: 231 vv., V:<br />

97—8, VIII: 243 enz. komt het voor.<br />

2) In het handschrift is, zooals dit in O.-Indië pleegt te gebeuren, <strong>de</strong> Ara­<br />

bische titel verknoeid en <strong>uit</strong> gewor<strong><strong>de</strong>n</strong>:<br />

3) Het woord ibn is in het bandschrift <strong>uit</strong> <strong><strong>de</strong>n</strong> naam <strong>de</strong>s auteurs weggelaten;<br />

het werkje en daarop gesohreven commentaren komen voor in van <strong><strong>de</strong>n</strong> Berg's<br />

Catalogus <strong>de</strong>r Arab. Handsohrr. v. h. Bat Gen. pag. 87 vv. Waarschijnlijk is<br />

hetzelf<strong>de</strong> bedoeld met <strong>de</strong> Top ah, waarvan sprake is Me<strong>de</strong><strong>de</strong>elingen van wege het<br />

Ned. Zend. GOD. IV: 232.<br />

4) Hadji Chalifa IV: 381 v.<br />

5) Zoo vin<strong><strong>de</strong>n</strong> wij als in het Arabisch en in Maleische<br />

vertaling het volgen<strong>de</strong>: ,De mensch is mijn mysterie en mijn<br />

mysterie is mijne eigenschap en| mijne eigenschap is 'niet iets an<strong>de</strong>rs<br />

dan lk."<br />

4


— 50 —<br />

han<strong>de</strong>lt on<strong>de</strong>rwerpen, die tot <strong>de</strong> gewone Mobammedaansche geloofsleer,<br />

tot <strong><strong>de</strong>n</strong> Kalam behooren. Men weet, dat tot <strong>de</strong> op Java<br />

meest gebruikte handboekjes voor dit vak <strong>de</strong> beken<strong>de</strong> verhan<strong>de</strong>ling<br />

van Joesoof as-Sanoesi behoort, waarin <strong>de</strong> eigenschappen (9ifat)<br />

van Allah en Zijne gezanten dogmatisch behan<strong>de</strong>ld wor<strong><strong>de</strong>n</strong>. Eigenlijk<br />

Omm al Barahïn genaamd, is dit stukje op Java aan <strong>de</strong> santri's<br />

on<strong>de</strong>r <strong><strong>de</strong>n</strong> naam Doerat (Parel) bekend. Het komt sons in éóne collectie<br />

santri-leerboeken twee, driemaal met verschillen<strong>de</strong> commentaren voor.<br />

Van <strong><strong>de</strong>n</strong> inhoud van dit geschrift kan ie<strong>de</strong>reen zich op <strong>de</strong> hoogte<br />

stellen, daar het met eene D<strong>uit</strong>sche vertaling <strong>uit</strong>gegeven is 1 ). Al<br />

wat, naar <strong>de</strong> begrippen <strong>de</strong>r moslimsche dogmatici, ten opzichte van<br />

Allah en zijne gezanten (logisch) noodzakelijk, mogelijk on onmogelijk<br />

is wordt hier kortelijk me<strong>de</strong>ge<strong>de</strong>eld, in <strong>de</strong> commentaren<br />

bree<strong>de</strong>r ontwikkeld. Daarbij maakt <strong>de</strong> schrijver zich en zijnen lezers<br />

diets, dat hij dit alles werkelijk eenvoudig door na<strong><strong>de</strong>n</strong>ken <strong>uit</strong> <strong>de</strong><br />

geloofsbelij<strong><strong>de</strong>n</strong>is („Ik getuig, dat er geen god is dan Allah en dat<br />

Mohammed <strong>de</strong> Gezant van Allah is") heeft gehaaid en niet daarin<br />

82 (26) gelegd. Trouwens, hoe zou het an<strong>de</strong>rs kunnen? Een dogmaticus,<br />

die <strong>de</strong> genesis van zijn eigen leer kent en erkent, is verloren. Yan<br />

<strong>de</strong>ze Omm al Barahïn nu vin<strong><strong>de</strong>n</strong> wij in onze collectie eene Maleische<br />

paraphrase, somtijds iets korter dan het origineel, soms ook hieraan<br />

ophel<strong>de</strong>ringen toevoegen<strong>de</strong>. Deze laatste zijn mogelijk aan een<br />

commentaar ontleend of geven wellicht <strong>de</strong> vertaling van Arabische<br />

glossen, die in het exemplaar <strong>de</strong>s vertalers ongeregeld voorkwamen.<br />

Zij zijn, gelijk <strong>de</strong> geheele bewerking, ongelijkmatig en slordig.<br />

Eenige weinige bladzij<strong><strong>de</strong>n</strong> met mystiek-theologischen inhoud, die<br />

in het handschrift op <strong>de</strong>ze „Geloofsleer" volgen, zijn door een of<br />

an<strong>de</strong>ren afschrijver ten onrechte als hierbij behooren<strong>de</strong> beschouwd.<br />

Immers het on<strong>de</strong>rschrift, waarmee hij die bladzij<strong><strong>de</strong>n</strong> besl<strong>uit</strong>, heeft<br />

alleen op Sanoesi's werk betrekking, dat hier alweer on<strong>de</strong>r een<br />

an<strong>de</strong>ren naam bekend is dan op Java. Niet slechts ter wille <strong>de</strong>r<br />

logica maar wegens <strong>de</strong> bij zulke schrijvers algemeene voorlief<strong>de</strong><br />

voor ron<strong>de</strong> getallen, kent onze dogmaticus aan Allah twintig eigenschappen<br />

toe; daar <strong>de</strong> behan<strong>de</strong>ling <strong>de</strong>zer twintig cifat het voornaamste<br />

<strong>de</strong>el <strong>de</strong>r Doerat <strong>uit</strong>maakt, kan het geen verwon<strong>de</strong>ring baren, dat<br />

het geheele boekje door <strong>de</strong> Maleiers: Kitab cipat doewa poeloeh 2 )<br />

wordt genoemd.<br />

1) El-Senusi's Begriffsentwickluog <strong>de</strong>s Muhammodanischen Glaubensbekeontnisses,<br />

Arabisch und Deutsch von Dr. M. Wolff, Leipzig 1848.<br />

2) Het on<strong>de</strong>rsohrift, dat dus niet juist op <strong>de</strong> rechte plaats is aangebracht,


— 51 —<br />

"Wij mogen vooralsnog <strong>uit</strong> onze gegevens geene an<strong>de</strong>re gevolgtrekking<br />

maken dan <strong>de</strong>ze: <strong>de</strong> mystiek, wier godsdienstoefeningen<br />

tot <strong>de</strong> meest geliefkoos<strong>de</strong> bezighe<strong><strong>de</strong>n</strong> <strong>de</strong>r moerids behooren, beeft<br />

in <strong>de</strong> Padangsohe Bovenlan<strong><strong>de</strong>n</strong> ook hare letterkun<strong>de</strong>; Arabisohe, in<br />

het Maleisen vertaal<strong>de</strong> en oorspronkelijk Maleische mystieke traotaten<br />

bestaan en wor<strong><strong>de</strong>n</strong> met graagte gelezen. Maar, al wijst onze berichtgever<br />

aan <strong>de</strong>ze litteratuur geene vaste plaats aan in <strong><strong>de</strong>n</strong> leergang<br />

<strong>de</strong>r soerau's, wij zullen toch wel geene fout begaan, wanneer wij<br />

<strong>de</strong> lezers dier geheimzinnige werken on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> liefhebbers van <strong><strong>de</strong>n</strong><br />

dzikr zoeken. Het eene behoort bij het an<strong>de</strong>re als lichaam en ziel<br />

<strong>de</strong>r mystiek. En moge <strong>de</strong> Kalam al niet aan alle soerau's beoefenaars<br />

83 (27) vin<strong><strong>de</strong>n</strong>, daar zij voor <strong><strong>de</strong>n</strong> geioovige min<strong>de</strong>r onmisbaar is dan <strong>de</strong><br />

fiqh — het zal toch wel voornamelijk daar zijn, dat Sanoesi's les<br />

betracht wordt, waarmee <strong>de</strong>ze zijn Kitab cipat doewa poeloeh inleidt:<br />

„het is <strong>de</strong> plicht van ie<strong>de</strong>r volgens <strong>de</strong> Wet toerekenbaar geioovige,<br />

te weten wat ten opzichte van Onzen Lieven Heer noodzakelijk,<br />

wat onmogelijk, wat mogelijk is enz." De studie <strong>de</strong>r geloofsleer<br />

en die van Allah's geheimen, <strong>de</strong> Kalam en het Coefisme, bei<strong><strong>de</strong>n</strong><br />

min<strong>de</strong>r op <strong>de</strong> practijk gericht, schenken juist daarom hunnen beoefenaars<br />

het onvermeng<strong>de</strong> bewustzijn, dat zij zich met het Bovenzinnelijke<br />

bezighou<strong><strong>de</strong>n</strong>. Moet <strong>de</strong> fiqh hen loeren in <strong>de</strong>ze wereld<br />

naar het bevel <strong>de</strong>s Scheppers te leven, die afgetrokken studie is<br />

er op aangelegd hen te vormen tot waardige bewonors dier an<strong>de</strong>re,<br />

waartoe zij geschapen zijn; ja, zij doet <strong>de</strong> <strong>uit</strong>verkorenen Gods reeds<br />

hier Paradijsgenot smaken.<br />

Ouze schets loopt ton ein<strong>de</strong>. Wij volg<strong><strong>de</strong>n</strong> <strong><strong>de</strong>n</strong> jongen moerid,<br />

die slechts het Qoranlezen en opdreunen heeft geleerd, op <strong><strong>de</strong>n</strong> langen<br />

weg, dien hij heeft af te leggen om <strong>de</strong> Wet van Allah te ieeren<br />

kennen. Wij namen kennis van <strong>de</strong> „liefhebberijstudièn" <strong>de</strong>r Maleiers,<br />

die ook bij hen wel eene niet geringere plaats in het hart innemen<br />

dan <strong>de</strong> plichtmatige. De ijver om het geloof re<strong>de</strong>lijk te maken,<br />

ook in <strong><strong>de</strong>n</strong> Islam eenmaal werkzaam doch spoedig binnen enge<br />

grenzen teruggebracht, had ten gevolge dat <strong>over</strong>al waar moslims<br />

leven, zelfs in <strong>de</strong> Padangsche Bovenlan<strong><strong>de</strong>n</strong>, eenige kennis <strong>de</strong>r<br />

dogmatiek tot <strong>de</strong> beschaaf<strong>de</strong> opvoeding behoort. De zucht <strong>de</strong>s<br />

raenschen om het on<strong>uit</strong>sprekelijke <strong>uit</strong> te spreken, het onvindbare<br />

te zoeken, het on waarneembare te tasten en te zien <strong>de</strong>ed zich ook<br />

Het, hier niet aangegeven, jaar zal wel hetzelf<strong>de</strong> zijn<br />

als dat, hetwelk bij meer dan een <strong>de</strong>r an<strong>de</strong>re on<strong>de</strong>rschriften voorkomt, namelijk<br />

1275 A. H.<br />

4*


— 52 —<br />

bij <strong>de</strong> Maleiers gel<strong><strong>de</strong>n</strong>. Ook zij hou<strong><strong>de</strong>n</strong> zich gaarne bij „<strong>de</strong> grenzen<br />

van twee werel<strong><strong>de</strong>n</strong>'' op, waar een hoogere zin voor <strong>de</strong> vijf gewone<br />

in <strong>de</strong> plaats treedt, waar gevoel alles is en <strong>de</strong> re<strong>de</strong> zwijgt<br />

Behoeven wij wei nogmaals te herinneren, dat <strong>de</strong> meeste moerids<br />

zich zelfs niet zoo harmonisch ontwikkelen als <strong>de</strong> thans geschetste<br />

leerwijze mogelijk maakt? De vergelijking <strong>de</strong>r resultaten van ons<br />

mid<strong>de</strong>lbaar on<strong>de</strong>rwijs met het leerplan <strong>de</strong>r hoogere burgerscholen<br />

make ons voorzichtig in ons oor<strong>de</strong>el! Wij hebben thans het leerplan,<br />

niet <strong>de</strong> <strong>uit</strong>komsten van het soerau-on<strong>de</strong>rwijs willen beschrijven.<br />

Mochten zij, die in <strong>de</strong> Bovenlan<strong><strong>de</strong>n</strong> hun werkkring<br />

84 (28) vin<strong><strong>de</strong>n</strong>, zich opgewekt gevoelen om ons programma aan te vullen<br />

en ons van nauwkeuriger gegevens omtrent die <strong>uit</strong>komsten te voorzien.<br />

Wie weet of niet, <strong>de</strong> mid<strong>de</strong>len en <strong>de</strong> tijd van proefneming in aanmerking<br />

genomen, <strong>de</strong> verhouding dier bei<strong>de</strong> factoren daar ginds<br />

ons tot ne<strong>de</strong>righeid zou kunnen stemmen?


XLVIII<br />

C. POENSEN, BRIEVEN OVER DEN ISLAM<br />

UIT DE BINNENLANDEN VAN JAVA<br />

1886


Uedagteekend: Lei<strong><strong>de</strong>n</strong>, 15 Juli 1886 en verschenen in De Indische<br />

Gida VIII, II (Lei<strong><strong>de</strong>n</strong>, 1886), blz. 1092 — 1102.


„De Heer C. Poonsen, se<strong>de</strong>rt vele jaren als zen<strong>de</strong>ling op Java<br />

werkzaam, en ais ethnoloog en taalkundige gunstig bekend door<br />

on<strong>de</strong>rschei<strong><strong>de</strong>n</strong>e opstellen in <strong>de</strong> Me<strong>de</strong><strong>de</strong>elingen van het Ne<strong>de</strong>rlandsen<br />

Zen<strong>de</strong>linggenootschap, schreef in 1883, on<strong>de</strong>r <strong><strong>de</strong>n</strong> titel „Brieven<br />

van een <strong>de</strong>saman", en zon<strong>de</strong>r vermelding van zijn naam, in het<br />

Soerabajasche Han<strong>de</strong>lsblad eene reeks van <strong>brieven</strong>, met het doel om<br />

het grooto publiek omtrent <strong><strong>de</strong>n</strong> Islam in het algemeen en <strong>de</strong> wijze<br />

waarop zijne voorschriften in <strong>de</strong> Binnenlan<strong><strong>de</strong>n</strong> van Java wor<strong><strong>de</strong>n</strong><br />

opgevolgd, in te lichten, in een tijd waarin <strong>de</strong> gebeurtenissen van<br />

<strong><strong>de</strong>n</strong> dag zeer bepaald <strong>de</strong> strekking hebben, <strong>de</strong> belangstelling <strong>de</strong>r<br />

beschaaf<strong>de</strong> natiën in alles wat <strong>de</strong> Mohammedaansohe wereld betreft<br />

te verhoogen."<br />

Aldus luidt <strong>de</strong> aanhef <strong>de</strong>r „Voorre<strong>de</strong>", waarme<strong>de</strong> prof. Veth het<br />

werkje, dat wij thans aankondigen, heeft voorzien. De schrijver<br />

<strong>de</strong>r „Voorre<strong>de</strong>'* heeft <strong><strong>de</strong>n</strong> besprekers <strong>de</strong>r „Brieven <strong>over</strong> <strong><strong>de</strong>n</strong> Islam"<br />

het werk vergemakkelijkt door al da<strong>de</strong>lijk eene beknopte critische<br />

beschouwing van dit werkje te geven. Wij zullen dan ook onze<br />

beoor<strong>de</strong>eling aan die van prof. Veth vastknoopen.<br />

De zeventien „<strong>brieven</strong>" zou men door weglating van het „Amice/",<br />

waarme<strong>de</strong> zij beginnen en van het slot: „Ik moet eindigen. Ontvang<br />

eene vriendschappelijke groete. Als altijd t. t. C." tot gewone hoofdstukken<br />

hebben kunnen maken, daar zij <strong>over</strong>igens niets eigenaardigs<br />

hebben, dat aan briefstijl herinnert. Prof. Veth <strong>de</strong>elt ons me<strong>de</strong>, dat<br />

<strong>de</strong> stijl <strong>de</strong>r opstellen in het oorspronkelijke handschrift, hem „zelfs<br />

voor een briefstijl wat ai te décousu scheen." Ons, lezers, gaat<br />

1093 dit eigenlijk weinig aan, tenzij voor <strong>de</strong> ver<strong>de</strong>eling onzer dankbaarheid<br />

tusschen <strong><strong>de</strong>n</strong> auteur en <strong><strong>de</strong>n</strong> corrector. Er zijn evenwel an<strong>de</strong>re<br />

zaken, <strong><strong>de</strong>n</strong> vorm betreffen<strong>de</strong>, die prof. Veth evenmin als <strong><strong>de</strong>n</strong> al te<br />

lossen stijl goedkeur<strong>de</strong>, maar welke hij besloot onveran<strong>de</strong>rd te laten.<br />

Op bladz. X—XI <strong>de</strong>r „Voorre<strong>de</strong>" spreekt hij <strong>uit</strong>voerig <strong>over</strong> <strong>de</strong> door<br />

<strong><strong>de</strong>n</strong> Heer Poensen gevolg<strong>de</strong> wijze van transscriptie <strong>de</strong>r Javaansche en<br />

Arabische woor<strong><strong>de</strong>n</strong>. Niemand zal, meenen wij, <strong><strong>de</strong>n</strong> Heer Veth<br />

tegenspreken, wanneer hij zegt, dat <strong>de</strong> Javaansche pëpèt liever<br />

door ë dan (zooals <strong>de</strong> Heer Poensen dit in zijne <strong>brieven</strong> <strong>de</strong>ed) door ë<br />

weergegeven moet wor<strong><strong>de</strong>n</strong>. Ik betwijfel of <strong>de</strong> Heer Poensen zelf<br />

<strong>de</strong> e in bescherming nemen zou; wellicht noopten hem practische


— 56 —<br />

moeielijkne<strong><strong>de</strong>n</strong> tot <strong>de</strong> keuze, die hij <strong>de</strong>ed. Maar waarom getroostte<br />

zich <strong>de</strong> schrijver <strong>de</strong>r „voorre<strong>de</strong>" niet <strong>de</strong> geringe moeite, die e's<br />

door ê's te vervangen, liever dan ons <strong>over</strong> <strong>de</strong>ze voor een populair<br />

werk toch altijd bijkomstige zaak, 1½ bladzij<strong>de</strong> te lezen te geven?<br />

Meer dan ½ bladzij<strong>de</strong> daarvan wijdt prof. Veth aan eene terloops<br />

(op bladz. 21) door <strong><strong>de</strong>n</strong> Heer Poensen aangehaal<strong>de</strong> Arabische formule,<br />

zon<strong>de</strong>r dat het recht verstand dier woor<strong><strong>de</strong>n</strong> daardoor ook maar<br />

eenigszins bevor<strong>de</strong>rd wordt. Poensen zegt, t. a. p., dat „xooals ergens<br />

verhaald wordt" <strong>de</strong> Arabieren, wanneer zij van vrouwen, hon<strong><strong>de</strong>n</strong><br />

of ezels gewag maken, bij wijze van verontschuldiging tegen<strong>over</strong><br />

<strong><strong>de</strong>n</strong> aangesprokene <strong>de</strong> woor<strong><strong>de</strong>n</strong> „adjellak Allah" (of. zooals het oorspronkelijke<br />

handschrift het gaf: „ajellak Allah") plegen te gebruiken.<br />

Prof. Veth on<strong>de</strong>rstelt nu (voorre<strong>de</strong>, bladz. X), dat die transscriptie<br />

mety veroorzaakt is door „<strong>de</strong> wijze waarop <strong>de</strong> schrijver die formule<br />

hoor<strong>de</strong> <strong>uit</strong>spreken", hoewei <strong>de</strong> schrijver dui<strong>de</strong>lijk te kennen geeft,<br />

die formule niet gehoord, maar gelexen te hebben. Blijkbaar las hij<br />

die in een Engelsch of <strong>uit</strong> het Engelsen vertaald boek, waar <strong>de</strong><br />

djïm natuurlijk door j wordt weergegeven. Voor <strong>de</strong> verklaring <strong>de</strong>r<br />

<strong>uit</strong>drukking wend<strong>de</strong> prof. Veth zich tot prof. <strong>de</strong> Goeje, die hem eene<br />

vertaling voorstel<strong>de</strong>, welke zich weliswaar grammatisch laat rechtvaardigen,<br />

maar in strijd is met het in <strong>de</strong>zen beslissen<strong>de</strong> spraakgebruik.<br />

In<strong>de</strong>rdaad is <strong>de</strong> formule optatief en niet „assertorisch",<br />

zoodat Poensen's vertaling in hoofdzaak juist mag heeten. Meer<br />

dan <strong>de</strong> hier aangegeven woor<strong><strong>de</strong>n</strong>, gebruiken <strong>de</strong> Arabieren in <strong><strong>de</strong>n</strong><br />

Hidj&z, telkens wanneer zij van vrouwen, schoeisel, ezels of hon<strong><strong>de</strong>n</strong><br />

spreken, <strong>de</strong> formulen: akramakoemoe 'lléhl d. i. Allah vere<strong>de</strong>le u! of<br />

'axxakoem 'Allah! ('axza voor: daxxa) d. i. Allah beware uw aanzien!<br />

waarvoor men even dikwijls Allah jë'ixzekoem! of Allah jë'izz<br />

assami'in! d. i. Allah beware het aanzien <strong>de</strong>r hoor<strong>de</strong>rs! gebruikt. Al<br />

<strong>de</strong>ze en <strong>de</strong>rgelijke <strong>uit</strong>drukkingen wor<strong><strong>de</strong>n</strong> optatief bedoeld en kunnen<br />

vrij vertaald wor<strong><strong>de</strong>n</strong> door: met uwe permissie. Doch waartoe zooveel<br />

omhaal van woor<strong><strong>de</strong>n</strong> bij eene zoo eenvoudige zaak, daar toch <strong>de</strong><br />

bedoeling dui<strong>de</strong>lijk en juist weergegeven was? Wij mogen het niet<br />

verzwijgen, dat eene zekere <strong>uit</strong>voerigheid <strong>over</strong> nietighe<strong><strong>de</strong>n</strong> ons in<br />

<strong>de</strong> „voorre<strong>de</strong>" onaangenaam trof. De helft van bladz. XI wordt<br />

gewijd aan <strong>de</strong> transscriptie van het woord calet en daarbij nog<br />

verwezen naar eene aanteekening op bladz. 163, terwijl prol Veth<br />

zelf zoowel hier als daar het woord ten onrechte door gebed vertaalt.<br />

Gebed (do'a), het zij nogmaals gezegd, kan hoogstens een klein<br />

on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el van <strong>de</strong> ritueele godsdienstoefening (calat, sëmbahjang)<br />

<strong>uit</strong>maken, kan daarbij ook ontbreken, maar mag nooit daarme<strong>de</strong><br />

verward wor<strong><strong>de</strong>n</strong>.


— 57 —<br />

1004 Doch stappen wij hierme<strong>de</strong> van <strong>de</strong> formeele zaken af om tot <strong><strong>de</strong>n</strong><br />

inhoud <strong>de</strong>r zeventien <strong>brieven</strong> <strong>over</strong> te gaan.<br />

Bij <strong>de</strong> beoor<strong>de</strong>eling moeten wij in het oog hou<strong><strong>de</strong>n</strong> dat, gelijk <strong>de</strong><br />

„ Voorre<strong>de</strong>" ons met <strong>de</strong> woor<strong><strong>de</strong>n</strong> van <strong><strong>de</strong>n</strong> schrijver zelven herinnert,<br />

niet alleen vorm, maar ook „inhoud en volgor<strong>de</strong> <strong>de</strong>r verschillen<strong>de</strong><br />

punten" voor en groot <strong>de</strong>el bepaald wer<strong><strong>de</strong>n</strong> door <strong>de</strong> „oorspronkelijke<br />

<strong>uit</strong>gave." Wij hebben hier dagbladartikelen voor ons, die zoowel<br />

om <strong>de</strong> daarin behan<strong>de</strong>l<strong>de</strong> on<strong>de</strong>rwerpen als om <strong>de</strong> wijze waarop <strong>de</strong>ze<br />

besproken wer<strong><strong>de</strong>n</strong>, een langer leven verdien<strong><strong>de</strong>n</strong> dan aan zulke<br />

pennevruchten gewoonlijk beschoren is. De vraag: waarom dit wel,<br />

dat niet besproken? of: waarom dit eerst en dat vervolgens? dit<br />

<strong>uit</strong>voerig en dat bijna oppervlakkig? wordt door <strong>de</strong>ze <strong>over</strong>weging<br />

on<strong>de</strong>rdrukt. De Heer Poensen wil<strong>de</strong> <strong>de</strong> belangstelling in moslimsche<br />

on<strong>de</strong>rwerpen, die bij een <strong>de</strong>el van het lezen<strong>de</strong> publiek in Oost-<br />

Indië door <strong>de</strong> gebeurtenissen van <strong><strong>de</strong>n</strong> dag was verlevendigd op<br />

ietwat <strong>de</strong>gelijker wijze bevredigen dan dit in Oost-Indische dagbla<strong><strong>de</strong>n</strong><br />

en tijdschriften gewoonlijk geschiedt; ver<strong>de</strong>r ook belangstelling<br />

in het godsdienstig leven onzer twintig millioen Mohammedaansche<br />

me<strong>de</strong>on<strong>de</strong>rdanen van <strong><strong>de</strong>n</strong> Koning <strong>de</strong>r Ne<strong>de</strong>rlan<strong><strong>de</strong>n</strong><br />

opwekken bij <strong>de</strong> velen, die tot nog toe nauwelijks weten dat iets<br />

<strong>de</strong>rgelijks bestaat Zoo besprak <strong>de</strong> Heer Poensen in zijn eersten<br />

„brief" het algemeen karakter van <strong><strong>de</strong>n</strong> Islam op Java, <strong>de</strong> vraag:<br />

in hoeverre is <strong>de</strong> Javaan Mohammedaan? Het spreekt van zelf,<br />

dat dit thema ook telkens in <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re <strong>brieven</strong> terugkeert, daar<br />

het antwoord slechts door mid<strong>de</strong>l eener reeks van waarnemingen<br />

op allerlei gebied mogelijk wordt De Heer Poensen kent het leven<br />

<strong>de</strong>r Javanen te goed om te beweren, dat dit in alle of zelfs in <strong>de</strong><br />

meeste bijzon<strong>de</strong>rhe<strong><strong>de</strong>n</strong> door <strong>de</strong> moslimsche Wet wordt beheerscht;<br />

trouwens dit beweert, geloof ik, niemand meer. Aan <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re<br />

zij<strong>de</strong> heeft hij een te diepen indruk van <strong>de</strong> beteekenis <strong>de</strong>zer religie<br />

voor hare Javaansche belij<strong>de</strong>rs ontvangen, om haar, gelijk velen<br />

<strong>de</strong><strong><strong>de</strong>n</strong>, als een dun officieel vernis of een kleed vol gaten te beschrijven,<br />

dat nauwelijks in staat is het polynesische, met Hindoesohe<br />

bestand<strong>de</strong>elen vermeng<strong>de</strong> geestesleven te be<strong>de</strong>kken. Toch vat ook<br />

<strong>de</strong> Heer Poensen <strong>de</strong> werking van <strong><strong>de</strong>n</strong> Islam op het gemoedsleven<br />

<strong>de</strong>r Javanen nog te zeer als eene <strong>uit</strong>wendige op. Deze fout in zijne<br />

beschouwing heeft drieërlei oorzaak. Vooreerst acht hij <strong><strong>de</strong>n</strong> Javaan<br />

in min<strong>de</strong>r sterken zin moslim dan hij <strong><strong>de</strong>n</strong> Ne<strong>de</strong>rlan<strong>de</strong>r bijv. Christen<br />

noemt (blz. 5—6), omdat hij, gelijk trouwens velen met hem, on<strong>de</strong>r<br />

Islam verstaat <strong><strong>de</strong>n</strong> Islam van <strong>de</strong> boeken, on<strong>de</strong>r Christendom daarentegen<br />

het Christendom van vele ontwikkel<strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlan<strong>de</strong>rs <strong>uit</strong> <strong>de</strong> 19* eeuw.<br />

Hij vergeet dat dit Christendom (geheel afgezien zelfs van <strong>de</strong> vraag


— 58 —<br />

in hoe ruimen of engen kring het bele<strong><strong>de</strong>n</strong> en nageleefd wordt) vol<br />

is van „Europeesche" elementen, die met het Christendom samengegroeid,<br />

maar niet daar<strong>uit</strong> ontstaan zijn; hij be<strong><strong>de</strong>n</strong>kt niet dat die<br />

elementen bij historische analyse vooral niet min<strong>de</strong>r gewichtig blijken<br />

te zijn, dan het „Ja van isme" of hoe men het noemen wil in <strong><strong>de</strong>n</strong><br />

godsdienst <strong>de</strong>r Javanen. Door opvoeding en gewoonte verleid, maakt<br />

dus <strong>de</strong> auteur hier eene soortelijke on<strong>de</strong>rscheiding, waar hoogstens<br />

een gradueel verschil bestaat. Ten twee<strong>de</strong> miskent hij <strong>de</strong> kracht<br />

van het feit, dat nergens ter wereld <strong>de</strong> Wet van <strong><strong>de</strong>n</strong> Islam het<br />

leven zijner belij<strong>de</strong>rs ook maar ten halve beheerscht, dat <strong>over</strong>al <strong>de</strong><br />

1095 practijk <strong>de</strong>s levens en het volksgeloof oneindig verre bene<strong><strong>de</strong>n</strong> <strong>de</strong><br />

plichtenleer en <strong>de</strong> geloofsleer van <strong><strong>de</strong>n</strong> Islam staan. Al te veel<br />

bouwt men algemeene beschouwingen op vergelijking van waargenomen<br />

zaken met.. .. dingen, die niet bestaan en nooit bestaan<br />

hebben. Op allerlei gebied spreekt men van achter<strong>uit</strong>gang, omdat men<br />

<strong>de</strong> treurige toestan<strong><strong>de</strong>n</strong> van voorheen niet kent; van afwijkingen van het<br />

normale, dat men eerst zelf willekeurig vaststelt. Dat men „eerst door<br />

het partikuliere, nooit door het publieke of officiëele leven" te weten<br />

komt, in hoeverre bijv. <strong>de</strong> Javanen „Islamieten van harte" zijn, geven<br />

wij <strong><strong>de</strong>n</strong> Heer Poenson (bl. 18) geree<strong>de</strong>lijk toe; hetzelf<strong>de</strong> geldt van<br />

ie<strong>de</strong>r an<strong>de</strong>r volk. Nu is echter, zo<strong>over</strong> mij bekend, nog nergens<br />

zulk een „partikulier leven" waargenomen, dat recht gaf tot <strong>de</strong><br />

conclusie: hier is <strong>de</strong> ware Islam het volk in merg en been gedrongen.<br />

Altijd — wijzelven had<strong><strong>de</strong>n</strong> nu onlangs gelegenheid het in <strong>de</strong> bakermat<br />

van <strong><strong>de</strong>n</strong> Islam, in Arabië, te constateeren — hangt het volk meer<br />

aan bijgeloof, to<strong>over</strong>ij, bezwering dan aan <strong>de</strong> nieuwe, eenvoudige<br />

leer; altijd leeft het van <strong>de</strong> Wet zooveel na als het gemakkelijk<br />

vindt of zooveel als waartoe het van <strong>over</strong>heidswege wordt gedrongen.<br />

De <strong>over</strong>heid nu neemt hare taak van handhaving <strong>de</strong>zer Wet niet<br />

al te zwaar op; zij moet zelve in <strong><strong>de</strong>n</strong> strijd om haar bestaan te<br />

dikwijls zondigen. Overal vormen zij, die <strong>de</strong> geloofsleer waarlijk<br />

kennen en belij<strong><strong>de</strong>n</strong>, die <strong>de</strong> hoofdplichten van <strong><strong>de</strong>n</strong> moslim leeren<br />

en nakomen, eene kleine min<strong>de</strong>rheid; het zijn <strong>de</strong> 'oelama, <strong>de</strong> geleer<strong><strong>de</strong>n</strong>,<br />

die dan ook in <strong>de</strong> moslimsche boeken steeds tegen<strong>over</strong> <strong>de</strong><br />

'awamm, het plebs, <strong>de</strong> onweten<strong>de</strong> schare wor<strong><strong>de</strong>n</strong> geplaatst. Hierme<strong>de</strong><br />

kom ik tot <strong>de</strong> <strong>de</strong>r<strong>de</strong> oorzaak van het eenzijdige in <strong>de</strong> <strong>uit</strong>spraak<br />

van <strong><strong>de</strong>n</strong> heer Poensen. Europeanen, niet alleen zulken die zich<br />

gelijk <strong>de</strong> Heer Poensen aan <strong>de</strong> Christelijke zending wij<strong><strong>de</strong>n</strong>, maar<br />

zelfs ambtenaren en kooplie<strong><strong>de</strong>n</strong>, komen <strong>uit</strong> <strong><strong>de</strong>n</strong> aard <strong>de</strong>r zaak gewoonlijk<br />

bijna <strong>uit</strong>sl<strong>uit</strong>end met zulke moslims in aanraking, die <strong>de</strong><br />

leer on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> 'awamm rangschikt, omdat zij in kennis of beoefening<br />

hunner religie verre bene<strong><strong>de</strong>n</strong> het verlang<strong>de</strong> peil blijven. Niets wordt


— 59 —<br />

<strong><strong>de</strong>n</strong> vrome meer nadrukkelijk verbo<strong><strong>de</strong>n</strong> dan omgang met ongeloovigen<br />

in het algemeen en met vertegenwoordigers van elke, zelfs van eene<br />

moslimsche regeering. Zij, die <strong>uit</strong> onkun<strong>de</strong>, lauwheid of eigenbelang<br />

zich aan dit verbod weinig storen, vormen wel in alle moslimsohe<br />

lan<strong><strong>de</strong>n</strong> <strong>de</strong> groote meer<strong>de</strong>rheid, maar zij vertegenwoordigen toch<br />

slechts ééne zij<strong>de</strong>, en niet <strong>de</strong> geestelijke kern <strong>de</strong>r bevolking. Dit<br />

moet <strong>de</strong> Europeaan, die het leven van <strong><strong>de</strong>n</strong> Islam observeert, nooit<br />

vergeten, wil hij niet tot eenzijdige beoor<strong>de</strong>eling vervallen. Ook het<br />

leven dier vromen en geleer<strong><strong>de</strong>n</strong>, al is het voor <strong><strong>de</strong>n</strong> Europeaan niet<br />

licht toegankelijk, behoort tot dat „partikuliere" leven, waarvan <strong>de</strong><br />

Heer Poensen spreekt Het wordt zelfs door <strong>de</strong> 'awamm als het<br />

ware, zij het ook voor hen onbereikbare leven beschouwd. Meet<br />

men <strong>de</strong> beteekenis van <strong><strong>de</strong>n</strong> Islam voor een volk af naar het aantal<br />

geleer<strong><strong>de</strong>n</strong> of strenge nalevers <strong>de</strong>r Wet, die men daaron<strong>de</strong>r aantreft,<br />

dan is het resultaat allerwegen zeer ongunstig, in Arabië zoo wei<br />

als op Java. Neemt men echter <strong>de</strong> achting en het aanzien in aanmerking,<br />

welke die kern bij <strong>de</strong> menigte, <strong>de</strong> 'awamm 1 ) geniet, dan<br />

valt het oor<strong>de</strong>el zoowel hier ais ginds geheel an<strong>de</strong>rs <strong>uit</strong>.<br />

1096 De Islam moest, evenals trouwens elke an<strong>de</strong>re godsdienst, die<br />

zich <strong>over</strong> een groot <strong>de</strong>el <strong>de</strong>r aar<strong>de</strong> heeft <strong>uit</strong>gebreid, in zijne geloofsen<br />

plichtenleer allerlei opnemen, dat hem bij zijne geboorte nog<br />

niet eigen was en tot assimilatie waarvan hij slechts <strong>de</strong> vatbaarheid<br />

bezat. In <strong>de</strong> leer, zooals die zich in drie a vier eeuwen ontwikkeld<br />

heeft, herkennen wij zon<strong>de</strong>r moeite <strong>de</strong> sporen van Joodschen,<br />

Christelijken, Perzischen, Indischen invloed. Hierme<strong>de</strong> was nu wol<br />

<strong>de</strong> leer, maar daarom nog in lange niet <strong>de</strong> opvoeding <strong>de</strong>r aan <strong><strong>de</strong>n</strong><br />

Islam on<strong>de</strong>rworpen volken voltooid 2 ). Voor <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rwerping veler<br />

volken waren eenige jaren voldoen<strong>de</strong>; voor <strong>de</strong> <strong>uit</strong>roeiing van on<strong>de</strong>ug<strong><strong>de</strong>n</strong><br />

of ze<strong><strong>de</strong>n</strong> en gebruiken, bijgeloof en zooveel meer wat met<br />

<strong><strong>de</strong>n</strong> Islam in strijd is, waren <strong>de</strong>rtien eeuwen veel te kort. Men<br />

doet onrecht, door hiervan <strong><strong>de</strong>n</strong> Islam een verwijt te maken; hoogstens<br />

zou men <strong>de</strong> schuld van <strong><strong>de</strong>n</strong> loop <strong>de</strong>zer zaken althans ge<strong>de</strong>eltelijk<br />

aan <strong>de</strong> traagheid <strong>de</strong>r moslims mogen toeschrijven. Met <strong>de</strong> leer heeft<br />

dit alles niets te maken, evenmin als men <strong>de</strong> ontucht en <strong>de</strong> dronkenschap,<br />

het hekseogeloof en het spiritisme <strong>de</strong>r Europeanen aan<br />

<strong>de</strong> Christelijke leer mag wijten. Het mag niet als een getuigenis<br />

tegen <strong><strong>de</strong>n</strong> Islam gel<strong><strong>de</strong>n</strong>, dat „zij, die <strong><strong>de</strong>n</strong> Islam op Java gevestigd<br />

1) On<strong>de</strong>r <strong>de</strong> 'atrómm'verstaat men in <strong><strong>de</strong>n</strong> Islam volstrekt niet alleen <strong>de</strong> min<strong>de</strong>re<br />

klassen, maar ook bijv. hen, die <strong><strong>de</strong>n</strong> staat helpen besturen, rangen in het leger<br />

beklee<strong><strong>de</strong>n</strong>, kooplie<strong><strong>de</strong>n</strong>, kortom allen die, om welke re<strong><strong>de</strong>n</strong> ook, het met <strong>de</strong> kennis<br />

en practijjk van <strong><strong>de</strong>n</strong> godsdienst „soo nauw niet nemen."<br />

2) Men vindt dit alles <strong>uit</strong>voeriger behan<strong>de</strong>ld in mijne verhan<strong>de</strong>ling „<strong>de</strong> Islam",<br />

opgenomen in „<strong>de</strong> Gids" van Mei, Juni en Juli 1886 [Hier I, 183 vgg.].


— 60 —<br />

hebben, <strong><strong>de</strong>n</strong> <strong>over</strong>gang voor <strong><strong>de</strong>n</strong> Inlan<strong>de</strong>r gemakkelijk hebben gemaakt<br />

door zich naar zijne <strong><strong>de</strong>n</strong>kbeel<strong><strong>de</strong>n</strong> en gebruiken te schikken" (Poensen,<br />

bladz. 14). Binnen zekere perken zal <strong>de</strong>ze metho<strong>de</strong> van bekeering toch<br />

ook door <strong><strong>de</strong>n</strong> Heer Poensen niet afgekeurd wor<strong><strong>de</strong>n</strong>. Wer<strong><strong>de</strong>n</strong> nu in<br />

<strong>de</strong>zen <strong>de</strong> betamelijke perken altijd in acht genomen door hen, die het<br />

Christendom in Europa gevestigd hebben ? Men behoeft niet eens naar<br />

het Zui<strong><strong>de</strong>n</strong> te gaan, om zich van het tegen<strong>de</strong>el te <strong>over</strong>tuigen; maar wat<br />

bewijst dat nu voor of tegen het Christendom? Op Java waren bovendien<br />

<strong>de</strong> eerste <strong>uit</strong>breid ers van <strong><strong>de</strong>n</strong> Islam voor een goed <strong>de</strong>el zelven<br />

„Inlan<strong>de</strong>rs'' en kon dus het werk <strong>de</strong>r accommodatie zon<strong>de</strong>r bedrog of<br />

huichelarij geschie<strong><strong>de</strong>n</strong>. Dat dus „niet terstond, ja bij lange na niet, <strong>de</strong><br />

ou<strong>de</strong> <strong><strong>de</strong>n</strong>kbeel<strong><strong>de</strong>n</strong> verdwenen, maar nevens <strong><strong>de</strong>n</strong> Islam bleven heersenen<br />

on gehuldigd wer<strong><strong>de</strong>n</strong>", bewijst volstrekt niet „dat hij (<strong>de</strong> Islam) zich<br />

vrij wel verdragen kan met ie<strong>de</strong>re niet-<strong>islam</strong>itische opvatting, en met<br />

alles vre<strong>de</strong> kan hebben, mits hij zelf maar officieel op <strong><strong>de</strong>n</strong> voorgrond<br />

blijft tre<strong><strong>de</strong>n</strong>" (Poensen, bladz. 18), maar levert eenvoudig een nieuw<br />

voorbeeld van <strong>de</strong> beken<strong>de</strong> waarheid, dat het menschelijk geslacht<br />

slechts zeer langzaam opgevoed wordt, om het even on<strong>de</strong>r welk régime.<br />

Volgens <strong><strong>de</strong>n</strong> Islam is het <strong>de</strong> plicht aller geloovigen, naar hun vermogen<br />

me<strong>de</strong> te werken aan <strong>de</strong> <strong>uit</strong>roeiing van alle ou<strong>de</strong> <strong><strong>de</strong>n</strong>kbeel<strong><strong>de</strong>n</strong> en<br />

gebruiken, die met <strong>de</strong> Openbaring van Allah strij<strong><strong>de</strong>n</strong>. Reeds Ghazali<br />

klaagt er <strong>over</strong>, dat <strong>de</strong> zoo talrijke geleer<strong><strong>de</strong>n</strong>, in plaats van zich met<br />

<strong>de</strong>ze hun aangewezene taak bezig te hou<strong><strong>de</strong>n</strong>, zich bij voorkeur in <strong>de</strong><br />

centra <strong>de</strong>r beschaving opeenhoopen en elkan<strong>de</strong>r het leven verbitteren<br />

1097 door nutteloos getwist. Zou Ghazali's woord, mutatis mutandis,<br />

ook voor sommige Christelijke godgeleer<strong><strong>de</strong>n</strong> zijne beteekenis hebben?<br />

Maar alwe<strong>de</strong>r: wat heeft dit met het karakter <strong>de</strong>s Christendoms te<br />

maken? Zoo licht laat men zich verlei<strong><strong>de</strong>n</strong> om hetgeen on<strong>de</strong>r moslims<br />

werkelijk is te vergelijken met hetgeen on<strong>de</strong>r Christenen wexen moest<br />

en omgekeerd. De Heer Poensen is te goed on<strong>de</strong>rricht om zich<br />

dikwijls aan <strong>de</strong>ze fout schuldig te maken. Hij doet dit echter<br />

nogmaals, waar hij (blz. 120) <strong>over</strong> het opiumschuiven spreken<strong>de</strong>,<br />

zegt: „Tegen dit maatschappelijk kwaad heeft <strong>de</strong> Islam geen geneesmid<strong>de</strong>l."<br />

De Islam verbiedt het opiumschuiven ten stelligste; niet<br />

alleen „<strong>de</strong> geest", <strong>de</strong> letter <strong>de</strong>r moslimsche Wet verzet zich hiertegen,<br />

gebiedt ie<strong>de</strong>reen waar hij kan, die on<strong>de</strong>ugd te keer te gaan<br />

en schrijft <strong><strong>de</strong>n</strong> geloovigen <strong>over</strong>he<strong><strong>de</strong>n</strong> voor, straffen op te leggen<br />

aan hen, die zich hieraan bezondigen. Opiumpacht van staatswege<br />

zou in een moalimschen staat haram heeten. Dat <strong>de</strong> practijk geen<br />

gelijken tred houdt met <strong>de</strong> leer, wie zal het aan <strong><strong>de</strong>n</strong> Islam wijten?<br />

Er is veel ernstige studie voor noodig om altijd <strong>uit</strong>een te hou<strong><strong>de</strong>n</strong><br />

wat <strong>de</strong> Islam leert en wat <strong>de</strong> meer<strong>de</strong>rheid <strong>de</strong>r moslims doet of zelfs


— 61 —<br />

voor geoorloofd houdt; waarneming van het bijzon<strong>de</strong>re zoowel als<br />

van het openbare leven veler moslimsohe volken is noodig om juist<br />

in te zien, hoe oneindig groot <strong>de</strong> afstand is, die <strong>over</strong>al <strong>de</strong> leer van<br />

het leven scheidt, en te begrijpen dat <strong>de</strong> internationale en staatkundige<br />

beteekenis van <strong><strong>de</strong>n</strong> Islam voor eenig <strong>de</strong>el zijner belij<strong>de</strong>rs<br />

niet in <strong>de</strong> eerste plaats met het bedrag van dien afstand samenhangt.<br />

De Heer Foensen toont meestal een juisten blik op <strong>de</strong>ze dingen te<br />

hebben; juist daarom hechten wij bijzon<strong>de</strong>re waar<strong>de</strong> aan <strong>de</strong> verdui<strong>de</strong>lijking<br />

<strong>de</strong>zer fundamenteeie quaestie, die vooral in zijn eersten<br />

brief, maar ook in sommige an<strong>de</strong>re, niet altijd dui<strong>de</strong>lijk gesteld wordt.<br />

In <strong><strong>de</strong>n</strong> twee<strong><strong>de</strong>n</strong>, vier<strong><strong>de</strong>n</strong>, zes<strong><strong>de</strong>n</strong>, achtsten, negendon, tien<strong><strong>de</strong>n</strong>,<br />

elf<strong><strong>de</strong>n</strong> en zestien<strong><strong>de</strong>n</strong> brief bespreekt <strong>de</strong> Heer Poensen verschillen<strong>de</strong><br />

moslimsche feesten en gebruiken. De oorspronkelijke dagteekening<br />

dier <strong>brieven</strong>, zooals zij voor het Soerabajasche Han<strong>de</strong>lsblad geschreven<br />

wer<strong><strong>de</strong>n</strong>, kwam meestal <strong>over</strong>een met het tijdstip, waarop<br />

<strong>de</strong> geloovigen <strong>de</strong> beschrevene zaken in acht te nemen hebben; <strong>de</strong><br />

artikelen had<strong><strong>de</strong>n</strong> daardoor voor <strong>de</strong> Europeesche lezers op Java te<br />

meer actualiteit, immers zij von<strong><strong>de</strong>n</strong> daarin plechtighe<strong><strong>de</strong>n</strong> en gebruiken<br />

verklaard, waarvan zij kort te voren <strong>de</strong>els getuigen waren geweest<br />

of weldra getuigen zou<strong><strong>de</strong>n</strong> zijn. De schrijver geeft in het algemeen<br />

juist <strong>de</strong> voorschriften van <strong><strong>de</strong>n</strong> Islam we<strong>de</strong>r, knoopt daaraan me<strong>de</strong><strong>de</strong>elingen<br />

vast omtrent <strong>de</strong> practijk op Java en beschrijft ook enkele<br />

zaken, waar<strong>over</strong> <strong>de</strong> leer zwijgt maar die tot <strong>de</strong> 'adats <strong>de</strong>r Javaansche<br />

moslims behooren. De doo<strong><strong>de</strong>n</strong>vereering of -her<strong><strong>de</strong>n</strong>king in <strong>de</strong> maand<br />

„Roewah-Saban", <strong>de</strong> verplichte vasten <strong>de</strong>r maand Ramadhön en het<br />

feest bij <strong>de</strong> verbreking daarvan, <strong>de</strong> vrijwillige vasten en daaron<strong>de</strong>r<br />

vooral die in <strong>de</strong> maand Sawal, <strong>de</strong> Haddj en zijne beteekenis voor<br />

<strong>de</strong> Javanen, het „groote feest", het Soera- (d. i. 'Asjoera-) feest en<br />

zijne viering op Java, het geboortefeest van <strong><strong>de</strong>n</strong> Profeet (<strong>de</strong> Moeloed),<br />

al <strong>de</strong>ze vastgestel<strong>de</strong> tij<strong><strong>de</strong>n</strong> wor<strong><strong>de</strong>n</strong> door <strong><strong>de</strong>n</strong> schrijver achtereenvolgens<br />

besproken; algemeene opmerkingen <strong>over</strong> <strong>de</strong> moslimsche<br />

tijdrekening bewaar<strong>de</strong> hij voor <strong><strong>de</strong>n</strong> aanvang van een nieuw moslimsen<br />

jaar. On<strong>de</strong>rwerpen als „het huwelijksleven" (<strong>de</strong>r<strong>de</strong> brief), „<strong>de</strong> invloed<br />

1008 <strong>de</strong>r ze<strong>de</strong>leer van <strong><strong>de</strong>n</strong> Islam'' (<strong>de</strong>rtien<strong>de</strong> brief), „djakat en pitrah"<br />

d. i. <strong>de</strong> godsdienstige belastingen (veertien<strong>de</strong> brief), „<strong>de</strong> sjahadat"<br />

d. i. <strong>de</strong> geloofsbelij<strong><strong>de</strong>n</strong>is van <strong><strong>de</strong>n</strong> Islam (vijftien<strong>de</strong> brief); en <strong>de</strong><br />

calat d. i. <strong>de</strong> ritueele godsdienstoefening (zeventien<strong>de</strong> brief) wissel<strong><strong>de</strong>n</strong>,<br />

als aan geen bepaal<strong><strong>de</strong>n</strong> tijd gebon<strong><strong>de</strong>n</strong>, <strong>de</strong> bespreking <strong>de</strong>r gewichtige<br />

dagen en maan<strong><strong>de</strong>n</strong> van het Mohammedaansche jaar af. Het verschijnen<br />

van Renan's geruchtmaken<strong>de</strong> brochure „VIslamisme et la<br />

science", die in<strong>de</strong>rtijd eene weerlegging door <strong><strong>de</strong>n</strong> te Parijs gevestig<strong><strong>de</strong>n</strong><br />

moslimschen geleer<strong>de</strong> Djamal-oeddien <strong>uit</strong>lokte, gaf Poensen


— 62 —<br />

aanleiding tot het schrijven van zijn vijf<strong><strong>de</strong>n</strong> brief: „<strong>de</strong> Islam en <strong>de</strong><br />

wetenschap'' Toen <strong>de</strong> ramp van Krakatau door vele Inlan<strong>de</strong>rs als<br />

eene straf wegens <strong><strong>de</strong>n</strong> Atjeh-oorlog en als <strong>de</strong> aankondiging van<br />

gewichtige politieke gebeurtenissen werd opgevat, beschouw<strong>de</strong> Poensen<br />

<strong>de</strong>ze zaken in verband met „het internationaal Jcarakter van <strong><strong>de</strong>n</strong><br />

Islam" in zijn zevendon brief. Het was <strong><strong>de</strong>n</strong> schrijver bij dit alles<br />

niet te doen om <strong>de</strong> wetenschap van <strong><strong>de</strong>n</strong> Islam eenen stap ver<strong>de</strong>r<br />

te brengen, maar <strong><strong>de</strong>n</strong> Islam <strong>de</strong>r Javanen te leeren kennen en begrijpen.<br />

Prof. Veth zegt in <strong>de</strong> „Voorre<strong>de</strong>" dat <strong>de</strong> <strong>brieven</strong> hem in<br />

dit opzicht eenigszins teleurgesteld hebben, daar een belangrijk <strong>de</strong>el<br />

<strong>de</strong>r opstellen niet <strong>over</strong> <strong><strong>de</strong>n</strong> Islam op Java, maar <strong>over</strong> geschie<strong><strong>de</strong>n</strong>is<br />

en leer van <strong><strong>de</strong>n</strong> Islam in het algemeen han<strong>de</strong>lt, en dan ook meer<br />

aan Europeesche auteurs ontleen<strong>de</strong> me<strong>de</strong><strong>de</strong>elingen bevat dan verslagen<br />

van hetgeen <strong>de</strong> Heer Poensen zelf bijgewoond en gezien heeft.<br />

Dit bezwaar is niet geheel ongegrond te noemen. Hun, die <strong><strong>de</strong>n</strong><br />

Islam tot voorwerp hunner studiën gekozen hebben, geeft <strong>de</strong> schrijver<br />

nu veel min<strong>de</strong>r nieuws dan hij wel had kunnen doen; hun, die in<br />

het leven <strong>de</strong>r Javanen als zoodanig belang stellen, biedt hij vaak<br />

te veel dat alleen do geschie<strong><strong>de</strong>n</strong>is en <strong>de</strong> leerstellingen van <strong><strong>de</strong>n</strong><br />

Islam betreft. Deze me<strong>de</strong><strong>de</strong>elingen van historischen en dogmatischen<br />

aard zijn daarenboven niet altijd even hel<strong>de</strong>r en somtijds verre van<br />

juist. Men wordt telkens on<strong>de</strong>r het lezen eraan herinnerd, dat <strong>de</strong><br />

schrijver hier als leek treedt op een gebied, dat nog ternauwernood<br />

ontgonnen werd. Hij verwart (blz. 11) <strong><strong>de</strong>n</strong> naam Chêmies = Don<strong>de</strong>rdag<br />

met Choems = 1 /5 (in het bijzon<strong>de</strong>r van <strong><strong>de</strong>n</strong> door moslimsche<br />

strij<strong>de</strong>rs behaal<strong><strong>de</strong>n</strong> b<strong>uit</strong>); hij verkeert (blz. 26) niet slechts in <strong>de</strong><br />

onlangs door ons weerleg<strong>de</strong> meening, dat <strong>de</strong> sluiering <strong>de</strong>r vrouwen<br />

eene wet van <strong><strong>de</strong>n</strong> Islam zou<strong>de</strong> zijn, maar schrijft het „eunuchenstelsel"<br />

aan <strong>de</strong> Turken toe. Bij <strong>de</strong> bespreking <strong>de</strong>r vasten meent<br />

hij, dat kin<strong>de</strong>ren boven <strong>de</strong> 7 jaren reeds moeten vasten, terwijl<br />

dit alleen van volwassenen geldt; noemt hij ten onrechte het borstelen<br />

<strong>de</strong>r tan<strong><strong>de</strong>n</strong> na <strong><strong>de</strong>n</strong> middag van eenen vastendag ongeoorloofd; vermeldt<br />

hij het als een staaltje van bijzon<strong>de</strong>re vroomheid, dat een<br />

vastend moslim slechts éénmaal per nacht spijzen nuttig<strong>de</strong>, niet<br />

weten<strong>de</strong> dat iemand, die dit <strong>de</strong>ed, daardoor twee sonnat's, <strong><strong>de</strong>n</strong><br />

fatoer na zonson<strong>de</strong>rgang en <strong><strong>de</strong>n</strong> sahoer na mid<strong>de</strong>rnacht zou verzuimen<br />

(dit alles blz. 34—35). In navolging van sommige populaire<br />

Europeesche auteurs stelt Poensen (blz. 35) <strong><strong>de</strong>n</strong> heiligen „nacht van<br />

<strong><strong>de</strong>n</strong> Qadar" op 27 Ramadhan; in<strong>de</strong>rdaad weet men slechts, dat die<br />

op een <strong>de</strong>r nachten van <strong>de</strong> laatste vijf oneven dagen (dus 21, 23 enz.)<br />

moet vallen en met <strong>de</strong>ze onzekerheid hangt ook het Javaansche<br />

gebruik <strong>de</strong>r maléman's samen. Ja, op Java spreekt men van <strong>de</strong>zen


— 63 —<br />

nacht dikwijls als van <strong><strong>de</strong>n</strong> matton sdlikoer, daar men evenals in<br />

1009 vele an<strong>de</strong>re Sjafi'itische lan<strong><strong>de</strong>n</strong> meent, dat voor <strong>de</strong> heiligheid van<br />

<strong>de</strong>zen nacht meer pleit dan voor die <strong>de</strong>r volgen<strong>de</strong>. Meer dan cens<br />

spreekt Poensen (blz. 52, 91, 162, 171) van <strong>de</strong> „zeven gezegen<strong>de</strong><br />

nachten"; reeds vroeger werd door mij aangetoond, dat dit heilige<br />

zevental, door Keyzer en an<strong>de</strong>ren <strong>uit</strong> d'Ohsson's „Tableau <strong>de</strong> l'empire<br />

Ottoman" gecopieerd, wel voor sommige Hanafieten, maar nut voor<br />

<strong>de</strong> Sjafi'ieten geldt, welke laatsten zelfs <strong>de</strong> viering van eone dier<br />

zeven nachten voor eene kettersche nieuwigheid hou<strong><strong>de</strong>n</strong>. Ten onrechte<br />

houdt Poensen (bladz. 75) <strong><strong>de</strong>n</strong> groenen tulband voor het kenmerk <strong>de</strong>r<br />

Sjariefen; <strong>de</strong>ze on<strong>de</strong>rscheiding geldt voor enkele lan<strong><strong>de</strong>n</strong>, maar juist<br />

daar, waar men <strong>de</strong> meeste en meest geachte Sjariefen vindt (in<br />

Arabië) ziet men nooit of zel<strong><strong>de</strong>n</strong> an<strong>de</strong>re dan witte tulban<strong><strong>de</strong>n</strong> door<br />

<strong>de</strong>ze afstammelingen van <strong><strong>de</strong>n</strong> profeet dragen. Ook zijn niet <strong>de</strong> afstammelingen<br />

van Fatima Sjariefen, maar sommige afstammelingen<br />

van Hasan: elk algemeener gebruik van <strong>de</strong>zen eeretitel is lokaal<br />

beperkt. De beschrijving van <strong><strong>de</strong>n</strong> moslimschen rozenkrans (bladz. 172)<br />

als bestaan<strong>de</strong> <strong>uit</strong> 99 kleine korrels en een grooten, weiko laatste<br />

<strong><strong>de</strong>n</strong> grooten naam van Allah zou aandui<strong><strong>de</strong>n</strong>, berust alweer op gezag<br />

van Europeesche schrijvers; Poensen had <strong>de</strong>ze fabel door het bekijken<br />

van eén. compleeten rozenkrans van cenon Javaan weerlegd<br />

kunnen zien. De rozenkransen bestaan (althans wanneer niet, gelijk<br />

dikwijls het geval is, enkele pitten verloren zijn geraakt) <strong>uit</strong> 100 pitten,<br />

op welker absolute of relatieve grootte geen acht geslagen wordt.<br />

Deze 100 pitten zijn door één heftje en twee dusgenaamdo „imams"<br />

ver<strong>de</strong>eld in af<strong>de</strong>elingen van 33, 33 en 34 stuks; geene daarvan<br />

duidt eenen bijzon<strong>de</strong>ren naam van Allah aan. On<strong>de</strong>r <strong>de</strong> ,, bespiegelingen<br />

<strong>de</strong>r Javanen omtrent hunnen Profeet" (blz. 152 — 3)<br />

mag men niet zoo klakkeloos noemen <strong>de</strong> bewering van sommigen,<br />

dat „Mohammed zelfs grooter is dan Allah", omdat Allah „geene<br />

eigenschappen (sipat) heeft", niet kan „<strong><strong>de</strong>n</strong>ken, niet spreken, niet<br />

hooren". Althans behoort men daarbij te voegen, dat <strong>de</strong>rgelijke<br />

<strong>uit</strong>ingen van grove ketterij of diepe onkun<strong>de</strong> tot <strong>de</strong> <strong>uit</strong>zon<strong>de</strong>ringen<br />

behooren en dat aan alle Javaansche pësantrèns <strong>de</strong> onvergelijkelijke<br />

grootheid, <strong>de</strong> eenigheid van Allah wordt geleerd, dat hem daar<br />

steeds twintig eigenschappen (sipat) wor<strong><strong>de</strong>n</strong> toegekend en dat hij daar<br />

met bijzon<strong>de</strong>ren nadruk „<strong>de</strong> zien<strong>de</strong>, <strong>de</strong> hooien<strong>de</strong>, <strong>de</strong> spreken<strong>de</strong>"<br />

wordt genoemd. Wij merkten boven reeds op, dat Prof. Veth <strong>de</strong><br />

calat d. i. <strong>de</strong> ritueele godsdienstoefening verwart met het gebed;<br />

<strong>de</strong> Heer Poensen doet (blz. 163 e. a. p.) hetzelf<strong>de</strong>. Dit is eene niet<br />

louter formeele dwaling; zij heeft een verkeer<strong><strong>de</strong>n</strong> invloed op <strong>de</strong><br />

beschrijving zoowel als op <strong>de</strong> waar<strong>de</strong>ering <strong>de</strong>zer bei<strong>de</strong> geheel ver-


— 64 —<br />

schillen<strong>de</strong> <strong>uit</strong>ingen van het godsdienstige leven, gelijk dit door mij<br />

vroeger in mijne critiek van Van <strong><strong>de</strong>n</strong> Berg's Handboek <strong>uit</strong>voeriger<br />

is <strong>uit</strong>eengezet 1 ) Ook bracht <strong>de</strong>ze verwarring bij <strong><strong>de</strong>n</strong> Heer Poensen<br />

min<strong>de</strong>r juiste <strong>uit</strong>spraken teweeg, zooals <strong>de</strong>ze (blz. 163), dat men <strong>de</strong><br />

112 d * Soera van <strong><strong>de</strong>n</strong> Qoran „bij wijze van gebed" gebruikt; men<br />

kan alleen zeggen, dat het reciteeren <strong>de</strong>zer Soera een klein on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el<br />

<strong>uit</strong>maakt van sommige ritueele godsdienstoefeningen (paldts).<br />

Het is mij niet dui<strong>de</strong>lijk waarom (blz. 116) <strong>de</strong> hoofddoek <strong>de</strong>r Javanen<br />

van <strong><strong>de</strong>n</strong> Arabischen tulband afgeleid moet wor<strong><strong>de</strong>n</strong> en nog min<strong>de</strong>r<br />

waarom hun lange haar „in wezen Arabisch" zou zijn; zijn niet<br />

juist <strong>de</strong> tulband-dragen<strong>de</strong> Arabieren gewoon, ai hun hoofdhaar af<br />

te scheren? Op blz. 105 vv. geeft Poensen een en an<strong>de</strong>r <strong>over</strong> <strong><strong>de</strong>n</strong><br />

1100 strijd en het verschil tusschen Sonnieten en Sji'ieten; hetgeen <strong>de</strong><br />

Europeesche handboeken hieromtrent geven, is wel zeer gebrekkig<br />

en voor oen belangrijk <strong>de</strong>el onjuist, maar onze schrijver heeft hier<br />

toch <strong>uit</strong> <strong>de</strong> troebelste bronnen geput Eene tegenstelling tusschen<br />

„Sonna" en „Hadith", gelijk Poensen die voordraagt, is nooit door<br />

eenen moslim gemaakt; allen, rechtzinnigen of ketters, kennen <strong><strong>de</strong>n</strong><br />

Hadith d. i. <strong>de</strong> <strong>over</strong>levering als eenige bron van <strong>de</strong> Sonna d. i. <strong>de</strong><br />

leer en han<strong>de</strong>lwijze van Mohammed. Alleen wijken zij van elkaar<br />

af in <strong>de</strong> beantwoording <strong>de</strong>r vraag, welke <strong>over</strong>leveringen echt, welke<br />

vervalscht zijn en hierme<strong>de</strong> hangt hun verschil <strong>over</strong> <strong>de</strong> vraag, wat<br />

waarlijk Sonna is, ten nauwste samen. Onjuist is ook <strong>de</strong> bewering<br />

(blz. 108) dat <strong>de</strong> be<strong>de</strong>vaart naar <strong>de</strong> graven <strong>de</strong>r Ali<strong><strong>de</strong>n</strong> voor <strong>de</strong><br />

Sji'ieten in <strong>de</strong> plaats treedt van <strong><strong>de</strong>n</strong> Mekkaanschen haddj.<br />

Zoo zou ik met nog tal van bewijzen kunnen staven, dat <strong>de</strong> Heer<br />

Poensen zich niet op zijn eigen gebied beweegt, wanneer hij spreekt<br />

<strong>over</strong> <strong>de</strong> geschie<strong><strong>de</strong>n</strong>is <strong>de</strong>r moslims of <strong>de</strong> leer van <strong><strong>de</strong>n</strong> Islftm. Om<br />

billijk te zijn, moet ik er da<strong>de</strong>lijk bijvoegen, dat hij verre <strong>uit</strong>steekt<br />

boven <strong>de</strong> groote massa <strong>de</strong>r leekenschrijvers <strong>over</strong> <strong>de</strong>ze on<strong>de</strong>rwerpen<br />

en dat hij nergens <strong><strong>de</strong>n</strong> schijn aanneemt, <strong>over</strong> <strong>de</strong>ze zaken zelfstandige<br />

studiën te leveren. Meer nog: het groote publiek, waarvoor <strong>de</strong><br />

„Brieven" bestemd zijn, mag omtrent enkele bijzon<strong>de</strong>rhe<strong><strong>de</strong>n</strong> min<strong>de</strong>r<br />

juist ingelicht wor<strong><strong>de</strong>n</strong>, het zal daarentegen <strong><strong>de</strong>n</strong> schrijver dankbaar<br />

moeten zijn voor <strong>de</strong> ophel<strong>de</strong>ring van velerlei zaken, die door tal<br />

van Europeanen in Oost-Indië wel gezien, maar niet begrepen<br />

wor<strong><strong>de</strong>n</strong>. Wij allen kennen hen, <strong>de</strong> oud-ambtenaren en an<strong>de</strong>re<br />

dignitarissen, die „er zoo- en zoolang zelven geweest zijn", die veel<br />

<strong>over</strong> Java, land en volk, re<strong><strong>de</strong>n</strong>eeren maar die van nabij bezien,<br />

blijken geven er bedroevend weinig van te weten. Zij <strong>over</strong>bluffen<br />

l) [II, 90 vgg.].


— 65 —<br />

hunne Europeesche hoor<strong>de</strong>rs door te wijzen op huune „practische<br />

ervaring" (die toch altijd maar een klein gebied en enkele on<strong>de</strong>rwerpen<br />

betreffen kan), door het gebruik van eenige „inlandsohe",<br />

liefst „laag-nialeische" benamingen; zij zijn in hunnen kring even<br />

gewichtig als <strong>de</strong> met groot verlof huiswaarts gekeer<strong>de</strong> milicien on<strong>de</strong>r<br />

zijne dorpelingen. De Heer Poensen stelt <strong>de</strong>zulken in staat, iets<br />

méér te begrijpen van hetgeen er omgaat in die bonte „inlandsohe"<br />

wereld om hen heen dan hetgeen <strong>de</strong> verbazen<strong>de</strong> afstand, die verreweg<br />

<strong>de</strong> meesten hunner in weerwil van schijnbaar vertrouwelijken omgang<br />

van die wereld scheidt, hun toestaat met eigen oogen waar<br />

te nemen; meer ook dan <strong>de</strong> enorme onkun<strong>de</strong> van <strong>de</strong> meesten<br />

hunner omtrent <strong>de</strong> beginselen van <strong><strong>de</strong>n</strong> Islam hen in staat stelt te<br />

vatton in zijne ware beteekenis.<br />

Wij gewaag<strong><strong>de</strong>n</strong> daareven hoofdzakelijk van Europeanen in Indië<br />

als lezers van <strong>de</strong> „Brieven <strong>over</strong> <strong><strong>de</strong>n</strong> Islam"; hot is, omdat wij ons<br />

het publiek, waarvoor dit geschrift bestemd is, een weinig an<strong>de</strong>rs<br />

<strong><strong>de</strong>n</strong>ken dan Prof. Veth, die („Voorre<strong>de</strong>", blz. IX) gewaagt van „allen<br />

die zon<strong>de</strong>r het genot eener wetenschappelijke opleiding naar Java gaan"<br />

en van „<strong>de</strong> vrien<strong><strong>de</strong>n</strong> <strong>de</strong>r zending in Ne<strong>de</strong>rland". Zeker, ook wij<br />

zullen ons er in verheugen, wanneer <strong>de</strong> eerstbedoel<strong><strong>de</strong>n</strong> een <strong>de</strong>el<br />

hunner mailreis aan <strong>de</strong> lectuur van dit boekje wij<strong><strong>de</strong>n</strong>; ook wij gelooveu,<br />

dat verstandige vrien<strong><strong>de</strong>n</strong> <strong>de</strong>r zending hier<strong>uit</strong> veel leering kunnen<br />

putten. Allereerst en bovenal wenschen wij daaraan echter zulke<br />

1101 lezers toe, die, hetzij dan mot of zon<strong>de</strong>r wetenschappelijke opleiding,<br />

reeds geduren<strong>de</strong> korter of langer tijd op Java gevestigd zijn. De<br />

„<strong>brieven</strong> van <strong><strong>de</strong>n</strong> <strong>de</strong>saman", die in het Soerabajasche Han<strong>de</strong>lsblad<br />

verschenen, waren immers allereerst bestemd voor hen, die wei<br />

telkens om zich heen van poeasa, talioen baroe, haddj, soerd, enz. enz.<br />

hooren spreken, die wel iets van eene feestelijke stemming of eigenaardige<br />

gebruiken on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> „Inlan<strong>de</strong>rs" opmerken, maar van dit<br />

alles het rechte niet weten en vooral niet begrijpen welke beteekenis<br />

een en an<strong>de</strong>r in <strong><strong>de</strong>n</strong> godsdienst en het gemoedsleven <strong>de</strong>r Javanen<br />

heeft Niet elk Europeaan in Oost-Indië, die hierin 'belang stelt<br />

of behoort te gaan stellen, leest het Soerabajasche Han<strong>de</strong>lsblad; niet<br />

elk lezer dier courant heeft <strong>de</strong>ze artikelen, die met meer zorg zijn<br />

bewerkt dan men van <strong>de</strong> dagbladschrijvers gewoon is, afzon<strong>de</strong>rlijk<br />

bewaard. Hun bovenal bevelen wij <strong>de</strong> lezing van Poensen's „Brieven",<br />

nu zij gezamenlijk en, wat <strong><strong>de</strong>n</strong> stijl betreft, door Prof. Veth 1 ) gezuiverd<br />

<strong>uit</strong>gegeven zijn, met nadruk aan.<br />

1) Waarom heeft Prof. Veth op bl. 78 het godsdienstig „abuntüme" (vermoe<strong>de</strong>lijk<br />

eene schrijffout Tan <strong><strong>de</strong>n</strong> auteur, in ie<strong>de</strong>r geval niets zeggend) niet door<br />

een an<strong>de</strong>r woord vervangen of weggelaten?<br />

5


— 66 —<br />

Poensen noemt (blz. 95) „het verkeer <strong>de</strong>r Europeesche met <strong>de</strong><br />

Javaansche wereld al zeer oppervlakkig en van een zeer weinig<br />

vertrouwelijken aard." Dit oor<strong>de</strong>el beamen wij zon<strong>de</strong>r voorbehoud.<br />

Wij haal<strong><strong>de</strong>n</strong> reeds dikwijls glimlachend <strong>de</strong> schou<strong>de</strong>rs op bij het<br />

aanhooren van allerlei onzin, die door „ervaringrijke" lie<strong><strong>de</strong>n</strong>, welke<br />

een goed <strong>de</strong>el huns levens op Java doorbrachten, <strong>over</strong> het godsdienstig<br />

leven <strong>de</strong>r bevolking werd <strong>uit</strong>gesproken; vooral omdat die<br />

specialiteiten ons maar zel<strong><strong>de</strong>n</strong> <strong>de</strong> me<strong>de</strong><strong>de</strong>eling spaar<strong><strong>de</strong>n</strong>, dat zij,<br />

o zoo vertrouwelijk! met „Inlan<strong>de</strong>rs van allerlei slag" plachten om<br />

te gaan. Die „Inlan<strong>de</strong>rs" hebben gewoonlijk meer practische<br />

menschenkennis dan hunne Europeesche vrien<strong><strong>de</strong>n</strong>; zij werpen hunne<br />

parelen niet voor <strong>de</strong> zwijnen, zij weten hoe spoedig <strong>de</strong> specialiteiten<br />

tevre<strong><strong>de</strong>n</strong> zijn en om <strong>de</strong> tevre<strong><strong>de</strong>n</strong>heid hunner on<strong>de</strong>rvragers is het<br />

hun slechts te doen. Hij, die geene ernstige studie van don Islam<br />

gemaakt heeft, doet <strong><strong>de</strong>n</strong> „Inlan<strong>de</strong>r" allicht vragen of maakt hem<br />

opmerkingen op religieus gebied, die het gemoed <strong>de</strong>s on<strong>de</strong>rvraag<strong><strong>de</strong>n</strong><br />

vervullen met spot of ergernis <strong>over</strong> <strong>de</strong> onkun<strong>de</strong> <strong>de</strong>r orang olanda.<br />

Zelfs geen glimlach zal u echter die minachting verra<strong><strong>de</strong>n</strong>; hij, die<br />

<strong><strong>de</strong>n</strong> tact miste om te zwijgen <strong>over</strong> zaken waarvan hij geen begrip<br />

heeft, krijgt al naar omstandighe<strong><strong>de</strong>n</strong> als antwoord op zijne vraag<br />

eene echo èf iets, dat in onzinnigheid gelijken tred houdt met <strong>de</strong> vraag<br />

zelve of eene algemeene phraze, die niets zegt .... alles echter<br />

ge<strong>de</strong>biteerd met het ernstigste en gewichtigste gezicht <strong>de</strong>r wereld.<br />

Dat <strong>de</strong> stemmen van al <strong>de</strong>ze zelfbedriegers in Europa me<strong>de</strong>tellen<br />

voor <strong>de</strong> beschouwing en waar<strong>de</strong>ering van <strong><strong>de</strong>n</strong> Islam <strong>de</strong>r Javanen,<br />

is treurig. Zelfs al was hunne zaakkennis niet zoo gebrekkig, al<br />

bezaten zij daarbij eenige zelfkennis en tact, dan nog zou het<br />

dwaasheid wezen, hen <strong>over</strong> welke vraag ook op dit gebied voor<br />

autoriteiten te hou<strong><strong>de</strong>n</strong>. De hiertoe noodige studie en metho<strong>de</strong> kan<br />

slechts bij zeer weinigen on<strong>de</strong>rsteld wor<strong><strong>de</strong>n</strong>. Echter is het èn voor<br />

die personen zelven, die vele jaren huns levens op Java slijten èn<br />

1102 voor <strong>de</strong> verhouding tusschen Europeaan en inlan<strong>de</strong>r in het algemeen<br />

hoogst wenschelijk, dat <strong>de</strong> scheidsmuur tusschen bei<strong>de</strong>r geestesleven<br />

tot <strong>de</strong> kleinst mogelijke afmetingen wor<strong>de</strong> gebracht, dat men elkan<strong>de</strong>r<br />

meer leere begrijpen. De bereiking van dit doel zal door <strong>de</strong> „Brieven"<br />

van Poensen voorzeker wor<strong><strong>de</strong>n</strong> bevor<strong>de</strong>rd, wanneer zij vooral op<br />

Java door velen gelezen wor<strong><strong>de</strong>n</strong>.<br />

Een boekje, bestemd voor hen „die zon<strong>de</strong>r het genot eener wetenschappelijke<br />

opleiding naar Java gaan en voor <strong>de</strong> vrien<strong><strong>de</strong>n</strong> <strong>de</strong>r<br />

zending in Ne<strong>de</strong>rland", zou geheel an<strong>de</strong>rs ingericht moeten zijn;<br />

in <strong>de</strong> „Brieven", die voor ons liggen vin<strong><strong>de</strong>n</strong> <strong>de</strong>zulken van <strong>de</strong> eerste<br />

bladzij<strong><strong>de</strong>n</strong> af, onophou<strong>de</strong>lijk termen, die voor hen verklaring of ver-


— 67 —<br />

taling vereischen zou<strong><strong>de</strong>n</strong>, die daarentegen <strong><strong>de</strong>n</strong> Europeaan in Indië<br />

min of meer gemeenzaam zijn. Prof. Veth heeft zich, geloof ik,<br />

bij <strong>de</strong> lezing van <strong>de</strong>ze „ Brieven" meer dan noodig teleurgesteld<br />

gevoeld, juist omdat hem hunne eigenlijke bestemming daarbij niet<br />

dui<strong>de</strong>lijk voor <strong><strong>de</strong>n</strong> geest stond.<br />

De Europeaan op Java, die van eenige détails van liet godsdienstig<br />

leven <strong>de</strong>r Javanen getuige pleegt te zjjn of althans daarvan<br />

hoort spreken, wil niet in <strong>de</strong> eerste plaats die oppervlakkig geken<strong>de</strong><br />

bijzon<strong>de</strong>rhe<strong><strong>de</strong>n</strong> met nog an<strong>de</strong>re vermeer<strong>de</strong>rd zien: hij wil van het<br />

waargenomene iets meer begrijpen dan <strong>de</strong> eenvoudige waarneming<br />

leert; feiten, gebruiken, plechtighe<strong><strong>de</strong>n</strong> wil hij als <strong>de</strong>elen van een<br />

samenhangend geheel leeren kennen. De Heer Poensen had <strong>de</strong>ze<br />

behoefte in sommige opzichten beter kunnen bevredigen dan hij dit<br />

nu heeft gedaan, maar hij moest daarvoor toch steeds het algemeenraoslimsche<br />

op <strong><strong>de</strong>n</strong> voorgrond stellen, om daarna <strong>de</strong> (zijnen lezers<br />

voor een <strong>de</strong>el beken<strong>de</strong>) détails te verklaren. Met het oog op zijne<br />

lezers heeft dus <strong>de</strong> Heer P. van het algemeene niet te veel gegeven;<br />

alleen kan men zeggen, dat hij zich hierbij niet op eigen<br />

terrein beweegt.<br />

Een boek kan zijn nut hebben ook voor an<strong>de</strong>ren dan hen, tot<br />

wie het zich in <strong>de</strong> eerste plaats richt. Ook do door prof. Veth genoem<strong>de</strong><br />

lezers en ook wij, die <strong><strong>de</strong>n</strong> Islam tot voorwerp onzer studie<br />

kozen, kunnen met <strong>de</strong> lectuur <strong>de</strong>r „Brieven" eenige winst doen.<br />

Wij hebben voor <strong>de</strong> studie van het geestelijk leven <strong>de</strong>r tegenwoordige<br />

moslims <strong>de</strong> hulp van ernstige, voor hunne taak wel voorberei<strong>de</strong><br />

waarnemers hoog noodig. In het belang dier studie verheugen<br />

wij ons met prof. Veth in het voor<strong>uit</strong>zicht eener voortzetting <strong>de</strong>zer<br />

<strong>brieven</strong> en hopen wij met hem, dat daarin <strong>de</strong> beschrijving van het<br />

specifiek-Ja vaan se h e eene grootere plaats zal innemen dan in <strong>de</strong>zen<br />

bun<strong>de</strong>l. Daar met het oog op <strong>de</strong> meer<strong>de</strong>rheid <strong>de</strong>r lezers <strong>de</strong> bespreking<br />

van algemeene, dogmatische of historische vraagstukken niet<br />

ontweken kan wor<strong><strong>de</strong>n</strong>, bevelen wij <strong><strong>de</strong>n</strong> schrijver daarbij nog meer<br />

soberheid en nauwgezetheid bij <strong>de</strong> keuze zijner zegslie<strong><strong>de</strong>n</strong> aan.<br />

Tevens bie<strong><strong>de</strong>n</strong> wij hem, die zooveel reeds bijdroeg tot <strong>de</strong> vermeer<strong>de</strong>ring<br />

onzer kennis van het leven <strong>de</strong>r Javanen, gaarne onze<br />

me<strong>de</strong>werking aan, waar die mocht wor<strong><strong>de</strong>n</strong> verlangd. Van onze<br />

dankbare waar<strong>de</strong>ering hou<strong>de</strong> hij zich <strong>over</strong>tuigd. Moge <strong>de</strong>ze hem<br />

ook in ruimeren kring, vooral in Indië, ten <strong>de</strong>el vallen!<br />

5*


XLIX<br />

EEN ARABISCH BONDGENOOT<br />

DER NEDERLANDSCH-INDISCHE<br />

REGEERING<br />

1886


Verschenen in <strong>de</strong> Nieuwe Rotterdamsche Courant van 14 en 16 October<br />

1886. Overgenomen in Me<strong>de</strong><strong>de</strong>elingen van wege het Ne<strong>de</strong>rlandsche<br />

Zen<strong>de</strong>linggenootschap, <strong>de</strong>el 31 (Rotterdam, 1887), blz.<br />

41—63.


Ie<strong>de</strong>reen weet, of liever: ie<strong>de</strong>reen behoor<strong>de</strong>, vooral in een land<br />

als het onze, te weten, dat <strong>de</strong> leer van <strong><strong>de</strong>n</strong> Islam elke heerschappij<br />

van niet-Mohammedanen <strong>over</strong> haro belij<strong>de</strong>rs als onrechtmatig veroor<strong>de</strong>elt.<br />

Velen, en daaron<strong>de</strong>r, helaas! ook zulken, die als autoriteiten<br />

gel<strong><strong>de</strong>n</strong>, stappen <strong>over</strong> het feit, dat eenige tientallen van millioenen<br />

on<strong>de</strong>rdanen <strong>de</strong>rNe<strong>de</strong>rlandsche regeering Mohammedanen zijn, luchtig<br />

heen met <strong>de</strong> opmerking, dat <strong>de</strong> Islam <strong><strong>de</strong>n</strong> meesten Javanen en<br />

Maleiers niet zoozeer in merg en been gedrongen is, om aanleiding<br />

te geven tot ernstige bezorgdheid. Herhaal<strong>de</strong>lijk wezen wij er op,<br />

dat <strong>de</strong> vergelijking van <strong><strong>de</strong>n</strong> Islam <strong>de</strong>r Indonesiërs met dien van<br />

an<strong>de</strong>re volken tot <strong>de</strong> slotsom leidt, dat die wereldgodsdienst hier<br />

niet min<strong>de</strong>r invloed op <strong>de</strong> harton verkregen heeft dan el<strong>de</strong>rs. Geheel<br />

afgezien echter van <strong>de</strong>ze vergelijking, zien onze Indische tinnegieters<br />

bij hun gere<strong>de</strong>kavel <strong>over</strong> <strong>de</strong> politieke beteekenis van <strong><strong>de</strong>n</strong> Islam<br />

voor Oost-Indië, gewoonlijk het belangrijkste <strong>over</strong> het hoofd.<br />

De politieke beteekenis van <strong><strong>de</strong>n</strong> Islam voor eenig <strong>de</strong>el zijner<br />

belij<strong>de</strong>rs hangt namelijk geenszins innig samen met <strong>de</strong> zuiverheid<br />

hunner leer, zelfs niet met hunnen ijver in het vervullen van allerlei<br />

42 (2) godsdienstige plichten. De in <strong>de</strong> heilige wetenschappen doorkneo<strong>de</strong><br />

Mohammedanen zijn lang niet <strong>de</strong> ergste vijan<strong><strong>de</strong>n</strong> van een ongeloovig<br />

bestuur. Dezulken vin<strong><strong>de</strong>n</strong> integen<strong>de</strong>el in <strong>de</strong> leer zelve het voorschrift,<br />

dat men rekening hou<strong>de</strong> met do omstandighe<strong><strong>de</strong>n</strong>: wanneer<br />

naar menschelijke berekening <strong>de</strong> strijd tegen <strong>de</strong> ongeloovigen geen<br />

voor <strong><strong>de</strong>n</strong> Islam gunstig resultaat zal hebben, dan is het aanbin<strong><strong>de</strong>n</strong><br />

van dien strijd in hunne oogen eene misdaad. Kennen zij nu een<br />

weinig <strong><strong>de</strong>n</strong> loop <strong>de</strong>r staatkundige gebeurtenissen van onze eeuw,<br />

dan trekken zij <strong>uit</strong> die kennis gewoonlijk <strong>de</strong> leering, dat <strong>de</strong> tijd<br />

van strij<strong><strong>de</strong>n</strong> voorloopig, en waarschijnlijk voor vele jaren, voor <strong><strong>de</strong>n</strong><br />

Islam tot het verle<strong><strong>de</strong>n</strong>e behooren zal; zij schikken zich in het onvermij<strong>de</strong>lijke<br />

en han<strong>de</strong>len daarme<strong>de</strong> geheel <strong>over</strong>eenkomstig <strong>de</strong> theorie.<br />

De veel talrijker klassen van min<strong>de</strong>r ontwikkel<strong><strong>de</strong>n</strong> <strong><strong>de</strong>n</strong>ken en<br />

han<strong>de</strong>len vaak geheel an<strong>de</strong>rs. Zelfs waar <strong>de</strong>ze niet veel meer dan<br />

in naam Mohammedanen zijn, heeft <strong>de</strong> Islam hun allerwegen al<br />

da<strong>de</strong>lijk het fiere bewustzijn geschonken, dat zij door Allah geroepen<br />

zijn tot wereldheerschappij, dat alle aanhangers van an<strong>de</strong>re godsdiensten<br />

vijan<strong><strong>de</strong>n</strong> Gods en achterblijvers zijn, wier on<strong>de</strong>rwerping<br />

I


— 72 —<br />

aan <strong>de</strong> waarheid hunne taak is. Zijn zulke Moslims daarbij energiek<br />

of strijdlustig van aard, dan leidt <strong>de</strong>ze hunne <strong>over</strong>tuiging hen van<br />

zelf tot opstand tegen een ongeloovig gezag, zoo vaak <strong>de</strong> gelegenheid<br />

daartoe zich voordoet; is hunne natuur min of meer traag,<br />

dan laten zij zich toch gemakkelijk gebruiken als werktuigen van<br />

eerzuchtigen of gelukzoekers. De brandstof, die <strong><strong>de</strong>n</strong> onkundigen<br />

toeschouwer langen tijd in haar waren aard verborgen kan blijven,<br />

is echter werkelijk niet min<strong>de</strong>r gevaarlijk dan het vuur, dat nu<br />

eens woedt en dan weer smeult.<br />

43 (3) Het is verre van gemakkelijk, altijd voor<strong>uit</strong> te zien, wanneer en<br />

door welke oorzaken <strong>de</strong> brand zal ontstaan; meermalen braken onverwachts<br />

tegen Europeesche regeeringen Mohammedaansche opstan<strong><strong>de</strong>n</strong><br />

<strong>uit</strong>, die later bleken of reeds lang voorbereid te zijn, of<br />

althans, toen zij eenmaal <strong>uit</strong>braken, eeno maar al te gunstig georganiseer<strong>de</strong><br />

materie ter <strong>uit</strong>breiding te vin<strong><strong>de</strong>n</strong>, die men, mot meer<br />

beleid en kennis van zaken, tevoren onscha<strong>de</strong>lijk had kunnen maken.<br />

De beste materie voor <strong>de</strong>rgelijke gevaarlijke omwentelingen vormen<br />

natuurlijk grooto corporatiön, welker le<strong><strong>de</strong>n</strong> meeren<strong>de</strong>els onontwikkeld<br />

zijn, en <strong>de</strong> gehoorzaamheid aan het bevel van enkele hoof<strong><strong>de</strong>n</strong> als<br />

hun duren plicht beschouwen. Zulke vereenigingen zijn <strong>de</strong> zoogenaam<strong>de</strong><br />

mystieke broe<strong>de</strong>rschappen, welker le<strong><strong>de</strong>n</strong> in verschillen<strong>de</strong><br />

Mohammedaansche lan<strong><strong>de</strong>n</strong> bekend zijn als faqiers, <strong>de</strong>rwiesjen<br />

of soefi's. Wij had<strong><strong>de</strong>n</strong> reeds meermalen gelegenheid er op te<br />

wijzen, welk een gunstigen invloed <strong>de</strong> mystiek op <strong>de</strong> ontwikkeling<br />

<strong>de</strong>r Mohammedaansche leer geoefend heeft; <strong>de</strong> beste mystieken van<br />

<strong><strong>de</strong>n</strong> Islam zijn voor <strong>de</strong> rechten van het gemoed in <strong><strong>de</strong>n</strong> godsdienst<br />

opgekomen, on hebben getracht, <strong>de</strong> bestaan<strong>de</strong> religieuso vormen<br />

tot <strong>uit</strong>drukkingen van verheven gedachten te maken. De zucht van<br />

vele vromen, niet slechts naar dogmatische kennis omtrent Allah,<br />

maar vooral naar innige, persoonlijke betrekking met Hem, waarbij<br />

<strong>de</strong> eenswillendheid het bevelen <strong>uit</strong>sloot en alleen <strong>de</strong>r lief<strong>de</strong> plaats<br />

<strong>over</strong>liet, vond bevrediging in eene hoogere geestelijke opvoeding dan<br />

die, welke alleen <strong>de</strong> kennis van dogmatiek en plichtenleer ten gevolge<br />

had. Daar <strong>de</strong>ze hoogere opvoeding juist het individueele<br />

gemoedsleven tot ontwikkeling brengen moest, kwam het hierin<br />

natuurlijk niet tot eenvormigheid. Elke leermeester had zijne<br />

44 (4) metho<strong>de</strong>, die soms nog gewijzigd werd naar het karakter en <strong><strong>de</strong>n</strong><br />

aanleg <strong>de</strong>s leerlings. De leermeesters van latere eeuwen waren<br />

echter te zeer doordrongen van eerbied voor hunne voorgangers,<br />

om in hunne mystieke leermetho<strong>de</strong> nog eigenlijke veran<strong>de</strong>ringen<br />

te durven aanbrengen; alleen durf<strong><strong>de</strong>n</strong> zij hier en daar iets toevoegen,<br />

wat <strong>de</strong> veran<strong>de</strong>r<strong>de</strong> omstandighe<strong><strong>de</strong>n</strong> schenen te eischen.


— 73 —<br />

Waarin bestond en bestaat dan <strong>de</strong>ze geestelijke leiding, die hun<br />

ten <strong>de</strong>el valt, welke zich bij eene <strong>de</strong>r, naar <strong>de</strong> groote mystieken<br />

van <strong>de</strong> 3 <strong>de</strong> , 4 <strong>de</strong> en 5 <strong>de</strong> eeuw <strong>de</strong>r Hidjrah genoem<strong>de</strong> broe<strong>de</strong>rschappen<br />

aansl<strong>uit</strong>en? Wij laten hier natuurlijk zulke geheel-kettersche genootschappen<br />

rusten, waarin <strong><strong>de</strong>n</strong> le<strong><strong>de</strong>n</strong> al spoedig wordt dui<strong>de</strong>lijk<br />

gemaakt, dat het inachtnemen van enkele voorschriften <strong>de</strong>r broe<strong>de</strong>rschap<br />

hen boven <strong>de</strong> gewone geloofs- en plichtenleer verheft, en<br />

hen daarvan bijgevolg vrijstelt. In do eerste eeuwen van <strong>de</strong> ontwikkeling<br />

<strong>de</strong>r Mohammedaansche mystiek mochten zulke dwalingen<br />

grooten aanhang vin<strong><strong>de</strong>n</strong>, ook in onzen tijd mogen die „wetlooze' f<br />

broe<strong>de</strong>rschappen, vooral in Perzië en Indië, nog verre van <strong>uit</strong>gestorven<br />

zijn, alle wel on<strong>de</strong>rwezen Mohammedanen veroor<strong>de</strong>elen<br />

ze als kettersch, of zelfs als <strong>over</strong>blijfselen van het ou<strong>de</strong> Hei<strong><strong>de</strong>n</strong>dom.<br />

Eveneens kunnen wij die vereenigingen laten rusten, die hare<br />

to<strong>over</strong>ij, goochelarij, slangenbezwering en wat niet al, met <strong><strong>de</strong>n</strong> naam<br />

van een geëerd heilige <strong>de</strong>r mystieken zoeken te stempelen tot god<strong>de</strong>lijke<br />

of aithaus godsdienstige instellingen.<br />

De rechtzinnige mystiek is bestemd voor <strong>de</strong>zulken, wier opvoeding<br />

in het leerstellige en practische reeds voltooid mag heeten. Hare<br />

beoefenaars moeten voor dwaling en ketterij door eene soli<strong>de</strong> kennis<br />

<strong>de</strong>r geloofsleer gevrijwaard, en <strong>de</strong> beoefening dor Wet moet hun<br />

tot eene op natuur gelijken<strong>de</strong> gewoonte zijn gewor<strong><strong>de</strong>n</strong>. Begoerig<br />

45 (5) naar hooger heil, stellen zij zich nu on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> leiding van oenen<br />

sjêch, die in <strong><strong>de</strong>n</strong> naam en naar do wijze van <strong><strong>de</strong>n</strong> stichter <strong>de</strong>r<br />

broe<strong>de</strong>rschap, waartoe hij behoort zijnen leerling b<strong>uit</strong>en en behalve<br />

<strong>de</strong> voortgezette practijk <strong>de</strong>r Wet, tal van bijzon<strong>de</strong>re leefregelen<br />

voorschrijft. Deze leefregelen moeten het <strong><strong>de</strong>n</strong>ken, spreken en han<strong>de</strong>len<br />

van <strong><strong>de</strong>n</strong> geloovige, alle naar het eene doei richten: ware kennis<br />

Gods, vereeniging met het Hoogste Wezen door <strong>de</strong> lief<strong>de</strong>. De sjêch<br />

heeft <strong>de</strong> beginselen en regelen van <strong><strong>de</strong>n</strong> meester, naar wien hij zich<br />

noemt, aan te passen aan <strong>de</strong> individueelo behoeften van hen, die<br />

zijne voorlichting zoeken; daarbij wordt natuurlijk on<strong>de</strong>rsteld, dat<br />

hij zelf reeds dicht bij <strong><strong>de</strong>n</strong> eindpaal dier hoogere ontwikkeling staat,<br />

welke hij bij zijne volgelingen zal bevor<strong>de</strong>ren. Om nu <strong>de</strong> onervarenen<br />

voor blin<strong>de</strong> leidslie<strong><strong>de</strong>n</strong> te behoe<strong><strong>de</strong>n</strong>, geeft <strong>de</strong> rechtzinnige leer hun<br />

een' zekeren maatstaf aan, waarnaar zij <strong>de</strong> zich noemen<strong>de</strong> sjêchs<br />

te beoor<strong>de</strong>elen hebben; een sjêch die iets leert, dat strijdt met <strong>de</strong><br />

wet, is <strong>uit</strong> <strong><strong>de</strong>n</strong> booze; ver<strong>de</strong>r behoort zijn gezag <strong>uit</strong>wendig gewaarborgd<br />

te zijn, moet hij zijne leermeesters en <strong>de</strong> leermeesters<br />

zijner leermeesters kunnen noemen, opklimmen<strong>de</strong> tot <strong><strong>de</strong>n</strong> stichter<br />

zijner or<strong>de</strong>, en moet daarenboven vaststaan, dat elke volgen<strong>de</strong> van<br />

zijnen voorganger <strong>de</strong> volmacht had verkregen, nieuwe leerlingen


— 74 —<br />

naar <strong>de</strong> regelen <strong>de</strong>r or<strong>de</strong> te vormen. Men ziet, <strong>de</strong> vereischten zijn<br />

niet weinige, en, wer<strong><strong>de</strong>n</strong> zij streng gehandhaafd, dan zou men thans<br />

wellicht in <strong>de</strong> Mohammedaansche wereld vergeefs eenen or<strong>de</strong>-sjêch<br />

zoeken. En was er al een te vin<strong><strong>de</strong>n</strong>, van waar zou men leerlingen<br />

tot hem brengen, die op hunne mystieke ontwikkeling na, in leer<br />

en loven toonbeel<strong><strong>de</strong>n</strong> van volkomen Moslims waren? Men gevoelt,<br />

dat wij hier het i<strong>de</strong>aal geteekend hebben, geheel <strong>over</strong>eenkomstig<br />

46 (6) <strong>de</strong> schets, die <strong>de</strong> geloovige auteurs daarvan ontwerpen. In <strong>de</strong><br />

practijk aller tij<strong><strong>de</strong>n</strong> heeft men aan sjêchs en leerlingen veel lagere<br />

eischen gesteld, en elk volgend geslacht heeft zich naïef verbeeld,<br />

dat zijne voorgangers aan het i<strong>de</strong>aal ongeveer beantwoord had<strong><strong>de</strong>n</strong>,<br />

maar dat men thans zeer was achter<strong>uit</strong>gegaan. Wat erger is: <strong>de</strong><br />

sjöchs waren veelal geld- en heerschzuchtigen, die niets liever<br />

had<strong><strong>de</strong>n</strong> dan rijke geschenken hunner volgelingen, of ook eene goed<br />

gedisciplineer<strong>de</strong>, talrijke or<strong>de</strong>, met behulp waarvan zij <strong>de</strong> machthebbers<br />

<strong>de</strong>zer wereld naar hunne hand kon<strong><strong>de</strong>n</strong> zetten. Zij benoem<strong><strong>de</strong>n</strong><br />

diensvolgens tot hunne plaatsvervangers in verschillen<strong>de</strong><br />

ste<strong><strong>de</strong>n</strong> of lan<strong><strong>de</strong>n</strong> <strong>de</strong>zulken, die geschikt waren aan <strong>de</strong> bevor<strong>de</strong>ring<br />

<strong>de</strong>zer belangen me<strong>de</strong> te werken; <strong>de</strong>ze plaatsvervangers (chalïfahs)<br />

namen op hunne beurt als le<strong><strong>de</strong>n</strong> allen aan, die door hunne domheid,<br />

of offervaardigheid, of welke an<strong>de</strong>re eigenschap het zijn mocht,<br />

geschikte werktuigen kon<strong><strong>de</strong>n</strong> zijn, om <strong>de</strong> zakken <strong>de</strong>r mystieke leeraren<br />

te vullen en hunne positie in <strong>de</strong>ze wereld te verheffen.<br />

Van <strong>de</strong> mystiek bleven bij dit alles slechts <strong>de</strong> naam en eenigo<br />

vormen bewaard. Een klein on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el van <strong>de</strong> i<strong>de</strong>ale, geestelijke<br />

opvoediug naar <strong>de</strong> regelen <strong>de</strong>r meesters vorm<strong>de</strong> het op bepaal<strong>de</strong><br />

tij<strong><strong>de</strong>n</strong> reciteeren van zekere door <strong><strong>de</strong>n</strong> meester vastgestel<strong>de</strong> religieuze<br />

formules (dikirs en wirds), welke <strong>de</strong> sjêch <strong><strong>de</strong>n</strong> leerling naar <strong>de</strong><br />

mate zijner ontwikkeling me<strong>de</strong><strong>de</strong>el<strong>de</strong>, en die allengs eenen grooteren<br />

omvang aannamen. Hoofdzaak behoor<strong>de</strong> echter, naast het steeds<br />

nauwgezetter naleven <strong>de</strong>r wet in al hare on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>eien, <strong>de</strong> beoefening<br />

eener zeer strenge moraal, strenge tucht van lichaam en geest, en<br />

onafgebroken verdieping in het Hoogste Wezen te zijn. Met al<br />

<strong>de</strong>ze geestelijke zaken laten <strong>de</strong> sjêchs zich echter gewoonlijk weinig<br />

47 (7) in; zij verontschuldigen zich met <strong>de</strong> opmerking, dat het groote<br />

aantal hunner leerlingen hun dit onmogelijk maakt, en dat die strenge<br />

controle <strong>de</strong> meesten van <strong>de</strong> or<strong>de</strong> vervreem<strong><strong>de</strong>n</strong> zou. „De wereld",<br />

zeggen zij, „is nu eenmaal achter<strong>uit</strong>gegaan met reuzenschre<strong><strong>de</strong>n</strong>, en<br />

op dit, gelijk op elk an<strong>de</strong>r gebied, moet men zich wel met het<br />

„minst slechte" tevre<strong><strong>de</strong>n</strong> stellen, daar het goe<strong>de</strong> verdwenen is.<br />

Wil<strong><strong>de</strong>n</strong> wij wachten, totdat zich leerlingen aanmeld<strong><strong>de</strong>n</strong>, die aan <strong>de</strong><br />

vereischten van <strong><strong>de</strong>n</strong> stichter dor or<strong>de</strong> beantwoor<strong><strong>de</strong>n</strong>, wij zou<strong><strong>de</strong>n</strong>


— 75 —<br />

sinds lang niets meer te doen hebben. Weten<strong>de</strong> dat Allah, ter wille<br />

van <strong>de</strong> lief<strong>de</strong> <strong>de</strong>s zondaars voor Allah's vrien<strong><strong>de</strong>n</strong> (<strong>de</strong> heiligen, stichters<br />

<strong>de</strong>r or<strong><strong>de</strong>n</strong>), <strong><strong>de</strong>n</strong> zondaar veel vergeeft, meenen wij ook een nuttig<br />

werk te verrichten, door aan <strong>de</strong> onervarenen van onzen tijd althans<br />

<strong>de</strong> dikirs en wirds van <strong><strong>de</strong>n</strong> meester te leeren; Allah neemt hen<br />

in gena<strong>de</strong> aan, omdat zij in <strong><strong>de</strong>n</strong> naam diens meesters zegen gezocht<br />

hebben. Daarbij geven wij hun, of althans <strong><strong>de</strong>n</strong> weinigen vatbaren<br />

on<strong>de</strong>r hen, van <strong>de</strong> eigenlijke mystieke opvoeding druppelsgewijze<br />

zooveel, als hunne zwakheid verdragen kan." Zoo ongeveer re<strong><strong>de</strong>n</strong>eeren<br />

<strong>de</strong> sjêchs van onze dagen; <strong>de</strong> meesten hunner nemen gaarne<br />

duizen<strong><strong>de</strong>n</strong> van leerlingen <strong>uit</strong> <strong>de</strong> onontwikkel<strong>de</strong> klassen aan, mannen<br />

en vrouwen, die het ABC hunner plichtenleer niet kennen, en die<br />

meenen, dat <strong>de</strong> dikirs en wirds, gepaard met volkomen gehoorzaamheid<br />

aan <strong><strong>de</strong>n</strong> sjêch, hen in weerwil van allerlei zon<strong>de</strong> en<br />

tekortkoming tot <strong>de</strong> hoogste zaligheid voeren zullen. De gel<strong>de</strong>lijke<br />

voor<strong>de</strong>elen en <strong>de</strong> persoonlijke invloed, die het sjêchschap me<strong>de</strong>brengt,<br />

maken dit ambt in veler oogen begeerlijk; scherpe concurrentie<br />

in <strong>de</strong>zen plaatst zelfs sjêchs vau <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> ordo tegen<strong>over</strong><br />

elkaar, zóó dat elk hunner zijnen collega voor eenen valschen broe<strong>de</strong>r<br />

en volksverlei<strong>de</strong>r verklaart. Veel hangt bij <strong>de</strong>zen wedstrijd van <strong>de</strong><br />

48 (8) persoonlijke eigenschappen <strong>de</strong>r sjêchs af; hij, die zich eenen zekeren<br />

roep van heiligheid weet te verwerven, liefst versterkt door vermeen<strong>de</strong><br />

won<strong>de</strong>ren (karamats), welke Allah te zijnen behoeve wrocht,<br />

die daarbij <strong>de</strong> behoefte <strong>de</strong>r menigte aan het geheimzinnige en aan<br />

gemeenzamen omgang met <strong>de</strong> organen Gods weet te bevredigen,<br />

hij beschikt <strong>over</strong> eene geduchte macht, waarme<strong>de</strong> <strong>de</strong> vorst <strong>de</strong>s<br />

lands, zelfs al is hij Mohammedaan, te rekenen heeft, en waarvan<br />

voor een niet-Mohammedaansch gezag steeds het ergste is te duchten.<br />

Het is waar, geene <strong>de</strong>r mystieke broe<strong>de</strong>rschappen heeft een politiek<br />

programma, en <strong>de</strong> leer <strong>de</strong>r meeste is zelfs van alle bemoeiing met<br />

<strong>de</strong> zaken <strong>de</strong>zer wereld afkeerig. In <strong>de</strong> practijk wor<strong><strong>de</strong>n</strong> <strong>de</strong>ze vereenigingen<br />

echter datgene, wat <strong>de</strong> sjêchs van eiken tijd er van<br />

maken. Zien zij voor zich en <strong>de</strong> hunnen voor<strong>de</strong>el in het verwekken<br />

van politieke omwentelingen, hunne <strong>uit</strong>spraak, dat <strong>de</strong> tijd voor <strong><strong>de</strong>n</strong><br />

„heiligen oorlog" (djihad) is aangebroken, is voor hunne leerlingen<br />

een god<strong>de</strong>lijk bevel; zijn politieke twisten b<strong>uit</strong>en hun toedoen ontstaan,<br />

dan hangt veel, dikwijls alles, van hunne partijkeuze af.<br />

Slechts herhaal<strong>de</strong> mislukkingen zijn in staat, eene goed georganiseer<strong>de</strong><br />

or<strong>de</strong> van het staatkundig terrein te verwij<strong>de</strong>ren.<br />

Frankrijk weet van <strong>de</strong>ze zaken me<strong>de</strong> te spreken: telkens wanneer<br />

het in Algerië bijzon<strong>de</strong>re moeielijkho<strong><strong>de</strong>n</strong> te <strong>over</strong>winnen had, heeft<br />

het on<strong>de</strong>rvon<strong><strong>de</strong>n</strong>, dat zijne gevaarlijkste vijan<strong><strong>de</strong>n</strong> die menschen-


— 76 —<br />

massa's waren, welke als choean (eigenlijk: ichwan, broe<strong>de</strong>rs)<br />

aan <strong>de</strong> bevelen van enkele sjêchs blind gehoorzaam<strong><strong>de</strong>n</strong>. Het beste<br />

mid<strong>de</strong>l om te zegevieren vond Frankrijk dikwijls in een bondgenootschap<br />

met zulk eene broe<strong>de</strong>rschap, die met <strong>de</strong> voor het oogenblik<br />

revolteeren<strong>de</strong> in vijandige verhouding stond. Yooral <strong>de</strong><br />

Senoesi's (eene <strong>over</strong> een groot <strong>de</strong>el van Afrika en West-Arabië<br />

49 (9) versprei<strong>de</strong> broe<strong>de</strong>rschap) gaven <strong>de</strong>r Fransche regeering han<strong><strong>de</strong>n</strong> vol<br />

werk, en blijven nog haar gevrees<strong>de</strong> vijan<strong><strong>de</strong>n</strong>. De Franschen hebben<br />

dan ook steeds meer ingezien, dat hun koloniaal bestuur me<strong>de</strong> op<br />

<strong>de</strong>gelijke bekendheid met <strong><strong>de</strong>n</strong> aard en <strong>de</strong> inrichting dier broe<strong>de</strong>rschappen<br />

berusten moest; in <strong>de</strong> laatste jaren zijn verschillen<strong>de</strong> studiën<br />

ovor <strong>de</strong> voornaamste broe<strong>de</strong>rschappen, die in Noordwest-Afrika<br />

a<strong>de</strong>pten tellen, verschenen. Wij noemen hier slechts het lijvige<br />

boek<strong>de</strong>el van uwis RINN, getiteld: Marabouts et Khouan, Alger,<br />

1884, welks verkorte inhoud onlangs in een opstel in <strong>de</strong> Revue<br />

<strong>de</strong>s <strong>de</strong>ux mon<strong>de</strong>s werd me<strong>de</strong>ge<strong>de</strong>eld; het is wel met <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong><br />

lichtzinnige oppervlakkigheid geschreven, die, helaas! vooralsnog <strong>de</strong><br />

meeste Europeesche Islam-studiën kenmerkt, maar het bevat vele<br />

bruikbare gegevens en juiste beschouwingen.<br />

Weinig min<strong>de</strong>r dan in Algerië zijn in Ne<strong>de</strong>rlandsen Oost-Indië<br />

<strong>de</strong> mystieke broe<strong>de</strong>rschappen, vooral in onzen tijd, verbreid. Zij<br />

dragen er <strong>de</strong>els <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong>, <strong>de</strong>els an<strong>de</strong>re namen dan <strong>de</strong> Algerijnsche,<br />

maar vertoonen <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> voorname karaktertrekken. Men vindt er<br />

o. a. Qadiri's, Sjadili's, Chalwati's, maar <strong>de</strong> meest populaire,<br />

op Java zoowel als op Sumatra, is <strong>de</strong> or<strong>de</strong> <strong>de</strong>r Naqsjibendi's, die<br />

evenals hare zusters <strong><strong>de</strong>n</strong> naam van haren stichter draagt. Duizen<strong><strong>de</strong>n</strong><br />

en duizen<strong><strong>de</strong>n</strong> van Javanen en Maleiers van eiken leeftijd en stand,<br />

wier religiouse ontwikkeling nagenoeg alles te wenschen <strong>over</strong>laat,<br />

wor<strong><strong>de</strong>n</strong> in hun va<strong>de</strong>rland of in do heilige ste<strong><strong>de</strong>n</strong> van Arabië in<br />

<strong>de</strong>ze tariqah (or<strong>de</strong>) opgenomen, leeren van hunne sjêchs een<br />

aantal formulieren, die zij dagelijks eenige hon<strong>de</strong>r<strong><strong>de</strong>n</strong> malen op<br />

vastgesteldo tijdon reciteeren, en meenen in <strong>de</strong> geestelijke leiding<br />

van <strong><strong>de</strong>n</strong> sjech <strong>de</strong> ware <strong>de</strong>ur van het Paradijs te vin<strong><strong>de</strong>n</strong>. Enkele<br />

Ne<strong>de</strong>rlan<strong>de</strong>rs, die op <strong>de</strong> teekenen <strong>de</strong>r tij<strong><strong>de</strong>n</strong> letten, hebben op dit<br />

50 (10) verschijnsel nu en dan <strong>de</strong> aandacht gevestigd; gewoonlijk predikten<br />

zij voor doove ooren. Tot eene studie, die <strong>de</strong> bijzon<strong>de</strong>rhe<strong><strong>de</strong>n</strong> van<br />

dit verschijnsel in het ware licht plaatst, heeft het nog geene <strong>de</strong>r<br />

Indische „specialiteiten" aanleiding gegeven. Wij zullen zoodra<br />

mogelijk, vooral ook op grond van het door ons in Arabië waargenomene,<br />

trachten <strong>de</strong>ze leemte aan te vullen. Voorloopig slechts<br />

dit weinige. De theorie <strong>de</strong>r Naqsjibendi's, in hunne geschriften<br />

neergelegd, wijkt slechts in onbedui<strong><strong>de</strong>n</strong><strong>de</strong> bijzaken af van die <strong>de</strong>r


— 77 —<br />

meeste an<strong>de</strong>re broe<strong>de</strong>rschappen: opvoeding tot inniger gemeenschap<br />

met God, door het toevertrouwen <strong>de</strong>r ziel van <strong><strong>de</strong>n</strong> leerling aan <strong>de</strong><br />

leiding van een vergevor<strong>de</strong>r<strong><strong>de</strong>n</strong> ajêch, die op zijne beurt naar <strong>de</strong><br />

metho<strong>de</strong> <strong>de</strong>s stichters is gevormd door <strong>de</strong> leerlingen zijner leerlingen.<br />

Eene politieke vereeniging is <strong>de</strong>ze broe<strong>de</strong>rschap evenmin als die<br />

<strong>de</strong>r Senoesi's, <strong>de</strong>r Qadiri's en zoovele andore. Om <strong>de</strong> reeds aangegeven<br />

re<strong><strong>de</strong>n</strong>en kan zij echter ie<strong>de</strong>r oogenblik een groot staatkundig<br />

gevaar opleveren, immers zoodra <strong>de</strong> sjêchs <strong><strong>de</strong>n</strong> gunstigen tijd voor<br />

eene of an<strong>de</strong>re on<strong>de</strong>rneming gekomen achten. In dit opzicht is <strong>de</strong><br />

Naqsjibondi-broe<strong>de</strong>rschap zelfs meer te duchten dan do meeste<br />

harer zusters, daar hier meer dan el<strong>de</strong>rs <strong>de</strong> volstrekte en blin<strong>de</strong><br />

gehoorzaamheid aan <strong><strong>de</strong>n</strong> sjêch op <strong><strong>de</strong>n</strong> voorgrond troedt. „Als een<br />

lijk in <strong>de</strong> han<strong><strong>de</strong>n</strong> van <strong><strong>de</strong>n</strong>gene, die het wascht", porin<strong>de</strong> ac<br />

cadaver, behoort <strong>de</strong> leerling te zijn in <strong>de</strong> han<strong><strong>de</strong>n</strong> zijns meestere.<br />

Deze stelling, reeds gevaarlijk waar hoog ontwikkel<strong>de</strong> geloovigen<br />

zich aan <strong>de</strong> leiding van waarlijk vrome sjêchs zou<strong><strong>de</strong>n</strong> toevertrouwen,<br />

krijgt natuurlijk eene geheel an<strong>de</strong>re beteekenis, waar eene lichtgeloovige<br />

menigte haar aanvaardt, en zich alzoo geree<strong>de</strong>lijk tot het<br />

<strong>uit</strong>erste laat fanatiseeren door heerschzuchtigo leidslie<strong><strong>de</strong>n</strong>. De sjêchs<br />

51 (11) hebben niet slechts meer gezag dan do woreldscho <strong>over</strong>heid, <strong>de</strong><br />

menigte stelt hon zelfs boven <strong>de</strong> wetgeleer<strong><strong>de</strong>n</strong> en theologen, die haar<br />

leeren, wat zij gelooven, doen en laten mooton. In eenen goed<br />

georganiseer<strong><strong>de</strong>n</strong> Mohammedaanschen staat zou<strong><strong>de</strong>n</strong> dan ook <strong>over</strong>he<strong><strong>de</strong>n</strong><br />

en geleer<strong><strong>de</strong>n</strong> (oelama) samenwerken, om <strong>de</strong>zen volksmenners het<br />

zwijgen op te leggen; thans, nu <strong>de</strong> Islam allerwegen zucht on<strong>de</strong>r<br />

het juk <strong>de</strong>s ongeloofs, verwerpt men niet dan noo<strong>de</strong> <strong>de</strong>zulken, die<br />

wellicht nu of dan eenen krachtigen slag tegen <strong>de</strong> ongeloovigen kunnen<br />

slaan. Men let met voorlief<strong>de</strong> op <strong>de</strong> goe<strong>de</strong> zij<strong><strong>de</strong>n</strong> <strong>de</strong>r verbaster<strong>de</strong><br />

broe<strong>de</strong>rschappen, en veroor<strong>de</strong>elt alleen zulke, die ketterij leeren, of<br />

zulke sjêch8, die zich aan bewijsbaar bedrog schuldig maken.<br />

Eene verstandige Europeesche rogeering, die in het door haar<br />

bestuur<strong>de</strong> Mohamniedaansch gebied zulke woelingen opmerkt, zal<br />

zich natuurlijk wel wachten, door vervolging van sjêchs of a<strong>de</strong>pten<br />

<strong>de</strong> slechte zaak te bevor<strong>de</strong>ren. Niet dan bij gebleken noodzakelijkheid<br />

zal zij tot gevangenzetting of verbanning van <strong>de</strong> afgo<strong><strong>de</strong>n</strong> <strong>de</strong>r<br />

menigte <strong>over</strong>gaan. Veel voor<strong>de</strong>eliger zal het haar wezen, nu en<br />

dan <strong>de</strong> gelegenheid aan te grijpen, om <strong>de</strong> voor wereldsch gewin<br />

niet ongevoelige sjêchs aan zich te verbin<strong><strong>de</strong>n</strong>, en alleen werkelijke<br />

<strong>over</strong>tredingen <strong>de</strong>r wet gestreng te straffen. Kon het haar<br />

gelukken, <strong>de</strong>r bevolking allengs <strong>de</strong> oogen te openen, haar te<br />

doen inzien, dat haar eigen godsdienst zulke blin<strong>de</strong> leidslie<strong><strong>de</strong>n</strong><br />

van blin<strong><strong>de</strong>n</strong> veroor<strong>de</strong>elt, dit zou het beste mid<strong>de</strong>l zijn, om <strong>de</strong>


— 78 —<br />

werkzaamheid <strong>de</strong>r sjêchste verij<strong>de</strong>len. Eene Mohammedaansche<br />

bevolking, hoe onontwikkeld ook, neemt echter geenerlei raadgevingen<br />

van <strong>de</strong>zen aard van ongeloovige zij<strong>de</strong> aan; zelfs <strong>uit</strong> <strong><strong>de</strong>n</strong> mond van<br />

zulke land- en geloofsgenooten, die gewillige dienaren <strong>de</strong>r Frankische<br />

regeering zijn, zou<strong><strong>de</strong>n</strong> zij haar voor verdacht hou<strong><strong>de</strong>n</strong>.<br />

52 (12) Niet genoeg te waar<strong>de</strong>eren is daarom voor het Europeesch gezag<br />

<strong>de</strong> steun van zulke Mohammedanen, wier rechtzinnigheid en rechtschapenheid<br />

even onverdacht zijn als hunne autoriteit in <strong>de</strong> heilige<br />

wetenschappen, en die door eene zuivere opvatting hunner religie<br />

gedreven wor<strong><strong>de</strong>n</strong> tot bestrijding dierzelf<strong>de</strong> zaken, welke voor <strong>de</strong><br />

handhaving van or<strong>de</strong> en gezag een blijvend gevaar opleveren. De<br />

Ne<strong>de</strong>rlandsch-Indische regeering mag zich gelukkig prijzen, daar<br />

zij zulk eenen zelfstandigen bondgenoot heeft gevon<strong><strong>de</strong>n</strong> in een*<br />

geleer<strong><strong>de</strong>n</strong> söjjid (afstammeling van <strong><strong>de</strong>n</strong> profeet), die met al <strong>de</strong><br />

ovengenoem<strong>de</strong> voor<strong>de</strong>elen nog <strong><strong>de</strong>n</strong> hoogsten Moslimschen a<strong>de</strong>l verbindt,<br />

om zijn gezag in <strong>de</strong> oogen van millioenen geloovigen onaantastbaar<br />

te maken. Op <strong>de</strong>zen bestrij<strong>de</strong>r van het drijven <strong>de</strong>r<br />

mo<strong>de</strong>rne Naqsjibendi's wenschte ik in ruimer kringen <strong>de</strong> aandacht<br />

te vestigen.<br />

Sèjjid Othman ibn Jahja al-Alawiis in sommige Europeesche kringen<br />

bekend gewor<strong><strong>de</strong>n</strong> door <strong>de</strong> <strong>uit</strong>gave van zijnen atlas, welke eene groote<br />

kaart bevatte van zijn va<strong>de</strong>rland Hadhramaut, het va<strong>de</strong>rland tevens<br />

van bijna alle in Oost-Indië gevestig<strong>de</strong> Arabieren. Zijn hoofddoel<br />

met die <strong>uit</strong>gave was, betere begrippen te verbrei<strong><strong>de</strong>n</strong> omtrent <strong>de</strong><br />

eigenaardighe<strong><strong>de</strong>n</strong>, ze<strong><strong>de</strong>n</strong> en bedrijven dier bewoners van Zuid-<br />

Arabië, die hunne <strong>over</strong>tollige bevolking se<strong>de</strong>rt eeuwen naar alle<br />

Mohammedaansche lan<strong><strong>de</strong>n</strong> <strong>uit</strong>zen<strong><strong>de</strong>n</strong>. De pen van <strong><strong>de</strong>n</strong> geleer<strong><strong>de</strong>n</strong><br />

sojjid heeft echter lang niet alleen op het gebied <strong>de</strong>r aardrijkskun<strong>de</strong><br />

hare diensten bewezen. Voor mij liggen een belangrijk aantal geschriften<br />

van Othman ibn Jahja, <strong>de</strong>els in het Arabisch, <strong>de</strong>els in<br />

het Maleisch, <strong>over</strong> verschillen<strong>de</strong> on<strong>de</strong>rwerpen; noemen wij slechts<br />

53 (13) een paar werkjes <strong>over</strong> Arabische spraakkunst, eon tractaatje <strong>over</strong><br />

<strong>de</strong> geloofsleer, een beknopt <strong>over</strong>zicht van <strong>de</strong> godsdienstige plichten<br />

<strong>de</strong>s Moslims, een handboekje voor <strong><strong>de</strong>n</strong> pelgrim naar Mekka, eene<br />

verzameling <strong>uit</strong>gelezen gebeds- en dikir-formulen, die volgens<br />

<strong>de</strong> heilige <strong>over</strong>levering door <strong><strong>de</strong>n</strong> Profeet of <strong>de</strong> groote kerkva<strong>de</strong>rs<br />

van <strong><strong>de</strong>n</strong> Islam gebruikt wer<strong><strong>de</strong>n</strong>, enz. enz. Deze gelithographeer<strong>de</strong><br />

boekjes hebben dit met elkaar gemeen, dat zij 'zeer weinig oorspronkelijks<br />

bevatten; voor werken <strong>over</strong> <strong><strong>de</strong>n</strong> Mohammedaanschen<br />

godsdienst is dit eene verdienstelijke hoedanigheid. Er wor<strong><strong>de</strong>n</strong><br />

II


— 79 —<br />

daarin of zulke vragen behan<strong>de</strong>ld, die altijd voor eiken Moslim van<br />

het hoogste belang zijn, of zulke, die bijzon<strong>de</strong>r in onzen tijd voor<br />

<strong>de</strong> Javaansche geloovigen zich hebben voorgedaan. De <strong>uit</strong>spraken,<br />

die <strong>de</strong>ze vragen beslissen, zijn nagenoeg alle woor<strong>de</strong>lijk ontleend<br />

aan algemeen erken<strong>de</strong> autoriteiten van vroegere eeuwen, of ook aan<br />

<strong>de</strong> werken van nog leven<strong>de</strong> geleer<strong><strong>de</strong>n</strong>, wier gezag Othman boven<br />

eigen meening stelt, b. v. aan don Mofti <strong>de</strong>r Sjafi'ieten te Mokka.<br />

Alleen <strong>de</strong> compilatie, <strong>de</strong> groepeeriug, enkele verklaren<strong>de</strong> aanteekoningen,<br />

respect <strong>de</strong> vertaling in het Maleisch, zijn het eigen werk<br />

van Othman. Voor Javaansche verhoudingen is onze sèjjid, blijkens<br />

die werkjes, een <strong>de</strong>gelijk geleer<strong>de</strong>; zijne kennis van het godsdienstig<br />

leven zijner Javaansche omgeving en zijne ervarenheid in het gebruik<br />

<strong>de</strong>r Maleische taal stel<strong><strong>de</strong>n</strong> hem in staat, veel bij te dragen<br />

tot verhel<strong>de</strong>ring <strong>de</strong>r religieuse <strong><strong>de</strong>n</strong>kbeel<strong><strong>de</strong>n</strong> zijner Oost-Indische<br />

geloofsbroe<strong>de</strong>rs. Gelijk <strong>de</strong> meeste Hadhramieten, vooral <strong>de</strong> sèjjids<br />

van Hadhramaut, is hij streng rechtzinnig, in <strong>de</strong> geloofsleer zoowel<br />

als in <strong>de</strong> interpretatie <strong>de</strong>r wet. Zijne kennis van <strong>de</strong> wereld doet<br />

hem daarbij <strong>de</strong> heerschappij van niet-Moslims voor lan<strong><strong>de</strong>n</strong> als Java<br />

als eene „noodzakelijkheid" aanvaar<strong><strong>de</strong>n</strong>; ook hierme<strong>de</strong> blijft hij,<br />

gelijk wij te voren zagen, in <strong>over</strong>eenstemming met <strong>de</strong> theorie. Hij<br />

55 (14) vermijdt dus het spreken <strong>over</strong> al die on<strong>de</strong>rwerpen, wolke tot botsing<br />

aanleiding kunnen geven, en, wel verre van <strong><strong>de</strong>n</strong> „heiligen oorlog"<br />

te prediken, vermaant hij slechts tot <strong><strong>de</strong>n</strong> heiligen strijd tegen slechte<br />

hartstochten. Tij<strong><strong>de</strong>n</strong>s ons verblijf in Arabië vernamen wij van velen,<br />

die <strong><strong>de</strong>n</strong> sèjjid persoonlijk kennen, dat zijn leven geheel met <strong><strong>de</strong>n</strong><br />

inhoud zijner geschriften <strong>over</strong>eenstemt.<br />

Geen won<strong>de</strong>r, dat zulk een vrome van <strong><strong>de</strong>n</strong> waren stempel in<br />

Oost-Indiö velerlei aantreft, dat zijn gemoed met ergernis vervult.<br />

Even natuurlijk is het, dat vrome Javanen zich meermalen tot onzen<br />

geleer<strong>de</strong> wend<strong><strong>de</strong>n</strong> om raad en voorlichting in belangrijke aangelegenhe<strong><strong>de</strong>n</strong>.<br />

Wanneer <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> vraag hem herhaal<strong>de</strong>lijk en van verschillen<strong>de</strong><br />

zij<strong><strong>de</strong>n</strong> werd voorgelegd, gaf hij het antwoord dikwijls in<br />

<strong><strong>de</strong>n</strong> vorm eener brochure, die <strong>de</strong> ter zake dienen<strong>de</strong> <strong>uit</strong>spraken <strong>de</strong>r<br />

hoogste autoriteiten samenvatte en <strong>de</strong> noodige conclusiën daar<strong>uit</strong><br />

trok; die geschriften kan men naar vorm en inhoud on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> f etwa's<br />

(wetgeleer<strong>de</strong> beslissingen) rangschikken.<br />

Na ai hetgeen wij boven opmerkten omtrent <strong>de</strong> in onze dagen steeds<br />

toenemen<strong>de</strong> propaganda <strong>de</strong>r mystieke broe<strong>de</strong>rschappen (tariqa's),<br />

kon het niet an<strong>de</strong>rs, of ook dit on<strong>de</strong>rwerp moest sèjjid Othman<br />

ernstig bezig hou<strong><strong>de</strong>n</strong>. Het ontging zijne aandacht niet, hoe begeerig<br />

<strong>de</strong> gewone Javaan is naar won<strong>de</strong>rmid<strong>de</strong>len, om wereldsch en hemelsch<br />

geluk <strong>de</strong>elachtig te wor<strong><strong>de</strong>n</strong>; hoe sluwe bedriegers op <strong>de</strong>ze neiging,


— 80 —<br />

die met lichtgeloovigheid gepaard gaat, speculeeren, om <strong>de</strong> goê<br />

gemeente te doen ingaan in hunne tarïqa's, en daarna van hare<br />

gehoorzaamheid on offervaardigheid tot eigen voor<strong>de</strong>el misbruik te<br />

maken. Hij merkte al ver<strong>de</strong>r op, dat on<strong>de</strong>r <strong><strong>de</strong>n</strong> naam van een<br />

mystiek, bespiegelend leven, allerlei hei<strong><strong>de</strong>n</strong>sche gebruiken en <strong><strong>de</strong>n</strong>k-<br />

55 (15) beel<strong><strong>de</strong>n</strong> <strong>uit</strong> do voor-mohammedaansche perio<strong>de</strong> op Java, gelijk el<strong>de</strong>rs,<br />

voortbestaan. Zulke misbruiken en ketterijen komen bijna <strong>over</strong>al<br />

voor. Erger is het echter, dat ware en valsche sjêchs en chalïfa's<br />

(l<strong>uit</strong>enant-sjêchs) van ou<strong>de</strong>, erken<strong>de</strong>, rechtzinnige mystieke broe<strong>de</strong>rschappen<br />

op groote schaal hun ambt als broodwinning, of als grondslag<br />

voor hun persoonlijk gezag exploiteeren, gelijk dit thans, met<br />

name door <strong>de</strong> Naqsjibendi's <strong>over</strong>al geschiedt. Sommigen hunner<br />

wisten zich on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> lichtgeloovigen een' talrijken aanhang te verwerven,<br />

ofschoon hunne aanspraken op het rocht om leerlingen te<br />

vormen, zelfs bij <strong>de</strong> meest toegeven<strong>de</strong> interpretatie <strong>de</strong>r hiervoor<br />

gel<strong><strong>de</strong>n</strong><strong>de</strong> voorwaar<strong><strong>de</strong>n</strong>, nietswaardig bleken te zijn. An<strong>de</strong>ren gingen<br />

zo<strong>over</strong>, dat zij <strong>de</strong> toetreding tot hunne broe<strong>de</strong>rschap, d. i. blin<strong>de</strong><br />

gehoorzaamheid aan henzelven, tot eenen eisch aan alle ware geloovigen<br />

maakten, <strong>de</strong> niet-toegetre<strong><strong>de</strong>n</strong>en verketter<strong><strong>de</strong>n</strong> en allen vermaan<strong><strong>de</strong>n</strong>,<br />

met <strong>de</strong>zulken geene godsdienstige of wereldsche gemeenschap<br />

te hebben. Het ontbrak daarbij natuurlijk niet aan won<strong>de</strong>ren<br />

(karamats) en droomgezichten, waarin <strong>de</strong> profeet, engelen of<br />

heiligen aan <strong>de</strong> sjêchs en chalifa's verschenen, om het zegel op<br />

hun werk te drukken, hun bevelen te geven, het ein<strong>de</strong> <strong>de</strong>r wereld<br />

als nabij te voorspellen, en daardoor <strong>de</strong> gemoe<strong>de</strong>ren nog meer te<br />

fanatiseeren en <strong>uit</strong> hunne omgeving los te rukken. De vóór eenige<br />

jaren van Medina <strong>uit</strong> versprei<strong>de</strong> „Laatste vermaning van Mohammed",<br />

waarop wij in<strong>de</strong>rtijd in De Indische Gids <strong>de</strong> aandacht<br />

vestig<strong><strong>de</strong>n</strong> 1 ), staat wellicht met <strong>de</strong>ze woelingen in verband;<br />

zeker was <strong>de</strong> propaganda <strong>de</strong>r broe<strong>de</strong>rschappen bevor<strong>de</strong>rlijk aan hare<br />

belangrijke verbreiding in Oost-Indië. Bij alle verschil in <strong>de</strong> mate<br />

hunner oprechtheid of heerschzucht, godsdienstijver of geldgierigheid,<br />

56 (16) maken al die Naqsjibendi-ij veraars zich evenzeer aan <strong>de</strong>ze groote<br />

fout schuldig, dat zij rijp en groen met graagte in hunne broe<strong>de</strong>rschap<br />

opnemen, zoodat minstens 99 ten hon<strong>de</strong>rd van hunne volgelingen,<br />

naar <strong>de</strong> regelen <strong>de</strong>r or<strong>de</strong> zelve, geheel onwaardigen zijn.<br />

De besten on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> sjêchs sporen hunne leerlingen hoogstens tot<br />

nauwkeuriger naleving van eenige <strong>de</strong>r voornaamste voorschriften <strong>de</strong>r<br />

wet aan; allen leggen echter <strong><strong>de</strong>n</strong> meesten nadruk op <strong>de</strong> tot een<br />

ij<strong>de</strong>l spel verlaag<strong>de</strong> speciale godsdienstoefeningen <strong>de</strong>r or<strong>de</strong>, die<br />

1) [Hier I, 125-144.]


— 81 —<br />

niet veel meer dan een sjibbolet en een <strong>uit</strong>erlijk teeken <strong>de</strong>r beloof<strong>de</strong><br />

onvoorwaar<strong>de</strong>lijke gehoorzaamheid wor<strong><strong>de</strong>n</strong>.<br />

Zulke geestdrijverij nu kan jaren lang voortwerken, zon<strong>de</strong>r zichtbare<br />

gevolgen te hebben, die <strong>uit</strong> een staatkundig oogpunt be<strong><strong>de</strong>n</strong>kelijk<br />

zijn; immers, wij herhalen het, <strong>de</strong> verwezenlijking van eenig politiek<br />

i<strong>de</strong>aal is niet direct in het programma <strong>de</strong>zer broe<strong>de</strong>rschappen opgenomen.<br />

Men be<strong><strong>de</strong>n</strong>ke echter, wat het beteekent, als <strong>de</strong> aandacht<br />

van een belangrijk <strong>de</strong>el eener Mohammedaansche bevolking telkens<br />

bij het ein<strong>de</strong> <strong>de</strong>r wereld bepaald wordt. Hunne omgeving, hunne<br />

aardsche plichten en belangen gaan zij verwaarloozen, om valsche<br />

leidslie<strong><strong>de</strong>n</strong> door dik en dun te volgen. Aan <strong><strong>de</strong>n</strong> jongsten dag zal<br />

eene algeraeene verne<strong>de</strong>ring <strong>de</strong>r ongeloovigen door <strong>de</strong> Moslims<br />

voorafgaan, en <strong>de</strong>ze zien <strong>de</strong> onweten<strong><strong>de</strong>n</strong> nu met klimmend ongeduld<br />

tegemoet. Zijn zij le<strong><strong>de</strong>n</strong> eener talrijke broe<strong>de</strong>rschap, die aan<br />

het woord van éénen sjêch gehoorzaamt, dan dringen zij <strong>de</strong>zen<br />

zelfs ongeduldig, en vragen: „is <strong>de</strong> tijd nog niet gekomen? wat<br />

weerhoudt ons langer?" Wij werken hier geene hypothesen <strong>uit</strong>,<br />

daar ons meer dan één voorbeeld van <strong>de</strong> opeenvolging <strong>de</strong>zer feiten<br />

in <strong>de</strong> werkelijkheid bekend is.<br />

57(17) Ernstige, geleer<strong>de</strong> geloovigen van <strong>de</strong> soort van sèjjid Othm&n<br />

beschouwen <strong>de</strong>ze dingen natuurlijk allereerst van <strong><strong>de</strong>n</strong> theologischen<br />

kant; zij zien daarin <strong>de</strong> gruwelijke ontaarding dier tarïqa's, die<br />

bestemd waren om weinigen <strong>uit</strong>verkorenen <strong><strong>de</strong>n</strong> weg naar het hoogste<br />

te wijzen. De gevaren, die voor het Europeesch gezag <strong>uit</strong> een en<br />

an<strong>de</strong>r voortvloeien, kunnen hun onverschillig zijn. In één opzicht<br />

evenwel niet. Zij weten bij ervaring, dat, wanneer het eens tot<br />

eene omwenteling komt, <strong>de</strong> gefanatiseer<strong>de</strong> massa niet bestand is<br />

tegen <strong>de</strong> strijdmid<strong>de</strong>len, waar<strong>over</strong> het mo<strong>de</strong>rne Europa beschikt;<br />

ook weten zij, dat er nog meer en machtiger Europeesche mogendhe<strong><strong>de</strong>n</strong><br />

zijn dan Ne<strong>de</strong>rland. Zij vreezen, als gevolg van een' on<strong>de</strong>rdrukten<br />

opstand, dwangmaatregelen van algemeenen aard, waaron<strong>de</strong>r<br />

schuldigen en onschuldigen gelijkelijk lij<strong><strong>de</strong>n</strong>; tij<strong><strong>de</strong>n</strong>, waarin <strong>de</strong><br />

meest vre<strong>de</strong>lieven<strong>de</strong> soms in ver<strong><strong>de</strong>n</strong>king komt. Zij <strong>over</strong>wegen dus<br />

óók <strong>de</strong> staatkundige zij<strong>de</strong> <strong>de</strong>r mystieke propaganda.<br />

Deze en <strong>de</strong>rgelijke <strong>over</strong>wegingen, ook vragen, door vele geloovigen<br />

tot hem gericht, gaven reeds een paar jaren gele<strong><strong>de</strong>n</strong> sèjjid Othman<br />

aanleiding tot het <strong>uit</strong>geven eener in het Maieisch gestel<strong>de</strong> fetwa,<br />

die in 19 bladzij<strong><strong>de</strong>n</strong> <strong>de</strong> toepassing van <strong>de</strong> gezaghebben<strong>de</strong> <strong>uit</strong>spraken<br />

<strong>de</strong>r ou<strong><strong>de</strong>n</strong> omtrent <strong>de</strong> tariqa's op <strong>de</strong> omstandighe<strong><strong>de</strong>n</strong> van <strong>de</strong>zen tijd<br />

in Oost-Indië bevat. Hij ontleent <strong>de</strong> meeste <strong>de</strong>r daarin aangehaal<strong>de</strong><br />

<strong>uit</strong>spraken aan een werk van eenen voorganger, die in het jaar 1269<br />

<strong>de</strong>r Hidjra (1852 n. C.) schreef naar aanleiding <strong>de</strong>r geestdrijverij<br />

6


— 82 —<br />

van zekeren sjêch Isma'iel Menangkabau. Ook <strong>de</strong>ze Isma'iel wil<strong>de</strong><br />

<strong>de</strong>stijds alle geloovigen als Naqsjibendf s on<strong>de</strong>r zijn gezag brengen,<br />

en verketter<strong>de</strong> <strong>de</strong>genen, die weiger<strong><strong>de</strong>n</strong> in te gaan. Dezelf<strong>de</strong> argumenten,<br />

die toen door <strong><strong>de</strong>n</strong> geleer<strong><strong>de</strong>n</strong> Salim ibn Samier tegen<br />

Isma'iel aangevoerd wer<strong><strong>de</strong>n</strong>, gel<strong><strong>de</strong>n</strong> nog steeds, gelijk onze Othman<br />

68(18) opmerkt, tegen al <strong>de</strong>genen, die propaganda maken zooais hij. Othmans<br />

Maleische bewerking van <strong><strong>de</strong>n</strong> hoofdinhoud <strong>de</strong>r verhan<strong>de</strong>ling<br />

van Salim draagt, zooais <strong>de</strong> meeste dier theologische werken, eenen<br />

Arabischen, rijmen<strong><strong>de</strong>n</strong> titel: „De schoone vermaning — <strong>over</strong><br />

hen, die zich in het kleed <strong>de</strong>r tarïqa hullen." Hij wijst daarin<br />

met nadruk op <strong>de</strong> oneindig hooge eischen, die alle grootmeesters<br />

<strong>de</strong>r mystiek, ook <strong>de</strong> stichter van <strong>de</strong> or<strong>de</strong> <strong>de</strong>r Naqsjibendi's, aan<br />

hunne leerlingen stel<strong><strong>de</strong>n</strong>: hunne kennis <strong>de</strong>r geloofs- en plichtenleer<br />

moest volledig, hun han<strong>de</strong>l en wan<strong>de</strong>l geheel in <strong>over</strong>eenstemming<br />

met die kennis zijn; in alles moest hun streven blijken om <strong><strong>de</strong>n</strong><br />

profeet na te volgen; zoowel hetgeen <strong>de</strong> godsdienst slechts aanbeveelt,<br />

als hetgeen hij gebie<strong><strong>de</strong>n</strong>d voorschrijft, moesten zij geregeld betrachten,<br />

vóórdat <strong>de</strong> eerste hand gelegd kon wor<strong><strong>de</strong>n</strong> aan hunne hoogere<br />

geestelijke opvoeding, vóórdat zij <strong><strong>de</strong>n</strong> voorhof van <strong><strong>de</strong>n</strong> tempel <strong>de</strong>r<br />

mystiek kon<strong><strong>de</strong>n</strong> binnentre<strong><strong>de</strong>n</strong>. Hoe zal men hem, die niet in ritueelreinen<br />

toestand verkeert, bevelen <strong>de</strong> voorgeschreven godsdienstoefening<br />

(die zon<strong>de</strong>r <strong>de</strong>ze reinheid ongeldig is) te verrichten? vraagt<br />

onze auteur. Even dwaas als zulk een bevel zou zijn, even onzinnig<br />

is <strong>de</strong> aansporing om lid eener mystieke broe<strong>de</strong>rschap te wor<strong><strong>de</strong>n</strong>,<br />

gericht tot hen, die niet aan alle boven geresumeer<strong>de</strong> voorwaar<strong><strong>de</strong>n</strong><br />

voldoen. Zulke menschen echter vindt men in onzen tijd, aldus<br />

vervolgt hij, ternauwernood on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> <strong>uit</strong>gelezene vromen; hoeveel<br />

te min<strong>de</strong>r dan on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> menigte, die thans het voorwerp is eener<br />

onheilige progaganda! Hoe Othman nu oor<strong>de</strong>elt <strong>over</strong> <strong>de</strong> talrijke<br />

sjêchs, die zich als leeraars voordoen, terwijl nauwelijks eenige<br />

weinigen <strong><strong>de</strong>n</strong> trap bereiken waarop men Ieerlingjwor<strong><strong>de</strong>n</strong> kan, laat<br />

zich gemakkelijk bevroe<strong><strong>de</strong>n</strong>. Hij kent geene woor<strong><strong>de</strong>n</strong>, sterk genoeg,<br />

59 (19) om hunne god<strong>de</strong>looze verwatenheid te brandmerken, en zijne „schoone<br />

vermaning", die natuurlijk voor <strong>de</strong> mislei<strong>de</strong> schare te geleerd is,<br />

moet vooral dienen om <strong>de</strong> sjêchs te dwingen tot bekeering van<br />

hunnen boozen weg.<br />

In weerwil van het gezag, dat onze sèjjid aan zijne afkomst, zijne<br />

geleerdheid en rechtschapenheid te danken heeft, brak een storm<br />

van verontwaardiging <strong>over</strong> hem los; <strong>de</strong> brave sjêchs en chalïfa's<br />

zien in hem natuurlijk een' ellendigen spelbreker, die hunne heben<br />

heerschzuchtige plannen komt dwarsboomen. Er bestaan een<br />

aantal gewij<strong>de</strong> <strong>over</strong>leveringen, waarin het kwaadspreken van mystieke


— 83 —<br />

leidslie<strong><strong>de</strong>n</strong> als zon<strong>de</strong> veroor<strong>de</strong>eld wordt; <strong>de</strong>ze waren oorspronkelijk<br />

vooral gericht tegen zulke hoof<strong><strong>de</strong>n</strong> van mystieke vereenigingen, die<br />

<strong>uit</strong> jalousie <strong>de</strong> métier hunne collega's belaster<strong><strong>de</strong>n</strong>, en ver<strong>de</strong>r<br />

moesten zij dienen om <strong><strong>de</strong>n</strong> eerbied voor <strong>de</strong> groote s oef i's te verhoogen.<br />

Tegen <strong>de</strong> echtheid dier <strong>over</strong>leveringen verzet zich sèjjid<br />

Othman evenmin als zijne tegenstan<strong>de</strong>rs; alleen <strong>de</strong> toepassing verschilt.<br />

Zij, <strong>de</strong> sjêchs van onze dagen, achten ziohzelven door die<br />

gewij<strong>de</strong> <strong>uit</strong>spraken boven elke beschuldiging verheven, en gebruiken<br />

ze diensvolgens als wapenen tegen Othman, dien zij als<br />

lasteraar brandmerken. In<strong>de</strong>rdaad: wie <strong>de</strong> heiligen van <strong><strong>de</strong>n</strong> Islam<br />

lastert, is volgens <strong>de</strong> leer, het ongeloof nabij; het is <strong>de</strong> vraag maar,<br />

wie men als heiligen gelieft te beschouwen!<br />

Sèjjid Othman heeft aanvankelijk tegen<strong>over</strong> die aanmatigon<strong>de</strong><br />

zelfver<strong>de</strong>diging <strong>de</strong>r dwaalleeraars <strong>de</strong> gezaghebben<strong>de</strong> <strong>uit</strong>spraak van<br />

<strong>de</strong> aanzienlijkste Javaansche geleer<strong><strong>de</strong>n</strong> van onzen tijd ingeroepen. Hij<br />

zond exemplaren van zijne verhan<strong>de</strong>ling aan <strong>de</strong> twee hoogst geachte<br />

Javaansche oelama te Mekka, sjêch Nawawi en sjêch Djonaid,<br />

bei<strong><strong>de</strong>n</strong> se<strong>de</strong>rt vele jaren in <strong>de</strong> Heilige Stad gevestigd, en bei<strong><strong>de</strong>n</strong><br />

ook ons persoonlijk als onberispelijke en rechtzinnige leeraars bekend;<br />

60(20) hun verzocht hij, schriftelijk hunne meening <strong>over</strong> zijne „schoone<br />

vermaning" te willen me<strong>de</strong><strong>de</strong>elen. Bei<strong><strong>de</strong>n</strong> spraken in sierlijke taal<br />

hun onvoorwaar<strong>de</strong>lijk gunstig oor<strong>de</strong>el <strong>uit</strong>, hetwelk wij in afschrift<br />

voor ons hebben. Zoo gaf dus Othman aanleiding, dat men voortaan<br />

twee door gansch Java beken<strong>de</strong> en geëer<strong>de</strong> namen tegen <strong>de</strong> geestdrijverij<br />

<strong>de</strong>r Naqsjibendi's met recht gebruiken mag! De storm<br />

was daarme<strong>de</strong> echter nog geenszins bezworen; <strong>de</strong> in hun onze<strong>de</strong>lijk<br />

bedrijf bena<strong>de</strong>el<strong><strong>de</strong>n</strong> hiel<strong><strong>de</strong>n</strong> niet op, hunnen aanklager te belasteren<br />

en te vervolgen. Zoo zag hij zich genoodzaakt, zich nogmaals, thans<br />

in een Arabisch tractaatje te verantwoor<strong><strong>de</strong>n</strong>; „het volkomen vertrouwen<br />

— <strong>over</strong> <strong>de</strong> verhevenheid van <strong>de</strong> tarlqa <strong>de</strong>r soefi's"<br />

noem<strong>de</strong> hij dit geschrift. Othman geeft daarin ten volle toe, dat<br />

bekladding van <strong><strong>de</strong>n</strong> goe<strong><strong>de</strong>n</strong> naam <strong>de</strong>r ware soefi's eene onvergefelijke<br />

zon<strong>de</strong> is; hij wijst echter met nadruk <strong>de</strong> beschuldiging<br />

af, als zou<strong>de</strong> hij zich daaraan schuldig gemaakt hebben. Niet <strong>de</strong><br />

ware soefi's, noch <strong>de</strong> ware mystiek heeft hij gelaakt, juist <strong>de</strong>zulken,<br />

die door hunne ergerlijke han<strong>de</strong>lingen <strong><strong>de</strong>n</strong> so e f i-naam misbruiken<br />

en verguizen. „Zijn niet <strong>de</strong> rampzalige gevolgen dier dwaalleeringen<br />

voor ie<strong>de</strong>r blijkbaar", zegt hij, „daar mannen en vrouwen te samen<br />

dusgenaam<strong>de</strong> dikirs hou<strong><strong>de</strong>n</strong>, en <strong>de</strong> lampen bij die plechtigheid (!)<br />

wor<strong><strong>de</strong>n</strong> <strong>uit</strong>gebluscht?" Afgezien zelfs van zulke <strong>uit</strong>spattingen, kan<br />

echter ie<strong>de</strong>reen in <strong>de</strong> werken <strong>de</strong>r algemeen erken<strong>de</strong> mystieke geleer<strong><strong>de</strong>n</strong><br />

zien, hoe hoog verheven, voor onzen tijd zoo goed als<br />

6 #


— 84 -<br />

onbereikbaar, <strong>de</strong> tariqa <strong>de</strong>r soefi's is, hoe geheel verschillend<br />

van <strong>de</strong> ellendige caricatuur, die velen thans met dien naam bestempelen.<br />

„Ik wil geene personen noemen", zegt Othman ver<strong>de</strong>r,<br />

„maar ik raad allen, die als sjêchs of a<strong>de</strong>pten gel<strong><strong>de</strong>n</strong>, in gemoe<strong>de</strong><br />

61 (21) aan, tot zichzelven in te keeren en zich af te vragen, in hoeverre<br />

zij aan <strong>de</strong> tallooze voorwaar<strong><strong>de</strong>n</strong>, die <strong>de</strong> mystiek haren leerlingen<br />

stelt, voldoen; durven zij na zulk een zelfon<strong>de</strong>rzoek nog voortgaan<br />

op <strong><strong>de</strong>n</strong> ingeslagen weg, dat zij weten wat hun te wachten staat!<br />

In droomgezichten profeten en engelen te aanschouwen, door Allah's<br />

macht won<strong>de</strong>ren (karamats) te werken, zeker, zulke gaven zijn<br />

het <strong>de</strong>el van enkele <strong>uit</strong>verkorenen, van enkele soefi's <strong>uit</strong> <strong>de</strong> dagen<br />

van voorheen, geweest. Onze tijd geeft echter, zo<strong>over</strong> wij zien, zulke<br />

heiligen niet te aanschouwen, en wie leugenachtig beweert, dat aan<br />

hem zulke dingen geschied zijn, hem wacht <strong>de</strong> eeuwige straf!" Tot<br />

hen, die mochten beweren, van won<strong>de</strong>ren getuigen te zijn geweest,<br />

die door <strong>de</strong> hand van hunne sjêchs geschied<strong><strong>de</strong>n</strong>, richt Othman <strong>de</strong><br />

vermaning: niet alle ongewone of zelfs bovennatuurlijke feiten, die<br />

aan of door iemand plaats hebben, stempelen hem tot eenen vriend<br />

van Allah. Om <strong>de</strong>ze kracht te hebben, moeten <strong>de</strong> gebeurtenissen<br />

gepaard gaan met <strong>de</strong> vervulling van al <strong>de</strong> voorwaar<strong><strong>de</strong>n</strong> betreffen<strong>de</strong><br />

geloof en wan<strong>de</strong>l, die wij zooeven als in onze dagen bijna onbereikbaar<br />

leer<strong><strong>de</strong>n</strong> kennen. Zon<strong>de</strong>r dat zijn die dusgenaam<strong>de</strong> won<strong>de</strong>ren<br />

eenvoudig op zichzelf staan<strong>de</strong> teekenen, die van niets an<strong>de</strong>rs getuigen<br />

dan van Allahs macht.<br />

Maar, zoo heeft men tegengeworpen, hoe kunt gij <strong>de</strong> dikirs<br />

veroor<strong>de</strong>elen, die aanroepingen van Allah on<strong>de</strong>r al zijne schoone<br />

namen, die lofprijzingen Gods in vastgestel<strong>de</strong> formulen, welke <strong>de</strong><br />

Qoran zelf bij herhaling aanbeveelt? „Die keur ik niet af", antwoordt<br />

Othman; „maar men behoeft die formulen niet van eenen<br />

gewaan<strong><strong>de</strong>n</strong> sjêch te leeren, daar men <strong>de</strong> beste, door <strong><strong>de</strong>n</strong> Profeet<br />

en <strong>de</strong> vromen van voorheen gebruikte en aanbevolene, in allerlei<br />

boeken opgeteekend vindt." Söjjid Othman heeft zelf, om ook in<br />

62 (22) <strong>de</strong>ze behoefte te voorzien, <strong>de</strong> beste dikirs en wirds, die hem<br />

bekend zijn, in een klein boekske vereenigd. De verplichting, om<br />

een bepaald stel van die lofprijzingen, naar eene bepaal<strong>de</strong> metho<strong>de</strong>,<br />

on<strong>de</strong>r leiding van eenen sjêch zich eigen te maken, geldt alleen<br />

voor hen, welke die hoogere, mystieke opvoeding genieten, waarvoor<br />

<strong>de</strong> meeste onzer tijdgenooten verre van rijp zijn. Als op zichzelfstaand<br />

opus operatum is het geheel zon<strong>de</strong>r waar<strong>de</strong>; <strong><strong>de</strong>n</strong>kt men<br />

daarenboven, zooals <strong>de</strong> meeste Javanen, die tot <strong>de</strong> Naqsjibendi or<strong>de</strong><br />

toetre<strong><strong>de</strong>n</strong>, daardoor bovennatuurlijke macht of zegen te verkrijgen,<br />

dan bevindt men zich op een' gevaarlijken dwaalweg.


— 85 —<br />

Bedrieg ik mij niet, dan is <strong>uit</strong> <strong>de</strong> weinige <strong>uit</strong>treksels, die ik <strong>uit</strong><br />

een paar geschriften van sèjjid Othman ibn Jahja me<strong>de</strong><strong>de</strong>el<strong>de</strong>, voldoen<strong>de</strong><br />

gebleken, dat <strong>de</strong>ze Arabier, die reeds door zijne geographische<br />

en ethnographische werkzaamheid <strong>de</strong> dankbaarheid onzer geleer<strong><strong>de</strong>n</strong><br />

verworven had, ook aanspraak heeft op <strong>de</strong> achting aller wel<strong><strong>de</strong>n</strong>ken<strong><strong>de</strong>n</strong>,<br />

wegens <strong><strong>de</strong>n</strong> ze<strong>de</strong>lijken moed, dien hij aan <strong><strong>de</strong>n</strong> dag legt<br />

bij <strong>de</strong> bestrijding <strong>de</strong>r dwaalleeraars op Java. Hij stelt zich daardoor<br />

aan niet geringe gevaren bloot; sluwe volksmenners stellen hem<br />

voor als aanran<strong>de</strong>r van het heilige, en eene onweten<strong>de</strong>, opgerui<strong>de</strong><br />

menigte slaat aan zulko aantijgingen gaarne geloof. Hij heeft echter<br />

<strong><strong>de</strong>n</strong> moed zijner <strong>over</strong>tuiging, en zal <strong><strong>de</strong>n</strong> strijd niet opgeven. Wij<br />

hopen dit, vooral ook omdat <strong>de</strong> sjêchs en hunne volgelingen <strong>de</strong><br />

gevaarlijkste vijan<strong><strong>de</strong>n</strong> van Ne<strong>de</strong>rlandsen gezag in Oost-Indiö zijn,<br />

minstens even gevaarlijk als <strong>de</strong> Senoesi's voor het gezag van Frankrijk<br />

in Algerië. Juist daarom heeft onze geleer<strong>de</strong> <strong>uit</strong> Hadhramaut<br />

aanspraak ook op <strong>de</strong> dankbaarheid en sympathie van allen, die het<br />

wel met Ne<strong>de</strong>rlandsen-Indië meenen, vooral van onze Regeering.<br />

63 (23) Zulke ongezochte bondgenooten zijn juweelen, die verdienen in goud<br />

gevat te wor<strong><strong>de</strong>n</strong>. Hunne waar<strong>de</strong> miskennen, is zichzelf eenen slag<br />

in het aangezicht geven. Slechts door fijnen tact en groot beleid<br />

kan, wij wezen er herhaal<strong>de</strong>lijk op, een landje als het onze zijn<br />

gezag <strong>over</strong> millioenen Mohammedanen op <strong><strong>de</strong>n</strong> duur handhaven.<br />

Hoe lichtelijk gebrek aan <strong>de</strong>gelijke zaakkennis in <strong>de</strong>zen tot betreurenswaardige<br />

en onherstelbare fouten leidt, hopen wij later<br />

<strong>uit</strong>voerig aan te toonen. Voorloopig zij hier slechts opgemerkt, dat<br />

eón Arabier als Othman ibn Jahja ons meer waard is dan vele<br />

„liberale" wijndrinken<strong>de</strong> regenten. Wij hiel<strong><strong>de</strong>n</strong> het voor onzen<br />

plicht, <strong>de</strong> algemeene aandacht te vestigen op <strong>de</strong>zen bondgenoot van<br />

ons gezag, wiens billijke waar<strong>de</strong>ering, op <strong><strong>de</strong>n</strong> rechten tijd, van onberekenbaar<br />

nut kan wezen.


L<br />

RAPPORT<br />

OVER DE MOHAMMEDAANSCHE<br />

GODSDIENSTIGE RECHTSPRAAK<br />

1890


Gedagteekend: Batavia, 24 Februari 1890.<br />

Afgedrukt in Adatrechtbun<strong>de</strong>l I ('s Gravenhage, 1911) blz. 201—224,<br />

met <strong>de</strong> toevoeging: In het rapport zijn hier en daar zeer kleine<br />

verdui<strong>de</strong>lijkingen aangebracht en ge<strong>de</strong>elten zon<strong>de</strong>r blijvend belang<br />

weggelaten op voorstel van <strong><strong>de</strong>n</strong> schrijver zelf.


Zoo dikwijls geschreven of gesproken wordt <strong>over</strong> do vraag, wat<br />

tot verbetering van <strong>de</strong> rechtspraak <strong>de</strong>r Priesterra<strong><strong>de</strong>n</strong> zou kunnen<br />

geschie<strong><strong>de</strong>n</strong>, wordt men getroffen door sterk <strong>uit</strong>eenloopen<strong>de</strong> oor<strong>de</strong>elen<br />

in zake <strong>de</strong> waar<strong>de</strong>ering van <strong>de</strong> instelling <strong>de</strong>r Priesterra<strong><strong>de</strong>n</strong>. Nu eens<br />

zijn die ra<strong><strong>de</strong>n</strong> een voorloopig noodzakelijk kwaad, dat <strong>de</strong> Regeering<br />

nog niet wil, en zon<strong>de</strong>r belangrijke wetswijziging ook niet kan,<br />

<strong>uit</strong>roeien, maar verschillen<strong>de</strong> als wenschelijk voorgestel<strong>de</strong> maatregelen<br />

wor<strong><strong>de</strong>n</strong> dan toch <strong>uit</strong> dien hoof<strong>de</strong> aanbevolen, dat zij <strong>de</strong><br />

opheffing van die ra<strong><strong>de</strong>n</strong> helpen voorberei<strong><strong>de</strong>n</strong>; naar die opheffing<br />

behoort te wor<strong><strong>de</strong>n</strong> gestreefd zoowel om <strong>de</strong> schan<strong>de</strong>lijke misbruiken,<br />

waartoe in <strong>de</strong> practijk do rechtspraak <strong>de</strong>r ra<strong><strong>de</strong>n</strong> aanleiding gaf als<br />

omdat eene '„geestelijke rechtspraak" in strijd is met „het wezen<br />

van <strong><strong>de</strong>n</strong> mo<strong>de</strong>rnen Staat". Straks daarentegen zijn diezelf<strong>de</strong> Priesterra<strong><strong>de</strong>n</strong><br />

eene nationale instelling, in het volksbewustzijn geworteld en<br />

(Koninklijk Besl<strong>uit</strong> van 19 Januari 1882, N° 24) gelukkig ontsnapt<br />

aan het vandalisme, dat ons bestuur in <strong>de</strong> laatste 25 jaren ten<br />

opzichte van zulke „historisch ontwikkel<strong>de</strong>" instellingen scheen te<br />

bezielen, terwijl genoemd Koninklijk Besl<strong>uit</strong> reeds aanvankelijk verschei<strong><strong>de</strong>n</strong>e<br />

misbruiken <strong>de</strong>r practijk heoft weggeruimd.<br />

Wil<strong>de</strong> men bei<strong>de</strong> beschouwingen gerechtvaardigd achten, het zou<br />

moeten zijn door <strong>de</strong> b<strong>uit</strong>engewone veran<strong>de</strong>ringen ton goe<strong>de</strong>, die het<br />

Koninklijk Besl<strong>uit</strong> van 1882 zou hebben <strong>uit</strong>gewerkt. Zoowel <strong>de</strong><br />

202 misbniiken van vóór 1882, als <strong>de</strong> verbetering van <strong><strong>de</strong>n</strong> toestand<br />

daarna zou<strong><strong>de</strong>n</strong> echter zoodoen<strong>de</strong> zeer <strong>over</strong>dreven wor<strong><strong>de</strong>n</strong> voorgesteld.<br />

Zoo heeft men wel on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> enormiteiten <strong>de</strong>r rechtspraak van <strong>de</strong><br />

Priesterra<strong><strong>de</strong>n</strong> vóór 1882 eén geval genoemd, dat te Batavia aan<br />

„iemand, die voor korten tijd op reis was door <strong><strong>de</strong>n</strong> Priesterraad<br />

zijne vrouw werd ontnomen", maar hoogstwaarschijnlijk was die<br />

raad daarbij volkomen in zijn recht. Het is namelijk eene hoogst<br />

eigenaardige, <strong>over</strong> geheel Java verbrei<strong>de</strong> adat, dat nagenoeg ie<strong>de</strong>r<br />

man, die trouwt, da<strong>de</strong>lijk na het huwelijkscontract eene „voorwaar<strong>de</strong>lijke<br />

verstooting" <strong>uit</strong>spreekt tot waarborging <strong>de</strong>r belangen<br />

van <strong>de</strong> vrouw. On<strong>de</strong>r <strong>de</strong> voorwaar<strong><strong>de</strong>n</strong>, waaraan hij <strong>de</strong> echtscheiding<br />

verbindt, en die van streek tot streek afwisselen, komt nu geregeld<br />

een voor, die ongeveer luidt als volgt: „indien ik zoo en zooveel<br />

maan<strong><strong>de</strong>n</strong> van huis geweest zal zijn en mijne vrouw daarmee niet


— 90 —<br />

tevre<strong><strong>de</strong>n</strong> is en het <strong><strong>de</strong>n</strong> Priesterraad me<strong>de</strong><strong>de</strong>elt, dan is zij vrij".<br />

Deze voorwaar<strong>de</strong> dient vooral om het lot <strong>de</strong>r vrouw te waarborgen<br />

tegen het stil vertrekken en bijv. ais koeli rondzwerven van haren<br />

man, waardoor zij van levenson<strong>de</strong>rhoud verstoken en bovendien,<br />

door het ontbreken van <strong>de</strong> verstooting, tot een nieuw huwelijk niet<br />

in staat zou zijn. Yan <strong>de</strong>ze Javaansch-Maleische adat, waarvan<br />

ik te Mekka kennis kreeg, heb ik bevon<strong><strong>de</strong>n</strong>, dat zij in geene <strong>de</strong>sa<br />

ontbreekt, en dat <strong>over</strong>al, zelfs te Batavia, <strong>de</strong> kleine man niet beter<br />

weet, of die voorwaar<strong>de</strong>lijke verstooting is een onmisbaar bestand<strong>de</strong>el<br />

van een huwelijkscontract. Zoo zal ook <strong>de</strong> beslissing van <strong><strong>de</strong>n</strong><br />

Bataviaschen Priesterraad op zulk eene verstooting gegrond zijn<br />

geweest en dus alleen in <strong>de</strong> oogen van hen, die bedoel<strong>de</strong> adat niet<br />

kennen, eene enormiteit.<br />

Zoo is alwe<strong>de</strong>r <strong>de</strong> bewering sterk <strong>over</strong>dreven, dat boe<strong>de</strong>ls on<strong>de</strong>r<br />

<strong>de</strong> han<strong><strong>de</strong>n</strong> van <strong><strong>de</strong>n</strong> Priesterraad plegen te verdwijnen als sneeuw<br />

voor <strong>de</strong> zon. Ja, er zijn enkele gevallen van dien aard voorgekomen,<br />

maar in <strong>de</strong> meeste mij beken<strong>de</strong> gewesten zou het eene onmogelijkheid<br />

wezen, daar <strong>de</strong> Priesterraad zich ten aanzien van het beheer<br />

<strong>de</strong>r goe<strong>de</strong>ren van min<strong>de</strong>rjarigen tot <strong>de</strong> aanwijzing van een betrouwbaar<br />

persoon <strong>uit</strong> <strong>de</strong> familie of vrien<strong><strong>de</strong>n</strong> bepaalt, welke persoon dan<br />

on<strong>de</strong>r toezicht van <strong><strong>de</strong>n</strong> raad het goed of geld beheert. In menig<br />

opzicht wor<strong><strong>de</strong>n</strong> <strong>de</strong> Priesterra<strong><strong>de</strong>n</strong> donker<strong>de</strong>r afgeschil<strong>de</strong>rd dan zij waren.<br />

Intusschen zal ik <strong>de</strong> laatste zijn om te ontkennen, dat grove<br />

misbruiken hare (gelijk wellicht alle ongecontroleer<strong>de</strong> Inlandsche)<br />

rechtspraak ontsieren; maar die misbruiken bestaan nu nog evenzeer<br />

als te voren. Niet slechts „op vele plaatsen", bijna <strong>over</strong>al neemt<br />

203 <strong>de</strong> Priesterraad 10% van <strong><strong>de</strong>n</strong> door hem ver<strong>de</strong>el<strong><strong>de</strong>n</strong> boe<strong>de</strong>l, en ook<br />

ver<strong>de</strong>r tracht hij <strong>uit</strong> allerlei zaken geld te slaan. Dit geschiedt nu<br />

niet min<strong>de</strong>r dan te voren. Een an<strong>de</strong>r verschijnsel, door sommigen<br />

een gebrek geacht, is evenmin door het Koninklijk Besl<strong>uit</strong> van<br />

1882 weggenomen: <strong>de</strong> afhankelijkheid <strong>de</strong>r le<strong><strong>de</strong>n</strong> van <strong><strong>de</strong>n</strong> Priesterraad<br />

van <strong>de</strong>szelfs voorzitter. Straks zal na<strong>de</strong>r blijken, dat slechts<br />

door <strong>de</strong> Regeering die rechtbanken tot „ra<strong><strong>de</strong>n</strong>" zijn gemaakt en<br />

<strong>de</strong> daarin zitten<strong><strong>de</strong>n</strong> tot „le<strong><strong>de</strong>n</strong>" met stemrecht en wat dies meer zij;<br />

maar ook nu nog zijn <strong>de</strong> in <strong>de</strong> ra<strong><strong>de</strong>n</strong> benoem<strong>de</strong> le<strong><strong>de</strong>n</strong> nagenoeg<br />

altijd ambtelijk on<strong>de</strong>rgeschikten en altijd in verschillen<strong>de</strong> opzichten<br />

afhankelijk van <strong><strong>de</strong>n</strong> pëngoeloe. Dat dus <strong>de</strong> stemming een wassen<br />

neus is en blijft, behoeft geen betoog.<br />

Voordat men zich in algeraeene waar<strong>de</strong>eringen van <strong>de</strong> Priesterra<strong><strong>de</strong>n</strong><br />

begeeft, behoort men dui<strong>de</strong>lijk zich voor te stellen, wat die ra<strong><strong>de</strong>n</strong><br />

zijn en wat zij doen; omtrent het een en an<strong>de</strong>r heerscht in Indië<br />

schromelijk misverstand.


— 91 —<br />

Het zoogenaam<strong>de</strong> „Mohammedaansch recht'' is reeds se<strong>de</strong>rt eeuwen<br />

in <strong>de</strong> geheele Moslimsche wereld erkend te zijn een i<strong>de</strong>aal recht,<br />

gemaakt voor toestan<strong><strong>de</strong>n</strong>, die niet van <strong>de</strong>ze aar<strong>de</strong> zijn en welke<br />

<strong>de</strong> vrome Moslims alleen geduren<strong>de</strong> <strong>de</strong> eerste <strong>de</strong>rtig jaren van het<br />

bestaan van <strong>de</strong>m Islam als werkelijk aannemen, terwijl <strong>de</strong> tijd van<br />

<strong><strong>de</strong>n</strong> Mahdi zich volgens hen door vernieuwing van die toestan<strong><strong>de</strong>n</strong><br />

kenmerken zal. In<strong>de</strong>rdaad lieten zich <strong>de</strong> Moslimsche bestuur<strong>de</strong>rs<br />

se<strong>de</strong>rt die 30 jaren in <strong>de</strong> practijk al bitter weinig aan dat recht<br />

gelegen zijn, en waren <strong>de</strong> theologen-juristen, die <strong>de</strong> Wet door<br />

na<strong>de</strong>re verklaring ontwikkel<strong><strong>de</strong>n</strong>, dus <strong>de</strong>s te onafhankelijker van <strong>de</strong><br />

eischen van het practische leven, zoodat dan ook <strong>de</strong> Wet in hunne<br />

han<strong><strong>de</strong>n</strong> hoe langer hoe onpractischer werd. Toch had men van <strong>de</strong><br />

besturen<strong>de</strong> ambtenaren onafhankelijke rechters (qadhi 's), maar om<br />

tot dat ambt te geraken moest men al spoedig sterk weten te<br />

transigeeren tusschen Wet en practijk, terwijl bovendien het gebied,<br />

waar<strong>over</strong> <strong>de</strong> rechtspraak <strong>de</strong>r qadhï's liep, door het bestuur<br />

hoe langer hoe meer werd ingekrompen. Het strafrecht trokken <strong>de</strong><br />

bestuur<strong>de</strong>rs aan zich omdat eene goe<strong>de</strong> politie dit eischte, alle<br />

gedingen, waarbij <strong>over</strong> belangrijke eigendommen gehan<strong>de</strong>ld werd,<br />

omdat daarbij veel van dien eigendom in <strong>de</strong> han<strong><strong>de</strong>n</strong> <strong>de</strong>s rechters<br />

placht <strong>over</strong> te gaan; kortom <strong>de</strong> rechtsmacht van <strong><strong>de</strong>n</strong> qadhi, in<br />

theorie onbeperkt, werd in <strong>de</strong> practijk steeds meer gekortwiekt, on,<br />

al handhaaf<strong>de</strong> men <strong>uit</strong> eerbied voor <strong>de</strong> God<strong>de</strong>lijke Wet <strong>de</strong> thoorie,<br />

dat men van eiken an<strong>de</strong>ren rechter zich op <strong><strong>de</strong>n</strong> qadhi kon beroepen,<br />

204 in <strong>de</strong> practijk hielp dit niets, daar èn <strong>de</strong> qadhi's zei ven meestal<br />

ongeneigd zijn, hun ambt streng te bedienen, en <strong>de</strong> mid<strong>de</strong>len hun<br />

niet ten dienste staan om tegen <strong>de</strong> gewoonte indruischen<strong>de</strong> vonnissen<br />

ten <strong>uit</strong>voer te leggen.<br />

Zoo had en heeft men dan in alle Mohammedaansche lan<strong><strong>de</strong>n</strong><br />

1°. rechters en rechtbanken (meestal van het bestuur geheel afhankelijk),<br />

die alle crimineele en <strong>de</strong> meeste civiele gedingen behan<strong>de</strong>len<br />

met een mengelmoes van willekeur, landsgewoonte en<br />

billijkheidsgevoel tot grondslag hunner rechtspraak, in do laatste<br />

jaren theoretisch ook met naar Europeesch mo<strong>de</strong>l vervaardig<strong>de</strong><br />

wetten, die echter in <strong><strong>de</strong>n</strong> regel voor <strong>de</strong> rechters, bij gebrek aan<br />

vakstudie, een gesloten boek vormen; 2°. qadhi's, die met rechtskundige<br />

assessoren, schrijvers enz. naar <strong>de</strong> god<strong>de</strong>lijke Wet rechtspreken,<br />

wier rechtspraak zich in tusschen in <strong>de</strong> practijk bepaalt tot<br />

hetgeen men nooit aan <strong>de</strong> heerschappij dier Wet durf<strong>de</strong> onttrekken,<br />

omdat het te zeer het religieuse en intieme leven <strong>de</strong>s menscheu<br />

raakt, t. w. zuiver godsdienstige aangelegenhe<strong><strong>de</strong>n</strong>, familie- en<br />

erfrecht.


— 92 —<br />

De tweeledige rechtspraak, die men bij <strong>de</strong> Oostindische Mohammedanen<br />

aantreft, is dus allerminst, gelijk velen plegen te zeggen,<br />

een eigenaardig locaal verschijnsel: om het even, of men hier het<br />

mo<strong>de</strong>l gevolgd heeft van die lan<strong><strong>de</strong>n</strong>, van waar <strong>uit</strong> <strong>de</strong> Islam hier<br />

binnendrong, dan wel of gelijke oorzaken hier gelijke gevolgen<br />

gehad hebben, men heeft hier, natuurlijk met locale eigenaardighe<strong><strong>de</strong>n</strong>,<br />

<strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> tweeledige, als men wil geestelijke en wereldlijke<br />

rechtspraak, als <strong>over</strong>al, waar <strong>de</strong> Islam heerscht.<br />

Geestelijk kan men die rechtspraak noemen, in zo<strong>over</strong> zij naar<br />

god<strong>de</strong>lijke wetten vonnist; niet omdat <strong>de</strong> personen, die haar bedienen,<br />

geestelijken zijn; dit geldt alwe<strong>de</strong>r voor Indio evenzeer<br />

als voor an<strong>de</strong>re Mohammedaansche lan<strong><strong>de</strong>n</strong>, en een min<strong>de</strong>r gepasten<br />

naam voor <strong>de</strong> „geestelijke" rechtbanken dan dien van priesterra<strong><strong>de</strong>n</strong>,<br />

had men moeilijk kunnen be<strong><strong>de</strong>n</strong>ken.<br />

De Islam kent geene geestelijken. Hetgeen <strong><strong>de</strong>n</strong> geestelijke naar<br />

b<strong>uit</strong>en kenmerkt, is do <strong>uit</strong><strong>de</strong>eling van sacramenten — <strong>de</strong><br />

Islam heeft geen enkel sacrament; en <strong>de</strong> zielzorg — maar <strong>de</strong>ze<br />

is in <strong><strong>de</strong>n</strong> Islam aan eiken geloovige ten opzichte zijner nabestaan<strong><strong>de</strong>n</strong>,<br />

vrien<strong><strong>de</strong>n</strong>, buren, niet aan eene bepaal<strong>de</strong> klasse van personen voor<br />

hot geheel opgedragen. Zelf draagt <strong>de</strong> geestelijke in zich het kenmerk<br />

<strong>de</strong>r wijding, die hom tot bovenbedoel<strong>de</strong> functiën bevoegd<br />

maakt — <strong>de</strong> Islam kent niets van dien aard. Ie<strong>de</strong>r eenigermate<br />

godsdienstig opgevoed Mohammedaan kent <strong>de</strong> gewone godsdienst-<br />

205 oefening (sembahjaug), die men vijfmaal daags, alleen of met<br />

meer<strong>de</strong>ren samen (en dan in rijen geschaard met één <strong>de</strong>r aanwezigen<br />

als voorganger) moet verrichten, en die tevens een <strong>de</strong>r bei<strong>de</strong><br />

hoofdbestand<strong>de</strong>elen van <strong><strong>de</strong>n</strong> Vrijdagdienst <strong>uit</strong>maakt; dies is hij' ook<br />

bevoegd, casu quo als voorganger op te tre<strong><strong>de</strong>n</strong>. Wie nog bovendien<br />

zooveel Arabisch geleerd heeft, dat hij zon<strong>de</strong>r fout eene Arabische<br />

preek kan opzeggen, mag <strong>de</strong>s Vrijdags of bij <strong>de</strong> jaarlijksche feesten<br />

als prediker fungeeren. Wie eene goe<strong>de</strong> stem heeft en eenig gehoor,<br />

en tevens <strong>de</strong> formule <strong>de</strong>r oproeping tot <strong>de</strong> godsdienstoefeningen van<br />

b<strong>uit</strong>en kent, mag als mo'addin optre<strong><strong>de</strong>n</strong> enz. Daar het nu evenwel<br />

met regel en or<strong>de</strong> in eene moskee niet te vereenigen zou zijn,<br />

telkens van het toeval te laten afhangen, wie <strong>de</strong>ze of gene functie<br />

op zich zal nemen, neemt men voor alle functiën een of meer<br />

personen vast aan, die daarvoor een (meestal zeer gering, daar het<br />

aanbod <strong>de</strong> vraag verre <strong>over</strong>schrijdt) loon ontvangen.<br />

Voorname geleer<strong><strong>de</strong>n</strong> of welgestel<strong>de</strong> personen zijn natuurlijk ongeneigd<br />

om voor enkele centen zulke diensten te verrichten; vandaar,<br />

dat men <strong>de</strong>zulken zel<strong><strong>de</strong>n</strong> on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> moskeebeambten aantreft en<br />

<strong>de</strong>zen dan ook door het publiek als loondienaars zon<strong>de</strong>r meer be-


— 93 —<br />

schouwd wor<strong><strong>de</strong>n</strong>. B<strong>uit</strong>en <strong>de</strong> godsdienstoefeningen hebben zij met<br />

het geestelijk leven hunner me<strong>de</strong>geloovigen of welk an<strong>de</strong>r godsdienstig<br />

belang ook niet <strong>de</strong> minste bemoeienis; hoogstens neemt<br />

men hen bij voorkeur voor het doen van <strong>de</strong> noodige ceremoniën<br />

bij huiselijke feesten en plechtighe<strong><strong>de</strong>n</strong>, indien er ten minste b<strong>uit</strong>en<br />

hen geen <strong>over</strong>vloed van lie<strong><strong>de</strong>n</strong> te vin<strong><strong>de</strong>n</strong> is, die evenals zij een<br />

paar Arabische formules tot dat doei van b<strong>uit</strong>en geleerd hebben<br />

en die gaarne reeiteeren tegen genot van een maaltijd en enkele<br />

centen.<br />

Daar nu echter die lie<strong><strong>de</strong>n</strong>, benevens an<strong>de</strong>re moskeebedien<strong><strong>de</strong>n</strong>,<br />

betaald moeten wor<strong><strong>de</strong>n</strong>, ook het on<strong>de</strong>rhoud van <strong>de</strong> moskee zelve en<br />

haar meubilair kosten me<strong>de</strong>brengt, on hiervoor gewoonlijk fondsen<br />

van verschillen<strong><strong>de</strong>n</strong> aard bestaan, is een administrateur noodig, die<br />

dan tevens wel do macht heeft om <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re moskeebeambten te<br />

benoemen en te ontslaan. Daar voor die administratie dikwerf<br />

kennis <strong>de</strong>r heilige wet omtrent stichtingen enz. vereischt is, ston<strong><strong>de</strong>n</strong><br />

zij steeds on<strong>de</strong>r oppertoezicht van <strong><strong>de</strong>n</strong> qadhi, ja wer<strong><strong>de</strong>n</strong> zelfs,<br />

waar |<strong>de</strong> stichter eener moskee niet <strong>uit</strong>drukkelijk an<strong>de</strong>rs bepaald<br />

had, veelal door <strong><strong>de</strong>n</strong> qadhi benoemd en ontslagen.<br />

Geheel diezelf<strong>de</strong> toestan<strong><strong>de</strong>n</strong>, die men el<strong>de</strong>rs vindt, heeft men<br />

ook in Indië, met <strong>de</strong>ze locale eigenaardigheid, dat in verband met<br />

206 <strong>de</strong> late Islamiseering <strong>de</strong>zer gewesten het aantal <strong>de</strong>skundige en tot<br />

allerlei functiën bevoeg<strong>de</strong> personen hier gering was en dus van<br />

zelf vele functiën in eóne hand wer<strong><strong>de</strong>n</strong> vereenigd. Op Java en<br />

Madoera is <strong>de</strong> pëngoeloe (Soendan. panghoeloe) in <strong><strong>de</strong>n</strong> regel te<br />

gelijker tijd qadhi, administrateur <strong>de</strong>r moskeefondsen en directeur<br />

<strong>de</strong>r moskee. Het ligt echter in <strong><strong>de</strong>n</strong> aard <strong>de</strong>r zaak, dat laatstbedoel<strong>de</strong><br />

functiën lang niet <strong>de</strong> gewichtigste zijn, en in<strong>de</strong>rdaad is dan ook<br />

zijn ambtsnaam niet daaraan ontleend.<br />

Dat <strong>de</strong> pëngoeloe, aan wien alle moskeebeambten zich als volstrekt<br />

on<strong>de</strong>rgeschikt beschouwen, ook zelf bevoegd is, in <strong>de</strong> plaats<br />

van een of meer hunner op te tre<strong><strong>de</strong>n</strong>, spreekt van zelf; evenzeer,<br />

dat hij hiertoe zel<strong><strong>de</strong>n</strong> of nooit lust zal gevoelen. Werkelijk is het<br />

eene zeldzaamheid, dat een pëngoeloe zelf in eene godsdienstoefening<br />

voorgaat of eene preek reciteert; hij acht zich daartoe veel<br />

te voornaam, en <strong>de</strong> tegenwoordigheid of het verzoek bijv. van een<br />

Regent zijn meestal noodig om hem daartoe te bewegen. Ditzelf<strong>de</strong><br />

geldt zelfs van <strong>de</strong>genen, die het naast on<strong>de</strong>r <strong><strong>de</strong>n</strong> pëngoeloe staan,<br />

zooals <strong>de</strong> kalipah's (chalifah's) in <strong>de</strong> Preanger; niet als „plaatsvervangers"<br />

van <strong><strong>de</strong>n</strong> pëngoeloe in <strong>de</strong> godsdienstoefening heeten<br />

zij chalifah's, maar als zijne ste<strong>de</strong>hou<strong>de</strong>rs in allerlei an<strong>de</strong>re functiën,<br />

o.a, die van rechter naar <strong>de</strong> godsdienstige Wet (qadhi).


— 94 —<br />

Men ziet dus, hoezeer het op misverstand en onkun<strong>de</strong> berust,<br />

gelijk vaak geschiedt, die moskeedienaars „geestelijken" of „priesters"<br />

en <strong><strong>de</strong>n</strong> pëngoeloe „hoofdpriester" of <strong>de</strong>rg. te noemen. Nu zou<br />

men kunnen beweren, dat dit eene woor<strong><strong>de</strong>n</strong> quaestie is, en dat het<br />

er weinig toe doet, hoe men <strong>de</strong> beklee<strong>de</strong>rs van zekere ambten<br />

noemt, als men maar weet, welke hunne functiën zijn; maar <strong>de</strong><br />

feiten bewijzen, hoe ook hier <strong>de</strong> naamsverwarring tot schromelijke<br />

begripsverwarring aanleiding geeft, en dit niet slechts bij geheel<br />

onkundigen.<br />

Wil men <strong>de</strong> positie van <strong><strong>de</strong>n</strong> pëngoeloe wel verstaan, dan heeft<br />

men te be<strong><strong>de</strong>n</strong>ken, dat hij is:<br />

1°. qadhi, evenals <strong>de</strong> qadhï's el<strong>de</strong>rs met zeer gekortwiekte rechtsmacht,<br />

ja zelfs hier nog meer gekortwiekt dan bijv. in Turkije, daar<br />

<strong>de</strong> rechtspraak door eene niet-Mohamtnedaansche wetgeving geregeld<br />

wordt; ofschoon toch vroeger ook hier het beroep van eiken rechter<br />

op <strong><strong>de</strong>n</strong> "geestelijken'' vrijstond. Belast dus met <strong>de</strong> contentieuse<br />

en voluntaire jurisdictie, zo<strong>over</strong> die naar <strong>de</strong> Mohammedaanse!)e<br />

Wet plaats heeft.<br />

2°. moefti, d. i. gezaghebbend <strong>uit</strong>legger <strong>de</strong>r Wet; als zoodanig<br />

207 treedt <strong>de</strong> pëngoeloe bijv. op qua adviseur bij <strong><strong>de</strong>n</strong> Landraad, me<strong>de</strong><strong>de</strong>elendo<br />

wat <strong>de</strong> Wet omtrent een bepaald geval leert, zon<strong>de</strong>r<br />

daarnaar vonnis te kunnen vellen.<br />

3°. huwelijksbeambte, belast met het oppertoezicht op <strong>de</strong><br />

richtige sl<strong>uit</strong>ing <strong>de</strong>r huwelijkscontracten en op het registreeren van<br />

<strong>de</strong> door verstooting (talaq) tot stand gekomen echtscheidingen. Bij<br />

<strong>de</strong>ze functie moeten wij eenigen tijd stilstaan. Zij behoort niet<br />

(gelijk do behan<strong>de</strong>ling van echtscheidingsprocessen of het toezicht<br />

op <strong>de</strong> belangen van min<strong>de</strong>rjarigen) tot <strong>de</strong> voluntaire of contentieuse<br />

jurisdictie, want <strong>de</strong> Moslimsche Wet kent geen toezicht op huwelijkscontracten<br />

of echtscheidingen. Volgens die Wet komt een huwelijk<br />

tot stand door een tusschen <strong><strong>de</strong>n</strong> walï <strong>de</strong>r vrouw en <strong><strong>de</strong>n</strong> brui<strong>de</strong>gom<br />

in tegenwoordigheid van twee of meer geldige getuigen gesloten<br />

contract, eene verstooting door <strong>de</strong> eenvoudige wilsverklaring van<br />

<strong><strong>de</strong>n</strong> man. De behoefte aan rechtszekerheid, in verband met <strong>de</strong><br />

onbekendheid <strong>de</strong>r gewone Mohammedanen met <strong>de</strong> détails <strong>de</strong>r Wet<br />

op dit gebied, heeft echter <strong>over</strong>al zulk toezicht doen ontstaan, zoodat<br />

men kan zeggen, dat geen dorp en geene stadswijk in eenig<br />

Mohammedaansch land zon<strong>de</strong>r „huwelijksbeambte" is, die tevens<br />

op <strong><strong>de</strong>n</strong> loop <strong>de</strong>r echtscheidingen toezicht houdt Veelal staan die<br />

lie<strong><strong>de</strong>n</strong>, hoe verschillend ver<strong>de</strong>r hunne positie ook moge zijn, on<strong>de</strong>r<br />

toezicht van <strong><strong>de</strong>n</strong> qadhi, die hen benoemt of hun althans licentiën<br />

<strong>uit</strong>reikt Op Java is <strong>de</strong> pëngoeloe zelf hoofd-huwelijkssl<strong>uit</strong>er, om


— 95 —<br />

het zoo eens te noemen, en staan voor die functie, zoowel in zijne<br />

eigene woonplaats als in <strong>de</strong> daaron<strong>de</strong>r ressorteeren<strong>de</strong> districtshoofdplaatsen<br />

of zelfs nog min<strong>de</strong>r gewichtige <strong>de</strong>sa's, plaatsvervangers<br />

on<strong>de</strong>r hem, die alwe<strong>de</strong>r min<strong>de</strong>re beambten on<strong>de</strong>r zich hebben, aan<br />

wie zij het toezicht op <strong>de</strong> sl<strong>uit</strong>ing <strong>de</strong>r contracten opdragen, een<br />

belangrijk <strong>de</strong>el <strong>de</strong>r inkomsten voor zich behou<strong><strong>de</strong>n</strong>d.<br />

Dit ambt volgt bijna geregeld dat van moskeedirecteur, d. w. z.<br />

als huwelijksbeambte staat on<strong>de</strong>r <strong><strong>de</strong>n</strong> pëngoeloe, directeur <strong>de</strong>r<br />

moskee van <strong>de</strong> af<strong>de</strong>elingshoofdplaats, <strong>de</strong> naïb, directeur <strong>de</strong>r districtsmoskee<br />

enz. Geheel ten onrechte heeft men wel on<strong>de</strong>rsteld, dat <strong>de</strong><br />

le<strong><strong>de</strong>n</strong> van <strong><strong>de</strong>n</strong> priesterraad als ge<strong>de</strong>legeer<strong><strong>de</strong>n</strong> van <strong><strong>de</strong>n</strong> voorzitter van<br />

dien raad huwelijken zou<strong><strong>de</strong>n</strong> sl<strong>uit</strong>en en ontbin<strong><strong>de</strong>n</strong>. Dit laatste is<br />

alléén (en door toevallige, locale omstandighe<strong><strong>de</strong>n</strong>) te Batavia het<br />

geval; <strong>over</strong>al el<strong>de</strong>rs staan als huwelijksbeambten on<strong>de</strong>r <strong><strong>de</strong>n</strong> pëngoeloe<br />

on<strong>de</strong>rschei<strong><strong>de</strong>n</strong>e moskeedienaren, volstrekt niet altijd le<strong><strong>de</strong>n</strong> van <strong><strong>de</strong>n</strong><br />

priesterraad. Ja, in hoofdplaatsen van gewesten 1 ) behalve <strong>de</strong> Pre-<br />

208 anger heefs men zelfs, zooals bekend is, vaak twee pengoeloe's: <strong><strong>de</strong>n</strong><br />

pëngoeloe landraad, tevens voorzitter van don priesterraad, en <strong><strong>de</strong>n</strong><br />

moskeepëngoeloe, die door <strong>de</strong> bevolking o. a. met <strong>de</strong> namen pëngoeloe<br />

hakim, pëngoeloe masdjid of pëngoeloe kawin (huwelijkspëngoeloe)<br />

wordt aangeduid; daar heeft <strong>de</strong> voorzitter van <strong><strong>de</strong>n</strong> priesterraad<br />

volstrekt geeno bemoeienis met <strong>de</strong> huwelijken en echtscheidingen.<br />

De rangschikking <strong>de</strong>zer zaken on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> voluntaire jurisdictie is al<br />

even zon<strong>de</strong>rling als <strong>de</strong> meening van sommigen, dat <strong>de</strong> gewone<br />

<strong>de</strong>saman voor al die zaken <strong>de</strong> hulp van <strong><strong>de</strong>n</strong> „priester" zel<strong><strong>de</strong>n</strong> zou<br />

inroepen. Geen <strong>de</strong>saman acht een huwelijk wettig of <strong>de</strong> gevolgen<br />

eener echtscheiding gewaarborgd, indien niet <strong>de</strong> door ons zoogenaam<strong>de</strong><br />

„priester" zich daarme<strong>de</strong> bemoeid heeft; <strong>de</strong> meer geletter<strong>de</strong><br />

ste<strong>de</strong>ling daarentegen (mij zijn voorbeel<strong><strong>de</strong>n</strong> te Batavia bekend) sl<strong>uit</strong><br />

soms een huwelijk b<strong>uit</strong>en alle bemoeienis <strong>de</strong>r autoriteiten.<br />

Ver<strong>de</strong>r zij nog opgemerkt, dat het sl<strong>uit</strong>en van huwelijken bij<br />

<strong>de</strong> Mohammedanen niets hesft van eene priesterlijke of geestelijke<br />

functie, evenmin als van eene rechterlijke. De <strong>de</strong>skundige, die<br />

tegen gel<strong>de</strong>lijke belooning <strong>de</strong> leiding van het contract op zich neemt,<br />

ziet toe, dat <strong>de</strong> getuigen aan <strong>de</strong> wettelijke eischen beantwoor<strong><strong>de</strong>n</strong><br />

(in <strong><strong>de</strong>n</strong> regel neemt men ook daartoe moskeedienaren, die daarvoor<br />

alwe<strong>de</strong>r loon ontvangen), dat <strong>de</strong> man en <strong>de</strong> vrouw in<strong>de</strong>rdaad volgen*<br />

<strong>de</strong> Wet met elkan<strong>de</strong>r kunnen trouwen, dat <strong>de</strong> als wal! fungeeren<strong>de</strong><br />

bloedverwant rechtens walt is, enz. Oorspronkelijk beval <strong>de</strong> Wet<br />

<strong><strong>de</strong>n</strong> wal! aan, <strong>de</strong> aanbieding <strong>de</strong>r bruid aan <strong><strong>de</strong>n</strong> brui<strong>de</strong>gom met<br />

1) Ook in eenige af<strong>de</strong>elingshoofdplaatsen.


— 96 —<br />

eene kleine toespraak <strong>over</strong> het huwelijk in te lei<strong><strong>de</strong>n</strong>. Daar echter<br />

<strong>de</strong> meeste wali's daartoe niet in staat zijn, en <strong>de</strong> Wet hun toestaat<br />

an<strong>de</strong>ren in hunne plaats als walt te doen fungeeren, zoo plegen<br />

zij <strong><strong>de</strong>n</strong> huwelijksbeambte te machtigen om <strong>de</strong> bruid <strong>uit</strong> te huwelijken,<br />

en die min of meer professioneele wali's kennen dan ook gewoonlijk<br />

een of meer toepasselijke toespraken van b<strong>uit</strong>en. Hoezeer nu voor<br />

<strong><strong>de</strong>n</strong> oningewij<strong><strong>de</strong>n</strong> Europeaan, die <strong>de</strong>ze plechtigheid leert kennen,<br />

<strong>de</strong> vergelijking (en verwarring) met <strong>de</strong> inzegening van een Christelijk<br />

huwelijk door <strong><strong>de</strong>n</strong> priester voor <strong>de</strong> hand ligt, men ziet, dat<br />

<strong>de</strong>ze <strong>over</strong>eenkomst niets meer is dan schijn, en dat <strong>de</strong> pëngoeloe<br />

of diens on<strong>de</strong>rgeschikten ook als huwelijksbeambten volstrekt geene<br />

geestelijke functie <strong>uit</strong>oefenen.<br />

209 Waar <strong>de</strong> pëngoeloe als walt van vrouwen optreedt, die niet <strong>over</strong><br />

eenen walï door bloedverwantschap (wali nasab) beschikken, vertegenwoordigt<br />

hij <strong>de</strong> <strong>over</strong>heid. Deze functie valt on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> sub 1°<br />

bedoel<strong>de</strong> werkzaamhe<strong><strong>de</strong>n</strong> van <strong><strong>de</strong>n</strong> qadhi: op Java noemt men haar<br />

veelal koeasa hakim of kakim, <strong>de</strong> bevoegdheid van <strong><strong>de</strong>n</strong> h&kim<br />

( = <strong>over</strong>heid of = qadhi).<br />

4°. zakilt-ambtenaar, belast met <strong>de</strong> inning en ver<strong>de</strong>eling <strong>de</strong>zer<br />

godsdienstige belasting. Oudtijds had men in Mohammedaansche<br />

lan<strong><strong>de</strong>n</strong> voor <strong>de</strong>ze werkzaamheid afzon<strong>de</strong>rlijke ambtenaren; he<strong><strong>de</strong>n</strong><br />

ten dage wordt bijna nergens geregeld zakat opgebracht, daar an<strong>de</strong>re<br />

belastingen te zeer drukken. In die ge<strong>de</strong>elten van Java, waar <strong>de</strong><br />

zakat eenigszins geregeld placht te wor<strong><strong>de</strong>n</strong> opgebracht, vooral in<br />

het Soendaland, schijnt van oudsher <strong>de</strong> Mohammedaansche rechter<br />

(pëngoeloe) ook dit ambt bezeten, en <strong>de</strong>els zelf, <strong>de</strong>els door zijne<br />

on<strong>de</strong>rgeschikten <strong>uit</strong>geoefend te hebben. Het maakte zelfs op West-<br />

Java, naast dat van qadhi, wel het voornaamste <strong>de</strong>el <strong>de</strong>r functiën<br />

van <strong><strong>de</strong>n</strong> pëngoeloe <strong>uit</strong>, daar hij en zijne on<strong>de</strong>rgeschikten aan „djakat<br />

en pitrah" het grootste <strong>de</strong>el hunner inkomsten ontleen<strong><strong>de</strong>n</strong>.<br />

5°. moskee-administrateur en directeur, en dus natuurlijk<br />

evenzeer als <strong>de</strong> door hemzelf aangestel<strong>de</strong>, geregeld fungeeren<strong>de</strong><br />

moskeedienaren, zelf gerechtigd om in <strong>de</strong> moskee als voorganger<br />

of prediker op te tre<strong><strong>de</strong>n</strong>; een recht, waarvan hij (wij merkten het boven<br />

reeds op) hoogst zel<strong><strong>de</strong>n</strong> gebruikt maakt, een recht, dat behou<strong><strong>de</strong>n</strong>s<br />

<strong>de</strong> goe<strong>de</strong> or<strong>de</strong> in <strong>de</strong> moskee aan elk welopgevoed Mohammedaan<br />

toekomt en alweer niets geestelijks of priesterlijks in zich bevat 1 ).<br />

1) De eenige personen, die men in <strong><strong>de</strong>n</strong> Islam als geestelijken zou kunnen<br />

beschouwen, zijn <strong>de</strong> hoof<strong><strong>de</strong>n</strong> van mystieke or<strong><strong>de</strong>n</strong> of broe<strong>de</strong>rschappen; zij oefenen<br />

geestelijk gezag <strong>over</strong> hunne a<strong>de</strong>pten <strong>uit</strong> en tre<strong><strong>de</strong>n</strong> als biechtva<strong>de</strong>rs op. Intussohen<br />

gesohiedt <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rwerping aan hun gezag door ie<strong>de</strong>r individu geheel vrijwillig, en is<br />

<strong>de</strong> weg ter zaligheid ook voor hem opon, die zich niet om die leidslie<strong><strong>de</strong>n</strong> bekreunt


97 —<br />

Uit welk oogpunt wij <strong><strong>de</strong>n</strong> pëngoeloe ook beschouwen, nergens<br />

biedt hij ons met een geestelijken stand an<strong>de</strong>re dan schijnbare<br />

punten van <strong>over</strong>eenkomst aan, die bij na<strong>de</strong>re beschouwing verdwijnen.<br />

Steeds zien wij in hem — en dit ziet ook <strong>de</strong> Javaansohe<br />

210 bevolking in hare pëngoeloe's — <strong><strong>de</strong>n</strong> ambtenaar, die met <strong>de</strong> <strong>uit</strong>oefening<br />

van het toezicht op allerlei zaken belast is, welke <strong>uit</strong> <strong>de</strong><br />

Moslimsche wet voortvloeien, zoowel op rechterlijk en fiscaal als<br />

op administratief gebied of op dat terrein, dat men bij ons tot<br />

dQ\\ burgerlijken stand zou rekenen.<br />

Trouwens een ietwat meer dan oppervlakkige blik in <strong>de</strong> Inlandsche<br />

wereld van Java doet ons da<strong>de</strong>lijk in <strong><strong>de</strong>n</strong> pëngoeloe <strong><strong>de</strong>n</strong> gehoorzamen,<br />

steeds tot allerlei werkzaamhe<strong><strong>de</strong>n</strong> bereid staan<strong><strong>de</strong>n</strong> dienaar<br />

van <strong><strong>de</strong>n</strong> Regent, in <strong><strong>de</strong>n</strong> naïb of districtspëngoeloo <strong><strong>de</strong>n</strong> bereidwilligen<br />

handlanger van <strong><strong>de</strong>n</strong> wedana, gelijk in <strong><strong>de</strong>n</strong> „dorpsgeestelijke" (<strong><strong>de</strong>n</strong><br />

meest on<strong>de</strong>rgeschikten handlanger van pëngoeloe en naïb) dien van<br />

het <strong>de</strong>sahoofd zien. Die chefs zien in <strong>de</strong> hun on<strong>de</strong>rgeschikte<br />

„ambtenaren <strong>de</strong>r Moslimsche wet" in geenen doele geestelijken of<br />

priesters, maar beambten, die per se aansprakelijk zijn voor <strong><strong>de</strong>n</strong><br />

goe<strong><strong>de</strong>n</strong> gang <strong>de</strong>r zaken, die door bedoel<strong>de</strong> wet geregeld wor<strong><strong>de</strong>n</strong>,<br />

maar die bovendien door hen met allerlei an<strong>de</strong>r werk belast kunnen<br />

wor<strong><strong>de</strong>n</strong>.<br />

Het zijn namelijk volstrekt niet alleen <strong>de</strong> „<strong>de</strong>sageestelijken", die<br />

met een <strong>de</strong>el <strong>de</strong>r waterregeling belast zijn of bemoeienis hebben met<br />

<strong>de</strong> koepokinenting; een goed <strong>de</strong>el van <strong><strong>de</strong>n</strong> tijd van pëngoeloe's,<br />

naïbs enz. wordt in verschillen<strong>de</strong> gewesten eveneens door zulke<br />

soort van werkzaamhe<strong><strong>de</strong>n</strong> ingenomen.<br />

Do ambtsnamen <strong>de</strong>zer ambtenaren dui<strong><strong>de</strong>n</strong> eveneens niets geestelijks<br />

aan: pëngoeloe beteokent hoofd; in sommige formules wordt hij<br />

met bewoordingen aangeduid (hakim, hoekoom), die aan zijne<br />

rechterlijke functiën zijn ontleend, en <strong>de</strong> hier gevestig<strong>de</strong> Arabieren<br />

noemen hem kort en goed qadhï.<br />

Na aldus vastgesteld te nebben, wat pëngoeloe's werkelijk zijn,<br />

gaan wij <strong>over</strong> tot <strong>de</strong> „Priesterra<strong><strong>de</strong>n</strong>". Deze zoogenaamd veeihoofdige<br />

rechtspraak heeft men alweer geheel ten onrechte als een characteristicum<br />

van <strong>de</strong> practijk van <strong><strong>de</strong>n</strong> Islam en van het Mohammedaansch<br />

recht in <strong><strong>de</strong>n</strong> Archipel voorgesteld.<br />

Het eigenaardige <strong>de</strong>r Mohammedaansche rechtspraak op Java<br />

en Madoera laat zich, wel bezien, reduceeren tot het feit, dat <strong>de</strong><br />

rechtszaal hier van oudsher <strong>de</strong> pendopo of voorgalerij (soerambi) van<br />

<strong>de</strong> moskee placht te zijn, eene omstandigheid, die natuurlijk samenhangt<br />

met <strong>de</strong> vereeniging <strong>de</strong>r ambten van moskeedirecteur en qftdhl<br />

in één persoon. In <strong>de</strong> zelfgemaakte formulieren <strong>de</strong>r bevolking<br />

7


— 98 —<br />

(bijv. dat van <strong>de</strong> „voorwaar<strong>de</strong>lijke verstooting") wordt dan ook <strong>de</strong><br />

211 Mohammedaansche rechter aangeduid als hakim, hoekoem, pëng<br />

o el o e of met <strong><strong>de</strong>n</strong> naam <strong>de</strong>r plaats, waar rechtgesproken wordt,<br />

als soerambi, nooit echter met eenen naam, die eene veelheid<br />

van rechters aanduidt.<br />

De pëngoeloe heeft evenwel behoefte aan schrijvers, bo<strong><strong>de</strong>n</strong> en<br />

an<strong>de</strong>re gerechtsdienaren; ja, daar hij zijnen post dikwerf meer aan<br />

geboorte of gunst dan aan konnis van zaken te danken heeft (geheel<br />

gelijk zijne collega's, <strong>de</strong> qadhï's in an<strong>de</strong>re Mohammedaansche lan<strong><strong>de</strong>n</strong>),<br />

kan hij ook niet zon<strong>de</strong>r een of meer kundige assessoren, die <strong><strong>de</strong>n</strong><br />

weg weten in <strong>de</strong> litteratuur <strong>de</strong>r Wet. Ook dit is ovenzeer met <strong>de</strong><br />

qadhï's het geval, en in <strong>de</strong> heilige Wet zelve wordt raadpleging<br />

van kundige lie<strong><strong>de</strong>n</strong> <strong><strong>de</strong>n</strong> qadhï vóór het vellen van een vonnis<br />

aanbevolen.<br />

Die assessoren waren en zijn niet altijd le<strong><strong>de</strong>n</strong> van het personeel<br />

<strong>de</strong>r moskee; immers veelal vindt men bruikbaar<strong>de</strong>r personen daarb<strong>uit</strong>en,<br />

en in verband met <strong>de</strong> behan<strong>de</strong>ling van gedingen, waarin<br />

bewoners van districten als eischer of gedaag<strong>de</strong> optre<strong><strong>de</strong>n</strong>, is het<br />

soms wenschelijk, steeds een of meer <strong>de</strong>skundigen <strong>uit</strong> <strong>de</strong> districten<br />

als adviseurs bij <strong>de</strong> hand te hebben.<br />

Het kwam — en komt nog — voor, dat enkele dier assessoren<br />

door hunne geleerdheid of au<strong>de</strong>re eigenschappen vrij onahankelijke<br />

lie<strong><strong>de</strong>n</strong> zijn, wier woor<strong><strong>de</strong>n</strong> <strong>de</strong> pëngoeloe niet licht in <strong><strong>de</strong>n</strong> wind zou<br />

durven slaan. Sommigen van <strong>de</strong>ze soort wor<strong><strong>de</strong>n</strong> niet ongepast met<br />

<strong><strong>de</strong>n</strong> naam van moefti aangeduid. Verreweg <strong>de</strong> meeste assessoren<br />

zijn echter <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rgeschikten van <strong><strong>de</strong>n</strong> pëngoeloe door het ambt<br />

(van chalifah, naïb enz.), dat zij beklee<strong><strong>de</strong>n</strong>, en verreweg het méeren<strong>de</strong>el<br />

<strong>de</strong>rzulken, die ambtelijk niets met <strong><strong>de</strong>n</strong> pëngoeloe te maken<br />

hebben, zijn toch in zo<strong>over</strong>re geheel van hem afhankelijk, als <strong>de</strong><br />

emolumenten van het assessorschap voor hen <strong>de</strong> grootste aantrekkingskracht<br />

bezitten, en <strong>de</strong> pëngoeloe feitelijk, hetzij direct of indirect,<br />

hunne benoeming of ontslag in <strong>de</strong> hand heeft.<br />

De oningewij<strong>de</strong> en onvoorberei<strong>de</strong> Europoesche waarnemer zag hier<br />

dus — hoe verklaarbaar het <strong>over</strong>igens ook zij — geheel ten onrechte<br />

eene veelhoofdige rechtspraak en een college van priesters;<br />

het eerste werd hem aan <strong>de</strong> hand gedaan door <strong>de</strong> schijnbare<br />

<strong>over</strong>eenkomst <strong>de</strong>r zitting van <strong><strong>de</strong>n</strong> pëngoeloe en diens on<strong>de</strong>rgeschikten<br />

met die eener Europeesche rechtbank, terwijl het priesterlijke schijnt<br />

afgeleid te zijn <strong>uit</strong> <strong>de</strong> gewone plaats <strong>de</strong>r zittingen (<strong>de</strong> voorhal<br />

<strong>de</strong>r moskee) en <strong>de</strong> omstandigheid, dat <strong>de</strong> assessoren en gerechtsdienaren<br />

veelal <strong>de</strong>els tot het moskeepersoneel behoor en. Zoo sprak<br />

212 men dan van priesterra<strong><strong>de</strong>n</strong>, en het gedweeë Inlandsche spraakgebruik


— 99 —<br />

volg<strong>de</strong> ten halve en noem<strong>de</strong> die oud-inlandsche rechtbanken met<br />

<strong><strong>de</strong>n</strong> half-Hollandschen naam raad agama, een naam, die echter<br />

ook thans nog in populariteit verre achterstaat bij zulke aanduidingen<br />

als pëngoeloe, hakim, hoekoem 1 ).<br />

Men is blijkbaar in <strong>de</strong> verwarring <strong>de</strong>zer rechtbanken met Europeesche<br />

zo<strong>over</strong> gegaan, dut men als normaal heeft beschouwd een<br />

toestand, waarbij <strong>de</strong> „le<strong><strong>de</strong>n</strong>" van die „ra<strong><strong>de</strong>n</strong>" door stemming <strong>over</strong><br />

<strong>de</strong> hun voorgeleg<strong>de</strong> gedingen beslisten; immers het Koninklijk<br />

Besl<strong>uit</strong> van 19 Januari 1882, N°. 24, on<strong>de</strong>rstelt <strong>de</strong>els zulk een<br />

toestand, terwijl het dien an<strong>de</strong>r<strong>de</strong>els regelt en bestendigt. Men<br />

schijnt zelfs als gevolg dier regeling en bestendiging grootere onafhankelijkheid<br />

<strong>de</strong>r „lagere geestelijken" (lees: assessoren en dienaren<br />

van <strong><strong>de</strong>n</strong> Mohammedaanschen rechter) van <strong><strong>de</strong>n</strong> pëngoeloe verwacht,<br />

213 ja later waargenomen te hebben. Natuurlijk ten onrechte; waar<br />

zulke volgens <strong><strong>de</strong>n</strong> inhoud van het Koninklijk Besl<strong>uit</strong> stemmen<strong>de</strong><br />

colleges zou<strong><strong>de</strong>n</strong> zijn ontstaan, daar zou<strong><strong>de</strong>n</strong> die zuiver scheppingen<br />

1) Het oudo misverstand werd onlangs in „Het Kecht in Ne<strong>de</strong>rlandsch-Indiö",<br />

Deel 92, bladz. 72 en volgg. nogmaals met <strong>de</strong> ou<strong>de</strong> schijnargumenten ver<strong>de</strong>digd.<br />

Dat men van oudsher te Soerakarta in <strong>de</strong> soerambi, d. i. <strong>de</strong> voorgalerij <strong>de</strong>r<br />

moskee, rechtsprak en dat <strong>de</strong> „hoog e priester" daarbij als rechter fungeer<strong>de</strong><br />

en door zijne on<strong>de</strong>rgeschikten ter zij<strong>de</strong> gestaan werd, moest ook nu we<strong>de</strong>r als<br />

bewijs van het collegiale karakter dier rechtspraak gel<strong><strong>de</strong>n</strong>, en ook bij an<strong>de</strong>re<br />

aangehaal<strong>de</strong> voorbeel<strong><strong>de</strong>n</strong> werd voorbij gezien, dat vooral op Java oene rechtspraak<br />

door eenen chef met zijne on<strong>de</strong>rgeschikten niet als die eener rechtbank,<br />

bestaan<strong>de</strong> <strong>uit</strong> een aantal „le<strong><strong>de</strong>n</strong>", beschouwd mag wor<strong><strong>de</strong>n</strong>.<br />

Ver<strong>de</strong>r heet het daar, dat <strong>de</strong> Inlandsche bevolking in 1867 en 1868 — in<br />

rapporten van Europeescke ambtenaren wel te verstaan — steeds het woord<br />

Priesterra<strong><strong>de</strong>n</strong> gebruikte, eene bewering, die even ongerijmd is als <strong>de</strong> vertaling<br />

van dien term in eene Inlandsche taal onmogelijk. Ein<strong>de</strong>lijk moet zelfs het door<br />

Sajjid Oesman gebezig<strong>de</strong> woord madjlis hoekoem bewijzen, dat die auteur<br />

aan eene veelhoofdige rechtspraak dacht, ofschoon ie<strong>de</strong>r, die hetzij met het<br />

Maleischo of met het Arabische spraakgebruik bekend is, weten kan, dat madjlis<br />

<strong>de</strong> plaats aanduidt, waar zitting wordt gehou<strong><strong>de</strong>n</strong>, zij het door eenen vorst om<br />

audiëntie te verleenen, door eenen qudhi om recht te spreken of door een gezelschap<br />

om te verga<strong>de</strong>ren.<br />

Dat het woord raad door Inlan<strong>de</strong>rs, die offioieele termen gebruiken, <strong>uit</strong> onze<br />

taal <strong>over</strong>genomen is, staat vast. Zij spreken bijv. van raad kaboepatèn, daarme<strong>de</strong><br />

bedoelend het — toch niet veelhoofdige — regentschapsgerecht. Vaak noemen<br />

zij zelfs <strong><strong>de</strong>n</strong> „Priesterraad'' landjrat (<strong>uit</strong>: landraad) agama en wanneer men dan<br />

vraagt, wat toch eigenlijk <strong>de</strong> raad of landjrat agama is, krijgt men vaak ten<br />

antwoord: „<strong>de</strong> pëngoeloe"!<br />

Dikwijls kwam het voor, dat bij een on<strong>de</strong>rzoek naar kwa<strong>de</strong> practijken bij <strong>de</strong><br />

rechtspraak van Priesterra<strong><strong>de</strong>n</strong> <strong>de</strong> daarbij betrokken le<strong><strong>de</strong>n</strong> zich beriepen op hunne<br />

on<strong>de</strong>rgeschiktheid aan <strong><strong>de</strong>n</strong> pëngoeloe, op wiens last zij <strong>de</strong> vonnissen teeken<strong><strong>de</strong>n</strong>,<br />

en dat <strong>de</strong> pëngoeloe <strong>de</strong> juistheid dier voorstelling als vanzelfsprekend beaam<strong>de</strong>. —<br />

Noot van <strong><strong>de</strong>n</strong> schrijver (Mei 1910).


— 100 —<br />

van dat Besl<strong>uit</strong> zijn geweest, in <strong>de</strong> plaats tre<strong><strong>de</strong>n</strong>d van <strong>de</strong> ou<strong>de</strong><br />

rechtbanken.<br />

Maar — mij onbeken<strong>de</strong> <strong>uit</strong>zon<strong>de</strong>ringen afgerekend — dat is niet<br />

geschied. De le<strong><strong>de</strong>n</strong> van <strong>de</strong> nieuwe priesterra<strong><strong>de</strong>n</strong> (se<strong>de</strong>rt 1882) zijn<br />

gewoonlijk grooten<strong>de</strong>els aan <strong><strong>de</strong>n</strong> pëngoeloe on<strong>de</strong>rgeschikte ambtenaren,<br />

<strong>de</strong>els <strong>uit</strong> <strong>de</strong> woonplaats <strong>de</strong>s pëngoeloo's, <strong>de</strong>els <strong>uit</strong> districtshoofdplaatsen<br />

of el<strong>de</strong>rs. Ver<strong>de</strong>r heeft men ook vrije <strong>de</strong>skundigen als le<strong><strong>de</strong>n</strong>, maar<br />

ook nu nog achten <strong>de</strong>zen zich in <strong><strong>de</strong>n</strong> regel creaturen van <strong><strong>de</strong>n</strong><br />

pëngoeloe en dus verplicht, naar diens pijpen te dansen.<br />

Waar men, eenigszins mot het stem reglement bekend, dit opvolgt,<br />

geschiedt zulks alleen voor <strong><strong>de</strong>n</strong> schijn. Zeer gewoon is het, dat <strong>de</strong><br />

pëngoeloe eenvoudig voor elke zitting bepaalt, welke le<strong><strong>de</strong>n</strong> mot hem<br />

aan <strong>de</strong> werkzaamhe<strong><strong>de</strong>n</strong> zullen <strong>de</strong>elnemen. Uit een aantal van bijv.<br />

6 le<strong><strong>de</strong>n</strong> pleegt hij telkens 2 te kiezen; meestal <strong>de</strong>genen, die in<br />

zijne nabijheid wonen, tenzij <strong>de</strong> eischer of gedaag<strong>de</strong> op eene plaats<br />

woont, waar tevens een „lid" gevestigd is, in welk geval dit lid<br />

wordt opgeroepen. Alles bijeen maakt dui<strong>de</strong>lijk genoeg, dat <strong>de</strong><br />

pëngoeloe thans als voorheen <strong>de</strong> „le<strong><strong>de</strong>n</strong>" als zijne instrumenten<br />

beschouwt on behan<strong>de</strong>lt.<br />

Karakteristiek is het trouwens, dat gelijk <strong>de</strong> Priesterraad als<br />

college door don Inlan<strong>de</strong>r met een half-Hollandschen naam (raad<br />

agama) betiteld wordt, ook voor <strong>de</strong> gelijkelijk tot stemmen bevoeg<strong><strong>de</strong>n</strong>,<br />

die dat college <strong>uit</strong>maken, geen an<strong>de</strong>re Inlandsche benaming<br />

bestaat dan die van lid. Echt-Inlandsche titels voor die le<strong><strong>de</strong>n</strong> zijn<br />

en waren zulke, die <strong>de</strong> hun door don pëngoeloe opgedragen werkzaamhe<strong><strong>de</strong>n</strong><br />

aandui<strong>de</strong>u als: adviseur (moefti, toekang hoedjat),<br />

schrijver (djoeroetoelis) enz.<br />

Resumeeren<strong>de</strong> <strong>de</strong> heerschendo dwalingen betreffen<strong>de</strong> <strong>de</strong> „Priesterra<strong><strong>de</strong>n</strong>",<br />

die hierboven wer<strong><strong>de</strong>n</strong> weerlegd, merken wij op:<br />

1°. <strong>de</strong> „Priesterra<strong><strong>de</strong>n</strong>" hebben geene priesters of geestelijken tot<br />

le<strong><strong>de</strong>n</strong>. IJ<strong>de</strong>l is dus elke bespreking <strong>de</strong>r vraag, waarom hier juist<br />

<strong>de</strong> „geestelijken" met <strong>de</strong> rechtspraak belast zou<strong><strong>de</strong>n</strong> zijn; of dier<br />

an<strong>de</strong>re, of niet <strong>de</strong> bevor<strong>de</strong>ring eener betere opleiding <strong>de</strong>r le<strong><strong>de</strong>n</strong><br />

van wege <strong>de</strong> Regeering als ongewenschte inmenging in <strong>de</strong> opleiding<br />

van geestelijken beschouwd moet wor<strong><strong>de</strong>n</strong>.<br />

214 2°. <strong>de</strong> „Priesterra<strong><strong>de</strong>n</strong>" hebben als zoodanig niets te maken, hetzij<br />

met <strong>de</strong> moskeeën en <strong>de</strong>rzelver personeel, hetzij met <strong>de</strong> sl<strong>uit</strong>ing en<br />

vrijwillige ontbinding van huwelijken, zijn<strong>de</strong> het toezicht op die<br />

zaken opgedragen aan <strong><strong>de</strong>n</strong> pëngoeloe, tevens moskee-directeur en<br />

aan diens on<strong>de</strong>rgeschikte ambtenaren, tevens moskee-beambten en<br />

in <strong>de</strong> Soendalan<strong><strong>de</strong>n</strong> zakat-inners.


— 101 —<br />

3°. <strong>de</strong> „Priesterra<strong><strong>de</strong>n</strong>'' waren en zijn niet slechts priesterloos,<br />

maar het waren ook geene „ ra<strong><strong>de</strong>n</strong>"; eenhoofdige rechtspraak was<br />

regel; en, waar hierin eenige wijziging is gekomen, moet dit vooral<br />

wor<strong><strong>de</strong>n</strong> toegeschreven aan <strong>de</strong> werking van het Koninklijk Besl<strong>uit</strong><br />

van 19 Januari 1882, N°. 24, dat voor zo<strong>over</strong> <strong>de</strong> regeling <strong>de</strong>r samenstelling<br />

en werkwijze van do Mohamraedaansche rechtbanken betreft,<br />

op valsche on<strong>de</strong>rstellingen is gebouwd.<br />

4°. bedoeld Koninklijk Besl<strong>uit</strong> heeft evenwel in<strong>de</strong>rdaad, behalve<br />

in enkele formeele zaken, weiuig of geen wezenlijken invloed gehad<br />

op <strong><strong>de</strong>n</strong> loop <strong>de</strong>r dingen. Heeft vroeger on<strong>de</strong>r Europeesche ambtenaren<br />

alhier wol eens twijfel aan het bestaan dier Priesterra<strong><strong>de</strong>n</strong><br />

geheerscht of althans groote onzekerheid omtrent hun recht van<br />

bestaan en <strong><strong>de</strong>n</strong> aard hunner werkzaamhe<strong><strong>de</strong>n</strong>, dan neem ik gaarne<br />

aan, dat bedoeld Koninklijk Besl<strong>uit</strong> mag hebben bijgedragon om die<br />

onkun<strong>de</strong> te vermin<strong>de</strong>ren. Een goe<strong>de</strong> werking van het Besl<strong>uit</strong><br />

op <strong>de</strong> ra<strong><strong>de</strong>n</strong> zelve aan to nemen, ware eeno dwaling on zou<br />

slechts kunnen berusten op do beschouwing van het verle<strong><strong>de</strong>n</strong>e<br />

door een zeer zwarten bril, benevens onbekendheid niet <strong><strong>de</strong>n</strong> actuoelen<br />

toestand.<br />

Wat nu ein<strong>de</strong>lijk <strong>de</strong> mid<strong>de</strong>len betreft, die naar sommigor meening<br />

tot verbetering van <strong>de</strong> rechtspraak <strong>de</strong>r Priesterra<strong><strong>de</strong>n</strong> zoudon kunnen<br />

lei<strong><strong>de</strong>n</strong>, veroorloof ik mij <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> opmerkingen.<br />

De ontwikkeling van hier en daar reeds aangehou<strong><strong>de</strong>n</strong> registers<br />

van huwelijken enz. tot registers van <strong><strong>de</strong>n</strong> burgerlijken stand en <strong>de</strong><br />

bevor<strong>de</strong>ring <strong>de</strong>r aanhouding van zulke lijsten, waar zij nog niet<br />

bestaan, hoe nuttig ook op zichzelve, is wel niet als mid<strong>de</strong>l tot<br />

verbetering <strong>de</strong>r rechtspraak te beschouwen en dat alles gaat ook niet<br />

zoozeer <strong><strong>de</strong>n</strong> Priesterraad als wel <strong><strong>de</strong>n</strong> pëngoeloe als zoodanig met<br />

<strong>de</strong> hem on<strong>de</strong>rgeschikte hu wel ijksbeambten enz. aan.<br />

De bevor<strong>de</strong>ring eener betere opleiding <strong>de</strong>r „officieele geestelijkheid"<br />

is hier meer op hare plaats; men moet echter daarvoor lezen:<br />

„het stellen van hoogere éischen van bekwaamheid aan <strong>de</strong> le<strong><strong>de</strong>n</strong><br />

dier rechtbanken" 1 ). Immers, wij zagen het, zij zijn noch zelve<br />

1) In <strong>de</strong> jongst verloopen twintig jaren heeft <strong>de</strong> Regeering getracht, meer<br />

dan vroeger toe te zien, dat <strong>de</strong> voorzitters en le<strong><strong>de</strong>n</strong> <strong>de</strong>r Priesterra<strong><strong>de</strong>n</strong> personen<br />

zijn van zekere algemeeno ontwikkeling. De candidaten voor bedoel<strong>de</strong> functies<br />

dienen eigenhandig geschreven schetsen van hun leven en hunnen leergang in,<br />

en <strong>over</strong> <strong>de</strong> voordrachten ter benoeming wordt <strong>de</strong> Adviseur, vroeger voor Oosterscho<br />

talen en Mohammedaansch recht, later voor Inlandscbe zaken, gehoord. Het gehalte<br />

<strong>de</strong>r Priesterra<strong><strong>de</strong>n</strong> is daardoor wel iets verbeterd, maar <strong>de</strong> principieele fouten,<br />

dat <strong>de</strong> rechtspraak <strong>over</strong> het familierecht enz. <strong>de</strong>r Inlan<strong>de</strong>rs gegeven is in han<strong><strong>de</strong>n</strong>


— 102 —<br />

215 geestelijken, noch zelfs i<strong><strong>de</strong>n</strong>tiek met die an<strong>de</strong>re personen (het moskeepersoneel),<br />

die men ten onrechte als geestelijken of priesters<br />

pleegt aan te dui<strong><strong>de</strong>n</strong>.<br />

Die eisch eener betere opleiding van <strong>de</strong>ze „le<strong><strong>de</strong>n</strong>" nu geldt hoofdzakelijk<br />

voor <strong>de</strong> pëngoeloe's en <strong>de</strong> hun naast on<strong>de</strong>rgeschikten. Immers<br />

voor al <strong>de</strong> <strong>over</strong>ige le<strong><strong>de</strong>n</strong> is het voldoen<strong>de</strong>, wanneer ernstiger<br />

dan tot nog toe gestreefd wordt naar <strong>de</strong> benoeming van kundigen<br />

en <strong>uit</strong>sl<strong>uit</strong>ing van zulken, die door hunne onkun<strong>de</strong> <strong>de</strong> ,,ra<strong><strong>de</strong>n</strong>" in<br />

discrediet brengen. In voldoen<strong><strong>de</strong>n</strong> getale zijn zulke <strong>de</strong>skundigen op<br />

Java en Madoera wel te vin<strong><strong>de</strong>n</strong>, en, waar zij in een enkel gewest<br />

of af<strong>de</strong>eling gering in aantal zijn, zal <strong>de</strong>ze toestand gaan<strong>de</strong>weg ten<br />

goe<strong>de</strong> veran<strong>de</strong>ren, zoodra men weet, dat alleen zaakkennis <strong>de</strong> mogelijkheid<br />

opent om tot „lid" te wor<strong><strong>de</strong>n</strong> benoemd. De gelegenheid<br />

toch om <strong>de</strong> vereischte studie van <strong>de</strong> Mohammedaansche wet te maken<br />

bestaat ruimschoots. Geheel onjuist ware <strong>de</strong> voorstelling, als zou<strong><strong>de</strong>n</strong><br />

<strong>de</strong> „nationale" pësantrèns meer en meer vervallen en Arabische<br />

leeraren of studie te Mekka voor die ou<strong>de</strong> instellingen in <strong>de</strong> plaats<br />

tre<strong><strong>de</strong>n</strong>.<br />

Meer dan ooit bloeien <strong>de</strong> pësantrèns en nemen zij toe. De gemakkelijke<br />

communicatiemid<strong>de</strong>len enz. maken, dat meer dan vroeger<br />

ook door Javanen te Mekka wordt gestu<strong>de</strong>ord, en dat sneller dan<br />

vroeger metho<strong><strong>de</strong>n</strong> van on<strong>de</strong>rwijs en leermid<strong>de</strong>len van Mekka naar<br />

Java <strong>over</strong>geplant wor<strong><strong>de</strong>n</strong>. Maar hierdoor wordt volstrekt niet iets<br />

nationaals door iets vreemds of internationaals vervangen. Oudtijds<br />

gelijk he<strong><strong>de</strong>n</strong> gebruikte men op <strong>de</strong> pësantrèns Arabische of letterlijk<br />

<strong>uit</strong> het Arabisch vertaal<strong>de</strong> of gecompileer<strong>de</strong> handboeken, die alleen<br />

formeel van <strong>de</strong> thans gebruikelijke verschil<strong><strong>de</strong>n</strong>. Thans volgt men<br />

sneller dan voorheen <strong>de</strong> wisselingen <strong>de</strong>r Arabische (Mekkaansche)<br />

boekenmarkt; een boek, dat vroeger wellicht tientallen jaren noodig<br />

had om van daar<strong>uit</strong> hier door te dringen, komt nu na eenige<br />

maan<strong><strong>de</strong>n</strong> <strong>over</strong> en vervangt <strong>de</strong> bestaan<strong>de</strong> leermid<strong>de</strong>len, als het<br />

bijv. een weinig gemakkelijker of meer practisch dan <strong>de</strong>ze is<br />

ingericht.<br />

216 Met <strong>de</strong> verbreiding van meer pan<strong>islam</strong>itische of fanatieke <strong><strong>de</strong>n</strong>kbeel<strong><strong>de</strong>n</strong><br />

heeft <strong>de</strong>ze loop <strong>de</strong>r zaken niets te doen; men be<strong><strong>de</strong>n</strong>ke, dat<br />

die nieuwe boeken nagenoeg geen zinsne<strong>de</strong> en geen woord behelzen,<br />

die niet reeds in <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>re te vin<strong><strong>de</strong>n</strong> zijn en dat alleen groepeering<br />

en compilatie verschillen. Die ongewenschte gezindhe<strong><strong>de</strong>n</strong> kweekt<br />

van schraal en niet bezoldig<strong>de</strong> rechters, die van <strong>de</strong> emolumenten <strong>de</strong>r rechtspraak<br />

moeten leven, en dat van <strong>de</strong> vonnissen <strong>de</strong>r Priesterra<strong><strong>de</strong>n</strong> geene herziening mogelijk<br />

is, blijven bestaan. — Noot van <strong><strong>de</strong>n</strong> schrijver (Mei 1910).


— 103 —<br />

wel het langdurig verkeer te Mekka aan, niet <strong>de</strong> daar gebruikte<br />

leermid<strong>de</strong>len.<br />

Zoo behoeft dus niets te geschie<strong><strong>de</strong>n</strong> om <strong>de</strong> Inlandsche instellingen<br />

van on<strong>de</strong>rwijs tot nieuwen bloei te brengen of meer<strong>de</strong>re stu<strong><strong>de</strong>n</strong>ten<br />

daarheen te drijven; wel daarentegen behoort <strong>de</strong> candidaat voor <strong>de</strong><br />

betrekking van „lid" te weten, dat behalve takt, goe<strong>de</strong> gezindheid<br />

en an<strong>de</strong>re eigenschappen, kennis van <strong>de</strong> Wet een bepaald vereischte<br />

is om tot zijn doel te geraken.<br />

In zekere mate geldt dit laatste ook van <strong>de</strong> candidaat-pëngoeloe's.<br />

Deze ambtenaren wor<strong><strong>de</strong>n</strong> dikwijls gekozen <strong>uit</strong> familiën (meestal van<br />

a<strong>de</strong>l), die reeds sinds lang dien post bezitten, en het zou een revolutionaire<br />

maatregel zijn, in plaats van die wijze van bezetting van<br />

het ambt een vergelijkend examen of welke daarme<strong>de</strong> gelijkstaan<strong>de</strong><br />

waar<strong>de</strong>ering ook te stellen. Maar zeer nuttig zou het zijn, indien<br />

<strong><strong>de</strong>n</strong> candidaten werd ingeprent, dat onkun<strong>de</strong> alle an<strong>de</strong>re aanspraken<br />

op het opvolgerschap van va<strong>de</strong>r, oom of neef wol eens te loor kon<br />

doen gaan, en dat van meer<strong>de</strong>re beschikbare familie<strong><strong>de</strong>n</strong> do kundigste<br />

gekozen zou wor<strong><strong>de</strong>n</strong> 1 ).<br />

Ofschoon vele pengoeloe's van <strong>de</strong>ze en vroegere tij<strong><strong>de</strong>n</strong> voorzeker<br />

aan liefhebberijen van allerlei aard (jacht, vischvangst, landbouw<br />

enz.) al te veel tijd beste<strong><strong>de</strong>n</strong>, is het niet te ontkennen, dat in <strong>de</strong>ze<br />

ambtenaren an<strong>de</strong>re eigenschappen dan die van <strong><strong>de</strong>n</strong> volmaakten wetgeleer<strong>de</strong><br />

hoogst gewenscht zijn, met name menschonkonnis, bekendheid<br />

met <strong>de</strong> toestan<strong><strong>de</strong>n</strong> en <strong>de</strong> menschen hunner af<strong>de</strong>eling en gezag<br />

217 <strong>over</strong> <strong>de</strong>ze laatsten. Zon<strong>de</strong>r <strong>de</strong>ze eigenschappen zou <strong>de</strong> best opgelei<strong>de</strong><br />

wetgeleer<strong>de</strong> een slecht pëngoeloe zijn. In verband hierme<strong>de</strong><br />

en met <strong>de</strong> wenschelijkheid, dat het ambt door le<strong><strong>de</strong>n</strong> van goe<strong>de</strong><br />

familiën bezet blijve, dunkt mij <strong>de</strong> instelling van een examen voor<br />

pëngoeloe's aan vele bezwaren on<strong>de</strong>rhevig. Overigens zou ik, al<br />

waren <strong>de</strong> pengoeloe's geestelijken en al had hun ambt met rang<br />

en stand niets te maken, toch ook hier van examens het heil niet<br />

verwachten.<br />

1) Het hier gezeg<strong>de</strong> geldt vooral voor West-Java, inzon<strong>de</strong>rheid <strong>de</strong> Preanger<br />

Regentschappen, waar <strong>de</strong> positie <strong>de</strong>r pëngoeloes — bij <strong>de</strong> reorganisatie (1871)<br />

van bet bestuur van dit gewest, voor zo<strong>over</strong> zij op regentschapshoofdplaatsen<br />

fungeeren, allen met <strong><strong>de</strong>n</strong> titel van hoofdpanghoeloe voorzien — van oudsher eene<br />

voornamere geweest is dan el<strong>de</strong>rs op Java. De belangrijke inkomsten, vooral<br />

<strong>uit</strong> <strong>de</strong> zakfit, bet meer<strong>de</strong>re gezag, dat zij oefen<strong><strong>de</strong>n</strong> <strong>over</strong> <strong>de</strong> godsdienstbedienaren<br />

van district en <strong>de</strong>sa, droegen bij om bet ambt voor le<strong><strong>de</strong>n</strong> van aanzienlijke familiën<br />

begeerlijk te maken. Pit had tevens tot indirect gevolg, dat <strong>de</strong> pengoeloe's hier<br />

in <strong><strong>de</strong>n</strong> regel veel meer <strong>de</strong>elnemen aan <strong>de</strong> beweging van <strong>de</strong> hoogere klassen <strong>de</strong>r<br />

Inlandsche maatschappij in <strong>de</strong> richting <strong>de</strong>r mo<strong>de</strong>rne beschaving dan in an<strong>de</strong>re<br />

gewesten. — Noot van <strong><strong>de</strong>n</strong> schrijver (Mei 1910).


— 104 —<br />

Over <strong>de</strong> wenschelijkheid <strong>de</strong>r bepaling van <strong>de</strong> competentie <strong>de</strong>r<br />

„Priesterra<strong><strong>de</strong>n</strong>" kan geen verschil van gevoelen bestaan. Of die<br />

na<strong>de</strong>re bepaling mogelijk is zon<strong>de</strong>r wetswijziging, daar<strong>over</strong> oor<strong>de</strong>elen<br />

hooge juridische autoriteiten zoo <strong>uit</strong>eenloopend, dat ik mij<br />

goen oor<strong>de</strong>el mag aanmatigen; terwijl ook het bezwaar, dat volgens<br />

het Kegeeringsreglement Mohammedanen van verschillen<strong><strong>de</strong>n</strong> landaard<br />

hunne geschillen niet aan <strong>de</strong> Priesterra<strong><strong>de</strong>n</strong> kunnen on<strong>de</strong>rwerpen,<br />

zeer gewichtig is te achten. Alleen zij aangeteekend, dat men zeer<br />

revolutionnair te werk zou gaan door <strong>de</strong> bemoeienissen met huwelijkssl<strong>uit</strong>ing<br />

en wat dies meer zij tot <strong>de</strong> werkzaamhe<strong><strong>de</strong>n</strong> van <strong><strong>de</strong>n</strong><br />

Priesterraad te brengen.<br />

Ten eenenmale ontgaat mij het nut van een bepaling <strong>de</strong>r rechtsbronnen,<br />

waarnaar <strong>de</strong> Priesterra<strong><strong>de</strong>n</strong> recht te spreken zullen hebben.<br />

Ik heb nooit gehoord van moeilijkhe<strong><strong>de</strong>n</strong> of geschillen <strong>over</strong> die<br />

bronnen. Waartoe zal dan <strong>de</strong> Kegeering nu opeens met een dwingend<br />

register van rechtsbronnen voor <strong><strong>de</strong>n</strong> dag komen?<br />

Er is echter meer: <strong>de</strong> Regeering zou zich daardoor blootstellen<br />

aan het gevaar van op Mohammedaansch gebied on-Mohammedaansche<br />

of kottersene zaken te <strong>de</strong>creteeren. Uit het <strong><strong>de</strong>n</strong>kbeeld van aanwijzing<br />

van <strong>de</strong>ze rechtsbronnen bij ordonnantie zou men allicht<br />

kunnen opmaken, dat het van het bon plaisir <strong>de</strong>r Sjafi'itische Mohammedanen<br />

van eenig land zou afhangen, welke Sjafi'itische<br />

werken <strong>over</strong> <strong>de</strong> Wet men daar als richtsnoer bij <strong>de</strong> rechtspraak<br />

gebruikt.<br />

Het tegen<strong>de</strong>el is waar. In do werken <strong>over</strong> <strong>de</strong> grondslagen <strong>de</strong>r<br />

Mohammedaansche Wet wordt nauwkeurig aangegeven, welke hoofdwerken<br />

van <strong><strong>de</strong>n</strong> Sjafi'itischen ritus voor <strong>de</strong> rechtspraak gezag liebben;<br />

hoe men te han<strong>de</strong>len heeft, waar die hoofdwerken on<strong>de</strong>rling verschillen;<br />

welke commentaren gezaghebben<strong>de</strong> verklaar<strong>de</strong>rs van die<br />

werken zijn en we<strong>de</strong>rom, hoe hunne on<strong>de</strong>rlinge verschillen opgelost<br />

moeten wor<strong><strong>de</strong>n</strong>. Kortom: er is eene, voor alle Sjafi'iten gelijkelijk<br />

gezaghebben<strong>de</strong>, officieele rangschikking en waar<strong>de</strong>ering <strong>de</strong>r rechtsbronnen,<br />

en <strong>de</strong>zulken, die dat alles niet <strong>uit</strong> <strong>de</strong> Arabische werken<br />

218 kunnen leeren, vin<strong><strong>de</strong>n</strong> het in <strong>de</strong> Maleische taal me<strong>de</strong>ge<strong>de</strong>eld door<br />

<strong><strong>de</strong>n</strong> beken<strong><strong>de</strong>n</strong> Sajjid Oethman bin Abdallah in een „Qawanin" getiteld<br />

werkje, dat hij op verzoek van sommige Inlandsche ambtenaren<br />

vóór eenige jaren samenstel<strong>de</strong>.<br />

Die officieele rangschikking komt hierop neer, dat het beste kort<br />

begrip van <strong>de</strong> Sjafi'itische wets<strong>uit</strong>legging on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>ren is van<br />

<strong><strong>de</strong>n</strong> Imam al-Haramain; vervolgens <strong>de</strong> daar<strong>uit</strong> afgelei<strong>de</strong> werken van<br />

al-Ghazali. Van al-Ghazali's werk ai-Wadjfz <strong>uit</strong> laat zich dan <strong>de</strong><br />

volgen<strong>de</strong> stamboom geven:


al-Moeghni<br />

(commentaar<br />

van<br />

al-Chatib)<br />

al-Choelacah van al-Ghazalï<br />

I<br />

al-Moeharrar van ar-Rafi'ï<br />

I<br />

al-Minhadj van an-Nawawi<br />

al-Manhadj<br />

(<strong>uit</strong>treksel<br />

van as-Sjaich<br />

Zakariju)<br />

Fath al-Wahhab<br />

(commentaar<br />

van as-Sjaich<br />

Zakarija)<br />

— 105 —<br />

al-Wadjiz van al-Ohazalt<br />

an-Nihajah<br />

(commentaar<br />

van<br />

ar-Ramli)<br />

al-Irsjud van<br />

lbn al-Moeqri<br />

Fath al-Djawad<br />

(commentaar<br />

van<br />

lbn Hadjar)<br />

at-Toehfah<br />

(commentaar<br />

van<br />

Ibn Had j ar)<br />

al-Aziz (commentaar van<br />

al-Imam ar-Radhi)<br />

al-Hawi van<br />

al-Qazwïnï<br />

al-Imdad<br />

(commentaar<br />

van<br />

Ibu Hadjar)<br />

al- c Oebfib<br />

(commentaar<br />

van as-Sjaich<br />

al-Moozdjid)<br />

I<br />

al-l e ab<br />

(commentaar<br />

van<br />

lbn IIadjar)<br />

ar-Raudhah<br />

van an-Nawawï<br />

ar-Raudh<br />

van lbn<br />

al-Moeqri<br />

I<br />

al-Asna<br />

(commentaar<br />

van<br />

as-Sjaich<br />

Zakarija)<br />

On<strong>de</strong>r al <strong>de</strong>ze werken beklee<strong><strong>de</strong>n</strong> voor do wets<strong>uit</strong>leggers <strong>de</strong>r laatste<br />

3 a 4 eeuwen <strong>de</strong> Toehfah en <strong>de</strong> Nihajah verreweg <strong>de</strong> voornaamste<br />

plaats. Voor rechtsvragen, die daarin niet of onvolledig behan<strong>de</strong>ld<br />

wer<strong><strong>de</strong>n</strong>, komen <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re genoem<strong>de</strong> werken van <strong><strong>de</strong>n</strong>zelf<strong><strong>de</strong>n</strong> of<br />

lateren tijd in aanmerking. An<strong>de</strong>re boeken, als die van Aboe Sjodja<br />

r , Zainoel-°abidin enz. ontleenen hun gezag hoofdzakelijk aan <strong>de</strong><br />

omstandigheid, dat hun inhoud met dien <strong>de</strong>r genoem<strong>de</strong> <strong>over</strong>eenstemt.<br />

Nooit hebben citaten <strong>uit</strong> zulke leerboekon gezag, dan in zo<strong>over</strong>re<br />

zijzelve we<strong>de</strong>r getrouwe citaten <strong>uit</strong> <strong>de</strong> bovengenoem<strong>de</strong><br />

rechtsbronnen zijn.<br />

Groot is dus het gevaar, dat een ordonnantie on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> SjafiMtische<br />

219 rechtsbronnen werken zou opnemen die nergens als zoodanig gel<strong><strong>de</strong>n</strong> 1 ),<br />

en door te verzuimen het 'on<strong>de</strong>rscheid in waar<strong>de</strong> <strong>de</strong>r bronnen en<br />

hare verhouding tot <strong>de</strong> commentaren aan te geven, een geheel zou<br />

leveren, dat geen Sjafi'itisch <strong>de</strong>skundige an<strong>de</strong>rs dan als ketterij of<br />

dwaling zou kunnen beschouwen. 2 )<br />

1) Ook het werk, waarvan Mr. van <strong><strong>de</strong>n</strong> Berg thans eeno <strong>uit</strong>gave met vertaling<br />

voorbereidt (<strong>de</strong> Fath al-qarïb) is géén rechtsbron.<br />

2) Ook in Algiers zijn Europeesche ambtenaren op het onvruchtbare <strong><strong>de</strong>n</strong>kbeeld<br />

gekomen, <strong>de</strong> Mohammedaansche wet ten gerieve van <strong>de</strong> daaraan on<strong>de</strong>rworpen<br />

justiciabelen nauwkeuriger te bepalen, en wei door codificatie naar Europeeschen<br />

trant Vijf fascikels zijn reeds on<strong>de</strong>r <strong><strong>de</strong>n</strong> titel Projet <strong>de</strong> codification du<br />

droit musulman" (Alger 1906—1909) verschenen. Wie tusschen <strong>de</strong> regels


— 106 —<br />

Niets gemakkelijker dan <strong>de</strong> juiste Sjafi'itische lijst op te stellen,<br />

maar <strong>de</strong> geheele zaak is ten eenen male <strong>over</strong>bodig.<br />

Bij allerlei an<strong>de</strong>re gangbare dwalingen, bijv. <strong>de</strong> <strong>uit</strong>spraak, dat<br />

volgens Mohammedaansch recht muziekinstrumenten in eenen boe<strong>de</strong>l<br />

als waar<strong>de</strong>loos zou<strong><strong>de</strong>n</strong> moeten gel<strong><strong>de</strong>n</strong>, loont het zich niet thans<br />

langer stil te staan.<br />

Met het <strong><strong>de</strong>n</strong>kbeeld om een tarief van kosten voor Priesterra<strong><strong>de</strong>n</strong><br />

vast te stellen, zou ik mij geheel kunnen vereenigen, want in<strong>de</strong>rdaad<br />

wor<strong><strong>de</strong>n</strong> door die ra<strong><strong>de</strong>n</strong> on<strong>de</strong>r <strong><strong>de</strong>n</strong> naam van wang rnódja<br />

bij gewone processen of van o es o er bij boe<strong>de</strong>lscheidingen zware<br />

eischen gesteld aan hen, die <strong>de</strong> hulp van <strong><strong>de</strong>n</strong> Mohammedaanschen<br />

rechter inroopen. Evenwel heeft <strong>de</strong> vaststelling van zulk een tarief<br />

groote bezwaren.<br />

Vooreerst is het oninogolijk een uniform tarief te ontwerpen, dat<br />

voor óón regentschap billijk en niet tevens voor het an<strong>de</strong>re schromelijk<br />

onrechtvaardig zou zijn wegens het verschil van gewoonte en<br />

van gemid<strong>de</strong>l<strong><strong>de</strong>n</strong> welstand <strong>de</strong>r bevolking.<br />

Ver<strong>de</strong>r zijn schrijfloonen als f 0,50 per bladzij<strong>de</strong> voor het grootste<br />

220 <strong>de</strong>ol van Java exorbitant; men is thans gewoon, <strong><strong>de</strong>n</strong> djoeroetoelis<br />

enkele centen <strong>de</strong> geven.<br />

Ein<strong>de</strong>lijk is het wel geheel <strong>over</strong>bodig op te merken dat <strong>de</strong> onkosten<br />

van huwelijkssl<strong>uit</strong>ing en ontbinding 1 ) liefst niet in dit tarief<br />

moeten wor<strong><strong>de</strong>n</strong> opgenomen (immers, wij zagen het boven, <strong>de</strong>ze<br />

zakon gaan geheel b<strong>uit</strong>en <strong><strong>de</strong>n</strong> Priesterraad om), maar moeielijk is<br />

het in to zien, waarom men <strong>de</strong> kosten voor beheer (of liever:<br />

toezicht op beheer, want daartoe bepaalt [zich <strong>de</strong> bemoeienis gewoonlijk)<br />

uniform voor geheel Java zal regelen, en niet <strong>de</strong> kosten<br />

weet te lezen, ziet er<strong>uit</strong>, dat nagenoeg geen <strong>de</strong>r Inlandsche adviseurs met het<br />

<strong><strong>de</strong>n</strong>kbeeld ingenomen was; ook on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> Fransche rapporten komen er verschei<strong><strong>de</strong>n</strong>e<br />

voor, die <strong>de</strong> codificatie krachtig bestrij<strong><strong>de</strong>n</strong>. Afgezien van an<strong>de</strong>re<br />

bezwaren had reeds <strong>de</strong>ze <strong>over</strong>weging van <strong>de</strong> <strong>uit</strong>voering van het plan moeten<br />

weerhou<strong><strong>de</strong>n</strong>, dat, zelfs al slaag<strong>de</strong> men erin, <strong>de</strong> artikelen van zulk eenen co<strong>de</strong><br />

geheel <strong>over</strong>eenkomstig <strong>de</strong> eischen <strong>de</strong>r Mohammedaansche autoriteiten te formuleeren<br />

dan toch <strong>de</strong> latere behan<strong>de</strong>ling, <strong>uit</strong>legging, toepassing daarvan door Europeesche<br />

juristen volgens Europeesche metho<strong>de</strong> aan het gesproken recht zijn Mohammedaansch<br />

karakter moest ontnemen. Ziet men hiertegen niet op, dan doet men beter met<br />

aan <strong>de</strong> bevolking] eene nieuwe wet te geven, waarin met <strong>de</strong> Moslimsche leer<br />

zooveel of zoo weinig rekening gehou<strong><strong>de</strong>n</strong> wordt als men noodig acht. — Noot<br />

van <strong><strong>de</strong>n</strong> schrijver (Mei 1910).<br />

1) Om niet te spreken van begrafeniskosten. In <strong>de</strong> oogen van <strong><strong>de</strong>n</strong> Javaanschen<br />

Mohammedaan is <strong>de</strong> bepaling van een prijs voor bemoeiing met een doo<strong>de</strong><br />

heiligschennis. Hetgeen bij die gelegenhe<strong><strong>de</strong>n</strong> aan geld wordt <strong>uit</strong>ge<strong>de</strong>eld (calawat)<br />

-komt <strong>over</strong>igens niet speciaal <strong><strong>de</strong>n</strong> dusgenaam<strong><strong>de</strong>n</strong> „geestelijken", maar allen aanwezigen,<br />

arm en rijk, ten goe<strong>de</strong>.


— 107 —<br />

van <strong>de</strong> zoo frequente echtscheidingsprocessen. Immers niet min<strong>de</strong>r<br />

dan laatstgenoem<strong>de</strong> loopen <strong>de</strong> bedragen <strong>de</strong>r kosten van beheer thans<br />

in verschillen<strong>de</strong> streken hemelsbreed <strong>uit</strong>een.<br />

Wil men tarieven, dan zal men, geloof ik, om billijk te zijn,<br />

tot <strong>de</strong> gewestelijkerwijze vaststelling moeten besl<strong>uit</strong>en, en m. i. ware<br />

dan <strong>de</strong> vaststelling van een maximumloon voor huwelijkssl<strong>uit</strong>ing en<br />

aanteekening van do ontbinding zeer veel urgenter dan die <strong>de</strong>r<br />

proceskosten, daar eerstgenoem<strong>de</strong> opbrengsten meermalen in zijn<br />

leven ten laste van ie<strong>de</strong>r individu komen en soms zeer drukkend<br />

zijn, terwijl <strong>de</strong> gewone Javaan mot <strong><strong>de</strong>n</strong> Priesterraad slechts bij <strong>uit</strong>zon<strong>de</strong>ring<br />

in aanraking komt.<br />

Van <strong>de</strong> vaststelling van tarieven voor proceskosten verwacht ik<br />

echter weinig heil. Gelijk in alle Moslimsche lan<strong><strong>de</strong>n</strong>, weet ook<br />

hier <strong>de</strong> Moslimsche rechter zijnen justiciabelen langs allerlei omwegen<br />

geld afhandig te maken. Niet zoozeer <strong>de</strong> betaling van<br />

regelmatige onkosten als wel die van allerlei door do gewoonte<br />

gesanctioneer<strong>de</strong> fooien en zelfs vaak belangrijke geschenken aan <strong><strong>de</strong>n</strong><br />

rechter drukken op <strong><strong>de</strong>n</strong> recht zoeken<strong>de</strong>. Dozo misbruiken zou<strong><strong>de</strong>n</strong><br />

niet slechts blijven bestaan, waar tarieven ingevoerd wer<strong><strong>de</strong>n</strong>, neen,<br />

daar waar die tarieven <strong>de</strong> inkomsten van pengoeloe's en „lodon"<br />

vermin<strong>de</strong>ren, zou<strong><strong>de</strong>n</strong> zij ongetwijfeld toenemen. En zij ontsnappen<br />

ten eenen male aan <strong>de</strong> controle van hot bestuur.<br />

In dit verband wil ik niet verzwijgon, dat een an<strong>de</strong>re maatregel<br />

mij voorkomt, met beter gevolg <strong>de</strong> financieele misbruiken, die<br />

221 thans bij vele Priesterra<strong><strong>de</strong>n</strong> in zwang zijn, te kunnen bestrij<strong><strong>de</strong>n</strong>,<br />

namelijk betamelijke bezoldiging van pëngoeloe en „le<strong><strong>de</strong>n</strong>".<br />

Wanneer thans een pëngoeloe-landraad, tevens voorzitter van<br />

<strong><strong>de</strong>n</strong> Priesterraad, zijn tractement met dat van an<strong>de</strong>re inlandsche<br />

ambtenaren vergelijkt, dan moet hij tot <strong>de</strong> <strong>over</strong>tuiging geraken,<br />

dat men veron<strong>de</strong>rsteld heeft, dat hem belangrijke bijinkomsten toevloeien.<br />

Waar nu <strong>de</strong>ze inkomsten in<strong>de</strong>rdaad niet belangrijk zijn<br />

(en dit is b<strong>uit</strong>en <strong>de</strong> Preangfer, waar geregeld zakat wordt opgebracht,<br />

in <strong><strong>de</strong>n</strong> regel het geval), daar acht zich allicht <strong>de</strong> pëngoeloe<br />

bevoegd, zijne ambtsvoor<strong>de</strong>elen zooveel in zijn vermogen is <strong>uit</strong> te<br />

brei<strong><strong>de</strong>n</strong>. Hij doet dit o. a. door betrekkelijk hooge heffingen van<br />

hen, die huwen of van huwelijksontbinding kennis geven: maar<br />

wanneer (zooals op vele hoofdplaatsen van gewesten en af<strong>de</strong>elingen)<br />

een „huwelijkspëngoeloe" naast hem bestaat, is ook <strong>de</strong>ze bron voor<br />

hem gesloten. Dan blijft slechts opdrijving <strong>de</strong>r kosten van boe<strong>de</strong>lscheiding<br />

en van processen ais redmid<strong>de</strong>l <strong>over</strong>, en <strong>de</strong> pëngoeloe,<br />

die wel weet, dat <strong>de</strong> Islam eigenlijk alle proceskosten verbiedt,<br />

sust zijn geweten met <strong>de</strong> <strong>over</strong>weging, dat hijzelf weliswaar eene,


— 108 —<br />

zij hot ook onvoldoen<strong>de</strong>, toelage geniet, maar dat het toch niet<br />

aangaat, <strong>de</strong> meestal onbemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> en <strong>uit</strong> an<strong>de</strong>ren hoof<strong>de</strong> weinig<br />

geld verdienen<strong>de</strong> „le<strong><strong>de</strong>n</strong>" voor niets te laten werken.<br />

Alle waar is naar zijn geld; wor<strong><strong>de</strong>n</strong> <strong>de</strong> „le<strong><strong>de</strong>n</strong>" behoorlijk betaald,<br />

wordt er wat meer toegezien op do handhaving van eischen van<br />

bekwaamheid en ze<strong>de</strong>lijkheid bij hunne benoeming, dan zullen<br />

<strong>de</strong> bestaan<strong>de</strong> misbruiken <strong>de</strong>r Priesterra<strong><strong>de</strong>n</strong> steeds vermin<strong>de</strong>ren,<br />

waartoe ook waarschuwing van do zij<strong>de</strong> van Europeesche ambtenaren<br />

veel kan bijdragen. Zon<strong>de</strong>r betaling helpen <strong>de</strong> schoonste<br />

tarieven niets.<br />

Volslagen ongerijmd w r are het <strong><strong>de</strong>n</strong>kbeeld om <strong>de</strong> Mohammedaansche<br />

rechtbanken aan <strong>de</strong> bewijsleer van het Inlandsche reglement te<br />

bin<strong><strong>de</strong>n</strong>. Ten stelligste kan ik verzekeren, dat <strong>de</strong> le<strong><strong>de</strong>n</strong> dier rechtbanken<br />

zich <strong>over</strong> zoodanigen maatregel niet min<strong>de</strong>r zou<strong><strong>de</strong>n</strong> verbazen,<br />

dan indien men hun me<strong>de</strong><strong>de</strong>el<strong>de</strong>, dat <strong>de</strong> Regecring besloten had,<br />

<strong>de</strong> Mohammedaansche rechtbanken to doen voortbestaan, maar haar<br />

het gebruik van oen Hindoesch wetboek voor te schrijven.<br />

De Mohammedaansche Wet is in haar geheel genomen niet voor<br />

„<strong>de</strong>ze wereld" gemaakt: vandaar, dat men <strong>over</strong>al do competentie<br />

<strong>de</strong>r volgens haar rechtspreken<strong>de</strong> rechters is gaan beperken tot<br />

hetgeen hot intieme leven van het individu raakt, zoodat dan ook<br />

evengoed Arabieren, Bengaleezen enz. tehuis eene „geestelijke<br />

rechtspraak" kennen. Tot nog toe zou het rechtsbewustzijn van<br />

222 alle Mohammedanen echter gevoelig gekrenkt wor<strong><strong>de</strong>n</strong>, indien men<br />

hetzij zuiver godsdienstige quaesties, hetzij familierechtszaken naar<br />

cene an<strong>de</strong>re dan do heilige Wet behan<strong>de</strong>l<strong>de</strong>. Immers, om maar<br />

niet meer te noemon, hunne huwelijken zou<strong><strong>de</strong>n</strong> daardoor tfntuchtig,<br />

hunne kin<strong>de</strong>ren onwettig wor<strong><strong>de</strong>n</strong>.<br />

Nu is het echter voor <strong><strong>de</strong>n</strong> Mohammedaan volkomen hetzelf<strong>de</strong>,<br />

of men bijv. huwelijken sl<strong>uit</strong> en ontbindt volgens an<strong>de</strong>re wetten<br />

dan die van Allah, dan of men casu quo hot al of niet bestaan<br />

van een huwelijk, het ai of niet ontbon<strong><strong>de</strong>n</strong> zijn daarvan constateert,<br />

of quaesties betroffen<strong>de</strong> <strong>de</strong> verplichtingen tusschen echtgenooten<br />

beslist naar eenen maatstaf, dien Allah valsch verklaard heeft<br />

Niets meer of min<strong>de</strong>r dan dit laatste zou men, mèt <strong>de</strong> bewijsleer<br />

van het Inlandsen reglement, <strong><strong>de</strong>n</strong> Mohammedaanschen rechtbanken<br />

alhier opdringen. De Mohammedaansche wetboeken zijn met<br />

<strong><strong>de</strong>n</strong> inhoud <strong>de</strong>r bewijsleer als met een zuur<strong>de</strong>esem doortrokken, op<br />

bijna elke bladzij<strong>de</strong> <strong>de</strong>r <strong>uit</strong>voeriger werken komt men daarme<strong>de</strong> in<br />

aanraking, want van bijna elk feit wordt daar me<strong>de</strong>ge<strong>de</strong>eld, op welke<br />

wijze het te constateeren is, welke soort van bewijsmid<strong>de</strong>l daarop<br />

toegepast mag wor<strong><strong>de</strong>n</strong>.


— 109 —<br />

Het is te weinig gezegd, dat <strong>de</strong> „getuigeneed" in <strong>de</strong> Mohammedaansche<br />

bewijsleer „ontbreekt''; hij is door Allah verbo<strong><strong>de</strong>n</strong>.<br />

Evenzoo zijn <strong>de</strong> andore voornaamste afwijkingen <strong>de</strong>r Mohaniniedaansche<br />

bewijsleer van onze bewijsleer god<strong>de</strong>lijke inzettingen, en<br />

<strong>de</strong> Mohammedanen zijn er ten volle van <strong>over</strong>tuigd, dat eeno behan<strong>de</strong>ling<br />

naar Allahs wet van feiten, die geconstateerd zijn met<br />

door diezelf<strong>de</strong> wet voor nietig verklaar<strong>de</strong> mid<strong>de</strong>len, een onding is.<br />

Nergens is dan ook nog ooit aan eone veran<strong>de</strong>ring <strong>de</strong>zer bewijsleer<br />

gedacht. Men kan tal van af<strong>de</strong>elingen <strong>de</strong>r Wet practisch b<strong>uit</strong>en<br />

werking stellen zon<strong>de</strong>r ergenis te wokken bij do geloovigen, maar<br />

zij zou<strong><strong>de</strong>n</strong> het zeker niet dul<strong><strong>de</strong>n</strong>, dat wel het onaantastbare <strong>de</strong>el<br />

dier Wet nominaal gehandhaafd, maar <strong>de</strong> naleving ervan door afschaffing<br />

van <strong>de</strong> „ware, god<strong>de</strong>lijke" bewijsleer onmogelijk gemaakt<br />

werd.<br />

Of kan men zich wellicht van do bezwaren, die tegen <strong><strong>de</strong>n</strong> hier<br />

bedoel<strong><strong>de</strong>n</strong> maatregel geopperd zou<strong><strong>de</strong>n</strong> kunnen wor<strong><strong>de</strong>n</strong>, afmaken door<br />

zulke eigenaardighe<strong><strong>de</strong>n</strong> als <strong>de</strong> beperkte bevoegdheid <strong>de</strong>r vrouwen,<br />

<strong>de</strong> volstrekte onbevoegdheid van niot-Mohammedanen om getuigenis<br />

af te leggen enz. enz. te beschouwen als strijdig niet algenieene<br />

beginselen van billijkheid en rechtvaardigheid? Ja, maar dan bosehouwe<br />

men toch als zoodanig ook <strong>de</strong> bepaling, dat <strong>de</strong> man zijne<br />

vrouw verstooten mag zon<strong>de</strong>r eenige re<strong><strong>de</strong>n</strong>, of liever dan besehouwe<br />

22.i men ook het geheele huwelijksrecht van <strong><strong>de</strong>n</strong> Islam als strijdig met<br />

die algemeen erken<strong>de</strong> beginselen; en dan schaffo men r<strong>uit</strong>erlijk<strong>de</strong><br />

Mohammedaansche rechtbanken af.<br />

Zou men wellicht op Java <strong>de</strong> betoekenis <strong>de</strong>r Mohammedaansche<br />

bewijsleer nog min<strong>de</strong>r vatten en niet inzien, dat zij voor do toepassing<br />

van elk hoofdstuk <strong>de</strong>r Mohammedaansche wet onmisbaar is?<br />

Ik zou gaarne zien, dat bijv. besturen<strong>de</strong> ambtenaren op verschillen<strong>de</strong><br />

plaatsen van Java <strong>de</strong> proef eens namen, en in <strong><strong>de</strong>n</strong> loop van een<br />

gesprek <strong><strong>de</strong>n</strong> pëngoeloe of diens factotum in <strong><strong>de</strong>n</strong> priesterraad aanleiding<br />

gaven om zijne opinie te zeggen <strong>over</strong> <strong>de</strong> mogelijkheid van<br />

Mohammedaansche rechtsbe<strong>de</strong>eling met eene Europeesche bewijsleer.<br />

Ik durf er ten stelligste voor instaan, dat in 9 van <strong>de</strong> 10 gevallen<br />

het antwoord <strong>de</strong> onmogelijkheid eener zoodanige combinatie zal<br />

constateeren, en het zou mij niet verwon<strong>de</strong>ren, indien vele pëngoeloe's<br />

op eene <strong>de</strong>rgelijke vraag antwoord<strong><strong>de</strong>n</strong>: Het Gouvernement kan <strong><strong>de</strong>n</strong><br />

„raad agama'' eenvoudig afschaffen.<br />

Deze stellige <strong>over</strong>tuiging is bij mij niet gegrond op eenen algemeenen<br />

„indruk", maar o. a. daarop, dat vele pëngoeloe's mij,<br />

zon<strong>de</strong>r dat ik daartoe <strong>de</strong> minste aanleiding gaf, vraag<strong><strong>de</strong>n</strong>, of er<br />

niets op te vin<strong><strong>de</strong>n</strong> zou zijn om hen te ontlasten van <strong>de</strong> beëediging


— 110 —<br />

van getuigen N.B. bij <strong><strong>de</strong>n</strong> Landraad, daar zij zelfs hiertegen<br />

gemoedsbezwaren had<strong><strong>de</strong>n</strong>. In <strong>de</strong> meeste gevallen gelukte het mij,<br />

die bezwaren te weerleggen voor zo<strong>over</strong> het niet-Mohammedaansche<br />

rechtbanken betreft; maar zoowel bij <strong>de</strong>ze als bij an<strong>de</strong>re gelegenhe<strong><strong>de</strong>n</strong><br />

bleek mij ten dui<strong>de</strong>lijkste, dat <strong>de</strong> met <strong>de</strong> Mohammedaansche<br />

rechtspraak belaste ambtenaren <strong>de</strong> Mohammedaansche bewijsleer als<br />

een noodwendig en onmisbaar bestand<strong>de</strong>el daarvan beschouw<strong><strong>de</strong>n</strong>.<br />

Men wijst herhaal<strong>de</strong>lijk op <strong>de</strong> wenschelijkheid <strong>de</strong>r verheffing van<br />

<strong>de</strong> positie <strong>de</strong>r pëngoeloe's enz., opdat niet hun prestige on<strong>de</strong>r <strong>de</strong><br />

verachting van meer bevoeg<strong><strong>de</strong>n</strong> en kundigen bezwijke. Nu wil ik<br />

aannemen, dat zelfs bij <strong>de</strong> absur<strong>de</strong> combinatie van Mohammedaansch<br />

recht en Europeesche bewijsleer veile personen voor <strong>de</strong> betrekking<br />

van pëngoeloe zou<strong><strong>de</strong>n</strong> te vin<strong><strong>de</strong>n</strong> zijn, maar hoe diep zou<strong><strong>de</strong>n</strong> <strong>de</strong>zen<br />

dan ook zinken in <strong>de</strong> achting <strong>de</strong>r steeds in omvang toenemen<strong>de</strong><br />

kringen van hen, die <strong>de</strong> hoofdzaken <strong>de</strong>r Mohammedaansche wet<br />

kennen! Een <strong>de</strong>ze zeer verklaarbare minachting zou doorgaan tot<br />

in <strong>de</strong> lagere klassen <strong>de</strong>r bevolking. Van do nu eens als voorloopig<br />

nog te dul<strong><strong>de</strong>n</strong>, dan weer als historisch ontwikkel<strong>de</strong>, nationale,<br />

diep in het volksbewustzijn gewortel<strong>de</strong> instelling voorgestel<strong>de</strong><br />

224 „Priesterra<strong><strong>de</strong>n</strong>" bleef zoo niets <strong>over</strong>; geen eerlijk en tevens kundig<br />

man zou „lid" of pëngoeloe meer willen zijn.<br />

Yan al hetgeen voorgesteld is tot verbetering van <strong>de</strong> rechtspraak<br />

<strong>de</strong>r „Priesterra<strong><strong>de</strong>n</strong>" of liever Mohammedaansche rechtbanken, kan<br />

dus m. i. alleen in <strong>over</strong>weging genomen wer<strong><strong>de</strong>n</strong>:<br />

1°. De bepaling van <strong>de</strong> rechtsmacht dier ra<strong><strong>de</strong>n</strong>, voor het geval<br />

dat het Regeeringsreglement zulks reeds thans toelaat;<br />

2°. Betere opleiding van aanstaan<strong>de</strong> voorzitters en le<strong><strong>de</strong>n</strong> <strong>de</strong>zer<br />

rechtbanken, of liever: wat do le<strong><strong>de</strong>n</strong> betreft, nauwletten<strong>de</strong>r <strong>over</strong>weging<br />

van hunne bekwaamheid en ze<strong>de</strong>lijkheid vóór <strong>de</strong> benoeming;<br />

wat <strong>de</strong> candidaten tot het pëngoeloeschap aangaat, die veelal familiele<strong><strong>de</strong>n</strong><br />

<strong>de</strong>r fungeeren<strong><strong>de</strong>n</strong> zijn, <strong>de</strong> practische inscherpiug <strong>de</strong>r leer<br />

dat die betrekking alleen voor bezitters van zekere onontbeerlijke<br />

kundighe<strong><strong>de</strong>n</strong> te verwerven is. Bei<strong>de</strong> zaken wor<strong><strong>de</strong>n</strong> thans bij <strong>de</strong><br />

benoeming dier ambtenaren meestal verzuimd.<br />

Ofschoon mij niet is opgedragen, zelf mid<strong>de</strong>len ter verbetering<br />

van <strong>de</strong> rechtspraak <strong>de</strong>r priesterra<strong><strong>de</strong>n</strong> aan te geveu, ik ook ter<br />

voldoening aan zulk eene opdracht nog eenigen tijd van eigen<br />

waarneming <strong>de</strong>r toestan<strong><strong>de</strong>n</strong> op Java noodig zou hebben, moet ik<br />

toch nogmaals met klem herinneren, dat nooit afdoen<strong>de</strong> verbetering<br />

in <strong><strong>de</strong>n</strong> toestand komen zal, zoolang <strong>de</strong> pengoeloe's karig, <strong>de</strong> „le<strong><strong>de</strong>n</strong>"<br />

-in het geheel niet bezoldigd zijn.


LI<br />

BRIEVEN<br />

VAN EEN WEDONO-PENSIOEN<br />

1891—1892


Verschenen in De Locomotief van 7 Januari 1891 tot 22 December<br />

1892.


I<br />

Geachte Redacteur,<br />

Toen ik het laatst <strong>de</strong> eer had, u te ontmoeten, waart u zoo<br />

vrien<strong>de</strong>lijk mijne kennis van het Hollandsen te bewon<strong>de</strong>ren en mij,<br />

met het oog op mijn leven vol ervaringen, <strong>uit</strong> te noodigen, uwe<br />

lezers nu en dan in <strong>brieven</strong> te on<strong>de</strong>rhou<strong><strong>de</strong>n</strong> <strong>over</strong> hetgeen er on<strong>de</strong>r<br />

ons, Inlan<strong>de</strong>rs op Java, zoo al omgaat; wat wij doen en hoe wij<br />

<strong><strong>de</strong>n</strong>ken. Na rijp beraad heb ik besloten, aan uw verzoek gevolg<br />

te geven; maar u moet mij niet kwalijk nemen, dat ik mijne <strong>brieven</strong><br />

door een knappen Hollandschen vriend laat nazien om do taal te<br />

verbeteren, want wel had ik misschien zuiver Hollandsen kunnen<br />

schrijven, indien ik elke gelegenheid tot leering had gebruikt, maar<br />

als jongen was ik somtijds lui en onna<strong><strong>de</strong>n</strong>kend, en later ontbrak<br />

mij <strong>de</strong> tijd om het verlorene in te halen.<br />

Gelegenheid heb ik <strong>over</strong>vloedig gehad; nog steeds <strong><strong>de</strong>n</strong>k ik met<br />

dankbaarheid aan <strong>de</strong> lief<strong>de</strong>volle zorg, door mijnen controleur aan<br />

mijne opvoeding besteed. Ik blijf hem 'steeds mijn controleur<br />

noemen, hoewel hij reeds als gepensioneerd resi<strong><strong>de</strong>n</strong>t in het graf<br />

rust, omdat hij als controleur voor het eerst zijnen blik op mij,<br />

toen een kleinen jongen, liet vallen en meen<strong>de</strong>, dat ik bijzon<strong>de</strong>ren<br />

aanleg tot leeren had. Hij nam mij toen van mijnen va<strong>de</strong>r <strong>over</strong><br />

en se<strong>de</strong>rt volg<strong>de</strong> ik hem, eerst als magang, daarna in verschillen<strong>de</strong><br />

betrekkingen; later nu en dan van hem geschei<strong><strong>de</strong>n</strong>, kwam ik het<br />

laatst als wedono on<strong>de</strong>r zijne bevelen als assistent-resi<strong><strong>de</strong>n</strong>t. Bij<br />

zijne bevor<strong>de</strong>ring tot resi<strong><strong>de</strong>n</strong>t bleef ik achter en moest ik niet lang<br />

daarna pensioen vragen, omdat mijn lichaam te gauw vermoeid<br />

werd, door eene hartkwaal, zooals <strong>de</strong> docter zei<strong>de</strong>.<br />

On<strong>uit</strong>sprekelijk veel ben ik aan mijn contrdleur verplicht, want<br />

hij was an<strong>de</strong>rs dan <strong>de</strong> meeste controleurs. Mijn va<strong>de</strong>r, een verdienstelijk<br />

Javaansch ambtenaar met een groot gezin, had mij bij<br />

gebrek aan beter en zon<strong>de</strong>r vast plan naar <strong>de</strong> pasantrèn gezon<strong><strong>de</strong>n</strong>.<br />

8


— 114 —<br />

Wie weet, wat er van mij terecht gekomen zou zijn, wanneer<br />

niet mijn controleur mij tot zich genomen had! Hij liet mij, met<br />

groote kosten en on<strong>de</strong>r zijn eigen toezicht, door een Hollandschen<br />

schoolmeester on<strong>de</strong>rwijzen. Ook heb ik, door zijn raad geleid, <strong>de</strong><br />

Soendasche zoowel als <strong>de</strong> Javaansche taal on<strong>de</strong>rhou<strong><strong>de</strong>n</strong>, hetwelk<br />

mij wel gemakkelijk viel, daar mijn va<strong>de</strong>r Javaan en mijne moe<strong>de</strong>r<br />

<strong>uit</strong> <strong>de</strong> Preanger was; maar wij Inlan<strong>de</strong>rs <strong><strong>de</strong>n</strong>ken dikwijls te weinig<br />

aan onze toekomst, vooral als wij nog jong zijn. Ook noopte hij<br />

mij, behoorlijk Maleisen te schrijven, hetgeen zoo weinige Inlandsche<br />

ambtenaren op Java kunnen. Maar bovenal, door zijne persoonlijke<br />

leiding en omgang en zijn voor een Hollan<strong>de</strong>r zeldzaam geduid,<br />

wist hij mijn gemoed te openen voor die Hollandsche <strong><strong>de</strong>n</strong>kbeel<strong><strong>de</strong>n</strong>,<br />

die voor ons geschikt zijn en die wij in staat zijn te begrijpen.<br />

Dit alles tezamen maakte dat ik, meer dan an<strong>de</strong>re Inlan<strong>de</strong>rs het<br />

kunnen, <strong>over</strong> allerlei nadacht. Familiele<strong><strong>de</strong>n</strong> en vrien<strong><strong>de</strong>n</strong> heb ik<br />

on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> inboorlingen van een groot <strong>de</strong>el van Java en met velen<br />

hunner heb ik intiem omgegaan: maar hoe zou ik, zon<strong>de</strong>r <strong>de</strong> hulp<br />

van mijnen controleur, van dat alles nut hebben kunnen trekken<br />

en daardoor betere beschouwingen hebben opgedaan omtrent <strong>de</strong><br />

toestan<strong><strong>de</strong>n</strong> in <strong>de</strong>ze lan<strong><strong>de</strong>n</strong>? Meer dan een va<strong>de</strong>r is mijn controleur<br />

voor mij geweest, en het doet mij innig leed, niet met hem te<br />

kunnen raadplegen (gelijk ik vroeger in alles <strong>de</strong>ed), of hot wel goed<br />

van mij is, nu als gepensioneerd ambtenaar <strong>brieven</strong> te gaan schrijven<br />

in eeue courant.<br />

Immers wanneer ik, volgens uw verzoek, uwen lezers in mijne<br />

<strong>brieven</strong> eene dui<strong>de</strong>lijke voorstelling ga geven van hetgeen wij<br />

<strong><strong>de</strong>n</strong>ken en doen, dan ligt daarin wel een weinig aanmatiging, als<br />

zou<strong><strong>de</strong>n</strong> die Hollandsche lezers behoefte hebben aan <strong>de</strong> voorlichting<br />

van een Inlan<strong>de</strong>r, en ik ben te lang ambtenaar geweest om dit niet<br />

beter te weten; maar, zooals u zei<strong>de</strong>t, zij stellen licht wei belang<br />

in <strong>de</strong> manier van beschouwen van een ontwikkeld Inlan<strong>de</strong>r en<br />

willen die bij wijze van merkwaardigheid wel leeren kennen. Nu<br />

hebt u mij echter op het hart gedrukt, dat ik steeds zuivere waarheid<br />

moest geven, en dit verzwaart mijne taak, hoewel het getuigt<br />

van uwe e<strong>de</strong>le bedoeling. Inlan<strong>de</strong>rs toch <strong>de</strong>uken dikwijls <strong>over</strong> het<br />

bestuur, <strong>over</strong> allerlei wetten en instellingen en printah's, ja on<strong>de</strong>r<br />

elkan<strong>de</strong>r spreken zij die gedachten wel <strong>uit</strong> en zijn daarin vrijer<br />

dan hun past; nu zou het geenen Inlan<strong>de</strong>r, laat staan een gepensioneerd<br />

ambtenaar van het Gouvernement betamen, zulke ongeoorloof<strong>de</strong><br />

beschouwingen te openbaren, en mijn controleur verbood<br />

mij dan ook steeds, in mijn eigen belang, met iemand an<strong>de</strong>rs dan<br />

hemzelf zulke zaken te bespreken. Deze bepaling blijft ook na zijn


— 115 —<br />

dood voor mij gel<strong><strong>de</strong>n</strong>, te meer daar het geen nut heeft, dat een<br />

machteloos en onbedui<strong><strong>de</strong>n</strong>d persoon zijne oor<strong>de</strong>elvellingen gaat openbaren<br />

<strong>over</strong> <strong>de</strong> han<strong>de</strong>lingen <strong>de</strong>r machtige en wijze Regeering. Een<br />

regent van mijne familie, die niet kon nalaten, zijn eigen meening<br />

zelfs tegen<strong>over</strong> zijn resi<strong><strong>de</strong>n</strong>t staan<strong>de</strong> te hou<strong><strong>de</strong>n</strong>, is daarom tot het<br />

vragen van ontslag gedwongen; als <strong>de</strong> resi<strong><strong>de</strong>n</strong>t het niet beter wist<br />

dan zijne regenten, waarvoor zou hij dan resi<strong><strong>de</strong>n</strong>t zijn?<br />

Zorgvuldig hoop ik mij dus te onthou<strong><strong>de</strong>n</strong> van het bedillen van<br />

bestuursaangelegenhe<strong><strong>de</strong>n</strong>; doch ook zon<strong>de</strong>r dat zal hetgeen ik schrijf<br />

<strong>over</strong> onze wijze van leven en <strong><strong>de</strong>n</strong>ken somtijds <strong><strong>de</strong>n</strong> schijn van eigenwijsheid<br />

hebben, want wij beschouwen natuurlijk ons eigen doen<br />

en laten dikwerf an<strong>de</strong>rs dan <strong>de</strong> Hollan<strong>de</strong>rs, misschien omdat wij<br />

niet zoo in staat zijn, alles met hetgeen men in Europa vindt te<br />

vergelijken. Daarom, <strong><strong>de</strong>n</strong>k ik, wor<strong><strong>de</strong>n</strong> Hollan<strong>de</strong>rs vaak ongeduldig,<br />

als wij op onze wijze <strong>over</strong> <strong>de</strong> zaken re<strong><strong>de</strong>n</strong>eeren, of lachen ons <strong>uit</strong>.<br />

Zij zullen daarin zeker wel gelijk hebben, maar om aan uwe waarheidslief<strong>de</strong><br />

te voldoen moet ik toch spreken zooals wij Inlan<strong>de</strong>rs<br />

gewoon zijn en vraag ik vooraf om vorschooning, wanneer ik zou<br />

schijnen uwen lezers lessen te willen geven; zulk eene bedoeling<br />

is verre van mij.<br />

Dit laatste zeg ik vooral, omdat ik mij nog levendig herinner,<br />

hoe dikwijls mijn controleur onaangename woor<strong><strong>de</strong>n</strong> kreeg met vele<br />

zijner Hollandsche vrien<strong><strong>de</strong>n</strong> <strong>over</strong> allerlei betreffen<strong>de</strong> <strong>de</strong> Inlandsche<br />

maatschappij: hij stel<strong>de</strong> hun die zaken dan voor, zooals wijzelve<br />

het zou<strong><strong>de</strong>n</strong> doen, ver<strong>de</strong>dig<strong>de</strong> of verklaar<strong>de</strong> vele dingen, die zij veroor<strong>de</strong>el<strong><strong>de</strong>n</strong>,<br />

en 'zoo ontstond <strong>uit</strong> hun gesprek soms een levendige<br />

twist. Hollan<strong>de</strong>rs hebben meestal wel wat beters te doen dan zich<br />

met <strong>de</strong> inrichting van onze gezinnen, van onze maatschappij, van<br />

onzen godsdienst veel af te geven, en zoo kwam het, dat vele eenvoudige<br />

zaken, die mijn controleur zijnen vrien<strong><strong>de</strong>n</strong> voorhield, hun<br />

op het eerste hooren ongelopfelijk klonken. Toch had mijn controleur,<br />

naar onze Inlandsche begrippen, gelijk, want hij ken<strong>de</strong><br />

ons en ons leven en, gelijk hij mij dikwijls zei<strong>de</strong>, hield hij het<br />

voor zijn plicht, zijne landgenooten beter in te lichten Maar, <strong>de</strong>zen<br />

had<strong><strong>de</strong>n</strong> meestal een vast oor<strong>de</strong>el en, daar zij niet zoo in <strong>de</strong> bijzon<strong>de</strong>rhe<strong><strong>de</strong>n</strong><br />

thuis waren als mijn controleur, hiel<strong><strong>de</strong>n</strong> zij dit tegen<strong>over</strong><br />

het zijne vol met allerlei <strong>uit</strong>voerige re<strong><strong>de</strong>n</strong>eeringen, die ik, hoewel<br />

ik veel <strong>uit</strong> die gesprekken heb geleerd, nooit volkomen heb kunnen<br />

begrijpen.<br />

Hollan<strong>de</strong>rs stellen — zo<strong>over</strong> mijne geringe ervaring reikt —<br />

meestal da<strong>de</strong>lijk veel belang in hetgeen zij zoo even hebben leeren<br />

kennen; en daar zij zoo gaarne alles naar hun weten in <strong>de</strong> beste<br />

8*


— 116 —<br />

or<strong>de</strong> zou<strong><strong>de</strong>n</strong> willen brengen, maken zij zich dan dikwerf boos,<br />

wanneer zij an<strong>de</strong>ren ontmoeten, die an<strong>de</strong>re inzichten hebben. Wij<br />

zijn in <strong>de</strong>rgelijke gevallen meer onverschillig, maken ons zel<strong><strong>de</strong>n</strong><br />

of nooit boos <strong>over</strong> <strong>de</strong> belangen van an<strong>de</strong>ren. Nog herinner ik mij<br />

on<strong>de</strong>r an<strong>de</strong>re, eens een urenlang twistgesprek bijgewoond te hebben<br />

tusschen twee nog jonge Europeesche ambtenaren <strong>over</strong> het on<strong>de</strong>rwijs<br />

voor Inlan<strong>de</strong>rs: <strong>de</strong> één was voor <strong>uit</strong>breiding van Inlandsche<br />

scholen, <strong>de</strong> an<strong>de</strong>r vond integen<strong>de</strong>el, dat er reeds veel te veel beston<strong><strong>de</strong>n</strong>.<br />

Hoewel geen hunner met die scholen ambtelijke bemoeienis<br />

had, en bei<strong><strong>de</strong>n</strong> ook slechts van hooren zeggen die inrichtingen<br />

ken<strong><strong>de</strong>n</strong>, wist elk zijne meening bewon<strong>de</strong>renswaardig te ver<strong>de</strong>digen,<br />

en zoo ernstig was hunne belangstelling in dit gewichtig on<strong>de</strong>rwerp,<br />

dat zij bij het schei<strong><strong>de</strong>n</strong> blijkbaar weinig lust gevoel<strong><strong>de</strong>n</strong>, om elkan<strong>de</strong>r<br />

<strong><strong>de</strong>n</strong> gebruikelijken handdruk te geven. Mijne collega's, die dit me<strong>de</strong><br />

bijwoon<strong><strong>de</strong>n</strong> en later van mij <strong><strong>de</strong>n</strong> hoofdinhoud van het gesprek vernamen,<br />

begrepen dit geheel verkeerd en von<strong><strong>de</strong>n</strong> het bijna belachelijk,<br />

maar ik toon<strong>de</strong> hun aan, dat <strong>de</strong> grootere schran<strong>de</strong>rheid <strong>de</strong>r Europeanen<br />

hen in staat stelt <strong>over</strong> alles veel vlugger te <strong><strong>de</strong>n</strong>ken en te<br />

oor<strong>de</strong>elen dan <strong>de</strong> meesten onzer.<br />

Een Inlan<strong>de</strong>r blijft evenwel Inlan<strong>de</strong>r, ook al heeft hij, zooals ik,<br />

veel, zeer veel van Europeanen geleerd. In vele gevallen heb ik<br />

dan ook <strong>de</strong> juistheid van <strong>de</strong> opvatting <strong>de</strong>r Hollan<strong>de</strong>rs niet kunnen<br />

leeren inzien, of, waar ik dit wel geleerd heb, <strong>de</strong>elen toch <strong>de</strong> meeste<br />

mijner ïandgenooten mijne meening niet, en daar u van mij geene<br />

Europeesche, maar Inlandsche <strong><strong>de</strong>n</strong>kwijzen verlangt, moet ik die<br />

me<strong>de</strong><strong>de</strong>elen zooals zij nu eenmaal zijn, al zullen uwe lezers zich<br />

vaak volstrekt niet daarme<strong>de</strong> kunnen vereenigen. Wat mij hiertoe<br />

eenigszins moed geeft is dit, dat mijn controleur, toch óók een<br />

echte Hollan<strong>de</strong>r, meestal mijne opvatting <strong>de</strong>el<strong>de</strong>, ja soms Inlandsche<br />

beschouwingswijzen ver<strong>de</strong>dig<strong>de</strong>, die ik reeds voor an<strong>de</strong>re, on<strong>de</strong>r<br />

Europeanen meer gangbare, had verwisseld.<br />

Zoo was mijn controleur, meer nog dan ikzelf, ingenomen met<br />

hetgeen hij noem<strong>de</strong> <strong>de</strong> Inlandsche opvatting van eerbied. Het is<br />

waar, ook Europeanen heb ik dikwijls hooren klagen <strong>over</strong> <strong>de</strong> vermin<strong>de</strong>ring<br />

van eerbied in hunne eigen maatschappij; maar talrijker<br />

waren zij, die ik hoor<strong>de</strong> betoogen, dat eerbied alleen op re<strong>de</strong>lijken<br />

grondslag mag bestaan, en dat men aan ou<strong>de</strong>rs, leeraars of gestel<strong>de</strong><br />

machten niet in alle gevallen als zoodanig eerbied schuldig is. Was<br />

ik geneigd, hunne scherpzinnige re<strong><strong>de</strong>n</strong>eeringen voor een <strong>de</strong>el aan<br />

te nemen, dan waarschuw<strong>de</strong> mijn controleur mij ernstig daartegen,<br />

zoowel omdat hij in het algemeen dat beginsel van eerbied een<br />

e<strong>de</strong>l, bewon<strong>de</strong>renswaardig beginsel achtte, dat boven beoor<strong>de</strong>eling


— 117 —<br />

door <strong>de</strong> re<strong>de</strong> van een menschelijk geslacht verheven moest blijven,<br />

als wijl hij in het bijzon<strong>de</strong>r vrees<strong>de</strong>, dat door losmaking van het<br />

begrip van eerbied onze Inlandsche maatschappij te gron<strong>de</strong> moest<br />

gaan, dat wil zeggen al het goe<strong>de</strong>, dat haar eigen is, moest verliezen.<br />

Nu, dit laatste is zeker wei juist, want van zijne jeugd af is <strong>de</strong><br />

Inlan<strong>de</strong>r omgeven van zichtbare en onzichtbare machten, waaraan<br />

hij eerbied schuldig is, en bijna al zijn doen van goe<strong>de</strong>, zijn nalaten<br />

van slechte han<strong>de</strong>lingen, is ten slotte op zulken eerbied gegrond.<br />

Voor menschen als wij, die niet in staat zijn, zoo lang en veel<br />

<strong>over</strong> alles te <strong><strong>de</strong>n</strong>ken en te oor<strong>de</strong>eien als <strong>de</strong> Europeanen, zou het<br />

in<strong>de</strong>rdaad een moeilijk geval zijn, wanneer onze han<strong>de</strong>lingen moesten<br />

wachten op ons inzicht, om zich daarnaar te regelen. Mijn controleur<br />

zei<strong>de</strong>, dat dit zelfs voor Europeanen onmogelijk was, en dat<br />

ook in Europa <strong>de</strong> han<strong>de</strong>lingen behooren bestuurd te wor<strong><strong>de</strong>n</strong> door<br />

algemeene beginselen waaraan een enkel geslacht niet raken mag;<br />

ja, hij noem<strong>de</strong> het een gevaar voor maatschappij en staat, wanneer<br />

velen zich tot afwijking van die beproef<strong>de</strong> beginselen gerechtigd<br />

achtten. Maar an<strong>de</strong>re Hollan<strong>de</strong>rs noem<strong><strong>de</strong>n</strong> dat, afkeurend, conservatief,<br />

en zeker is het, dat do meer<strong>de</strong>rheid <strong>de</strong>r Hollan<strong>de</strong>rs, die<br />

ik leer<strong>de</strong> kennen, er voor zichzelve an<strong>de</strong>rs <strong>over</strong> <strong><strong>de</strong>n</strong>kt. Dit behoeft<br />

zij daarom nog niet op ons toe te passen: wij zullen in ie<strong>de</strong>r geval<br />

nog lang behoefte hebben aan algemeene, eerbiedig aangenomen<br />

waarhe<strong><strong>de</strong>n</strong>, die ons leven besturen, en pogingen om die waarhe<strong><strong>de</strong>n</strong><br />

te verzwakken zou<strong><strong>de</strong>n</strong> scha<strong>de</strong>lijk wor<strong><strong>de</strong>n</strong>, indien zij slaag<strong><strong>de</strong>n</strong>. Voorloopig<br />

is echter op zulk slagen weinig kans.<br />

Een beginsel <strong>de</strong>r beginselen voor <strong>de</strong> inboorlingen van geheel<br />

Java ligt opgesloten in een algemeen verbrei<strong>de</strong> spreuk, die zelfs<br />

daar, waar men hare woor<strong><strong>de</strong>n</strong> niet kent, door <strong>de</strong> braven wordt<br />

nageleefd, door <strong>de</strong> zondigen althans erkend, dat namelijk onze eerste<br />

plicht bestaat in EERBIED jegens 1 °. onze ou<strong>de</strong>rs (somtijds voegt men<br />

hieraan <strong><strong>de</strong>n</strong> oudsten broe<strong>de</strong>r toe, maar daar <strong>de</strong>ze slechts bij het<br />

<strong>over</strong>lij<strong><strong>de</strong>n</strong> <strong>de</strong>s va<strong>de</strong>rs als het ware diens plaats als hoofd <strong>de</strong>r familie<br />

inneemt, kunnen wij hem hier <strong>over</strong>slaan), 2°. onxe schoonou<strong>de</strong>rs,<br />

3°. onzen leeraar, 4°. onzen vorst. Wanneer ik in mijne volgen<strong>de</strong><br />

<strong>brieven</strong> achtereen ga beschrijven, hoe wij dien vierledigen plicht<br />

van eerbied in <strong>de</strong> practijk opvatten, dan zal daarbij het grootste<br />

<strong>de</strong>el van ons <strong><strong>de</strong>n</strong>ken en doen van zelf ter sprake komen, en zullen<br />

uwe lezers geduld moeten oefenen, voordat wij aan het ein<strong>de</strong> van<br />

het viertal gekomen zijn.<br />

In het vervolg, mijnheer <strong>de</strong> Redacteur, zal ik mij onmid<strong>de</strong>llijk tot<br />

die lezers wen<strong><strong>de</strong>n</strong>, hopen<strong>de</strong> dat uzelf me<strong>de</strong> daaron<strong>de</strong>r begrepen zijt


— 118 —<br />

II<br />

Over <strong><strong>de</strong>n</strong> eerbied jegens onze ou<strong>de</strong>rs, een <strong>de</strong>r vier le<strong><strong>de</strong>n</strong> van <strong><strong>de</strong>n</strong><br />

plicht van eerbied, die <strong><strong>de</strong>n</strong> hechten grondslag vormt van ons Inlandsen<br />

leven, beloof<strong>de</strong> ik te zullen schrijven. Wanneer ik mij <strong>de</strong><br />

gesprekken herinner, die mijn controleur vaak met zijne vrien<strong><strong>de</strong>n</strong><br />

<strong>over</strong> dit on<strong>de</strong>rwerp voer<strong>de</strong>, dan geloof ik, dat vele mijner lezers<br />

zullen verwachten, dat ik dien Inlandschen eerbied jegens <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>rs<br />

zal gaan ontle<strong><strong>de</strong>n</strong> en bij voorbeeld bepalen, of daarin vrees of lief<strong>de</strong><br />

<strong><strong>de</strong>n</strong> boventoon voert. Maar tot zulk eene ontleding ben ik b<strong>uit</strong>en<br />

staat; vrees, lief<strong>de</strong> en nog veel meer ligt zeker in onzen eerbied<br />

opgesloten, zon<strong>de</strong>r dat wij van elk het hoeveel en waarom kunnen<br />

bepalen.<br />

De meesten onzer zou<strong><strong>de</strong>n</strong> als oorzaak van hunnen eerbied jegens<br />

<strong>de</strong> ou<strong>de</strong>rs opgeven, dat immers zij ons het leven hebben geschonken<br />

en ons dit helpen on<strong>de</strong>rhou<strong><strong>de</strong>n</strong>, zoolang onze eigen krachten nog<br />

ontoereikend zijn. Evenwel, in <strong>de</strong> schatting veler Europeanen is<br />

dit goene oorzaak te noemen, en in onze schatting is er voor <strong><strong>de</strong>n</strong><br />

eerbied geeno oorzaak noodig. Wij vin<strong><strong>de</strong>n</strong> dien op zich zelf natuurlijk,<br />

en slechts nog natuurlijker wanneer wij be<strong><strong>de</strong>n</strong>ken, hoeveel van<br />

ons aanzijn wij aan onze ou<strong>de</strong>rs zijn verplicht.<br />

Zeker, ons familieleven is geheel an<strong>de</strong>rs dan dat <strong>de</strong>r Europeanen,<br />

in hunne oogen ontbreekt daaraan het intieme, zooals zij het noemen;<br />

wij gevoelen dat zoo niet, zelfs al hebben we eenigszins leeren<br />

vergelijken.<br />

In onze prille jeugd wor<strong><strong>de</strong>n</strong> wij niet min<strong>de</strong>r dan Europeesche<br />

kin<strong>de</strong>ren door onze ou<strong>de</strong>rs vertroeteld, bijna zou ik zeggen „bedorven".<br />

Zon<strong>de</strong>r aanmatiging geloof ik echter, dat bij ons min<strong>de</strong>r<br />

wezenlijk bedorven wordt dan bij hen, want voorbeel<strong><strong>de</strong>n</strong> van weerbarstigheid<br />

en opstand jegens do ou<strong>de</strong>rs, die men in <strong>de</strong> meeste<br />

Hollandscho families aantreft, zijn bij ons werkelijk zeldzaam. Ik<br />

zal het niet wagen te beslissen, wie gelijk heeft, mijn controleur,<br />

die beweer<strong>de</strong>, dat die zeldzaamheid in <strong><strong>de</strong>n</strong> ons aangeboren en diep<br />

ingeprenten eerbied gegrond is, of sommige zijner kennissen, die<br />

hetzelf<strong>de</strong> aan onze stompzinnigheid toeschreven. Doch vast beweer<br />

ik, dat wij ambtenaren zon<strong>de</strong>r die van jongs af aangewen<strong>de</strong> gehoorzaamheid<br />

niet ver zou<strong><strong>de</strong>n</strong> komen.<br />

Zon<strong>de</strong>r <strong>de</strong>ze zou<strong><strong>de</strong>n</strong> wij immers <strong>de</strong> vaak wisselen<strong>de</strong> bevelen onzer<br />

Europeesche chefs niet zoo van ganscher harte kunnen opvolgen,<br />

niet met ijver he<strong><strong>de</strong>n</strong> afbreken, wat wij gisteren opgebouwd, he<strong><strong>de</strong>n</strong><br />

voorschrijven, wat wij gisteren verbo<strong><strong>de</strong>n</strong> hebben. En <strong>de</strong> meesten<br />

onzer — dit verzeker ik u — doen dit met hart en ziel, omdat zij


— 119 —<br />

in hunne chefs iets van hetzelf<strong>de</strong> zien als hunne ou<strong>de</strong>rs, op hen<br />

iets van dien verplichten eerbied <strong>over</strong>dragen.<br />

Daarom ergeren ons ook verkeer<strong>de</strong> han<strong>de</strong>lingen onzer chefs zoo<br />

weinig; wie gevoelt zich geroepen of bevoegd, <strong>over</strong> zijnen va<strong>de</strong>r te<br />

oor<strong>de</strong>elen? Ja, soms komt bij die volgzaamheid ook <strong>de</strong> zucht om,<br />

wat het kosten moge, voor<strong>uit</strong> te komen, want <strong>de</strong> concurrentie is<br />

zwaar en wordt steeds zwaar<strong>de</strong>r on<strong>de</strong>r ons, zoodat alle goe<strong>de</strong> en<br />

vele slechte mid<strong>de</strong>len aangegrepen wor<strong><strong>de</strong>n</strong> om tot het doel te geraken;<br />

maar in volle oprechtheid mag ik zeggen, dat <strong>de</strong> meesten<br />

van ons grooten<strong>de</strong>els <strong>uit</strong> plichtgevoel steeds gehoorzaam blijven.<br />

Mijn va<strong>de</strong>r dien<strong>de</strong> geruimen tijd on<strong>de</strong>r eenen resi<strong><strong>de</strong>n</strong>t, die aan<br />

eene ziekte leed, welke hem soms voor een oogenblik <strong>de</strong> zaken<br />

min<strong>de</strong>r hel<strong>de</strong>r liet zien. Eens begrom<strong>de</strong> hij mijn va<strong>de</strong>r zeer kras,<br />

omdat <strong>de</strong> koffieboonen, zooals hij meen<strong>de</strong>, zoo maar op <strong><strong>de</strong>n</strong> grond<br />

lagen in een tuin, dien zij samen doorre<strong><strong>de</strong>n</strong>. In<strong>de</strong>rdaad lagen er<br />

eenige waringinvruchtjes, en toen mijn va<strong>de</strong>r het — <strong>uit</strong> voorzichtigheid<br />

— eerst later waag<strong>de</strong>, dit op te merken, was <strong>de</strong> resi<strong><strong>de</strong>n</strong>t zóó<br />

boos, dat hij, twee dagen met va<strong>de</strong>r en moe<strong>de</strong>r aan hunne tafel<br />

aanzittend, geen woord tot hen sprak. Een an<strong>de</strong>rmaal kwam een<br />

even booze bui voort <strong>uit</strong> een nieuwe vergissing van <strong><strong>de</strong>n</strong> resi<strong><strong>de</strong>n</strong>t,<br />

die nu aron-boomen voor klappers aanzag. Mijne moe<strong>de</strong>r wil<strong>de</strong><br />

va<strong>de</strong>r bijna tot ongeduld <strong>over</strong>halen, maar hij bleef standvastig gehoorzaam<br />

en zei<strong>de</strong>: het past ons niet, op <strong>de</strong> feilen onzer chefs te<br />

letten; wij hebben <strong>de</strong> onze en die onzer on<strong>de</strong>rhoorigen te verantwoor<strong><strong>de</strong>n</strong><br />

en daarme<strong>de</strong> <strong>uit</strong>. Een toen <strong>de</strong> resi<strong><strong>de</strong>n</strong>t naar een an<strong>de</strong>r<br />

gewest vertrok, gaf hij va<strong>de</strong>r zijn portret en een fraaien gou<strong><strong>de</strong>n</strong><br />

ring, dien ik als poesaka bewaar.<br />

Dit is één geval <strong>uit</strong> vele; zou echter die lijdzaamheid mogelijk<br />

zijn zon<strong>de</strong>r een diep gevoel van <strong><strong>de</strong>n</strong> plicht <strong>de</strong>s eerbieds? Den<br />

eerbied, dien wij van jongs af als van zelf aan onze va<strong>de</strong>rs bewijzen,<br />

brengen wij op later leeftijd ge<strong>de</strong>eltelijk <strong>over</strong> op hen, die ge<strong>de</strong>eltelijk<br />

<strong>de</strong> plaats onzer va<strong>de</strong>rs innemen.<br />

Wanneer wij groot wor<strong><strong>de</strong>n</strong> zijn onze va<strong>de</strong>rs, die zich <strong>over</strong> hun<br />

twaalf<strong>de</strong> kind evenzeer verheugen als <strong>over</strong> het eerste en alle evenzeer<br />

vertroetelen, gewooiilijk niet tee<strong>de</strong>r voor ons in <strong><strong>de</strong>n</strong> Europeeschen<br />

zin <strong>de</strong>s woords. Zoo staan zij bij voorbeeld gaarne en zon<strong>de</strong>r voorbehoud<br />

onze ver<strong>de</strong>re opvoeding af aan an<strong>de</strong>ren, die zij gel<strong>de</strong>lijk of<br />

verstan<strong>de</strong>lijk beter daartoe in staat achten. Het aantal kin<strong>de</strong>ren is<br />

dikwijls zoo groot, en <strong>de</strong> mid<strong>de</strong>len om hen behoorlijk groot te<br />

brengen zijn meestal gering. B<strong>uit</strong>en <strong>de</strong> woonplaats van va<strong>de</strong>r is<br />

<strong>de</strong> gelegenheid tot leeren bijv. gemakkelijker, en kin<strong>de</strong>rlooze vrien<strong><strong>de</strong>n</strong><br />

nemen gaarne een <strong>de</strong>el van <strong><strong>de</strong>n</strong> last van een groot gezin op zich.


— 120 —<br />

„Wat doen zij zoovele kin<strong>de</strong>ren te hebben!" hoor<strong>de</strong> ik een vriend<br />

van mijn contrdieur zeggen, en hij schreef dat in zijne oogen <strong>over</strong>dreven<br />

aantal aan <strong>de</strong> „veefwijverij" toe. Nu kan men zeker niet<br />

zeggen, dat <strong>de</strong>ze zon<strong>de</strong>r invloed is, maar hetgeen ver<strong>de</strong>r* tusschen<br />

mijn controleur en zijnen vriend ter sprake kwam, <strong>de</strong>ed mij gelooven,<br />

dat het lang zal duren voordat <strong>de</strong> Javanen <strong>de</strong> Europeesche mid<strong>de</strong>len<br />

tot beperking van <strong><strong>de</strong>n</strong> kin<strong>de</strong>rzegen zullen <strong>over</strong>nemen. Immers behalve<br />

het huwelijk met slechts ééne vrouw, noem<strong><strong>de</strong>n</strong> zij vooral het<br />

<strong>uit</strong>stellen van <strong><strong>de</strong>n</strong> echt, totdat men <strong>over</strong> ruime mid<strong>de</strong>len beschikt,<br />

terwijl men intusschen eene ongebon<strong><strong>de</strong>n</strong> en niet erken<strong>de</strong> veelwijverij<br />

beoefent, die mij niet geschikt schijnt om onze jonge huwelijken<br />

te vervangen: ook gewaag<strong><strong>de</strong>n</strong> zij van een twee- of geen-kin<strong>de</strong>rstelsel,<br />

dat er bij ons in 't geheel niet in zou willen.<br />

Wij zien in ons leven, dat het Opperwezeu, dat <strong>de</strong> veelheid <strong>de</strong>r<br />

Javanen bepaalt, ook voor elk hunner in Zijne wereld eene plaats<br />

heeft, en wij zijn tevre<strong><strong>de</strong>n</strong> met <strong>de</strong> ruimte, die Hij ons aanwijst<br />

De <strong>uit</strong>gebreidheid onzer gezinnen heeft, behalve het gevolg, dat<br />

velen onzer door „vreem<strong><strong>de</strong>n</strong>" hunne opvoeding voltooid zien, ook<br />

dit an<strong>de</strong>re, dat <strong>de</strong> carrières van broe<strong>de</strong>rs <strong>uit</strong> één huis soms zeer<br />

ver <strong>uit</strong>eenloopen. Maar al leeft elk hunner daardoor vaak geheel<br />

in eigen kring, het neemt niet weg, dat <strong>de</strong> broe<strong>de</strong>r, die ais regent<br />

zich in weel<strong>de</strong> baadt, zich levenslang verplicht acht, <strong><strong>de</strong>n</strong> an<strong>de</strong>r, die<br />

meer neiging voor <strong>de</strong> finantiëel onvruchtbare studie <strong>de</strong>r kitabs gevoel<strong>de</strong>,<br />

voort te heipen, en geene gelegenheid verzuimt om <strong><strong>de</strong>n</strong><br />

jongere, die nog als djoeroetoelis zwoegt, aan zijne chefs voor<br />

promotie aan te bevelen. Reeds <strong>de</strong> eerbied voor <strong><strong>de</strong>n</strong> va<strong>de</strong>r legt<br />

hem dien plicht gebie<strong><strong>de</strong>n</strong>d op; <strong>de</strong> jongeren echter bejegenen hem<br />

ongedwongen met <strong><strong>de</strong>n</strong> eerbied, dien zij gewoon waren, <strong><strong>de</strong>n</strong> gemeenschappelijken<br />

va<strong>de</strong>r te bewijzen.<br />

Dit alles geldt niet alleen van <strong><strong>de</strong>n</strong> ambtenaarsstand, ook <strong>de</strong> kleine<br />

lie<strong><strong>de</strong>n</strong>, die niet door armoe<strong>de</strong> lie<strong>de</strong>rlijk wor<strong><strong>de</strong>n</strong>, leven <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> beginselen<br />

na. Ook bij hen eet va<strong>de</strong>r pisang <strong>uit</strong> <strong>de</strong> han<strong><strong>de</strong>n</strong> van alle<br />

kin<strong>de</strong>ren, die iets hebben verworven, en menig kind acht het niet<br />

te veel, <strong>de</strong> helft zijner schamele verdiensten aan <strong><strong>de</strong>n</strong> veroorzaker van<br />

zijn leven af te staan. Zij zijn <strong>over</strong>tuigd, dat hen* rampen en onheilen<br />

zou<strong><strong>de</strong>n</strong> wachten, wanneer zij <strong>de</strong>zen plicht niet van ganscher harte<br />

vervul<strong><strong>de</strong>n</strong>. Hier speelt dus, zooals <strong>de</strong> Europeanen het noemen, <strong>de</strong><br />

vrees hare rol, en wij zullen later zien, dat dit in nog veel sterker<br />

mate het geval is bij <strong><strong>de</strong>n</strong> eerbied, dien wij allen zon<strong>de</strong>r on<strong>de</strong>rscheid<br />

aan onze <strong>over</strong>le<strong><strong>de</strong>n</strong> ou<strong>de</strong>rs en ver<strong>de</strong>re voorou<strong>de</strong>rs bewijzen; wel verre<br />

van met dit kortstondig leven op te hou<strong><strong>de</strong>n</strong>, zijn <strong>de</strong> hul<strong>de</strong>bewijzen,<br />

die onze verwanten in <strong>de</strong> opgaan<strong>de</strong> lijn van ons ontvangen, hun


— 121 —<br />

niet min<strong>de</strong>r stellig verzekerd, wanneer wij aan hunnen naam het<br />

woord „paradijs" (al naar rang en stand: djênat of sivarya) laten<br />

voorafgaan.<br />

Opdat mijne lezers echter vooral niet meenen, dat alleen of<br />

bovenal vrees onze han<strong>de</strong>lingen en gedachten jegens onze ou<strong>de</strong>rs<br />

bestuurt, zal ik in mijn volgen<strong><strong>de</strong>n</strong> brief een en an<strong>de</strong>r me<strong>de</strong><strong>de</strong>elen<br />

omtrent <strong>de</strong> tee<strong>de</strong>rheid, waarme<strong>de</strong> onze eerste opvoeding door onze<br />

ou<strong>de</strong>rs wordt geleid. De wijze, waarop zich die tee<strong>de</strong>rheid vooral<br />

van <strong><strong>de</strong>n</strong> kant <strong>de</strong>r moe<strong>de</strong>r, openbaart, zal sommigen w r el eens doen<br />

lachen, omdat veel daarvan <strong>uit</strong> ons Inlandsen geloof voortspr<strong>uit</strong>;<br />

maar God heeft het nu eenmal zoo veror<strong><strong>de</strong>n</strong>d, dat wij Inlan<strong>de</strong>rs<br />

met an<strong>de</strong>re mid<strong>de</strong>leu ons geestelijk en stoffelijk welzijn trachten<br />

te verwerven dan Europeanen. Mogelijk omdat wij min<strong>de</strong>r inzicht<br />

hebben; maar mijn va<strong>de</strong>r placht te zeggen, dat do talrijkheid <strong>de</strong>r<br />

geesten en spoken van allerlei aard van zelf tot bezweringen en<br />

aanwending van allerlei gebe<strong><strong>de</strong>n</strong> moest lei<strong><strong>de</strong>n</strong>, welke <strong>de</strong> Europeanen<br />

in hun min<strong>de</strong>r geestenrijk land wel kunnen missen.<br />

111<br />

Reeds voordat wij geboren zijn, van het oogenblik af, dat onze<br />

moe<strong>de</strong>rs <strong>de</strong> teekenen bespeuren, dat wij <strong>over</strong> eenige maan<strong><strong>de</strong>n</strong><br />

onzen intocht in <strong>de</strong> wereld zullen hou<strong><strong>de</strong>n</strong>, omringen onze ou<strong>de</strong>rs<br />

ons met hunne tee<strong>de</strong>re zorgen. Gewoonlijk wordt ie<strong>de</strong>re maand<br />

van ons verborgen bestaan dan met een slametan, een heilmaaltijd,<br />

herdacht, meer of min<strong>de</strong>r luisterrijk al naar mate van <strong>de</strong> mid<strong>de</strong>len,<br />

waar<strong>over</strong> men te beschikken heeft. In sommige streken houdt men<br />

die slametan's alleen in <strong>de</strong> <strong>de</strong>r<strong>de</strong>, vijf<strong>de</strong>, zeven<strong>de</strong> en negen<strong>de</strong> maand<br />

<strong>de</strong>r zwangerschap, maar vooral die <strong>de</strong>r zeven<strong>de</strong> maand wordt, ook<br />

door <strong>de</strong> armste Inlan<strong>de</strong>rs, •ngaarne verzuimd, daar zij meenen, dat<br />

later ziekten of rampen als gevolg van zulk verzuim het kind zou<strong><strong>de</strong>n</strong><br />

treffen. Zelfs zij, bij wie dit geloof reeds geschokt is, durven die<br />

slametan <strong>de</strong>r zeven<strong>de</strong> maand niet nalaten, <strong>de</strong>wijl bloedverwanten of<br />

kennissen hun zeker elk ongeval, dat eenmaal het <strong>de</strong>el van hun<br />

kind mocht wor<strong><strong>de</strong>n</strong>, als hunne schuld zou<strong><strong>de</strong>n</strong> verwijten.<br />

Vele mijner lezers hebben zeker wel van <strong>de</strong> tingkeban (met <strong>de</strong>zen<br />

naam duidt men in <strong>de</strong> meeste gewesten die slametan aan) gehoord.<br />

Groote en kleine pijaji's en an<strong>de</strong>re lie<strong><strong>de</strong>n</strong>, die sterk aan <strong>de</strong> ou<strong>de</strong><br />

gewoonten vasthou<strong><strong>de</strong>n</strong>, doen bij die gelegenheid allerlei zaken,<br />

waar<strong>over</strong> <strong>de</strong> meeste Europeanen misschien met recht <strong>de</strong> schou<strong>de</strong>rs<br />

ophalen.


— 122 —<br />

Zoo wordt voor <strong>de</strong> tingkeban een datum gekozen, waarin het<br />

getal zeven voorkomt, dus 7, 17 of 27, en eveneens pleegt men <strong>de</strong><br />

bij <strong>de</strong>ze slanietan onmisbare roedjak het zij van zeven soorten van<br />

vruchten te berei<strong><strong>de</strong>n</strong> of althans in een zevental taldrs of an<strong>de</strong>re<br />

vaten op te doen. Maar het eigenaardigst zijn <strong>de</strong> gebruiken, die<br />

<strong>de</strong> aanstaan<strong>de</strong> va<strong>de</strong>r en moe<strong>de</strong>r in acht nemen, wanneer hun voor<br />

het eerst <strong>de</strong> hu wel ijkszegen te wachten staat. Bei<strong><strong>de</strong>n</strong> wor<strong><strong>de</strong>n</strong> dan<br />

ongeveer evenzoo <strong>uit</strong>gedoscht, als toen zij bruid en brui<strong>de</strong>gom waren.<br />

Op het erf is eene kleine vierkante plaats met doek afgeschoten,<br />

waarbinnen <strong>de</strong> aanstaan<strong>de</strong> moe<strong>de</strong>r door hare ou<strong>de</strong> vrouwelijke bloedverwanten<br />

zal gebaad wor<strong><strong>de</strong>n</strong>, alvorens het bruidstoilet aan te<br />

trekken. Die bloedverwanten, zoowel mannelijke als vrouwelijke,<br />

hebben <strong><strong>de</strong>n</strong> voorafgaan<strong><strong>de</strong>n</strong> nacht reeds gezellig ten huize van <strong>de</strong><br />

jonge echtelie<strong><strong>de</strong>n</strong> doorgebracht en, <strong>de</strong>els althans, gewaakt, gelijk zij<br />

dit ook <strong><strong>de</strong>n</strong> nacht vóór <strong>de</strong> bruiloft <strong>de</strong><strong><strong>de</strong>n</strong>.<br />

Het water, waarmee <strong>de</strong> vrouw (in <strong>de</strong> <strong>de</strong>sa soms ook <strong>de</strong> man)<br />

gesiramd wordt, is met allerlei bloemen vermengd of wel <strong>uit</strong> xeven<br />

verschillen<strong>de</strong> putten genomen; <strong>de</strong> vrouwen, die werkzaam <strong>de</strong>el<br />

nemen aan het sirammon, zijn xeven in getal. Somtijds werpt men<br />

<strong>de</strong> aanstaan<strong>de</strong> moe<strong>de</strong>r, vóór het ba<strong><strong>de</strong>n</strong>, een kraag van pisangblad<br />

om <strong><strong>de</strong>n</strong> hals of houdt haar ook nog eenen bun<strong>de</strong>l latvé om het<br />

mid<strong>de</strong>l, welke bei<strong>de</strong> voorwerpen door haren echtgenoot plechtig<br />

met zijn kris vaneengeroten wor<strong><strong>de</strong>n</strong>, waarna hij ze wegwerpt.<br />

De ou<strong>de</strong> vrouwen werpen dan nog wel een of twee klappers door<br />

<strong><strong>de</strong>n</strong> los om het mid<strong>de</strong>l gehou<strong><strong>de</strong>n</strong> sarong of kain van <strong>de</strong> aanstaan<strong>de</strong><br />

moe<strong>de</strong>r; aan bei<strong>de</strong> zij<strong><strong>de</strong>n</strong> van <strong><strong>de</strong>n</strong> óénen of op eiken <strong>de</strong>r bei<strong>de</strong><br />

klappers is een gezicht geteekend, waarvan het éérie <strong>de</strong> wajang<br />

Djanoko, het an<strong>de</strong>re Sembodro moet voorstellen, opdat <strong>de</strong> zwangere<br />

hetzij eenen zoou, zoo schoon als Djanoko hetzij eene dochter, zoo<br />

schoon als Sembodro ter wereld moge brengen, en opdat hare baring<br />

even gemakkelijk afloope als <strong>de</strong> val dier klappers door haar on<strong>de</strong>rkleed.<br />

Waar men slechts 66nen klapper gebruikt, moet <strong>de</strong> jonge man<br />

dien na zijnen val met een bijl of <strong>de</strong>rgelijk voorwerp in tweeën<br />

kloven. Do schertsen<strong>de</strong> familiele<strong><strong>de</strong>n</strong> plegen dan na te zien, of <strong>de</strong><br />

bei<strong>de</strong> helften ongeveer gelijk <strong>uit</strong>gevallen zijn, dan wel <strong>de</strong> eene<br />

belangrijk grooter is dan <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re: in het eerste geval voorspellen<br />

zij lachend <strong>de</strong> geboorte van een jongen, in het twee<strong>de</strong> die van<br />

een meisje.<br />

Na <strong>de</strong>ze verrichtingen wor<strong><strong>de</strong>n</strong> <strong>de</strong> echtelie<strong><strong>de</strong>n</strong>, gelijk ik reeds vermeld<strong>de</strong>,<br />

in bruidstoilet gestoken, maar ook daarbij komt, wat <strong>de</strong><br />

vrouw betreft, alweer het zevental te pas: haar trekt men achtereenvolgens<br />

zeven verschillen<strong>de</strong> toiletten aan en eerst het zeven<strong>de</strong>


— 123 —<br />

blijft, om met <strong>de</strong> noodige siera<strong><strong>de</strong>n</strong> tot bruidstooi aangevuld te<br />

wor<strong><strong>de</strong>n</strong>.<br />

Bij voorname pijaji's wor<strong><strong>de</strong>n</strong> nog vele plechtighe<strong><strong>de</strong>n</strong> hieraan<br />

toegevoegd; hoe geringer stand en vermogen, <strong>de</strong>s te eenvoudiger<br />

is <strong>de</strong> geheele zaak. Alleen volstrekt armen en strenge santri'a laten<br />

al die ou<strong>de</strong>rwetsche gebruiken na en bepalen zich tot <strong>de</strong> slamctan,<br />

die an<strong>de</strong>rs op het aanklee<strong><strong>de</strong>n</strong> van het echtpaar pleegt te volgen.<br />

Zij bestaat <strong>uit</strong> eenen maaltijd, die door tweeërlei zaken gewijd wordt.<br />

Vooreerst <strong>de</strong> opdracht (oedjoeb), door een of an<strong>de</strong>r, in die zaken<br />

doorkneed, welsprekend gast namens <strong><strong>de</strong>n</strong> heer <strong>de</strong>s huizes <strong>uit</strong>gesproken;<br />

daarin wordt aan <strong>de</strong> aanwezigen het doei <strong>de</strong>r slametan<br />

(„tot heil van <strong><strong>de</strong>n</strong> verwachten wereldburger") me<strong>de</strong>ge<strong>de</strong>eld en <strong>de</strong><br />

bid<strong>de</strong>r (modin, lebó of hoe hij ver<strong>de</strong>r heeton moge) <strong>uit</strong>genoodigd,<br />

Allahs zegen af te smeeken. Al naar <strong>de</strong> mate zijner kundigheid,<br />

spreekt <strong>de</strong>ze nu <strong>de</strong> do'a of dongo (gebed) <strong>uit</strong>, altijd in het Arabisch,<br />

somtijds met eenige toevoegselon in het Javaansch; maar dit laatsto<br />

doen alleen do <strong>de</strong>sa-modins, en ook bij hen raakt het hoe langer<br />

hoe meer <strong>uit</strong> <strong>de</strong> mo<strong>de</strong>. Er zijn speciaal op <strong>de</strong>ze gelegenheid toepasselijke<br />

gebe<strong><strong>de</strong>n</strong>, maar dikwijls wordt <strong>de</strong> voor alles evenzeer<br />

geschikte dongo slamet (heilsgebed) gebruikt. De gasten stemmen<br />

allen lui<strong>de</strong> met het „Amien!" in, zetten zich vervolgens aan het<br />

eten en nemen het <strong>over</strong>blijven<strong>de</strong> als berkat naar huis me<strong>de</strong>.<br />

Waar men <strong>de</strong> gewoonte in acht neemt, dat <strong>de</strong> echtelie<strong><strong>de</strong>n</strong> in<br />

bruidstoilet gestoken wor<strong><strong>de</strong>n</strong>, zitten <strong>de</strong>ze geduren<strong>de</strong> <strong><strong>de</strong>n</strong> maaltijd,<br />

evenals bij hunne bruiloft het geval was, vóór het kleine vertrek<br />

recht tegen<strong>over</strong> <strong><strong>de</strong>n</strong> hoofdingang van het huis; zoowel <strong>de</strong> ingang<br />

van dit vertrekje (kobongan of wel ambèn tengah geheeten) als <strong>de</strong><br />

muren ter zij<strong>de</strong> zijn op passen<strong>de</strong> wijze versierd.<br />

Ook in <strong>de</strong> negen<strong>de</strong> maand brengen <strong>de</strong> huisgenooten en een aantal<br />

genoodigdo bloedverwanten en buren veelal óónen nacht waken<strong>de</strong>, met<br />

allerlei tijdverdrijf door, als kaartspel, het voorlezen van Javaanscho<br />

verhalen enz.<br />

Maar <strong>de</strong>ze slametans zijn niet <strong>de</strong> eenige voorzorgen, waarme<strong>de</strong><br />

men <strong>de</strong> gelukkige geboorte van het kind tracht te bevor<strong>de</strong>ren.<br />

Zoowel <strong>de</strong> man als <strong>de</strong> vrouw behooren zich geduren<strong>de</strong> <strong>de</strong> zwangerschap<br />

te onthou<strong><strong>de</strong>n</strong> van sommige an<strong>de</strong>rs geoorloof<strong>de</strong> han<strong>de</strong>lingen,<br />

daar men die van gevaarlijken invloed acht op <strong>de</strong> ontwikkeling van<br />

het kind. De bijzon<strong>de</strong>re voorschriften dienaangaan<strong>de</strong> loopen plaatselijk<br />

zeer <strong>uit</strong>een; <strong>de</strong> ou<strong>de</strong> vrouwen in <strong>de</strong> familie zijn <strong>de</strong> handhaafsters<br />

<strong>de</strong>zer bepalingen. Zoo hoort men bijv. aan eene zwangere<br />

vrouw verbie<strong><strong>de</strong>n</strong>, een zoutschepper in het zoutvat te zetten, daar<br />

dientengevolge <strong>de</strong> verlossing niet gemakkelijk van stapel zou loopen;


— 124 —<br />

een witte-mierengat te stoppen, wijl haar kind daardoor b<strong>uit</strong>engewoon<br />

groote, bijna gesloten oogle<strong><strong>de</strong>n</strong> zou krijgen. Het doo<strong><strong>de</strong>n</strong><br />

of kwetsen van bepaal<strong>de</strong> beesten door <strong>de</strong> aanstaan<strong>de</strong> moe<strong>de</strong>r heeft<br />

ten gevolge, dat het kind bepaal<strong>de</strong> lichaamsgebreken zal krijgen.<br />

In het algemeen geldt voor bei<strong>de</strong> ou<strong>de</strong>rs bovenal het verbod, dat<br />

zij niets levends doo<strong><strong>de</strong>n</strong> (bijv. slachten of zelfs boomen omhakken)<br />

en geene scherpe voorwerpen hanteeren. Wèl mag dit alles geschie<strong><strong>de</strong>n</strong>,<br />

wanneer men daarbij aan het kind <strong><strong>de</strong>n</strong>kt en bijv. tot <strong><strong>de</strong>n</strong><br />

nog niet geborene, alvorens men gaat slachten of houwen, zegt:<br />

„Kom, kindje, wij gaan slachten (of houwen)". Daardoor wordt <strong>de</strong><br />

booze werking dier ruwe bezighe<strong><strong>de</strong>n</strong> gebroken, evenals men een<br />

gevrees<strong><strong>de</strong>n</strong> boozen geest onscha<strong>de</strong>lijk kan maken door hem bij<br />

zijnen naam te roepen, te toonen, dat men hem en zijue afkomst<br />

en geslacht wel ter <strong>de</strong>ge kent.<br />

Allerlei an<strong>de</strong>re voorschriften wor<strong><strong>de</strong>n</strong> aan <strong>de</strong> zwangere voorgehou<strong><strong>de</strong>n</strong><br />

om haar voor onaangename gebeurtenissen bij <strong>de</strong> geboorte van<br />

het kind te behoe<strong><strong>de</strong>n</strong>; zoo bijv. mag zij niet op een rijststamper<br />

gaan zitten, daar an<strong>de</strong>rs zeker eene ontlasting van min<strong>de</strong>r gewenschten<br />

aard mot <strong>de</strong> baring gepaard zou gaan. Doch <strong>de</strong>rgelijke zaken hebben<br />

geene betrekking op <strong>de</strong> verhouding <strong>de</strong>r ou<strong>de</strong>rs tot het kind en<br />

kunnen hier dus onbesproken blijven.<br />

Zelfs van do tot heil van het kind in acht genomen voorzorgen<br />

heb ik slechts zeer enkele voorbeel<strong><strong>de</strong>n</strong> opgesomd, die ie<strong>de</strong>re moe<strong>de</strong>r<br />

zeker vertienvoudigen kan. Zoo mag bij <strong>de</strong> tingkeban niets opgedischt<br />

wor<strong><strong>de</strong>n</strong>, dat geslacht is; zoo zijn <strong>de</strong> spijzen voor elke<br />

slametan nauwkeurig bepaald in dier voege, dat of <strong>de</strong> naam of <strong>de</strong>gedaante<br />

dier eetwaren eenige <strong>over</strong>eenkomst heeft met <strong><strong>de</strong>n</strong> on<strong>de</strong>rstel<strong><strong>de</strong>n</strong><br />

trap <strong>de</strong>r ontwikkeling van het nog niet geboren kind, of<br />

wijst op eene gemakkelijke geboorte. In <strong>de</strong> negen<strong>de</strong> maand bijv.<br />

gebruikt men eene gemakkelijk door <strong>de</strong> keel glij<strong><strong>de</strong>n</strong><strong>de</strong> boeboer,<br />

welks zinnebeeldige beteekenis voor <strong>de</strong> hand ligt.<br />

Doch waartoe meer voorbeel<strong><strong>de</strong>n</strong>? Van <strong>de</strong> juistheid <strong>de</strong>zer Inlandsche<br />

meeningeu zou<strong><strong>de</strong>n</strong> mijne lezers daardoor toch niet <strong>over</strong>tuigd<br />

wor<strong><strong>de</strong>n</strong>, en mijn geloof, dat er wel iets waars in steekt, kan<br />

ik hun niet geven, want daarbij hangt al te veel af van <strong>de</strong> begrippen,<br />

waarin men is opgevoed. Doch <strong>de</strong>zen indruk zullen zij<br />

wel met mij <strong>de</strong>eien, dat in tee<strong>de</strong>re zorg voor hun kroost Inlandsche<br />

ou<strong>de</strong>rs voor Europeesche niet on<strong>de</strong>rdoen. In mijn volgen<strong><strong>de</strong>n</strong> hoop<br />

ik een an<strong>de</strong>r <strong>over</strong> <strong>de</strong> geboorte me<strong>de</strong> te <strong>de</strong>elen, dat dien indruk nog<br />

versterken zal.


— 125 —<br />

IV<br />

Onlangs las ik in een dagblad, waarin eene beschouwing <strong>over</strong><br />

Inlandsche geneeskun<strong>de</strong> werd gegeven, dat aan <strong>de</strong> Javaansche gewoonten<br />

bij eene bevalling.alle poëzie ontbreekt. Met alle beschei<strong><strong>de</strong>n</strong>heid<br />

geloof ik te mogen zeggen, dat <strong>de</strong> schrijver van dat stuk<br />

zich vergiste en met poëzie bedoel<strong>de</strong>: poëzie in Europeesche vormen.<br />

De poëzie zal zeker, ik ben ervan <strong>over</strong>tuigd, in eene Europeesche<br />

kraamkamer hooger vlucht nemen dan in die van <strong><strong>de</strong>n</strong> Javaanschen<br />

pijaji, laat staan in <strong>de</strong> hut van <strong><strong>de</strong>n</strong> Javaanschen landbouwer; maar<br />

als men on<strong>de</strong>r poëzie mag verstaan, dat <strong>de</strong> mensch zoowel zijn eigen<br />

leven als <strong>de</strong> hem omringen<strong>de</strong> natuur bezielt <strong>uit</strong> <strong>de</strong> wereld van zijn<br />

geloof en zijne gedachten, dan ontbreekt het bij ons, ook bij eene<br />

bevalling, niet aan poëzie.<br />

Ja, bijgeloof en nog eens bijgeloof, zal menig lezer zeggen, wanneer<br />

ik aanstonds ga verhalen, wat er al gebeurt, wanneer een Inlan<strong>de</strong>r<br />

ter wereld komt; maar, wanneer in bijgeloovige vormen tee<strong>de</strong>re<br />

lief<strong>de</strong> en zorg zich onmiskenbaar <strong>uit</strong>en, mag dat geene poëzie heeten?<br />

Men zou an<strong>de</strong>rs moeten aannemen, dat ook <strong>de</strong> gamelan geene muziek<br />

oplevert, dat in tembang niet gedicht wordt, ja men zou moeten<br />

eindigen met aan te nemen, dat wij Javanen geene menschen zijn<br />

en dat is toch te veel gezegd. Maar ik vind het zeer natuurlijk,<br />

dat <strong>de</strong> ontwikkel<strong>de</strong> Europeaan, wanneer hij zoo eens even met een<br />

of an<strong>de</strong>r <strong>de</strong>el van het Javaansche leven kennis maakt, aanvankelijk<br />

niets dan onzin meent te bespeuren.<br />

Voordat ik tot <strong>de</strong> beschrijving <strong>over</strong>ga, moet ik mijnen lezers nog<br />

herinneren, dat ik <strong>uit</strong> <strong>de</strong> vele door mij bijgewoon<strong>de</strong> of van an<strong>de</strong>ren<br />

gehoor<strong>de</strong> bijzon<strong>de</strong>rhe<strong><strong>de</strong>n</strong> slechts een en an<strong>de</strong>r als proeve me<strong>de</strong><strong>de</strong>el<br />

en, daar al onze gebruiken toch in <strong><strong>de</strong>n</strong> grond <strong>de</strong>r zaak gelijksoortig<br />

zijn, somtijds zaken door mij bijeengevoegd wor<strong><strong>de</strong>n</strong>, die men in<br />

verschillen<strong>de</strong> streken aantreft Soms toch ziet men in twee aan<br />

elkan<strong>de</strong>r grenzen<strong>de</strong> districten sterke verschillen in ze<strong><strong>de</strong>n</strong> en gebruiken;<br />

soms, ja dikwijls, ziet men Javaansche gebruiken zelfs in<br />

<strong>de</strong> Preanger of Soendasche gebruiken door Javanen <strong>over</strong>nemen.<br />

Eene eigenaardigheid <strong>de</strong>r Soendaneezen is, dat bij hen eene inniger<br />

betrekking tusschen <strong>de</strong> vroedvrouw en <strong>de</strong> kraamvrouw bestaat dan<br />

op Java. Terwijl <strong>de</strong> Javaan <strong>de</strong> doekoen baji vaak voor het eerst<br />

roept, wanneer <strong>de</strong> barensweeën beginnen, geschiedt dit bij <strong>de</strong> Soendaneezen<br />

gewoonlijk in <strong>de</strong> 7 <strong>de</strong> maand <strong>de</strong>r zwangerschap. Komen<br />

er geene bijzon<strong>de</strong>re omstandighe<strong><strong>de</strong>n</strong> tussch en bei<strong>de</strong>, dan gevoelt <strong>de</strong><br />

Soendaneesche vrouw zich verplicht, aan <strong>de</strong> paradji, die zij in <strong>de</strong><br />

zeven<strong>de</strong> maand geroepen heeft, getrouw te blijven; <strong>de</strong>ae vrouw helpt


— 126 —<br />

haar bij het in or<strong>de</strong> brengen van allerlei, dat voor <strong>de</strong> bevalling<br />

vereischt wordt, neemt nu en dan haren toestand waar en schrijft<br />

haar geneesmid<strong>de</strong>len of leefregelen voor, en nadat <strong>de</strong> bevalling is<br />

afgeloopen en <strong>de</strong> paradji zich nog 40 dagen met <strong>de</strong> zorg voor moe<strong>de</strong>r<br />

en kind heeft belast, neemt <strong>de</strong> echtgenoot zijne vrouw met min of<br />

meer plechtigheid <strong>uit</strong> <strong>de</strong> han<strong><strong>de</strong>n</strong> dier vroedvrouw <strong>over</strong>, haar vergeving<br />

vragend voor alle moeite, die hij haar berokken<strong>de</strong> en voor alle<br />

tekortkomingen, die hij te haren opzichte begaan mocht hebben.<br />

De maatregelen, die door do vroedvrouw en <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>re bloedverwanten<br />

<strong>de</strong>r kraamvrouw genomen wor<strong><strong>de</strong>n</strong> om eene gemakkelijke<br />

bevalling te bevor<strong>de</strong>ren, berusten natuurlijk niet op werkelijke<br />

kennis, maar <strong>de</strong>els op <strong>over</strong>gelever<strong>de</strong> ervaring, <strong>de</strong>els op vrees voor<br />

allerlei onzichtbare machten, die <strong>de</strong> geboorte van een kind kunnen<br />

belemmeren. Wanneer eenmaal <strong>de</strong> gelegenheid op ruime schaal<br />

mocht geopend wor<strong><strong>de</strong>n</strong> om op eenvoudige en onkostbare wijze <strong>de</strong><br />

verloskun<strong>de</strong> te leeren, dan zullen <strong>de</strong> Inlandsche vrouwen, geloof<br />

ik, blijken leerzaam zoowel als volgzaam te zijn; vooralsnog zal men<br />

moeten erkennen, dat voor die vrouwen bijna geen weg openstaat<br />

om meer dan <strong>over</strong>levering van ou<strong>de</strong>re vrouwen en eenige practische<br />

ervaring op te toon.<br />

Zoo wordt dan bijv. groot gewicht gehecht aan <strong>de</strong> ligging <strong>de</strong>r<br />

baren<strong>de</strong>. Hetzij men haar, gelijk bij <strong>de</strong> Soendaneezen, op <strong><strong>de</strong>n</strong> rug<br />

legt, of wel, gelijk in een groot <strong>de</strong>el van Java, achter<strong>over</strong> laat zitten<br />

met <strong><strong>de</strong>n</strong> rug tegen <strong>de</strong> borst van haren echtgenoot gesteund, altijd<br />

wordt gelet op <strong>de</strong> windstreek, waarnaar haar hoofd en die, waarnaar<br />

hare voeten zijn gericht. Hier is het <strong>de</strong> richting van het naastbijzijnd<br />

stroomend water, dat die richting van haar lichaam bepaalt,<br />

zoodat haar hoofd naar <strong>de</strong> zij<strong>de</strong> van <strong><strong>de</strong>n</strong> oorsprong en haar lichaam<br />

evenwijdig met <strong><strong>de</strong>n</strong> stroom komt te liggen: daar geldt <strong>de</strong> richting<br />

<strong>de</strong>r spleten van <strong>de</strong> bamboe-vloerbe<strong>de</strong>kking al3 maatstaf; el<strong>de</strong>rs rekent<br />

men <strong>uit</strong>, waar zich op <strong><strong>de</strong>n</strong> dag <strong>de</strong>r bevalling <strong>de</strong> onheilspellen<strong>de</strong><br />

Nogo bevindt en legt <strong>de</strong> vrouw met het gelaat naar <strong>de</strong> tegen<strong>over</strong>gestel<strong>de</strong><br />

zij<strong>de</strong>.<br />

Zoolang het kind nog niet ter wereld is gekomen, moet <strong>de</strong> echtgenoot<br />

<strong>de</strong> vrouw in hare moeilijke omstandighe<strong><strong>de</strong>n</strong> steunen, al is<br />

het ook slechts met han<strong>de</strong>lingen van zinnebeeldige waar<strong>de</strong>. Hare<br />

persingen moet hij haar verlichten door, door zijne op haar hoofd<br />

steunen<strong>de</strong> vuist heen, krachtig te blazen. Gaat <strong>de</strong> geboorte bijzon<strong>de</strong>r<br />

moeilijk, dan stapt hij wel eens drie malen <strong>over</strong> het lichaam <strong>de</strong>r<br />

baren<strong>de</strong> heen, om na <strong>de</strong> <strong>de</strong>r<strong>de</strong> maal even <strong>uit</strong> <strong>de</strong> <strong>de</strong>ur te gaan,<br />

terwijl <strong>de</strong> vroedvrouw het kind toeroept, dat het zijnen va<strong>de</strong>r toch<br />

volge, met an<strong>de</strong>re woor<strong><strong>de</strong>n</strong> ook naar b<strong>uit</strong>en kome. Ook ontdoet


— 127 —<br />

zich dan <strong>de</strong> aanstaan<strong>de</strong> va<strong>de</strong>r van zijn broek, wanneer hij zulk een<br />

kleedingstuk aan heeft, en maakt zijn haarwrong los.<br />

Dat losmaken van haarwrongen en <strong>uit</strong>trekken van broeken geschiedt<br />

dikwijls door alle in het huis aanwezigen, en <strong>de</strong>ze gewoonte<br />

maakt slechts een on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el <strong>uit</strong> van het algemeene gebruik om bij<br />

eene bezwaarlijke verlossing al het geslotene of vastgebon<strong><strong>de</strong>n</strong>e, dat<br />

zich in huis bevindt, te openen en los te maken. Kasten en kisten,<br />

touwen en ban<strong><strong>de</strong>n</strong> wor<strong><strong>de</strong>n</strong> open en los gemaakt, opdat <strong>de</strong> geheele<br />

omgeving als het ware van losheid en gemakkelijken gang spreke.<br />

Hoe dit alles op <strong>de</strong> kraamvrouw moet inwerken, heeft mij nooit<br />

iemand kunnen verklaren; al zulke zaken, die men niet als eigenlijke<br />

en natuurlijke genees of hulpmid<strong>de</strong>len beschouwt, noemt men<br />

sarat. Men heeft het steeds zien gebeuren, en soms met blijkbaar<br />

gunstig gevolg; dat is genoeg.<br />

Bij wijze van eigenlijke medicamenten laat men <strong>de</strong> vrouw wel<br />

een rauw ei slikken of allerlei dranken, van fijngewreven bla<strong>de</strong>ren<br />

bereid; met <strong>de</strong>rgelijke vochten wrijft men ook het on<strong>de</strong>rlijf, en<br />

wanneer eene soort van flauwte <strong>de</strong> weeën afwisselt, wrijft men wel<br />

fijngestooten peper <strong>over</strong> het gelaat.<br />

Maar talloos zijn <strong>de</strong> sarat's, <strong>de</strong> mid<strong>de</strong>len van geheimzinnige<br />

werking, en hoe langer <strong>de</strong> zaak duurt, <strong>de</strong>s te meer zoeken al <strong>de</strong><br />

ou<strong>de</strong> vrouwelijke bloedverwanten in haar geheugen naar sarafs,<br />

die nog beproefd kunnen wor<strong><strong>de</strong>n</strong>. De moe<strong>de</strong>r <strong>de</strong>r kraamvrouw<br />

herinnert zich bijv., dat men <strong>de</strong> sarat kendil nog niet heeft toegepast:<br />

fluks wordt rijst in een aardon pot (kendil) gekookt, aan<br />

<strong>de</strong> kin<strong>de</strong>ren in <strong>de</strong> buurt <strong>uit</strong>ge<strong>de</strong>eld een vervolgens <strong>de</strong> kendil stuk<br />

gegooid. Of <strong>de</strong> doekoen grijpt achtereenvolgens eene punt van het<br />

on<strong>de</strong>rkleed van <strong>de</strong> kraamvrouw en van <strong><strong>de</strong>n</strong> kraamheer en maakt<br />

eene scheur daarin.<br />

Eene bijzon<strong>de</strong>re soort van sarat's vormen nog <strong>de</strong> formulieren<br />

van allerlei aard, die <strong>de</strong> doekoen <strong>uit</strong>spreekt om <strong><strong>de</strong>n</strong> nieuwen wereldburger<br />

te voorschijn te lokkeif Deels zijn die djopo's (of djampé's,<br />

zooals <strong>de</strong> Soendaneezen zeggen) directe aansporingen, tot het kind<br />

gericht, als bijv.: „kom nu, kom even gauw te voorschijn als ge gemaakt<br />

werdt!" of wanneer <strong>de</strong> doekoen met <strong>de</strong> hand roert in een<br />

bokor, waarin water, rijst met koenir en een paar d<strong>uit</strong>en zich bevin<strong><strong>de</strong>n</strong>,<br />

zeggeud: „kom gauw, kindje, dan wordt ge met goudwater<br />

gewasschen!" Deels zijn die djopo's als het ware gebe<strong><strong>de</strong>n</strong>, in eene<br />

soort van onverstaanbare to<strong>over</strong>taai, waar<strong>uit</strong> men alleen zooveel<br />

begrijpt, dat er gewag wordt gemaakt van allerlei bewegingen, die<br />

snel en van zelf gaan, van verschillen<strong>de</strong> voorwerpen, die gemakkelijk<br />

glij<strong><strong>de</strong>n</strong> of vallen en <strong>de</strong>rgelijke meer.


— 128 —<br />

Niet langer zal ik <strong>uit</strong>wei<strong><strong>de</strong>n</strong> <strong>over</strong> <strong>de</strong> mid<strong>de</strong>len, waardoor men het<br />

kind, zooals het wel eens heet, <strong>uit</strong> <strong>de</strong> duistere grot of door <strong><strong>de</strong>n</strong><br />

engen weg naar <strong>de</strong> hel<strong>de</strong>re ruimte tracht te lokken. Echter raag<br />

ik niet verzwijgen, dat zoowel <strong>de</strong> vochtige ontlasting, die onmid<strong>de</strong>llijk<br />

aan <strong>de</strong> geboorte voorafgaat, als hetgeen na <strong>de</strong> geboorte van het<br />

kind te voorschijn komt, (<strong>de</strong> kawah en ari-ari) in het geloof <strong>de</strong>r<br />

Inlan<strong>de</strong>rs bijzon<strong>de</strong>re beteekenis hebben. Bij sommige slametans,<br />

die tot heil van elk jong kind plaats hebben, wor<strong><strong>de</strong>n</strong> <strong>de</strong> spijzen<br />

on<strong>de</strong>r an<strong>de</strong>re opgedragen aan „<strong><strong>de</strong>n</strong> ou<strong>de</strong>ren en <strong><strong>de</strong>n</strong> jongeren broe<strong>de</strong>r,<br />

die op <strong><strong>de</strong>n</strong>zelf<strong><strong>de</strong>n</strong> dag als het kind geboren wer<strong><strong>de</strong>n</strong>, namelijk <strong>de</strong><br />

katvah en <strong>de</strong> ari-ari". Komt <strong>de</strong> ari-ari niet da<strong>de</strong>lijk voor <strong><strong>de</strong>n</strong><br />

dag, dan heeft men alwe<strong>de</strong>r allerlei mid<strong>de</strong>len om dien „jongeren<br />

broe<strong>de</strong>r" te lokken, en, zoolang hij nog niet aan het licht gekomen<br />

is, wacht men zich wel, hem bij zijnen naam ari-ari te noemen,<br />

maar zegt bijv.: „<strong>de</strong> broer is er nog niet". Later zullen wij zien,<br />

dat nog allerlei gebruiken ten opzichte van die ari-ari in acht te<br />

nemen zijn, wil men <strong><strong>de</strong>n</strong> jonggeborene niet aan onheil blootstellen.<br />

Nog óéne „sarat" moet ik vermel<strong><strong>de</strong>n</strong>, die men altijd bij moeilijke<br />

geboorten toepast; wellicht willen mijne lezers althans daarin wel<br />

eenige poëzie opmerken. Schijnt al <strong>de</strong> pijn, die <strong>de</strong> jonge vrouw<br />

<strong>uit</strong>staat, vergeefsch te zijn, dan meent men, dat misschien eene<br />

onverzoen<strong>de</strong> fout, die zij jegens een <strong>de</strong>r haren begaan mag hebben,<br />

oorzaak kan zijn van haar leed. Zij roept dan haren man, hare<br />

ou<strong>de</strong>rs, schoonou<strong>de</strong>rs, broe<strong>de</strong>rs en zusters bij haar leger en vraagt<br />

elk hunner achtereenvolgens om vergeving, gelijk ook <strong>de</strong> sterven<strong>de</strong><br />

dit pleegt te doen om zijnen doodstrijd te verzachten. En in<strong>de</strong>rdaad<br />

ziet men dikwijls kort na die verzoening met <strong>de</strong> wereld, <strong>de</strong><br />

verlossing volgen.<br />

Wij on<strong>de</strong>rstellen nu, dat die gevolgd is, en in mijn volgen<strong><strong>de</strong>n</strong><br />

hoop ik een en an<strong>de</strong>r te vertellen van <strong>de</strong> zorgen, aan het jonge<br />

kind gewijd.<br />

V<br />

Aan een kind, dat pas <strong><strong>de</strong>n</strong> moe<strong>de</strong>rschoot verlaten heeft, vin<strong><strong>de</strong>n</strong><br />

als kundig gel<strong><strong>de</strong>n</strong><strong>de</strong> vroedvrouwen soms allerlei bijzon<strong>de</strong>rs waar te<br />

nemen. Zoo zijn er, die beweren, op het rechteroor van het kind<br />

eene Arabische letter te kunnen lezen, die dan het begin vormt<br />

van <strong><strong>de</strong>n</strong> door Allah voor het kind bestem<strong><strong>de</strong>n</strong> naam. Algemeener<br />

nog is het geloof, dat zeker <strong>de</strong>el van <strong>de</strong> nageboorte (ari-ari) teekenen<br />

bevat, waar<strong>uit</strong> men zien kan, hoevele kin<strong>de</strong>ren <strong>de</strong> moe<strong>de</strong>r nog ter<br />

wereld zal brengen, en men beweert zelfs, dat vrouwen, die ver-


— 129 —<br />

geefs op <strong><strong>de</strong>n</strong> kin<strong>de</strong>rzegen hopen, dat ge<strong>de</strong>elte eener ari-ari wel<br />

stelen om het in te slikken en zoo het voor eene an<strong>de</strong>re bestem<strong>de</strong><br />

aantal kin<strong>de</strong>ren zich toe te eigenen.<br />

Lang mag echter <strong>de</strong> waarneming van zulke zaken <strong>de</strong> vroedvrouw<br />

niet bezig hou<strong><strong>de</strong>n</strong>, want het is hare taak, nu eerst <strong>de</strong> moe<strong>de</strong>r te<br />

helpen en te reinigen, of, wanneer zij dit aan <strong>de</strong> vrouwelijke bloedverwanten<br />

<strong>de</strong>r kraamvrouw kan <strong>over</strong>laten, al da<strong>de</strong>lijk het kind van<br />

al het <strong>over</strong>tollige te ontdoen.<br />

De moe<strong>de</strong>r wordt, na <strong>de</strong> noodige voorberei<strong><strong>de</strong>n</strong><strong>de</strong> han<strong>de</strong>lingen, in<br />

zitten<strong>de</strong> houding, met <strong>uit</strong>gestrekte beenen, tegen een stapeltje kussens<br />

aan gezet Om haar on<strong>de</strong>rlijf is of eene streng lawé of een stuk<br />

versleten vischnet gebon<strong><strong>de</strong>n</strong>, en ook boven <strong>de</strong> plaats van haar hoofd<br />

spant men een <strong>de</strong>rgelijk net. Een versleten bezem of veger, waarin<br />

allerlei krui<strong><strong>de</strong>n</strong> (vooral benglé, dringo, roo<strong>de</strong> en witte bawang, roo<strong>de</strong><br />

lombok mogen niet ontbreken) gestoken zijn, bevindt zich aan haar<br />

voeteneind of aan hare linkerzij<strong>de</strong>, waar ook een mes gereed ligt;<br />

wanneer <strong>de</strong> moe<strong>de</strong>r namelijk in staat is, zelve te gaan ba<strong><strong>de</strong>n</strong> en<br />

<strong>de</strong>rgelijke, mag zij niet an<strong>de</strong>rs dan gewapend met dit mes of met<br />

een an<strong>de</strong>r scherp voorwerp b<strong>uit</strong>en <strong>de</strong> huis<strong>de</strong>ur komen.<br />

Mijne lezers hebben reeds begrepen, dat wij hier we<strong>de</strong>r met sarat's<br />

met <strong>over</strong>gelever<strong>de</strong> mid<strong>de</strong>len van gehejjnzinnige werking te doen<br />

hebben. In <strong>de</strong> Preanger en in een groot <strong>de</strong>el van Mid<strong><strong>de</strong>n</strong>- en<br />

West-Java zijn die sarafs gericht tegen <strong><strong>de</strong>n</strong> dreigen<strong><strong>de</strong>n</strong> invloed<br />

<strong>de</strong>r Koenti of Koentianak, die geduren<strong>de</strong> <strong>de</strong> eerste 40 of 60 dagen<br />

het leven van elk pasgeboren kind en van <strong>de</strong> jonge moe<strong>de</strong>rs belaagt.<br />

Sommigen hebben dit booze wezen een oogenblik van hun<br />

leven gezien, maar <strong>de</strong> beschrijvingen zijn te <strong>uit</strong>eenloopend om<br />

we<strong>de</strong>rgegeven te wor<strong><strong>de</strong>n</strong>; an<strong>de</strong>ren hebben slechts het schril en<br />

krijschend geluid <strong>de</strong>r koenti gehoord, maar al te velen hebben<br />

alleen hare vijandschap on<strong>de</strong>rvon<strong><strong>de</strong>n</strong>.<br />

Die vijandschap openbaart zich daarin, dat <strong>de</strong> moe<strong>de</strong>r als waanzinnig<br />

wordt, of wel, telkens wanneer zij haar kind <strong>de</strong> borst wil<br />

geven, door hevige pijnen wordt <strong>over</strong>vallen, zoodat zij van ver<strong>de</strong>re<br />

pogingen afziet; het kind wordt door <strong>de</strong> koenti met sawan geplaagd,<br />

flauwten en stuipen, zooals <strong>de</strong> Hollan<strong>de</strong>rs het noemen.<br />

Behalve <strong>de</strong> bovengenoem<strong>de</strong> sarafs gebruikt men tegen <strong>de</strong> koenti<br />

o. a. nog oepih, die streepsgewijze met kalk is bestreken, soms ook<br />

oepih, in <strong><strong>de</strong>n</strong> vorm van een kris gesne<strong><strong>de</strong>n</strong>, ananas- en an<strong>de</strong>re<br />

bla<strong>de</strong>ren, die men aan <strong>de</strong> hoeken <strong>de</strong>r woning vasthecht, en vooral<br />

ook pleegt <strong>de</strong> vroedvrouw of eene an<strong>de</strong>re bedaag<strong>de</strong> vrouw <strong>de</strong>s<br />

avonds tegen zonson<strong>de</strong>rgang bij <strong>de</strong>uren en vensters haar met benglé<br />

en dringo vermengd speeksel <strong>uit</strong> te spuwen, te „semboeren". Ook<br />

9


— 130 —<br />

semboert zij daarme<strong>de</strong> het gelaat of het hoofd van het kind, telkens<br />

wanneer dit on<strong>de</strong>r <strong><strong>de</strong>n</strong> invloed <strong>de</strong>r Icoenti schijnt te geraken, hetwelk <strong>uit</strong><br />

allerlei ziekteverschijnselen wordt opgemaakt. Ver<strong>de</strong>r wacht men zich<br />

zorgvuldig, het kind omstreeks zonson<strong>de</strong>rgang aan <strong>de</strong> b<strong>uit</strong>enlucht<br />

bloot te stellen, daar <strong>de</strong> koenti vooral op dat tijdstip haar prooi beloert.<br />

In enkele streken van Java is <strong>de</strong> booze geest van kraamvrouw<br />

en kind soen<strong>de</strong>l bolong genaamd, maar <strong>over</strong>igens spreekt men daar,<br />

waar <strong>de</strong> koenti onbekend is, van sawan en sengkolo, zon<strong>de</strong>r juist<br />

te bepalen, hoeveel van die zaken aan booze geesten toe te schrijven<br />

is. De voorzorgen beginnen bij vele Javanen ook eerst met het<br />

als zeer gewichtig beschouw<strong>de</strong> tijdstip van het afvallen van <strong><strong>de</strong>n</strong> navel.<br />

Onwillekeurig ben ik zoo voor<strong>uit</strong>geloopen, want eigenlijk moet<br />

ik nog beginnen met <strong>de</strong> beschrijving <strong>de</strong>r eerste bezorging van het<br />

pasgeboren wicht. De ari-ari wordt algemeen met een bamboemesje<br />

van <strong><strong>de</strong>n</strong> navel geschei<strong><strong>de</strong>n</strong>, en als sarat behoort daar ver<strong>de</strong>r bij,<br />

dat <strong>de</strong> plaats, waar men snijdt op een stukje koenir gelegd wordt.<br />

De Soendaneezen zijn gewoon, dan <strong>de</strong> punt <strong>de</strong>r ari-ari achtereenvolgens<br />

op <strong>de</strong> oogen, <strong><strong>de</strong>n</strong> neus, <strong>de</strong> ooreu, <strong><strong>de</strong>n</strong> mond, <strong>de</strong> han<strong><strong>de</strong>n</strong>,<br />

<strong>de</strong> voeten en nog an<strong>de</strong>re lichaams<strong>de</strong>elen van het kind te drukken,<br />

tevens bij wijze van gebed een formulier <strong>uit</strong>sprekend, waarin aan<br />

die oogen verbo<strong><strong>de</strong>n</strong> wordt te zien, <strong><strong>de</strong>n</strong> neus te ruiken, <strong><strong>de</strong>n</strong> ooren<br />

te hooren, <strong><strong>de</strong>n</strong> han<strong><strong>de</strong>n</strong> te doen hetgeen niet goed is, hetgeen door<br />

<strong>de</strong> ou<strong>de</strong>rs wordt verbo<strong><strong>de</strong>n</strong>.<br />

Er zijn er, die <strong><strong>de</strong>n</strong> mond van het wicht opzettelijk met het bloed<br />

van dat <strong>uit</strong>ein<strong>de</strong> <strong>de</strong>r ari-ari bevochtigen; maar zeer gewoon is het<br />

ook, dat dit met een weinig honig geschiedt of met wat klapperwater,<br />

hetwelk eene of an<strong>de</strong>re <strong>de</strong>r vrouwelijke familiele<strong><strong>de</strong>n</strong> me<strong>de</strong>brengt.<br />

Het naveitje bindt men af of legt er eenvoudig een <strong>uit</strong> fijngewreven<br />

bla<strong>de</strong>ren bereid geneesmid<strong>de</strong>l op. Bij het inwikkelen van het kind<br />

en ook later bij <strong>de</strong> wrijvingen en knedingen, waaraan vroedvrouw<br />

en moe<strong>de</strong>r het on<strong>de</strong>rwerpen, wordt vooral lenigheid <strong>de</strong>r le<strong>de</strong>maten<br />

beoogd en gewaakt, dat <strong>de</strong> armen later recht langs het lijf komen<br />

te vallen en het hoofd niet, zooals bij an<strong>de</strong>re volken dikwijls het<br />

geval is, door eene bocht met <strong><strong>de</strong>n</strong> romp verbon<strong><strong>de</strong>n</strong> zij, maar in<br />

rechte lijn <strong><strong>de</strong>n</strong> rug voortzette.<br />

Nog twee gebruiken mogen, ais algemeen versprei<strong>de</strong> sarafs, niet<br />

onvermeld blijven. Vooreerst zegt <strong>de</strong> va<strong>de</strong>r, of als die er niet toe<br />

in staat is, een an<strong>de</strong>r mannelijk familielid of ook <strong>de</strong> modin of lebé<br />

<strong>de</strong>r <strong>de</strong>sa in het rechteroor van het kind <strong><strong>de</strong>n</strong> adan op en in het<br />

linker <strong>de</strong> karnat Zoo wordt het kind reeds bij zijne intre<strong>de</strong> in<br />

<strong>de</strong> wereld als het ware opgeroepen om te sembahjangen, want bei<strong>de</strong>


— 131 —<br />

formules dienen in <strong><strong>de</strong>n</strong> regel om <strong>de</strong> vromen dagelijks vijfmaal tot<br />

<strong>de</strong> sembahjangs op te roepen. Ook zeggen <strong>de</strong> santrPs, dat <strong>de</strong> bedoeling<br />

<strong>de</strong>zer gewoonte is, het wicht da<strong>de</strong>lijk eenige malen <strong>de</strong> sadat<br />

te doen hooren, dat is do belij<strong><strong>de</strong>n</strong>is, dat er geen heer is dan Allah<br />

en dat Mohammed Allahs gezant is. Die sadat komt zoowel in <strong>de</strong><br />

karnat als in <strong><strong>de</strong>n</strong> adan meermalen voor.<br />

Ver<strong>de</strong>r legt men het kind hetzij op een balei-balei of op een<br />

tampah en slaat <strong>de</strong> va<strong>de</strong>r driemaal achtereen met bei<strong>de</strong> platte han<strong><strong>de</strong>n</strong><br />

links en rechts van het kind. Enkelen spreken bij eiken slag eene<br />

passen<strong>de</strong> spreuk <strong>uit</strong>, maar <strong>de</strong> meesten bepalen zich ertoe, te roepen:<br />

„Niet schrikachtig zijn!" en men beweert, dat <strong>de</strong>ze sarat dient om<br />

het kind ineens voor zijn geheele leven aan schrikwekken<strong>de</strong> gelui<strong><strong>de</strong>n</strong><br />

te gewennen.<br />

Do „jongere broe<strong>de</strong>r" ari-ari wordt met een of meer an<strong>de</strong>re voorwerpen<br />

in pisangblad of katoen gewikkeld en bij <strong>de</strong> Soendaneezen<br />

in een <strong>uit</strong>gehold stuk pisangstam, bij <strong>de</strong> Javanen meestal in een<br />

aar<strong><strong>de</strong>n</strong> vat, bijv. een kendil gedaan. Do begelei<strong><strong>de</strong>n</strong><strong>de</strong> voorworpen<br />

zijn bijv. zout, een papier waarop een of meer alfabets (Javaansch,<br />

Arabisch, Hollandsen), opdat het kind spoedig leere lezen; eene<br />

naald, waarvan sommigen beweren, dat zij <strong>de</strong> hoop <strong>uit</strong>drukt dat <strong>de</strong><br />

jonggeborene <strong>de</strong>ze vlug leere hanteeren. Daar, waar men gewoon is,<br />

bij <strong>de</strong> ari-ari van een meisje ook batikgereedschap, namelijk een<br />

tjanting, te voegen, schijnt die opvatting juist.<br />

Maar el<strong>de</strong>rs meent men, dat die naald ais wapen dient om broe<strong>de</strong>r<br />

ari-ari te beletten, zijn ou<strong>de</strong>ren broe<strong>de</strong>r (of zuster) in <strong>de</strong> eerste<br />

dagen zijns levens leed te doen, waarin hij wel eens vermaak schijnt<br />

te scheppen. Ook <strong>de</strong>ze meening heeft iets vóór: men doet <strong>de</strong> naald<br />

toch zoowel bij <strong>de</strong> ari-ari van jongens als bij die van meisjes, en<br />

hier en daar pleegt men óók eene naald in <strong><strong>de</strong>n</strong> grond te steken,<br />

daar waar <strong>de</strong> „ou<strong>de</strong>re broe<strong>de</strong>r" kawah, dien wij vroeger vermeld<strong><strong>de</strong>n</strong>,<br />

iets van zijne vochtige zelfstandigheid op <strong><strong>de</strong>n</strong> grond heeft <strong>uit</strong>gestort.<br />

Aan <strong>de</strong> ari-ari verbin<strong><strong>de</strong>n</strong> <strong>de</strong> Inlan<strong>de</strong>rs vele eigenaardige <strong><strong>de</strong>n</strong>kbeel<strong><strong>de</strong>n</strong>,<br />

waarvan ik <strong><strong>de</strong>n</strong> oorsprong niet weet te verklaren. Na 7<br />

of 40 dagen zou zij op geheimzinnige wijze in <strong><strong>de</strong>n</strong> schoot <strong>de</strong>r<br />

moe<strong>de</strong>r terugkeeren, om eerst bij eene nieuwe geboorte weer te<br />

voorschijn te tre<strong><strong>de</strong>n</strong>; hiervan beweren vele vrouwen het bewijs<br />

gezien te hebben, doordien zij aan eene ari-ari een teeken gaven,<br />

dat dan bij <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> baring <strong>de</strong>rzelf<strong>de</strong> vrouw zich onveran<strong>de</strong>rd<br />

vertoon<strong>de</strong>. Van <strong><strong>de</strong>n</strong> geheimen invloed <strong>de</strong>r ari-ari op het welzijn<br />

van het kind hebben wij reeds gesproken.<br />

De ingepakte ari-ari wordt niet <strong>over</strong>al op <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> wijze behan<strong>de</strong>ld.<br />

Bij <strong>de</strong> Soendaneezen pleegt men haar na 1 of meer dagen, soma<br />

9*


— 132 —<br />

pas na het afvallen van <strong><strong>de</strong>n</strong> navel, te begraven on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> rijstschuur<br />

of bij <strong>de</strong> <strong>uit</strong>steken<strong>de</strong> nis (pengimaman) <strong>de</strong>r naaste moskee. Een<br />

of an<strong>de</strong>r familielid, in zijne beste kleeren gestoken, brengt <strong>de</strong> ariari<br />

naar <strong>de</strong> plaats, haar dragend in een slendang zooals <strong>de</strong> moe<strong>de</strong>r<br />

haar kind pleegt te dragen. On<strong>de</strong>rweg moet hij volstrekt stilzwijgen.<br />

Bij <strong>de</strong> Javanen begraaft men <strong>de</strong> ari-ari van een jongen rechts van<br />

<strong>de</strong> huis<strong>de</strong>ur, van een meisje links, binnen of b<strong>uit</strong>en naar mate van<br />

<strong>de</strong> omstandighe<strong><strong>de</strong>n</strong>. Dit begraven geschiedt onmid<strong>de</strong>llijk na <strong>de</strong> geboorte<br />

en <strong>de</strong> va<strong>de</strong>r of wie het doet, kleedt zich daarbij in zijn<br />

<strong>de</strong>ftigst gewaad, in sommige streken in vrouwenklee<strong>de</strong>ren als <strong>de</strong><br />

pasgeborene een meisje is.<br />

De begraafplaats <strong>de</strong>r ari-ari wordt met een bamboezen pagertje<br />

of met een omgekeer<strong><strong>de</strong>n</strong> aar<strong><strong>de</strong>n</strong> pot kenbaar gemaakt en tot het<br />

afvallen van <strong><strong>de</strong>n</strong> navel brandt er 's nachts een olielampje bij. Er<br />

zijn Javanen, die geduren<strong>de</strong> die eerste dagen geregeld eenig klapperwater<br />

er<strong>over</strong> plengen of ook spijzen daarop zetten, maar allen ge<strong><strong>de</strong>n</strong>ken<br />

<strong><strong>de</strong>n</strong> „jongeren broe<strong>de</strong>r" bij <strong>de</strong> opdrachten <strong>de</strong>r slametans<br />

ten behoeve van het kind, ja, sommigen zetten dit voort voor hun<br />

eigen ari-ari, zelfs wanneer zij oud gewor<strong><strong>de</strong>n</strong> zijn.<br />

Vele Javanen bewaren <strong>de</strong> ari-ari in huis totdat het kind ongeveer<br />

5 a 6 jaren oud is, en laten dan het kind zelf, door eenige bloedverwanten<br />

vergezeld, zijn „jongeren broe<strong>de</strong>r" naar <strong>de</strong> kali brengen<br />

en daarin werpen. Ja, er zijn er, die, wanneer zij achtereen vele<br />

kin<strong>de</strong>ren door <strong><strong>de</strong>n</strong> dood verloren hebben, wier ari-ari begraven of<br />

in <strong>de</strong> rivier gezet werd, bij wijze van sarat beproeven, of het<br />

helpen wil, <strong>de</strong> ari-ari voor goed in huis op te hangen.<br />

Om <strong>de</strong>r waarheid getrouw te zijn, moest ik mijne lezers lang<br />

bezig hou<strong><strong>de</strong>n</strong> met zaken, die in Europeesche kringen nauwelijks<br />

besproken wor<strong><strong>de</strong>n</strong>; <strong>de</strong> ari-ari heeft nu eenmaal eene groote beteekenis<br />

voor <strong><strong>de</strong>n</strong> Inlan<strong>de</strong>r, en eveneens is dit met <strong><strong>de</strong>n</strong> navel het<br />

geval, zoodat ik voor dat lichaams<strong>de</strong>el weldra eenige aandacht moet<br />

verzoeken.<br />

VI<br />

In afwachting <strong>de</strong>r gewichtige gebeurtenis van het afvallen van<br />

<strong><strong>de</strong>n</strong> navel (poepoet poeser) wordt, zooals het heet, door <strong>de</strong> bloedverwanten<br />

<strong>de</strong>s nachts gewaakt. Dit waken bestaat echter in<strong>de</strong>rdaad<br />

meestal in gezellig samenzijn (djagongan) <strong>de</strong>r genoodig<strong><strong>de</strong>n</strong> tot bijv.<br />

één of twee ure <strong>de</strong>s nachts. Men verdrijft <strong><strong>de</strong>n</strong> tijd met praatjes,<br />

kaartspel, of bij vrome personen met voorlezing <strong>uit</strong> godsdienstige<br />

boeken.


— 133 —<br />

De eerste slametan ter eere van het kind wordt niet <strong>over</strong>al met<br />

hetzelf<strong>de</strong> feit in verband gebracht. De Soendaneezen hou<strong><strong>de</strong>n</strong> haar<br />

op <strong><strong>de</strong>n</strong> zeven<strong><strong>de</strong>n</strong> dag na <strong>de</strong> geboorte, terwijl <strong>de</strong> navelafval slechts<br />

door <strong>de</strong> toevallig in huis aanwezigen met eene kleine slametan<br />

gevierd wordt. Bij <strong>de</strong> Javanen ontleent <strong>de</strong> groote slametan haren<br />

naam aan <strong>de</strong> pasarweek, maar veelal stelt men die, ook al zijn <strong>de</strong><br />

vijf pasardagen verstreken, nog <strong>uit</strong> totdat <strong>de</strong> navol is afgevallen,<br />

ofschoon <strong>de</strong> naam <strong>de</strong>r plechtigheid blijft njepasari anak.<br />

Bij <strong>de</strong> Javanen neemt men op <strong><strong>de</strong>n</strong> poepoet- avond allerlei gebruiken<br />

in acht, welke <strong>de</strong> Soendaneezen reeds van <strong>de</strong> geboorte af<br />

toepassen en bij het poepoet poeser slechts met bijzon<strong>de</strong>re zorg naleven.<br />

Zoo omgeven <strong>de</strong> Javanen eerst dan het huis met lawé,<br />

benevens met verschillen<strong>de</strong> soorten van bla<strong>de</strong>ren, die met roet- en<br />

kalkstrepen bestreken zijn; ook leggen zij eerst dan om en bij het<br />

kind zulke voorwerpen als een ou<strong><strong>de</strong>n</strong> bezem, waarin lombok en<br />

allerlei sawan-afweren<strong>de</strong> krui<strong><strong>de</strong>n</strong> (als dringo, benglé enz.) gestoken<br />

zijn, en verschillen<strong>de</strong> van bla<strong>de</strong>ren of tegenwoordig soms van papier<br />

gemaakte wapenen (als kris en toembak), vlaggetjes, pajoengs enz.<br />

De Javanen noemen <strong>de</strong> laatstbedoel<strong>de</strong> voorwerpen gewoonlijk „speeigoed"<br />

(dolanan) en zien daarin zinspelingen op <strong>de</strong> gewenschte toekomst<br />

van het kind, zoo dat bijv. kris en pajoeng <strong><strong>de</strong>n</strong> aanstaan<strong><strong>de</strong>n</strong><br />

pijaji voorspellen; maar <strong>de</strong> Soendaneezen beschouwen het een zoowel<br />

als het an<strong>de</strong>r als mid<strong>de</strong>len tot afwering van al die booze invloe<strong><strong>de</strong>n</strong>,<br />

waaraan het kind in zijn tee<strong>de</strong>rsten leeftijd blootgesteld is.<br />

In <strong>de</strong>zen nacht wordt voor het laatst licht gebrand op <strong>de</strong> begraafplaats<br />

van <strong><strong>de</strong>n</strong> „jongeren broe<strong>de</strong>r" ari-ari (<strong>de</strong> nageboorte) en bij<br />

velen ook kembang boréh met of zon<strong>de</strong>r een weinig asch op <strong>de</strong><br />

plaatsen neergelegd, waar het kind bij zijne geboorte ne<strong>de</strong>rkwam<br />

of waar <strong>de</strong> „ou<strong>de</strong>re broe<strong>de</strong>r" kawah (vruchtwater) met <strong><strong>de</strong>n</strong> grond in<br />

aanraking is gekomen. Na dien gewichtigen nacht houdt men <strong>de</strong><br />

veiligheid van het kind voor beter verzekerd, maar dien nacht<br />

zelven mag het niet op zijn gewone leger blijven, doch moet van<br />

<strong><strong>de</strong>n</strong> eenen schoot naar <strong><strong>de</strong>n</strong> an<strong>de</strong>ren verhuizen.<br />

Een gebruik, dat naar het mij voorkomt bestemd is om <strong>de</strong> Icoenti's<br />

en an<strong>de</strong>re kin<strong>de</strong>rduivels te verschalken, bestaat hierin, dat op <strong>de</strong><br />

gewone slaapplaats van het kind, terwijl dit kind zelf <strong><strong>de</strong>n</strong> ganschen<br />

nacht gedragen wordt, een min of meer aangeklee<strong>de</strong> gandik (wrijfsteen<br />

van <strong>de</strong> pipisan), met roet en kalkstrepen bestreken, wordt<br />

neergelegd, waarschijnlijk om <strong>de</strong> voor het kind bestem<strong>de</strong> rampen<br />

in ontvangst te nemen. Zoo plegen velen bij <strong>de</strong> geboorte van een<br />

kind, wanneer <strong>de</strong> aanstaan<strong>de</strong> va<strong>de</strong>r niet ter plaatse aanwezig is,<br />

ook <strong>de</strong>zen zinnebeeldig voor te stellen door een aangekleed kussen


— 134 —<br />

of eenen rijststamper, waarbij men dan wel tot het ongeboren wicht<br />

zegt: „Kom nu gauw te voorschijn, kleine! je va<strong>de</strong>r is al gekomen."<br />

Het naveltje wordt zorgvuldig in een lapje gewikkeld, bewaard<br />

en wel gewoonlijk in <strong><strong>de</strong>n</strong> medicijnzak (bij <strong>de</strong> Javanen pondjèn, bij<br />

<strong>de</strong> Soendaneezen gogorèkan geheeten), dien eene goe<strong>de</strong> huisvrouw<br />

steeds bij <strong>de</strong> hand heeft, maar die vooral bij <strong>de</strong> kraamvrouw niet<br />

gemist mag wor<strong><strong>de</strong>n</strong>. In dien zak vindt men soms dooreen, soms<br />

in afzon<strong>de</strong>rlijke zakjes al die gedroog<strong>de</strong> wortels, za<strong><strong>de</strong>n</strong> en krui<strong><strong>de</strong>n</strong>,<br />

die in <strong>de</strong> Inlandsche huisapotheek thuis hooren. De vrouw van<br />

ervaring kent <strong>de</strong> meeste ervan op het gezicht, maar bij twijfel weet<br />

zij <strong>de</strong> waarheid spoedig te ont<strong>de</strong>kken door <strong>de</strong> medicijn even tusscheu<br />

<strong>de</strong> tan<strong><strong>de</strong>n</strong> te nemen en te proeven. In die verdraagbare apotheek<br />

wordt nu ook het naveltje gestoken om, wanneer het kind ziek<br />

wordt, er <strong>uit</strong> gehaald en in water gedompeld te wor<strong><strong>de</strong>n</strong>, welk water<br />

dan hetzij in- of <strong>uit</strong>wendig als geneesmid<strong>de</strong>l dient.<br />

Er zijn er, die dit naveltje later zijn eigen dood laten sterven;<br />

er zijn er ook (maar gewoonlijk schamen zij zich, in gezelschap<br />

hiervoor <strong>uit</strong> te komen), die op raad van ou<strong>de</strong>, vroe<strong>de</strong> lie<strong><strong>de</strong>n</strong>, het<br />

later door het kind laten opeten. Deed men dit niet, zoo wordt<br />

beweerd, dan zou, wanneer <strong>de</strong> navel hier of daar weggeworpen<br />

bijv. door vuur of water werd verteerd, het kind daardoor eene of<br />

an<strong>de</strong>re ziekte of pijn opdoen.<br />

De spijzen, die <strong>de</strong> Javaan bij <strong>de</strong> slametan <strong>de</strong>r eerste pasarweek<br />

van zijn kind aan zijne gasten voorzet, zijn alwe<strong>de</strong>r voor het heil<br />

van <strong><strong>de</strong>n</strong> jonggeborene volstrekt niet onverschillig. In <strong>de</strong> opdracht<br />

(oedjoeb) wordt nauwkeurig vermeld, ter eere van wie <strong>de</strong> toempeng<br />

(rijstkegel) en <strong>de</strong> zeven soorten van djenang (brei of gelei-achtige<br />

zoetigheid) bestemd zijn: <strong>de</strong> Profeet, <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>re en jongere broe<strong>de</strong>r,<br />

kawah en ari-ari, zijn daarbij zeker niet vergeten, en dikwijls<br />

komen in <strong>de</strong> oedjoeb ook <strong>de</strong> onzichtbare pleegou<strong>de</strong>rs van het kind,<br />

„grootva<strong>de</strong>r en grootmoe<strong>de</strong>r Momong" voor.<br />

Algemeen verbreid is namelijk het geloof, dat <strong>de</strong> eerste, half<br />

bewuste glimlachjes van een kind gericht zijn niet tot <strong>de</strong> werkelijke<br />

moe<strong>de</strong>r of verpleegster, maar tot die genoem<strong>de</strong> onzichtbare wezens,<br />

die voor het kind als beschermengelen waken. De Soendaneezen<br />

spreken in plaats van dat paar alleen van „grootmoe<strong>de</strong>r Meranak",<br />

die bij hen <strong>de</strong> tegen<strong>over</strong>gestel<strong>de</strong> rol speelt van <strong>de</strong> Koentianak, zoodat<br />

het schreien van kin<strong>de</strong>ren aan schrik voor <strong>de</strong>ze, het lachen aan<br />

<strong>de</strong> vrien<strong>de</strong>lijke zorg van gene wordt toegeschreven. Terwijl nu <strong>de</strong><br />

vreeselijke machten, die sawan en an<strong>de</strong>re ramp9n aanbrengen, met<br />

afweermid<strong>de</strong>len verschrikt of, gelijk wij zooeven zagen, door bedrog<br />

om <strong><strong>de</strong>n</strong> tuin geleid wor<strong><strong>de</strong>n</strong>, stemt men <strong>de</strong>ze en <strong>de</strong>rgelijke vrien<strong>de</strong>lijke


— 135 —<br />

wezens gunstig door hun, gelijk het heet „spijs aan te bie<strong><strong>de</strong>n</strong>"<br />

(ngatoeri dahar). Evenals gewone menschen, hebben ook profeten<br />

en geesten hun eigenaardigen smaak en zoo is voor ie<strong>de</strong>r hunner<br />

in <strong>de</strong> Inlandsche <strong>over</strong>levering een eigen maai vastgesteld.<br />

Bij <strong>de</strong> Javanen hecht men er ver<strong>de</strong>r veel gewicht aan, dat het<br />

bij <strong>de</strong> rijst gevoeg<strong>de</strong> mengelmoes van groenten (djangatian) voor<br />

<strong>de</strong>ze gelegenheid, men zou haast zeggen <strong>uit</strong> alles en nog wat is<br />

samengesteld. Zoo bont kan men <strong>de</strong> opsomming <strong>de</strong>r bla<strong>de</strong>ren,<br />

erwten en boonen niet maken, of grootmoe<strong>de</strong>r of oudtante weten<br />

op te merken, dat dit of dat nog vergeten is. En zulk verzuim<br />

werkt scha<strong>de</strong>lijk voor <strong>de</strong> opvoeding van <strong>de</strong> kleinen: is een kind op<br />

later leeftijd ongehoorzaam of onbeleefd, dan verwijt men het veelal,<br />

dat het koerang djanganan is, dat wil zeggen, dat bij zijne slametan<br />

zeker verschillen<strong>de</strong> groenten vergeten zijn.<br />

De Soendaneezen, die aan <strong>de</strong> veelheid <strong>de</strong>r groenten niet zooveel<br />

hechten, hebben toch ook hunne eigenaardige <strong>uit</strong>drukking om het<br />

ruwe koerang adjar te vervangen, en ook bij hen is die aan <strong>de</strong><br />

behan<strong>de</strong>ling van <strong><strong>de</strong>n</strong> zuigeling ontleend. Koerang hoera heet bij<br />

hen <strong>de</strong> ongehoorzame bengel of meid, hetgeen beteekent, dat <strong>de</strong><br />

vroedvrouw blijkbaar niet genoeg met gekauw<strong>de</strong> geneesmid<strong>de</strong>len<br />

gesemboerd heeft <strong>over</strong> het kind, toen dit nog dagelijks bloot stond<br />

aan <strong>de</strong> werking van booze invloe<strong><strong>de</strong>n</strong>. Meer dan <strong>de</strong> Javanen zijn<br />

zij namelijk gewoon, van <strong>de</strong> geboorte af het kind bij <strong><strong>de</strong>n</strong> minsten<br />

schreeuw of bijzon<strong>de</strong>re beweging te besproeien met spog, dat met<br />

een of meer geneesrijke krui<strong><strong>de</strong>n</strong> vermengd is.<br />

Met <strong>de</strong> pasar - slametan <strong>de</strong>r Javanen en met <strong>de</strong> week-slametan<br />

<strong>de</strong>r Soendaneezen gaat altijd het belangrijke werk <strong>de</strong>r naamgeving<br />

gepaard. Door of namens <strong><strong>de</strong>n</strong> va<strong>de</strong>r wordt plechtig aan <strong>de</strong> gasten<br />

me<strong>de</strong>ge<strong>de</strong>eld, dat het kind zóó en zóó heeten zal. Vooraf is echter<br />

<strong>de</strong> keuze van <strong><strong>de</strong>n</strong> naam zorgvuldig <strong>over</strong>wogen.<br />

Gelijk men weet, geven <strong>de</strong> Inlan<strong>de</strong>rs vaak zon<strong>de</strong>rlinge namen<br />

aan hunne kin<strong>de</strong>ren, ontleend aan <strong>de</strong> namen van allerlei voorwerpen,<br />

boomen, struiken enz. Soms let men echter bij <strong>de</strong> vaststelling van<br />

<strong><strong>de</strong>n</strong> naam op het jaar, <strong>de</strong> maand en <strong><strong>de</strong>n</strong> dag <strong>de</strong>r geboorte: zoo<br />

heet dan bijv. een jongen, die in een jaar Djé in <strong>de</strong> maand Soera<br />

op Don<strong>de</strong>rdag (Kemis) geboren is Soeradji, en een meisje on<strong>de</strong>r<br />

<strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> omstandighe<strong><strong>de</strong>n</strong> Saridjah. In <strong>de</strong> maand Moeloed geboren,<br />

zou hetzelf<strong>de</strong> meisje Moedjirah heeten. Jongensnamen laat men<br />

veel op o, man, min, meisjesnamen op ah of em eindigen.<br />

Een afgebe<strong><strong>de</strong>n</strong> kind, voor welks weizijn men zich bijzon<strong>de</strong>r bezorgd<br />

maakt, bijv. een, welks ou<strong>de</strong>re broe<strong>de</strong>rs en zusters allen jong<br />

gestorven zijn, of een eerste zoon, die op eene geheele reeks van


— 136 —<br />

dochters volgt, krijgt wel eens, als mid<strong>de</strong>l om zijn leven te beschermen,<br />

eenen leelijk of onheilspellend klinken<strong><strong>de</strong>n</strong> naam als Asoe<br />

(hond), Watoe (steen), Wagé of Pahing (bei<strong>de</strong> als min gelukkig<br />

gel<strong><strong>de</strong>n</strong><strong>de</strong> pasardagen).<br />

Al <strong>de</strong>ze namen gei<strong><strong>de</strong>n</strong> als kin<strong>de</strong>rnamen, en wor<strong><strong>de</strong>n</strong> later bij het<br />

eerste huwelijk door <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>rs in <strong>over</strong>leg met <strong>de</strong> schoonou<strong>de</strong>rs<br />

veran<strong>de</strong>rd. Pijaji's geven hunnen kin<strong>de</strong>ren tegenwoordig meest<br />

Arabische namen en veran<strong>de</strong>ren die dan bij <strong>de</strong> bruiloft in Javaansche,<br />

<strong>uit</strong> <strong>de</strong> namen hunner ou<strong>de</strong>rs of voorou<strong>de</strong>rs samengestel<strong>de</strong>. Daarentegen<br />

laten <strong>de</strong> santri's hunne kin<strong>de</strong>ren <strong><strong>de</strong>n</strong> bij hen steeds <strong>uit</strong><br />

het Arabisch ontleen<strong><strong>de</strong>n</strong> kin<strong>de</strong>rnaam geduren<strong>de</strong> het ver<strong>de</strong>re leven<br />

behou<strong><strong>de</strong>n</strong>. Bij vele désalie<strong><strong>de</strong>n</strong> blijft trouwens <strong>de</strong> kin<strong>de</strong>rnaam eveneens<br />

onveran<strong>de</strong>rd, maar dat geschiedt dan <strong>uit</strong> onwetendheid, en niet,<br />

gelijk bij <strong>de</strong> santri's <strong>uit</strong> minachting voor <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>rwetsche adat.<br />

Het heilsgebed (dongo slamet), bij armeren door <strong><strong>de</strong>n</strong> modin of<br />

kahoem <strong>de</strong>r <strong>de</strong>sa, bij voornamen door een geleer<strong><strong>de</strong>n</strong> kjahi <strong>uit</strong>gesproken,<br />

wijdt <strong><strong>de</strong>n</strong> maaltijd en moet het effect van al <strong>de</strong> genoem<strong>de</strong><br />

heilmid<strong>de</strong>len verzekeren.<br />

Er is nog wel een en an<strong>de</strong>r, dat soms bij <strong>de</strong> pasar-slametan tot<br />

heil van het wicht geschiedt; maar die an<strong>de</strong>re zaken wor<strong><strong>de</strong>n</strong> soms ook<br />

met <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> slametan verbon<strong><strong>de</strong>n</strong>, die bij <strong>de</strong> Javanen na 35, bij<br />

<strong>de</strong> Soendaneezen na 40 dagen plaats heeft. Daar<strong>over</strong> dus meer in<br />

mijn volgen<strong><strong>de</strong>n</strong> brief.<br />

VII<br />

Bij <strong>de</strong> Soendaneezen heet <strong>de</strong> slametan van <strong><strong>de</strong>n</strong> zeven<strong><strong>de</strong>n</strong> dag na<br />

<strong>de</strong> geboorte van een kind dikwijls tjoekoeran, schering; Javanen<br />

scheren het hoofdhaar <strong>de</strong>r zuigelingen soms vijf, soms vijfen<strong>de</strong>rtig dagen<br />

na <strong>de</strong> geboorte, maar geene <strong>de</strong>r bei<strong>de</strong> slametans wordt er naar genoemd<br />

en meestal geschiedt het bij hen ook niet met zooveel plechtigheid.<br />

De Soendaneezen verrichten bij <strong>de</strong> slametan zelve slechts eene<br />

voorloopige, schijnbare schering. Terwijl namelijk <strong>de</strong> aanwezige<br />

san tri's het zoogenaam<strong>de</strong> Asrakal zingen (een loflied op <strong><strong>de</strong>n</strong> Profeet,<br />

dat <strong>de</strong>el <strong>uit</strong>maakt van <strong>de</strong> Moeloed), wordt het kind binnengebracht<br />

en knippen zeven of meer ou<strong>de</strong> mannen elk een weinig van het<br />

hoofdhaar af. De schaar, waarme<strong>de</strong> dit geschiedt, heeft aan één<br />

harer oogen een draad, waaraan allerlei bla<strong>de</strong>ren (sirih, dringo,<br />

benglé) en vingerringen vastgebon<strong><strong>de</strong>n</strong> zijn en ligt in een met water<br />

voorzienen bokor, waarin alwe<strong>de</strong>r bla<strong>de</strong>ren, bloemen en geld zijn<br />

neergelegd. De beteekenis van een en an<strong>de</strong>r heb ik nooit hooren


— 137 —<br />

verklaren; het zijn altemaal sarat's die vooral <strong>de</strong> voorname lie<strong><strong>de</strong>n</strong><br />

ongaarne nalaten, maar niet begrijpen.<br />

De eigenlijke schering heeft dan later plaats; bij <strong>de</strong> Javanen geschiedt<br />

<strong>de</strong>ze in eens hetzij op <strong><strong>de</strong>n</strong> 6 <strong><strong>de</strong>n</strong> , <strong><strong>de</strong>n</strong> 36 sten of eenen an<strong>de</strong>ren<br />

dag en zon<strong>de</strong>r dat gasten daarvan getuigen zijn. Dat men evenwel<br />

die han<strong>de</strong>ling ook bij hen van groote be teekenis acht, kan o. a. <strong>uit</strong><br />

<strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> gewoonte blijken: wanneer iemand vele kin<strong>de</strong>ren achtereen<br />

op jeugdigen leeftijd door <strong><strong>de</strong>n</strong> dood verloren heeft en <strong>de</strong>zen waren<br />

op <strong>de</strong> gebruikelijke wijze geschoren, dan wordt, als hem een nieuw<br />

kind geboren is, bij wijze van sarat (mid<strong>de</strong>l van geheimzinnige<br />

werking) wel eens het haar van dien nieuwgeborene ongeschoren<br />

gelaten (di badjangaken), in <strong>de</strong> hoop, dat het kind zoo <strong><strong>de</strong>n</strong> dreigen<strong><strong>de</strong>n</strong><br />

vroegtijdigen dood zal ontgaan. Men heeft mij wel eens<br />

verhaald, dat bij meisjes in zulk een geval later, wanneer zij voor<br />

het eerst trouwen, <strong>de</strong> verzuim<strong>de</strong> schering als het ware wordt ingehaald<br />

doordien men haar bij het maken van het bruidstoilet <strong>de</strong> haren aftopt<br />

Nog een gebruik betreffen<strong>de</strong> het hoofdhaar <strong>de</strong>r kin<strong>de</strong>ren moet ik<br />

hier vermel<strong><strong>de</strong>n</strong>. Stellig hebben mijne lezers allen wel eens kin<strong>de</strong>ren<br />

van bei<strong>de</strong>rlei geslacht zien spelen, van wier hoofdhaar het meeren<strong>de</strong>el<br />

was geschoren, maar een of an<strong>de</strong>r ge<strong>de</strong>elte vrij groei<strong>de</strong>. De<br />

Javanen noemen zulk een pruikje boven op het achterhoofd gombak<br />

boven het voorhoofd koentjoeng-, is het bij wijze van staart achter<br />

in <strong><strong>de</strong>n</strong> nek, dan heet het koetjir en laat men haarbosjes ter weerszij<strong>de</strong><br />

van het hoofd boven <strong>de</strong> slapen groeien, dan zijn dat pètèk's.<br />

Deze gewoonte wordt vooral in <strong>de</strong> <strong>de</strong>sa in eere gehou<strong><strong>de</strong>n</strong>; bij santri's<br />

is zij niet in eere en bij pijaji's geraakt zij meer en meer in onbruik.<br />

De gewone Javaan acht ook in hare naleving een <strong>de</strong>el van<br />

het heil van zijn kind gelegen; bij <strong>de</strong> keuze <strong>de</strong>r plaats van <strong>de</strong><br />

haarbosjes laat hij zich lei<strong><strong>de</strong>n</strong> of door <strong><strong>de</strong>n</strong> raad van ou<strong>de</strong> lie<strong><strong>de</strong>n</strong><br />

of door hetgeen in zijn geslacht van oudsher gebruikelijk is geweest.<br />

Zoowel bij <strong>de</strong> zooeven beschreven eerste slametan als ook bij <strong>de</strong><br />

latere wor<strong><strong>de</strong>n</strong> in <strong>de</strong> opdracht (pedjoeb) <strong>de</strong> aanwezige gasten veelal<br />

<strong>uit</strong>genoodigd om het hunne bij te dragen tot bereiking van het doel<br />

dier heilmaaltij<strong><strong>de</strong>n</strong>, en wel verzoekt <strong>de</strong> gastheer meer in het bijzon<strong>de</strong>r<br />

aan <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>re gasten, dat zij door hun amin <strong><strong>de</strong>n</strong> zegen<br />

Gods <strong>over</strong> het kind inroepen. Maar opdat van <strong>de</strong> me<strong>de</strong>menschen<br />

geene soort nalate met die zegenwenschen in te stemmen, geeft<br />

men tegelijk met die slametan voor volwassenen ook nog eene voor<br />

kin<strong>de</strong>ren; die laatste heet bantja'an.<br />

Veel van het aardige dier bantja'ans gaat allengs verloren. In<br />

het algemeen vervallen <strong>de</strong> ou<strong>de</strong> adats doordien wij veel meer dan<br />

vroeger van vreem<strong>de</strong>lingen leeren; in het bijzon<strong>de</strong>r geldt dit van


— 138 —<br />

kin<strong>de</strong>rgewoonten en kin<strong>de</strong>rspelen. Voor een <strong>de</strong>el is dit, geloof ik,<br />

aan <strong>de</strong> inlandsche scholen toe te schrijven. Vroeger speel<strong><strong>de</strong>n</strong> wij<br />

geheel of nagenoeg naakt tot ons tien<strong>de</strong>, ja twaalf<strong>de</strong> jaar. Nu zitten<br />

velen reeds lang vóór dien tijd vlijtig te leeren, en zij, die van<br />

dat voorrecht verstoken blijven, schamen zich toch om zich naast<br />

hunne schoolgaan<strong>de</strong>, en dus ook aangeklee<strong>de</strong> makkers zoo zon<strong>de</strong>r<br />

iets aan te vertoonen. Zij wor<strong><strong>de</strong>n</strong> vroeger oud.<br />

Een ou<strong>de</strong>rwetsche bantja'an behoort aldus te gaan: reeds vroeg<br />

in <strong><strong>de</strong>n</strong> morgen zijn <strong>de</strong> kin<strong>de</strong>ren <strong>uit</strong> <strong>de</strong> buurt bijeengekomen en<br />

spelen en drentelen in <strong>de</strong> buurt <strong>de</strong>r woning, waar he<strong><strong>de</strong>n</strong> slametan<br />

zal zijn. Daarbinnen heeft men <strong>de</strong> spijzen voor <strong>de</strong> bantja'an, gewoonlijk<br />

op een grooten bak, in gereedheid; rijst is <strong>de</strong> hoofdzaak<br />

en voor <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re eetwaren gel<strong><strong>de</strong>n</strong> alwe<strong>de</strong>r bijzon<strong>de</strong>re voorschriften,<br />

die in het geheugen van ou<strong>de</strong> vrouwen bewaard wor<strong><strong>de</strong>n</strong>.<br />

Vóór <strong>de</strong> groote plechtigheid binnenshuis brengt nu eene <strong>de</strong>r<br />

vrouwen dat eten voor <strong>de</strong> kin<strong>de</strong>ren naar b<strong>uit</strong>en; <strong>de</strong>zen, hoezeer ook<br />

verlangend, blijven nu het zo<strong>over</strong> is eenigszins verlegen op een<br />

afstand naar het voor hen bestem<strong>de</strong> staan kijken en na<strong>de</strong>ren eerst<br />

op herhaal<strong>de</strong> aanmoediging van haar, die <strong><strong>de</strong>n</strong> maaltijd bracht. Nu<br />

zetten ze zich om <strong>de</strong> rijst heen, doch eten slechts een paar hapjes,<br />

want, evenals bij <strong>de</strong> slametans voor groote menschen, wordt het<br />

grootste <strong>de</strong>el als berkat mee naar huis genomen. Zoodra dan ook<br />

aan <strong><strong>de</strong>n</strong> vorm voldaan is, scheurt een <strong>de</strong>r oudste kin<strong>de</strong>ren, dat <strong>de</strong><br />

ver<strong>de</strong>el ing van <strong><strong>de</strong>n</strong> b<strong>uit</strong> op zich neemt, een of meer pisangbla<strong>de</strong>ren<br />

en pakt voor elk <strong>de</strong>r jonge gasten het noodige in.<br />

Heeft elk zijn boengkoesje ontvangen, dan mogen zij echter maar<br />

niet zoo huiswaarts keeren. Bij <strong>de</strong> slametan <strong>de</strong>r volwassenen is het <strong><strong>de</strong>n</strong><br />

gastheer, gelijk wij zooeven zagen, te doen om <strong>de</strong> <strong>de</strong>elname van<br />

zoo velen mogelijk aan het gebed, en het amen voor het heil van<br />

zijn kind; ook <strong>de</strong> kin<strong>de</strong>ren moeten op hunne wijze met die zegenbe<strong><strong>de</strong>n</strong><br />

instemmen. Hunne gebe<strong><strong>de</strong>n</strong> zijn kleine versjes, die in kin<strong>de</strong>rlijken<br />

vorm hunne wenschen voor <strong><strong>de</strong>n</strong> jonggeborene <strong>uit</strong>drukken en<br />

met een luidruchtigen gemeenschappelijken soerak (heilkreet) eindigen.<br />

Zoo zingen bijv. <strong>de</strong> jonge gasten samen:<br />

„Kembang knongo, kembang knongo, larané podo loengoho, redjekiné<br />

podo teko — soerak hojééé!"<br />

„Kenangabloem, kenangabloem, mogen alle ziekten van het kind<br />

weggaan, zijn levenson<strong>de</strong>rhoud ruimschoots komen — heft aan:<br />

hojééé!"<br />

Tientallen van <strong>de</strong>rgelijke bantja'anliedjes heb ik vroeger door<br />

het vaak hooren van b<strong>uit</strong>en gekend. Thans zijn <strong>de</strong> meeste mij<br />

ontschoten, en vergeefs vraag ik <strong><strong>de</strong>n</strong> meesten jongens van <strong>de</strong>zen


— 139 —<br />

tijd om inlichting. Wel gaan sommige siametans nog steeds, bij<br />

wijze van sarat, vergezeld van bantja'an's, en hier en daar zegt<br />

wel <strong>de</strong>gene, die het eten naar b<strong>uit</strong>en brengt, tot <strong>de</strong> verga<strong>de</strong>r<strong>de</strong><br />

gasten: „ziet daar, neemt nu alle geween van ons kindje mee",<br />

maar het antwoord blijft <strong>uit</strong> of bepaalt zich tot <strong><strong>de</strong>n</strong> soerak zon<strong>de</strong>r meer.<br />

Is men na <strong><strong>de</strong>n</strong> eersten heilmaaltijd ook al min<strong>de</strong>r angstig voor<br />

het welzijn van <strong><strong>de</strong>n</strong> zuigeling, men blijft niet te min vol zorgen.<br />

Bij <strong>de</strong> Soendaneezen zet men het semboeren bij alle <strong>de</strong>uren en<br />

vensters tegen zonson<strong>de</strong>rgang, <strong>over</strong> het kind zelf als zich onrustbaren<strong>de</strong><br />

teekenen vertoonen, wel 4 of 6 weken voort. De moe<strong>de</strong>r<br />

gaat niet <strong>uit</strong> <strong>de</strong> woning dan met loshangen<strong>de</strong> haren en gewapend<br />

met een krom mes. Wie 's avonds of 's nachts maar even b<strong>uit</strong>en<br />

<strong>de</strong> <strong>de</strong>ur geweest is, vat het kind niet aan zon<strong>de</strong>r eerst zijne han<strong><strong>de</strong>n</strong><br />

en voeten van <strong>de</strong> scha<strong>de</strong>lijke invloe<strong><strong>de</strong>n</strong> daarb<strong>uit</strong>en gezuiverd te<br />

hebben door ze even tegen het vuur, of bij gebreke daarvan tegen<br />

<strong><strong>de</strong>n</strong> kou<strong><strong>de</strong>n</strong> oven gehou<strong><strong>de</strong>n</strong> te hebben. Eu vele <strong>de</strong>zer voorzorgen<br />

neemt men zelfs na <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> slametan nog in acht.<br />

Deze heeft, gelijk wij reeds opmerkten, bij <strong>de</strong> Soendaneezen op <strong><strong>de</strong>n</strong><br />

40 sten dag, bij <strong>de</strong> Javanen na 7 pasarweken plaats. Naar <strong>de</strong> Javaansche<br />

adat valt zij dus op <strong><strong>de</strong>n</strong> „geboortedag'', zooals zij hot noemen, d. i. <strong>de</strong><br />

dag, die zoowel naar <strong>de</strong> pasarweek als naar <strong>de</strong> gewone week gerekend<br />

<strong><strong>de</strong>n</strong>zelf<strong><strong>de</strong>n</strong> naam draagt als die, waarop het kind ter wereld<br />

kwam. Werd het bijv. op Kemis-Pon geboren, dan keert na elke<br />

selapan (35 dagen) <strong>de</strong> „geboortedag", wedalan Kemis-Pon we<strong>de</strong>r.<br />

Vermogen<strong><strong>de</strong>n</strong> vieren gaarne telken male als hun wedalan of<br />

die hunner kin<strong>de</strong>ren we<strong>de</strong>rkeert, eene slametan met of zon<strong>de</strong>r<br />

bantja'an; maar <strong>de</strong> eerste selapan blijft bijna nergens ongevierd<br />

en dien maaltijd van <strong><strong>de</strong>n</strong> 36 sten dag duidt men aan met <strong>de</strong> woor<strong><strong>de</strong>n</strong><br />

njelapani anak.<br />

De opdracht zoowel als <strong>de</strong> spijzen van <strong>de</strong> selapan zijn in hoofdzaak<br />

<strong>de</strong>zelfe als die van <strong>de</strong> eerste pasarweek. Slechts hierin verschilt<br />

<strong>de</strong>ze slametan van dé vorige, dat men thans geene bijzon<strong>de</strong>re<br />

sawan-weren<strong>de</strong> mid<strong>de</strong>len bij het kind of om het huis aanbrengt en<br />

dat men ook geene bijzon<strong>de</strong>re maatregelen neemt om <strong><strong>de</strong>n</strong> „jongeren<br />

broe<strong>de</strong>r" ari-ari gunstig te stemmen. Wel zijn er, die ook bij<br />

<strong>de</strong>ze gelegenheid kembang boréh op <strong>de</strong> begraafplaats van <strong>de</strong> ari-ari<br />

leggen maar dit geschiedt dan ook bij latere siametans van <strong><strong>de</strong>n</strong><br />

„geboortedag" en ook op an<strong>de</strong>re plaatsen, namelijk <strong>over</strong>al, waar<br />

men dagelijks pleegt te komen: bij <strong><strong>de</strong>n</strong> put, het badvertrek, <strong>de</strong><br />

bestekamer enz.<br />

Vroeger sprak ik reeds van <strong>de</strong> Soendasche adat, dat op <strong><strong>de</strong>n</strong><br />

40 sten dag <strong>de</strong> vroedvrouw plechtig <strong>de</strong> kraamvrouw we<strong>de</strong>r aan haren


— 140 —<br />

echtgenoot opdraagt on kraamheer en -vrouw haar vergiffenis vragen.<br />

Bij <strong>de</strong> Javanen gaat dit alles min<strong>de</strong>r plechtig, maar toch neemt<br />

ook bij hen na <strong>de</strong> selapan <strong>de</strong> doekoen afscheid en ontvangt haar<br />

loon, dat eigenlijk, behalve in geld in eene zoogenaam<strong>de</strong> sadjèn<br />

heeft te bestaan. Yan die sadjèn zijn rijst, kinang, pisang en <strong>de</strong>rgelijke<br />

<strong>de</strong> voornaamste ingrediënten. Ook behoort er een leven<strong>de</strong><br />

kip of haan bij, die pengoeripan heet en oudtijds als eene soort<br />

van dubbelganger van het kind beschouwd werd, zoodat <strong>de</strong> doekoen<br />

die zorgvuldig in leven hield en als dit niet gelukte, door een<br />

an<strong>de</strong>re verving. Het kind werd on<strong>de</strong>rsteld, het noodlot van dat<br />

dier als het ware te <strong>de</strong>elen. Maar thans is wel <strong>de</strong> naam pengoeripan<br />

bewaard gebleven, doch beschouwt <strong>de</strong> doekoen dat hoen eenvoudig<br />

als een <strong>de</strong>el van haar loon en han<strong>de</strong>lt er mee naar welgevallen.<br />

Nog eenige eigenaardige inlanMsche gebruiken, die het welzijn<br />

van het kind in zijn eerste levensjaar moeten bevor<strong>de</strong>ren, maar<br />

welker naleving in <strong><strong>de</strong>n</strong> laatsten tijd sterk afneemt, hoop ik in mijn<br />

volgend schrijven te behan<strong>de</strong>len.<br />

VIII<br />

Behalve <strong>de</strong> heilmaaltij<strong><strong>de</strong>n</strong>, die gegoe<strong>de</strong> Javanen ten behoeve van<br />

zichzelve en <strong>de</strong> hunnen telkens geven, wanneer we<strong>de</strong>r een selapan<br />

(35 dagen d. i. 7 pasarweken) van hun leven voorbij is, behooren<br />

tot <strong>de</strong> bijzon<strong>de</strong>re slametans voor jonggeborenen, die men ongaarne<br />

verzuimt, eene die men 3 maan<strong><strong>de</strong>n</strong> of 3 selapans en êêne, die men<br />

1 maan<strong><strong>de</strong>n</strong> of 7 selapans na <strong>de</strong> geboorte aanricht. De laatstbedoel<strong>de</strong><br />

slametan on<strong>de</strong>rscheidt zich op vele plaatsen van <strong>de</strong> <strong>over</strong>ige<br />

door een aantal bijzon<strong>de</strong>re plechtighe<strong><strong>de</strong>n</strong>, die men in an<strong>de</strong>re streken<br />

ook wel in <strong>de</strong> 3 <strong>de</strong> of 9 <strong>de</strong> maand verricht. Eigenlijk moest ik al<br />

zeggen: verrichtte, want <strong>de</strong>ze adat is sterk aan het afnemen en zal<br />

na weinige jaren nog slechts bij name bekend zijn. Daarom te<br />

meer zullen mijne lezers wel goedvin<strong><strong>de</strong>n</strong>, dat <strong>de</strong>ze brief aan hare<br />

beschrijving wordt gewijd.<br />

Onze va<strong>de</strong>ren heben <strong>de</strong> aar<strong>de</strong>, die wij betre<strong><strong>de</strong>n</strong>, beschouwd met<br />

eenen eerbied, waarin huivering eene belangrijke plaats innam, en<br />

wij doen dat tot op zekere hoogte nog. Is zij het niet, die met<br />

on<strong>uit</strong>puttelijke mildheid ons alle gewassen schenkt, waarvan wij<br />

leven moeten? Maar tevens, hoe streng straft zij <strong>de</strong>genen, die haar<br />

verontrusten op eene plaats waar haar dit niet lust, en dat wel<br />

dikwijls zon<strong>de</strong>rdat men zich vooraf door eenig <strong>uit</strong>erlijk teeken kan<br />

<strong>over</strong>tuigen van hare toestemming of weigering! Dat heeft maar al


— 141 —<br />

te vaak <strong>de</strong> ontginner van woesten grond of hij, die <strong>de</strong>el moest<br />

nemen aan het aanleggen van een nieuwen weg, on<strong>de</strong>rvon<strong><strong>de</strong>n</strong>.<br />

Niet geduren<strong>de</strong>, maar na <strong><strong>de</strong>n</strong> arbeid bemerkten zij door flauwte,<br />

duizeling of ziekte, dat hun patjol eene plaats had aangeraakt, die<br />

panas was, en vele mid<strong>de</strong>len wer<strong><strong>de</strong>n</strong> dan vaak vergeefs beproefd<br />

om <strong><strong>de</strong>n</strong> toorn <strong>de</strong>r beleedig<strong>de</strong> te bezweren. Ook kan men niet altijd<br />

weten, of men niet onwillekeurig <strong><strong>de</strong>n</strong> patjol in angker grond slaat,<br />

d. i. in aar<strong>de</strong>, die als woonplaats van een of an<strong>de</strong>ren geest of bijv.<br />

als gewijd door het tij<strong>de</strong>lijk verblijf van eenen heilige, niet duldt,<br />

dat men haar verontrust.<br />

Van daar, dat <strong>de</strong> landbouwer vóór het begin van zijnen arbeid<br />

<strong>de</strong> aar<strong>de</strong> verlof vraagt; dat <strong>de</strong> aar<strong>de</strong> bij allerlei slametans in <strong>de</strong><br />

opdracht (oedjoeb) wordt vermeld; dat men veelal, wanneer men<br />

begint een graf te graven, een klein offer aan <strong>de</strong> aar<strong>de</strong> wijdt Van<br />

daar ook, dat onze voorva<strong>de</strong>ren het oogenblik bijzon<strong>de</strong>r plechtig<br />

en gewichtig achtten, waarop <strong>de</strong> voeten van een jong geborene voor<br />

het eerst met die zwarte, zooveel onheil in zich bergen<strong>de</strong> voedster<br />

van menschen en dieren in aanraking kwamen.<br />

Die eerste aanraking mocht maar niet zoo in een onbewaakt<br />

oogenblik plaats hebben; leiding van <strong>de</strong>skundigen, d. i. van bedaag<strong>de</strong>,<br />

wijze lie<strong><strong>de</strong>n</strong> was daarbij onontbeerlijk, en allerlei voorzorgen moesten<br />

daarbij genomen wor<strong><strong>de</strong>n</strong> om dien „zooveel beslissen<strong><strong>de</strong>n</strong> stap" <strong>de</strong>r<br />

kleinen hun tot zegen te doen strekken. Voordat die plechtige eerste<br />

ne<strong>de</strong>rlating van het kind op <strong><strong>de</strong>n</strong> grond was geschied, waakte men<br />

zorgvuldig, dat het <strong><strong>de</strong>n</strong> grond niet raakte, maar hetzij door eene<br />

ambèn of <strong>de</strong>snoods maar door eene mat of matras daarvan geschei<strong><strong>de</strong>n</strong><br />

werd. De plechtigheid, die men o. a. met <strong>de</strong> namen<br />

oedoen-oedoenan, poedoenan of moedoen lemah en bij <strong>de</strong> Soendaneezen<br />

met <strong><strong>de</strong>n</strong> naam noeroenkeun hoort aandui<strong><strong>de</strong>n</strong>, werd met <strong>de</strong> slametan<br />

<strong>de</strong>r 3 <strong>de</strong> , 7 <strong>de</strong> of 9 <strong>de</strong> maand vereenigd; bij <strong>de</strong> Soendaneezen daarentegen<br />

behoor<strong>de</strong> zij bij <strong><strong>de</strong>n</strong> heilmaaltijd van <strong><strong>de</strong>n</strong> 7 <strong><strong>de</strong>n</strong> dag, bij <strong>de</strong> schering<br />

of liever haarknipping. *<br />

Bij ou<strong>de</strong>rwetsche lie<strong><strong>de</strong>n</strong> en vooral bij pijaji's houdt men <strong>de</strong> gewoonte<br />

van het moedoen lemah ook nu nog hier en daar in eere,<br />

maar men heeft reeds moeite om ou<strong>de</strong> menschen te vin<strong><strong>de</strong>n</strong>, die<br />

eenigermate volledig op <strong>de</strong> hoogte zijn van wat daartoe behoort;<br />

<strong>de</strong> ceremoniemeesters zijn dus maar half voor hunne taak berekend,<br />

en vergeefs zal men iemand zoeken, die ook maar beweert, <strong>de</strong> beteekenis<br />

van <strong>de</strong> gebruiken te begrijpen. Daardoor komt het waarschijnlijk,<br />

dat zoowel <strong>de</strong> volgor<strong>de</strong> <strong>de</strong>r ceremoniën als <strong>de</strong> on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>elen<br />

zelve van het moedoen lemah op verschillen<strong>de</strong> plaatsen zoo zeer<br />

<strong>uit</strong>eenloopen; het zijn alle zaken van onbeken<strong>de</strong>, geheimzinnige


— 142 —<br />

werking, sarat's gewor<strong><strong>de</strong>n</strong>. Mijne beschrijving zal zich dan ook tot<br />

eenige hoofdzaaken moeten bepalen, die men bijna <strong>over</strong>al terugvindt.<br />

Gewoonlijk maakt men dan een trapje, met drie of meer tre<strong><strong>de</strong>n</strong>,<br />

van suikerriet; dit steunt of tegen een klein stoeltje, dat ook wel<br />

eens van suikerriet gemaakt wordt, of het is dubbel, zoodat aan<br />

bei<strong>de</strong> zij<strong><strong>de</strong>n</strong> twee pooten, met tre<strong><strong>de</strong>n</strong> ertusschen, elkan<strong>de</strong>r steunen.<br />

Vóór dit trapje rangschikt men een aantal (bijv. 7) bor<strong><strong>de</strong>n</strong> met<br />

eetwaren, vooral verschillen<strong>de</strong> soorten van djenang d. i. gelei-achtige<br />

tyoeboer. Behalve <strong>de</strong>ze zaken zet men nog op het voorerf een<br />

koeroengan gereed, zooals men die gewoonlijk voor kippenhok gebruikt,<br />

en daarin een schotel met eenig geld, kostbare lijf siera<strong><strong>de</strong>n</strong><br />

(bijv. armban<strong><strong>de</strong>n</strong> en ringen), soms ook een patjol, schrijfgereedschap,<br />

rauwe rijst enz. Ook wordt dat ge<strong>de</strong>elte van het voorerf, waar <strong>de</strong><br />

plechtigheid zal plaats hebben, wel met een soort pager van<br />

suikerriet afgeschoten en aan het touw, dat die stokken verbindt,<br />

hangt men dan eenige eetbare zaken op.<br />

Deze toebereidselen maakt men een dag vóór <strong>de</strong> slametan. Den<br />

volgen<strong><strong>de</strong>n</strong> morgen vroeg zijn <strong>de</strong> familiele<strong><strong>de</strong>n</strong> verga<strong>de</strong>rd en hou<strong><strong>de</strong>n</strong><br />

met het kind, dat fraai gekleed door <strong>de</strong> vroedvrouw of door een<br />

of an<strong>de</strong>r bedaagd familielid gedragen wordt, een kleinen optocht<br />

<strong>over</strong> het erf of in <strong>de</strong> onmid<strong>de</strong>llijke nabijheid daarvan. Het einddoel<br />

van <strong><strong>de</strong>n</strong> optocht is het lad<strong>de</strong>rtje van suikerriet. Degene, die het<br />

kind draagt, zet het nu met <strong>de</strong> voetjes achtereenvolgens op elk <strong>de</strong>r<br />

trapjes van het lad<strong>de</strong>rtje, laat het eveneens met die lichaams<strong>de</strong>elen<br />

elke <strong>de</strong>r daarvoor geschaar<strong>de</strong> eetwaren aanraken en drukt ein<strong>de</strong>lijk<br />

die voetjes op <strong><strong>de</strong>n</strong> grond. Deze betredings-ceremonio wordt gewoonlijk<br />

tot drie malen herhaald.<br />

De kleine wordt nu hetzij alleen of met <strong>de</strong> draagster samen on<strong>de</strong>r<br />

<strong>de</strong> zooeven beschreven koeroengan gezet; men legt het er op toe,<br />

dat het kind met <strong>de</strong> daarin aanwezige voorwerpen gaat spelen, en<br />

allerlei gevolgtrekkingen maakt men, half in scherts half in ernst,<br />

<strong>uit</strong> hetgeen het met <strong>de</strong> handjes grijpt. Wor<strong><strong>de</strong>n</strong> <strong>de</strong>ze het eerst naar<br />

het geld <strong>uit</strong>gestoken, dan zal het kind voor<strong>de</strong>eligen han<strong>de</strong>l drijven<br />

of althans rijk wor<strong><strong>de</strong>n</strong>; grijpt het <strong>de</strong> rijst, dan zal het zich later<br />

met landbouw bezig hou<strong><strong>de</strong>n</strong>; voorlief<strong>de</strong> voor do schrijfgereedschappen<br />

wijst op eene ambtenaarsloopbaan enz.<br />

Is dit beteekenisvolle spel afgeloopen, dan wordt <strong>de</strong> jonggeborene<br />

weer naar binnen gebracht, maar voordat men <strong>de</strong> <strong>de</strong>ur ingaat, heeft<br />

in vele streken nog <strong>de</strong> oedik-oedilcan plaats, d. i. het rondstrooien<br />

van met koenir geel gemaakte rauwe rijst met kopergeld, <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong><br />

sarat dus, die men sawoer noemt, wanneer zij bij eene begrafenis<br />

wordt toegepast. De strooister is gewoonlijk <strong>de</strong> vroedvrouw.


— 143 —<br />

De Soendasche adat wijkt hier in menig opzicht van <strong>de</strong> Javaansche<br />

af. Niet slechts heeft, gelijk ik reeds opmerkte, het iwcroenkmn<br />

bij <strong>de</strong> Soendaneezen op <strong><strong>de</strong>n</strong> zeven<strong><strong>de</strong>n</strong> dag plaats, maar zij, die in<br />

<strong>de</strong> Preanger nog aan do ou<strong>de</strong> ze<strong><strong>de</strong>n</strong> vasthou<strong><strong>de</strong>n</strong>, laten het kind met<br />

an<strong>de</strong>re sarafs zijn eersten stap in <strong>de</strong> wereld doen dan <strong>de</strong> Javanen.<br />

Op het voorerf is een ledig perk met bamboe (soms ook suikerriet<br />

of pisangstammen) en arèn-bla<strong>de</strong>ren afgeschoten; daaromheen is<br />

een gang vrij gelaten, die we<strong>de</strong>r op <strong>de</strong>rgelijke wijze ompagerd is<br />

als het perk. De optocht <strong>de</strong>r familiele<strong><strong>de</strong>n</strong> gaat hier ten slotte langzaam<br />

en plechtig door dien gang naar het binnenperk, waarin zich<br />

<strong>de</strong> vroedvrouw met het kind ne<strong>de</strong>rzet.<br />

Tot <strong>de</strong> sarafa van <strong><strong>de</strong>n</strong> optocht zelf behoort hier nog, dat <strong>de</strong><br />

vroedvrouw gewapend is met eene baréra, (het hout, dat do vrouwen<br />

bij het weven tegen <strong><strong>de</strong>n</strong> rug hebben) voorzien van zeven kalkstrepen,<br />

en met een grasmes; ver<strong>de</strong>r, dat een dor <strong>de</strong>elnemers een ongevii<strong><strong>de</strong>n</strong><br />

karbouwekop aan een touw achter zich aan <strong>over</strong> <strong><strong>de</strong>n</strong> grond sleept,<br />

terwijl <strong>de</strong>geen, die op hem volgt, voortdurend met een grasmes<br />

daarop slaat. Die karbouwekop wordt wel eens door een klapper<br />

vervangen, maar <strong>de</strong>geen, die er op slaat, roept dan bij eiken slag:<br />

karbouw! zoodat <strong>de</strong> bedoeling schijnt te zijn, <strong>de</strong> aar<strong>de</strong> of wie an<strong>de</strong>rs<br />

door dit offer verzoend moet wor<strong><strong>de</strong>n</strong>, te mislei<strong><strong>de</strong>n</strong>. Ook draagt men<br />

<strong><strong>de</strong>n</strong> vroeger door mij beschreven medicijnzak, die, gevuld met<br />

allerlei gedroog<strong>de</strong> krui<strong><strong>de</strong>n</strong>, steeds in <strong>de</strong> nabijheid is van kraamvrouw<br />

en kind, in <strong>de</strong>zen stoet me<strong>de</strong>.<br />

Men gebruikt in <strong>de</strong> Preanger geen trapje noch do reeks van<br />

bor<strong><strong>de</strong>n</strong> met djenang en an<strong>de</strong>re spijzen. De vroedvrouw maakt in<br />

het mid<strong><strong>de</strong>n</strong> van het ledige perk met haar grasmes een gat in <strong><strong>de</strong>n</strong><br />

grond, kauwt eenig benglé, voor welk kruid <strong>de</strong> booze geesten, die<br />

kin<strong>de</strong>ren bedreigen, bovenal bevreesd zijn, en spuwt haar daarme<strong>de</strong><br />

vermengd spog in dat gat. Eerst daarna drukt zij <strong>de</strong> voetjes van<br />

het kind op die aar<strong>de</strong>, en van dit oogenblik af acht men het<br />

kind <strong>over</strong> <strong>de</strong> ergste gevaren, die van <strong><strong>de</strong>n</strong> bene<strong><strong>de</strong>n</strong>kant te vreezen<br />

zijn, heen.<br />

Men loopt na <strong>de</strong>ze plechtigheid nog drie malen om dat perk heen,<br />

dat met zijn pager <strong><strong>de</strong>n</strong> naam kebon alas draagt, en gaat vervolgens<br />

in huis terug. Ook hier is <strong>de</strong> pager van <strong>de</strong> afgeschoten ruimte<br />

met eetwaren behangen, en <strong>de</strong>ze wor<strong><strong>de</strong>n</strong> na <strong><strong>de</strong>n</strong> optocht door <strong>de</strong><br />

kin<strong>de</strong>ren ge ram past, ja soms nemen volwassenen ook wel <strong>de</strong>el aan<br />

die geoorloof<strong>de</strong> roofpartij. Vóór het binnentre<strong><strong>de</strong>n</strong> <strong>de</strong>r woning wordt<br />

eveneens bij <strong>de</strong> Soendaneezen gele rijst en kopergeld gestrooid, en<br />

ou<strong>de</strong>rwetsche doekoens zeggen daarbij een soort van gebed op, dat<br />

<strong>uit</strong> <strong><strong>de</strong>n</strong> tijd schijnt afkomstig te zijn, toen <strong>de</strong> Islam hier nog niet


— 144 —<br />

was doorgedrongen. Daarin wor<strong><strong>de</strong>n</strong> behalve <strong>de</strong> voorou<strong>de</strong>rs allerlei<br />

geesten aangeroepen, maar het fijne van die djampè heb ik nooit<br />

begrepen, en noch <strong>de</strong> doekoens noch an<strong>de</strong>re ou<strong>de</strong> lie<strong><strong>de</strong>n</strong>, die ze<br />

van b<strong>uit</strong>en ken<strong><strong>de</strong>n</strong>, kon<strong><strong>de</strong>n</strong> mijne weetgierigheid dienaangaan<strong>de</strong><br />

bevredigen.<br />

Op <strong>de</strong>ze wijze wer<strong><strong>de</strong>n</strong> <strong>de</strong> Inlan<strong>de</strong>rs vroeger algemeen op <strong><strong>de</strong>n</strong><br />

omgang met <strong>de</strong> aar<strong>de</strong> voorbereid, en mijne lezers, die wel eens<br />

een kijkje in ons Inlandsen leven nemen, zullen zich al licht het<br />

een of an<strong>de</strong>r herinneren, waar<strong>uit</strong> zij kunnen opmaken, dat <strong>over</strong>blijfselen<br />

<strong>de</strong>zer allengs verdwijnen<strong>de</strong> adat nog he<strong><strong>de</strong>n</strong> verre van<br />

zeldzaam zijn.<br />

Bijna alle aan onze kleine kin<strong>de</strong>ren beste<strong>de</strong> zorgen, die wij tot<br />

nog toe bespraken, berusten, behalve <strong>de</strong> dagelijksche voeding en<br />

reiniging, op hetgeen <strong>de</strong> meeste Europeanen bijgeloof zullen noemen.<br />

Eerst na <strong>de</strong> zeven<strong>de</strong> maand komt allengs meer en meer daarbij,<br />

dat ook door niet-Inlan<strong>de</strong>rs on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> opvoeding gerangschikt wordt.<br />

IX<br />

Onze moe<strong>de</strong>rs en verpleegsters beschouwen ons gaarne als min<br />

of meer <strong><strong>de</strong>n</strong>ken<strong>de</strong> wezens ook vóórdat wij nog in staat zijn, zelfs<br />

maar dui<strong>de</strong>lijke klanken te voorschijn te brengen. Wanneer wij<br />

schreien, onrustig zijn, niet slapen willen, dan zingen zij ons op<br />

<strong><strong>de</strong>n</strong> tee<strong>de</strong>rsten leeftijd reeds allerlei liedjes voor, die wel voor een<br />

<strong>de</strong>el <strong>uit</strong> louter klanken bestaan, maar <strong>de</strong>els ook al vermaningen<br />

bevatten, wenschen voor onze toekomst <strong>uit</strong>spreken, schertsend <strong>de</strong><br />

onrust <strong>uit</strong> ons gemoed willen verdrijven.<br />

Ik moet bekennen dat die <strong>de</strong>untjes voor kin<strong>de</strong>ren, hoewel er vaak<br />

even weinig samenhang in is als in <strong>de</strong> gesprekken van een kind,<br />

dat pas leert spreken, in mijn oor niet onaardig klinken. Misschien<br />

komt dit daarvan, dat zij bij ons van zelf allerlei herinneringen<br />

aan onze zorgelooze jeugd opwekken, dat wij die als het ware<br />

stamelend <strong>uit</strong>gesproken wenschen onzer moe<strong>de</strong>rs onwillekeurig aanvullen<br />

<strong>uit</strong> onze verbeelding. De me<strong>de</strong><strong>de</strong>eling van zulke liedjes zal<br />

ik, hoewel ik er vele van b<strong>uit</strong>en ken, maar achterwege laten, daar<br />

mijne lezers die herinneringen toch niet met mij <strong>de</strong>elen kunnen,<br />

en <strong>de</strong> meeste, zoo niet alle, geheel onvertaalbaar zijn.<br />

Genoeg zij het dus, aan te stippen, dat wij in zulke <strong>de</strong>untjes<br />

bij alle <strong><strong>de</strong>n</strong>kbare lieve namen genoemd en gevleid wor<strong><strong>de</strong>n</strong>, dat men<br />

ons alle lekkere zaken belooft, als straks moe<strong>de</strong>r van <strong>de</strong> pasar zal<br />

zijn teruggekeerd, dat ons in <strong>de</strong> toekomst wordt voorgespiegeld,


— 145 —<br />

het verwerven van een pajoeng, die een hoogen rang aanduidt, het<br />

met vrucht bestu<strong>de</strong>eren <strong>de</strong>r kitabs of het verkrijgen van wel gevul<strong>de</strong><br />

padischuren — al naar mate men zich voorstelt, dat <strong>de</strong> onrustige<br />

kleine bestemd is om pijaji, santri of landbouwer te<br />

wor<strong><strong>de</strong>n</strong>.<br />

Eveneens wor<strong><strong>de</strong>n</strong> allerlei aan het kind verrichte bewerkingen<br />

door <strong>de</strong> moe<strong>de</strong>r met zang begeleid; inzon<strong>de</strong>rheid het wrijven en<br />

kne<strong><strong>de</strong>n</strong> <strong>de</strong>r le<strong>de</strong>maten, dat zij zoo vaak mogelijk verricht, om <strong>de</strong><br />

lenigheid van het zich ontwikkelen<strong>de</strong> lichaam te bevor<strong>de</strong>ren.<br />

De vor<strong>de</strong>ringen, die het kind maakt in het willekeurig bewegen<br />

van zijn lichaam, wor<strong><strong>de</strong>n</strong> door <strong>de</strong> omgeving, maar vooral door <strong>de</strong><br />

moe<strong>de</strong>r, met zorg nagegaan; elke nieuwe soort van beweging heeft<br />

haar eigen naam, en niet zon<strong>de</strong>r trots vertelt <strong>de</strong> vrouw aan hare<br />

vriendinnen, dat haar kind reeds nga<strong>de</strong>g-nga<strong>de</strong>g antep, reeds waggelend<br />

staan kan, en zij zorgt dan spoedig voor een gritan: een<br />

stuk bamboe, in <strong><strong>de</strong>n</strong> grond geslagen, waaromheen een lang hout,<br />

dat met een gat om die bamboe past, draaien kan. On<strong>de</strong>r moe<strong>de</strong>rs<br />

toezicht leert het kind nu, aan dat draaien<strong>de</strong> hout in het rond<br />

te loopen.<br />

Gelijk met het loopen, zoo gaat het ook met het spreken; elke<br />

graad van kundigheid, die het kind allengs in het voortbrengen van<br />

gelui<strong><strong>de</strong>n</strong> vertoont, heeft zijn eigen naam, en niemand is blij<strong>de</strong>r dan<br />

<strong>de</strong> moe<strong>de</strong>r, wanneer <strong>de</strong> kleine, om zoo te zeggen, we<strong>de</strong>r eene hoogere<br />

klasse <strong>de</strong>r spreekkunst heeft bereikt<br />

Voordat het kind dien liefsten leeftijd heeft bereikt, waarop het<br />

alleen kan spelen op het erf — wanneer onze moe<strong>de</strong>rs kin<strong>de</strong>ren<br />

op zuiken leeftijd verliezen, zijn zij het innigst bedroefd — behoort<br />

er nog iets tot <strong>de</strong> allereerste opvoeding, dat ik meen te moeten<br />

aanstippen. Mijn controleur placht te zeggen, dat ook in Holland<br />

<strong>de</strong> gewoonte bij moe<strong>de</strong>rs, en vooral bij baboe's bestaat, maar dat<br />

velen die thans afkeuren en tegengaan.<br />

Vroeger zei<strong>de</strong> ik reeds, dart <strong>de</strong> eerste onbewuste lachjes van het<br />

kind volgens Inlandsen geloof tot eene onzichtbare verpleegster<br />

gericht zijn, die <strong>de</strong> Javanen Njahi momong, <strong>de</strong> Soendaneezen Nini<br />

meranak noemen; terwijl teekenen van schrik en vrees aan <strong><strong>de</strong>n</strong><br />

boozen invloed van <strong>de</strong> koentianak of <strong>de</strong>rgelijke vijandinnen van<br />

<strong>de</strong> kleinen wor<strong><strong>de</strong>n</strong> toegeschreven.<br />

Zoo is het kind op eiken leeftijd van zichtbare en onzichtbare<br />

machten omgeven, die <strong>de</strong>els zijn geluk bevor<strong>de</strong>ren, <strong>de</strong>els zijn ver<strong>de</strong>rf<br />

zoeken. Is nu het kind onrustig, wil het niet slapen, schreit hot<br />

onophou<strong>de</strong>lijk, dan begint <strong>de</strong> moe<strong>de</strong>r of verpleegster met <strong>de</strong> lieve of<br />

schertsen<strong>de</strong> liedjes, waarvan wij boven spraken. Helpt dit alles echter<br />

10


— 146 —<br />

niets, dan wordt ein<strong>de</strong>lijk het tegen<strong>over</strong>gestel<strong>de</strong> mid<strong>de</strong>l beproefd,<br />

en tracht men <strong>de</strong> kleinen door angst tot rust te brengen.<br />

Dit gebeurt op eenen leeftijd, waarop het kind zelf die bedreigen<strong>de</strong><br />

wezens, dieren, menschen of spoken nog niet kent en ook niets<br />

begrijpen kan van <strong>de</strong> vreesaanjaging, waaran men het on<strong>de</strong>rwerpt,<br />

dan <strong>de</strong> gebaren alleen.<br />

Soms heb ik mij er <strong>over</strong> verbaasd, hoe een kind van eenige<br />

maan<strong><strong>de</strong>n</strong>, dat uren achtereen telkens schreeuw<strong>de</strong>, en door geenerlei<br />

liefkozing tot zwijgen was te brengen, ein<strong>de</strong>lijk tot kalmte kwam,<br />

nadat <strong>de</strong> moe<strong>de</strong>r eenige malen in zijne ooren <strong>de</strong> voor een volwassene<br />

verbijsteren<strong>de</strong> woor<strong><strong>de</strong>n</strong> had geroepen: ono matjan! „daar<br />

is een tijger!" Toch kon dat kind nog niets weten van een tijger<br />

en van <strong><strong>de</strong>n</strong> angst, dien <strong>de</strong> werkelijke verschijning van zulk een<br />

dier ons allen zou inboezemen. De schrik, die hier het begin van<br />

kalmte is, moet dus <strong>de</strong>els door <strong>de</strong> gebaren en <strong>de</strong> ongewone stem<br />

<strong>de</strong>r moe<strong>de</strong>r, <strong>de</strong>els door <strong><strong>de</strong>n</strong> schok wor<strong><strong>de</strong>n</strong> veroorzaakt, dien zij bij<br />

het <strong>uit</strong>spreken dier woor<strong><strong>de</strong>n</strong> onwillekeurig in het lichaam van het<br />

kind teweegbracht. Langzamerhand schijnen <strong>de</strong> kin<strong>de</strong>ren dan eraan<br />

te gewennen, dat die gebaren en die stem alleen zekere bepaal<strong>de</strong><br />

woor<strong><strong>de</strong>n</strong> vergezellen, en zoo komt het, dat, gelijk ik dikwijls zag,<br />

kin<strong>de</strong>ren, die nog nagenoeg niets van <strong>de</strong> b<strong>uit</strong>enwereld kunnen weten,<br />

bij het toevallig hooren van woor<strong><strong>de</strong>n</strong> als matjan blijkbaar met schrik<br />

vervuld wor<strong><strong>de</strong>n</strong>.<br />

Zoodra zij iets grooter zijn, wor<strong><strong>de</strong>n</strong> hun <strong>de</strong> beteekenissen dier<br />

woor<strong><strong>de</strong>n</strong> al mee in <strong>de</strong> eerste plaats verklaard en door allerlei verhalen<br />

opgeluisterd. Op die wijze doen wij allen in onze jeugd eene<br />

gansche verzameling tijger-, moord- en spookgeschie<strong><strong>de</strong>n</strong>issen op, diewij<br />

nimmer meer vergeten.<br />

On<strong>de</strong>r <strong>de</strong> dieren wordt wel soms <strong>de</strong> hond of <strong>de</strong> kat gekozen,<br />

om <strong><strong>de</strong>n</strong> gewenschten schrik teweeg te brengen, maar <strong>de</strong> voornaamste<br />

plaats komt toch verreweg aan <strong><strong>de</strong>n</strong> tijger toe.<br />

Van <strong>de</strong> spoken hoort men behalve <strong>de</strong> koentianak, veelal <strong><strong>de</strong>n</strong><br />

gendroewo, die naar men meent op donkere wegen en in groote,<br />

hooge boomen pleegt te zitten en daar door plotseling <strong>de</strong> bla<strong>de</strong>ren<br />

te doen ritselen of zand op te werpen <strong>de</strong> voorbijgangers kwelt; of<br />

zijne vrouwelijke we<strong>de</strong>rhelft, <strong>de</strong> wówé, die kin<strong>de</strong>ren steelt.<br />

Meer dan eens ben ik zelf er getuige van geweest, dat een kind<br />

was zoek geraakt en men, na vele vergeefsche nasporingon tot <strong>de</strong><br />

<strong>over</strong>tuiging kwam, dat het door een wéwé moest weggehaald zijn.<br />

In zulke gevallen haast men zich, gezamenlijk in optocht on<strong>de</strong>r het<br />

slaan op geraasmaken<strong>de</strong> dingen, aan het zoeken te gaan; vooral <strong>de</strong><br />

bamboezen bakjes, die men tébok noemt, wor<strong><strong>de</strong>n</strong> als „muziek-


— 147 —<br />

instrumenten " voor die jacht naar een verloren kind gebruikt,<br />

terwijl men er met een of an<strong>de</strong>r houten gereedschap, bijv. een<br />

lepel, op slaat<br />

Telkens wanneer ik van die jachten bijwoon<strong>de</strong>, vond men het kind<br />

hier of daar spelen<strong>de</strong>, een bewijs, dat men ten onrechte eene wéwé<br />

verdacht had. Men verhaal<strong>de</strong> dan echter steeds, dat men, wanneer<br />

het vermoe<strong><strong>de</strong>n</strong> zich bevestig<strong>de</strong>, het kind ergens in een hoogen<br />

boom zou vin<strong><strong>de</strong>n</strong>. De gewoonte toch <strong>de</strong>r wówé's is, kin<strong>de</strong>ren naar<br />

hooge boomen me<strong>de</strong> te sleepen en ze daar op een of an<strong>de</strong>ren tak<br />

te laten zitten. De angstige familiele<strong><strong>de</strong>n</strong> vin<strong><strong>de</strong>n</strong> het dan ein<strong>de</strong>lijk<br />

door mid<strong>de</strong>l van <strong>de</strong> tóbok-muziek, die vermoe<strong>de</strong>lijk dienen moet<br />

om <strong>de</strong> wówé te verjagen; maar <strong>de</strong> kleine is dan, naar men verhaalt,<br />

steeds van zijn verstand beroofd.<br />

Om dit verstand we<strong>de</strong>r in or<strong>de</strong> te brengen, gebruiken <strong>de</strong> <strong>de</strong>salui<br />

(ja, ik moet het erkennen, ook pijaji's doen dit wel) een lang niet<br />

smakelijk mid<strong>de</strong>l. De va<strong>de</strong>r of wie <strong>de</strong> plaats <strong>de</strong>s va<strong>de</strong>rs inneemt<br />

wrijft met zijne schaam<strong>de</strong>elen <strong>over</strong> het hoofd van het kind, dat<br />

aan die zinsverbijstering lijdt, of voor het allerminst wordt dat hoofd<br />

gewreven met een vuil kleedingstuk, dat eerst nog eens opzettelijk<br />

<strong>over</strong> bedoel<strong>de</strong> <strong>de</strong>eien <strong>de</strong>s va<strong>de</strong>rs heen gestreken is. Deze en <strong>de</strong>rgelijke<br />

mid<strong>de</strong>len zijn trouwens ook in an<strong>de</strong>re gevallen lang niet zeldzaam.<br />

Het zal wel onnoodig zijn, nog meer meinedig (spoken) op te<br />

sommen, waarme<strong>de</strong> men onrustige en op lateren leeftijd ook on<strong>de</strong>ugen<strong>de</strong><br />

kin<strong>de</strong>ren tot re<strong>de</strong> tracht te brengen.<br />

Om eenigszins volledig te zijn, moet ik evenwel nog me<strong>de</strong><strong>de</strong>eien,<br />

welke soorten van menschen men als schrik verwekkers<br />

dienst laat doen.<br />

Kiest men die <strong>uit</strong> <strong>de</strong> Inlandsche omgeving zelve, dan zijn het<br />

vooral drie soorten, die men hoort noemen: vooreerst en bovenal<br />

is het ono maling („daar is een dief!"); dan, in streken, waar nog<br />

weinig hadji's zijn en <strong>de</strong>ze door hunne afwijken<strong>de</strong> kleeding en <strong><strong>de</strong>n</strong><br />

eerbied, waarme<strong>de</strong> zij veelal omtvangen wor<strong><strong>de</strong>n</strong>, <strong>de</strong> aandacht trekken:<br />

ono kadji („daar is een kadjü") ein<strong>de</strong>lijk (ik zeg het niet zon<strong>de</strong>r<br />

schaamte <strong>over</strong> <strong>de</strong> zon<strong><strong>de</strong>n</strong> van mijnen stand): ono pijaji („daar is<br />

een pijaji!"). Dit laatste is wel voor een groot <strong>de</strong>el het gevolg<br />

van <strong>de</strong> nuttelooze opschudding, die het bezoek van eenen pijaji in<br />

<strong>de</strong> <strong>de</strong>sa verwekt, daar men dan allen rommel aan kant doet en zich<br />

of in ongewone or<strong>de</strong> schaart èf <strong>uit</strong> schaamte <strong>over</strong> zijne vuile öf<br />

schamele kleedij verbergt, ai welke onrustige beweging natuurlijk<br />

aanstekelijk op <strong>de</strong> kin<strong>de</strong>ren werkt; voor een <strong>de</strong>el is het echter ook<br />

toe te schrijven aan <strong>de</strong> ruwheid, waarme<strong>de</strong> sommige pijaji's <strong><strong>de</strong>n</strong><br />

kleinen man plegen te behan<strong>de</strong>len. En ik acht mij verplicht te<br />

10*


— 148 —<br />

verklaren, dat vooral in <strong><strong>de</strong>n</strong> lateren tijd Earopeesche ambtenaren<br />

veel hebben bijgedragen om <strong>de</strong>ze verhouding te verbeteren.<br />

Meer gewoon is het echter, dat men kin<strong>de</strong>ren bang maakt met<br />

<strong>de</strong> verschijning van personen van an<strong>de</strong>r ras. Wanneer ik daar<strong>over</strong><br />

in mijn volgen<strong><strong>de</strong>n</strong> brief een en an<strong>de</strong>r ga vertellen, moet ik nu al<br />

bij voorbaat verontschuldiging vragen voor zekere, daarbij onvermij<strong>de</strong>lijke<br />

vrijmoedigheid.<br />

X<br />

De dief, <strong>de</strong> hadji, <strong>de</strong> pijaji zijn, gelijk ik in mijn vorigen brief<br />

zei<strong>de</strong>, <strong>de</strong> le<strong><strong>de</strong>n</strong> <strong>de</strong>r Inlandsche maatschappij, die hoofdzakelijk als<br />

kin<strong>de</strong>r-bangmakers moeten dienen. Vooral ten opzichte van <strong><strong>de</strong>n</strong><br />

maling (waarbij men dan aan gewelddadigen diefstal <strong><strong>de</strong>n</strong>kt) is <strong>de</strong><br />

schrik <strong>de</strong>r kleinen in <strong><strong>de</strong>n</strong> beginne zuiver van <strong>de</strong> moe<strong>de</strong>r <strong>over</strong>genomen;<br />

<strong>de</strong> vreem<strong>de</strong> kieeding van <strong><strong>de</strong>n</strong> hadji en <strong>de</strong> eenigszins<br />

opzienbaren<strong>de</strong> verschijning van <strong><strong>de</strong>n</strong> pijaji maken ook op het kind<br />

zelf zekeren indruk.<br />

Iets meer reeds dan <strong>de</strong>ze Inlandsche boemannen gebruikt men<br />

<strong><strong>de</strong>n</strong> Chinees als schrikverwekker. Evenwel niet <strong><strong>de</strong>n</strong> Chinees zon<strong>de</strong>r<br />

meer, want van kindsbeen af zijn wij aan kooplie<strong><strong>de</strong>n</strong> <strong>uit</strong> die natie<br />

gewend, en ook als kin<strong>de</strong>ren zijn wij allerminst bang van hen, ja<br />

veroorloven wij ons zelfs hun ongepaste aardighe<strong><strong>de</strong>n</strong> <strong>over</strong> hunnen<br />

staart achterna te roepen. De Chinees, die niet als venter bij ons<br />

komt, maar gewone praatjes maakt, heeft echter door zijne zon<strong>de</strong>rlinge<br />

spraak en, vooral wanneer hij aardig wil zijn, door zijne<br />

vreem<strong>de</strong> gebaren iets dat ons vreemd aandoet en griezeling wekt enaan<br />

eenen krankzinnige herinnert, en zoo is dan ook het ono Tjino<br />

édan („daar is een gekke Chinees") een even schrikwekken<strong>de</strong> als<br />

voor schreeuwen<strong>de</strong> kin<strong>de</strong>ren kalmeeren<strong>de</strong> <strong>uit</strong>roep.<br />

Wat wij in <strong><strong>de</strong>n</strong> gewonen Chinees opvallend en onaangenaam<br />

vin<strong><strong>de</strong>n</strong>, ligt geheel in die woor<strong><strong>de</strong>n</strong>. Ook daar, waar hij wel eens<br />

te gemeenzaam wil wor<strong><strong>de</strong>n</strong> in ons huis of met onze vrouwen en<br />

kin<strong>de</strong>ren, maakt hij meer <strong><strong>de</strong>n</strong> indruk van een halven gek dan van<br />

een gewel<strong><strong>de</strong>n</strong>aar.<br />

Ono serdadoe („daar is een soldaat!") dient ook in sommige<br />

streken als bangmakerij; dit zal wel evenmin na<strong>de</strong>re <strong>uit</strong>legging behoeven<br />

als het feit, dat onze kin<strong>de</strong>ren, met inlandsche soldaten al<br />

spoedig op hun gemak, voor Europeesche steeds een bijna on<strong>over</strong>winnelijken<br />

angst behou<strong><strong>de</strong>n</strong>.<br />

Om mijne belofte van trouw aan <strong>de</strong> waarheid gestand te doen,<br />

moet ik nu echter vermel<strong><strong>de</strong>n</strong>, dat ono londo („daar is een Europeaan!")


— 149 —<br />

<strong>de</strong> vreeselijkste aller angsten opwekt, en behoor ik <strong>de</strong> oorzaken<br />

hiervan in het kort aan te stippen.<br />

Hen zou kunnen meen en, dat die alles te bovengaan<strong>de</strong> vrees <strong>uit</strong><br />

onbekendheid voortspr<strong>uit</strong>, daar van alle vreem<strong>de</strong> natiën, die in ons<br />

land komen, <strong>de</strong> Europeanen het verst b<strong>uit</strong>en onze inlandsche maatschappij<br />

leven en dus het minst gewend raken aan hare eigenaardighe<strong><strong>de</strong>n</strong>,<br />

zoodat zij meer dan an<strong>de</strong>ren vreemd doen, om het zoo<br />

eens te noemen, wanneer hun werk of het toeval hen eens in dósa<br />

of kampong brengt. Toch is dit niet <strong>de</strong> hoofdzaak, want wanneer<br />

bedaar<strong>de</strong> Europeesche ambtenaren of particulieren nu en dan in <strong>de</strong><br />

dósa komen, dan gelukt het al vrij spoedig aan <strong>de</strong> moe<strong>de</strong>rs, hare<br />

kin<strong>de</strong>ren aan die gebeurtenissen te gewennen.<br />

Ook het feit, dat zij tot het <strong>over</strong>heerschen<strong>de</strong> ras behooren, is op<br />

zichzelf niet voldoen<strong>de</strong> om <strong><strong>de</strong>n</strong> schrik te verklaren, die hun naam<br />

verwekt. Want weliswaar zijn er on<strong>de</strong>r hen, die met gezag bekleed<br />

zijn en niet min<strong>de</strong>r on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> particulieren, die bij aanrakingen met<br />

inlan<strong>de</strong>rs hunne maatschappelijke meer<strong>de</strong>rheid op <strong>over</strong>drevene wijze<br />

doen <strong>uit</strong>komen, maar daartegen<strong>over</strong> staan vele an<strong>de</strong>ren, die zoo<br />

tegemoetkomend mogelijk zijn en on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> min<strong>de</strong>re Europeanen<br />

ook velen, wier eigenbelang een welwillend optre<strong><strong>de</strong>n</strong> jegens <strong>de</strong><br />

<strong>over</strong>heerschten voorschrijft.<br />

Zel<strong><strong>de</strong>n</strong> of nooit heb ik on<strong>de</strong>r mijne landgenooten lie<strong><strong>de</strong>n</strong> ontmoet,<br />

die van oor<strong>de</strong>el waren, dat wij het wel kon<strong><strong>de</strong>n</strong> stellen zon<strong>de</strong>r <strong>de</strong><br />

voogdij <strong>de</strong>r Europeanen, waaron<strong>de</strong>r Allah ons geplaatst heeft. Zij,<br />

die in hun hart oproerig gestemd zijn, openbaren dit niet aan <strong><strong>de</strong>n</strong><br />

pijaji, en on<strong>de</strong>r ons pijaji's bestaat geen twijfel aan <strong><strong>de</strong>n</strong> zegen van<br />

het Europeesch bestuur. Nu kan niemand meer dan ik doordrongen<br />

zijn van <strong>de</strong> <strong>over</strong>tuiging, dat onze staatkundige onmondigheid van<br />

zelve me<strong>de</strong>brengt, dat <strong>de</strong> Europeanen hier te lan<strong>de</strong> eene hoogere,<br />

bevoorrechte kaste moeten vormen; toch zijn sommige gevolgenvan dien<br />

toestand voor bei<strong>de</strong> partijen na<strong>de</strong>elig, ja — het zou laffe vleierij zijn,<br />

als ik dit verbloem<strong>de</strong> — voor <strong>de</strong> inlan<strong>de</strong>rs somtijds bijna ondragelijk.<br />

De fatsoenlijke inlan<strong>de</strong>rs maken, wanneer zij on<strong>de</strong>r elkan<strong>de</strong>r<br />

spreken, on<strong>de</strong>rscheid tusschen <strong>de</strong> beschaaf<strong>de</strong>, welopgevoe<strong>de</strong> Europeanen,<br />

die als toewan, of bij <strong>de</strong> Javanen ook bendoro, en <strong>de</strong><br />

<strong>over</strong>igen, die eenvoudig als londo wor<strong><strong>de</strong>n</strong> aangeduid. Mijne lezers<br />

zullen wel allen weten, dat on<strong>de</strong>r<strong>de</strong> laatstbedoel<strong><strong>de</strong>n</strong> velen zijn, die zich<br />

er geenszins op toeleggen, <strong><strong>de</strong>n</strong> naam van het heerschen<strong>de</strong> ras hoog<br />

te hou<strong><strong>de</strong>n</strong>; maar weinigen uwer zullen ten volle beseffen, in hoe<br />

groote ongelegenheid velen dier londo's ons dagelijks brengen, ja<br />

hoe hunne aanwezigheid dikwijls eene ramp is voor <strong>de</strong> Inlan<strong>de</strong>rs<br />

in hunne omgeving.


— 150 —<br />

In streken, waar Europeesche on<strong>de</strong>rnemingen gevestigd zijn, weten<br />

wij pijaji's daarvan me<strong>de</strong> te spreken. Niet slechts wordt daar bij<br />

allerlei moeilijkhe<strong><strong>de</strong>n</strong>, die het Europeesch personeel met <strong>de</strong> Inlan<strong>de</strong>rs<br />

— maar al te dikwijls door misverstand, onhandigheid of hardhandigheid<br />

— heeft, een gebie<strong><strong>de</strong>n</strong>d beroep gedaan op onze tusschenkomst,<br />

en gel<strong><strong>de</strong>n</strong> wij als ongeschikt, wanneer wij niet da<strong>de</strong>lijk<br />

hetgeen bedorven werd, goed weten te maken; maar, als onze<br />

woningen zich door hare ligging daartoe leenen, vormen zij geregeld<br />

het doel <strong>de</strong>r bezoeken vooral van <strong>de</strong> min<strong>de</strong>re Europeanen, die als<br />

opzieners enz. werkzaam zijn, en bij hunne <strong>uit</strong>stapjes in hun vrijen<br />

tijd <strong><strong>de</strong>n</strong> Inlandschen sobat ongaarne <strong>over</strong>slaan.<br />

Wat staat ons nu te doen, wanneer die bezoeken ons ongelegen<br />

komen, hetzij om <strong><strong>de</strong>n</strong> ongeschikten tijd, of wijl <strong>de</strong> bezoekers, reeds niet<br />

geheel nuchter, nu eens op vrien<strong>de</strong>lijken, dan eens op meer gebie<strong><strong>de</strong>n</strong><strong><strong>de</strong>n</strong><br />

toon dranken en <strong>de</strong>rgelijke van ons verlangen, ja soms ons huis tot een<br />

tooneel van rumoer maken, waarbij zelfs ons huisraad het wel eens<br />

ontgel<strong><strong>de</strong>n</strong> moet? Geen enkel mid<strong>de</strong>l staat ons ten dienste; klachten<br />

inbrengen bij hunne chefs — maar dat gaat <strong>de</strong>ze laatsten ook spoedig<br />

vervelen; bij onze chefs — maar die verlangen natuurlijk behoorlijk<br />

bewijsbare feiten, en het is zelfs bij gewelddadighe<strong><strong>de</strong>n</strong> zoo <strong>uit</strong>erst<br />

moeilijk voor ons, die te bewijzen; geweld met geweld keeren — dat<br />

zou ons niet passen en ons ook nooit vergeven wor<strong><strong>de</strong>n</strong>. Waar geene<br />

politie is, die da<strong>de</strong>lijk kan optre<strong><strong>de</strong>n</strong>, moet het bijna tot moord en<br />

doodslag zijn gekomen, eer men later iets bewijzen kan, te meer<br />

daar bijna geen inlan<strong>de</strong>r het waagt, te getuigen tegen <strong><strong>de</strong>n</strong> londo,<br />

die hon<strong>de</strong>rd mid<strong>de</strong>len heeft en dikwijls gebruikt om zich te wreken,,<br />

al ware het maar <strong>over</strong> eene lichte straf, aan hem, die me<strong>de</strong> aanleiding<br />

heeft gegeven, dat zij opgelegd werd.<br />

Om niet langer bij <strong>de</strong> moeilijkhe<strong><strong>de</strong>n</strong> van onzen stand te verwijlen,<br />

voeg ik hierbij, dat <strong>de</strong> kleine man, waar zijne kampong eenen londo<br />

van bedoel<strong>de</strong> soort huisvest of beken<strong><strong>de</strong>n</strong> van dien londo bevat,<br />

vooral niet min<strong>de</strong>r te lij<strong><strong>de</strong>n</strong> heeft Overal, waar gewezen militairen<br />

of an<strong>de</strong>re Europeanen van min<strong>de</strong>re afkomst wonen, is dit voor<br />

eerzame kampongbewoners een ongeluk te noemen. Wat kunnen<br />

zij doen, als <strong>de</strong>zulken in hunne gebrekkig afgesloten woningen<br />

dringen, hunne vrouwen en dochters te na komen? De geringste<br />

werkdadige poging tot zelfver<strong>de</strong>diging komt hun op <strong>de</strong> eene of<br />

an<strong>de</strong>re wijze duur te staan; <strong>de</strong> Inlandsche politie is machteloos en<br />

hoe zal <strong>de</strong> kleine man het wagen, op <strong>de</strong> Europeesche een beroep<br />

te doen, daar vóór hare komst het gevrees<strong>de</strong> geweld reeds gepleegd<br />

en tevens onbewijsbaar gewor<strong><strong>de</strong>n</strong> kan zijn?<br />

Haast ben ik <strong>over</strong>tuigd, dat mijne lezers voor het meeren<strong>de</strong>el


— 151 —<br />

gevallen als <strong>de</strong> aangedui<strong>de</strong> voor zeldzaam hou<strong><strong>de</strong>n</strong>. Toch zijn zij<br />

dit niet, maar <strong>de</strong> beschreven omstandighe<strong><strong>de</strong>n</strong> maken, dat <strong>de</strong> meeste<br />

voor <strong>de</strong> waarlijk beschaaf<strong><strong>de</strong>n</strong> verborgen blijven.<br />

Een bloedverwant van mij zou, ongeveer 18 jaren oud, met een<br />

14-jarig <strong>de</strong>sa-meisje <strong>uit</strong> goe<strong>de</strong> familie in <strong><strong>de</strong>n</strong> echt verbon<strong><strong>de</strong>n</strong> wor<strong><strong>de</strong>n</strong>.<br />

Op <strong><strong>de</strong>n</strong> avond <strong>de</strong>r huwelijksvoltrekking, toon bruid en brui<strong>de</strong>gom<br />

<strong>de</strong>ftig ne<strong>de</strong>rzaten voor <strong>de</strong> kobongan (het vertrek in het mid<strong><strong>de</strong>n</strong> van<br />

het achterste <strong>de</strong>el <strong>de</strong>r woning), kwam een dronken opziener binnenstuiven<br />

en week niet voor al <strong>de</strong> vrien<strong>de</strong>lijke en zachte vermaningen<br />

<strong>de</strong>r aanwezigen. Door het huis strompelend, plofte hij ein<strong>de</strong>lijk op<br />

<strong><strong>de</strong>n</strong> schoot <strong>de</strong>r jonge bruid neer, die zich hopeloos verweer<strong>de</strong>, maar<br />

daarbij <strong><strong>de</strong>n</strong> duim <strong>de</strong>s indringers onzacht in haar oog gedrukt kreeg.<br />

Zij heeft later, na lang lij<strong><strong>de</strong>n</strong>, dat oog verloren. De aanwezige<br />

mannen vatten eenigen moed, toen zij <strong><strong>de</strong>n</strong> toestand van het arme<br />

kind zagen, en wisten <strong><strong>de</strong>n</strong> opziener met groote <strong>over</strong>macht, zon<strong>de</strong>r<br />

hem te beleedigen, <strong>de</strong> woning <strong>uit</strong> te dringen, waarbij <strong>de</strong> meesten<br />

hunner behoorlijk van blauwe plekken voorzien wer<strong><strong>de</strong>n</strong>.<br />

Den volgen<strong><strong>de</strong>n</strong> morgen kwam <strong>de</strong> njahi van <strong><strong>de</strong>n</strong> dronkaard vertrouwelijk<br />

me<strong>de</strong><strong>de</strong>elen, dat hij bereid was, eenige gel<strong>de</strong>lijke vergoeding<br />

te geven, maar dat men zich had te wachten voor het<br />

betrekken <strong>de</strong>r politie in zijne zaak, daar dit <strong><strong>de</strong>n</strong>gene, die het waag<strong>de</strong>,<br />

lang zou heugen.<br />

Dat zulke gevallen niet zeldzaam zijn, durf ik <strong>uit</strong> mijne persoonlijke<br />

on<strong>de</strong>rvinding verzekeren; en het zooeven door mij verhaal<strong>de</strong>,<br />

dat ik als jongen geheel heb bijgewoond, verdui<strong>de</strong>lijkt tevens <strong>de</strong><br />

onbekendheid van e<strong>de</strong>l gezin<strong>de</strong> Europeanen met <strong><strong>de</strong>n</strong> omvang van<br />

het kwaad. Een paar dagen toch na <strong>de</strong> gebeurtenis stond in Europeesche<br />

dagbla<strong><strong>de</strong>n</strong> een verslag van het voorgevallene on<strong>de</strong>r het<br />

opschrift: „Eene gestoor<strong>de</strong> bruiloft", voorgesteld op eene wijze, die<br />

zeker schaterlachen heeft opgewekt in zulke Europeesche gezelschappen,<br />

waar tranen gevloeid zou<strong><strong>de</strong>n</strong> zijn, als men met <strong>de</strong> ware<br />

toedracht bekend was geweest.<br />

Ono londof klinkt angstverwekkend in <strong>de</strong> ooren van kin<strong>de</strong>ren:<br />

ono londo men<strong>de</strong>m! („daar is een dronken Europeaan") doet volwassenen<br />

al wat hun lief is bijeenroepen en huiveren achter <strong>de</strong><br />

gebrekkig gesloten <strong>de</strong>ur. Want voor Inlan<strong>de</strong>rs is <strong>de</strong> amokmaker<br />

niets, vergeleken bij <strong><strong>de</strong>n</strong> waren londo men<strong>de</strong>m, omdat hij soms<br />

gelijke ellen<strong>de</strong> brengt, maar men geene wapenen tegen hem heeft.<br />

In mijne eigenwijsheid heb ik wel eens gedacht, dat <strong>de</strong> Gouverneur<br />

Generaal, als hij dit alles van nabij en onverbloemd wist, ten behoeve<br />

<strong>de</strong>r bevestiging van het gezag <strong>de</strong>r Regeering zulke londo's<br />

<strong>uit</strong> dit land zou verwij<strong>de</strong>ren, want zij on<strong>de</strong>rmijnen <strong><strong>de</strong>n</strong> eerbied voor


— 152 —<br />

het <strong>over</strong>heerschen<strong>de</strong> ras en zij ontnemen <strong><strong>de</strong>n</strong> eenvoudigen kampongbewoner<br />

zijn geloof aan <strong>de</strong> rechtvaardigheid en het nut <strong>de</strong>r<br />

politie, daar hij niet weet, dat politie tegen <strong>de</strong> gewel<strong><strong>de</strong>n</strong>arij,<br />

waaraan bij bloot staat, vaak wel wil, maar niet kan optre<strong><strong>de</strong>n</strong>.<br />

Die londo's zijn <strong>de</strong> grootste vijan<strong><strong>de</strong>n</strong> van het Ne<strong>de</strong>rlandsen gezag<br />

in Indië.<br />

Maar ik ben reeds veel te ver gegaan in het bedilien, verleid<br />

door <strong>de</strong> vele persoonlijke herinneringen, die bij mij opkwamen.<br />

Zooveel blijft zeker: zoolang tegen<strong>over</strong> <strong>de</strong> noodzakelijke bevoorrechting<br />

van het Europeesche ras niet staat eene krachtige bescherming<br />

van <strong><strong>de</strong>n</strong> inlan<strong>de</strong>r tegen <strong><strong>de</strong>n</strong> toenemen<strong><strong>de</strong>n</strong> <strong>over</strong>last, dien hij<br />

van <strong>de</strong> „londo's" heeft, zoolang zullen <strong>de</strong> désalie<strong><strong>de</strong>n</strong> met re<strong><strong>de</strong>n</strong><br />

sid<strong>de</strong>ren op het geroep: ono londo men<strong>de</strong>m en zal het eenvoudige<br />

ono londo genoeg zijn om inlandsche kleinen in <strong><strong>de</strong>n</strong> hevigsten angst<br />

te brengen.<br />

XI<br />

Hoezeer vele mijner Europeesche lezers ook <strong>de</strong> bangmakerijen<br />

zullen veroor<strong>de</strong>elen, die ik in mijne laatste <strong>brieven</strong> als bestand<strong>de</strong>elen<br />

onzer Inlandsche opvoeding beschreef, zij zullen toch voorzeker <strong>uit</strong><br />

het geheel mijner me<strong>de</strong><strong>de</strong>elingen niet <strong><strong>de</strong>n</strong> indruk verkregen hebben,<br />

dat het aanjagen van schrik of het inboezemen van vrees tot <strong>de</strong><br />

gewoonste of voornaamste mid<strong>de</strong>len behooren, waarme<strong>de</strong> men ons<br />

als kin<strong>de</strong>ren aan or<strong>de</strong> en regel gewent. Neen, al zijn wij niet<br />

gewoon <strong><strong>de</strong>n</strong> eerbied jegens onze ou<strong>de</strong>rs in bestand<strong>de</strong>elen als vrees<br />

en lief<strong>de</strong> te ontle<strong><strong>de</strong>n</strong>, toch mag ik wel zeggen, dat <strong>de</strong> herinneringen<br />

<strong>uit</strong> onze prille jeugd ons boven alles spreken van <strong>de</strong> tee<strong>de</strong>re zorg<br />

en lief<strong>de</strong>, waarme<strong>de</strong> onze ou<strong>de</strong>rs ons omring<strong><strong>de</strong>n</strong>.<br />

Nog ontzachelijk veel zou ik aan al het reeds opgenoem<strong>de</strong> kunnen<br />

toevoegen, zoowel voorbeel<strong><strong>de</strong>n</strong> van <strong>de</strong> zorg, die Inlandsche ou<strong>de</strong>rs<br />

aan <strong>de</strong> gezon<strong>de</strong> ontwikkeling van lichaam en geest <strong>de</strong>r kleinen<br />

beste<strong><strong>de</strong>n</strong>, als ook van hunne bestrijding dier ongeziene machten en<br />

gevaren, die <strong>de</strong> Europeanen voor geheel <strong><strong>de</strong>n</strong>kbeeldig hou<strong><strong>de</strong>n</strong>.<br />

De natuurlijke opvoeding van het lichaam geschiedt in sommige<br />

opzichten bij Inlandsche moe<strong>de</strong>rs meer stelselmatig dan bij Europeesche;<br />

ik bedoel bijzon<strong>de</strong>r het kne<strong><strong>de</strong>n</strong> en knijpen of wrijven van<br />

armen, beenen en hals, dat bij ons voor onmisbaar wordt gehou<strong><strong>de</strong>n</strong>,<br />

terwijl Europeesche dames er veelal om glimlachen. Daarentegen<br />

wordt bij ons <strong>de</strong> eerste ontwikkeling van <strong><strong>de</strong>n</strong> geest we<strong>de</strong>r iets meer<br />

aan <strong>de</strong> natuur <strong>over</strong>gelaten dan bij Europeesche kin<strong>de</strong>ren dikwijls<br />

het geval is. Maar al <strong>de</strong>ze verschillen mogen al belangrijke gevolgen


— 153 —<br />

hebben, <strong>de</strong> lief<strong>de</strong> en tee<strong>de</strong>rheid <strong>de</strong>r ou<strong>de</strong>rs spreekt zich hier even<br />

dui<strong>de</strong>lijk <strong>uit</strong> als daar.<br />

Over <strong>de</strong> afwering van onzichtbare vijan<strong><strong>de</strong>n</strong> <strong>de</strong>r kin<strong>de</strong>ren zou ik<br />

nog wel een boek kunnen vullen, want bijna elke levens<strong>uit</strong>ing van<br />

het kind, die van het gewone of verwachte afwijkt, heeft hare<br />

djampé of djopo of ook haar geneesmid<strong>de</strong>l, dat ou<strong><strong>de</strong>n</strong> van dagen kennen.<br />

Enkele voorbeel<strong><strong>de</strong>n</strong>, die niet alleen in <strong>de</strong> prilste jeugd maar ook nog<br />

wel iets later toepassing vin<strong><strong>de</strong>n</strong>, mogen hier nog vermeld wor<strong><strong>de</strong>n</strong>.<br />

Elk etmaal bevat een tijdperk van ruim een uur, dat door <strong>de</strong><br />

Javanen tjandiq oio, door <strong>de</strong> Soendaneezen sandékala wordt genoemd<br />

en waarin <strong>de</strong>geen, die zich aan <strong>de</strong> b<strong>uit</strong>enlucht waagt, met<br />

gevaar bedreigd wordt; het is <strong>de</strong> tijd vóór en na zonson<strong>de</strong>rgang,<br />

wanneer een roo<strong>de</strong> gloed zich aan <strong><strong>de</strong>n</strong> gezichtein<strong>de</strong>r vertoont. Aan<br />

volwassenen verbiedt men vooral, in dat uur booraen te beklimmen,<br />

daar zij licht zou<strong><strong>de</strong>n</strong> vallen en bij dien val het verstand verliezen.<br />

Kin<strong>de</strong>ren, die b<strong>uit</strong>en spelen, roept va<strong>de</strong>r of moe<strong>de</strong>r angstig naar<br />

binnen: odjo dolanan, tjandiq oio! zeggen zij; „niet meer spelen,<br />

het is tjandiq oio!" Een geringe val toch van het spelen<strong>de</strong> kind<br />

heeft op dat uur dikwijls levenslange verminking ten gevolge, en<br />

ook zon<strong>de</strong>r <strong>uit</strong>wendig zichtbaar letsel wor<strong><strong>de</strong>n</strong> <strong>de</strong> spelen<strong><strong>de</strong>n</strong> dan soms<br />

bijv. plotseling met stomheid geslagen of vertoonen zich bij hen op<br />

an<strong>de</strong>re wijze <strong>de</strong> gevolgen <strong>de</strong>r nukken van booze geesten.<br />

Ver<strong>de</strong>r past men op, dat kin<strong>de</strong>ren omstreeks dien tijd niet slapen,<br />

want door dan te slapen loopen zij gevaar dat hun angen-angen<br />

(<strong>de</strong> ruimte boven <strong><strong>de</strong>n</strong> navel vlak on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> ribben) „ledig" wordt,<br />

hetwelk zinsverbijstering ten gevolge heeft. In die angen-angen toch<br />

<strong><strong>de</strong>n</strong>kt <strong>de</strong> gewone Inlan<strong>de</strong>r zich veelal <strong><strong>de</strong>n</strong> geest, het hart, kortom<br />

het beginsel van leven en <strong><strong>de</strong>n</strong>ken <strong>de</strong>s menschen. Voor zuigelingen<br />

maakt men eene <strong>uit</strong>zon<strong>de</strong>ring; slapen zij geduren<strong>de</strong> <strong>de</strong> tjandiq oio, dan<br />

is het als sarat (mid<strong>de</strong>l van geheimzinnige werking ter afwering van<br />

een kwaad) voldoen<strong>de</strong>, dat men ze even van <strong>de</strong> slaapplaats opneemt<br />

en op <strong><strong>de</strong>n</strong> arm draagt; daarna kan men ze veilig laten doorslapen.<br />

Grootere kin<strong>de</strong>ren wor<strong><strong>de</strong>n</strong> echter opzettelijk wakker gemaakt.<br />

De booze geesten slaan natuurlijk liefst hun slag, wanneer niemand<br />

bij het kind is om dat te bewaken. Daar nu <strong>de</strong> moe<strong>de</strong>r al licht<br />

eens naar <strong>de</strong> waroeng of <strong>de</strong> keuken moet gaan, zon<strong>de</strong>r dat juist<br />

altijd iemand an<strong>de</strong>rs aanwezig is om hare plaats zoolang in te nemen,<br />

heeft men al we<strong>de</strong>r sarat's om geduren<strong>de</strong> zulke afwezigheid het<br />

leven van <strong><strong>de</strong>n</strong> zuigeling te beschermen. Gewoonlijk legt men dan<br />

namelijk een handveger (keloet) van klappervezels, die gebruikt wordt<br />

om <strong>de</strong> bamboezen of houten ambèns in een Javaansch huis schoon<br />

te maken, naast het sluimeren<strong>de</strong> wicht


— 154 —<br />

Velen weften niet of vertellen althans ongaarne aan vreem<strong><strong>de</strong>n</strong>,<br />

waarom juist <strong>de</strong> veger als beschermer gekozen wordt. In<strong>de</strong>rdaad<br />

schijnt zijne gelijkenis met <strong>de</strong> mannelijke schaam<strong>de</strong>elen tot die keuze<br />

aanleiding gegeven te hebben. Mijne lezers weten zeker wel, dat<br />

bedoeld lichaams<strong>de</strong>el in het Javaansche volksgeloof dikwijls voorkomt<br />

als afweer<strong>de</strong>r van rampen of hulpmid<strong>de</strong>l om zegen te erlangen.<br />

Houten voorstellingen daarvan vindt men dikwijls in kapas-aanplantingen,<br />

waar men ze tegen <strong><strong>de</strong>n</strong> bloeitijd <strong>de</strong>r heesters neerzet<br />

om een rijken bloei te bevor<strong>de</strong>ren; kleinere houten voorwerpen<br />

naar hetzelf<strong>de</strong> mo<strong>de</strong>l wor<strong><strong>de</strong>n</strong> bij het heerschen van algemeene ziekten<br />

boven <strong>de</strong> huis<strong>de</strong>uren bevestigd of tegen veepest om <strong>de</strong> nekken <strong>de</strong>r<br />

karbouwen gehangen. In <strong>de</strong> djopo's of geheimzinnige formulieren,<br />

die men tegen booze geesten aanwendt, in het bijzon<strong>de</strong>r ook tegen <strong>de</strong><br />

booze geesten, die kin<strong>de</strong>ren bedreigen, komt bedoeld lichaams<strong>de</strong>el on<strong>de</strong>r<br />

verschillen<strong>de</strong> namen voor, en vele ou<strong>de</strong> lie<strong><strong>de</strong>n</strong> stemmen knikkend toe,<br />

wanneer men <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rstelling <strong>uit</strong>spreekt, dat <strong>de</strong> keloet bij alleen gelaten<br />

zuigelingen als afbeelding van hetzelf<strong>de</strong> dienst moet doen.<br />

Tegen <strong>de</strong> reeds vroeger genoem<strong>de</strong> sawan (stuipen en an<strong>de</strong>re ongesteldhe<strong><strong>de</strong>n</strong>,<br />

die aan zinsverbijstering doen <strong><strong>de</strong>n</strong>ken) is men ook<br />

voortdurend op zijne hoe<strong>de</strong>. Door het niezen hoopt men dat die<br />

booze geest, <strong>de</strong> sarab-sawan verdreven wordt, en eene goe<strong>de</strong> moe<strong>de</strong>r<br />

verzuimt niet, wanneer haar kind niest, daarbij te roepen: Hang<br />

sarab-sawané, „moge zijn sarab-sawan verdwijnen!"<br />

Men vreest vooral, dat een kind door <strong><strong>de</strong>n</strong> sarab sawan getroffen<br />

zal wor<strong><strong>de</strong>n</strong>, wanneer in een naburig huis iemand <strong>over</strong>le<strong><strong>de</strong>n</strong> is, en<br />

men verzuimt niet, bij zulke gelegenhe<strong><strong>de</strong>n</strong> een sarat toe te passen*<br />

De jonge kin<strong>de</strong>ren, men kan ongeveer zeggen, die <strong>de</strong> tan<strong><strong>de</strong>n</strong> nog<br />

niet gewisseld hebben, wor<strong><strong>de</strong>n</strong> namelijk op <strong><strong>de</strong>n</strong> sterfdag van een<br />

buur op <strong>de</strong> kruin van het hoofd ingewreven met een mengsel van<br />

drieërlei fijngestooten bla<strong>de</strong>ren: lempoejang en <strong>de</strong> bij soortgelijke<br />

recepten nooit ontbreken<strong>de</strong> bcnglé en dringo; voorhoofd en borst<br />

wor<strong><strong>de</strong>n</strong> even met <strong><strong>de</strong>n</strong> vinger, die dat mengsel op <strong>de</strong> kruin gewreven<br />

heeft, aangeraakt. Soms gebruikt men in plaats van <strong>de</strong>ze<br />

sarat die van <strong>de</strong> bevochtiging <strong>de</strong>r bei<strong>de</strong> oorlellen met olie of <strong>de</strong><br />

besmering dier lichaams<strong>de</strong>elen met kalk. Dergelijke mid<strong>de</strong>len wendt<br />

men ook aan, wanneer een kind, zij het zelfs el<strong>de</strong>rs dan bij <strong>de</strong><br />

buren, in een sterfhuis is geweest en een lijk heeft aanschouwd.<br />

Zooveel mogelijk houdt men het van zulke onheildreigen<strong>de</strong> ontmoetingen<br />

terug.<br />

Er zijn een aantal insecten (zooals <strong>de</strong> walang, orong orong, gangsir,<br />

djangkrik), die men wanneer zij 's avonds binnenvliegen, niet durft<br />

doo<strong><strong>de</strong>n</strong>, ais <strong>de</strong> kin<strong>de</strong>ren slapen. Men houdt het immers voor mogelijk,


— 155 —<br />

dat <strong>de</strong> soekmo, <strong>de</strong> levensgeest van een slapend kind in <strong>de</strong> gedaante<br />

van een dier dieren ronddwaalt, en <strong>de</strong>szelfs dood zou dan van zelf<br />

dien van het kind veroorzaken. Genoeg, zoolang <strong>de</strong> opvoeding <strong>de</strong>r<br />

kleinen nog niet aan an<strong>de</strong>ren is opgedragen en zij nog te jong zijn<br />

om op zichzelve te staan, zijn <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>rs ie<strong>de</strong>r oogenblik vervuld<br />

van zorg voor hun welzijn.<br />

Tot <strong>de</strong> weinige zaken, die men eenigszins stelselmatig aan <strong>de</strong><br />

kin<strong>de</strong>ren leert (zooals loopen, het reinigen <strong>de</strong>s lichaams en <strong>de</strong>rgelijke)<br />

behoort het maken van sembah's. Zoodra het kind <strong>de</strong> handjes<br />

zelf een weinig besturen kan, laat men het die, voordat het bijv.<br />

<strong>uit</strong> va<strong>de</strong>rs band iets aanneemt, op <strong>de</strong> beken<strong>de</strong> eerbiedige wijze<br />

bijeensteken en naar <strong><strong>de</strong>n</strong> neus brengen. Zoo is dus weer eerbied<br />

een <strong>de</strong>r allereerste plichten, welker vervulling ons in onze jeugd<br />

wordt in gescherpt<br />

Bid<strong><strong>de</strong>n</strong> leert het kind eerst veel later. Tevoren <strong>de</strong>el<strong>de</strong> ik reeds<br />

me<strong>de</strong>, dat bij eene slametan in <strong>de</strong> oedjoeb (opdracht) <strong><strong>de</strong>n</strong> ou<strong>de</strong>ren<br />

gasten om hun gebed wordt verzocht, <strong><strong>de</strong>n</strong> jongeren slechts om hun<br />

amen. De jeugd is te wispelturig en lichtzinnig om aan haar gebed<br />

veel waar<strong>de</strong> te hechten; in het algemeen acht men voor alle godsdienstige<br />

han<strong>de</strong>lingen, die ook voor an<strong>de</strong>ren vruchtbaar moeten<br />

zijn, bij <strong><strong>de</strong>n</strong> verrichter eene zekere waardigheid vereischt, die gewoonlijk<br />

slechts bij meer bedaag<strong><strong>de</strong>n</strong> wordt aangetroffen. Ofschoon<br />

men dus niet vergeet, dat alleen het Opperwezen aanspraak heeft<br />

op sembahy vereering in <strong><strong>de</strong>n</strong> hoogston zin, leert men het kind slechts<br />

zijnen eerbied aan menschen betoonen, en wei aan ou<strong>de</strong>re familiele<strong><strong>de</strong>n</strong>,<br />

aan hen die met gezag bekleed zijn of aan schriftgeleer<strong><strong>de</strong>n</strong>;<br />

geheel in <strong>over</strong>eenstemming met hetgeen ik in mijn eersten brief<br />

aanteeken<strong>de</strong> omtrent <strong><strong>de</strong>n</strong> hoofdplicht van eerbied jegens ou<strong>de</strong>rs of<br />

ou<strong>de</strong>re broe<strong>de</strong>rs, <strong><strong>de</strong>n</strong> vorst en <strong><strong>de</strong>n</strong> leeraar. Dat al <strong>de</strong>ze soorten van<br />

eerbied in dien voor Allah geworteld moeten zijn, wordt als van<br />

zelf sprekend beschouwd.<br />

Het wordt nu tijd om het kind te volgen daar waar zijne opvoeding<br />

geheel of ge<strong>de</strong>eltelijk door an<strong>de</strong>ren <strong>uit</strong> <strong>de</strong> han<strong><strong>de</strong>n</strong> <strong>de</strong>r<br />

ou<strong>de</strong>rs wordt genomen. In onzen volgen<strong><strong>de</strong>n</strong> brief vergezellen wij<br />

dus <strong><strong>de</strong>n</strong> knaap bij zijne eerste schre<strong><strong>de</strong>n</strong> naar <strong>de</strong> school.<br />

XII<br />

Wanneer ik thans <strong>de</strong> eerste schre<strong><strong>de</strong>n</strong> onzer kin<strong>de</strong>ren in <strong>de</strong> school<br />

ga beschrijven, dan is on<strong>de</strong>r die school niet te verstaan hetgeen<br />

wij gewoonlijk skola noemen, <strong>de</strong> gouvernements-school of particuliere<br />

inrichtingen, waar <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> soort van on<strong>de</strong>rwijs wordt gegeven.


— 156 —<br />

Wel heeft die skola op ons Inlandsch leven grooten invloed<br />

geoefend. Immers terwijl vroeger nagenoeg allen, die bestemd<br />

wer<strong><strong>de</strong>n</strong> om eenig openbaar ambt te beklee<strong><strong>de</strong>n</strong>, eenvoudig als volgelingen<br />

of bedien<strong><strong>de</strong>n</strong> aan ambtenaren wer<strong><strong>de</strong>n</strong> <strong>over</strong>gegeven, en het<br />

toeval beslissen moest, of zij iets, weinig of veel zou<strong><strong>de</strong>n</strong> leeren,<br />

is thans zoowel voor <strong><strong>de</strong>n</strong> aspirant-dósaschrijver als voor <strong><strong>de</strong>n</strong> aanstaan<strong><strong>de</strong>n</strong><br />

regent het bezoek dier school vereischt, willen zij aan <strong>de</strong><br />

concurrentie het hoofd bie<strong><strong>de</strong>n</strong>. Ook b<strong>uit</strong>en <strong>de</strong> kringen van hen,<br />

die naar ambten willen dingen, wordt <strong>de</strong> kennis, die men op die<br />

scholen verwerven kan, op hoogen prijs gesteld.<br />

In een vorigen brief maakte ik eens gewag van twistgesprekken,<br />

die ik jonge Europeesche ambtenaren wel eens met groote drift<br />

heb hooren voeren <strong>over</strong> het nut van het inlandsch on<strong>de</strong>rwijs. Mijzelf<br />

acht ik niet bevoegd tot oor<strong>de</strong>elen <strong>over</strong> <strong>de</strong> vele moeilijke vraagpunten,<br />

waartoe dat on<strong>de</strong>rwijs aanleiding geeft. Maar dit staat vast,<br />

dat inlan<strong>de</strong>rs, groot en klein, <strong>over</strong>tuigd zijn van het nut <strong>de</strong>r verwerving<br />

van die bedrevenheid in het lezen, schrijven en rekenen,<br />

die men op die scholen kan opdoen. Of het een gouvernementsbelang<br />

is, in die behoefte te voorzien, of niet vele min<strong>de</strong>r noodige zaken<br />

op die scholen geleerd wor<strong><strong>de</strong>n</strong> en daarentegen vele an<strong>de</strong>re nuttige<br />

vakken kon<strong><strong>de</strong>n</strong> wor<strong><strong>de</strong>n</strong> on<strong>de</strong>rwezen, moet ik in het mid<strong><strong>de</strong>n</strong> laten.<br />

Van <strong><strong>de</strong>n</strong> invloed <strong>de</strong>r gouvernementsschool, ook b<strong>uit</strong>en <strong><strong>de</strong>n</strong> kring<br />

harer leerlingen, zij het mij vergund twee voorbeel<strong><strong>de</strong>n</strong> te noemen.<br />

Het schoolgaan brengt me<strong>de</strong>, dat jonge kin<strong>de</strong>ren, die in mijne jeugd<br />

nog naakt of halfnaakt in <strong>de</strong> kampong spelen<strong>de</strong> hunne dagen doorbrachten,<br />

re<strong>de</strong>lijk net gekleed gaan. Dit werkt aanstekelijk ook .op<br />

hunne niet schoolgaan<strong>de</strong> makkers, die niet min<strong>de</strong>r vroeg dan die<br />

an<strong>de</strong>ren als raenschen willen gel<strong><strong>de</strong>n</strong> en weldra ook <strong>de</strong> aandacht<br />

hunner vrouwelijke dorpsgenooten willen trekken. Zoo heeft <strong>de</strong><br />

school <strong>over</strong>al <strong>de</strong> veelheid <strong>de</strong>r jongensspelen vermin<strong>de</strong>rd, <strong>de</strong> neiging<br />

tot nette kieeding en tot het aanknoopen van intiemere betrekkingen<br />

tusschen jongens en meisjes vervroegd.<br />

Gewichtiger dan het zooeven genoem<strong>de</strong>, waar<strong>over</strong> niet allen even<br />

gunstig zullen <strong><strong>de</strong>n</strong>ken, is <strong>de</strong> verbreiding <strong>de</strong>r op <strong>de</strong> school geleer<strong>de</strong><br />

zaken ook on<strong>de</strong>r hen, die nooit op <strong>de</strong> schoolbanken zaten. Wij<br />

leeren als knapen veel van elkan<strong>de</strong>r; heeft <strong>de</strong> een bij <strong><strong>de</strong>n</strong> an<strong>de</strong>r<br />

eene kundigheid opgemerkt, die ook hem van nut zou kunnen zijn,<br />

dan grijpt hij <strong>de</strong> eerste <strong>de</strong> beste gelegenheid aan om die van hem<br />

<strong>over</strong> te nemen. On<strong>de</strong>r <strong>de</strong> désalie<strong><strong>de</strong>n</strong> en zelfs on<strong>de</strong>r hen, die b<strong>uit</strong>en<br />

<strong>de</strong> <strong>de</strong>sa werk gevon<strong><strong>de</strong>n</strong> hebben, zijn er zeer velen, die zich mei<br />

het Hollandsche, Javaansche of Arabische schrift tamelijk weten te<br />

red<strong><strong>de</strong>n</strong> en die bedrevenheid geheel of ge<strong>de</strong>eltelijk danken aan broe<strong>de</strong>rs,


— 157 —<br />

enz., die <strong>de</strong> school bezocht hebben, ja zelfs <strong>de</strong> eerste beginselen<br />

van het rekenen maken velen zich op <strong>de</strong>rgelijke wijze eigen.<br />

Echter wordt <strong>de</strong> goeroe skola niet beschouwd als die leeraar, die<br />

in het voorschrift van <strong><strong>de</strong>n</strong> vier- of vijfledigen plicht <strong>de</strong>s eerbieds<br />

naast <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>rs, <strong><strong>de</strong>n</strong> oudsten broe<strong>de</strong>r, <strong><strong>de</strong>n</strong> vorst en <strong>de</strong> schoonou<strong>de</strong>rs<br />

wordt genoemd. Wel is men hem gehoorzamheid schuldig en heeft<br />

hij aanspraak op die dankbaarheid, die wij volgens <strong>de</strong> lessen <strong>de</strong>r<br />

ou<strong><strong>de</strong>n</strong> aan ie<strong>de</strong>r voor <strong>de</strong> geringste vermeer<strong>de</strong>ring onzer kennis<br />

schuldig zijn, maar er is geen sprake van eene duurzame, innige<br />

betrekking tusschen <strong><strong>de</strong>n</strong> scholier en <strong><strong>de</strong>n</strong> meester, die hem lezen,<br />

schrijven en rekenen leer<strong>de</strong>.<br />

Willen wij die goeroe's leeren kennen, aan wie onze ou<strong>de</strong>rs<br />

in<strong>de</strong>rdaad een <strong>de</strong>el onzer opvoeding opdragen en die dan ook blijven<strong>de</strong><br />

aanspraak hebben op onze sembah, dan hebben wij in <strong>de</strong> eerste plaats<br />

<strong><strong>de</strong>n</strong> goeroe ngadji te beschouwen, en wel om te beginnen <strong><strong>de</strong>n</strong> goeroe<br />

ngadji Koer'an.<br />

Niet alsof alle Inlan<strong>de</strong>rs zon<strong>de</strong>r on<strong>de</strong>rscheid met dien Koer'anleeraar<br />

in aanraking kwamen. Er zijn gewesten, vooral Soendasche,<br />

maar ook Javaanscbe, waar allen, zoowel <strong>de</strong> zoon van <strong><strong>de</strong>n</strong> meest<br />

wereldschen pijaji als die van <strong><strong>de</strong>n</strong> armsten en minst ontwikkel<strong><strong>de</strong>n</strong><br />

dósaman, alvorens iets an<strong>de</strong>rs te leeren, een of meer jaren met het<br />

ngadji bezig gehou<strong><strong>de</strong>n</strong> wor<strong><strong>de</strong>n</strong>; in vele streken echter zijn <strong>de</strong> kleine<br />

lie<strong><strong>de</strong>n</strong> talrijk, die <strong>uit</strong> onwetendheid of sleur hunne kin<strong>de</strong>ren niet<br />

naar <strong><strong>de</strong>n</strong> goeroe ngadji zen<strong><strong>de</strong>n</strong>, en eveneens talrijk <strong>de</strong> pijaji's, die<br />

<strong>uit</strong> bezorgdheid voor <strong>de</strong> loopbaan hunner zoons al <strong>de</strong> leerkracht<br />

van <strong>de</strong>zen voor <strong>de</strong> school bewaren. Ik heb een regent gekend, bij<br />

wien vele mannelijke en vrouwelijke bloedverwanten inwoon<strong><strong>de</strong>n</strong>:<br />

<strong>de</strong> eenige, in <strong>de</strong> kaboepatèn, die zon<strong>de</strong>r fout een ge<strong>de</strong>elte van <strong>de</strong><br />

soerat koelhoe (een <strong>de</strong>r kleinste en bekendste hoofdstukken van <strong><strong>de</strong>n</strong><br />

Koer'an) kon opzeggen, was een bóo. Maar zoo iets is toch zeldzaam.<br />

De bemoeienis <strong>de</strong>r ou<strong>de</strong>rs met het ngadji Koer'an hunner kin<strong>de</strong>ren<br />

is alwe<strong>de</strong>r zeer verschillend. In <strong>de</strong> meeste kampongs vindt men<br />

wel <strong><strong>de</strong>n</strong> een of an<strong>de</strong>r, die zich met meer of min<strong>de</strong>r ijver op het<br />

on<strong>de</strong>rwijzen <strong>de</strong>r kleinen in die kunst toelegt. Nu bepalen sommige<br />

ou<strong>de</strong>rs zich ertoe, wanneer hunne jongens al wat groot en woelig<br />

wor<strong><strong>de</strong>n</strong>, bijv. tot hen te zeggen: „waarom gaat ge niet behoorlijk<br />

ngadji zooals an<strong>de</strong>re jongens?" Deze met eenigen nadruk <strong>uit</strong>gesproken<br />

aansporing heeft soms ten gevolge, dat <strong>de</strong> knaap voor het<br />

eerst naar <strong><strong>de</strong>n</strong> goeroe gaat en zon<strong>de</strong>r ver<strong>de</strong>re inleiding of na een<br />

kort gesprek met dien leeraar zich bij <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re ngadjiën<strong>de</strong> jongens<br />

<strong>uit</strong> zijne kampong aansl<strong>uit</strong> om voorts het on<strong>de</strong>rwijs min of meer<br />

geregeld te volgen. Jongere broertjes wor<strong><strong>de</strong>n</strong> veelal, wanneer men


— 158 —<br />

hun tijd van beginnen gekomen acht, aan <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>re me<strong>de</strong>gegeven<br />

naar <strong><strong>de</strong>n</strong> Koer'an-leeraar.<br />

An<strong>de</strong>ren brengen zelf hunne zoons met min of meer plechtigheid<br />

bij <strong><strong>de</strong>n</strong> goeroe, waarbij dan wel een of an<strong>de</strong>r geschenk wordt me<strong>de</strong>genomen,<br />

en bevelen <strong>de</strong> knapen met eene kleine re<strong>de</strong>voering <strong><strong>de</strong>n</strong><br />

leeraar aan. De Javanen vooral hou<strong><strong>de</strong>n</strong> ervan bij zulke gelegenhe<strong><strong>de</strong>n</strong><br />

naar do mate hunner begaafdheid welsprekend te zijn.<br />

Er zijn ook vele pijaji's, die hunne kin<strong>de</strong>ren dit eerste godsdienston<strong>de</strong>rwijs<br />

tehuis laten genieten, waartoe zij dan een of an<strong>de</strong>ren<br />

hadji of een als ervaren bekend lid van <strong>de</strong> kaoem ten hunnent<br />

ontbie<strong><strong>de</strong>n</strong>. En is het hun daarbij hoofdzakelijk te doen om van <strong>de</strong><br />

zaak af te zijn, dan weet een handig hadji <strong><strong>de</strong>n</strong> knaap in twee<br />

maan<strong><strong>de</strong>n</strong> of zelfs min<strong>de</strong>r door <strong><strong>de</strong>n</strong> geheelen koer'an- cursus heen<br />

te werken. Dat op die wijze in weinige jaren zelfs het geringste<br />

spoor van dat genoten on<strong>de</strong>rwijs is <strong>uit</strong>gewischt, spreekt van zelf.<br />

Men <strong><strong>de</strong>n</strong>ke echter vooral niet, dat zulk eene onverschilligheid<br />

bij <strong>de</strong> pijaji's algemeen is; integen<strong>de</strong>el. Lang niet zeldzaam is het<br />

dat zij, evenals vele min<strong>de</strong>re Inlan<strong>de</strong>rs, hunne zoons naar eene<br />

an<strong>de</strong>re plaats zon<strong><strong>de</strong>n</strong> om Koer'an-on<strong>de</strong>rwijs te ontvangen. Dit geschiedt<br />

niet alleen, waar een el<strong>de</strong>rs gevestigd goeroe boven <strong>de</strong><br />

leeraren ter woonplaats <strong>de</strong>r kin<strong>de</strong>ren in kennis of geschiktheid <strong>uit</strong>munt;<br />

het hoofddoel is <strong>de</strong> verwij<strong>de</strong>ring <strong>de</strong>r knapen <strong>uit</strong> hunne gewone<br />

omgeving, waar zij al licht niet zoo geregeld bij hun nieuwe werk<br />

zou<strong><strong>de</strong>n</strong> blijven en te zeer verleid wor<strong><strong>de</strong>n</strong> om te blijven spelen.<br />

Ook met het oog op het gedrag <strong>de</strong>r jongens geduren<strong>de</strong> dien<br />

Koer'an- leertijd acht men verplaatsing gewenscht Dikwijls toch<br />

gaat met dat on<strong>de</strong>rwijs het leeren van eenige hoofdzaken <strong>uit</strong> <strong>de</strong><br />

practijk van <strong><strong>de</strong>n</strong> godsdienst gepaard, als is het maar dat <strong>de</strong> goeroe<br />

zijne leerlingen dagelijks op <strong>de</strong> vijf wekloe's geregeld laat sembahjangen.<br />

Nu gaat het moeilijk, een min<strong>de</strong>r ijverigen knaap, met<br />

kracht tot <strong>de</strong>elneming aan die plechtighe<strong><strong>de</strong>n</strong> aan te drijven, wanneer<br />

zijne ou<strong>de</strong>rs of an<strong>de</strong>re huisgenooten zelf vaak zeer nalatig zijn in<br />

opvolging dier godsdienstige voorschriften. Van zelf wor<strong><strong>de</strong>n</strong> zij<br />

daarentegen tot geregel<strong>de</strong> beoefening dier zaken genoopt door het<br />

verblijf in een pondok, waar alle werkzaamhe<strong><strong>de</strong>n</strong> met het oog op<br />

<strong>de</strong> vijf wektoo's zijn ver<strong>de</strong>eld en <strong>de</strong> sembahjangs gemeenschappelijk<br />

in <strong>de</strong> langgar wor<strong><strong>de</strong>n</strong> gehou<strong><strong>de</strong>n</strong>.<br />

Zoo vindt men dan zelfs zoons van voorname pijaji's geduren<strong>de</strong><br />

eenige maan<strong><strong>de</strong>n</strong> met een aantal désa-jongens een klein vertrek in<br />

<strong><strong>de</strong>n</strong> pondok <strong>de</strong>elend; al spreekt <strong>de</strong> kjahi hen met sampéjan (u) aan,<br />

wat niet altijd gebeurt, en al vergeten <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re knapen <strong><strong>de</strong>n</strong> afstand<br />

nooit geheel, toch zijn die pijaji's-kin<strong>de</strong>ren daar meer dan


— 159 —<br />

ergens el<strong>de</strong>rs op gelijken voet met <strong><strong>de</strong>n</strong> kleinen man, en kunnen<br />

daar veel zien en hoor en, waarvan zij in. an<strong>de</strong>re omstandighe<strong><strong>de</strong>n</strong><br />

zel<strong><strong>de</strong>n</strong> vernemen. Ook is dit tijdperk in hun leven vaak het eenige,<br />

waarop zij <strong>de</strong> <strong>uit</strong>erlijkhe<strong><strong>de</strong>n</strong> van hunnen eigen godsdionst van<br />

na<strong>de</strong>rbij leoren kennen en gemeenzaam wor<strong><strong>de</strong>n</strong> met <strong>uit</strong>drukkingen<br />

en <strong><strong>de</strong>n</strong>kwijzen, die bij een groot <strong>de</strong>el van hun volk gangbaar zijn.<br />

Eens bezocht ik een mijner neren, <strong><strong>de</strong>n</strong> zoon van een regent, die<br />

zelf later tot patih is opgeklommen, tij<strong><strong>de</strong>n</strong>s hij in don pondok was.<br />

Deze tamelijk verwen<strong>de</strong> achtjarige knaap moest daar niet slechts<br />

's morgens vóór zonsopgang sembahjangen, <strong><strong>de</strong>n</strong> pondok helpen<br />

schoonvegen, <strong><strong>de</strong>n</strong> ganschen ochtend Koer'an oplezen, maar bovendien<br />

's middags zijn eigen brandhout hakken om zijne rijst te koken,<br />

die hij met <strong>de</strong> allereenvoudigste toespijzen, gezamenlijk met zijne<br />

kamergenooten, in do pesantrèn-keuken at!<br />

Over <strong>de</strong> inrichting dier pondoks hoop ik later meer te vertellen,<br />

wanneer ik het weinige ga me<strong>de</strong><strong>de</strong>elen, dat ik aangaan<strong>de</strong> het on<strong>de</strong>rwijs<br />

in <strong>de</strong> kitabs weet; want dat kitab-on<strong>de</strong>rwijs beslaat bij <strong>de</strong><br />

pesantrèn eene belangrijker plaats dan het leeren oplezen van <strong><strong>de</strong>n</strong><br />

Koer'an. In mijn volgeu<strong><strong>de</strong>n</strong> brief zal echter het Koer'an -leeren,<br />

zooals dat aan huis, bij <strong><strong>de</strong>n</strong> kampong-goeroe of in <strong><strong>de</strong>n</strong> pondok<br />

plaats heeft, na<strong>de</strong>r wor<strong><strong>de</strong>n</strong> beschreven.<br />

XIII<br />

Het koer'an-on<strong>de</strong>rwijs, dat <strong>de</strong> meesten onzer in hunne jeugd genieten<br />

biedt al zeer weinig aan, dat door Europeanen zal wor<strong><strong>de</strong>n</strong><br />

gewaar<strong>de</strong>erd. Nog herinner ik mij, dat mijn controleur, toen ik<br />

hem verhaal<strong>de</strong> van <strong>de</strong> regentswoning, waarin een béo <strong>de</strong> eenige<br />

was, die een klein stukje koer'an kon opzeggen, spottend opmerkte:<br />

„dat heele koer'an opzeggen is ook niets an<strong>de</strong>rs dan beo's werk."<br />

In<strong>de</strong>rdaad verlangt <strong>de</strong> godscfienst van ons niet, dat wij <strong><strong>de</strong>n</strong> koer'an<br />

verstaan; dat zou ook een bijna onmogelijke eisch wezen, want zelfs<br />

santri's, die jaren lang Arabisch geleerd hebben, verstaan slechts<br />

met moeite en met voortdurend behulp von tapsir- boeken (commentaren)<br />

iets van don inhoud van Allahs woor<strong><strong>de</strong>n</strong>. Maar in <strong>de</strong><br />

seinbahjangs, die wij allen eigenlijk vijfmaal daags moeten doen,<br />

behoort minstens het eerste hoofdstuk van <strong><strong>de</strong>n</strong> koer'an, <strong>de</strong> Fatiha,<br />

en liefst nog een an<strong>de</strong>r hoofdstuk daarenboven, zon<strong>de</strong>r fout te<br />

wor<strong><strong>de</strong>n</strong> opgelezen. Ook wordt bij een sterfgeval <strong>de</strong> geheeie koer'an<br />

voorgedragen, waarbij we<strong>de</strong>r <strong>de</strong> geheeie waar<strong>de</strong> <strong>de</strong>r plechtigheid<br />

van <strong>de</strong> juiste <strong>uit</strong>spraak en <strong><strong>de</strong>n</strong> waren toon afhangt, en zoo zijn er


— 160 —<br />

nog enkele gelegenhe<strong><strong>de</strong>n</strong> meer, waarbij dat voordragen is voorgeschreven.<br />

Ein<strong>de</strong>lijk wordt het nu eenmaal als een plicht van<br />

ie<strong>de</strong>r braaf Mohammedaan beschouwd, dat hij ten minste eens in<br />

zijn leven <strong>de</strong> 30 djoex of af<strong>de</strong>elingen, waarin ons heilig boek is<br />

ver<strong>de</strong>eld, naar <strong><strong>de</strong>n</strong> eisch <strong>de</strong>r kunst opzegt.<br />

Een an<strong>de</strong>r doel dan dit stelt men zich bij dat on<strong>de</strong>rwijs niet, en<br />

van daar dan ook, dat het volstrekt niet als een gebrek wordt beschouwd,<br />

dat <strong>de</strong> knapen, om met mijn controleur te spreken, als<br />

beo's te werk gaan, ja dat <strong>de</strong> meeste goeroe ngadji koer'an zelve<br />

het antwoord schuldig blijven op <strong>de</strong> vraag naar <strong>de</strong> beteekenis van<br />

een of an<strong>de</strong>r koer'an-vers. Van het nut <strong>de</strong>zer werkzaamheid in <strong><strong>de</strong>n</strong><br />

gewonen zin <strong>de</strong>s woords is dan ook bij ons geen sprake; wij volgen<br />

het voorschrift van <strong><strong>de</strong>n</strong> godsdienst op zon<strong>de</strong>r dat wij noodig achten,<br />

<strong>de</strong> strekking daarvan te begrijpen, hetwelk trouwens ten aanzien<br />

van vele an<strong>de</strong>re godsdienstige voorschriften eveneens geldt.<br />

De gevolg<strong>de</strong> leerwijze is ook ai zeer weinig stelselmatig. Soms<br />

leert men eerst afzon<strong>de</strong>rlijk het Arabische alphabet, maar dikwijls<br />

wordt zelfs die kennis slechts gaan<strong>de</strong>weg opgedaan on<strong>de</strong>r het spellen<br />

van <strong>de</strong> eerste koer'an-verzen, die men op te zeggen krijgt Men<br />

begint dit lezen met het eerste hoofdstuk, <strong>de</strong> in elke sembahjang<br />

onmisbare Fatiha, die men woord voor woord spelt en dan woord<br />

voor woord zoolang <strong><strong>de</strong>n</strong> goeroe nazingt, totdat men <strong>de</strong> voor ons<br />

zoo groote moeilijkhe<strong><strong>de</strong>n</strong> <strong>de</strong>r <strong>uit</strong>spraak van <strong>de</strong> Arabische klanken<br />

tot tevre<strong><strong>de</strong>n</strong>heid van <strong><strong>de</strong>n</strong> leeraar te boven is gekomen.<br />

Opzettelijk zei<strong>de</strong> ik: nazingt, want men leest Allahs woord nooit<br />

zon<strong>de</strong>r lagoe, en <strong>de</strong> goe<strong>de</strong> naam van een goeroe hangt daarom me<strong>de</strong><br />

af van <strong>de</strong> schoonheid van zijn stemgeluid en van <strong><strong>de</strong>n</strong> aangenamen<br />

klank <strong>de</strong>r lagoe's, die hij meester is. Meer dan op <strong>de</strong> lagoe komt<br />

het echter op <strong>de</strong> <strong>uit</strong>spraak aan, die aan zeer fijne regelen on<strong>de</strong>rworpen<br />

is. De oplezing van koer'an-verzen met fouten in enkele<br />

klanken maakt het geheel ongeldig, en wie zich voortdurend aan<br />

zulke fouten schuldig maakt zon<strong>de</strong>r krachtig streven naar verbetering,<br />

begaat eene zware zon<strong>de</strong>.<br />

Heeft men <strong>de</strong> Fatiha goed geleerd, dan gaat men <strong>de</strong> Toeroetan<br />

gebruiken. De koer'an is, zooals ik reeds zei<strong>de</strong>, in 30 djoex ver<strong>de</strong>eld,<br />

die men ook afzon<strong>de</strong>rlijk koopen kan; op Java noemt men<br />

elke djoex naar <strong>de</strong> aan vangswoor<strong><strong>de</strong>n</strong>. Zoo heet <strong>de</strong> eerste djoex<br />

Alip Lam, omdat met die woor<strong><strong>de</strong>n</strong> het twee<strong>de</strong> hoofdstuk van <strong><strong>de</strong>n</strong><br />

koer'an begint; het eerste hoofdstuk, <strong>de</strong> Fatiha, laat men als het<br />

ware b<strong>uit</strong>en rekening; zoo heet <strong>de</strong> laatste djoex 'Amma of zooals<br />

het door Javanen gemeenlijk <strong>uit</strong>gesproken wordt: Ngamo, en <strong>de</strong>ze<br />

30 <strong>de</strong> djoez is het, die men in <strong>de</strong> Toeroetan vindt Men begint daarin


— i6l —<br />

echter niet met <strong>de</strong> eerste soerat van dien djoez, maar met <strong>de</strong> kleinste<br />

hoofdstukken, die men achteraan vindt, en men leert die op <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong><br />

wijze eerst spellen, dan woord voor woord <strong>uit</strong>spreken en ein<strong>de</strong>lijk<br />

geregeld opzingen als tevoren <strong>de</strong> Fatiha,<br />

Een eenigszins begaafd leerling behoeft echter niet <strong>de</strong> ge heel e<br />

Toeroetan tot het ein<strong>de</strong> toe op die langzame wijze door te werken.<br />

Bemerkt <strong>de</strong> goeroe, dat hij voldoen<strong>de</strong> aan <strong>de</strong> Arabische klanken en<br />

<strong>de</strong> spelling gewend is, dan zingt hij hem een geheel vers, ja langzamerhand<br />

meer verzen in eens voor, en <strong>de</strong> jongen zingt dit zoolang<br />

na totdat <strong>de</strong> goeroe geene fouten meer hoort, om het dan later<br />

zon<strong>de</strong>r leiding ein<strong>de</strong>loos te repeteeren.<br />

Na beëindiging van <strong>de</strong> Toeroetan gaat men <strong><strong>de</strong>n</strong> koer'an op <strong>de</strong><br />

Tluggere wijze, waarvan wij het laatst spraken, van het begin tot<br />

het ein<strong>de</strong> opzingen; hoe ver<strong>de</strong>r men komt, <strong>de</strong>s te grooter wor<strong><strong>de</strong>n</strong><br />

<strong>de</strong> stukken, die <strong>de</strong> goeroe ineens voorzingt. Er zijn wei bijv. pijaji's<br />

kin<strong>de</strong>ren, die om van <strong>de</strong> zaak af te komen, <strong><strong>de</strong>n</strong> geheelen koer'an<br />

doorsnellen in een paar maan<strong><strong>de</strong>n</strong>, maar er zijn ook an<strong>de</strong>ren, die<br />

een of twee jaren lang ijverig werken om tamat te wor<strong><strong>de</strong>n</strong>, d. i. <strong><strong>de</strong>n</strong><br />

koer'an tot het ein<strong>de</strong> doorgezongen te hebben. Ja, enkelen beginnen<br />

na <strong>de</strong> eerste voltooiïng nog eens van voren af aan, om te zien of<br />

zij nu alle vroeger on<strong>de</strong>rvon<strong><strong>de</strong>n</strong> moeilijkhe<strong><strong>de</strong>n</strong> in<strong>de</strong>rdaad hebben<br />

<strong>over</strong>wonnen, en doen dus tweemaal achtereen katam of chatam,<br />

zooals men dat opzingen van <strong><strong>de</strong>n</strong> geheelen koer'an noemt.<br />

Het koer'an on<strong>de</strong>rwijs wordt <strong>uit</strong> <strong><strong>de</strong>n</strong> aard <strong>de</strong>r zaak aan eiken<br />

leerling afzon<strong>de</strong>rlijk gegeven. Wel verzamelen zich <strong>de</strong> scholieren<br />

hetzij in een langgar of an<strong>de</strong>r vertrek of in het voorhuis van <strong><strong>de</strong>n</strong><br />

goeroe, maar een voor een zetten zij zich tegen<strong>over</strong> <strong><strong>de</strong>n</strong> leeraar, om<br />

geduren<strong>de</strong> ¼ of ½ uur on<strong>de</strong>r zijne leiding hunne taak op te zingen,<br />

en terwijl éón jongen on<strong>de</strong>r han<strong><strong>de</strong>n</strong> van <strong><strong>de</strong>n</strong> goeroe is, zitten <strong>de</strong><br />

an<strong>de</strong>ren, elk voor zich, maar allen met lui<strong>de</strong>r stem, hetzij <strong>de</strong> taak<br />

van gisteren te repeteeren of het zooeven door <strong><strong>de</strong>n</strong> goeroe verbeter<strong>de</strong><br />

ver<strong>de</strong>r te oefenen. -Men hoort dus in zulk eene langgar<br />

een recht verward mengelmoes van gelui<strong><strong>de</strong>n</strong>, maar daar <strong>de</strong> knapen<br />

van jongs af gewend zijn, alleen naar zichzelve te luisteren, hin<strong>de</strong>rt<br />

die verwarring hen bij hunne oefeningen niet.<br />

Over <strong>de</strong> directe vruchten van het ngadji koer'an hebben wij reeds<br />

met een enkel woord gesproken. De jongen, die tamat is gewor<strong><strong>de</strong>n</strong>,<br />

die eens of meermalen katam heeft gedaan, kan behoorlijk zijne<br />

sembahjangs verrichten, hij kan, als zijn va<strong>de</strong>r sterft en hijzelf <strong>de</strong><br />

kunst inmid<strong>de</strong>ls niet verleerd heeft, <strong>de</strong> voldoening smaken met eigen<br />

mond ten behoeve <strong>de</strong>s <strong>over</strong>le<strong><strong>de</strong>n</strong>en een ge<strong>de</strong>elte van <strong><strong>de</strong>n</strong> koer'an,<br />

al was het alleen maar <strong>de</strong> soerat Jasin, opzingen; <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>rs, die<br />

11


— 162 —<br />

hem lieten ngadji, smaken <strong>de</strong> tevre<strong><strong>de</strong>n</strong>heid van hunnen plicht als<br />

opvoe<strong>de</strong>rs wel volbracht te hebben, daar zij hunne jongens niet<br />

zon<strong>de</strong>r eenige kennis van <strong><strong>de</strong>n</strong> godsdienst lieten opgroeien. Zelfs<br />

ou<strong>de</strong>rs, wier zoons niet ver<strong>de</strong>r dan <strong>de</strong> Toeroetan kwamen en daarna<br />

wegens bezighe<strong><strong>de</strong>n</strong> van het ngadji wer<strong><strong>de</strong>n</strong> afgehou<strong><strong>de</strong>n</strong>, gevoelen<br />

toch, beter hun plicht gedaan te hebben dan zij, wier kin<strong>de</strong>ren<br />

zelfs geene Fatiha kunnen opzeggen. Des te grooter wordt die<br />

tevre<strong><strong>de</strong>n</strong>heid met zichzelve, wanneer met hetgeen mijn controleur<br />

beo's werk noem<strong>de</strong>, nog eenig on<strong>de</strong>rricht in <strong>de</strong> hoofdplichten van<br />

<strong><strong>de</strong>n</strong> Islam gepaard gaat.<br />

Dit aanvullend on<strong>de</strong>rricht wordt dikwijls ook daar verstrekt, waar<br />

zelfs geene kleine kitabs als leiddraad gebezigd wor<strong><strong>de</strong>n</strong>. De hoofdzaken<br />

van <strong><strong>de</strong>n</strong> iman (hetgeen men gelooven moet) en van <strong><strong>de</strong>n</strong><br />

<strong>islam</strong> (hetgeen men doen moet) wor<strong><strong>de</strong>n</strong> door <strong>de</strong> scholieren van<br />

b<strong>uit</strong>en geleerd, hetzij alleen in het Javaansch of ook in het Arabisch.<br />

Eenige an<strong>de</strong>re formules, die bij <strong>de</strong> sembahjangs te pas komen, bijv.<br />

<strong>de</strong> tasjahoed wor<strong><strong>de</strong>n</strong> door hen eveneens <strong><strong>de</strong>n</strong> meester nagezegd, en<br />

bij vele goeroe's wordt dagelijks of althans een paar malen in <strong>de</strong><br />

week <strong>de</strong> leertijd besloten met gemeenschappelijke poedjians of dikirs,<br />

waardoor <strong>de</strong> jongens een en an<strong>de</strong>r leeren opzeggen, dat ook bij<br />

slametans of si<strong>de</strong>kahs pleegt te wor<strong><strong>de</strong>n</strong> gebruikt<br />

Het spreekt van zelf, dat <strong>de</strong>ze directe vruchten bijna geheel verloren<br />

gaan voor hen die, zooals zeer vele pijaji's, in hun ver<strong>de</strong>r<br />

leven, althans zoolang zij een ambt beklee<strong><strong>de</strong>n</strong>, <strong>de</strong> vervulling hunner<br />

godsdienstige plichten geheel nalaten of beperken tot zeldzame gelegenhe<strong><strong>de</strong>n</strong>,<br />

zooals die van do jaarlijksche feesten, algemeene rampen<br />

enz. Ook met do indirecte voor<strong>de</strong>elen van dit eerste on<strong>de</strong>rwijs is<br />

dat het geval.<br />

Wij wor<strong><strong>de</strong>n</strong> gewend aan het hooren en <strong>uit</strong>spreken van klanken,<br />

die voor een Inlan<strong>de</strong>r <strong>uit</strong>erst moeielijk zijn en die dan ook een<br />

Javaan op later leeftijd niet bemeesteren kan, als hij niet als jongen<br />

<strong>de</strong> koer'an-school heeft doorloopen. Een aantal in <strong><strong>de</strong>n</strong> koer'an<br />

telkens terugkeeren<strong>de</strong> woor<strong><strong>de</strong>n</strong> en <strong>uit</strong>drukkingen, die voor een <strong>de</strong>el<br />

in <strong>de</strong> kitabs wor<strong><strong>de</strong>n</strong> aangehaald of tot <strong>de</strong> dagelijksche, met Arabisch<br />

opgevul<strong>de</strong> taal <strong>de</strong>r santri's behooren, prenten zich in ons geheugen.<br />

Alles weliswaar zon<strong>de</strong>r eenig begrip, maar hoeveel leert men ook<br />

niet op <strong>de</strong> school van b<strong>uit</strong>en, dat men eerst veel later gaat begrijpen<br />

nadat men an<strong>de</strong>re zaken erbij heeft geleerd!<br />

Deze vanzelf in het geheugen gekomen zaken komen <strong><strong>de</strong>n</strong>gene<br />

<strong>uit</strong>stekend te pas, die later eigenlijk on<strong>de</strong>rwijs in <strong><strong>de</strong>n</strong> godsdienst<br />

zal ontvangen, die naar een pondok of pesantrèn gaat. Maar alwe<strong>de</strong>r,<br />

wie na eenig weinig koer'an-on<strong>de</strong>rwijs <strong>de</strong> Arabische èinioe's


— 163 —<br />

laat varen, heeft ook aan die in zijn geheugen bewaar<strong>de</strong> klanken<br />

niets, en <strong><strong>de</strong>n</strong> niet beoefenen<strong><strong>de</strong>n</strong> pijaji rest van zulk een on<strong>de</strong>rricht<br />

op later leeftijd dan ook meestal slechts <strong>de</strong> moed om (meestal<br />

mislukken<strong>de</strong>) pogingen aan te wen<strong><strong>de</strong>n</strong> om aan een gezelschap van<br />

santri's <strong><strong>de</strong>n</strong> indruk te geven, dat ook hem hunne wetenschap niet<br />

heel vreemd is gebleven.<br />

Gewoonlijk geeft het koer'an-on<strong>de</strong>rwijs aanleiding tot eon of<br />

meer slametans; <strong>de</strong>ze en <strong>de</strong> verhouding van <strong><strong>de</strong>n</strong> koer'an-goeroe tot<br />

zijne leerlingen bespreken wij in een volgen<strong><strong>de</strong>n</strong> brief.<br />

XIV<br />

De goeroe ngadji koer'an heeft tot op zekere hoogte aanspraak op<br />

<strong><strong>de</strong>n</strong> eerbied, die behalve aan ou<strong>de</strong>rs, schoonou<strong>de</strong>rs en <strong><strong>de</strong>n</strong> vorst,<br />

slechts aan <strong><strong>de</strong>n</strong> leeraar toekomt. Vooral geldt dit, wanneer hij het<br />

tevens is, die later voortgezet godsdienst-on<strong>de</strong>rwijs geeft. Maar ook<br />

al on<strong>de</strong>rwijst hij alleen hetgeen mijn controleur bóo's werk noem<strong>de</strong>,<br />

dan wordt hij toch in vele streken door het kind en <strong>de</strong>szelfs ou<strong>de</strong>rs<br />

geëerbiedigd.<br />

Va<strong>de</strong>r of moe<strong>de</strong>r, die het kind bij zijne eerste schre<strong><strong>de</strong>n</strong> naar <strong>de</strong><br />

koer'an-school begelei<strong><strong>de</strong>n</strong>, nemen vaak eenig geschenk voor <strong><strong>de</strong>n</strong><br />

goeroe me<strong>de</strong>, waarvan <strong>de</strong> aard naar plaatselijk gebruik afwisselt.<br />

Eenig geld, wat pisang of an<strong>de</strong>re eetwaren wor<strong><strong>de</strong>n</strong> hem aangebo<strong><strong>de</strong>n</strong>,<br />

en <strong>de</strong> bedoeling van <strong>de</strong>rgelijke hul<strong>de</strong>blijken is niet alleen,<br />

<strong><strong>de</strong>n</strong> meester te prikkelen tot ijver bij het on<strong>de</strong>rwijs, maar vooral<br />

niet min<strong>de</strong>r om zijn gebed te doen strekken tot vermeer<strong>de</strong>ring <strong>de</strong>r<br />

scherpzinnigheid van <strong><strong>de</strong>n</strong> knaap. Meer nog dan het gebed <strong>de</strong>r<br />

ou<strong>de</strong>rs moet dat van <strong><strong>de</strong>n</strong> goeroe helpen, want hij is toeJcang dongo:<br />

zijn leeftijd en zijne kennis maken hem tot een bid<strong>de</strong>r van ambacht.<br />

„Hel<strong>de</strong>rheid" of „scherpte* van hart'' noemt men in <strong>de</strong> Inlandsche<br />

talen <strong>de</strong> bevattelijkheid van <strong><strong>de</strong>n</strong> leerling, en om <strong>de</strong>ze te bevor<strong>de</strong>ren<br />

wendt men, behalve het zooeven genoem<strong>de</strong>, allerlei mid<strong>de</strong>len aan<br />

die grooten<strong>de</strong>els in bijgeloof gegrond zijn.<br />

Bij <strong>de</strong> Soendaneezen vast <strong>de</strong> zwangere vrouw bijv. <strong>de</strong>s Maandags<br />

en <strong>de</strong>s Don<strong>de</strong>rdags en zet zij <strong>de</strong>ze onthouding ook na <strong>de</strong> geboorte<br />

van het kind zooveel mogelijk voort, totdat het kind koer'an gaat<br />

leeren, opdat het „hel<strong>de</strong>r van hart" wor<strong>de</strong>. Sommigen bie<strong><strong>de</strong>n</strong> <strong><strong>de</strong>n</strong><br />

leeraar, wanneer zij hem <strong><strong>de</strong>n</strong> knaap „<strong>over</strong>geven", behalve <strong>de</strong> nietzinnebeeldige<br />

spijzen, ook een spiegeltje en een of meer naal<strong><strong>de</strong>n</strong><br />

aan, als zinnebeel<strong><strong>de</strong>n</strong> van <strong>de</strong> „hel<strong>de</strong>rheid" en <strong>de</strong> „scherpte", die<br />

men verlangt


— 164 —<br />

Ook geeft men <strong><strong>de</strong>n</strong> goeroe in <strong><strong>de</strong>n</strong> eersten leertijd van <strong><strong>de</strong>n</strong> jongen<br />

wel een an<strong>de</strong>r verlichtingsmid<strong>de</strong>l ten geschenke, namelijk olie voor<br />

<strong>de</strong> lamp. Of <strong>de</strong> moe<strong>de</strong>r laat <strong><strong>de</strong>n</strong> knaap met zijne schoolmakkers<br />

nu en dan tjengkaroek eten. Velen mijner lezers zullen wel weten,<br />

dat <strong>de</strong> eenvoudige Javaan, bij wien het op <strong>de</strong> kleinighe<strong><strong>de</strong>n</strong> aankomt,<br />

zijne van <strong>de</strong> maaltij<strong><strong>de</strong>n</strong> <strong>over</strong>geschoten rijst soms in <strong>de</strong> zon<br />

of op het vuur droogt en die har<strong>de</strong> niet licht verzuren<strong>de</strong> rijstkorrels<br />

bewaart om ze te gelegener tijd, met klapperolie gebra<strong><strong>de</strong>n</strong> te nuttigen.<br />

Het gemakkelijk naar binnen glij<strong><strong>de</strong>n</strong> <strong>de</strong>zer spijs beschouwt men<br />

als zinnebeeld <strong>de</strong>r gemakkelijke opneming van het on<strong>de</strong>rwezene in<br />

het verstand <strong>de</strong>rgenen, die ervan eten, en zinnebeel<strong><strong>de</strong>n</strong> van <strong>de</strong>zen<br />

aard wor<strong><strong>de</strong>n</strong>, gelijk wij vroeger zagen, door het Inlandsen bijgeloof<br />

als hulpmid<strong>de</strong>len beschouwd.<br />

Niet altijd, maar dikwijls toch wor<strong><strong>de</strong>n</strong> bij een of meer rustpunten<br />

in het koer'an-on<strong>de</strong>rwijs kleine slametans gegeven, bij voorbeeld<br />

wanneer <strong>de</strong> leerling in <strong>de</strong> Toeroetan (waarin, gelijk wij zagen, het<br />

laatste <strong>de</strong>r 30 <strong>de</strong>elen van <strong><strong>de</strong>n</strong> koer'an met omgekeer<strong>de</strong> volgor<strong>de</strong> <strong>de</strong>r<br />

hoofdstukken voorkomt) het hoofdstuk lam jakoenü bereikt heeft,<br />

dat is het naar <strong>de</strong> beginwoor<strong><strong>de</strong>n</strong> aldus genoem<strong>de</strong> 98 ste hoofdstuk.<br />

De naam <strong>de</strong>r zoete, <strong>uit</strong> rijstmeel en Inlandsche suiker met klapper<br />

berei<strong>de</strong> spijs, die bij <strong>de</strong>ze gelegenheid aan <strong>de</strong> schoolknapen wordt<br />

gegeven, is intil, rijmt dus op <strong><strong>de</strong>n</strong> naam van het koer'an-hoofdstuk<br />

en heeft bovendien <strong>de</strong> beteekenis van „gehoorzaam volgen" of klinkt<br />

ten minste bijna evenals een woord, dat die beteekenis bezit. An<strong>de</strong>re<br />

eetwaren, die men soms daarbij voegt, hebben in hare namen <strong>de</strong>rgelijke<br />

zinnebeeldige kracht.<br />

De spijzen wor<strong><strong>de</strong>n</strong> of door <strong>de</strong> moe<strong>de</strong>r tehuis bereid en dan .naar<br />

<strong><strong>de</strong>n</strong> goeroe gebracht, die zelf eene belangrijke portie ontvangt, <strong>de</strong><br />

rest aan zijne scholieren voorzet en (wat <strong>de</strong> hoofdzaak is) alles<br />

wijdt door zijn gebed, gemeenlijk <strong>de</strong> voor alle doelein<strong><strong>de</strong>n</strong> geschikte<br />

dongo selamet; of men geeft eenig geld aan <strong><strong>de</strong>n</strong> goeroe, waarvoor<br />

diens echtgenoote dan <strong>de</strong> regeling <strong>de</strong>r zaak geheel op zich<br />

neemt.<br />

Is <strong>de</strong> leerling bijna tamat gewor<strong><strong>de</strong>n</strong>, d. i. heeft hij haast <strong><strong>de</strong>n</strong><br />

geheelen koer'an doorgelezen, dan geeft <strong>de</strong> goeroe hiervan aan <strong>de</strong><br />

ou<strong>de</strong>rs kennis, want het on<strong>de</strong>rwijs heeft zijn doel bereikt en <strong>de</strong><br />

üjd is daar om eene slametan voor te berei<strong><strong>de</strong>n</strong>, die <strong><strong>de</strong>n</strong> naam van<br />

lataman draagt, naar het katam, het beëindigen van <strong>de</strong> volle <strong>de</strong>rtig<br />

djoex. Voor <strong>de</strong>ze slametan bra<strong><strong>de</strong>n</strong> velen eene geheele kip, welker<br />

le<strong>de</strong>maten men niet breekt en die men met an<strong>de</strong>re spijzen opvult;<br />

dit gerecht heet opor. Daarbij komt <strong>de</strong> gewone rijst met toebehooren,<br />

maar bovenal een schotel woedoek, d. i. die eigenaardige


— 165 —<br />

rijstbereiding, die men als <strong>de</strong> geliefkoos<strong>de</strong> spijs beschouwt van <strong><strong>de</strong>n</strong><br />

rasoeloelak, <strong><strong>de</strong>n</strong> gezant van Allah, Mohammad.<br />

Ie<strong>de</strong>r, die wel eens naar bijzon<strong>de</strong>rhe<strong><strong>de</strong>n</strong> betreffen<strong>de</strong> slameian's<br />

gevraagd heeft, hoor<strong>de</strong> zeker vaak van rasoelan of ngrasoelaké<br />

spreken. Men duidt daarme<strong>de</strong> <strong>de</strong> heilmaaltij<strong><strong>de</strong>n</strong> aan, waarbij on<strong>de</strong>r<br />

meer aan <strong><strong>de</strong>n</strong> rasoeloelah, zooals men het noemt, „eten wordt aangebo<strong><strong>de</strong>n</strong>".<br />

De santri's weten zeer goed, dat <strong>de</strong> gezant van Allah<br />

na zijnen dood niet meer eet en zij beschouwen dan ook het rasoelan<br />

meer als eene bijzon<strong>de</strong>re aanroeping van <strong>de</strong> tusschenkomst (sapa'at<br />

of sapangat) <strong>de</strong>s profeets bij God om zegen voor ons af te smeeken.<br />

Maar <strong>de</strong> groote menigte stelt zich voor, dat <strong>de</strong> rasoeloelah <strong>de</strong> fijne,<br />

als het ware geestelijke bestand<strong>de</strong>elen van <strong>de</strong> woedoek-rijst in<strong>de</strong>rdaad<br />

geniet, gelijk ook an<strong>de</strong>re profeten en wali's (heiligen) naar <strong>de</strong> verbeelding<br />

<strong>de</strong>r Javanen me<strong>de</strong> genieten van <strong>de</strong> heilmaaltij<strong><strong>de</strong>n</strong>, waarbij<br />

hun een schotel hunner lievelingsspijs wordt opgedragen; die gerechten<br />

zijn alle in <strong>de</strong> primbons opgeteekend.<br />

Behalve <strong>de</strong> onmisbare woedoek behoort bij het rasoelan eigenlijk<br />

nog een bijzon<strong>de</strong>r gebed, <strong>de</strong> dongo rasoel, waarin <strong>de</strong> lof van <strong><strong>de</strong>n</strong><br />

gezant van Allah geprezen wordt, maar die zeer moeilijk te onthou<strong><strong>de</strong>n</strong><br />

is, zoodat vele min<strong>de</strong>r kundige bid<strong>de</strong>rs ze maar vervangen<br />

door <strong>de</strong> dongo selamet<br />

Ook <strong>de</strong>ze heilmaaltijd wordt veelal in <strong>de</strong> langgar of in het huis<br />

van <strong><strong>de</strong>n</strong> goeroe gehou<strong><strong>de</strong>n</strong>, en <strong>de</strong> gasten zijn <strong>de</strong> schoolmakkers van<br />

hem, die lamat is gewor<strong><strong>de</strong>n</strong>. Het komt echter ook voor, dat men<br />

<strong>de</strong> kataman <strong>uit</strong>stelt totdat <strong>de</strong> jongen besne<strong><strong>de</strong>n</strong> wordt en verbindt<br />

met het besnij<strong><strong>de</strong>n</strong>isfeest, waarvan, gelijk men weet, <strong>over</strong>al veel<br />

werk wordt gemaakt. Dan wordt <strong>de</strong> goeroe ten huize <strong>de</strong>r ou<strong>de</strong>rs<br />

genoodigd en legt <strong>de</strong> leerling on<strong>de</strong>r zijn toezicht en in tegenwoordigheid<br />

<strong>de</strong>r genoodig<strong>de</strong> bloedverwanten en vrien<strong><strong>de</strong>n</strong> proeven<br />

zijner bekwaamheid af.<br />

Men laat hem dan het laatste stukje van <strong><strong>de</strong>n</strong> koer'ah, van het<br />

hoofdstuk waddhoeha (93) af lui<strong>de</strong> opzingen, en tegen het ein<strong>de</strong><br />

stemmen <strong>de</strong> <strong>de</strong>skundige aanwezigen met zijne voordracht in en<br />

voegen daaraan ten slotte gemeenschappelijk on<strong>de</strong>r leiding <strong>de</strong>s<br />

leeraars opgezeg<strong>de</strong> lofprijzingen en gebe<strong><strong>de</strong>n</strong> toe, die men wel tahlil<br />

of dongo katam noemt Een geleerd hadji vertel<strong>de</strong> mij, dat <strong>de</strong><br />

eigenlijke bedoeling <strong>de</strong>r dongo katam, die ook dongo arwah heet,<br />

is: <strong>de</strong> belooning, die Allah op het opzingen van <strong><strong>de</strong>n</strong> koer'an en<br />

van lofprijzingen heeft gesteld, op te dragen aan <strong>de</strong> geesten <strong>de</strong>r<br />

profeten, <strong>de</strong>r heiligen en <strong>de</strong>r vromen van alle tij<strong><strong>de</strong>n</strong>, en dat men<br />

door <strong>de</strong>ze opdracht hopen mag op <strong>de</strong> voorbe<strong>de</strong> van al <strong>de</strong>ze personen<br />

voor zijne eeuwige zaligheid. Maar <strong>de</strong> Javanen begrijpen die be-


— 166 —<br />

doeling meestal niet en vragen er niet naar; als bewijs hiervan zou<br />

ik menige slametan kunnen aanhalen, waarbij ik <strong>de</strong> dongo katam<br />

hoor<strong>de</strong> bid<strong><strong>de</strong>n</strong> zon<strong>de</strong>r dat een <strong>de</strong>r aanwezigen tevoren iets <strong>uit</strong> <strong><strong>de</strong>n</strong><br />

koer'an opgelezen had.<br />

Na <strong>de</strong> kataman houdt bij velen elke betrekking tusschen <strong><strong>de</strong>n</strong><br />

koer'an-goeroe en diens leerling op, tenzij <strong>de</strong>ze bij <strong><strong>de</strong>n</strong>zelf<strong><strong>de</strong>n</strong> leeraar<br />

Voortgezet on<strong>de</strong>rwijs gaat genieten. In menig gewest echter, en<br />

vrij algemeen geldt dit voor West-Java, is <strong>de</strong> band tusschen meester<br />

en scholier inniger.<br />

Zoo maken in laatstbedoel<strong>de</strong> streken <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>rs er eene gewetenszaak<br />

van om <strong><strong>de</strong>n</strong> knaap van koeman-goeroe te laten veran<strong>de</strong>ren<br />

zon<strong>de</strong>r dringen<strong>de</strong> re<strong><strong>de</strong>n</strong>en; eenmaal hun kind voor dit on<strong>de</strong>rwijs<br />

aan een bepaald persoon „<strong>over</strong>gegeven" hebben<strong>de</strong>, achten zij zich<br />

verplicht, het tot het katam toe bij hem te laten. Ver<strong>de</strong>r bestaat<br />

daar <strong>de</strong> gewoonte, dat men <strong>de</strong> pitrah aan zijnen koer'an-leeraar<br />

schenkt, niet slechts (gelijk dit ook bij meer<strong>de</strong>re losheid van <strong><strong>de</strong>n</strong><br />

band tusschen leeraar en leerling geschiedt) zoolang het on<strong>de</strong>rwijs<br />

duurt, maar zoolang <strong>de</strong> goeroe nog leeft en men weet, waar hij<br />

zich bevindt. Dit gaat zoo ver, dat velen die pitrah zen<strong><strong>de</strong>n</strong> of zelve<br />

brengen naar het van hne woonplaats op grooten afstand gelegen<br />

dorp <strong>de</strong>s leeraars, en wanneer <strong>de</strong> adat me<strong>de</strong>brengt, dat zij aan <strong><strong>de</strong>n</strong><br />

modin of lebé van hun eigen kampoeng pitrah afdragen, dan betalen<br />

zij <strong>de</strong>ze godsdienstige belasting tweemaal, want <strong><strong>de</strong>n</strong> goeroe laat<br />

men niet ledig zitten.<br />

Mijne lezers weten waarschijnlijk, dat <strong>de</strong> godsdienst ons verplicht<br />

om tegen het ein<strong>de</strong> <strong>de</strong>r jaarlijksche poeasa voor ons zelve,<br />

onze vrouwen en kin<strong>de</strong>ren per hoofd een bedrag van ongeveer<br />

5 kati's bras aan armen en behoeftigen te geven. De adat brengt<br />

me<strong>de</strong>, dat <strong>de</strong> storting <strong>de</strong>zer pitrah meest plaats vindt in han<strong><strong>de</strong>n</strong><br />

van <strong><strong>de</strong>n</strong> modin of lebé van <strong>de</strong> kampoeng, die dan eigenlijk voor<br />

<strong>de</strong> juiste <strong>uit</strong><strong>de</strong>eling behoor<strong>de</strong> te zorgen, en <strong>de</strong> wet van <strong><strong>de</strong>n</strong> godsdienst<br />

gebiedt, aan vrome, in <strong><strong>de</strong>n</strong> godsdienst ervarene behoeftigen<br />

boven an<strong>de</strong>ren <strong>de</strong> voorkeur te schenken. Wegens laatstgenoem<strong>de</strong><br />

bepaling komen voor <strong>de</strong> pitrah, die men b<strong>uit</strong>en tusschenkomst van<br />

lebé of modin <strong>uit</strong><strong>de</strong>elt, <strong>de</strong> goeroe's en santri's allereerst in aanmerking.<br />

Voor een pasgeboren kind geeft men <strong>de</strong> pitrah aan <strong>de</strong> vroedvrouw,<br />

en zet dit dikwijls voort tot dat het kind koeman gaat leeren;<br />

daarna komt <strong>de</strong> goeroe aan <strong>de</strong> beurt<br />

Overigens hangt <strong>de</strong> belooning van <strong><strong>de</strong>n</strong> koer'an-leeraar van het<br />

goedvin<strong><strong>de</strong>n</strong> <strong>de</strong>r ou<strong>de</strong>rs af, al schrijft <strong>de</strong> plaatselijke adat ook wel<br />

eenige regelen voor. Op <strong>de</strong> eene plaats plegen <strong>de</strong> leerlingen bijv.


— 167 —<br />

eiken Don<strong>de</strong>rdag een paar centen me<strong>de</strong> te brengen; op <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re<br />

geven <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>rs ineens bij <strong>de</strong> kataman eene gel<strong>de</strong>lijke belooning<br />

voor het geheele on<strong>de</strong>rwijs; vele behoeftige leerlingen geven niets.<br />

Wordt het koer'an-zingen b<strong>uit</strong>en <strong>de</strong> woonplaats <strong>de</strong>r ou<strong>de</strong>rs in <strong><strong>de</strong>n</strong><br />

pondok geleerd, dan geldt <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> verhouding, die in het algemeen<br />

tusschen <strong><strong>de</strong>n</strong> goeroe pesantrèn en zijne santri's bestaat en waarop<br />

wij later terugkomen.<br />

Zoo geniet dus <strong>de</strong> goeroe ngadji Koer'an wel een <strong>de</strong>el van dien<br />

eerbied, die naar <strong>de</strong> Javaanscho opvatting aan don gooroe als óón<br />

van het vijftal verschuldigd is; echter maar een <strong>de</strong>el, en zelfs dit<br />

niet <strong>over</strong>al. Om dit ge<strong>de</strong>elte van <strong><strong>de</strong>n</strong> plicht van eerbied eenigermato<br />

naar recht te behan<strong>de</strong>len, zal ik dus, zo<strong>over</strong> mijne zeer geringe<br />

kennis op dit gebied het toelaat, het godsdienston<strong>de</strong>rwijs in zijn<br />

geheelen omvang moeten bespreken.<br />

XV<br />

Wanneer ik sprak van mijne onwetendheid ten opzichte van het<br />

on<strong>de</strong>rwijs in <strong>de</strong> Arabische èlmoe's, dan <strong><strong>de</strong>n</strong>ke <strong>de</strong> lezer daarbij niet<br />

aan <strong>over</strong>dreven beschei<strong><strong>de</strong>n</strong>heid. Om alle vermoe<strong><strong>de</strong>n</strong>s van dien aard<br />

weg te nemen, voeg ik erbij, dat ik on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> pijaji's als een halve<br />

san tri gold, daar <strong>de</strong> kennis <strong>de</strong>r meesten hunner nog veel lager staat<br />

dan <strong>de</strong> mijne. En wanneer ik althans eenige bekendheid met <strong>de</strong><br />

werkzaamheid <strong>de</strong>r goeroe ngadji kitab heb opgedaan, dank ik dit<br />

— hoe zon<strong>de</strong>rling het moge klinken — aan mijnen controleur.<br />

Mijn controleur sprak niet slechts gaarne <strong>over</strong> <strong>de</strong>ze zaken, hij<br />

wist er meer van dan <strong>de</strong> meeste Inlandsche ambtenaren, en hij<br />

greep elke gelegenheid aan om te weten te komen, wat er van<br />

dien aard in zijne af<strong>de</strong>eling bestond. Zoo moest ik hem naar <strong>de</strong><br />

meeste pondok's vergezellen en werd hij een goe<strong>de</strong> kennis van<br />

bijna alle kjahi's in <strong><strong>de</strong>n</strong> omtrek.<br />

In <strong><strong>de</strong>n</strong> beginne stel<strong>de</strong> hij mij naar aanleiding van die bezoeken<br />

dikwijls vragen, waarop ik dan tot zijne verwon<strong>de</strong>ring meestal hét<br />

antwoord schuldig bleef. Allengs begon ik mij te schamen <strong>over</strong><br />

mijne diepe onkun<strong>de</strong> ten aanzien van <strong>de</strong> pesantrèn'a en <strong><strong>de</strong>n</strong> zoo<br />

belangrijken invloed, dien zij oefenen op het <strong><strong>de</strong>n</strong>ken en leven van<br />

ons volk. Nu was het veel te laat voor mij om <strong>de</strong>ze tekortkoming<br />

in mijne opvoeding werkelijk in te halen; ik had daartoe het voor<br />

mijne ambtenaarsloopbaan noodige werk moeten verzuimen. Maar<br />

ik veronachtzaam<strong>de</strong> dan toch sinds dien tijd geene gelegenheid om<br />

met santri's op eenigszins intiemen voet te geraken, hen <strong>over</strong> hun


— 168 —<br />

pesantrèn-tijd <strong>uit</strong> te hooren, hunne kitabs machtig te wor<strong><strong>de</strong>n</strong> en<br />

met hunne voorlichting althans <strong>de</strong> eenvoudigste daarvan, die natuurlijk<br />

tevens <strong>de</strong> meest algemeen gebruikte zijn, eenigermate te verstaan.<br />

Zoo doen<strong>de</strong> kon ik in later tijd mijnen controleur dikwijls inlichten,<br />

want mij viel het <strong>uit</strong> <strong><strong>de</strong>n</strong> aard <strong>de</strong>r zaak gemakkelijker dan<br />

hem, in die mate het vertrouwen <strong>de</strong>r santri's te winnen, dat zij<br />

alle angstvalligheid en terughou<strong><strong>de</strong>n</strong>dheid lieten varen, te meer daar<br />

ik verschei<strong><strong>de</strong>n</strong> santri's on<strong>de</strong>r mijne eigene familiele<strong><strong>de</strong>n</strong> heb. Op<br />

die wijze werd ik, in verband met <strong>de</strong> algemeene onkun<strong>de</strong> <strong>de</strong>r<br />

pijaji's, on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> Inlandsche ambtenaren een soort van santri, zij<br />

het ook een zeer gebrekkig soort.<br />

Het zooeven gezeg<strong>de</strong> leidt mij van zelf tot <strong>de</strong> bespreking eener<br />

vraag, die ik dikwijls <strong>over</strong>dacht en met an<strong>de</strong>ren behan<strong>de</strong>ld heb,<br />

zon<strong>de</strong>r <strong>de</strong> oplossing te kunnen vin<strong><strong>de</strong>n</strong>. Daar zij <strong>de</strong> opleiding van<br />

mij en mijn gelijken betreft, zal men mijne opmerkingen dienaangaan<strong>de</strong><br />

wel niet aan eigenwijsheid of bedilzucht toeschrijven.<br />

De Europeesche ambtenaren krijgen op hunne kweekscholen te<br />

Batavia of in Holland on<strong>de</strong>rwijs in <strong>de</strong> inzettingen van <strong><strong>de</strong>n</strong> Moharamedaanschen<br />

godsdienst. Weliswaar heb ik er velen leeren<br />

kennen, die daarvan slechts eene <strong>uit</strong>erst oppervlakkige kennis had<strong><strong>de</strong>n</strong><br />

opgedaan en geloof ik, dat zulken, die gelijk mijn controleur dat<br />

<strong>de</strong>ed, er zich met ijver op toeleggen om die kennis aan te vullen<br />

en nuttig te maken, zeldzaam zijn. Maar toch vindt men, vooral<br />

on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> jongere ambtenaren tamelijk velen, die <strong>de</strong> hoofdbepalingen<br />

<strong>de</strong>r wet van <strong><strong>de</strong>n</strong> Islam kennen en zelfs bij het hooren <strong>de</strong>r namen<br />

van <strong>de</strong> kitabs, die onze goeroe's aan hun on<strong>de</strong>rwijs ten grondslag<br />

leggen, vele ou<strong>de</strong> beken<strong><strong>de</strong>n</strong> <strong>uit</strong> hunnen leertijd terugvin<strong><strong>de</strong>n</strong>.<br />

Zulke kennis kan hun van groot nut zijn, want zij opent hun<br />

<strong><strong>de</strong>n</strong> weg om met ons volksleven ook van die zij<strong>de</strong> vertrouwd te<br />

wor<strong><strong>de</strong>n</strong> en zij vergemakkelijkt hun het verkrijgen en verwerken<br />

van inlichtingen <strong>over</strong> ons godsdienston<strong>de</strong>rwijs, <strong>de</strong> rechtspraak onzer<br />

pengoeloe's enz. Ook maakt zij het hun licht, het vertrouwen van<br />

velen te winnen: niet het luchten dier wetenschap bij elke gelegenheid<br />

en vooral niet het schertsend bespreken van die on<strong>de</strong>rwerpen,<br />

maar het nu en dan als ongemerkt toonen, dat zij <strong>de</strong> <strong><strong>de</strong>n</strong>kbeel<strong><strong>de</strong>n</strong><br />

<strong>de</strong>r bevolking eenigszins kennen en waar<strong>de</strong>eren, opent hun veler<br />

hart en mond.<br />

Toch zal ie<strong>de</strong>r toegeven, dat die kennis voor ons, Inlandsche<br />

ambtenaren, veel noodzakelijker is. De Europeesche wen<strong><strong>de</strong>n</strong> zich<br />

in <strong>de</strong> eerste plaats tot ons om inlichting, maar, wat meer zegt, <strong>de</strong><br />

regent is belast met het toezicht op pengoeloe's, goeroe's en alwat<br />

daarme<strong>de</strong> in verband staat, hij is tot op zekere hoogte voor hunne


— 169 —<br />

han<strong>de</strong>lingen verantwoor<strong>de</strong>lijk, en <strong>de</strong> Inlandsche ambtenaren on<strong>de</strong>r<br />

<strong><strong>de</strong>n</strong> Regent <strong>de</strong>elen ook <strong>de</strong>zen arbeid en die verantwoor<strong>de</strong>lijkheid<br />

met hem. Hoe zal men nu toezicht oefenen op personen, wier<br />

werkkring en wier streven men in geenen <strong>de</strong>ele kent? Hoe voor<br />

hun doen en laten eenige verantwoor<strong>de</strong>lijkheid op zich nemen?<br />

Zon<strong>de</strong>r onbeschei<strong><strong>de</strong>n</strong>heid of <strong>over</strong>drijving durf ik zeggen, dat men<br />

op Java vergeefs eenen regent zal zoeken, die in dit opzicht ook<br />

maar bij bena<strong>de</strong>ring op <strong>de</strong> hoogte zijner taak is. Het Europeesch<br />

bestuur stelt hen verantwoor<strong>de</strong>lijk en beschouwt hen zelfs veelal<br />

als hoof<strong><strong>de</strong>n</strong> van <strong><strong>de</strong>n</strong> godsdienst, <strong>de</strong> Inlandsche bevolking erkent<br />

hunne macht om zich met al hare godsdienstige belangen te bemoeien<br />

— en zij kennen in <strong><strong>de</strong>n</strong> regel <strong>de</strong> hoofdvoorschriften van<br />

hun eigen godsdienst gebrekkig, missen hetgeen noodig is om <strong>de</strong><br />

rechtspraak <strong>de</strong>r pengoeloe's te beoor<strong>de</strong>elen, hebben geen begrip<br />

van hetgeen door <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> soorten van goeroe's wordt on<strong>de</strong>rwezen.<br />

Ook bij on<strong>de</strong>rgeschikte Inlandsche ambtenaren is, ik merkte<br />

het reeds op, die wetenschap meer dan zeldzaam.<br />

Nu stelt het Gouvernement <strong>de</strong> aanstaan<strong>de</strong> pijaji's op allerlei wijze<br />

in <strong>de</strong> gelegenheid om zich voor hun aanstaan<strong><strong>de</strong>n</strong> werkkring te bekwamen.<br />

Zijn er weinigen, die het voorrecht genieten Hollandsen<br />

on<strong>de</strong>rwijs te ontvangen, velen kunnen zich op <strong>de</strong> scholen voor<br />

zoons van Inlandsche hoof<strong><strong>de</strong>n</strong> bekwamen, en voor allen staat<br />

<strong>de</strong> gewone Inlandsche school open. De voorbereiding voor het<br />

toezicht op godsdienstig on<strong>de</strong>rwijs, godsdienstige bewegingen en op<br />

<strong>de</strong> rechtspraak naar <strong>de</strong> godsdienstige wetten wordt evenwel geheel<br />

aan het toeval <strong>over</strong>gelaten, hoewel alle pijaji's min of meer aan<br />

dat toezicht moeten <strong>de</strong>elnemen; en bij <strong>de</strong> benoeming van pengoeloe's<br />

of hunne on<strong>de</strong>rgeschikten tasten <strong>de</strong> Inlandsche hoof<strong><strong>de</strong>n</strong> dan ook<br />

meestal in het duister.<br />

Wie zijnen zoon voor <strong>de</strong> zooeven genoem<strong>de</strong> scholen op een<br />

behoorlijken leeftijd bekwaam* wil zien, kan hem moeielijk gelegenheid<br />

geven om meer dan het allernoodzakelijkste (d. i. het voor zijn<br />

ambtelijken werkkring geheel nuttelooze ngadji Koer'an met eenige<br />

oefening in <strong>de</strong> sembahjangs) van <strong><strong>de</strong>n</strong> godsdienst te doen leeren.<br />

Daarom vraag<strong>de</strong> ik meermalen aan mijnen controleur, waarom het<br />

Gouvernement, dat van zijne Europeesche ambtenaren kennis onzer<br />

godsdienstige wetten eischt, diezelf<strong>de</strong> kennis bijna onbereikbaar<br />

maakt voor <strong>de</strong> pijaji's, welke het toch met <strong>de</strong> groote verantwoor<strong>de</strong>lijkheid<br />

in <strong>de</strong>ze belast?<br />

Mijn controleur vond die vraag zeer moeielijk. Het doen geven<br />

van on<strong>de</strong>rwijs in <strong>de</strong> godsdienstige wetten aan aanstaan<strong>de</strong> pijaji's<br />

van gouvernementswege achtte hij on<strong><strong>de</strong>n</strong>kbaar, <strong>de</strong>wijl zoo iets zou


— 170 —<br />

strij<strong><strong>de</strong>n</strong> met <strong>de</strong> onthouding <strong>de</strong>r Regeering van bemoeienis met<br />

godsdienstzaken. Wanneer ik dan opmerkte, dat wellicht aan onze<br />

zoons op ruime schaal <strong>de</strong> gelegenheid kon wor<strong><strong>de</strong>n</strong> gegeven om naar<br />

<strong>de</strong> keus hunner ou<strong>de</strong>rs zulk on<strong>de</strong>rwijs te ontvangen, dan zei<strong>de</strong> hij,<br />

niet te weten op welke wijze dit zou moeten geschie<strong><strong>de</strong>n</strong>. Toch<br />

gaf hij volkomen toe, dat het gebrek aan alle on<strong>de</strong>rwijs van dien<br />

aard zon<strong>de</strong>rling moest heeten én in verband met <strong>de</strong> latere verantwoor<strong>de</strong>lijkheid<br />

<strong>de</strong>r pijaji's, ón vergeleken met <strong>de</strong> eischen, die men<br />

in dit opzicht aan Europeesche ambtenaren stelt En hij voeg<strong>de</strong><br />

erbij, dat <strong>de</strong> meeste hoogere Europeesche ambtenaren zich van <strong>de</strong><br />

onkun<strong>de</strong> <strong>de</strong>r pijaji's op dit gebied geene flauwe voorstelling vormen.<br />

In<strong>de</strong>rdaad heb ik zelf dikwijls bijgewoond, dat hoof<strong><strong>de</strong>n</strong> van bestuur<br />

aan regenten betreffen<strong>de</strong> on<strong>de</strong>rwerpen, die met <strong><strong>de</strong>n</strong> Islam in verband<br />

staan, vragen stel<strong><strong>de</strong>n</strong>, waarop <strong>de</strong>zen eigenlijk het antwoord<br />

geheel schuldig moeten blijven. Uit schaamte <strong>over</strong> <strong>de</strong>ze omstandigheid<br />

geven echter sommigen voor <strong>de</strong> gelegenheid <strong>uit</strong>gedachte antwoor<strong><strong>de</strong>n</strong>,<br />

slechts weinigen erkennen rond<strong>uit</strong> er niets van te weten<br />

en zij, die in<strong>de</strong>rdaad nog eenige flauwe herinnering van hun godsdienston<strong>de</strong>rwijs<br />

behou<strong><strong>de</strong>n</strong> hebben, brengen veelal <strong><strong>de</strong>n</strong> grootsten<br />

onzin te voorschijn, daar zij zichzelven voor halve santri's hou<strong><strong>de</strong>n</strong>.<br />

Zoo heb ik eonen <strong>de</strong>rgelijken regent eens onze wetten <strong>over</strong> <strong>de</strong><br />

echtscheiding aan eenen assistent-resi<strong><strong>de</strong>n</strong>t hooren vorklaren; al zijne<br />

onjuiste me<strong>de</strong><strong>de</strong>elingen wer<strong><strong>de</strong>n</strong> door een paar hadji's met inggih!<br />

beaamd. Nu kan men zeggen, dat zulk een gesprek geene verreiken<strong>de</strong><br />

gevolgen heeft; maar an<strong>de</strong>re <strong>uit</strong>spraken <strong>de</strong>r regenten<br />

hebben die wel, en hare werking kan voor het Gouvernement even<br />

na<strong>de</strong>elig zijn als voor <strong>de</strong> bevolking.<br />

Later, wanneer wij tot <strong>de</strong> bespreking van <strong>de</strong> strekking van het<br />

kitab-on<strong>de</strong>rwijs <strong>over</strong>gaan, zal dit alles na<strong>de</strong>r in bijzon<strong>de</strong>rhe<strong><strong>de</strong>n</strong><br />

blijken. Voorloopig kon ik niet nalaten, alvorens mijne lezers in<br />

<strong>de</strong> pondok binnen te lei<strong><strong>de</strong>n</strong>, mijne gedachten te <strong>uit</strong>en <strong>over</strong> eene<br />

belangrijke leemte in <strong>de</strong> opleiding <strong>de</strong>r Inlandsche ambtenaren. Behalve<br />

hier en daar op West-Java toch is het zeldzaam, dat zij <strong>de</strong><br />

pondok in hunne jeugd binnentre<strong><strong>de</strong>n</strong>, en geen an<strong>de</strong>r on<strong>de</strong>rwijs<br />

vergoedt hun het daardoor gemiste.<br />

XVI<br />

Het leven in <strong>de</strong> pondok, waarvan <strong>de</strong> meesten mijner lezers waarschijnlijk<br />

zel<strong><strong>de</strong>n</strong> of nooit hooren, is vol van eigenaardighe<strong><strong>de</strong>n</strong>, die<br />

wel eene korte beschrijving verdienen. Vooraf zij een en an<strong>de</strong>r<br />

omtrent <strong>de</strong> eenvoudige inrichting <strong>de</strong>r gebouwen me<strong>de</strong>ge<strong>de</strong>eld.


— 171 —<br />

De eigenlijke pondok is <strong>de</strong> gemeenschappelijke woning <strong>de</strong>r san tri's;<br />

nu eens door <strong><strong>de</strong>n</strong> goeroe zelf opgericht, dan weer op gemeenschappelijke<br />

kosten en in gemeensehappelijken arbeid door <strong>de</strong> vrome<br />

bewoners eener <strong>de</strong>sa gebouwd, wordt zij gewoonlijk door <strong>de</strong> santri's<br />

zelve on<strong>de</strong>rhou<strong><strong>de</strong>n</strong>. Zij is een langwerpig vierkant gebouw van<br />

bamboe of, in rijkere streken, van hout, met een op stijlen verheven<br />

vloer van hout, geplet bamboe of rotan, welke vloer men van b<strong>uit</strong>en<br />

door een ruwen trap van eenige opgestapel<strong>de</strong> steenen bereikt. In<br />

het mid<strong><strong>de</strong>n</strong> <strong>de</strong>r korte zij<strong><strong>de</strong>n</strong> bevin<strong><strong>de</strong>n</strong> zich <strong>de</strong> <strong>de</strong>uren.<br />

De armoedigst ingerichte pondoks zijn ver<strong>de</strong>r niet in vertrokken<br />

ver<strong>de</strong>eld, en ie<strong>de</strong>r santri kiest daar voor zich on zijn koffertje of<br />

trommel en pakjes eene geschikte verblijfplaats. Wij zullen echter<br />

eene beter ingerichte pondok als mo<strong>de</strong>l nemen, zooals men die in<br />

<strong>de</strong> meeste streken van Java vindt.<br />

Daar heeft men in het mid<strong><strong>de</strong>n</strong> <strong>de</strong>r pondok, verbon<strong><strong>de</strong>n</strong> door <strong>de</strong><br />

bei<strong>de</strong> <strong>de</strong>uren, <strong>de</strong> gang, die dus <strong>de</strong> lengte <strong>de</strong>r lange zij<strong><strong>de</strong>n</strong> van het<br />

gebouw heeft; links en rechts van dien gang gelijke aantallen afgeschoten<br />

vierkante kamertjes mot lage <strong>de</strong>uren, die men slechts<br />

diep voor<strong>over</strong> gebogen binnentre<strong><strong>de</strong>n</strong> kan, en met kleine getralie<strong>de</strong><br />

venstertjes in <strong><strong>de</strong>n</strong> b<strong>uit</strong>enwand.<br />

De meubelen zijn zoo eenvoudig mogelijk: on<strong>de</strong>r het venstertje<br />

een dampar, als hot ware een tafel van bamboe, waarop men boeken<br />

en schrijfgereedschap leggen kan als men het, voor <strong>de</strong> dampar<br />

knielend, in siia-houding of op <strong><strong>de</strong>n</strong> buik liggend gebruiken wil<br />

en daarboven een of meer bamboe-rekken om boeken en allerlei<br />

rommel op te bergen. Nagenoeg al het <strong>over</strong>ige, dat wij in <strong>de</strong><br />

kamertjes aantreffen, is door <strong>de</strong> santri's daarin gebracht. De niet<br />

ai te behoeftigen hebben hun matrasje of kleedje, <strong>de</strong> an<strong>de</strong>ren hun<br />

mat, om op te slapen en soms ook te sembahjangen. Een of meer<br />

santri's tezamen gebruiken één bamboezen koker voor schrijfgereedschap.<br />

Ver<strong>de</strong>r vindt men in het kamertje <strong>de</strong> klee<strong>de</strong>ren en <strong>de</strong><br />

levensmid<strong>de</strong>len, die ie<strong>de</strong>r santri voor eene zekere tijdsruimte me<strong>de</strong>gebracht<br />

heeft, in hunne kistjes of trommeltjes bijeen, of men ziet<br />

enkele kleedingstukken, die <strong>de</strong> eigenaars zelve pas gewasschen<br />

hebben, aan touwen in <strong>de</strong> vertrekjes ophangen. Ook heeft men<br />

in ie<strong>de</strong>r kamertje eene lamp.<br />

Voor <strong>de</strong> 8 a 10 personen, die somtijds in één kamertje moeten<br />

huizen, biedt dit eigenlijk geene voldoen<strong>de</strong> ruimte, lucht en licht.<br />

Maar santri's weten zich te behelpen en een groot <strong>de</strong>el van<br />

<strong><strong>de</strong>n</strong> dag, ja soms ook van <strong><strong>de</strong>n</strong> nacht brengen zij b<strong>uit</strong>en die<br />

dompige vertrekjes door. Eten, leeren, schrijven enz. doet men<br />

meeren<strong>de</strong>els daarb<strong>uit</strong>en, en zij, wien het 's nachts daarbinnen


— 172 —<br />

te benauwd is, vin<strong><strong>de</strong>n</strong> zoowel in als b<strong>uit</strong>en <strong>de</strong> pondok tal van<br />

luchtige plekjes.<br />

Elke pondok en, in druk bezette pondoks, soms elk kamertje<br />

heeft een santri, die als hoofd fungeert en regel en or<strong>de</strong> handhaaft<br />

in <strong><strong>de</strong>n</strong> dagelijkschen gang <strong>de</strong>r zaken. Niet zel<strong><strong>de</strong>n</strong> vindt men in <strong><strong>de</strong>n</strong><br />

mid<strong><strong>de</strong>n</strong>gang <strong>de</strong>r pon dok als ver<strong>de</strong>r mid<strong>de</strong>l om die or<strong>de</strong> te bevor<strong>de</strong>ren<br />

óén of meer papieren opgehangen, waarop <strong>de</strong> reglementen,<br />

om ze maar eens zoo te noemen, geschreven staan.<br />

Een groote pondok heeft ook eene soort voprgalerij, dat wil<br />

zeggen <strong>de</strong> houten of bamboezen verheven vloer van gang en kamertjes,<br />

zot zich ook b<strong>uit</strong>en <strong>de</strong> <strong>de</strong>ur een paar schre<strong><strong>de</strong>n</strong> voort en is door<br />

een afdak tegen <strong>de</strong> zon beschermd. Daar zitten <strong>de</strong> santri's dan<br />

wel alleen of on<strong>de</strong>r leiding van <strong><strong>de</strong>n</strong> loerah-pondok te herhalen,<br />

wat zij bij <strong><strong>de</strong>n</strong> goeroe geleerd hebben, ja soms dient die ambèn<br />

ook als gehoorzaal van <strong><strong>de</strong>n</strong> goeroe. On<strong>de</strong>r <strong><strong>de</strong>n</strong> gemeenschappelijken<br />

vloer van ambèn, mid<strong><strong>de</strong>n</strong>gang en kamertjes huizen kippen en an<strong>de</strong>r<br />

gedierte en wordt soms ook allerlei vuil weggeworpen; zin<strong>de</strong>lijkheid<br />

behoort niet tot <strong>de</strong> eigenaardighe<strong><strong>de</strong>n</strong> <strong>de</strong>r meeste santri's.<br />

Van hem, die het ou<strong>de</strong>rlijk huis verlaten heeft om <strong>de</strong> kitabs te<br />

gaan bestu<strong>de</strong>eren, zegt men, dat hij „naar <strong>de</strong> pondok" is; dit hoort<br />

men. vaker dan „naar <strong>de</strong> pesantrèn", hoewei <strong>de</strong> pondok slechts één<br />

van <strong>de</strong> gebouwen is, die men op het erf eener goed ingerichte<br />

pesantrèn aantreft.<br />

Eén is niet geheel juist, want druk bezoek <strong>de</strong>r pesantrèn leidt<br />

tot <strong>uit</strong>breiding van het aantal pondoks, en ik heb er wel eens tot<br />

zeven toe op óén zoodanig erf gezien. Behalve <strong>de</strong> pondoks hoeft<br />

men dan, tegen<strong>over</strong> <strong>de</strong> achterzij<strong>de</strong> <strong>de</strong>zer gebouwtjes eene <strong>uit</strong>erst<br />

eenvoudige keuken: een bamboezen gebouw, waar on<strong>de</strong>r toezicht<br />

van <strong><strong>de</strong>n</strong> loerah pondok of soms van een afzon<strong>de</strong>rlijken loerah-pawon<br />

<strong>de</strong> santri's hun eigen rijst en sajoer, gewoonlijk pondoksgewijze<br />

vereenigd, toeberei<strong><strong>de</strong>n</strong>. Eén of meer oventjes van <strong>de</strong> eenvoudigste<br />

soort (bestaan<strong>de</strong> <strong>uit</strong> drie steenen, zoo gerangschikt, dat <strong>de</strong> rijstpot of<br />

kendil daarop rusten en het hout in <strong>de</strong> ruimte daartusschenin bran<strong><strong>de</strong>n</strong><br />

kan), eenige kendils, eenige groote, vierkante bamboezen schotels,<br />

waarop <strong>de</strong> rijst wordt opgedaan, enkele bor<strong><strong>de</strong>n</strong> voor sajoer en an<strong>de</strong>re<br />

toespijzen, ziedaar ongeveer al hetgeen men in <strong>de</strong> keuken aantreft<br />

Ver<strong>de</strong>r vindt men meestal op het erf een langgar of een masdjid<br />

van bamboe, hout of zelfs van steen opgetrokken. Langgar noemt<br />

men die gebouwtjes, wanneer zij gebruikt wor<strong><strong>de</strong>n</strong> voor <strong>de</strong> gemeenschappelijke<br />

sembahjangs <strong>de</strong>r santri's en hunne gasten of in <strong>de</strong><br />

buurt wonen<strong>de</strong> vrome lie<strong><strong>de</strong>n</strong>; wordt er ook Vrijdagsdienst (djemoeah<br />

of djemoengah) gehou<strong><strong>de</strong>n</strong>, dan heeten zij masdjid. Bei<strong>de</strong> bezigt men


— 173 —<br />

dikwijls tevens als schoollokaal, waar <strong>de</strong> kjahi dagelijks zijne leerlingen<br />

ontvangt<br />

In <strong>de</strong> langgar vindt men in <strong><strong>de</strong>n</strong> regel eenige matten en kleedjes<br />

voor het sembahjangen, enkele koor'ans en gebe<strong><strong>de</strong>n</strong>-boeken, die men<br />

o. a. bij slametans gebruikt en koer'an-lessenaars; in <strong>de</strong> masdjid<br />

bovendien een minbar (preekstoel) met toebehooren en een bedoeg,<br />

waarop bij het aanbreken <strong>de</strong>r wektoe's (tij<strong><strong>de</strong>n</strong> voor <strong>de</strong> sembahjang)<br />

geslagen wordt. Voor het bijeenroepen <strong>de</strong>r santri's tot het on<strong>de</strong>rwijs<br />

slaat men op <strong>de</strong> kleine, houten gentongan, die men zoo wei in<br />

<strong>de</strong> langgar als in <strong>de</strong> masdjid aantreft.<br />

Vlak bij langgar of moskee is altijd water aanwezig, zoowel voor<br />

<strong>de</strong> door <strong><strong>de</strong>n</strong> godsdienst voorgeschreven wasschingen, die men vóór het<br />

sembahjangen verrichten moet, als om bij het binnentre<strong><strong>de</strong>n</strong> van het<br />

be<strong>de</strong>huis eerst <strong>de</strong> voeten schoon te wasschen, iets wat <strong>de</strong> santri's<br />

nooit mogen nalaten, daar zij niet gewoon zijn, hunne voeten door<br />

troempahs tegen verontreiniging door <strong><strong>de</strong>n</strong> betre<strong><strong>de</strong>n</strong> grond te beschermen.<br />

Al naar <strong>de</strong> plaatselijke omstandighe<strong><strong>de</strong>n</strong> is dat water<br />

van een naburig spr<strong>uit</strong>je daarheen geleid of <strong>uit</strong> een put door <strong><strong>de</strong>n</strong><br />

arbeid <strong>de</strong>r santri's in een bak verzameld of wel men graaft een<br />

vijver naast <strong>de</strong> langgar of masdjid. Dit water dient tevens voor<br />

<strong>de</strong> ba<strong><strong>de</strong>n</strong>, die men eenvoudig tot verfrissching neemt of om het<br />

lichaam schoon te maken. Waar geen bergstroompje in <strong>de</strong> buurt<br />

gelegenheid geeft om stroomend water naar het erf <strong>de</strong>r pesantrèn<br />

te lei<strong><strong>de</strong>n</strong>, ziet het badwater er dikwijls verre van aanlokkelijk <strong>uit</strong>;<br />

ook hierin openbaart zich het gemis aan zin voor zin<strong>de</strong>lijkheid bij<br />

<strong>de</strong> meeste santri's.<br />

De be<strong>de</strong>huizen zijn soms eigendom <strong>de</strong>r dósa en staan dan niet<br />

altijd op het erf <strong>de</strong>r pesantrèn, maar in <strong>de</strong>szelfs nabijheid. Zoowel<br />

in dit geval als ook bij groote pesantrèns, in weerwil <strong>de</strong>r aanwezigheid<br />

van lauggar of moskee, is er nog een afzon<strong>de</strong>rlijk schoolgebouw,<br />

dat <strong>uit</strong>sl<strong>uit</strong>end voor het on<strong>de</strong>rwijs gebruikt wordt en dan<br />

ook alleen, met zijn verhoog<strong><strong>de</strong>n</strong> bamboezen vloer, aan leeraar en<br />

leerlingen gelegenheid geeft om te zitten.<br />

Dan heeft men nog <strong>de</strong> woning van <strong><strong>de</strong>n</strong> goeroe, soms, als hij<br />

meer dan ééne echtgenoote in <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> <strong>de</strong>sa heeft, <strong>de</strong> woningen;<br />

ook staan daarbij wel eens huizen van zijne volwassen kin<strong>de</strong>ren of<br />

an<strong>de</strong>re familiele<strong><strong>de</strong>n</strong>, vooral wanneer <strong>de</strong>zen hem door bet geven van<br />

on<strong>de</strong>rwijs ter zij<strong>de</strong> staan. Het erf, groot of klein, is ver<strong>de</strong>r beplant<br />

met boomen en an<strong>de</strong>re gewassen van <strong><strong>de</strong>n</strong> goeroe, aan welker on<strong>de</strong>rhoud<br />

<strong>de</strong> arbeid <strong>de</strong>r santri's me<strong>de</strong> ten goe<strong>de</strong> komt.<br />

Kierme<strong>de</strong> is onze beschrijving van het <strong>uit</strong>erlijk aanzien eener<br />

pesantrèn afgeloopen, althans voor die scholen, waarheen <strong>de</strong> leerling


— 174 —<br />

eenigen mond voorraad en wat geld me<strong><strong>de</strong>n</strong>eemt, om, als bei<strong>de</strong> opgeteerd<br />

zijn, weer naar huis te gaan ter vernieuwing van een en an<strong>de</strong>r.<br />

In die streken van Java, waar <strong>de</strong> van el<strong>de</strong>rs gekomen san tri gelegenheid<br />

vindt om <strong>de</strong>el te nemen aan <strong><strong>de</strong>n</strong> veldarbeid tegen een ge<strong>de</strong>elte van<br />

<strong><strong>de</strong>n</strong> padioogst, staan op het schoolerf nog eenige loemboengs, waarin»<br />

zij het aldus verworvene bewaren. Voor <strong>de</strong>zulken is het onnoodig^<br />

telkens heen en weer te reizen, maar een belangrijk <strong>de</strong>el <strong>de</strong>s jaara<br />

gaat bij hen voor <strong>de</strong> studie verloren door het werken op <strong>de</strong> sawan.<br />

Wij zijn nu voorbereid om een kijkje te nemen in het leven<br />

aan <strong>de</strong> pesantrèn; <strong>de</strong> ver<strong>de</strong>eling van <strong><strong>de</strong>n</strong> dag, <strong>de</strong> verhouding <strong>de</strong>r<br />

santri's tot elkan<strong>de</strong>r en tot <strong><strong>de</strong>n</strong> goeroe.<br />

XVII 1 )<br />

Voordat <strong>de</strong> morgen daagt, is in eene wel geor<strong><strong>de</strong>n</strong><strong>de</strong> pesantrèn<br />

alles reeds in rep en roer. Omstreeks 5 ure toch heeft <strong>de</strong> eerstesembahjang<br />

plaats, en vóór dien tijd moeten <strong>de</strong> santri's <strong>de</strong> daartoe<br />

vereischte wasschingen verricht hebben, welke zij gewoonlijk door<br />

een bad doen voorafgaan. Langslapers wor<strong><strong>de</strong>n</strong> door hunne wakkeregezellen<br />

of door <strong><strong>de</strong>n</strong> loerah pondok gewekt, en zij, die in weerwil<br />

van zulke aansporingen achterblijven, on<strong>de</strong>rgaan op sommige scholen<br />

straf: hier zijn het boeten, die hun opgelegd, ginds verschillen<strong>de</strong><br />

b<strong>uit</strong>engewone werkzaamhe<strong><strong>de</strong>n</strong>, die hun opgedragen wor<strong><strong>de</strong>n</strong>, ja op<br />

enkele pesantrèns wordt <strong>de</strong> knaap, die <strong>de</strong> sembahjangs pleegt te<br />

verzuimen, wei eens aan eene van <strong>de</strong> pondokpilaren vastgebon<strong><strong>de</strong>n</strong><br />

en lichamelijk gekastijd.<br />

Waar <strong>de</strong> pesantrèn een eigenlijken masdjid op haar erf heeft,<br />

wordt even vóór <strong><strong>de</strong>n</strong> aanvang <strong>de</strong>r sembahjang op <strong>de</strong> beken<strong>de</strong> wijze<br />

<strong>de</strong> bedoeg geslagen; in <strong>de</strong> langgars heeft men in plaats van die<br />

gioote trom een kieino houten gentongan van <strong>de</strong> soort, die men in<br />

gardoe's aantreft. Op die gentongan slaat een <strong>de</strong>r aanwezige santri's<br />

zoowei bij don aanvangstijd van elke sembahjang als op <strong>de</strong> leeruren,<br />

wanneer <strong>de</strong> santri's, wier beurt het is om on<strong>de</strong>rwezen te wor<strong><strong>de</strong>n</strong>,<br />

zich door gemeenschappelijk spel, een bezoek aan <strong>de</strong> waroeng of<br />

<strong>de</strong>rgelijke laten ophou<strong><strong>de</strong>n</strong> en zich niet met <strong><strong>de</strong>n</strong> verlang<strong><strong>de</strong>n</strong> spoed<br />

naar het on<strong>de</strong>rwijslocaal begeven.<br />

De goeroe gaat zelf in <strong>de</strong> sembahjang voor; terwijl <strong>de</strong> leerlingen<br />

zich allengs in reien achter hem scharen, zingt hij achtereenvolgens<br />

<strong>de</strong> adan en <strong>de</strong> karnat, <strong>de</strong> eerste en <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> oproeping tot <strong>de</strong><br />

1) Ton gevolge van eene veigissing in <strong>de</strong> volgor<strong>de</strong> <strong>de</strong>r publicatie droeg <strong>de</strong>ze<br />

brief in het origineel het nummer XVI", <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> liet nummer XVII enz*<br />

Hier is <strong>de</strong> normale volgor<strong>de</strong> <strong>de</strong>r nummers hersteld.


— 175 —<br />

sembahjang. Is <strong>de</strong>ze laatste afgeloopen, dan zeggen <strong>de</strong> santri's<br />

gezamenlijk on<strong>de</strong>r leiding <strong>de</strong>s leeraars eene of an<strong>de</strong>re poedjian of<br />

dikir op ter verheerlijking van Allah en <strong><strong>de</strong>n</strong> Gezant van Allah;<br />

ook verbindt men daarme<strong>de</strong> wel eens het opzingen van een kort<br />

begrip <strong>de</strong>r hoofd waarhe<strong><strong>de</strong>n</strong> van <strong><strong>de</strong>n</strong> godsdienst, het geloof aan Allah,<br />

aan Zijne gezanten, Zijne boeken, Zijne engelen, <strong><strong>de</strong>n</strong> dag <strong>de</strong>r opstanding<br />

en <strong>de</strong> voorbeschikking van alle goed en kwaad.<br />

Na <strong>de</strong> poedjian verspreidt zich het gezelschap en, hetzij da<strong>de</strong>lijk<br />

daarop of na een korte tusscbenruimte, beginnen <strong>de</strong> werkzaamhe<strong><strong>de</strong>n</strong>.<br />

Zij, die volgens <strong>de</strong> pondok-regeling <strong>de</strong> beurt hebben, Yegen daar<br />

<strong><strong>de</strong>n</strong> mid<strong><strong>de</strong>n</strong>gang en het voorgalerijtje schoon; an<strong>de</strong>ren vullen <strong>de</strong><br />

waterbakken, waar geen stroomend water voor ba<strong><strong>de</strong>n</strong> en reinigingen<br />

aanwezig is; vaak zijn ook eenige santri's belast met het schoonhou<strong><strong>de</strong>n</strong><br />

van het erf. Laatstgenoem<strong>de</strong> bezigheid heeft niet veel te<br />

beteekenen, wanneer in<strong>de</strong>rdaad alleen het schoonhou<strong><strong>de</strong>n</strong> bedoeld<br />

wordt, want wij hebben reeds gezien dat <strong>de</strong> santri's en gooroe's<br />

gewoonlijk zeer lage eischen van zin<strong>de</strong>lijkheid stellen. Waar echter<br />

<strong>de</strong> goeroe min of meer belangrijke aanplantingen heeft, wordt niet<br />

zel<strong><strong>de</strong>n</strong> alle arbeid, welken die vereischen, aan <strong>de</strong> santri's opgedragen.<br />

Nu is het niet onbillijk, dat <strong>de</strong> leeraar, die geenerlei vaste betaling<br />

geniet, in dien vorm voor <strong>de</strong> aan zijne leerlingen beste<strong>de</strong><br />

moeite wordt beloond; maar hier en daar treedt dat bijwerk wel<br />

eens te zeer op <strong><strong>de</strong>n</strong> voorgrond, en ik heb santri's gekend, die eene<br />

posantrèn verlaten had<strong><strong>de</strong>n</strong>, omdat hun tijd er bijna geheel door <strong><strong>de</strong>n</strong><br />

tuinbouw in beslag genomen werd.<br />

Terwijl die alledaagsche werkzaamhe<strong><strong>de</strong>n</strong> plaats hebben of nadat<br />

zij afgeloopen zijn, begint het on<strong>de</strong>rwijs in <strong>de</strong> langgar, in een<br />

afzon<strong>de</strong>rlijk gebouw (pemoelangan), of in <strong>de</strong> woning van <strong><strong>de</strong>n</strong> goeroe,<br />

en dit duurt dan veelal voort tot tegen <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> sembahjang, die<br />

van <strong><strong>de</strong>n</strong> lohor, die juist na <strong><strong>de</strong>n</strong> middag gehou<strong><strong>de</strong>n</strong> wordt.<br />

Op pesantrèns, waar ook het koeren-zingen of <strong>de</strong> eerste beginselen<br />

<strong>de</strong>r godsdienstige vakken wor<strong><strong>de</strong>n</strong> on<strong>de</strong>rwezen, komen <strong>de</strong> leerlingen<br />

in <strong><strong>de</strong>n</strong> voormiddag gewoonlijk éón voor éón tot <strong><strong>de</strong>n</strong> goeroe, die<br />

met elk hunner begint, waar hij <strong><strong>de</strong>n</strong> vorigen dag is blijven staan.<br />

Zij, die reeds aan <strong>de</strong> beurt geweest zijn, keeren naar <strong>de</strong> pondok<br />

terug om <strong>de</strong> met <strong><strong>de</strong>n</strong> goeroe behan<strong>de</strong>l<strong>de</strong> taak te repeteeren en zich<br />

ver<strong>de</strong>r op eigen gelegenheid of on<strong>de</strong>r leiding van <strong><strong>de</strong>n</strong> loerah of<br />

van knappe me<strong>de</strong>leerlingen te oefenen. De an<strong>de</strong>ren wachten bij<br />

<strong><strong>de</strong>n</strong> leeraar met hun boek in <strong>de</strong> hand het tijdstip af, waarop hij<br />

hen tot zich roept<br />

Even vóór <strong>de</strong> middag-sembahjang begint <strong>de</strong> rust; in <strong>de</strong> keuken<br />

is intusschen <strong>de</strong> rijst met toebehooren gereed gemaakt en, pondoks-


— 176 —<br />

gewijze vereenigd, vallen <strong>de</strong> santri's op <strong>de</strong> spijzen aan, waarna elk<br />

gezelschap te zorgen heeft, dat het gebruikte materiaal we<strong>de</strong>r schoon<br />

gemaakt op zijne plaats komt. De gentongan roept allen dan al<br />

spoedig ter godsdienstoefening bijeen, en, is die volbracht, dan<br />

gunt menigeen zich eenige oogenblikken slaap. Zeer vlijtige santri's<br />

stu<strong>de</strong>eren ook in dien tijd door of hou<strong><strong>de</strong>n</strong> zich mét allerlei noodzakelijk<br />

werk bezig, als het wasschen of verstellen hunner kleeren,<br />

het afschrijven van kitabs enz.<br />

Het zooeven genoem<strong>de</strong> middagmaal is <strong>de</strong> eenige eigenlijke maaltijd<br />

<strong>de</strong>r santri's. Des morgens eten sommigen in het geheel niet,<br />

an<strong>de</strong>ren gebruiken voor een paar d<strong>uit</strong>en van die spijzen, die<br />

door rond venten<strong>de</strong> lie<strong><strong>de</strong>n</strong> of in naburige waroengs verkocht wor<strong><strong>de</strong>n</strong>;<br />

alleen zoons van gegoe<strong>de</strong> ou<strong>de</strong>rs veroorloven zich <strong>de</strong> weel<strong>de</strong><br />

van thee of koffie te koken. Des avonds voe<strong><strong>de</strong>n</strong> zich <strong>de</strong> hongerigen,<br />

afgezien van kleine snoeperijen, met <strong>de</strong> kou<strong>de</strong> resten van<br />

het middagmaal.<br />

Nog driemaal na <strong><strong>de</strong>n</strong> middag roept <strong>de</strong> gentongan alle santri's<br />

naar <strong>de</strong> lauggar: voor <strong>de</strong> sembahjang van <strong><strong>de</strong>n</strong> ngasar omstreeks half<br />

vier, voor die van <strong><strong>de</strong>n</strong> magrib omstreeks zes ure, en voor die van <strong><strong>de</strong>n</strong><br />

ngiso tusschen zeven en half acht. In <strong>de</strong> tijdsruimten, die tusschen<br />

twee sembahjangs verloopen, wordt we<strong>de</strong>r on<strong>de</strong>rwezen en het geleer<strong>de</strong><br />

herhaald. Santri's, die reeds groote of moeilijke kitabs bestu<strong>de</strong>eren,<br />

wor<strong><strong>de</strong>n</strong>, in gezelschappen vereenigd, door <strong><strong>de</strong>n</strong> goeroe ontvangen;<br />

<strong>de</strong> goeroe leest hun <strong><strong>de</strong>n</strong> in behan<strong>de</strong>ling genomen kitab met vertaling<br />

voor en voegt <strong>de</strong> noodige verklaren<strong>de</strong> opmerkingen daaraan toe.<br />

De keuze <strong>de</strong>r kitabs hangt voor een <strong>de</strong>el af van wat zich al of<br />

niet in <strong>de</strong> boekerij van <strong><strong>de</strong>n</strong> goeroe bevindt en wat hij zelf in zijnen<br />

leertijd al of niet door zijne goeroe's heeft hooren verklaren; maar<br />

ook <strong>de</strong> wenschen <strong>de</strong>r meer gevor<strong>de</strong>r<strong>de</strong> leerlingen hebben op <strong>de</strong><br />

keuze invloed, en zeer bekwame goeroe's behan<strong>de</strong>len al hetgeen<br />

door hunne santri's wordt verlangd, mits <strong>de</strong>zen een voldoend aantal<br />

exemplaren van <strong>de</strong> gekozen kitabs bijeen weten te brengen.<br />

Ook na <strong><strong>de</strong>n</strong> ngiso vindt men nog santri's aan <strong><strong>de</strong>n</strong> arbeid, maar<br />

niet lang, want daar het in <strong>de</strong> pesantrèn zeer vroeg dag is, leggen<br />

<strong>de</strong> mees ten zich ook vroegtijdig ter ruste.<br />

Alleen in zeer kleine pesantrèns slapen allen <strong>de</strong>s nachts; op<br />

scholen van eenige beteekenis wordt geregeld wacht gehou<strong><strong>de</strong>n</strong>. Bij<br />

beurten, die door <strong><strong>de</strong>n</strong> loerah pondok bepaald wor<strong><strong>de</strong>n</strong>, vervullen<br />

eiken nacht twee a vier santri's van elke pondok dien wachtdienst<br />

Zulke pesantrèns toch vormen geheele kampongs op zichzelve en<br />

hebben dus <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> behoefte als an<strong>de</strong>re kampongs aan bewaking<br />

van or<strong>de</strong> en veiligheid.


— 177 —<br />

De wakers hebben in <strong>de</strong> pondoks toe te zien, dat geene san tri 's<br />

zich aan ongeregeldhe<strong><strong>de</strong>n</strong> schuldig maken of door onvoorzichtige<br />

behan<strong>de</strong>ling van lampen brandgevaar doen ontstaan; zij hebben<br />

hij hunne ron<strong>de</strong>s op het erf te waken, dat geen vreemd volk daarbinnen<br />

omzwerft, dat geene lichtekooien <strong>de</strong> jeugdige santri's komen<br />

verlei<strong><strong>de</strong>n</strong>, en in pesantrens, waar <strong>de</strong> leerlingen hunne eigene padischuren<br />

hebben, wor<strong><strong>de</strong>n</strong> enkele nachtwakers speciaal bij die loemboengs<br />

op post gesteld.<br />

In <strong>de</strong> pondok-reglementen, die men dikwijls op schrift gebracht<br />

aantreft in <strong>de</strong> mid<strong><strong>de</strong>n</strong>gangen <strong>de</strong>r pondoks, zijn vooral die wachtdiensten<br />

nauwkeurig omschreven, en hier en daar geeft <strong>de</strong> goeroe<br />

bepaal<strong>de</strong> gebe<strong><strong>de</strong>n</strong>, dikirs of poedjians op, die <strong>de</strong> waken<strong>de</strong> santri's<br />

<strong>de</strong>s nachts hebben op te zingen om zich <strong><strong>de</strong>n</strong> slaap <strong>uit</strong> <strong>de</strong> oogen<br />

te hou<strong><strong>de</strong>n</strong>. Ook moeten zij wel door op bepaal<strong>de</strong> tijdstippen <strong>de</strong><br />

gentongan te slaan aan hunne omgeving het bewijs leveren, dat<br />

zij hunne taak naar behooren vervullen.<br />

Zoo gaat in <strong>de</strong> pesantrèns <strong>de</strong> eene dag na <strong><strong>de</strong>n</strong> an<strong>de</strong>re voorbij.<br />

Eenige afwisseling brengt <strong>de</strong> Vrijdag, wanneer allen zich in hun beste<br />

gewaad naar <strong>de</strong> godsdienstoefening begeven en het on<strong>de</strong>rwijs eenige<br />

uren min<strong>de</strong>r dan gewoonlijk beslaat; ver<strong>de</strong>r nu en dan eene door<br />

<strong><strong>de</strong>n</strong> goeroe gegeven slametan; <strong>de</strong> vastenmaand, die door vele<br />

santri's tehuis wordt doorgebracht; in sommige streken <strong>de</strong> padibouw,<br />

daar dan vele leerlingen <strong>de</strong> studie staken om het benoodig<strong>de</strong> voor hun<br />

levenson<strong>de</strong>rhoud in het volgen<strong>de</strong> jaar door veldarbeid te gaan verdienen.<br />

Nu en dan wordt <strong>de</strong> eentonigheid van het pondok-leven aangenaam<br />

afgebroken door het verschijnen van eenen gast, bijv. een<br />

familielid van een <strong>de</strong>r santri's. Geene gasten trekken echter zoozeer<br />

<strong>de</strong> algemeene aandacht tot zich als nieuwe me<strong>de</strong>leerlingen. De beschrijving<br />

<strong>de</strong>r komst van zulk een nieuwen santri zal ons van zelf<br />

aanleiding geven tot bespreking <strong>de</strong>r verhouding van <strong><strong>de</strong>n</strong> goeroe<br />

pesantrèn tot zijne leerlingen.<br />

XVIII<br />

Hetgeen <strong>de</strong> aanstaan<strong>de</strong> santri op reis naar <strong>de</strong> school me<strong><strong>de</strong>n</strong>eemt,<br />

verschilt naar <strong>de</strong> streek, waarin <strong>de</strong> pesantrèn gelegen is. In sommige<br />

<strong>de</strong>elen van Mid<strong><strong>de</strong>n</strong>-Java valt het namelijk <strong><strong>de</strong>n</strong> santri's zeer gemakkelijk,<br />

ruimschoots in eigen on<strong>de</strong>rhoud te voorzien, wanneer<br />

zij geduren<strong>de</strong> <strong><strong>de</strong>n</strong> tijd van <strong>de</strong> bewerking en <strong><strong>de</strong>n</strong> oogst <strong>de</strong>r padivel<strong><strong>de</strong>n</strong><br />

vacantie nemen. Tegen een ge<strong>de</strong>elte van <strong><strong>de</strong>n</strong> oogst laten<br />

daar <strong>de</strong> eigenaars van sawahs gaarne <strong><strong>de</strong>n</strong> arbeid aan an<strong>de</strong>ren, en<br />

12


— 178 —<br />

wel bij voorkeur aan santri's, <strong>over</strong>. Naar zulk eene pesantrèn<br />

behoeft nu <strong>de</strong> leergierige niet veel mee te nemen, want wanneer<br />

hij er komt, is er rijst genoeg, waarvan men hem gaarne tot <strong><strong>de</strong>n</strong><br />

volgen<strong><strong>de</strong>n</strong> oogst het noodige leent.<br />

Ook behoeven <strong>de</strong> santri's van <strong>de</strong>ze scholen niet telkens huiswaarts<br />

terug te keeren om leeftocht te halen, want hunne <strong>de</strong>elname<br />

aan <strong>de</strong> padicultuur verstrekt hun voldoen<strong>de</strong> inkomsten, en wor<strong><strong>de</strong>n</strong><br />

die voor<strong>de</strong>elen min<strong>de</strong>r, dan vertrekken zij voor goed.<br />

Dergelijk is <strong>de</strong> toestand in die gewesten, waar santri's in grooten<br />

getale aan <strong>de</strong> vrijwillige koffiecultuur doen, in die mate, dat <strong>de</strong><br />

studie somtijds wel eens min<strong>de</strong>r hunne aandacht gaat trekken dan<br />

<strong>de</strong> koffie.<br />

Naar <strong>de</strong>ze cultuur-pesantrèns komen leerlingen van hein<strong>de</strong> en<br />

verre en van zeer verschillen<strong><strong>de</strong>n</strong> leeftijd. De dikwijls lange reis<br />

wordt grooten<strong>de</strong>els te voet afgelegd; on<strong>de</strong>rkomen met kost naar<br />

eigen keuze vin<strong><strong>de</strong>n</strong> zij, die eenig geld op zak hebben, tegen matige<br />

betaling in <strong>de</strong> waroengs aan <strong><strong>de</strong>n</strong> weg. Behoeftigen slapen in moskee<br />

of langgar en ontvangen eenig eten van <strong><strong>de</strong>n</strong> pengoeloe of wel,<br />

wanneer zij eene pesantrèn voorbijkomen, brengen zij daar een<br />

nacht door.<br />

Op <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re pesantrèns moet <strong>de</strong> leerling al het voor hem benoodig<strong>de</strong><br />

zelf me<strong>de</strong>brengen; van daar, dat op zulke scholen <strong>de</strong><br />

bezoekers van zeer verre zeldzaam zijn. Ja er zijn steeds beroem<strong>de</strong><br />

leeraren, wier groote naam bijzon<strong>de</strong>r ijverige santri's <strong>uit</strong> ver afgelegen<br />

<strong>de</strong>elen van Java tezamen brengt, maar <strong>de</strong> meeste ontvangen<br />

hunnen toevloed hoogstens slechts <strong>uit</strong> <strong>de</strong> naast omliggen<strong>de</strong> gewesten,<br />

dikwijls alleen <strong>uit</strong> hun eigen district.<br />

Dezulken brengen dus eenen kleinen voorraad rijst, eenige kleeding-.<br />

stukken en wat geld me<strong>de</strong>, waarmee zij het drie a zes maan<strong><strong>de</strong>n</strong><br />

kunnen <strong>uit</strong>hou<strong><strong>de</strong>n</strong>, en als tegen het ein<strong>de</strong> van dien tijd geene<br />

zending van tehuis hen bereikt, dan gaan zijzelve nieuwe provisie<br />

halen, of, als <strong>de</strong> pesantrèn hunner eerste keuze hun niet bijzon<strong>de</strong>r<br />

bevallen is, reizen ze na eene korte vacantie naar eene an<strong>de</strong>re heen.<br />

De nieuwe leerling of wie hem ter schole geleidt, vervoegt zich<br />

allereerst bij <strong><strong>de</strong>n</strong> loerah van <strong>de</strong> pondok, waarin hij wenscht opgenomen<br />

te wor<strong><strong>de</strong>n</strong>. Vindt hij daar ou<strong>de</strong> kennissen, dan gaat <strong>de</strong><br />

zaak van zelf; an<strong>de</strong>rs <strong>de</strong>elt hij dien loerah zijn verlangen me<strong>de</strong> en<br />

wordt dan voorloopig als gast opgenomen; als gast, niet van <strong><strong>de</strong>n</strong><br />

loerah, maar van <strong>de</strong> geheele pondok. Br is namelijk gewoonlijk<br />

eene pondokkas, die <strong>de</strong>els <strong>uit</strong> boeten, <strong>de</strong>els door hoof<strong>de</strong>lijken omslag<br />

bij b<strong>uit</strong>engewone gelegenhe<strong><strong>de</strong>n</strong> wordt gevuld! Tot <strong>de</strong> gewone<br />

<strong>uit</strong>gaven, welke <strong>uit</strong> die kas wor<strong><strong>de</strong>n</strong> bestre<strong><strong>de</strong>n</strong>, hehooren die vau


— 179 —<br />

het onthalen van zulke personen, die volgens <strong>de</strong> adat <strong>de</strong>r pesantrèn<br />

als gasten van <strong>de</strong> gemeenschap beschouwd wor<strong><strong>de</strong>n</strong>.<br />

Een, twee of drie dagen duurt <strong>de</strong> gastvrijheid voort; in dien<br />

tijd wordt echter op een vrij uur <strong>de</strong> nieuw aangekomene door <strong><strong>de</strong>n</strong><br />

loerah bij <strong><strong>de</strong>n</strong> goeroe binnengeleid, en draagt hij in min of meer<br />

welspreken<strong>de</strong> termen zijn verzoek voor om als diens leerling aangenomen<br />

te wor<strong><strong>de</strong>n</strong>. De goeroe antwoordt toestemmend, on<strong>de</strong>r<br />

voorwaar<strong>de</strong>, dat <strong>de</strong> san tri zich met het hier aanwezige tevre<strong><strong>de</strong>n</strong>stelle<br />

en zich gedrage <strong>over</strong>eenkomstig <strong>de</strong> hier gel<strong><strong>de</strong>n</strong><strong>de</strong> regelen, waarme<strong>de</strong><br />

<strong>de</strong> loerah zijner pondok hem allengs wel bekend zal maken.<br />

Santri's <strong>uit</strong> gegoe<strong>de</strong> familièn bie<strong><strong>de</strong>n</strong> bij dit eerste bezoek als<br />

hul<strong>de</strong>blijk <strong><strong>de</strong>n</strong> leeraar kleine geschenken aan, als vruchten, thee<br />

of ook wel eenig geld.<br />

Van eigenlijke betaling <strong>de</strong>r goeroe's is geen sprake, want volgens<br />

<strong>de</strong> leerstellingen van onzen godsdienst is het wel geoorloofd, aan<br />

an<strong>de</strong>ren voor geld te leeren <strong><strong>de</strong>n</strong> Koer'an op te zingen, maar geldt<br />

het als zeer afkeurenswaardig an<strong>de</strong>r godsdienston<strong>de</strong>rwijs tegen eene<br />

afgesproken betaling te verstrekken. Aan <strong><strong>de</strong>n</strong> an<strong>de</strong>ren kant wor<strong><strong>de</strong>n</strong><br />

echter <strong>de</strong> goeroe's als diegenen beschouwd, die me<strong>de</strong> <strong>de</strong> eerste<br />

aanspraak hebben op iemands vrome gaven. Zoo ontvangen zij<br />

dan geschenken bij <strong>de</strong> eerste aankomst van <strong><strong>de</strong>n</strong> santri, en eveneens<br />

zoo vaak hij van eene vacantiereis (wegens groote feesten of om<br />

nieuwe provisie te hebben) in <strong>de</strong> pesantrèn teruggekeerd is. Van<br />

elke zending <strong>de</strong>r ou<strong>de</strong>rs aan <strong><strong>de</strong>n</strong> santri krijgt <strong>de</strong> leeraar zijn <strong>de</strong>el<br />

en tegen het ein<strong>de</strong> <strong>de</strong>r vasten is <strong>de</strong>ze het, die <strong>de</strong> pitrah zijner leerlingen<br />

ontvangt. De armen geven niets of staan <strong><strong>de</strong>n</strong> goeroe, gelijk<br />

wij zagen, met hunnen arbeid bij.<br />

Toch werkt <strong>de</strong> goeroe in werkelijkheid niet voor niets. Dikwijls<br />

dankt hij zijne pesantrèn met huis, erf en toebehooren aan een<br />

vromen schoonva<strong>de</strong>r, die blij<strong>de</strong> was, zijne dochter aan eenen geleer<strong>de</strong><br />

te kunnen <strong>uit</strong>huwelijken en <strong><strong>de</strong>n</strong> aanstaan<strong><strong>de</strong>n</strong> schoonzoon<br />

gaarne in staat stel<strong>de</strong> om zich onbezorgd aan <strong>de</strong> beoefening en voortplanting<br />

<strong>de</strong>r wetenschap te wij<strong><strong>de</strong>n</strong>. Ver<strong>de</strong>r is <strong>de</strong> goeroe in <strong><strong>de</strong>n</strong><br />

geheelen omtrek <strong>de</strong> meest welkome gast bij alle slametans, en <strong>de</strong><br />

berkats, d. i. <strong>de</strong> daarvan me<strong>de</strong>genomen of hem later naar huis<br />

toegezon<strong><strong>de</strong>n</strong> spijzen vloeien hem in zoo ruime mate toe, dat hij er<br />

somtijds geen weg me<strong>de</strong> weet Bij allerlei gelegenhe<strong><strong>de</strong>n</strong> vraagt<br />

men hem om zijn gebed, dat alwe<strong>de</strong>r op eene of an<strong>de</strong>re wijze<br />

betaald wordt; en in het algemeen geven <strong>de</strong> Javanen aan niemand meer<br />

vrijwillig en van harte van het beste, dat zij hebben, dan aan <strong><strong>de</strong>n</strong> goeroe.<br />

De loerah van <strong>de</strong> pondok krijgt ook menige gave van <strong>de</strong> santri's,<br />

die iets bezitten, en <strong>de</strong>zen kannen op hunne beurt menigmaal<br />

12


— 180 —<br />

rekenen op <strong>de</strong> weldadigheid van vrome désabewoners, vooral op<br />

hunne reizen, maar ook wel om hunnen voorraad eenigszins aan<br />

te vullen en hun zoo een langer verblijf in <strong>de</strong> pondok mogelijk<br />

te maken.<br />

On<strong>de</strong>rling hulpbetoon is bij <strong>de</strong> santri's eene zaak, die van zelf<br />

spreekt, heeft <strong>de</strong> een <strong><strong>de</strong>n</strong> an<strong>de</strong>r bijgestaan bij het verstellen zijner<br />

klee<strong>de</strong>ren, <strong>de</strong>s te vrijmoediger vraagt hij hem later eens om wat<br />

schrijfpapier, en zoo gaat het in alles. Eenig verschil in rang bestaat<br />

ook in <strong>de</strong>ze kleine maatschappij; <strong>de</strong> zoon van <strong><strong>de</strong>n</strong> pijaji wordt<br />

door <strong>de</strong> an<strong>de</strong>ren met eenige on<strong>de</strong>rscheiding behan<strong>de</strong>ld, door jongelie<strong><strong>de</strong>n</strong><br />

<strong>uit</strong> zijn eigen land zelfs bediend. Daarentegen voorziet hij<br />

nu en dan in hunne behoeften.<br />

Ook bij <strong>de</strong> vorming <strong>de</strong>r kleine gezelschappen in <strong>de</strong> pondoks, die<br />

<strong><strong>de</strong>n</strong> hoofdmaaltijd tezamen van één schotel genieten, voegt zich van<br />

zelf soort bij soort Vijf a zes santri's vormen éénen disch, leggen<br />

hunne rijst en het weinige voor sajoer enz. benoodig<strong>de</strong> geld bijeen,<br />

en een hunner zorgt voor <strong>de</strong> toebereiding.<br />

Sommige streken van Java heben wel eens een tijdlang <strong><strong>de</strong>n</strong><br />

slechten naam gehad, dat <strong>de</strong> santri's op <strong>de</strong> groote pesantröns daar<br />

zich <strong>over</strong>gaven aan onnatuurlijke zon<strong>de</strong>. Of <strong>de</strong>ze geruchten niet<br />

<strong>over</strong>dreven waren en of zulke zaken nog voorkomen, is mij niet<br />

bekend.<br />

Wel weet ik, dat vrouwen van <strong>de</strong> lichte soort zich zel<strong><strong>de</strong>n</strong> in<br />

<strong>de</strong> nabijheid van pesantrens wagen, daar hun an<strong>de</strong>rs scheldwoor<strong><strong>de</strong>n</strong><br />

en zelfs soms ruwere bejegeningen wachten.<br />

Tot <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rlinge hulp <strong>de</strong>r santri's behoort vooral ook, dat-zij<br />

veel aan en van elkan<strong>de</strong>r leeren, zoowel van die vakken, die door<br />

<strong><strong>de</strong>n</strong> goeroe on<strong>de</strong>rwezen wor<strong><strong>de</strong>n</strong> als ook ver<strong>de</strong>r van ontelbare<br />

nuttige zaken, die iemand in het leven te pas kunnen komen.<br />

Onwillekeurig doen zij ook door hun reizen en hun verblijf aan<br />

<strong>de</strong> pesantrèn, in <strong><strong>de</strong>n</strong> omgang met Javanen van an<strong>de</strong>re streken,<br />

heel wat kennis omtrent hun va<strong>de</strong>rland op, en menig san tri<br />

van goe<strong><strong>de</strong>n</strong> aanleg staat in practische aardrijkskun<strong>de</strong> van Java<br />

boven menigen pijaji, die <strong>de</strong> gouverneraentsschool heeft afgeloopen.<br />

Ook wanneer <strong>de</strong> santri dus in zijn latere leven koopman wordt,<br />

is zijn vroeger verblijf aan eene of meer groote scholen niet zon<strong>de</strong>r<br />

vrucht voor zijn werkkring.<br />

Zoo zullen mijne lezers thans een eenigszins voldoen<strong>de</strong> voorstelling<br />

hebben van <strong>de</strong> voornaamste eigenaardighe<strong><strong>de</strong>n</strong> van het<br />

pesantrèn-leven, en wel iets willen vernemen aangaan<strong>de</strong> hetgeen<br />

daar geleerd wordt. Nu schiet mijne kennis dienaangaan<strong>de</strong>, bij


— 181 —<br />

die van <strong><strong>de</strong>n</strong> volleer<strong><strong>de</strong>n</strong> santri vergeleken, zeer veel tekort; maar<br />

daar ik zelf toch in <strong>de</strong> eerste beginselen on<strong>de</strong>rwijs heb genoten en<br />

in mijn later leven veel met santri's heb omgegaan en hun om<br />

inlichtingen aangaan<strong>de</strong> <strong><strong>de</strong>n</strong> inhoud hunner kitabs gevraagd, durf ik<br />

toch wel beproeven, <strong>de</strong>s lezers weetgierigheid te bevredigen.<br />

XIX<br />

De voornaamste vakken van on<strong>de</strong>rwijs voor eiken santri heeten<br />

bij ons Pekih en Oesoel; <strong>de</strong> Pekih leert al hetgeen wij volgens<br />

<strong><strong>de</strong>n</strong> godsdienst te doen en te laten hebben, terwijl <strong>de</strong> Oesoel bevat<br />

al hetgeen wij moeten gelo o ven.<br />

Zoo zal men dan ook, wanneer men aan eenen santri vraagt, wat<br />

voor boeken hij bestu<strong>de</strong>erd heeft, dikwijls ten antwoord krijgen:<br />

<strong><strong>de</strong>n</strong> kitab Pekih of <strong><strong>de</strong>n</strong> kitab Oesoel of bei<strong>de</strong>. Echter meene men<br />

niet, dat on<strong>de</strong>r die benamingen één bepaald boek te verstaan is.<br />

Er zijn ook op Java in gebruik zeer velerlei boeken <strong>over</strong> Pekih<br />

en Oesoel, groote en kleine, gemakkelijke en moeilijke, in het<br />

Arabisch en ook in het. Javaansch geschrevene. Er zijn werken,<br />

waarin een dier vakken in zijn geheel behan<strong>de</strong>ld wordt, an<strong>de</strong>re,<br />

waarin van <strong><strong>de</strong>n</strong> Pekih bijv. alleen het zuiver godsdienstig ge<strong>de</strong>elte<br />

voorkomt; ook heeft men boekjes, waarin voor <strong><strong>de</strong>n</strong> aanvanger <strong>de</strong><br />

hoofdzaken van Pekih en Oesoel bijeengebracht zijn.<br />

Kleine werken van laatstgenoem<strong>de</strong> soort, hetzij in het Arabisch<br />

of in het Javaansch geschreven, dienen meestal als eerste grondslag<br />

bij het on<strong>de</strong>rwijs; ofschoon zoowel Pekih- als Oesoel-zaken daarin<br />

voorkomen, noemen <strong>de</strong> santri's die werkjes meestal Oesoel zon<strong>de</strong>r<br />

meer. Dienzelf<strong><strong>de</strong>n</strong> naam geven zij ook wei aan gebruikelijke verzamelingen<br />

van kleine werkjes, waarvan sommige Pekih, an<strong>de</strong>re<br />

Oesoel behan<strong>de</strong>len, en die <strong>de</strong> santri's eik voor zich in één groot<br />

schrijfboek in bepaal<strong>de</strong> volgor<strong>de</strong> <strong>over</strong>schrijven. In tegenstelling<br />

hierme<strong>de</strong> dui<strong><strong>de</strong>n</strong> zij dan met <strong><strong>de</strong>n</strong> naam Kitab Pekih een grooter<br />

werk <strong>over</strong> dit vak aan, dat eerst door meer gevor<strong>de</strong>r<strong><strong>de</strong>n</strong> on<strong>de</strong>r<br />

han<strong><strong>de</strong>n</strong> wordt genomen.<br />

Algemeen pleegt echter <strong>de</strong> gewone santri dat boek, dat op zijne<br />

pesantrèn bij het on<strong>de</strong>rwijs gebruikt werd, eenvoudig met <strong><strong>de</strong>n</strong> naam<br />

van het vak aan te dui<strong><strong>de</strong>n</strong>, ja dikwijls kent hij zelf noch <strong><strong>de</strong>n</strong> eigenlijken<br />

titel van het boek, dat hij meermalen ten ein<strong>de</strong> heelt ge*<br />

lezen, noch <strong><strong>de</strong>n</strong> naam van <strong><strong>de</strong>n</strong> schrijver, ook al staan bei<strong>de</strong> op<br />

<strong><strong>de</strong>n</strong> omslag dui<strong>de</strong>lijk te lezen. Onze santri's hebben nu eenmaal


— 182 —<br />

geene belangrijke boekerij noch eene omvangrijke boekenkennis, en<br />

voor hem is die algemeenste benaming dus volkomen voldoen<strong>de</strong>.<br />

Wel zijn op Java algemeen bekend enkele namen van leerboekjes<br />

voor aan vangers, zooals <strong>de</strong> Sitin voor <strong><strong>de</strong>n</strong> Pekih, <strong>de</strong> Samarkandi<br />

of Asmorokandi <strong>over</strong> <strong>de</strong> Oesoel en <strong>de</strong> Sapinah <strong>over</strong> bei<strong>de</strong> tezamen;<br />

ook zijn er een vier- a zestal groote Pekih-werken, die zeer gevor<strong>de</strong>r<strong>de</strong><br />

leerlingen lezen, bij name aan <strong>de</strong> meesten bekend; maar<br />

toch — het was <strong>de</strong> groote plaag van mijn controleur, wanneer hij<br />

omtrent zulke zaken navraag <strong>de</strong>ed — hoort men <strong>de</strong> meesten alleen<br />

van Pekih en Oesoel spreken en blijven zij het antwoord op na<strong>de</strong>re<br />

vragen schuldig.<br />

Trouwens, als men dit maar eenmaal weet, doen <strong>de</strong> na<strong>de</strong>re<br />

bijzon<strong>de</strong>rhe<strong><strong>de</strong>n</strong> ook niet zeer veel ter zake, want, <strong>de</strong> fijne vraagpunten<br />

daargelaten, schijnt het, dat al die boeken vrij wel hetzelf<strong>de</strong><br />

bevatten.<br />

De Oesoel-werken, die op Java het meest gebruikt wor<strong><strong>de</strong>n</strong>, leeren<br />

ons het noodige omtrent <strong>de</strong> zes hoofdzaken, waaraan wij moeten<br />

gelooven: Allah, Allahs engelen, Ailahs gezanten, Allahs boeken,<br />

<strong><strong>de</strong>n</strong> laatsten dag en <strong>de</strong> voorbeschikking van al het kwa<strong>de</strong> zoowel<br />

als al het goe<strong>de</strong> door Allah.<br />

Yan Allah bohooren wij <strong>de</strong> voornaamste eigenschappen te kennen,<br />

<strong>de</strong> twintig sipat's, zooals men ze noemt, waardoor Hij on<strong>de</strong>rschei<strong><strong>de</strong>n</strong><br />

is van al het geschapene en oneindig ver daarboven verheven.<br />

De engelen, zoo leeren wij, zijn door Allah geschapen om Hem<br />

als dienaars te omgeven en zijnen wil <strong>uit</strong> te voeren; zij kunnen<br />

geenerlei zon<strong>de</strong> bedrijven. De taak van <strong><strong>de</strong>n</strong> hoof<strong><strong>de</strong>n</strong>gel Djabaraïi<br />

is het, <strong>de</strong> boeken en <strong>de</strong> boodschappen van Allah aan zijne menschelijke<br />

gezanten <strong>over</strong> <strong>de</strong> brengen. Zoo hebben ook an<strong>de</strong>re hoof<strong><strong>de</strong>n</strong>gelen<br />

bijzon<strong>de</strong>re werkzaamhe<strong><strong>de</strong>n</strong>, bijv. Azraïl is het, die als doodsengel<br />

onze zielen op <strong><strong>de</strong>n</strong> door Allah bepaal<strong><strong>de</strong>n</strong> tijd wegneemt.<br />

In verschillen<strong>de</strong> tijdperken heeft Allah aan <strong>de</strong> menschen gezanten<br />

toegezon<strong><strong>de</strong>n</strong> om hun Allahs wil en wet te openbaren en hen te<br />

waarschuwen voor <strong><strong>de</strong>n</strong> dag <strong>de</strong>r opstanding, waarop zij, die niet<br />

hebben willen gehoorzamen, tot eeuwigduren<strong>de</strong>, vreeselijke straffen<br />

verwezen zullen wor<strong><strong>de</strong>n</strong>. On<strong>de</strong>r die vele gezanten wor<strong><strong>de</strong>n</strong> zes als<br />

<strong>de</strong> voornaamste geacht: Adam, Noeh, Ibrahim, Moesa (bij <strong>de</strong> Europeanen<br />

Mozes) Isa (Jezus) en Mohammad. Omtrent hen wordt ons<br />

geleerd, dat <strong>de</strong> door hen gegeven wetten telkens door die hunner<br />

opvolgers zijn afgeschaft, zoodat <strong>de</strong> wet van onzen profeet alle<br />

voorafgaan<strong>de</strong> opheft, terwijl zij zelve tot aan <strong><strong>de</strong>n</strong> dag <strong>de</strong>r opstanding<br />

blijft gel<strong><strong>de</strong>n</strong>. De profeten zijn door Allah <strong>uit</strong>verkoren mannen,<br />

wier woor<strong><strong>de</strong>n</strong> en da<strong><strong>de</strong>n</strong> ons als voorbeeld zijn gesteld.


— 183 —<br />

Nog meer dan hunne eigene woor<strong><strong>de</strong>n</strong> en da<strong><strong>de</strong>n</strong>, gel<strong><strong>de</strong>n</strong> voor ons<br />

<strong>de</strong> woor<strong><strong>de</strong>n</strong> van Allah, die in boeken zijn opgeteekend, welke boeken<br />

<strong>de</strong> profeten ons brachten. Deze boeken, die wij zooeven als vier<strong>de</strong><br />

punt <strong>de</strong>s geloofs noem<strong><strong>de</strong>n</strong>, zijn vele in getal; ook <strong>de</strong> Taurat van<br />

Moesa en <strong>de</strong> Kitab Indjil van Isa behooren ertoe, maar wij hebben<br />

alleen met <strong><strong>de</strong>n</strong> koer'an te maken, daar die vorige kitabs door <strong><strong>de</strong>n</strong><br />

profeet Mohammad wer<strong><strong>de</strong>n</strong> afgeschaft. Wij leeren echter, dat wij<br />

aan <strong>de</strong> god<strong>de</strong>lijke afkomst van al die boeken moeten gelooven,<br />

evenzeer als aan <strong>de</strong> god<strong>de</strong>lijke zending van alle vorige profeten.<br />

Ook aan <strong><strong>de</strong>n</strong> laatsten dag moeten wij gelooven. Wat ons dienaangaan<strong>de</strong><br />

geleerd wordt, komt hierop ne<strong>de</strong>r, dat eenmaal, nadat<br />

allerlei won<strong>de</strong>rlijke teekenen geschied zullen zijn, nadat <strong>de</strong> Imam<br />

Mahdi een waar Moslimsch rijk gesticht en <strong>de</strong> duivel Dadjal dit<br />

weer verwoest zal hebben, nadat ver<strong>de</strong>r <strong>de</strong> profeet Isa <strong>uit</strong> <strong><strong>de</strong>n</strong><br />

hemel gekomen zal zijn om dien Dadjal te <strong>over</strong>winnen, al wat leeft<br />

sterven zal. Daarna zal door bazuingeschal <strong>de</strong> algemeene opstanding<br />

wor<strong><strong>de</strong>n</strong> ingeleid „waarop Allah met strenge rechtvaardigheid <strong>over</strong><br />

allen, van <strong><strong>de</strong>n</strong> profeet Adam af tot <strong><strong>de</strong>n</strong> laatsten raensch, vonnis<br />

zal vellen <strong>over</strong>eenkomstig hun geloof en hunne da<strong><strong>de</strong>n</strong>". Alleen zij,<br />

die het ware geloof omhelsd hebben, zullen in het paradijs komen,<br />

maar <strong>de</strong> meesten niet zon<strong>de</strong>r eerst geruimen tijd in <strong>de</strong> hel voor<br />

hunne zon<strong><strong>de</strong>n</strong> boete te hebben gedaan.<br />

De vele bijzon<strong>de</strong>rhe<strong><strong>de</strong>n</strong> omtrent dat oor<strong>de</strong>el van Allah en alwat<br />

erme<strong>de</strong> gepaard gaat, vindt men ook in afzon<strong>de</strong>rlijke boekjes, waarvan<br />

vele in het Javaansch zijn geschreven; die boekjes, <strong>over</strong> <strong>de</strong> won<strong>de</strong>ren<br />

vóór <strong>de</strong> opstanding, <strong>over</strong> <strong><strong>de</strong>n</strong> Imam Mahdi, <strong>over</strong> <strong><strong>de</strong>n</strong> duivel Dadjal,<br />

<strong>over</strong> <strong>de</strong> opstanding zelve enz. wor<strong><strong>de</strong>n</strong> veel gelezen, maar men gebruikt<br />

ze niet op <strong>de</strong> pesantrèns. Hetzelf<strong>de</strong> is het geval met <strong>de</strong><br />

werken, die het leven en <strong>de</strong> won<strong>de</strong>ren <strong>de</strong>r voornaamste profeten<br />

behan<strong>de</strong>len; men vindt ze on<strong>de</strong>r alle klassen <strong>de</strong>r bevolking, in <strong>de</strong><br />

<strong>de</strong>sa zoowel als bij pijaji's*en santri's en men luistert gaarne, wanneer<br />

iemand, die goed tembang kan voordragen, er <strong>de</strong>s avonds <strong>uit</strong> voorleest,<br />

maar men leert er niet <strong>uit</strong>. Toch zijn die kitab Anbio (boeken<br />

<strong>over</strong> <strong>de</strong> profeten) ook bij <strong>de</strong> santri's zeer geacht; an<strong>de</strong>re in het<br />

Javaansch geschreven werken <strong>over</strong> <strong>de</strong> lotgevallen van sommige<br />

bloedverwanten van <strong><strong>de</strong>n</strong> 'profeet, zooals Amir Hamdjah en Moehamad<br />

Hanapiah wor<strong><strong>de</strong>n</strong> door <strong>de</strong> santri's als leugenachtig verworpen, hoewei<br />

zij bij <strong>de</strong> ongeleer<strong>de</strong> Javanen bijzon<strong>de</strong>r geliefkoosd zijn.<br />

De voorbeschikking is het zes<strong>de</strong> punt <strong>de</strong>s geloofs, zooals het in<br />

<strong>de</strong> eenvoudigste leerboekjes behan<strong>de</strong>ld wordt Alwat er geschiedt,<br />

gebeurtenissen die tot ons geluk of tot ons ongeluk strekken, ja<br />

zelfs hetgeen wijzelve goeds of kwaads doen of <strong><strong>de</strong>n</strong>ken of bedoelen,


— 184 —<br />

dat alles is het werk van Allah, zoo leeren wij. Zoowel onze slechte<br />

als onze vrome da<strong><strong>de</strong>n</strong> wor<strong><strong>de</strong>n</strong> door Allah geschapen; terwijl Hij<br />

ons later voor <strong>de</strong> eerste straft voor <strong>de</strong> laatste beloont. Wij moeten<br />

daarin Allahs voor ons onbegrijpelijke almacht zien en Zijnen wil<br />

eerbiedigen.<br />

Ik heb wel eens door Europeanen hooren zeggen, dat <strong>de</strong>ze leer<br />

al zeer gemakkelijk scheen, daar men nu gerust zou kunnen leven<br />

zoo slecht als men wil<strong>de</strong> of zich aan ledigheid <strong>over</strong>geven, daar<br />

Allah toch zelf dit alles veroorzaakt. De re<strong><strong>de</strong>n</strong>eeringen van hen,<br />

die <strong>de</strong>ze opmerking maakten, te we<strong>de</strong>rleggen, gaat boven mijne<br />

kracht. Maar wel kan ik zeggen, nimmer een geloofsgenoet ontmoet<br />

te hebben, geleerd of ongeleerd, braaf of slecht, die zulke gevolgtrekkingen<br />

maakte <strong>uit</strong> <strong>de</strong> leer <strong>de</strong>r voorbeschikking. Die leer wordt<br />

geloovig en eerbiedig aangenomen; bij ongeluk of sterfgeval ontleenen<br />

wij aan haar troost, maar wij leeren tevens, dat Allah het<br />

zoo beschikt heeft, dat <strong>de</strong> mensch moet leven naar Zijne wet en<br />

zich inspannen om voor zich en <strong>de</strong> zijnen levenson<strong>de</strong>rhoud te vin<strong><strong>de</strong>n</strong>.<br />

Zij, die langen tijd kunnen stu<strong>de</strong>eren, leeren dit alles in veel<br />

meer bijzon<strong>de</strong>rhe<strong><strong>de</strong>n</strong> dan ik <strong>uit</strong>eenzetten kan. Echter moet ik,<br />

voordat wij van het geloof afstappen, nog <strong>de</strong> aandacht mijner lezers<br />

vestigen op zekere soort van gewij<strong>de</strong> personen, die wij moeten<br />

liefhebben en vereeren, namelijk <strong>de</strong> wali's of aulia. Dit on<strong>de</strong>rwerp<br />

verdient te eer behan<strong>de</strong>ling omdat mijne landgenooten dienaangaan<strong>de</strong><br />

bijzon<strong>de</strong>r bijgeloovig zijn.<br />

XX<br />

De meeste Javanen zijn geneigd om zeer spoedig te gelooven<br />

aan <strong>de</strong> heiligheid of won<strong>de</strong>rmacht van personen, die zich in een<br />

of an<strong>de</strong>r opzicht van <strong>de</strong> gewone menschen on<strong>de</strong>rschei<strong><strong>de</strong>n</strong>. Het is<br />

niet volstrekt noodig, dat die menschen b<strong>uit</strong>engewoon vroom of<br />

nauwgezet zijn in <strong>de</strong> vervulling hunner godsdienstplichten. Er zijn<br />

van die heiligen, die hunnen naam te danken hebben aan <strong>de</strong> beweer<strong>de</strong><br />

kracht <strong>de</strong>r door hen vervaardig<strong>de</strong> djimats of aan <strong>de</strong> genezing<br />

van zieken door mid<strong>de</strong>l hunner too verspreuken; van an<strong>de</strong>ren zegt<br />

men, dat zij met groote juistheid me<strong>de</strong><strong>de</strong>elen, wat in <strong>de</strong> toekomst<br />

zal geschie<strong><strong>de</strong>n</strong> of wat in hunne afwezigheid is gebeurd; we<strong>de</strong>r<br />

an<strong>de</strong>ren doen eenvoudig zon<strong>de</strong>rling of stellen zich zelfs somtijds<br />

als gek of onnoozei aan* Aan al zulke lie<strong><strong>de</strong>n</strong> wordt al spoedig <strong>de</strong><br />

eigenschap van kramat toegekend, d. i. van met Allahs hulp won<strong>de</strong>ren<br />

te kunnen doen, en van alle zij<strong><strong>de</strong>n</strong> stroomen hun dan eenvoudige<br />

lie<strong><strong>de</strong>n</strong> toe, om <strong><strong>de</strong>n</strong> zegen van hun gebed, <strong>de</strong> aanraking van hun


— 185 —<br />

lichaam of kleed, welke zij gaarne en ongevraagd met zilver of<br />

goud betalen.<br />

Meermalen heb ik gevallen van dien aard bijgewoond, maar <strong>de</strong><br />

bijzon<strong>de</strong>rhe<strong><strong>de</strong>n</strong> wer<strong><strong>de</strong>n</strong> voor mij meestal zooveel mogelijk verborgen,<br />

daar <strong>de</strong> kramafs en hunne vereer<strong>de</strong>rs bang zijn voor alwat politie<br />

heet. Nooit heb ik zulk een persoon ontmoet, die op mij eenigen<br />

indruk maakte, en dikwijls kwam bij het vernemen hunner da<strong><strong>de</strong>n</strong><br />

<strong>de</strong> gedachte bij mij op: wanneer een Europeaan met <strong>de</strong> mid<strong>de</strong>len<br />

van wetenschap, waar<strong>over</strong> hij beschikt, kramat wil<strong>de</strong> spelen, zou<br />

hem dit al zeer gemakkelijk vallen.<br />

Nu zijn er vele pijaji's, die evenals ik min of meer Europeesch<br />

opgevoed, aan die kramats geen geloof slaan; maar misschien nog<br />

talrijker zijn <strong>de</strong>zulke, die in weerwil van hetgeen zij op <strong>de</strong> school<br />

en door <strong><strong>de</strong>n</strong> omgang met Hollan<strong>de</strong>rs geleerd hebben, in gevallen<br />

van ziekte of ramp heimelijk tot die kramats hunne toevlucht nemen,<br />

hetgeen zij vooral voor Europeanen zorgvuldig verbergen. Ja, zelfs<br />

zij, die in hunne betrekking me<strong>de</strong>werken om het optre<strong><strong>de</strong>n</strong> dier<br />

heiligen tegen te gaan, zijn daarom nog lang niet altijd vrij van<br />

eenig geloof aan hunne won<strong>de</strong>rmacht.<br />

Daar dit zoo is bij <strong>de</strong> meest ontwikkel<strong>de</strong> ambtenaren, zullen<br />

mijne lezers van zelf begrijpen, dat het geloof on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> eenvoudige<br />

désalie<strong><strong>de</strong>n</strong> algemeen is. Ook on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> san tri's is het zeer verbreid,<br />

maar zij, die <strong>de</strong> Oesoel en Pekih grondig bestu<strong>de</strong>erd hebben, zijn<br />

toch veel min<strong>de</strong>r dan an<strong>de</strong>ren geneigd om zoo maar <strong><strong>de</strong>n</strong> eersten<br />

<strong><strong>de</strong>n</strong> besten heilige als echt te beschouwen, en on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> groote<br />

oelama's heb ik er aangetroffen, die rond<strong>uit</strong> verklaar<strong><strong>de</strong>n</strong>, op geheel<br />

Java nog geen ware kramat's gezien te hebben.<br />

Een van <strong>de</strong>ze laatsten <strong>de</strong>el<strong>de</strong> mij <strong>de</strong> gron<strong><strong>de</strong>n</strong>, waarop <strong>de</strong>ze<br />

loochening steun<strong>de</strong>, als volgt me<strong>de</strong>. In<strong>de</strong>rdaad, zei<strong>de</strong> hij, zijn er<br />

volgens <strong>de</strong> kitabs van <strong>de</strong> oudste tij<strong><strong>de</strong>n</strong> af wali's geweest, dat is<br />

personen, die zon<strong>de</strong>r profeten te zijn, door Allah wer<strong><strong>de</strong>n</strong> <strong>uit</strong>verkoren<br />

en bemind boven hunne me<strong>de</strong>mensen en. Hun gebed werd meermalen<br />

klaarblijkelijk verhoord, ja dikwijls werkte Allah door mid<strong>de</strong>l<br />

van hen won<strong>de</strong>ren om zoo aan <strong>de</strong> menschen èn zijne almacht èn<br />

zijne bijzon<strong>de</strong>re lief<strong>de</strong> voor die waü's te laten zien; zulke won<strong>de</strong>ren<br />

heeten kramat's. In alle Mohammedaansche lan<strong><strong>de</strong>n</strong> vindt men nog<br />

hunne graven; het gebed op die heilige plaatsen <strong>uit</strong>gesproken met<br />

zuivere bedoeling, vindt dikwijls verhooring en eene gelofte, ten<br />

bate van hunne graven gedaan, wordt meermalen eene <strong>de</strong>r oorzaken,<br />

waardoor Allah <strong>de</strong> vrome wenschen zijner dienaren vervult<br />

Echter leeren ons <strong>de</strong> kitabs, dat ook door to<strong>over</strong>ij of bedrog vele<br />

van diezelf<strong>de</strong> zaken geschie<strong><strong>de</strong>n</strong>, die, als zij van wali's <strong>uit</strong>gaan,


— 186 —<br />

kramat's heeten. Hetgeen, waaraan men dan <strong>de</strong> echtheid <strong>de</strong>r kramat's<br />

herkennen kan, is <strong>de</strong> zuiverheid van het geloof en <strong><strong>de</strong>n</strong> levenswan<strong>de</strong>l<br />

van hen, die zulke dingen doen; bei<strong>de</strong> moeten vlekkeloos<br />

zijn. Nu zijn er in onzen tijd, althans op Java, geene personen te<br />

vin<strong><strong>de</strong>n</strong>, die aan <strong>de</strong> talloozo eischen van onzen godsdienst in die<br />

mate voldoen, dat aan hen kramat's zou<strong><strong>de</strong>n</strong> kunnen geschie<strong><strong>de</strong>n</strong>.<br />

Wie nu toch als heiligen gel<strong><strong>de</strong>n</strong> zijn <strong>de</strong>rhalve, als dit met hun<br />

goedvin<strong><strong>de</strong>n</strong> geschiedt, of toovenaars of bedriegers, terwijl bij an<strong>de</strong>ren<br />

het gerucht van kramat's trots hunnen tegenzin door hunne leerlingen<br />

of an<strong>de</strong>ren, die hen vereeren, wordt verbreid.<br />

Veel van hetgeen die achtenswaardige oelama zei<strong>de</strong>, kan ik beamen;<br />

alleen zou ik nog eene vier<strong>de</strong> soort van kramatlie<strong><strong>de</strong>n</strong> willen aannemen,<br />

die zon<strong>de</strong>r bedrog of to<strong>over</strong>ij ook zelve aan hunne eigen<br />

kramat's gelooven. Van onze jeugd af aan hooren wij toch zooveel<br />

van kramat's van allerlei soort, dat het niet te verwon<strong>de</strong>ren is,<br />

wanneer een onzer, die bijzon<strong>de</strong>r vroom is en door an<strong>de</strong>ren<br />

allengs voor eenigszins heilig wordt gehou<strong><strong>de</strong>n</strong>, ook zichzelf dit<br />

gaat wijsmaken, vooral wanneer <strong>de</strong> omstandighe<strong><strong>de</strong>n</strong> me<strong>de</strong>werken<br />

om dat geloof te versterken, al is het slechts dat zijn gebed verhoord<br />

wordt.<br />

Graven van heiligen vindt men in elke streek van Java, en hoewel<br />

die van <strong>de</strong> negen wali's, die <strong><strong>de</strong>n</strong> Islam op Java hebben ingevoerd<br />

zeer zeker <strong>de</strong> heiligste zijn, wor<strong><strong>de</strong>n</strong> door <strong><strong>de</strong>n</strong> gewonen Javaan die<br />

graven het meest vereerd, die het dichtst bij zijne eigen <strong>de</strong>sa gelegen<br />

zijn. Daaraan wijdt hij zijne geloften, wanneer iemand van<br />

<strong>de</strong> familie ziek is, wanneer hij iets nieuws on<strong>de</strong>rneemt; niet zel<strong><strong>de</strong>n</strong><br />

doen Inlandsche ambtenaren die geloften, wanneer zij haken naar<br />

verhooging in rang, iets waarvan ik voorbeel<strong><strong>de</strong>n</strong> zou kunnen me<strong>de</strong><strong>de</strong>elen,<br />

die ie<strong>de</strong>reen zou<strong><strong>de</strong>n</strong> verbazen. Is het herstel of <strong>de</strong> goe<strong>de</strong><br />

<strong>uit</strong>slag gevolgd, dan gaat men gewoonlijk naar het graf, laat daarop<br />

bloemen leggen en wierook bran<strong><strong>de</strong>n</strong> en in eene of an<strong>de</strong>re in <strong>de</strong><br />

nabijheid daartoe ingerichte plaats geeft men <strong>de</strong> beloof<strong>de</strong> si<strong>de</strong>kah,<br />

waarbij vooral een schotel met het lievelingsgerecht van <strong><strong>de</strong>n</strong> heilige<br />

niet mag ontbreken.<br />

Ofschoon nu in <strong>de</strong> kitabs geleerd wordt, dat wij <strong>de</strong> heiligen<br />

moeten liefhebben en vereeren, kan ik moeilijk gelooven, dat daarme<strong>de</strong><br />

al die personen bedoeld zijn, wier graven op Java vereerd<br />

wor<strong><strong>de</strong>n</strong>, wanneer althans <strong>de</strong> dikwijls dwaze geschie<strong><strong>de</strong>n</strong>issen, die<br />

men in <strong>de</strong> <strong>de</strong>sa omtrent hun leven vertelt, eenige waarheid bevatten.<br />

En zeker wor<strong>de</strong>u daarme<strong>de</strong> niet bedoeld die kram at-lie<strong><strong>de</strong>n</strong><br />

van onzen tijd, al schijnen zij <strong><strong>de</strong>n</strong> meesten Inlan<strong>de</strong>rs voor hun<br />

eeuwig heil onontbeerlijk.


— 187 —<br />

Naar mijne <strong>over</strong>tuiging zijn die won<strong>de</strong>rmannen en heiligen zeer<br />

scha<strong>de</strong>lijk en toch geloof ik, dat het best is, hen niet te vervolgen,<br />

zoolang daartoe geen noodzaak bestaat, want het kwaad schuilt<br />

meer in het bijgeloof <strong>de</strong>r meeste Inlan<strong>de</strong>rs dan in <strong><strong>de</strong>n</strong> personlijken<br />

invloed dier lie<strong><strong>de</strong>n</strong>. Zoolang dat bijgeloof bestaat, komen er voor<br />

eiken verdreven kramatman twee of meer in <strong>de</strong> plaats: dit kan ik<br />

<strong>uit</strong> ervaring getuigen.<br />

Afgezien van hen, die door goochelarij of bedrog in hunne <strong>de</strong>sa<br />

tot <strong><strong>de</strong>n</strong> rang van heiligen opklimmen of van hen, die <strong>uit</strong>sl<strong>uit</strong>end<br />

aan het vervaardigen van djimat's hunne vermaardheid te danken<br />

hebben, vindt men die nieuwe heiligen vooral on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> zoogenaam<strong>de</strong><br />

goeroe tarèkat. Er zijn goeroe tarèkat, die tevens aan het hoofd<br />

eener pesantrèn staan, maar het on<strong>de</strong>rwijs in <strong>de</strong> tarèkat maakt<br />

daarom toch geen <strong>de</strong>el van hun schoolon<strong>de</strong>rwijs <strong>uit</strong>. Soms zijn<br />

hunne san tri's geen van allen leerlingen <strong>de</strong>r tarèkat, on vaak zijn<br />

<strong>de</strong>genen, die <strong>de</strong> tarèkat van hen nemen, geen e santri's.<br />

Dezelf<strong>de</strong> oelama, wiens oor<strong>de</strong>el <strong>over</strong> <strong>de</strong> kramat's ik zooeven me<strong>de</strong><strong>de</strong>el<strong>de</strong>,<br />

leer<strong>de</strong> mij ook een en an<strong>de</strong>r omtrent <strong>de</strong> eigenlijke beteekenis<br />

<strong>de</strong>r tarèkats. Behalve hetgeen <strong>de</strong> kitabs ons voorschrijven te doen,<br />

zei<strong>de</strong> hij, zijn er nog een groot aantal vrome gewoonten, en leefregelen,<br />

die <strong>de</strong> metgezellen van Mohammad van hem <strong>over</strong>namen<br />

en we<strong>de</strong>r aan latere <strong>uit</strong>verkoren vromen <strong>over</strong>lever<strong><strong>de</strong>n</strong>. Daartoe<br />

behooren bepaal<strong>de</strong> dikirs of zangen ter eere van Allah en zijne<br />

gezanten, bepaal<strong>de</strong> wirids of stukken <strong>uit</strong> <strong><strong>de</strong>n</strong> koer'an en an<strong>de</strong>re<br />

boeken, die men op vastgestel<strong>de</strong> tij<strong><strong>de</strong>n</strong> opzingt, waarbij men in<br />

eene bepaal<strong>de</strong> houding zit en waartoe men zich nu en dan met<br />

gelijkgezin<strong><strong>de</strong>n</strong> vereenigt. Uit al die vrome gewoonten en leefregelen<br />

hebben langen tijd na Mobammad's dood eenig heilige<br />

mannen verschillen<strong>de</strong> stelsels voor hunne leerlingen gekozen, en<br />

die stelsels, naar hunne namen genoemd, hebben zich voortgeplant<br />

tot he<strong><strong>de</strong>n</strong> toe. Die stelsels van vrome leefregelen en gewoonten<br />

heeten tarèkafs.<br />

Twee zaken behooren, volgens mijn oelama, bepaald bij elke<br />

tarèkat. Hoe ook <strong>de</strong> dikir's, wirid's en an<strong>de</strong>re plechtighe<strong><strong>de</strong>n</strong> geregeld<br />

mogen zijn, zij moeten altijd gepaard gaan met vroomheid<br />

van het hart en met <strong><strong>de</strong>n</strong> wensch om door al die oefeningen en<br />

ver<strong>de</strong>r, zoo mogelijk, ook door studie, door te dringen in het wezen<br />

van Allah en met hem in lief<strong>de</strong> vereenigd te wor<strong><strong>de</strong>n</strong>. Ook behoort<br />

men, alvorens eene tarèkat te nemen, geheel gewoon te zijn, alle<br />

wettelijke plichten van <strong>de</strong> Islam te vervullen.<br />

Ten twee<strong>de</strong> behoort bij elke tarèkat, dat men, na het noodige<br />

on<strong>de</strong>rwijs van <strong><strong>de</strong>n</strong> goeroe te hebben genoten, door <strong>de</strong>zen met zekere


— 188 —<br />

plechtigheid als broe<strong>de</strong>r wordt opgenomen in <strong>de</strong> vereeniging, waaraan<br />

men eeuwige trouw belooft, gelijk eenmaal <strong>de</strong> goeroe diezelf<strong>de</strong> belofte<br />

afleg<strong>de</strong> in <strong>de</strong> han<strong><strong>de</strong>n</strong> van .zijnen goeroe, en zoo ver<strong>de</strong>r tot<br />

aan <strong><strong>de</strong>n</strong> stichter <strong>de</strong>r tarèkat Zon<strong>de</strong>r die plechtige opname zou <strong>de</strong><br />

zegen eraan ontbreken; door haar komt men met <strong>de</strong> heiligen van<br />

vroeger in onmid<strong>de</strong>llijk verband.<br />

Op Java voldoen echter tarèkats en hare inrichting bij lange na<br />

niet aan <strong>de</strong>ze eischen, die volgens <strong>de</strong> oelama's moeten gel<strong><strong>de</strong>n</strong>. Zeer<br />

algemeen is bijv. het nemen <strong>de</strong>r tarèkat door lie<strong><strong>de</strong>n</strong>, die aan geene<br />

<strong>de</strong>r door <strong><strong>de</strong>n</strong> godsdienst gestel<strong>de</strong> eischen voldoen. Maar, moge <strong>de</strong><br />

inrichting slecht zijn of goed, <strong>de</strong> tarèkats zijn algemeen in groote<br />

eere bij <strong><strong>de</strong>n</strong> Inlan<strong>de</strong>r en verdienen wel, dat wij er een oogenblik<br />

bij stilstaan.<br />

XXI<br />

Over <strong>de</strong> tarèkafs raag ik eigenlijk nog min<strong>de</strong>r spreken dan <strong>over</strong><br />

het on<strong>de</strong>rwijs in <strong><strong>de</strong>n</strong> koer'an en <strong>de</strong> kitabs; en dat, ofschoon ik<br />

zelf eene tarèket, <strong>de</strong> Satariah, geleerd heb. Maar dat leeren ging<br />

al bijzon<strong>de</strong>r gemakkelijk.<br />

Een goeroe <strong>de</strong>r Satariah, die in het regentschap mijns va<strong>de</strong>rs<br />

een zekeren naam had verworven, werd eens in <strong>de</strong> Poeasa-maand<br />

door mijnen va<strong>de</strong>r ontbo<strong><strong>de</strong>n</strong> om hem en zijn gezin in <strong>de</strong> tarèkat<br />

op te nemen. Ik was <strong>de</strong>stijds reeds djoeroetoelis bij mijn controleur,<br />

maar bracht het laatste ge<strong>de</strong>elte <strong>de</strong>r Poeasa tehuis door; zoo kwam<br />

het, dat ik als knaap met <strong>de</strong> geheele familie „Satariah" werd.<br />

Allereerst moest ik voor <strong><strong>de</strong>n</strong> goeroe <strong>de</strong> Fatihah opzeggen, het eerste<br />

hoofdstuk van <strong><strong>de</strong>n</strong> Koer'an, dat in elke af<strong>de</strong>eling van ie<strong>de</strong>re sembahjang<br />

eenmaal opgezongen moet wor<strong><strong>de</strong>n</strong>; ver<strong>de</strong>r nog eene formule,<br />

<strong>de</strong> tasjahoed genaamd, die ook in <strong>de</strong> sembahjang moet wor<strong><strong>de</strong>n</strong><br />

opgezegd, en waarin on<strong>de</strong>r an<strong>de</strong>re onze geloofsbelij<strong><strong>de</strong>n</strong>is voorkomt.<br />

Vervolgens drukte <strong>de</strong> goeroe mij op het hart, dat het niet goed<br />

was, <strong>de</strong> vijf dagelijksche sembahjangs te verzuimen en dat ik die<br />

vooral nu, in die gewij<strong>de</strong> vastenmaand en terwijl ik daarenboven<br />

<strong>de</strong> tarèkat leer<strong>de</strong>, niet mocht nalaten.<br />

Ein<strong>de</strong>lijk leer<strong>de</strong> hij mij, na elke van <strong>de</strong> twee avondsembahjangs,<br />

dus na <strong>de</strong> magrib en <strong>de</strong> ngiso hon<strong>de</strong>rdmaal te zeggen: la ildha<br />

illa 'llah „er is geen god dan Allah", waarbij ik op eene door<br />

<strong><strong>de</strong>n</strong> goeroe zeer nauwkeurig voorgeschrevene wijze moest zitten.<br />

Toen ik geduren<strong>de</strong> drie dagen door <strong><strong>de</strong>n</strong> goeroe was geoefend, eiken<br />

dag ongeveer een uur, mocht ik <strong>de</strong> zoogenaam<strong>de</strong> bé'at of bengal<br />

doen. Wat dit beduid<strong>de</strong>, was mij <strong>de</strong>stijds niet hel<strong>de</strong>r.


— 189 —<br />

In <strong>de</strong> aangeleer<strong>de</strong> houding moest ik, na eerst gebaad en mij<br />

geparfumeerd te hebben, tegen<strong>over</strong> <strong><strong>de</strong>n</strong> leeraar gaan zitten. Deze<br />

hield een witten doek aan één punt vast en ik moest <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re<br />

punt in <strong>de</strong> rechterhand nemen. Hij zei<strong>de</strong> toen een paar Arabische<br />

formules op en ten slotte moest ik er eene nazeggen. De doek<br />

werd nu neergelegd, een gebed <strong>uit</strong>gesproken en daarme<strong>de</strong> was <strong>de</strong><br />

zaak afgeloopen.<br />

Eerst in later jaren leer<strong>de</strong> ik, dat die bèngat eigenlijk een plechtig<br />

verbond is tusschen <strong><strong>de</strong>n</strong> moerid (leerling) en <strong><strong>de</strong>n</strong> goeroe, waarbij<br />

<strong>de</strong> leerling als het ware belooft, voortaan dien goeroe als een vertegenwoordiger<br />

van Allah te zullen beschouwen en geen zijner<br />

bevelen te zullen weerstreven. Noch mijn goeroe noch ikzelf hebben<br />

echter in<strong>de</strong>rdaad die beteekenis aan <strong>de</strong> plechtigheid gehecht. Voordat<br />

hij mij verliet, zei<strong>de</strong> hij, dat ik nu moest voortgaan, zoo getrouw<br />

mogelijk mijne vijf sembahjangs per dag te verrichten en dat ik<br />

vooral <strong>de</strong> bei<strong>de</strong> avond-sembahjangs niet mocht verzuimen, <strong>de</strong>wijl<br />

het voorschrift <strong>de</strong>r tarèkat, om namelijk hon<strong>de</strong>rdmaal la ildha illa<br />

'lldh op te zeggen, alleen dan vervuld kon wor<strong><strong>de</strong>n</strong>, wanneer <strong>de</strong><br />

sembabjang behoorlijk was voorafgegaan. Hield ik mij aan <strong>de</strong>ze<br />

voorschriften, dan mocht ik rekenen op zijne voorbe<strong>de</strong> en die van<br />

al <strong>de</strong> groote goeroe's, die van vroeger tot nu toe <strong>de</strong> Satariah on<strong>de</strong>rwezen<br />

had<strong><strong>de</strong>n</strong>, en dan zou het mij wel gaan in <strong>de</strong>ze en in <strong>de</strong><br />

an<strong>de</strong>re wereld.<br />

Hoe gemakkelijk dit nu ook schijnt, ik gevoel<strong>de</strong> mij na die<br />

plechtigheid eenigszins bezwaard. Ik stond aan het begin mijner<br />

loopbaan, en ik wist zeer goed, dat <strong>de</strong> meeste onzer Europeesche<br />

chefs ongaarne zien, dat wij onze sembahjangs geregeld waarnemen.<br />

Hoewel mijne kennis van het Hollandsen nog gering was, had ik<br />

dit meer dan eens kunnen opvangen <strong>uit</strong> <strong>de</strong> gesprekken van Europeesche<br />

ambtenaren on<strong>de</strong>r eikaar; trouwens ook <strong>de</strong> pijaji's, die geen<br />

woord Hollandsch kennen, weten dat zeer wel.<br />

Eenmaal hoor<strong>de</strong> ik zelfs een <strong>uit</strong>voerig gesprek aan <strong>over</strong> eenen<br />

patih, <strong><strong>de</strong>n</strong> getrouwsten dienaar <strong>de</strong>s bestuurs, dien ik ooit gekend<br />

heb, in welk gesprek <strong>de</strong> vraag geopperd werd, waarom die man in<br />

<strong><strong>de</strong>n</strong> laatsten tijd geen wijn meer dronk. Mijn controleur <strong>de</strong>el<strong>de</strong><br />

toen me<strong>de</strong>, dat het drinken van wijn <strong><strong>de</strong>n</strong> patih door zijnen geneesheer<br />

was verbo<strong><strong>de</strong>n</strong>, maar <strong>de</strong> meeste aanwezige ambtenaren<br />

haal<strong><strong>de</strong>n</strong> ongeloovig <strong>de</strong> schou<strong>de</strong>rs op en een hunner zei<strong>de</strong>: ik vertrouw<br />

<strong><strong>de</strong>n</strong> man niet; gelooft mij, hij is fanatiek!<br />

Mij bekroop nu <strong>de</strong> angst, ook te eeniger tijd voor fanatiek gehou<strong><strong>de</strong>n</strong><br />

te wor<strong><strong>de</strong>n</strong>. Ik wist wel niet, wat dit woord beteeken<strong>de</strong>,<br />

maar had al lang begrepen, dat het in verband stond met sembah-


— 190 —<br />

jangen en geen wijn drinken, terwijl mij reeds voorbeel<strong><strong>de</strong>n</strong> bekend<br />

waren van pijaji's, wier promotie door zoodanig fanatiek-zijn voor<br />

goed was gest<strong>uit</strong>.<br />

Daar ik mij nu toch tegen<strong>over</strong> mijnen goeroe eenigszins verbon<strong><strong>de</strong>n</strong><br />

had, zag ik geen <strong>uit</strong>weg voor mij; ik besprak <strong>de</strong> zaak dus<br />

rond<strong>uit</strong> met hem. Hij begreep mijne bezwaren volkomen en verzeker<strong>de</strong><br />

mij, dat ik op AUahs gena<strong>de</strong> en vergeving wel mocht hopen,<br />

wanneer ik maar <strong>de</strong>ed, wat ik kon. Ik moest maar trachten die<br />

vijf maal vijf minuten, die voor <strong>de</strong> sembahjangs noodig zijn, vrij te<br />

maken en dan in stilte, zon<strong>de</strong>r dat mijne chefs dit bemerkten, mijne<br />

godsdienstplichten vervullen. Gelukte dit niet altijd, dan moest ik<br />

naar omstandighe<strong><strong>de</strong>n</strong> han<strong>de</strong>len. In zake het wijndrinken verklaar<strong>de</strong><br />

<strong>de</strong> goeroe, mij niet te kunnen helpen, daar dit <strong>uit</strong>drukkelijk in <strong><strong>de</strong>n</strong><br />

Koer'an en in <strong>de</strong> wetboeken verbo<strong><strong>de</strong>n</strong> is, zon<strong>de</strong>r eenige <strong>uit</strong>zon<strong>de</strong>ring.<br />

Met mijn controleur durf<strong>de</strong> ik <strong>de</strong> zaak openhartig bespreken, en<br />

hij zei<strong>de</strong> mij nadrukkelijk, dat hij mij noch wegens het sembahjangen<br />

noch wegens <strong>de</strong> onthouding van drank voor fanatiek zou hou<strong><strong>de</strong>n</strong>; maar<br />

mijn controleur was in dit opzicht eene <strong>uit</strong>zon<strong>de</strong>ring op <strong><strong>de</strong>n</strong> regel.<br />

Op later leeftijd werd mij door werkelijk geleer<strong>de</strong> goeroe's dui<strong>de</strong>lijk<br />

gemaakt, dat <strong>de</strong> tarèkat, die ik in mijne jeugd had geleerd, eigenlijk<br />

geen tarèkat mocht heeten. Slechts hij, zoo leer<strong><strong>de</strong>n</strong> zij mij,<br />

slechts hij, die <strong>de</strong> wetenschap <strong>de</strong>r kitabs reeds volkomen bezit en<br />

naar die wetenschap ook han<strong>de</strong>lt, slechts <strong>de</strong> vrome geleer<strong>de</strong> <strong>de</strong>rhalve<br />

is rijp voor <strong>de</strong> ware tarèkat.<br />

Tarèkat is naar hunne <strong>uit</strong>legging <strong>de</strong> weg, <strong>de</strong> weg namelijk, .waarlangs<br />

<strong>de</strong> mensch tot <strong>de</strong> Godheid komt. Voordat hij <strong>de</strong> eerste schre<strong>de</strong><br />

op dien weg mag zetten, moet hij meester zijn van <strong>de</strong> sarèngat, dat<br />

is, hij moet alle gebo<strong><strong>de</strong>n</strong> Gods kennen en naleven. Aldus voorbereid,<br />

kan hij langs dien „weg" allengs opklimmen tot <strong>de</strong> ma'ripat, <strong>de</strong> volle<br />

kennis Gods, en <strong>de</strong> hakèkat, d. i. <strong>de</strong> diepste waarheid, die bijna niemand<br />

op aar<strong>de</strong> bereikt. Deze weg kan alleen door voortduren<strong>de</strong> studie,<br />

b<strong>uit</strong>engewone vroomheid en reiniging <strong>de</strong>s harten bewan<strong>de</strong>ld wor<strong><strong>de</strong>n</strong>.<br />

Studie van <strong>de</strong> werken <strong>de</strong>r groote meesters, die <strong><strong>de</strong>n</strong> Tasawoep,<br />

die hoogere opvatting van <strong><strong>de</strong>n</strong> godsdienst, behan<strong>de</strong>ld hebben. B<strong>uit</strong>engewone<br />

vroomheid, die zich niet slechts <strong>uit</strong> in <strong>de</strong> strenge naleving<br />

aller voorschriften <strong>de</strong>r wet, maar bovendien in het beoefenen van<br />

allerlei zaken, waarin Allah behagen schept, zooals wirid's, dikir's<br />

en an<strong>de</strong>re niet gebo<strong><strong>de</strong>n</strong> godsdienstoefeningen. Reiniging <strong>de</strong>s harten<br />

doordien men voortdurend strijdt, niet alleen tegen verkeer<strong>de</strong><br />

neigingen, maar zelfs tegen verkeer<strong>de</strong> gedachten.<br />

De groote leeraren van <strong><strong>de</strong>n</strong> Tasawoep hebben dien weg gewezen,<br />

in volkomen <strong>over</strong>eenstemming met elkan<strong>de</strong>r <strong>over</strong> alle hoofdzaken,


191 —<br />

maar ver<strong>de</strong>r elk op zijne wijze; schijnbaar zijn het verschillen<strong>de</strong><br />

wegen, waarop zij ons voorgaan, want <strong>de</strong> dikirs, <strong>de</strong> wirids, <strong>de</strong><br />

lichaamshoudingen, die zij voorschrijven, wijken van elkan<strong>de</strong>r af,<br />

en <strong>de</strong> trappen of gra<strong><strong>de</strong>n</strong>, waarlangs men opklimt zijn bij <strong><strong>de</strong>n</strong> een<br />

grooter dan bij <strong><strong>de</strong>n</strong> an<strong>de</strong>r. Maar al die pa<strong><strong>de</strong>n</strong> loopen evenwijdig<br />

en lei<strong><strong>de</strong>n</strong> van <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> plaats <strong>uit</strong> naar hetzelf<strong>de</strong> einddoel.<br />

Elke tarèkat nu wordt naar haren stichter of meester genoemd,<br />

en elke hoofd-tarèkat heeft we<strong>de</strong>r verschillen<strong>de</strong> vertakkingen, daar<br />

nieuwere goeroe's, ingeslopen misbruiken wegnemen<strong>de</strong> en verzuim<strong>de</strong><br />

voorschriften in eere herstellen<strong>de</strong>, <strong>de</strong> tarèkat hervorm<strong><strong>de</strong>n</strong>. De hier<br />

op Java beken<strong>de</strong> tarèkats vormen slechts een klein <strong>de</strong>el van <strong>de</strong><br />

bestaan<strong>de</strong>: het zijn vooral <strong>de</strong> Kadariah of eigenlijk Kadiriah, <strong>de</strong><br />

<strong>de</strong> Nakisbandiah of eigenlijk NaJcsjibandiah, <strong>de</strong> Sadiliah, <strong>de</strong> Satariah,<br />

Bipa'iah en nog een aantal kleine of gemeng<strong>de</strong> tarèkats, die van<br />

<strong>de</strong>ze beroemdo zijn afgeleid.<br />

Maar volgens <strong>de</strong> inlichtingen, die ik van waarlijk geleer<strong>de</strong> goeroes<br />

mocht ontvangen, zijn wel <strong>de</strong> namen dier tarèkats op Java in zwang<br />

en tellen zij ook vele zoogenaam<strong>de</strong> aanhangers, maar is dit alles<br />

niets dan schijn, daar men in onzen tijd bijna vergeefs zou zoeken<br />

naar één persoon, die aan <strong>de</strong> vereisen ten <strong>de</strong>r tarèkat eenigermate<br />

voldoet. Hoe zou<strong><strong>de</strong>n</strong> dan <strong>de</strong> vele pijaji's en <strong>de</strong> nog talrijker désalie<strong><strong>de</strong>n</strong>,<br />

die zon<strong>de</strong>r eenige voorbereiding <strong>de</strong> tarèkat nemen, gelijk<br />

men het noemt, hoe zou<strong><strong>de</strong>n</strong> zij tot al die dingen in staat zijn?<br />

Ver<strong>de</strong>r moet hij, die eenmaal <strong>de</strong> tarèkat heeft aangenomen, zijn<br />

leven lang getrouw zijn èn in <strong>de</strong> opvolging van alle gebo<strong><strong>de</strong>n</strong> Gods<br />

èn in gehoorzaamheid tot in <strong><strong>de</strong>n</strong> dood aan zijnen goeroe, wiens<br />

geestelijke stamboom (salasilah) in rechte lijn opklimt tot <strong><strong>de</strong>n</strong> stichter<br />

<strong>de</strong>r tarèkat. Maar daarvoor moet dan ook die goeroe iets van <strong>de</strong><br />

heiligheid <strong>de</strong>s stichters bezitten, <strong>de</strong> wereld verachten en verzaken,,<br />

ontoegankelijk zijn voor haat en nijd, bijna een heilige.<br />

Zoo leeren <strong>de</strong> groote oelama's op Java, Inlandsche zoowel als<br />

Arabische. Echter is <strong>de</strong> algemeen gangbare opvatting een geheel<br />

an<strong>de</strong>re; noch aan <strong>de</strong> goeroe's noch aan <strong>de</strong> moerids wor<strong><strong>de</strong>n</strong> zoc<br />

strenge eischen gesteld, en zeker ook in verband hierme<strong>de</strong> is <strong>de</strong><br />

lust om tarèkats te leeren op Java bijzon<strong>de</strong>r groot In mijn volgen<strong>de</strong><br />

iets meer <strong>over</strong> die Javaansche opvatting.<br />

XXII<br />

Wanneer <strong>de</strong> Javaan-spreekt <strong>over</strong> <strong><strong>de</strong>n</strong> plicht van eerbied jegena<br />

zijnen goeroe (een <strong>de</strong>r vier plichten, waar<strong>over</strong> ik in mijn eerstea


— 192 —<br />

brief sprak), dan <strong><strong>de</strong>n</strong>kt hij daarbij meestal aan <strong><strong>de</strong>n</strong> goeroe eener<br />

tarèkat, om het even of die tevens on<strong>de</strong>rwijs in <strong><strong>de</strong>n</strong> godsdienst geeft<br />

of niet. Met <strong><strong>de</strong>n</strong> waren tarèkat-leeraar, zooals ik dien naar <strong>de</strong> opvatting<br />

van geleer<strong><strong>de</strong>n</strong> in mijn vorigen brief schetste, hebben die<br />

talrijke Javaansche goeroe's echter slechts eenige schijnbare punten<br />

van <strong>over</strong>eenkomst.<br />

De heiligheid wordt bij hen, gelijk reeds werd opgemerkt, meestal<br />

door zekere zon<strong>de</strong>rlinge han<strong>de</strong>lwijzen vertegenwoordigd of wel door<br />

een ingetogen leven, waaraan <strong>de</strong> leerlingen dan, door hun geloof<br />

aan <strong>de</strong> won<strong>de</strong>rmacht <strong>de</strong>r goeroe's, meer luister bijzetten.<br />

De salasilah, waardoor hun optre<strong><strong>de</strong>n</strong> gewettigd, hunne geestelijke<br />

afstamming van <strong><strong>de</strong>n</strong> stichter eener tarèkat gewaarborgd wordt, bestaat<br />

bij velen in het geheel niet. Bij an<strong>de</strong>ren gaat zij niet ver<strong>de</strong>r dan<br />

<strong>de</strong> opsomming van drie of vier geslachten van goeroe's, meest allen<br />

désa-beroemdhe<strong><strong>de</strong>n</strong>. Ein<strong>de</strong>lijk zijn er, die in een oud versleten<br />

boekje een geestelijken geslachtsboom bezitten, die heet aan te toonen,<br />

dat hunne wijsheid van één of zelfs van meer dan één grooten<br />

tarèkat-stichter afkomstig is, doordien bij voorbeeld een hunner<br />

voorgangers twee, drie of vier tarèkats te gelijk naleef<strong>de</strong> en die<br />

samengesmolten leerwijze voortplantte.<br />

In die geslachtsboomen, waarvan ik er vele aan kundige santri's<br />

heb voorgelegd, schijnen echter dikwijls verdichte of twijfelachtige<br />

namen voor te komen, terwijl <strong>de</strong> door die salasilah's ge<strong>de</strong>kte leer<br />

vaak in strijd is met alle kitabs.<br />

De wijsheid, die in <strong>de</strong>rgelijke boekjes te lezen staat en waarvan<br />

<strong>de</strong> goeroe's aan hunne meest belangstellen<strong>de</strong> leerlingen een en an<strong>de</strong>r<br />

me<strong>de</strong><strong>de</strong>elen, bestaat gewoonlijk <strong>uit</strong> <strong>de</strong> beantwoording van zeer diepzinnige<br />

vragen, zooals: Wat was er, voordat <strong>de</strong> wereld werd geschapen?<br />

Hoe ontstond <strong>de</strong> wereld of welke zijn <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong><br />

gra<strong><strong>de</strong>n</strong> van het bestaan ? Hoe ontstond <strong>de</strong> mensen en langs welken<br />

weg kan hij tot die volmaaktheid geraken, die hem met <strong><strong>de</strong>n</strong> Schepper<br />

vereenigt? Waar zetelen in <strong><strong>de</strong>n</strong> mensch Allahs eigenschappen? Welke<br />

zijn <strong>de</strong> bestand<strong>de</strong>elen van <strong>de</strong>s menschen lichaam, ziel en geest? en<br />

tallooze <strong>de</strong>rgelijke meer.<br />

Behalve <strong>de</strong>ze eigenlijke tarèkat-wijsheid (waarbij natuurlijk óok<br />

<strong>de</strong> aanwijzing <strong>de</strong>r dikir's en ratib's behoort, die <strong>de</strong> leerling heeft op<br />

te zeggen) komen in <strong>de</strong> goeroe-boekjes nog an<strong>de</strong>re zaken voor,<br />

welke door <strong>de</strong> groote meer<strong>de</strong>rheid <strong>de</strong>r Javanen met veel meer ijver<br />

wor<strong><strong>de</strong>n</strong> gezocht dan <strong>de</strong> oplossing <strong>de</strong>r zooeven genoem<strong>de</strong> raadselen.<br />

Deze laatste toch gaan boven het begrip <strong>de</strong>r meesten, en hunne bespreking<br />

geschiedt in een mengelmoes van zeldzame, <strong>de</strong>els Arabische<br />

<strong>uit</strong>drukkingen, die weinigen verstaan. Wel hooren allen daar gaarne


— 193 —<br />

<strong>over</strong> spreken en zijn zij gewoon, zich bij die vreem<strong>de</strong> woor<strong><strong>de</strong>n</strong> elk<br />

het zijne te <strong><strong>de</strong>n</strong>ken, maar iets an<strong>de</strong>rs is het toch, waaraan zij bovenal<br />

behoefte gevoelen en waarvan <strong>de</strong> goeroe hen ook voorziet.<br />

Bij ziekte verlangt men geneeskrachtige formules of geneesmid<strong>de</strong>len,<br />

die door <strong><strong>de</strong>n</strong> goeroe voorgeschreven en met zijn gebed<br />

bezegeld zijn; tegen rampen wenscht men zich alwe<strong>de</strong>r door betrouwbare<br />

djopo's of djimat's te wapenen, en wie an<strong>de</strong>rs dan <strong>de</strong><br />

goeroe is in staat om die te verschaffen? Een gezegend huwelijk,<br />

voorspoedigen arbeid, gunst van <strong>de</strong> grooten en voornamen, het<br />

bereiken van alle goe<strong>de</strong> en ook somtijds van slechte doelein<strong><strong>de</strong>n</strong><br />

verwacht men van <strong>de</strong> voorschriften <strong>de</strong>s leeraars. Menigeen mijner<br />

lezers zou verbaasd staan, als hij wist, hoevele pijaji's meenen,<br />

hunne bevor<strong>de</strong>ring meer aan zulke goeroe's te danken te hebben<br />

dan aan hunnen ambtelijken ijver.<br />

Zelfs wanneer men wel weet, dat een of an<strong>de</strong>re goeroe van <strong>de</strong>ze<br />

soort in kitab-wetenschap niet haalt bij een of an<strong>de</strong>ren santri, dan<br />

toch is hij voor <strong>de</strong> meesten <strong>de</strong> groote man; wat wij allen van <strong>de</strong><br />

kitabs noodig hebben, weet hij ook, maar bovendien is hij een vertrouw<strong>de</strong><br />

gids op nagenoeg ie<strong>de</strong>r gebied, want op geene vraag blijft<br />

hij het antwoord schuldig.<br />

Ver<strong>de</strong>r zijn <strong>de</strong> eischen, die hij aan zijne volgelingen stelt om in<br />

het an<strong>de</strong>re leven zalig te kunnen wor<strong><strong>de</strong>n</strong>, voor <strong>de</strong> menigte meer<br />

aannemelijk dan die van <strong><strong>de</strong>n</strong> santri of kitab-geleer<strong>de</strong>. Laatstgenoem<strong>de</strong><br />

beveelt steeds te sembahjangen, te vasten, djakat op te brengen en<br />

zoo mogelijk kitabs te leeren verstaan. Die an<strong>de</strong>re goeroe's leeren<br />

op sommige plaatsen, dat dit alles <strong>over</strong>tollig is voor hen, in wier<br />

hart hunne wijsheid is doorgedrongen, daar zij dan al die godsdienstige<br />

verplichtingen met hun hart vervullen, en <strong>de</strong> werken <strong>de</strong>r<br />

le<strong>de</strong>maten niet noodig hebben. Maar <strong>de</strong>zulken wor<strong><strong>de</strong>n</strong> pasèk genoemd,<br />

dat is vervalschers«van het ware geloof. Echter zijn er nog<br />

veel meer, die zon<strong>de</strong>r pasek te wezen en zon<strong>de</strong>r iets af te doen<br />

van ons aller verplichting tot sembahjangen en vasten, toch min<strong>de</strong>r<br />

nadruk op <strong>de</strong>ze zaken leggen bij hun on<strong>de</strong>rricht, maar hunnen<br />

leerlingen meer geheimzinnige mid<strong>de</strong>len aan <strong>de</strong> hand doen om zalig<br />

te wor<strong><strong>de</strong>n</strong>: het kennen van eene diepzinnige formule of geloofsbelij<strong><strong>de</strong>n</strong>is,<br />

die van het gewone afwijkt, het vasten geduren<strong>de</strong> een<br />

kort aantal dagen of <strong>de</strong> onthouding van bepaal<strong>de</strong> zaken, bijv. vleesch<br />

en zout, geduren<strong>de</strong> zeker tijdsverloop; het doen van si<strong>de</strong>kah's, waarvoor<br />

<strong>de</strong> spijzen en <strong>de</strong> oedjoeb nauwkeurig aangegeven wor<strong><strong>de</strong>n</strong> en<br />

<strong>de</strong>rgelijke meer.<br />

Nu zijn vooral in <strong>de</strong> laatste jaren Arabische oelama's en Inlandsche<br />

hadji's, die jarenlang te Mekka geleerd hebben, krachtig tegen die<br />

13


— 194 —<br />

tarèkats en èlmoe's in verzet gekomen. Terwijl sommigen hunner,<br />

gelijk ik vroeger opmerkte, beweren dat in onzen tijd in <strong>de</strong>ze lan<strong><strong>de</strong>n</strong><br />

niemand werkelijk geschikt is om tarèkats enz. te leeren, daar aan<br />

allen te veel van het allernoodigste ontbreekt, zijn er an<strong>de</strong>ren, die<br />

in plaats van onze Inlandsche tarèkats <strong>de</strong> tarèkats van Arabië stellen.<br />

Zijzelve hebben dan te Mekka <strong>de</strong> tarèkat Kadiriah of Naksibandiah<br />

of Sadiliah bijv. van eenen Turkschen of Arabischen goeroe geleerd,<br />

en <strong>de</strong>ze, onvermengd met Javaansche èlmoe, planten zij hier voort<br />

tevens zooveel mogelijk do strenge naleving <strong>de</strong>r wet bevor<strong>de</strong>rend.<br />

Vele min<strong>de</strong>r geleer<strong>de</strong> goeroe's zijn on<strong>de</strong>r hunnen invloed eenigszins<br />

van richting veran<strong>de</strong>rd. Wel geven zij <strong>de</strong> tarèkat nagenoeg<br />

aan ie<strong>de</strong>r, die haar wil ontvangen en op zeer eenvoudige en gemakkelijke<br />

wijze, maar meer dan voorheen stellen zij als voorwaar<strong>de</strong><br />

voor het erlangen van <strong><strong>de</strong>n</strong> zegen <strong>de</strong>r heiligen dat men <strong><strong>de</strong>n</strong> van<br />

hen geleer<strong><strong>de</strong>n</strong> dikir of ratib verbin<strong>de</strong> met <strong>de</strong> voorgeschreven dagelijksche<br />

sembahjangs. Menigeen dien ik naar het nut zijner tarèkat<br />

voor <strong>de</strong> groote menigte zijner leerlingen vraag<strong>de</strong>, antwoord<strong>de</strong> mij,<br />

dat zij voor hen een mid<strong>de</strong>l was om tot <strong>de</strong> geregel<strong>de</strong> vervulling<br />

hunner gewone godsdienstplichten te geraken. Waar eenvoudige<br />

vermaning tot het doen van sembahjangs enz. vruchteloos blijkt,<br />

daar helpt <strong>de</strong> tarèkat, waarnaar zoo velen begeerig zijn, wanneer<br />

men <strong><strong>de</strong>n</strong> leerlingen op het gemoed drukt, dat men zich allereerst<br />

aan <strong>de</strong> naleving <strong>de</strong>r wet moet gewennen, alvorens <strong>de</strong> dikir's met<br />

vrucht te kunnen beoefenen.<br />

Vooral geldt dit ook voor ou<strong><strong>de</strong>n</strong> van dagen, die in hunne- jeugd<br />

door lichtzinnigheid, gebrekkig on<strong>de</strong>rwijs en drukke werkzaamhe<strong><strong>de</strong>n</strong><br />

van <strong>de</strong> zuivere kennis <strong>de</strong>r godsdienstplichten verstoken bleven. Hun<br />

valt het moeilijk, op later leeftijd dat verzuim<strong>de</strong> on<strong>de</strong>rwijs in te<br />

halen, maar <strong>de</strong> me<strong>de</strong><strong>de</strong>eling van een eenvoudigen dikir, voorafgegaan<br />

door het allernoodigste on<strong>de</strong>rricht in <strong>de</strong> verrichting <strong>de</strong>r<br />

sembahjangs enz. brengt hen op <strong><strong>de</strong>n</strong> verlang<strong><strong>de</strong>n</strong> weg. Zoo wor<strong><strong>de</strong>n</strong> zij<br />

vervuld met geloof en innige dankbaarheid jegens hunne leermeesters.<br />

Dikwerf heeft men mij gevraagd, of die tarèkats ook kunnen me<strong>de</strong>werken<br />

om <strong>de</strong> bevolking van het bestuur te vervreem<strong><strong>de</strong>n</strong> of haat bij<br />

hen aan te kweeken tegen an<strong>de</strong>rs<strong><strong>de</strong>n</strong>ken<strong><strong>de</strong>n</strong>. Mijn antwoord luid<strong>de</strong><br />

dan steeds, dat in <strong>de</strong>ze alles afhangt van <strong><strong>de</strong>n</strong> goeroe. Is <strong>de</strong>ze dom en<br />

slecht, dan leert hij <strong><strong>de</strong>n</strong> lichtgeloovigen désaman niet zoozeer een braaf<br />

en godsdienstig mensch te zijn, als wei door allerlei mid<strong>de</strong>len elk door<br />

hem gewenscht doel te bereiken, ja er zijn er zelfs, die <strong><strong>de</strong>n</strong> dief<br />

leeren, zich onzichtbaar of on<strong>over</strong>winnelijk te maken voor <strong>de</strong>genen<br />

tegen wie zijne plannen gericht zijn. Is hij onwetend zon<strong>de</strong>r slechte<br />

bedoelingen dan on<strong>de</strong>rwijst hij of valsche èlmoes of zulke waarvan


— 195 —<br />

zijne leerlingen niets begrijpen, terwijl hij zelf hun in dat begrijpen<br />

slechts weinig voor is. Een kundig en braaf tarèkat-leeraar leidt<br />

<strong>de</strong> menschen naar zijn beste weten op het pad van <strong><strong>de</strong>n</strong> godsdienst,<br />

hetgeen hem door zijn grooten invloed op <strong>de</strong> harten gemakkelijker<br />

valt dan <strong><strong>de</strong>n</strong> kitab-leeraar. Hij wordt, althans hier op Java, slechts<br />

dan wantrouwend jegens het bestuur, wanneer hij bemerkt, dat<br />

men hem wantrouwt. Slimme leeraars van tarèkat met min<strong>de</strong>r<br />

goe<strong>de</strong> bedoelingen zijn gevaarlijk, <strong>de</strong>wijl <strong>de</strong> bevolking hun bevel<br />

bijna als god<strong>de</strong>lijk beschouwt.<br />

Wat mij betreft, in mijn ambtelijken werkkring heb ik steeds<br />

mij het best bevon<strong><strong>de</strong>n</strong> bij <strong>de</strong> behan<strong>de</strong>ling dier verschillen<strong>de</strong> soorten<br />

van goeroe's op <strong>de</strong> voor hun karakter meest geschikte wijze en <strong>de</strong><br />

zorgvuldige on<strong>de</strong>rscheiding <strong>de</strong>r vier zooeven genoem<strong>de</strong> klassen.<br />

Niet altijd viel mij dit echter gemakkelijk, er waren gevallen, waarin<br />

mij het juiste inzicht ontbrak, maar ook gevallen, waarin han<strong>de</strong>len<br />

naar dat inzicht mij zou hebben blootgesteld aan het gevaar; dat<br />

mijne Europeesche chefs mij voor dubbelzinnig, onbetrouwbaar of<br />

fanatiek zou<strong><strong>de</strong>n</strong> aanzien, te meer daar naijverige ambtgenooten steeds<br />

bereid waren, zulken waan te voe<strong><strong>de</strong>n</strong> en <strong>de</strong> beste bedoelingen verdacht<br />

te maken.<br />

XXIII<br />

Voordat ik van mijne <strong>uit</strong>weiding <strong>over</strong> <strong>de</strong> tarèkats afstap, moet<br />

ik nog even terugkomen op <strong>de</strong> verhouding <strong>de</strong>r pijaji's tot <strong>de</strong>ze en<br />

<strong>de</strong>rgelijke zaken.<br />

Reeds vroeger herinner<strong>de</strong> ik er eens aan, hoe onze opleiding tot<br />

inlandsche ambten me<strong>de</strong>brengt, dat wij van al wat met <strong><strong>de</strong>n</strong> godsdienst<br />

samenhangt, bedroevend slecht op <strong>de</strong> hoogte zijn, zoodat het<br />

toezicht op die zaken, dat ons is toevertrouwd, moeilijk aan min<strong>de</strong>r<br />

bevoeg<strong><strong>de</strong>n</strong> zou kunnen wor<strong><strong>de</strong>n</strong> opgedragen, terwijl Europeesche<br />

ambtenaren althans eenig on<strong>de</strong>rwijs in onze godsdienstige instellingen<br />

ontvangen. In <strong>de</strong> oogen <strong>de</strong>r inlandsche bevolking maakt bovendien<br />

onze wijze van leven ons voor dat toezicht ongeschikt; immers<br />

allerlei omstandighe<strong><strong>de</strong>n</strong> zijn oorzaak, dat weinigen on<strong>de</strong>r ons hunne<br />

godsdienstplichten niet geheel verzaken.<br />

Daardoor vooral komt het m. i. dat Europeanen menigmaal <strong>de</strong><br />

betrekkelijk zeldzame pijaji's, die geregeld of zelfs slechts nu en<br />

dan sembahjangen of die geen wijn drinken en niet kaartspelen,<br />

voor „fanatiek" aanzien. Toch is dit eene dwaling, die tot veel<br />

misverstand aanleiding geeft<br />

13*


— 196 —<br />

De tijdver<strong>de</strong>eling van <strong><strong>de</strong>n</strong> inlandschen ambtenaar maakt hem het<br />

sembahjangen niet gemakkelijk. Yan <strong>de</strong> vijf dagelijksche sembahjangs<br />

zijn er twee, waarbij men meer dan bij <strong>de</strong> drie an<strong>de</strong>re<br />

aan <strong><strong>de</strong>n</strong> juisten tijd gebon<strong><strong>de</strong>n</strong> is. De eene, die van <strong>de</strong>s morgens<br />

omstreeks 5 ure, zou allicht dikwijls verzuimd wor<strong><strong>de</strong>n</strong>, doordien wij<br />

<strong>de</strong>s avonds te laat naar bed gingen, of bij vroeg opstaan, ons zoo<br />

dra mogelijk op ons dienstwerk had<strong><strong>de</strong>n</strong> voor te berei<strong><strong>de</strong>n</strong>. De an<strong>de</strong>re,<br />

die juist na zonson<strong>de</strong>rgang moet geschie<strong><strong>de</strong>n</strong>, komt ai te dikwijls<br />

samen met bezighe<strong><strong>de</strong>n</strong>, die ons zijn opgedragen, bezoeken, die wij<br />

ontvangen van Europeanen, die juist dat uur voor hunne wan<strong>de</strong>ling<br />

gebruiken en zoo veel meer.<br />

Nu kan voorzeker <strong>de</strong> pijaji, die het ernstig wil, zeer veel doen<br />

om die verhin<strong>de</strong>ringen weg te nemen; <strong>de</strong> tijd, voor een sembahjang<br />

benoodigd, is zóó kort, dat daardoor voor ambt of samenleving geen<br />

verlies te duchten is. De algemeenheid van het verzuim is dus<br />

stellig voor een <strong>de</strong>el (ik pas dit ook op mijzelf toe) aan onze luiheid<br />

of onverschilligheid te danken. Maar ik moet daarbij voegen, dat<br />

zij, die <strong>de</strong>ze bezwaren wei eri gaarne zou<strong><strong>de</strong>n</strong> weten te <strong>over</strong>winnen,<br />

in<strong>de</strong>rdaad door vrees of schaamte voor hunne Europeesche chefs<br />

ervan weerhou<strong><strong>de</strong>n</strong> wor<strong><strong>de</strong>n</strong>.<br />

Schaamte, omdat dikwijls Europeesche ambtenaren, zeker zon<strong>de</strong>r<br />

daarme<strong>de</strong> iets kwaads te bedoelen, in gezelschap aardighe<strong><strong>de</strong>n</strong> maken<br />

<strong>over</strong> pijaji's, van wie ook maar on<strong>de</strong>rsteld wordt, dat zij zich raet<br />

hunnen godsdienst ophou<strong><strong>de</strong>n</strong>. Vrees, dat hunne loopbaan wellicht<br />

lij<strong><strong>de</strong>n</strong> zal on<strong>de</strong>r <strong><strong>de</strong>n</strong> vooral op pijaji's zoo bijzon<strong>de</strong>r snel toegèpasten<br />

naam van „fanatiek".<br />

Nu zou men, om aanstoot te vermij<strong><strong>de</strong>n</strong>, zijne godsdienstige plichten<br />

in stilte kunnen vervullen; doch feitelijk gaat dit niet, want <strong>de</strong><br />

regeling van het ambtelijk en maatschappelijk leven brengt ons bijv.<br />

op <strong>de</strong> straks genoem<strong>de</strong> tij<strong><strong>de</strong>n</strong> van <strong><strong>de</strong>n</strong> dag te dikwijls met Europeanen<br />

in aanraking, zoodat wij minstens ons excuus zou<strong><strong>de</strong>n</strong> moeten<br />

maken voor onze verwij<strong>de</strong>ring; en dan zou het niet verborgen<br />

blijven, waarom men zich juist op die tijdstippen steeds ongeveer<br />

10 minuten afzon<strong>de</strong>r<strong>de</strong>.<br />

Uit eigen ervaring kan ik getuigen, dat in <strong>de</strong> laatste 30 jaren<br />

het aantal <strong>de</strong>r pijaji's, die hunne godsdienstplichten niet geheel<br />

verwaarloozen, is afgenomen. In mijne jeugd vond men er vele,<br />

die zon<strong>de</strong>r groote nauwgezetheid en vooral zon<strong>de</strong>r een zweem van<br />

fanatisme gaarne nu en dan sembahjang<strong><strong>de</strong>n</strong> en nu en dan bij gelegenhe<strong><strong>de</strong>n</strong><br />

in <strong>de</strong> mesigit kwamen. De bevolking ziet dat gaarne<br />

en let daardoor min<strong>de</strong>r op velerlei tekortkomingen, terwijl zij dan<br />

tevens eenig vertrouwen stelt in onze bemoeienis met hetgeen op


— 197 —<br />

dat gebied toezicht noodig heeft Maar als ik mij niet geheel bedrieg,<br />

is in <strong>de</strong> laatste tij<strong><strong>de</strong>n</strong> <strong>de</strong> spotlust <strong>de</strong>r Europeanen ten aanzien<br />

<strong>de</strong>zer dingen zeer toegenomen en evenzeer <strong>de</strong> mijns inziens geheel<br />

<strong><strong>de</strong>n</strong>kbeeldige vrees voor fanatisme van pijaji's.<br />

Hetzelf<strong>de</strong> geldt aangaan<strong>de</strong> het drinken van dranken, die onze<br />

godsdienst verbiedt. Zoolang ik mij herinneren kan, zijn er steeds<br />

vele pijaji's geweest, die <strong>uit</strong> lust of gewoonte, hetzij alleen in<br />

Europeesche gezelschappen of ook on<strong>de</strong>r elkaar, wijn en sterke<br />

dranken gebruikten. Ook heb ik er altijd gekend, die geregeld<br />

me<strong>de</strong>dronken, omdat nu eenmaal in Europeesche kringen op elk<br />

uur van <strong><strong>de</strong>n</strong> dag dranken wor<strong><strong>de</strong>n</strong> voorgezet, en hij, die zich afzon<strong>de</strong>rt,<br />

telkens <strong>over</strong> <strong>de</strong> re<strong><strong>de</strong>n</strong> zijner onthouding pleegt te wor<strong><strong>de</strong>n</strong><br />

on<strong>de</strong>rvraagd. Ik voor mij moet bekennen, dat ik niet <strong>uit</strong> godsdienstige<br />

<strong>over</strong>tuiging, maar <strong>uit</strong> <strong>de</strong> natuurlijke gesteldheid van mijn<br />

lichaam steeds tegenzin heb gevoeld tegen drank en het matigste<br />

gebruik ervan mij ook min<strong>de</strong>r aangenaam bekomt. Toch heb ik<br />

steeds zoo goed het ging me<strong>de</strong>gedronken, en velen mijner ambtge<br />

no o ten ging het als mij.<br />

Nu zijn er echter ook — al zullen mijne lezers het nauwelijks<br />

gelooven — pijaji's, die met of zon<strong>de</strong>r lust in drankgebruik zich<br />

liefst daarvan onthou<strong><strong>de</strong>n</strong>, omdat <strong>de</strong> godsdienst zulks gebiedt en ook<br />

omdat hunne positie ten aanzien van het toezicht op <strong>de</strong> pengoeloe's<br />

en wat daarbij behoort door zulken openlijken strijd met Allahs<br />

gebo<strong><strong>de</strong>n</strong> aanmerkelijk lijdt. Meer en meer <strong>over</strong>wint echter ook hen <strong>de</strong><br />

vrees, dat zij slecht aangeschreven zullen wor<strong><strong>de</strong>n</strong>, wanneer zij niet ook<br />

in het drinken broe<strong>de</strong>rlijk met <strong>de</strong> Europeesche ambtenaren samengaan.<br />

Vaak heb ik bij Hollandsche schrijvers beschouwingen gelezen<br />

<strong>over</strong> <strong>de</strong> gedweeheid van Javanen; ik kan mijne lezers verzekeren,<br />

dat on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> Javanen geene klasse meer gedwee is dan die <strong>de</strong>r<br />

pijaji's. Toch strekt <strong>de</strong>za volgzaamheid somtijds ten na<strong>de</strong>ele van<br />

hunne ambtelijke positie en daardoor van het bestuur.<br />

Vele Inlandsche ambtenaren van rang loopen met hunne nalatigheid<br />

in godsdienstzaken te koop, of brengen tegen hunnen smaak<br />

of hunne <strong>over</strong>tuiging dagelijks het glas aan hunne lippen in <strong>de</strong><br />

stellige meening, dat bei<strong>de</strong> zaken evenzeer door hun ambt vereischt<br />

wor<strong><strong>de</strong>n</strong> als bijv. het hou<strong><strong>de</strong>n</strong> van politietoezicht en het <strong>uit</strong>voeren<br />

<strong>de</strong>r bevelen hunner meer<strong>de</strong>ren. In hunne onwetendheid gelooven<br />

zij met voorbeel<strong><strong>de</strong>n</strong> <strong>de</strong> noodzakelijkheid dier houding voor hunnen<br />

werkkring te kunnen aantóonen.<br />

Zoo komt het, dat zij, die ook maar eenigszins godsdienstig zijn<br />

opgevoed, het beklee<strong><strong>de</strong>n</strong> van hun ambt beschouwen moeten als eene<br />

zon<strong>de</strong>, die hoogstens door verschillen<strong>de</strong> omstandighe<strong><strong>de</strong>n</strong> verschoonend


— 198 —<br />

beoor<strong>de</strong>eld, maar nooit vergoelijkt wor<strong><strong>de</strong>n</strong> kan. Doet dit afbreuk<br />

aan hunne eigene waar<strong>de</strong>ering van hun werk, nog veel meer schaadt<br />

het aan <strong><strong>de</strong>n</strong> eerbied <strong>de</strong>r bevolking, die wat hare godsdienstige<br />

<strong>uit</strong>ingen betreft aan het toezicht harer Inlandsche hoof<strong><strong>de</strong>n</strong> is on<strong>de</strong>rworpen,<br />

voor hen, die elke godsdienstige <strong>uit</strong>ing met hun ambt onvereenigbaar<br />

achten.<br />

On<strong>de</strong>r <strong>de</strong> pijaji's van min of meer vromen aanleg vindt men er<br />

dan, die na hun pensioen verdiend te hebben, hun leven beteren, dus<br />

als het ware boete doen voor hunne verle<strong><strong>de</strong>n</strong> zon<strong><strong>de</strong>n</strong> en verzuimen.<br />

Loopt het hun tegen en wor<strong><strong>de</strong>n</strong> zij <strong>uit</strong> hunne betrekkingen ontslagen,<br />

dan volgt <strong>de</strong> bekeering da<strong>de</strong>lijk op <strong><strong>de</strong>n</strong> tegenspoed en gevoelen zij<br />

dikwerf zelfverwijt, wijl zij naar zulke ambten gedongen hebben.<br />

Zij weten niet, dat goe<strong>de</strong> Europeesche ambtenaren voor Inlandsche<br />

god dienstigheid wel eerbied kunnen hebben, of dat <strong>de</strong> Eegeering<br />

in<strong>de</strong>rdaad geene bemoeienis met zuiver godsdienstige zaken wenscht.<br />

Hooren zij Europeanen dikwerf <strong>de</strong> woor<strong><strong>de</strong>n</strong> „fanatiek" of „fanatisme"<br />

gebruiken, <strong>de</strong> eigenlijke zin daarvan blijft hun. onbekend: naarstig<br />

zoeken zij te weten te komen, welke kenmerken van dat „fanatisme"<br />

wel het meest besproken wor<strong><strong>de</strong>n</strong>, en zij komen tot <strong>de</strong> <strong>over</strong>tuiging,<br />

dat hij die wijn drinkt, liefst ook varkensvleesch eet en schijnbaar<br />

nooit aan zijne godsdienstplichten <strong><strong>de</strong>n</strong>kt, het zekerst is, b<strong>uit</strong>en ver<strong><strong>de</strong>n</strong>king<br />

te blijven.<br />

Zoo onwetend zijn wij Inlan<strong>de</strong>rs, althans <strong>de</strong> meesten onzer. Hebben<br />

wij daardoor en door onze volgzaamheid niet eenige aanspraak op<br />

toegevendheid van onze Europeesche meesters? Wij zijn tegen hun<br />

scherts van <strong>de</strong> zooeven genoem<strong>de</strong> soort niet opgewassen en te<br />

bevreesd om te pogen, hun dui<strong>de</strong>lijk te maken, dat een pijaji, die<br />

sembahjangt en geen wijn drinkt, een bijzon<strong>de</strong>r <strong>de</strong>gelijk ambtenaar<br />

kan zijn zon<strong>de</strong>r eenig fanatisme. Wanneer <strong>de</strong> Europeanen dit meer<br />

inzagen, zou<strong>de</strong> <strong>de</strong> openhartigheid <strong>de</strong>r pijaji's jegens hen erbij winnen<br />

en <strong>de</strong> positie <strong>de</strong>r Inlandsche hoof<strong><strong>de</strong>n</strong> in alle kringen <strong>de</strong>r Inlandsche<br />

maatschappij meer achting genieten.<br />

Niet langer mag ik <strong>de</strong>ze <strong>uit</strong>weiding voortzetten; in mijn volgen<strong><strong>de</strong>n</strong><br />

hoop ik <strong><strong>de</strong>n</strong> draad we<strong>de</strong>r op te nemen, waar ik dien een oogenblik<br />

liet schieten en voort te gaan met het <strong>over</strong>zicht van hetgeen in <strong>de</strong><br />

pesantrens wordt geleerd.<br />

XXIV<br />

Wij hebben <strong><strong>de</strong>n</strong> draad van het verhaal <strong>de</strong>r aan <strong>de</strong> santri's on<strong>de</strong>rwezen<br />

vakken eenigen tijd laten glippen en nemen dien thans weer<br />

op. Over <strong>de</strong> Oesoel, datgene wat wij moeten gelooven, kan ik aan


— 199 —<br />

het in mijn XIX <strong><strong>de</strong>n</strong> brief gezeg<strong>de</strong> weinig meer toevoegen. Zoo<br />

kom ik dan tot <strong>de</strong> Pekih, waarin ons geleerd wordt, wat wij moeten<br />

doen en nalaten.<br />

De gewone leerlingen brengen het in dit vak meestal niet ver<strong>de</strong>r<br />

dan <strong>de</strong> eerste af<strong>de</strong>eling, die han<strong>de</strong>lt <strong>over</strong> <strong>de</strong> wijze, waarop wij Allah<br />

moeten vereeren. Die eerste af<strong>de</strong>eling bevat namelijk <strong>de</strong> vijf roelcoening<br />

Islam, hoofdzaken van <strong><strong>de</strong>n</strong> godsdienst. Eene daarvan, en wel<br />

<strong>de</strong> voornaamste, is <strong>de</strong> sjahadat of sadat, <strong>de</strong> getuigenis dat er geen<br />

aanbid<strong>de</strong>lijk wezen bestaat behalve Allah en dat Mohammad Allahs<br />

gezant is, wiens woor<strong><strong>de</strong>n</strong> wij hebben aan te nemen.<br />

Men zal misschien zeggen, dat <strong>de</strong>ze roekoen alzoo meer tot het<br />

geloof behoort dan tot het doen en laten, maar dit is toch niet zoo.<br />

De bedoeling is namelijk, dat men die belij<strong><strong>de</strong>n</strong>is moet <strong>uit</strong>spreken<br />

om tot <strong>de</strong> gemeente van Mohammad te behooren. Zelfs <strong>de</strong> eenvoudigste<br />

lie<strong><strong>de</strong>n</strong> leeren dan ook <strong>de</strong> sadat van b<strong>uit</strong>en, in het Arabisch<br />

zoowel als in het Javaansch, ook al gaat hun godsdienston<strong>de</strong>rwijs<br />

niet ver<strong>de</strong>r dan <strong>de</strong> gewone Koer'anschool.<br />

Om Mohammedaan te zijn, moet men haar minstens eenmaal in<br />

zijn leven opgezegd hebben, en een vroom persoon zegt haar geregeld<br />

wel tien maal daags op, daar zij in elke van <strong>de</strong> vijf verplichte<br />

sembahjangs tweemaal voorkomt.<br />

Zij, die bijna geheel van on<strong>de</strong>rwijs in <strong><strong>de</strong>n</strong> godsdienst verstoken<br />

blijven, moeten volgens <strong>de</strong> Javaansche adat minstens tweemaal in<br />

hun leven blijk geven, <strong>de</strong> sadat te kennen, namelijk vóór hunne<br />

besnij<strong><strong>de</strong>n</strong>is en vóór hun huwelijk. Wie haar bij die gelegenhe<strong><strong>de</strong>n</strong><br />

nog niet kent, ontvangt on<strong>de</strong>rricht zoolang tot hij behoorlijk zeggen<br />

kan: asjhadoe an ld ilaha illa 'llah waasjhadoe anna Moehammadan<br />

rasoeloellah, waarop hij <strong>de</strong> Javaansche verklaring laat volgen: ingsoen<br />

aneksèni satoehoené oranono pangéran salianing Allah lan ingsoen<br />

anelcsèni malih saloehoene nabi Moehamad oetoesaning Allah. Ook<br />

wie van een an<strong>de</strong>ren godsdienst tot <strong><strong>de</strong>n</strong> onzen wil <strong>over</strong>gaan moet<br />

daartoe <strong>de</strong>ze woor<strong><strong>de</strong>n</strong> <strong>uit</strong>spreken.<br />

Mij is wel eens door Europeanen gevraagd, of het waar is, dat<br />

men volgens onze leer Mohammedaan wordt door het bloote feit,<br />

dat men die woor<strong><strong>de</strong>n</strong> heeft opgezegd. Ja en neen, moet ik daarop<br />

antwoor<strong><strong>de</strong>n</strong>. Ja, indien het <strong>uit</strong>spreken (wezenlijk of in schijn) in<br />

ernst plaats heeft en voor zo<strong>over</strong> men kan nagaan, <strong>de</strong> bedoeling<br />

van <strong><strong>de</strong>n</strong> spreker is, <strong>de</strong> getuigenis af te leggen. Door Allah wordt<br />

die bedoeling ten volle geëischt, maar <strong>de</strong> menschen, die immers<br />

niet in eikaars harten kunnen lezen, kunnen slechts naai <strong><strong>de</strong>n</strong> <strong>uit</strong>erlijken<br />

schijn oor<strong>de</strong>elen. Neen, wanneer het opzeggen alleen bij<br />

wijze van aanhaling of scherts plaats heeft.


— 200 —<br />

Men leert ons, dat hij, wien het met die getuigenis geen volle<br />

ernst is geweest, haar eenmaal op een zeer gewichtig oogenblik<br />

zal vergeten. Nadat wij gestorven en begraven zijn, komen namelijk<br />

twee schrikwekken<strong>de</strong> engelen in het graf tot ons, die Moenkar en<br />

Nakir heeten. maar in het Javaansch meest Karoen en Wanakiroen<br />

genoemd wor<strong><strong>de</strong>n</strong>. Deze reusachtige schepselen doen ons dan een<br />

aantal vragen, waarvan wel <strong>de</strong> voornaamste <strong>de</strong>ze is: welke was geduren<strong>de</strong><br />

uw leven uwe getuigenis <strong>de</strong>s geloofs? Nu doet Iblies (<strong>de</strong><br />

Duivel) ai zijn best om <strong>de</strong> in het graf verblijven<strong><strong>de</strong>n</strong> het ware antwoord<br />

te laten vergeten, maar zij, wier geloof oprecht was, komen<br />

die verzoeking te boven en kunnen in hunnen toestand tusschen<br />

leven en dood <strong>de</strong> daarstraks aangehaal<strong>de</strong> woor<strong><strong>de</strong>n</strong> behoorlijk zeggen.<br />

Daardoor ontgaan zij <strong>de</strong> straffen, die an<strong>de</strong>rs reeds in het graf beginnen<br />

en tot <strong><strong>de</strong>n</strong> dag <strong>de</strong>r opstanding en <strong>de</strong>s oor<strong>de</strong>els voortduren,<br />

om daarna door nog ergere vervangen te wor<strong><strong>de</strong>n</strong>. Wie niet behoorlijk<br />

antwoordt, wordt toch door Karoen Wanakiroen met ijzeren<br />

knuppels op het hoofd geslagen, het graf wordt hem benauwend<br />

eng, allerlei afschuwelijke beesten verontrusten hem.<br />

Van daar, dat onze vrome lie<strong><strong>de</strong>n</strong> zoo vaak bid<strong><strong>de</strong>n</strong> om een wijd<br />

graf en om een schoon levensein<strong>de</strong>, waartoe vooral <strong>de</strong> juiste herinnering<br />

<strong>de</strong>r sadat gerekend wordt. Daarom. is men ook gewoon, als iemand<br />

op sterven ligt, hem nog zoo dikwijls mogelijk die gewichtige<br />

woor<strong><strong>de</strong>n</strong> in het oor te fluisteren, om zoo <strong>de</strong> listen van Iblies te<br />

verij<strong>de</strong>len. Ou<strong>de</strong> lie<strong><strong>de</strong>n</strong> hebben mij wel verhaald, dat god<strong>de</strong>looze<br />

menschen blijkbaar in <strong>de</strong> laatste oogenblikken, wanneer men'hun <strong>de</strong><br />

sadat influistert, een zwaren strijd hebben. De angst staat hun dan op<br />

het wezenlooze gelaat te lezen; zij schijnen zich reeds bewust te zijn,<br />

hoezeer zij in hun leven gedwaald hebben, maar zij kunnen niet<br />

terugkeeron noch <strong>de</strong> woor<strong><strong>de</strong>n</strong> <strong>uit</strong>spreken, die hen zou<strong><strong>de</strong>n</strong> red<strong><strong>de</strong>n</strong>.<br />

De twee<strong>de</strong> roekoen is <strong>de</strong> sembahjang, <strong>de</strong> wijze waarop men Allah<br />

vijf malen daags en ver<strong>de</strong>r nog bij eenige bijzon<strong>de</strong>re gelegenhe<strong><strong>de</strong>n</strong><br />

te eeren heeft. De meeste mijner lezers hebben zeker wel eens<br />

iemand zien sembahjangen; zoo niet, dan kunnen zij toch gemakkelijk<br />

daartoe geraken, zoodat ik <strong>de</strong> beschrijving dier plechtigheid achterwege<br />

mag laten. Genoeg zij het, te herinneren dat men in <strong>de</strong><br />

sembahjang met het gelaat naar Mekka gericht, staan<strong>de</strong>, buigen<strong>de</strong>,<br />

voor<strong>over</strong> liggen<strong>de</strong> en zitten<strong>de</strong> Allah prijst en verheerlijkt in <strong>de</strong> door<br />

Hemzelf voorgeschreven woor<strong><strong>de</strong>n</strong>. Ook <strong>de</strong> Vrijdagsverga<strong>de</strong>ring, die<br />

op het middaguur in <strong>de</strong> moskee gehou<strong><strong>de</strong>n</strong> wordt, heeft vooral <strong>de</strong><br />

sembahjang tot doel, vermeer<strong>de</strong>rd met eene preek. Ver<strong>de</strong>r wordt<br />

op <strong>de</strong> twee grootste godsdienstige feesten, bij groote droogte of bij<br />

zons- en maansverduistering gesembahjangd.


— 201 —<br />

Om te kunnen sembahjangen moet men in reinen staat verkeeren.<br />

Hij of zij, die <strong>de</strong>zen reinen staat verloren heeft door natuurlijke<br />

verrichtingen van verschillen<strong><strong>de</strong>n</strong> aard enz., moet volgens bepaal<strong>de</strong><br />

voorschriften öf zich wasschen of ba<strong><strong>de</strong>n</strong>, en tevens moet men altijd<br />

zorg dragen, dat <strong>de</strong> Meeding, waarin en <strong>de</strong> plaats, waarop men<br />

sembahjangt, niet verontreinigd zijn door eene of an<strong>de</strong>re zaak, welke<br />

<strong>de</strong> wet on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> onreine rangschikt. Dit alles moet men nauwkeurig<br />

weten, en daarom is in <strong>de</strong> pekih-boeken eene af<strong>de</strong>eling aan<br />

<strong>de</strong> wetsbepalingen aangaan<strong>de</strong> die reinheid gewijd.<br />

De <strong>over</strong>ige roekoens zijn <strong>de</strong> poeasa, <strong>de</strong> djakat en <strong>de</strong> hadj.<br />

In <strong>de</strong> Poeasamaand, zoo wordt ons in eene af<strong>de</strong>eling van <strong>de</strong><br />

pekih-boeken geleerd, hebben wij ons van <strong>de</strong> morgenschemering af<br />

tot zonson<strong>de</strong>rgang te onthou<strong><strong>de</strong>n</strong> van eten, drinken en an<strong>de</strong>re wijzen<br />

van iets in ons lichaam te brengen, benevens van geslachtelij ken<br />

omgang.<br />

Wie een zeker bedrag aan padi of djagoeng oogst of zijne kud<strong>de</strong><br />

vee tot een zeker aantal heeft zien aangroeien of een zeker bedrag<br />

aan han<strong>de</strong>lskapitaal of aan goud of zilver geduren<strong>de</strong> een jaar in eigendom<br />

heeft gehad, moet daarvan zeker ge<strong>de</strong>elte als djakat opbrengen.<br />

Bovendien moet ie<strong>de</strong>r zoowel voor zichzelf als voor <strong>de</strong> zijnen per<br />

hoofd eene zekere maat bras als pitrah <strong>uit</strong>reiken tegen het ein<strong>de</strong><br />

<strong>de</strong>r vasten. Alle bepalingen omtrent <strong>de</strong>ze opbrengsten en <strong>over</strong><br />

<strong>de</strong>genen, die recht hebben ze te ontvangen, komen in <strong>de</strong> pekihboeken<br />

ter sprake.<br />

Ein<strong>de</strong>lijk behoort elk, die genoegzame mid<strong>de</strong>len bezit en niet<br />

door eene of an<strong>de</strong>re re<strong><strong>de</strong>n</strong> verhin<strong>de</strong>rd wordt, eenmaal in zijn leven<br />

naar Mekka te gaan om daar in <strong>de</strong> 12 <strong>de</strong> maand van het hidjrahjaar<br />

<strong><strong>de</strong>n</strong> hadj te verrichten. Evenwel is het, althans volgens <strong>de</strong><br />

Sjafi'itische richting, die op Java algemeen gevolgd wordt, geene<br />

zon<strong>de</strong> <strong><strong>de</strong>n</strong> hadj <strong>uit</strong> stellen* zelfs al korat van dit <strong>uit</strong>stel afstel, want<br />

men kan na iemands dood <strong><strong>de</strong>n</strong> hadj door een an<strong>de</strong>r voor hem laten<br />

verrichten, mits <strong>de</strong> onkosten daarvan <strong>uit</strong> <strong>de</strong> nalatenschap van don<br />

<strong>over</strong>le<strong><strong>de</strong>n</strong>e bestre<strong><strong>de</strong>n</strong> wor<strong><strong>de</strong>n</strong>. Dit zijn zoo <strong>de</strong> hoofdzaken van<br />

hetgeen op <strong>de</strong> vereering van Allah betrekking heeft en aan allen<br />

wordt geleerd, die ook maar het kleinste leerboekje doorwerken.<br />

In <strong>de</strong> groote, beroem<strong>de</strong> pekihboeken, welke <strong>de</strong> kundigste san tri's<br />

in <strong><strong>de</strong>n</strong> loop van eenige jaren bestu<strong>de</strong>eren, wor<strong><strong>de</strong>n</strong> die on<strong>de</strong>rwerpen<br />

zoo <strong>uit</strong>voerig behan<strong>de</strong>ld, dat zij geheele boek<strong>de</strong>elen vullen.<br />

Toch beslaan <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re, tot dusverre niet genoem<strong>de</strong>, zaken in<br />

die handboeken onzer godsdienstige wet nog veel meer plaats dan<br />

hetgeen op die vereering van Allah betrekking heeft. Dit zal niemand<br />

verwon<strong>de</strong>ren, die be<strong><strong>de</strong>n</strong>kt, dat al wat maar voor wettelijke regeling:


— 202 —<br />

vatbaar schijnt, in die twee<strong>de</strong> af<strong>de</strong>eling <strong>de</strong>r pekih-werken voorkomt:<br />

huwelijk en al hetgeen daar<strong>uit</strong> voortvloeit, erfrecht, <strong>de</strong> misdrijven<br />

en hunne bestraffing, allerlei soorten van contracten, regeering,<br />

bestuur, rechtspraak en nog zooveel meer.<br />

Iets van het weinige, dat ik <strong>over</strong> het on<strong>de</strong>rwijs in die zaken op<br />

Java heb nagevorscht, zal ik <strong><strong>de</strong>n</strong> lezers rae<strong>de</strong><strong>de</strong>elen.<br />

XXV<br />

Hetgeen nagenoeg alle santri's, die <strong>de</strong> school niet te spoedig verlaten,<br />

van <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> hoofdaf<strong>de</strong>eling van <strong>de</strong> ilmoe pekih leeren, dat<br />

zijn <strong>de</strong> wetten betreffen<strong>de</strong> huwelijk en echtscheiding, voogdij, erfrecht,<br />

ee<strong><strong>de</strong>n</strong> en geloften. Immers, wanneer zij op later leeftijd in<br />

hunne eigen <strong>de</strong>sa <strong>de</strong> vraagbaken <strong>de</strong>r bevolking zijn of wellicht in<br />

eenen raad agama zitting nemen of ook maar als districts-pengoeloe<br />

huwelijken sl<strong>uit</strong>en en van echtscheidingen kennis nemen, dan zijn<br />

het <strong>de</strong> zooeven genoem<strong>de</strong> zaken, welker studie hun te pas komt.<br />

Om die studie goed te maken, zijn veel geduld, een goed geheugen<br />

en ook nog al eenige scherpte van verstand vereischt. Ik<br />

heb mij als on<strong>de</strong>rdistrictshoofd veel moeite gegeven om het noodige<br />

omtrent die on<strong>de</strong>rwerpen te weten te komen, maar telkens bleek<br />

mij bij samenspreking met ervaren santri's, dat ik toch niet in staat<br />

was om ook vrij eenvoudige vraagstukken afdoen<strong>de</strong> op te lossen,<br />

daar <strong>de</strong> goe<strong>de</strong> grondslagen en <strong>de</strong> samenhang mij ontbraken. De<br />

kundigste santri's bestu<strong>de</strong>eren dan ook, behalve <strong>de</strong> kleinere leerboeken,<br />

twee tot zelfs vier of vijf hoofdwerken, en wanneer zij als<br />

het ware volleerd zijn, is het hun dikwijls blijkbaar een genoegen,<br />

elkan<strong>de</strong>r vragen voor te leggen, welker beantwoording groote scherpzinnigheid<br />

vereischt en welker bespreking dus tot eene soort van<br />

wedstrijd aanleiding geeft.<br />

Die groote oelama's kennen ook <strong><strong>de</strong>n</strong> inhoud van die an<strong>de</strong>re,<br />

vroeger reeds door mij genoem<strong>de</strong>, af<strong>de</strong>elingen van <strong>de</strong> ilmoe pekih,<br />

<strong>de</strong> Mohammedaansche wetten <strong>over</strong> koop, huur, pandgeving, landontginning,<br />

enz. <strong>over</strong> staatsbestuur en prang sabil.<br />

Maar van toepassing dier kennis in <strong>de</strong> practijk is natuurlijk geen<br />

sprake, en daarom bepaalt zij zich dan ook bij velen tot <strong>de</strong> hoofdzaken.<br />

Toch ben ik wel eens verwon<strong>de</strong>rd geweest <strong>over</strong> hetgeen ik<br />

van sommige goeroe's, die in mij min<strong>de</strong>r <strong><strong>de</strong>n</strong> ambtenaar dan <strong><strong>de</strong>n</strong><br />

weetgierigen leerling zagen, <strong>over</strong> <strong>de</strong> twee laatstbedoel<strong>de</strong> on<strong>de</strong>rwerpen<br />

vernam.


— 203 —<br />

Zon<strong>de</strong>r bijzon<strong>de</strong>ren nadruk, maar ook zon<strong>de</strong>r twijfel zei<strong><strong>de</strong>n</strong> velen<br />

hunner mij, dat <strong>de</strong> Sultan van Stamboel ons aller vorst is. Vooreerst<br />

omdat <strong>de</strong> vorsten van Java zich in vroeger tijd door dien<br />

hoofdvorst aller Mohammedanen had<strong><strong>de</strong>n</strong> doen bevestigen. Ver<strong>de</strong>r<br />

meen<strong><strong>de</strong>n</strong> zij, dat onze Koning <strong>de</strong>r Ne<strong>de</strong>rlan<strong><strong>de</strong>n</strong> eveneens on<strong>de</strong>r het<br />

oppergezag van Stamboel stond, jaarlijks aan <strong><strong>de</strong>n</strong> Sultan hul<strong>de</strong> bewijzen<br />

moest en aan die afhankelijke verhouding het recht ontleen<strong>de</strong><br />

om <strong>de</strong>ze lan<strong><strong>de</strong>n</strong> bene<strong><strong>de</strong>n</strong> <strong><strong>de</strong>n</strong> wind te besturen. Mijne pogingen<br />

om hun die zaken an<strong>de</strong>rs te doen begrijpen mislukten veelal. Eens<br />

vertel<strong>de</strong> ik in het bijzijn van twee hunner aan mijn controleur,<br />

wat zij mij al zoo omtrent Turkije's gezag had<strong><strong>de</strong>n</strong> me<strong>de</strong>ge<strong>de</strong>eld,<br />

en toen mijn controleur hun <strong>de</strong> verhouding geheel an<strong>de</strong>rs <strong>uit</strong>eenzette,<br />

verklaar<strong><strong>de</strong>n</strong> zij met veel sembah's, dat zij het nu eerst recht<br />

begrepen, maar voor mij, die hen ken<strong>de</strong>, was het dui<strong>de</strong>lijk, dat zij<br />

in hun hart die <strong>uit</strong>eenzetting als onjuist beschouw<strong><strong>de</strong>n</strong>.<br />

Een enkele goeroe, die aan <strong>uit</strong>gebrei<strong>de</strong> kennis <strong>de</strong>r kitabs veel<br />

gezond verstand paar<strong>de</strong>, zei<strong>de</strong> mij, dat eigenlijk volgens <strong>de</strong> wetten<br />

<strong>de</strong> Turksche Sultan niet veel aanspraak op <strong>de</strong> heerschappij <strong>over</strong><br />

alle Mohammedanen meer bezat. Immers die vorsten zijn niet <strong>uit</strong><br />

het geslacht, waar<strong>uit</strong> <strong>de</strong> ware opvolgers van onzen profeet moeten<br />

afstammen en voldoen ook niet aan <strong>de</strong> meeste an<strong>de</strong>re wettolijke<br />

eischen voor dat hoogste ambt Nu erkennen <strong>de</strong> kitabs wel, dat<br />

hij, die door het zwaard zijne heerschappij gevestigd heeft en in<br />

stand weet te hou<strong><strong>de</strong>n</strong>, ook door <strong>de</strong> gemeente moet wor<strong><strong>de</strong>n</strong> erkend,<br />

maar thans, zei<strong>de</strong> mijn zegsman, oefen<strong><strong>de</strong>n</strong> die radja's van Stamboel<br />

zulk eene macht niet meer <strong>uit</strong>, daar hun <strong>de</strong> noodige mid<strong>de</strong>len ontbraken.<br />

En hij noem<strong>de</strong> het met volle <strong>over</strong>tuiging onzen plicht, ook<br />

<strong><strong>de</strong>n</strong> niet-Mohammedaanschen vorst zooveel mogelijk <strong>de</strong> gehoorzamen,<br />

<strong>de</strong>wijl Allah hem onze lan<strong><strong>de</strong>n</strong> in <strong>de</strong> hand gegeven heeft. Toch<br />

meen<strong>de</strong> hij, dat wij <strong><strong>de</strong>n</strong> hoogsten eerbied aan <strong><strong>de</strong>n</strong> radja Stamboel<br />

verschuldigd zijn, omdat <strong>de</strong>ze Mekka en Medina bestuurt en het<br />

zoo voor alle Mohammedanen mogelijk maakt, een hunner heiligste<br />

plichten te volbrengen.<br />

De meesten echter, die ik onbelemmerd <strong>over</strong> dit punt hoor<strong>de</strong><br />

spreken, waren van het eerstvermel<strong>de</strong> gevoelen. De Sultan van<br />

Turkije was in hun oog werkelijk <strong>de</strong> vorst aller vorsten, en wanneer<br />

het soms hier en daar mocht schijnen, alsof zijne beambten min<strong>de</strong>r<br />

in aanzien waren dan <strong>de</strong> Europeanen, dan weten zij dit aan omkooperij.<br />

Sommigen gingen nog ver<strong>de</strong>r en zei<strong><strong>de</strong>n</strong>, dat, wanneer dit niet<br />

zoo ware, <strong>de</strong> inlan<strong>de</strong>rs in <strong>de</strong>ze streken eigenlijk tot <strong><strong>de</strong>n</strong> prang sabil<br />

verplicht zou<strong><strong>de</strong>n</strong> zijn. Nu make men hier<strong>uit</strong> volstrekt niet op, dat


— 204 —<br />

<strong>de</strong>ze goeroe's eigenlijk naar dien godsdienstoorlog haakten; integen<strong>de</strong>el,<br />

niets was hun liever dan kalmte en rust. Maar <strong>de</strong> kitabs<br />

leer<strong><strong>de</strong>n</strong> het, zei<strong><strong>de</strong>n</strong> zij, dat Mohammedanen zelfs tegen <strong>over</strong>macht<br />

onvermoeid moesten strij<strong><strong>de</strong>n</strong>, tenzij <strong>de</strong> rechtmatige beheerscher aller<br />

geloovigen hun dit verbood of tenzij gebleken was, dat alle verzet<br />

slechts op na<strong>de</strong>el <strong>de</strong>r Mohammedanen <strong>uit</strong>liep.<br />

Om niet onvolledig te zijn, moet ik hierbij voegen, dat ik door<br />

geachte oelama's nog een tweetal an<strong>de</strong>re beschouwingen <strong>over</strong> die<br />

veel besproken quaestie van <strong><strong>de</strong>n</strong> prang sabil heb hooren ver<strong>de</strong>digen.<br />

De eene bestond hierin, dat <strong>de</strong> slechte gevolgen van alle verzet<br />

tegen het Gouvernement reeds lang gebleken waren en <strong>de</strong>rhalve<br />

voor ons land geene mogelijkheid van prang sabil bestond. De<br />

an<strong>de</strong>re ging <strong>uit</strong> van <strong>de</strong> geringe kracht <strong>de</strong>s geloofs bij <strong>de</strong> Inlan<strong>de</strong>rs.<br />

Alleen dan, zoo leer<strong><strong>de</strong>n</strong> hare voorstan<strong>de</strong>rs, zou prang sabil gewettigd<br />

zijn, wanneer een aanzienlijk getal Javanen voor het geloof<br />

goed en leven <strong>over</strong> had<strong><strong>de</strong>n</strong> en zon<strong>de</strong>r aan iets an<strong>de</strong>rs ter wereld<br />

meer gehecht te zijn, eigen geluk en dat hunner gezinnen zon<strong>de</strong>r<br />

ver<strong>de</strong>r na<strong><strong>de</strong>n</strong>ken wil<strong><strong>de</strong>n</strong> opofferen voor <strong>de</strong> zaak van <strong><strong>de</strong>n</strong> Islam.<br />

Zij voeg<strong><strong>de</strong>n</strong> daar echter zon<strong>de</strong>r <strong>uit</strong>zon<strong>de</strong>ring bij, dat zijzelve verre<br />

van zulk eene verzaking <strong>de</strong>r wereld verwij<strong>de</strong>rd waren, terwijl<br />

Allah ons gelukkig nog tal van an<strong>de</strong>re wegen openstelt om zijne<br />

gunst en gena<strong>de</strong> te verwerven.<br />

Ik moet bekennen, niet te weten, welke <strong>de</strong>zer opvattingen nu<br />

eigenlijk met <strong>de</strong> kitabs in volkomen <strong>over</strong>eenstemming is; maar het<br />

kwam mij steeds voor, dat die leer <strong>over</strong> <strong><strong>de</strong>n</strong> prang sabil, door<br />

kwaadwilligen naar hunnen zin <strong>uit</strong>gelegd, licht gebruikt kan wor<strong><strong>de</strong>n</strong><br />

om onrust te stoken. Dat dit in<strong>de</strong>rdaad zoo is, bleek bijv. in<br />

Bantam, al behooren dan ook zulke gebeurtenissen gelukkig tot <strong>de</strong><br />

hooge zeldzaamhe<strong><strong>de</strong>n</strong> en niet tot <strong>de</strong> zaken, waarvoor men op Java<br />

voortdurend beducht behoeft te zijn.<br />

Zelfs geloof ik, te mogen zeggen, dat die vrees op Java nergens<br />

behoeft te bestaan, wanneer het bestuur zich op <strong>de</strong> hoogte houdt<br />

van het Mohammedaansch on<strong>de</strong>rwijs en zoo doen<strong>de</strong> zekere aanraking<br />

met <strong>de</strong> goeroe's bestaat, en wanneer <strong>de</strong> pijaji's zorgen, met<br />

die goeroe's op vertrouwelijken, weiwillen<strong><strong>de</strong>n</strong> voet om te gaan en<br />

hun bij elke gelegenheid voorhou<strong><strong>de</strong>n</strong>, dat het bestuur hunne werkzaamheid<br />

in geenen <strong>de</strong>ele wil bemoeilijken, maar van hen, als leeraars<br />

en leidslie<strong><strong>de</strong>n</strong>, nog in hooger mate dan van eenvoudige désalie<strong><strong>de</strong>n</strong><br />

volkomen gehoorzaamheid verlangt.<br />

Zo<strong>over</strong> mijne ervaring reikt, ontbreekt er bij mijne ambtgenooten<br />

nog al veel aan die vertrouwelijke verstandhouding, behan<strong>de</strong>len zij<br />

<strong>de</strong> goeroe's al te dikwijls als onverschillige groothe<strong><strong>de</strong>n</strong>, die men


— 205 —<br />

b<strong>uit</strong>en rekening kan laten — behalve een of an<strong>de</strong>re <strong>uit</strong>verkorene,<br />

meestal van verdacht allooi, die hen aan ilmoe's of rangsverhooging<br />

of huwelijkszegen moét helpen. En wanneer eens een enkele zich<br />

met die leeraars <strong>de</strong>r jeugd inlaat, dan is het al te dikwijls op eene<br />

wijze, die <strong>de</strong>zen lie<strong><strong>de</strong>n</strong> of minachting inboezemt voor <strong>de</strong> onkun<strong>de</strong><br />

hunner hoof<strong><strong>de</strong>n</strong> of vrees voor <strong>de</strong> gevolgen van misverstand.<br />

Ook in dit opzicht kan veel aandrang tot het goe<strong>de</strong> van boven,<br />

dat is van <strong>de</strong> hoogste Europeesche ambtenaren, <strong>uit</strong>gaan. Wanneer<br />

<strong>de</strong>zen duurzaam toonen, dat zij eene verstandhouding als <strong>de</strong> boven<br />

aangedui<strong>de</strong> verlangen, en geene vreesaanjaging noch grieven<strong>de</strong> bespotting,<br />

dan zullen <strong>de</strong> pijaji's, zij het ook langzaam aan, volgen.<br />

Want, gelijk ik reeds vroeger zei<strong>de</strong>, een volgzamer soort van<br />

menschen dan <strong>de</strong> pijaji's, zal men zelfs op Java vergeefs zoeken.<br />

XXVI<br />

Zeer lang heb ik met mijne lezers stilgestaan bij het on<strong>de</strong>rwijs<br />

in onzen godsdienst, en het wordt tijd, dat wij <strong><strong>de</strong>n</strong> levensgang van<br />

het kind ver<strong>de</strong>r volgen, hetwelk wij aan het ein<strong>de</strong> <strong>de</strong>r koer'anschool<br />

verlieten. De Kataman, d. i. het feest, waarme<strong>de</strong> <strong>de</strong> beëindiging<br />

van <strong><strong>de</strong>n</strong> koer'an door <strong><strong>de</strong>n</strong> knaap gevierd wordt, gaat hier en daar<br />

gepaard met <strong>de</strong> besnij<strong><strong>de</strong>n</strong>is, en <strong>de</strong>ze heeft, zooals mijne lezers wel<br />

weten, ook bij hen plaats, die het niet tot <strong>de</strong> kataman brengen of<br />

zelfs zon<strong>de</strong>r koer'an-on<strong>de</strong>rwijs opgroeien.<br />

Voor <strong><strong>de</strong>n</strong> gewonen Inlan<strong>de</strong>r toch is <strong>de</strong> besnij<strong><strong>de</strong>n</strong>is als het ware<br />

<strong>de</strong> opname in <strong>de</strong> Mobammedaansche gemeente, althans voor <strong>de</strong><br />

jongens, want ofschoon <strong>de</strong> besnij<strong><strong>de</strong>n</strong>is ook voor meisjes verplicht<br />

is, vindt men on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> eenvoudige désalie<strong><strong>de</strong>n</strong> nog velen, die dit<br />

niet weten en hunne meisjes dan ook niet besnij<strong><strong>de</strong>n</strong>.<br />

De meeste Javanen en Soendaneezen hechten dus aan <strong>de</strong> besnij<strong><strong>de</strong>n</strong>is<br />

meer waar<strong>de</strong> dan zij eigenlijk volgens <strong>de</strong> leer van onzen<br />

godsdienst heeft Mijn leermeester verhaal<strong>de</strong> mij, dat <strong>de</strong> Arabieren<br />

reeds van <strong><strong>de</strong>n</strong> tijd <strong>de</strong>s profeets Ibrahiem af hunne kin<strong>de</strong>ren besne<strong><strong>de</strong>n</strong><br />

en dat dan ook in <strong><strong>de</strong>n</strong> koer'an van <strong>de</strong>ze zaak in het geheel<br />

geen gewag wordt gemaakt. Toch, zoo leer<strong>de</strong> hij mij, is <strong>de</strong>ze<br />

kunstbewerking niet, zooals sommige pijaji's wel eens willen beweren,<br />

slechts eene soenat, d. i. eene godsdienstige han<strong>de</strong>ling, die<br />

men zon<strong>de</strong>r zon<strong>de</strong> te begaan mag nalaten, maar een streng bin<strong><strong>de</strong>n</strong>d<br />

voorschrift voor bei<strong>de</strong> geslachten. Maar zij is een plicht zooals vele<br />

an<strong>de</strong>re, niet zoo gewichtig als vele, die door <strong>de</strong> meer<strong>de</strong>rheid <strong>de</strong>r<br />

Inlan<strong>de</strong>rs verzuimd wor<strong><strong>de</strong>n</strong>; wij zagen trouwens vroeger reeds, dat


— 206 —<br />

zij niet behoort tot <strong>de</strong> vijf roekoening Islam, <strong>de</strong> grondzuilen van<br />

<strong><strong>de</strong>n</strong> Mohammedaanschen godsdienst.<br />

Naar <strong>de</strong> gangbare voorstelling <strong>de</strong>r désalie<strong><strong>de</strong>n</strong> is zij echter, schijnt<br />

het, wel <strong>de</strong> grondzuil bij <strong>uit</strong>nemendheid, want zij spreken somtijds<br />

van njelamaké, selam d. i. Mohammedaan maken, in <strong><strong>de</strong>n</strong> zin van<br />

besnij<strong><strong>de</strong>n</strong>. Yele hadji's hebben mij verhaald, dat in Arabië evenzeer<br />

grootere beteekenis aan <strong>de</strong>ze reinigen<strong>de</strong> bewerking wordt toegeschreven<br />

dan in <strong>de</strong> kitabs. Ook daar zou <strong>de</strong> groote menigte iemand<br />

niet als Mohammedaan beschouwen, wanneer hij volwassen en onbesne<strong><strong>de</strong>n</strong><br />

was, ofschoon volgens <strong>de</strong> kitabs alléén het afleggen <strong>de</strong>r<br />

geloofsgetuigenis (sadat) iemand tot Mohammedaan maakt, en vervolgens<br />

bijv. het sembahjangen van oneindig hooger gewicht is dan<br />

het wegnemen of verkleinen <strong>de</strong>r voorhuid of van het daarmee<br />

<strong>over</strong>eenkomend lichaams<strong>de</strong>ol <strong>de</strong>r vrouw.<br />

Njelamaké is echter noch <strong>de</strong> eenige noch zelfs <strong>de</strong> meest gewone<br />

naam, waarme<strong>de</strong> <strong>de</strong> Javanen <strong>de</strong> besnij<strong><strong>de</strong>n</strong>is aandui<strong><strong>de</strong>n</strong>; meestal<br />

noemen zij <strong>de</strong> besnij<strong><strong>de</strong>n</strong>is van jongens in ngoko tetak, in kromo<br />

socpit, terwijl die van meisjes soenat heet. Bij <strong>de</strong> Soendaneezen,<br />

waar ook nu en dan njelamken wordt gezegd, is soenat <strong>de</strong> gewone<br />

naam <strong>de</strong>r jongensbesnij<strong><strong>de</strong>n</strong>is, sepit het fijnere woord, en <strong>de</strong> besnij<strong><strong>de</strong>n</strong>is<br />

van meisjes noemen zij in het geheel niet, maar gebruiken<br />

in plaaée daarvan het woord goesaran, d. i. tan<strong><strong>de</strong>n</strong>vijling. Bij hen<br />

heet namelijk <strong>de</strong> tan<strong><strong>de</strong>n</strong>vijling bij meisjes met <strong>de</strong> besnij<strong><strong>de</strong>n</strong>is samen<br />

te gaan, maar in<strong>de</strong>rdaad doet men bij het feest (<strong>de</strong> karja'an, zooais<br />

zij zeggen) alleen goesar tanda, eene schijnbare vijling <strong>de</strong>r,tan<strong><strong>de</strong>n</strong>,<br />

terwijl <strong>de</strong> wezenlijke later te gelegener tijd plaats vindt. Men acht<br />

het echter fatsoenlijker van <strong>de</strong> goesaran zijner dochter te spreken,<br />

hoewel zij in<strong>de</strong>rdaad een dag na die schijnbare tan<strong><strong>de</strong>n</strong>vijling besne<strong><strong>de</strong>n</strong><br />

wordt.<br />

Ook on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> Javanen wordt het meer en meer gebruikelijk, <strong>de</strong><br />

meisjesbesnij<strong><strong>de</strong>n</strong>is eenigszins geheimzinnig te behan<strong>de</strong>len. Men laat<br />

bijv. zijne dochter op <strong><strong>de</strong>n</strong>zelf<strong><strong>de</strong>n</strong> dag besnij<strong><strong>de</strong>n</strong> als haar ou<strong>de</strong>ren<br />

broe<strong>de</strong>r, zoodat het feest voor bei<strong><strong>de</strong>n</strong> geldt maar <strong>de</strong> gasten alleen<br />

van <strong><strong>de</strong>n</strong> jongen hooren spreken. Of wel, men besnijdt haar in alle<br />

stilte alleen, zon<strong>de</strong>rdat iemand ervan hoort behalve <strong>de</strong> naaste<br />

vrouwelijke bloedverwanten en <strong>de</strong> doekoen, welke laatste dikwijls<br />

<strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> is, die als vroedvrouw bij hare geboorte <strong>de</strong> moe<strong>de</strong>r ter<br />

zij<strong>de</strong> stond.<br />

Ou<strong>de</strong>rwetsene pijaji's en an<strong>de</strong>ren, die sterk aan <strong>de</strong> Javaansche<br />

adat gehecht zijn, <strong>de</strong>elen <strong>de</strong>ze schaamte niet en geven ter eere van<br />

<strong>de</strong> soenatan hunner dochters een even luisterrijk feest als bij die<br />

hunner zoons of verbergen het ten minste niet, wanneer onmid<strong>de</strong>llijk


— 207 —<br />

nadat <strong>de</strong> jongen of jongens ten aanschouwe van het publiek <strong>de</strong><br />

teta'an hebben on<strong>de</strong>rgaan, binnenshuis <strong>de</strong> soenatan <strong>de</strong>r meisjes plaats<br />

heeft. Dikwijls toch wordt bij die plechtigheid <strong>de</strong> gamelan bespeeld,<br />

en dan telkens door eene eigenaardige lagoo aangegeven, dat we<strong>de</strong>r<br />

aan een <strong>de</strong>r knapen <strong>de</strong> bewerking voltrokken is.<br />

Wanneer nu ten slotte <strong>de</strong> meisjes wor<strong><strong>de</strong>n</strong> besne<strong><strong>de</strong>n</strong>, brengt men<br />

<strong>de</strong>ze weliswaar niet naar b<strong>uit</strong>en, maar toch geeft telkens aan het<br />

ein<strong>de</strong> eener operatie <strong>de</strong> gamelan <strong><strong>de</strong>n</strong> verga<strong>de</strong>r<strong><strong>de</strong>n</strong> gasten kennis<br />

van <strong><strong>de</strong>n</strong> gunstigen afloop.<br />

De leeftijd, waarop <strong>de</strong> besnij<strong><strong>de</strong>n</strong>is plaats heeft, is op Java nog<br />

al verschillend. Daar, waar men het sterkst vasthoudt aan het ou<strong>de</strong>,<br />

dus in <strong>de</strong> buurt <strong>de</strong>r hoven en in <strong>de</strong> bergstreken, stelt men <strong>de</strong> zaak<br />

voor jongens nog meestal <strong>uit</strong> tot het veertien<strong>de</strong> of vijftien<strong>de</strong> jaar,<br />

soms nog iets langer. El<strong>de</strong>rs wint steeds meer <strong>de</strong> neiging veld<br />

om vroeg te besnij<strong><strong>de</strong>n</strong>, vooral bij <strong>de</strong> santri's en vrome lie<strong><strong>de</strong>n</strong>, maar<br />

ook in <strong>uit</strong>gestrekte kringen daarenboven.<br />

Er zijn reeds vele streken, waar een jongen van 10 jaren, die<br />

nog niet besne<strong><strong>de</strong>n</strong> is, <strong>uit</strong>gelachen wordt door zijne makkers, en hier<br />

en daar is het al voorgekomen, dat men knapen vóór <strong>de</strong> voltooiing<br />

van hun eerste jaar besneed, maar dit laatste is op Java toch <strong>uit</strong>erst<br />

zeldzaam. Hoezeer men <strong><strong>de</strong>n</strong> termijn allengs vervroegt, kan men het<br />

best daaraan nagaan, dat <strong>de</strong> meeste va<strong>de</strong>rs een jaar of wat ou<strong>de</strong>r<br />

besne<strong><strong>de</strong>n</strong> zijn gewor<strong><strong>de</strong>n</strong> dan hunne zoons.<br />

Meisjes wor<strong><strong>de</strong>n</strong> altijd jonger dan knapen besne<strong><strong>de</strong>n</strong>. Man kan<br />

zeggen, dat bij haar <strong>de</strong> leeftijd van 2 tot 8 jaren varieert. Met<br />

zel<strong><strong>de</strong>n</strong> wordt <strong>de</strong>ze, gelijk trouwens ook menige an<strong>de</strong>re, kostbare<br />

plechtigheid <strong>uit</strong>gesteld, omdat <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>rs voor het oogenblik <strong>de</strong><br />

noodige fondsen missen. Mijne lezers zullen maar al te goed weten,<br />

welk eene belangrijke rol zulke feesten, si<strong>de</strong>kahs en slametans, in<br />

het Inlandsche leven spelen.<br />

In menig opzicht maken 'zij er <strong>de</strong> poëzie van <strong>uit</strong>. Van tijd tot<br />

tijd vergeet men alle zorgen om met ruime hand een feestmaal aan<br />

te richten, waarbij gulheid en vroolijkheid zon<strong>de</strong>r eenige <strong>uit</strong>spatting<br />

heerschen. En die maaltijd, dikwijls gewijd door een gebed of<br />

an<strong>de</strong>re vrome <strong>uit</strong>ing, heeft tot doel hetzij <strong>de</strong> her<strong><strong>de</strong>n</strong>king van een<br />

afgestorven bloedverwant of het welzijn van een reizend huisgenoot<br />

of <strong>de</strong> <strong>uit</strong>drukking <strong>de</strong>r dankbaarheid voor eene genezing of an<strong>de</strong>re<br />

gelukkige voorvallen; of wel hij is gewijd aan <strong><strong>de</strong>n</strong> profeet of bezegelt<br />

het ein<strong>de</strong> <strong>de</strong>r poeasa- maand.<br />

Maar valsche schaamte dwingt <strong>de</strong> meesten, in <strong>over</strong>vloed niet<br />

on<strong>de</strong>r te doen voor hunne buren of vrien<strong><strong>de</strong>n</strong>, en zoo komt men<br />

ertoe, die <strong>over</strong>igens zoo schoone maaltij<strong><strong>de</strong>n</strong> aan te richten van


— 208 —<br />

geleend geld, alle kostbare zaken ervoor te verpan<strong><strong>de</strong>n</strong>, terwijl men<br />

weet, <strong>de</strong> leening nooit te zullen kunnen afdoen noch <strong>de</strong> pan<strong><strong>de</strong>n</strong> in<br />

te lossen. Ja, in <strong>de</strong> rampzaligste kringen onzer maatschappij komt<br />

het voor, dat gestolen geld voor si<strong>de</strong>kahs gebruikt wordt, wijl daar<br />

het treurige bijgeloof heerscht, dat ongeluk het gevolg zou zijn van<br />

het verzuimen eener belangrijke si<strong>de</strong>kah, niet echter van het zich<br />

toeeigenen van an<strong>de</strong>rmans goed!<br />

Het on<strong>de</strong>rwijs, dat er ooit in mocht slagen, ons Inlan<strong>de</strong>rs, groot<br />

of klein, te leeren sparen of althans or<strong>de</strong>lijk eenig eigendom beheeren,<br />

dat zal het ware Inlandsen on<strong>de</strong>rwijs zijn.<br />

Tot <strong>de</strong> huiselijke gebeurtenissen, die volstrekt niet zon<strong>de</strong>r groote<br />

slametan en an<strong>de</strong>re feesten kunnen plaats hebben, behooren nu<br />

bovenal huwelijken en besnij<strong><strong>de</strong>n</strong>issen.<br />

Voordat eene <strong>de</strong>zer gebeurtenissen plaats heeft, komt al wat oud<br />

is of eenige ervaring heeft in <strong>de</strong> familie en <strong><strong>de</strong>n</strong> kring <strong>de</strong>r beste<br />

vrien<strong><strong>de</strong>n</strong> meermalen bijeen, en van geen Europeesch feest wordt<br />

elk <strong>de</strong>r vele nummers van het programma zoo <strong>uit</strong>voerig besproken<br />

als van een besnij<strong><strong>de</strong>n</strong>is- of huwelijksfeest, zelfs bij <strong><strong>de</strong>n</strong> eenvoudigen<br />

désaman.<br />

Ein<strong>de</strong>lijk als <strong>de</strong> mannen, maar vooral ook <strong>de</strong> vrouwen, het on<strong>de</strong>rling<br />

<strong>over</strong> alles ééns gewor<strong><strong>de</strong>n</strong> zijn, gaat men ertoe <strong>over</strong> om door<br />

kundige raadgevers <strong><strong>de</strong>n</strong> gunstigen tijd te doen bepalen, opdat men<br />

niet eene zoo belangrijke zaak be<strong>de</strong>rve door eenen datum, eenen<br />

week- of pasardag of ook een uur daarvoor te kiezen, dat om eene<br />

of an<strong>de</strong>re na'as, on heilbrengend is.<br />

Na<strong>de</strong>rt allengs <strong>de</strong> bepaal<strong>de</strong> dag, dan beginnen <strong>de</strong> feitelijke voorbereidselen,<br />

waar<strong>over</strong> mijn volgen<strong>de</strong> brief zal han<strong>de</strong>len.<br />

XXVII<br />

Enkele dagen vóór <strong>de</strong> besnij<strong><strong>de</strong>n</strong>is zelve maakt men <strong>de</strong> taroep,<br />

d. w. z. het afdak vóór het huis of <strong>de</strong> pendopo, waardoor <strong>de</strong>ze <strong>de</strong><br />

noodige <strong>uit</strong>breiding on<strong>de</strong>rgaan. Ook dit werk is van zooveel gewicht,<br />

dat daarvoor <strong>de</strong> gunstige dag met zorg wordt <strong>uit</strong>gekozen, en<br />

<strong>de</strong> gunstige tij<strong><strong>de</strong>n</strong> voor het maken van taroeps wor<strong><strong>de</strong>n</strong> op an<strong>de</strong>re<br />

wijze berekend dan die voor <strong>de</strong> plechtigheid, bijv. van besnij<strong><strong>de</strong>n</strong>is<br />

of huwelijk, zelve.<br />

Maar nog voordat men aan <strong>de</strong> taroep begint, wordt we<strong>de</strong>r een<br />

treffend bewijs gegeven, hoe diep <strong>de</strong> eerste <strong>de</strong>r vier soorten van<br />

eerbied, die <strong><strong>de</strong>n</strong> grondslag <strong>de</strong>r Javaansche ze<strong>de</strong>lijkheid <strong>uit</strong>maken,<br />

bij ons ingeworteld is: men brengt namelijk eerst <strong><strong>de</strong>n</strong> knaap, die


— 209 —<br />

besne<strong><strong>de</strong>n</strong> zal wor<strong><strong>de</strong>n</strong>, naar <strong>de</strong> begraafplaats zijns va<strong>de</strong>rs of, als <strong>de</strong>ze<br />

nog leeft, van diens ou<strong>de</strong>rs of voorou<strong>de</strong>rs, om te njoewoen pangèstoe<br />

d. i. om <strong>de</strong> vergunning en daarme<strong>de</strong> tevens <strong><strong>de</strong>n</strong> zegen <strong>de</strong>r wong<br />

atoewo in te roepen voor het gewichtige werk, dat men staat te<br />

on<strong>de</strong>rnemen. Dergelijke bewijzen van eerbied en ontzag voor <strong>de</strong><br />

ou<strong>de</strong>rs en voorou<strong>de</strong>rs, die niet meer tot <strong>de</strong>ze wereld behooren, geeft<br />

men ook bij eenige an<strong>de</strong>re gelegenhe<strong><strong>de</strong>n</strong>: ook vóór het huwelijk,<br />

of voordat <strong>de</strong> knaap naar <strong>de</strong> pesantrèn reist of voordat men <strong>de</strong> reis<br />

naar Mekka aanvaardt om hadji te wor<strong><strong>de</strong>n</strong>, gaat men verlof vragen<br />

aan <strong>de</strong> loeloehoer. Dit njoewoen pangèstoe geschiedt niet altijd in<br />

woor<strong><strong>de</strong>n</strong>: veelal volstaat men met het brengen <strong>de</strong>r geurige offers<br />

van bloemen en wierook op <strong>de</strong> bezochte graven, en laat men <strong><strong>de</strong>n</strong><br />

knaap bij die laatste rustplaats een sembah maken.<br />

Het njoewoen pangèstoe geschiedt binnen <strong>de</strong> week vóór <strong>de</strong> besnij<strong><strong>de</strong>n</strong>is.<br />

Een of meer dagen na dit bezoek <strong>de</strong>r graven komen<br />

een aantal gasten bijeen om <strong>de</strong> taroep en wat daarbij behoort te<br />

helpen maken.<br />

Dit voorberei<strong><strong>de</strong>n</strong><strong>de</strong> werk wordt meestal met eene slametan besloten.<br />

Verschillen<strong>de</strong>, door <strong>de</strong> adat nauwkeurig bepaal<strong>de</strong> soorten<br />

van spijzen discht men daarbij op, en <strong>de</strong> gastheer of <strong>de</strong>geen, die<br />

namens hem het woord voert, noodigt eerst <strong>de</strong> aanwezigen tot me<strong>de</strong>werking<br />

<strong>uit</strong> om zijne hadjat (als het ware zijnen wensch) goedgunstig<br />

te doen aannemen, waarop allen met inggïh! antwoor<strong><strong>de</strong>n</strong>;<br />

daarna <strong>de</strong>elt te spreker do oedjoeb (opdracht) me<strong>de</strong>, d. i. telkens op<br />

een of meer <strong>de</strong>r gereedstaan<strong>de</strong> schotels wijzend, geeft hij van elke<br />

daarvan op, aan wie zij gewijd is. Zoo hoort men hem schotels<br />

bestemmen voor kiageng Taroep, voor <strong>de</strong> op Java begraven walPs<br />

(heiligen), voor <strong>de</strong> vroegere vorsten van Java, voor <strong>de</strong> voorou<strong>de</strong>rs<br />

van <strong><strong>de</strong>n</strong> huisheer, voor <strong><strong>de</strong>n</strong> akal bakal <strong>de</strong>sa, voor het ongedierte,<br />

voor hen die zee en woud beheerschen, voor <strong>de</strong> geesten van Adam<br />

en Kowo (Eva), voor <strong>de</strong> broe<strong>de</strong>rs on zusters van <strong><strong>de</strong>n</strong> huisheer, voor<br />

<strong>de</strong> vroeger reeds genoem<strong>de</strong> oneigenlijke broe<strong>de</strong>rs kawah (vruchtwater)<br />

en ari-ari (placenta), voor alle booze wezens, die an<strong>de</strong>rs wellicht<br />

het feest zou<strong><strong>de</strong>n</strong> verstoren, voor <strong><strong>de</strong>n</strong> profeet Moehammad met zijne<br />

familiele<strong><strong>de</strong>n</strong> en vrien<strong><strong>de</strong>n</strong>. De voorbid<strong>de</strong>r valt hierop in met een<br />

of meer <strong>de</strong>r bij slametans gebruikelijke gebe<strong><strong>de</strong>n</strong> (liefst zoo lang<br />

mogelijk), die door <strong>de</strong> gasten telkens met amien! wor<strong><strong>de</strong>n</strong> afgebroken,<br />

en ein<strong>de</strong>lijk vangt <strong>de</strong> maaltijd aan.<br />

Behalve <strong>de</strong> taroep, die dienen moet om het huis met het oog<br />

op <strong>de</strong> feestelijkhe<strong><strong>de</strong>n</strong> eenigszins te vergrooten, maakt men op het<br />

voorerf eene kleine afgeschoten ruimte (kobongan of krobongan) voor<br />

<strong>de</strong> kunstbewerking zelve in gereedheid. In die kobongan wordt<br />

14


— 210 —<br />

een stoel of eene bank gezet met kains van verschillen<strong>de</strong> soort er<br />

op, en on<strong>de</strong>r die kains legt men allerlei bla<strong>de</strong>ren, welker aanwezigheid<br />

eene heilzame inwerking op <strong><strong>de</strong>n</strong> loop <strong>de</strong>r besnij<strong><strong>de</strong>n</strong>is moet<br />

<strong>uit</strong>oefenen.<br />

In of voor <strong>de</strong> kobongan plaatst men <strong>de</strong> sadjèn, d. i. eene verzameling<br />

van allerlei dingen, die <strong>de</strong>els <strong>de</strong> beteekenis hebben van<br />

offers aan geesten, <strong>de</strong>els zinnebeel<strong><strong>de</strong>n</strong> zijn van hetgeen men <strong><strong>de</strong>n</strong><br />

knaap, die besne<strong><strong>de</strong>n</strong> zal wor<strong><strong>de</strong>n</strong>, toewenscht. Men vindt daaron<strong>de</strong>r<br />

bijv. allerlei soorten van toempengs of rijstgerechten in kegel vorm,<br />

djenang's (soorten van geleiachtige boeboer) in vele kleuren, eene<br />

leven<strong>de</strong> kip, een aantal vruchten, waaron<strong>de</strong>r pisang en klapper, eene<br />

mat, een kendi met water, een ou<strong>de</strong>rwetsch aar<strong><strong>de</strong>n</strong> lampje, waarin<br />

klapperolie brandt, op een voetstuk, allerlei timmer- en landbouwgereedschap.<br />

De samenstelling van zulke sadjèns heeft plaats volgens <strong>de</strong><br />

voorschriften <strong>de</strong>r ou<strong>de</strong> lui in <strong>de</strong> familie, die alleen van dat alles op<br />

<strong>de</strong> hoogte zijn. De <strong>over</strong>igen kennen die bijzon<strong>de</strong>rhe<strong><strong>de</strong>n</strong> zoo niet en<br />

weten in <strong><strong>de</strong>n</strong> regel geenerlei verklaring van al die gebruiken te geven.<br />

Sommigen maken ook bij <strong>de</strong>ze gelegenheid <strong>de</strong> kembar majang,<br />

die vooral bij een huwelijksfeest onmisbaar is, en plaatsen die ter<br />

weerszij<strong><strong>de</strong>n</strong> van <strong>de</strong> kobongan. De kembar majang bestaat <strong>uit</strong> een<br />

tweetal potten (bijv. groote Inlandsehe kwispedoors), in elke waarvan<br />

een groot stuk pisangstam (ge<strong>de</strong>bog) <strong>over</strong>eind staat. In die ge<strong>de</strong>bog<br />

zijn rondom een groot aantal takken van verschillen<strong>de</strong>, door <strong>de</strong><br />

adat bepaal<strong>de</strong> planten gestoken, en bovenop ligt een omgekeer<strong>de</strong><br />

ananas.<br />

Zoo is er nog meer van hetgeen tot een huwelijksfeest behoort,<br />

dat sommigen ook bij eene besnij<strong><strong>de</strong>n</strong>is te pas brengen, en in het<br />

algemeen gelijken bei<strong>de</strong> feesten zeer op elkan<strong>de</strong>r. Wij zullen echter<br />

die an<strong>de</strong>re zaken liever tot <strong>de</strong> beschrijving van het huwelijk <strong>uit</strong>stellen<br />

en nu ons bepalen tot het eigenaardige van <strong>de</strong> teta'an.<br />

De vornaamste soorten van feestelijkhe<strong><strong>de</strong>n</strong>, die naar keuze en<br />

vermogen van <strong>de</strong> betrokken personen aan <strong>de</strong> besnij<strong><strong>de</strong>n</strong>is <strong>de</strong>els<br />

voorafgaan, <strong>de</strong>els daarop volgen, zijn wajangpartijen, tajoebans, en<br />

djagongans, d. i. gezellige samenkomsten, waarin men <strong><strong>de</strong>n</strong> tijd op<br />

verschillen<strong>de</strong> wijzen verdrijft.<br />

De wajangans en tajoebans geeft men niet <strong>over</strong>al en niet altijd<br />

op <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> avon<strong><strong>de</strong>n</strong>; <strong>de</strong> djagongan altijd geduren<strong>de</strong> <strong><strong>de</strong>n</strong> nacht, die<br />

aan <strong>de</strong> besnij<strong><strong>de</strong>n</strong>is voorafgaat Er wordt dan kaart gespeeld of een<br />

of an<strong>de</strong>r verhaal (bijv. <strong>de</strong> Mènak) door een <strong>de</strong>r aanwezigen opgezongen,<br />

of wel, bij santri's geeft men een moeloedan, d. i. er wordt<br />

eene Arabische levensgeschie<strong><strong>de</strong>n</strong>is van <strong><strong>de</strong>n</strong> profeet voorgedragen,<br />

afgewisseld raet gemeenschappelijke lofzangen (selawat). Op dien


— 211 —<br />

vooravond of <strong><strong>de</strong>n</strong> dag vóór <strong>de</strong> operatie heeft dan ook bij hen, wier<br />

zoons tamat zijn, <strong>de</strong> kataman plaats: on<strong>de</strong>r leiding van <strong><strong>de</strong>n</strong> goeroe<br />

zingt namelijk <strong>de</strong> jongen eenige kleine hoofdstukken van <strong><strong>de</strong>n</strong> Koer'an<br />

op, waarme<strong>de</strong> ten slotte <strong>de</strong> aanwezige <strong>de</strong>skundigen instemmen, om<br />

<strong>de</strong> plechtigheid met <strong>de</strong> doe'a tachtim, d. i. het gebed dat bij Koer'anvoordrachten<br />

behoort, te besl<strong>uit</strong>en.<br />

Het gezellig doorwaken van <strong><strong>de</strong>n</strong> nacht vóór <strong>de</strong> besnij<strong><strong>de</strong>n</strong>is noemt<br />

men ook wel midadarèni, hoewel dit eigenlijk meer op het huwelijksfeest<br />

past, daar men meent dat dan in <strong><strong>de</strong>n</strong> nacht vóór het<br />

huwelijk widadari's <strong>uit</strong> <strong><strong>de</strong>n</strong> hemel ne<strong>de</strong>rdalen in het huis <strong>de</strong>r bruid.<br />

Waar men niet al te bekrompen is in zijne geldmid<strong>de</strong>len, houdt<br />

men op <strong><strong>de</strong>n</strong> dag vóór dien avond een optocht, waarbij <strong>de</strong> te besnij<strong><strong>de</strong>n</strong><br />

jongens door hunne familiele<strong><strong>de</strong>n</strong> wor<strong><strong>de</strong>n</strong> rondgeleid, voorafgegaan<br />

door allerlei muziek, als gamelan, bij <strong>de</strong> Soendaneezen ook<br />

angkloengs, trompetten, bij sommigen ook terbangs, die <strong>de</strong> lofzangen<br />

(selawat) van eenige santri's begelei<strong><strong>de</strong>n</strong> enz. Ook <strong>de</strong> welbeken<strong>de</strong><br />

réog, d. i. een aantal personen, die op le<strong>de</strong>ren paar<strong><strong>de</strong>n</strong> als bezeten<br />

rondrennen, luisteren die optochten dikwijls op.<br />

De jongens, die besne<strong><strong>de</strong>n</strong> zullen wor<strong><strong>de</strong>n</strong>, zitten bij <strong>de</strong> Soendaneezen<br />

in dien optocht veelal in eene soort van wagens, die <strong><strong>de</strong>n</strong> vorm van<br />

een gevleugel<strong>de</strong> naga of an<strong>de</strong>r dier hebben, welk toestel soeraga<br />

of galoedra wordt genoemd. Bij hen heeft vóór dien optocht zoowel<br />

bij <strong>de</strong> jongens als <strong>de</strong> meisjes, die in het feest betrokken zijn, <strong>de</strong><br />

schijnbare tan<strong><strong>de</strong>n</strong>vijling (goesar tanda) plaats.<br />

De rondgevoer<strong><strong>de</strong>n</strong> zijn daarbij gekleed in het beken<strong>de</strong> bruids- of<br />

brui<strong>de</strong>goms-costuum; <strong>de</strong> zichtbare lichaams<strong>de</strong>elen geheel met borèh<br />

besmeerd, en eene kleeding, die in vele opzichten <strong>de</strong> wajang nabootst,<br />

met vele gou<strong><strong>de</strong>n</strong> en diamanten siera<strong><strong>de</strong>n</strong> om <strong><strong>de</strong>n</strong> hals en om bovenarmen<br />

en polsen. Echter zijn er ook, die hunne zoons dien optocht<br />

in hadjikleeding laten maken, en in het algemeen kan men zeggen,<br />

dat vooral in <strong><strong>de</strong>n</strong> laatsten tijd steeds meer willekeurige wijzigingen<br />

in al <strong>de</strong>ze gebruiken aangebracht wor<strong><strong>de</strong>n</strong>. Bovendien geldt hier<br />

het vroeger reeds opgemerkte, namelijk dat in verschillen<strong>de</strong> gewesten,<br />

ja zelfs in dicht bij elkan<strong>de</strong>r gelegen districten, bij alle<br />

<strong>over</strong>eenstemming in <strong>de</strong> hoofdzaken, soms zeer belangrijke verschillen<br />

in <strong>de</strong> bijzon<strong>de</strong>rhe<strong><strong>de</strong>n</strong> dier plechtighe<strong><strong>de</strong>n</strong> wor<strong><strong>de</strong>n</strong> aangetroffen.<br />

Eene eigenaardige instelling moet ik nog vermel<strong><strong>de</strong>n</strong>, alvorens van.<br />

<strong>de</strong> voorberei<strong><strong>de</strong>n</strong><strong>de</strong> bezighe<strong><strong>de</strong>n</strong> af te stappen, namelijk die <strong>de</strong>r bélo's<br />

of béla's. Zoowel bij Javanen als Soendaneezen is het algemeen<br />

gebruikelijk, dat een gegoed persoon, die zijnen zoon laat besnij<strong><strong>de</strong>n</strong>,<br />

bij die gelegenheid eenige min<strong>de</strong>r gegoe<strong>de</strong> jongens <strong>uit</strong> zijne familie<br />

of van zijne buren me<strong>de</strong> van die gelegenheid laat profiteeren, zoodat<br />

14*


— 212 —<br />

zij, die <strong>de</strong> mid<strong>de</strong>len zou<strong><strong>de</strong>n</strong> missen om feesten te bekostigen, <strong>de</strong>el<br />

hebben aan het feest van hunnen beschermer. De jongens, die aldus<br />

me<strong>de</strong> besne<strong><strong>de</strong>n</strong> wor<strong><strong>de</strong>n</strong>, heeten op Java bélo\ dragen dus <strong><strong>de</strong>n</strong>zelf<strong><strong>de</strong>n</strong><br />

naam als broe<strong>de</strong>rs of vrien<strong><strong>de</strong>n</strong>, die iemand in <strong><strong>de</strong>n</strong> dood volgen.<br />

Bij <strong>de</strong> Soendaneezen heeten die jongens niet aldus, maar wor<strong><strong>de</strong>n</strong><br />

met <strong><strong>de</strong>n</strong> naam van béla hanen of kippen aangeduid, die men bij<br />

<strong>de</strong> besnij<strong><strong>de</strong>n</strong>is slacht. Telkens als namelijk een jongen besne<strong><strong>de</strong>n</strong><br />

wordt, slacht men bij hen op hetzelf<strong>de</strong> moment in <strong>de</strong> nabijheid<br />

van dien knaap een hoen.<br />

Misschien staat het met <strong>de</strong> Javaansche bélo-gewooute in verband,<br />

dat men in sommige streken nooit een oneven aantal jongens in<br />

hetzelf<strong>de</strong> besnij<strong><strong>de</strong>n</strong>isfeest laat <strong>de</strong>elen; vooral geen drietal, volgens<br />

sommigen, wijl men dio drie daardoor tot een toengkoe (een <strong>uit</strong> drie<br />

steenen bestaan<strong><strong>de</strong>n</strong> oven) maakt en dus <strong>de</strong> hitte hunner won<strong><strong>de</strong>n</strong><br />

noo<strong>de</strong>loos vermeer<strong>de</strong>rt.<br />

Als voorbehoedmid<strong>de</strong>l tegen wondziekten wor<strong><strong>de</strong>n</strong> <strong>de</strong> jongens ook<br />

reeds eenige dagen te voren aan een leefregel on<strong>de</strong>rworpen: zij<br />

mogen geene heete spijzen gebruiken, niet hard loopen of springen,<br />

kortom zij moeten alles vermij<strong><strong>de</strong>n</strong>, wat hun bloed kan aanzetten,<br />

opdat bij <strong>de</strong> gewichtige operatie zoo weinig mogelijk bloedaandrang<br />

besta.<br />

Het gezeg<strong>de</strong> zal voldoen<strong>de</strong> zijn om mijnen lezers een beeld te<br />

geven van wat er al zoo tot <strong>de</strong> karja'an <strong>de</strong>r Soendaneezen of <strong>de</strong><br />

teta'an <strong>de</strong>r Javanen behoort, en wij kunnen nu tot <strong>de</strong> beschrijving<br />

<strong>de</strong>r plechtigheid zelve <strong>over</strong>gaan.<br />

XXVIII<br />

De laatste voorbereiding tot <strong>de</strong> besnij<strong><strong>de</strong>n</strong>is dient we<strong>de</strong>r tot afkoeling<br />

van het lichaam en bestaat in een bad. Elke patiënt wordt<br />

daartoe gewoonlijk on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> hoe<strong>de</strong> van een ervaren persoon van<br />

leeftijd gesteld, die hem zijns ondanks eenige malen on<strong>de</strong>rdompelt.<br />

Waar het ba<strong><strong>de</strong>n</strong> in eene rivier plaats heeft, nemen ook vele an<strong>de</strong>ren<br />

daaraan <strong>de</strong>el en bij dat algemeene bad gooit men elkaar van alle<br />

zij<strong><strong>de</strong>n</strong> met water, zon<strong>de</strong>r dat <strong>de</strong> gewone grenzen van leeftijd of<br />

rang in aanmerking wor<strong><strong>de</strong>n</strong> genomen. Soms geschiedt dit spelen<br />

met water zelfs daar, waar <strong>de</strong> jongens op het erf met putwater<br />

gebaad wor<strong><strong>de</strong>n</strong>.<br />

Rillend en nat komen <strong>de</strong>zen nu bij het tooneel <strong>de</strong>r operatie, waar<br />

hen <strong>de</strong> besnij<strong>de</strong>r wacht, die op Java bong of tjalak, bij <strong>de</strong> Soendaneezen<br />

bèngkong heet


— 213 —<br />

Elk ge<strong>de</strong>elte <strong>de</strong>r bewerking (die hier nu niet na<strong>de</strong>r behoeft te<br />

wor<strong><strong>de</strong>n</strong> omschreven) wordt door het <strong>uit</strong>spreken van een djopo of<br />

djampé, een gebed of an<strong>de</strong>r formulier, voorafgegaan. Voordat men<br />

in het water afdaalt een djopo om <strong><strong>de</strong>n</strong> min<strong>de</strong>r heilzamen invloed<br />

van het water tegen te gaan; voordat <strong>de</strong> bong snijdt, spreekt hij<br />

een djopo sirep <strong>uit</strong>, d. i. eenige woor<strong><strong>de</strong>n</strong>, die <strong><strong>de</strong>n</strong> patiënt min<strong>de</strong>r<br />

gevoelig moeten maken en ongewenschte inwerking van het staal<br />

verhin<strong>de</strong>ren; na <strong>de</strong> snijding een djopo tot stelping van het bloed<br />

en tot bevor<strong>de</strong>ring eener snelle genezing Al <strong>de</strong>ze djopo's zijn <strong>de</strong>els<br />

Arabisch <strong>de</strong>els Javaansch.<br />

Zelfs bij het gereedmaken van <strong>de</strong> kobongan, <strong>de</strong> voor <strong>de</strong> operatie<br />

afgeschoten ruimte op het erf, komen reeds djopo's te pas, en waar<br />

dat huisje ou<strong>de</strong>rwetsch is ingericht, namelijk waar men op alle dooi<strong>de</strong><br />

adat vereischte kleinighe<strong><strong>de</strong>n</strong> heeft gelet, laat men dikwijls van<br />

<strong><strong>de</strong>n</strong> dag <strong>de</strong>r voltooiing tot op dien <strong>de</strong>r besnij<strong><strong>de</strong>n</strong>is iemand <strong>uit</strong> <strong>de</strong><br />

moskee daarin <strong>de</strong> wacht hou<strong><strong>de</strong>n</strong>, doch dit geschiedt alleen bij voorname<br />

lie<strong><strong>de</strong>n</strong>.<br />

De knaap wordt tot^het on<strong>de</strong>rgaan <strong>de</strong>r operatie op <strong><strong>de</strong>n</strong> schoot<br />

van een eenigszins bedaagd persoon gezet. Liefst kiest men hiervoor<br />

een san tri, en wel liefst eenen, die vele kin<strong>de</strong>ren heeft, daar<br />

dit doet hopen dat <strong>de</strong> besne<strong><strong>de</strong>n</strong> jongen ook eenmaal een gezegend<br />

huwelijk zal sl<strong>uit</strong>en. Het bloed wordt opgevangen in een klein<br />

kommetje, dat bij voorname lie<strong><strong>de</strong>n</strong> van zilver pleegt te zijn én aan<br />

<strong><strong>de</strong>n</strong> bong wordt geschonken. Deze ontvangt ver<strong>de</strong>r <strong>de</strong> bruikbare<br />

bestand<strong>de</strong>elen van <strong>de</strong> vroeger genoem<strong>de</strong> sadjèn en eene gel<strong>de</strong>lijke<br />

belooning, die men tindih noemt. De Soendaneezen en sommige<br />

Javanen geven <strong><strong>de</strong>n</strong> besnij<strong>de</strong>r ook voor elke operatie een mesje, welk<br />

geschenk penadjem heet; <strong>de</strong>ze „scherping" hoopt men dat van<br />

gunstigen invloed zal zijn op <strong>de</strong> scherpte van het verstand <strong>de</strong>r jongens.<br />

Vooral moet <strong>de</strong> jong besne<strong><strong>de</strong>n</strong>e geduren<strong>de</strong> <strong>de</strong> eerste dagen een<br />

leefregel in acht nemen. * Hij ete niets heets, zuurs of scherps,<br />

liefst alleen rijst; om hem echter te wapenen tegen <strong>de</strong> gevolgen van<br />

kleine onvoorzichtighe<strong><strong>de</strong>n</strong> in dit opzicht, geeft men hem dikwijls<br />

onmid<strong>de</strong>llijk na <strong>de</strong> operatie met alle geweld een mengelmoes te<br />

eten van alle mogelijke spijzen, die gewoonlijk op <strong>de</strong> pasar verkocht<br />

of in huis gekookt wor<strong><strong>de</strong>n</strong>. Aldus voorbereid, kan het bloed,<br />

zoo meent men, later wel iets van die an<strong>de</strong>rs zoo scha<strong>de</strong>lijke zaken<br />

verdragen.<br />

De leefregel omvat echter nog veel meer. De knaap mag niet<br />

hard loopen of springen, hij hoe<strong>de</strong> zich vooral voor het trappen op<br />

kippedrek en <strong><strong>de</strong>n</strong> drek van nog enkele an<strong>de</strong>re dieren, van het betre<strong><strong>de</strong>n</strong><br />

van scherven van aar<strong>de</strong>werk of glas, van het stappen <strong>over</strong>


— 214 —<br />

een rijststamper (aloe). Ook zorge men, dat geene volwassen vrouw<br />

<strong>de</strong> wond te zien krijge. De <strong>over</strong>treding van een <strong>de</strong>zer bepalingen<br />

heeft ten gevolge, dat <strong>de</strong> genezing moeilijk is en langdurig.<br />

Bij hen, die <strong>de</strong> plechtigheid zooveel mogelijk godsdienstig inrichten,<br />

zijn eenige san tri's bij <strong>de</strong> kobongan, die geduren<strong>de</strong> <strong>de</strong><br />

besnij<strong><strong>de</strong>n</strong>is zoo luid mogelijk een ge<strong>de</strong>elte van <strong>de</strong> moeloed (gewoonlijk<br />

asrakal genaamd) zingen, waardoor zegen <strong>over</strong> <strong>de</strong> han<strong>de</strong>ling<br />

wordt verbreid, en tevens het schreeuwen <strong>de</strong>r patiënten, die kleinzeerig<br />

zijn, wordt <strong>over</strong>stemd. El<strong>de</strong>rs treedt het geluid <strong>de</strong>r gamelan<br />

voor het asrakal in <strong>de</strong> plaats, en somtijds wor<strong><strong>de</strong>n</strong> bei<strong>de</strong> vereenigd;<br />

dit laatste is eigenlijk niet gepast, daar <strong>de</strong> godsdienst <strong>de</strong> gamelanmuziek<br />

verbiedt en men dus een van bei<strong>de</strong> behoort te kiezen. Er<br />

zijn dan ook weer an<strong>de</strong>ren, die <strong>de</strong> geheele feestelijkheid zon<strong>de</strong>r die<br />

godsdienstige bestand<strong>de</strong>elen vieren, maar <strong><strong>de</strong>n</strong> avond na <strong>de</strong> besnij<strong><strong>de</strong>n</strong>is<br />

santri's laten komen om het huis van <strong>de</strong> sporen dier verbo<strong><strong>de</strong>n</strong><br />

zaken door het opzingen van stukken <strong>uit</strong> <strong><strong>de</strong>n</strong> koer'an of an<strong>de</strong>re<br />

godsdienstige voordrachten te ontsmetten (ngadjè'aké).<br />

Toch wordt <strong>de</strong> geheele zaak bij hen, die ze het minst godsdienstig<br />

behan<strong>de</strong>len nog veel meer dan bij santri's als eene opname in <strong>de</strong><br />

gemeente beschouwd, en het leeren opzeggen <strong>de</strong>r sadat moet dan<br />

ook volstrekt aan <strong>de</strong> besnij<strong><strong>de</strong>n</strong>is voorafgaan, tenzij <strong>de</strong> godsdienstige<br />

opvoeding van <strong><strong>de</strong>n</strong> patiënt van zelf waarborgt, dat hij die geloofsgetuigenis<br />

al lang en dikwijls heeft opgezegd. Niet zel<strong><strong>de</strong>n</strong> laat men<br />

zelfs vóór die sadat <strong><strong>de</strong>n</strong> jongen <strong>de</strong> zoogenaam<strong>de</strong> niat (bedoeling)<br />

<strong>uit</strong>spreken, die ongeveer aldus luidt: „ik bedoel hierme<strong>de</strong> <strong>de</strong>^geloofsgetuigenis<br />

af te leggen, die <strong>de</strong> Heer Allah ons heeft voorgeschreven."<br />

Ook schrijft men <strong>de</strong> sadat wei met een scherp voorwerp op een<br />

sirihbiad en legt dit op <strong><strong>de</strong>n</strong> navel van <strong><strong>de</strong>n</strong> knaap, die besne<strong><strong>de</strong>n</strong><br />

moet wor<strong><strong>de</strong>n</strong>.<br />

Een eigenaardig gebruik <strong>de</strong>r Soendaneezen verdient hier nog vermelding.<br />

Na afloop <strong>de</strong>r operatie moet <strong>de</strong> knaap even <strong><strong>de</strong>n</strong> ontblooten<br />

tepel van eene zijner ou<strong>de</strong> vrouwelijke bloedverwanten aanraken.<br />

Wat dit beteekenen moet, wordt zeer verschillend verklaard, maar<br />

ik durf geen dier verklaringen voor mijne rekening nemen. Ook<br />

houdt men <strong><strong>de</strong>n</strong> knaap wel eene kom voor, waarin bras, koenir en<br />

een kemirinoot; dit alles wordt dan met een stamper, dien men hem<br />

in <strong>de</strong> hand geeft, fijngestooten, echter natuurlijk min<strong>de</strong>r door zijne<br />

hand, dan wel door <strong>de</strong> hand die <strong>de</strong> zijne vasthoudt. Het volksgeloof<br />

zegt, dat als <strong>de</strong> kom on<strong>de</strong>r het stooten breekt, <strong>de</strong> knaap als<br />

eerste echtgenoote eene vrouw zal krijgen, die reeds getrouwd is<br />

geweest. Blijft <strong>de</strong> kom heel, dan krijgt hij een maagd.<br />

Na afloop van al <strong>de</strong> feestelijkhe<strong><strong>de</strong>n</strong> wordt, wanneer althans een


— 215 —<br />

taroep daarvoor werd opgesteld, aan al <strong>de</strong> gasten djenang soengsoem<br />

voorgezet Men noemt <strong>de</strong>ze bijzon<strong>de</strong>re soort van djenang (geleiachtige<br />

boeboer) merg-djenang, omdat zij, naar men zegt, het merg<br />

en dus het gebeente van hen, die haar eten, versterkt, en <strong>de</strong>ze<br />

versterking acht men in het bijzon<strong>de</strong>r noodig na elk feest, waarbij<br />

een taroep te pas kwam, daar die door aller me<strong>de</strong>werking werd<br />

opgezet. Matheid en loomheid in <strong>de</strong> le<strong><strong>de</strong>n</strong> <strong>de</strong>r feestgenooten zou<strong><strong>de</strong>n</strong><br />

zich onvermij<strong>de</strong>lijk doen gevoelen, als zij niet van <strong>de</strong> djenang<br />

soengsoem genoten.<br />

Tot voor korten tijd kon men <strong>de</strong> besnij<strong><strong>de</strong>n</strong>is, behalve als <strong>de</strong> opname<br />

in <strong>de</strong> Mohammedaansche gemeente, nog beschouwen als intreding<br />

in <strong><strong>de</strong>n</strong> mannelijken staat. Dit laatste karakter verliest zij<br />

natuurlijk meer en meer, daar men <strong><strong>de</strong>n</strong> leeftijd allengs vervroegt.<br />

Maar toch wordt <strong>de</strong> knaap na <strong>de</strong> teta'an meer als mensch beschouwd;<br />

men let meer op zijne han<strong>de</strong>lingen en op zijn <strong>uit</strong>erlijk,<br />

zijne kleeding enz.<br />

In mijn volgen<strong><strong>de</strong>n</strong> brief ga ik nu iets <strong>over</strong> het vijlen <strong>de</strong>r tan<strong><strong>de</strong>n</strong><br />

verhalen.<br />

XXIX<br />

On<strong>de</strong>r <strong>de</strong> benamingen pangoer en pasah verstaat men op Java<br />

<strong>de</strong> kunstbewerking, die dienen moet om onze van nature wat lange<br />

boventan<strong><strong>de</strong>n</strong> tot kleinere afmetingen terug te brengen.<br />

In sommige streken maakt men tusschen die namen het on<strong>de</strong>rscheid<br />

van kromo en ngoko, en wel met verschil in <strong>de</strong> rangor<strong>de</strong>,<br />

zoodat hetgeen hier ngoko is, ginds als kromo wordt gebruikt.<br />

El<strong>de</strong>rs verstaat men on<strong>de</strong>r pasah het glad afvijlen <strong>de</strong>r tan<strong><strong>de</strong>n</strong>, on<strong>de</strong>r<br />

pangoer het hoekig <strong>uit</strong>beitelen, dat thans nog slechts bij ou<strong>de</strong>rwetsche<br />

pijaji's en bergbewoners voorkomt.<br />

Men vertelt, dat dit gebruik afkomstig is van <strong>de</strong> widadari's, die<br />

eens op <strong><strong>de</strong>n</strong> Goenoeng Lawoe voor Batoro Indro dansten en toen<br />

van hem leer<strong><strong>de</strong>n</strong> sirih te eten en tot verfraaiing van haar <strong>uit</strong>erlijk<br />

hare tan<strong><strong>de</strong>n</strong> te vijlen. Jonge lie<strong><strong>de</strong>n</strong>, wier tan<strong><strong>de</strong>n</strong> reeds gevijld zijn,<br />

zeggen wel schertsend tot tijdgenooten, bij wie die vijling nog niet<br />

heeft plaats gehad, dat zij er <strong>uit</strong>zien als Chineezen of als <strong>de</strong> don<strong>de</strong>r,<br />

die zooals men weet met reusachtige tan<strong><strong>de</strong>n</strong> wordt afgebeeld. An<strong>de</strong>ren<br />

willen in <strong>de</strong> vijling een godsdienstig gebruik, eene soenat zien,<br />

in navolging van <strong><strong>de</strong>n</strong> profeet, wien eens door vijan<strong><strong>de</strong>n</strong> in eenen<br />

veldslag eenige tan<strong><strong>de</strong>n</strong> verwond wer<strong><strong>de</strong>n</strong>, maar santri's hebben mij<br />

steeds gezegd, dat nergens zulk eene soenat wordt voorgeschreven.


— 216 —<br />

Een bepaal<strong>de</strong> leeftijd voor <strong>de</strong> tan<strong><strong>de</strong>n</strong>vijling is niet aan te wijzen,<br />

maar men kan wel zeggen, dat zij bijna <strong>over</strong>al omstreeks <strong>de</strong> huwbaarheid<br />

of kort te voren plaats grijpt. In sommige streken van<br />

Java zorgt men ervoor, dat <strong>de</strong> pangoer heeft plaats gehad vóórdat<br />

zich <strong>de</strong> eerste teekenen <strong>de</strong>r huwbaarheid vertoond hebben, vooral<br />

bij meisjes, daar men meent, dat an<strong>de</strong>rs hare schoonheid spoedig<br />

verwelkt. Waar <strong>de</strong>ze raeening niet bestaat, stelt men zich er meestal<br />

me<strong>de</strong> tevre<strong><strong>de</strong>n</strong>, dat <strong>de</strong> tan<strong><strong>de</strong>n</strong> vóór het huwelijk gevijld zijn, ja in<br />

sommige streken stelt men het tot kort na het huwelijk <strong>uit</strong>.<br />

Zooals ik vroeger herinner<strong>de</strong> doet men bij <strong>de</strong> Soendaneezen eene<br />

schijnbare tan<strong><strong>de</strong>n</strong>vijling, het strijken met een geldstuk langs <strong>de</strong><br />

tan<strong><strong>de</strong>n</strong>, bij jongens op <strong><strong>de</strong>n</strong> dag vóór <strong>de</strong> besnij<strong><strong>de</strong>n</strong>is en bij meisjes<br />

op <strong><strong>de</strong>n</strong> dag vóórdat hare broe<strong>de</strong>rs of neven enz. besne<strong><strong>de</strong>n</strong> wor<strong><strong>de</strong>n</strong>.<br />

In<strong>de</strong>rdaad zou <strong>de</strong> werkelijke tan<strong><strong>de</strong>n</strong>vijling moeilijk met feestelijkhe<strong><strong>de</strong>n</strong><br />

gepaard kunnen gaan, daar zij te pijnlijk is en ook <strong>de</strong> naweeën<br />

zich te lang doen gevoelen. Men laat dus <strong>de</strong> bepaling van<br />

<strong>de</strong> werkelijke pangoer (bij <strong>de</strong> Soendaneezen goesaran, of fijner:<br />

peperan) groo ten <strong>de</strong>els aan het meisje of <strong><strong>de</strong>n</strong> knaap zelve <strong>over</strong>, en<br />

men behoeft daarbij niet voor te lang <strong>uit</strong>stel beducht te zijn, want<br />

bij bei<strong><strong>de</strong>n</strong> is <strong>de</strong> zucht om als volwassen te gel<strong><strong>de</strong>n</strong> sterker dan <strong>de</strong><br />

vrees voor <strong>de</strong> pijn, die immers alle an<strong>de</strong>ren ook wel doorstaan<br />

hebben.<br />

De lie<strong><strong>de</strong>n</strong>, die <strong>de</strong> vijling: <strong>de</strong>r tan<strong><strong>de</strong>n</strong> bewerkstelligen, laten zich<br />

daartoe ontbie<strong><strong>de</strong>n</strong> of gaan zelfs in <strong>de</strong> <strong>de</strong>sa rond, door <strong>uit</strong>roepen als:<br />

pangoer/ <strong>de</strong> aandacht trekkend van hen, die hunne diensten mochten<br />

willen gebruiken. Hunne instrumenten zijn een vijltje, een stuk<br />

slijpsteen, in <strong><strong>de</strong>n</strong> nieuweren tijd soms eene soort van schaar, waarme<strong>de</strong><br />

ineens stukken van <strong>de</strong> tan<strong><strong>de</strong>n</strong> wor<strong><strong>de</strong>n</strong> afgeknipt, een beiteltje<br />

in die streken, waar men <strong>de</strong> tan<strong><strong>de</strong>n</strong> hoekig <strong>uit</strong>beitelt, en een stukje<br />

hout om tusschen <strong>de</strong> kiezen te plaatsen, zoodat <strong>de</strong> mond geduren<strong>de</strong><br />

<strong>de</strong> bewerking openstaat.<br />

De patiënt wordt achter<strong>over</strong> gelegd, met het houtje (moetmoetan)<br />

tusschen <strong>de</strong> kiezen geklemd. Zijn <strong>de</strong> tan<strong><strong>de</strong>n</strong> niet bijzon<strong>de</strong>r lang<br />

of verlangt men er slechts weinig afgenomen te hebben, dan vijlt<br />

men alleen met het slijpsteentje erlangs; an<strong>de</strong>rs wordt eerst <strong>de</strong><br />

ijzeren vijl gebruikt en dient <strong>de</strong> watoe woengkal om <strong>de</strong> oneffenhe<strong><strong>de</strong>n</strong><br />

weg te slijpen. Vóór en na <strong>de</strong> operatie laat men <strong>de</strong> kin<strong>de</strong>ren<br />

veelal koenir kauwen; en in <strong>de</strong> eerste dagen erna onthoudt<br />

men hun al wat warm, zoet of zuur is.<br />

Bij <strong>de</strong> santri's en hen, die Europeesche ze<strong><strong>de</strong>n</strong> navolgen, geschiedt<br />

het pangoer bijna alleen voor <strong><strong>de</strong>n</strong> vorm, ja er zijn er reeds, die<br />

<strong>de</strong> tan<strong><strong>de</strong>n</strong>vijling geheel nalaten. In elk geval heeft zij bij hen zóó


— 217 —<br />

plaats, dat <strong>de</strong> rand <strong>de</strong>r tan<strong><strong>de</strong>n</strong> effen blijft, hetgeen men wel pangoer<br />

pasakan noemt, in tegenstelling met <strong>de</strong> pangoer tatahan, die<br />

<strong>de</strong> vier mid<strong>de</strong>lste boventan<strong><strong>de</strong>n</strong> puntig <strong>uit</strong>beitelt<br />

Men zal zich namelijk herinneren, dat <strong>de</strong> vijling steeds alleen<br />

op <strong>de</strong> zes boventan<strong><strong>de</strong>n</strong> wordt toegepast; <strong>de</strong> tatah bewerkt bij ou<strong>de</strong>rwetsche<br />

pijaji's en bergbewoners alleen <strong>de</strong> mid<strong>de</strong>lste vier. Al naar<br />

<strong><strong>de</strong>n</strong> vorm, dien men aan dit viertal geeft, spreekt men bijv. van<br />

widji timoen en widji semongko, komkommer- en watermeloenpitten.<br />

On<strong>de</strong>r <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>rwetsche strandbewoners zijn er ook, die eene<br />

gelijkmatige afvijling bijna tot op <strong><strong>de</strong>n</strong> wortel <strong>de</strong>r tan<strong><strong>de</strong>n</strong> toepassen.<br />

Eene gewoonte, die met <strong>de</strong> tan<strong><strong>de</strong>n</strong>vijiing in verband staat, maar<br />

allengs meer en meer in onbruik geraakt, is het zoogenaam<strong>de</strong> sisik,<br />

het kunstmatig zwart maken <strong>de</strong>r tan<strong><strong>de</strong>n</strong>. Door <strong><strong>de</strong>n</strong> invloed van<br />

Europeanen en ook van Arabieren staan thans in een groot <strong>de</strong>el<br />

van Java mooie witte tan<strong><strong>de</strong>n</strong> in hooger aanzien dan <strong>de</strong> vroeger algemeen<br />

geliefkoos<strong>de</strong> zwarte. Het getrouwst aan <strong>de</strong> voorlief<strong>de</strong> voor<br />

zwarte tan<strong><strong>de</strong>n</strong> zijn zij, die aan <strong>de</strong> gewoonte van het sirihkauwen<br />

vasthou<strong><strong>de</strong>n</strong>; <strong>de</strong> sirih met toebehooren maakt op zichzelf <strong>de</strong> tan<strong><strong>de</strong>n</strong><br />

niet zwart, maar <strong>de</strong> sirihliefhebbers hou<strong><strong>de</strong>n</strong> veelal van het sisik.<br />

De sisik doet men in <strong><strong>de</strong>n</strong> regel met het zoogenaam<strong>de</strong> banjon.<br />

Men neemt namelijk eene vrij groote hoeveelheid klapperwater, doet<br />

daarin wat ijzersplinters, die men van <strong><strong>de</strong>n</strong> smid verkrijgen kan,<br />

soms ook wat ijzerroest, zout en peper; ver<strong>de</strong>r maakt men een stuk<br />

ijzer, bijv. een ou<strong>de</strong> patjol, gloeiend en bluscht dat in het zooeven<br />

genoem<strong>de</strong> mengsel. Het vat, waarin dit mengsel staat, wordt toege<strong>de</strong>kt<br />

en vóór het gebruik laat men het 10 a 20 dagen staan.<br />

De eerste maal, dat iemand zich sisikt, is gewoonlijk wanneer<br />

<strong>de</strong> tan<strong><strong>de</strong>n</strong> en het tandvleesch van <strong>de</strong> naweeën <strong>de</strong>r vijling bekomen<br />

zijn. Men kauwt eerst eenjgen tijd op <strong>de</strong> bittere schil <strong>de</strong>r djoho<br />

of dlimo (granaatappel) om <strong>de</strong> tan<strong><strong>de</strong>n</strong> met eene gom- of harsachtige<br />

laag te be<strong>de</strong>kken en daarna spoelt men zich eenige malen don mond<br />

met <strong>de</strong> banjon, waarvan het recept zooeven werd me<strong>de</strong>ge<strong>de</strong>eld.<br />

Sommigen maken ook van die vruchtschii eene oplossing in water<br />

en spoelen dan <strong><strong>de</strong>n</strong> mond beurtelings met banjon en met die bittere<br />

oplossing.<br />

Dit sisik moet van tijd tot tijd herhaald wor<strong><strong>de</strong>n</strong> om <strong>de</strong> tan<strong><strong>de</strong>n</strong><br />

<strong>de</strong> gewenschte glinsterend zwarte kleur te doen behou<strong><strong>de</strong>n</strong>. Men<br />

beweert, dat het niet slechts een schoonheidsmid<strong>de</strong>l is, maar tevens<br />

dient om <strong>de</strong> tan<strong><strong>de</strong>n</strong> voor be<strong>de</strong>rf (<strong><strong>de</strong>n</strong> tand worm, zooals men het<br />

noemt) te bewaren. Het kauwen van koenir na <strong>de</strong> vijling heeft<br />

hetzelf<strong>de</strong> doel.


— 218 —<br />

Bij <strong>de</strong> Soendaneezen heeft somtijds tegelijk met <strong>de</strong> schijnbare<br />

tan<strong><strong>de</strong>n</strong>vijling <strong>de</strong>r meisjes <strong>de</strong> doorboring harer ooren plaats. Op Java<br />

geschiedt dit tindik steeds vroeger, soms reeds in <strong>de</strong> eerste levensdagen<br />

van het kind. Men geeft hieraan <strong>de</strong> voorkeur omdat op dien<br />

tee<strong>de</strong>ren leeftijd <strong>de</strong> oorgaatjes zich zooveel gemakkelijker vormen;<br />

een veerkrachtig open ringetje, dat om <strong>de</strong> oorlelletjes geklemd wordt,<br />

is dan voldoen<strong>de</strong>, terwijl men later meestal tot <strong>de</strong> naald zijne toevlucht<br />

moet nemen.<br />

Zoo hebben wij dan <strong>de</strong> voornaamste trappen <strong>de</strong>r ontwikkeling en<br />

opvoeding van het kind doorloopen en gezien, met hoeveel tee<strong>de</strong>re<br />

zorg wij van vóór onze geboorte tot aan <strong><strong>de</strong>n</strong> volwassen leeftijd door<br />

onze ou<strong>de</strong>rs verpleegd en naar hun beste weten voor onheil gevrijwaard<br />

wor<strong><strong>de</strong>n</strong>. En het beschrevene vormt natuurlijk alleen <strong>de</strong><br />

b<strong>uit</strong>enzij<strong>de</strong>, het <strong>uit</strong>erlijk voor ie<strong>de</strong>reen waarneembare; ook wat <strong>de</strong><br />

vorming van geest on gemoed betreft, gevoelen wij ons echter<br />

alles aan onze ou<strong>de</strong>rs verplicht, al erkennen wij gaarne dat <strong>de</strong> resultaten<br />

niet met die <strong>de</strong>r Europeesche opvoeding gelijkstaan, <strong>de</strong>wijl<br />

<strong>de</strong> kennis en <strong>de</strong> hulpmid<strong>de</strong>len onzer ou<strong>de</strong>rs min<strong>de</strong>r zijn dan hun<br />

goe<strong>de</strong> wil.<br />

Als <strong>de</strong> kroon op hun werk beschouwen onze ou<strong>de</strong>rs een goed<br />

huwelijk hunner kin<strong>de</strong>ren, zoo vroeg mogelijk en met zooveel luister<br />

gesloten als <strong>de</strong> gel<strong>de</strong>lijke omstandighe<strong><strong>de</strong>n</strong> het maar toelaten. Daarme<strong>de</strong><br />

ontstaat dan voor ons tevens <strong>de</strong> aanleiding tot dat vier<strong>de</strong> <strong>de</strong>el<br />

van <strong><strong>de</strong>n</strong> plicht <strong>de</strong>s eerbieds: dien jegens <strong>de</strong> schoonou<strong>de</strong>rs.<br />

Voordat ik een en an<strong>de</strong>r van <strong>de</strong> zoo talrijke en zoo <strong>uit</strong>eenloopen<strong>de</strong><br />

gebruiken onzer bruiloften ga beschrijven, moet ik mij echter<br />

veroorloven <strong>uit</strong> <strong>de</strong> herinnering van zoovele gesprekken <strong>over</strong> dat<br />

on<strong>de</strong>rwerp met mijnen controleur enkele beschouwingen te hou<strong><strong>de</strong>n</strong><br />

<strong>over</strong> <strong>de</strong> eigenaardighe<strong><strong>de</strong>n</strong> van ons Inlandsen huwelijk, met het<br />

Europeesche vergeleken.<br />

XXX<br />

Mijn controleur placht te zeggen, dat <strong>de</strong> door hem zoozeer gewenschte<br />

ineensrnelting van <strong>de</strong> Europeesche en <strong>de</strong> Javaansche beschaving<br />

nauwelijks een ernstiger beletsel ontmoette dan <strong>de</strong> zoo<br />

verschillen<strong>de</strong> inrichting van het huwelijk en het familieleven. In<strong>de</strong>rdaad<br />

schijnen ook mij <strong>de</strong> verschillen niet gering.<br />

Wij trouwen zeer jong. Wel wor<strong><strong>de</strong>n</strong> tegenwoordig door <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>rs<br />

van aanstaan<strong>de</strong> pijaji 's vroege huwelijken hunner zoons hier en<br />

daar tegengegaan om al hunnen ijver in <strong>de</strong> leerjaren op hunne


— 219 —<br />

loopbaan te richten, maar zelfs waar dit geschiedt, vindt toch <strong>de</strong><br />

Europeaan nog, dat <strong>de</strong> personen in quaestie trouwen op een kwajongensleeftijd.<br />

Met <strong>de</strong> meisjes wordt nog meer haast gemaakt;<br />

geen grooter ongeluk voor een meisje en voor hare familie, dan<br />

dat zij eenige jaren huwbaar en nog ongehuwd zou zijn. Dit jeugdige<br />

trouwen vond mijn controleur niet zoo verkeerd, hoewel het in<br />

Europa niet zou gaan, naar hij meen<strong>de</strong>. Hij schreef onze meer<strong>de</strong>re<br />

kalmte tegen<strong>over</strong> <strong>de</strong> <strong>uit</strong>gelatenheid of woestheid, die zich bij <strong>de</strong><br />

meeste Europeesche jonge mannen openbaart, grooten<strong>de</strong>els aan ons<br />

vroeger ongestoord verkeer met het schoone geslacht toe. Zooveel<br />

is zeker, dat onze ou<strong>de</strong>rs het zich tot plicht rekenen, zoodra zich<br />

eene gunstige gelegenheid voordoet, voor hunne zoons vrouwen,<br />

en, hoewel min<strong>de</strong>r openlijk, voor hunne dochters mannen te zoeken.<br />

Op <strong>de</strong> ze<strong>de</strong>lijkheid heeft dat vroege trouwen niet dien invloed,<br />

dien sommige Europeanen eraan toeschrijven. Onze jongens, voorzo<strong>over</strong><br />

zij niet streng godsdienstig opgevoed wor<strong><strong>de</strong>n</strong>, beoefenen<br />

veelal <strong>de</strong> lief<strong>de</strong> reeds vóór het huwelijk en behou<strong><strong>de</strong>n</strong> zich ook in<br />

<strong><strong>de</strong>n</strong> echt groote vrijheid voor. Men zou zeggen, dat dit laatste<br />

voorkomen moest wor<strong><strong>de</strong>n</strong> door het verlof, dat onze wet ons geeft,<br />

om vier vrouwen tegelijk te hebben en bovendien, wanneer wij<br />

maar wenschen, ons van eene vrouw te schei<strong><strong>de</strong>n</strong> en eene an<strong>de</strong>re<br />

in <strong>de</strong> plaats te nemen. Maar onze adat is nu eenmaal zeer toegefelijk<br />

ten aanzien van <strong><strong>de</strong>n</strong> omgang met danseressen en <strong>de</strong>rgelijken,<br />

en onze vrouwen, die ook op dit punt jegens hare mannen niet<br />

streng zijn, kanten zich vaak tegen <strong><strong>de</strong>n</strong> wensch harer ecbtgenooten<br />

om wettelijke verbintenissen met meer dan ééne aan te gaan. Vooral<br />

bij pijaji's komt het voor, dat <strong>de</strong> vrouw haren man <strong>de</strong> belofte afperst,<br />

geene an<strong>de</strong>re dan haar te huwen, hoewel er ook gewesten<br />

zijn, waar zij min<strong>de</strong>r bezwaren maakt, ja zelfs zon<strong>de</strong>r morren met<br />

me<strong>de</strong>vrouwen huis of erf <strong>de</strong>plt en zich wijdt aan <strong>de</strong> opvoeding van<br />

kin<strong>de</strong>ren, die haar man bij selir's (echtgenooten van geringen stand)<br />

van min<strong>de</strong>r ontwikkeling dan <strong>de</strong> hare verwekt heeft.<br />

Men schrijve dit niet aan onverschilligheid onzer vrouwen toe:<br />

hare toegefelijkheid gaat dikwijls met innige, ook hartstochtelijke<br />

lief<strong>de</strong> gepaard, maar hare opvoeding en <strong><strong>de</strong>n</strong>kwijze brengen me<strong>de</strong>,<br />

dat die lief<strong>de</strong> haar niet <strong><strong>de</strong>n</strong> eisch doet stellen, <strong><strong>de</strong>n</strong> man in alle<br />

opzichten alleen voor zich te hebben. Van jongs af achten zij het<br />

onnatuurlijk en onmogelijk, dat een man zich geheel zou kunnen<br />

bepalen bij <strong>de</strong> vrouw, die hij op jeugdigen leeftijd trouw<strong>de</strong>, en<br />

daarom behoeft een Javaan voor zijne vrouw niet te verzwijgen wat,<br />

zo<strong>over</strong> mijne ervaring reikt, door Europeanen met ware angst voor<br />

hunne echtgenooten verborgen wordt


— 220 —<br />

Dit alles neemt niet weg, dat twisten tusschen verschillen<strong>de</strong><br />

vrouwen van <strong><strong>de</strong>n</strong>zelf<strong><strong>de</strong>n</strong> man verre van ongewoon zijn; hij, die<br />

meer<strong>de</strong>re echtgenooten met elkan<strong>de</strong>r in volkomen vre<strong>de</strong> weet te<br />

doen leven, geldt als iemand van zeldzamen tact.<br />

Het is bij ons zeer gemakkelijk voor echtgenooten, bij gebrek<br />

aan <strong>over</strong>eenstemming, te schei<strong><strong>de</strong>n</strong> en een an<strong>de</strong>r huwelijk te sl<strong>uit</strong>en,<br />

en ik moet erkennen, dit als een zegen te waar<strong>de</strong>eren bij het vele,<br />

wat ik van ongelukkige Europeesche huwelijken hoor<strong>de</strong> en zag: ook<br />

komt zulke scheiding veel voor. Toch hopen steeds allen, die me<strong>de</strong>werken<br />

om twee jongelie<strong><strong>de</strong>n</strong> („groote kin<strong>de</strong>ren", zooals <strong>de</strong> Europeanen<br />

zeggen) in <strong><strong>de</strong>n</strong> echt te verbin<strong><strong>de</strong>n</strong>, dat het voor altijd zal<br />

zijn, dat er djodo, zooals <strong>de</strong> Javanen, doeriat, zooals <strong>de</strong> Soendaneezen<br />

zeggen, zal wezen, met welke woor<strong><strong>de</strong>n</strong> men het van nature<br />

bij elkan<strong>de</strong>r behooren aanduidt.<br />

Nu wordt weliswaar <strong>de</strong> zaak voor het jonge meisje meestal door<br />

hare ou<strong>de</strong>rs beslist, die dan na <strong>de</strong> beslissing alles doen om haar<br />

gunstig te stemmen voor hun plan, en ook <strong>de</strong> jongen wordt tot<br />

zijn eerste huwelijk dikwerf meer <strong>over</strong>reed dan door eigen wensch<br />

gedrongen. Toch zou men zich vergissen, wanneer men hier<strong>uit</strong><br />

afleid<strong>de</strong>, dat dit meestal op teleurstelling moest <strong>uit</strong>loopen. De kin<strong>de</strong>ren<br />

weten, dat hunne ou<strong>de</strong>rs beter dan zijzelve kunnen beoor<strong>de</strong>elen,<br />

welke verbintenis hun duurzaam geluk belooft; zij beginnen<br />

met dit geloof en komen langzamerhand tot <strong>de</strong> ervaring. Ik weet,<br />

dat het velen mijner lezers bijna ongeloofelijk moet klinken, en<br />

toch is het ten volle waar: <strong>de</strong> jonge brui<strong>de</strong>gom en bruid verlangen<br />

zel<strong><strong>de</strong>n</strong> naar elkan<strong>de</strong>r, ja hebben tijd noodig om aan elkaar te gewennen,<br />

en met een zucht van verlichting zeggen <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>rs na<br />

eenigen tijd aan hunne vrien<strong><strong>de</strong>n</strong>, dat man en vrouw thans werkelijk<br />

„goed" met elkan<strong>de</strong>r zijn; in weerwil van dit naar Europeeschen smaak<br />

zon<strong>de</strong>rling begin, zijn gelukkige huwelijken, die nooit we<strong>de</strong>r ontbon<strong><strong>de</strong>n</strong><br />

wor<strong><strong>de</strong>n</strong>, zeer talrijk, en geloof ik, dat zij <strong>de</strong> vergelijking<br />

met an<strong>de</strong>re, <strong>uit</strong> we<strong>de</strong>rzijdschen hartstocht geslotene, glansrijk kunnen<br />

doorstaan.<br />

De polygamie is bij ons meest beperkt tot <strong>de</strong> hoogere stan<strong><strong>de</strong>n</strong>,<br />

<strong>de</strong> pijaji's, wier mid<strong>de</strong>len hun het nemen van selir's gemakkelijk<br />

maken, en <strong>de</strong> kjahi's, aan wie <strong>de</strong> désaman gaarne zijne dochters<br />

geeft, hopen<strong>de</strong> <strong><strong>de</strong>n</strong> zegen van hun gebed te erlangen. In sommige<br />

streken, waar <strong>de</strong> vrouwen bijzon<strong>de</strong>r talrijk zijn, is het zeer gewoon,<br />

dat een désaman twee of meer echtgenooten heeft, die elk voor<br />

zichzelve zorgen en af en toe bezoeken van haren man ontvangen.<br />

Onloochenbaar maken <strong>de</strong> vele huwelijken, wanneer zij met kin<strong>de</strong>ren<br />

gezegend wor<strong><strong>de</strong>n</strong>, <strong><strong>de</strong>n</strong> band <strong>de</strong>r familiele<strong><strong>de</strong>n</strong> wat losserj maar gelijk


S2i —<br />

ik reeds in mijn II <strong><strong>de</strong>n</strong> brief opmerkte, sterft <strong>de</strong> broe<strong>de</strong>rlijke gezindheid<br />

ook door jarenlange verwij<strong>de</strong>ring toch niet <strong>uit</strong> De groote<br />

massa <strong>de</strong>r désalie<strong><strong>de</strong>n</strong> houdt zich aan het huwelijk met ééne vrouw,<br />

die slechts bij voortduren<strong>de</strong> oneenigheid door eene an<strong>de</strong>re wordt<br />

vervangen.<br />

Het verkeer van <strong>de</strong> Javaansche echtgenooten met elkan<strong>de</strong>r —<br />

zo<strong>over</strong> dit voor an<strong>de</strong>ren zichtbaar is — geeft vreem<strong>de</strong>lingen nog<br />

al eens stof tot opmerkingen. Wanneer onze (vier- of vijfledige)<br />

plicht <strong>de</strong>s eerbieds met het oog op <strong>de</strong> vrouwen besproken werd,<br />

zou daaraan voorzeker <strong>de</strong> alles beheerschen<strong>de</strong> plicht van eerbied<br />

jegens hare mannen toegevoegd moeten wor<strong><strong>de</strong>n</strong>. Tot <strong>de</strong> goe<strong>de</strong> opvoeding<br />

<strong>de</strong>r meisjes behoort naar inlandsche begrippen vooral, dat<br />

die plicht haar onophou<strong>de</strong>lijk wor<strong>de</strong> ingescherpt, en dat zij ook<br />

later, wanneer zij in het huwelijk dien mochten veronachtzamen,<br />

door hare ou<strong>de</strong>rs daaraan wor<strong><strong>de</strong>n</strong> herinnerd. Zoo is dan ook <strong>de</strong><br />

fijnere adat, die evenwel door <strong>de</strong> kleine désalie<strong><strong>de</strong>n</strong>, wanneer man<br />

en vrouw van gelijken stand zijn, zeer wordt veronachtzaamd, dat<br />

<strong>de</strong> vrouw jegens haren echtgenoot vormen van on<strong>de</strong>rdanigheid,<br />

zooals <strong>de</strong> sembah, in acht neemt. De vertrouwelijkste naam, dien<br />

<strong>de</strong> vrouw haren man geeft, is dan ook „ou<strong>de</strong>re broe<strong>de</strong>r", en wij<br />

zagen vroeger, dat <strong>de</strong>ze naar <strong>de</strong> adatvoorschriften omtrent <strong><strong>de</strong>n</strong> eerbied<br />

<strong>de</strong> plaats <strong>de</strong>s va<strong>de</strong>rs kan innemen. Zoo heeft dus <strong>de</strong> houding<br />

<strong>de</strong>r vrouw jegens haren man, gelijk die ons als <strong>de</strong> ware geleerd<br />

wordt, naar Europeesche begrippen iets te kin<strong>de</strong>rlijks, te on<strong>de</strong>rworpen<br />

s.<br />

Ons schijnt daarentegen ook <strong>de</strong> welopgevoe<strong>de</strong> Europeesche vrouw<br />

jegens haren man en jegens an<strong>de</strong>re mannen te brutaal, als ik het<br />

zoo eens mag noemen; <strong>de</strong> wijze, waarop zij aan gesprekken <strong>de</strong>elneemt,<br />

in <strong>de</strong> samenleving <strong>de</strong> eerste plaats verlangt, komt ons onnatuurlijk<br />

en niet aantrekkelijk voor. Met „ons" bedoel ik hier <strong>de</strong><br />

meer<strong>de</strong>rheid mijner landgenooten, want wij, pijaji's, hebben ook in<br />

dit opzicht zooveel mogelijk onze adats verwisseld voor <strong>de</strong> Europeesche,<br />

en onze ra<strong><strong>de</strong>n</strong> ajoe's doen zich, zooveel hare opvoeding<br />

en smaak het toelaten, als Europeesche dames voor. Om volkomen<br />

openhartig te» zijn moet ik hieraan nog dit toevoegen: ons allen<br />

blijft het steeds zeer zon<strong>de</strong>rling aandoen, <strong>de</strong>ftige en welopgevoe<strong>de</strong><br />

Europeanen in gezelschap hunne vrouwen — en <strong>de</strong>ze hare mannen,<br />

ja, hare verloof<strong><strong>de</strong>n</strong> — te zien liefkozen of met elkan<strong>de</strong>r stoeien.<br />

Zooveel leert geen onzer zich van <strong>de</strong> Europeesche begrippen eigen<br />

maken, dat hem zulke gemeenzaamheid fatsoenlijk zou voorkomen;<br />

en onbegrijpelijk blijft het ons, dat welke toeschouwers ook zulk<br />

een schouwspel niet onaangenaam zou<strong><strong>de</strong>n</strong> vin<strong><strong>de</strong>n</strong>.


— 222 —<br />

Echter mag ik niet verzwijgen, dat aan <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re zij<strong>de</strong> <strong>de</strong> graad<br />

van gemeenzaamheid tusschen echtgenooten, die onze adat toelaat,<br />

door Arabieren en kjahi's of santri's als veel te groot ten zeerste<br />

wordt afgekeurd. Zij leeren ons, dat <strong>de</strong> godsdienst het <strong>de</strong>elnemen<br />

van vrouwen aan <strong>de</strong> gezellige bijeenkomsten <strong>de</strong>r mannen, het zich<br />

vertoonen <strong>de</strong>r vrouw met onbe<strong>de</strong>kt gelaat en hoofdhaar, haar vrij<br />

spreken met an<strong>de</strong>re mannen verbiedt, en zij hou<strong><strong>de</strong>n</strong> hunne eigen<br />

vrouwen, zooveel <strong>de</strong> omstandighe<strong><strong>de</strong>n</strong> zulks toelaten, van dat alles<br />

terug. Het gelukt hun echter maar ten halve, en ik moet eerlijk<br />

bekennen, dat ik dit niet betreur, vooral na <strong><strong>de</strong>n</strong> doodschen indruk,<br />

dien ik van <strong>de</strong> samenleving ontving op enkele plaatsen, waar <strong>de</strong><br />

kjahi's een bijzon<strong>de</strong>r groot gezag <strong>uit</strong>oefen<strong><strong>de</strong>n</strong>. Zoo ver als <strong>de</strong> Arabieren<br />

gaan echter ook onze goeroe's niet. Eens hoor<strong>de</strong> ik een zeer<br />

ontwikkeld Arabier tot een met hem bevrien<strong><strong>de</strong>n</strong> kjahi zeggen: gijlie<strong><strong>de</strong>n</strong><br />

wordt door <strong>de</strong> vrouwen beheorscht, daar gij met haar aanzit,<br />

raadpleegt, uwe echtgenooten als uwe zusters behan<strong>de</strong>lt; wij beschouwen<br />

ze als kleine kin<strong>de</strong>ren.<br />

In bijzon<strong>de</strong>rhe<strong><strong>de</strong>n</strong> verschilt <strong>de</strong> verhouding van man en vrouw<br />

naar rang, stand en plaatselijk zeer <strong>uit</strong>eenloopen<strong>de</strong> omstandighe<strong><strong>de</strong>n</strong>.<br />

Wij zagen reeds, dat <strong>de</strong> voorname pijaji door Europeeschen invloed<br />

en <strong>de</strong> arme désaman, doordien hij met zijne vrouw samen <strong><strong>de</strong>n</strong> kost<br />

moet verdienen, meer op gelijken voet met hunne echtgenooten verkeeren.<br />

Zoo ziet men ver<strong>de</strong>r in streken, waar <strong>de</strong> vrouwen schaarsch<br />

zijn, <strong>de</strong> jonge vrouw veelal bij <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>rs van haren man inwonen,<br />

zoolang het paar nog geen eigen woning heeft, el<strong>de</strong>rs trekt <strong>de</strong> jonge<br />

man bij zijne schoonou<strong>de</strong>rs in.<br />

Wij zullen thans in hoofdtrekken <strong>de</strong> wijze beschrijven, waarop<br />

een huwelijk voorbereid wordt. Daarbij spreken wij steeds van het<br />

eerste huwelijk, want is dat eenmaal door dood of echtscheiding<br />

ontbon<strong><strong>de</strong>n</strong>, dan komt eene volgen<strong>de</strong> verbintenis gewoonlijk zon<strong>de</strong>r<br />

veel formaliteiten en op zeer verschillen<strong>de</strong> manieren tot stand.<br />

XXXI<br />

De huwelijksaanvraag gaat, gelijk <strong>uit</strong> het vroeger gezeg<strong>de</strong> van<br />

zelf voortvloeit, <strong>uit</strong> van <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>rs of van <strong>de</strong>genen, die hunne plaats<br />

innemen; en wel, al naar omstandighe<strong><strong>de</strong>n</strong>, van <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>rs van <strong><strong>de</strong>n</strong><br />

jongen of van die van <strong>de</strong> jonkvrouw. Dit laatste heeft vooral plaats<br />

in die streken, waar <strong>de</strong> jonge man bij zijne schoonou<strong>de</strong>rs in huis<br />

trekt en hun helpt om <strong><strong>de</strong>n</strong> gemeenschappelijken kost te verdienen.<br />

Het is dan lang niet zeldzaam, dat iemand zijne bijv. zesjarige


— 223 —<br />

dochter aanbiedt aan een volwassen jonkman; komt men tot <strong>over</strong>eenstemming,<br />

dan wordt het huwelijk officieel gesloten, echter het<br />

„bijeenbrengen'' met <strong>de</strong> feesten, die daarbij behooren, <strong>uit</strong>gesteld<br />

totdat het meisje volwassen is en <strong>de</strong> gel<strong>de</strong>lijke omstandighe<strong><strong>de</strong>n</strong> het<br />

toelaten. Dit heet kawin gantoeng en heeft voorloopig alleen dit<br />

gevolg, dat <strong>de</strong> jongen voor <strong><strong>de</strong>n</strong> kost bij zijn schoonva<strong>de</strong>r werkt,<br />

waartegen<strong>over</strong> staat dat die schoonva<strong>de</strong>r later <strong>de</strong> kosten van het<br />

nemo'aké („bijeenbrengen"), d. i. <strong>de</strong> bruiloft, draagt. Er zijn echter<br />

hebzuchtige va<strong>de</strong>rs van meisjes, die een jongen op <strong>de</strong> bedoel<strong>de</strong><br />

wijze eenige jaren voor zich laten werken en hem na afloop daarvan<br />

om eene of an<strong>de</strong>re gezochte re<strong><strong>de</strong>n</strong> <strong>de</strong> <strong>de</strong>ur wijzen. De bruigom is<br />

dan wel genoodzaakt, het huwelijk, dat hem alleen na<strong>de</strong>el oplever<strong>de</strong>,<br />

te niet te doen, en <strong>de</strong> kwaadwillige schoonva<strong>de</strong>r kan naar een voornameren<br />

of meer gegoe<strong><strong>de</strong>n</strong> schoonzoon omzien.<br />

Het komt ook voor, dat <strong>de</strong> jongen vóór <strong>de</strong> sl<strong>uit</strong>ing van het huwelijk,<br />

dus als aanstaan<strong>de</strong> schoonzoon, bij <strong><strong>de</strong>n</strong> va<strong>de</strong>r van het meisje<br />

gaat dienen, en dan later bij we<strong>de</strong>rzijdsch goedvin<strong><strong>de</strong>n</strong> voor zijn<br />

arbeid beloond wordt met een huwelijk zon<strong>de</strong>r <strong>de</strong> an<strong>de</strong>rs zwaar<br />

drukken<strong>de</strong> onkosten.<br />

Van welke zij<strong>de</strong> echter <strong>de</strong> huwelijksaanvraag ook <strong>uit</strong>ga, zij geschiedt<br />

gewoonlijk niet rechtstreeks door <strong>de</strong> betrokken ou<strong>de</strong>rs, maar<br />

door iemand, dien men koppelaar zou kunnen noemen, wanneer dit<br />

woord niet een ongunstigen klank had. De tjongkok, djoemblang,<br />

dandan (of hoe men ver<strong>de</strong>r die tusschenpersonen in verschillen<strong>de</strong><br />

streken noemt) is echter een geacht persoon, liefst een, die met<br />

bei<strong>de</strong> familiën beviend is en steeds iemand, die volkomen op <strong>de</strong><br />

hoogte is van <strong>de</strong> plaatselijke huwelijks-adats. Er komt namelijk heel<br />

wat meer bij te pas, dan zich in <strong>de</strong>ze korte schetsen laat beschrijven,<br />

en vooral legt men zich bij elke samenkomst, bij ie<strong>de</strong>r <strong>over</strong>leg,<br />

waartoe een huwelijk aanleiding geeft, op omslachtige welsprekendheid<br />

toe. Alleen zij, die sinds lang gewoon zijn, bij al <strong>de</strong> plechtighe<strong><strong>de</strong>n</strong><br />

te assisteeren, kunnen dus zon<strong>de</strong>r vrees van door verzuimen<br />

aanstoot te geven, <strong>uit</strong> naam van bei<strong>de</strong> partijen het woord doen.<br />

Voordat men tot eene aanvraag <strong>over</strong>gaat, heeft men zich echter<br />

door een <strong>de</strong>skundige laten inlichten <strong>over</strong> het geluk, dat zich van<br />

<strong>de</strong> verbintenis laat verwachten. Om <strong>de</strong>ze vraag voorloopig te beantwoor<strong><strong>de</strong>n</strong>,<br />

maakt men berekeningen, gegrond op <strong>de</strong> cijferwaar<strong>de</strong><br />

<strong>de</strong>r namen van <strong><strong>de</strong>n</strong> jongen en het meisje en op <strong>de</strong> namen <strong>de</strong>r<br />

pasar- en weekdagen, waarop bei<strong><strong>de</strong>n</strong> geboren zijn. Is <strong>de</strong> <strong>uit</strong>komst<br />

ongelukkig, dan ziet men van het plan af, tenzij men, zooals <strong>de</strong><br />

meeste santri's en vele pijaji's, niet veel geloof hecht aan <strong><strong>de</strong>n</strong> samenhang<br />

van Ailahs zegen met die eigennamen.


— 224 —<br />

De aanvraag geschiedt dan bij een eenvoudig bezoek van <strong><strong>de</strong>n</strong><br />

koppelaar (of aoms <strong>de</strong> koppelaarster) aan <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>rs bijv. van het<br />

meisje. In even ne<strong>de</strong>rig beleef<strong>de</strong> vormen als zij geschiedt, wordt<br />

ook het antwoord gegeven. „Wanneer uwe zen<strong>de</strong>rs tevre<strong><strong>de</strong>n</strong> zijn<br />

met ons domme, leelijke, niets bezitten<strong>de</strong> kind, dan leggen wij ons<br />

daarbij gaarne ne<strong>de</strong>r, maar wij moeten daaraan een klein verzoek<br />

toevoegen", zoo is <strong>de</strong> korte inhoud hunner boodschap.<br />

Dit verzoek kan op drieërlei betrekking hebben. Vooreerst op <strong>de</strong><br />

peningset, het verlovingsgeschenk, dat soms in kostbare siera<strong><strong>de</strong>n</strong>,<br />

soms in kleedingstukken, of ook in een weinig geld of eetwaren<br />

kan bestaan. Het aannemen <strong>de</strong>r peningset maakt <strong>de</strong> afspraak vast;<br />

daarna zijn <strong>de</strong> jongelui patjangan, verloofd; het meisje of liever<br />

hare ou<strong>de</strong>rs mogen geene an<strong>de</strong>re aanzoeken in <strong>over</strong>weging nemen.<br />

Wordt <strong>de</strong> afspraak later van <strong>de</strong> zij<strong>de</strong> <strong>de</strong>s brui<strong>de</strong>goms verbroken<br />

dan verliest hij <strong>de</strong> peningset; in het omgekeer<strong>de</strong> geval moet het<br />

meisje die teruggeven.<br />

In <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> plaats kunnen <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>rs <strong>de</strong>r ten huwelijk gevraag<strong>de</strong><br />

bijzon<strong>de</strong>re wenschen te <strong>uit</strong>en hebben aangaan<strong>de</strong> <strong>de</strong> koedangan.<br />

Moe<strong>de</strong>rs plegen namelijk hunne zieke of schreien<strong>de</strong> dochtertjes o. a.<br />

te sussen met zekere beloften als: wanneer gij groot zijt en trouwt,<br />

dan krijgt ge dit of dat kleed, <strong>de</strong>ze of die lekkernij, of welke an<strong>de</strong>re<br />

begeerlijke zaak zij gelieft te noemen. Zulk eene <strong>uit</strong>spraak<br />

geldt naar <strong>de</strong> adat als eene soort van gelofte, die niet onvervuld<br />

mag blijven, maar <strong>de</strong> vervulling moet door <strong><strong>de</strong>n</strong> aanstaan<strong><strong>de</strong>n</strong> echtgenoot<br />

geschie<strong><strong>de</strong>n</strong>, en daarom is <strong>de</strong> vermelding dier koedangan bij<br />

<strong>de</strong> eerste afspraken omtrent het huwelijk noodig.<br />

Ein<strong>de</strong>lijk kan <strong>de</strong> huwelijksgift (maskatvin, sirkawin enz. genoemd)<br />

een on<strong>de</strong>rwerp van bespreking vormen. Er zijn gewesten, waar<br />

die sirkawin door <strong>de</strong> adat voor verschillen<strong>de</strong> stan<strong><strong>de</strong>n</strong> zoo nauwkeurig<br />

is bepaald, dat alle afspraak dienaangaan<strong>de</strong> <strong>over</strong>bodig wordt.<br />

El<strong>de</strong>rs we<strong>de</strong>r wordt <strong>de</strong> huwelijksgift wel steeds in het huwelijkscontract<br />

vermeld, maar nooit betaald, daar men het als betamelijk<br />

beschouwt, die schuldig te blijven. Zelfs waar <strong>de</strong>ze bei<strong>de</strong> gevallen<br />

zich niet voordoen, waar dus <strong>de</strong> sirkawin telkens door gemeenschappelijk<br />

<strong>over</strong>leg vastgesteld en contant betaald moet wor<strong><strong>de</strong>n</strong>, ziet<br />

men nooit een ernstig huwelijksplan afst<strong>uit</strong>en op verschil van meening<br />

omtrent haar bedrag.<br />

Met iets meer plechtigheid dan het bezoek ter aanvraag hebben<br />

<strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> bezoeken, ter aanbieding van <strong>de</strong> peningset en ter vaststelling<br />

van <strong><strong>de</strong>n</strong> huwelijksdag plaats. De gunstige dag wordt alwe<strong>de</strong>r<br />

met <strong>de</strong>rgelijke hulpmid<strong>de</strong>len berekend als die zooeven dienen<br />

moesten om te weten te komen, of men heil van <strong>de</strong> verbintenis


— 225 —<br />

verwachten mocht. Somtijds wijken die berekeningswijzen, die men<br />

aan bei<strong>de</strong> zij<strong><strong>de</strong>n</strong> toepast, en daardoor ook <strong>de</strong> <strong>uit</strong>komsten van elkan<strong>de</strong>r<br />

af, en dan kan het lang duren voordat <strong>over</strong>eenstemming<br />

bereikt is, want ook hier wordt alles afhankelijk geacht van een<br />

goed begin. Ook an<strong>de</strong>re omstandighe<strong><strong>de</strong>n</strong> kunnen me<strong>de</strong>werken om<br />

een geruiraen tijd te doen verloopen tusschen <strong>de</strong> verloving en het<br />

huwelijk, vooral gel<strong>de</strong>lijke moeielijkhe<strong><strong>de</strong>n</strong>. In het algemeen kan<br />

men echter zeggen, dat <strong>de</strong> zaak in eenige maan<strong><strong>de</strong>n</strong>, hoogstens een<br />

jaar, haar beslag krijgt.<br />

Regel is het ver<strong>de</strong>r, dat het nemo'aké, <strong>de</strong> min of meer feestelijk<br />

gevier<strong>de</strong> bruiloft, op <strong><strong>de</strong>n</strong>zelf<strong><strong>de</strong>n</strong> dag plaats heeft als <strong>de</strong> officieele<br />

sl<strong>uit</strong>ing van het huwelijk, en zon<strong>de</strong>r <strong>uit</strong>zon<strong>de</strong>ring gaat <strong>de</strong>ze laatste<br />

vooraf.<br />

Waar men zich <strong>de</strong> weel<strong>de</strong> van werkelijke feestviering veroorloven<br />

kan, beginnen in <strong>de</strong> huizen van bei<strong>de</strong>r ou<strong>de</strong>rs <strong>de</strong> toebereidselen<br />

reeds dagen te voren. Men brengt <strong>de</strong> taroep, <strong>de</strong> vergrooting <strong>de</strong>r<br />

pendopo in or<strong>de</strong> en <strong>de</strong> kembar majang, die bei<strong><strong>de</strong>n</strong> reeds in mijn<br />

XXVIl sten brief bij <strong>de</strong> besnij<strong><strong>de</strong>n</strong>isfeestenter sprake kwamen. De kembar<br />

majang wor<strong><strong>de</strong>n</strong> echter bij <strong>de</strong>ze gelegenheid ter weerszij<strong><strong>de</strong>n</strong> van het<br />

heiligste <strong>de</strong>r Javaansche woning, <strong>de</strong> sentong of ambèn tengah, geplaatst.<br />

Dit vertrek, dat zich altijd in het mid<strong><strong>de</strong>n</strong> <strong>de</strong>r achterzij<strong>de</strong><br />

van <strong>de</strong> woning bevindt, bevat ver<strong>de</strong>r taliooze door <strong>de</strong> adat bepaal<strong>de</strong><br />

zaken, aan welke meestal zinnebeeldige beteekenis wordt gehecht<br />

Men vindt er twee bultzakken, op een kleinen afstand naast elkaar<br />

gelegd, in welke tusschenruimte dikwijls eenig geld en wat bras<br />

gereed liggen en die met een laken <strong>over</strong><strong>de</strong>kt zijn; een aantal opeengestapel<strong>de</strong><br />

kussens; spiegels, waaron<strong>de</strong>r knaapjes, die papieren nabootsingen<br />

van <strong>de</strong> kembar majang dragen, in bamboe-kokers opgesteld;<br />

een wierookvat mid<strong><strong>de</strong>n</strong> in <strong>de</strong> met een klamboe afgeschoten<br />

<strong>de</strong>ur, een of twee sadjèn's, dêrt zijn die zinnebeeldige, <strong>uit</strong> allerlei<br />

eetwaren, krui<strong><strong>de</strong>n</strong> enz. samengestel<strong>de</strong> offers aan voorou<strong>de</strong>rs of beschermgeesten.<br />

Het huis wordt <strong>over</strong>igens met alle mid<strong>de</strong>len, waar<strong>over</strong> men maar<br />

beschikt, versierd. On<strong>de</strong>r <strong>de</strong> zinnebeeldige versieringen mag nog<br />

vermeld wor<strong>de</strong>?i <strong>de</strong> zoogenaam<strong>de</strong> toewoehan: pisangstammen met<br />

vruchten eraan, levend suikerriet en <strong>de</strong>rgelijke wor<strong><strong>de</strong>n</strong> om <strong>de</strong> stijlen<br />

van het huis vastgebon<strong><strong>de</strong>n</strong>, vooral om <strong>de</strong> bei<strong>de</strong> mid<strong>de</strong>lste stijlen<br />

van het voorhuis, en men wil daarin <strong>de</strong> afbeelding zien <strong>de</strong>r vruchtbaarheid<br />

van het te sl<strong>uit</strong>en huwelijk.<br />

In <strong>de</strong> bei<strong>de</strong> feesthuizen zijn al die toebereidselen ongeveer gelijk,<br />

maar <strong>de</strong> grootste volledigheid neemt men toch in het huis <strong>de</strong>r bruid<br />

in acht. Den dag vóór het huwelijk zorgt men hier gereed te zijn,<br />

15


— 226 —<br />

daar dan in plechtigen optocht een groot aantal personen van wege<br />

<strong>de</strong> ou<strong>de</strong>rs van <strong><strong>de</strong>n</strong> brui<strong>de</strong>gom zullen komen om allerlei geschenken<br />

aan te bie<strong><strong>de</strong>n</strong>. Het geheel <strong>de</strong>zer geschenken wordt wel met <strong><strong>de</strong>n</strong><br />

naam lamaran of serahan aangeduid, maar in Mid<strong><strong>de</strong>n</strong>-Java geldt<br />

het als fijner, van <strong>de</strong> walimah te spreken. Hoofdzaken bij <strong>de</strong>ze<br />

zending zijn allerlei soorten van rauwe en toeberei<strong>de</strong> eetwaren,<br />

waarvan dikwijls een of meer leven<strong>de</strong> buffels <strong>de</strong>el <strong>uit</strong>maken; ook<br />

behoort er in sommige streken een geldgeschenk bij, dat dan wei<br />

<strong><strong>de</strong>n</strong> naam van toekon (geld om inkoopen te doen) draagt. Soms<br />

wordt, waar men <strong>de</strong> sirkawin contant betaalt, <strong>de</strong>ze tevens op dit<br />

tijdstip aangebo<strong><strong>de</strong>n</strong>. Maar <strong>de</strong> eigenlijke bedoeling van <strong>de</strong> serahan<br />

is eene door <strong>de</strong> adat vereischte bijdrage van <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>rs <strong>de</strong>s brui<strong>de</strong>goms<br />

in <strong>de</strong> onkosten <strong>de</strong>r bruiloft.<br />

In enkele streken wordt meteen <strong>de</strong> jonge brui<strong>de</strong>gom zelf voor<br />

<strong><strong>de</strong>n</strong> vorm aan zijne aanstaan<strong>de</strong> schoonou<strong>de</strong>rs <strong>over</strong>gegeven om te<br />

njantri, naar het heet, d. i. om in hunnen dienst als buffelhoe<strong>de</strong>r<br />

of in <strong>de</strong>rgelijke ne<strong>de</strong>rige positie te arbei<strong><strong>de</strong>n</strong>. Dat is echter niet<br />

dan een vorm van ne<strong>de</strong>righeid; zijne ou<strong>de</strong>rs zeggen als het ware<br />

tot die <strong>de</strong>r bruid: gelijk zij, die niets bezitten<strong>de</strong>, door dagloonersarbeid<br />

hunne vrouw moeten verdienen, zoo moge onze zoon in zijne<br />

verhouding tot u beschouwd wor<strong><strong>de</strong>n</strong>. De jongen blijft slechts een<br />

ge<strong>de</strong>elte van <strong><strong>de</strong>n</strong> dag in het huis zijner aanstaan<strong>de</strong>, wordt dan door<br />

eenige familliele<strong><strong>de</strong>n</strong> afgehaald, en daarme<strong>de</strong> is het njantri afgeloopen.<br />

In mijn volgen<strong><strong>de</strong>n</strong> nog iets meer <strong>over</strong> <strong>de</strong> serahan, en dan komt<br />

<strong>de</strong> huwelijksvoltrekking zelve aan <strong>de</strong> beurt.<br />

XXXII<br />

Bij <strong>de</strong> serahan of lamaran wordt eene vrij lange re<strong>de</strong>voering<br />

gehou<strong><strong>de</strong>n</strong> door <strong><strong>de</strong>n</strong> gemachtig<strong>de</strong> van <strong><strong>de</strong>n</strong> va<strong>de</strong>r <strong>de</strong>s brui<strong>de</strong>goms, die<br />

wei het aangebo<strong><strong>de</strong>n</strong>e met ne<strong>de</strong>rige namen noemt, maar in <strong><strong>de</strong>n</strong> regel<br />

een geschreven stuk bij zich heeft, waarop alles haarfijn staat vermeld;<br />

ook verzuimt <strong>de</strong> gemachtig<strong>de</strong> van <strong><strong>de</strong>n</strong> va<strong>de</strong>r <strong>de</strong>r bruid niet,<br />

alles behoorlijk na te zien, en hij verklaart dan in zijne beantwoordingsre<strong>de</strong>,<br />

dat alles in or<strong>de</strong> is bevon<strong><strong>de</strong>n</strong>, alle aanwezigen wor<strong><strong>de</strong>n</strong><br />

daarbij als getuigen opgeroepen. Aan <strong>de</strong> talrijke <strong>over</strong>brengers <strong>de</strong>r<br />

bijdragen zet men eenige lekkernijen voor, en neemt, nadat <strong>de</strong>ze<br />

genuttigd zijn, afscheid.<br />

Op <strong><strong>de</strong>n</strong>zelf<strong><strong>de</strong>n</strong> dag laten ook <strong>de</strong> bloedverwanten en vrien<strong><strong>de</strong>n</strong>,<br />

die ter bruiloft genoodigd zijn, hunne bijdragen (soembangan) tot<br />

opluistering van het feest bezorgen. Deze goed bedoel<strong>de</strong> adat is


— 227 —<br />

vreeselijk ontaard, daardoor tot een grooten last en oorzaak van vele<br />

onaangenaamhe<strong><strong>de</strong>n</strong> gewor<strong><strong>de</strong>n</strong>. Is <strong>de</strong> soembangan van eenige waar<strong>de</strong>,<br />

dan moet <strong>de</strong> ontvanger dat nauwkeurig onthou<strong><strong>de</strong>n</strong> om later, wanneer<br />

ten huize van <strong><strong>de</strong>n</strong> zen<strong>de</strong>r bruiloft of een <strong>de</strong>rgelijk feest wordt gevierd,<br />

iets van volkomen <strong><strong>de</strong>n</strong>zelf<strong><strong>de</strong>n</strong> prijs, liefst ook van <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong><br />

soort, aan hem terug te zen<strong><strong>de</strong>n</strong>. Daarom is men veelal genoodzaakt,<br />

van <strong>de</strong> soembangan boek te hou<strong><strong>de</strong>n</strong>: een als geschenk gezon<strong><strong>de</strong>n</strong><br />

kerbo wordt opgemeten, nauwkeurig on<strong>de</strong>rzocht, en niet zel<strong><strong>de</strong>n</strong> ontstaan<br />

twisten en gedingen, wijl <strong>de</strong> een beweert, dat <strong>de</strong> an<strong>de</strong>r hem<br />

zijn soembangan niet juist terugbetaald heeft.<br />

Die terugbetaling geschiedt dus later bij eene voorkomen<strong>de</strong> gelegenheid;<br />

al da<strong>de</strong>lijk wordt echter aan <strong>de</strong> brengers <strong>de</strong>r soembangan<br />

een tegengeschenk van toeberei<strong>de</strong> spijzen me<strong>de</strong> teruggegeven, waarvan<br />

<strong>de</strong> hoeveelheid en fijnheid alwe<strong>de</strong>r naar <strong>de</strong> waar<strong>de</strong> van het<br />

gezon<strong><strong>de</strong>n</strong>e berekend wor<strong><strong>de</strong>n</strong>.<br />

Den avond en <strong><strong>de</strong>n</strong> nacht, die op <strong>de</strong> serahan volgen, waken een<br />

aantal familiele<strong><strong>de</strong>n</strong>, vooral in het huis <strong>de</strong>r bruid, <strong><strong>de</strong>n</strong> tijd met allerlei<br />

spel of met het voordragen van geliefkoos<strong>de</strong> wawatjans doorbrengend;<br />

dit waken heet midadarèni, naar <strong>de</strong> widodari's, die naar sommiger<br />

beweren in dien nacht <strong>uit</strong> <strong><strong>de</strong>n</strong> hemel ne<strong>de</strong>rdalen .om <strong>de</strong>r bruid<br />

zegen te brengen. Allen, maar vooral <strong>de</strong> vrouwen, zijn in<br />

spanning en steeds nog bezig een en an<strong>de</strong>r te verbeteren en te<br />

verfraaien.<br />

De hoofdzaak, zon<strong>de</strong>r welke niets van <strong>de</strong> feestelijkhe<strong><strong>de</strong>n</strong> zou<br />

kunnen doorgaan, <strong>de</strong> eigenlijke voltrekking <strong>de</strong>s huwelijks, geschiedt<br />

<strong><strong>de</strong>n</strong> volgen<strong><strong>de</strong>n</strong> dag betrekkelijk in alle stilte. Zij heeft plaats ten<br />

huize van <strong><strong>de</strong>n</strong> districts- of af<strong>de</strong>elings-pengoeloe of in <strong>de</strong> moskee<br />

van het district of <strong>de</strong> hoofdplaats, en wel ten <strong>over</strong>staan en on<strong>de</strong>r<br />

leiding van <strong><strong>de</strong>n</strong> districtspengoeloe zelf of van een of an<strong>de</strong>ren daartoe<br />

door hem gemachtig<strong><strong>de</strong>n</strong> ketipu<br />

Zon<strong>de</strong>r optocht, in klee<strong>de</strong>ren, die eenvoudig wat netter zijn dan<br />

<strong>de</strong> dagelijksche, gaan <strong>de</strong> brui<strong>de</strong>gom met zijne naaste familiele<strong><strong>de</strong>n</strong><br />

en eenige vrien<strong><strong>de</strong>n</strong>, <strong>de</strong> va<strong>de</strong>r of an<strong>de</strong>re wali <strong>de</strong>r bruid, eveneens<br />

met enkele zijner bloedverwanten, en <strong>de</strong> modin, lebè of kaboem<br />

van bei<strong>de</strong>r <strong>de</strong>sa's naar <strong>de</strong> bestem<strong>de</strong> plaats. De pengoeloe (we willen<br />

nu maar aannemen, dat <strong>de</strong>ze zelf het contract sl<strong>uit</strong>) on<strong>de</strong>rzoekt<br />

eerst of laat door zijnen schrijver on<strong>de</strong>rzoeken, of er geene wettelijke<br />

beletselen tegen <strong>de</strong> voorgenomen echtvereeniging bestaan, hoe<br />

groot <strong>de</strong> huwelijksgift zal zijn, en of <strong>de</strong>ze reeds betaald is of als<br />

schuld op <strong><strong>de</strong>n</strong> brui<strong>de</strong>gom zal blijven rusten, kortom al wat hij noodig<br />

heeft om zon<strong>de</strong>r gewetensbezwaar het contract te helpen sl<strong>uit</strong>en.<br />

Tevens betalen <strong>de</strong> betrokken personen meestal vooraf het aan <strong><strong>de</strong>n</strong><br />

15*


— 228 —<br />

pengoeloe en aan <strong>de</strong> door <strong>de</strong>zen <strong>uit</strong> zijn personeel verstrekte twee<br />

getuigen toekomen<strong>de</strong> loon.<br />

Het is te betreuren, dat zoovele pengoeloe's al hunnen ijver beste<strong><strong>de</strong>n</strong><br />

aan <strong>de</strong> opdrijving <strong>de</strong>zer voor <strong><strong>de</strong>n</strong> kleinen man zoo drukken<strong>de</strong><br />

belasting; ten gevolge daarvan toch leven vele arme désalie<strong><strong>de</strong>n</strong> op<br />

onwettige wijze samen, daar zij geene kans zien, <strong>de</strong> vereischte som<br />

bijeen te brengen. Ik heb <strong>de</strong>sa's gekend, waar mannen die aldus<br />

zon<strong>de</strong>r huwelijk met eene vrouw leef<strong><strong>de</strong>n</strong> en <strong>de</strong>ze tij<strong>de</strong>lijk moesten<br />

verlaten om el<strong>de</strong>rs geld te gaan verdienen, geen an<strong>de</strong>r mid<strong>de</strong>l von<strong><strong>de</strong>n</strong><br />

om tij<strong><strong>de</strong>n</strong>s hunne afwezigheid in het on<strong>de</strong>rhoud dier vrouw te voorzien<br />

dan door haar vrijheid te geven om dit, <strong>de</strong>snoods door ontucht,<br />

zelve te doen, mits zij na terugkeer van haren man weer trouw<br />

werd als te voren. Zulke lie<strong><strong>de</strong>n</strong> trouwen dan soms op hunne eigen<br />

wijze, door bijv. samen op eene heilige plaats te ba<strong><strong>de</strong>n</strong>, aar<strong>de</strong> van<br />

een heilig graf samen te eten enz., en zij achten zulk een kosteloos<br />

huwelijk even bin<strong><strong>de</strong>n</strong>d als het kostbare, dat <strong>de</strong> pengoeloe heeft<br />

gesloten.<br />

De pengoeloe dan laat zich eerst door <strong><strong>de</strong>n</strong> va<strong>de</strong>r of an<strong>de</strong>ren wali<br />

<strong>de</strong>r bruid machtigen om in zijne plaats op te tre<strong><strong>de</strong>n</strong>; <strong>de</strong> machtigingsformule<br />

zegt die wali hem woord voor woord na. Vervolgens<br />

plaatst zich <strong>de</strong> pengoeloe tegen<strong>over</strong> <strong><strong>de</strong>n</strong> brui<strong>de</strong>gom, houdt een <strong>de</strong>el<br />

van diens rechterhand vast on spreekt, krachtens <strong>de</strong> zooeven hem<br />

verleen<strong>de</strong> machtiging, ongeveer aldus: „Ik bied u ten huwelijk aan<br />

N., dochter (of zustor bijv.) van X., tegen eene huwelijksgift van<br />

zooveel". Hierop moet <strong>de</strong> brui<strong>de</strong>gom onmid<strong>de</strong>llijk antwoor<strong><strong>de</strong>n</strong>: „ik<br />

neem het huwelijk met K, dochter van X., tegen <strong>de</strong> genoem<strong>de</strong><br />

sirkawin aan", en om hem daaraan te herinneren, rukt <strong>de</strong> pengoeloe<br />

even aan zijne rechterhand, die hij tot dat doel van <strong><strong>de</strong>n</strong> beginne<br />

af vast hield. Ook zegt <strong>de</strong> pengoeloe hem die woor<strong><strong>de</strong>n</strong>, een voor<br />

een, voor.<br />

Somtijds laat <strong>de</strong> pengoeloe hierop een korten zegenwensch of<br />

gebed volgen, maar in vele streken is dit ongebruikelijk. Algemeen<br />

gebruikelijk is het daarentegen, dat <strong>de</strong> brui<strong>de</strong>gom <strong>de</strong> zoogenaam<strong>de</strong><br />

taklèk of djandji-dalem <strong>uit</strong>spreekt, d. i. <strong>de</strong> verklaring aflegt, dat,<br />

wanneer hij zijne vrouw mocht verlaten, op Java geduren<strong>de</strong> 7 maan<strong><strong>de</strong>n</strong><br />

of <strong>over</strong> zee geduren<strong>de</strong> 1 (in an<strong>de</strong>re gewesten 2) jaren, en zij<br />

hierme<strong>de</strong> geen genoegen neemt en zich tot <strong><strong>de</strong>n</strong> pengoeloe wendt<br />

om het feit aan te geven en te bewijzen, dat dan een talak (d. i.<br />

eene verstooting) van zijne zij<strong>de</strong> moet beschouwd zijn ais <strong>uit</strong>gesproken,<br />

zoodat <strong>de</strong> vrouw, als haar man niet binnen 3 maan<strong><strong>de</strong>n</strong><br />

tot haar komt en <strong><strong>de</strong>n</strong> verbroken band herstelt, trouwen kan met<br />

wien zij verkiest. Somtijds komen in <strong>de</strong> taklèk nog an<strong>de</strong>re condities


— 229 —<br />

voor, bijv. wordt aan <strong>de</strong> vrouw <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> vrijheid hergeven, wanneer<br />

zij bewijst, dat haar man haar heeft mishan<strong>de</strong>ld of zich op an<strong>de</strong>re<br />

wijzen misdragen of eene twee<strong>de</strong> vrouw heeft getrouwd. Men zegt<br />

dat <strong>de</strong>ze taklèk-Sidsit door <strong>de</strong> vorsten van Matarani is ingevoerd om<br />

<strong>de</strong> scha<strong>de</strong>lijke gevolgen van <strong>de</strong> veelvuldige verlating <strong>de</strong>r vrouwen<br />

door hunne als koeli's enz. rondzwerven<strong>de</strong> mannen te voorkomen.<br />

De taklèk-formule wordt, evenals <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re, door <strong><strong>de</strong>n</strong> pengoeloe<br />

aan <strong><strong>de</strong>n</strong> brui<strong>de</strong>gom voorgezegd. Bijzon<strong>de</strong>r brave pengoeloe's geven<br />

bovendien, alvorens het contract te sl<strong>uit</strong>en, aan <strong><strong>de</strong>n</strong> brui<strong>de</strong>gom een<br />

kort <strong>over</strong>zicht van <strong>de</strong> rechten en verplichtingen, die <strong>uit</strong> het huwelijk<br />

voortvloeien, en in streken, waar het godsdienston<strong>de</strong>rwijs zeer<br />

gebrekkig is, laten zij als inleiding zoowel <strong><strong>de</strong>n</strong> va<strong>de</strong>r of an<strong>de</strong>ren<br />

wali van het meisje als <strong><strong>de</strong>n</strong> brui<strong>de</strong>gom <strong>de</strong> sadat, <strong>de</strong> geloofsbelij<strong><strong>de</strong>n</strong>is,<br />

opzeggen en Allah om vergeving vragen voor hunne verle<strong><strong>de</strong>n</strong> zon<strong><strong>de</strong>n</strong><br />

met belofte van oprechte bekeering. Zoo zegt dus, waar <strong>de</strong>ze adat<br />

gevolgd wordt, ook <strong>de</strong> meest onweten<strong>de</strong> désaraan minstens tweemaal<br />

in zijn leven <strong>de</strong> geloofsbelij<strong><strong>de</strong>n</strong>is op: bij zijne besnij<strong><strong>de</strong>n</strong>is en bij<br />

zijn huwelijk.<br />

Menig lezer zal misschien met bevreemding bij <strong>de</strong>ze plechtigheid<br />

<strong>de</strong> bruid gemist hebben. In<strong>de</strong>rdaad wordt hare tegenwoordigheid<br />

door <strong>de</strong> wet niet vereischt. Wordt eene jonge maagd door haren<br />

va<strong>de</strong>r of grootva<strong>de</strong>r <strong>uit</strong>gehuwelijkt, dan kan dit geheel zon<strong>de</strong>r hare<br />

me<strong>de</strong>werking plaats hebben; tre<strong><strong>de</strong>n</strong> an<strong>de</strong>re bloedverwanten of, bij<br />

ontstentenis van <strong>de</strong>zen, <strong>de</strong> pengoeloe als wali op, dan heeft men<br />

zich wel van <strong>de</strong> toestemming <strong>de</strong>r vrouw te verzekeren, maar daartoe<br />

behoeft zij <strong>de</strong> sl<strong>uit</strong>ing van het contract niet bij te wonen.<br />

Toch is het in sommige gewesten van Java gebruikelijk, dat <strong>de</strong><br />

bruid, vergezeld van een aantal vrouwen, op zekeren afstand <strong>de</strong><br />

plechtigheid bijwoont; en in <strong><strong>de</strong>n</strong> regel komt zij zelve op, wanneer<br />

<strong>de</strong> pengoeloe als wali fungeert. Dit laatste geschiedt alleen bij volwassen<br />

vrouwen en meestal slechts voor een twee<strong>de</strong> of ver<strong>de</strong>r huwelijk.<br />

Het feit, dat <strong>de</strong> trouwlustige vrouw zich op een zeker aantal<br />

palen afstands van haren wali door bloedverwantschap verwij<strong>de</strong>rd<br />

bevindt, is voldoen<strong>de</strong> om het optre<strong><strong>de</strong>n</strong> van <strong><strong>de</strong>n</strong> algemeenen wali<br />

(wali-hakim) te motiveeren.<br />

Is <strong>de</strong> slechts enkele minuten vereischen<strong>de</strong> plechtigheid afgeloopen,<br />

dan eerst heeten <strong>de</strong> brui<strong>de</strong>gom en <strong>de</strong> bruid pengantèn, en zij blijven<br />

dien naam voeren zoolang hun huwelijk nog niet met kin<strong>de</strong>ren is<br />

gezegend. Volgens <strong>de</strong> godsdienstige wet behooren zij nu aan elkan<strong>de</strong>r<br />

toe, en ontbreekt niets meer aan hun echtelijken staat:<br />

alleen verlangt <strong>de</strong> Islam, dat het gewichtige feit door een godsdienstigen<br />

maaltijd wordt gevierd. Deze maaltijd, eigenlijk wali-


— 230 —<br />

mah, maar soms ook madjemoek geheeten, wordt ook in<strong>de</strong>rdaad<br />

gegeven; maar hij neemt slechts een kleine, onbedui<strong><strong>de</strong>n</strong><strong>de</strong> plaats in<br />

te mid<strong><strong>de</strong>n</strong> van <strong>de</strong> vele adats, die vooral bij een eerste huwelijk<br />

niet verzuimd mogen wor<strong><strong>de</strong>n</strong>.<br />

De brui<strong>de</strong>gom wordt, na <strong>de</strong> zooeven beschreven plechtigheid,<br />

naar zijn huis of dikwijls ook naar <strong>de</strong> woning van vrien<strong><strong>de</strong>n</strong> zijner<br />

ou<strong>de</strong>rs gebracht om gekleed te wor<strong><strong>de</strong>n</strong>, en met <strong>de</strong> bruid heeft<br />

hetzelf<strong>de</strong> te haren huize of in <strong>de</strong> buurt inmid<strong>de</strong>ls vaak reeds plaats<br />

gehad.<br />

Het toilet van het bruidspaar, dat mijne lezers zoo dikwijls kunnen<br />

zien, zal ik niet na<strong>de</strong>r beschrijven. Genoeg zij het, te zeggen, dat<br />

<strong>de</strong> bruid bijna altijd wordt opgetooid naar <strong>de</strong> wijze <strong>de</strong>r wajang,<br />

terwijl dit met <strong><strong>de</strong>n</strong> brui<strong>de</strong>gom dikwijls ook gebeurt, maar zijne<br />

kleeding bij vrome familiën die van <strong><strong>de</strong>n</strong> hadji is.<br />

De bruid wacht nu gekleed en wel, vóór <strong>de</strong> ambèn tengah zittend,<br />

haren jongen gemaal af, die in optocht door tal van familiele<strong><strong>de</strong>n</strong><br />

en vrien<strong><strong>de</strong>n</strong>, <strong>uit</strong> het huis, waar hij gekleed werd, tot haar wordt<br />

geleid. Zoo komen wij dus aan het nemo'aké, <strong>de</strong> „bijeenbrenging".<br />

xxxm<br />

De inrichting van <strong><strong>de</strong>n</strong> optocht <strong>de</strong>s brui<strong>de</strong>goms gelijkt in menig<br />

opzicht op die van <strong>de</strong> besnij<strong><strong>de</strong>n</strong>is. Veelal wordt <strong>de</strong> bruid on<strong>de</strong>rweg door<br />

<strong><strong>de</strong>n</strong> brui<strong>de</strong>gom afgehaald <strong>uit</strong> het huis, waar men baar kleed<strong>de</strong>, bijv. het<br />

huis van het <strong>de</strong>sahoofd of <strong><strong>de</strong>n</strong> assistent-wedono, en schrijdt zij dan aan<br />

<strong>de</strong> linkerhand <strong>de</strong>s brui<strong>de</strong>goms voort, of neemt links van hem plaats<br />

in het rijtuig, waar men zich <strong>de</strong>ze weel<strong>de</strong> veroorlooft. Ter zij<strong>de</strong><br />

van het bruidspaar wor<strong><strong>de</strong>n</strong> <strong>de</strong> kembar majang, die wij vroeger beschreven<br />

hebben, gedragen. Om hen heen bewegen zich ver<strong>de</strong>r<br />

vaak gelei<strong>de</strong>rs, die vlaggetjes dragen, en voor hen <strong>uit</strong> gaat eerst <strong>de</strong><br />

djaranan, d. i. het gezelschap wil<strong>de</strong> grappenmakers op gemaakte<br />

paar<strong><strong>de</strong>n</strong>; vervolgens een aantal santri's en jongens, die on<strong>de</strong>r begeleiding<br />

van terbangs en grootere trommels godsdienstige zangen<br />

voordragen. De vrouwelijke en mannelijke familiele<strong><strong>de</strong>n</strong> wan<strong>de</strong>len<br />

of rij<strong><strong>de</strong>n</strong> respectievelijk vóór on achter het bruidspaar. Behooren<br />

<strong>de</strong> feestvieren<strong><strong>de</strong>n</strong> tot <strong>de</strong> min<strong>de</strong>r vrome lie<strong><strong>de</strong>n</strong>, die door <strong>de</strong> santri's<br />

minachtend ngabangan genoemd wor<strong><strong>de</strong>n</strong>, dan komt in <strong><strong>de</strong>n</strong> stoet<br />

on<strong>de</strong>r meer geraas maken<strong>de</strong> zaken ook een gamelan en bij <strong>de</strong><br />

Soendaneezen <strong>de</strong> beken<strong>de</strong>, onmisbare angkloeng-muziek voor.<br />

Natuurlijk laat zich dit alles oneindig variëeren. Soms heeft men<br />

voor het bruidspaar een rijtuig, opgetuigd in <strong><strong>de</strong>n</strong> vorm van <strong><strong>de</strong>n</strong>


— 231 —<br />

fabelachtigen bri-vogel, en vergezellen <strong><strong>de</strong>n</strong> optocht baroengans of<br />

allerlei an<strong>de</strong>re, van binnen door menschen voortbewogen, <strong>uit</strong> verschillend<br />

materiaal opgebouw<strong>de</strong> monsters. Men kan dit alles te<br />

dikwijls zien om er hier langer bij stil te staan.<br />

Is <strong>de</strong> bruid thuis gebleven, dan wordt zij <strong><strong>de</strong>n</strong> brui<strong>de</strong>gom tegemoet<br />

gevoerd, zoodra <strong>de</strong> optocht op het erf aankomt; an<strong>de</strong>rs geleidt men<br />

het bruidspaar, hand aan hand, naar binnen. In ie<strong>de</strong>r geval blijft<br />

men met hen staan voor in <strong>de</strong> pendopo, daar eerst eenige adatceremoniën<br />

moeten plaats hebben. Ik zal maar eenige <strong>de</strong>r meest<br />

gebruikelijke noemen, altijd on<strong>de</strong>r bijvoeging, dat plaatselijk nogal<br />

verschil in die zaken heerscht.<br />

Men laat het paar wel tezamen <strong>over</strong> een kerbouwenjuk (pasangan)<br />

stappen als zinnebeeld van <strong>de</strong> harmonie, die tusschen hen moge<br />

heerschen; <strong>de</strong> moe<strong>de</strong>r <strong>de</strong>r bruid of eene an<strong>de</strong>re vrouw geeft bei<strong><strong>de</strong>n</strong><br />

<strong>uit</strong> een kendi wat water te drinken of besprenkelt hen daarme<strong>de</strong>;<br />

<strong>de</strong> brui<strong>de</strong>gom moet een daartoe gereed liggend ei stuk trappen,<br />

welke werkzaamheid hem op sommige plaatsen door een vrouwelijk<br />

familielid <strong>de</strong>r bruid <strong>uit</strong> <strong>de</strong> hand genomen wordt; ein<strong>de</strong>lijk wascht<br />

<strong>de</strong> bruid <strong>de</strong> voeten van haren gemaal met water, waarin eenige<br />

bloemen zijn gestrooid en dat in een pengaron, alme<strong>de</strong> bij <strong><strong>de</strong>n</strong> ingang<br />

van het huis, gereed gezet is. Na <strong>de</strong> voetwassching sembaht<br />

<strong>de</strong> bruid <strong>de</strong>s brui<strong>de</strong>goms knie.<br />

Is <strong>de</strong> brui<strong>de</strong>gom reeds vroeger getrouwd geweest, <strong>de</strong> bruid daarentegen<br />

maagd, dan geeft men haar een bran<strong><strong>de</strong>n</strong>d stuk hout (toemper)<br />

in <strong>de</strong> hand, welks vuur <strong>de</strong> brui<strong>de</strong>gom bluscht door <strong>uit</strong> een kendi<br />

water daar<strong>over</strong> te gieten, en soms behoort daar nog bij, dat <strong>de</strong><br />

bruid vervolgens die kendi stuk gooit.<br />

Eigenlijk brengt <strong>de</strong> adat me<strong>de</strong>, dat men een jongen niet <strong>uit</strong>huwelijkt,<br />

wanneer hij nog ou<strong>de</strong>re broe<strong>de</strong>rs, noch een meisje, wanneer<br />

zij nog ou<strong>de</strong>re zusters heeft, die ongetrouwd zijn. Het volksgeloof<br />

leert, dat zulk een „<strong>over</strong>stappen" (nglangkahi) hem of haar, die er<br />

slachtoffers van zijn, dikwijls waanzinnig maakt, terwijl op een<br />

huwelijk, dat met zulk „<strong>over</strong>schrij<strong><strong>de</strong>n</strong>" gesloten wordt, geen zegen<br />

rust. Maar gelijk <strong>de</strong> meeste verbodsbepalingen <strong>de</strong>r adat, mag men<br />

ook <strong>de</strong>ze <strong>over</strong>tre<strong><strong>de</strong>n</strong>, mits men <strong>de</strong> daarbij behooren<strong>de</strong> „sarat" in<br />

acht neemt. Degeen namelijk, die met „<strong>over</strong>schrijding" van een<br />

broe<strong>de</strong>r of zuster gaat trouwen, moet eerst daartoe verlof vragen<br />

aan <strong><strong>de</strong>n</strong>geen, die <strong>over</strong>schre<strong><strong>de</strong>n</strong> wordt, en tot verzachting van het<br />

leed een geschenk daarbij aanbie<strong><strong>de</strong>n</strong>.<br />

Ver<strong>de</strong>r hebben bij het thans door ons beschreven nemo'aké<br />

nog enkele gebruiken plaats om <strong>de</strong> kwa<strong>de</strong> gevolgen <strong>de</strong>r „<strong>over</strong>schrijding"<br />

af te weren; o. a. krijgt <strong>de</strong> „<strong>over</strong>schre<strong><strong>de</strong>n</strong>" broe<strong>de</strong>r


— 232 —<br />

evenals <strong>de</strong> brui<strong>de</strong>gom een sembah van <strong>de</strong> bruid, en neemt hij straks,<br />

waar bei<strong><strong>de</strong>n</strong> an<strong>de</strong>rs naast elkan<strong>de</strong>r zou<strong><strong>de</strong>n</strong> zitten, tusschen hen plaats.<br />

Evenzeer als tegen <strong>de</strong> <strong>over</strong>schrijding, heeft <strong>de</strong> adat bezwaar tegen<br />

een huwelijk tusschen twee personen, die <strong><strong>de</strong>n</strong>zelf<strong><strong>de</strong>n</strong> <strong>over</strong>grootva<strong>de</strong>r<br />

hebben, zoodat dus <strong>de</strong> va<strong>de</strong>r of moe<strong>de</strong>r <strong>de</strong>r bruid en die <strong>de</strong>s<br />

brui<strong>de</strong>goms volle neven of nichten van elkan<strong>de</strong>r zijn. De „sarat"<br />

bij <strong>over</strong>treding van dit verbod bestaat daarin, dat <strong>de</strong> va<strong>de</strong>r <strong>de</strong>s<br />

brui<strong>de</strong>goms bij het nemo'aké met een kapmes een pipisan stuk<br />

slaat en met een patjoel een toempeng (kegel van gekookte rijst)<br />

<strong>uit</strong> elkaar werkt<br />

Nadat aan <strong>de</strong>ze en <strong>de</strong>rgelijke eischen <strong>de</strong>r adat is voldaan, wor<strong><strong>de</strong>n</strong><br />

<strong>de</strong> bei<strong>de</strong> jongelie<strong><strong>de</strong>n</strong> op eene versier<strong>de</strong> zitplaats vóór <strong><strong>de</strong>n</strong> ingang<br />

<strong>de</strong>r ambèn tengah, met hun gelaat naar <strong>de</strong> huis<strong>de</strong>ur gericht, neergezet,<br />

omgeven door <strong>de</strong> oudste familiele<strong><strong>de</strong>n</strong>, terwijl <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re gasten voor<br />

in het huis plaats nemen, waar allerlei spijzen voor het maal, <strong>de</strong><br />

walimah of madjemoek, gereed staan. De pas getrouw<strong><strong>de</strong>n</strong> moeten<br />

echter nog een aantal zinnebeeldige han<strong>de</strong>lingen verrichten, of met<br />

zich laten verrichten, want meestal gedragen zij zich zeer lij<strong><strong>de</strong>n</strong>d,<br />

en zijn het <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>re vrouwelijke bloedverwanten, die bei<strong>de</strong>r schre<strong><strong>de</strong>n</strong><br />

en han<strong><strong>de</strong>n</strong> besturen.<br />

Zoo brengt men <strong><strong>de</strong>n</strong> brui<strong>de</strong>gom eeno mat, waarop eenig geld,<br />

wat bras (bijv. hetgeen tusschen <strong>de</strong> bei<strong>de</strong> b<strong>uit</strong>zakken in <strong>de</strong> ambèn<br />

tengah was gereed gelegd), soms ook wat peulvruchten en bloemen<br />

zijn <strong>uit</strong>gespreid; hij schudt dat alles <strong>uit</strong> in <strong><strong>de</strong>n</strong> schoot zijner jonge<br />

vrouw, die het weer aan hare moe<strong>de</strong>r moet toereiken. Die moe<strong>de</strong>r<br />

verklaart zich dan verbaasd en verheugd <strong>over</strong> het belangrijk bedrag<br />

<strong>de</strong>r „rodjokqjo", <strong>de</strong>r eerste verdiensten, welke <strong>de</strong> jonge man aan<br />

zijne vrouw heeft thuisgebracht. O, zegt zij bijv., 1000 gul<strong><strong>de</strong>n</strong> heeft<br />

hij op <strong>de</strong> reis naar Soerabaja voor u verdiend! Dan neemt <strong>de</strong><br />

va<strong>de</strong>r <strong>de</strong>r bruid wel op <strong>de</strong> eene knie zijne dochter, op <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re<br />

haren jongen man, en antwoordt op <strong>de</strong> vraag <strong>de</strong>r aanwezigen: „wie<br />

is het zwaarst?", dat bei<strong><strong>de</strong>n</strong> in volkomen evenwicht zijn, hetwelk<br />

voorspelt, dat geen van bei<strong><strong>de</strong>n</strong> <strong>over</strong> <strong><strong>de</strong>n</strong> an<strong>de</strong>r ongewenschte heerschappij<br />

zal <strong>uit</strong>oefenen. Eene <strong>de</strong>rgelijke aardigheid wordt wel eens<br />

vastgeknoopt aan het thans min<strong>de</strong>r dan vroeger gebruikelijke sirihwerpen.<br />

Bij het binnenkomen <strong>de</strong>s brui<strong>de</strong>goms kreeg dan namelijk<br />

zoowel <strong>de</strong>ze als <strong>de</strong> bruid eenige bijeengebon<strong><strong>de</strong>n</strong> sirih-bla<strong>de</strong>ren, soms<br />

met pinangtakjes erin, in <strong>de</strong> hand, om die naar olksar toe te werpen.<br />

Voorkwam <strong>de</strong> bruid haren gemaal met het werpen, dan heette het<br />

wel, dat hij on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> pantoffel zou zitten.<br />

Ein<strong>de</strong>lijk zet men het bruidspaar spijzen voor, maar bovenal gele<br />

kleefrijst, waarvan zij gezamenlijk minstens een hapje moeten nuttigen.


— 233 —<br />

Bij <strong>de</strong> Soendaneezen geschiedt dit zoo, dat elk hunner een hapje<br />

toebereidt en dit achter <strong><strong>de</strong>n</strong> hals <strong>de</strong>s an<strong>de</strong>ren om in diens mond<br />

steekt. Op Java heeft men in sommige streken <strong>de</strong> gewoonte, dat<br />

<strong>de</strong> brui<strong>de</strong>gom een hapje ge<strong>de</strong>eltelijk zelf nuttigt, ge<strong>de</strong>eltelijk in <strong><strong>de</strong>n</strong><br />

mond zijner ga<strong>de</strong> steekt, terwijl el<strong>de</strong>rs omgekeerd do bruid hem<br />

<strong>de</strong>zen eersten dienst bewijst. Het laatste komt voornamelijk voor,<br />

waar do vrouw <strong><strong>de</strong>n</strong> man pleegt te volgen, het eerste daar, waar<br />

<strong>de</strong> jonge man in het huis zijner schoonou<strong>de</strong>rs trekt.<br />

Terwijl men nu bezig is, het vermoei<strong>de</strong> paar te <strong>over</strong>re<strong><strong>de</strong>n</strong> om<br />

ook werkelijk iets te nuttigen, hebben <strong>de</strong> gasten, die voor zitten,<br />

al het noodige genoten en keeren allengs huiswaarts. De jong<br />

getrouw<strong><strong>de</strong>n</strong> wor<strong><strong>de</strong>n</strong> nu verkleed in een toilet, dat hun gemakkelijker<br />

zit dan het voor <strong><strong>de</strong>n</strong> optocht dienen<strong>de</strong>, en men laat hen<br />

eenigen tijd met rust. Het is trouwens, met al <strong>de</strong>ze ceremoniën,<br />

allengs ongeveer 7 ure <strong>de</strong>s avonds gewor<strong><strong>de</strong>n</strong>.<br />

Laat in <strong><strong>de</strong>n</strong> avond tot diep in <strong><strong>de</strong>n</strong> nacht komen opnieuw gasten<br />

in grooten getale bijeen. Ten huize van santri's on <strong>de</strong>rgelijken,<br />

die geene muziek of wajang dul<strong><strong>de</strong>n</strong>, heeft dan wel moeloed of<br />

an<strong>de</strong>re godsdienstige voordracht plaats. Bij an<strong>de</strong>ren geeft men<br />

adat-vermakelijkhe<strong><strong>de</strong>n</strong>; bijv. wordt eene wajang vertoond, waarin<br />

een groot huwelijk wordt gesloten; of men djogèt, waarbij <strong>de</strong> jonge<br />

bruigom moet voorgaan, die daartoe even naar b<strong>uit</strong>en komt, terwijl<br />

<strong>de</strong> bruid stil voor <strong>de</strong> ambèn tengah blijft zitten. In don laatsten<br />

tijd ontbiedt men hier en daar gezelschappen van Inlandsche muzikanten,<br />

die eenige Europeescho wijzen hebben leeren blazen en<br />

die <strong>de</strong> oogenblikken van stilte met hun geraas aanvullen.<br />

Er zijn er ook, die verbo<strong><strong>de</strong>n</strong> en geoorloof<strong>de</strong> vermaken op hetzelf<strong>de</strong><br />

feest vereenigen, en <strong>de</strong> voordracht van het moeloed (<strong>de</strong> geschie<strong><strong>de</strong>n</strong>is<br />

van <strong><strong>de</strong>n</strong> profeet) met muziek jiitvoeringen afwisselen.<br />

Zooals het met feesten pleegt te gaan, het groote feest heeft<br />

dikwijls nog menig staartje; wanneer <strong>de</strong> mid<strong>de</strong>len het toelaten,<br />

geeft men nog wel enkele avon<strong><strong>de</strong>n</strong> hetzij wajang of tajoeban. Maar<br />

als adat kan men het op Java beschouwen, dat <strong>de</strong> huisgenooten <strong>de</strong>r<br />

bruid geduren<strong>de</strong> <strong>de</strong> eerste vijf nachten (<strong>de</strong> pasarweek dus) na het<br />

huwelijk in gezellig samenzijn (djagongan) waken, on<strong>de</strong>r kaartspel,<br />

het voorlezen van verhalen of an<strong>de</strong>r tijdverdrijf.<br />

Evenals na <strong>de</strong> geboorte van een kind toch, beschouwt men ook<br />

na een huwelijk <strong>de</strong> eerste pasarweek vooral, maar ver<strong>de</strong>r ook <strong>de</strong><br />

eerste 40 dagen of zeven pasarweken (35 dagen) als bijzon<strong>de</strong>r gewichtig<br />

en, wanneer men niet alle adat-voorschriften trouw in acht<br />

neemt, met onheil dreigend. Bij ou<strong>de</strong>rwetsche lie<strong><strong>de</strong>n</strong> mogen bruid<br />

en brui<strong>de</strong>gom in dat tijdperk geenerlei gewichtig werk verrichten,


— 234 —<br />

niet <strong>uit</strong>gaan dan om dringen<strong>de</strong> re<strong><strong>de</strong>n</strong>en, men veegt in die dagen<br />

het erf vóór het huis niet schoon enz. enz. Natuurlijk zijn er weer<br />

„sarat's, die ontduikingen <strong>de</strong>r adat mogelijk maken, maar vrij<br />

algemeen houdt men zich toch aan het thuis blijven <strong>de</strong>r jongelie<strong><strong>de</strong>n</strong><br />

geduren<strong>de</strong> <strong>de</strong> eerste pasarweek en aan <strong>de</strong> djagongans in <strong>de</strong> nachten<br />

dier vijf dagen.<br />

Uitgaan is hun vooral verbo<strong><strong>de</strong>n</strong>, wanneer het niet door bei<strong><strong>de</strong>n</strong><br />

te gelijker tijd geschiedt, en van het verbod zijn <strong>uit</strong>drukkelijk <strong>uit</strong>gezon<strong>de</strong>rd<br />

do bezoeken, die zij samen aan <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>rs van <strong><strong>de</strong>n</strong> brui<strong>de</strong>gom,<br />

en ver<strong>de</strong>r aan bei<strong>de</strong>rzijdsche bloedverwanten en vrien<strong><strong>de</strong>n</strong> brengen,<br />

want <strong>de</strong>ze bezoeken zijn juist in dien tijd volgens <strong>de</strong> adat verplicht.<br />

XXXIV<br />

De <strong>uit</strong>gangen van het bruidspaar bepalen zich, zooals wij zagen,<br />

in <strong>de</strong> eerste 5 a 40 dagen tot bezoeken aan bei<strong>de</strong>rzijdsche familiele<strong><strong>de</strong>n</strong>,<br />

bovenal aan <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>rs van <strong><strong>de</strong>n</strong> brui<strong>de</strong>gom. Het bezoeken<br />

van die ou<strong>de</strong>rs heeft soms zon<strong>de</strong>r plechtighe<strong><strong>de</strong>n</strong>, bijv. een of twee<br />

dagen na het huwelijk plaats. Alleen ontvangt dan <strong>de</strong> bruid van<br />

hare schoonou<strong>de</strong>rs een geschenk, veelal klee<strong>de</strong>ren, gelijk ook <strong>de</strong><br />

kiee<strong>de</strong>ren, die <strong>de</strong> brui<strong>de</strong>gom na <strong>de</strong> plechtighe<strong><strong>de</strong>n</strong> van het nemo'aké<br />

aantrok, een geschenk waren van <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>rs <strong>de</strong>r bruid. Trouwens<br />

ook <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re bloedverwanten, die bezoeken van het jonge paar<br />

ontvangen, achten zich verplicht, hun iets te geven, dikwijls eenvoudig<br />

een geldgeschenk. Zulke bezoeken gel<strong><strong>de</strong>n</strong> als een beleefheidsplicht,<br />

ook al maken <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>rs van <strong><strong>de</strong>n</strong> brui<strong>de</strong>gom er ver<strong>de</strong>r geen werk van.<br />

Maar wanneer hun vermogen het toelaat, noodigen zij het bruidspaar<br />

plechtig <strong>uit</strong>, na afloop van eene pasarweek tot hen te komen,<br />

en zij laten dan dat bruidspaar met een <strong>de</strong>rgelijken optocht afhalen,<br />

als waarme<strong>de</strong> het vroeger naar het huis <strong>de</strong>r bruid toog. Dit heet<br />

ngoendang sapasar of ngoendoeh mantoe.<br />

In sommige streken behoort daarbij, dat <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>rs van <strong><strong>de</strong>n</strong> jongen<br />

man aan die <strong>de</strong>r jonge vrouw een zoogenaamd losgeld, een peneboes,<br />

toezen<strong><strong>de</strong>n</strong>, bestaan<strong>de</strong> <strong>uit</strong> <strong>de</strong> zaken, die gewoonlijk een sadjèn <strong>uit</strong>maken<br />

(pisang, sirih met toebehooren, eenig kopergeld, een spiegeltje,<br />

een kam), waaraan door welgestel<strong>de</strong> lie<strong><strong>de</strong>n</strong> nog wel een paar rijksdaal<strong>de</strong>rs<br />

toegevoegd wor<strong><strong>de</strong>n</strong>. Deze peneboes wordt met een kleine<br />

re<strong>de</strong>voering namens <strong>de</strong> zen<strong>de</strong>rs <strong>over</strong>handigd, voordat <strong>de</strong> stoet het<br />

huis <strong>de</strong>r bruid gaat verlaten.<br />

De kleeding van bruid en brui<strong>de</strong>gom en alwat ver<strong>de</strong>r tot <strong><strong>de</strong>n</strong><br />

optocht behoort is ongeveer gelijk aan die van vijf dagen tevoren;


— 235 —<br />

ook is <strong>de</strong>s brui<strong>de</strong>goms ou<strong>de</strong>rlijk huis op <strong>de</strong>rgelijke wijze versierd<br />

als te voren dat <strong>de</strong>r bruid. Alleen <strong>de</strong> voorberei<strong><strong>de</strong>n</strong><strong>de</strong> gebruiken,<br />

zooals <strong>de</strong> voetwassching, het breken van een ei, het stappen <strong>over</strong><br />

<strong>de</strong> pasangan kebo enz. wor<strong><strong>de</strong>n</strong> hier achterwege gelaten. Daarentegen<br />

komt er nu bij <strong>de</strong> naamsveran<strong>de</strong>ring van <strong><strong>de</strong>n</strong> brui<strong>de</strong>gom, die van<br />

wege <strong><strong>de</strong>n</strong> va<strong>de</strong>r <strong>de</strong>r bruid voorgesteld en door dien van <strong><strong>de</strong>n</strong> jongen<br />

man goedgekeurd moet wor<strong><strong>de</strong>n</strong>. Meestal stelt men <strong><strong>de</strong>n</strong> nieuwen<br />

naam samen <strong>uit</strong> bestand<strong>de</strong>elen van <strong>de</strong> namen <strong>de</strong>r bei<strong>de</strong> va<strong>de</strong>rs,<br />

bijv. <strong>de</strong> eene va<strong>de</strong>r heet Karjo Atmodjo, <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re Mangoen Redjo,<br />

dan is Karjo Redjo een passen<strong>de</strong> naam voor <strong><strong>de</strong>n</strong> brui<strong>de</strong>gom.<br />

De bruid wordt na baar huwelijk met <strong><strong>de</strong>n</strong> naam haars mans<br />

genoemd en in het gewone leven heeten bei<strong><strong>de</strong>n</strong>, totdat zij kin<strong>de</strong>ren<br />

hebben, pengantèn. Later wor<strong><strong>de</strong>n</strong> in <strong>de</strong> <strong>de</strong>sa va<strong>de</strong>r en moe<strong>de</strong>r<br />

bei<strong><strong>de</strong>n</strong> naar het eerste kind genoemd, en <strong>de</strong> voorvoeging van Pa'<br />

of Bo' (va<strong>de</strong>r of moe<strong>de</strong>r van . . .) dikwerf achterwege gelaten.<br />

Dergelijke feesten, als die het nemo'aké besloten, wor<strong><strong>de</strong>n</strong> nu bij<br />

het ngoendoeh mantoe gegeven, en het bruidspaar blijft ook in het<br />

huis <strong>de</strong>s brui<strong>de</strong>goms eene pasarweek doorbrengen. Soms gaan zij<br />

geduren<strong>de</strong> het eerste jaar van hun huwelijk telkens eene week of<br />

eene maand in het huis van een <strong>de</strong>r ou<strong>de</strong>rparen logeeren, om eerst<br />

na afloop van dat jaar hetzij eene eigen woning te betrekken of<br />

te blijven, waar zij naar <strong>de</strong> plaatselijke adat behooren, zoodat<br />

dus hier <strong>de</strong> man bij zijne, ginds <strong>de</strong> vrouw bij hare schoonou<strong>de</strong>rs<br />

intrekt.<br />

Hierme<strong>de</strong> zijn do voornaamste gebruiken, die een huwelijk van<br />

jonge lie<strong><strong>de</strong>n</strong> vergezellen, afgeloopen. Trouwt iemand met eene zeer<br />

jonge rondo (geschei<strong><strong>de</strong>n</strong> vrouw of weduwe), dan komt het wel voor,<br />

dat veel van het door ons beschrevene nogmaals wordt opgevoerd;<br />

hoe ou<strong>de</strong>r <strong>de</strong> vrouw is, <strong>de</strong>s te min<strong>de</strong>r wor<strong><strong>de</strong>n</strong> <strong>de</strong> plechtighe<strong><strong>de</strong>n</strong>, en<br />

<strong>de</strong> meeste huwelijken met rondo's loopen af met het officiëele en<br />

onvermij<strong>de</strong>lijke gaan naar <strong><strong>de</strong>n</strong> pengoeloe en een kleine, tot <strong><strong>de</strong>n</strong><br />

intiemen kring beperkte slametan.<br />

Het spreekt van zelf, daf eenvoudige désalie<strong><strong>de</strong>n</strong> al die gebruiken<br />

slechts op kleine schaal kunnen navolgen; ook maken bijzon<strong>de</strong>re<br />

omstandighe<strong><strong>de</strong>n</strong> dikwijls <strong>de</strong> toepassing onmogelijk. Zoo trouwt<br />

dikwijls een voornaam pijaji met een eenvoudig désakind, dat dan,<br />

om het even of <strong>de</strong> pijaji reeds eene voornamere vrouw heeft of<br />

niet, zijne selir wordt genaamd. In die gevallen is natuurlijk geen<br />

sprake van het nemo'aké, te min<strong>de</strong>r, daar <strong>de</strong> pijaji gewoonlijk liefst<br />

geene groote ruchtbaarheid aan die verbintenis geeft, of, als hij<br />

reeds met eene voorname vrouw getrouwd is, die zelfs geheel geheim<br />

wil hou<strong><strong>de</strong>n</strong>.


— 236 —<br />

Ook een san tri of goeroe leent zich ongaarne tot al dat ij<strong>de</strong>le<br />

spel, en toch is het <strong><strong>de</strong>n</strong> désaman eene niet min<strong>de</strong>r groote eer, zoo<br />

iemand tot schoonzoon te hebben dan een pijaji. Die talrijke<br />

huwelijken van maag<strong><strong>de</strong>n</strong> met zulke godsdienstige lie<strong><strong>de</strong>n</strong> hebben dus<br />

zon<strong>de</strong>r Javaansche bruiloft plaats, en eveneens geschiedt dit, waar<br />

bruid zoowel als brui<strong>de</strong>gom tot santri-families behooren. Die voorlief<strong>de</strong><br />

<strong>de</strong>r va<strong>de</strong>rs van jonge meisjes voor santri's en kjahi's is, vooral<br />

op Westjava, <strong><strong>de</strong>n</strong> pijaji's dikwerf een doorn in het oog; liever heb<br />

ik een schurftigen santri tot schoonzoon dan een pijaji met fraaien<br />

pajoeng, hoort men daar <strong>de</strong> désalie<strong><strong>de</strong>n</strong> zeggen.<br />

De feesten van het eerste huwelijk zetten als het ware <strong>de</strong> kroon<br />

op <strong>de</strong> geheele opvoeding, op al hetgeen onze ou<strong>de</strong>rs voor ons <strong>de</strong><strong><strong>de</strong>n</strong>.<br />

Uiterlijk beschouwd, vormen zij het glanspunt van ons leven, en<br />

<strong>de</strong> adat is dan ook jegens een jong bruidspaar bijzon<strong>de</strong>r toegefelijk.<br />

Niet alleen wor<strong><strong>de</strong>n</strong> <strong>de</strong> jonge lie<strong><strong>de</strong>n</strong> door <strong>de</strong> geheele familie als om<br />

strijd bediend en vertroeteld, maar hun zijn allerlei zaken toegestaan,<br />

die in an<strong>de</strong>re omstandighe<strong><strong>de</strong>n</strong> niet zou<strong><strong>de</strong>n</strong> passen aan hun leeftijd,<br />

rang en stand. De brui<strong>de</strong>gom mag zich klee<strong><strong>de</strong>n</strong> als een hadji, als<br />

een voornaam pijaji, of hij en <strong>de</strong> bruid mogen zich <strong>uit</strong>dosschen als<br />

prinsen en prinsessen <strong>uit</strong> <strong>de</strong> wajang. In hun rijtuig gezeten mogen<br />

zij, ais blijk van hul<strong>de</strong>, zich vertoonen op <strong>de</strong>erven <strong>de</strong>r Inlandsche<br />

hoof<strong><strong>de</strong>n</strong>, kortom, voor een oogenblik is het, alsof <strong>de</strong> wereld hun<br />

toebehoor<strong>de</strong>.<br />

In<strong>de</strong>rdaad is <strong>de</strong> gewichtige gebeurtenis dan ook voor velen hunner<br />

<strong>de</strong> aanvang van een nieuw, gelukkig tijdperk in hun leven; en,<br />

valt het an<strong>de</strong>rs <strong>uit</strong>, dan is dat zeker niet <strong>de</strong> schuld <strong>de</strong>r ou<strong>de</strong>rs,<br />

die, wel verre van nu voortaan hunne hand van <strong>de</strong> kin<strong>de</strong>ren af te<br />

trekken, hen als jonge echtelie<strong><strong>de</strong>n</strong> voortdurend opvoe<strong><strong>de</strong>n</strong> en leeren<br />

met elkan<strong>de</strong>r om te gaan.<br />

In vele streken is echter <strong>de</strong> verhouding <strong>de</strong>r schoonou<strong>de</strong>rs tot<br />

hunnen schoonzoon eenigszins teruggetrokken: en, ook omgekeerd,<br />

mijdt <strong>de</strong> schoonzoon alle verkeer met <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>rs zijner vrouw. Wij<br />

zagen reeds herhaal<strong>de</strong>lijk, dat in <strong>de</strong> Javaansche adat-leer <strong>de</strong> eerbied<br />

voor <strong>de</strong> schoonou<strong>de</strong>rs, naast dien voor <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>rs (en <strong><strong>de</strong>n</strong> ou<strong>de</strong>ren<br />

broe<strong>de</strong>r), voor <strong><strong>de</strong>n</strong> goeroe en <strong><strong>de</strong>n</strong> vorst, als een hoofdplicht wordt<br />

aangeprezen. Als grond voor dien eerbied hoort men dikwijls<br />

opgeven, dat zij het zijn, die ons het hoogste genot te smaken<br />

geven.<br />

Evenwel moet ik erkennen, dat terwijl <strong>de</strong> drie of vier an<strong>de</strong>re<br />

<strong>de</strong>elen van dien plicht <strong>de</strong>s eerbieds algemeeu en diep gevoeld wor<strong><strong>de</strong>n</strong>,<br />

dit jegens <strong>de</strong> schoonou<strong>de</strong>rs veel min<strong>de</strong>r het geval is. Achter hunnen<br />

rug hoort men <strong><strong>de</strong>n</strong> schoonzoon dikwijls met spot of met ergernis


— 237 —<br />

<strong>over</strong> hen spreken; in hunne tegenwoordigheid gevoelt hij zich als<br />

in <strong>de</strong> gevangenis. Zij begrijpen en erkennen dit als natuurlijk en<br />

laten hem, zooveel in hun vermogen is, het veld alleen.<br />

Zoo bestaat er bij Soendaneezen en Javanen wel eene groote, in<br />

<strong>de</strong> oogen van Europeanen zelfs bespottelijke, beschaamdheid (maloe)<br />

tusschen schoonzoon en schoonou<strong>de</strong>rs, maar van werkelijken eerbied<br />

is daarin niet veel te bespeuren. De schoonzoon mijdt het in <strong><strong>de</strong>n</strong><br />

regel als een onheil, met zijne schoonou<strong>de</strong>rs in één vertrek te zitten,<br />

laat staan met hen samen of in hunne tegenwoordigheid te eten;<br />

zelfs waar <strong>de</strong> adat me<strong>de</strong>brengt, dat hij in hunne woning verblijft,<br />

wordt die scheiding veelal gehandhaafd.<br />

Echter zijn er streken, waar <strong>de</strong> adat op dit punt veel zachter is<br />

en <strong>over</strong>al schijnt zij zich allengs te wijzigen.<br />

Den natuurlijken loop <strong>de</strong>r zaken volgen<strong>de</strong>, zou<strong><strong>de</strong>n</strong> wij nu tot <strong>de</strong><br />

beschrijving van <strong>de</strong> gebruiken moeten <strong>over</strong>gaan, waartoe <strong>de</strong> zwangerschap<br />

aanleiding geeft. Maar mijne lezers zullen zich herinneren,<br />

dat wij daarme<strong>de</strong> begonnen zijn en ver<strong>de</strong>r het kind in zijne eerste<br />

ontwikkeling, in zijnen schooltijd, zijn spelen enz. hebben gevolgd;<br />

dat wij ook <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re voornaamste rustpunten in het leven van<br />

man en vrouw met hetgeen <strong>de</strong> adat daarbij verlangt, reeds hebben<br />

beschreven: zoo <strong>de</strong> besnij<strong><strong>de</strong>n</strong>is, <strong>de</strong> tan<strong><strong>de</strong>n</strong>vijling, <strong>de</strong> verloving en<br />

het huwelijk. Daarom moeten wij thans een kleinen sprong maken<br />

om onze schets tot zekere volledigheid te brengen, en een en an<strong>de</strong>r<br />

me<strong>de</strong><strong>de</strong>elen van hetgeen bij en naar aanleiding van <strong><strong>de</strong>n</strong> dood in<br />

onze maatschappij geschiedt.<br />

XXXV<br />

Als inleiding tot het verhaal van hetgeen met <strong>de</strong> lijken <strong>de</strong>r Inlan<strong>de</strong>rs<br />

geschiedt, zal een enkel woord <strong>over</strong> <strong>de</strong> behan<strong>de</strong>ling van<br />

ziekten niet ongepast zijn.<br />

Ie<strong>de</strong>r weet, dat ziekten, ongesteldhe<strong><strong>de</strong>n</strong>, droomen bij ons, niet<br />

gelijk bij <strong>de</strong> meeste Europeanen, als gevolgen van natuurlijke oorzaken<br />

beschouwd wor<strong><strong>de</strong>n</strong>, maar dat men die aan <strong>de</strong> werking van<br />

geesten, spoken of <strong>de</strong>rgelijke wezens pleegt toe te schrijven, zoodra<br />

niet eene onloochenbare oorzaak (bijv. een slag als oorzaak een er<br />

wond) is waargenomen. Met <strong>de</strong>ze beschouwing hangt <strong>de</strong> wijze van<br />

bestrijding <strong>de</strong>r ziekten natuurlijk samen. Hoe zal men eenen zieke<br />

genezen, zoolang men niet weet, welke sétan, djin of djoerig hem<br />

kwelt en op welke manier dat booze of althans vertoorn<strong>de</strong> wezen<br />

te verzoenen is?


— 238 —<br />

Daarom vindt men dan ook in onze Inlandsche recepten, behalve<br />

zaken, waaraan eigenlijke geneeskracht wordt toegekend, steeds an<strong>de</strong>re<br />

opgenoemd, die tegen die geesten moeten werken, en daarom<br />

is ook geen geneesmid<strong>de</strong>l compleet zon<strong>de</strong>r <strong>de</strong> daarbij behooren<strong>de</strong><br />

djopo, montro of djampè, d. i. <strong>de</strong> formule, die <strong>de</strong> doekoen of an<strong>de</strong>re<br />

<strong>de</strong>skundige bij het toedienen moet prevelen. Hierin ligt een e voorname<br />

oorzaak van het wantrouwen <strong>de</strong>r meeste Inlan<strong>de</strong>rs tegen<strong>over</strong><br />

Europeesche doctoren of zelfs dokters djawa; zij bemerken aan <strong>de</strong><br />

behan<strong>de</strong>ling, dat hetgeen zij voor <strong>de</strong> hoofdoorzaak eener ziekte aanzien,<br />

door <strong><strong>de</strong>n</strong> doctor als niet bestaan<strong>de</strong> wordt beschouwd.<br />

Ue eenvoudigste ongesteldhe<strong><strong>de</strong>n</strong> met onloochenbare oorzaken<br />

wor<strong><strong>de</strong>n</strong> gewoonlijk zon<strong>de</strong>r inroeping van <strong>de</strong>skundige hulp met huismid<strong>de</strong>ltjes,<br />

die aan alle ou<strong>de</strong> vrouwen bekend zijn, afgedaan. Zoodra<br />

<strong>de</strong>ze niet helpen, wordt <strong>de</strong> mannelijke of vrouwelijke doekoen geraadpleegd,<br />

die ook <strong>de</strong> geheimste oorzaken naspoort, veelal zon<strong>de</strong>r<br />

<strong><strong>de</strong>n</strong> patiënt te zien. Uit <strong><strong>de</strong>n</strong> naam <strong>de</strong>s lij<strong>de</strong>rs, zijn geboortedag,<br />

<strong><strong>de</strong>n</strong> week- of pasardag, waarop hij ongesteld werd, <strong>de</strong> lijnen, die<br />

waar te nemen zijn op een sirihblad, dat men <strong><strong>de</strong>n</strong> doekoen met<br />

an<strong>de</strong>re geschenken aanbiedt, en <strong>uit</strong> soortgelijke gegevens meer leest<br />

<strong>de</strong> Inlandsche geneeskundige, welke geest het op het leven van <strong><strong>de</strong>n</strong><br />

patiënt gemunt heeft, en zijne wetenschap doet hem dan verschillen<strong>de</strong><br />

mid<strong>de</strong>len aan <strong>de</strong> hand om dien boozen invloed te keeren.<br />

Beter nog dan gewone doekoens acht men <strong>de</strong> doekoen prèwangan,<br />

dat zijn zoodanigen, die eenen of an<strong>de</strong>ren geest tot rèwang, makker<br />

of helper, hebben, en door diens tusschenkomst <strong>de</strong> geheimen <strong>de</strong>r<br />

geestenwereld te weten komen. Zulke personen brengen zich door<br />

het eten van bloemen en het ina<strong>de</strong>men van wierook in een eigenaardigen<br />

staat van werkelijke of voorgewen<strong>de</strong> zinneloosheid; men<br />

meent dan, dat <strong>de</strong> rèwang <strong>de</strong> plaats hunner ziel tij<strong>de</strong>lijk heeft ingenomen<br />

en, door hunnen mond spreken<strong>de</strong>, antwoord geeft op <strong>de</strong><br />

hem gestel<strong>de</strong> vragen. Daarom is <strong>de</strong> doekoen prèwangan gewoonlijk<br />

vergezeld van een of an<strong>de</strong>r familielid, die <strong>de</strong> rol van on<strong>de</strong>rvrager<br />

vervult.<br />

De inlichtingen, die <strong>de</strong> doekoens <strong>over</strong> <strong><strong>de</strong>n</strong> aard <strong>de</strong>r ziekte verschaffen,<br />

zijn natuurlijk van zeer verschillend karakter, maar in<br />

hoofdzaak gelijken zij toch meestal op elkaar.<br />

Soms luidt hunne <strong>uit</strong>spraak, dat <strong>de</strong> zieke on<strong>de</strong>r <strong><strong>de</strong>n</strong> invloed is<br />

geraakt van teloeh, tenoeng of <strong>de</strong>rgelijke to<strong>over</strong>mid<strong>de</strong>len, die zijne<br />

vijan<strong><strong>de</strong>n</strong> tegen hem hebben aangewend, door bijv. een bamboekoker<br />

met haren, naal<strong><strong>de</strong>n</strong>, een beschreven papiertje enz. erin, te begraven<br />

op eenen weg, dien hij moest begaan.<br />

Nog vaker verneemt men, dat <strong>de</strong> patiënt kesambet, katemper of


239 —<br />

kagepok, d. i. op eene of an<strong>de</strong>re wijze geraakt of gepakt is. Dit<br />

kwam dan, doordien hij <strong><strong>de</strong>n</strong> geest, die in een bepaal<strong><strong>de</strong>n</strong> boom, in<br />

<strong>de</strong> gebruikelijke badplaats van eene rivier of in een grooten steen<br />

zetel<strong>de</strong>, zij het ook zon<strong>de</strong>r het te weten of te willen, beleedigd<br />

heeft. Haarfijn weet <strong>de</strong> doekoen te vertellen, hoe die geest heet<br />

en welke voorwaar<strong><strong>de</strong>n</strong> hij stelt om <strong>de</strong> voorloopig door hem gevangen<br />

gehou<strong><strong>de</strong>n</strong> ziel <strong>de</strong>s zieken terug te geven. Gewoonlijk bestaat<br />

die conditie in een boewangan, een soort van offer (bijv. bloemen,<br />

wierook, een ei, sirih enz.), dat men op <strong>de</strong> woonplaats van <strong><strong>de</strong>n</strong><br />

beleedigd en geest moet brengen om hem in eene betere stemming<br />

te brengen. Het gebeurt echter ook, dat men die geesten voor <strong><strong>de</strong>n</strong><br />

gek houdt, door hun bij <strong>de</strong> boewangan een of an<strong>de</strong>r voorwerp in<br />

<strong><strong>de</strong>n</strong> vorm van een mensch of dier aan te bie<strong><strong>de</strong>n</strong>; het volksgeloof<br />

wil, dat hij dit dan voor <strong>de</strong> ziel van <strong><strong>de</strong>n</strong> patiënt aanziet en zich<br />

zoo laat paaien om <strong>de</strong> werkelijke ziel los te laten.<br />

Komt men van <strong><strong>de</strong>n</strong> tocht naar <strong>de</strong> plaats <strong>de</strong>s onheils terug, dan<br />

roept men veelal bij het huis van <strong><strong>de</strong>n</strong> zieke: „Is hij al teruggekomen?"<br />

waarop een <strong>de</strong>r huisgenooten: „Jawel" antwoordt.<br />

Soms leert het on<strong>de</strong>rzoek van <strong><strong>de</strong>n</strong> doekoen, dat <strong>de</strong> zieke koewalat<br />

is, namelijk, dat hij door een of an<strong>de</strong>r zich <strong><strong>de</strong>n</strong> toorn op <strong><strong>de</strong>n</strong> hals<br />

beeft gehaald van een doo<strong>de</strong>, die aanspraak heeft op eerbied van<br />

<strong><strong>de</strong>n</strong> betrokkene, bijv. een zijner ou<strong>de</strong>rs of een heilige. In dit geval<br />

heeft <strong>de</strong> verzoening plaats door een plechtig bezoek aan het graf<br />

van <strong><strong>de</strong>n</strong> beleedig<strong>de</strong>, waarbij bloemen en wierook geofferd wor<strong><strong>de</strong>n</strong>.<br />

Om het even, waaraan eene ziekte toegeschreven mag wor<strong><strong>de</strong>n</strong>,<br />

altijd beschouwt men eene gelofte (oedjar, kaoel of nadar) als een<br />

mid<strong>de</strong>l om beterschap te verkrijgen. De ngabangan, zij, die van<br />

<strong><strong>de</strong>n</strong> godsdienst weinig weten, doen veelal <strong><strong>de</strong>n</strong> kaoel om na <strong>de</strong><br />

beterschap een tajoeban of eene wajangpartij te geven of met <strong><strong>de</strong>n</strong><br />

herstel<strong>de</strong> (als het een kind betreft) <strong>de</strong> pasar te bezoeken en daar<br />

allerlei voor hem te koopen (midang). De moetihan of santri's beloven<br />

daarentegen een bezoek aan een heilig graf en het geven<br />

eener slametan aldaar. Groot onheil meent men dat iemand treffen<br />

zou, indien hij na het intre<strong><strong>de</strong>n</strong> <strong>de</strong>r beterschap <strong>de</strong> gelofte niet vervul<strong>de</strong>.<br />

Twee ziekten hebben aanspraak op afzon<strong>de</strong>rlijke vermelding, daar<br />

men ten aanzien van bei<strong>de</strong> eigenaardige bijgeloovige begrippen<br />

koestert: <strong>de</strong> pokken en <strong>de</strong> cholera.<br />

Algemeen houdt men het ervoor, dat iemand, die aan <strong>de</strong> cholera<br />

gestorven is, niet wezenlijk dood, maar door geesten gestolen is.<br />

In het grootste <strong>de</strong>el van Java stelt men zich voor, dat zulke personen<br />

wor<strong><strong>de</strong>n</strong> weggehaald door afgezanten van <strong>de</strong> beheerscheres


— 240 —<br />

<strong>de</strong>r zee ten Zui<strong><strong>de</strong>n</strong> van Java, Nji ro Kidoel, <strong>de</strong> gevrees<strong>de</strong> vorstin,<br />

die nog altijd jaarlijks van <strong>de</strong> vorsten van Java geschenken in klee<strong>de</strong>ren<br />

met toebehooren ontvangt. Nu en dan heeft zij behoefte<br />

aan vermeer<strong>de</strong>ring van het bedien<strong><strong>de</strong>n</strong>personeel in haren zeekraton,<br />

bijv. wanneer zij een harer kin<strong>de</strong>ren <strong>uit</strong>huwelijkt. Dan zendt zij<br />

lie<strong><strong>de</strong>n</strong> <strong>uit</strong> om menscheu te stelen. Lampor noemt men die onheilsbo<strong><strong>de</strong>n</strong>;<br />

<strong>de</strong> désalie<strong><strong>de</strong>n</strong> meenen hen door <strong>de</strong> lucht te hooren vliegen<br />

en slaan bij die gelegenhe<strong><strong>de</strong>n</strong> op allerlei geluid geven<strong>de</strong> voorwerpen,<br />

zoodat men dan somtijds langs eene heele reeks van <strong>de</strong>sa's een<br />

algemeen gebons waarneemt.<br />

Allerwegen kan men voorbeel<strong><strong>de</strong>n</strong> hooren vermel<strong><strong>de</strong>n</strong>, die bewijzen,<br />

dat cholera-slachtoffers niet werkelijk dood zijn. Hier heeft men<br />

ont<strong>de</strong>kt, dat een choleralijk vervangen was door een stuk pisangstam;<br />

el<strong>de</strong>rs is na eenig tijdsverloop <strong>de</strong> „doo<strong>de</strong>" in zijne <strong>de</strong>sa teruggekeerd,<br />

wegens ongeschiktheid voor het hem toegedachte ambt <strong>uit</strong><br />

Nji ro Kidoel's dienst ontslagen. Niemand twijfelt aan <strong>de</strong> waarheid<br />

<strong>de</strong>zer verhalen.<br />

Van poklij<strong>de</strong>rs beweert men in sommige stroken hetzelf<strong>de</strong>, of, waar<br />

dit al niet het geval is, schrijft men hunne ziekte toch aan een<br />

bijzon<strong>de</strong>ren geest toe, die vooral op Westjava als djoerig koeris algemeen<br />

gevreesd wordt. Menigeen heeft dat spook met zijn gevolg<br />

's avonds zien rondwaren, in <strong>de</strong> gedaante van een lijkstoet. An<strong>de</strong>ren<br />

zien <strong><strong>de</strong>n</strong> djoerig in <strong><strong>de</strong>n</strong> vorm van een dwaallicht door <strong>de</strong><br />

lucht varen of hooren zijne aanwezigheid door een eigenaardig geblaf<br />

<strong>de</strong>r hon<strong><strong>de</strong>n</strong> aankondigen.<br />

Ten aanzien <strong>de</strong>zer patiënten neemt men een aantal eigenaardige<br />

voorschriften in acht. Er moet steeds licht bij hen bran<strong><strong>de</strong>n</strong> en men<br />

mag hen niet zon<strong>de</strong>r waker laten. Niet zel<strong><strong>de</strong>n</strong> ligt <strong>de</strong> waker (bijv.<br />

<strong>de</strong> va<strong>de</strong>r of een an<strong>de</strong>r familielid) <strong>de</strong>s nachts naakt on<strong>de</strong>r hunne<br />

legerste<strong>de</strong>, daar <strong>de</strong> spoken <strong><strong>de</strong>n</strong> naakten mensch vreezen. Driemaal<br />

per nacht loopt hij naakt, met een fakkel in <strong>de</strong> hand, telkens driemaal<br />

om het huis heen. Er mag bij <strong><strong>de</strong>n</strong> zieke weinig of niet gesproken<br />

wor<strong><strong>de</strong>n</strong>; vooral noeme men zijne ziekte niet bij haren naam,<br />

en vermij<strong>de</strong> men alle woor<strong><strong>de</strong>n</strong>, die veel of groot beteekenen. Men<br />

zou een boekje kunnen vullen met <strong>de</strong>rgelijke pantang-voorschriften,<br />

die vrij wel <strong>over</strong>al <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> zijn.<br />

Niettegenstaan<strong>de</strong> het eigenaardig karakter <strong>de</strong>zer bei<strong>de</strong> ziekten heeft<br />

toch <strong>de</strong> Inlandsche apotheek ook hare geneesmid<strong>de</strong>len daartegen;<br />

<strong>de</strong>ze wijken plaatselijk zeer van elkan<strong>de</strong>r af. Voor poklij<strong>de</strong>rs zijn<br />

bet meest insmeringen of ba<strong><strong>de</strong>n</strong>. Tegen <strong>de</strong> cholera wordt vrij algemeen<br />

een afkooksel van paar<strong>de</strong>vijgen te drinken gegeven, welke volgens sommigen<br />

afkomstig moeten zijn van een wit paard met zwarte oogen.


— 241 —<br />

Waar eene epi<strong>de</strong>mie (bagebloeg of pagebloeg) heerscht, neemt men<br />

allerlei voorzorgsmaatregelen van godsdienstigen aard. Bijzon<strong>de</strong>re<br />

si<strong>de</strong>kah's wor<strong><strong>de</strong>n</strong> herhaal<strong>de</strong>lijk door <strong>de</strong> <strong>de</strong>sa op touw gezet, <strong>de</strong><br />

santrfs zingen bepaal<strong>de</strong> Koranverzen en gebe<strong><strong>de</strong>n</strong>, men laat aan <strong>de</strong><br />

hoeken <strong>de</strong>r huizen en kampongs <strong><strong>de</strong>n</strong> adan (<strong>de</strong> oproeping tot <strong>de</strong><br />

sembahjang) op zekere tij<strong><strong>de</strong>n</strong> zingen enz. enz.<br />

Door welke oorzaak echter ook <strong>de</strong> levensdraad van <strong><strong>de</strong>n</strong> Inlan<strong>de</strong>r<br />

wor<strong>de</strong> afgesne<strong><strong>de</strong>n</strong> — dit zuilen mijne lezers ook zelve wel waargenomen<br />

hebben — wanneer eenmaal <strong>de</strong> groote slag is gevallen,<br />

berusten <strong>de</strong> achtergeblevenen spoedig in hun lot. Naar mijne <strong>over</strong>tuiging<br />

is in <strong><strong>de</strong>n</strong> regel niet onverschilligheid, maar eerbied voor<br />

<strong><strong>de</strong>n</strong> Schepper, die ie<strong>de</strong>rs levensduur bepaald heeft, <strong>de</strong> oorzaak <strong>de</strong>zer<br />

kalme opvatting. Van daar ook, dat nab e trachtingen <strong>over</strong> <strong><strong>de</strong>n</strong> vermoe<strong>de</strong>lij<br />

ken loop <strong>de</strong>r zaken, ingeval men <strong><strong>de</strong>n</strong> zieke eens an<strong>de</strong>rs<br />

behan<strong>de</strong>ld had, in onze maatschappij zel<strong><strong>de</strong>n</strong> gehoord en altijd scherp<br />

afgekeurd wor<strong><strong>de</strong>n</strong>.<br />

XXXVI<br />

Bij het na<strong>de</strong>ren van het stervensuur zijn gewoonlijk vele bloedverwanten<br />

in het huis van <strong><strong>de</strong>n</strong> zieke bijeen. In <strong>de</strong> laatste dagen<br />

mag men <strong><strong>de</strong>n</strong> lij<strong>de</strong>r nog met allerlei obats vervolgd hebben, thans<br />

geeft men hem rust en bevochtigt alleen zijnen mond nu en dan<br />

met behulp van een watje. Men beweert, dat soms in die uren<br />

van onthouding van alle medicamenten een onverwachte omkeer<br />

plaats grijpt en <strong>de</strong> zieke herstelt.<br />

Wanneer het doodzweet <strong>uit</strong>breekt, zegt men in het Javaansch:<br />

wis melakoe d. i. „hij is op weg gegaan", en <strong>de</strong> santri's vullen dit<br />

aan door <strong>de</strong> opmerking, dat <strong>de</strong> sakarat, <strong>de</strong> doodstrijd is begonnen,<br />

zoodat men <strong><strong>de</strong>n</strong> lij<strong>de</strong>r moet steunen in zijn iaatsten kamp tegen<br />

<strong><strong>de</strong>n</strong> Duivel. Dit doet men door hem te woor<strong><strong>de</strong>n</strong>: la üaha illcfllah<br />

„er is geen God dan Allah'' voortdurend in te fluisteren. Ook<br />

wrijft men zijne le<strong>de</strong>maten gelijk, zoodat <strong>de</strong> beenen gestrekt, <strong>de</strong><br />

han<strong><strong>de</strong>n</strong> on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> borst gekruist komen te liggen, daar an<strong>de</strong>rs later<br />

bij <strong>de</strong> lijkwassching <strong>de</strong> voor <strong><strong>de</strong>n</strong> doo<strong>de</strong> meest gewenschte positie<br />

alleen door ruw rukken te verkrijgen zou zijn. Bij <strong>de</strong> echte ngabangan,<br />

die niets van <strong><strong>de</strong>n</strong> godsdienst weten, wordt veel hiervan<br />

nagelaten, zoodat later <strong>de</strong> lebè of modin <strong>de</strong>r <strong>de</strong>sa, die <strong>de</strong> lijkbezorging<br />

leidt, moeilijk werk heeft. Ook verontrusten zij <strong><strong>de</strong>n</strong> lij<strong>de</strong>r<br />

veelal door geklaag en geschreeuw, hetwelk door godsdienstige lie<strong><strong>de</strong>n</strong><br />

steeds met kracht wordt tegengegaan.<br />

16


— 242 —<br />

Da<strong>de</strong>lijk nadat <strong>de</strong> laatste a<strong>de</strong>m is <strong>uit</strong>geblazen, verplaatst men het<br />

lijk, legt dit ergens op eene mat, met het hoofd aan <strong>de</strong> Oost-, <strong>de</strong><br />

voeten aan <strong>de</strong> Westzij<strong>de</strong>, en be<strong>de</strong>kt het met een laken, in afwachting<br />

van <strong>de</strong> komst <strong>de</strong>r lijkwasschers. Dezen wor<strong><strong>de</strong>n</strong> zon<strong>de</strong>r verwijl<br />

gehaald, tenzij het sterfgeval <strong>de</strong>s nachts plaats grijpt. Dan moet<br />

echter bij het lijk licht bran<strong><strong>de</strong>n</strong> en gewaakt wor<strong><strong>de</strong>n</strong>, dit laatste<br />

vooral om te voorkomen, dat wellicht eene kat het zou aanraken,<br />

waardoor het zich in spookachtige gedaante zou opheffen en <strong><strong>de</strong>n</strong><br />

aanwezigen doo<strong>de</strong>lijken schrik aanjagen.<br />

Met <strong>de</strong> vele voorschriften omtrent <strong>de</strong> lijkwassching en kleeding,<br />

voor welker juiste naleving <strong>de</strong> modin of lebè te zorgen heeft, zal<br />

ik mijne lezers niet vermoeien. Ten behoeve <strong>de</strong>r wassching legt<br />

men het lijk op een reeks van door kloving gehalveer<strong>de</strong> pisangstammen.<br />

Heeft <strong>de</strong> <strong>over</strong>le<strong><strong>de</strong>n</strong>e vele zoons of an<strong>de</strong>re jongere bloedverwanten,<br />

dan wil het vrome gebruik, dat zij hunne beenen, die<br />

zij daartoe in eene reeks evenwijdig <strong>uit</strong>strekken, <strong>de</strong> plaats <strong>de</strong>r pisangstammen<br />

doen innemen. De lijklakens, waarin het geheele lijk na<br />

<strong>de</strong> wassching gewikkeld wordt, zijn ongenaaid, wit en oneven in<br />

getal. Een aantal ban<strong><strong>de</strong>n</strong>, van boven het hoofd tot on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> voeten<br />

aangebracht, hou<strong><strong>de</strong>n</strong> ze bijeen.<br />

Begrafenis in kisten vindt men b<strong>uit</strong>en <strong>de</strong> Vorstenlan<strong><strong>de</strong>n</strong> slechts<br />

zeer zel<strong><strong>de</strong>n</strong>. Gewoonlijk brengt men het ingepakte lijk in eene<br />

baar, die rijken zelve laten maken en armen van <strong>de</strong> moskee leenen,<br />

naar <strong>de</strong> begraafplaats. Die baar heeft eene soort van gewelfd dak,<br />

waar<strong>over</strong> men fraaie klee<strong><strong>de</strong>n</strong> <strong>uit</strong>spreidt, die we<strong>de</strong>r met een slinger<br />

van aaneengeregen bloemen belegd wor<strong><strong>de</strong>n</strong>.<br />

Voordat <strong>de</strong> lijkstoet van huis gaat, houdt men, meestal op het<br />

erf, somtijds wel in <strong>de</strong> moskee, <strong>de</strong> semhahjang majit, <strong><strong>de</strong>n</strong> eenvoudigen<br />

en korten doo<strong><strong>de</strong>n</strong>dienst, die in <strong>de</strong> dósa bij gebrek aan meer<br />

<strong>de</strong>skundigen wel door <strong><strong>de</strong>n</strong> modin alleen verricht wordt, maar bij<br />

voorname lio<strong><strong>de</strong>n</strong> of santri's door een groot, in rijen geschaard gezelschap,<br />

met <strong><strong>de</strong>n</strong> imam vooraan.<br />

Ter begrafenis komen alleen zij, die <strong>uit</strong>genoodigd wer<strong><strong>de</strong>n</strong>. Kijken<br />

en vromen zorgen, dat een aantal santri's tot <strong><strong>de</strong>n</strong> lijkstoet behooren,<br />

die dan on<strong>de</strong>rweg voortdurend dikirren, namelijk <strong>de</strong> geloofsbelij<strong><strong>de</strong>n</strong>is<br />

en an<strong>de</strong>re formules opzingen. An<strong>de</strong>rs gaat men eenvoudig<br />

zwijgend of on<strong>de</strong>r allerlei gesprek naar <strong>de</strong> begraafplaats.<br />

Alvorens het sterfhuis te verlaten, laat men <strong>de</strong> jeugdige kin<strong>de</strong>ren<br />

of kleinkin<strong>de</strong>ren van <strong><strong>de</strong>n</strong> <strong>over</strong>le<strong><strong>de</strong>n</strong>e, zoo die er zijn, tot afscheid<br />

driemaal on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> daartoe opgeheven lijkbaar door loopen.<br />

Boven het graf spant men een <strong>de</strong>r klee<strong><strong>de</strong>n</strong>, die <strong>de</strong> baar be<strong>de</strong>kten,<br />

als een hemel <strong>over</strong> een bed. Twee of drie personen dalen in het


— 243 —<br />

graf af om het lijk aan te nemen, het met het aangezicht naai 4<br />

Mekka gericht ne<strong>de</strong>r te leggen, en <strong>de</strong> ban<strong><strong>de</strong>n</strong>, die <strong>de</strong> lijklakens<br />

bijeenhou<strong><strong>de</strong>n</strong>, los te maken. Zou men die losmaking verzuimen,<br />

dan spookt het lijk 40 dagen lang op <strong>de</strong> begraafplaats, roepen<strong>de</strong>:<br />

oetjoeli! „maakt los!"<br />

Nadat <strong>de</strong> aanwezigen allen wat aar<strong>de</strong> in het graf geworpen en <strong>de</strong><br />

doodgravers dit werk voltooid hebben, maakt men eene ophooging<br />

boven het graf en plaatst daarop voorloopig twee houten of steenen<br />

teekens (tenger's, maisan's of maidjan's), die dikwijls later door<br />

an<strong>de</strong>re van min of meer fraai bewerkte soort vervangen wor<strong><strong>de</strong>n</strong>.<br />

Zooals men weet, verschilt <strong>de</strong> vorm dier tenger's, naarmate <strong>de</strong> doo<strong>de</strong><br />

van het mannelijk of vrouwelijk geslacht is.<br />

Driemaal wordt nu met water <strong>over</strong> <strong>de</strong> geheele lengte van het graf<br />

gesiramd. Ook hebben dikwijls nog allerlei bijgeioovige gebruiken<br />

plaats. Als voorbeeld zij slechts genoemd, dat op het graf eener<br />

moe<strong>de</strong>r, die een zuigeling nalaat, wel een klapper in tweeën wordt<br />

gehouwen: <strong>de</strong> eene helft blijft op het graf liggen, <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re neemt<br />

men me<strong>de</strong> naar huis om een weinig van haren inhoud aan het kind<br />

in te geven. Zoo meent men <strong>de</strong> scha<strong>de</strong>lijke gevolgen <strong>de</strong>r scheiding<br />

voor het leven van het kind te bestrij<strong><strong>de</strong>n</strong>.<br />

De telekim, die nu door <strong><strong>de</strong>n</strong> modin wordt opgezegd, moet dienen<br />

om <strong><strong>de</strong>n</strong> doo<strong>de</strong> te sterken tegen het on<strong>de</strong>rzoek, waaraan zijn geloof<br />

en zijn levenswan<strong>de</strong>l straks door <strong>de</strong> gevrees<strong>de</strong> grafengelen zullen<br />

wor<strong><strong>de</strong>n</strong> on<strong>de</strong>rworpen. Hij voegt daaraan een kort gebed toe, en<br />

daarme<strong>de</strong> is <strong>de</strong> plechtigheid afgeloopen.<br />

Eenige oogenblikken later vereenigen zich <strong>de</strong> genoodig<strong><strong>de</strong>n</strong> ten<br />

sterf huize, waar <strong>de</strong> eerste si<strong>de</strong>kah ten behoeve van <strong><strong>de</strong>n</strong> doo<strong>de</strong> wordt<br />

gegeven. Het hou<strong><strong>de</strong>n</strong> dier eerste si<strong>de</strong>kah heet njoertanah of njoesoertanah.<br />

Yelen eten ongaarne van <strong>de</strong> spijzen, die daarbij opgedischt<br />

wor<strong><strong>de</strong>n</strong>; zij zijn, volgens hun zeggen, smakeloos, daar <strong>de</strong><br />

do o<strong><strong>de</strong>n</strong> <strong>de</strong> sari, d. i. het fijnste ervan reeds genoten hebben. Evenals<br />

al <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re doo<strong><strong>de</strong>n</strong>-si<strong>de</strong>kah's, wordt ook <strong>de</strong>ze gewijd door een<br />

gebed, gewoonlijk <strong>de</strong> dongo-koeboer (grafgebed), waarin Allah's barmhartigheid<br />

voor <strong>de</strong> doo<strong><strong>de</strong>n</strong> wordt afgesmeekt. Is <strong>de</strong> maaltijd afgeloopen,<br />

dan wor<strong><strong>de</strong>n</strong> aan <strong>de</strong> gasten selawat <strong>uit</strong>ge<strong>de</strong>eld, d. i. kleine<br />

geschenken in geld, gewikkeld in boombla<strong>de</strong>ren, papier of, waar<br />

het rijk toegaat, in <strong>de</strong> hoeken van stukken wit katoen, die dan<br />

tevens als geschenk me<strong>de</strong>genomen wor<strong><strong>de</strong>n</strong>.<br />

Nog zeven <strong>de</strong>rgelijke si<strong>de</strong>kah's geeft men naar aanleiding van<br />

een sterfgeval, te weten op <strong><strong>de</strong>n</strong> 3<strong><strong>de</strong>n</strong>, 7 <strong><strong>de</strong>n</strong>, 40sten, lOOsten dag,<br />

<strong><strong>de</strong>n</strong> eersten en twee<strong><strong>de</strong>n</strong> jaardag (mendak sapisan en kaping do) en<br />

op <strong><strong>de</strong>n</strong> 1000sten dag van <strong><strong>de</strong>n</strong> dood, bij welker berekening men<br />

16*


— 244 —<br />

<strong><strong>de</strong>n</strong> sterfdag op <strong>de</strong> meeste plaatsen me<strong>de</strong>telt. Men behoeft nooit<br />

te vreezen, dat ook <strong>de</strong> eenvoudigste désaman bij vergissing een<br />

dier dagen zal <strong>over</strong>slaan; mocht hij het vergeten, <strong>de</strong> modin of lebè<br />

zal niet nalaten hem eraan te herinneren, daar <strong>de</strong>ze, behalve zijnen<br />

maaltijd en <strong>de</strong> daarvan naar huis me<strong>de</strong>genomen berkat, minstens<br />

eenige d<strong>uit</strong>en voor zijn gebed ontvangt.<br />

Na <strong><strong>de</strong>n</strong> 1000sten dag wor<strong><strong>de</strong>n</strong> zel<strong><strong>de</strong>n</strong> nog si<strong>de</strong>kahs aan <strong><strong>de</strong>n</strong> enkelen<br />

doo<strong>de</strong> gewijd; <strong>de</strong>ze behoort se<strong>de</strong>rt dien dag tot „<strong>de</strong> doo<strong><strong>de</strong>n</strong>"<br />

in het algemeen, ten behoeve van wie men zeer dikwijls, maar<br />

bovenal in <strong>de</strong> maand Roewah of Saban (<strong>de</strong> achtste van het Arabische<br />

jaar) godsdienstige maaltij<strong><strong>de</strong>n</strong> geeft. Yoor het graf blijft men<br />

evenwel bijzon<strong>de</strong>re zorgdragen, zoolang nog nabestaan<strong><strong>de</strong>n</strong> aanwezig<br />

zijn, die aan <strong><strong>de</strong>n</strong> doo<strong>de</strong> <strong><strong>de</strong>n</strong>ken. Men maakt <strong>de</strong> graven geregeld<br />

schoon, brengt er bloemen- en wierookoffers, en, gelijk wij vroeger<br />

reeds zagen, verzuimt men bij gelegenheid van gewichtige gebeurtenissen<br />

(besnij<strong><strong>de</strong>n</strong>is, huwelijk, het doen van <strong><strong>de</strong>n</strong> hadj of het gaan<br />

naar eene pesantrèn) niet, eerst bij <strong>de</strong> graven van ou<strong>de</strong>rs of grootou<strong>de</strong>rs<br />

om hun verlof en hunnen zegen te vragen. Zoo blijft men<br />

dus met <strong>de</strong> doo<strong><strong>de</strong>n</strong> leven, hen eeren en ontzien, en is men <strong>over</strong>tuigd,<br />

dat ook zij voortdurend levendig <strong>de</strong>elnemen in ons bestaan.<br />

Eene bijzon<strong>de</strong>re soort van voortbestaan kent het volksgeloof <strong><strong>de</strong>n</strong><br />

doo<strong><strong>de</strong>n</strong> in <strong>de</strong> eerste 7, of soms wel 40 dagen na hun <strong>over</strong>lij<strong><strong>de</strong>n</strong><br />

toe. Men meent, dat zij zich dan nog op eene of an<strong>de</strong>re wijze in<br />

of nabij hunne woning ophou<strong><strong>de</strong>n</strong>, en men heeft een zekeren schrik<br />

voor hen; zoo durft men bijv. in dien tijd geen vuil of water bij<br />

<strong>de</strong> druiplijn van het dak wegwerpen, <strong>uit</strong> vrees hen daardoor te<br />

verontrusten. Ook laat men hunne legerste<strong>de</strong> met toebehooren zoo<br />

ingericht, alsof zij er nog waren, ja men zet daar dagelijks eene<br />

portie van hunne geliefkoos<strong>de</strong> spijzen en dranken ne<strong>de</strong>r, waarvan<br />

men alwe<strong>de</strong>r meent, dat zij <strong>de</strong> sari in zich opnemen. Zelfs bran<strong>de</strong>wijn<br />

en opium maken soms van die snoeperijen <strong>de</strong>r doo<strong><strong>de</strong>n</strong> <strong>de</strong>el<br />

<strong>uit</strong>. Sommigen vervangen <strong>de</strong>ze ou<strong>de</strong> gewoonte door geduren<strong>de</strong> een<br />

zeker aantal dagen <strong>de</strong> lievelingsspijzen van <strong><strong>de</strong>n</strong> <strong>over</strong>le<strong><strong>de</strong>n</strong>e bij wijze<br />

van si<strong>de</strong>kah aan eenen kjahi of santri te geven.<br />

Bij gegoe<strong><strong>de</strong>n</strong> en vromen wordt ver<strong>de</strong>r in <strong>de</strong> eerste 7 of 40 dagen<br />

na <strong><strong>de</strong>n</strong> dood (al naar mate <strong>de</strong> mid<strong>de</strong>len dit toelaten) eiken avond<br />

door een aantal lie<strong><strong>de</strong>n</strong> koran opgezongen, welke plechtigheid met<br />

een gemeenschappelijken tahlil, dat is eene soort van dikir, wordt<br />

besloten.<br />

Al <strong>de</strong>ze plichten jegens <strong><strong>de</strong>n</strong> <strong>over</strong>le<strong><strong>de</strong>n</strong>e te vervullen, geldt algemeen<br />

als een <strong>de</strong>r meest onmisbare <strong>uit</strong>erlijke teekenen van <strong><strong>de</strong>n</strong> eerbied,<br />

dien wij onzen ou<strong>de</strong>rs schuldig zijn. Men verkoopt dan ook


— 245 —<br />

gaarne zijne laatste siera<strong><strong>de</strong>n</strong> om hierin niet te kort te schieten. En<br />

gelijk <strong>de</strong> sembah voor onze ou<strong>de</strong>rs eene <strong>de</strong>r eerste verrichtingen<br />

<strong>uit</strong>maakt, die men ons leert, zoo na<strong>de</strong>ren wij later hun graf niet,<br />

zon<strong>de</strong>r datzelf<strong>de</strong> gebaar van eerbied te maken, dat trouwens geheel<br />

in <strong>over</strong>eenstemming is met onze gezindheid.<br />

XXXVII<br />

Bij al hetgeen wij <strong>uit</strong> het leven <strong>de</strong>r inlan<strong>de</strong>rs bespraken, kwam<br />

tot dusverre <strong>de</strong> eerbied voor <strong><strong>de</strong>n</strong> Vorst, die toch niet het minst<br />

gewichtige <strong>de</strong>el van <strong><strong>de</strong>n</strong> vier- of vijfvoudigen plicht <strong>de</strong>s eerbieds<br />

<strong>uit</strong>maakt, nog nauwelijks ter sprake. Men begrijpt trouwens van<br />

zelf, dat verreweg <strong>de</strong> meesten bijna nooit in <strong>de</strong> gelegenheid komen<br />

om van zoodanigen eerbied getuigenis te geven.<br />

Wie wei eens in <strong>de</strong> Vorstenlan<strong><strong>de</strong>n</strong> of in <strong>de</strong> naast aangrenzen<strong>de</strong><br />

resi<strong><strong>de</strong>n</strong>ties met Inlan<strong>de</strong>rs vrij heeft omgegaan, zal echter zeker <strong>de</strong><br />

<strong>over</strong>tuiging hebben opgedaan, dat <strong>de</strong> eerbied voor <strong><strong>de</strong>n</strong> Vorst <strong><strong>de</strong>n</strong><br />

Javanen diep in het bloed zit. Ook in ver<strong>de</strong>r afgelegen streken<br />

bestaat daarvan meer dan men oppervlakkig wel meenen zou, en<br />

menig eenvoudig Javaan is zelfs he<strong><strong>de</strong>n</strong> nog van meening, dat het<br />

lot van zijn land, on<strong>de</strong>r Allahs almachtig opperbestuur, in <strong>de</strong> hand<br />

<strong>de</strong>r vorsten van Java ligt.<br />

Allen weten, dat in „<strong><strong>de</strong>n</strong> tijd van Modjopait" of <strong><strong>de</strong>n</strong> djaman<br />

boedo machtige hei<strong><strong>de</strong>n</strong>sche vorsten <strong>over</strong> verschillen<strong>de</strong> rijken op Java<br />

geheerscht hebben, en dat hunne willekeur aller wet was. Hun<br />

hei<strong><strong>de</strong>n</strong>sch geloof neemt men als natuurlijk aan, daar Allah <strong><strong>de</strong>n</strong> tijd<br />

nog niet rijp achtte om Java tot <strong><strong>de</strong>n</strong> godsdienst van nabi Moehamad<br />

te bekeeren. Groote macht, ook won<strong>de</strong>rmacht, schrijft men dien<br />

vorsten toe, daar zij van <strong>de</strong> <strong>de</strong>wa's afstam<strong><strong>de</strong>n</strong> en met <strong>de</strong>zen verkeer<strong><strong>de</strong>n</strong>.<br />

De latere vorsten, die <strong><strong>de</strong>n</strong> Islam aannamen en het hei<strong><strong>de</strong>n</strong>dom<br />

<strong>uit</strong>roei<strong><strong>de</strong>n</strong>, staan natuurlijk hooger; <strong>de</strong> meesten hunner wor<strong><strong>de</strong>n</strong> als<br />

bijzon<strong>de</strong>r vroom, sommigen als heilig voorgesteld.<br />

Een bezoek aan het graf van Soeltan Ageng bijv. is niet veel<br />

min<strong>de</strong>r dan het betre<strong><strong>de</strong>n</strong> van het voorportaal <strong>de</strong>s Hemels.<br />

Die vorsten stammen echter van hunne voorgangers <strong>uit</strong> <strong><strong>de</strong>n</strong> djaman<br />

boedo af, en zij bewijzen aan sommigen van die voorou<strong>de</strong>rs nog<br />

steeds <strong>de</strong> eer, waarop <strong>over</strong>le<strong><strong>de</strong>n</strong>en aanspraak hebben. Zoo is er dus<br />

eene onafgebroken reeks van koningen, wier nagedachtenis <strong>de</strong> Javaan<br />

van ganscher harte vereert. Wat <strong>de</strong> latere betreft, ook al weet hij,<br />

dat er ten aanzien van hen velerlei veran<strong>de</strong>rd is, hij beschouwt hen


— 246 —<br />

toch als <strong>de</strong> erfgenamen dier heiligen en halfgo<strong><strong>de</strong>n</strong> van voorheen,<br />

erfgenamen ook van het recht op volkomen eerbied <strong>de</strong>r ingezetenen<br />

van hun land.<br />

Hierme<strong>de</strong> hangen, althans bij <strong>de</strong> <strong>over</strong>groote meer<strong>de</strong>rheid, geene<br />

staatkundige wenschen of gezindhe<strong><strong>de</strong>n</strong> samen, Weliswaar heerscht<br />

bij <strong><strong>de</strong>n</strong> Javaan <strong>de</strong> <strong>over</strong>tuiging niet, dat hij het thans beter heeft<br />

dan vroeger; te min<strong>de</strong>r, daar hij zich die vroegere vorsten als wijze<br />

en vrome, even rechtvaardige als machtige bestuur<strong>de</strong>rs pleegt voor<br />

te stellen. Maar, gewoon in het bestaan<strong>de</strong> te berusten, plaagt hij<br />

zich en an<strong>de</strong>ren niet met <strong><strong>de</strong>n</strong> wensch om dat verle<strong><strong>de</strong>n</strong> terug te<br />

verkrijgen; dit schijnt hem even onmogelijk als <strong>de</strong> terugkeer van<br />

een gelief<strong><strong>de</strong>n</strong> doo<strong>de</strong>: die tij<strong><strong>de</strong>n</strong> zijn voorbij.<br />

Zijn eerbied voor hen, die door hunne afstamming en <strong><strong>de</strong>n</strong> hen<br />

omgeven<strong><strong>de</strong>n</strong> glans van die tij<strong><strong>de</strong>n</strong> getuigen, duurt echter voort, en<br />

die eerbied gaat natuurlijk niet <strong>over</strong> op <strong>de</strong> vertegenwoordigers <strong>de</strong>r<br />

Europeesche inrichting van zaken. Wel wordt in het algemeen<br />

<strong>de</strong> Vorst voorgesteld als <strong>de</strong>geen, die op dien eerbied recht heeft,<br />

maar men begrijpt van zelf, dat hieron<strong>de</strong>r door <strong><strong>de</strong>n</strong> Inlan<strong>de</strong>r begrepen<br />

wordt <strong>de</strong>geen, dien hij als zijn eigen vorst meent te mogen<br />

beschouwen. Het toepassen van dien plicht op het Gouvernement<br />

van Ne<strong>de</strong>rlandsch Indië bepaalt zich tot <strong>de</strong>genen, die min of meer<br />

Buropeesch zijn opgevoed.<br />

Yoor hen, die <strong><strong>de</strong>n</strong> glans <strong>de</strong>r bei<strong>de</strong> Kratons slechts bij name<br />

kennen (en <strong>de</strong> meest <strong>over</strong>dreven verhalen zijn daaromtrent in omloop),<br />

zijn <strong>de</strong> Inlandsche hoof<strong><strong>de</strong>n</strong> als het ware <strong>de</strong> getuigen en erfgenamen<br />

van het verle<strong><strong>de</strong>n</strong>. Zon<strong>de</strong>r aanmatiging mag ik dus zeggen, dat zij<br />

<strong>de</strong> eenigen zijn, die erken<strong>de</strong> aanspraken kunnen doen gel<strong><strong>de</strong>n</strong> op<br />

dien plichtmatigen eerbied voor <strong><strong>de</strong>n</strong> Vorst en wie door Hem met<br />

macht bekleed zijn. De regent was, en is in <strong>de</strong> oogen van een<br />

groot <strong>de</strong>el <strong>de</strong>r bevolking nog, <strong>de</strong> heerscher in naam van <strong><strong>de</strong>n</strong> vorst;<br />

hij heet immers ook binnen zijn gebied boepati: welk woord eigenlijk<br />

vorst beteekent en daarom in tegenwoordigheid van <strong><strong>de</strong>n</strong> Soesoehoenan<br />

of <strong><strong>de</strong>n</strong> Soeltan niet op regenten mag toegepast wor<strong><strong>de</strong>n</strong>.<br />

Van <strong><strong>de</strong>n</strong> eerbied <strong>de</strong>r bevolking voor hare boepati's geldt nu in<br />

zekere mate hetzelf<strong>de</strong> als van die voor <strong><strong>de</strong>n</strong> eigenlijken vorst. Het<br />

feit, dat hunne positie veelszins veran<strong>de</strong>rd, hunne macht veelszins<br />

beperkt is, behoeft nog geene aanleiding te geven tot het verlies<br />

van dien eerbied. Maar eene voorwaar<strong>de</strong> voor <strong>de</strong>szelfs behoud is,<br />

dat <strong>de</strong> Javaan in <strong>de</strong> boepati's zijne hoof<strong><strong>de</strong>n</strong> kunne blijven zien.<br />

Hiervoor is het niet genoeg, dat zij van Javaansch bloed zijn,<br />

evenmin als het voor <strong>de</strong> vorsten voldoen<strong>de</strong> zou wezen, op eene<br />

<strong>de</strong>ftige afkomst te kunnen wijzen. Zooveel mogelijk moet het volk


- 247 —<br />

in zijne boepati's <strong>de</strong> rechtmatige opvolgers <strong>de</strong>r vroegeren kunnen<br />

zien. Daarvoor is het niet noodig, dat <strong>de</strong> opvolging altijd in zekere<br />

lijn plaats hebbe, ja zelfs <strong>de</strong> vervanging eener familie door eene<br />

an<strong>de</strong>re stoot die beschouwing on<strong>de</strong>r zekere omstandighe<strong><strong>de</strong>n</strong> niet<br />

omver, mits niet maar ie<strong>de</strong>reen regent kan wor<strong><strong>de</strong>n</strong> en <strong>de</strong> regenten niet<br />

verplaatst wor<strong><strong>de</strong>n</strong> als ambtenaren van het eene bureau naar het an<strong>de</strong>re.<br />

Er behoort echter nog iets bij. Ofschoon machtsvermin<strong>de</strong>ring niet<br />

doo<strong>de</strong>lijk is voor <strong><strong>de</strong>n</strong> <strong>over</strong>gelever<strong><strong>de</strong>n</strong> eerbied, bevor<strong>de</strong>rlijk is zij<br />

daarvoor nog min<strong>de</strong>r. Hoe meer <strong>de</strong> regenten en an<strong>de</strong>re Inlandsche<br />

ambtenaren voor aller oog eenvoudig werktuigen wor<strong><strong>de</strong>n</strong>, wier wil<br />

of meening geenerlei gewicht in <strong>de</strong> schaal legt, <strong>de</strong>s te min<strong>de</strong>r zal<br />

<strong>de</strong> bevolking hen als hare hoof<strong><strong>de</strong>n</strong> gaan beschouwen. Hier en daar<br />

is men reeds zeer ver op dien weg.<br />

Wij allen zijn als pijaji's genoodzaakt, voor een goed <strong>de</strong>el op<br />

zijn Europeesch te leven, onafhankelijk van onzen eigen smaak;<br />

wor<strong><strong>de</strong>n</strong> ons adviezen gevraagd, dan weten wij wel, dat dit alleen<br />

<strong>uit</strong> gewoonte of beleefdheid geschiedt, en een zelfstandig advies van<br />

eenen pijaji is een on<strong><strong>de</strong>n</strong>kbaar iets; jonge Europeesche ambtenaren<br />

— zij hebben niet allen <strong><strong>de</strong>n</strong> fijnen tact, die mijnen controleur<br />

on<strong>de</strong>rscheid<strong>de</strong> — zeggen en toonen hun dan ook gaarne onomwon<strong><strong>de</strong>n</strong>,<br />

dat hunne woor<strong><strong>de</strong>n</strong> als nul in het cijfer gel<strong><strong>de</strong>n</strong>. In weerwil van<br />

<strong>de</strong> bepalingen, die wij allen naleven, gevoelt <strong>de</strong> kleine man wel<br />

dui<strong>de</strong>lijk elke belangrijke veran<strong>de</strong>ring in het personeel <strong>de</strong>r Europeesche<br />

ambtenaren, maar van het optre<strong><strong>de</strong>n</strong> van een nieuwen regent<br />

wordt hij weinig of niets gewaar.<br />

Nu moeten mijne lezers niet <strong><strong>de</strong>n</strong>ken, dat ik hier namens mijn<br />

eigen stand klachten <strong>uit</strong> of bedillen wil; ik <strong>de</strong>el eenvoudig me<strong>de</strong>, hoe<br />

<strong>de</strong> zaken staan, en dat gestadige voortgang op dien weg onvermij<strong>de</strong>lijk<br />

tot on<strong>de</strong>rgang van <strong><strong>de</strong>n</strong> eerbied <strong>de</strong>s Javaans voor zijne boepati's<br />

leidt, en ik beoor<strong>de</strong>el niet, of dit te betreuren of te wenschen zou zijn.<br />

De zaak laat zich immer» <strong>uit</strong> zeer verschillen<strong>de</strong> oogpunten bezien.<br />

In mijne jeugd waren <strong>de</strong> meeste regenten, die ik toen ken<strong>de</strong>,<br />

nog in vrij groote mate <strong>de</strong> boepati's, <strong>de</strong> Inlandsche hoof<strong><strong>de</strong>n</strong>. Ik<br />

herinner mij eenen regent, die verliefd was op een Chineesch meisje,<br />

maar haren va<strong>de</strong>r niet kon <strong>over</strong>halen tot toestemming in een huwelijk.<br />

Toen alle mid<strong>de</strong>len van <strong>over</strong>reding <strong>uit</strong>geput waren, ging <strong>de</strong> regent<br />

eens met zijn tam hert langs het huis van <strong><strong>de</strong>n</strong> Chinees wan<strong>de</strong>len,<br />

en . . . bij ongeluk stiet het dier zijne horens in diens ingewan<strong><strong>de</strong>n</strong>.<br />

Kort daarna trouw<strong>de</strong> <strong>de</strong> regent met het meisje. Zoo iets ware thans<br />

on<strong><strong>de</strong>n</strong>kbaar; ten minste zou <strong>de</strong> regent, die iets <strong>de</strong>rgelijks <strong>de</strong>ed, nu<br />

niet meer, gelijk met <strong><strong>de</strong>n</strong> bedoel<strong>de</strong> het geval was, rustig in zijn<br />

ambt kunnen blijven, geëerd door Europeanen en Inlan<strong>de</strong>rs. Het


— 248 —<br />

mag <strong>over</strong>bodig heeten, meer <strong>de</strong>rgelijke staaltjes aan te voeren ten<br />

bewijze, dat <strong>de</strong> nieuwe toestand zijne goe<strong>de</strong> zij<strong><strong>de</strong>n</strong> heeft<br />

Echter had <strong>de</strong> ou<strong>de</strong> die ook. De kleine man mocht vroeger in<br />

zijnen boepati meer dan thans <strong><strong>de</strong>n</strong> onweerstaanbaren heerscher zien,<br />

mijne ervaring leert mij, dat eene meer gemeenzame verhouding<br />

dan <strong>de</strong> tegenwoordige daarme<strong>de</strong> gepaard ging. Met <strong>de</strong> kleinighe<strong><strong>de</strong>n</strong><br />

van het leven <strong>de</strong>r gewone lie<strong><strong>de</strong>n</strong> lieten <strong>de</strong> hoof<strong><strong>de</strong>n</strong> zich <strong>de</strong>stijds<br />

veel min<strong>de</strong>r in dan nu, en dit strekte tot aller rust en tevre<strong><strong>de</strong>n</strong>heid.<br />

Werd echter iemands leven verbitterd door <strong>de</strong> wanbedrijven zijner<br />

désagenooten of van on<strong>de</strong>rgeschikte hoof<strong><strong>de</strong>n</strong>, dan ging hij met veel<br />

vertrouwen tot zijnen boepati om te klagen, weten<strong>de</strong>, dat <strong>de</strong>ze zijne<br />

klacht zou begrijpen en bij eenigszins welwillen<strong>de</strong> stemming, naar<br />

billijkheid zou afdoen. Niet dat er dagelijks klagers van die soort<br />

in massa <strong>de</strong> kaboepatèn binnenstroom<strong><strong>de</strong>n</strong>, maar zij waren er, <strong>de</strong><br />

waarlijk verongelijkten waren erbij, en het vertrouwen bestond.<br />

Dit is veran<strong>de</strong>rd. De hoof<strong><strong>de</strong>n</strong> zijn immers allengs ambtenaren<br />

gewor<strong><strong>de</strong>n</strong>; <strong>de</strong> school, <strong>de</strong> vele bepalingen en reglementen, die zij<br />

moeten kennen, en het steeds meer leven op zijn Europeesch, dat<br />

alles heeft hen ver<strong>de</strong>r en ver<strong>de</strong>r van het leven <strong>de</strong>s gewonen Inlan<strong>de</strong>rs<br />

verwij<strong>de</strong>rd, zoodat <strong>de</strong> jongsten on<strong>de</strong>r hen <strong>de</strong> klachten al<br />

niet veel beter verstaan dan hunne Europeesche ambtgenooten.<br />

Zou<strong><strong>de</strong>n</strong> zij die ook al beter begrijpen, <strong>de</strong> désaman gevoelt dui<strong>de</strong>lijk<br />

aan hunne antwoor<strong><strong>de</strong>n</strong>, dat zij huiverig zijn eene beslissing te<br />

nemen of ook maar eene meening <strong>uit</strong> te spreken, zoolang niet <strong>de</strong><br />

Europeesche chef daarin gekend is. Zich tot <strong>de</strong>zen direct te wen<strong><strong>de</strong>n</strong>,<br />

dat is nog altijd voor velen een moeilijke stap: niet voor <strong>de</strong> brutale<br />

perkara-makers, maar wel voor eenvoudige verongelijkten. Dezen<br />

weten, dat <strong>de</strong> Europeesche ambtenaar zel<strong><strong>de</strong>n</strong> of nooit zóó in hun<br />

levensomstandighe<strong><strong>de</strong>n</strong> doordringt, dat zij op duurzame wegneming<br />

hunner grieven door zijne hulp zou<strong><strong>de</strong>n</strong> kunnen hopen.<br />

Dat is eene <strong>de</strong>r schaduwzij<strong><strong>de</strong>n</strong> van <strong><strong>de</strong>n</strong> nieuwen tijd, die allengs<br />

van <strong>de</strong> kaboepatèn, in plaats van een „heerschersverblijf", een<br />

bijgebouw van <strong>de</strong> assistent-resi<strong><strong>de</strong>n</strong>ts woning maakt. Nog eens, het<br />

is verre van mij, dat ik mij een oor<strong>de</strong>el <strong>over</strong> <strong>de</strong>ze dingen zou<br />

aanmatigen. Maar ik mag er toch wei op wijzen, dat, wanneer men<br />

van <strong>de</strong> regenten niet eene soort van <strong>de</strong>ftige tolken wil maken, wanneer<br />

men door hen het vertrouwen en <strong><strong>de</strong>n</strong> eerbied <strong>de</strong>r bevolking wenscht te<br />

winnen, men dan vooral niet ver<strong>de</strong>r moet gaan in <strong>de</strong> besnoeiing<br />

van hun aanzien en macht en min<strong>de</strong>r moet streven om halve<br />

Europeanen van hen te maken. Alleen zoo kan <strong>de</strong> echt-Javaansche,<br />

diepe eerbied voor <strong><strong>de</strong>n</strong> vorst een belangrijk mid<strong>de</strong>l blijven om <strong><strong>de</strong>n</strong><br />

Javaan een goed on<strong>de</strong>rdaan van het Gouvernement te doen zijn.


LIl<br />

NIEUWS OVER BANTAM?<br />

1893


Geteekend: G. A.<br />

Verschenen in De Locomotief van 27 Januari 1893.


Wij hebben reeds op verschillen<strong>de</strong> plaatsen <strong><strong>de</strong>n</strong> lof hooren verkondigen<br />

van <strong>de</strong> herinneringen aan het leed en lief <strong>uit</strong> Bantam,<br />

die <strong>de</strong> heer E. A. van Sandick onlangs in het licht gaf. Gaat het<br />

an<strong>de</strong>ren oud-gedien<strong><strong>de</strong>n</strong> van Bantam als mij, dan zullen zij in die<br />

fanfares <strong>de</strong> stem <strong>de</strong>r gezon<strong>de</strong> critiek nog ten eenen male gemist<br />

hebben. En toch heeft die critiek ten aanzien van dat lief en aardig,<br />

maar luchtig en vluchtig geschreven boekje een eenvoudig lied te<br />

zingen, dat een ie<strong>de</strong>r kan verstaan.<br />

De heor van Sandick heeft immers niet slechts aardige bellettristische<br />

schetsen willen geven, hij heeft zich voorgesteld eene bijdrage<br />

te leveren tot <strong>de</strong> diepere kennis van Bantamsche toestan<strong><strong>de</strong>n</strong> en tot<br />

<strong>de</strong> verklaring van het ontstaan <strong>de</strong>r treurige gebeurtenissen van 1888.<br />

In dit opzicht nu heeft hij zijne kennis schromelijk <strong>over</strong>schat en<br />

daardoor zijn doel geheel gemist<br />

Elke poging om <strong>de</strong> oorzaken van eenen opstand als die van<br />

Tjilegon na te sporen moet natuurlijk rekening hou<strong><strong>de</strong>n</strong> met velerlei,<br />

op straffe van eenzijdigheid en <strong>over</strong>drijving. Zegt iemand bijv.,<br />

dat <strong>de</strong> woe<strong>de</strong> <strong>de</strong>r Bantammers haren oorsprong vond in zwaren<br />

druk van belastingen en heerendiensten, een an<strong>de</strong>r zal zon<strong>de</strong>r moeite<br />

eene af<strong>de</strong>eling van Java kunnen aanhalen, waar die druk zwaar<strong>de</strong>r<br />

is, zon<strong>de</strong>r dat zich verzet of m<strong>uit</strong>erij openbaart; daar<strong>uit</strong> blijkt nog<br />

niet, dat <strong>de</strong> eerste geheel ongelijk had — tenzij hij van dien druk<br />

als <strong>de</strong> éénige oorzaak had gesproken — maar dat er ook an<strong>de</strong>re<br />

gewichtige factoren bijgekomen moeten zijn, welke die lasten hier<br />

zoo geheel an<strong>de</strong>rs dan ginds <strong>de</strong><strong><strong>de</strong>n</strong> opnemen.<br />

Beweert een an<strong>de</strong>r, dat Mohammedaanscbe dweepzucht tot die<br />

moordtooneelen heeft geleid, men zal hem voorhou<strong><strong>de</strong>n</strong>, dat eene<br />

welvaren<strong>de</strong>, gelukkige bevolking zich niet <strong>uit</strong> louter fanatisme ertoe<br />

laat lei<strong><strong>de</strong>n</strong>, hare welvaart zoo roekeloos in <strong>de</strong> waagschaal te stellen.<br />

Wanneer een verstandig man een van <strong>de</strong> bei<strong>de</strong> zooeven genoem<strong>de</strong><br />

verschijnselen als oorzaak van <strong>de</strong> Tjilegonsche gruwelen noemt, dan<br />

begrijpt ie<strong>de</strong>r verstandig hoor<strong>de</strong>r van zelf, dat hij bedoelt, op <strong>de</strong><br />

hoofdoorzaak die bijzon<strong>de</strong>re aandacht te vestigen, niet echter te<br />

loochenen, dat er nog vele an<strong>de</strong>re aanleidingen bestaan hebben.<br />

Ie<strong>de</strong>r belangrijk evenement op maatschappelijk of staatkundig gebied<br />

toch is te gecompliceerd om het met recht van eene enkel-


— 252 —<br />

voudige oorzaak af te lei<strong><strong>de</strong>n</strong>. Daarom is het zoo gemakkelijk, iemand,<br />

die eene oorzaak heeft genoemd, schijnbaar te weerleggen door zijne<br />

<strong>uit</strong>spraak zoo eenzijdig mogelijk te interpreteeren en dan zelf op<br />

an<strong>de</strong>re gewichtige omstandighe<strong><strong>de</strong>n</strong> te wijzen. Dit heeft <strong>de</strong> heer van<br />

Sandick eenigszins gedaan tegen<strong>over</strong> <strong><strong>de</strong>n</strong> anoniemen schrijver van<br />

het artikel <strong>over</strong> Tjilegon in <strong>de</strong> „Indische Gids", met wiens beschouwingen<br />

<strong>over</strong>igens ook schrijver <strong>de</strong>zes zich niet zon<strong>de</strong>r voorbehoud<br />

kan vereenigen.<br />

Wat draagt nu <strong>de</strong> heer van Sandick bij tot oplossing van het<br />

probleem, dat an<strong>de</strong>ren volgens hem maar half begrepen hebben?<br />

Hij wijst op <strong>de</strong> vele rampen, die Bantam troffen, op <strong>de</strong> verkeer<strong>de</strong><br />

maatregelen, die tot hare bestrijding genomen wer<strong><strong>de</strong>n</strong>, op allerlei<br />

fouten van regeering, bestuur en individueele ambtenaren. Veel<br />

nieuws vertelt hij daarbij niet, maar hij hult het aan belangstellen<strong><strong>de</strong>n</strong><br />

se<strong>de</strong>rt lang beken<strong>de</strong> in een nieuwen, leesbaren vorm. Iemand, dien<br />

het werkelijk om kennis <strong>de</strong>r zaken te doen is, zal echter, wanneer<br />

hij <strong>de</strong> laatste bladzij<strong>de</strong> van van Sandick's schetsen bereikt heeft,<br />

vragen: Waarom bepaal<strong>de</strong> zich <strong>de</strong> geest van verzet, die tot zulke<br />

excessen dreef, tot het Noor<strong><strong>de</strong>n</strong> van Bantam? Gij hebt ons met<br />

geen enkel woord betoogd, dat al die rampen en fouten in het<br />

Noor<strong><strong>de</strong>n</strong> meer leed aan <strong>de</strong> bevolking berokken<strong><strong>de</strong>n</strong> dan in het Zui<strong><strong>de</strong>n</strong>.<br />

Toch is het <strong>over</strong>bekend, dat <strong>de</strong> zui<strong>de</strong>lijke Bantammers, <strong>de</strong> Soendaneezen,<br />

zich bij <strong>de</strong> partij van Hadji Wasid niet hebben aangesloten,<br />

dat men van die zij<strong>de</strong> on<strong>de</strong>r hen zelfs niet gewerkt heeft.<br />

Ja, had<strong><strong>de</strong>n</strong> <strong>de</strong> m<strong>uit</strong>ers een eenigszins langdurig succes gehad,<br />

wie weet, wat <strong>de</strong> Soendaneesche Bantammers dan gedaan had<strong><strong>de</strong>n</strong>!<br />

Hetzelf<strong>de</strong> laat zich met gelijk recht van <strong>de</strong> Preanger-bevolking, ja<br />

nagenoeg van die van heel Java zeggen. Maar on<strong>de</strong>r dat volk van<br />

Zuid-Bantam, waaraan waarlijk niets bespaard is gebleven van <strong>de</strong><br />

ellen<strong>de</strong>, die het gewest trof of van <strong>de</strong> onhandige bestuurswijze, die<br />

men er in practijk bracht, on<strong>de</strong>r dat volk is van seditieuse of<br />

fanatieke gezindheid niets bespeurd.<br />

Degeen, die zich een weinig met <strong>de</strong> latere geschie<strong><strong>de</strong>n</strong>is van<br />

Bantam heeft bezig gehou<strong><strong>de</strong>n</strong>, zal <strong><strong>de</strong>n</strong> heer van Sandick nog meer<br />

te vragen hebben. Hoe komt het, dat in <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> streek, waar in<br />

'88 die treurige tooneelen plaats grepen, reeds zoo vaak te voren<br />

oproer gemaakt werd, dat, om maar niet meer te noemen, ongeveer<br />

veertig jaren gele<strong><strong>de</strong>n</strong> in datzelf<strong>de</strong> Tjilegon een opstand plaats had,<br />

waarvan men dien van '88 in menig opzicht eene vermeer<strong>de</strong>r<strong>de</strong><br />

editie kan noemen? Waren toen ook juist zulke rampen <strong>over</strong><br />

Bantam gekomen en zulke domhe<strong><strong>de</strong>n</strong> daar <strong>uit</strong>gehaald als die volgens<br />

van Sandick <strong>de</strong> hoofdoorzaken <strong>de</strong>r gruwelen van '88 wer<strong><strong>de</strong>n</strong>? En


— 253 —<br />

was toen <strong>de</strong> indruk van al dat leed toevallig ook in datzelf<strong>de</strong><br />

district zoo geweldig veel sterker dan el<strong>de</strong>rs?<br />

Zoo zou men voort kunnen gaan met vragen te stellen, die van<br />

Sandick onbeantwoord liet en welker beantwoording toch onmisbaar<br />

is voor het doel, dat hij stel<strong>de</strong>. Wij zullen dat niet doen, maar<br />

liever een paar opmerkingen ten beste geven, die <strong><strong>de</strong>n</strong> stand <strong>de</strong>r<br />

zaken misschien iets dui<strong>de</strong>lijker maken dan door het zoeken naar<br />

handige frases <strong>over</strong> <strong>de</strong> oorzaak van <strong><strong>de</strong>n</strong> opstand wel geschie<strong><strong>de</strong>n</strong> kan.<br />

De ou<strong>de</strong> kern van <strong>de</strong> Bantamsche bevolking bestaat <strong>uit</strong> Soendaneezen,<br />

die in taal en ze<strong><strong>de</strong>n</strong> wel eenigszins verschillen van hunne<br />

Preanger broe<strong>de</strong>rs, maar in het algemeen <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> <strong>de</strong>ug<strong><strong>de</strong>n</strong> en gebreken<br />

vertoonen als <strong>de</strong>zen; on<strong>de</strong>r die gebreken voorzeker geen<br />

zucht tot m<strong>uit</strong>erij.<br />

De bevolking <strong>de</strong>r Noor<strong>de</strong>rdistricten is van el<strong>de</strong>rs geïmmigreerd,<br />

Javaansch, en steeds meer woelziek en min<strong>de</strong>r on<strong>de</strong>rworpen van<br />

natuur geweest dan <strong>de</strong> massa <strong>de</strong>r Javanen; dit verklaart zich <strong>uit</strong><br />

haren oorsprong (geene eenvoudige désalie<strong><strong>de</strong>n</strong>, maar troepen van<br />

min of meer on<strong>de</strong>rnemen<strong>de</strong> landverhuizers) en <strong>uit</strong> <strong>de</strong> geschie<strong><strong>de</strong>n</strong>is<br />

van hun land on<strong>de</strong>r hunne sultans (ook immigranten), waaraan <strong>de</strong><br />

Noor<strong>de</strong>lijken veel meer <strong>de</strong>elnamen dan <strong>de</strong> Zui<strong>de</strong>lijken. Bij dit<br />

alles is niet te vergeten, dat Bantam voor West-Java <strong>de</strong> hoofdzetel<br />

van <strong><strong>de</strong>n</strong> Islam is gewor<strong><strong>de</strong>n</strong>, die hier niet veel met <strong>over</strong>blijfselen<br />

van het Hindoeïsme te kampen had en <strong>de</strong> gemoe<strong>de</strong>ren dus geheel<br />

beheersen te. Het is bekend genoeg, dat <strong>de</strong> Bantammers zei ven<br />

hunnen eersten sultan als <strong><strong>de</strong>n</strong> gewelddadigen invoer<strong>de</strong>r van <strong><strong>de</strong>n</strong><br />

Islam in Bantam verheerlijken; dat zij in hunne oorlogen met Mataram<br />

hunne Javaansche vijan<strong><strong>de</strong>n</strong> als heeie of halve ongeioovigen beschouw<strong><strong>de</strong>n</strong>;<br />

dat bij <strong>de</strong> verhouding van <strong>de</strong> Bantamsche sultans<br />

tegen<strong>over</strong> <strong>de</strong> Compagnie en tegen<strong>over</strong> vreem<strong>de</strong>lingen in het algemeen<br />

<strong>de</strong> Islam een veel belangrijker woord me<strong>de</strong>sprak dan te Mataram.<br />

Die invloed van het Mohammedanisme is zelfs bij <strong>de</strong> oorspronkelijke,<br />

Zui<strong>de</strong>lijke <strong>de</strong>sabevolking waarneembaar; in hooge mate karakteristiek<br />

is hij echter gewor<strong><strong>de</strong>n</strong> voor <strong>de</strong> Noordbantammers, van gemeng<strong><strong>de</strong>n</strong>,<br />

vreem<strong><strong>de</strong>n</strong> oorsprong, die meer met <strong>de</strong> b<strong>uit</strong>enwereld in<br />

aanraking kwamen, zich meer verplaatsten en meer op <strong><strong>de</strong>n</strong> voorgrond<br />

tra<strong><strong>de</strong>n</strong> in <strong>de</strong> staatkundige geschie<strong><strong>de</strong>n</strong>is van het land.<br />

Om nu tot <strong>de</strong> laatste tij<strong><strong>de</strong>n</strong> terug te keeren: zeker heeft Bantam<br />

meer dan zijn <strong>de</strong>el gehad van rampen van hooger hand en geene<br />

bijzon<strong>de</strong>r geschikte geneesheeren voor <strong>de</strong> behan<strong>de</strong>ling van zijne<br />

kwalen. Maar toch: Douwes Dekker behoef<strong>de</strong> niet juist in Lebak<br />

te zijn geweest om <strong>de</strong> stof voor eenen „Max Havelaar" op te doen;<br />

met zijn eigenaardigen blik op <strong>de</strong> zaken en zijn temperament zou hij,


— 254 —<br />

ik zou haast zeggen, in elke af<strong>de</strong>eling van Java <strong><strong>de</strong>n</strong> drang gevoeld<br />

hebben om op te tre<strong><strong>de</strong>n</strong> zooals hij in Lebak <strong>de</strong>ed en <strong>de</strong>r wereld te<br />

verkondigen, hoe millioenen in naam <strong>de</strong>s Konings wer<strong><strong>de</strong>n</strong> <strong>uit</strong>gezogen.<br />

En eveneens kon het „leed en lief" van <strong><strong>de</strong>n</strong> heer van Sandick<br />

zoowei <strong>uit</strong> eene an<strong>de</strong>re resi<strong><strong>de</strong>n</strong>tie als „<strong>uit</strong> Bantam" aan het publiek<br />

zijn voorgezet, wanneer die schrijver el<strong>de</strong>rs op <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> wijze <strong>de</strong><br />

ongelukken <strong>de</strong>r bevolking en <strong>de</strong> dwalingen van het bestuur was gaan<br />

verzamelen. Ook zon<strong>de</strong>r veepest en zon<strong>de</strong>r gecommitteer<strong><strong>de</strong>n</strong> kan het<br />

volk er ellendig aan toe zijn, en is het dat dikwijls.<br />

Bantam vormt ten <strong>de</strong>ze niet zoozeer eene exceptie noch een<br />

comble, dat daar<strong>uit</strong> het ontstaan van een oproer als het Tjilegonsche<br />

zich verklaart; Tjilegon alwe<strong>de</strong>r is in Bantam niet <strong>de</strong> ongeiuksaf<strong>de</strong>eling<br />

bij <strong>uit</strong>nemendheid. Menigeen trouwens van <strong>de</strong> hoof<strong><strong>de</strong>n</strong><br />

<strong>de</strong>r m<strong>uit</strong>ers zat er warmpjes in en werd gekoesterd door <strong><strong>de</strong>n</strong> eerbied<br />

<strong>de</strong>s volks.<br />

Wat nemen wij echter in <strong>de</strong> meeste streken van Java bij <strong>de</strong><br />

bevolking waar ten opzichte van rampen, die haar treffen of <strong>over</strong>zware<br />

lasten, die haar opgelegd wor<strong><strong>de</strong>n</strong>? Gebrek aan reactie door<br />

gebrek aan energie. Noch <strong>de</strong> zucht om zich van knellen<strong>de</strong> ban<strong><strong>de</strong>n</strong><br />

te ontslaan noch <strong>de</strong> moed om tegen rampen van hooger hand met<br />

kracht <strong>de</strong> gewenschte maatregelen te nemen. Hoe dit komt, is eene<br />

an<strong>de</strong>re vraag, die zeker met eene eenvoudige verwijzing naar het<br />

karakter van <strong><strong>de</strong>n</strong> Inlan<strong>de</strong>r niet beantwoord mag wor<strong><strong>de</strong>n</strong> geacht.<br />

Maar waar blijft het, en waar zich individueele <strong>uit</strong>zon<strong>de</strong>ringen op<br />

dien regel voordoen, zijn die machteloos wegens <strong>de</strong> afwezigheid<br />

van alles wat naar eigen organisatie, naar geregel<strong>de</strong> samenwerking<br />

gelijkt.<br />

Waar nu evenwel het Mohammedanisme in zijn fanatieken zin<br />

bele<strong><strong>de</strong>n</strong> wordt, vult zich die leemte in het leven <strong>de</strong>r Inlan<strong>de</strong>rs<br />

eenigszins aan, zij het ook niet op gewenschte, goe<strong>de</strong> vruchten beloven<strong>de</strong><br />

wijze: daar ontstaat energie tot opstand tegen <strong><strong>de</strong>n</strong> nergens<br />

bemin<strong><strong>de</strong>n</strong> <strong>over</strong>heerscher, en daar geeft <strong>de</strong> verhouding <strong>de</strong>r goeroes<br />

tot hunne leerlingen ongezocht <strong>de</strong> noodige organisatie om tot gemeenschappelijke,<br />

zij het ook onbera<strong><strong>de</strong>n</strong>, da<strong><strong>de</strong>n</strong> te geraken. Dit<br />

geval doet zich in Noord-Bantam voor.<br />

Hier is <strong>de</strong> Islam sinds eeuwen bele<strong><strong>de</strong>n</strong> in zijn minst aantrekkelijken<br />

vorm. Mohammedaansche godsdienstzin heeft volstrekt niet<br />

noodwendig fanatisme ten gevolge, maar <strong>de</strong> ontwikkelingsgeschie<strong><strong>de</strong>n</strong>is<br />

van een land kan ertoe lei<strong><strong>de</strong>n</strong>, dat juist die min<strong>de</strong>r aangename<br />

karaktertrekken van <strong><strong>de</strong>n</strong> Islam zich het scherpst gaan vertoonen.<br />

De historie van Noord-Bantam is voor <strong>de</strong> ontwikkeling van kafirhaat<br />

en eigenwaan bijzon<strong>de</strong>r gunstig geweest. De kjahi's wer<strong><strong>de</strong>n</strong> hier


— 255 —<br />

steeds vereerd als vertegenwoordigers <strong>de</strong>r Godheid op aar<strong>de</strong>, en<br />

waar <strong>de</strong> <strong>uit</strong> haren aard hier meer dan el<strong>de</strong>rs woelzieke bevolking<br />

zich erger<strong>de</strong> <strong>over</strong> druk en lasten, stijf<strong><strong>de</strong>n</strong> die leidslie<strong><strong>de</strong>n</strong> hen veeleer<br />

dan dat zij berusting predikten.<br />

Zulk eene gezindheid laat zich zeer wel allengs <strong>over</strong>winnen of<br />

ten minste tot kleine, onbedui<strong><strong>de</strong>n</strong><strong>de</strong> kringen beperken, mits <strong>de</strong> bevolking<br />

bij al <strong><strong>de</strong>n</strong> last, dien zij van <strong>de</strong> blanda's meent te hebben,<br />

ook nog iets an<strong>de</strong>rs on<strong>de</strong>rvindt, mits <strong>de</strong> omstandighe<strong><strong>de</strong>n</strong> me<strong>de</strong>werken<br />

tot het creëeren van welwillen<strong>de</strong> aanrakingen met het <strong>over</strong>heerschen<strong>de</strong><br />

ras op neutraal terrein.<br />

Komt nog het geluk daarbij, dat met het bestuur van zulke gewesten<br />

of af<strong>de</strong>elingen ambtenaren belast wor<strong><strong>de</strong>n</strong>, die hunne taak<br />

ernstig opvatten, intieme aanraking met <strong>de</strong> bevolking zoeken en <strong><strong>de</strong>n</strong><br />

tact hebben om die allengs met on<strong>uit</strong>puttelijk geduld te verwerven,<br />

dan behoeft men voor onlusten als <strong>de</strong> Tjilegonsche niet te vreezen.<br />

Noch het eene noch het an<strong>de</strong>re voorrecht is aan Noord-Bantam<br />

beschoren geweest. De Europeanen, met wie <strong>de</strong> bevolking eene<br />

aanraking had, waren meest ambtenaren, en het moet erkend wor<strong><strong>de</strong>n</strong>,<br />

dat lang niet altijd <strong>de</strong> élite van ons corps naar Bantam werd gezon<strong><strong>de</strong>n</strong>.<br />

Yan eene vertrouwelijke verhouding tusschen bestuur<strong>de</strong>rs<br />

en bevolking is daar nooit sprake geweest; enkele ambtenaren, die<br />

<strong>de</strong> stof in zich had<strong><strong>de</strong>n</strong> om wellicht zoo iets te bereiken, ston<strong><strong>de</strong>n</strong><br />

zoozeer op zichzelven of bleven er zoo kort, dat zij als met lamheid<br />

geslagen en al hunne pogingen ij<strong>de</strong>l waren. Ergerlijk is het dan<br />

ook, te lezen, dat een oud-resi<strong><strong>de</strong>n</strong>t (<strong>de</strong> heer Spaan) wien een gelukkige<br />

samenloop van omstandighe<strong><strong>de</strong>n</strong> het <strong>uit</strong>slaan <strong>de</strong>r Tjilegonsche<br />

vlam tij<strong><strong>de</strong>n</strong>s zijn bestuur bespaard heeft, zich in het Indisch Genootschap<br />

daarop verhoovaardigt on zegt, dat hij steeds het vertrouwen<br />

<strong>de</strong>r Bantamsche bevolking heeft genoten! Dit is onwaar;<br />

<strong>uit</strong> dit snoeven blijkt, dat hij die bevolking niet eens heeft leeren<br />

kennen. Elk oud-resi<strong><strong>de</strong>n</strong>t van Bantam zal met <strong>de</strong> hand op het hart<br />

moeten verklaren, dat <strong>de</strong> afstand, die hem van het eigenlijke leven<br />

<strong>de</strong>r bevolking scheid<strong>de</strong>, te groot was om het woord vertrouwen ook<br />

maar te kunnen <strong>uit</strong>spreken — tenzij het hem te doen is om <strong>de</strong><br />

goedkoope bewon<strong>de</strong>ring van hen, die tijd <strong>over</strong> hebben om <strong>de</strong> <strong>uit</strong>ingen<br />

<strong>de</strong>r zelfvoldaanheid en eigenwijsheid van gepensioneer<strong><strong>de</strong>n</strong> in het<br />

Indisch Genootschap te gaan aanhooren.<br />

Nog eens: druk en ellen<strong>de</strong> heeft Bantam, Noord en Zuid, met menig<br />

an<strong>de</strong>r gewest gemeen gehad. Wat hier echter in het Noor<strong><strong>de</strong>n</strong>, in<br />

'88 en vroeger zich openbaren<strong>de</strong>, chronische m<strong>uit</strong>zucht <strong>de</strong>ed ontstaan,<br />

dat was <strong>de</strong> eigen aard <strong>de</strong>r bevolking, afkomstig van een<br />

samenraapsel van landverhuizers on zwervers; <strong>de</strong> bigotte, fanatieke


Gedagteekend: Weltevre<strong><strong>de</strong>n</strong>, 18 April 1893.<br />

Afgedrukt in Adatrechtbun<strong>de</strong>l I 2 ('s Gravenhage, 1911) biz. 21—39<br />

on<strong>de</strong>r het hoofd: Advies van dr. C. Snouck Hurgronje aan <strong><strong>de</strong>n</strong><br />

directeur van justitie.


In antwoord op UHEG.'s missive dd. 30 Maart 1893 No. 2265<br />

heb ik <strong>de</strong> eer, on<strong>de</strong>r terugaanbieding <strong>de</strong>r bijlagen, het volgen<strong>de</strong> te<br />

doen strekken.<br />

Bedoel<strong>de</strong> stukken betoogen op verschillen<strong>de</strong> wijze <strong>de</strong> wenschelijkheid<br />

eener codificatie <strong>de</strong>r adat ter Westkust van Sumatra, zoowel<br />

<strong>uit</strong> een maatschappelijk als <strong>uit</strong> een politiek oogpunt. De feiten,<br />

waarop die betoogen gegrond zijn, geloof ik, dat men <strong>over</strong> het<br />

algemeen als wel geconstateerd mag aannemen. Ook ben ik met <strong>de</strong><br />

referenten van oor<strong>de</strong>el, èn dat <strong>de</strong> Menangkabausche adat vooral ten<br />

opzichte van familie en eigendom aanspraak heeft op waar<strong>de</strong>ering,<br />

èn dat <strong>de</strong> toenemen<strong>de</strong> Mohammedaansche geloofsijver ter Westkust<br />

van Sumatra, voor <strong>de</strong> verhouding <strong>de</strong>r bevolking tot ons bestuur<br />

ongunstig, naar omverwerping dier adat streeft. Daarme<strong>de</strong> is nog<br />

niet gezegd, dat men <strong>de</strong> conclusie moet aanvaar<strong><strong>de</strong>n</strong>, als zou<strong><strong>de</strong>n</strong> <strong>de</strong><br />

gevaren, die <strong>de</strong> inheemsche inzettingen zoowel van <strong><strong>de</strong>n</strong> kant dier<br />

propaganda als van onze wetgeving bedreigen, door codificatie <strong>de</strong>r<br />

adat te bezweren zijn.<br />

Dat menigeen tot die conclusie geraakt, is zeer verklaarbaar.<br />

Ie<strong>de</strong>r ambtenaar observeert natuurlijk die adat slechts geduren<strong>de</strong><br />

eene betrekkelijk korte perio<strong>de</strong>; hij ziet, hoe zij <strong><strong>de</strong>n</strong> stevigen grond-<br />

22 slag van eene re<strong>de</strong>lijk wel geor<strong><strong>de</strong>n</strong><strong>de</strong> Inlandsche maatschappij vormt,<br />

hoe nieuwe invloe<strong><strong>de</strong>n</strong> van Europeesche zoowel als van Arabisch -<br />

Inlandsche zij<strong>de</strong> haar dreigen te on<strong>de</strong>rmijnen, en hij besl<strong>uit</strong>, dat<br />

men <strong>de</strong>zen invloe<strong><strong>de</strong>n</strong> <strong><strong>de</strong>n</strong> weg moet afsnij<strong><strong>de</strong>n</strong> door vastlegging van<br />

het gewoonterecht. Bij dif streven komt men er echter licht toe,<br />

<strong>de</strong> velerlei bezwaren, die aan zoodanige codificatie verbon<strong><strong>de</strong>n</strong> zijn,<br />

te on<strong>de</strong>rschatten.<br />

Het eigenaardige van ie<strong>de</strong>r Inlandsen adat- of gewoonterecht,<br />

waar<strong>uit</strong> zich zoowel zijne <strong>de</strong>ug<strong><strong>de</strong>n</strong> als zijne gebreken grooten<strong>de</strong>els<br />

verklaren, ligt m.i. in zijn vlottend karakter, in <strong>de</strong> gemakkelijkheid,<br />

waarme<strong>de</strong> het zich voor <strong>de</strong> maatschappelijke toestan<strong><strong>de</strong>n</strong>, waar <strong>de</strong>ze<br />

zich wijzigen, we<strong>de</strong>r pasklaar laat maken.<br />

De Inlandsche maatschappij moge zich, aan zichzelve <strong>over</strong>gelaten,<br />

<strong>uit</strong>erst langzaam ontwikkelen, zij staat evenwel zoomin als eenige<br />

an<strong>de</strong>re maatschappij stil, en haar recht maakt die beweging me<strong>de</strong>.<br />

Die beweging heeft plaats, niet, gelijk in eenen staat met geschreven<br />

17*


— 260 —<br />

wetboeken, bij grootere of kleinere sprongen, maar door zachten,<br />

nauw merkbaren <strong>over</strong>gang van het ou<strong>de</strong> in het nieuwe.<br />

Daarom kunnen die inzettingen, vergeleken bij een kortstondig<br />

menschenleven, bijna als onveran<strong>de</strong>rlijk zich voordoen en aan het<br />

on<strong>de</strong>r hare heerschappij leven<strong>de</strong> individu als het ware eeuwig toeschijnen,<br />

maar meer dan bedriegelijke schijn is dit niet. Het dui<strong>de</strong>lijkste<br />

bewijs hiervoor levert <strong>de</strong> omstandigheid, dat in lan<strong><strong>de</strong>n</strong>,<br />

waar een adat-recht heerscht, bij elke eenigszins belangrijke rechtszaak<br />

niet alleen verschil bestaat <strong>over</strong> <strong>de</strong> vraag, wie volgens <strong>de</strong> adat<br />

gelijk heeft, maar ook <strong>over</strong> <strong>de</strong> quaestie, wat <strong>de</strong> adat betreffen<strong>de</strong><br />

het behan<strong>de</strong>l<strong>de</strong> geval leert. Ten <strong>over</strong>vloe<strong>de</strong> toonen <strong>de</strong> hierbij gaan<strong>de</strong><br />

stukken <strong>de</strong> juistheid <strong>de</strong>zer stelling ook voor Sumatra's Westkust<br />

aan, en <strong>de</strong> woor<strong><strong>de</strong>n</strong> van <strong><strong>de</strong>n</strong> Gouverneur MichieJs, die in <strong>de</strong> nota<br />

van <strong><strong>de</strong>n</strong> Assistent-resi<strong><strong>de</strong>n</strong>t van Batipoeh en X Kota's aangehaald<br />

wor<strong><strong>de</strong>n</strong>, doen zien, dat dit verschijnsel voor meer dan een halve<br />

eeuw <strong>de</strong> aandacht van dien scherpzinnigen man reeds trof.<br />

Eene adat, die men algemeen als onveran<strong>de</strong>rlijk en eerbiedwaardig<br />

erkent, welker oorsprong men eenstemmig aan eenzelf<strong><strong>de</strong>n</strong> (zij het<br />

ook legendarischen) wetgever <strong>de</strong>r oudheid toekent, wordt in twee<br />

naburige plaatsen gansch verschillend opgevat, ja in <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> door<br />

twee partijen geheel <strong>uit</strong>eenloopend verklaard.<br />

Een an<strong>de</strong>r bewijs voor <strong>de</strong> stelling, dat <strong>de</strong> adat zich gestadig, zij<br />

het ook langzaam, beweegt en ontwikkelt, ligt in het feit, dat men<br />

altijd en <strong>over</strong>al, waar een adat-recht heerscht, door ou<strong><strong>de</strong>n</strong> van dagen<br />

23 hoort klagen, dat het „tegenwoordige" geslacht <strong>de</strong> adat niet goed<br />

meer kent, verwaarloost en minacht. Dit is bijv. niet mul<strong>de</strong>r het<br />

geval in Atjèh, waar van vreem<strong><strong>de</strong>n</strong> invloed weinig sprake kan zijn,<br />

dan el<strong>de</strong>rs op Sumatra of op Java, waar men wellicht geneigd zou<br />

zijn, dat „verval" op rekening van het Europeesch bestuur te<br />

schrijven.<br />

Tot hare juiste waar<strong>de</strong> herleid, zijn die alom ge<strong>uit</strong>e klachten<br />

van ie<strong>de</strong>re generatie getuigen <strong>de</strong>r nooit stilstaan<strong>de</strong> ontwikkeling van<br />

het gewoonterecht.<br />

De aard van <strong>de</strong> kenbronnen <strong>de</strong>r adat is met haar zooeven in herinnering<br />

gebracht vlottend karakter volkomen in <strong>over</strong>eenstemming.<br />

Waar adat-recht zon<strong>de</strong>r inmenging van Europeesche wetgeving<br />

of bestuur heerscht, daar zijn <strong>de</strong> handhavers, tevens verklaar<strong>de</strong>rs<br />

van <strong><strong>de</strong>n</strong> inhoud van dat recht steeds <strong>de</strong> hoof<strong><strong>de</strong>n</strong>, oudsten en notabelen<br />

van familiën, stammen, gemeenten of gewesten. Zij beantwoor<strong><strong>de</strong>n</strong><br />

met gezag <strong>de</strong> vraag, wat adat is, .zoo dikwijls die zich<br />

voordoet, en zij raadplegen daarbij feitelijk alleen hunne ervaring.


— 261 —<br />

Gelijk alle practische levenservaring, zoo vindt ook die van <strong>de</strong><br />

handhavers en verklaar<strong>de</strong>rs <strong>de</strong>r adat hare <strong>uit</strong>drukking in spreekwoor<strong><strong>de</strong>n</strong><br />

en sententieuze gezeg<strong><strong>de</strong>n</strong>, maar die spreuken mag men<br />

evenmin als bronnen of grondslagen van het recht beschouwen, als<br />

men ze<strong>de</strong>spreuken als bron <strong>de</strong>r moraal mag laten gel<strong><strong>de</strong>n</strong>.<br />

Die spreuken vereischen bovendien verklaring in plaats van<br />

die te geven: het zijn meestal raadselachtige aphorismen, en zij<br />

krijgen eigenlijk eerst inhoud door <strong>de</strong> wijze, waarop <strong>de</strong> adat-autoriteiten<br />

ze in <strong>de</strong> discussie te pas brengen. Dit geldt zoowel van<br />

<strong>de</strong> spreuken, die <strong>de</strong> Assistent-resi<strong><strong>de</strong>n</strong>t van Painan in zijne nota<br />

aanhaalt, als van <strong>de</strong> door van Hasselt in zijne Volksbeschrijving<br />

van Mid<strong><strong>de</strong>n</strong> Sumatra me<strong>de</strong>ge<strong>de</strong>el<strong>de</strong> en verklaar<strong>de</strong>. Vraagt men twee<br />

of drie Menangkabauers naar <strong><strong>de</strong>n</strong> zin van eene dier spreuken, <strong>de</strong><br />

kans is groot, dat men twee of drie verschillen<strong>de</strong>, even plausibele<br />

verklaringen zal vernemen.<br />

Uit die spreuken <strong>de</strong>duceert men geen recht, maar men haalt ze<br />

aan om zijn op eene algemeen beken<strong>de</strong> adat berustend recht te<br />

eischen of, in <strong>de</strong> discussie tusschen handhavers <strong>de</strong>r adat, om door<br />

zijno welsprekendheid en gevatheid <strong><strong>de</strong>n</strong> tegenstan<strong>de</strong>r te <strong>over</strong>bluffen;<br />

ook dienen zij soms, om eenen adat-kundige eene bepaal<strong>de</strong> adat,<br />

die door hem met zulk eene spreuk in verband wordt gebracht, te<br />

herinneren.<br />

Daar het adat-recht zich sneller wijzigt dan <strong>de</strong> <strong>over</strong>gelever<strong>de</strong><br />

spreuken, krijgen <strong>de</strong>ze laatste, met behoud <strong>de</strong>r letter, in <strong><strong>de</strong>n</strong> loop<br />

24 <strong>de</strong>r tij<strong><strong>de</strong>n</strong> telkens een an<strong>de</strong>ren, soms zelfs van <strong><strong>de</strong>n</strong> oorspronkelijken<br />

ver af wij ken<strong><strong>de</strong>n</strong> zin. Om <strong>de</strong> adats van eene bepaal<strong>de</strong> streek te leeren<br />

kennen, mag men dus van die spreuken niet <strong>uit</strong>gaan, hoewel het<br />

groot nut heeft, ze te verzamelen; alleen inlichtingen van <strong>de</strong> bovengenoem<strong>de</strong><br />

autoriteiten (<strong>de</strong> hoof<strong><strong>de</strong>n</strong>, oudsten en notabelen van familie,<br />

stam of gemeente), verstrekt bij gelegenhe<strong><strong>de</strong>n</strong>, waarbij hun geene<br />

aanleiding tot verdraaiing <strong>de</strong>r waarheid wordt gegeven, dat zijn <strong>de</strong><br />

ken bronnen van het adat-recht.<br />

Daarom schijnt mij <strong>de</strong> <strong>over</strong>weging van <strong><strong>de</strong>n</strong> Raad van Justitie te<br />

Padang, dat „eene adat niet door getuigen wordt bewezen", indien<br />

zij juridisch juist is, in<strong>de</strong>rdaad van een be<strong><strong>de</strong>n</strong>kelijken toestand te<br />

getuigen: <strong>de</strong> practijk dier stelling toch maakt het onzen rechters<br />

onmogelijk, <strong>de</strong> Inlandsche adat te handhaven.<br />

Misschien wil men het bestaan van schriftelijke <strong>over</strong>levering<br />

omtrent adat-recht als een argument voor <strong>de</strong>szelfs bestendigheid of<br />

vastheid laten gel<strong><strong>de</strong>n</strong>. Dit kunnen wij niet aanvaar<strong><strong>de</strong>n</strong>.<br />

Vergeefs zoekt men naar een geschrift <strong>over</strong> adat-recht, waarin <strong>de</strong><br />

rechtsinstellingen eener Inlandsche maatschappij voor eene bepaal<strong>de</strong>


— 262 —<br />

perio<strong>de</strong> in haar geheel en in or<strong>de</strong>lijken samenhang wor<strong><strong>de</strong>n</strong> behan<strong>de</strong>ld.<br />

Die oendang-oendang's, gelijk zij ook in <strong>de</strong> Menangkabausche<br />

lan<strong><strong>de</strong>n</strong> heeten, zijn of verzamelingen van <strong>de</strong> boven gekenschetste<br />

adat-spreuken, al of niet ingeleid met legen<strong><strong>de</strong>n</strong> omtrent <strong>de</strong> wetgevers,<br />

die hot adat-recht zou<strong><strong>de</strong>n</strong> hebben ingesteld, öf zij bevatten<br />

bijzon<strong>de</strong>re, door <strong><strong>de</strong>n</strong> vorst <strong>de</strong>s lands ingestel<strong>de</strong> wetten omtrent<br />

hofceremonieel, <strong>de</strong> plichten <strong>de</strong>r on<strong>de</strong>rdanen jegens hunnen vorst,<br />

han<strong>de</strong>l, scheepvaart en <strong>de</strong>rgelijke, wetten, die, hoewel <strong>de</strong>els <strong>uit</strong> <strong>de</strong><br />

adat voortgesproten, niet meer tot het gewoonterecht gerekend<br />

kunnen wor<strong><strong>de</strong>n</strong>. Deze laatste soort wordt dan ook door het Inlandsche<br />

spraakgebruik meer met <strong><strong>de</strong>n</strong> naam van hoekoem kanoen<br />

aangeduid, en heet slechts adat in <strong><strong>de</strong>n</strong> zin van menschelijk recht,<br />

in tegenstelling met <strong>de</strong> sara* (Arab. sjar c ), <strong>de</strong> wet, die men aan<br />

God toeschrijft<br />

In ste<strong>de</strong> van ons <strong>de</strong> adat van eenig land <strong>uit</strong>een te zetten, geven<br />

die oendang-oendang's ons dienaangaan<strong>de</strong> een aantal raadsels op,<br />

die slechts door geduldig en gezet on<strong>de</strong>rzoek naar <strong>de</strong> locale toestan<strong><strong>de</strong>n</strong>,<br />

speciaal ook raadpleging van <strong>de</strong> leven<strong>de</strong> kenbronnen <strong>de</strong>r<br />

adat (hoof<strong><strong>de</strong>n</strong>, ou<strong>de</strong>rlingen en notabeien) oplosbaar zijn.<br />

Verschillend zijn <strong>de</strong> omstandighe<strong><strong>de</strong>n</strong>, die tot het op schrift brengen<br />

van legen<strong><strong>de</strong>n</strong> en spreuken betreffen<strong>de</strong> het adat-recht lei<strong><strong>de</strong>n</strong>. Litte-<br />

25 rarische neiging van sommige hoof<strong><strong>de</strong>n</strong> doet <strong>de</strong>zen prijs stellen op<br />

het bezit van aanteekeningen van dien aard, om hunne persoonlijke<br />

ervaring te steunen en om te dienen als eene soort van co<strong>de</strong>x <strong>de</strong>r<br />

wellevendheid en <strong>de</strong>r welsprekendheid. El<strong>de</strong>rs doet het verval van<br />

sommige adats en van <strong>de</strong> belangstelling in en <strong>de</strong> kennis van sommige<br />

ou<strong>de</strong> spreuken naar <strong>de</strong> pen grijpen om hetgeen in het werkelijke<br />

leven verdwijnt, in <strong>de</strong> herinnering vast te hou<strong><strong>de</strong>n</strong>, en in dit<br />

opzicht is dus het opkomen van schriftelijke verzamelingen dikwerf<br />

een teeken, dat <strong>de</strong> daarin behan<strong>de</strong>l<strong>de</strong> of bedoel<strong>de</strong> gewoontewetten<br />

ten on<strong>de</strong>rgang neigen. Alleen <strong>de</strong> vorstelijke edicten, die <strong>de</strong> zaken<br />

van hof, han<strong>de</strong>l en scheepvaart behan<strong>de</strong>len, kan men eenigszins als<br />

documenten van Inlandsche wetgeving beschouwen, maar zij staan<br />

dan ook b<strong>uit</strong>en <strong>de</strong> eigenlijke adat; tevens is daarbij te be<strong><strong>de</strong>n</strong>ken,<br />

dat het bestaan van zulke edicten nog geenszins als afdoen<strong>de</strong> getuige<br />

van hunne toepassing kan gel<strong><strong>de</strong>n</strong>, en dat hunne redactie <strong><strong>de</strong>n</strong><br />

lezer dikwijls het voornaamste te ra<strong><strong>de</strong>n</strong> geeft, of liever zijne volledige<br />

bekendheid met locale toestan<strong><strong>de</strong>n</strong> on<strong>de</strong>rstelt.<br />

Eigenlijke wetboeken, die als leiddraad bij <strong>de</strong> rechtspraak kunnen<br />

dienen, zijn die oendang-oendang's nooit, en bij <strong>de</strong> zuiver Inlandsche<br />

rechtspleging gebruikt men ze ook niet als zoodanig. Volledige<br />

exemplaren van zulke collecties zijn meestal <strong>uit</strong>erst zeldzaam (niet


— 263 —<br />

alleen in Menangkabausch gebied, maar ook bijv. in Atjèh, waar<br />

van Europeeschen invloed geen sprake is), brokstukken treft men<br />

in <strong>de</strong> huizen van enkele hoof<strong><strong>de</strong>n</strong> aan, waar zij dan meer als bronnen<br />

van algemeene levenswijsheid dan van recht en wet gebezigd wor<strong><strong>de</strong>n</strong>.<br />

Bij <strong>de</strong> codificatie van zulk een adat-recht zal men het bovenstaan<strong>de</strong><br />

wel te be<strong><strong>de</strong>n</strong>ken hebben. Zijn materiaal zal men wel ge<strong>de</strong>eltelijk<br />

met behulp dier geschreven of in vasten vorm mon<strong>de</strong>ling<br />

<strong>over</strong>gelever<strong>de</strong> oendang-oendang's kunnen verrijken, maar <strong>de</strong> hoofdmassa<br />

zal men van <strong>de</strong> autoritatieve vraagbaken, <strong>de</strong> hoof<strong><strong>de</strong>n</strong>, ou<strong>de</strong>rlingen<br />

en notabelen moeten betrekken; daarbij moet <strong>de</strong> ervaring<br />

van met Inlandsche rechtspraak belaste Europeesche ambtenaren<br />

geraadpleegd wor<strong><strong>de</strong>n</strong>, daar zij dikwerf <strong>uit</strong> <strong>de</strong> in eene rechtszaak<br />

gevoer<strong>de</strong> discussie van partijen gezichtspunten opdoen, welke <strong>de</strong><br />

Inlandsche autoriteiten alleen hun niet openen.<br />

Twee groote moeilijkhe<strong><strong>de</strong>n</strong> zullen zich bij <strong>de</strong> schifting van het<br />

verzamel<strong>de</strong> materiaal voordoen.<br />

Vooreerst blijkt pas, wanneer men <strong>de</strong> geheele stof bijeen heeft,<br />

dat men <strong>de</strong> eenheid van het adat-recht voor het on<strong>de</strong>rzochte gebied<br />

bij <strong>de</strong> algemeene waarneming had <strong>over</strong>schat; tal van groote en<br />

kleine oorzaken bewerken toch eene bonte verschei<strong><strong>de</strong>n</strong>heid, die lang<br />

26 niet alleen détails betreft. Zoolang nu <strong>de</strong> adat een vlottend recht<br />

blijft, gaat dit goed; maar bij eene codificatie moet men tusschen<br />

twee of meer zeer verschillen<strong>de</strong> opvattingen eens voor al kiezen.<br />

Afgezien nog van <strong>de</strong> moeilijkheid eener billijke en rationeele keuze,<br />

leidt zij onvermij<strong>de</strong>lijk tot vernietiging van een <strong>de</strong>el van het bestaan<strong>de</strong>;<br />

om <strong>de</strong> adat te beschermen, heft men dus bijv. <strong>de</strong> helft<br />

harer locale instellingen op, terwijl <strong>de</strong>ze toch hun, voor wie zij<br />

gol<strong><strong>de</strong>n</strong>, even lief en nuttig waren als <strong>de</strong> rest.<br />

Yer<strong>de</strong>r heeft men, behalve het plaatselijk verschil, een dikwijls<br />

zeer essentieel verschil in opvatting tusschen <strong>de</strong> individueele verklaar<strong>de</strong>rs,<br />

en bij dat verschil spelen <strong>de</strong> <strong>uit</strong>eenloopen<strong>de</strong> belangen<br />

eene minstens even groote rol als het zuiver theoretisch inzicht. De<br />

belangen van personen, die veel gezag en invloed hebben, zijn<br />

gewichtige factoren voor <strong>de</strong> ontwikkeling <strong>de</strong>r adat, zij het ook lang<br />

niet altijd in gunstigen zin voor <strong>de</strong> meer<strong>de</strong>rheid.<br />

In die talrijke gevallen van verschil tusschen <strong>de</strong> autoriteiten zal<br />

<strong>de</strong> beslissing wie gelijk heeft, niet zel<strong><strong>de</strong>n</strong> onmogelijk zijn. Immers<br />

elk adat-recht bevat drieërlei elementen, die in <strong>de</strong> discussie <strong>over</strong> het<br />

gel<strong><strong>de</strong>n</strong><strong>de</strong> recht met elkan<strong>de</strong>r om <strong><strong>de</strong>n</strong> voorrang dingen: 1°. inzettingen,<br />

die reeds bijna hare beteekenis verloren hebben, op het punt<br />

van sterven zijn, maar daar zij in spreuken en <strong>over</strong>leveringen bewaard<br />

wor<strong><strong>de</strong>n</strong>, belanghebben<strong><strong>de</strong>n</strong> toch gelegenheid geven, zich op


— 264 —<br />

haar te beroepen; 2°. inzettingen, geheel in <strong>over</strong>eenstemming en in<br />

leven<strong><strong>de</strong>n</strong> samenhang met <strong>de</strong> bestaan<strong>de</strong> inrichting <strong>de</strong>r maatschappij;<br />

3°. nieuw opgekomen beschouwingen en gebruiken, die vooral on<strong>de</strong>r<br />

<strong>de</strong> jongeren en on<strong>de</strong>r belanghebben<strong>de</strong> ou<strong>de</strong>ren aanhang vin<strong><strong>de</strong>n</strong>, en<br />

die eerst na verloop van tijd in <strong>de</strong> twee eerstgenoem<strong>de</strong> categorieën<br />

<strong>over</strong>gaan.<br />

Bij <strong><strong>de</strong>n</strong> besten wil, zal <strong>de</strong>geen, die <strong>de</strong> adat gaat codificeeren,<br />

dikwerf mistasten in <strong>de</strong> waar<strong>de</strong>ering <strong>de</strong>r adats <strong>uit</strong> dit oogpunt. Hij<br />

wil slechts ongunstig werken<strong>de</strong>, blijkbaar reeds ten doo<strong>de</strong> opgeschrevene<br />

of zeldzame <strong>uit</strong>zon<strong>de</strong>ringen op <strong><strong>de</strong>n</strong> algemeenen regel<br />

vormen<strong>de</strong> ad at-bepalingen met zijn doodvonnis treffen; maar <strong>de</strong><br />

welsprekendheid en <strong>de</strong> tact van belanghebben<strong>de</strong> hoof<strong><strong>de</strong>n</strong> doen hem<br />

stellig menige instelling ten onrechte als zoodanig beschouwen, terwijl<br />

zij hem an<strong>de</strong>re, voor <strong>de</strong> maatschappij na<strong>de</strong>elige, in zijnen<br />

co<strong>de</strong>x doen opnemen en haar zoodoen<strong>de</strong> een meer bestendig en<br />

onkneedbaar karakter verleenen. dan zij ooit bezeten hebben.<br />

Gaan wij voor een oogenblik van <strong>de</strong> niet waarschijnlijke on<strong>de</strong>rstelling<br />

<strong>uit</strong>, dat <strong>de</strong> met zoodanige codificatie belaste personen <strong>uit</strong>-<br />

27 nemend slaag<strong><strong>de</strong>n</strong> in <strong>de</strong> <strong>over</strong>winning <strong>de</strong>r moeilijkhe<strong><strong>de</strong>n</strong> van hunne<br />

taak, dat <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rscheiding <strong>de</strong>r adats, die eene toekomst hebben,<br />

van zulke, die nog slechts als rudimenten voortbestaan, hun steeds<br />

gelukte, dat zij partijdige inlandsche adviezen op <strong>de</strong> rechte waar<strong>de</strong><br />

wisten te schatten. Wat zou dan het resultaat van hunnen arbeid zijn?<br />

Al da<strong>de</strong>lijk, gelijk boven opgemerkt werd, <strong>de</strong> afschaffing van een<br />

groot <strong>de</strong>el <strong>de</strong>r adats ter wille <strong>de</strong>r uniformiteit, daar men toch niet<br />

voor ie<strong>de</strong>re nagari of kampoeng een eigen co<strong>de</strong>x kan maken, het<br />

dwingen dus van een belangrijk <strong>de</strong>el <strong>de</strong>r bevolking om nieuwe<br />

adats te volgen.<br />

Wat echter meer is, <strong>de</strong> adat zou door <strong>de</strong> codificatie haar karakter<br />

ten eenenmale verliezen. Het eigenaardige voor<strong>de</strong>el toch, aan het<br />

wezen <strong>de</strong>r adat als een vlottend recht verbon<strong><strong>de</strong>n</strong>, is juist <strong>de</strong> gemakkelijkheid<br />

harer aanpassing aan <strong>de</strong> behoeften van verschillen<strong>de</strong><br />

plaatsen en tij<strong><strong>de</strong>n</strong>. Uit <strong><strong>de</strong>n</strong> drang <strong>de</strong>r omstandighe<strong><strong>de</strong>n</strong> en gemeen<br />

<strong>over</strong>leg geboren, wordt die adat toch door datzelf<strong>de</strong> gemeen <strong>over</strong>leg<br />

voortdurend gewijzigd on kunnen het gezond verstand vau hen, die<br />

haar naleven, en het goe<strong>de</strong> inzicht <strong>de</strong>r rechters, die haar handhaven,<br />

onophou<strong>de</strong>lijk oneffenhe<strong><strong>de</strong>n</strong> wegnemen, ongewenschte gevolgen verzachten.<br />

De normale, rustige loop van <strong>de</strong> ontwikkeling van een adat-recht<br />

is <strong>de</strong>ze. Tegemoetkomen<strong>de</strong> aan <strong>de</strong> eischen van het leven, biedt elke<br />

adat mid<strong>de</strong>len aan om hare eigene bepalingen te ontduiken. Waar<br />

nu <strong>de</strong> behoefte aan vernieuwing of vervorming <strong>de</strong>r adat ten aanzien


— 265 —<br />

van eenig on<strong>de</strong>rwerp zich gaat openbaren, wor<strong><strong>de</strong>n</strong> die ontduikingen<br />

steeds talrijker; <strong>over</strong>treffen zij ein<strong>de</strong>lijk in aantal <strong>de</strong> gevallen, waarin<br />

<strong>de</strong> ou<strong>de</strong> adat eenvoudig wordt toegepast, dan wor<strong><strong>de</strong>n</strong> die <strong>uit</strong>zon<strong>de</strong>ringen<br />

tot regel, en is eene nieuwe adat in <strong>de</strong> plaats <strong>de</strong>r ou<strong>de</strong><br />

getre<strong><strong>de</strong>n</strong>.<br />

Deze normale ontwikkelingsgang wordt nu echter dikwerf in eene<br />

of an<strong>de</strong>re richting versneld of ook belemmerd door an<strong>de</strong>re invloe<strong><strong>de</strong>n</strong>,<br />

zooals bijv. op Sumatra's Westkust <strong>de</strong> Mohammedaansche godsdienst<br />

of <strong>de</strong> maatregelen van het Europeesch bestuur.<br />

De codificatie houdt zich daarentegen aan een <strong>de</strong>r tij<strong>de</strong>lijke verschijningsvormen<br />

van <strong>de</strong> adat, neemt daarvan een en an<strong>de</strong>r weg,<br />

voegt er wat aan toe, en doet <strong>de</strong>ze halfkunstmatige adat van het<br />

tijdperk <strong>de</strong>r codificatie opeens versteenen, zoodat ver<strong>de</strong>re gedaanteverwisseling<br />

zeer moeilijk wordt en aan geheel an<strong>de</strong>re voorwaar<strong><strong>de</strong>n</strong><br />

gebon<strong><strong>de</strong>n</strong> is dan tevoren.<br />

Van het oogenblik toch, waarop <strong>de</strong> Europeesche wetgever zijnen<br />

28 co<strong>de</strong>x <strong>de</strong>r Menangkabausche adats heeft <strong>uit</strong>gevaardigd, zullen zijne<br />

wetsartikelen naar Europeesch-juridische beginselen geinterpreteerd<br />

wor<strong><strong>de</strong>n</strong>, en on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> behan<strong>de</strong>ling met het werktuig van zulke eene<br />

voor die adat allerminst passen<strong>de</strong> casuïstiek, zullen zij in <strong>de</strong> practijk<br />

blijken dikwijls geheel iets an<strong>de</strong>rs te bewerken, dan hetgeen <strong>de</strong><br />

adat-beschermen<strong>de</strong> wetgever bedoel<strong>de</strong> en feitelijk <strong>de</strong> adat, die zij<br />

bestemd waren te handhaven, omverwerpen.<br />

Ver<strong>de</strong>r heeft ie<strong>de</strong>re wetsveran<strong>de</strong>ring door <strong><strong>de</strong>n</strong> Europeeschen wetgever<br />

zoo vele voeten in <strong>de</strong> aar<strong>de</strong>, dat <strong>de</strong> berooving <strong>de</strong>r Inlandsche<br />

maatschappij van het groote voor<strong>de</strong>el <strong>de</strong>r kneedbaarheid harer gewoontewetten<br />

zich maar al te dikwijls pijnlijk zal doen gevoelen.<br />

Voor een levend organisme heeft men immers een steenen beeld van<br />

dat organisme, zooals het zich in eene <strong>de</strong>r phasen van zijnen groei<br />

voor<strong>de</strong>ed, in <strong>de</strong> plaats gekregen.<br />

Ik vrees dus zeer, dat het goe<strong>de</strong> doel, dat <strong>de</strong> ambtenaren van<br />

Sumatra's Westkust beoogen, door eene codificatie <strong>de</strong>r adat niet zal<br />

wor<strong><strong>de</strong>n</strong> bereikt.<br />

Bovendien geloof ik echter, dat die ambtenaren zich aan eene<br />

illusie <strong>over</strong>geven, wanneer zij meenen, dat het welzijn <strong>de</strong>r bevolking<br />

het best bevor<strong>de</strong>rd zou wor<strong><strong>de</strong>n</strong> door krachtige handhaving harer<br />

adat, zooals die juist nu is. Men is zoo licht geneigd, <strong>de</strong> soliditeit,<br />

die <strong>de</strong> Menangkabausche maatschappij gunstig van an<strong>de</strong>re,<br />

als <strong>de</strong> Javaansche bijv., on<strong>de</strong>rscheidt, toe te schrijven aan oorzaken,<br />

die op <strong>de</strong> keper beschouwd, veeleer gevolgen of begelei<strong><strong>de</strong>n</strong><strong>de</strong> verschijnselen<br />

blijken te zijn.<br />

Om maar eene hoofdzaak te noemen: <strong>de</strong> zoogenaamd matriarchale


— 266 —<br />

inrichting <strong>de</strong>r maatschappij heeft zich voorzeker in <strong>de</strong> Menangkabausche<br />

lan<strong><strong>de</strong>n</strong> op eene voor <strong>de</strong> belangen van het algemeen <strong>uit</strong>nemend<br />

gunstige wijze ontwikkeld. Maar daar<strong>uit</strong> volgt in geenen<br />

<strong>de</strong>ele, dat <strong>de</strong> soliditeit dier Maleische inzettingen een gevolg is van<br />

het matriarchaat, en met <strong><strong>de</strong>n</strong> <strong>over</strong>gang van die eigenaardige inrichting<br />

<strong>de</strong>r familiën en stammen in eene an<strong>de</strong>re, patriarchale of<br />

gemeng<strong>de</strong>, zou ophou<strong><strong>de</strong>n</strong> te bestaan.<br />

De vergelijking <strong>de</strong>r toestan<strong><strong>de</strong>n</strong> bij een naburig volk als het Atjèhsche<br />

leert dit an<strong>de</strong>rs. Ook daar heeft men ongetwijfeld eenmaal<br />

<strong>de</strong> matriarchale inrichting gehad; het verbod <strong>de</strong>r verhuizing van<br />

vrouwen, <strong>de</strong> toebe<strong>de</strong>eling van huizen <strong>uit</strong> eene nalatenschap aan<br />

vrouwelijke erfgenamen, <strong>de</strong> adat van het inwonen <strong>de</strong>s mans bij<br />

zijne echtgenoote, en an<strong>de</strong>re nog gel<strong><strong>de</strong>n</strong><strong>de</strong> ge woon te wetten van <strong>de</strong>ze<br />

soort bewijzen het.<br />

29 Het matriarchale erfrecht heeft echter sinds lang voor het Mohammedaansche<br />

plaats gemaakt, en van niet-Mohammedaansche<br />

verbodsbepalingen <strong>de</strong>r adat ten aanzien van sommige huwelijken<br />

zijn nog slechts flauwe sporen aanwezig. Toch zijn ook in Atjèh<br />

<strong>de</strong> familie, het dorp en het gewest op zeer solie<strong>de</strong> grondslagen gevestigd,<br />

die voor het meeren<strong>de</strong>el tot <strong>de</strong> inheemsche adat, voor een<br />

zeer klein <strong>de</strong>el tot <strong>de</strong> Mohammedaansche wet behooren. Ook daar<br />

zou het onraadzaam zijn, toe te geven aan <strong><strong>de</strong>n</strong> drang <strong>de</strong>r teungkoe's<br />

en oelama's (vertegenwoordigers van <strong><strong>de</strong>n</strong> godsdienst) naar omverwerping<br />

<strong>de</strong>r adat, maar ook daar zou het be<strong><strong>de</strong>n</strong>kelijk zijn, <strong>uit</strong><br />

bewon<strong>de</strong>ring van het bestaan<strong>de</strong> <strong>over</strong> te gaan tot wegneming <strong>de</strong>r<br />

bonte locale verschei<strong><strong>de</strong>n</strong>heid, tot samenstelling van eenen co<strong>de</strong>x van<br />

in <strong>de</strong>zen tijd gel<strong><strong>de</strong>n</strong><strong>de</strong> adat-wetten en tot binding <strong>de</strong>r ver<strong>de</strong>re<br />

interpretatie, toepassing en wijziging dier wetten aan <strong>de</strong> regelen<br />

van Europeesch recht.<br />

Niet dat <strong>de</strong> vigeeren<strong>de</strong> adat matriarchaal of patriarchaal is, geeft<br />

haar aanspraak op bescherming, maar wel het feit, dat zij, door<br />

<strong>uit</strong>heemsche invloe<strong><strong>de</strong>n</strong> niet verbasterd, in innigen samenhang staat<br />

met het geheele eigen leven <strong>de</strong>r Inlandsche maatschappij en zich<br />

in verband met <strong><strong>de</strong>n</strong> natuurlijken groei <strong>de</strong>zer laatste zon<strong>de</strong>r schokken<br />

kan ontwikkelen.<br />

Nog eene opmerking moeten wij ten aanzien van het dusgenaam<strong>de</strong><br />

matriarchaat maken. Die inrichting <strong>de</strong>r familie, waarin <strong>de</strong> gemeenschappelijke<br />

afstamming van eene vrouw, <strong>uit</strong>sl<strong>uit</strong>end in <strong>de</strong> vrouwelijke<br />

linie, <strong><strong>de</strong>n</strong> band vormt tusschen <strong>de</strong> le<strong><strong>de</strong>n</strong>, komt met al hare gevolgen<br />

<strong><strong>de</strong>n</strong> Europeeschen waarnemer bij eerste kennismaking <strong>uit</strong>erst zon<strong>de</strong>rling<br />

voor. Om maar bij <strong><strong>de</strong>n</strong> Menangkabauschen vorm van het<br />

matriarchaat te blijven, <strong>de</strong> omstandigheid, dat tusschen va<strong>de</strong>r en


— 267 —<br />

kin<strong>de</strong>ren bijna geene rechtsbetrekking bestaat, dat <strong>de</strong> oom van moe<strong>de</strong>rszij<strong>de</strong><br />

als het ware opvoe<strong>de</strong>r en voogd <strong>de</strong>r kin<strong>de</strong>ren, en <strong>de</strong> man in<br />

het huis zijner vrouw een gast is, dat men niet mag huwen met<br />

iemand met wien men <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> stammoe<strong>de</strong>r, zij het ook door tal<br />

van generaties van bei<strong><strong>de</strong>n</strong> geschei<strong><strong>de</strong>n</strong>, gemeen heeft, dat alles en<br />

zooveel meer schijnt velen ongerijmd.<br />

Die verbazing houdt echter op, waar <strong>de</strong> nieuwere vergelijken<strong>de</strong><br />

ethnologie (het is wel <strong>over</strong>bodig, hier aan <strong>de</strong> beken<strong>de</strong> studiën<br />

van dr. O. A. Wilken te herinneren) ons in het matriarchaat oon<br />

stadium doet zien, dat <strong>de</strong> menschelijke familie bij hare ontwikkeling<br />

zoo niet <strong>over</strong>al, dan toch op zeer vele ge<strong>de</strong>elten <strong>de</strong>r aar<strong>de</strong><br />

doorloopt om tot hoogere vormen te geraken. Zien wij daarbij,<br />

30 hoe sommige matriarchale inrichtingen <strong>de</strong>r maatschappij (zooals<br />

<strong>de</strong> Menangkabausche) zich op eene voor eigendom en or<strong>de</strong> zeer<br />

gunstige wijze geconstitueerd hebben, dan krijgen we vre<strong>de</strong> met<br />

haar bestaan.<br />

Dit mag ons echter niet doen vergeten, dat <strong>de</strong> ons beken<strong>de</strong><br />

primitieve maatschappijen, ook waar zij zich onbelemmerd door<br />

invloe<strong><strong>de</strong>n</strong> van b<strong>uit</strong>en ontwikkelen, eenmaal haar matriarchaal karakter<br />

verliezen, en dat aanraking met an<strong>de</strong>re volken, die <strong>de</strong>zen stap reeds<br />

gedaan hebben, <strong><strong>de</strong>n</strong> <strong>over</strong>gang tot eene an<strong>de</strong>re inrichting <strong>de</strong>r familie<br />

zeer pleegt te verhaasten.<br />

Zelfs zon<strong>de</strong>r <strong>de</strong> werking <strong>de</strong>r Mohammedaansche propaganda zou<br />

het matriarchaat <strong>de</strong>r Menangkabauers, zij het ook na langdurigen<br />

passieven we<strong>de</strong>rstand, door <strong><strong>de</strong>n</strong> invloed van ons bestuur, onze rechtspraak,<br />

ons on<strong>de</strong>rwijs, <strong>de</strong> door ons verbeter<strong>de</strong> communicatiemid<strong>de</strong>len<br />

veroor<strong>de</strong>eld zijn te bezwijken.<br />

Komt daar nu nog <strong>de</strong> Mohammedaansche belij<strong><strong>de</strong>n</strong>is <strong>de</strong>r bevolking<br />

bij, dan is het pleit beslist. De Islam toch, hoewel hij in theorie<br />

het geheele leven zijner belij<strong>de</strong>rs, hun gezin, hunne maatschappij<br />

en staat naar zijne wetten wil regelen, verdraagt zich in <strong>de</strong> practijk<br />

zeer wel met <strong>de</strong> heerschappij van oen staatsrecht, een strafrecht,<br />

een han<strong>de</strong>lsrecht, wier oorsprong en inhoud niet Mohammedaansch<br />

zijn; maar nergens laat hij zich op <strong><strong>de</strong>n</strong> duur <strong>de</strong> regeling van het<br />

leven <strong>de</strong>r familie betwisten. Door <strong>de</strong>zen loop <strong>de</strong>r zaken kunstmatig<br />

te willen tegenhou<strong><strong>de</strong>n</strong>, zou men <strong>de</strong> lessen <strong>de</strong>r geschie<strong><strong>de</strong>n</strong>is miskennen<br />

en vergeefs oproeien tegen een te sterken stroom. Wei kan<br />

het nuttig zijn, al te grooten ijver van dweepzieke godsdienstleeraars<br />

tot verhaasting van het proces te brei<strong>de</strong>len — d. i. het<br />

inheemsche recht zijne eigen ontwikkeling te laten — maar men<br />

zal steeds voorbereid moeten zijn op <strong>de</strong> onvermij<strong>de</strong>lijke <strong>uit</strong>komst,<br />

dat <strong>de</strong> Islam va<strong>de</strong>r en moe<strong>de</strong>r tot <strong>de</strong> hoof<strong><strong>de</strong>n</strong> maakt van het gezin


— 268 —<br />

zijner belij<strong>de</strong>rs en op <strong><strong>de</strong>n</strong> duur <strong>de</strong> ontkenning <strong>de</strong>r rechten van <strong><strong>de</strong>n</strong><br />

va<strong>de</strong>r niet duldt.<br />

In <strong>de</strong> stukken <strong>de</strong>r ambtenaren van Sumatra's Westkust zelve kan<br />

men lezen, hoe die <strong>over</strong>gang daar, zon<strong>de</strong>r een zweem van strijd,<br />

reeds voorbereid is. De meeste afwijkingen van <strong>de</strong> matriarchale<br />

adat komen in <strong>de</strong> Bene<strong><strong>de</strong>n</strong>lan<strong><strong>de</strong>n</strong>, dus in <strong>de</strong> streken, waar het<br />

verkeer het levendigst is, voor, maar zij ontbreken nergens. Terecht<br />

wordt opgemerkt, dat thans in dit opzicht feitelijk <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> strijd<br />

gestre<strong><strong>de</strong>n</strong> wordt, dien <strong>de</strong> „PadriV plotseling on met geweld wil<strong><strong>de</strong>n</strong><br />

beslechten; thans met <strong>de</strong> langzaam maar zeker werken<strong>de</strong> mid<strong>de</strong>len<br />

van opvoeding en on<strong>de</strong>rwijs. Prikkel<strong>de</strong> gewelddadigheid in het begin<br />

31 <strong>de</strong>zer eeuw <strong>de</strong> Maleische behoudspartij tot verzet, zij kon zich reeds<br />

toen alleen met onze hulp eenigszins staan<strong>de</strong> hou<strong><strong>de</strong>n</strong>; tegen vreedzame,<br />

maar energieke pogingen om <strong>de</strong> Maleische familie tot eene<br />

Mohammedaansche te maken, is zij niet opgewassen. Meermalen<br />

hoor<strong>de</strong> ik zelf zeer bezadig<strong>de</strong> Menangkabausche Maleiers <strong>de</strong> beginselen<br />

<strong>de</strong>r „Padri's" van harte goedkeuren, ai kondon zij zich niet vereenigen<br />

met <strong>de</strong> roekelooze wijze, waarop zij die trachtten op te<br />

dringen aan eene maatschappij, die er nog niet rijp voor was.<br />

Dat <strong>de</strong> bevolking van Sumatra's Westkust en hare hoof<strong><strong>de</strong>n</strong> van<br />

harte don Islam belij<strong><strong>de</strong>n</strong>, staat vast; daarme<strong>de</strong> is <strong>de</strong> toekomstige<br />

ontwikkeling <strong>de</strong>r Maleische familie bepaald. Energie, een vast<br />

programma, welks recht door allen moet wor<strong><strong>de</strong>n</strong> erkend, zijn in<br />

<strong>de</strong>ze geheel aan <strong>de</strong> zij<strong>de</strong> <strong>de</strong>r partij van <strong>de</strong> godsdienstige wet, <strong>de</strong><br />

an<strong>de</strong>re partij kan slechts behoudzucht daartegen<strong>over</strong> stellen,.die<br />

door kunstmatige verheerlijking <strong>de</strong>r adat een weinig opgeflikkerd<br />

kan wor<strong><strong>de</strong>n</strong>, maar niet tot krachtige da<strong><strong>de</strong>n</strong> leidt. De algemeen<br />

toenemen<strong>de</strong>, niet te st<strong>uit</strong>en invloed <strong>de</strong>r leeraars, die <strong>de</strong> godsdienstige<br />

wet interpreteeren, en zelfs bij alle verdraagzaamheid, <strong>de</strong> inrichting<br />

<strong>de</strong>r familie op matriarchalen grondslag moeten verfoeien, doet het<br />

<strong>over</strong>ige.<br />

Men zal dus wel hebben te on<strong>de</strong>rschei<strong><strong>de</strong>n</strong> tusschen <strong>de</strong> zeer zeker<br />

wenschelijke bescherming <strong>de</strong>r adat in <strong>de</strong> Menangkabausche<br />

lan<strong><strong>de</strong>n</strong> als het <strong>uit</strong> <strong>de</strong> Menangkabausche maatschappij opgekomen,<br />

met haar me<strong>de</strong> gegroei<strong>de</strong> en door zijne kneedbaarheid voor ver<strong>de</strong>re<br />

ontwikkeling in verband met die maatschappij geschikte, inheemsche<br />

recht, en <strong><strong>de</strong>n</strong> m. i. zeer be<strong><strong>de</strong>n</strong>kelijken maatregel om eene of<br />

meer bepaal<strong>de</strong> inzettingen dier adat, zooals met name het matriarchaat,<br />

door mid<strong>de</strong>l van Europeesche wetsartikelen, die naar Europeesche<br />

beginselen verklaard en gehandhaafd en niet ongemerkt allengs<br />

gewijzigd zullen wor<strong><strong>de</strong>n</strong>, tegen <strong><strong>de</strong>n</strong> naar historische wetten <strong>over</strong><br />

haar besloten dood te helpen vechten.


— 269 —<br />

Vruchteloos zou men op die wijze zijne moeite verspillen aan <strong>de</strong><br />

bestendiging van vergankelijke vormen <strong>de</strong>r adat, terwijl men zon<strong>de</strong>r<br />

het tijdig te bemerken het wezen en het nut dier adat, d. i. haar<br />

innigen samenhang met het leven <strong>de</strong>r bevolking, voor <strong>de</strong> toekomst<br />

vernietig<strong>de</strong>.<br />

In <strong>de</strong> hierbijgaan<strong>de</strong> stukken wordt van <strong>de</strong> bescherming <strong>de</strong>r adat<br />

door hare codificatie ook dit gunstige gevolg verwacht, dat zij<br />

indirect een krachtig tegenwicht zal vormen tegen <strong>de</strong> <strong>uit</strong> een politiek<br />

32 oogpunt veelszins be<strong><strong>de</strong>n</strong>kelijke toeneming <strong>de</strong>r Mohammedaansche<br />

propaganda. Ofschoon ik, gelijk boven bleek, sterk voor bescherming<br />

<strong>de</strong>r adat ben, zij het ook zon<strong>de</strong>r codificatie, acht ik bedoel<strong>de</strong> verwachting,<br />

zoo al niet geheel ij<strong>de</strong>l, dan toch sterk <strong>over</strong>dreven.<br />

Reeds meermalen had ik aanleiding, erop te wijzen, dat <strong>de</strong><br />

meer of min<strong>de</strong>r fanatieke gezindheid eener Moslimsche bevolking<br />

niet afhangt van <strong>de</strong> meer of min<strong>de</strong>r getrouwe naleving <strong>de</strong>r Moslimsche<br />

wet.<br />

De Islam stelt aan zijne belij<strong>de</strong>rs slechts geringe eischen, die<br />

da<strong>de</strong>lijk vervuld moeten wor<strong><strong>de</strong>n</strong>. Hetgeen bij <strong><strong>de</strong>n</strong> <strong>over</strong>gang tot<br />

<strong>de</strong>zen godsdienst nagenoeg <strong>over</strong>al het eerst en het krachtigst heerschappij<br />

<strong>over</strong> <strong>de</strong> gemoe<strong>de</strong>ren wint, dat is het <strong>de</strong> ij<strong>de</strong>lheid en an<strong>de</strong>re<br />

hartstochten streelen<strong>de</strong> bewustzijn, van tot eene gemeente te behooren,<br />

die bestemd is, <strong>de</strong> wereld te ver<strong>over</strong>en en een god<strong>de</strong>lijk<br />

recht, ja <strong><strong>de</strong>n</strong> plicht heeft, an<strong>de</strong>ren met geweld to bekeeren of op<br />

verne<strong>de</strong>ren<strong>de</strong> voorwaar<strong><strong>de</strong>n</strong> te on<strong>de</strong>rwerpen. Deze <strong>over</strong>tuiging is niet<br />

het minst levendig bij zulke min beschaaf<strong>de</strong> volken, die, in weerwil<br />

van hunne Mohammedaansche belij<strong><strong>de</strong>n</strong>is, zelfs hunnen meer beschaaf<strong><strong>de</strong>n</strong><br />

geloofsgenooten als barbaren gel<strong><strong>de</strong>n</strong>.<br />

Hoeveel van <strong>de</strong> alles regelen<strong>de</strong> wetten van <strong><strong>de</strong>n</strong> Islam invloed<br />

zal verkrijgen op het leven zijner belij<strong>de</strong>rs, is eene vraag, die met<br />

<strong><strong>de</strong>n</strong> graad van het heerschen<strong>de</strong> fanatisme weinig verband houdt.<br />

Herhaal<strong>de</strong>lijk werd door *mij aangetoond, dat <strong>de</strong> wet van <strong><strong>de</strong>n</strong><br />

Islam — behalve ten aanzien van zuiver godsdienstige zaken en<br />

van het familierecht — zich, se<strong>de</strong>rt het jaar 30 <strong>de</strong>r Hidjrah ongeveer,<br />

steeds meer b<strong>uit</strong>en samenhang met het leven tot een theoretisch<br />

schoolrecht heeft ontwikkeld, waarom men zich in <strong>de</strong> practijk<br />

weinig bekommer<strong>de</strong> en dat wegens <strong>de</strong> talrijkheid zijner beoefenaars<br />

wel paedagogische, maar weinig juridische beteekenis heeft verkregen.<br />

Algemeen leert en gelooft men, dat die wet, krachtens haren god<strong>de</strong>lijken<br />

oorsprong, in al hare on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>elen volmaakt is, maar voor het<br />

gemak voegt men daaraan toe, dat zij te goed is om in <strong>de</strong> steeds<br />

meer achter<strong>uit</strong>gaan<strong>de</strong> menschenwereld toepassing te vin<strong><strong>de</strong>n</strong>, en neemt<br />

men <strong>uit</strong>drukkelijk aan, dat zij eigenlijk slechts in <strong>de</strong> eerste 30 jaren


— 270 —<br />

van het bestaan <strong>de</strong>s Islams ten volle, en sinds dien tijd in steeds<br />

afnemen<strong>de</strong> mate gegol<strong><strong>de</strong>n</strong> heeft.<br />

Zoo treft men dan ook zeer fanatieke Mohammedanen aan, bij<br />

wie <strong>de</strong> naleving <strong>de</strong>r wet alles te wenschen <strong>over</strong>laat, terwijl an<strong>de</strong>ren,<br />

door wie althans <strong>de</strong> wetten <strong>over</strong> <strong><strong>de</strong>n</strong> godsdienst in engeren zin,<br />

<strong>over</strong> het familieleven en nog wel an<strong>de</strong>re zaken streng nageleefd<br />

33 wor<strong><strong>de</strong>n</strong>, soms zeer verdraagzaam zijn. Zoo kan <strong>de</strong> strenge heerschappij<br />

van een niet Moslimsch adat-recht met sterk Mohammedaansch<br />

fanatisme gepaard gaan, het kwijnen van alwat adat heet on<strong>de</strong>r<br />

godsdienstigen druk daarentegen met welwillendheid jegens ongeloovigen.<br />

Eenige voorbeel<strong><strong>de</strong>n</strong> <strong>uit</strong> <strong>de</strong>ze gewesten kannen dit ophel<strong>de</strong>ren.<br />

In <strong>de</strong> vorsten lan<strong><strong>de</strong>n</strong> op Java heerscht eene zeer on-Mohammedaansche<br />

adat, krachtig beschermd door <strong>de</strong> bei<strong>de</strong> kratons; onwetendheid en<br />

onverschilligheid ten aanzien van vele godsdienstige hoofdplichten<br />

zijn daar vrij algemeen. Toch treft men daar on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> bevolking<br />

zeker meer Mohammedaansch-fanatieke gezindheid aan dan in <strong>de</strong><br />

Gouvernementslan<strong><strong>de</strong>n</strong>, met <strong>uit</strong>zon<strong>de</strong>ring van Banten.<br />

Te Batavia zijn <strong>de</strong> aanrakingen <strong>de</strong>r Inlandsche bevolking met<br />

het Europeesche element misschien langduriger en intiemer geweest<br />

dan ergens el<strong>de</strong>rs op Java, en van fanatieke gezindheid is hier<br />

— <strong>uit</strong>zon<strong>de</strong>ringen komen natuurlijk voor — zoo goed als geen<br />

sprake. Toch is <strong>de</strong> eigenlijke kampong-bevolking nergens op Java<br />

strenger Mohammedaansch in haar doen en laten dan te Batavia,<br />

en is <strong>de</strong> Islam hier veel ver<strong>de</strong>r dan el<strong>de</strong>rs op Java gevor<strong>de</strong>rd met<br />

zijn werk <strong>de</strong>r vernietiging van inlandsche adats.<br />

In het voorbijgaan zij hier aangeteekend, dat <strong>uit</strong>breiding <strong>de</strong>r<br />

bemoeienis van ons bestuur in Mohammedaansche gewesten onwillekeurig<br />

maar zeker bevor<strong>de</strong>rlijk is aan <strong>de</strong> versterking van Moslimsche<br />

invloe<strong><strong>de</strong>n</strong>.<br />

Waar een inlandsch zelfbestuur <strong>de</strong> zaken van <strong><strong>de</strong>n</strong> godsdienst<br />

regelt, is van godsdienstvrijheid geen sprake. De vorst, hoe weinig<br />

godsdienstig ook in zijn leven, geldt daar als <strong>de</strong> opperste handhaver<br />

van <strong>de</strong> godsdienstige wet, en zijn belang en dat zijner ambtenaren<br />

brengt me<strong>de</strong>, dat zij tegen <strong>over</strong>matigen ijver en invloed<br />

van godsdienstleeraars on hervormers waken. Dit doen zij dikwijls<br />

met behulp van grove willekeur, die met ons bestuur en onze rechtspraak<br />

onbestaanbaar zou<strong>de</strong> wezen. Hun <strong>uit</strong>drukkelijke wil, dat <strong>de</strong><br />

godsdienstige wet zoo en niet an<strong>de</strong>rs on<strong>de</strong>rwezen wor<strong>de</strong>, maakt aan<br />

alle protest een ein<strong>de</strong>.<br />

An<strong>de</strong>rs is het reeds in <strong>de</strong> Gouvernementslan<strong><strong>de</strong>n</strong> op Java, waar<br />

<strong>de</strong> regenten nu eens meer als inlandsche hoof<strong><strong>de</strong>n</strong>, dan we<strong>de</strong>r


— 271 —<br />

meer als ambtenaren beschouwd wor<strong><strong>de</strong>n</strong>. Ou<strong>de</strong>re regenten, die<br />

eene ietwat ou<strong>de</strong>rwetsche opvatting aangaan<strong>de</strong> hunne eigen positie<br />

hebben behou<strong><strong>de</strong>n</strong>, han<strong>de</strong>len ook nu nog vaak als ware het krachtens<br />

vorstelijke macht Zij geven een en goeroe, die hun niet aanstaat,<br />

34 nadrukkelijk <strong><strong>de</strong>n</strong> raad, zich van het on<strong>de</strong>rwijzen te onthou<strong><strong>de</strong>n</strong>; zij<br />

ra<strong><strong>de</strong>n</strong> <strong><strong>de</strong>n</strong> pengoeloe even krachtig aan, huwelijken op eene bepaal<strong>de</strong><br />

wijze te sl<strong>uit</strong>en; kortom, zij regelen, wat zij willen, zij het<br />

ook zon<strong>de</strong>r eenige consequentie of beginsel, als waren zij in<strong>de</strong>rdaad<br />

hoof<strong><strong>de</strong>n</strong> van <strong><strong>de</strong>n</strong> godsdienst.<br />

Jongere regenten, meer tot ambtenaren opgeleid, zijn huiverig<br />

voor <strong>de</strong>rgelijke bemoeienis; waar <strong>de</strong> bevolking meer en meer <strong>de</strong><br />

rechten kent, die onze wetgeving haar verzekert, moet die inmenging<br />

van zelf min<strong>de</strong>r wor<strong><strong>de</strong>n</strong>, en waar, gelijk te Batavia, <strong>de</strong> Inlandsche<br />

ambtenaren eene geheel on<strong>de</strong>rgeschikte rol spelen, is nu reeds<br />

propaganda van <strong><strong>de</strong>n</strong> Islam het meest onbelemmerd en vrij. On<strong>de</strong>r<br />

zulke omstandighe<strong><strong>de</strong>n</strong> is hem <strong>de</strong> <strong>over</strong>winning van kettersche leerstellingen,<br />

van oud inlandsche ze<strong><strong>de</strong>n</strong> en instellingen verzekerd.<br />

Het beginsel <strong>de</strong>r godsdienstvrijheid en <strong>de</strong>r onthouding, zooveel<br />

mogelijk, van inmenging in godsdienstige quaesties of wat daarop<br />

gelijkt, dat onze rechtspraak en ons bestuur bezielt, is indirect zoo<br />

voor<strong>de</strong>elig mogelijk voor <strong>de</strong> versterking van Mohammedaansche<br />

<strong><strong>de</strong>n</strong>kbeel<strong><strong>de</strong>n</strong> on<strong>de</strong>r eene <strong><strong>de</strong>n</strong> Islam belij<strong><strong>de</strong>n</strong><strong>de</strong> bevolking.<br />

Sterker dan <strong>de</strong> zooeven aan Java ontleen<strong>de</strong> voorbeel<strong><strong>de</strong>n</strong> spreekt<br />

wel dat van Atjèh. Hier wordt door <strong>de</strong> regeeren<strong>de</strong> hoof<strong><strong>de</strong>n</strong> van<br />

sagi's, oelèëbalangschappen en moekims en door <strong>de</strong> gampöngbesturen<br />

met nergens <strong>over</strong>troffen energie eene adat gehandhaafd, die<br />

in oorsprong en in <strong>de</strong> voornaamste <strong>de</strong>elen harer wetgeving on-<br />

Mohammedaansch is; hier was, vooral vóór onze komst, dat inheemsche<br />

gewoonterecht veel meer ongerept dan op Suinatra's<br />

Westkust. Toch zal men el<strong>de</strong>rs vergeefs zoeken naar een dieper<br />

gewortel<strong><strong>de</strong>n</strong> haat jegens of minachting van aiwat ongeloovig is.<br />

Nog een staaltje ontleen ik aan <strong>de</strong> Menangkabausche lan<strong><strong>de</strong>n</strong> zelve.<br />

Ik bezit een handschrift van een redactie <strong>de</strong>r Oendang-Oendang<br />

Menangkabau, welke zeker voor langen tijd bewerkt is door<br />

iemand, die vervuld was van <strong><strong>de</strong>n</strong> meest naïven eerbied voor het<br />

gewoonterecht van zijn land en wiens onkun<strong>de</strong> betreffen<strong>de</strong> <strong>de</strong> godsdienstige<br />

wet hem <strong><strong>de</strong>n</strong> strijd <strong>de</strong>r adat met <strong>de</strong> sara verborgen hield.<br />

Van Padri-invloed of iets <strong>de</strong>rgelijks* is dus geen sprake. In dit<br />

geschrift wor<strong><strong>de</strong>n</strong> <strong>de</strong> Hollan<strong>de</strong>rs nooit zon<strong>de</strong>r het epitheton se tan<br />

(duivels) genoemd, en loopt het gesprek, dat zij bij hunne eerste<br />

komst met <strong>de</strong> Maleische hoof<strong><strong>de</strong>n</strong> hou<strong><strong>de</strong>n</strong>, <strong>uit</strong>sl<strong>uit</strong>end <strong>over</strong> <strong><strong>de</strong>n</strong> godsdienst;<br />

het verslag van dat gesprek is zoo fanatiek mogelijk.


— 270 —<br />

van het bestaan <strong>de</strong>s Islams ten volle, en sinds dien tijd in steeds<br />

afnemen<strong>de</strong> mate gegol<strong><strong>de</strong>n</strong> heeft.<br />

Zoo treft men dan ook zeer fanatieke Mohammedanen aan, bij<br />

wie <strong>de</strong> naleving <strong>de</strong>r wet alles te wenschen <strong>over</strong>laat, terwijl an<strong>de</strong>ren,<br />

door wie althans <strong>de</strong> wetten <strong>over</strong> <strong><strong>de</strong>n</strong> godsdienst in engeren zin,<br />

<strong>over</strong> het familieleven en nog wel an<strong>de</strong>re zaken streng nageleefd<br />

33 wor<strong><strong>de</strong>n</strong>, soms zeer verdraagzaam zijn. Zoo kan <strong>de</strong> strenge heerschappij<br />

van een niet Moslimsen adat-recht met sterk Mohammedaansch<br />

fanatisme gepaard gaan, het kwijnen van al wat adat heet on<strong>de</strong>r<br />

godsdienstigen druk daarentegen met welwillendheid jegens ongeloovigen,<br />

Eenige voorbeel<strong><strong>de</strong>n</strong> <strong>uit</strong> <strong>de</strong>ze gewesten kunnen dit ophel<strong>de</strong>ren.<br />

In <strong>de</strong> vorstenlan<strong><strong>de</strong>n</strong> op Java heerscht eene zeer on-Mohammedaansche<br />

adat, krachtig beschermd door <strong>de</strong> bei<strong>de</strong> kratons; onwetendheid en<br />

onverschilligheid ten aanzien van vele godsdienstige hoofdplichten<br />

zijn daar vrij algemeen. Toch treft men daar ondor <strong>de</strong> bevolking<br />

zeker meer Mohammedaansch-fanatieke gezindheid aan dan in <strong>de</strong><br />

Gouvernementslan<strong><strong>de</strong>n</strong>, met <strong>uit</strong>zon<strong>de</strong>ring van Banten.<br />

Te Batavia zijn <strong>de</strong> aanrakingen <strong>de</strong>r Inlandsche bevolking met<br />

het Europeesche element misschien langduriger en intiemer geweest<br />

dan ergens el<strong>de</strong>rs op Java, en van fanatieke gezindheid is hier<br />

— <strong>uit</strong>zon<strong>de</strong>ringen komen natuurlijk voor — zoo goed als geen<br />

sprake. Toch is <strong>de</strong> eigenlijke kampong-bevolking nergens op Java<br />

strenger Mohammedaansch in haar doen en laten dan te Batavia,<br />

en is <strong>de</strong> Islam hier veel ver<strong>de</strong>r dan el<strong>de</strong>rs op Java gevor<strong>de</strong>rd met<br />

zijn werk <strong>de</strong>r vernietiging van inlandsche adats.<br />

In het voorbijgaan zij hier aangeteekend, dat <strong>uit</strong>breiding <strong>de</strong>r<br />

bemoeienis van ons bestuur in Mohammedaansche gewesten onwillekeurig<br />

maar zeker bevor<strong>de</strong>rlijk is aan <strong>de</strong> versterking van Moslimsche<br />

invloe<strong><strong>de</strong>n</strong>.<br />

Waar een inlandsch zelfbestuur <strong>de</strong> zaken van <strong><strong>de</strong>n</strong> godsdienst<br />

regelt, is van godsdienstvrijheid geen sprake. De vorst, hoe weinig<br />

godsdienstig ook in zijn leven, geldt daar als <strong>de</strong> opperste handhaver<br />

van <strong>de</strong> godsdienstige wet, en zijn belang en dat zijner ambtenaren<br />

brengt me<strong>de</strong>, dat zij tegen <strong>over</strong>matigen ijver en invloed<br />

van godsdienstleeraars en hervormers waken. Dit doen zij dikwijls<br />

met behulp van grove willekeur, die met ons bestuur en onze rechtspraak<br />

onbestaanbaar zou<strong>de</strong> wezen. Hun <strong>uit</strong>drukkelijke wil, dat <strong>de</strong><br />

godsdienstige wet zoo en niet an<strong>de</strong>rs on<strong>de</strong>rwezen wor<strong>de</strong>, maakt aan<br />

alle protest een ein<strong>de</strong>.<br />

An<strong>de</strong>rs is het reeds in <strong>de</strong> Gouvernementslan<strong><strong>de</strong>n</strong> op Java, waar<br />

<strong>de</strong> regenten nu eens meer als inlandsche hoof<strong><strong>de</strong>n</strong>, dan we<strong>de</strong>r


— 271 —<br />

meer als ambtenaren beschouwd wor<strong><strong>de</strong>n</strong>. Ou<strong>de</strong>re regenten, die<br />

eene ietwat ou<strong>de</strong>rwetsche opvatting aangaan<strong>de</strong> hunne eigen positie<br />

hebben behou<strong><strong>de</strong>n</strong>, han<strong>de</strong>len ook nu nog vaak als ware het krachtens<br />

vorstelijke macht. Zij geven een en goeroe, die hun niet aanstaat,<br />

34 nadrukkelijk <strong><strong>de</strong>n</strong> raad, zich van het on<strong>de</strong>rwijzen te onthou<strong><strong>de</strong>n</strong>; zij<br />

ra<strong><strong>de</strong>n</strong> <strong><strong>de</strong>n</strong> pëngoeloe even krachtig aan, huwelijken op eene bepaal<strong>de</strong><br />

wijze te sl<strong>uit</strong>en; kortom, zij regelen, wat zij willen, zij het<br />

ook zon<strong>de</strong>r eenige consequentie of beginsel, als waren zij in<strong>de</strong>rdaad<br />

hoof<strong><strong>de</strong>n</strong> van <strong><strong>de</strong>n</strong> godsdienst.<br />

Jongere regenten, meer tot ambtenaren opgeleid, zijn huiverig<br />

voor <strong>de</strong>rgelijke bemoeienis; waar <strong>de</strong> bevolking meer en meer <strong>de</strong><br />

rechten kent, die onze wetgeving haar verzekert, moet die inmenging<br />

van zelf min<strong>de</strong>r wor<strong><strong>de</strong>n</strong>, en waar, gelijk te Batavia, <strong>de</strong> Inlandsche<br />

ambtenaren eene geheel on<strong>de</strong>rgeschikte rol spelen, is nu reeds<br />

propaganda van <strong><strong>de</strong>n</strong> Islam het meest onbelemmerd en vrij. On<strong>de</strong>r<br />

zulke omstandighe<strong><strong>de</strong>n</strong> is hem <strong>de</strong> <strong>over</strong>winning van kettersche leerstellingen,<br />

van oud inlandsche ze<strong><strong>de</strong>n</strong> en instellingen verzekerd.<br />

Het beginsel <strong>de</strong>r godsdienstvrijheid en <strong>de</strong>r onthouding, zooveel<br />

mogelijk, van inmenging in godsdienstige quaesties of wat daarop<br />

gelijkt, dat onze rechtspraak en ons bestuur bezielt, is indirect zoo<br />

voor<strong>de</strong>elig mogelijk voor <strong>de</strong> versterking van Mohammedaansche<br />

<strong><strong>de</strong>n</strong>kbeel<strong><strong>de</strong>n</strong> on<strong>de</strong>r eene <strong><strong>de</strong>n</strong> Islam belij<strong><strong>de</strong>n</strong><strong>de</strong> bevolking.<br />

Sterker dan <strong>de</strong> zooeven aan Java ontleen<strong>de</strong> voorbeel<strong><strong>de</strong>n</strong> spreekt<br />

wel dat van Atjèh. Hier wordt door <strong>de</strong> regeeren<strong>de</strong> hoof<strong><strong>de</strong>n</strong> van<br />

sagi's, oelèëbalangschappen en moekims en door <strong>de</strong> gampöngbesturen<br />

met nergens <strong>over</strong>troffen energie eene adat gehandhaafd, die<br />

in oorsprong en in <strong>de</strong> voornaamste <strong>de</strong>elen harer wetgeving on-<br />

Mohammedaansch is; hier was, vooral vóór onze komst, dat inheemsche<br />

gewoonterecht veel meer ongerept dan op Sumatra's<br />

Westkust. Toch zal men el<strong>de</strong>rs vergeefs zoeken naar een diepei<br />

gewortel<strong><strong>de</strong>n</strong> haat jegens of minachting van alwat ongeloovig is.<br />

Nog een staaltje ontleen ik aan <strong>de</strong> Menangkabausche lan<strong><strong>de</strong>n</strong> zelve.<br />

Ik bezit een handschrift van een redactie <strong>de</strong>r Oendang-Oendang<br />

Menangkabau, welke zeker voor langen tijd bewerkt is door<br />

iemand, die vervuld was van <strong><strong>de</strong>n</strong> meest naïven eerbied voor het<br />

gewoonterecht van zijn land en wiens onkun<strong>de</strong> betreffen<strong>de</strong> <strong>de</strong> godsdienstige<br />

wet hem <strong><strong>de</strong>n</strong> strijd <strong>de</strong>r adat met <strong>de</strong> sara verborgen hield.<br />

Van Padri-invloed of iets <strong>de</strong>rgelijks* is dus geen sprake. In dit<br />

geschrift wor<strong><strong>de</strong>n</strong> <strong>de</strong> Hollan<strong>de</strong>rs nooit zon<strong>de</strong>r het epitheton setan<br />

(duivels) genoemd, en loopt het gesprek, dat zij bij hunne eerste<br />

komst met <strong>de</strong> Maleische hoof<strong><strong>de</strong>n</strong> hou<strong><strong>de</strong>n</strong>, <strong>uit</strong>sl<strong>uit</strong>end <strong>over</strong> <strong><strong>de</strong>n</strong> godsdienst;<br />

het verslag van dat gesprek is zoo fanatiek mogelijk.


— 272 —<br />

Bescherming <strong>de</strong>r adat, hoewel op zichzelve wenschelijk, zal dus<br />

35 naar mijne <strong>over</strong>tuiging geenen dam helpen opwerpen tegen <strong>de</strong><br />

Moslimsche propaganda; zou <strong>de</strong> bescherming bestaan in het kunstmatig<br />

handhaven van bepaal<strong>de</strong> adat-wetten gelijk <strong>de</strong> matriarchale,<br />

dan kon zij zelfs op zeer ongewenschte wijze die propaganda<br />

in <strong>de</strong> hand werken. Immers <strong>de</strong> <strong>over</strong>tuiging, dat <strong>de</strong> Maleische<br />

familie naar <strong><strong>de</strong>n</strong> zin <strong>de</strong>r godsdienstige wet hervormd moet wor<strong><strong>de</strong>n</strong>,<br />

krijgt zeker allengs heerschappij <strong>over</strong> <strong>de</strong> gemoe<strong>de</strong>ren, en wanneer<br />

dan het Gouvernement hin<strong>de</strong>rpalen in <strong><strong>de</strong>n</strong> weg leg<strong>de</strong> aan die noodwendige<br />

hervorming <strong>de</strong>r adat, zou het wapenen geven in <strong>de</strong> han<strong><strong>de</strong>n</strong><br />

van hen, die zijne bedoelingen gaarne, als tegen <strong><strong>de</strong>n</strong> godsdienst<br />

gekant, verdacht maken.<br />

Ook an<strong>de</strong>re mid<strong>de</strong>len, die in <strong>de</strong> stukken aanbevolen wor<strong><strong>de</strong>n</strong> tot<br />

tempering van <strong><strong>de</strong>n</strong> Mohammedaanschen geloofsijver, komen mij te<br />

kunstmatig en weinig doeltreffend voor.<br />

Zoo <strong>de</strong> aangeprezen pogingen tot versterking van <strong>de</strong> vervallen<br />

positie <strong>de</strong>r zoogenaam<strong>de</strong> erfelijke adat-geestelijkheid. De toestand<br />

dier „geestelijkheid" ter Westkust van Sumatra is in wezen <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong><br />

als die van hare zuster in Atjèh. Zoowel <strong>de</strong> Menangkabausche als<br />

<strong>de</strong> Atjèhsche adat bevor<strong>de</strong>r<strong>de</strong> het erfelijk-wor<strong><strong>de</strong>n</strong> van alle ambten,<br />

zelfs van zulke, die zich daartoe eigenlijk niet leenen, <strong>de</strong>wijl<br />

hunne richtige vervulling zekere mate van studie on<strong>de</strong>rstelt. De<br />

erfelijkheid van zuivere adat-ambten biedt meer voor- dan na<strong>de</strong>elen;<br />

tegen<strong>over</strong> het bezwaar, dat <strong>de</strong> erfgenaam soms ongeschikt kan zijn,<br />

staat, dat <strong>de</strong> handhaving <strong>de</strong>r adat meer locale levenservaring dan<br />

opzettelijk aangeleer<strong>de</strong> kennis vereischt: in eene familie, die van<br />

ou<strong>de</strong>r tot ou<strong>de</strong>r adat-hoof<strong><strong>de</strong>n</strong> lever<strong>de</strong>, zal men in <strong><strong>de</strong>n</strong> regel eene<br />

mate van adat-ervaring opgehoopt vin<strong><strong>de</strong>n</strong>, waar<strong>over</strong> an<strong>de</strong>ren zel<strong><strong>de</strong>n</strong><br />

beschikken, terwijl het erfelijk bezit van het ambt aan zulk eene<br />

familie een voor <strong>de</strong> <strong>uit</strong>oefening van zeker gezag zeer gewenscht<br />

relief verleent.<br />

Min<strong>de</strong>r goe<strong>de</strong> gevolgen moet <strong>de</strong> erfelijkheid oefenen op ambten,<br />

die alleen met eenige kennis van <strong>de</strong> kitabs vervuld kunnen wor<strong><strong>de</strong>n</strong>.<br />

Zoo zijn dan ook in Atjèh <strong>de</strong> erfelijke teungkoe's <strong>de</strong>r gemeenten en<br />

<strong>de</strong> erfelijke kali's <strong>de</strong>r oelèëbalangschappen in <strong>de</strong> publieke achting<br />

al even zeer gedaald als <strong>de</strong> adat-imams en -chatibs op Sumatra's<br />

Westkust.<br />

Hetgeen die ambten in Atjèh voor geheelen on<strong>de</strong>rgang behoedt,<br />

is <strong>de</strong> ongeëvenaard krachtige handhaving <strong>de</strong>r adat door <strong>de</strong> meeste<br />

hoof<strong><strong>de</strong>n</strong>. Mag een erfelijk teungkoe nog zoo onwetend zijn, zoo dat<br />

hij voor <strong>de</strong> <strong>uit</strong>oefening van al zijne functies an<strong>de</strong>rer bijstand moet<br />

36 inroepen, met zware boete wordt hij gestraft, die b<strong>uit</strong>en diens


— 273 —<br />

bemoeienis of Iastgeving een paar in <strong><strong>de</strong>n</strong> echt zou durven verbin<strong><strong>de</strong>n</strong>;<br />

<strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> straf wacht hem, die met eene volgens landsgebruik<br />

tot <strong>de</strong> Sara behooren<strong>de</strong> rechtszaak <strong><strong>de</strong>n</strong> onweten<strong><strong>de</strong>n</strong> kali zou ignoreeren.<br />

De publieke achting heeft echter die kunstmatige handhaving <strong>de</strong>r<br />

erfelijkheid ook van godsdienstambten hunnen beklee<strong>de</strong>rs niet kunnen<br />

verzekeren, zij zijn in <strong><strong>de</strong>n</strong> regel voorwerpen van spot en geringschatting.<br />

De oelèëbalangs zelfs, die hen steunen, zien zich vaak<br />

genoodzaakt, bij nieuwe aanstellingen van <strong><strong>de</strong>n</strong> regel <strong>de</strong>r erfelijkheid<br />

af te wijken, wijl het an<strong>de</strong>rs ai te gek zou wor<strong><strong>de</strong>n</strong>, of <strong><strong>de</strong>n</strong> erfgenamen<br />

<strong><strong>de</strong>n</strong> ledigen titel te laten en waar zij bijstand of advies van<br />

kali's of teungkoe's behoeven, <strong>de</strong> titularissen voorbij te gaan en<br />

<strong>de</strong>skundigen te ontbie<strong><strong>de</strong>n</strong>.<br />

Behalve door het strenge conservatisme, dat <strong>de</strong> adat-hoof<strong><strong>de</strong>n</strong> in<br />

het algemeen bezielt, wor<strong><strong>de</strong>n</strong> zij tot bescherming van die in hunne<br />

eigen oogen belachelijke titularissen gedrongen vooral door hunne<br />

zucht om hunne inkomsten te vermeer<strong>de</strong>ren door rechtzoeken<strong><strong>de</strong>n</strong><br />

langs allerlei wegen geld af te persen.<br />

De onweten<strong>de</strong> titularissen leenen zich ertoe, door hunne tegenwoordigheid,<br />

althans door hun stilzwijgen als het ware die behan<strong>de</strong>ling<br />

van rechtszaken te sanctioneeren. Een kundig oelama zou<br />

dit niet willen en wegens zijn positie niet kunnen doen.<br />

Hoewel nu die door erfelijkheid ontaar<strong>de</strong> en in verval geraakte<br />

ambten in Atjèh van <strong>de</strong> willekeur <strong>de</strong>r hoof<strong><strong>de</strong>n</strong> eenen steun genieten<br />

zoo groot, als nooit eene regeling onzer Regeering hun zou<br />

kunnen verschaffen, heeft dit niet kunnen beletten, dat het gezag<br />

en <strong>de</strong> invloed dier „geestelijken" geheel te loor zijn gegaan. Zelven<br />

geven <strong>de</strong> „erfelijke geestelijken" bij allerlei gelegenhe<strong><strong>de</strong>n</strong> aan <strong>de</strong><br />

„vrije geestelijkheid" (om mij gemakshalve eens van die onjuiste,<br />

maar gebruikelijke terminologie te bedienen) <strong><strong>de</strong>n</strong> voorrang en erkennen<br />

zij hare moreele meer<strong>de</strong>rheid. Waar een <strong>de</strong>r „erfelijken"<br />

aanzien en invloed geniet, dankt hij dit nooit aan zijn ambt, maar<br />

daaraan, dat hij met succes getracht heeft, in kennis voor <strong>de</strong> „vrijen"<br />

niet on<strong>de</strong>r te doen.<br />

Van die erfelijke geestelijkheid nu zou men vergeefs <strong><strong>de</strong>n</strong> ge-<br />

Tingsten steun verwachten tot handhaving <strong>de</strong>r adat of tot tegengang<br />

van eenige propaganda, die <strong><strong>de</strong>n</strong> adat-hoof<strong><strong>de</strong>n</strong> ongewenscht voorkwam.<br />

Wil<strong><strong>de</strong>n</strong> die erfelijke geestelijken ai, zij zou<strong><strong>de</strong>n</strong> wegens<br />

gebrek aan kun<strong>de</strong>, invloed en gezag niet kunnen; maar zij zou<strong><strong>de</strong>n</strong><br />

37 ook niet willen, daar zij zich geheel als figuranten beschouwen en<br />

zich wel wachten voor het koesteren van eigen inzichten in zaken,<br />

tot welker beslissing ook volgens hen <strong>de</strong> „vrije geestelijkheid"<br />

18


— 274 —<br />

alleen bevoegd is. Ook <strong>de</strong> hoof<strong><strong>de</strong>n</strong> <strong><strong>de</strong>n</strong>ken er niet aan, van die<br />

erfelijke geestelijken an<strong>de</strong>re dan figurantenhulp te verwachten.<br />

Deze beschouwing kan tot leering strekken bij <strong>de</strong> waar<strong>de</strong>ering<br />

<strong>de</strong>r toestan<strong><strong>de</strong>n</strong> ter Westkust van Suraatra. Daar heeft <strong>de</strong> erfelijke<br />

geestelijkheid hetzelf<strong>de</strong> karakter als in Atjèh, maar ontbrak haar<br />

bovendien sinds lang <strong>de</strong> steun, die haren totalen on<strong>de</strong>rgang in<br />

Atjèh tegenhield, en hebben vroeger <strong>de</strong> Padri-bewegingen haar eene<br />

onheelbare wond geslagen. Uit <strong>de</strong> rapporten <strong>de</strong>r ambtenaren blijkt<br />

dan ook, dat die adat-imams en -chatibs op sommige plaatsen niet<br />

meer bestaan, dat el<strong>de</strong>rs an<strong>de</strong>ren hunne functies vervullen en hun<br />

slechts <strong>de</strong> ij<strong>de</strong>le naam gebleven is, dat zij <strong>de</strong>els ook on<strong>de</strong>r <strong><strong>de</strong>n</strong><br />

invloed <strong>de</strong>r „vrije geestelijkheid" geraken, dat zij nergens gezag en<br />

invloed onüeenen aan hun ambt.<br />

Welk doel wil men nu bereiken door zulk eenen, door eene<br />

reeks van natuurlijke oorzaken steeds meer vervallen<strong><strong>de</strong>n</strong> stand,<br />

kunstmatig een weinig op te beuren? Tegen propaganda wordt die<br />

geestelijkheid daardoor niet bestand, hoogstens wordt haar verval<br />

een weinig vertraagd. Zijn <strong>de</strong> adat-hoof<strong><strong>de</strong>n</strong> zon<strong>de</strong>r haar niet in<br />

staat, <strong>de</strong> adat te handhaven, dan zullen zij dat ook met haar zeker<br />

niet wor<strong><strong>de</strong>n</strong>. Yoor zoo geringen prijs kan m. i. <strong>de</strong> Regeering haren<br />

steun niet schenken aan pogingen tot we<strong>de</strong>roprichting eener haren<br />

natuurlijken dood sterven<strong>de</strong> corporatie. Haar nieuw leven te schenken,<br />

gaat boven menschelijke macht.<br />

De aanmoediging van het schrijven van boekjes in <strong>de</strong> landstaal,<br />

die eene gezon<strong>de</strong> lectuur bevatten in tegenstelling tot <strong>de</strong> tarikatboekjes<br />

en <strong>de</strong>rgelijke, verdient zeker aanbeveling.<br />

Echter <strong><strong>de</strong>n</strong>ke men niet aan propageeren eener eigene adat-moraal,<br />

daar <strong>de</strong>ze, gelijk in een <strong>de</strong>r rapporten zeer juist wordt opgemerkt,<br />

in <strong>de</strong> werkelijkheid niet zelfstandig bestaat. Ook verwacht ik weinig<br />

voor het beoog<strong>de</strong> doel van boekjes als het te Padang gesteendrukte<br />

<strong>over</strong> <strong>de</strong> aanstelling van panghoeloe's andiko, waarvan een exemplaar<br />

bij <strong>de</strong> stukken gevoegd is. Zulk eene <strong>uit</strong>voerige beschrijving van<br />

langwijiige adat-ceremoniën is wel voor ons <strong>uit</strong> een ethnographisch<br />

oogpunt zeer interessant, maar kan bij <strong><strong>de</strong>n</strong> Inlan<strong>de</strong>r weinig belangstelling<br />

wekken en ook niet tot leering dienen. Wie <strong>de</strong> adat niet<br />

hoogschat, laat het ongelezen, wie haar eerbied toedragen, kennen<br />

<strong><strong>de</strong>n</strong> inhoud van zulk een verhan<strong>de</strong>ling zon<strong>de</strong>r haar te lezen.<br />

38 Eesumeeren<strong>de</strong> en conclu<strong>de</strong>eren<strong>de</strong>, meen ik dus het volgen<strong>de</strong> te<br />

mogen stellen :<br />

1°. De adat, in het bijzon<strong>de</strong>r ook ter Westkust van Sumatra,<br />

heeft aanspraak op steun en bescherming van onze wetgeving en<br />

ons bestuur, niet zoo zeer om hetgeen zij thans inhoudt (<strong>de</strong> matri-


— 275 —<br />

archale inrichting enz.), ook niet omdat zij eenen dam zou vormen<br />

tegen <strong><strong>de</strong>n</strong> stroom van <strong>de</strong> toenemen<strong>de</strong> Mohammedaansche propaganda,<br />

maar omdat zij is het <strong>uit</strong> <strong>de</strong> maatschappelijke toestan<strong><strong>de</strong>n</strong> geboren,<br />

met <strong>de</strong>ze opgegroei<strong>de</strong>, voor ver<strong>de</strong>re voortduren<strong>de</strong> aanpassing aan<br />

<strong>de</strong>ze vatbare recht. Pogingen van streng-Mohammedaansche zij<strong>de</strong><br />

gedaan om haar op eens af te schaffen of grondig te hervormen<br />

zou<strong><strong>de</strong>n</strong> zeker kans van slagen hebben, althans in <strong><strong>de</strong>n</strong> negatieven,<br />

<strong>de</strong>strueeren<strong><strong>de</strong>n</strong> zin, maar scha<strong>de</strong>lijk zijn, en moeten dus belet<br />

wor<strong><strong>de</strong>n</strong>. Dergelijk pogen tot snelle hervorming in <strong><strong>de</strong>n</strong> geest onzer<br />

wetgeving zou scha<strong>de</strong>lijk zijn en verwarren<strong>de</strong> gevolgen te weeg<br />

brengen, maar vermoe<strong>de</strong>lijk niet slagen, en behoort dus ook achterwege<br />

te blijven.<br />

2°. Om <strong>de</strong> adat te beschermen en te handhaven is het volstrekt<br />

noodig, dat men haar haar eigen karakter, hare eigene rechtsbronnen,<br />

hare eigene, zij het ook nu en dan een weinig van onze zij<strong>de</strong><br />

gelei<strong>de</strong>, ontwikkeling late. Dat karakter is dat van een vlottend,<br />

kneedbaar, locaal in allerlei <strong>de</strong>tails <strong>uit</strong>eenloopend recht, die bronnen<br />

bestaan in <strong>de</strong> ervaring van hoof<strong><strong>de</strong>n</strong>, oudsten en notabelen, die ontwikkeling<br />

ligt in <strong>de</strong> han<strong><strong>de</strong>n</strong> <strong>de</strong>r verklaar<strong>de</strong>rs, tevens leven<strong>de</strong> bronnen<br />

van dat recht.<br />

3°. Codificatie <strong>de</strong>r adat zou haar dat karakter ontnemen, <strong>de</strong><br />

leven<strong>de</strong> bronnen, die <strong><strong>de</strong>n</strong> samenhang van het adat-recht met <strong>de</strong><br />

werkelijkheid bewaren, verstoppen, <strong>de</strong> ver<strong>de</strong>re verklaring en ontwikkeling<br />

van dat recht bin<strong><strong>de</strong>n</strong> aan geheel nieuwe, veelszins belemmeren<strong>de</strong><br />

voorwaar<strong><strong>de</strong>n</strong>. Bovendien zou hare <strong>uit</strong>voering met velerlei<br />

moeielijkhe<strong><strong>de</strong>n</strong> te kampen hebben.<br />

4°. Zeker wordt <strong>de</strong> adat in haar bestaan ernstig bedreigd door<br />

eenen staat van zaken, waarbij het mogelijk is, dat een Eaad van<br />

Justitie <strong>uit</strong>maakt, dat eene adat, welker bestaan door tal van getuigen<br />

wordt bevestigd, in <strong>de</strong> tegenwoordige omstandighe<strong><strong>de</strong>n</strong> als<br />

<strong>over</strong>bodig en verou<strong>de</strong>rd moet gel<strong><strong>de</strong>n</strong>, en dat getuigen het bestaan<br />

eener adat niet kunnen bewijzen.<br />

5°. Zon<strong>de</strong>r tot <strong><strong>de</strong>n</strong> be<strong><strong>de</strong>n</strong>kélijken maatregel <strong>de</strong>r codificatie van<br />

<strong>de</strong> adat <strong>over</strong> te gaan, zal dus m. i. <strong>de</strong> tusschenkomst van <strong><strong>de</strong>n</strong><br />

Europeeschen wetgever zoodra mogelijk moeten bewerken, dat <strong>de</strong><br />

39 adat haar karakter behou<strong>de</strong>, namelijk, dat hare handhaving, toepassing,<br />

verklaring en ontwikkeling, zij het ook on<strong>de</strong>r Europeesch<br />

toezicht, blijven in han<strong><strong>de</strong>n</strong> van hen, die steeds hare natuurlijke<br />

kenbronnen en aangewezen handhavers zijn geweest, en <strong>de</strong> Europeesche<br />

rechter <strong>de</strong>zen niet eenvoudig ter zij<strong>de</strong> kunne stellen.<br />

6°. In die han<strong><strong>de</strong>n</strong> zal <strong>de</strong> adat zich zeker allengs ontwikkelen en<br />

vervormen, thans sneller dan in <strong>de</strong> tij<strong><strong>de</strong>n</strong>, toen <strong>de</strong> lan<strong><strong>de</strong>n</strong>, waar<br />

18*


— 276 —<br />

zij heerscht, van <strong>de</strong> algemeene beschaving en het wereld verkeer<br />

zoo goed als afgesloten waren. Het toenemen<strong>de</strong> verkeer zal van<br />

zelf behoefte aan uniformeering doen ontstaan en plaatselijke verschillen<br />

steeds meer <strong>uit</strong>wisschen. De invloed van Europeesche <strong><strong>de</strong>n</strong>kbeel<strong><strong>de</strong>n</strong><br />

en on<strong>de</strong>rwijs zal veel <strong>over</strong>tolligs en veel, dat in verou<strong>de</strong>r<strong>de</strong><br />

begrippen wortelt, opruimen. Toenemen<strong>de</strong> kennis van <strong><strong>de</strong>n</strong> algemeen<br />

bele<strong><strong>de</strong>n</strong> godsdienst zal ook het hare tot <strong>de</strong> vervorming bijdragen<br />

en zeker <strong>de</strong> <strong>over</strong>igens op <strong><strong>de</strong>n</strong> duur toch niet voor bestendiging<br />

vatbare, matriarchale inrichting <strong>de</strong>r Maleische familie aantasten.<br />

On<strong>de</strong>r bezadigd Europeesch toezicht is het zeker aan <strong>de</strong> ou<strong>de</strong> handhavers<br />

<strong>de</strong>r adat wel toevertrouwd, in elk tijdsgewricht te bepalen,<br />

welke adats reeds als dood, welke als krachtig leven<strong>de</strong>, welke als<br />

allengs eerst ontstaan<strong>de</strong> moeten wor<strong><strong>de</strong>n</strong> beschouwd. Aan hen, en<br />

niet aan <strong><strong>de</strong>n</strong> Europeeschen rechter, komt het toe, vast te stellen,<br />

welke ontduikingen <strong>de</strong>r adat of afwijkingen van haar in verband<br />

met een nieuwen staat van zaken geduld moeten wor<strong><strong>de</strong>n</strong>, en wanneer<br />

<strong>de</strong> tijd gekomen is, om die allengs door <strong><strong>de</strong>n</strong> drang <strong>de</strong>r omstandighe<strong><strong>de</strong>n</strong><br />

toegenomen <strong>uit</strong>zon<strong>de</strong>ringen tot regel te verheffen. Zij zullen<br />

<strong>de</strong> hechte grondslagen hunner maatschappij niet moedwillig vernielen;<br />

dat heeft hun standhou<strong><strong>de</strong>n</strong> tegen <strong>de</strong> Padri-beweging bewezen.<br />

Ook het matriarchale stelsel is in hunne han<strong><strong>de</strong>n</strong> het veiligst.<br />

7°. Hebben <strong>de</strong> Europeesche wetgever en het bestuur als verwij<strong>de</strong>rd<br />

sinddoel voor oogen eenen tijd, waarin <strong>de</strong> Maleische maatschappij<br />

rijp zal zijn om geheel door geschreven wetten naar Europeesch<br />

mo<strong>de</strong>l bestuurd te wor<strong><strong>de</strong>n</strong>, dan zal hunne leiding van <strong>de</strong> ontwikkeling<br />

<strong>de</strong>r adat aangelegd moeten zijn op <strong>de</strong> bevor<strong>de</strong>ring <strong>de</strong>r uniformeering,<br />

gelei<strong>de</strong>lijke wegneming van hetgeen zich met mo<strong>de</strong>rne<br />

rechtsbegrippen in het geheel niet verdraagt, tegengang van willekeur<br />

in <strong>de</strong> interpretatie of toepassing van het inheemsche recht door<br />

hen, die daarbij belang mochten hebben, en van revolutionnaire<br />

aanvallen op dat recht door <strong>de</strong> organen van <strong><strong>de</strong>n</strong> godsdienst.


LIV<br />

IETS OVER PRIESTERRADEN<br />

1894


Geteekend: Weltevre<strong><strong>de</strong>n</strong>, Juni 1894.<br />

Verschenen in Feestbun<strong>de</strong>l van taal-, letter-, geschied- en aardrijkskundige<br />

bijdragen ter gelegenheid van zijn tachtigsten geboortedag<br />

aan D r - P. J. Veth, oud-hoogleeraar, door eenige vrien<strong><strong>de</strong>n</strong> en<br />

oud-leerlingen aangebo<strong><strong>de</strong>n</strong> (Lei<strong><strong>de</strong>n</strong>, 1894), blz. 64—66. Overgenomen<br />

door Het Recht in Ne<strong>de</strong>rlandsch-Indië, <strong>de</strong>el LXIII<br />

(Batavia, 1894), blz. 749—752.


Veel is reeds <strong>over</strong> <strong>de</strong> „priesterra<strong><strong>de</strong>n</strong>" op Java geschreven; toch<br />

zou nog steeds eene <strong>uit</strong>voerige dissertatie noodig zijn om <strong>de</strong> eenvoudigste<br />

hoofdzaken dienaangaan<strong>de</strong> in het ware licht te stellen.<br />

Dat wij hierme<strong>de</strong> niet <strong>over</strong>drijven, kan <strong>uit</strong> <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> opmerkingen<br />

blijken, die eenvoudige waarheid bevatten en toch <strong><strong>de</strong>n</strong> meesten<br />

paradox zullen klinken.<br />

Vóór <strong>de</strong> regeling, afgekondigd bij Staatsblad 1882, N°- 152, beston<strong><strong>de</strong>n</strong><br />

geene priesterra<strong><strong>de</strong>n</strong>, behalve in het spraakgebruik <strong>de</strong>r<br />

Europeanen hier te lan<strong>de</strong>, dat door <strong>de</strong> gehoorzame Inlandsche<br />

ambtenaarswereld allengs werd <strong>over</strong>genomen. Hoe weinig Inlandsen<br />

die ra<strong><strong>de</strong>n</strong>, samengesteld <strong>uit</strong> 3—8 stemgerechtig<strong>de</strong> le<strong><strong>de</strong>n</strong>, zijn, blijkt<br />

wel het best <strong>uit</strong> <strong>de</strong> omstandigheid, dat men in het Soendaasch,<br />

Javaansch of Madureesch vergeefs naar eenen naam voor die „collegiën"<br />

zal zoeken. Men noemt ze thans met een half Europeeschen<br />

naam rad agama, landjrat agama of rad masdjid; het woord priester 1 )<br />

kan men in geene Inlandsche taal weergeven, daar hetgeen daardoor<br />

wordt aangeduid in <strong>de</strong> Inlandsche maatschappij ontbreekt.<br />

De le<strong><strong>de</strong>n</strong> wor<strong><strong>de</strong>n</strong> alwe<strong>de</strong>r met <strong><strong>de</strong>n</strong> Europeeschen naam lid (soms:<br />

lidêri) aangeduid. Allengs komen velen hunner tot het bewustzijn,<br />

dat zij niet min<strong>de</strong>r dan hun voorzitter, <strong>de</strong> pëngoeloe, eene vrije stem<br />

<strong>uit</strong> te brengen hebben 2 ). Slechts bij zeldzame <strong>uit</strong>zon<strong>de</strong>ring maken<br />

zij hiervan evenwel gebruik. Regel is, dat alleen diegenen hunner<br />

zitting nemen, aan wie <strong>de</strong> pëngoeloe zulks gelast, en dat zij met<br />

hunne handteekeningen bezegelen, wat hij goedvindt te beslissen.<br />

De meeste pëngoeloe's vertellen dan ook zeer gemoe<strong>de</strong>lijk, hoe vele<br />

of hoe weinige le<strong><strong>de</strong>n</strong> zij plegen te „bezigen". Waar geene regelen<br />

door hooger hand zijn voorgeschreven, ontvangen zij van <strong>de</strong> inkomsten,<br />

wat <strong>de</strong> pëngoeloe hun gelieft te schenken.<br />

Yan oudsher was namelijk <strong>de</strong> pëngoeloe <strong>de</strong> rechter <strong>de</strong>r Inlan<strong>de</strong>rs<br />

in die zaken, welke door <strong>de</strong> adat en <strong><strong>de</strong>n</strong> wil <strong>de</strong>r bestuur<strong>de</strong>rs aan<br />

<strong>de</strong> Mohammedaansche wet wer<strong><strong>de</strong>n</strong> <strong>over</strong>gelaten. In ou<strong>de</strong> formules,<br />

1) Imam, dat in offioieele vertalingen wel eens voor „priester" gebruikt wordt,<br />

duidt ook ia het Inlandsche spraakgebruik alleen <strong><strong>de</strong>n</strong> man aan, die voor eene<br />

kleine belooning in <strong>de</strong> openbare sembahjang als voorganger optreedt: sëgala<br />

imam-imam omvat dus noch pëngoeloe's, noch naibs, këtips, enz.<br />

2) Meermalen ontmoette ik Javanen, die meen<strong><strong>de</strong>n</strong>, dat <strong>de</strong> naam landjrat agama<br />

of rad agama eene <strong>de</strong>ftige <strong>uit</strong>drukking voor pëngoeloe was.


— 280 —<br />

die men nog steeds gebruikt, zooals die Her „voorwaar<strong>de</strong>lijke verstooting"<br />

1 ) noemt <strong>de</strong> Inlan<strong>de</strong>r dan ook <strong><strong>de</strong>n</strong> Mohammedaanschen<br />

65 rechter bij dien naam, en zegt bijv.: „indien zij (mijne vrouw) <strong>de</strong><br />

zaak aanhangig maakt bij <strong><strong>de</strong>n</strong> pëngoeloe" of, wat hetzelf<strong>de</strong> is: „bij<br />

<strong><strong>de</strong>n</strong> hakim of kakim".<br />

En het woord ,,soerambi" (het voorportaal <strong>de</strong>r moskee) wordt<br />

soms, hoewel min<strong>de</strong>r vaak, in <strong>de</strong>rgelijk verband gebruikt, daar het<br />

<strong>de</strong> plaats aanduidt, waar <strong>de</strong> pëngoeloe zitting houdt.<br />

Voor zo<strong>over</strong> <strong>de</strong> functies van <strong><strong>de</strong>n</strong> qadhï op Java <strong>uit</strong>geoefend<br />

wer<strong><strong>de</strong>n</strong> was <strong>de</strong> pëngoeloe qadhï 2 )) en was dit rechterlijk ambt<br />

voor hem hoofdzaak. Dat hij bovendien met het toezicht op <strong><strong>de</strong>n</strong><br />

Mohammedaanschen eeredienst belast was, is zeer licht verklaarbaar,<br />

maar geheel bijkomstig. Het gaf echter <strong><strong>de</strong>n</strong> Europeeschen<br />

waarnemer <strong>uit</strong> <strong>de</strong> verte aanleiding, hem priester of geestelijke te<br />

noemen, en daarna op grond dier valsche nomenclatuur te beweren<br />

dat op Java o. a. door priesters recht gesproken werd.<br />

De qödhl is wel alleensprekend rechter, maar wordt natuurlijk in<br />

zijn werk bijgestaan door handlangers; bovendien schrijft <strong>de</strong> Mohammedaansche<br />

wet hem <strong>uit</strong>drukkelijk voor, zich telkens wanneer<br />

het noodig blijkt, door geleer<strong><strong>de</strong>n</strong> te doen inlichten. De pëngoeloe<br />

placht dan ook nooit alléén in <strong>de</strong> soerambi zijne justiciabelen te<br />

ontvangen, maar hij omring<strong>de</strong> zich met eenige assistenten, die hij<br />

koos of die in <strong>over</strong>leg met hem door <strong><strong>de</strong>n</strong> regent gekozen wer<strong><strong>de</strong>n</strong><br />

<strong>uit</strong> het hem on<strong>de</strong>rgeschikte personeel <strong>de</strong>r moskeedienaren. Dezen<br />

moesten het schrijfwerk verrichten en dikwijls ook <strong>de</strong> leemten in<br />

<strong>de</strong>s pëngoeloe's kennis helpen aanvullen. Trots het Staatsblad van<br />

1882 is die verhouding in hoofdzaak onveran<strong>de</strong>rd gebleven, zooals<br />

intieme bekendheid met tientallen van priesterra<strong><strong>de</strong>n</strong> mij geleerd heeft.<br />

Voor <strong>de</strong> gewone zaken kon <strong>de</strong> pëngoeloe het met zijn personeel<br />

steeds wel doen; rezen er bijzon<strong>de</strong>r moeilijke quaesties, dan werd<br />

op <strong><strong>de</strong>n</strong> befaam<strong><strong>de</strong>n</strong> kjahi (goeroe) eener naburige pèsdntrèn een beroep<br />

gedaan om hetzij schriftelijk, hetzij mon<strong>de</strong>ling in <strong>de</strong> soerambi, zijn<br />

advies te geven. Zulke adviseurs had<strong><strong>de</strong>n</strong> hier en daar <strong><strong>de</strong>n</strong> titel<br />

van moepti 3 ) (moefti)', waren het lie<strong><strong>de</strong>n</strong>, die door vroomheid of geleerdheid<br />

grooten invloed op het volk had<strong><strong>de</strong>n</strong> gewonnen, dan be-<br />

1) Zie „De Atjèheri", Deel 1, bladz. 383 vv., inzon<strong>de</strong>rheid bladz. 386, noot 1.<br />

2) Niet <strong>over</strong>al was zijn titel pëngoeloe: in Bantën bijv. is <strong>de</strong>ze eerst door ons<br />

bestuur ingevoerd. Vroeger was daar <strong>de</strong> Mohammedaansche rechter voor geheel<br />

Bantën één ter hoofdplaats gevestigd ambtenaar met <strong><strong>de</strong>n</strong> ambtstitel en -naam<br />

Pakih Nadjmoedin. Diens naibs op kleinere plaatsen had<strong><strong>de</strong>n</strong> slechts beperkte<br />

bevoegdheid.<br />

3) Zoo met name o. a. te Samarang.


— 281 —<br />

heerschten zij vaak <strong>de</strong> pëngoeloe's. Met ziet van zelf in, dat ook<br />

in zulke omstandighe<strong><strong>de</strong>n</strong> <strong>de</strong> rechtspraak toch niet collegiaal werd.<br />

Se<strong>de</strong>rt 1882 is zij alleen in die zeldzame gevallen eenigermate<br />

collegiaal gewor<strong><strong>de</strong>n</strong>, waar tot „le<strong><strong>de</strong>n</strong>" van <strong><strong>de</strong>n</strong> „priesterraad" een<br />

paar energieke, van <strong><strong>de</strong>n</strong> pëngoeloe onafhankelijke personen benoemd<br />

wer<strong><strong>de</strong>n</strong>. Eéne veran<strong>de</strong>ring heeft het Staatsblad van 1882 te weeg<br />

gebracht. Vroeger achtten zich <strong>de</strong> pëngoeloe's, ook bij <strong>de</strong> <strong>uit</strong>oefening<br />

hunner rechterlijke functies, geheel afhankelijk van <strong>de</strong> regenten.<br />

Dezen lieten zich dan ook bij <strong>de</strong> „geestelijke" rechtspraak dikwerf<br />

ter <strong>de</strong>ge gel<strong><strong>de</strong>n</strong> 1 ). Zelfs nu nog moeten ou<strong>de</strong> regenten dikwerf<br />

aan hunnen plicht van onthouding herinnerd wor<strong><strong>de</strong>n</strong>, en durven<br />

vele pëngoeloe's. geene gewichtige beslissing te nemen zon<strong>de</strong>r vooraf<br />

met hunnen regent geraadpleegd te hebben. Alwie <strong>de</strong> verhouding<br />

<strong>de</strong>r regenten tot het Europeesche bestuur kent, zal begrijpen, dat<br />

op die wijze <strong>de</strong> weg openstond voor het corigeeren van vele <strong>de</strong>r<br />

ernstige fouten, die <strong>de</strong> pëngoeloe's <strong>uit</strong> onkun<strong>de</strong> of hebzucht begingen.<br />

66 Se<strong>de</strong>rt 1882 wor<strong><strong>de</strong>n</strong> <strong>de</strong> regenten, vooral <strong>de</strong> jongere, terecht steeds<br />

meer huiverig voor bedoel<strong>de</strong> inmenging, en wor<strong><strong>de</strong>n</strong> daarentegen <strong>de</strong><br />

pëngoeloe's zich meer en meer bewust van <strong>de</strong> onaantastbaarheid<br />

hunner vonnissen. Zij zien <strong>de</strong> dierbaarste belangen hunner Jandgenooten<br />

opgedragen aan hun oor<strong>de</strong>el, en zij weten reeds bij rijke<br />

ervaring, dat geen beroep op rechter of vorst <strong><strong>de</strong>n</strong> Inlan<strong>de</strong>r helpt,<br />

waar hij tegen hunne vonnissen protest aanteekent, ook al strij<strong><strong>de</strong>n</strong><br />

<strong>de</strong>ze evi<strong><strong>de</strong>n</strong>t met alle godsdienstige wetten, ze<strong><strong>de</strong>n</strong> of ou<strong>de</strong> herkomsten.<br />

Op <strong>de</strong>ze wijze heeft <strong>de</strong> regeling van 1882 door <strong>de</strong> wegneming<br />

van alle controle <strong>de</strong> gegron<strong>de</strong> klachten <strong>over</strong> <strong>de</strong> rechtspraak <strong>de</strong>r<br />

pëngoeloe's zeer doen toenemen.<br />

De volgens Europeesche schrijvers meest karakteristieke eigenaardighe<strong><strong>de</strong>n</strong><br />

van <strong>de</strong> rechtspraak volgens <strong><strong>de</strong>n</strong> Islam op Java zijn dus<br />

van mo<strong>de</strong>rnen, Europeeschen oorsprong: het priesterlijke, dat<br />

alleen in <strong>de</strong> verbeelding <strong>de</strong>r Europeanen bestaat, en het collegiale,<br />

dat se<strong>de</strong>rt 1882 door <strong><strong>de</strong>n</strong> invloed eener Europeesche wet allengs die<br />

rechtspraak gaat aankleven. Eene <strong>de</strong>r<strong>de</strong> eigenschap, <strong>de</strong> onbetrouwbaarheid,<br />

is haar van oudsher eigen geweest; het besl<strong>uit</strong> van 1882<br />

heeft <strong>de</strong>ze slechts bestendigd en geconsoli<strong>de</strong>erd.<br />

1) Reeds Raffles wijst hierop, „History of Java", 2 nd ed., Vol. 1, p. 310: „Such<br />

however is the nature of the native g<strong>over</strong>nment, that those officers (pengoeloe<br />

en djaksa) are oonsi<strong>de</strong>red rather as the law assessors or council of the immediate<br />

superior officer of the exeoutive g<strong>over</strong>nment, than as in<strong>de</strong>pen<strong><strong>de</strong>n</strong>t ministers of<br />

justice. Etc."


LV<br />

SAJJID OETHMAN'S GIDS VOOR DE<br />

PRIESTERRADEN<br />

1894


Geteekend: Weltevre<strong><strong>de</strong>n</strong>, November 1894.<br />

Verschenen in Het Recht in Ne<strong>de</strong>rlandsch-Indië, <strong>de</strong>el LXIII<br />

(Batavia, 1894), blz. 722—744.


Kitab al-Qawanin as-sjar'ijjah li'ahl al-madjalis alhoekmijjah<br />

wal-ifta'ijjah artinja ini kitab segala<br />

atoeran hoekoem sjar' bagi ahli-madjelis hoekoem<br />

sjar' dan madjelis fatwa sjar' ia-itoe jang di kata<br />

rad igama, karangan ... Oethman bin Abdallah bin<br />

Aqil bin Jahja al-Alawi ... Batavia 1311 H.<br />

De litterarische vruchtbaarheid van <strong><strong>de</strong>n</strong> Adviseur-honorair voor<br />

Arabische zaken Sajjid Oethman bin Abdallah (naar Inlandsche <strong>uit</strong>spraak:<br />

Oestnan bin Abdoelah) is sinds lang aan velen bekend.<br />

Behalve enkele kleine Maleische handleidingen voor <strong>de</strong> kennis van<br />

<strong>de</strong> hier te lan<strong>de</strong> meest beoefen<strong>de</strong> ge<strong>de</strong>elten <strong>de</strong>r Mohammedaansche<br />

wet, schreef hij in <strong><strong>de</strong>n</strong> loop <strong>de</strong>r jaren tientallen van brochures,<br />

<strong>de</strong>els in het Arabisch, <strong>de</strong>els in het Maleisch, waarvan <strong>de</strong> meeste<br />

betrekking hebben op zaken, die in <strong>de</strong>ze gewesten als vragen van<br />

<strong><strong>de</strong>n</strong> dag op Mohammedaansch gebied beschouwd kunnen wor<strong><strong>de</strong>n</strong>.<br />

Iets nieuws zal men dus gewoonlijk in zijne geschriften niet<br />

aantreffen; wat dit aangaat zijn zij gelijk te stellen met <strong>de</strong> rechtsgeleer<strong>de</strong><br />

<strong>uit</strong>spraken <strong>de</strong>r moefti's van <strong>de</strong>zen tijd, die ons vooral<br />

interesseeren, wijl wij er<strong>uit</strong> zien, welke vragen thans <strong>de</strong> gemoe<strong>de</strong>ren<br />

<strong>de</strong>r Moslims bezig hou<strong><strong>de</strong>n</strong> en hoe <strong>de</strong> wetgeleer<strong>de</strong> autoriteiten <strong>de</strong><br />

bezwaren, die <strong>de</strong> nieuwe toestan<strong><strong>de</strong>n</strong> <strong><strong>de</strong>n</strong> geloovigen opleveren,<br />

trachten op te lossen 1 ). De inhoud dier fatwa's is gewoonlijk<br />

letterlijk aan eeuwenou<strong>de</strong> bronnen ontleend, of eene geheel voor<br />

<strong>de</strong> hand liggen<strong>de</strong> conclusie wordt <strong>uit</strong> een aangehaal<strong><strong>de</strong>n</strong> tekst getrokken.<br />

Ï23 (2) Iets nieuws te leveren opJiet gebied <strong>de</strong>r Moslimsche wetgeleerdheid<br />

zou trouwens zon<strong>de</strong>r ketterij moeielijk gaan, daar <strong>de</strong> wet van<br />

god<strong>de</strong>lijken oorsprong en dus voor verbetering niet vatbaar wordt<br />

geacht, terwijl bijna alle <strong><strong>de</strong>n</strong>kbare vragen reeds door gezaghebben<strong>de</strong><br />

geleer<strong><strong>de</strong>n</strong> van vroeger zijn opgelost.<br />

Zoo zijn dan <strong>de</strong> verhan<strong>de</strong>lingen van Sajjid Oethman voor <strong><strong>de</strong>n</strong><br />

Europeeschen lezer het belangrijkst als documenten van het Inlandsch-<br />

Mohammedaansche leven van onzen tijd.<br />

Sajjid Oethman is wel Arabier, en heeft vele jaren met wetgeleer<strong>de</strong><br />

studiën in Hadhramaut en Mekka doorgebracht, maar hij<br />

1) Men zie, wat ik daar<strong>over</strong> el<strong>de</strong>rs opmerkte, o. a. ia een opstel <strong>over</strong> <strong><strong>de</strong>n</strong><br />

slavenhan<strong>de</strong>l te Singapore, opgenomen in <strong>de</strong> Zeitschrift <strong>de</strong>r <strong>de</strong>utschen morgen-<br />

Utndischen Gmlleehaft, Deel XLV, bladz. 395 vv [II, 273 vgg.].


— 286 —<br />

is hier geboren en woon<strong>de</strong> geduren<strong>de</strong> het grootste <strong>de</strong>el zijns levens<br />

te Batavia. Hij kent dus een <strong>de</strong>el <strong>de</strong>r Inlandsen e Maatschappij<br />

door en door, en van het an<strong>de</strong>re <strong>de</strong>el vernam en verneemt hij veel,<br />

doordien se<strong>de</strong>rt jaren panghoeloe's, godsdienstleeraars en an<strong>de</strong>ren,<br />

die moeielijkhe<strong><strong>de</strong>n</strong> op het gebied <strong>de</strong>r godsdienstige wet ontmoeten,<br />

van Java, Sumatra en Borneo met hunne casusposities en vragen<br />

tot hem komen.<br />

Bemerkt hij <strong>uit</strong> <strong>de</strong> veelheid <strong>de</strong>r vragen ten aanzien van een<br />

zelf<strong>de</strong> punt het bestaan eener question brülante, zoo geeft hem dit<br />

allicht aanleiding om eene brochure <strong>over</strong> <strong>de</strong> zaak te schrijven, die<br />

hij dan op zijne eigene lithographische pers pleegt te drukken. Ook<br />

onafhankelijk van die aanvragen neemt hij echter niet zel<strong><strong>de</strong>n</strong> verschijnsels<br />

in <strong>de</strong> Inlandsche maatschappij waar, die <strong>uit</strong> het oogpunt<br />

<strong>de</strong>r Moslimsche wet beschouwd ergerlijk moeten heeten, en stelt<br />

dan ter bestrijding van die misbruiken of verkeer<strong>de</strong> ze<strong><strong>de</strong>n</strong> eene verhan<strong>de</strong>ling<br />

op.<br />

Als auteur vervult Sajjid Oethman dus tweeërlei functies: die van<br />

moefti, d. i. iemand, die met een aan <strong>de</strong>gelijke studie ontleend<br />

gezag <strong>de</strong> bepalingen <strong>de</strong>r godsdienstige wet aan weetgierigen verklaart,<br />

en die van godsdienstleraar, die in woord en geschrift <strong>de</strong><br />

geloovigen vermaant tot een Go<strong>de</strong> welgevalligen wan<strong>de</strong>l.<br />

In bei<strong>de</strong> functies verzuimt hij nooit rekening te hou<strong><strong>de</strong>n</strong> met <strong>de</strong><br />

politieke en sociale toestan<strong><strong>de</strong>n</strong> in het land zijner inwoning. Als<br />

moefti zoekt hij steeds naar oplossingen, die in verband met <strong>de</strong><br />

plaatselijke omstandighe<strong><strong>de</strong>n</strong> practisch <strong>uit</strong>voerbaar zijn, en als gods-<br />

724 (3) dienstleeraar vergeet hij niet, dat <strong>de</strong> Islam hier en thans matig<br />

moet zijn in zijne eischen. Streng vasthou<strong><strong>de</strong>n</strong><strong>de</strong> aan <strong>de</strong> geldigheid<br />

<strong>de</strong>r gansche wet van <strong><strong>de</strong>n</strong> Islam, houdt hij zich toch verre van<br />

utopieën en verklaart die wet zóó, dat hare getrouwe beoefenaars<br />

tevens getrouwe on<strong>de</strong>rdanen kunnen zijn van eene regeering als<br />

die van Ne<strong>de</strong>rlandsch-Indië.<br />

De vele beroepen van panghoeloe's, priesterraadsle<strong><strong>de</strong>n</strong> of ook<br />

lie<strong><strong>de</strong>n</strong>, die zich <strong>over</strong> priesterra<strong><strong>de</strong>n</strong> te beklagen had<strong><strong>de</strong>n</strong>, op Sajjid<br />

Oethman's wetgeleer<strong>de</strong> voorlichting verschaften hem van zelf eene<br />

vrij ge<strong>de</strong>tailleer<strong>de</strong> kennis van hetgeen er bij <strong>de</strong> Mohammedaanschrechteriijke<br />

colleges op Java omgaat. Welke zaken het meest door<br />

Inlan<strong>de</strong>rs aan <strong>de</strong> beslissing dier colleges on<strong>de</strong>rworpen wor<strong><strong>de</strong>n</strong>,<br />

welke fouten het meest aan die beslissingen kleven, welke streken<br />

en listen vele panghoeloe's aanwen<strong><strong>de</strong>n</strong> om krom recht te maken<br />

en zichzelven gel<strong>de</strong>lijk voor<strong>de</strong>el te verschaffen, van dit alles bevat<br />

Sajjid Oethman's archief eene ruime sorteering van voorbeel<strong><strong>de</strong>n</strong>.<br />

Sinds lang bracht die kennis Sajjid Oethman tot <strong>de</strong> <strong>over</strong>tuiging,


— 287 —<br />

dat er behoefte bestond aan een beknopt handboekje, waarin <strong>de</strong><br />

voor <strong>de</strong> Inlan<strong>de</strong>rs practisch meest gewichtige bepalingen <strong>de</strong>r Moslimsche<br />

wet op voor eenigszins geletter<strong><strong>de</strong>n</strong> begrijpelijke wijze wer<strong><strong>de</strong>n</strong><br />

behan<strong>de</strong>ld. Keeds in 1881 (1298 H.) trachtte hij aan die behoefte<br />

ge<strong>de</strong>eltelijk te voldoen door <strong>de</strong> <strong>uit</strong>gaaf van een Maleisen werkje in<br />

Arabisch letterschrift, getiteld al-Qawanin as-Sjar'ijjah d. i. „De<br />

inzettingen <strong>de</strong>r godsdienstige wet". De spoedige <strong>uit</strong>verkoop van<br />

dat werkje bewees, dat het „in eene leemte hielp voorzien", maar<br />

<strong>de</strong> vele vragen, die daarna nog tot Sajjid Oethman gericht wer<strong><strong>de</strong>n</strong>,<br />

toon<strong><strong>de</strong>n</strong> tevens, dat het publiek eigenlijk nog iets meer verlangd had.<br />

Eene nieuwe, geheel omgewerkte en veel vermeer<strong>de</strong>r<strong>de</strong> <strong>uit</strong>gaaf<br />

van <strong>de</strong> Qawanin, die nu het licht ziet, is bestemd om dat verlangen<br />

te bevredigen.<br />

Op dit boekje wensch ik hier <strong>de</strong> aandacht te vestigen, want het<br />

verdient in hooge mate <strong>de</strong> belangstelling ook van Europeanen, die<br />

wel eens van verre of nabij met priesterra<strong><strong>de</strong>n</strong> in aanraking komen.<br />

Volgens <strong><strong>de</strong>n</strong> titel behan<strong>de</strong>lt het „De inzettingen <strong>de</strong>r godsdienstige<br />

725(4) wet" in het bijzon<strong>de</strong>r „ten behoeve <strong>de</strong>r U<strong><strong>de</strong>n</strong> van volgens <strong>de</strong> godsdienstige<br />

wet rechtspreken<strong>de</strong> of adviseeren<strong>de</strong> colleges, d. z. <strong>de</strong> zoogenaam<strong>de</strong><br />

raad igania".<br />

De eerste zeven hoofdstukken (tezamen 24 bladzij<strong><strong>de</strong>n</strong>) geven in<br />

populairen vorm het noodige <strong>over</strong> <strong>de</strong> bronnen <strong>de</strong>r Mohammedaansche<br />

wet. Men vindt hier vele van <strong>de</strong> dwaashe<strong><strong>de</strong>n</strong> weerlegd, die Europeesche<br />

handboeken van het Moslimsen recht <strong>over</strong> dit on<strong>de</strong>rwerp<br />

aan <strong>de</strong> markt gebracht hebben.<br />

Zeer verbreid on<strong>de</strong>r hen, die <strong>uit</strong> zulke handboeken hunne kennis<br />

opdoen, is <strong>de</strong> dwaling, dat een Mohammedaansch rechter voor het<br />

opmaken van zijn vonnis in <strong>de</strong> eerste plaats zijn licht zou moeten<br />

ontleenen aan <strong><strong>de</strong>n</strong> Qoeran, vervolgens, waar <strong>de</strong>ze hem in <strong><strong>de</strong>n</strong> steek<br />

liet, aan <strong>de</strong> gewij<strong>de</strong> <strong>over</strong>levering, Hadith, die <strong>uit</strong>spraken en da<strong><strong>de</strong>n</strong><br />

van Moehammad vermeldt en üus als getuige omtrent zijne Soennah<br />

(regel van doen en laten) kan aangehaald wor<strong><strong>de</strong>n</strong>; dat die rechter<br />

waar Qoeran noch Overlevering hem <strong>uit</strong> <strong><strong>de</strong>n</strong> nood hielpen, zijne<br />

toevlucht zou mogen nemen tot <strong>de</strong> <strong>uit</strong>spraken van wetgeleer<strong>de</strong> autoriteiten<br />

van zekeren graad, die als het ware <strong><strong>de</strong>n</strong> Idjma', <strong><strong>de</strong>n</strong> consensus<br />

<strong>de</strong>r gemeente representeeren, en dat hij ver<strong>de</strong>r gerechtigd<br />

zou zijn, tot dusverre niet behan<strong>de</strong>l<strong>de</strong> casusposities door re<strong><strong>de</strong>n</strong>eering<br />

bij analogie (Qijas) <strong>uit</strong> <strong>de</strong> gegevene beslissingen af te lei<strong><strong>de</strong>n</strong>. 1 )<br />

1) Be hier gegevene <strong>de</strong>finitie van Soennah en Idjma' verbetert in het voorbijgaan<br />

die van handboeken als dat van Mr. L, W. C. van <strong><strong>de</strong>n</strong> Berg; <strong>de</strong> nadruk<br />

valt hier niet op die <strong>over</strong>igens ook zeer ernstige fouten, maar op <strong>de</strong> vraag, welkekenbronnen<br />

<strong>de</strong> Mohammedaansche rechter van onzen tijd te gebruiken heeft.


— 288 —<br />

Deze geheele voorstelling is onjuist, zooals ik reeds 10 jaren gele<strong><strong>de</strong>n</strong><br />

betoogd heb. 1 ) Thans komt ook voor hen, die niet <strong>uit</strong> <strong>de</strong><br />

Arabische bronnen kunnen putten, Sajjid Oethman hare ij<strong>de</strong>lheid<br />

aantoonen.<br />

Om in het kort zijne <strong>uit</strong>eenzetting van achteren af te resumeeren:<br />

<strong>de</strong> geheele geloofsleer en <strong>de</strong> geheele wet van <strong><strong>de</strong>n</strong> Islam berusten<br />

op <strong><strong>de</strong>n</strong> ldjma\ d. i. <strong>de</strong> <strong>over</strong>eenstemmen<strong>de</strong> opinie <strong>de</strong>r in haar geheel<br />

onfeilbaar verklaar<strong>de</strong> gemeente <strong>de</strong>r Mohammedanen.<br />

Se<strong>de</strong>rt meer dan 10 eeuwen leert echter <strong>de</strong> Islam, dat ten aan-<br />

726 (5) zien van <strong>de</strong> détails <strong>de</strong>r wets<strong>uit</strong>iegging verschil van opinie moet<br />

bestaan; in dat verschil ziet hij zelfs een bewijs van Gods gena<strong>de</strong><br />

jegens <strong>de</strong> geloovigen. Natuurlijk is het weer <strong>de</strong> Idjma\ <strong>de</strong> consensus,<br />

die in laatster instantie <strong>uit</strong>maakt, hoever het verschil mag<br />

gaan zon<strong>de</strong>r tot ketterij of ongeloof te vervallen.<br />

Dat als onvermij<strong>de</strong>lijk, neen zegenrijk aanvaar<strong>de</strong> verschil belichaam<strong>de</strong><br />

zich in verschillen<strong>de</strong> rechtsscholen (madhab's), waarvan<br />

vele allengs in <strong><strong>de</strong>n</strong> strijd om het leven bezweken, enkele als al te<br />

ver afwijkend wer<strong><strong>de</strong>n</strong> <strong>uit</strong>gestooten, en waarvan er thans nog vier<br />

<strong>over</strong> zijn, die door <strong><strong>de</strong>n</strong> onfeilbaren consensus met het stempel <strong>de</strong>r<br />

orthodoxie wer<strong><strong>de</strong>n</strong> voorzien.<br />

Ie<strong>de</strong>r rechtzinnig Mohammedaan behoort dus thans tot eene dier<br />

vier scholen; <strong>de</strong> Mohammedaansche inboorlingen van <strong>de</strong>zen Archipel<br />

behooren zon<strong>de</strong>r <strong>uit</strong>zon<strong>de</strong>ring tot <strong>de</strong> Sjafi'itische rechtsschool, en<br />

<strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> heerscht ook in Hadhramaut, het va<strong>de</strong>rland van <strong>de</strong> meeste<br />

hier te lan<strong>de</strong> verblijven<strong>de</strong> Arabieren.<br />

Voor Sajjid Oethman neemt dus <strong>de</strong> vraag naar <strong>de</strong> bronnen <strong>de</strong>r<br />

wet na<strong>de</strong>r <strong>de</strong>zen vorm aan: waar zijn <strong>de</strong> bepalingen van Allahs wet<br />

te vin<strong><strong>de</strong>n</strong>, zooals die door onze omnium consensu rechtzinnige<br />

Sjafi'itische school zijn vastgesteld en verklaard?<br />

Om maar da<strong>de</strong>lijk <strong>de</strong> practisch meest gewichtige slotstelling me<strong>de</strong><br />

te <strong>de</strong>elen, die Sajjid Oethman (on<strong>de</strong>r aanhaling van <strong>de</strong> beste Sjafi­<br />

'itische autoriteiten) formuleert: moefti's en qadhi's, stu<strong><strong>de</strong>n</strong>ten en<br />

professoren van <strong><strong>de</strong>n</strong> Sjafi'itischen ritus hebben hunne kennis te ontleeneü<br />

aan twee <strong>uit</strong>voerige wetgeleer<strong>de</strong> commentaren: <strong>de</strong> Toehfah 2 )<br />

van lbn Hadjar en <strong>de</strong> Nïhajah van ar-Ramli. Wat <strong>de</strong>ze bei<strong>de</strong><br />

werken <strong>over</strong>eenstemmend leeren, dat is <strong>de</strong> Sjafi'itische waarheid op<br />

wetgeleerd gebied; waar zij on<strong>de</strong>rling verschillen of waar <strong>de</strong> auteur<br />

van een van bei<strong><strong>de</strong>n</strong> zelf in verschillen<strong>de</strong> tijdperken verschillen<strong>de</strong><br />

1) Indische Gids van 1884, in mijn opstel: „Mr. L. W. C. van <strong><strong>de</strong>n</strong> Berg's beoefening<br />

van het Mohammedaansche recht" [II, 59 vgg.]<br />

2) Niet te verwarren met het on<strong>de</strong>r <strong><strong>de</strong>n</strong>zelf<strong><strong>de</strong>n</strong> naam <strong>uit</strong>gegeven Javaansche<br />

Wetboek, dat nergens op Java gezag heeft.


— 289 —<br />

inzichten blijkt gehad te hebben, daar zijn bepaal<strong>de</strong> regelen voor<br />

<strong>de</strong> keuze allengs door <strong>de</strong> autoriteiten vastgesteld, en ook dienaangaan<strong>de</strong><br />

licht Sajjid Oethman zijne lezers in.<br />

Bei<strong>de</strong> genoem<strong>de</strong> commentaren op <strong><strong>de</strong>n</strong> Minhadj van Nawawi be-<br />

727 (6) han<strong>de</strong>len nu weliswaar met groote <strong>uit</strong>voerigheid <strong>de</strong> Mobammedaansche<br />

wet in haren vollen omvang, maar toch zijn er leemten <strong>over</strong>gebleven,<br />

die men alwe<strong>de</strong>r volgens bepaal<strong>de</strong> aangenomen regelen <strong>uit</strong> verwante<br />

werken heeft aan te vullen. Gewoonlijk zal men echter aan <strong>de</strong> Toehfah<br />

en <strong>de</strong> Nihajah met <strong>de</strong> noodige gebruiksaanwijzing genoeg hebben.<br />

De Sjafi'itische wetgeleer<strong>de</strong> van onzen tijd heeft dus geen an<strong>de</strong>ren<br />

arbeid dan <strong>de</strong> bei<strong>de</strong> genoem<strong>de</strong> werken van nieuwe commentaren<br />

of glossen te voorzien, of daar<strong>uit</strong> en <strong>uit</strong> <strong>de</strong> supplementaire<br />

boeken volgens <strong>de</strong> regelen <strong>de</strong>r kunst nieuwe compilaties te vervaardigen.<br />

Wat in <strong><strong>de</strong>n</strong> Minhadj door Nawawi of in Rafi'i's Moehatirar<br />

(waar<strong>uit</strong> <strong>de</strong> Minhadj hoofdzakelijk werd getrokken) bedoeld<br />

is, mag <strong>de</strong> geleer<strong>de</strong> van he<strong><strong>de</strong>n</strong> alleen door tusschenkomst van <strong>de</strong><br />

Toehfah en <strong>de</strong> Nihajah beoor<strong>de</strong>elen, laat staan dan <strong>de</strong> bedoeling<br />

van hetgeen te lezen staat in <strong>de</strong> onmid<strong>de</strong>llijke bronnen van <strong><strong>de</strong>n</strong><br />

Moeharrar, werken van Ghazali en van <strong><strong>de</strong>n</strong> Imam al-Haramain,<br />

of <strong>de</strong> <strong>uit</strong>spraken van Boewaiti, <strong><strong>de</strong>n</strong> leerling van <strong><strong>de</strong>n</strong> stichter <strong>de</strong>r<br />

Sjafi'itische school, welke <strong>uit</strong>spraken <strong><strong>de</strong>n</strong> schakel vormen, die Ghazali<br />

en <strong><strong>de</strong>n</strong> Imam al-Haramain verbindt met as-Sjafi'i.<br />

Men zal nu geen oogenblik meer verwon<strong>de</strong>rd zijn, te vernemen,<br />

dat geen enkel Sjafi'itisch geleer<strong>de</strong> het recht heeft, as-Sjafil naar<br />

<strong><strong>de</strong>n</strong> Qoeran, <strong>de</strong> gewij<strong>de</strong> Overlevering, of eene eigene opvatting van<br />

<strong><strong>de</strong>n</strong> consensus of <strong>de</strong> re<strong><strong>de</strong>n</strong>eering bij analogie, te verbeteren. Voor<br />

<strong>de</strong> Sjafi'ieten is <strong>de</strong> kennis van al hetgeen <strong>uit</strong> <strong>de</strong> „vier grondslagen<br />

<strong>de</strong>r wet" (Qoeran, Soennah, Idjma', Qijas) mag wor<strong><strong>de</strong>n</strong> afgeleid,<br />

„vermittelt" door as-Sjafi'i, gelijk voor <strong>de</strong> Hanafieten door Aboe<br />

Hanifah, voor <strong>de</strong> Malikieten door Malik, voor <strong>de</strong> Hambalieten door<br />

Ahmad ibn Hambal. Maar vor<strong>de</strong>r is hun <strong>de</strong> kennis van hetgeen<br />

as-Sjafi'i zelf leer<strong>de</strong>, alwe<strong>de</strong>r op gebie<strong><strong>de</strong>n</strong><strong>de</strong> wijze „vermittelt" door<br />

<strong>de</strong> zooeven genoem<strong>de</strong> jongere auteurs, wier geestelijke Sjafi'itische<br />

genealogie Sajjid Oethman in <strong><strong>de</strong>n</strong> vorm van eenen stamboom afbeeldt<br />

Geen won<strong>de</strong>r, dat die zooeven aangedui<strong>de</strong> ou<strong>de</strong>re werken zeldzaam<br />

zijn gewor<strong><strong>de</strong>n</strong>, dat <strong>de</strong> Sjafi'ieten gemakkelijk te tellen zijn, die bijv.<br />

werken van as-Sjafi'i bezitten. Niet alsof men zich wegens het<br />

728 (7) teloorgaan dier ou<strong>de</strong>re werken nu maar met jongere zou behelpen;<br />

Europeesche schrijvers, die dat beweren, keeren <strong>de</strong> or<strong>de</strong> <strong>de</strong>r dingen<br />

om. Die werken bestaan nog en zou<strong><strong>de</strong>n</strong> zeer gemakkelijk in druk<br />

kunnen wor<strong><strong>de</strong>n</strong> vermenigvuldigd, indien iemand daarbij belang had;<br />

maar men heeft se<strong>de</strong>rt eeuwen hunne vermenigvuldiging in hand-<br />

19


— 290 —<br />

schrift of later die in druk yerwaarloosd, omdat men zich toch tot<br />

zelfstandige interpretatie ervan onbevoegd moest achten.<br />

De jongste autoriteiten, <strong>de</strong> werken, die <strong>de</strong> laatste linie <strong>de</strong>r genealogische<br />

tabel vormen, zijn dus verreweg <strong>de</strong> belangrijkste voor <strong>de</strong> practijk:<br />

<strong>de</strong> Toéhfah en <strong>de</strong> Niliajah zijn feitelijk <strong>de</strong> wetboeken <strong>de</strong>r Sjafi-<br />

'itische Mohammedanen, en zoo heeft elke an<strong>de</strong>re madhab(rechtsschool)<br />

hare betrekkelijk jonge rechtsbronnen, die allengs het op <strong><strong>de</strong>n</strong><br />

consensus gegrond gezag met <strong>uit</strong>sl<strong>uit</strong>ing van an<strong>de</strong>ren hebben ver<strong>over</strong>d.<br />

Wordt in een vonnis van een Sjafi'itischen qadhi of in eene<br />

wetgeleer<strong>de</strong> <strong>uit</strong>spraak van een Sjafi'itischen moefti een Qoeranvers<br />

of eene gewij<strong>de</strong> <strong>over</strong>levering aangehaald, dan geschiedt zulks alleen<br />

omdat bedoel<strong>de</strong> teksten in <strong>de</strong> Toehfah of <strong>de</strong> Nihajah in hetzelf<strong>de</strong><br />

verband en met <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> conclusie wer<strong><strong>de</strong>n</strong> geciteerd; naar eigen<br />

inzicht mag niemand die teksten citoeren, zooals Sajjid Oethman<br />

bladz. 24 <strong>uit</strong>drukkelijk herinnert. Immers zelfs van boeken, die voor<br />

het tegenwoordige geslacht zoo veel gemakkelijker dan Qoeran en<br />

Overlevering te verstaan zou<strong><strong>de</strong>n</strong> zijn, van <strong><strong>de</strong>n</strong> Moeharrar en <strong><strong>de</strong>n</strong><br />

Minhadj bijv., geldt <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> regel: bij hunne verklaring is men aan<br />

<strong>de</strong> Toehfah en <strong>de</strong> Nihajah gebon<strong><strong>de</strong>n</strong>.<br />

Het is er dan verre van daan, dat <strong>de</strong> effata <strong>de</strong>r latere geleer<strong><strong>de</strong>n</strong><br />

eene soort van supplement op Qoeran en Traditie zou<strong><strong>de</strong>n</strong> vormen,<br />

zij tre<strong><strong>de</strong>n</strong> feitelijk voor die ou<strong>de</strong>re bronnen, „wortels'' of „grondslagen"<br />

<strong>de</strong>r wet in <strong>de</strong> plaats. Eene door <strong><strong>de</strong>n</strong> consensus gewaarmerkte<br />

bloemlezing <strong>uit</strong> die effata is thans <strong>de</strong> eenige bron, waar<strong>uit</strong><br />

men putten mag, of, wil men dit liever, het eenige kanaal, waar<strong>uit</strong><br />

men zich <strong><strong>de</strong>n</strong> inhoud <strong>de</strong>r oerbronnen eigen mag maken. Dat. <strong>de</strong><br />

geheele wet <strong>uit</strong> Qoeran en Traditie is afgeleid, met <strong><strong>de</strong>n</strong> Qijas<br />

(re<strong><strong>de</strong>n</strong>eering bij analogie) als hulpmid<strong>de</strong>l en <strong><strong>de</strong>n</strong> Idjma' (consensus<br />

729 (8) <strong>de</strong>r onfeilbare gemeente) als maatstaf, dit is een theologisch dogme,<br />

zon<strong>de</strong>r practisch gevolg voor <strong>de</strong> rechtspraak of <strong>de</strong> studie <strong>de</strong>r wet.<br />

De eenige taak <strong>de</strong>r latere wetgeleer<strong><strong>de</strong>n</strong> is dus, <strong><strong>de</strong>n</strong> inhoud <strong>de</strong>r<br />

Toehfah en <strong>de</strong>r Nihajah na<strong>de</strong>r te verklaren en op hunnen tijd toe te<br />

passen, of ook, waar dit eene enkele maal noodig blijkt, aan te<br />

vullen. Hier<strong>uit</strong> vloeit van zelf voort, en Sajjid Oethman wijst er<br />

ten <strong>over</strong>vloe<strong>de</strong> op, dat <strong>de</strong> qadhi en <strong>de</strong> moefti zich in hunne vonnissen<br />

en <strong>uit</strong>spraken ook op jongere schrijvers mogen beroepen, mits <strong>de</strong><br />

aangehaal<strong>de</strong> werken nauwkeurig hetzelf<strong>de</strong> bevatten als <strong>de</strong> Toehfah<br />

en <strong>de</strong> Nihajah of met gezag een on<strong>de</strong>rwerp behan<strong>de</strong>len, dat in die<br />

bei<strong>de</strong> werken onvermeld gebleven is 1 ).<br />

1) Men ziet das, hoe <strong>de</strong> qadhi en moefti bij elk on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el hunner werkzaamheid<br />

gebon<strong><strong>de</strong>n</strong> zijn aan gezaghebben<strong>de</strong> beslissingen en hoe onjuist <strong>de</strong> <strong>uit</strong>spraak<br />

is, door Prof. Veth (Java I: 343) ik weet niet aan welke autoriteit ontleend:


— 291 —<br />

De hoofdstukken 8—13 behan<strong>de</strong>len allerlei, dat betrekking heeft<br />

op <strong>de</strong> ambten van <strong><strong>de</strong>n</strong> qadhi, d. i. <strong><strong>de</strong>n</strong> rechter volgens <strong>de</strong> Mohammedaansche<br />

wet, en van <strong><strong>de</strong>n</strong> moefti, d. i. <strong><strong>de</strong>n</strong> wetgeleer<strong>de</strong>, die met<br />

gezag <strong>de</strong> wet verklaart De schrijver bespreekt in het kort <strong>de</strong><br />

vereischten, waaraan <strong>de</strong> qadhi zou moeten voldoen; opzettelijk druk<br />

ik dit conditioneel <strong>uit</strong>, daar men omnium consensu thans <strong>over</strong>al<br />

vergeefs eenen daaraan beantwoor<strong><strong>de</strong>n</strong><strong><strong>de</strong>n</strong> candidaat zou zoeken. We<br />

vernemen dan ook ver<strong>de</strong>r, dat een wettig aangesteld qadhi, die een<br />

of meer van bedoel<strong>de</strong> qualiteiten mist, als qadhi ad-dharoerah (qadhi<br />

<strong>uit</strong> nooddwang, bij gebrek aan beter) toch erkend behoort te wor<strong><strong>de</strong>n</strong>.<br />

730 (9) On<strong>de</strong>r wettige aanstelling verstaan <strong>de</strong> gezaghebben<strong>de</strong> wetgeleer<strong><strong>de</strong>n</strong>,<br />

dat <strong>de</strong> rechter mon<strong>de</strong>ling in contractvorm door „ aanbod" van <strong><strong>de</strong>n</strong><br />

vorst of machthebben<strong>de</strong> met <strong>de</strong> rechtspraak belast zij en die opdracht<br />

onmid<strong>de</strong>llijk door mon<strong>de</strong>linge „aanname" aanvaard hebbe.<br />

Eigenlijk zou dus, waar aanstellingen bij schriftelijk besl<strong>uit</strong> plaats<br />

hebben, van <strong>de</strong> <strong>uit</strong>oefening van qadhi-functies geen sprake<br />

kunnen zijn.<br />

In <strong>de</strong> practijk stoort men zich aan dit bezwaar, dat evenzeer<br />

tegen schriftelijke aanstellingen van bestuur<strong>de</strong>rs en an<strong>de</strong>re regeeringsambtenaren<br />

geldt, geenszins. In Mekka bijv. fungeeren zoowel<br />

<strong>de</strong> gouverneur <strong>de</strong>r Hidjaz-provincie als <strong>de</strong> qadhi <strong>de</strong>r stad krachtens<br />

schriftelijke, ja soms telegrafische benoeming. Toch mogen en kunnen<br />

<strong>de</strong> vertegenwoordigers van het kanonieke recht dien toestand niet<br />

met zoovele woor<strong><strong>de</strong>n</strong> wettig noemen; zij kunnen erin berusten,<br />

zooals <strong>de</strong> Mohammedaansche wetgeleer<strong><strong>de</strong>n</strong> zich se<strong>de</strong>rt eeuwen hebben<br />

moeten schikken naar zooveel, dat wel met hunne kitabs strijdt,<br />

maar door <strong>de</strong> machthebben<strong><strong>de</strong>n</strong> nu eenmaal zoo is vastgesteld.<br />

Immers, indien zij <strong>de</strong> onwettigheid van schriftelijk aangestel<strong>de</strong><br />

qadhi's tot in hare concequenties handhaaf<strong><strong>de</strong>n</strong>, dan zou<strong><strong>de</strong>n</strong> volgens<br />

<strong>de</strong> kanonieke wet bijv. te Mekka „<strong>de</strong> tot bin<strong><strong>de</strong>n</strong> en losmaken bevoeg<strong><strong>de</strong>n</strong>"<br />

<strong>de</strong>r gemeente eenen nood-qadhi moeten aanstellen, maar<br />

dit zou terecht als verzet tegen <strong>de</strong> machthebben<strong><strong>de</strong>n</strong> beschouwd<br />

wor<strong><strong>de</strong>n</strong>, en daarvan hebben <strong>de</strong> wetgeleer<strong><strong>de</strong>n</strong> een heilzamen afkeer.<br />

„zij (<strong>de</strong> qadhi's) moesten met <strong>de</strong> beginselen van <strong><strong>de</strong>n</strong> Islam en <strong>de</strong> <strong>uit</strong>spraken <strong>de</strong>r<br />

gezaghebben<strong>de</strong> rechtsgeleer<strong><strong>de</strong>n</strong> bekend zijn, maar volg<strong><strong>de</strong>n</strong> <strong>over</strong>igens in hunne<br />

beslissingen <strong>de</strong> inspraken van hun verstand en geweten, zon<strong>de</strong>r aan eenige bijzon<strong>de</strong>re<br />

voorschriften of gesebreven wetten gebon<strong><strong>de</strong>n</strong> te zijn". Deze geheele<br />

bewering, die ongeveer juist het omgekeer<strong>de</strong> van <strong>de</strong> waarheid bevat, berust<br />

waarschijnlijk op misverstand van <strong>de</strong> leer van het bewijs in het Moslimsen recht.<br />

Behalve <strong>de</strong> bekentenis, het getuigenbewijs en <strong><strong>de</strong>n</strong> eed kent bedoeld recht namelijk<br />

als bewijsmid<strong>de</strong>l <strong>de</strong> wetenschap <strong>de</strong>s rechters ten aanzien van eenig feit en heet<br />

het in dien zin in <strong>de</strong> wetboeken: „<strong>de</strong> qadhi mag rechtspreken naar zijne<br />

wetenschap".<br />

19*


— 292 —<br />

Met dat al leveren <strong>de</strong> voorschriften betreffen<strong>de</strong> <strong>de</strong> aanstelling<br />

moeilijkhe<strong><strong>de</strong>n</strong> op, waar men <strong><strong>de</strong>n</strong> aard en <strong>de</strong> bevoegdheid <strong>de</strong>r op<br />

Java en Madoera fungeeren<strong>de</strong> priesterra<strong><strong>de</strong>n</strong> volgens Mohammedaansch<br />

recht omschrijven wil.<br />

Sajjid Oethman vermijdt dan ook zulk eene omschrijving. Voor<br />

een <strong>de</strong>el, namelijk in zo<strong>over</strong>re <strong>de</strong> <strong>uit</strong>spraken van <strong><strong>de</strong>n</strong> priesterraad<br />

eerst door <strong>de</strong> executoir-verklaring van <strong><strong>de</strong>n</strong> landraad kracht van<br />

gewijs<strong>de</strong> bekomen, gaat het eenvoudig genoeg; daar treedt <strong>de</strong><br />

priesterraad als moefti, als <strong>uit</strong>legger <strong>de</strong>r wet op, en wanneer dan<br />

<strong>de</strong> raotiveering zijner <strong>uit</strong>spraken maar direct of indirect aan <strong>de</strong><br />

731 (10) Toehfah of <strong>de</strong> Nihajah ontleend is, kan geen faqih daartegen bezwaar<br />

hebben. De priesterra<strong><strong>de</strong>n</strong> vellen echter in zaken, die het<br />

huwelijkscontract, <strong>de</strong>szelfs gevolgen of ontbinding betreffen, in<br />

roogdijquaesties enz. vonnissen, die b<strong>uit</strong>en hoogere controle staan<br />

en waarvan geen hooger beroep is; zij of hunne voorzitters tre<strong><strong>de</strong>n</strong><br />

meestal op als wali's ter <strong>uit</strong>huwelijking van vrouwen, die niet <strong>over</strong><br />

eenen wali door bloedverwantschap beschikken. Dit zijn dan toch<br />

eigenlijk qadhi-functies, welker <strong>uit</strong>oefening op eene wettige aanstelling<br />

gegrond zou moeten zijn.<br />

Blijkens <strong><strong>de</strong>n</strong> titel <strong>de</strong>r Qawanin is dit werkje bestemd voor „<strong>de</strong><br />

le<strong><strong>de</strong>n</strong> van volgens <strong>de</strong> godsdienstige wet rechtspreken<strong>de</strong> of adviseeren<strong>de</strong><br />

colleges, dat zijn <strong>de</strong> zoogenaam<strong>de</strong> priesterra<strong><strong>de</strong>n</strong>".<br />

Uit <strong>de</strong>ze verklaring volgt, dat <strong>de</strong> auteur van oor<strong>de</strong>el is, dat<br />

men ook hier te lan<strong>de</strong> in <strong>de</strong> practijk genoegen moet nemen met<br />

instellingen, die aan <strong>de</strong> theorie van het kanonieke recht niet geheel<br />

beantwoor<strong><strong>de</strong>n</strong>.<br />

Gelijk <strong>de</strong> priesterra<strong><strong>de</strong>n</strong> zelve hunne werkzaamheid opvatten als<br />

bestaan<strong>de</strong> in <strong>de</strong> <strong>uit</strong>oefening van qadhi-functies*) op het kleine hun<br />

daarvan toegewezen gebied, zoo houdt Sajjid Oethman hun <strong>de</strong> voor<br />

hunnen arbeid meest belangrijke plichten van <strong><strong>de</strong>n</strong> qadhi voor en<br />

geeselt hij met <strong>de</strong> woor<strong><strong>de</strong>n</strong> van gezaghebben<strong>de</strong> auteurs die qadhizon<strong><strong>de</strong>n</strong>,<br />

die door <strong>de</strong> hier werken<strong>de</strong> priesterra<strong><strong>de</strong>n</strong> het meest begaan<br />

wor<strong><strong>de</strong>n</strong>.<br />

Met eene aanhaling <strong>uit</strong> <strong><strong>de</strong>n</strong> Fath al-moe'in stelt Sajjid Oethman<br />

het bezwaar tegen <strong>de</strong> aanstelling van qadhi's door eenen niet-<br />

1) Zooals men wet, noemen <strong>de</strong> hier gevestig<strong>de</strong> Arabieren in hunne taal <strong><strong>de</strong>n</strong><br />

Javaansohen pangboeloe qadhi. Trouwens <strong>de</strong> vaak besproken veelhoofdigheid <strong>de</strong>r<br />

„geestelijke reohtspraak" hier te lan<strong>de</strong> heeft vroeger niet bestaan, is bij Staatsblad<br />

van 1882, No. 152 ge<strong>de</strong>creteerd, maar ook in <strong>de</strong> 12 daarna verloopen jaren<br />

nog geenszins in <strong>de</strong> practijk doorgedrongen. De regel is nog steeds, dat <strong>de</strong><br />

panghoeloe-rechter met behulp zijner on<strong>de</strong>rgesohikten (door ons tot „le<strong><strong>de</strong>n</strong>" gepromoveerd)<br />

zijn weik verricht.


— 293 —<br />

Moslimschen vorst ter zij<strong>de</strong>. „En wanneer <strong>de</strong> vorst, al ware hij<br />

732 (11) ongeloovig, of <strong>de</strong> potentaat 1 ) iemand, al ware <strong>de</strong>ze niet geschikt voor<br />

het qadhischap .... tot qadhi aanstelt, dan geldt zulk een qadhischap",<br />

zoo luidt <strong>de</strong>ze van <strong>de</strong> berusting <strong>de</strong>r wetgeleer<strong><strong>de</strong>n</strong> jegens<br />

<strong>over</strong>macht opnieuw getuigen<strong>de</strong> tekst.<br />

Ook <strong>de</strong> beperking <strong>de</strong>r bevoegdheid van <strong><strong>de</strong>n</strong> qadhi, hoezeer door<br />

alle wetgeleer<strong><strong>de</strong>n</strong> als eene verkorting <strong>de</strong>r godsdienstige wet betreurd,<br />

levert geen practisch bezwaar op. In nagenoeg alle Mohammedaansche<br />

lan<strong><strong>de</strong>n</strong> toch is steeds meer aan <strong>de</strong> „geestelijke rechtspraak"<br />

onttrokken; bijna <strong>over</strong>al zijn het familie- en erfrecht en het zuiver<br />

godsdienstige ge<strong>de</strong>elte <strong>de</strong>r wet het eigenlijke gebied van <strong><strong>de</strong>n</strong> qadhi<br />

gewor<strong><strong>de</strong>n</strong> en waagt hij het niet, zon<strong>de</strong>r <strong>uit</strong>drukkelijke lastgeving<br />

van het hoofd <strong>de</strong>s bestuurs, op an<strong>de</strong>r terrein recht te spreken.<br />

Deze beperking is zelfs zoozeer in het populaire bewustzijn ingedrongen,<br />

dat <strong>de</strong> gemeene man, bijv. in Arabië, niet beter weet,<br />

of het is van God aldus verordineerd, dat men huwelijks- en erfrechtszaken<br />

bij „<strong><strong>de</strong>n</strong> Sjar" (zoo noemt men in het gewone spraakgebruik<br />

<strong>de</strong> rechtbank van <strong><strong>de</strong>n</strong> Qadhi), an<strong>de</strong>re bij <strong><strong>de</strong>n</strong> „Diwan", d. i. het<br />

bureau van <strong><strong>de</strong>n</strong> Gouverneur heeft aan te brengen. Alleen volslagen<br />

onbekendheid met dit feit kon sommige Ne<strong>de</strong>rlandsche schrijvers<br />

tot <strong>de</strong> gissing verlei<strong><strong>de</strong>n</strong>, dat <strong>de</strong> hier te lan<strong>de</strong> on<strong>de</strong>r Mohammedanen<br />

bestaan<strong>de</strong> scheiding van wereldlijke en geestelijke rechtbanken van<br />

Hindoeschen oorsprong zou zijn.<br />

Dat bij <strong>de</strong> Hindoe's" gelijksoortige oorzaken eene gelijksoortige<br />

arbeidsver<strong>de</strong>eling op het gebied van <strong>de</strong> rechtspraak ten gevolge<br />

hebben gehad als in <strong><strong>de</strong>n</strong> Islam, doet hier min<strong>de</strong>r ter zake; zelfs in<br />

Europa heeft het niet aan analoge verschijnselen ontbroken. Het<br />

gaat echter niet aan, een verschijnsel, dat men gerust algemeen-<br />

Mohammedaansch mag noemen en dat zich zelfs in <strong>de</strong>zen Archipel<br />

laat observeeren bij volken, die weinig of niets van <strong><strong>de</strong>n</strong> invloed van<br />

het Hindoeisme bespeurd 'hebben, op Java voor Hindoesch te<br />

verklaren.<br />

Onze panghoeloe's en priesterraadsle<strong><strong>de</strong>n</strong> vin<strong><strong>de</strong>n</strong> dan in <strong>de</strong> Qawanin<br />

<strong>de</strong> voornaamste bepalingen <strong>de</strong>r godsdienstige wet, welker kennis zij<br />

voor hun dagelijksch werk noodig hebben, en bovendien tal van<br />

733 (12) leeiijke schoenen ter aanpassing, waarvan men zeggen mag, dat maar<br />

al te vele zullen passen. In Hoofdstuk 10 wor<strong><strong>de</strong>n</strong> vijf van <strong>de</strong><br />

hoofdzon<strong><strong>de</strong>n</strong> opgesomd, waarin qadhi's en moefti's plegen te vervallen<br />

en waarvan hier te lan<strong>de</strong> <strong>de</strong> voorbeel<strong><strong>de</strong>n</strong> voor het grijpen liggen.<br />

1) Men zie <strong>over</strong> het begrip van „potentaat" in <strong>de</strong> Mohammedaansehe wet „De<br />

Atjèhere", Deel II, bladz. 362.


— 294 —<br />

In het voorbijgaan merken wij op, dat <strong>de</strong> al te vrij machtige beschikking<br />

<strong>over</strong> <strong>de</strong> djakat (zakat), die vooral op Java aan <strong>de</strong> panghoeloe's<br />

verweten wordt, blijkens een door Sajjid Oethman (biadz. 40)<br />

aangehaald getuigenis van Ibn Hadjar reeds vóór 3 l /2 eeuw eene<br />

algemeene zon<strong>de</strong> „<strong>de</strong>r tegenwoordige qadhi's" was.<br />

De schrijver vermeldt echter ook vier<strong>de</strong>rlei booshe<strong><strong>de</strong>n</strong>, waaraan<br />

<strong>de</strong> voor <strong>de</strong> priesterra<strong><strong>de</strong>n</strong> verschijnen<strong><strong>de</strong>n</strong> zich veel schuldig maken,<br />

<strong>de</strong>els zelfstandig, <strong>de</strong>els in <strong>over</strong>eenstemming met hunne rechters.<br />

Om een <strong><strong>de</strong>n</strong>kbeeld te geven van hetgeen men zoo al van <strong>de</strong>ze<br />

laatsten verwachten kan, zij hier slechts vermeld, dat on<strong>de</strong>r die<br />

„booshe<strong><strong>de</strong>n</strong>" (bladz. 62—65) ook voorkomt, dat soms <strong>de</strong> panghoeloe<br />

eene vrouw, die gaarne van haren man geschei<strong><strong>de</strong>n</strong> zou wor<strong><strong>de</strong>n</strong>,<br />

maar wie daarvoor geene wettige mid<strong>de</strong>len ten dienste staan, leert<br />

voor een oogenblik van haar geloof afvallig te wor<strong><strong>de</strong>n</strong>, daar <strong>de</strong> wet<br />

<strong><strong>de</strong>n</strong> afvallige burgerlijk dood en zijn huwelijk ontbon<strong><strong>de</strong>n</strong> verklaart,<br />

Daarbij pleegt men dan nog te vergeten, dat het huwelijk geacht<br />

wordt hersteld te zijn, indien <strong>de</strong> afvallige binnen <strong>de</strong> iddah-perio<strong>de</strong><br />

acte van bekeering doet; immers men laat zulk eene vrouw onmid<strong>de</strong>llijk<br />

nadat zij door het afleggen van eene of an<strong>de</strong>re verklaring<br />

van <strong><strong>de</strong>n</strong> Islam is afgevallen, door het <strong>uit</strong>spreken <strong>de</strong>r geloofsbelij<strong><strong>de</strong>n</strong>is<br />

en wat dies meer zij hare dwaling herroepen en verklaart haar<br />

huwelijk dan voor ontbon<strong><strong>de</strong>n</strong>.<br />

In<strong>de</strong>rdaad zijn ook mij persoonlijk voorbeel<strong><strong>de</strong>n</strong> van <strong>de</strong>ze practijk<br />

bekend; men begrijpt, dat <strong>de</strong> vrouw in'<strong>de</strong>rgelijke gevallen <strong>de</strong><br />

conniventie van <strong><strong>de</strong>n</strong> rechter niet zon<strong>de</strong>r klinken<strong>de</strong> argumenten tot<br />

stand brengt.<br />

Hoofdstuk 14 drukt <strong><strong>de</strong>n</strong> panghoeloe's <strong>de</strong> noodige zorg bij het<br />

vaststellen van <strong><strong>de</strong>n</strong> kerkelijken kalen<strong>de</strong>r op het hart en is vooral<br />

gericht tegen hen, die het begin <strong>de</strong>r maan<strong><strong>de</strong>n</strong> voor kerkelijk gebruik<br />

734 (13) (du? voor <strong>de</strong> bepaling van <strong>de</strong> feestdagen, het begin <strong>de</strong>r vasten enz.)<br />

door berekening in plaats van waarneming van <strong>de</strong> nieuwe maan<br />

willen vaststellen. Te Batavia is <strong>over</strong> dat on<strong>de</strong>rwerp dikwijls groote<br />

oneenigheid ontstaan; het is niet te ontkennen, dat <strong>de</strong> berekeningsmetho<strong>de</strong><br />

een meer geregel<strong><strong>de</strong>n</strong> gang van zaken bevor<strong>de</strong>rt, maar het<br />

blijft ook waar, dat <strong>de</strong> Sjafi'itische autoriteiten haar nu eenmaal<br />

<strong>uit</strong>drukkelijk verwerpen.<br />

Hoofdstuk 15 geeft <strong>uit</strong> <strong>de</strong> bepalingen <strong>de</strong>r godsdienstige wet betreffen<strong>de</strong><br />

verschillen<strong>de</strong> soorten van giften en schenkingen (hibah,<br />

hadijjah, sadaqah, schenking krachtens gelofte of nadr) eene bloemlezing<br />

ten dienste <strong>de</strong>r priesterra<strong><strong>de</strong>n</strong>. Tusschen echtgenooten en<br />

tnsschen erfgenamen ontstaan namelijk dikwerf bij boe<strong>de</strong>lscheiding<br />

quaesties, die alleen met behulp van eenige kennis <strong>de</strong>r bedoel<strong>de</strong>


— 295 —<br />

bepalingen tot klaarheid te brengen zijn. Zeer gewoon is het bijv.,<br />

dat <strong>de</strong> eene partij beweert, dat zekere zaak door schenking haar<br />

eigendom is gewor<strong><strong>de</strong>n</strong>, terwijl <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re dat ontkent op grond <strong>de</strong>r<br />

onwettigheid van <strong><strong>de</strong>n</strong> vorm, waarin <strong>de</strong> beweer<strong>de</strong> schenking plaats<br />

heeft gevon<strong><strong>de</strong>n</strong>.<br />

Eene beknopte handleiding voor <strong>de</strong> beslechting van geschillen<br />

<strong>over</strong> eigendom tusschen echtgenooten na ontbinding van hun huwelijk,<br />

geeft Hoofdstuk 16. Daarin komt ook <strong>de</strong> in <strong>de</strong>ze gewesten veelal<br />

gebruikelijke ver<strong>de</strong>eling <strong>de</strong>r staan<strong>de</strong> huwelijk verkregen eigendommen<br />

(op Java ganagini of goenakaja, in Atjèh atra thihareukat genoemd)<br />

in eene vaste, door <strong>de</strong> adat geregel<strong>de</strong> verhouding (1:1 of 1:2) ter<br />

sprake. De Mohammedaansche wet wil van zulke adats niet weten,<br />

maar in elk geval naar <strong><strong>de</strong>n</strong> maatstaf van het ingebrachte kapitaal<br />

en <strong><strong>de</strong>n</strong> gelever<strong><strong>de</strong>n</strong> arbeid beoor<strong>de</strong>eld zien, hoeveel aan ie<strong>de</strong>r toekomt 1 ).<br />

Dit is het eenige geval, waarin <strong>de</strong> schrijver aanleiding vindt op<br />

te komen tegen <strong>de</strong> erkenning door sommige priesterra<strong><strong>de</strong>n</strong> van adats,<br />

die tegen <strong>de</strong> godsdienstige wet strij<strong><strong>de</strong>n</strong>. Hij zou niet verzuimd<br />

hebben an<strong>de</strong>re voorbeel<strong><strong>de</strong>n</strong> te noemen, wanneer die te zijner kennisse<br />

waren gekomen, want zijn standpunt van wetgeleer<strong>de</strong> brengt me<strong>de</strong>,<br />

dat hij locale gebruiken, die met <strong>de</strong> godsdienstige wet werkelijk<br />

strij<strong><strong>de</strong>n</strong>, als misbruiken beschouwt.<br />

735 (14) Uit eigen ervaring kan ik hierbij voegen, dat in<strong>de</strong>rdaad <strong>de</strong> priesterra<strong><strong>de</strong>n</strong><br />

in hunne rechtspraak, behalve ten aanzien <strong>de</strong>r zooeven genoem<strong>de</strong><br />

quaestie, zel<strong><strong>de</strong>n</strong> of nooit eene door <strong>de</strong> godsdienstige wet<br />

verworpen adat tot richtsnoer nemen. Hunne „afwijkingen" zijn<br />

meer van individueelen aard, nu eens gevolgen van onkun<strong>de</strong>, dan<br />

eens van door eigenbelang ingegeven, kwaad opzet. In <strong><strong>de</strong>n</strong> regel<br />

willen zij niet an<strong>de</strong>rs dan <strong>over</strong>eenkomstig <strong>de</strong> kitabs vonnissen; hun<br />

gebied is dan ook juist datgene, waarop <strong>de</strong> geheele Mohammedaansche<br />

gemeente in <strong>de</strong> practijk <strong>de</strong> godsdienstige wet gehandhaafd wil zien.<br />

Ie<strong>de</strong>r begrijpt, dat het dwaasheid 'zou zijn, <strong>de</strong> bonte verschei<strong><strong>de</strong>n</strong>heid<br />

van fouten en bedriegerijen, die priesterra<strong><strong>de</strong>n</strong> of panghoeloe's vaak<br />

plegen, als locale afwijkingen van <strong>de</strong> godsdienstige wet te registreeren.<br />

Het erfrecht wordt in <strong>de</strong> Qawanin niet behan<strong>de</strong>ld. De kennis<br />

van enkele hoofdzaken daar<strong>uit</strong> is toch niet voldoen<strong>de</strong> voor <strong>de</strong> practijk<br />

en aan afzon<strong>de</strong>rlijke verhan<strong>de</strong>lingen <strong>over</strong> het erfrecht is geen gebrek.<br />

De schrijver zou hier dus slechts te herhalen gehad hebben wat<br />

an<strong>de</strong>ren en hijzelf 2 ) el<strong>de</strong>rs daar<strong>over</strong> hebben geschreven.<br />

1) Vroeger heeft Sajjid Oethman <strong>over</strong> dit on<strong>de</strong>rwerp eene afzon<strong>de</strong>rlijke verhan<strong>de</strong>ling<br />

in het licht gegeven.<br />

2) In zijne in 1884 (1302 H.) verschenen, Ilmoe'l-faraidh getitel<strong>de</strong> beknopte<br />

Maleische handleiding.


— 296 —<br />

Alleen maakt hij eene <strong>uit</strong>zon<strong>de</strong>ring voor <strong>de</strong> leer van het testament;<br />

een en an<strong>de</strong>r, dat dienen kan ter voorkoming van het maken of<br />

erkennen van onwettige testamenten, brengt Hoofdstuk 17.<br />

Hoofdstuk 18—32 zijn gewijd aan <strong>de</strong> behan<strong>de</strong>ling van het huwelijkscontract,<br />

<strong>de</strong> voornaamste gevolgen daarvan en <strong>de</strong> wijzen, waarop<br />

het ontbon<strong><strong>de</strong>n</strong> kan wor<strong><strong>de</strong>n</strong>.<br />

In het 18 d * Hoofdstuk (bladz. 90) komt iets voor, dat <strong><strong>de</strong>n</strong> auteur<br />

als eene inconsequentie aangerekend zou kunnen wor<strong><strong>de</strong>n</strong>. Volgens<br />

<strong>de</strong> Mohammedaansche wet is <strong>de</strong> <strong>over</strong>heid, meestal in <strong>de</strong>ze vertegenwoordigd<br />

door <strong><strong>de</strong>n</strong> qadhi, <strong>de</strong> wali van vrouwen, die niet <strong>over</strong><br />

eenen wali door bloedverwanschap beschikken. Men zou dus zeggen,<br />

dat <strong>de</strong>s auteurs practische erkenning van <strong>de</strong> panghoeloe's en<br />

priesterra<strong><strong>de</strong>n</strong> als belast met qadhi-functies moest 'me<strong>de</strong>brengen,<br />

dat <strong>de</strong> op Java meeren<strong>de</strong>els gevolg<strong>de</strong> beschouwing dier ambte-<br />

736 (15) naren of colleges als wali's <strong>de</strong>r walilooze vrouwen ook door hem<br />

ge<strong>de</strong>eld werd. Nu bestrijdt hij <strong>de</strong>ze wel niet opzettelijk, maar<br />

hij geeft toch op <strong>de</strong> aangehaal<strong>de</strong> bladzij<strong>de</strong> regelen aan voor<br />

eene an<strong>de</strong>re practijk (die van <strong><strong>de</strong>n</strong> tahkim 1 ), die eigenlijk van <strong>de</strong><br />

onwettigheid <strong>de</strong>r qadhi-functies van <strong><strong>de</strong>n</strong> priesterraad <strong>uit</strong>gaat.<br />

Waar geen wettig, met qadhi-functies belast ambtenaar is, moeten<br />

<strong>de</strong> echtgenooten, in geval <strong>de</strong> vrouw niet <strong>over</strong> eenen wali door<br />

bloedverwantschap beschikt, zelve een door zijne kennis en levenswan<strong>de</strong>l<br />

daavoor geschikt persoon tot noodwali, tot hakam, aanstellen,<br />

en dit doet men se<strong>de</strong>rt menschenheugenis te Batavia. Zelfs <strong>de</strong><br />

panghoeloe wordt hier door <strong>de</strong> partijen <strong>uit</strong>drukkelijk getahkimd, tot<br />

hakam benoemd; hijzelf schrijft <strong><strong>de</strong>n</strong> aanstaan<strong><strong>de</strong>n</strong> echtgenooten die<br />

practijk voor en leert hun <strong>de</strong> noodige formules.<br />

De lezer heeft reeds opgemerkt, dat eigenlijk op het standpunt<br />

<strong>de</strong>r godsdienstige wet <strong>de</strong> erkenning van <strong>de</strong> panghoeloe's en priesterra<strong><strong>de</strong>n</strong><br />

in <strong>de</strong> <strong>uit</strong>oefening hunner qadhi-functies eene theoretisch niet<br />

geheel te ver<strong>de</strong>digen concessie aan <strong>de</strong> practijk is.<br />

Nu moet men be<strong><strong>de</strong>n</strong>ken, dat <strong>de</strong> Mohammedanen op geen terrein<br />

min<strong>de</strong>r tot concessies van dien aard geneigd zijn dan op dat van<br />

het huwelijk. Onzekerheid <strong>over</strong> <strong>de</strong> vraag, of een huwelijkscontract<br />

wel naar alle eischen <strong>de</strong>r godsdienstige wet gesloten is, achten zij<br />

niet te dul<strong><strong>de</strong>n</strong>, zelfs waar zij <strong>over</strong> an<strong>de</strong>re voorschriften dier wet<br />

luchtig heenstappen. Te meer daar zelfs, waar een wettig qadhi<br />

fungeert, <strong>de</strong> aanstelling van eenen hakam of noodwali niet verbo<strong><strong>de</strong>n</strong><br />

is, laat het zich dus geree<strong>de</strong>iijk verklaren, dat onze auteur geneigd<br />

is, zijn zegel te drukken op <strong>de</strong> Bataviasche practijk, die nu eenmaal<br />

1) Men zie hier<strong>over</strong> .De Atjèhers", Deel I, bladz. 362—363, 372.


— 297 —<br />

bestaat en geene plaats voor twijfel aan <strong>de</strong> geldigheid <strong>de</strong>r gesloten<br />

contracten <strong>over</strong>laat. De <strong>uit</strong>oefening <strong>de</strong>r dusgenaam<strong>de</strong> koewasa kakim<br />

door <strong>de</strong> panghoeloe's op Java vindt evenwel bij <strong><strong>de</strong>n</strong> schrijver geene<br />

bestrijding.<br />

Er bestaat voor ons geene aanleiding, hier <strong>de</strong> door Sajjid Oethman<br />

genoem<strong>de</strong> bepalingen betreffen<strong>de</strong> het huwelijk te resumeeren; op<br />

enkele bijzon<strong>de</strong>rhe<strong><strong>de</strong>n</strong> sleohts vestigen wij <strong>de</strong> aandacht.<br />

In Hoofdstuk 19 bespreekt hij <strong>de</strong> voorschriften <strong>de</strong>r wet omtrent<br />

737 (16) <strong>de</strong> verhouding <strong>de</strong>r echtgenooten ten aanzien van geboorte en stand.<br />

De wetboeken bevatten lijsten, waarin <strong>de</strong> Mohammedanen naar hunne<br />

geboorte, hun bedrijf en enkele an<strong>de</strong>re kenmerken in rangen ver<strong>de</strong>eld<br />

wor<strong><strong>de</strong>n</strong>, en zij bepalen, dat <strong>de</strong> rang van <strong><strong>de</strong>n</strong> man minstens<br />

gelijk of wel hooger dan die zijner vrouw behoort te zijn.<br />

Door geboorte staat <strong>de</strong> Arabier als zoodanig hooger dan <strong>de</strong> niet-<br />

Arabier, en vormen on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> Arabieren <strong>de</strong> Qoraisjieten, on<strong>de</strong>r <strong>de</strong>ze<br />

laatsten <strong>de</strong> afstammelingen van Moehammeds dochter, <strong>de</strong> zoogenaam<strong>de</strong><br />

Sjariefen en Sajjids eene hoogere klasse. Bij gelijkheid van geboorte<br />

wordt <strong>de</strong> rang hoofdzakelijk door het beroep (wat <strong>de</strong> vrouw<br />

betreft door het beroep <strong>de</strong>s va<strong>de</strong>rs) bepaald.<br />

Men begrijpt, dat die ranglijst niet an<strong>de</strong>rs vertegenwoordigen kan<br />

dan het oor<strong>de</strong>el <strong>de</strong>r wetgeleer<strong><strong>de</strong>n</strong> <strong>over</strong> <strong>de</strong> relatieve voortreffelijkheid<br />

<strong>de</strong>r bedrijven in een bepaald tijdperk en voor eene bepaal<strong>de</strong>,<br />

zij het ook zeer <strong>uit</strong>gebrei<strong>de</strong> omgeving. Eenmaal door <strong><strong>de</strong>n</strong> consensus<br />

vastgesteld, werd zij onvatbaar voor veran<strong>de</strong>ring, maar moest zij<br />

dan ook steeds meer van hare beteekenis voor <strong>de</strong> practijk verliezen.<br />

Nieuwe bedrijven kwamen op, en <strong>de</strong> waar<strong>de</strong>ering <strong>de</strong>r ou<strong>de</strong> wijzig<strong>de</strong><br />

zich feitelijk met <strong>de</strong> sociale toestan<strong><strong>de</strong>n</strong>.<br />

Gelukkig is <strong>de</strong> eisch, dat <strong>de</strong> rang <strong>de</strong>s mans minstens aan dien<br />

zijner echtgenoote gelijk zij, niet volstrekt bin<strong><strong>de</strong>n</strong>d. De vrouw kan<br />

ervan afzien, indien haar wali, die bij <strong>de</strong> voltrekking van haar<br />

huwelijk alleen als handhaver <strong>de</strong>r eer van zijn geslacht heeft op<br />

te tre<strong><strong>de</strong>n</strong>, daartegen geen bezwaar maakt. Zoo wor<strong><strong>de</strong>n</strong> dan ook<br />

duizen<strong><strong>de</strong>n</strong> Mohammedaansche huwelijken gesloten, die volgens <strong>de</strong><br />

theorie <strong>de</strong>r wet mésalliances zijn, maar waar<strong>over</strong> <strong>de</strong> publieke opinie<br />

geheel an<strong>de</strong>rs oor<strong>de</strong>elt en die zelfs dikwijls door <strong>de</strong> vrouw en haren<br />

wali veeleer als eene eer dan als eene schan<strong>de</strong> voor hun geslacht<br />

beschouwd wor<strong><strong>de</strong>n</strong>.<br />

De geringe practische beteekenis dier rangbepalingen voor het<br />

Mohammedaansche huwelijk in onzen tijd heeft dan ook Sajjid<br />

Oethman aanleiding gegeven, <strong>de</strong> détails erwan stilzwijgend voorbij<br />

te gaan. Voor één punt maakt hij eene <strong>uit</strong>zon<strong>de</strong>ring, wijl <strong>de</strong> eer<br />

van zijn eigen, alom rijk vertegenwoordigd geslacht daarbij betrokken


— 298 —<br />

is. Geene sajjidsdochter, zoo leert hij, wor<strong>de</strong>, on<strong>de</strong>r welke omstandighe<strong><strong>de</strong>n</strong><br />

ook, aan eenen niet-sajjid <strong>uit</strong>gehuwelijkt<br />

738(17) In <strong>de</strong> wetboeken vindt <strong>de</strong>ze speciale strengheid ten aanzien <strong>de</strong>r<br />

huwelijken van sajjidsdochters geenen steun.<br />

Evenzeer als eene bakkersdochter met haar goedvin<strong><strong>de</strong>n</strong> en dat<br />

van haren wali aan eenen looier tot vrouw mag wor<strong><strong>de</strong>n</strong> gegeven,<br />

al stelt <strong>de</strong> wet <strong><strong>de</strong>n</strong> bakker boven <strong><strong>de</strong>n</strong> looier in rang, evenzeer mag<br />

<strong>de</strong> sajjidsdochter, met toestemming van haren wali, <strong>de</strong> echtgenoote<br />

wor<strong><strong>de</strong>n</strong> van iemand van lagere geboorte. In<strong>de</strong>rdaad zijn er dikwijls<br />

omstandighe<strong><strong>de</strong>n</strong>, die <strong>de</strong> sajjids tot matiging van hunnen geboortetrots<br />

kunnen nopen. Hunne talrijkheid dwingt hen, daar zij zich<br />

toch niet allen aan theologische studiën kunnen wij<strong><strong>de</strong>n</strong>, op allerlei<br />

wijze hun levenson<strong>de</strong>rhoud te zoeken, en het kan niemand verwon<strong>de</strong>ren,<br />

dat een sajjid barbier eenen Turkschen pasja eene zeer<br />

gewenschte partij acht voor zijne dochter. Bovendien zijn <strong>de</strong> stamboomen<br />

van vele sajjids niet boven be<strong><strong>de</strong>n</strong>king verheven.<br />

Tegen <strong>de</strong> zuiverheid <strong>de</strong>r genealogie van <strong><strong>de</strong>n</strong> in Hadhramaut gevestig<strong><strong>de</strong>n</strong><br />

Alawidischen tak van <strong><strong>de</strong>n</strong> stam <strong>de</strong>r sajjids wor<strong><strong>de</strong>n</strong> evenwel<br />

geene bezwaren ingebracht. Se<strong>de</strong>rt eeuwen gevestigd in een land<br />

met zeer primitieve sociale verhoudingen, viel het hun daar gemakkelijker<br />

dan el<strong>de</strong>rs, hunne dochters voor ai wat mésalliance heet<br />

te bewaren. Zoo werd hun a<strong>de</strong>l ook b<strong>uit</strong>en hun eigen land hooger<br />

geschat dan die <strong>de</strong>r meeste an<strong>de</strong>re af<strong>de</strong>eiingen van hun geslacht,<br />

en hun a<strong>de</strong>ltrots nam in <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> mate toe. Geoorloofd of niet<br />

geoorloofd volgens <strong>de</strong> wetgeleer<strong><strong>de</strong>n</strong>, een huwelijk van eene hunner<br />

dochters met eenen niet-sajjid is in hunne oogen eene onduldbare<br />

schan<strong>de</strong>. De va<strong>de</strong>r of an<strong>de</strong>re wali, die in zoo iets toestem<strong>de</strong>, zou<br />

in Hadhramaut minstens geboycot wor<strong><strong>de</strong>n</strong>, en <strong><strong>de</strong>n</strong> vermetelen echtgenoot<br />

zou men het leven zoo zuur maken, dat hij zijne a<strong>de</strong>llijke<br />

vrouw spoedig zou verstooten. Waar vele Hadhramieten in een<br />

land met geheel an<strong>de</strong>re sociale verhoudingen dan die van hunne<br />

arme woestenij gevestigd zijn, en een sajjid van Hadhramaut zich<br />

laat verlei<strong><strong>de</strong>n</strong> zijne dochter bijv. aan eenen gewonen Arabier of<br />

Javaan of Maleier <strong>uit</strong> te huwelijken, daar maakt hij zich zijne voornaamste<br />

geslachtsgenooten tot vijan<strong><strong>de</strong>n</strong>. Sajjid Oethman zelf gaf eens<br />

739 (18) een heftig strijdschrift <strong>uit</strong> tegen <strong><strong>de</strong>n</strong> panghoeloe van Soemenep*),<br />

die geene bijzon<strong>de</strong>re onschendbare geboorterechten <strong>de</strong>r sajjidsdochters<br />

wil<strong>de</strong> erkennen.<br />

Sommige Mohammedaansche geleer<strong><strong>de</strong>n</strong> van <strong><strong>de</strong>n</strong> lateren tijd hebben<br />

gemeend, bij <strong>de</strong> behan<strong>de</strong>ling <strong>de</strong>r huwelijkswetten met <strong><strong>de</strong>n</strong> a<strong>de</strong>ltrots<br />

1) Zie mijne beschrijving dier brochure in <strong>de</strong> Notalen van het Batav. Genootschap,<br />

Deel XXX, Bijlage XIV [Deel V].


— 299 —<br />

en <strong>de</strong> ijverzucht (ghairah) van vele, vooral van <strong>de</strong> Hadhramitische<br />

sajjids, rekening te moeten hou<strong><strong>de</strong>n</strong>. Zij brengen o. a. <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong><br />

argumenten te ber<strong>de</strong>:<br />

1°. De Profeet heeft gezegd, dat wie zijnen nakomelingen leed<br />

<strong>de</strong>ed, hem zelf kwel<strong>de</strong>, en daar nu alle sajjids in Hadhramaut diep<br />

leed gevoelen <strong>over</strong> <strong>de</strong> mésalliance <strong>de</strong>r dochter van eenen <strong>de</strong>r hunnen,<br />

moet men <strong>de</strong> voltrekking van zoodanig huwelijk als eene beleediging<br />

<strong>de</strong>s Profeets verbie<strong><strong>de</strong>n</strong>.<br />

2°. De afstammelingen van <strong><strong>de</strong>n</strong> Profeet maken zoozeer één geheel<br />

<strong>uit</strong>, dat men in zekeren zin elk hunner als me<strong>de</strong>-wali <strong>over</strong> elk van<br />

hunne vrouwelijke familiele<strong><strong>de</strong>n</strong> kan beschouwen. De taak <strong>de</strong>s wali's,<br />

<strong>de</strong> handhaving <strong>de</strong>r eer van zijn geslacht, <strong>de</strong>elt dus <strong>de</strong> sajjid met<br />

al zijne me<strong>de</strong>-sajjids.<br />

3°. Ahmad ibn Hambal, <strong>de</strong> stichter van eene <strong>de</strong>r vier orthodoxe<br />

scholen van wetgeleerdheid, achtte het huwelijk eener sajjidsdochter<br />

met eenen niet-sajjid bepaald verbo<strong><strong>de</strong>n</strong>, en <strong>de</strong> Alawi<strong><strong>de</strong>n</strong> hebben op<br />

dit punt <strong>de</strong> Hambalitische meening tot <strong>de</strong> hunne gemaakt.<br />

Brengt men hiertegen in, dat geen <strong>de</strong>zer argumenten, van het<br />

standpunt <strong>de</strong>r Sjafi'itische wet bekeken, waar<strong>de</strong> heeft, dan antwoordt<br />

een <strong>de</strong>r geleer<strong>de</strong> sajjids: „Al verklaren ook <strong>de</strong> wetgeleer<strong><strong>de</strong>n</strong> zulk<br />

een huwelijk geldig, indien <strong>de</strong> vrouw en haar wali er genoegen<br />

me<strong>de</strong> nemen, men heeft te be<strong><strong>de</strong>n</strong>ken, dat onze voorva<strong>de</strong>ren inzichten<br />

had<strong><strong>de</strong>n</strong>, welker diepste grond het bevattingsvermogen <strong>de</strong>r wetgeleer<strong><strong>de</strong>n</strong><br />

te boven gaat". Deze en <strong>de</strong>rgelijke <strong>uit</strong>spraken maakt Sajjid Oethman<br />

met allen ijver, die in hem is, tot <strong>de</strong> zijne.<br />

Deze inconsequentie — want dat is en blijft het — kan men<br />

<strong><strong>de</strong>n</strong> auteur wel vergeven, vooral daar hij niet moe<strong>de</strong> wordt, <strong><strong>de</strong>n</strong><br />

le<strong><strong>de</strong>n</strong> van zijn geslacht ook in an<strong>de</strong>ren vorm het „noblesse o^Ège'*<br />

740 (19) te prediken en zijne ergernis lucht te geven <strong>over</strong> <strong>de</strong> onze<strong>de</strong>lijke<br />

levenswijze van velen hunner in <strong>de</strong>ze gewesten en <strong>over</strong> hunne<br />

oneerlijke practijken. In een huwelijk van eene vrouw <strong>uit</strong> het<br />

sajjidsgeslacht met eenen inboorling van Indonesië ziet hij een<br />

staaltje van moreel verval zon<strong>de</strong>r we<strong>de</strong>rga.<br />

De bepalingen <strong>over</strong> <strong>de</strong> ontbinding <strong>de</strong>s huwelijks door fasch, d. idoor<br />

rechterlijk vonnis op <strong><strong>de</strong>n</strong> eisch van eene <strong>de</strong>r partijen, zet<br />

Sajjid Oethman in Hoofdstuk 24 <strong>uit</strong>een. De aandachtige lezer van dat<br />

Hoofdstuk bemerkt, hoe moeielijk <strong>de</strong> wet het voor <strong>de</strong> vrouw maakt, op<br />

grond van ergerlijk plichtverzuim <strong>de</strong>s mans fasch te verkrijgen. De<br />

strengere en meest gezaghebben<strong>de</strong> opvatting maakt dat eerst mogelijk,<br />

wanneer <strong>de</strong> vrouw het wettig bewijs levert, dat haar man niet in<br />

staat is, haar te ou<strong>de</strong>rhou<strong><strong>de</strong>n</strong>. Ook zij, die leeren, dat fasch mag<br />

plaats hebben, wanneer <strong>de</strong> verblijfplaats van <strong><strong>de</strong>n</strong> man, die zijne vrouw


— 300 —<br />

zon<strong>de</strong>r mid<strong>de</strong>len achterliet, onbekend is, bin<strong><strong>de</strong>n</strong> zulk een vonnis<br />

toch aan zware voorwaar<strong><strong>de</strong>n</strong>, bijv. dat <strong>de</strong> vrouw <strong>de</strong> echtelijke woning<br />

geen oogenbiik verlaten hebbe tenzij om eene <strong>de</strong>r weinige re<strong><strong>de</strong>n</strong>en, die<br />

<strong>de</strong> godsdienstige wet als geldig erkent.<br />

Sajjid Oethman is dan ook met <strong>de</strong> op Java algemeen en daarb<strong>uit</strong>en<br />

in <strong><strong>de</strong>n</strong> Archipel zeer veel gevolg<strong>de</strong> practijk van <strong>de</strong> voorwaar<strong>de</strong>lijke<br />

verstooting 1 ) (ta'liq at-talaq) zeer ingenomen en bespreekt<br />

dit mid<strong>de</strong>l om <strong>de</strong> belangen <strong>de</strong>r vrouw als echtgenoote te verzekeren<br />

<strong>uit</strong>voerig in Hoofdstuk 25. Wel verre van met Mr. van <strong><strong>de</strong>n</strong> Berg in <strong><strong>de</strong>n</strong><br />

ta'lïq een „doelloos expediënt" te zien, dat alleen zou dienen om vooraf<br />

beraam<strong>de</strong> snoo<strong>de</strong> plannen <strong>de</strong>r mannen te verij<strong>de</strong>len, zegt hij ervan:<br />

„De re<strong><strong>de</strong>n</strong>, waarom het <strong>uit</strong>spreken eener voorwaar<strong>de</strong>lijke verstooting<br />

da<strong>de</strong>lijk na het huwelijkscontract aanbeveling verdient, is dat het dient<br />

om <strong><strong>de</strong>n</strong> man te bin<strong><strong>de</strong>n</strong> tot vervulling zijner plichten als echtgenoot".<br />

Het getuigenis <strong>de</strong>r met <strong>de</strong> Javaanschë toestan<strong><strong>de</strong>n</strong> beken<strong>de</strong> Arabische<br />

geleer<strong><strong>de</strong>n</strong>, ten voor<strong>de</strong>ele <strong>de</strong>zer adat, is van het grootste gewicht<br />

Zij zijn toch gewoonlijk geneigd tot een ongunstig oor<strong>de</strong>el <strong>over</strong><br />

locale gebruiken <strong>de</strong>r Mohammedanen hier te lan<strong>de</strong>, wanneer die van<br />

741 (20) <strong>de</strong> Arabische adats afwijken. Nu bestaat niet slechts geene adat<br />

<strong>de</strong>r voorwaar<strong>de</strong>lijke verstooting in Arabië, maar dit gebruik heeft<br />

een zwak punt, dat tot afkeuring kan <strong>uit</strong>lokken. Elke verstooting,<br />

voorwaar<strong>de</strong>lijk of niet, moet volgens <strong>de</strong> wet eene volkomen vrije<br />

wilsverklaring van <strong><strong>de</strong>n</strong> man zijn. De se<strong>de</strong>rt eeuwen op geheel Java<br />

heerschen<strong>de</strong> adat brengt echter me<strong>de</strong>, dat <strong>de</strong> man, die in <strong><strong>de</strong>n</strong> echt<br />

treedt, hetzij door directen dwang of door krachtige leering en<br />

leiding van <strong><strong>de</strong>n</strong> huwelijkssl<strong>uit</strong>er tot <strong>de</strong> <strong>over</strong>tuiging komt, dat hij<br />

zon<strong>de</strong>r voorwaar<strong>de</strong>lijke verstooting niet trouwen mag. Sajjid Oethman<br />

verhaal<strong>de</strong> mij dan ook meermalen, dat die indirecte dwang<br />

zijnen beroem<strong><strong>de</strong>n</strong> leeraar Sajjid Abdallah bin Oemar bij diens eerste<br />

verblijf op Java tot oppositie prikkel<strong>de</strong>, maar dat hij, na intiemere<br />

kennismaking met <strong>de</strong> locale ze<strong><strong>de</strong>n</strong>, <strong>de</strong> noodzakelijkheid <strong>de</strong>r adat<br />

ten volle erken<strong>de</strong>.<br />

De schrijver geeft in zijn thans door ons besproken Hoofdstuk<br />

<strong>de</strong> formule van voorwaar<strong>de</strong>lijke verstooting, die thans te Batavia na<br />

elk huwelijkscontract door <strong><strong>de</strong>n</strong> man wordt <strong>uit</strong>sproken, zoowel in het<br />

Arabisch als in het Maleisch aan. Men heeft die, door ervaring<br />

wijzer gewor<strong><strong>de</strong>n</strong>, met veel zaakkennis en behoedzaamheid allengs<br />

gewijzigd; zooals zij thans luidt, snijdt zij <strong><strong>de</strong>n</strong> weg of tot <strong>de</strong> meeste<br />

<strong>de</strong>r moeilijkhe<strong><strong>de</strong>n</strong>, waartoe vele op Java gebruikelijke formules in<br />

<strong>de</strong> practijk aanleiding hebben gegeven.<br />

1) Men zie hier<strong>over</strong> „De Atjèhers", Deel I, bladz. 382 vv.


— 301 —<br />

In hoofdzaak komt zij hierop neer, dat <strong>de</strong> man verklaart, dat<br />

telkens, wanneer hij zijne vrouw geduren<strong>de</strong> eene maand het wettelijk<br />

verplichte levenson<strong>de</strong>rhoud niet zal gegeven, of geduren<strong>de</strong> 6 maan<strong><strong>de</strong>n</strong><br />

te lan<strong>de</strong> of 1 jaar <strong>over</strong> zee haar verlaten 1 ) of haar eens mishan<strong>de</strong>ld<br />

zal hebben, en zij, daarme<strong>de</strong> geen genoegen nemen<strong>de</strong>, <strong>de</strong> zaak aangeeft<br />

bij <strong><strong>de</strong>n</strong> priesterraad en haar beweren wettig bewijst, <strong>de</strong> vrouw<br />

door ééne verstooting van hem zal geschei<strong><strong>de</strong>n</strong> zijn.<br />

De el<strong>de</strong>rs op Java gebruikelijke formules wijken van elkan<strong>de</strong>r<br />

en van <strong>de</strong> hier genoem<strong>de</strong> in détails dikwijls belangrijk af, maar in<br />

hoofdzaak komen zij toch op hetzelf<strong>de</strong> neer.<br />

742(21) Zon<strong>de</strong>r <strong>de</strong> nuttige taVfy-instelling zou<strong><strong>de</strong>n</strong> duizen<strong><strong>de</strong>n</strong> vrouwen op<br />

Java tot hongerlij<strong><strong>de</strong>n</strong> gedoemd zijn, tenzij zij zich aan <strong>de</strong> prostitutie<br />

wil<strong><strong>de</strong>n</strong> wij<strong><strong>de</strong>n</strong> of wel priesterra<strong><strong>de</strong>n</strong> von<strong><strong>de</strong>n</strong>, die om harentwille <strong>de</strong><br />

bepalingen <strong>de</strong>r wet omtrent <strong>de</strong> fasch verkeerd wil<strong><strong>de</strong>n</strong> toepassen.<br />

Het laatste <strong>de</strong>r hoofdstukken (Hoofdstuk 32), die met het huwelijksrecht<br />

verband hou<strong><strong>de</strong>n</strong>, geeft een en an<strong>de</strong>r <strong>over</strong> <strong>de</strong> opvoeding <strong>de</strong>r<br />

kin<strong>de</strong>ren, en <strong>de</strong> daarna volgen<strong>de</strong> Hoofdstukken (33—40) kan men<br />

als eene elementaire handleiding voor <strong><strong>de</strong>n</strong> Mohammedaanschen rechter,<br />

meer in het bijzon<strong>de</strong>r voor onze priesterra<strong><strong>de</strong>n</strong> beschouwen.<br />

Waar onze auteur <strong>de</strong> bewijsmid<strong>de</strong>len bespreekt, heeft hij met<br />

vooralsnog niet geheel te <strong>over</strong>winnen moeilijkhe<strong><strong>de</strong>n</strong> te kampen. Het<br />

Sjafi'itisch recht erkent geenerlei schriftelijk bewijs, alleen het (niet<br />

on<strong>de</strong>r ee<strong>de</strong> af te leggen) getuigenis van personen, die aan zoo hooge<br />

godsdienstige en moreele eischen voldoen, dat valschheid zoo goed<br />

als <strong>uit</strong>gesloten is. De vereischten, die <strong>de</strong> wet aan <strong><strong>de</strong>n</strong> getuige stelt,<br />

zijn echter zoo zwaar, dat men althans in onzen tijd bijna zou moeten<br />

wanhopen aan <strong>de</strong> mogelijkheid om ook maar een enkel feit door<br />

getuigen te doen staven. Daarom hebben vele latere wetgeleer<strong><strong>de</strong>n</strong><br />

gemeend, dat men zich bij gebreke van zulke getuigen mocht tevre<strong><strong>de</strong>n</strong><br />

stellen met het getuigenis van <strong>de</strong> meest betrouwbare soort<br />

van Mohammedanen, dié* te vin<strong><strong>de</strong>n</strong> zijn. Deze leer is echter niet<br />

algemeen aangenomen, en afgezien daarvan heeft <strong>de</strong> ontwikkeling<br />

van Staat en Maatschappij, die onafhankelijk van <strong>de</strong> Mohammedaansche<br />

wet haren loop had, te weeg gebracht, dat men thans alom, ook in<br />

Mohammedaansche lan<strong><strong>de</strong>n</strong>, feitelijk meer gewicht hecht aan ambtelijke<br />

of ambtelijk gewaarmerkte schrifturen dan aan hetgeen door<br />

twee personen wordt verklaard. Nu zou<strong><strong>de</strong>n</strong> <strong>de</strong> „geestelijke" rechtbanken<br />

zon<strong>de</strong>r twijfel het gebied harer bevoegdheid nog meer doen<br />

1) Op Java voegt men hieraan gewoonlijk toe: „tenzij op reizen op bevel van<br />

<strong><strong>de</strong>n</strong> Vorst", eene exceptie, die van ou<strong>de</strong> tij<strong><strong>de</strong>n</strong> dateert, toen <strong>de</strong> Javanen dikwijls<br />

geruimen tijd onvrijwillig van hunne echtgenooten geschei<strong><strong>de</strong>n</strong> wer<strong><strong>de</strong>n</strong> om krijgsdienst<br />

te doen.


— 302 —<br />

inkrimpen dan reeds het geval is, door hardnekkig aan het verou<strong>de</strong>r<strong>de</strong><br />

standpunt <strong>de</strong>r wet vast te hou<strong><strong>de</strong>n</strong>.<br />

Het gaat evenwel niet gemakkelijk, een beginsel van eene wet,<br />

die zichzelve god<strong>de</strong>lijken oorsprong toekent, ter zij<strong>de</strong> te stellen; van<br />

743 (22) daar, dat geene wetgeleer<strong>de</strong> autoriteit het tot dusverre gewaagd<br />

heeft, r<strong>uit</strong>erlijk het schriftelijk bewijs te erkennen. Het bleef bij<br />

<strong>de</strong> toelating van <strong>uit</strong>zon<strong>de</strong>ringen, die echter gaan<strong>de</strong>weg <strong><strong>de</strong>n</strong> regel in<br />

<strong>de</strong> schaduw zullen gaan stellen.<br />

Zoo verklaart het zich, dat men in Sajjid Oethnian's <strong>over</strong>zicht<br />

eerst <strong>de</strong> strenge leer plichtmatig voorop gesteld ziet, om vervolgens<br />

te vernemen, dat toch volgens sommige autoriteiten bijv. aan goed<br />

bewaar<strong>de</strong> registers van vonnissen wel een wettig bewijs ontleend<br />

kan wor<strong><strong>de</strong>n</strong>, en dat ook an<strong>de</strong>re stukken, zooals notarieele acten,<br />

als bewijzen van eigendom mogen gel<strong><strong>de</strong>n</strong>. Hiervoor wordt o. a.<br />

eene fatwa aangehaald van Ibn Hadjar, <strong><strong>de</strong>n</strong> auteur <strong>de</strong>r Toehfah en<br />

dus <strong>de</strong> hoofdautoriteit <strong>de</strong>r tegenwoordige Sjafi'ieten, waarin die<br />

meester reeds vóór ongeveer 3½ eeuw zei<strong>de</strong>: „Officieele schrifturen<br />

zijn in onzen tijd meer te vertrouwen dan het getuigenbewijs".<br />

Sajjid Oethman versterkt <strong>de</strong>ze <strong>uit</strong>spraak door aanhaling van enkele<br />

aphorismen, die <strong><strong>de</strong>n</strong> Mohammedaanschen wetgeleer<strong><strong>de</strong>n</strong> als lei<strong><strong>de</strong>n</strong><strong>de</strong><br />

beginselen gel<strong><strong>de</strong>n</strong>, bijv.: „Hetgeen tot vervulling eener verplichting<br />

onvermij<strong>de</strong>lijk is, is zelf eene verplichting", „<strong>de</strong> wettelijke bepalingen<br />

zijn in haar bestaan of niet-bestaan afhankelijk van <strong>de</strong> oorzaak die<br />

haar in het leven riep" 1 ), en: „in gevallen van nood zijn verbo<strong><strong>de</strong>n</strong><br />

zaken geoorloofd".<br />

Dit is trouwens, gelijk <strong><strong>de</strong>n</strong> lezer zelfs <strong>uit</strong> <strong>de</strong>ze korte aankondiging<br />

kan gebleken zijn, lang niet het eenige on<strong>de</strong>rwerp, ten aanzien<br />

waarvan <strong>de</strong> <strong>uit</strong>legging <strong>de</strong>r Mohammedaansche wet met het oog op<br />

onzen tijd <strong>uit</strong> geven en nemen moet bestaan, althans wanneer die<br />

<strong>uit</strong>legging door bezadig<strong>de</strong> geleer<strong><strong>de</strong>n</strong> plaats heeft, wien <strong>de</strong> practische<br />

<strong>uit</strong>voerbaarheid hunner effata niet geheel onverschillig is.<br />

Dit is een natuurlijk gevolg van het vaak door mij gereleveer<strong>de</strong><br />

feit, dat het Mohammedaansche recht se<strong>de</strong>rt ruim 12½ eeuw steeds<br />

meer tot een i<strong>de</strong>aal schoolrecht is gewor<strong><strong>de</strong>n</strong>, zich eerst onwikkelen<strong>de</strong><br />

744 (23) en daarna bijna stilstaan<strong>de</strong> zon<strong>de</strong>r veel notitie te nemen van <strong>de</strong><br />

eischen van het staatkundige en maatschappelijke leven, maar<br />

daartegen<strong>over</strong> dan ook door dit leven steeds meer genegeerd en<br />

van invloed beroofd. Behalve op het gebied van <strong><strong>de</strong>n</strong> godsdienst<br />

in <strong><strong>de</strong>n</strong> engeren zin <strong>de</strong>s woords, van familie- en erfrecht en hetgeen<br />

1) Op ons geval toegepast komt dit hierop neer, dat thans, nu niet meer gelijk<br />

voorheen het mon<strong>de</strong>ling getuigenbewijs <strong>de</strong> grootste zekerheid oplevert, aan een<br />

an<strong>de</strong>r krachtiger bewijsmid<strong>de</strong>l <strong>de</strong> voorkeur mag wor<strong><strong>de</strong>n</strong> geschonken.


— 303 —<br />

daarme<strong>de</strong> in eng verband staat, is <strong>de</strong> Mohammedaansche wet sinds<br />

lang een vereerd voorwerp van theoretische studie, welks beteekenis<br />

voor <strong>de</strong> paedagogiek <strong>de</strong>r Moslims nauwelijks <strong>over</strong>schat, maar welks<br />

invloed op het rechtsleven zijner vereer<strong>de</strong>rs nauwelijks te laag aangeslagen<br />

kan wor<strong><strong>de</strong>n</strong>.<br />

Ofschoon wij slechts enkele punten van Sajjid Oethman's 182<br />

bladzij<strong><strong>de</strong>n</strong> innemen<strong>de</strong> verhan<strong>de</strong>ling kon<strong><strong>de</strong>n</strong> aanstippen, zal men<br />

gezien hebben, dat zij, blijkens haren titel bovenal voor <strong>de</strong> priesterra<strong><strong>de</strong>n</strong><br />

bestemd, ook b<strong>uit</strong>en dien kring veler aandacht verdient.<br />

Trouwens hier en daar toont <strong>de</strong> auteur ook op an<strong>de</strong>re lezers gerekend<br />

te hebben.<br />

Zoo op bladz. 50, waar hij, na <strong>de</strong> opsomming van eenige hoofdzon<strong><strong>de</strong>n</strong>,<br />

die vele Mohammedaansche rechters begaan, <strong>de</strong> verzuchting<br />

slaakt: „Wij vestigen dan ook onze hoop op <strong>de</strong> rechtvaardigheid van<br />

<strong>de</strong> Regeering <strong>de</strong>s lands, die <strong><strong>de</strong>n</strong> Mohammedanen reeds <strong>de</strong> weldaad<br />

bewijst van <strong>de</strong> voorzitters <strong>de</strong>r priesterra<strong><strong>de</strong>n</strong> te bezoldigen, dat zij<br />

die weldaad volmake door fatsoenlijke lie<strong><strong>de</strong>n</strong>, die van godsdienstige<br />

zaken verstand hebben, tot voorzitters en le<strong><strong>de</strong>n</strong> te kiezen. Yoorts<br />

hopen wij, dat, waar er zijn, die me<strong>de</strong> adviseeren om iemand tot<br />

voorzitter of lid te doen benoemen, <strong>de</strong> Regeering ernstig on<strong>de</strong>rzoeke,<br />

dat niet tusschen <strong><strong>de</strong>n</strong> voorspreker en hem, wien <strong>de</strong> voorspraak geldt,<br />

bijzon<strong>de</strong>re betrekkingen van bloedverwantschap, vriendschap enz.<br />

bestaan, die <strong><strong>de</strong>n</strong> doorslag geven, want <strong>de</strong>rgelijke zaken zijn vaak<br />

voorgekomen".<br />

Moge <strong><strong>de</strong>n</strong> schrijver van dit belangrijke werkje <strong>de</strong> waar<strong>de</strong>ering<br />

niet ontbreken, waarop zijn arbeid hem in zoo hooge mate aanspraak<br />

geeft.


LVI<br />

PENANGSCHE WIJSHEID?<br />

1896


Gedagteekend: Kotaradja, April 1896.<br />

Geteekend Si Gam en verschenen in <strong>de</strong> Java-bo<strong>de</strong> van Woensdag<br />

29 April 1896.


Gebeurtenissen als die onlangs in Atjeh plaats grepen, hebben<br />

on<strong>de</strong>r meer ook dit treurige gevolg, dat van verschillen<strong>de</strong> zij<strong><strong>de</strong>n</strong> en<br />

met verschillen<strong>de</strong> bedoelingen naar éénen zon<strong>de</strong>bok wordt gezocht.<br />

Generaal Deykerhoff, zegt <strong>de</strong> één, die in weerwil van <strong>de</strong> ernstigste<br />

waarschuwingen tegen zijn vertrouwen op eene onberekenbare „veine"<br />

in een spel, waarvan hij <strong>de</strong> kaarten niet eens ken<strong>de</strong>, met zijne volle<br />

verantwoor<strong>de</strong>lijkheid <strong>de</strong> Oemar-politiek, het schuilevinkje-spelen, het<br />

morsen met geld bleef <strong>de</strong>kken; die in zijne rapporten <strong>de</strong> waarheid<br />

verbloem<strong>de</strong>; met alle <strong><strong>de</strong>n</strong>kbare kunstmid<strong>de</strong>ltjes lofzangers voor zijn<br />

„systeem" wierf; hij en hij alleen is <strong>de</strong> schuldige, door wiens<br />

toedoen vier jaren onzer vestiging in Atjeh gediend hebben tot <strong>de</strong><br />

opvoering eener dure comedie, die belachelijk zou zijn, indien zij<br />

niet zoo tragisch moest eindigen.<br />

An<strong>de</strong>ren wijzen er op, dat <strong>de</strong> gouverneur van Atjeh op politiek<br />

gebied te zeer van <strong>de</strong> civiele ambtenaren afhankelijk is, om alléén<br />

verantwoor<strong>de</strong>lijk gesteld te kunnen wor<strong><strong>de</strong>n</strong> voor be<strong><strong>de</strong>n</strong>kelijke misslagen.<br />

In dit verband noemt ie<strong>de</strong>r <strong><strong>de</strong>n</strong> naam van Kroesen, aan<br />

wien men gaarne <strong>de</strong> eer gaf van hetgeen men meen<strong>de</strong> te kunnen<br />

prijzen, maar wiens fatalen invloed op <strong><strong>de</strong>n</strong> schijnbaar besturen<strong><strong>de</strong>n</strong><br />

generaal men dan ook nu niet mag wegcijferen. Kroesen was het,<br />

die op Toekoe Oemar bouw<strong>de</strong> als op een stevig fundament, die<br />

elke aarzeling van <strong><strong>de</strong>n</strong> generaal met al <strong>de</strong> kracht zijner persoonlijkheid<br />

bestreed, die meen<strong>de</strong>, dat men <strong>de</strong> Atjehers ook zon<strong>de</strong>r hun<br />

eigenlijk <strong>de</strong> baas te zijn, met rijksdaal<strong>de</strong>rs, zoete lijntjes en van<br />

henzelf geleer<strong>de</strong> „akals" langzamerhand on<strong>de</strong>r <strong><strong>de</strong>n</strong> duim kon krijgen,<br />

die van oor<strong>de</strong>el was, dat eene met list gehandhaaf<strong>de</strong> schijnbare<br />

heerschappij op <strong><strong>de</strong>n</strong> langen duur wel tot eene werkelijke wor<strong><strong>de</strong>n</strong><br />

zou, die vergat, dat on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> werking van zijn zoogenaamd „systeem "<br />

steeds an<strong>de</strong>ren dan hij meesters van het terrein bleven) en dat dus<br />

alles slechts zoo lang goed kon gaan als die an<strong>de</strong>ren zulks wenschelijk<br />

oor<strong>de</strong>el<strong><strong>de</strong>n</strong> ....<br />

Neen, zeggen <strong>de</strong>r<strong><strong>de</strong>n</strong>, hoe dat alles ook zij, <strong>de</strong> verantwoor<strong>de</strong>lijkheid<br />

drukt alleen op <strong>de</strong> regeering, in casu op <strong><strong>de</strong>n</strong> vorigen gouverneurgeneraal,<br />

die Deykerhoff naar Atjeh zond, ofschoon .... en niettegenstaan<strong>de</strong><br />

.... Al mag zijne goedkeuring <strong>de</strong>r aanstelling van<br />

T. Oemar tot krijgs<strong>over</strong>ste zeer aarzelend verleend gewor<strong><strong>de</strong>n</strong> zijn,<br />

20*


— 308 —<br />

Mr. Pijnacker Hordijk heeft zich later in Holland gaarne een belangrijk<br />

<strong>de</strong>el van <strong><strong>de</strong>n</strong> lof, dien men <strong>over</strong> het nieuwe „stelsel" zong,<br />

laten aanleunen; hem komt thans hetzelf<strong>de</strong> <strong>de</strong>el toe van <strong>de</strong> verwijten,<br />

die terecht geslingerd wor<strong><strong>de</strong>n</strong> tegen zooveel roekeloosheid,<br />

tegen zulk onkundig spelen met 's lands belangen.<br />

En <strong>de</strong> tegenwoordige regeering dan? Heeft zij niet al lang vóór<br />

29 Maart II. <strong><strong>de</strong>n</strong> tijd gehad om ten halve te keeren, liever dan<br />

noodlottige dwalingen te laten doorwerken? Of was zij bijna drie<br />

jaren lang werkelijk <strong>de</strong> dupe van blauwe en an<strong>de</strong>re leugens? Maar<br />

noch het feit, dat zij zich voor <strong><strong>de</strong>n</strong> gek liet hou<strong><strong>de</strong>n</strong>, noch <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re<br />

mogelijkheid, dat zij het knoeien tegen beter weten in liet voortzetten<br />

totdat het vanzelf spaak liep, kan als verzachten<strong>de</strong> omstandigheid<br />

gel<strong><strong>de</strong>n</strong>.<br />

Toch wel, hoort men sommigen beweren. Het was immers <strong>de</strong><br />

regeering in Holland, die <strong><strong>de</strong>n</strong> koers bepaal<strong>de</strong>, en men weet, hoe<br />

afkankelijk die is van hetgeen men <strong>de</strong> publieke opinie gelieft te<br />

noemen, al neemt dit niets van hare eigen verantwoor<strong>de</strong>lijkheid weg.<br />

Het gelustte nu eenmaal Mr. Pijnacker Hordijk voor een „systeem"<br />

in <strong>de</strong> bres te springen, dat hij niet zon<strong>de</strong>r ontsteltenis had zien ter<br />

wereld komen en welks ver<strong>de</strong>re ontwikkeling hem, eerlijk gezegd,<br />

verrast had. De heer Cremer, die stellig jaren gele<strong><strong>de</strong>n</strong> in Deli al<br />

zijn vrijen tijd gebruikte om practische Atjeh-studiën te maken, liet<br />

geene gelegenheid voorbijgaan om <strong><strong>de</strong>n</strong> minister van koloniën te<br />

waarschuwen tegen elke afwijking van <strong><strong>de</strong>n</strong> eenig-waren weg, door<br />

Deykerhöff, Kroesen en Toekoe Oemar gewezen. Een belangrijk<br />

<strong>de</strong>el <strong>de</strong>r pers sloot zich daarbij aan, krachtig gesteund en gepord<br />

door <strong><strong>de</strong>n</strong> heer Deen, die met <strong><strong>de</strong>n</strong> blin<strong><strong>de</strong>n</strong> ijver <strong>de</strong>z onwetendheid<br />

alles ver<strong>de</strong>dig<strong>de</strong>, wat zijnen boezemvriend Kroesen in het brein kon<br />

komen, die met het naïeve zelfvertrouwen van <strong><strong>de</strong>n</strong> alles <strong>uit</strong> eigen<br />

aanschouwing kennen<strong><strong>de</strong>n</strong> globe -trotter bulletins <strong>uit</strong>gaf omtrent <strong>de</strong><br />

tafelgesprekken, welke hij geduren<strong>de</strong> een kort bezoek aan Kottaradja<br />

had bijgewoond, en omtrent <strong>de</strong> merkwaardighe<strong><strong>de</strong>n</strong>, die men hem<br />

daar had laten zien. On<strong>de</strong>r al zulken druk stuur<strong>de</strong> <strong>de</strong> regeering<br />

en . . . liep vast. Maar zij moest het weten en zij is <strong>de</strong> schuldige.<br />

Is dat wel geheel juist? hebben an<strong>de</strong>ren gevraagd. Neemt niet<br />

in<strong>de</strong>rdaad <strong>de</strong> publieke opinie — al is het dan maar <strong>de</strong> zoogenaam<strong>de</strong><br />

— in Holland een te werkzaam aan<strong>de</strong>el aan <strong><strong>de</strong>n</strong> gang <strong>de</strong>r<br />

zaken om haar van alle verantwoor<strong>de</strong>lijkheid vrij te pleiten, om met<br />

name hare rumoerige lei<strong>de</strong>rs, die schetteren <strong>over</strong> zaken, waarvan<br />

zij geen begrip hebben, op gelijken voet te behan<strong>de</strong>len als rustige<br />

toeschouwers, ja hun onvermin<strong>de</strong>rd het recht te laten van onbevoegd<br />

bedillen? Wettelijk moge hun dit recht verzekerd zijn, verklaarbaar


— 309 —<br />

moge het wezen, dat zij thans al hun best doen om hunne vroegere<br />

dwaashe<strong><strong>de</strong>n</strong> met behulp van nieuwe machtspreuken te bemantelen,<br />

moreel gaat het zeer zeker niet aan. Zwijgen is voor hen in ze<strong>de</strong>lijk<br />

en in verstan<strong>de</strong>lijk opzicht <strong>de</strong> beste partij.<br />

De heer Deen schijnt hier<strong>over</strong> an<strong>de</strong>rs te <strong><strong>de</strong>n</strong>ken; althans hij gaat<br />

voort <strong>over</strong> Atjeh te wauwelen, zooals we onlangs mochten ontwaren<br />

<strong>uit</strong> zijne praatjes in <strong>de</strong> Deli - Courant Na het zijne bijgedragen<br />

te hebben tot misleiding <strong>de</strong>r publieke opinie in Holland en<br />

hier, nadat <strong>de</strong> niet meer weg te goochelen feiten hem hebben gelogenstraft,<br />

en nu zijne in onkun<strong>de</strong> gedane voorspellingen met<br />

stroomen bloeds staan te wor<strong><strong>de</strong>n</strong> <strong>uit</strong>gewischt, heeft hij <strong><strong>de</strong>n</strong> moed<br />

voort te gaan met wijsheid <strong>over</strong> Atjeh te verkoopen, of neen . . .<br />

hij mist <strong><strong>de</strong>n</strong> moed om erme<strong>de</strong> <strong>uit</strong> te schei<strong><strong>de</strong>n</strong>.<br />

Laat ons billijk zijn: een peccavi <strong>uit</strong> te spreken is moeielijk in<br />

zulke gevallen, omdat <strong>de</strong> daarbij aan te voeren verontschuldigingen<br />

zoo weinig aannemelijk klinken. Wat <strong>de</strong>ed men mij ook au sérieux<br />

te nemen, had <strong>de</strong> heer Deen bijv. kunnen zeggen. Ie<strong>de</strong>r kon narekenen,<br />

dat ik niets van Atjeh wist, dat hetgeen ik <strong>de</strong>ed een<br />

vrien<strong><strong>de</strong>n</strong>dienst was aan <strong><strong>de</strong>n</strong> in oprechten eenvoud door mij bewon<strong>de</strong>r<strong><strong>de</strong>n</strong><br />

Kroesen. Deykerhoff ver<strong>de</strong>dig<strong>de</strong> ik door dik en dun,<br />

zoolang Kroesen achter hem zat, maar daarna heb ik hem immers<br />

laten loopen. Ik had heusch gedacht, dat Kroesen <strong><strong>de</strong>n</strong> boe<strong>de</strong>l zou<br />

opknappen, want 't is zoo'n knappe vent, maar ik had nooit gedacht,<br />

dat men in Holland mijn geschrijf hooger zou stellen dan een<br />

kletstafelpraatje op papier.<br />

De heer Deen weet, dat zulke excuses door <strong>de</strong> domme menigte<br />

niet aangenomen wor<strong><strong>de</strong>n</strong>, trekt een <strong>de</strong>ftig gezicht en tapt ons ter<br />

afwisseling een en an<strong>de</strong>r voor <strong>uit</strong> het vat <strong>de</strong>r Penangsche wijsheid.<br />

Weet ge, <strong>de</strong> heer Deen zit nu eenmaal te Penang, en, zoo waar»<br />

daar weet men het veel beter dan bij ons. Mocht iemand, die<br />

Penang langer en beter kent dan <strong>de</strong> heer Deen, soms opmerken,<br />

dat <strong>de</strong> daar wonen<strong>de</strong> Engelschen in<strong>de</strong>rdaad van Atjeh weinig of<br />

niets weten en er zich hoe langer hoe min<strong>de</strong>r om bekommeren, <strong>de</strong><br />

heer Deen heeft zijn antwoord al gereed: neen, ziet ge, <strong>de</strong> Klinganeezen<br />

en Chineezen, van hen moet ge 't hebben. Ben enkel<br />

Engeischman is goed om <strong><strong>de</strong>n</strong> lof van „Mr. Kroesen's system" te<br />

helpen zingen, al zou hij veel moeite hebben met <strong>de</strong> explicatie van<br />

<strong>de</strong> beginselen en <strong>de</strong> toepassing van dat „systeem", maar <strong>de</strong> Klinganeezen<br />

en Chineezen, die op Atjeh han<strong>de</strong>l drijven, zij weten het<br />

fijne van <strong>de</strong> zaak, en dus weet ik, Deen, het se<strong>de</strong>rt gisteren ook,<br />

want ik heb hen <strong>uit</strong>gehoord.<br />

Zou Deen zoo eenvoudig zijn van te meenen, dat <strong>de</strong> Chineezen


— 310 —<br />

en KLinganeezen eenige an<strong>de</strong>re kennis omtrent Atjeh opdoen dan<br />

die zij voor het welslagen hunner vrij eenvoudige han<strong>de</strong>lson<strong>de</strong>rnemingen<br />

noodig hebben? En, al mocht een en an<strong>de</strong>r van die zoo<br />

opgedane kennis ook <strong>uit</strong> een politiek oogpunt niet verwerpelijk zijn,<br />

zou hij dan meenen, door die lie<strong><strong>de</strong>n</strong> te Penang even <strong>uit</strong> te hooren,<br />

op eens gezichtspunten voor zich geopend te krijgen, die an<strong>de</strong>ren<br />

na jaren van ernstige inspanning, en terwijl die Klinganeezen en<br />

Ohineezen ook in hunne buurt kwamen, ja hen vaak noodig had<strong><strong>de</strong>n</strong>,<br />

niet vermochten te ont<strong>de</strong>kken? Heilige eenvoud!<br />

Behalve met behulp van dat nieuwe merk „Genuine Penang-<br />

Atjeh-politics, limited" tracht <strong>de</strong> heer Deen zich door twee snaaksche,<br />

maar niet bewon<strong>de</strong>renswaardige, handighe<strong><strong>de</strong>n</strong> te red<strong><strong>de</strong>n</strong> <strong>uit</strong> <strong>de</strong><br />

moeilijke positie, waarin zijne vrien<strong><strong>de</strong>n</strong> Oemar en Kroesen hem<br />

tegen<strong>over</strong> het publiek gebracht hebben.<br />

Vooreerst zegt hij, dat <strong>de</strong> zending van generaal Vetter, die van<br />

het wantrouwen <strong>de</strong>r regeering in het gevoer<strong>de</strong> beleid scheen te getuigen,<br />

tot <strong><strong>de</strong>n</strong> ommezwaai van T. Oemar heeft bijgedragen. Wel,<br />

als dat zoo ware, dan zou men generaal Vetter's reis moeten aanmerken<br />

als het goe<strong>de</strong> begin <strong>de</strong>r zuivering eener zeer vuile atmosfeer.<br />

Wanneer toch <strong>de</strong> geheele schijnbare rust, die Deen en an<strong>de</strong>ren in<br />

Atjeh bewon<strong>de</strong>r<strong><strong>de</strong>n</strong>, afhing van <strong><strong>de</strong>n</strong> wil van óénen Atjeher met wel<br />

wat onzekere antece<strong><strong>de</strong>n</strong>ten, en wanneer die ééne man zoo ontzien<br />

moest wor<strong><strong>de</strong>n</strong>, dat <strong>de</strong> regeering om zijnentwil moest nalaten zich<br />

op <strong>de</strong> door haar noodig geachte wijze van <strong><strong>de</strong>n</strong> feitelijken toestand<br />

te vergewissen, dan moest men alles toejuichen wat bijdroeg om<br />

aan die ongerijm<strong>de</strong> verhoudingen een ein<strong>de</strong> te maken.<br />

De twee<strong>de</strong>, in Deen's oog niet min<strong>de</strong>r gewichtige nabetrachting<br />

is <strong>de</strong>ze: als Kroesen er nog geweest was, dan zou er niets gebeurd<br />

zijn. Deze ver<strong>de</strong>diging en verheerlijking a tort et a travers van<br />

eenen vriend, wiens werkzaamheid in Atjeh, trots al zijne gaven,<br />

rampzalig is geweest in elk opzicht, is ai zeer ongelukkig.<br />

Aangenomen eens, dat Kroesen's aanwezigheid het treurige ein<strong>de</strong><br />

van het kluchtspel Djohan-Pahlawan nog had <strong>uit</strong>gesteld; dat nog<br />

langer door Toekoe Oemar's welwillen<strong>de</strong> tusschenkomst tonnen gouds<br />

waren <strong>uit</strong>gegeven aan bondgenooten, wier juiste waar<strong>de</strong> men thans<br />

heeft leeren kennen, ter eerlijke ver<strong>de</strong>eling met eerlijke vijan<strong><strong>de</strong>n</strong>,<br />

wier aantal men thans beter kan schatten dan eene maand gele<strong><strong>de</strong>n</strong>.<br />

Wat zou men hierbij in 's hemels naam gewonnen hebben? Die<br />

bondgenooten waren en bleven steeds bereid om ons openlijk te<br />

bestrij<strong><strong>de</strong>n</strong>, zoodra men hun daarvan meer voor<strong>de</strong>el beloof<strong>de</strong> dan<br />

van ons voor <strong><strong>de</strong>n</strong> gek te hou<strong><strong>de</strong>n</strong>. Toekoe Oemar zelf is een man,<br />

die evenals generaal Deykerhoff placht te doen, zich gaarne beroemt


— 311 —<br />

op zijne veine; maar terwijl <strong>de</strong> generaal die veine zocht in het<br />

toepassen van een door an<strong>de</strong>ren bedacht systeem, zoekt Oemar <strong>de</strong><br />

zijne in het volgen zijner eigen ingevingen van het oogenblik, die<br />

zeer grillig zijn en waarop een an<strong>de</strong>r nooit kan rekenen. Kroesen<br />

reken<strong>de</strong> wel op hem en toon<strong>de</strong> daardoor, dat onze taak in Atjeh<br />

boven zijne intellectueele kracht ging.<br />

Maar gesteld zelfs, dat Deen's naïeve bewon<strong>de</strong>ring van Kroesen's<br />

dwalingen in Atjeh een reëelen grondslag had, dat in<strong>de</strong>rdaad in<br />

<strong>de</strong> drie verloopen jaren in Atjeh veel voor ons gewonnen was en<br />

dat daarvan niets verloren gegaan zou zijn, wanneer Kroesen maar<br />

had kunnen blijven, ook dan nog gooit Deen met zijne argumenten<br />

zijne eigene glazen in.<br />

Men weet toch voor<strong>uit</strong>, dat <strong>de</strong> gezondheidstoestand en tal van<br />

an<strong>de</strong>re omstandighe<strong><strong>de</strong>n</strong> een jarenlang verblijf van éénen ambtenaar<br />

in Atjeh tot <strong>de</strong> zeldzame <strong>uit</strong>zon<strong>de</strong>ringen doen behooren. Een systeem<br />

dus, dat gebaseerd is op <strong>de</strong> hoop, dat die zeldzame <strong>uit</strong>zon<strong>de</strong>ring<br />

zich zal voordoen, is voor Atjeh geen systeem.<br />

Met an<strong>de</strong>re woor<strong><strong>de</strong>n</strong>, wanneer het „systeem van Kroesen ,, voor<br />

zijne <strong>uit</strong>voering noodig had een abnormaal langdurig weerstandsvermogen<br />

van Kroesen zelf, dan was het in dubbelen zin veroor<strong>de</strong>eld,<br />

want aan <strong>de</strong> twee gewichtigste factoren in <strong>de</strong> berekening werd dan<br />

eene geheel fictieve waar<strong>de</strong> toegekend, aan Kroesen in physieken,<br />

aan Oemar in moreelen zin.<br />

In<strong>de</strong>rdaad, wij weten omtrent <strong>de</strong> Atjehers wel is waar iets meer<br />

dan <strong>de</strong> han<strong>de</strong>ldrijven<strong>de</strong> Chineezen en Klinganeezen te Penang of<br />

dan <strong>de</strong> Engelsche kapiteins <strong>de</strong>r Chineesche bootjes, die van daar<br />

<strong>uit</strong> op Atjeh varen, maar toch nog veel te weinig om met zekerheid<br />

een systeem, eenen weg te kunnen bepalen, die tot het doel onzer<br />

vestiging in Atjeh lei<strong><strong>de</strong>n</strong> moet en zal, of het moest een weg zijn,<br />

voor welks bewan<strong>de</strong>ling ten ein<strong>de</strong> toe onze krachten te kort schieten.<br />

Onze militairen doen hunnen plicht en dikwijls meer dan hunnen<br />

plicht, maar voor eene langdurige militaire bezetting van alle belangrijke<br />

punten in Groot-Atjeh en Pedir zou<strong><strong>de</strong>n</strong> we <strong>over</strong> een leger<br />

moeten beschikken eenige malen zoo groot als het Ne<strong>de</strong>rlandsch-<br />

Indische.<br />

On<strong>de</strong>r onze bestuursambtenaren zijn brave lie<strong><strong>de</strong>n</strong>, maar hunne<br />

opleiding is oppervlakkig en hun werkkring in an<strong>de</strong>re gewesten, waar<br />

ten slotte vrij wei alles te recht komt, is niet berekend op die<br />

scherping van hun vernuft, die staling hunner energie, die vorming<br />

van hun karakter, welke <strong>de</strong> arbeid in Atjeh eigenlijk vereischt.<br />

Atjeh is dan ook <strong>de</strong> toetssteen, die <strong>de</strong> reputaties <strong>de</strong>r meesten hunner


— 312 —<br />

aanmerkelijk doet dalen. Na spreek ik nog niet eens van <strong>de</strong> talrijke<br />

klasse <strong>de</strong>rzolken, die voor <strong>de</strong> groote verleiding, waaraan <strong>de</strong> bestuurswerkkring<br />

<strong><strong>de</strong>n</strong> ambtenaar blootstelt, bezwijken, en door gebrek aan<br />

zelfkennis, zelfbeheersching, tact en ernst, alleen geschikt zijn om<br />

te schitteren in een kringetje, waar allen hun naar <strong>de</strong> oogen zien.<br />

Al <strong>de</strong>ze en <strong>de</strong>rgelijke ongunstige omstandighe<strong><strong>de</strong>n</strong> kan geen minister,<br />

geen gouverneur-generaal, geene volksvertegenwoordiging, geen<br />

gouverneur van Atjeh met <strong><strong>de</strong>n</strong> besten wil <strong>de</strong>r wereld wegcijferen;<br />

zij moeten daarme<strong>de</strong> rekening hou<strong><strong>de</strong>n</strong> en bovendien nog met allerlei<br />

menschelijke zwakhe<strong><strong>de</strong>n</strong>: zoo is bijv. <strong>de</strong> eerzucht van gouverneurs<br />

van Atjeh om in <strong>de</strong> korte spanne tijds van hun bewind iets tot stand<br />

te brengen, waarvan <strong>de</strong> wereld gewaagt, even begrijpelijk als na<strong>de</strong>elig<br />

voor <strong><strong>de</strong>n</strong> gang <strong>de</strong>r zaken.<br />

Wie dit alles be<strong><strong>de</strong>n</strong>kt, zal zachtmoedig willen zijn in zijn oor<strong>de</strong>el<br />

<strong>over</strong> <strong>de</strong> verantwoor<strong>de</strong>lijkheid van allerlei personen en lichamen voor<br />

onze Atjehsche tegenspoe<strong><strong>de</strong>n</strong>. Die tegenspoe<strong><strong>de</strong>n</strong> zijn niet gering,<br />

en men moet wel te Penang on<strong>de</strong>r een whisky-soda in een luierstoel<br />

liggen om ze <strong>over</strong> éóne kam te durven scheren met hetgeen <strong>de</strong><br />

Engelschen in het land <strong>de</strong>r Matabelen on<strong>de</strong>rvin<strong><strong>de</strong>n</strong>; niet streng<br />

genoeg kan men daarom richten <strong>over</strong> hen, die ter bevrediging van<br />

eigen eerzucht, lichtzinnig met 's lands belang in Atjeh spelen.<br />

Maar waar goe<strong>de</strong> wil gebleken is, zij men toegevend in zijn oor<strong>de</strong>el<br />

<strong>over</strong> regeeringspersonen, die waarlijk niet voor hun vermaak aan <strong>de</strong><br />

oplossing <strong>de</strong>r Atjehsche moeielijkne<strong><strong>de</strong>n</strong> werken.<br />

Dit laatste on<strong>de</strong>rscheidt hen van <strong><strong>de</strong>n</strong> heer Deen; zij zijn geroepen<br />

om in bepaal<strong>de</strong>, soms hachelijke oogenblikken, met <strong>de</strong> mate van<br />

kennis, waar<strong>over</strong> zij beschikken, gewichtige beslissingen te nemen,<br />

terwijl niemand of niets <strong><strong>de</strong>n</strong> heer Deen dwingt om zon<strong>de</strong>r zaakkennis<br />

een groot publiek, dat <strong>de</strong> waar<strong>de</strong> zijner ontboezemingen en<br />

bulletins niet beoor<strong>de</strong>elen kan, op te win<strong><strong>de</strong>n</strong>.<br />

De heer Deen zal zichzelf niet wijs maken, dat zijn <strong>uit</strong>roep: „laat<br />

<strong>de</strong> kerels geld verdienen" als maxime eener reëele politiek meer<br />

waar<strong>de</strong> heeft dan dat van sommige an<strong>de</strong>ren: „vertrouwt geen enkelen<br />

Atjeher, maar houdt ie<strong>de</strong>r hunner een revolver on<strong>de</strong>r <strong><strong>de</strong>n</strong> neus".<br />

Voor <strong>de</strong> eer is thans door <strong><strong>de</strong>n</strong> heer Deen genoeg gedaan; nu <strong>de</strong><br />

<strong>uit</strong>komst <strong>de</strong>genen, die hij napraatte, in het ongelijk gesteld heeft,<br />

troost <strong>de</strong> heer Deen immers zijne lezers met <strong>de</strong> verzekering, dat<br />

alles naar wensch gegaan zou zijn, als generaal Vetter niet ware<br />

gekomen en Kroesen niet heengegaan; niemand kan het tegen<strong>de</strong>el<br />

bewijzen. Hij late het nu ver<strong>de</strong>r bij eerbiedig zwijgen en gunne<br />

<strong><strong>de</strong>n</strong> nijveren Chineezen en Klinganeezen aan <strong><strong>de</strong>n</strong> <strong>over</strong>wal hunne<br />

welverdien<strong>de</strong> rust.


LVII<br />

ATJEH<br />

1896


Geteekend: Toekoe Mansoer.<br />

Verschenen in <strong>de</strong> Nieuwe Rotterdamsche Courant van 8 November<br />

1896.


I<br />

Ie<strong>de</strong>r nieuw bedrijf in het langdurige Atjeh-drama wordt ingeleid<br />

door j<strong>uit</strong>voerige gedachtenwisselingen. Dit is vrij natuurlijk, maar<br />

men moet het betreuren, dat daarbij zelfs door <strong>de</strong> toongeven<strong>de</strong><br />

<strong>de</strong>elnemers aan het <strong>de</strong>bat meestal te weinig aandacht wordt geschonken<br />

aan <strong>de</strong> hoofdzaak, dat zij allen nadruk plegen te leggen<br />

op bijzaken, die hoe belangrijk wellicht voor hunne personen, met<br />

het algemeen belang slechts in verwij<strong>de</strong>rd verband staan.<br />

Zoo ook thans weer. Leest men <strong>de</strong> re<strong>de</strong>voeringen van afgevaardig<strong><strong>de</strong>n</strong>,<br />

<strong>de</strong> ontboezemingen van oud-gouverneurs in brochures of<br />

dagbla<strong><strong>de</strong>n</strong>, dan krijgt men <strong><strong>de</strong>n</strong> indruk, dat het er vóór alle dingen<br />

op aankomt, hunne houding in het verle<strong><strong>de</strong>n</strong> te rechtvaardigen,<br />

respectievelijk die van an<strong>de</strong>ren aan te tasten. De adviezen, die zij<br />

daaraan vastknoopen, zijn meest van negatieven aard. Wat men<br />

niet behoort te doen, weten zij allen te betoogen; zaakkundige en<br />

hel<strong>de</strong>re raadgevingen van practisch nut voor <strong>de</strong> naaste toekomst verneemt<br />

men van hen niet.<br />

Toch zijn er waarachtig meer urgente dingen te doen dan ie<strong>de</strong>rs<br />

schuld of verzuim geduren<strong>de</strong> <strong>de</strong> laatste kwarteeuw op een goudschaaltje<br />

af te wegen, of na te gaan, hoe voortreffelijk <strong>de</strong> inzichten<br />

van <strong>de</strong>zen of genen minister, gouverneur-generaal of gouverneur<br />

van Atjeh eigenlijk waren, en hoe geheel onberekenbare omstandighe<strong><strong>de</strong>n</strong><br />

<strong>de</strong> vruchten van hun onvolprezen <strong>over</strong>leg onrijp <strong>de</strong><strong><strong>de</strong>n</strong><br />

afvallen.<br />

De rekening <strong>de</strong>r historie kan eerst dan in haar geheel met zekerheid<br />

wor<strong><strong>de</strong>n</strong> opgemaakt, wanneer <strong>de</strong> jaren het hartstochtelijke, persoonlijke,<br />

kleingeestige element in <strong><strong>de</strong>n</strong> strijd <strong>de</strong>r meeningen tot een<br />

minimum teruggebracht hebben; dat moet men aan <strong><strong>de</strong>n</strong> tijd <strong>over</strong>laten,<br />

niet <strong><strong>de</strong>n</strong> arbeid, die he<strong><strong>de</strong>n</strong> voor ons ligt. De zakelijke lessen<br />

<strong>de</strong>r geschie<strong><strong>de</strong>n</strong>is van onze politiek in Atjeh, die lessen, waarme<strong>de</strong><br />

men thans zijn voor<strong>de</strong>el kan doen, zijn kort, krachtig en ondubbelzinnig,<br />

wanneer men ze van al die kleinzielige persoonlijke zelfver<strong>de</strong>digingen<br />

en recriminaties losmaakt. Zij leeren ons, wat ons doel<br />

ten aanzien van Atjeh moet zijn en met welke mid<strong>de</strong>len wij dat<br />

kunnen bereiken.


— 316 —<br />

Ons doel stond wel van <strong><strong>de</strong>n</strong> aanvang af vast: ons politiek <strong>over</strong>*<br />

wicht moest in Atjeh krachtig gevoeld wor<strong><strong>de</strong>n</strong>, om aldus <strong>de</strong> vestiging<br />

van vreem<strong>de</strong> mogendhe<strong><strong>de</strong>n</strong> op Sumatra te voorkomen, zeeroof en<br />

slavenjacht <strong>de</strong>r Atjehers met meer kracht te kunnen beteugelen, en<br />

<strong><strong>de</strong>n</strong> han<strong>de</strong>l met dat land <strong>de</strong> noodige veiligheid te verzekeren. Dit<br />

doel kon echter, op zichzelf beschouwd, verschillen<strong>de</strong> concrete<br />

vormen aannemen, en naarmate men <strong>de</strong>zen of genen vorm zich<br />

voor oogen stel<strong>de</strong>, maakte men zich <strong>de</strong> taak zwaar<strong>de</strong>r of lichter.<br />

Na <strong>de</strong> kwart-eeuw, die nu achter ons ligt, kan echter die vorm<br />

geen on<strong>de</strong>rwerp van ernstige discussie meer <strong>uit</strong>maken; <strong>de</strong> geschie<strong><strong>de</strong>n</strong>is<br />

heeft van <strong>de</strong> vele in abstracto <strong><strong>de</strong>n</strong>kbare slechts eenen als <strong><strong>de</strong>n</strong> actueel<br />

mogelijken <strong>over</strong>gelaten.<br />

Ja, had<strong><strong>de</strong>n</strong> wij voor <strong>de</strong> eerste Atjeh-expeditie ongeveer beschikt<br />

<strong>over</strong> <strong>de</strong> kennis van land en volk, die wij thans hebben, dan zou<br />

het zeer ernstige <strong>over</strong>weging verdiend hebben, ons van meet af aan<br />

tevre<strong><strong>de</strong>n</strong> te stellen met <strong>de</strong> bezetting van eenige zeehavens en <strong>de</strong><br />

toepassing eener scheepvaartregeling. Wij had<strong><strong>de</strong>n</strong> dan <strong>de</strong> sleutels<br />

van Atjeh en On<strong>de</strong>rhoorighe<strong><strong>de</strong>n</strong> in han<strong><strong>de</strong>n</strong>, en goed- of kwaadschiks<br />

zou<strong><strong>de</strong>n</strong> <strong>de</strong> van <strong><strong>de</strong>n</strong> han<strong>de</strong>l leven<strong>de</strong> hoof<strong><strong>de</strong>n</strong> met ons rekening hebben<br />

moeten hou<strong><strong>de</strong>n</strong>.<br />

Wel valt het zeer te betwijfelen, of die sleutels ons ooit <strong><strong>de</strong>n</strong><br />

toegang tot huis en hof, of zelfs maar belangrijken invloed op.<br />

hetgeen daarbinnen geschied<strong>de</strong>, verschaft zou<strong><strong>de</strong>n</strong> hebben; zeer waarschijnlijk<br />

zou<strong><strong>de</strong>n</strong> we ons tot in eene onberekenbare toekomst met<br />

<strong>de</strong> functie van geweldige portiers hebben moeten vergenoegen, door<br />

<strong>de</strong> bewoners van het omsloten gebied gehaat, belaagd, waar het kon<br />

bedrogen. Ook zou allicht het geduld van natie en regeering bij<br />

zulk eene verhouding spoedig <strong>uit</strong>geput geraakt, <strong>de</strong> toestand meer<br />

en meer onhoudbaar bevon<strong><strong>de</strong>n</strong>, <strong>de</strong> drang naar aggressie onbedwingbaar<br />

gewor<strong><strong>de</strong>n</strong> zijn. Maar in weerwil van dat alles waren er in<br />

<strong><strong>de</strong>n</strong> eersten aanvang — altijd on<strong>de</strong>rsteld dat men geweten had wat<br />

men toen niet wist — krachtige argumenten aan te voeren geweest<br />

voor zulk eene politiek van dwang met veel geduld en weinig<br />

krachtsinspanning.<br />

Die tijd is nu echter voorbij en keert niet we<strong>de</strong>r. Niet alleen <strong>de</strong><br />

wel wat <strong>over</strong>ijl<strong>de</strong> verzekeringen: hier zijn en blijven wij!, die sommige<br />

gouverneurs <strong><strong>de</strong>n</strong> Atjehers toeriepen; niet alleen <strong>de</strong> hon<strong>de</strong>r<strong><strong>de</strong>n</strong><br />

lijken onzer braven, die in Atjehschen grond begraven liggen; niet<br />

alleen <strong>de</strong> goe<strong>de</strong> trouw jegens die Atjehers, die aan ons geloofd<br />

hebben en wier treurige positie na onzen <strong>uit</strong>tocht onzen naam tot<br />

blij ven<strong><strong>de</strong>n</strong> smaad zou strekken; neen, het nuchtere gezond verstand,<br />

dat berekent zon<strong>de</strong>r sentimentaliteit, leert <strong>uit</strong> <strong>de</strong> opgedane ervaringen,


— 317 —<br />

dat na al het gebeur<strong>de</strong> eene beperking onzer vestiging tot enkele<br />

zeeposten niet meer als een voorzichtig begin kan gel<strong><strong>de</strong>n</strong>, maar<br />

thans een sma<strong>de</strong>lijk ein<strong>de</strong> zou zijn zon<strong>de</strong>r eenige belofte voor <strong>de</strong><br />

toekomst.<br />

De kracht, die wij werkelijk bezitten, hebben <strong>de</strong> Atjehers nog<br />

jiiet leeren kennen, zoodat zij ons alleen in staat achten tot koorts*<br />

achtige amokaanvallen, onmid<strong>de</strong>llijk gevolgd door <strong>uit</strong>putting en<br />

werkeloosheid. Wel kennen zij daarentegen al onze zwakhe<strong><strong>de</strong>n</strong> en<br />

weten daarvan handig gebruik te maken. Ook in an<strong>de</strong>re opzichten<br />

hebben zij in het verkeer met ons veel geleerd.<br />

Daar zitten zij dan, zou<strong><strong>de</strong>n</strong> <strong>de</strong> Atjehers on<strong>de</strong>r elkaar zeggen,<br />

nadat onze strandbentengs in or<strong>de</strong> waren; laat ons zorgen, dat zij<br />

niet ver<strong>de</strong>r komen. Weinige ben<strong><strong>de</strong>n</strong> onzer heilige-krijgvoer<strong>de</strong>rs zijn<br />

voldoen<strong>de</strong> om te maken dat hunne veiligheid bij dag niet ver<strong>de</strong>r<br />

reikt dan hun geschut, <strong>de</strong>s nachts niet ver<strong>de</strong>r dan <strong>de</strong> muren hunner<br />

versterkingen. Onze hoof<strong><strong>de</strong>n</strong>, die niet b<strong>uit</strong>en aanraking met <strong>de</strong><br />

„Compagnie" kunnen blijven, gaan nu en dan plichtmatige treurzangen<br />

aanheffen <strong>over</strong> die „Moeslimin", maar die lie<strong><strong>de</strong>n</strong> komen<br />

steeds <strong>uit</strong> an<strong>de</strong>r gebied dan het hunne en zij doen het mogelijke —<br />

dat is niet veel — om hen te weren. Waar het belang dier hoof<strong><strong>de</strong>n</strong><br />

het me<strong>de</strong>brengt spelen zij mooi weer jegens <strong><strong>de</strong>n</strong> kafir, maar zoo<br />

goedkoop mogelijk en zon<strong>de</strong>r dat gevaar voor zijn wezenlijken invloed<br />

ontstaat.<br />

De Atjehers hebben onze manieren van doen beter leeren kennen<br />

dan onze — bovendien telkens wisselen<strong>de</strong> — ambtenaren <strong>de</strong> hunne.<br />

Sl<strong>uit</strong>en wij ons, na tallooze mislukte pogingen om invloed en gezag<br />

in het land te verkrijgen quasi vrijwillig in enkele havenbentengs<br />

op, dan kunnen <strong>de</strong> Atjehers daarin niet an<strong>de</strong>rs zien dan een wanhopig<br />

opgeven onzer plannen en eene bevestiging hunner opinie,<br />

dat <strong>de</strong> aanhou<strong>de</strong>r in het verzet wint. Nog eens, wij zou<strong><strong>de</strong>n</strong> daardoor<br />

<strong>de</strong> portiers wor<strong><strong>de</strong>n</strong> van <strong>de</strong> woning onzer vijan<strong><strong>de</strong>n</strong>, met <strong>de</strong><br />

grootste kans, dat die woning voor onszelf ten eeuwigen dage gesloten<br />

zou blijven.<br />

Het bezet hou<strong><strong>de</strong>n</strong> <strong>de</strong>r geconcentreer<strong>de</strong> linie zon<strong>de</strong>r meer brengt<br />

ons niet ver<strong>de</strong>r dan <strong>de</strong> beperking tot eenige zeeposten: Het kost<br />

ons meer offers aan geld en menschenlevens; het vermeer<strong>de</strong>rt <strong><strong>de</strong>n</strong><br />

rampzaligen invloed <strong>de</strong>r beriberi op het leger, zon<strong>de</strong>r onzen invloed<br />

op het land ook maar iets te vergrooten; het doet vriend en vijand<br />

on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> Atjehers geld aan ons verdienen en het geeft <strong><strong>de</strong>n</strong> ben<strong>de</strong>hoof<strong><strong>de</strong>n</strong><br />

ruimschoots gelegenheid om te hunnen bate beroepen<br />

te doen op <strong>de</strong> offervaardigheid hunner landgenooten. — Zulke reusachtige<br />

na<strong>de</strong>elen zijn te groot om rechtvaardiging te vin<strong><strong>de</strong>n</strong> in <strong>de</strong>


— 318 —<br />

eer van het eenmaal gewonnen terrein en <strong>de</strong> graven <strong>de</strong>r onzen<br />

althans ge<strong>de</strong>eltelijk b<strong>uit</strong>en bereik <strong>de</strong>s vijands te hou<strong><strong>de</strong>n</strong>. Dat wij<br />

in dat groote kweekbed van ziekten <strong><strong>de</strong>n</strong> sleutel of het politieke<br />

centrum <strong>de</strong>s lands zou<strong><strong>de</strong>n</strong> bezitten, zal thans niemand meer beweren,<br />

al was het sinds lang vervallen sultanaat er tot <strong><strong>de</strong>n</strong> laatsten tijd<br />

gevestigd. Geen Atjeher meent, dat wij daar in <strong>de</strong> rechten van het<br />

sultanaat getre<strong><strong>de</strong>n</strong> zijn; voor i<strong>de</strong>eën zon<strong>de</strong>r materieelen inhoud, eene<br />

resi<strong><strong>de</strong>n</strong>tie zou<strong>de</strong>r vorst, een sultanaat zon<strong>de</strong>r sultan zijn <strong>de</strong> Atjehers<br />

volstrekt ongevoelig.<br />

Wat het zwaarst is, dient het zwaarst te wegen; <strong>de</strong> opsl<strong>uit</strong>ing<br />

van onszelf met eene „afwachten<strong>de</strong>" houding is zoozeer eene negatie<br />

van onze nationale eer, dat het daarbij onverantwoor<strong>de</strong>lijk zou zijn<br />

tegen zoo zware offers als <strong>de</strong> geconcentreer<strong>de</strong> linie eischt, <strong><strong>de</strong>n</strong><br />

ij<strong>de</strong>len schijn van een stukje dier eer te bewaren. Wie thans nog<br />

zegt te willen „afwachten", bezigt een dubbelzinnigen term om het<br />

hatelijke en sma<strong>de</strong>lijke „opgeven" te vermij<strong><strong>de</strong>n</strong>: het algemeen belang<br />

eischt, dat <strong>de</strong>zulken zich r<strong>uit</strong>erlijk van <strong>de</strong>zen laatsten term bedienen,<br />

en vooral niet met gemaakte emphase aan hunne negatie van al<br />

wat plan raag heeten <strong>de</strong> verzekering toevoegen, dat <strong>de</strong> geconcentreer<strong>de</strong><br />

linie nimmer mag wor<strong><strong>de</strong>n</strong> prijsgegeven. Zoo iets maakt <strong><strong>de</strong>n</strong><br />

indruk van iemand, die met een zwaar blok aan het been belast,<br />

<strong>uit</strong>roepen zou, dat hij liever zijn leven dan dat dierbare kleinood<br />

ten offer zou brengen.<br />

Een ondubbelzinnig vonnis <strong>over</strong> <strong>de</strong> afwachten<strong>de</strong> concentratie met<br />

hare menschenverslin<strong><strong>de</strong>n</strong><strong>de</strong> linie ligt wel hierin, dat se<strong>de</strong>rt haar<br />

ontstaan alle <strong>de</strong>skundigen — met <strong>uit</strong>zon<strong>de</strong>ring van hen, die aan<br />

dat rampzalige werk <strong>de</strong>r verbloem<strong>de</strong> wanhoop persoonlijk aan<strong>de</strong>el<br />

had<strong><strong>de</strong>n</strong> — of tot voorwaarts schrij<strong><strong>de</strong>n</strong>, of tot ver<strong>de</strong>r retireeren geadviseerd<br />

hebben. De linie nam in dien strijd <strong>de</strong>r meeningen het<br />

ware mid<strong><strong>de</strong>n</strong> . . . <strong>de</strong>r ra<strong>de</strong>loosheid in.<br />

Wat ook vroeger mogelijk en raadzaam geweest moge zijn, zooals<br />

<strong>de</strong> geschie<strong><strong>de</strong>n</strong>is nu eenmaal is geloopen, staat het vast, dat wij in<br />

Atjeh geenerlei wezenlijken en duurzamen invloed kunnen verkrijgen<br />

dan door <strong>de</strong> teugels van het gezag in han<strong><strong>de</strong>n</strong> te nemen en<br />

te hou<strong><strong>de</strong>n</strong>. En dat gezag verkrijgen wij in Atjeh slechts waar onze<br />

<strong>over</strong>macht moet wor<strong><strong>de</strong>n</strong> erkend. Het afdwingen die erkenning<br />

alleen kan <strong><strong>de</strong>n</strong> grondslag van ons bestaan in Atjeh vormen; eerst<br />

later kunnen gewoonte en berusting daarvoor ge<strong>de</strong>eltelijk in <strong>de</strong><br />

plaats tre<strong><strong>de</strong>n</strong>.<br />

Zoo is dan <strong>de</strong> concrete vorm, dien het door ons na te streven<br />

doel heeft aangenomen, <strong>de</strong> feitelijke vestiging van ons gezag in<br />

Atjeh en On<strong>de</strong>rhoorighe<strong>de</strong>h. Hier<strong>over</strong> is geen verschil van meening


— 319 —<br />

meer <strong><strong>de</strong>n</strong>kbaar, waar persoonlijke consi<strong>de</strong>raties ter zij<strong>de</strong> wor<strong><strong>de</strong>n</strong><br />

gesteld en <strong>de</strong> zucht om verle<strong><strong>de</strong>n</strong> fouten goed te praten wordt bestre<strong><strong>de</strong>n</strong>.<br />

Alleen op <strong>de</strong> vraag, of dat doel voor onze krachten bereikbaar<br />

is, kan tweeërlei antwoord gegeven wor<strong><strong>de</strong>n</strong>. De moe<strong>de</strong>looze<br />

— hij zal zichzelf voorzichtig noemen — blijft ontkennend antwoor<strong><strong>de</strong>n</strong>,<br />

zoolang <strong>de</strong> feiten hem niet weerlegd hebben; voor hem<br />

blijft alleen <strong>de</strong> portierspolitiek <strong>over</strong>, die, volkomen oprecht gesproken,<br />

slechts dienen kan om zekeren schijn van volharding tegen<strong>over</strong> <strong>de</strong><br />

b<strong>uit</strong>enwereld te bewaren. Tegen<strong>over</strong> het publiek ontleent die ontkenning<br />

zekere kracht aan <strong>de</strong> reeks van teleurstellingen, die <strong>de</strong><br />

verloopen kwarteeuw ons in Atjeh heeft opgeleverd. „Alles is<br />

immers beproefd en niets gelukt; laat ons dus met dat geknoei<br />

voorgoed eindigen".<br />

Wij, die zulke moe<strong>de</strong>loosheid niet <strong>de</strong>elen, hebben echter het recht<br />

alle waar<strong>de</strong> aan dat argument te ontzeggen, omdat geene proef tot<br />

het ein<strong>de</strong> toe werd voortgezet, omdat men <strong><strong>de</strong>n</strong> patiënt op goed geluk<br />

nu eens <strong>de</strong>ze, dan weer gene medicijn heeft doen slikken, zon<strong>de</strong>r<br />

zijn gestel nog behoorlijk te kennen en dus te weten, welke ziekte<br />

men te bestrij<strong><strong>de</strong>n</strong> had.<br />

Meermalen heeft men in <strong><strong>de</strong>n</strong> loop <strong>de</strong>r <strong>de</strong>batten <strong>over</strong> Atjeh <strong>de</strong><br />

verzuchting hooren slaken, dat men telkens van systeem is veran<strong>de</strong>rd;<br />

sommigen gingen zelfs zo<strong>over</strong> van te beweren, dat consequente<br />

toepassing van een verkeerd systeem tot <strong><strong>de</strong>n</strong> ein<strong>de</strong> toe beter ware<br />

geweest dan die ein<strong>de</strong>looze wisseling. Dit laatste zou<strong><strong>de</strong>n</strong> wij niet<br />

voor onze rekening willen nemen. Heeft <strong>de</strong> ervaring geleerd, dat<br />

men op een verkeer<strong><strong>de</strong>n</strong> weg is, dan doet men in Atjeh evenals<br />

el<strong>de</strong>rs het best met van richting te veran<strong>de</strong>ren, en niets zou <strong>de</strong><br />

voortzetting <strong>de</strong>r aanwending van een mid<strong>de</strong>l kunnen rechtvaardigen,<br />

waarvan men zeker is dat het niet tot het doel kan lei<strong><strong>de</strong>n</strong>. Ook<br />

Atjehers hebben meer respect voor iemand, die zich door ervaring<br />

laat leeren en waar hij fouten maakte, die tracht te verbeteren, dan<br />

voor hem, die tegen beter weten in vasthoudt aan eene dwaling.<br />

De mid<strong>de</strong>len en wegen om iets te bereiken zijn vele, en zoolang<br />

er geene onfeilbare regeeringen of gouverneurs zijn, zal men het<br />

nu eens zus, dan eens zoo probeeren, totdat men is, waar men<br />

wezen wil<strong>de</strong>. Maar het doelwit moet onveran<strong>de</strong>rlijk vaststaan; er<br />

mag niet telkens <strong>over</strong>wogen wor<strong><strong>de</strong>n</strong>, of men soms beter <strong>de</strong>ed, zijn<br />

eenmaal gekozen doel, als te hoog, voor een an<strong>de</strong>r te doen plaats<br />

maken. In <strong>de</strong>zen zin is veran<strong>de</strong>ring van systeem verlammend en<br />

ver<strong>de</strong>rfelijk, en juist omdat men zich hieraan meermalen schuldig<br />

gemaakt heeft, kan men nu niet zeggen, dat onze krachten al gewogen<br />

en te licht bevon<strong><strong>de</strong>n</strong> zijn.


— 320 —<br />

II<br />

Over <strong>de</strong> ware mid<strong>de</strong>len om het doel van onzen arbeid in Atjeh<br />

te bereiken, kan zeker ook in <strong>de</strong> toekomst nog veel verschil van<br />

meening bestaan; maar toch heeft ook te dien aanzien <strong>de</strong> opgedane<br />

ervaring in hoofdzaken reeds eenige zeer besliste <strong>uit</strong>spraken gedaan.<br />

Zoo heeft zij <strong>de</strong> dwaling afdoen<strong>de</strong> we<strong>de</strong>rlegd, dat ons werk in Atjeh<br />

door an<strong>de</strong>ren voor ons verricht zou kunnen wor<strong><strong>de</strong>n</strong> en ons dus geleerd,<br />

dat, al mogen we ons verheugen, wanneer wij toevallig<br />

bondgenooten op onzen weg ontmoeten, wij nooit op hen moeten<br />

rekenen als onmisbare factoren.<br />

Onbekendheid met het wezen van het Atjehsche volk heeft telkens<br />

en telkens weer <strong>de</strong> hoop doen koesteren, dat men door geld en<br />

goe<strong>de</strong> woor<strong><strong>de</strong>n</strong> en door speculatie op on<strong>de</strong>rlinge twisten <strong>de</strong>r Atjehers<br />

een <strong>de</strong>el van hen zou kunnen bewegen om het verzet tegen ons<br />

gezag krachteloos te maken. De volstrekte ij<strong>de</strong>lheid dier hoop, die<br />

bij ingewij<strong><strong>de</strong>n</strong> al lang vaststond, zal zeker door <strong>de</strong> laatste gebeurtenissen<br />

voor een ie<strong>de</strong>r boven be<strong><strong>de</strong>n</strong>king verheven zijn.<br />

Zoolang wij bleven zoeken naar Atjehsche bondgenooten, die <strong>de</strong><br />

pacificatie voor ons tot stand zou<strong><strong>de</strong>n</strong> brengen, zag het Atjehsche<br />

volk alleen onze onmacht en richtte het zijne gedragslijn daarnaar<br />

in. De meeste invloedrijke hoof<strong><strong>de</strong>n</strong> hiel<strong><strong>de</strong>n</strong> zich van ons op eenen<br />

afstand; <strong>de</strong> groote mid<strong><strong>de</strong>n</strong>laag <strong>de</strong>r on<strong>de</strong>rdanen begreep, dat zij van<br />

ons weinig te hopen of te vreezen had en nam van ons dan ook<br />

weinig notitie. De hoof<strong><strong>de</strong>n</strong>, die „bevriend" waren of wer<strong><strong>de</strong>n</strong>, joegen<br />

van <strong>de</strong> vriendschap alleen die „petits ca<strong>de</strong>aux" na, die gezegd<br />

wor<strong><strong>de</strong>n</strong> haar te on<strong>de</strong>rhou<strong><strong>de</strong>n</strong>, en als hun eene enkele maal werd<br />

gezegd, dat zij voor al die belooningen wel iets meer mochten doen,<br />

dan wezen zij schou<strong>de</strong>rophalend naar <strong>de</strong> vele machten, die tegen<br />

ons waren, en die zij evenmin aandurf<strong><strong>de</strong>n</strong> als wij. Gelijk on<strong>de</strong>r<br />

<strong>de</strong> hoof<strong><strong>de</strong>n</strong> <strong>de</strong>ze „vrien<strong><strong>de</strong>n</strong>" van ons meeren<strong>de</strong>els lie<strong><strong>de</strong>n</strong> van twijfelachtige<br />

reputatie waren, zoo had<strong><strong>de</strong>n</strong> wij ook on<strong>de</strong>r het eigenlijke<br />

volk meestal zulke personen tot helpers en handlangers, die in hunne<br />

maatschappij tot <strong>de</strong> verloopen individuen behoor<strong><strong>de</strong>n</strong>.<br />

Het was, om <strong>de</strong> zaak bij <strong><strong>de</strong>n</strong> naam te noemen, naar <strong>de</strong> toongeven<strong>de</strong><br />

opinie in Atjeh niet fatsoenlijk zich met <strong>de</strong> Compagnie in<br />

te laten. De openbare meening duld<strong>de</strong> zoo iets alleen van lie<strong><strong>de</strong>n</strong>,<br />

die erg aan lager wal geraakt waren, of van hoof<strong><strong>de</strong>n</strong>, wier gebied<br />

geheel in onze han<strong><strong>de</strong>n</strong> was, en dan nog met <strong>de</strong> stilzwijgen<strong>de</strong> conditie,<br />

dat zij ons zoo veel mogelijk voor <strong><strong>de</strong>n</strong> gek hiel<strong><strong>de</strong>n</strong>. Br was<br />

njet het minste vertrouwen in ons, ik bedoel niet vertrouwen in <strong>de</strong><br />

heilzaamheid onzer bedoelingen, maar in onze kracht en beslistheid


— 321 —<br />

om hetgeen wij wil<strong><strong>de</strong>n</strong> <strong>uit</strong> te voeren. Alleen dat vertrouwen kan<br />

<strong>de</strong> schaamte voor ernstige betrekkingen met <strong>de</strong> Compagnie wegnemen,<br />

het rustige <strong>de</strong>el <strong>de</strong>r bevolking zich in zijn eigen belang<br />

on<strong>de</strong>r onze vlag doen scharen, <strong>de</strong> woelige elementen langzamerhand<br />

tot or<strong>de</strong> brengen.<br />

Van ons ij<strong>de</strong>l zoeken naar zulke Atjehsche bondgenooten, die ons<br />

het werk <strong>uit</strong> <strong>de</strong> hand zou<strong><strong>de</strong>n</strong> nemen, heeft niemand in zijn eigen<br />

belang handiger partij getrokken dan Toekoe Oemar. Wat enkele<br />

hoof<strong><strong>de</strong>n</strong> in het klein en met aarzeling <strong>de</strong><strong><strong>de</strong>n</strong>, heeft hij op groote<br />

schaal en met fijn beleid verricht. De Compagnie wil bedrogen<br />

wor<strong><strong>de</strong>n</strong>: bedriegen wij haar dan! was zijn <strong>de</strong>vies. Zijne lastigste<br />

vijan<strong><strong>de</strong>n</strong> bestreed hij met onze hulp on<strong>de</strong>r <strong><strong>de</strong>n</strong> schijn van daarme<strong>de</strong><br />

<strong><strong>de</strong>n</strong> grondslag van een rustigen toestand te leggen. An<strong>de</strong>re vijan<strong><strong>de</strong>n</strong><br />

van ons voorzag hij van onze ammunitie, van ons geld, han<strong>de</strong>l<strong>de</strong><br />

in <strong>over</strong>leg met hen en eischte van hen slechts zooveel onschuldige<br />

me<strong>de</strong>werking als noodig was om <strong>de</strong> geheele comedie niet in <strong>de</strong> war<br />

te sturen.<br />

Eene comedie, en eene zeer ergerlijke, is het geweest; met open<br />

oogen, maar zon<strong>de</strong>r hersens naar het schijnt, heeft men zich laten<br />

bedotten, en een waardig slot van dat treurig ein<strong><strong>de</strong>n</strong>d kluchtspel<br />

vormt <strong>de</strong> naieve verzekering, die volgens <strong><strong>de</strong>n</strong> minister van koloniën<br />

nog onlangs door <strong><strong>de</strong>n</strong> assistent-resi<strong><strong>de</strong>n</strong>t van Groot-Atjeh werd afgelegd,<br />

dat hij zelfs nu nog niet kon nagaan, wat Toekoe Oemar<br />

eigenlijk tot <strong><strong>de</strong>n</strong> afval bewogen heeft. O heilige eenvoud! Nu nog<br />

te meen en, dat die man ooit onze bondgenoot geweest is, nadat<br />

men <strong>de</strong> ervaring heeft opgedaan, hoe hij ons voortdurend misleid<strong>de</strong>,<br />

hoe in <strong>de</strong> drie jaren zijner werkzaamhe<strong><strong>de</strong>n</strong> niets wezenlijks door<br />

ons is gewonnen, hoe hij zelfs <strong>de</strong> ruim bezoldig<strong>de</strong> functie van régisseur<br />

opgaf, zoodra hij begreep, dat men zijne verknochtheid<br />

misschien eens aan ernstige proeven zou on<strong>de</strong>rwerpen!<br />

In<strong>de</strong>rdaad, zij, die het spel met Toekoe Oemar speel<strong><strong>de</strong>n</strong>, hebben<br />

eene zware verantwoor<strong>de</strong>lijkheid op zich genomen, en zij kunnen<br />

zich thans moeielijk op an<strong>de</strong>re wijze verontschuldigen dan door op<br />

<strong>de</strong> afwezigheid van gezond verstand als een vaak waargenomen<br />

verschijnsel te wijzen.<br />

Zij spelen nu niet meer met Toekoe Oemar, maar met <strong>de</strong> waarheid,<br />

wanneer zij hun heil zoeken in het betoog, dat er in<strong>de</strong>rdaad<br />

in 1893 termen genoeg waren om <strong>de</strong> aanneming van Oemar's on<strong>de</strong>rwerping<br />

plausibel te maken. De quaestie gaat b<strong>uit</strong>en het geding om,<br />

Toekoe Oemar was een Atjehsch hoofd van wat min<strong>de</strong>r voorname<br />

afkomst dan <strong>de</strong> groote heeren in dat land, maar van zeer veel meer<br />

energie, doorzicht en schran<strong>de</strong>rheid. Gelijk die an<strong>de</strong>ren <strong>de</strong>els door<br />

21


— 322 —<br />

erfenis, <strong>de</strong>els door eigen kracht elk in zijn gebied het gezag verkregen<br />

hebben, zoo had Oemar door list en geweld zijnen invloed<br />

weten te vestigen in een groot <strong>de</strong>el <strong>de</strong>r Westkust, <strong>de</strong> Zui<strong>de</strong>lijke<br />

Ne<strong>de</strong>rzettingen van Groot-Atjeh en een <strong>de</strong>el van <strong>de</strong> sagi <strong>de</strong>r XXV<br />

Moekims van Groot-Atjeh zelf. Die macht had hij zon<strong>de</strong>r onze<br />

me<strong>de</strong>werking verkregen, en bij ons werd <strong>de</strong> mogelijkheid om hem<br />

die met geweld te ontnemen, zelfs niet ernstig <strong>over</strong>wogen.<br />

Hij had zich aan ons een paar malen van verra<strong>de</strong>rlijke zij<strong>de</strong> doen<br />

kennen. Men kan echter bijna zon<strong>de</strong>r <strong>over</strong>drijving zeggen, dat het<br />

dien Atjehschen hoof<strong><strong>de</strong>n</strong>, die niet in zoodanige rol tegen ons optra<strong><strong>de</strong>n</strong>,<br />

min<strong>de</strong>r aan <strong><strong>de</strong>n</strong> goe<strong><strong>de</strong>n</strong> wil dan wel aan <strong>de</strong> gelegenheid en<br />

<strong>de</strong> mid<strong>de</strong>len ontbroken heeft. Zeker is het eene kleine min<strong>de</strong>rheid<br />

on<strong>de</strong>r hen, die <strong>uit</strong> louter gemoedsbezwaar zou<strong><strong>de</strong>n</strong> weigeren <strong>de</strong>el te<br />

nemen aan affaires als die <strong>de</strong>r Hok Canton of het afmaken van<br />

eenige matrozen <strong>de</strong>r Benkoelen. Toekoe Oemar doet nu eenmaal<br />

alles op grootere schaal dan zijne collega's; verra<strong><strong>de</strong>n</strong> ook.<br />

Nu zou<strong><strong>de</strong>n</strong> wij in Atjeh tot eene „afwachten<strong>de</strong>" houding in <strong>de</strong><br />

twee<strong>de</strong> macht geraken, wanneer wij <strong>de</strong> aanneming <strong>de</strong>r door eenig<br />

hoofd aangebo<strong><strong>de</strong>n</strong> on<strong>de</strong>rwerping afhankelijk wil<strong><strong>de</strong>n</strong> stellen van doorslaan<strong>de</strong><br />

blijken van 's mans verknochtheid aan ons, wanneer wij in<br />

eene vroegere vijandige of zelfs verra<strong>de</strong>rlijke houding jegens ons<br />

een volstrekt beletsel wil<strong><strong>de</strong>n</strong> zien tegen het aanknoopen van betrekkingen.<br />

Zelfs in <strong>de</strong>zen tijd is men wel genoodzaakt, verzoeken<br />

om vergiffenis van hen, die Oemar in zijn zoogenaam<strong><strong>de</strong>n</strong> afval<br />

volg<strong><strong>de</strong>n</strong>, aan te nemen, zij het ook on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> noodige voorwaar<strong><strong>de</strong>n</strong><br />

en met zeker voorbehoud. En <strong>de</strong> perio<strong>de</strong>, waarin Oemar zijne<br />

on<strong>de</strong>rwerping aanbood, was nu juist niet gekenmerkt door actief optre<strong><strong>de</strong>n</strong><br />

van onze zij<strong>de</strong>; men was aan het „afwachten", en <strong>de</strong> drang<br />

tot verbetering onzer positie kon moeielijk van Atjehsche zij<strong>de</strong><br />

komen.<br />

Maar nu in die omstandighe<strong><strong>de</strong>n</strong> een invloedrijk man als Oemar,<br />

on<strong>de</strong>r <strong><strong>de</strong>n</strong> indruk van verschillen<strong>de</strong> door hem on<strong>de</strong>rvon<strong><strong>de</strong>n</strong> teleurstellingen,<br />

herhaal<strong>de</strong>lijk on<strong>de</strong>r ne<strong>de</strong>rige schuldbelij<strong><strong>de</strong>n</strong>is zijne on<strong>de</strong>rwerping<br />

aanbood, daar kon <strong>de</strong> eenige re<strong><strong>de</strong>n</strong> om <strong>de</strong>ze af te wijzen<br />

hierin bestaan, dat hij het waarlijk al te erg gemaakt had en dat<br />

<strong>de</strong> vernieuwing van eene goe<strong>de</strong> verstandhouding met hem, hoe ook<br />

ingericht, voor ons te verne<strong>de</strong>rend was. Er viel echter — nog<br />

eens, vooral in een tijd, waarin krachtsbetoon onzerzijds als <strong>uit</strong>gesloten<br />

gold — veel voor <strong>de</strong> aanneming van <strong><strong>de</strong>n</strong> bekeerling aan<br />

te voeren. Zelfs al was <strong>de</strong> bekeering niet ernstig, wij verloren er<br />

immers niets bij, want Oemar had zijne macht niet aan ons te danken,<br />

en wij waren niet voornemens zelfs maar te pogen om hem die te


— 323 —<br />

ontnemen. Wij kon<strong><strong>de</strong>n</strong> voor<strong>de</strong>elige condities maken; <strong>de</strong> aanvallen,<br />

waaraan wij blootston<strong><strong>de</strong>n</strong>, zou<strong><strong>de</strong>n</strong> althans van éóne zij<strong>de</strong> ophou<strong><strong>de</strong>n</strong>;<br />

het gebied van Oemar's invloed werd althans tij<strong>de</strong>lijk opengesteld<br />

voor onze on<strong>de</strong>rzoekingen.<br />

De zaak liet zich <strong>uit</strong> tweeërlei oogpunt bezien, en zij, die <strong>de</strong>stijds<br />

<strong>de</strong> wenschelijkheid <strong>de</strong>r aanneming van Oemar bepleit hebben,<br />

behoeven zich thans niet met <strong>uit</strong>voerige betoogen te rechtvaardigen.<br />

Die maatregel toch kon voor ons geen enkel scha<strong>de</strong>lijk gevolg<br />

hebben — als men <strong>de</strong> waardigheidsquaestie er b<strong>uit</strong>en laat — tenzij<br />

<strong>de</strong> meest elementaire voorschriften <strong>de</strong>r voorzichtigheid <strong>uit</strong> het oog<br />

verloren wer<strong><strong>de</strong>n</strong>. Zon<strong>de</strong>r moeite kon <strong>de</strong> zaak zoo ingericht zijn,<br />

dat bij zijn eventueelen afval voor ons minstens <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> toestand<br />

behou<strong><strong>de</strong>n</strong> bleef als vóór zijne bekeering.<br />

Maar welk een e zee van zotheid en zelf verblinding ligt er tusschen<br />

<strong>de</strong> simpele aanneming van iemand, die zich als boetvaardig zondaar<br />

komt aanmel<strong><strong>de</strong>n</strong>, en diens verheffing tot krijgs<strong>over</strong>ste, met eenen<br />

titel, die aan een opera-bouffe doet <strong><strong>de</strong>n</strong>ken, met belangrijke inkomsten,<br />

met bedui<strong><strong>de</strong>n</strong><strong><strong>de</strong>n</strong> invloed op onze geheele politieke gedragslijn!<br />

Men heeft <strong><strong>de</strong>n</strong> man ingehaald als eenen verlosser, gecajoleerd<br />

als een schoothondje, ontzien als een koning; hem ingewijd<br />

in <strong>de</strong> geheimen van ons serail; hem zijne krijgscomedie laten spelen<br />

op een terrein, waar hij niets te maken had, an<strong>de</strong>re „bondgenooten"<br />

ontstemd door <strong>de</strong> voorkeur, die men voor <strong>de</strong>zen goochelaar aan <strong><strong>de</strong>n</strong><br />

dag leg<strong>de</strong>. De critiek <strong>de</strong>r openbare meening werd op een dwaalspoor<br />

geleid door even hulpvaardige als onweten<strong>de</strong> journalisten; <strong><strong>de</strong>n</strong><br />

ooggetuigen onzer dwaasheid wist men door allerlei mid<strong>de</strong>len het<br />

zwijgen op te leggen en aan <strong>de</strong> regeering verbloem<strong>de</strong> men <strong>de</strong><br />

waarheid.<br />

Het toppunt <strong>de</strong>r beginselloosheid is in <strong>de</strong> Deykerhoffperio<strong>de</strong> in<br />

Atjeh bereikt, maar daarme<strong>de</strong>, willen wij hopen, tevens een keerpunt<br />

Allen weten het nu, dat <strong>de</strong> Atjehers wel steeds on<strong>de</strong>r elkan<strong>de</strong>r<br />

zullen blijven twisten en vechten, maar niet ten behoeve of ten<br />

voor<strong>de</strong>ele van ons; dat zij veel doen voor geld, maar niet hetgeen<br />

wij wenschen; dat zij het niet fatsoenlijk, betamelijk of noodzakelijk<br />

achten zich aan ons te on<strong>de</strong>rwerpen, tenzij wij hen eerst bedwingen<br />

door onze eigene kracht; dat wij op hen zullen kunnen rekenen,<br />

wanneer zij op ons kunnen rekenen en vertrouwen, namelijk op<br />

onze vastheid van wil, die zich in da<strong><strong>de</strong>n</strong> openbaart.<br />

Behalve van Atjehsche bondgenooten, hebben sommigen van een<br />

an<strong>de</strong>ren vriend verwacht, dat hij ons werk in Atjeh zou doen: van<br />

<strong><strong>de</strong>n</strong> tijd. Na het boven gezeg<strong>de</strong> is het wel onnoodig, <strong>over</strong> <strong>de</strong><br />

waar<strong>de</strong> van die verwachting nog <strong>uit</strong> te wei<strong><strong>de</strong>n</strong>. Die tijd is een<br />

21*


— 324 —<br />

ledig vat, waar niets an<strong>de</strong>rs <strong>uit</strong>komt dan hetgeen men er in doet,<br />

en te zijnen aanzien geldt met eene kleine variatie het spreekwoord:<br />

„ai<strong>de</strong> toi, et Dieu t'ai<strong>de</strong>ra". Werk zelf, en <strong>de</strong> tijd zal voor u<br />

werken. Men mag <strong>de</strong> opruiming <strong>de</strong>r laatste sporen eener genezen<br />

ziekte van <strong><strong>de</strong>n</strong> tijd verwachten, maar bedrogen zal hij <strong>uit</strong>komen,<br />

die <strong>de</strong> genezing zelve aan <strong><strong>de</strong>n</strong> tijd <strong>over</strong>laat. Wie voor een moeielijk<br />

probleem staan<strong>de</strong>, zegt: laat ons op <strong><strong>de</strong>n</strong> tijd vertrouwen, spreekt<br />

in eene schoonklinken<strong>de</strong> phrase zijne onbeholpenheid en zijne ra<strong>de</strong>loosheid<br />

<strong>uit</strong>.<br />

Gelukkig, dat <strong>de</strong> Indische regeering, zooals men <strong>uit</strong> <strong>de</strong> re<strong>de</strong> van<br />

<strong><strong>de</strong>n</strong> gouverneur-generaal op <strong><strong>de</strong>n</strong> verjaardag <strong>de</strong>r Koningin mag opmaken,<br />

<strong>de</strong> vrien<strong>de</strong>lijke hulp van <strong><strong>de</strong>n</strong> tijd en van Atjehsche bondgenooten<br />

b<strong>uit</strong>en rekening wenseht te laten. Hoe meer zij ons<br />

helpen, <strong>de</strong>s te gauwer komen wij klaar, maar <strong>de</strong> pacificatie van<br />

Atjeh is ons werk, en kan alleen door onze krachtsinspanning tot<br />

stand komen.<br />

Tot het vertrouwen, dat dit in<strong>de</strong>rdaad kan, was <strong>de</strong> gouverneurgeneraal<br />

te meer gerechtigd, nu <strong>de</strong> feiten in <strong>de</strong> maan<strong><strong>de</strong>n</strong>, die se<strong>de</strong>rt<br />

<strong>de</strong> zuivering <strong>de</strong>r atmosfeer door Oeniar's zoogenaam<strong><strong>de</strong>n</strong> afval verloopen<br />

zijn, bewezen hebben, wat velen onmogelijk achtten. Wij<br />

kunnen, met <strong>de</strong> beschikbare mid<strong>de</strong>len, <strong>de</strong> drie sagi's van Groot-<br />

Atjeh zoo bezetten, dat wij het terrein beheerschen. Wij behoeven<br />

<strong>de</strong> rustige bevolking, die wegens haar kalm gedrag door woelgeesten<br />

wordt bedreigd, niet met fraaie woor<strong><strong>de</strong>n</strong> en een paar geweren af te<br />

schepen; wij kunnen en moeten haar ontwapenen, maar tevens beschermen.<br />

De geconcentreer<strong>de</strong> linie mag niet an<strong>de</strong>rs dan ons<br />

centrum, ons punt van <strong>uit</strong>gang zijn, maar mobiele colonnes moeten<br />

het gebied van Groot-Atjeh ijverig af patrouilleeren en onvermoeid<br />

vervolgen allen, die toonen bij <strong>de</strong> voortduring <strong>de</strong>r onrust belang te<br />

hebben. Het bestuur kan on<strong>de</strong>rtusschen veel doen om <strong>de</strong> belangen<br />

<strong>de</strong>r gezeten bevolking met <strong>de</strong> onze een te maken.<br />

Laten onze mid<strong>de</strong>len niet toe, al da<strong>de</strong>lijk ook in <strong>de</strong> On<strong>de</strong>rhoorighe<strong><strong>de</strong>n</strong><br />

met <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> kracht op te tre<strong><strong>de</strong>n</strong>, <strong>de</strong> scheepvaartregeling,<br />

die op <strong>de</strong> rust in Groot-Atjeh niet veel invloed heeft,<br />

is voldoen<strong>de</strong> om daarb<strong>uit</strong>en voorloopig een dragelijken toestand te<br />

scheppen. Wel zal nu en dan in sommige van die streken <strong>de</strong> sterke<br />

arm weerspannigen moeten helpen verwij<strong>de</strong>ren en aan <strong>de</strong> bevelen<br />

<strong>de</strong>s bestuurs kracht moeten bijzetten, maar dat is geen bezwaar.<br />

Won<strong>de</strong>ren verwachte men niet. Men ontveinze zich nimmer, dat<br />

wij in Atjeh voor moeilijkhe<strong><strong>de</strong>n</strong> staan, die te meer <strong>de</strong> aandacht<br />

trekken omdat wij <strong>over</strong>igens in <strong><strong>de</strong>n</strong> Indischen Archipel eenigszins


— 325 —<br />

verwend zijn aan toestan<strong><strong>de</strong>n</strong>, die zich met kleine mid<strong>de</strong>len laten<br />

beheerschen, en die, waar gebrek aan beleid onzerzijds dikwijls<br />

verwarring stichtte, bijna van zelf weer in or<strong>de</strong> komen. Die moeilijkhe<strong><strong>de</strong>n</strong><br />

beston<strong><strong>de</strong>n</strong> voor eene kwarteeuw, toen wij <strong><strong>de</strong>n</strong> strijd met<br />

Atjeh aanbon<strong><strong>de</strong>n</strong>, en zij wer<strong><strong>de</strong>n</strong> toen, zeer tot ons na<strong>de</strong>el, schromelijk<br />

on<strong>de</strong>rschat Nu zij, vooral door onze weifelen<strong>de</strong> wijze van<br />

han<strong>de</strong>len, in menig opzicht vergroot zijn, make men zich niet aan<br />

<strong>de</strong> tegen<strong>over</strong>gestel<strong>de</strong> fout schuldig, door ze als on<strong>over</strong>komelijk te<br />

gaan beschouwen. Wij hebben thans het groote voor<strong>de</strong>el, <strong>de</strong> bezwaren<br />

te kennen en tevens <strong>de</strong> mid<strong>de</strong>len om ze langzamerhand te<br />

<strong>over</strong>winnen. De tijd, die, waar wij rustig afwachten, <strong>de</strong> krachtigste<br />

bondgenoot onzer vijan<strong><strong>de</strong>n</strong> in Atjeh is, laat hen zeker gaan<strong>de</strong>weg<br />

in <strong><strong>de</strong>n</strong> steek, wanneer wij consequent han<strong>de</strong>lend optre<strong><strong>de</strong>n</strong>. Maar<br />

tijd en geduid blijven, ook bij <strong>de</strong> actie, noodig.<br />

Het karakter van het Atjehsche volk, door eene geschie<strong><strong>de</strong>n</strong>is van<br />

eeuwen gevormd, laat zich niet in een ommezien veran<strong>de</strong>ren. Het<br />

wantrouwen <strong>de</strong>r Atjehers jegens ons, waaraan wij in <strong>de</strong> laatste<br />

25 jaren al te dikwijls nieuw voedsel gaven, laat zich niet door <strong>de</strong><br />

aanvaarding van eene gezon<strong>de</strong> politiek als met een to<strong>over</strong>slag wegnemen.<br />

Men late zich dus niet van <strong>de</strong> wijs brengen, wanneer <strong>de</strong><br />

Atjehsche vijand nog menige, ook door ons niet bereken<strong>de</strong>, gelegenheid<br />

zal gebruiken om ons afbreuk te doen. Een nieuw geslacht<br />

moet on<strong>de</strong>r het nieuwe regime zijn opgegroeid, voordat <strong>de</strong> toestand<br />

<strong>de</strong> gewenschte soliditeit zal hebben verkregen. Men hou<strong>de</strong> dus op,<br />

bij elk verlies, dat wij lij<strong><strong>de</strong>n</strong>, bij elke misrekening, als het ware<br />

met leedvermaak <strong>uit</strong> te roepen: ziet, daar hebt ge nu <strong>de</strong> resultaten<br />

van ons actief optre<strong><strong>de</strong>n</strong> we<strong>de</strong>r!<br />

Terwijl wij, met Atjehsche bondgenooten werken<strong>de</strong> of op <strong><strong>de</strong>n</strong> tijd<br />

vertrouwen<strong>de</strong>, een gewaagd spel speel<strong><strong>de</strong>n</strong> met meestal slechte kansen,<br />

kunnen wij, bij het volgen eener actieve politiek met eigen mid<strong>de</strong>len,<br />

al het verkregene in <strong><strong>de</strong>n</strong> vollen zin het onze noemen. Al mogen<br />

wij dan ook nog vaak in bijzon<strong>de</strong>rhe<strong><strong>de</strong>n</strong> dwalen en falen, wij weten,<br />

dat wij ons op <strong><strong>de</strong>n</strong> goe<strong><strong>de</strong>n</strong> weg bevin<strong><strong>de</strong>n</strong> en kunnen onversaagd<br />

<strong><strong>de</strong>n</strong> ernstigen arbeid voortzetten. Van <strong>de</strong> ambtenaren en officieren,<br />

die in Atjeh beschei<strong><strong>de</strong>n</strong> zijn, zal daarbij bijzon<strong>de</strong>r veel toewijding<br />

aan het algemeen belang vereischt wor<strong><strong>de</strong>n</strong>, een hardnekkige strijd<br />

niet alleen togen <strong>de</strong> ons vijandige elementen on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> Atjehers,<br />

maar ook vooral tegen die in eigen boezem, als daar zijn: egoïstische<br />

eerzucht, on<strong>de</strong>rlinge afgunst, gezagswaan en zooveel meer, dat hartelijke<br />

samenwerking belemmert<br />

Maar voor alle dingen is noodig, dat het Opperbestuur en <strong>de</strong><br />

volksvertegenwoordiging, zon<strong>de</strong>r het oor te leenen aan <strong>de</strong> halfslach-


— 326 —<br />

tige raadgevingen van hen, die in zake Atjeh een persoonlijk verle<strong><strong>de</strong>n</strong><br />

van twijfelachtige waar<strong>de</strong> te ver<strong>de</strong>digen hebben, <strong>de</strong> Indische<br />

regeering in staat stellen om, al ware het ook tij<strong>de</strong>lijk ten koste<br />

van bijzon<strong>de</strong>re offers, <strong><strong>de</strong>n</strong> eenigen weg in te slaan, die tot bereiking<br />

van het eenige waardige doel in Atjeh lei<strong><strong>de</strong>n</strong> kan en moet.<br />

Op dien weg behoeven wij nooit terug te keeren; hoe meer<br />

krachtige mid<strong>de</strong>len aangewend wor<strong><strong>de</strong>n</strong> en hoe meer beleid bestuur<br />

en leger ontwikkelen, <strong>de</strong>s te sneller komen wij voorwaarts, maar<br />

voor teruggaan behoeven wij dan niet meer te vreezen. Geene<br />

catastrophe kan dan meer hetgeen wij in jaren gewonnen meen<strong><strong>de</strong>n</strong><br />

te hebben, in rook doen vervliegen, want wij staan op een vasten<br />

bo<strong>de</strong>m, met door onszelf geleg<strong>de</strong> fundamenten.<br />

Mogen dus, wanneer <strong>de</strong> voor <strong>de</strong> toekomst zoo gewichtige beslissing<br />

wordt genomen, alle aan <strong>de</strong> zaak vreem<strong>de</strong> partij berekeningen<br />

b<strong>uit</strong>en spel blijven, en aan allen, die <strong>over</strong> hunne eigene Atjehfouten<br />

<strong><strong>de</strong>n</strong> tijd verbabbelen, het zwijgen wor<strong><strong>de</strong>n</strong> opgelegd, tegen<strong>over</strong> <strong>de</strong><br />

kloeke woor<strong><strong>de</strong>n</strong> van eenen gouverneur-generaal, die het Atjeh-vraagstuk<br />

zon<strong>de</strong>r bijgedachten on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> oogen durft zien!


LVIII<br />

ZWAGERSCHAP VOLGENS DE<br />

GODSDIENSTIGE WETTEN OP JAVA<br />

1896


Verschenen in Het Recht in Ne<strong>de</strong>rlandsch-Indië, <strong>de</strong>el LXXII (Batavia,<br />

1899), blz. 167 vg. met <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> inleiding: In 1896 wend<strong>de</strong><br />

's Hofs [het Hoog-Gerechtshof van N.-L] 3 e Kamer zich tot <strong><strong>de</strong>n</strong><br />

Adviseur voor Oostersche talen en Moh. recht, <strong><strong>de</strong>n</strong> Heer Dr.<br />

C. Snouck Hurgronje, met verzoek om voorlichting aangaan<strong>de</strong> <strong>de</strong><br />

vraag of volgens <strong>de</strong> godsdienstige wetten, instellingen en gebruiken<br />

van een Mohammedaanschen Inlan<strong>de</strong>r, zwagerschap door ontbinding<br />

van het huwelijk wordt opgeheven. Het advies d.d. 22 November<br />

1896 luid<strong>de</strong> als volgt.


Volgens <strong>de</strong> op Java gel<strong><strong>de</strong>n</strong><strong>de</strong> godsdienstige wetten heeft zwagerschap<br />

voor <strong>de</strong> betrokken personen geen enkel rechtsgevolg, tenzij<br />

zij van verschillen<strong>de</strong> sekse zijn. In dat laatste geval komt <strong>de</strong> regel<br />

in toepassing, dat men niet mag huwen met bloedverwanten zijner<br />

echtgenoote in <strong>de</strong> rechte opgaan<strong>de</strong> en ne<strong>de</strong>rdalen<strong>de</strong> linie, noch met<br />

<strong>de</strong>gene, die eenmaal echtgenoote van een zijner bloedverwanten in<br />

<strong>de</strong> rechte opgaan<strong>de</strong> of ne<strong>de</strong>rdalen<strong>de</strong> linie geweest is, en in verband<br />

hierme<strong>de</strong> veroorlooft <strong>de</strong> godsdienstige wet aan zulke personen <strong>de</strong>rgelijke<br />

vrijheid in <strong><strong>de</strong>n</strong> omgang met elkan<strong>de</strong>r als die geldt ten<br />

aanzien van bloedverwanten, wier graad van verwantschap een<br />

beletsel is voor het aangaan van een huwelijk met elkan<strong>de</strong>r.<br />

Bedoeld huwelijksverbod met <strong>de</strong> daaraan verbon<strong><strong>de</strong>n</strong> faciliteiten<br />

blijft <strong>uit</strong> zijnen aard van kracht, ook nadat het huwelijk, waardoor<br />

het ontstond, ontbon<strong><strong>de</strong>n</strong> is. Of <strong>de</strong> bloedverwanten van iemands<br />

echtgenoot, die met hem van <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> sekse zijn, ook na ontbinding<br />

van zijn huwelijk nog zijne zwagers enz. genoemd wor<strong><strong>de</strong>n</strong>, hangt van<br />

het spraakgebruik, van locale gewoonte, soms ook van <strong>de</strong> langdurigheid<br />

van <strong><strong>de</strong>n</strong> verbroken huwelijksband af, maar voor het recht<br />

is dat eene volkomen onverschillige zaak.<br />

Overigens hebben volgens <strong>de</strong> godsdienstige wetten <strong>de</strong>r Inlan<strong>de</strong>rs<br />

betrekkingen van bloedverwantschap of aanverwantschap geenerJei<br />

<strong>uit</strong>zon<strong>de</strong>ring ten aanzien <strong>de</strong>r toepassing van het strafrecht ten<br />

gevolge.<br />

Uit het bovenstaan<strong>de</strong> vloeit van zelf voort, dat het min<strong>de</strong>r<br />

juist is, te zeggen, dat volgens <strong>de</strong> godsdienstige wetten, instellingen<br />

en gebruiken van <strong><strong>de</strong>n</strong> Inlan<strong>de</strong>r zwagerschap door ontbinding van<br />

het huwelijk wordt opgeheven, daar volgens bedoel<strong>de</strong> wetten ook<br />

staan<strong>de</strong> het huwelijk eene rechtsbetrekking van dien aard niet<br />

bestaat


LIX<br />

DE PEDIR-EXPEDITIE<br />

1898


Gedagteekend: Koetaradja, 19 September 1898.<br />

Geteekend: Si Gam en verschenen in <strong>de</strong> Java-bo<strong>de</strong> van 17 en 18 Oetober<br />

1898.


I<br />

„Naar links en rechts wordt <strong>uit</strong>gerukt; een enkele maai vindt<br />

men een vijand, die stand houdt en verslaat hem; meestal echter<br />

wijkt hij <strong>uit</strong> en verschuilt zich. Wat moet van al dat krijgertje<br />

spelen het ein<strong>de</strong> zijn en welk resultaat heeft <strong>de</strong> Pedir-expeditie tot<br />

dusverre opgeleverd?" Aldus kan men, geloof ik, <strong>de</strong> ongeduldige<br />

opmerkingen van het in <strong><strong>de</strong>n</strong> loop <strong>de</strong>r Pedirsche zaken belangstellen<strong>de</strong><br />

publiek resumeeren, gelijk die zich in gesprekken, <strong>brieven</strong> en nu<br />

en dan ook in <strong>de</strong> dagbla<strong><strong>de</strong>n</strong> <strong>uit</strong>en. Zon<strong>de</strong>r te durven beweren dat<br />

ik die opmerkingen naar eisch weerleggen of die vragen naar behooren<br />

beantwoor<strong><strong>de</strong>n</strong> kan, geloof ik toch wel een weinig licht te<br />

kunnen geven; geduren<strong>de</strong> mijn verblijf ter operatiebasis had ik nu<br />

en dan gelegenheid een en an<strong>de</strong>r te vernemen, dat meer klaarheid<br />

geeft dan <strong>de</strong> voor oningewij<strong><strong>de</strong>n</strong> weinig samenhangen<strong>de</strong> berichten<br />

omtrent <strong>de</strong> militaire operatiën schenken kunnen.<br />

Wat willen wij eigenlijk in <strong>de</strong> Pedirstreek? Hetzelf<strong>de</strong> als in <strong>de</strong><br />

an<strong>de</strong>re on<strong>de</strong>rhoorighe<strong><strong>de</strong>n</strong> van Atjeh: het land beheerschen zon<strong>de</strong>r<br />

het direct te besturen; dit bestuur blijft, on<strong>de</strong>r zekere voorwaar<strong><strong>de</strong>n</strong>,<br />

aan <strong>de</strong> traditioneele hoof<strong><strong>de</strong>n</strong> <strong>over</strong>gelaten. Zij mogen dat voeren<br />

<strong>over</strong>eenkomstig <strong>de</strong> adat <strong>de</strong>s lands, met inachtneming van eenige<br />

zaken, die voor <strong>de</strong> handhaving van ons gezag, van or<strong>de</strong> en rust<br />

noodig zijn, in gestadig <strong>over</strong>leg met onze bestuursambtenaren.<br />

Die heerschappij kan in <strong>de</strong> meeste on<strong>de</strong>rhoorighe<strong><strong>de</strong>n</strong> zon<strong>de</strong>r veel<br />

bezwaar door ons <strong>uit</strong>geoefend wor<strong><strong>de</strong>n</strong>, daar wij, als beheerschers<br />

<strong>de</strong>r kust, als meesters <strong>de</strong>r havens, waardoor <strong>de</strong> producten <strong>de</strong>s lands<br />

<strong>uit</strong>gevoerd moeten wor<strong><strong>de</strong>n</strong>, zooals men het wel eens genoemd heeft<br />

„op do geldkist zitten" en dus door tij<strong>de</strong>lijke inhouding van <strong>de</strong><br />

inkomsten <strong>de</strong>r hoof<strong><strong>de</strong>n</strong> <strong>de</strong>zen tot nakoming onzer billijke wenschen<br />

kunnen nopen. Wel oefent men op <strong>de</strong>ze wijze meer gezag <strong>uit</strong> <strong>over</strong><br />

<strong>de</strong> hoof<strong><strong>de</strong>n</strong>, die eigen havens hebben, dan <strong>over</strong> die <strong>de</strong>r binnenlan<strong><strong>de</strong>n</strong>,<br />

maar <strong>de</strong> eerstgenoem<strong><strong>de</strong>n</strong> hebben ook <strong>uit</strong> <strong><strong>de</strong>n</strong> aard <strong>de</strong>r zaak<br />

verreweg het meeste te beteekenen,<br />

Dit alles neemt niet weg dat wij nagenoeg in elk dier landschappen<br />

onze vijan<strong><strong>de</strong>n</strong> hebben en dat <strong>de</strong> kusthoof<strong><strong>de</strong>n</strong> soms alle zeemanschap<br />

noodig hebben om die verhoudingen te beman telen en te voorkomen<br />

dat daar<strong>uit</strong> voor hen onwelkome verwikkelingen ontstaan. Ben


— 334 —<br />

eerzuchtig familielid van een hoofd weet eene partij te vormen, die<br />

tegen dat hoofd als vriend <strong>de</strong>r Compagnie en tegen <strong>de</strong>ze als ver<strong>over</strong>aarster<br />

ageert zooveel zij vermag. Een godsdienstleeraar predikt<br />

<strong><strong>de</strong>n</strong> heiligen oorlog tegen <strong>de</strong> Hollan<strong>de</strong>rs en hunne Atjehsehe vrien<strong><strong>de</strong>n</strong>,<br />

die zij als valsche broe<strong>de</strong>rs in <strong><strong>de</strong>n</strong> ban doen. Een lid <strong>de</strong>r sultansfamilie<br />

verzamelt eenige getrouwen om zich, die in naam <strong>de</strong>r vertegenwoordigers<br />

van het vroegere contrölegezag heffingen doen en,<br />

waar <strong>de</strong> gelegenheid zich aanbiedt, ons na<strong>de</strong>el toebrengen.<br />

Aanhang vin<strong><strong>de</strong>n</strong> die voorstan<strong>de</strong>rs <strong>de</strong>r onrust altijd in meer<strong>de</strong>re<br />

of min<strong>de</strong>re mate. Het godsdienstige argument toch wordt door <strong>de</strong><br />

groote meer<strong>de</strong>rheid, ook <strong>de</strong>r rustlieven<strong><strong>de</strong>n</strong>, als juist erkend, en,<br />

waar velen zich al verontschuldigen van actieve <strong>de</strong>elname aan<br />

krijgson<strong>de</strong>rnemingen, daar weigeren zij toch slechts zel<strong><strong>de</strong>n</strong> hunne<br />

bijdragen in geld of goed. De aanspraken <strong>de</strong>r sultanstelgen op<br />

on<strong>de</strong>rsteuning vin<strong><strong>de</strong>n</strong> evenmin principieele bestrijding, al is ie<strong>de</strong>r<br />

op zijn beurt verheugd, wanneer hij een dier heeren <strong>uit</strong> zijn gebied<br />

naar el<strong>de</strong>rs ziet verhuizen.<br />

Toch is <strong>de</strong> bevolking niet oorlogzuchtig te noemen. Men behoeft<br />

slechts zijne blikken te laten wei<strong><strong>de</strong>n</strong> <strong>over</strong> <strong>de</strong> <strong>uit</strong>gestrekte, met behulp<br />

van waterleidingen bevloei<strong>de</strong> rijstvel<strong><strong>de</strong>n</strong>, <strong>de</strong> suikerriettuinen,<br />

<strong>de</strong> aanplantingen van djagoeng enz., of na te gaan welke aanzienlijke<br />

hoeveelhe<strong><strong>de</strong>n</strong> peper, pinang en copra van hier<strong>uit</strong> jaarlijks naar<br />

Pinang verscheept wor<strong><strong>de</strong>n</strong> om te begrijpen hoeveel belang <strong>de</strong> meer<strong>de</strong>rheid<br />

<strong>de</strong>r bewoners van <strong>de</strong> Pedirstreek heeft bij <strong>de</strong> bewaring van<br />

or<strong>de</strong> en rust Niemand, die <strong>de</strong>ze toestan<strong><strong>de</strong>n</strong> kent, zal zich aansl<strong>uit</strong>en<br />

bij <strong>de</strong> schreeuwers, die het telkens we<strong>de</strong>r <strong>uit</strong>galmen dat wij hier,<br />

om goe<strong>de</strong> resultaten van het oorlogsbedrij f te zien, moesten bran<strong><strong>de</strong>n</strong><br />

en vernielen en <strong>de</strong> bevolking van welvaren<strong>de</strong> kampongs <strong>uit</strong>roeien.<br />

Die hel<strong><strong>de</strong>n</strong> van mond en pen meenen dat valsche beginselen van<br />

humaniteit ons van dat ver<strong>de</strong>lgingswerk weerhou<strong><strong>de</strong>n</strong>, dat wij meenen<br />

door zacht en lief<strong>de</strong>rijk optre<strong><strong>de</strong>n</strong> <strong>de</strong>r bevolking <strong>de</strong> <strong>over</strong>tuiging te<br />

zullen schenken van onze goe<strong>de</strong> bedoelingen. Zij spreken met een<br />

minachten<strong><strong>de</strong>n</strong> glimlach van „bevrien<strong>de</strong> Atjehers" en schijnen te<br />

meenen dat men nu ein<strong>de</strong>lijk wijs genoeg moest zijn om aan geen<br />

zoogenaam<strong>de</strong> on<strong>de</strong>rwerping van hoof<strong><strong>de</strong>n</strong>, geen betuigingen van<br />

vre<strong>de</strong>lieven<strong>de</strong> gezindheid <strong>de</strong>r bevolking eenige waar<strong>de</strong> te hechten.<br />

Deze holle phrasen, die een goed <strong>de</strong>el van het groote publiek<br />

mislei<strong><strong>de</strong>n</strong>, kunnen niet krachtig genoeg bestre<strong><strong>de</strong>n</strong> wor<strong><strong>de</strong>n</strong>. Waarlijk,<br />

zoo wijs zijn in<strong>de</strong>rdaad allen, die in Atjeh en on<strong>de</strong>rhoorighe<strong><strong>de</strong>n</strong> han<strong>de</strong>lend<br />

moeten optre<strong><strong>de</strong>n</strong>, dat zij, al mogen zij <strong><strong>de</strong>n</strong> traditioneelen<br />

term „bevriend" als tegen<strong>de</strong>el van „vijandig" op Atjehers toepassen,<br />

toch niet vergeten, dat <strong>de</strong> vriendschap hier eene krachtige materieele


— 335 —<br />

basis noodig heeft om blijvend van duur te zijn. De ervaring heeft<br />

hun echter ook geleerd, dat <strong>de</strong> massa <strong>de</strong>r bevolking en vele hoof<strong><strong>de</strong>n</strong><br />

wegens hunne daareven aangedui<strong>de</strong> belangen verxoenlijk zijn. Hebben<br />

zij onze macht in voldoen<strong>de</strong> mate gevoeld om in te zien, dat tegenstand<br />

bie<strong><strong>de</strong>n</strong> hun na<strong>de</strong>elig ware; is het ons daarbij gelukt hun het<br />

vertrouwen in te boezemen, dat onze macht zich blijvend zal doen<br />

gevoelen, ook om hen tegen <strong>de</strong> fanatieken, <strong>de</strong> avonturiers, <strong>de</strong> belanghebben<strong><strong>de</strong>n</strong><br />

bij woeling en onrust te beschermen, dan leggen zij zich<br />

bij ons gezag ne<strong>de</strong>r en dan noemen wij hen kortheidshalve „bevriend".<br />

Men zou kunnen zeggen: „voor verzoening vatbaar, voor<br />

het oogenblik aan ons gezag gehoorzaam en in die gehoorzaamheid<br />

volhar<strong><strong>de</strong>n</strong>d, zoolang zij in <strong>de</strong> kracht van ons gezag vertrouwen<br />

mogen koesteren." Maar is dat niet wat lang en is een half woord<br />

niet voldoen<strong>de</strong> voor hen, die met verstand begaafd zijn? En valt<br />

nu <strong>uit</strong> het conditioneele karakter dier vriendschap af te lei<strong><strong>de</strong>n</strong>, dat<br />

men <strong>de</strong> <strong>uit</strong>gestoken han<strong><strong>de</strong>n</strong> afwijzen en met vuur en zwaard beantwoor<strong><strong>de</strong>n</strong><br />

moet?<br />

De ervaring heeft ons nog meer geleerd dan betuigingen van<br />

vriendschap of on<strong>de</strong>rwerping on<strong>de</strong>r benefice van inventaris te aanvaar<strong><strong>de</strong>n</strong>.<br />

In Groot-Atjeh hebben wij geduren<strong>de</strong> eenigen tijd geageerd<br />

in <strong><strong>de</strong>n</strong> geest <strong>de</strong>r pennehei<strong><strong>de</strong>n</strong> van daar straks, hoewel natuurlijk<br />

niet in zoo absoluten zin als hunne kin<strong>de</strong>rlijke phantasie zich dat<br />

voorstelt. Nog steeds zuchten wij on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> rampzalige gevolgen<br />

van ons eigen werk <strong>de</strong>r vernietiging. De <strong>de</strong>stijds <strong>uit</strong>geweken bevolking<br />

heeft zich meeren<strong>de</strong>els in <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rhoorighe<strong><strong>de</strong>n</strong> gevestigd,<br />

daar in han<strong>de</strong>l en landbouw mid<strong>de</strong>len van levenson<strong>de</strong>rhoud gevon<strong><strong>de</strong>n</strong><br />

en, ofschoon <strong>de</strong> Atjeher in het algemeen zeer gehecht is aan zijn<br />

geboortegrond in <strong><strong>de</strong>n</strong> engeren zin <strong>de</strong>s woords, niets noopt nu die<br />

geëmigreer<strong><strong>de</strong>n</strong> om naar <strong>de</strong> plaatsen terug te keeren, waar eens hunne<br />

huizen ston<strong><strong>de</strong>n</strong> en waar thans niets meer staat, terwijl hunne vel<strong><strong>de</strong>n</strong><br />

en tuinen tot wil<strong>de</strong>rnis gewor<strong><strong>de</strong>n</strong>, hunne vruchtboomen omgehouwen<br />

zijn.<br />

Tijgers en an<strong>de</strong>r wild gedierte dalen tot dicht bij <strong>de</strong> bene<strong><strong>de</strong>n</strong>streken<br />

af; gron<strong>de</strong>igenaars, die hunne rijstvel<strong><strong>de</strong>n</strong> door an<strong>de</strong>ren laten bewerken,<br />

doen dit op voorwaar<strong><strong>de</strong>n</strong>, die <strong>de</strong> meest welspreken<strong>de</strong> getuigenis<br />

afleggen van <strong>de</strong> verwoesting: drie of meer jaren lang is<br />

het product alleen voor <strong><strong>de</strong>n</strong> bewerker, die daarna 1 /5 <strong>de</strong>el aan <strong><strong>de</strong>n</strong><br />

eigenaar te leveren heeft Vroeger <strong>de</strong>el<strong><strong>de</strong>n</strong> landheer en landbouwer<br />

<strong><strong>de</strong>n</strong> oogst gelijkelijk.<br />

Jaren van moeitevollen bestuursarbeid zullen noodig zijn om die<br />

in enkele oogenblikken verniel<strong>de</strong> weivaart te herstellen, en misschien<br />

zal daarvoor invoer van vreem<strong>de</strong> elementen van bevolking volstrekt


— 336 —<br />

noodig blijken. Zou<strong><strong>de</strong>n</strong> wij nu aan <strong><strong>de</strong>n</strong> raad <strong>de</strong>r pennehel<strong><strong>de</strong>n</strong> van<br />

daar straks gehoor geven en in Pedir en <strong>de</strong> Moekira VII moedwillig<br />

een <strong>de</strong>rgelijken toestand gaan scheppen? Nog eens, wij dupeeren<br />

niemand meer dan ons zelven door zulk eene wijze van doen.<br />

Pedir neemt o. a. hierdoor on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rhoorighe<strong><strong>de</strong>n</strong> eene eigenaardige<br />

plaats in, wijl het aan Groot-Atjeh grenst en, zooals men<br />

het wel eens heeft <strong>uit</strong>gedrukt, als voorraadschuur van Groot-Atjeh<br />

dienst <strong>de</strong>ed. Strij<strong>de</strong>rs tegen ons gezag von<strong><strong>de</strong>n</strong> hier steeds eene<br />

veilige schuilplaats met voldoen<strong>de</strong> levensmid<strong>de</strong>len en kon<strong><strong>de</strong>n</strong> van<br />

hier <strong>uit</strong> te gelegener tijd hunne krijgson<strong>de</strong>rnemingen in Groot-Atjeh<br />

gaan hervatten. Hier vond in Keumala <strong>de</strong> pretend ent-sultan roet<br />

zijne naaste familiele<strong><strong>de</strong>n</strong> een rustig tehuis en een <strong>uit</strong>gangspunt van<br />

agitatie. Een an<strong>de</strong>re tak <strong>de</strong>r sultansfamilie, thans vooral vertegenwoordigd<br />

door Toeankoe Moehamad, hield in Batèë <strong>de</strong> ro<strong>over</strong>traditiën<br />

van het geslacht in eere en vischte evenzeer in <strong>de</strong> troebele wateren<br />

van het verzet. Het ou<strong>de</strong>, door zijne school van schriftgeleer<strong><strong>de</strong>n</strong><br />

alom vermaar<strong>de</strong>, fanatieke Tirö, had nog wel geen waardig opvolger<br />

geleverd van <strong><strong>de</strong>n</strong> vóór een tiental jaren in Atjeh zoo invloedrijken<br />

Tengkoe Saman (Tengkoe di Tiro), maar diens <strong>over</strong>gebleven zoons,<br />

Tengkoe Mahidin en Bèb <strong>de</strong><strong><strong>de</strong>n</strong> toch hun best om <strong>de</strong> offervaardigheid<br />

<strong>de</strong>r oelèëbalangs en hunner on<strong>de</strong>rdanen in het leveren van<br />

sabil-bijdragen levendig te hou<strong><strong>de</strong>n</strong>. On<strong>de</strong>r <strong>de</strong> vele an<strong>de</strong>re, kleine<br />

en groote onruststokers verdient hier nog <strong>de</strong> tamelijk energieke<br />

Béntara of Bén Pekan van Meureudoe vermelding, zoon van het<br />

vroegere hoofd van Meureudoe, schoonzoon van Béntara Keumangan,<br />

die aan het hoofd van <strong>de</strong> fe<strong>de</strong>ratie <strong>de</strong>r VI oelèëbalangs staat. Deze"<br />

Bén Pekan was vroeger zeer „bevriend" met ons bestuur, maar,<br />

teleurgesteld in zijne <strong>over</strong>dreven eerzuchtige verwachtingen, veran<strong>de</strong>r<strong>de</strong><br />

hij van politiek en werd op zijne beurt ben<strong>de</strong>hoofd.<br />

De hier genoem<strong>de</strong> en an<strong>de</strong>re soortgelijke personen kunnen voorzeker<br />

steeds van Pedir <strong>uit</strong> een slechten invloed oefenen op <strong><strong>de</strong>n</strong><br />

gang <strong>de</strong>r zaken in Atjeh; bij eenigszins actief optre<strong><strong>de</strong>n</strong> onzerzijds<br />

gelukt het hun niet onze heerschappij <strong>over</strong> <strong>de</strong> Pedirstreek in gevaar<br />

te brengen. Elk hunner heeft eene beperkte sfeer van invloed en<br />

beschikt <strong>over</strong> beperkte mid<strong>de</strong>len; <strong>de</strong> hoof<strong><strong>de</strong>n</strong> aan <strong>de</strong> kust daarentegen<br />

hebben te veel belang bij eene goe<strong>de</strong> verstandhouding met ons om<br />

die geheel op te offeren aan <strong>de</strong> weinig voor<strong>de</strong>elige vriendschap<br />

met die agitatoren. Zij hou<strong><strong>de</strong>n</strong> zich <strong>de</strong>zen van het lijf door hun<br />

nu en dan, als het moeilijk an<strong>de</strong>rs kan, <strong>de</strong> han<strong><strong>de</strong>n</strong> vol te stoppen.<br />

Nu waren echter in <strong>de</strong> laatste tij<strong><strong>de</strong>n</strong> an<strong>de</strong>re, niet in Pedir thuis<br />

behooren<strong>de</strong> lei<strong>de</strong>rs van het verzet hier ten tooneele verschenen,<br />

die al het hunne <strong>de</strong><strong><strong>de</strong>n</strong> om <strong>de</strong> verstrooi<strong>de</strong> vijan<strong><strong>de</strong>n</strong> <strong>de</strong>r Compagnie


— 337 —<br />

tot eenheid te brengen en te organiseeren. Het sagi hoofd <strong>de</strong>r<br />

XXII Moekims, Panglima Polim, <strong>uit</strong> zijn gebied in Groot-Atjeh<br />

verjaagd, had sinds lang zijn toevlucht gezocht in dat ge<strong>de</strong>elte van<br />

het land zijner va<strong>de</strong>ren, dat door zijne ligging meer bij Pedir behoort:<br />

<strong>de</strong> rijke, vruchtbare streek <strong>de</strong>r Moekim VIL Van hier<strong>uit</strong><br />

kwam hij telkens in het Pedirsche om met <strong><strong>de</strong>n</strong> preten<strong><strong>de</strong>n</strong>t-sultan<br />

en an<strong>de</strong>re min of meer fanatieke hoof<strong><strong>de</strong>n</strong> te beraadslagen <strong>over</strong><br />

mid<strong>de</strong>len om <strong>de</strong>r Compagnie afbreuk te doen. Ein<strong>de</strong>lijk was zich,<br />

na langdurige voorberei<strong><strong>de</strong>n</strong><strong>de</strong> on<strong>de</strong>rhan<strong>de</strong>lingen Toekoe Oemar daarbij<br />

komen voegen, <strong>de</strong> eerzuchtige bij <strong>uit</strong>nemendheid, die zich zelf geen<br />

rust gunt zoolang hij geen domineeren<strong>de</strong> rol in Atjeh spelen kan.<br />

Hier achtte hij het terrein voor het najagen zijner oogmerken<br />

zoo gunstig, dat hij in het begin van dit jaar <strong><strong>de</strong>n</strong> sprong waag<strong>de</strong><br />

en om zoo te zeggen al het zijne inzette: zijne vrouwen en volgelingen,<br />

wapens en bezittingen bracht hij naar <strong>de</strong> Pedir-streek <strong>over</strong><br />

om nu met <strong><strong>de</strong>n</strong> preten<strong><strong>de</strong>n</strong>t-sultan en Panglima Polim <strong>de</strong> leiding<br />

van <strong><strong>de</strong>n</strong> strijd tegen <strong>de</strong> Compagnie op zich te nemen: in Atjeh,<br />

wanneer <strong>de</strong> Compagnie daar bleef; in Pedir, wanneer zij het waag<strong>de</strong><br />

<strong>de</strong>rwaarts eene expeditie <strong>uit</strong> te rusten.<br />

Oemar had zijnen bondgenooten niet weinig te bie<strong><strong>de</strong>n</strong>: een grooten,<br />

geoefen<strong><strong>de</strong>n</strong> troep, gewapend met Beaumont-geweren van <strong>de</strong> Compagnie<br />

met <strong>de</strong> noodige daarbij behooren<strong>de</strong> Deykerhoff-pastilles<br />

— zooals <strong>de</strong> soldaten <strong>de</strong> door generaal Deykerhoff met mil<strong>de</strong> hand<br />

verstrekte patronen noemen — ver<strong>de</strong>r eenig <strong>uit</strong> <strong>de</strong> Deykerhoffperio<strong>de</strong><br />

<strong>over</strong>gespaard kapitaal en eene rijke dosis ervaring in Compagnieszaken.<br />

Daartegen<strong>over</strong> verlang<strong>de</strong> Oemar eer en aanzien, die<br />

als een zij<strong><strong>de</strong>n</strong>, met goud geborduurd kleed <strong>de</strong> naaktheid van zijn<br />

parvenuschap moesten be<strong>de</strong>kken.<br />

Eerst heeft Oemar met <strong>de</strong> zijnen eenigen tijd in <strong>de</strong> Moekim VII<br />

rondgetrokken en daar in <strong>de</strong> nabijheid <strong>de</strong>r kampong Kréb (Moekim<br />

Paloh) zelfs een volgens <strong>de</strong> regelen <strong>de</strong>r kunst ingericht bivak betrokken,<br />

op niet zeer grooten afstand van <strong>de</strong> woonplaats van Panglima<br />

Polim in <strong>de</strong> Moekim VH: Padang Tidji. Later werd echter als<br />

plaats van tij<strong>de</strong>lijke vestiging voor Oemar zoowel als voor <strong><strong>de</strong>n</strong><br />

preten<strong><strong>de</strong>n</strong>t-sultan en als plaats van samenkomst voor al <strong>de</strong>genen,<br />

die stem had<strong><strong>de</strong>n</strong> in het kapittel van <strong><strong>de</strong>n</strong> heiligen oorlog, <strong>de</strong> voorkeur<br />

geschonken aan Garót. In<strong>de</strong>rdaad een heerlijk gelegen punt<br />

Een lang complex van aaneensl<strong>uit</strong>en<strong>de</strong> kampongs, alle gelegen langs<br />

<strong><strong>de</strong>n</strong> oever van een vrij bree<strong>de</strong> rivier met prachtig water. Eene<br />

groote keudè (markt met vaste winkelhuizen), voorzien van al hetgeen,<br />

waaraan een weel<strong>de</strong>rig levend Atjeher behoefte heeft Een hoofd<br />

met <strong><strong>de</strong>n</strong> titel van Meuntröë (mantri), die <strong>de</strong>r verzetspartij wel<br />

22


— 338 —<br />

genegen was, maar in geen geval <strong>de</strong> noodige macht gehad zou<br />

hebben om haren wenschen te weerstaan. Oorspronkelijk on<strong>de</strong>r<br />

het gezag van Tekoe Sama Indra, hoofd <strong>de</strong>r VIII Moekims van dien<br />

naam, had T. Meuntroë Garot met dien oelèëbalang herhaal<strong>de</strong> malen<br />

krijg gevoerd en was van hem onafhankelijk gewor<strong><strong>de</strong>n</strong>. Hij had<br />

ver<strong>de</strong>r niet zooals <strong>de</strong> kust-oelèëbalangs, voor zijne materieele belangen<br />

bepaal<strong>de</strong> behoefte aan <strong><strong>de</strong>n</strong> schijn eener goe<strong>de</strong> verstandhouding met<br />

<strong>de</strong> Compagnie. Zoo vorm<strong>de</strong> zijn gebied in alle opzichten eene<br />

<strong>uit</strong>gelezen plaats van samenkomst voor <strong>de</strong> samenzweer<strong>de</strong>rs.<br />

Behalve <strong>de</strong> reeds genoem<strong>de</strong> hoof<strong><strong>de</strong>n</strong> nam hier ook een oelama,<br />

een schriftgeleer<strong>de</strong>, aan <strong>de</strong> leiding <strong>de</strong>r zaken <strong>de</strong>el: Teungkoe Tjot<br />

Pliëng, een familielid en aspirant-opvolger van wijlen Teungkoe di<br />

Tiro, wiens zoons, hoewel algemeen geëerd en ook wel als sabilregelaars<br />

erkend, toch in <strong>de</strong> publieke schatting lang niet gelijk<br />

ston<strong><strong>de</strong>n</strong> met <strong><strong>de</strong>n</strong> sinds eenigen tijd <strong>uit</strong> Mekka teruggekeer<strong><strong>de</strong>n</strong><br />

T. Tjot Pliëng, van wien al spoedig allerlei won<strong>de</strong>rverhalen in omloop<br />

kwamen.<br />

Brieven met het zegel <strong>de</strong>s preten<strong><strong>de</strong>n</strong>t-sultans wer<strong><strong>de</strong>n</strong> nu <strong>uit</strong> Garot<br />

aan alle voornamere hoof<strong><strong>de</strong>n</strong> <strong>de</strong>r Pedirstreek verzon<strong><strong>de</strong>n</strong>. Allen<br />

wer<strong><strong>de</strong>n</strong> <strong>de</strong>rwaarts opgeroepen om hunne geschillen door hooger<br />

gezag te doen bijleggen en om te vernemen, welke me<strong>de</strong>werking<br />

van hen werd verlangd om <strong>de</strong> gehate ongeloovigen te bestrij<strong><strong>de</strong>n</strong>.<br />

De vrees voor <strong>de</strong> te Garot zetelen<strong>de</strong> lei<strong>de</strong>rs was weldra vrij algemeen<br />

in <strong>de</strong> Pedirstreek. Men mag wel aannemen dat nagenoeg<br />

alle, ook <strong>de</strong> met ons meest „bevrien<strong>de</strong>" oelèëbalangs hunne bijdragen<br />

aan <strong>de</strong> krijgskas geleverd hebben, al onthiel<strong><strong>de</strong>n</strong> zij zich. er<br />

van om zelve naar Garot op te gaan om tegen<strong>over</strong> het bestuur<br />

hunne zuiverheid te kunnen volhou<strong><strong>de</strong>n</strong>. Natuurlijk wer<strong><strong>de</strong>n</strong> on<strong>de</strong>r<br />

<strong>de</strong> <strong>de</strong>skundige leiding van Toekoe Oemar plannen beraamd om <strong>de</strong><br />

Compagnie op <strong>de</strong> voor<strong>de</strong>eligste wijze te bestoken. Krachtige agitatie<br />

in <strong>de</strong> pas ver<strong>over</strong><strong>de</strong> XXII Moekims van Groot-Atjeh en het opnieuw<br />

verwekken van onrust in Pekan Baroe-Pekan Sot, van welke moekim<br />

<strong>uit</strong> vroeger Segli steeds aan aanvallen had bloot gestaan en waar<br />

nu se<strong>de</strong>rt korten tijd door krachtig optre<strong><strong>de</strong>n</strong> onzerzijds een or<strong>de</strong>lijke<br />

toestand gevestigd was — het spreekt van zelf, dat <strong>de</strong>rgelijke artikelen<br />

tot <strong>de</strong> eerste van het Garótsche programma behoor<strong><strong>de</strong>n</strong>.<br />

Tegen<strong>over</strong> dat alles stil te zitten, had voor ons gelijk gestaan<br />

met het afstand doen van ons gezag <strong>over</strong> <strong>de</strong> Pedirstreek en het in<br />

<strong>de</strong> waagschaal stellen van het se<strong>de</strong>rt Oemars afval in Groot-Atjeh<br />

gewonnen terrein. Daar <strong>de</strong> door <strong><strong>de</strong>n</strong> vijand te bie<strong><strong>de</strong>n</strong> tegenstand<br />

zeer groot kon zijn en <strong>de</strong> Moekim VII gelijk een groot <strong>de</strong>el van<br />

Pedir nog nooit door onze troepen betre<strong><strong>de</strong>n</strong> waren, behoor<strong>de</strong> <strong>de</strong>


— 339 —<br />

actie met eene flinke macht aangevangen te wor<strong><strong>de</strong>n</strong>. Zoo werd<br />

dan <strong>de</strong> „Pedir-expeditie" <strong>uit</strong>gerust, omtrent welker verloop telegrammen<br />

en correspon<strong><strong>de</strong>n</strong>ties <strong>de</strong> nieuwsgierigheid of belangstelling<br />

van het publiek eenigermate bevredigd hebben.<br />

II<br />

De verwachtingen, die men van <strong>de</strong>ze expeditie gekoesterd had,<br />

schijnen niet in <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> mate door <strong>de</strong> gebeurtenissen <strong>de</strong>r verloopen<br />

vier maan<strong><strong>de</strong>n</strong> bevredigd te zijn gewor<strong><strong>de</strong>n</strong>. Afgezien van <strong>de</strong> hierboven<br />

reeds besproken schreeuwers, die al op moord- en brandtooneelen<br />

gevlast had<strong><strong>de</strong>n</strong>, kon men dikwijls eenigszins schampere<br />

opmerkingen vernemen, die in haar meest wel willen<strong><strong>de</strong>n</strong> vorm zóó<br />

luid<strong><strong>de</strong>n</strong>, dat men zijn oor<strong>de</strong>el nog maar zou opschorten totdat <strong>de</strong><br />

expeditie afgeloopen zou zijn.<br />

Nu, dit laatste was zeer verstandig, want die voorbarige oor<strong>de</strong>elen<br />

op onvoldoen<strong>de</strong> gegevens hebben ai een zeer twijfelachtig nut, teozij<br />

dat zij <strong><strong>de</strong>n</strong> tijd aan kletstafels helpen doo<strong><strong>de</strong>n</strong>. Yóór alle dingen<br />

dient men te weten welk doel werd nagejaagd.<br />

Het schijnt wel, dat velen als het doel van <strong>de</strong> expeditie beschouwd<br />

hebben: het vangen of doo<strong><strong>de</strong>n</strong> van <strong>de</strong> hoof<strong><strong>de</strong>n</strong> van het verzet tegen<br />

ons gezag; bovenaan natuurlijk Toekoe Oemar, dan ver<strong>de</strong>r <strong>de</strong> preten<strong><strong>de</strong>n</strong>t-sultan,<br />

Panglima Polim, ïoeankoe Moehamad, T. Bón Peukan<br />

enz. Nu zou zeker het dood of levend in han<strong><strong>de</strong>n</strong> krijgen van onzen<br />

verra<strong>de</strong>rlijken bondgenoot <strong>uit</strong> <strong>de</strong> Deykerhoff-perio<strong>de</strong> eene zeer welkome,<br />

door een ie<strong>de</strong>r toegejuichte gebeurtenis zijn geweest Ware<br />

daarenboven <strong>de</strong> preten<strong><strong>de</strong>n</strong>t-sultan in on<strong>de</strong>rwerping gekomon, had<br />

Panglima Polim het zwervend leven vaarwel gezegd om on<strong>de</strong>r ons<br />

gezag zijn va<strong>de</strong>rlijk erf<strong>de</strong>el te besturen, waren die an<strong>de</strong>re oproerige<br />

geesten op eene of an<strong>de</strong>re manier onscha<strong>de</strong>lijk gemaakt, dan had<strong><strong>de</strong>n</strong><br />

wij zeker alle recht om van geluk te spreken.<br />

Maar, hoe heuglijk zulke eventualiteiten ook zijn, eene expeditie<br />

gaat niet op gelukkige toevallighe<strong><strong>de</strong>n</strong> <strong>uit</strong>, en niemand, die <strong>de</strong> omstandighe<strong><strong>de</strong>n</strong><br />

kent, zal het wagen een termijn te stellen, binnen<br />

welken hij, met welke mid<strong>de</strong>len ook, een of meer van die lastige<br />

vogels vangen zal. Vooral wanneer zulke lie<strong><strong>de</strong>n</strong> er op <strong>uit</strong> zijn ons<br />

te ontwijken en beslissen<strong>de</strong> gevechten te vermij<strong><strong>de</strong>n</strong>, dan kan het<br />

jaren duren voordat men een hunner in han<strong><strong>de</strong>n</strong> heeft. De on<strong>de</strong>rvinding<br />

heeft ons trouwens <strong>over</strong>vloedig geleerd, dat het beste beleid<br />

niet opgewassen is tegen <strong>de</strong> listen van <strong><strong>de</strong>n</strong> inlan<strong>de</strong>r, die tot eiken<br />

prijs b<strong>uit</strong>en ons bereik wil blijven. Hoeveel moeite en tijd wor<strong><strong>de</strong>n</strong><br />

22*


— 340 —<br />

dikwijls op Java vergeefs besteed aan het vangen van een enkelen<br />

ketjoé, van een brutalen ro<strong>over</strong> in <strong>de</strong> hoofdplaats Batavia, en dat<br />

terwijl men daar toch op hoof<strong><strong>de</strong>n</strong> en bevolking geheel an<strong>de</strong>rs vertrouwen<br />

kan dan in Atjeh, waar men pas onze macht begint te<br />

gevoelen! Hoe menig m<strong>uit</strong>er bleef jarenlang in <strong>de</strong> binnenlan<strong><strong>de</strong>n</strong><br />

van Sumatra of Borneo omzwerven, ook nadat <strong>de</strong> door hem eens<br />

verwekte onrust volkomen ge<strong>de</strong>mpt was. Geen won<strong>de</strong>r voorwaar,<br />

dat hetzelf<strong>de</strong> zich in Atjeh voordoet, waar ons gezag zich na eene<br />

langdurige perio<strong>de</strong> van getob en geknoei eerst nu begint te doen<br />

gel<strong><strong>de</strong>n</strong>, en waar <strong>de</strong> in <strong><strong>de</strong>n</strong> strijd tegen ons geoefen<strong>de</strong> inlan<strong>de</strong>r sinds<br />

lang geleerd heeft, dat voor hem het grootste voor<strong>de</strong>el gelegen is<br />

in <strong>de</strong> tactiek van ontwijken en ontglippen. Nog eens, wie eene<br />

expeditie naar Atjeh <strong>uit</strong>rustte met het doel eenige onruststokers in<br />

<strong><strong>de</strong>n</strong> loop van enkele maan<strong><strong>de</strong>n</strong> in han<strong><strong>de</strong>n</strong> te krijgen, die zou al<br />

bitter slecht bekend moeten zijn met <strong>de</strong> kaart van het land.<br />

De on<strong>de</strong>rvinding, die wij in Atjeh en el<strong>de</strong>rs in <strong><strong>de</strong>n</strong> archipel op<strong>de</strong><strong><strong>de</strong>n</strong>,<br />

heeft ons echter ook dit geleerd, dat men, zelfs zon<strong>de</strong>r per<br />

maand een woelgeest te vangen, zeer wel tot het hoofddoel, dat is<br />

<strong>de</strong> on<strong>de</strong>rwerping en ein<strong>de</strong>lijk <strong>de</strong> pacificatie <strong>de</strong>s lands, geraken kan.<br />

Zelfs al zou men bij toeval slagen in het onscha<strong>de</strong>lijk maken van<br />

eenige op <strong><strong>de</strong>n</strong> voorgrond tre<strong><strong>de</strong>n</strong><strong>de</strong> personen, men zou daarme<strong>de</strong><br />

niet meer bereiken dan <strong>de</strong> goedkoope, ij<strong>de</strong>le toejuichingen van een<br />

onwetend publiek, wanneer men niet door eene volhar<strong><strong>de</strong>n</strong><strong>de</strong>, actieve<br />

politiek <strong>de</strong> toestan<strong><strong>de</strong>n</strong> zuiver<strong>de</strong>. Voor eiken neergevel<strong><strong>de</strong>n</strong> of gevangen<br />

vijand van beteekenis toch is weldra een opvolger gevon<strong><strong>de</strong>n</strong>,<br />

zoolang wij niet met vaste hand, geduldig en onvermoeid arbei<strong><strong>de</strong>n</strong><br />

aan <strong>de</strong> grondslagen, waarop een duurzame, geor<strong><strong>de</strong>n</strong><strong>de</strong> staat van<br />

zaken moet berusten.<br />

Hebben wij eenmaal <strong>de</strong> belangen van <strong>de</strong> vre<strong>de</strong>lieven<strong>de</strong> meer<strong>de</strong>rheid<br />

<strong>de</strong>r atjehsche bevolking en harer hoof<strong><strong>de</strong>n</strong> in onze hand vereenigd,<br />

dan wordt <strong>de</strong> speelruimte, die voor onrustlieven<strong>de</strong> avonturiers<br />

en fanatieke volksmenners <strong>over</strong>blijft, als het ware met <strong><strong>de</strong>n</strong> dag<br />

kleiner, en <strong>de</strong> me<strong>de</strong>werking van <strong>de</strong> vrien<strong><strong>de</strong>n</strong> <strong>de</strong>r rust, om <strong>de</strong>ze<br />

on<strong>de</strong>r onze leiding te handhaven en te bevestigen, neemt in <strong>de</strong>rzelf<strong>de</strong><br />

verhouding toe. Daarvoor is, om te beginnen, noodig dat<br />

wij hen, die <strong>de</strong> onrustige elementen om zich vereenigen, onophou<strong>de</strong>lijk<br />

vervolgen, zoodat aansl<strong>uit</strong>ing bij hen een maximum van<br />

gevaren bij een minimum van voor<strong>de</strong>elen oplevert. Is dit ruwe<br />

werk geschied, dat moeten wij hen, die vreedzame ontwikkeling<br />

van landbouw en han<strong>de</strong>l wenschen, on<strong>de</strong>r onze vaan vereenigen en<br />

nopen, zich on<strong>de</strong>r onze krachtige leiding op <strong>de</strong> wegen van or<strong>de</strong> en<br />

vre<strong>de</strong> te bewegen.


— 341 —<br />

Om nu in een terrein, waarop door jarenlang gebrek aan actie<br />

onzerzijds het onkruid op zijn weligst voortwoeker<strong>de</strong>, <strong>de</strong> eerste onmisbare<br />

zuivering te bewerkstelligen en <strong>de</strong> ontginning in <strong>de</strong> zooeven<br />

geschetste richting zoodanig in te lei<strong><strong>de</strong>n</strong>, dat voortaan zon<strong>de</strong>r b<strong>uit</strong>engewone<br />

mid<strong>de</strong>len rustig voortgearbeid kan wor<strong><strong>de</strong>n</strong>, daarvoor kan<br />

eene expeditie, als <strong>de</strong> onlangs naar <strong>de</strong> Pedirstreek gezon<strong><strong>de</strong>n</strong>e, <strong>uit</strong>nemen<strong>de</strong><br />

diensten bewijzen.<br />

Zij heeft die bewezen en haar doel op <strong>uit</strong>nemen<strong>de</strong> wijze bereikt,<br />

al is het niet met schitteren<strong>de</strong> tooneeleffecten. In vier maan<strong><strong>de</strong>n</strong><br />

werd in <strong>de</strong> Pedirstreek meer tot stand gebracht dan ooit in zulk<br />

een kort tijdsbestek el<strong>de</strong>rs in Atjeh en on<strong>de</strong>rhoorighe<strong><strong>de</strong>n</strong> het geval<br />

was. Aan Panglima Polim, voor wien zijn erfelijk gebied in Atjeh<br />

zelf reeds lang gesloten is, werd het verblijf in <strong>de</strong> Moekim VII<br />

onmogelijk gemaakt. Met zijne vrouwelijke familiele<strong><strong>de</strong>n</strong> en een<br />

kleinen stoet van volgelingen zit hij thans verscholen in een ge<strong>de</strong>elte<br />

<strong>de</strong>r bovenlan<strong><strong>de</strong>n</strong> van Samalanga, dat tegen het wettige hoofd<br />

van dat landschap in verzet is. Hij onthoudt zich van alle actie,<br />

hoopt wellicht op meer ruimte wanneer <strong>de</strong> expeditie zal zijn afgeloopen,<br />

maar zal zich <strong>de</strong>erlijk teleurgesteld zien, wanneer Padang<br />

Tidji voorloopig bezet blijft en hem dus slechts <strong>de</strong> keuze <strong>over</strong>gelaten<br />

wordt tusschen on<strong>de</strong>rwerping of vrijwillige ballingschap ver<br />

van zijn eigen land en steeds meer b<strong>uit</strong>en staat om daar zijne<br />

erfelijke rechten of gezag te doen gel<strong><strong>de</strong>n</strong>.<br />

Toekoe Oemar werd rusteloos vervolgd, zoodat hij in <strong><strong>de</strong>n</strong> letterlijken<br />

zin <strong>de</strong>s woords in het Pedirsche geen plaats meer vond om<br />

zijn hoofd ne<strong>de</strong>r te leggen, en, bevreesd voor verrassing, eiken nacht<br />

eenige malen verhuis<strong>de</strong>. Ten ein<strong>de</strong> raad bracht hij zijn tij<strong>de</strong>lijken<br />

zetel <strong>over</strong> naar het welvaren<strong>de</strong> Tamsé, van waar<strong>uit</strong> hij meen<strong>de</strong> ongestraft<br />

in <strong>de</strong> Pedirstreek te kunnen stoken, wijl <strong>de</strong> weg <strong>de</strong>rwaarts<br />

voor <strong>de</strong> Compagnie zon<strong>de</strong>r veel moeite ongenaakbaar was te maken.<br />

Die tij<strong><strong>de</strong>n</strong> zijn echter voorbij, zooals hij weldra leer<strong>de</strong> inzien: waar<br />

Oemar komt, <strong>de</strong>rwaarts vindt <strong>de</strong> Compagnie haren weg, en se<strong>de</strong>rt<br />

<strong><strong>de</strong>n</strong> schitteren<strong><strong>de</strong>n</strong> tocht van kolonel van Heutsz naar Tamsé zag<br />

Oemar zich genoodzaakt ver<strong>de</strong>re pogingen op te geven en naar <strong>de</strong><br />

Westkust te vluchten.<br />

De preten<strong><strong>de</strong>n</strong>t-sultan <strong>de</strong>ed evenals Panglima Polim; met een klein<br />

gevolg verschool hij zich, onthield zich weidra van alle actie, toon<strong>de</strong><br />

dui<strong>de</strong>lijk zijn eigen ongeloof aan zijn weerstandsvermogen en volgens<br />

velen, die hem van nabij kennen, zou hij bijzon<strong>de</strong>r gaarne in on<strong>de</strong>rwerping<br />

komen, als <strong>de</strong> Compagnie hem voorwaar<strong><strong>de</strong>n</strong> kon bie<strong><strong>de</strong>n</strong>,<br />

die hij niet te zeer in strijd achtte met <strong>de</strong> eer van zijn geslacht.<br />

Bén Peukan is eveneens een min bedui<strong><strong>de</strong>n</strong>d tegenstan<strong>de</strong>r ge-


— 342 —-<br />

wor<strong><strong>de</strong>n</strong> sinds Oemar van het Pedirsche tooneel verdween. Hij kan<br />

af en toe met eenige volgelingen <strong>uit</strong> Meureudoe en eenige zich<br />

daarbij aansl<strong>uit</strong>en<strong>de</strong> jongelie<strong><strong>de</strong>n</strong> het gebied van zijn schoonva<strong>de</strong>r<br />

Béntara Keumangan in onrust trachten te hou<strong><strong>de</strong>n</strong>, men mag hem<br />

natuurlijk niet <strong>uit</strong> het oog verliezen, maar een ernstig gevaar voor<br />

<strong><strong>de</strong>n</strong> algemeen en toestand in het Pedirsche kan hij alleen dan opleveren,<br />

wanneer onze autoriteiten we<strong>de</strong>r eens aan het dommelen<br />

mochten raken, en daarop bestaat voorloopig weinig kans. Hetzelf<strong>de</strong><br />

ongeveer geldt van ïoeankoe Moehamad.<br />

Alle Pedirsche hoof<strong><strong>de</strong>n</strong> echter hebben bij het bestuur hunne<br />

opwachting gemaakt en zich met woord en daad bereid getoond <strong>de</strong><br />

hun gegeven of nog te geven bevelen na te komen; eens<strong>de</strong>els is<br />

dit een krachtig bewijs van hun vertrouwen in <strong>de</strong> activiteit onzer<br />

politiek, maar aan <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re zij<strong>de</strong> schenkt hunne houding ook ons<br />

rechtmatig vertrouwen in <strong>de</strong> toekomst.<br />

Wij weten maar al te goed, hoeveel in Atjeh en On<strong>de</strong>rhoorighe<strong><strong>de</strong>n</strong>,<br />

trots alle schijnbare veelhoofdigheid en anarchie, het gezag<br />

<strong>de</strong>r erfelijke, traclitioneele hoof<strong><strong>de</strong>n</strong> te beteekenen heeft. Waar het<br />

krachtens <strong>de</strong> adat rechthebben<strong>de</strong> hoofd zijn gebied bestuurt en <strong><strong>de</strong>n</strong><br />

goe<strong><strong>de</strong>n</strong> weg op wil, daar gelukt het hem bijna altijd met onzen<br />

steun or<strong>de</strong> en rust te handhaven. De meesten hunner willen wel<br />

in die richting werkzaam zijn, mits het ons gelukt hun eenig vertrouwen<br />

in te boezemen in <strong>de</strong> activiteit en stabiliteit onzer politiek,<br />

hun <strong>de</strong> vrees te ontnemen, dat wij hen op een goe<strong><strong>de</strong>n</strong> dag aan<br />

hun lot zullen <strong>over</strong>laten, gecompromitteerd in <strong>de</strong> oogen hunner<br />

landgenpoten door hun vrijwillig bondgenootschap met zoo onbetrouwbare,<br />

zoo weinig kracht betoonen<strong>de</strong> vrien<strong><strong>de</strong>n</strong>.<br />

In Groot-Atjeh is helaas in <strong><strong>de</strong>n</strong> loop <strong>de</strong>r jaren op dit gebied<br />

veel gezondigd en nog steeds on<strong>de</strong>rvin<strong><strong>de</strong>n</strong> wij daarvan <strong>de</strong> treurige<br />

gevolgen. In <strong>de</strong> sagi <strong>de</strong>r XXV Moekims hebben wij, dank vooral<br />

ook aan <strong>de</strong> me<strong>de</strong>werking van vrij ijverige oelèëbalangs, reeds nu<br />

een zeer dragelijken toestand. Min<strong>de</strong>r gunstig blijft het nog in <strong>de</strong><br />

XXVI, vroeger door onze verwoestingen herhaal<strong>de</strong>lijk ontvolkt; <strong>de</strong><br />

oelèëbalang van <strong>de</strong> eene helft <strong>de</strong>zer sagi, T. Tjoet Toengkoeb, hoewel<br />

geene vijan<strong>de</strong>lijkhe<strong><strong>de</strong>n</strong> plegend, blijft nog steeds b<strong>uit</strong>en onze sfeer,<br />

en ook menige kleinere oelèëbalangspost wordt door een an<strong>de</strong>r dan<br />

<strong>de</strong> naar atjehsche begrippen rechthebben<strong>de</strong> waargenomen. Het meest<br />

vruchtbare terrein vin<strong><strong>de</strong>n</strong> echter <strong>de</strong> ben<strong>de</strong>hoof<strong><strong>de</strong>n</strong> voor hunne<br />

woelingen in <strong>de</strong> sagi <strong>de</strong>r XXII Moekims: <strong>de</strong> jeugdige panglima<br />

sagi, Panglima Polim, geeft nog altijd gehoor aan <strong>de</strong> raadgevingen<br />

van hen, die hem van <strong>de</strong> Compagnie verwij<strong>de</strong>rd trachten te hou<strong><strong>de</strong>n</strong>;<br />

het hoofd <strong>de</strong>r V Moekims volgt zijn voetspoor; <strong>de</strong> oelèëbalang <strong>de</strong>r


— 343 —<br />

VII Moekims, T. Moeda Ba'ét, werd wegens zijn dubbelzinnig gedrag<br />

verbannen. Zoo moet ons bestuur daar zelf <strong>de</strong> oelèëbalangsfunctie<br />

<strong>uit</strong>oefenen of werken met „waarnemen<strong>de</strong>" hoof<strong><strong>de</strong>n</strong>, die bij<br />

<strong>de</strong> bevolking niet het prestige <strong>de</strong>r echte adat-hoof<strong><strong>de</strong>n</strong> genieten.<br />

In het Pedirsche daarentegen, waar ons eerste krachtig optre<strong><strong>de</strong>n</strong><br />

plaats had naar <strong>de</strong> regelen, die door eene wijze staatkun<strong>de</strong> aanbevolen<br />

wor<strong><strong>de</strong>n</strong> — sparing van <strong>de</strong> woonplaatsen en eigendommen<br />

<strong>de</strong>r bevolking, effening <strong>de</strong>r wegen, die <strong>de</strong> erfelijke oelèëbalangs<br />

tot ons voeren, gepaard met <strong><strong>de</strong>n</strong> onverzettelijken eisch van gehoorzaamheid<br />

aan onze bevelen en bestraffing van elke ongehoorzaamheid<br />

door inhouding van een <strong>de</strong>el <strong>de</strong>r door ons geadministreer<strong>de</strong><br />

inkomsten <strong>de</strong>r hoof<strong><strong>de</strong>n</strong> — in het Pedirsche hebben wij thans reeds<br />

al <strong>de</strong> erfelijke bestuur<strong>de</strong>rs on<strong>de</strong>r ons gezag vereenigd. Hier niet,<br />

gelijk in Atjeh zoo lang het geval was en <strong>de</strong>els nog is, zich schuil<br />

hou<strong><strong>de</strong>n</strong><strong>de</strong> oelèëbalangs met „waarnemen<strong>de</strong>" broe<strong>de</strong>rs, neven of<br />

<strong>de</strong>rgelijken, die zon<strong>de</strong>r veel tot herstel <strong>de</strong>r or<strong>de</strong> bij te dragen, <strong>de</strong><br />

kat <strong>uit</strong> <strong><strong>de</strong>n</strong> boom kijken, maar, met <strong>uit</strong>zon<strong>de</strong>ring van een paar<br />

on<strong>de</strong>rgeschikte hoof<strong><strong>de</strong>n</strong> (banta's), die Oemar naar <strong>de</strong> Westkust gevolgd<br />

zijn, <strong>over</strong>al <strong>de</strong> mannen, die <strong>over</strong>eenkomstig 's lands instellingen<br />

het gezag behooren te voeren.<br />

Enkelen bleven lang weerspannig. Zoo het hoofd van Garót, dat<br />

weinig van onze welwillendheid kon hopen, omdat zijn gebied <strong>de</strong><br />

sterke en veste verga<strong>de</strong>rplaats <strong>de</strong>r hoof<strong><strong>de</strong>n</strong> van het verzet was geweest.<br />

Nadat echter zijne vrouw en kin<strong>de</strong>ren in onze han<strong><strong>de</strong>n</strong> gevallen<br />

waren, gaf hij zich rid<strong>de</strong>rlijk, om <strong>de</strong>zen te bevrij<strong><strong>de</strong>n</strong>, zoo goed als<br />

onvoorwaar<strong>de</strong>lijk aan ons <strong>over</strong>. Ver<strong>de</strong>r het hoofd van Gloempang<br />

Pajong, ook een oeièëbalang zon<strong>de</strong>r kustgebied, en, zooals <strong>de</strong> meesite<br />

bovenlandsche hoof<strong><strong>de</strong>n</strong>, meer dan <strong>de</strong> eenigszins geciviliseer<strong>de</strong> havenhoof<strong><strong>de</strong>n</strong><br />

afkeerig van aanrakingen met <strong>de</strong> „ongeloovigen". Hij werd<br />

gevangen genomen, waarop zijn volwassen zoon zich vrijwillig kwam<br />

aanmel<strong><strong>de</strong>n</strong> met het aanbod *om het erfelijk gebied zijns va<strong>de</strong>rs<br />

<strong>over</strong>eenkomstig <strong>de</strong> eischen en bevelen <strong>de</strong>s bestuurs tot rust en<br />

or<strong>de</strong> te brengen.<br />

Terwijl nu <strong>de</strong> voorbereiding van <strong>de</strong>ze zuivering <strong>de</strong>r politieke<br />

atmosfeer reeds veel van <strong>de</strong> krachten <strong>de</strong>r expeditionaire troepen<br />

eischte, kwam. gelijk men weet, tusschen <strong>de</strong> bedrijven door een<br />

onkwetsbaar heilige, Tengkoe Tapa, <strong>de</strong> goedgeloovige schare ter<br />

Oostkust mislei<strong><strong>de</strong>n</strong> en had hij aanvankelijk zooveel succes, dat<br />

nagenoeg <strong>de</strong> geheele bevolking en vele harer hoof<strong><strong>de</strong>n</strong> zich bij hem<br />

aansloten om <strong>de</strong> Compagnie te gaan bestrij<strong><strong>de</strong>n</strong>. Ook hier bleek <strong>de</strong><br />

waar<strong>de</strong> van een snel en krachtig optre<strong><strong>de</strong>n</strong> in <strong>de</strong>rgelijke gevallen.<br />

In eenige dagen gelukte het kolonel van Heutsz <strong>de</strong> kracht <strong>de</strong>r


— 344 —<br />

beweging geheel te breken, en <strong>de</strong> gemoe<strong>de</strong>ren tot eene normale<br />

stemming terug te brengen. Een leerrijk voorbeeld we<strong>de</strong>r, waaraan<br />

men zien kan, dat het niet in <strong>de</strong> eerste plaats aankomt op <strong>de</strong><br />

personen, die onrust verwekken, maar hierop, dat men hun <strong><strong>de</strong>n</strong><br />

grond om zoo te zeggen on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> voeten wegneemt Had <strong>de</strong> militaire<br />

excursie door <strong>de</strong> lan<strong><strong>de</strong>n</strong> <strong>de</strong>r Oostkust zich ten doel gesteld<br />

Tengkoe Tapa te vangen, dan ware zij naar alle waarschijnlijkheid<br />

nu nog lang niet afgeloopen. Zij dien<strong>de</strong> echter om <strong>de</strong> leugenachtigheid<br />

zijner beweringen door feiten zonneklaar te maken in <strong>de</strong> oogen<br />

<strong>de</strong>r mislei<strong>de</strong> bevolking. Zoodra <strong>de</strong> Tengkoe van <strong><strong>de</strong>n</strong> rang van een<br />

on<strong>over</strong>winnelijk heilige tot dien van een goochelaar was afgedaald,<br />

hield <strong>de</strong> Tapa-beweging van zelve op, en, al zou men <strong><strong>de</strong>n</strong> man<br />

gaarne <strong>de</strong> gerechte straf voor zijne euvelda<strong><strong>de</strong>n</strong> hebben zien on<strong>de</strong>rgaan,<br />

<strong>uit</strong> een politiek oogpunt mag het onverschillig heeten of hij,<br />

door <strong>de</strong> massa zijner aanhangers verlaten, ergens in <strong>de</strong> bovenstreken<br />

rondzwerft dan wel als sjahid (geloofsheld) naar an<strong>de</strong>re gewesten<br />

ware verhuisd. Zoo is het ook met an<strong>de</strong>re staatkundige of godsdienstige<br />

pretenties, die ben<strong>de</strong>hoof<strong><strong>de</strong>n</strong> in staat stellen een partij te<br />

vormen. Gelukt het ons door onverpoos<strong>de</strong> activiteit hare ij<strong>de</strong>lheid<br />

in het licht te stellen, dan verloopt <strong>de</strong> partij, en een hoofd zon<strong>de</strong>r<br />

aanhang is geen ernstige vijand meer.<br />

Lang zal het nog duren voordat tal van gevoelige lessen <strong>de</strong> vatbaarheid<br />

<strong>de</strong>r bevolking, vooral van <strong>de</strong> bovenlan<strong><strong>de</strong>n</strong> van Atjeh en<br />

On<strong>de</strong>rhoorighe<strong><strong>de</strong>n</strong>, om door handige dwepers of avonturiers in beweging<br />

gebracht te wor<strong><strong>de</strong>n</strong>, geheel hebben doen ophou<strong><strong>de</strong>n</strong>. Diep<br />

toch is bij velen hunner <strong>de</strong> <strong>over</strong>tuiging geworteld, dat niets verdienstelijker<br />

is dan <strong>de</strong> „ongeloovigen" te bestrij<strong><strong>de</strong>n</strong>; algemeen is<br />

<strong>de</strong> neiging om aan heiligen en won<strong>de</strong>rmannen geloof te slaan; <strong>de</strong><br />

lust tot en <strong>de</strong> gewoonte van het vechten wor<strong><strong>de</strong>n</strong> door <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rlinge<br />

twisten <strong>de</strong>r bevolking levendig gehou<strong><strong>de</strong>n</strong>, en het ontbreekt zel<strong><strong>de</strong>n</strong><br />

aan lei<strong>de</strong>rs die, waar <strong>de</strong> gelegenheid gunstig is, zich gaarne aan<br />

het spel van <strong><strong>de</strong>n</strong> krijg wagen, omdat zij voor zich in tij<strong><strong>de</strong>n</strong> van<br />

onrast licht iets winnen, terwijl zij daar, waar or<strong>de</strong> en vre<strong>de</strong> heerschen,<br />

geheel op <strong><strong>de</strong>n</strong> achtergrond blijven.<br />

Daarom mag men voorloopig in <strong>de</strong> atjehsche lan<strong><strong>de</strong>n</strong> als gevolg<br />

van eenig b<strong>uit</strong>engewoon militair krachtsbetoon nooit meer verwachten<br />

dan <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rwerping eener landstreek; <strong>de</strong> afdoen<strong>de</strong> pacificatie, waarvan<br />

die on<strong>de</strong>rwerping <strong><strong>de</strong>n</strong> onmisbaren grondslag vormt, eischt<br />

langeren tijd en onverdroten geduldigen arbeid van het bestuur,<br />

dat daartoe aanvankelijk nog menig beroep moet doen op <strong><strong>de</strong>n</strong> steun<br />

van <strong><strong>de</strong>n</strong> sterken arm.<br />

De Pedir-expeditie nu heeft zich niet tot het boven aangedui<strong>de</strong>


— 345 —<br />

ruwe werk <strong>de</strong>r zuivering en eerste ontginning bepaald, maar tevens<br />

maatregelen getroffen om <strong><strong>de</strong>n</strong> daareven genoem<strong><strong>de</strong>n</strong> arbeid voor <strong>de</strong><br />

naaste toekomst te vergemakkelijken. Een <strong>uit</strong>steken<strong>de</strong> weg verbindt<br />

reeds Segli met Padang Tidji, <strong><strong>de</strong>n</strong> hoofdzetel van Panglima Polim<br />

in <strong>de</strong> Moekim VIL Zeer bruikbare colonnewegen zijn aangelegd<br />

van Segli door het gebied van Sama Indra en Tjoemboq, en van<br />

Segli door Gigiëng en Ajer Leboe naar Nd jong. Weldra zullen van<br />

die hoofdwegen <strong>uit</strong> zijwegen lei<strong><strong>de</strong>n</strong> naar enkele punten, welke spoedig<br />

te kunnen bereiken somtijds van belang kan zijn: zoo naar Beureunoen,<br />

<strong>de</strong> hoofdplaats van het gebied van Keumangan, waar tot voor korten<br />

tijd het verzet grooten moreelen en materieelen steun on<strong>de</strong>rvond<br />

van the dans te Kotaradja gevangene weduwe van <strong><strong>de</strong>n</strong> vroegeren<br />

Béntara Keumangan, Pötjoet di Kambong, een echt manwijf. Deze<br />

ten koste van zwaren arbeid aangeleg<strong>de</strong>, voor militaire doelein<strong><strong>de</strong>n</strong><br />

bruikbare verbindingswegen tusschen welvaren<strong>de</strong> kampoengs zijn<br />

een resultaat, waarop met meer rechtmatigen trots gewezen mag<br />

wor<strong><strong>de</strong>n</strong> dan op <strong>de</strong> verbran<strong>de</strong> dorpen en verniel<strong>de</strong> aanplantingen,<br />

welker gemis zoo menig penneheld reeds heeft betreurd!<br />

Alvorens het tooneel harer werkzaamheid te verlaten, zal nu, naar<br />

verwacht mag wor<strong><strong>de</strong>n</strong>, <strong>de</strong> expeditionaire macht nog eene gevoelige<br />

les geven aan het hoofd van Peusangan, dat aangemoedigd door <strong>de</strong><br />

slappe behan<strong>de</strong>ling van zaken, die naar wij hopen thans voor goed<br />

tot het verle<strong><strong>de</strong>n</strong> behoort, alle plechtige, door hem aan het bestuur<br />

gedane beloften schond en, waar hij <strong>de</strong>swege ter verantwoording<br />

geroepen werd, zich van <strong>de</strong> zaak afmaakte met praatjes, die van<br />

diepe minachting getuig<strong><strong>de</strong>n</strong>, steeds ver<strong>de</strong>r met geweld doordringen<strong>de</strong><br />

in het gebied van <strong>de</strong> aan het gouvernement meest getrouwe oeièëbalangs<br />

<strong>de</strong>zer kust<br />

Wordt dus <strong>de</strong> rekening <strong>de</strong>r Pedir-expeditie eerlijk opgemaakt,<br />

dan stemt <strong>de</strong> <strong>uit</strong>komst tot onver<strong>de</strong>el<strong>de</strong> tevre<strong><strong>de</strong>n</strong>heid, mits men haar<br />

niet <strong><strong>de</strong>n</strong> eisch stelle won<strong>de</strong>ren te werken, die op een programma<br />

a la Tengkoe Tapa thuis hooren. Zij heeft hare taak beleidvol en<br />

zon<strong>de</strong>r effectbejag volbracht. De rollen zijn thans in Atjeh en<br />

On<strong>de</strong>rhoorighe<strong><strong>de</strong>n</strong> ten onzen gunste omgekeerd. Waar vroeger eene<br />

belangrijke troepenmacht, gedoemd tot werkeloosheid, in eene enge<br />

ruimte opgesloten lag, blootgesteld aan <strong>de</strong> aanvallen van een steeds<br />

<strong>over</strong>moediger vijand en geplaagd door <strong>de</strong> thans naar het rijk <strong>de</strong>r<br />

<strong>over</strong>levering verbannen beri-beri, daar wordt nu diezelf<strong>de</strong> macht<br />

gebezigd om met opgewektheid en ijver onze heerschappij te vestigen,<br />

<strong>de</strong> vijan<strong><strong>de</strong>n</strong> <strong>de</strong>r or<strong>de</strong> tot in hunne schuiihoeken te vervolgen, <strong>de</strong><br />

schoone lan<strong><strong>de</strong>n</strong> van Noord-Sumatra te openen voor europeesche<br />

on<strong>de</strong>rnemingen, roofstaten te brengen tot vre<strong>de</strong> en welvaart.


— 346 —<br />

Zeer juist werd onlangs door een <strong>de</strong>r ijverigste jonge officieren<br />

in eene gezellige samenkomst gezegd, dat het doel zeker bereikt<br />

zal wor<strong><strong>de</strong>n</strong>, mits men niet verflauwe in het betrachten van moed<br />

en volharding, vooral ook van zelfopoffering en geduld. Moge dit<br />

wel bedacht wor<strong><strong>de</strong>n</strong> in <strong>de</strong> toongeven<strong>de</strong> kringen in Indië en in<br />

Ne<strong>de</strong>rland en geen kleinmoedigheid <strong>de</strong> bovenhand krijgen, wanneer<br />

ook hier Keulen en Aken niet op éénen dag gebouwd wor<strong><strong>de</strong>n</strong>. De<br />

hemel beware ons in <strong>de</strong> naaste toekomst voor cynische ministers,<br />

die, om voor goed gevrijwaard te zijn tegen lastige vragen en<br />

interpellaties, concentratie- of an<strong>de</strong>re wegkruiperij-programma's ontwerpen,<br />

om zich dan rustig te kunnen verkneuteren in <strong>de</strong> narcotische<br />

<strong>uit</strong>werking hunner bureaucratische handigheid! Het is zeker moeilijker<br />

een probleem als het Atjeh-vraagstuk ernstig te bestu<strong>de</strong>eren<br />

en tot zijne oplossing me<strong>de</strong> te werken, dan het weg te moffelen<br />

in eene la<strong>de</strong> zijner schrijftafel; mogen geweten en plichtbesef onze<br />

staatslie<strong><strong>de</strong>n</strong> er van weerhou<strong><strong>de</strong>n</strong> 's lands belang ten offer te brengen<br />

aan eigen gemakzucht!


LX<br />

DE BEPALING VAN HET EINDE DER<br />

POEASA<br />

1898


Advies van <strong><strong>de</strong>n</strong> Adviseur voor Inlandsche zaken enz. aan <strong><strong>de</strong>n</strong> Re*<br />

si<strong><strong>de</strong>n</strong>t van Batavia. Gedagteekend: Batavia, <strong><strong>de</strong>n</strong> 27 en Maart 1898.<br />

Afgedrukt in Tijdschrift voor het Binnenlandsche Bestuur, <strong>de</strong>el<br />

XLII (Batavia, 1912), blz. 5—8, met een inleiding van <strong>de</strong> redactie.


De Mohammedaansche feestkalen<strong>de</strong>r wordt beheerscht door het<br />

feitelijk waarnemen <strong>de</strong>r nieuwe maan; <strong>de</strong> avond, waarop <strong>de</strong> maan<br />

na hare onzichtbaarheid voor het eerst we<strong>de</strong>r is waargenomen, geldt<br />

als begin <strong>de</strong>r maand, met inachtneming van <strong><strong>de</strong>n</strong> regel, dat twee<br />

(zichtbare) nieuwe manen steeds door 29 of 30 dagen van elkan<strong>de</strong>r<br />

geschei<strong><strong>de</strong>n</strong> wor<strong><strong>de</strong>n</strong>, zoodat, wanneer <strong>de</strong> maan na 29 dagen niet is<br />

waargenomen, <strong>de</strong> nieuwe maand na <strong><strong>de</strong>n</strong> 30sten dag aanvangt.<br />

De tijdrekenkun<strong>de</strong>, zooals <strong>de</strong> Mohammedanen die beoefenen, geeft<br />

nu wel voor elk jaar eenen kalen<strong>de</strong>r, die op het theoretisch zichtbaar<br />

zijn <strong>de</strong>r maan gebaseerd is, en dus <strong>de</strong> maan<strong><strong>de</strong>n</strong> om <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re <strong>uit</strong><br />

29 en 30 dagen doet bestaan of, zooals <strong>de</strong> specifiek-Javaansche<br />

metho<strong>de</strong>, het zestal maan<strong><strong>de</strong>n</strong> van 29 en het zestal maan<strong><strong>de</strong>n</strong> van<br />

30 dagen op eene an<strong>de</strong>re wijze <strong>over</strong> het jaar doet rouleeren; maar,<br />

al mag men bij het dateeren van <strong>brieven</strong>, bij afspraken enz. dien<br />

aldus vooraf vastgestel<strong><strong>de</strong>n</strong> kalen<strong>de</strong>r volgen, voor <strong>de</strong> bepaling van<br />

het begin en het ein<strong>de</strong> <strong>de</strong>r vasten of an<strong>de</strong>re dagen van godsdienstige<br />

beteekenis, is men verplicht rekening te hou<strong><strong>de</strong>n</strong> met het feit<br />

<strong>de</strong>r waarneming van <strong>de</strong> nieuwe maan.<br />

Is <strong>de</strong> maand Sja'ban (Roewah) 29 dagen oud, en staat het volgens<br />

<strong>de</strong> Mohammedaansche sterrekundigen vast, dat <strong><strong>de</strong>n</strong> avond van<br />

(d. i. vóór) <strong><strong>de</strong>n</strong> 30sten <strong>de</strong> maan theoretisch zichtbaar ist, dan gaan<br />

er lie<strong><strong>de</strong>n</strong> op <strong>uit</strong>, om dat hemellichaam op plaatsen met een wij<strong><strong>de</strong>n</strong><br />

horizon te bespie<strong><strong>de</strong>n</strong>.<br />

Wanneer het voor hun oog onzichtbaar blijft, zij het ook door<br />

wolken of an<strong>de</strong>re atniospheriSehe invloe<strong><strong>de</strong>n</strong>, dan behoort <strong>de</strong> 30ste<br />

dag nog tot <strong>de</strong> maand Sja'ban; wordt <strong>de</strong> maan waargenomen, ai<br />

blijkt dit slechts <strong>uit</strong> het getuigenis van één persoon, die bij <strong><strong>de</strong>n</strong><br />

qadhi of panghoeloe als betrouwbaar te boek staat, dan is <strong>de</strong>ze verplicht<br />

bekend te maken, dat Sja'ban slechts 29 dagen heeft en <strong>de</strong><br />

30ste dag <strong>de</strong> 1ste <strong>de</strong>r vastenmaand Ramadhan (Poeasa) ist.<br />

Evenzoo gaat het we<strong>de</strong>r na <strong><strong>de</strong>n</strong> 29sten dag van Ramadhan (Poeasa),<br />

waar het er op aankomt vast te stellen, of <strong>de</strong> 30ste dan wel <strong>de</strong><br />

31ste dag <strong>de</strong> Ie van Sjawwal, dus <strong>de</strong> Lebaran is. Betrekkelijk zel<strong><strong>de</strong>n</strong><br />

laat zich het ein<strong>de</strong> eener Mohammedaansche maand voor <strong><strong>de</strong>n</strong> feestkalen<strong>de</strong>r<br />

vooraf vaststellen, namelijk, wanneer <strong>de</strong> maand toevallig<br />

zóó vroeg is begonnen, dat <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> nieuwe maan na 29 dagen


— 350 —<br />

theoretisch onzichtbaar is. Dan mag men a priori het aantal dagen<br />

dier maand op 30 stellen en <strong><strong>de</strong>n</strong> 31sten dag als lsten <strong>de</strong>r volgen<strong>de</strong><br />

maand aankondigen. Maar dan heeft men ook dat vroeger begin<br />

niet voor<strong>uit</strong> kunnen bepalen; met an<strong>de</strong>re woor<strong><strong>de</strong>n</strong>: dikwijls zijn èn<br />

begin èn ein<strong>de</strong> <strong>de</strong>r vasten te voren niet juist vast te stellen, en<br />

nooit kan men dit ten aanzien van bei<strong><strong>de</strong>n</strong> te gelijk doen.<br />

De bepaling <strong>de</strong>r feestdagen in <strong>de</strong> kalen<strong>de</strong>rs is dus bij <strong>de</strong> Mohammedanen<br />

steeds eene conditioneele.<br />

Geen won<strong>de</strong>r <strong>de</strong>rhalve, dat het begin <strong>de</strong>r vasten en <strong>de</strong> lebaran<br />

jaarlijks door <strong>de</strong> geheele Mohammedansche wereld van plaats tot<br />

plaats verschillen, zoowel wegens verschil in hemelsbreedte als door<br />

meer<strong>de</strong>re of min<strong>de</strong>re bewolktheid <strong>de</strong>r lucht en <strong>de</strong>rgelijke meer. In<br />

verband daarme<strong>de</strong> plegen Mohammedanen in hunne briefwisseling<br />

geduren<strong>de</strong> die maan<strong><strong>de</strong>n</strong> aan hunne vrien<strong><strong>de</strong>n</strong> me<strong>de</strong> te <strong>de</strong>elen: „ten<br />

onzent is men op dag begonnen te vasten" of „ten onzent<br />

heeft men op dag het feest (<strong>de</strong> lebaran) gevierd".<br />

Ook op Java en Sumatra doen zich die verschillen telken jare<br />

voor. Wel zijn er op Java regentschappen, waar men zich, wat<br />

<strong>de</strong> lebaran betreft, openlijk gemakshalve aan <strong><strong>de</strong>n</strong> voor<strong>uit</strong> bereken<strong><strong>de</strong>n</strong><br />

kalen<strong>de</strong>r houdt, maar dit komt dan, doordien het meeren<strong>de</strong>el <strong>de</strong>r<br />

bevolking wel ijverig <strong>de</strong>elneemt aan <strong>de</strong> viering van het „feest <strong>de</strong>r<br />

vastenbeëindiging", doch niet vast.<br />

Het doet er dan immers weinig toe, of <strong>de</strong> niet vasten<strong>de</strong> Regent<br />

op Dinsdag of Woensdag zijne receptie geeft, en of het niet-vasten<strong>de</strong><br />

<strong>de</strong>el <strong>de</strong>r bevolking op Dinsdag of Woensdag zich verlustigt in volksspelen<br />

op <strong>de</strong> aloen-aloen. Men weet echter zeer wel, dat dit niet<br />

in <strong>over</strong>eenstemming is met <strong>de</strong> Mohammedaansche wet; <strong>de</strong>genen, die<br />

<strong>de</strong>ze beoefenen, blijven nog een dag vasten, wanneer <strong>de</strong> maan na<br />

29 dagen niet werkelijk gezien is; langzamerhand neemt het aantal<br />

plaatsen ook op eigenlijk Java toe, waar men het begin en het ein<strong>de</strong><br />

<strong>de</strong>r vasten volgens <strong>de</strong> boven geresumeer<strong>de</strong> regelen bepaalt en in<br />

een groot <strong>de</strong>el van West-Java heeft men se<strong>de</strong>rt menschen heugenis<br />

aldus gehan<strong>de</strong>ld.<br />

Nu moge <strong>de</strong>ze eigenaardigheid van <strong><strong>de</strong>n</strong> Mohammedaanschen feestkalen<strong>de</strong>r<br />

bestuursambtenaren en an<strong>de</strong>ren autoriteiten tot klachten<br />

aanleiding geven, het spreekt van zelf, dat men volgens <strong>de</strong> hier<br />

gel<strong><strong>de</strong>n</strong><strong>de</strong> beginselen van regeeringsbeleid in zulk eene zaak van<br />

zuiver godsdienstigen aard niet mag ingrijpen, ook ai baart <strong>de</strong> genoem<strong>de</strong><br />

onzekerheid een enkelen dag <strong>de</strong>s jaars wel eens wat verwarring<br />

in <strong>de</strong> werkzaamhe<strong><strong>de</strong>n</strong>.<br />

De vraag of <strong>de</strong> Hoofdpanghoeloe van Batavia zich ditmaal bij <strong>de</strong><br />

bepaling <strong>de</strong>r lebaran heeft vergist', verliest veel van haar gewicht


— 351 —<br />

voor <strong>de</strong>genen, die bovenstaan<strong>de</strong> regelen <strong>de</strong>r Mohammedaansche wet<br />

begrijpen. Om het even, of hij eene fout begaan heeft of niet, om<br />

het even of <strong>de</strong> sterrenkun<strong>de</strong> <strong>de</strong>r Mohammedanen al dan niet in<br />

<strong>over</strong>eenstemming is met die <strong>de</strong>r Westersche geleer<strong><strong>de</strong>n</strong>, zekerheid<br />

omtrent <strong><strong>de</strong>n</strong> datum van <strong><strong>de</strong>n</strong> feestdag is vooraf slechts bij <strong>uit</strong>zon<strong>de</strong>ring<br />

te verkrijgen, en het bestuur behoort zich te onthou<strong><strong>de</strong>n</strong> van<br />

pogingen om die te forceeren.<br />

Ten ein<strong>de</strong> evenwel op <strong><strong>de</strong>n</strong> fungeeren<strong><strong>de</strong>n</strong> Hoofdpanghoeloe geen<br />

onverdien<strong>de</strong> blaam te laten kleven, zij nog opgemerkt, dat zijne<br />

bepaling van <strong>de</strong> lebaran op 22 Februari 1. 1. geenszins willekeurig<br />

is geweest.<br />

Volgens <strong>de</strong> Mohammedaansche sterrenkundigen begint <strong>de</strong> mogelijkheid<br />

van <strong>de</strong> waarneming <strong>de</strong>r nieuwe maan met het oog, wanneer<br />

bij zonson<strong>de</strong>rgang <strong>de</strong> maan door eenen afstand van 7° van <strong>de</strong> zon<br />

geschei<strong><strong>de</strong>n</strong> is. Die mogelijkheid wordt dan tot zekerheid door het<br />

getuigenis van een betrouwbaar persoon, die <strong>de</strong> maan heeft gezien.<br />

Nu stond volgens <strong>de</strong> <strong>over</strong>eenstemmen<strong>de</strong> <strong>uit</strong>komst <strong>de</strong>r berekeningen<br />

van verschillen<strong>de</strong> in do Mohammedaansche astronomie bedreven<br />

Inlan<strong>de</strong>rs en Arabieren hier ter ste<strong>de</strong>, <strong>de</strong> maan <strong>de</strong>s avonds vóór<br />

22 Februari op het aangegeven tijdstip te Batavia ruim 8° boven<br />

<strong>de</strong> zon, en Dr. van <strong>de</strong>r Stok die op mijn verzoek die <strong>uit</strong>komst aan<br />

<strong>de</strong> gegevens <strong>de</strong>r westersche astronomie getoetst heeft, bevestig<strong>de</strong><br />

mij hare juistheid. De mogelijkheid of theoretische zichtbaarheid<br />

was dus aanwezig.<br />

Ver<strong>de</strong>r hebben twee algemeen als betrouwbaar bekend staan<strong>de</strong><br />

personen <strong><strong>de</strong>n</strong> Hoofdpanghoeloe bericht, dat zij op dien avond op<br />

eene plaats aan <strong><strong>de</strong>n</strong> weg naar Tanggeran, waar <strong>de</strong> horizon wijd<br />

en <strong>de</strong> lucht vrij van nevelen was, <strong>de</strong> nieuwe maan dui<strong>de</strong>lijk hebben<br />

gezien. De mogelijkheid werd daardoor tot zekerheid verheven,<br />

en <strong>de</strong> Hoofdpanghoeloe was verplicht bekend te maken, dat <strong>de</strong> vasten<br />

geëindigd waren, te meer daar het voortzetten <strong>de</strong>r vasten na zoodanige<br />

wetenschap als streng verbo<strong><strong>de</strong>n</strong> geldt<br />

Er bestond dus voor iemand, die <strong><strong>de</strong>n</strong> stand <strong>de</strong>r zaken behoorlijk<br />

ken<strong>de</strong>, niet <strong>de</strong> minste re<strong><strong>de</strong>n</strong> tot klacht of ergernis.


LXI<br />

HADJI- POLITIEK ?<br />

1899


Anoniem verschenen in <strong>de</strong> Ja va-bo<strong>de</strong> van 6, 7 en 8 Maart 1899.


Er zijn van die on<strong>de</strong>rwerpen, die zich in eene jaarlijks met zekere<br />

regelmaat terugkeeren<strong>de</strong> belangstelling verheugen; waar<strong>over</strong> het publiek<br />

zich ééns per jaar of per moesson warm gemaakt moet hebben,<br />

of het zou meenen zijn plicht te hebben verzuimd. In onze Oost<br />

geniet o. a. <strong>de</strong> Mekkaansche be<strong>de</strong>vaart dit twijfelachtig voorrecht.<br />

Door een scheepsbericht betreffen<strong>de</strong> vertrokken of teruggekeer<strong>de</strong><br />

hadji's geraakt <strong>de</strong> een of an<strong>de</strong>r in <strong>de</strong> stemming om een paar opmerkingen<br />

te loozen <strong>over</strong> het groote aantal dier be<strong>de</strong>vaartgangers,<br />

<strong>de</strong> ziekten, die zij ongestoord in hun va<strong>de</strong>rland komen versprei<strong><strong>de</strong>n</strong>,<br />

het geld dat zij jaarlijks naar Arabië brengen, <strong>de</strong> vreeselijke gevaren<br />

en afzetterijen, waaraan zij daar blootstaan, ein<strong>de</strong>lijk het fanatisme,<br />

dat zij importeeren, en dan gaat <strong>de</strong> discussie haren gang.<br />

Dit on<strong>de</strong>rwerp wekt ook in Ne<strong>de</strong>rland eene chronische belangstelling,<br />

die zich lucht geeft in een paar opmerkingen of vragen<br />

bij <strong>de</strong> begrootings<strong>de</strong>batten. „Wat <strong><strong>de</strong>n</strong>kt <strong>de</strong> regeering te doen om<br />

<strong><strong>de</strong>n</strong> toenemen<strong><strong>de</strong>n</strong> stroom ? Het heeft <strong>de</strong> aandacht getrokken,<br />

dat ne<strong>de</strong>rlandsche stoomvaartraaatschappijen ..., De regeering behoor<strong>de</strong><br />

paal en perk te stellen aan en <strong>de</strong> be<strong>de</strong>vaart eenvoudig<br />

te verbie<strong><strong>de</strong>n</strong>." Deze of an<strong>de</strong>re, van evenveel zaakkennis en<br />

bezadigdheid getuigen<strong>de</strong> phrasen, zijn wij zoo gewoon geraakt tegen<br />

het ein<strong>de</strong> <strong>de</strong>s jaars te vernemen, dat het ons vreemd te moe<strong>de</strong> zou<br />

wor<strong><strong>de</strong>n</strong>, als wij ze eens misten.<br />

Natuurlijk hebben die belangstellen<strong><strong>de</strong>n</strong>, voor zo<strong>over</strong> zij hunne<br />

<strong>over</strong><strong><strong>de</strong>n</strong>kingen publiek maken, zich eerst van <strong>de</strong> feiten, waarom het<br />

te doen is, op <strong>de</strong> hoogte gesteld en rekenschap gegeven. Echter,<br />

<strong>de</strong> menschelijke geest is van nature traag en heeft prikkels noodig<br />

om zich in te spannen. Nu ontbreekt hier een zeer voorname, een<br />

bijna onmisbare prikkel, namelijk <strong>de</strong> critiek van <strong>de</strong> betrokken personen<br />

zelve. Mén kan <strong>over</strong> <strong><strong>de</strong>n</strong> „bruinen broe<strong>de</strong>r" in het algemeen,<br />

<strong>over</strong> <strong><strong>de</strong>n</strong> „ tulbanddrager" in het bijzon<strong>de</strong>r <strong>de</strong> grootste domhe<strong><strong>de</strong>n</strong><br />

verkoopen zon<strong>de</strong>r gevaar van door hem op <strong>de</strong> vingers te<br />

wor<strong><strong>de</strong>n</strong> getikt met <strong>de</strong> eenvoudige opmerking: „hetgeen gij daar als<br />

vaststaan<strong>de</strong> waarheid aanneemt, bestaat alleen in uwe verbeelding."<br />

Hierin ligt <strong>de</strong> hoofdoorzaak van het enorme gebrek aan ernst bij<br />

<strong>de</strong> discussie <strong>over</strong> inlandsche belangen.<br />

23*


— 356 —<br />

Dit moest niet zoo zijn; men behoor<strong>de</strong> <strong>uit</strong> zichzelf, <strong>uit</strong> plichtbesef<br />

of te zwijgen of zich beter te on<strong>de</strong>rrichten. Jawel, maar <strong>de</strong><br />

ervaring leert nu eenmaal, dat in het algemeen <strong>de</strong> vrees voor een<br />

gek figuur tongen en pennen meer in bedwang houdt dan strenge<br />

waarheidslief<strong>de</strong>, en, zoolang niet een aantal „bruine broe<strong>de</strong>rs" zelf<br />

aan <strong>de</strong> gedachtenwisseling <strong>de</strong>elnemen — hetgeen spoediger gebeuren<br />

kan dan menigeen verwachten zou — zoo lang zal ten opzichte van<br />

be<strong>de</strong>vaart, hadji's, fanatisme enz. <strong>de</strong> waarheid met <strong>de</strong> dwaling krijgertje<br />

spelen zon<strong>de</strong>r haar te achterhalen.<br />

In vier Locomotief-artikelen, die <strong>de</strong> heer Brooshooft <strong>de</strong>zer dagen<br />

aan <strong>de</strong> hadji-politiek wijd<strong>de</strong>, was <strong>de</strong> dwaling aan het hollen, en<br />

niet zuinig ook. In hoofdzaak komen <strong>de</strong> beschouwingen van <strong><strong>de</strong>n</strong><br />

heer Brooshooft op het volgen<strong>de</strong> neer.<br />

Het aantal hadji's neemt ongetwijfeld gaan<strong>de</strong>weg toe. Hierin ligt<br />

voor onze samenleving gevaar, te meer in verband mit <strong><strong>de</strong>n</strong> waarschijnlijk<br />

aanstaan<strong><strong>de</strong>n</strong> val van het Turksche Rijk, welks keizer tevens<br />

hoofd <strong>de</strong>r mohamedaansche kerk is. Die val zal „<strong>de</strong> golven van<br />

mohamedaansch fanatisme opjagen tot <strong>de</strong> <strong>uit</strong>erste grenzen van Azië".<br />

5 De bedreiging <strong>de</strong>r mohamedaansche belangen van het Westen <strong>uit</strong>,<br />

doet <strong>de</strong> talrijke sekten dier kerk tot aan een sl<strong>uit</strong>ing neigen, waartoe<br />

pogingen schijnen <strong>uit</strong> te gaan van godsdienstleeraren in Syrië en<br />

van <strong>de</strong> invloedrijke sekte <strong>de</strong>r Wahhabieten.<br />

Wel zal ons gezag niet licht door eene fanatieke beweging omvergeworpen<br />

wor<strong><strong>de</strong>n</strong>, maar plaatselijke beroeringen als die van Tjilegon<br />

in 1888 zijn al erg genoeg.<br />

Mid<strong>de</strong>len om het gevaar te bezweren, zooals belemmering <strong>de</strong>r<br />

be<strong>de</strong>vaart, verbod <strong>de</strong>r hadjikleeding, het onbeschermd laten <strong>de</strong>r Mekkagangers,<br />

vin<strong><strong>de</strong>n</strong> — zoo merkt mr. Brooshooft ver<strong>de</strong>r op — geene<br />

ernstige ver<strong>de</strong>diging meer. Om het ware mid<strong>de</strong>l te vin<strong><strong>de</strong>n</strong>, lette<br />

men op <strong>de</strong> ware oorzaak van het kwaad. Dat in Mekka godsdiensthaat<br />

wordt aangekweekt, kan slechts voor <strong>de</strong> helft als oorzaak gel<strong><strong>de</strong>n</strong>.<br />

Die geloofshaat is min<strong>de</strong>r door <strong>de</strong> mohammedaansche leer dan<br />

door <strong>de</strong> wreedhe<strong><strong>de</strong>n</strong> <strong>de</strong>r christelijke kruisvaar<strong>de</strong>rs ontstaan. Hoofdzaak<br />

is dat <strong>de</strong> hadji's, waarvan <strong>de</strong> meesten „met min of meer<br />

fanatisme, kennis en on<strong>de</strong>rvinding <strong>uit</strong> Arabië terugkeeren", door<br />

<strong>de</strong> regeering „hier wor<strong><strong>de</strong>n</strong> gebracht in eene scheeve positie". De<br />

meeste pelgrims „leeren op hunnen tocht werkelijk veel", wor<strong><strong>de</strong>n</strong><br />

dan ook door <strong><strong>de</strong>n</strong> Inlan<strong>de</strong>r met eerbied bejegend, maar door het<br />

gouvernement in <strong>de</strong> groote massa teruggestooten. Daardoor komen<br />

tal van hadji's, hetzij om toch <strong>de</strong> vruchten hunner be<strong>de</strong>vaart te<br />

plukken, of <strong>uit</strong> tegenspoed, tot een voor <strong>de</strong> samenleving scha<strong>de</strong>lijk<br />

vagebon<strong><strong>de</strong>n</strong>leven, tot het exploiteeren van domheid en bijgeloof


— 357 —<br />

hunner landgenooten, waarme<strong>de</strong> als van zelf aanwakkering van geloofshaat<br />

gepaard gaat.<br />

De regeering behoort te erkennen, dat <strong>de</strong> hadji als zoodanig<br />

hooger staat dan an<strong>de</strong>ren en moet „hem gebruiken ten nutte zoowel<br />

van <strong><strong>de</strong>n</strong> Inlan<strong>de</strong>r als van ons gezag". Men benutte hem voor het<br />

6 volkson<strong>de</strong>rwijs, waarin <strong>de</strong> openbare of bijzon<strong>de</strong>re gesubsidieer<strong>de</strong> inlandsche<br />

scholen slechts op zeer onvoldoen<strong>de</strong> wijze voorzien. Men<br />

late daarbij het <strong><strong>de</strong>n</strong>kbeeld <strong>de</strong>r alleenzaligmaken<strong>de</strong> neutrale school<br />

varen. De regeering, die <strong><strong>de</strong>n</strong> regent „hoofd laat zijn van <strong><strong>de</strong>n</strong> godsdienst",<br />

kan er geen bezwaar tegen hebben, dat in hare op te richten<br />

<strong>de</strong>sascholen <strong>de</strong> hadji's tevens godsdienston<strong>de</strong>rwijs geven. Yoor <strong>de</strong><br />

eigenlijke landloopers en be<strong>de</strong>laars ou<strong>de</strong>r <strong>de</strong> hadji's kon men vagebon<strong><strong>de</strong>n</strong>koloniën<br />

oprichten, maar <strong>de</strong> thans als het ware verstooten<br />

arme, fatsoenlijke hadji's kon<strong><strong>de</strong>n</strong> als gouvernements-dorpschoolmeester<br />

nuttig te werk gesteld en door behoorlijk toezicht op hun<br />

on<strong>de</strong>rwijs tevens onscha<strong>de</strong>lijk gemaakt wor<strong><strong>de</strong>n</strong>. Voor zulk een hadjischoolmeester<br />

is f 150 per jaar een voldoen<strong>de</strong> bezoldiging.<br />

Onze kerkelijke partijen mogen hiertegen geen bezwaar maken,<br />

maar behooren aan <strong>de</strong> mohamedanen iets toe te staan van datgene,<br />

wat zij voor zichzelf eischen; zij kunnen daarbij be<strong><strong>de</strong>n</strong>ken, dat het<br />

ook door hen gevrees<strong>de</strong> fanatisme 't best wordt gedood door on<strong>de</strong>rscheiding<br />

en bezoldiging van wege het gouvernement, gelijk wij zien<br />

aan <strong>de</strong> panghoeloe's „toch meestal Arabieren van afkomst". Ook<br />

<strong>de</strong> liberalen kunnen geen afdoend bezwaar inbrengen tegen zulk<br />

een maatregel, welks toepassing voor Java aanvankelijk een paar<br />

ton, ten slotte een paar millioen zal kosten, en wellicht een even<br />

groot bedrag voor <strong>de</strong> b<strong>uit</strong>enbezittingen. Daarvoor wordt dan echter<br />

ook <strong>de</strong> scha<strong>de</strong>lijke invloed <strong>de</strong>r hadji's gebroken en hunne werkkracht<br />

in het rechte spoor geleid.<br />

Tot zo<strong>over</strong> <strong>de</strong> heer Brooshooft Laat ons beginnen met <strong>de</strong> dwaling<br />

in hare vaart te st<strong>uit</strong>en ten opzichte van die punten, die het betoog<br />

van ter zij<strong>de</strong> moeten steunen, zon<strong>de</strong>r elk voor zich onmisbaar te<br />

zijn voor het geheel.<br />

7 De keizer van het Turksche Rijk is geen hoofd <strong>de</strong>r mohamedaansche<br />

kerk, bekleedt geenerlei geestelijke waardigheid, kan geen enkel<br />

godsdienstig geschil beslissen, maar wordt door het meeren<strong>de</strong>el <strong>de</strong>r<br />

„orthodoxe" mohamedanen beschouwd als <strong>de</strong> vertegenwoordiger van<br />

die dynastie, die se<strong>de</strong>rt meer dan drie eeuwen het meest gedaan<br />

heeft om het geloof met het zwaard te handhaven, en in xo<strong>over</strong>re<br />

kennen velen hem <strong><strong>de</strong>n</strong> titel van chalief toe, die hem <strong>over</strong>igens volgens<br />

<strong>de</strong> <strong>islam</strong>itische leer niet toekomt De rechtzinnigen achten


— 358 —<br />

het <strong><strong>de</strong>n</strong> plicht van zulk eenen vorst, het gebied van <strong><strong>de</strong>n</strong> Islam met alle<br />

mid<strong>de</strong>len, waar<strong>over</strong> hij beschikt, <strong>uit</strong> te brei<strong><strong>de</strong>n</strong>, en beschouwen <strong>de</strong><br />

geheele wereld, mohammedaansch of niet, als zijn gebied, ook al kan<br />

hij vooralsnog zijn gezag slechts in een ge<strong>de</strong>elte daarvan handhaven.<br />

De „val" van zijn rijk is al sinds meer dan eene eeuw als nabij<br />

voorspeld en even lang onbepaald <strong>uit</strong>gesteld, Ie<strong>de</strong>r, die oppervlakkig<br />

met turksche toestan<strong><strong>de</strong>n</strong> bekend is, meent dat het nu en zoo<br />

niet langer duren kan; <strong>de</strong> europeesche staatslie<strong><strong>de</strong>n</strong> van gezag weten<br />

beter. Juist omdat <strong>de</strong> belangen <strong>de</strong>r europeesche staten onverzoenlijk<br />

ver<strong>de</strong>eld zijn en groote schokken geen hunner gewenscht voorkomen,<br />

is <strong>de</strong> toekomst van Turkije, zij het dan on<strong>de</strong>r toenemen<strong><strong>de</strong>n</strong><br />

invloed <strong>de</strong>r met elkan<strong>de</strong>r om <strong><strong>de</strong>n</strong> voorrang dingen<strong>de</strong> mogendhe<strong><strong>de</strong>n</strong>,<br />

nog voor lang verzekerd. Op mohammedaansch gebied zijn, juist<br />

door <strong>de</strong>u sterken politieken geloofsband, <strong>de</strong> voorwaar<strong><strong>de</strong>n</strong> voor het<br />

voortbestaan van eenen staat geheel an<strong>de</strong>rs dan bij ons.<br />

Panislaraitisch streven, in turksche en arabische kringen vooral,<br />

maakt zich in <strong><strong>de</strong>n</strong> laatsten tijd nog meer dan te voren merkbaar,<br />

ook in verband met <strong><strong>de</strong>n</strong> turksch-griekschen oorlog en <strong>de</strong> laatste<br />

reis van <strong><strong>de</strong>n</strong> keizer van D<strong>uit</strong>schland. Wij hebben echter niet vernomen,<br />

dat syrische godsdienstleeraars daarbij op <strong><strong>de</strong>n</strong> voorgrond<br />

zijn getre<strong><strong>de</strong>n</strong> en nog veel min<strong>de</strong>r, dat <strong>de</strong> Wahhabieten daaraan<br />

eenig <strong>de</strong>el hebben. Uit ai hetgeen <strong>de</strong>skundigen ons omtrent <strong>de</strong><br />

8 Wahhabieten me<strong>de</strong><strong>de</strong>elen, maken wij veeleer op, dat <strong>de</strong>ze strengpuriteinsche<br />

sekte nu, evenals voorheen, <strong>de</strong> Turken en zelfs <strong>de</strong><br />

meer<strong>de</strong>rheid <strong>de</strong>r Arabieren als ketters en ongeloovigen beschouwt<br />

en van aansl<strong>uit</strong>ing aan hen niets wil weten.<br />

Dat <strong>de</strong> geloofshaat <strong>de</strong>r mohamedanen ontstaan zou zijn door 3e<br />

wreedhe<strong><strong>de</strong>n</strong> van christelijke kruisvaar<strong>de</strong>rs is in strijd met <strong>de</strong> geschie<strong><strong>de</strong>n</strong>is.<br />

Lang vóór <strong>de</strong> kruistochten maakte <strong>de</strong> Islam het zijnen<br />

belij<strong>de</strong>rs tot plicht, <strong>de</strong> ongeloovigen, d. i. <strong>de</strong> niet-mohamedanen,<br />

onverpoosd te bestrij<strong><strong>de</strong>n</strong>, totdat zij zich bekeerd of op zeer verne<strong>de</strong>ren<strong>de</strong><br />

voorwaar<strong><strong>de</strong>n</strong> on<strong>de</strong>rworpen zou<strong><strong>de</strong>n</strong> hebben. Bij vele mohamedanen<br />

ging eene verdraagzame natuur boven <strong>de</strong> fanatieke leer,<br />

maar <strong>de</strong> leer was zóó, ook vóór <strong>de</strong> kruistochten.<br />

De regeering laat <strong><strong>de</strong>n</strong> regent niet hoofd zijn van <strong><strong>de</strong>n</strong> godsdienst,<br />

maar heeft zelfs die verkeer<strong>de</strong> interpretatie van het hem opgedragen<br />

politioneele toezicht op <strong>de</strong> geestelijken en godsdienstleeraars, die<br />

zijnen godsdienst belij<strong><strong>de</strong>n</strong>, opzettelijk bestre<strong><strong>de</strong>n</strong> (Bijblad Nr. 2795).<br />

On<strong>de</strong>r <strong>de</strong> panghoeloes, die volgens Mr. Brooshooft „meestal Arabieren<br />

van afkomst" zijn, komt misschien bij wijze van witte raaf<br />

een enkele voor, door wiens a<strong>de</strong>ren een paar druppels arabisch<br />

bloed vloeien. Bijna allen zijn van zuiver inlandsche afkomst


— 359 —<br />

Tegen <strong>de</strong> scheiding van wereldlijk en godsdienstig on<strong>de</strong>rwijs hebben<br />

<strong>de</strong> mohammedanen veel min<strong>de</strong>r bezwaar dan <strong>de</strong> kerkelijke partijen<br />

ten onzent. Zelfs waar zij scholen geheel naar eigen smaak<br />

inrichten, staat het godsdienston<strong>de</strong>rwijs steeds geheel zelfstandig<br />

naast het leerprogramma, zoodat het zich daarvan zon<strong>de</strong>r moeite<br />

laat losmaken. In Syrië laten vele mohamedanen hunne kin<strong>de</strong>ren<br />

op Jezuïetenscholen gaan, omdat zij daar goed en goedkoop on<strong>de</strong>rwijs<br />

krijgen, en hier te lan<strong>de</strong> toonen voorname inlandsche ambtenaren<br />

even weinig vooroor<strong>de</strong>el tegen <strong>de</strong> kloosterschool of <strong>de</strong> school<br />

met <strong><strong>de</strong>n</strong> Bijbel<br />

9 Misschien zal Mr. Brooshooft zeggen, dat al <strong>de</strong>ze be<strong><strong>de</strong>n</strong>kingen <strong>de</strong><br />

hoofdzaak onaangetast laten, ofschoon men toch zal erkennen dat<br />

zij, te zamen genomen, in zijn betoog nogal eenige plaats innemen.<br />

Komen wij nu echter tot <strong>de</strong> kern <strong>de</strong>r quaestie: <strong>de</strong> beteeken<br />

is van <strong>de</strong> toename van het aantal hadji's.<br />

Wat is een hadji? Wat on<strong>de</strong>rscheidt hem van zijne niet naar<br />

Mekka getogen landgenooten? Uiterlijk zekere bijzon<strong>de</strong>rhe<strong><strong>de</strong>n</strong> in <strong>de</strong><br />

kleeding: <strong>de</strong> tabbaard (waarbij Mr. Brooshooft latijn aanhaalt) slechts<br />

bij <strong>de</strong> kleine min<strong>de</strong>rheid, want <strong>de</strong> meeste hadji's dragen baadjes of<br />

jassen naar europeesch mo<strong>de</strong>l en <strong>de</strong> saroeng; <strong>de</strong> tulband bij verreweg<br />

<strong>de</strong> meesten, al mogen zij zich voor dagelijksch gebruik dikwijls tevre<strong><strong>de</strong>n</strong><br />

stellen met het ééne bestand<strong>de</strong>el van dit hoofd<strong>de</strong>ksel, te<br />

weten <strong>de</strong> muts.<br />

Geneigd om <strong>de</strong> meer<strong>de</strong>rheid van an<strong>de</strong>re rassen te erkennen en<br />

<strong>de</strong>ze na te volgen of na te bootsen, namen <strong>de</strong> Inlan<strong>de</strong>rs, wanneer zij<br />

in Arabië kwamen, <strong>de</strong> kieeding <strong>de</strong>r gewone burgerij van Mekka<br />

aan; trouwens hunne inheemsche kleedij zou hen in die omgeving,<br />

vooral vroeger, toen nog weinigen van <strong>de</strong>ze gewesten <strong>uit</strong> ter be<strong>de</strong>vaart<br />

gingen, aan <strong><strong>de</strong>n</strong> spot van het publiek blootgesteld hebben.<br />

Verschillen<strong>de</strong> omstandighe<strong><strong>de</strong>n</strong>, waaron<strong>de</strong>r ook <strong>de</strong> toenemen<strong>de</strong> invloed<br />

<strong>de</strong>r europeesche klee<strong>de</strong>rdrachten, brachten allengs wijziging hierin<br />

en nu is het eenige algemeene kenteeken <strong>de</strong>r teruggekeer<strong>de</strong> hadji's,<br />

zooals gezegd, <strong>de</strong> tulband. Ja, sommigen zijn al niet ongeneigd ook<br />

<strong>de</strong>zen te laten varen en zich tot fez of hoofddoek te bepalen.<br />

Belangrijker is <strong>de</strong> vraag, wat <strong>de</strong> hadji's in <strong><strong>de</strong>n</strong>kbeel<strong><strong>de</strong>n</strong>, levenswijze<br />

enz. van an<strong>de</strong>ren on<strong>de</strong>rscheidt. Volgens Mr. Brooshooft hebben<br />

<strong>de</strong> meesten hunner op hunnen tocht werkelijk veel geleerd,<br />

komen zij terug met min of meer fanatisme, kennis en on<strong>de</strong>rvinding.<br />

Dit zou zeer pleiten vóór hunne bevattelijkheid en hunne ongeëvenaar<strong>de</strong><br />

vatbaarheid voor indrukken. De <strong>over</strong>groote meer<strong>de</strong>r-<br />

10 heid <strong>de</strong>r hadji's blijft toch niet langer dan 5—6 maan<strong><strong>de</strong>n</strong> weg, daarvan<br />

gaan plm. 40 dagen af voor <strong>de</strong> zeereis, plm. 25 dagen voor ver-


— 360 —<br />

moeien<strong>de</strong> landreizen in Arabië. De rest van dien tijd brengen zij<br />

door in eene omgeving, die zelfs meer bereis<strong>de</strong> menschen bingoeng<br />

maakt Zij mogen van geluk spreken wanneer zij slechts met hun<br />

tienen eene kamer te <strong>de</strong>elen krijgen, waar zij tevens hunne eigen<br />

keuken, wasch enz. moeten doen. Alleen <strong>de</strong> rijken on<strong>de</strong>r hen genieten<br />

iets meer van <strong>de</strong> attentie hunner sjeichs of gidsen, maar<br />

<strong>de</strong>zen hebben het <strong>uit</strong>erst volhandig en <strong><strong>de</strong>n</strong>ken alleen aan geldverdienen.<br />

Zij laten hunne hadji's geregeld <strong>de</strong> moskee bezoeken tij<strong><strong>de</strong>n</strong>s<br />

<strong>de</strong> sembahjangs, gelei<strong><strong>de</strong>n</strong> hen, al naar <strong>de</strong> zwaarte hunner beurs,<br />

naar meer of min<strong>de</strong>r heilige plaatsen, laten hen allen <strong>de</strong> slechts<br />

vier dagen duren<strong>de</strong> eigenlijke be<strong>de</strong>vaart me<strong>de</strong> maken, maar zij leeren<br />

hun in <strong><strong>de</strong>n</strong> regel niets dan dit éóne principe, dat elke cent, die<br />

zij zon<strong>de</strong>r me<strong>de</strong>weten van hunnen sjeich beste<strong><strong>de</strong>n</strong>, hem ontstolen is.<br />

Zoo wordt do toestand ons beschreven door <strong>de</strong>genen, die er geweest<br />

zijn, en men kan zich hier dagelijks daarvan vergewissen<br />

door navraag bij intelligente hadji's zelven. Wanneer nu <strong>de</strong> Inlan<strong>de</strong>r,<br />

dien Mr. Brooshooft als <strong>over</strong> het algemeen goedig, dom,<br />

hei<strong><strong>de</strong>n</strong>sch-mohamedaansch afschil<strong>de</strong>rt, door een verblijf van plm. 3<br />

maan<strong><strong>de</strong>n</strong> on<strong>de</strong>r zulke omstandighe<strong><strong>de</strong>n</strong> in eene plaats, waar wel sommigen<br />

zijne taal verstaan maar <strong>de</strong> dagelijksche gesprekken in het<br />

voor hem onverstaanbare arabisch gevoerd wor<strong><strong>de</strong>n</strong>, „werkelijk veel<br />

leert" en wat fanatisme, kennis en on<strong>de</strong>rvinding van daar me<strong>de</strong>brengt,<br />

dan zou men waarlijk gaan gelooven aan <strong><strong>de</strong>n</strong> ontwikkelen<strong><strong>de</strong>n</strong><br />

invloed <strong>de</strong>r gewij<strong>de</strong> lucht van Mekka! De ervaring beschaamt<br />

echter dit geloof: <strong>de</strong> <strong>over</strong>groote meer<strong>de</strong>rheid <strong>de</strong>r hadji's komt in het<br />

va<strong>de</strong>rland terug met even veel of even weinig kennis, fanatisme en<br />

een klein beetje meer ervaring dan zij op reis naar Arabië me<strong><strong>de</strong>n</strong>amen.<br />

11 Er is eene numeriek zeer kleine, intellectueel zeer bedui<strong><strong>de</strong>n</strong><strong>de</strong><br />

min<strong>de</strong>rheid on<strong>de</strong>r hen, die heel wat meer thuis brengt; daaromtrent<br />

wer<strong><strong>de</strong>n</strong> wij eenige jaren gele<strong><strong>de</strong>n</strong> ingelicht door een bestuursambtenaar,<br />

die in eene reeks van artikelen in <strong>de</strong> Locomotief) aan <strong>de</strong><br />

hand van Dr. Snouck Hurgronje's werk <strong>over</strong> Mekka, <strong>de</strong> in die heilige<br />

stad bestaan<strong>de</strong> kolonie van Inlan<strong>de</strong>rs <strong>uit</strong> onzen archipel schetste.<br />

Dat zijn geen gewone hadji's, maar menschen die, in <strong><strong>de</strong>n</strong> regel<br />

na hier te lan<strong>de</strong> reeds theologisch-juridische studiën gemaakt te<br />

hebben, te Mekka vele jaren doorbrengen om die studiën te voltooien.<br />

Zij komen dikwijls geheel on<strong>de</strong>r <strong><strong>de</strong>n</strong> invloed <strong>de</strong>r geestelijke<br />

atmosfeer, waarin zij zoo lang leven, en zij wor<strong><strong>de</strong>n</strong> later <strong>de</strong> meest<br />

gezochte goeroe's voor hunne landgenooten; niet goeroe's, die in<br />

langgars <strong><strong>de</strong>n</strong> kin<strong>de</strong>ren leeren <strong><strong>de</strong>n</strong> Koran op te dreunen, maar leeraren<br />

aan pesantrèns, waarheen jongelie<strong><strong>de</strong>n</strong> <strong>uit</strong> verschillen<strong>de</strong> gewesten sa-


— 361 —<br />

men stroomen om <strong>de</strong> dogmatiek en <strong>de</strong> godsdienstige wet te beoefenen.<br />

Sommigen hunner leggen zich op <strong>de</strong> mystiek toe en maken dan na<br />

hunnen terugkeer dikwijls propaganda voor zoogenaam<strong>de</strong> tarekats of<br />

mystieke broe<strong>de</strong>rschappen. Die Djawa-kolonie te Mekka, jaarlijks<br />

met enkele tientallen weetgierigen vermeer<strong>de</strong>rd en daarentegen vermin<strong>de</strong>rd<br />

met eenige terugkeeren<strong><strong>de</strong>n</strong>, ook eenige vaste elementen<br />

bevatten<strong>de</strong>, lie<strong><strong>de</strong>n</strong>, die hun va<strong>de</strong>rland voorgoed <strong><strong>de</strong>n</strong> rug hebben<br />

toegekeerd, die kolonie vormt <strong>de</strong> verbinding tusschen het geestelijk<br />

leven <strong>de</strong>r heilige ste<strong><strong>de</strong>n</strong> van Arabië en dat van Ne<strong>de</strong>rlandsch- Indië.<br />

De gewone hadji's echter, <strong>de</strong> duizen<strong><strong>de</strong>n</strong>, die jaarlijks gaan en komen,<br />

blijven geheel b<strong>uit</strong>en <strong>de</strong> sfeer van haren invloed.<br />

Nu zal het wel geen betoog behoeven, dat <strong>de</strong> herwaarts terugkeeren<strong>de</strong><br />

le<strong><strong>de</strong>n</strong> dier kolonie, die hier bijna zon<strong>de</strong>r <strong>uit</strong>zon<strong>de</strong>ring eene<br />

eervolle plaats in hunne maatschappij met zekeren materieelen welstand<br />

erlangen, niet in <strong>de</strong> termen vallen om benoemd te wor<strong><strong>de</strong>n</strong><br />

12 tot dorpsschoolmeester op f 150 's jaars. Zij zou<strong><strong>de</strong>n</strong> hartelijk lachen<br />

om <strong>de</strong> onbekendheid met hunne omstandighe<strong><strong>de</strong>n</strong>, die <strong>uit</strong> een <strong>de</strong>rgelijk<br />

aanbod sprak. En zij zijn toch <strong>de</strong> menschen, op wie het<br />

aankomt, waar men spreken wil van kennis, ervaring of fanatisme,<br />

die zich van Mekka <strong>uit</strong> <strong>over</strong> onzen Archipel verbrei<strong><strong>de</strong>n</strong>.<br />

Zij zijn intusschen geenszins allen fanatiek; men vindt on<strong>de</strong>r hen<br />

lie<strong><strong>de</strong>n</strong> van groote levenswijsheid en daarme<strong>de</strong> <strong>over</strong>eenkomen<strong>de</strong> verdraagzaamheid.<br />

Omgekeerd bestaat aan groote pesantrèns hier te<br />

lan<strong>de</strong> voor lie<strong><strong>de</strong>n</strong>, die daartoe aanleg hebben, evenveel gelegenheid<br />

om kennis van <strong><strong>de</strong>n</strong> godsdienst en bekrompen fanatisme op te doen<br />

als in Mekka. Alleen krijgt men die kennis in Mekka, wat sommige<br />

zaken aangaat, iets sneller en gemakkelijker. Maar, al is men<br />

thans in dit opzicht van Mekka reeds meer onafhankelijk gewor<strong><strong>de</strong>n</strong>,<br />

waar blijft het, dat het karakter van het ietwat hoogere godsdienston<strong>de</strong>rwijs<br />

<strong>de</strong>r Inlan<strong>de</strong>rs door invloed van Mekka is gewor<strong><strong>de</strong>n</strong> hetgeen<br />

het is, en dat het zich on<strong>de</strong>r dien invloed blijft ontwikkelen.<br />

Dit alles blijft echter geheel onveran<strong>de</strong>rd, ook wanneer men <strong>de</strong><br />

thans „op <strong>de</strong> schobber<strong>de</strong>bonk leven<strong>de</strong>" hadji's van mr. Brooshooft<br />

gaan<strong>de</strong>weg converteert in dorpsschoolmeesters.<br />

De zooeven beschreven kleine min<strong>de</strong>rheid van hadji's, die in<strong>de</strong>rdaad<br />

min of meer kennis en ervaring, soms, maar lang niet altijd,<br />

eenig fanatisme me<strong>de</strong>brengen, wor<strong><strong>de</strong>n</strong> door niemand teruggestooten,<br />

maar krijgen van zelf in <strong>de</strong> inlandsche samenleving <strong>de</strong> positie,<br />

waarop hunne hoogere ontwikkeling hun aanspraak geeft. Een bedui<strong><strong>de</strong>n</strong>d<br />

aantal van hen vindt emplooi bij <strong>de</strong> priesterra<strong><strong>de</strong>n</strong> op Java<br />

en Madoera, meer dan 80 in getal, als panghoeloe's of naibs of op<br />

an<strong>de</strong>re wijze bij <strong>de</strong> moskeeën fungeeren<strong>de</strong> lie<strong><strong>de</strong>n</strong>. Zij, die on<strong>de</strong>r-


— 362 —<br />

wijs willen geven, behoeven daartoe toestemming van het inlandsen<br />

bestuur, hetwelk gewoonlijk <strong>de</strong> verleen<strong>de</strong> bevoegdheid tot zekere<br />

kitabs beperkt en ver<strong>de</strong>r aan eenige voorwaar<strong><strong>de</strong>n</strong> bindt. Zoo ver-<br />

13 krijgt men al eenige duizen<strong><strong>de</strong>n</strong> betrekkingen, <strong>de</strong>els met vaste, <strong>de</strong>els<br />

met onzekere maar toch voldoen<strong>de</strong> inkomsten, waarvoor <strong>de</strong> hadji's,<br />

die „op hunnen tocht (dat wil zeggen: geduren<strong>de</strong> een langer verblijf)<br />

werkelijk veel geleerd hebben" bij voorkeur in aanmerking<br />

komen.<br />

De voorkeur, die men ook van bestuurswege daarbij in<strong>de</strong>rdaad<br />

aan hadji's pleegt te verleenen, is zelfs grooter dan hunne aanspraken.<br />

Dikwijls wint <strong>de</strong> candidaat met <strong><strong>de</strong>n</strong> eenvoudigen hoofddoek<br />

het in geschiktheid van <strong><strong>de</strong>n</strong> tulbanddragen<strong><strong>de</strong>n</strong> concurrent,<br />

maar het vooroor<strong>de</strong>el is ten gunste van laatstgenoem<strong>de</strong>. Vandaar<br />

het eigenaardige verschijnsel, dat inlan<strong>de</strong>rs, die an<strong>de</strong>rs nooit aan<br />

het doen <strong>de</strong>r be<strong>de</strong>vaart zou<strong><strong>de</strong>n</strong> <strong><strong>de</strong>n</strong>ken, wanneer zij <strong>over</strong>igens aanspraken<br />

kunnen doen gel<strong><strong>de</strong>n</strong> op een ambt als dat van priesterraadslid,<br />

naib of panghoeloe, om die aanspraken te versterken soms in<br />

allerijl <strong><strong>de</strong>n</strong> tulband gaan halen, wel weten<strong>de</strong> dat dit hoofd<strong>de</strong>ksel<br />

gewicht in <strong>de</strong> schaal legt.<br />

In sommige van <strong>de</strong> genoem<strong>de</strong> ambten en bedieningen vindt men<br />

dan ook vrij wat hadji's, die niet tot <strong>de</strong> min<strong>de</strong>rheid behooren, welke<br />

nog iets meer dan een tulband <strong>uit</strong> Mekka me<strong>de</strong>bracht, maar gelukkig<br />

wordt <strong>de</strong> billijkheid jegens <strong>de</strong> hoofddoekdragen<strong><strong>de</strong>n</strong> niet geheel <strong>uit</strong><br />

het oog verloren en krijgen zij ook hun, zij het zeer beschei<strong><strong>de</strong>n</strong> <strong>de</strong>el.<br />

Mr. Brooshooft spreekt ook van <strong>de</strong> voornamere hadji's, die van<br />

hunnen <strong>over</strong>vloed ter be<strong>de</strong>vaart gaan. Men vindt ze on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> radja's<br />

en hoof<strong><strong>de</strong>n</strong> op <strong>de</strong> b<strong>uit</strong>enbezittingen, on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> gepensionneer<strong>de</strong> inlandsche<br />

ambtenaren op Java, on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> meer gegoe<strong>de</strong> kooplie<strong><strong>de</strong>n</strong><br />

<strong>over</strong>al. Voor hen wenscht <strong>de</strong> heer Br. een of an<strong>de</strong>r mid<strong>de</strong>l <strong>uit</strong>gedacht<br />

te zien om hen te on<strong>de</strong>rschei<strong><strong>de</strong>n</strong> en te releveeren. Maar<br />

waarom toch? Zij hebben het door velen hun benij<strong>de</strong> voorrecht<br />

genoten van op meer gemakkelijke en luxurieuse wijze een reisje te<br />

kunnen doen, dat behalve <strong>de</strong> aangename afwisseling, die het hun<br />

14 schonk, naar <strong>de</strong> <strong>over</strong>tuiging hunner geloof sgenooten bovendien hun<br />

lot in het leven hiernamaals verbetert. Voor zo<strong>over</strong> zij wat meer<br />

kennis en ervaring op<strong>de</strong><strong><strong>de</strong>n</strong> dan hun reeds eigen waren — van <strong>de</strong><br />

meesten hunner geldt dit niet — wor<strong><strong>de</strong>n</strong> zij dien<strong>over</strong>eenkomstig in<br />

hunne maatschappij geëerd. Mochten zij alleen eenig fanatisme on<strong>de</strong>r<br />

hun nieuwe hoofd<strong>de</strong>ksel me<strong>de</strong>gebracht hebben, dan ligt daarin weinig<br />

re<strong><strong>de</strong>n</strong> om hen te on<strong>de</strong>rschei<strong><strong>de</strong>n</strong>. Niemand hunner trouwens <strong><strong>de</strong>n</strong>kt<br />

er aan, dat zulk eene <strong>uit</strong>sl<strong>uit</strong>end in hun eigen belang on<strong>de</strong>rnomen<br />

reis eenige aanspraak van dien aard ten gevolge zou kunnen hebben.


— 363 —<br />

Degenen dus, die hunnen tocht naar Mekka nog aan iets an<strong>de</strong>rs<br />

hebben dienstbaar gemaakt dan aan <strong>de</strong> ritueeie verrichtingen, welke<br />

ie<strong>de</strong>r kind zon<strong>de</strong>r moeite volbrengt, krijgen in <strong>de</strong> inlandsche maatschappij<br />

ruimschoots al hetgeen zij op dien grond met eenigen schijn<br />

van recht kunnen preten<strong>de</strong>eren, ook voor zo<strong>over</strong> <strong>de</strong> regeering daarbij<br />

betrokken is. Waartoe moeten nu op eens die an<strong>de</strong>ren, die alleen<br />

zekere godsdienstige zelfvoldaanheid en eenen tulband hebben opgedaan,<br />

dienstbaar wor<strong><strong>de</strong>n</strong> gemaakt aan het volkson<strong>de</strong>rwijs?<br />

Het zou bovendien eene ongeëvenaar<strong>de</strong> toepassing zijn van het<br />

beginsel, dat <strong>de</strong> bekwaamhe<strong><strong>de</strong>n</strong> van zelve komen met het ambt. Mr.<br />

Brooshooft stelt zich blijkbaar een zeer groot ge<strong>de</strong>elte dier tulbanddragers<br />

nu reeds als eene soort van dorpsschoolmeesters voor, namelijk<br />

als on<strong>de</strong>rwijzers in <strong>de</strong> langgars, die hunnen leerlingen niet veel<br />

meer bijbrengen dan <strong>de</strong> vaardigheid om <strong><strong>de</strong>n</strong> Koran als papegaaien<br />

op te dreunen. Die lie<strong><strong>de</strong>n</strong> wenscht hij door eene benoeming gereleveerd,<br />

door een traktement gebon<strong><strong>de</strong>n</strong> en tevens met nuttig elementair<br />

on<strong>de</strong>rwijs belast te zien. Hij verzuimt me<strong>de</strong> te <strong>de</strong>elen, waarin<br />

dat on<strong>de</strong>rwijs zal moeten bestaan, maar wij gaan toch zeker niet te<br />

ver door te on<strong>de</strong>rstellen, dat lezen en schrijven van europeesch<br />

15 schrift en <strong>de</strong> beginselen van het rekenen daartoe zullen behooren?<br />

Welnu, on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> hadji's, die Mr. Brooshooft bedoelt, zijn het zeldzame<br />

<strong>uit</strong>zon<strong>de</strong>ringen, die zei ven ook maar iets van bedoel<strong>de</strong> kundighe<strong><strong>de</strong>n</strong><br />

bezitten, afgezien nog van <strong>de</strong> paedagogische oefening om ze<br />

aan kin<strong>de</strong>ren me<strong>de</strong> te <strong>de</strong>elen.<br />

Zelfs on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> hadji's, die wel veel te Mekka leer<strong><strong>de</strong>n</strong>, maar die<br />

juist daarom hartelijk zou<strong><strong>de</strong>n</strong> danken voor eene aanstelling tot dorpsschoolmeester<br />

op ƒ150 's jaars, vormen zij, die zich van ons schrift<br />

gebrekkig weten te bedienen, eene kleine min<strong>de</strong>rheid. Wel kunnen<br />

<strong>de</strong>xen arabisch schrift goed lezen — behoorlijk schrijven niet altijd;<br />

maar ook zulke vaardighe<strong><strong>de</strong>n</strong> bezitten <strong>de</strong> meeste <strong>de</strong>r door Mr. Brooshooft<br />

ongevraagd in bescheneng genomen hadji's dikwijls niet,<br />

meestal in geringe mate. Men zou dus moeten beginnen met ai die<br />

brave getulban<strong>de</strong> aspirant-scholarchen in eene daartoe op te richten<br />

kweekschool te vereenigen, waar men hun — voor een goed <strong>de</strong>el<br />

lie<strong><strong>de</strong>n</strong>, die <strong>de</strong> dagen <strong>de</strong>r jeugd verre achter zich hebben — het A<br />

B C zou leeren, dat zij straks aan <strong>de</strong> leergierige <strong>de</strong>sajeugd zou<strong><strong>de</strong>n</strong><br />

hebben te on<strong>de</strong>rwijzen! Op dit kleine bezwaar zou, afgezien van<br />

al <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re be<strong><strong>de</strong>n</strong>kingen, het voor<strong>uit</strong>streven<strong>de</strong> plan van Mr. B.<br />

voorloopig schipbreuk lij<strong><strong>de</strong>n</strong>.<br />

Overigens is het zelfs niet juist, dat een belangrijk <strong>de</strong>el van <strong>de</strong><br />

hadji's in quaestie zich thans geneert met in langgars Koran-on<strong>de</strong>rwijs<br />

te geven. Noch <strong>de</strong> inkomsten, noch het aanzien, aan zulk


— 364 —<br />

eenen werkkring verbon<strong><strong>de</strong>n</strong>, hebben eenige beteekenis, en terwijl<br />

zeer vele tuibanddragers ten eenen male onbekwaam zijn om zulk<br />

on<strong>de</strong>rwijs te geven, doen zeer vele met <strong><strong>de</strong>n</strong> hoofddoek getooi<strong><strong>de</strong>n</strong><br />

dit met het beste succes. Dikwijls zijn het kleine landbouwers of<br />

kooplie<strong><strong>de</strong>n</strong>, die <strong>de</strong>ze schoolmeestersbezighe<strong><strong>de</strong>n</strong> met hun bedrijf vereenigen;<br />

of min of meer invali<strong>de</strong> personen, die toch gedoemd zijn<br />

thuis te blijven zitten. Het plan om <strong>de</strong> hadji's in grooten getale<br />

aan het volkson<strong>de</strong>rwijs dienstbaar te maken, zou zich dus, al ware<br />

16 het <strong>over</strong>igens <strong>uit</strong>voerbaar, niet eens aan een bestaan<strong><strong>de</strong>n</strong> toestand<br />

aansl<strong>uit</strong>en.<br />

Alles wei <strong>over</strong>wegen<strong>de</strong>, zou men haast geneigd zijn te vragen:<br />

heeft Mr. Brooshooft zelf zijnen fantastischen inval wel werkelijk in<br />

vollen ernst opgenomen? Wij herinneren ons van vroeger enkele<br />

soortgelijke Geistesblitze van dien geestigen redacteur; zoo een plan<br />

tot on<strong>de</strong>rwerping van Atjeh door water, hetgeen in <strong>de</strong> practijk ongeveer<br />

hierop neergekomen zou zijn, dat men ter hoofdplaats Kotaradja<br />

een centraal bureau kreeg, waar men maar aan eene kraan<br />

had te draaien, om een weerbarstig landschap door <strong>over</strong>strooming<br />

tot re<strong>de</strong> te brengen; zoo eene schets van <strong>de</strong> wijze, waarop volgens<br />

socialistische beginselen <strong>de</strong> nalatenschap van eenen millionnair ver<strong>de</strong>eld<br />

moest wor<strong><strong>de</strong>n</strong>, zon<strong>de</strong>r diens kin<strong>de</strong>ren alle voor<strong>de</strong>elen van<br />

va<strong>de</strong>rs fortuin te doen <strong>de</strong>rven. Het is dan ook alleen omdat ditmaal<br />

<strong>de</strong> behan<strong>de</strong>ling van het on<strong>de</strong>rwerp in vier hoofdartikelen ons<br />

<strong>de</strong>ed twijfelen of zij wel als grap bedoeld was, dat wij in eene<br />

ernstige we<strong>de</strong>rlegging getre<strong><strong>de</strong>n</strong> zijn.<br />

Er is een tijd geweest, waarin <strong>de</strong> hadji's als zoodanig eene eigenaardige<br />

klasse vorm<strong><strong>de</strong>n</strong> in <strong>de</strong> inlandsche maatschappij. Die tijd ligt*<br />

nog niet zoo ver achter ons en heeft nog menig spoor nagelaten.<br />

De veran<strong>de</strong>ring van dien toestand is voor een belangrijk <strong>de</strong>el te<br />

danken aan <strong><strong>de</strong>n</strong> stoom.<br />

Thans leven nog hadji's, die ten koste van veel geld en levensgevaar<br />

drie jaren noodig had<strong><strong>de</strong>n</strong> om <strong>de</strong> heen- en terugreis naar <strong>de</strong><br />

heilige ste<strong><strong>de</strong>n</strong> te volbrengen en dan nog maar juist ééne be<strong>de</strong>vaart<br />

kon<strong><strong>de</strong>n</strong> me<strong>de</strong>maken. Als haringen opeengepakt in ellendige zeilschepen,<br />

die tal van groote. en kleine havens on<strong>de</strong>rweg aan<strong>de</strong><strong><strong>de</strong>n</strong>,<br />

om daar op hun gemak te lossen en te la<strong><strong>de</strong>n</strong>; genoodzaakt aan<br />

boord en aan <strong><strong>de</strong>n</strong> wal voor hun eigen teerkost te zorgen, waarbij<br />

hun alleen een weinig, dikwijls bedorven water werd verstrekt;<br />

17 on<strong>de</strong>rweg blootgesteld aan afzetterijen van <strong><strong>de</strong>n</strong> schipper, wien het<br />

eene verlichting was als hij iets van zijne leven<strong>de</strong> vracht aan <strong>de</strong><br />

golven mocht afstaan, dikwijls ook aan berooving op <strong>de</strong> aanlegjplaatsen;<br />

vaak in hunne beschei<strong><strong>de</strong>n</strong> rechten als passagiers verkort


— 365 —<br />

door het geweld van lichamelijk sterkere me<strong>de</strong>reizigers, waag<strong><strong>de</strong>n</strong><br />

die arme pelgrims hon<strong>de</strong>rdmaal leven, gezondheid en have aan het<br />

bereiken van hun doel.<br />

Dit doel was <strong>de</strong> verrichting eener godsdienstige han<strong>de</strong>ling, waartoe<br />

zij niet eens verplicht geacht kon<strong><strong>de</strong>n</strong> wor<strong><strong>de</strong>n</strong>. Immers slechts dan<br />

geldt het doen van <strong><strong>de</strong>n</strong> pelgrimstocht voor <strong><strong>de</strong>n</strong> Inlan<strong>de</strong>r als plicht,<br />

wanneer hij dien zon<strong>de</strong>r eenig ernstig gevaar voor leven of goed<br />

verrichten kan, en wanneer geen zijner familiele<strong><strong>de</strong>n</strong> door zijne afwezigheid<br />

scha<strong>de</strong> lijdt An<strong>de</strong>rs wordt <strong>de</strong> be<strong>de</strong>vaart hem door zijne<br />

godsdienstige wet ontra<strong><strong>de</strong>n</strong> of zelfs verbo<strong><strong>de</strong>n</strong>. Maar ook wanneer<br />

hij <strong>uit</strong> zijnen <strong>over</strong>vloed en zon<strong>de</strong>r het minste gevaar <strong>de</strong> reis kan<br />

on<strong>de</strong>rnemen, laat die wet hem volkomen vrij om <strong>de</strong> be<strong>de</strong>vaart onbepaald<br />

<strong>uit</strong> te stellen; alleen in dit geval is men na zijnen dood<br />

gehou<strong><strong>de</strong>n</strong> om, zoo mogelijk, <strong>uit</strong> zijne nalatenschap een plaatsvervangend<br />

hadji te betalen, en voor <strong>de</strong>ze plaatsvervanging vindt men<br />

in Mekka duizen<strong><strong>de</strong>n</strong> candidaten, die zelfs <strong>de</strong>els naar verre lan<strong><strong>de</strong>n</strong><br />

reizen om lastgevingen van dien aard te verzamelen. Geen enkel<br />

Inlan<strong>de</strong>r zondigt door <strong>de</strong> be<strong>de</strong>vaart geheel na te laten, en slechts<br />

zeer weinigen zijn, zelfs on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> tegenwoordige meer gunstige omstandighe<strong><strong>de</strong>n</strong>,<br />

volgens hunnen godsdienst verplicht om die te eeniger<br />

tijd te doen of namens zich te laten doen.<br />

Is het dan won<strong>de</strong>r, dat men on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> ou<strong>de</strong> be<strong>de</strong>eling, in <strong><strong>de</strong>n</strong> tijd<br />

<strong>de</strong>r arabische zeilschepen, vereerend opzag tegen allen, die <strong>de</strong> ontelbare<br />

aan <strong>de</strong> Mekkareis verbon<strong><strong>de</strong>n</strong> moeielijkhe<strong><strong>de</strong>n</strong> getrotseerd had<strong><strong>de</strong>n</strong>,<br />

die behou<strong><strong>de</strong>n</strong> waren teruggekeerd en nu in <strong><strong>de</strong>n</strong> tulband het blijven<strong>de</strong><br />

teeken hunner hel<strong><strong>de</strong>n</strong>daad vertoon<strong><strong>de</strong>n</strong>?<br />

Zeker, ook toen was bij sommigen van die reizigers eerzucht eene<br />

18 belangrijke drijfveer of <strong>de</strong> hoop van later aanspraken te kunnen<br />

doen gel<strong><strong>de</strong>n</strong> op het <strong>de</strong>stijds meer dan thans aanzienlijke panghoeloeambt;<br />

maai* <strong>de</strong> meesten, die <strong>de</strong> reis aanvaard<strong><strong>de</strong>n</strong>, waren <strong>uit</strong> <strong><strong>de</strong>n</strong><br />

aard <strong>de</strong>r zaak lie<strong><strong>de</strong>n</strong>, die zich reeds te voren on<strong>de</strong>rscheid<strong><strong>de</strong>n</strong> door<br />

een bijzon<strong>de</strong>r streng godsdienstigen levenswan<strong>de</strong>l. Zeer velen hunner<br />

had<strong><strong>de</strong>n</strong> reeds in hun va<strong>de</strong>rland <strong>de</strong> gewij<strong>de</strong> kitabs ernstig bestu<strong>de</strong>erd<br />

en bleven nu langer dan voor <strong>de</strong> be<strong>de</strong>vaart noodig was<br />

in Arabië, om die studie af te ron<strong><strong>de</strong>n</strong>. De godsdienstijverige, leergierige<br />

hadji's, die wij hiervoren leer<strong><strong>de</strong>n</strong> kennen als een klein percentage<br />

vormen<strong>de</strong> van <strong>de</strong> be<strong>de</strong>vaartgangers in onzen tijd, zij vorm<strong><strong>de</strong>n</strong><br />

toen <strong>de</strong> hoofdmassa, maar die hoofdmassa was, in vergelijking<br />

met thans, <strong>uit</strong>erst gering.<br />

De tulband was <strong>de</strong>rhalve, tot vóór veertig jaren nog, het hoogste<br />

symbool van ritueele godzaligheid, vroomheid, geleerdheid; die hem<br />

droegen waren in <strong><strong>de</strong>n</strong> regel godgeleer<strong><strong>de</strong>n</strong> en zij had<strong><strong>de</strong>n</strong> allen met


— 366 —<br />

eigen oog <strong>de</strong> heilige plaatsen aanschouwd, die voor <strong>de</strong> gewone Inlan<strong>de</strong>rs<br />

op onbereikbaren afstand lagen en dus veel meer dan thans<br />

in een waas van geheimzinnigheid waren gehuld. Gelijk <strong>de</strong> pajoeng<br />

van <strong><strong>de</strong>n</strong> ambtenaar <strong>de</strong> menigte reeds van verre <strong>de</strong>ed ne<strong>de</strong>rhurken,<br />

zoo <strong>de</strong>ed het zien van <strong><strong>de</strong>n</strong> tulband allen zich spoe<strong><strong>de</strong>n</strong> naar <strong>de</strong>szelfs<br />

drager, om een kus te mogen drukken op eene zijner heilige<br />

han<strong><strong>de</strong>n</strong>.<br />

De stoomvaart kwam en oefen<strong>de</strong> ook hier haren nivelleeren<strong><strong>de</strong>n</strong><br />

invloed <strong>uit</strong> In steeds toenemen<strong>de</strong> mate maakte zij <strong>de</strong> reis naar<br />

Mekka, naar inlandsche begrippen, tot een pleiziertochtje zon<strong>de</strong>r<br />

gevaar, dat men in enkele maan<strong><strong>de</strong>n</strong> <strong>uit</strong> en thuis voor ƒ250.— kan<br />

maken. Eenigszins welvaren<strong>de</strong> grondbezitters en kooplui, gepensionneer<strong>de</strong><br />

ambtenaren kon<strong><strong>de</strong>n</strong> zich thans, zelfs met een geheelen<br />

nasleep van familiele<strong><strong>de</strong>n</strong>, die weel<strong>de</strong> veroorloven van zich tulban<strong><strong>de</strong>n</strong><br />

te gaan halen. In menig gewest, waar voorheen in eene gezellige<br />

bijeenkomst enkele hadji's per se <strong>de</strong> eereplaatsen innamen, kon men<br />

19 weldra bij zulke gelegenhe<strong><strong>de</strong>n</strong> tulban<strong><strong>de</strong>n</strong> en hoofddoeken elkan<strong>de</strong>r<br />

<strong><strong>de</strong>n</strong> voorrang zien toekennen met het resultaat, dat zij in bonte<br />

mengeling dooreen geschaard kwamen te zitten.<br />

Het is een algemeen bekend verschijnsel op volkenkundig gebied,<br />

dat eene oorzaak xaeds lang verdwenen kan zijn, terwijl vele harer<br />

gevolgen <strong>uit</strong> gewoonte, traagheid zou men haast zeggen, zich blijven<br />

vermenigvuldigen. Wel daal<strong>de</strong> <strong>de</strong> tulband door <strong>de</strong> enorm toenemen<strong>de</strong><br />

frequentie zeer snel in waar<strong>de</strong>, maar toch bleef nog veel<br />

van het traditioneele respect voorloopig hangen en <strong>de</strong> begeerte naar<br />

dat kleinood bij <strong><strong>de</strong>n</strong> Inlan<strong>de</strong>r levendig maken. Niet <strong>over</strong>al doet<br />

die zich even sterk gel<strong><strong>de</strong>n</strong>; maar in vele gewesten leggen eenvoudige*<br />

landbouwers en loondienaren, die an<strong>de</strong>rs van sparen zoo weinig<br />

begrip hebben, zorgvuldig hun d<strong>uit</strong>je op zij, totdat <strong>de</strong> lang gewenschte<br />

reis, die hun levenslang zekere mate van <strong>de</strong>ftigheid verzekeren<br />

zal, er op kan <strong>over</strong>schieten. Ja, niet zel<strong><strong>de</strong>n</strong> wor<strong><strong>de</strong>n</strong> sawahs,<br />

huizen, kostbaarhe<strong><strong>de</strong>n</strong> of vee verpand om <strong>de</strong> be<strong>de</strong>vaart te kunnen<br />

doen of leent men van <strong><strong>de</strong>n</strong> sjeich tegen rente een ge<strong>de</strong>elte van het<br />

noodige reisgeld, met <strong>de</strong> dikwijls gebrekkig nagekomen belofte om<br />

dat na terugkeer met bekwamen spoed af te betalen. Dit laatste is<br />

nu wel verre van <strong>over</strong>eenstemmend met <strong>de</strong> voorschriften <strong>de</strong>r godsdienstige<br />

wet, maar <strong>de</strong> zware concurrentie heeft voor <strong>de</strong> talrijke<br />

sjeichs <strong>de</strong> spoeling ook al zóó dun gemaakt, dat zij het in het groote<br />

aantal <strong>de</strong>r klanten moeten zoeken; zij en hunne handlangers moedigen<br />

dus al die operaties aan, in plaats van ze te veroor<strong>de</strong>elen.<br />

Er zijn er ook velen, die <strong><strong>de</strong>n</strong> hadj noch <strong>uit</strong> godsdienstigen ijver<br />

noch <strong>uit</strong> tulband-eerzucht doen, maar alleen om van <strong>de</strong> éénige ge-


— 367 —<br />

legenheid gebruik te maken, die zich voor <strong><strong>de</strong>n</strong> gewonen Inlan<strong>de</strong>r<br />

opent, om ook eens iets van <strong>de</strong> b<strong>uit</strong>enwereld te zien. Overal el<strong>de</strong>rs<br />

zou hij hulpeloos rondloopen bij gebreke van speciaal voor hem<br />

bestem<strong>de</strong> gidsen, logies enz. Nergens zou hij zich voor ƒ250 het<br />

20 genot kunnen verschaffen van zooveel moois en vreemds met eigen<br />

oogen te aanschouwen. Voor vele jongeren vooral is dit een belangrijke<br />

prikkel. Ver<strong>de</strong>r komt het al meer en meer voor, dat<br />

va<strong>de</strong>rs eenen zoon, die „niet <strong>de</strong>ugen wil", ter be<strong>de</strong>vaart zen<strong><strong>de</strong>n</strong>,<br />

met <strong><strong>de</strong>n</strong> last om een of meer jaren te Mekka te blijven; zij beproeven<br />

of misschien vreem<strong>de</strong>lingschap en heimwee benevens zekere<br />

dwang tot een ingetogen leven zullen <strong>uit</strong>werken wat <strong>de</strong> va<strong>de</strong>rlijke<br />

tucht niet vermocht.<br />

Summa summarum vindt men dus thans reeds on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> hadjfs<br />

en on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> niet-hadji's <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> soorten van Inlan<strong>de</strong>rs wat verstand,<br />

kennis, ervaring, fanatisme enz. aangaat, en dit wel in niet veel<br />

verschillen<strong>de</strong> proporties; het nog bestaan<strong>de</strong> verschil laat zich niet<br />

on<strong>de</strong>r cijfers brengen, maar staat allengs te wor<strong><strong>de</strong>n</strong> <strong>uit</strong>gewischt.<br />

Alleen zijn er nog altijd on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> hadji's meer godgeleer<strong><strong>de</strong>n</strong>, die<br />

een hoogen graad van ontwikkeling of althans kitabwijsheid hebben<br />

opgedaan, dan on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> Inlan<strong>de</strong>rs, die thuis stu<strong>de</strong>er<strong><strong>de</strong>n</strong>; die godgeleer<strong><strong>de</strong>n</strong><br />

genieten eene on<strong>de</strong>rscheiding, welke geene behoefte heeft<br />

aan verhooging van regeeringswege.<br />

Er bestaat geene klasse van hadji's, die op eene of an<strong>de</strong>re wijze<br />

<strong>uit</strong> een toestand van verstooting of achter<strong>uit</strong>zetting gered moet wor<strong><strong>de</strong>n</strong>.<br />

Ware dit al het geval, dan zou het volkson<strong>de</strong>rwijs daaraan evenmin<br />

dienstbaar te maken zijn als omgekeerd die hadji's aan het volkson<strong>de</strong>rwijs;<br />

waar het op geschiktheid tot zulk een on<strong>de</strong>rsteld schoolmeestersambt<br />

aankomt, winnen <strong>de</strong> hoofddoekdragen<strong><strong>de</strong>n</strong> het zeer<br />

verre van <strong>de</strong> getulban<strong>de</strong> heeren. On<strong>de</strong>r <strong>de</strong>ze laatsten zou men <strong>de</strong><br />

geschikte materie niet moeten zoeken, maar maken, hetgeen heel<br />

wat moeite kosten en po<strong>over</strong>e jesultaten opleveren zou.<br />

Van eene hadji-politiek kan dus hoe langer hoe min<strong>de</strong>r sprake<br />

zijn, daar zij, hoe ook aangelegd, zich zou richten op een object<br />

<strong>de</strong>r verbeelding waarvoor <strong>de</strong> werkelijkheid eenige ledige arabische<br />

hoofd<strong>de</strong>ksels in <strong>de</strong> plaats stelt<br />

21 Wel blijft <strong>de</strong> geestelijke invloed <strong>de</strong>r in Mekka heerschen<strong>de</strong> godsdienstige<br />

en politieke richtingen hier te lan<strong>de</strong> groot; ook hij heeft<br />

door <strong>de</strong> stoom vaart gewonnen, daar hij zich nu sneller en intensiever<br />

doet gevoelen. De massa <strong>de</strong>r jaarlijks gaan<strong>de</strong> en komen<strong>de</strong><br />

pelgrims speelt echter daarbij zelfs geene on<strong>de</strong>rgeschikte rol. De<br />

werkzame geleiddra<strong><strong>de</strong>n</strong> zijn <strong>de</strong> godsdienstleeraars, wier invloed zich<br />

ver b<strong>uit</strong>en <strong><strong>de</strong>n</strong> engen kring hunner eigenlijke leerlingen <strong>uit</strong>strekt,


— 368 —<br />

ver<strong>de</strong>r <strong>de</strong> panghoeloe's, hunne priesterraadsle<strong><strong>de</strong>n</strong> en an<strong>de</strong>r on<strong>de</strong>rgeschikt<br />

personeel.<br />

Bij al die personen kan <strong>de</strong> invloed van Mekka werken, ook zon<strong>de</strong>r<br />

dat zij zei ven als pelgrims <strong>de</strong>rwaarts gereisd zijn; hij werkt natuurlijk<br />

gemakkelijker, wanneer zij lang in dat centrum geleefd hebben.<br />

Is er dus geene hadji-politiek, eene Islam-politiek is er wel, en<br />

daarbij behoort het oog steeds op Mekka gericht te zijn; <strong>de</strong> regeering<br />

moet weten wat daar, vooral in <strong>de</strong> „Djawa-kolonie" omgaat.<br />

De panghoeloe's, priesterraadsle<strong><strong>de</strong>n</strong> enz. staan van zelf on<strong>de</strong>r streng<br />

toezicht, daar zij door <strong>de</strong> regeering of het bestuur tot hunne waardighe<strong><strong>de</strong>n</strong><br />

wor<strong><strong>de</strong>n</strong> verheven of daarin erkend. Maar ook van het godsdienston<strong>de</strong>rwijs<br />

wordt meer notitie genomen dan Mr. Brooshooft<br />

schijnt te <strong><strong>de</strong>n</strong>ken. Elk on<strong>de</strong>rwijzer eener pesantrèn of langgar heeft,<br />

om als zoodanig te mogen optre<strong><strong>de</strong>n</strong>, <strong>de</strong> vergunning van zijnen regent<br />

noodig, en <strong>de</strong>ze wordt hem eerst verleend nadat <strong>de</strong> noodige informaties<br />

omtrent zijne geschiktheid, han<strong>de</strong>l en wan<strong>de</strong>l van zijn districtshoofd<br />

en an<strong>de</strong>re autoriteiten zijn verkregen. Blijkt hij later zich te<br />

misdragen of scha<strong>de</strong>lijke leerstellingen te verkondigen, dan wordt<br />

<strong>de</strong> vergunning ingetrokken, zoo niet nog strengere maatregelen tegen<br />

<strong><strong>de</strong>n</strong> <strong>over</strong>tre<strong>de</strong>r genomen wor<strong><strong>de</strong>n</strong>.<br />

Op geregel<strong>de</strong> tij<strong><strong>de</strong>n</strong> moet <strong>de</strong> goeroe rapporteeren, welke kitabs<br />

hij bij zijn on<strong>de</strong>rwijs gebruikt, hoevele leerlingen hij heeft en van<br />

22 waar die herkomstig zijn. Al zijn er geene <strong>de</strong>ftige schoolcommissies<br />

(in enkele gewesten heeft men die echter in optima forma), <strong>de</strong> inlandsche<br />

hoof<strong><strong>de</strong>n</strong> oefenen voortdurend eene werkzame controle op<br />

die scholen <strong>uit</strong> en <strong>de</strong> meesten hunner toonen zeer goed te begrijpen<br />

in welke richting die controle werken moet. In sommige gewesten<br />

mag zelfs <strong>de</strong> ieeraar eenen leerling niet in zijn pesantrèn opnemen,<br />

dan wanneer <strong>de</strong>ze eene behoorlijke soerat van zijn districtshoofd<br />

me<strong>de</strong>brengt, ten bewijze dat hij zich zon<strong>de</strong>r bijbedoelingen komt<br />

aanmel<strong><strong>de</strong>n</strong>, en hou<strong><strong>de</strong>n</strong> <strong>de</strong> goeroe's nominatieve staten aan van <strong>de</strong><br />

bijgekomen en vertrokken leerlingen, met opgave, wat laatstgenoem<strong><strong>de</strong>n</strong><br />

betreft, waarheen zij zich bij het verlaten <strong>de</strong>r school begeven<br />

hebben.<br />

Moge dus ook op dit gebied nog veel te doen <strong>over</strong>blijven, voordat<br />

men <strong>de</strong> dra<strong><strong>de</strong>n</strong> <strong>de</strong>r geestelijke beweging geheel in han<strong><strong>de</strong>n</strong> heeft, en<br />

moge waakzaamheid steeds aan te bevelen zijn,, eene hadji-quaestie<br />

is niet aan <strong>de</strong> or<strong>de</strong>, dus ook geene hadji-politiek en hadji's-aspirantschoolmeesters<br />

zou men eerst met geweld moeten fabriceeren om<br />

met goed fatsoen <strong>de</strong> <strong>uit</strong>getrokken 2 ton, later 2 millioen aan hen<br />

kwijt te kunnen raken.


LXII<br />

EENE ONBEZONNEN VRAAG<br />

1899


Gedagteekend: Koetaradja, 3 November 1899.<br />

Verschenen in <strong>de</strong> Java-bo<strong>de</strong> van 23 en 24 November 1899.


In <strong>de</strong> Locomotief van 21 October werd op verzoek van <strong><strong>de</strong>n</strong> heer<br />

R. A. Van Sandick het volgen<strong>de</strong> opgenomen:<br />

DE VOLGENDE VRAAG AAN DR. SNOÜCK HURGRONJE<br />

wordt ons te plaatsen verzocht door <strong><strong>de</strong>n</strong> heer R. A. van Sandick te<br />

Amsterdam:<br />

De toestand in Atjeh geeft aanleiding tot het stellen van een<br />

vraag aan Dr. Snouck Hurgronje.<br />

In zijn klassiek rapport <strong>over</strong> dat gewest, verschenen in <strong><strong>de</strong>n</strong> tijd<br />

van het regime-Deykerhoff, wordt een zeer belangrijk beginsel op<br />

<strong><strong>de</strong>n</strong> voorgrond gesteld. Het beginsel dat men vóór alle dingen<br />

on<strong>de</strong>rscheid moet maken tusschen <strong>de</strong> wereldlijke en <strong>de</strong> geestelijke<br />

hoof<strong><strong>de</strong>n</strong> op Atjeh. De wereldlijke hoof<strong><strong>de</strong>n</strong> — wanneer wij ten<br />

minste <strong><strong>de</strong>n</strong> geleer<strong><strong>de</strong>n</strong> adviseur <strong>de</strong>r regeering goed begrepen hebben —<br />

zijn niet <strong>de</strong> hoofdmannen van het verzet; het verzet tegen ons gezag<br />

kristalliseert zich daarentegen in <strong>de</strong> partij <strong>de</strong>r geestelijke hoof<strong><strong>de</strong>n</strong>:<br />

oelama's.<br />

Nu hebben wij bijna in elke mail gelezen, dat wereldlijke hoof<strong><strong>de</strong>n</strong><br />

zich on<strong>de</strong>rwerpen. Maar een <strong>de</strong>rgelijke ons verheugen<strong>de</strong> tijding<br />

mochten wij nog niet lezen betreffen<strong>de</strong> geestelijke hoof<strong><strong>de</strong>n</strong>.<br />

De vraag, die wij het wagen te stellen aan Dr. Snouck Hurgronje,<br />

is <strong>de</strong>ze:<br />

„Hebben, se<strong>de</strong>rt uw komst te Atjeh, naar wij meenen in April 1898,<br />

zich <strong>uit</strong>sl<strong>uit</strong>end wereldlijke en geen geestelijke hoof<strong><strong>de</strong>n</strong> on<strong>de</strong>rworpen,<br />

2 zijn wij dan niet, volgens <strong>de</strong> beginselen door u in<strong>de</strong>rtijd vooropgesteld,<br />

zeer ver van Atjèhs on<strong>de</strong>rwerping verwij<strong>de</strong>rd?"<br />

Niemand zou mij van ij<strong>de</strong>le hooghartigheid kunnen beschuldigen,<br />

wanneer ik <strong>de</strong>ze vraag onbeantwoord liet of mij beperkte tot eene<br />

verwijzing. Immers het „klassiek rapport", waarvan <strong>de</strong> heer van<br />

Sandick spreekt, moge wellicht on<strong>de</strong>r zijne oogen gekomen zijn —<br />

waarschijnlijk is het niet, daar an<strong>de</strong>rs <strong>de</strong> „vraag" zichzelve zou<br />

hebben beantwoord — het publiek kan daarme<strong>de</strong> niet bekend zijn,<br />

terwijl daarentegen mijn <strong>uit</strong>voerig werk De Atjèhers, dat wel<br />

publiek domein is, alle noodige gegevens tot beantwoording <strong>de</strong>r<br />

„vraag" bevat Het eerste <strong>de</strong>el van dat boek heeft <strong>de</strong> heer van<br />

24*


— 372 —<br />

Sandick zeer stellig niet gelezen, tenzij wij moeten aannemen, dat<br />

<strong>de</strong> kunst van lezen — grooter dan velen <strong><strong>de</strong>n</strong>ken 1 ) — door <strong>de</strong>zen<br />

vruchtbaren publicist met verbazend gering succes beoefend is. Ik<br />

zou dus jegens hem, <strong><strong>de</strong>n</strong> plicht <strong>de</strong>r beleefdheid zéér ruim opvattend,<br />

kunnen volstaan met <strong><strong>de</strong>n</strong> raad om van <strong>de</strong> reeds 6 jaren gele<strong><strong>de</strong>n</strong><br />

in druk <strong>uit</strong>gegeven beantwoording zijner vraag kennis te nemen.<br />

3 De anecdote van <strong><strong>de</strong>n</strong> redacteur van een literarisch tijdschrift, die<br />

op <strong>de</strong> vraag van een zijner vrien<strong><strong>de</strong>n</strong>, waar hij toch <strong><strong>de</strong>n</strong> tijd vandaan<br />

haal<strong>de</strong> om al <strong>de</strong> door hem gerecenseer<strong>de</strong> boeken te lezen,<br />

antwoord<strong>de</strong>: „waar <strong><strong>de</strong>n</strong>kt ge aan? 't is al heel mooi, dat ik al die<br />

werken bespreek, maar als ik ze ook nog lezen moest, kwam ik<br />

nooit klaar!" die anecdote is verre van nieuw. Wij leven steeds<br />

sneller, en menig redacteur, die zich tot taak stelt het publiek <strong>over</strong><br />

een <strong>uit</strong>gestrekt veld van kennis voor te lichten, on<strong>de</strong>rvindt hetzelf<strong>de</strong><br />

bezwaar als die recensent van ongelezen boeken. De één laat zich<br />

dan door <strong>de</strong> ervaring tot zelfbeperking lei<strong><strong>de</strong>n</strong> en kan een ernstig<br />

publicist wor<strong><strong>de</strong>n</strong>; <strong>de</strong> an<strong>de</strong>r schrijft maar raak, zoolang er nog inkt<br />

in <strong><strong>de</strong>n</strong> koker is, en troost zich <strong>over</strong> zijne toenemen<strong>de</strong> oppervlakkigheid<br />

met <strong>de</strong> bewustheid, dat <strong>de</strong> massa van het lezen<strong>de</strong> publiek er altijd<br />

nóg min<strong>de</strong>r van weet dan hij, daar het an<strong>de</strong>rs zijne ontboezemingen<br />

ongelezen zou laten.<br />

Het publiek wil op allerlei gebied eenigszins georiënteerd zijn;<br />

het heeft daarvoor gidsen noodig, maar het mist vaak <strong>de</strong> gegevens<br />

om <strong><strong>de</strong>n</strong> ernstigen leidsman van <strong><strong>de</strong>n</strong> handigen scribent te on<strong>de</strong>rschei<strong><strong>de</strong>n</strong>,<br />

en zoo loopt het er dikwijls in zon<strong>de</strong>r het te willen.<br />

Daar nu <strong>de</strong> heer van Sandick zich se<strong>de</strong>rt eenige jaren aanbiedt als<br />

gids voor Insulin<strong>de</strong> en ai wat hierme<strong>de</strong> samenhangt, en daar het<br />

publiek, dat in Atjèh belang stelt, meeren<strong>de</strong>els <strong><strong>de</strong>n</strong> tijd mist om<br />

van studies <strong>over</strong> dat land kennis te nemen, zou het kunnen zijn,<br />

dat zelfs verstandige lie<strong><strong>de</strong>n</strong> <strong>de</strong> „vraag" werkelijk als eene „vraag"<br />

gingen beschouwen. Om hunnentwille zal. ik mij voor ditmaal <strong>de</strong><br />

moeite getroosten om beknopt te resumeeren, wat ter zake in Deel I<br />

mijner Atjèhers te lezen staat.<br />

1) Hoe zwaar die kunst velen valt, bleek we<strong>de</strong>r onlangs <strong>uit</strong> eene aanteekening,<br />

in <strong>de</strong> Locomotief opgenomen bij <strong>de</strong> vertaling van <strong><strong>de</strong>n</strong> brief van Wong Tani. Daar<br />

heet <strong>de</strong> meening van Wong Tani, dat <strong>de</strong> regenten hoof<strong><strong>de</strong>n</strong> van <strong><strong>de</strong>n</strong> godsdienst<br />

zijn, in strijd met mijn beweren. Ik heb dienaangaan<strong>de</strong> nooit iets beweerd dan<br />

hoogstens dit, dat <strong>de</strong> regeering <strong><strong>de</strong>n</strong> regenten bedoel<strong>de</strong> funotie niet toekent, en<br />

dit zal wel niemand tegenspreken, daar eene in het Bij blad opgenomen circulaire<br />

dit namens <strong>de</strong> regeering wereldkundig heeft gemaakt Dat dit noodig werd geacht,<br />

bewijst reeds voldoen<strong>de</strong>, dat door sommigen dat ou<strong>de</strong> prerogatief <strong>de</strong>r regenten<br />

hun ook nog on<strong>de</strong>r het nieuwe régime, waarme<strong>de</strong> het niet wel bestaanbaar is,<br />

werd toegeschreven.


— 373 —<br />

4 Atjèh en on<strong>de</strong>rhoorighe<strong><strong>de</strong>n</strong> vorm<strong>de</strong> vóór onze bemoeienis met dat<br />

gebied geene politieke eenheid, maar een veelvoud van on<strong>de</strong>rling<br />

onafhankelijke staatjes, elk on<strong>de</strong>r een erfelijk hoofd (oelèëbalang of<br />

in <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rhoorighe<strong><strong>de</strong>n</strong> met verschillen<strong>de</strong> an<strong>de</strong>re namen genoemd).<br />

De dynastie <strong>de</strong>r soeltans, die in theorie het geheel beheerschte,<br />

had sinds lang hare kracht verloren, werd wel algemeen geëerd,<br />

maar nergens dan in hare eigen engste omgeving gehoorxaamd.<br />

De tientallen van wereldlijke hoof<strong><strong>de</strong>n</strong>, die dus elk binnen zijne<br />

landpalen het gezag <strong>uit</strong>oefen<strong><strong>de</strong>n</strong>, leef<strong><strong>de</strong>n</strong> met elkan<strong>de</strong>r veelal in<br />

oorlog, of ook in bondgenootschappen, die moesten dienen om<br />

an<strong>de</strong>ren met meer succes te kunnen bestrij<strong><strong>de</strong>n</strong>. Over het algemeen<br />

waren het lie<strong><strong>de</strong>n</strong> met een zeer beperken gezichtskring, die alleen<br />

oog had<strong><strong>de</strong>n</strong> voor hetgeen hun eigen persoonlijk voor<strong>de</strong>el betrof.<br />

De bevolking, hoewel dikwijls ontevre<strong><strong>de</strong>n</strong> <strong>over</strong> <strong>de</strong> knevelarijen dier<br />

hoof<strong><strong>de</strong>n</strong> en soms zelfs zich daartegen verzettend, on<strong>de</strong>rscheidt zich<br />

door grooten eerbied voor <strong>de</strong> traditie, voor <strong>de</strong> legitimiteit <strong>de</strong>rgenen<br />

die haar besturen. Zon<strong>de</strong>r <strong>de</strong> lief<strong>de</strong> of achting hunner on<strong>de</strong>rhoorigen<br />

te genieten, kon<strong><strong>de</strong>n</strong> <strong>de</strong> oelèëbalangs enz. zich op <strong>de</strong> gehechtheid<br />

<strong>de</strong>r Atjèhers aan het <strong>over</strong>gelever<strong>de</strong> verlaten, als voldoen<strong><strong>de</strong>n</strong> waarborg<br />

voor <strong>de</strong> vastheid hunner zetels.<br />

Alle gezag berustte in han<strong><strong>de</strong>n</strong> van die hoof<strong><strong>de</strong>n</strong>, die men <strong>de</strong>sverkiezen<strong>de</strong><br />

wereldlijke of adathoof<strong><strong>de</strong>n</strong> kan noemen; al droegen zij <strong>uit</strong><br />

<strong><strong>de</strong>n</strong> aard <strong>de</strong>r zaak <strong>de</strong> <strong>uit</strong>oefening van een <strong>de</strong>el van dat gezag we<strong>de</strong>r<br />

aan an<strong>de</strong>ren op, <strong>de</strong>ze laatsten bleven hun volkomen on<strong>de</strong>rgeschikt.<br />

Op geen gebied had<strong><strong>de</strong>n</strong> <strong>de</strong> oelèëbalangs zoo dringen<strong>de</strong> behoefte<br />

aan bijstand van an<strong>de</strong>ren als op dat van <strong><strong>de</strong>n</strong> godsdienst, <strong>de</strong> toepassing<br />

<strong>de</strong>r wetten van <strong><strong>de</strong>n</strong> Islam; immers voor die toepassing is<br />

5 eene kennis vereischt, waar<strong>over</strong> die hoof<strong><strong>de</strong>n</strong> niet beschikten, daar<br />

men ze slechts door jaren van studie verwerven kan, en ver<strong>de</strong>r<br />

. verlangt <strong>de</strong> mohammedaansche maatschappij van <strong>de</strong> handhavers dier<br />

wetten ook eenen godsdieostigen levenswan<strong>de</strong>l, eene getrouwheid in<br />

<strong>de</strong> inachtneming van allerlei ritueele voorschriften, die <strong><strong>de</strong>n</strong> meesten<br />

oelèëbalangs te zwaar valt.<br />

De mohammedaansche wet regelt elk on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el van het leven <strong>de</strong>r<br />

belij<strong>de</strong>rs van <strong><strong>de</strong>n</strong> Islam: het godsdienstige in engeren zin, het<br />

staatkundige, maatschappelijke, huiselijke. Zoo luidt <strong>de</strong> theorie, naar<br />

welker verwezenlijking elk rechtgeaard mohammedaansch theoloog<br />

streeft of minstens verlangt. In <strong>de</strong> practijk heeft evenwel <strong>de</strong> Islam<br />

moeten geven en nemen, vooral veel geven wat <strong>de</strong> naleving <strong>de</strong>r<br />

wet aangaat De historische ontwikkeling van <strong><strong>de</strong>n</strong> Islam, die wij<br />

hier niet kunnen schetsen, heeft het me<strong>de</strong>gebracht dat <strong>de</strong> Mohammedanen<br />

zelven hunne wet zijn moeten gaan beschouwen als veel


— 374 —<br />

te volmaakt voor <strong>de</strong> wereld, waarin zij leven, en dus <strong>de</strong> zuivere<br />

toepassing dier wet verplaatsen in een ver verle<strong><strong>de</strong>n</strong> en in eene<br />

misschien nog ver<strong>de</strong>re toekomst. Voor het tegenwoordige doet<br />

men het dus met een compromis tusschen <strong>de</strong> leer en <strong>de</strong> eisenen<br />

van het leven, en ofschoon <strong>de</strong> termen van dit verdrag plaatselijk<br />

nogal verschillen, in wezen en hoofdtrekken komt het in alle moharamedaansche<br />

lan<strong><strong>de</strong>n</strong> op hetzelf<strong>de</strong> neer: <strong>de</strong> godsdienstige plichten in<br />

<strong><strong>de</strong>n</strong> engeren zin <strong>de</strong>s woords bleven <strong>over</strong>al <strong>uit</strong>sl<strong>uit</strong>end door Allahs<br />

wet geregeld; evenzoo <strong>de</strong> inrichting <strong>de</strong>r familie, het huwelijksrecht<br />

dus, meestal ook het erfrecht, en ver<strong>de</strong>r nog een en an<strong>de</strong>r, dat<br />

men als meer gewijd terrein pleegt te beschouwen. Overigens<br />

wer<strong><strong>de</strong>n</strong> bestuur en rechtspraak in <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> lan<strong><strong>de</strong>n</strong> van <strong><strong>de</strong>n</strong><br />

6 Islam op verschillen<strong>de</strong> wijze ingericht, waarbij wel <strong>de</strong> invloed van<br />

Allahs wet zich hier meer, daar min<strong>de</strong>r <strong>de</strong>ed gevoelen, maar waarbij<br />

toch <strong>de</strong> niet aan <strong><strong>de</strong>n</strong> Islam ontleen<strong>de</strong> ze<strong><strong>de</strong>n</strong> en gebruiken <strong>de</strong>r volkeren<br />

<strong><strong>de</strong>n</strong> doorslag gaven.<br />

Zoo is het ook in Atjèh gegaan; hier noemt men het speciaal<br />

on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> heerschappij <strong>de</strong>r mohammedaansche wet staan<strong>de</strong> het gebied<br />

<strong>de</strong>r hoekóm, terwijl <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re, wereldsche inzettingen, gelijk el<strong>de</strong>rs<br />

in <strong>de</strong>zen Archipel, on<strong>de</strong>r <strong><strong>de</strong>n</strong> naam adat wor<strong><strong>de</strong>n</strong> samengevat.<br />

Het handhaven van adat en hoekóm bei<strong><strong>de</strong>n</strong> is <strong>de</strong> taak <strong>de</strong>r hoof<strong><strong>de</strong>n</strong>;<br />

maar terwijl zij voor het eerste ge<strong>de</strong>elte dier taak slechts<br />

zekere mate van levenservaring noodig hebben en <strong>de</strong>ze door hunne<br />

eigene willekeur kunnen aanvullen, eischt, gelijk we reeds opmerkten,<br />

<strong>de</strong> toepassing <strong>de</strong>r hoekóm speciale kundighe<strong><strong>de</strong>n</strong>. Vandaar dat geen<br />

oelèëbalang het stellen kan zon<strong>de</strong>r eenen kali, die <strong>de</strong> rechtsgedingen,<br />

welke binnen het gebied <strong>de</strong>r hoekóm vallen, of namens hem beslist,<br />

of hem <strong>de</strong> noodige gegevens ter beslissing daarvan verstrekt; ver<strong>de</strong>r<br />

dat elk dorp zijnen teungkoe heeft, die daar volgens <strong>de</strong> godsdienstige<br />

voorschriften <strong>de</strong> huwelijken sl<strong>uit</strong> en in an<strong>de</strong>re daarme<strong>de</strong> samenhangen<strong>de</strong><br />

zaken zijnen dorpsgenooten ter zij<strong>de</strong> staat. Die personen<br />

moeten ter richtige vervulling hunner ambtsplichten zich een ge<strong>de</strong>elte<br />

van die theologisch-juridische wetenschap eigen gemaakt<br />

hebben, die volgens mohammedaansche begrippen <strong>de</strong> wetenschap is.<br />

Lie<strong><strong>de</strong>n</strong>, die zulke studie gemaakt hebben, zijn steeds min of<br />

meer doordrongen van het besef, dat een veel te klein ge<strong>de</strong>elte van<br />

het leven on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> heerschappij <strong>de</strong>r hoekóm staat, terwijl <strong>de</strong> adat<br />

en hoe men ver<strong>de</strong>r zullke mengsels van ze<strong><strong>de</strong>n</strong>, gebruiken en willekeur<br />

noemen mag, in hunne oogen niet veel beter dan een werk<br />

7 <strong>de</strong>s duivels is. Hunne opleiding legt dus in hen <strong>de</strong> kiem van een<br />

streven naar vermeer<strong>de</strong>ring van hun gezag, naar verkleining van<br />

het gebied <strong>de</strong>r adat. Het spreekt van zelf dat <strong>de</strong> bestuurshoof<strong><strong>de</strong>n</strong>


— 375 —<br />

<strong>over</strong>al, en zoo ook <strong>de</strong> oelèëbalangs in Atjèh, die ambten bij voorkeur<br />

opdragen aan menschen, bij wie bedoel<strong>de</strong> kiemen geen neiging tot<br />

ver<strong>de</strong>re ontwikkeling toonen; zeer strenge of ietwat heerschzuchtig<br />

aangeleg<strong>de</strong> theologen zijn daarvoor niet bruikbaar.<br />

Die min<strong>de</strong>r plooibaren of heerschzuchtigen moeten dus een an<strong>de</strong>r<br />

arbeidsveld zoeken; men vindt ze, in Atjèh gelijk el<strong>de</strong>rs, on<strong>de</strong>r <strong>de</strong><br />

godsdienstleeraars. Dezen, die, zon<strong>de</strong>r eenig ambt te beklee<strong><strong>de</strong>n</strong>,<br />

aan <strong>de</strong> leergierigen <strong><strong>de</strong>n</strong> inhoud <strong>de</strong>r kitabs, dus ook <strong>de</strong> geheele wet<br />

van Allah, verklaren, zijn vrijer in hunne bewegingen. Sommigen<br />

on<strong>de</strong>r hen wor<strong><strong>de</strong>n</strong> door <strong>de</strong> bevolking met eenen aan bijgeloof grenzen<strong><strong>de</strong>n</strong><br />

eerbied bejegend en oefenen op haar grooten invloed. Hier<br />

is en was het altijd zaak voor <strong>de</strong> oelèëbalangs om voorzichtig te<br />

zijn. Hun eigen geloof en <strong>de</strong> publieke opinie weerhou<strong><strong>de</strong>n</strong> hen er<br />

van, een aanzienlijken goeroe of oelama an<strong>de</strong>rs dan in geval van<br />

hooge noodzakelijkheid van zich af te stooten; maar toch zijn die<br />

hoof<strong><strong>de</strong>n</strong> evenmin als geloovige christelijke vorsten geneigd om hun<br />

gezag met vertegenwoordigers van <strong><strong>de</strong>n</strong> godsdienst te <strong>de</strong>elen of aan<br />

<strong>de</strong>zen af te staan. Yooral waar zich on<strong>de</strong>r <strong><strong>de</strong>n</strong> mantel eener strenge<br />

vroomheid bij die leeraars heerschzucht vergeefs trachtte te verbergen,<br />

ontston<strong><strong>de</strong>n</strong> wel eens conflicten. Meermalen kwam het voor,<br />

dat adat-hoof<strong><strong>de</strong>n</strong>, me<strong>de</strong> ter verzekering hunner eigene positie, ernstig<br />

rekening moesten hou<strong><strong>de</strong>n</strong> met het gezag en <strong>de</strong> populariteit van<br />

aanzienlijke wetgeleer<strong><strong>de</strong>n</strong> (oelama's).<br />

Zoo durf<strong>de</strong> soms een oelèëbalang eene door hem gewenschte<br />

beslissing in eene quaestie, die <strong>de</strong> gemoe<strong>de</strong>ren in beweging bracht,<br />

8 niet doorzetten tegen <strong><strong>de</strong>n</strong> wil van eenen vertegenwoordiger <strong>de</strong>r hoekom.<br />

El<strong>de</strong>rs gebeur<strong>de</strong> het, dat zekere bemoeienissen met <strong>de</strong> daaraan ver-,<br />

bon<strong><strong>de</strong>n</strong> inkomsten door <strong><strong>de</strong>n</strong> oelèëbalang zon<strong>de</strong>r ver<strong>de</strong>re controle<br />

aan zulk eenen godsman wer<strong><strong>de</strong>n</strong> <strong>over</strong>gedragen; ja in enkele gevallen<br />

gaf het hoofd een <strong>de</strong>el van zijn gebied aan <strong><strong>de</strong>n</strong> man <strong>de</strong>r<br />

hoekóm <strong>over</strong>, om daar naar hartelust zijne kitab-wijsheid in practijk<br />

te brengen. Dan bleek echter weer spoedig, dat Allahs wet niet<br />

voor <strong>de</strong>ze booze wereld gemaakt is, want <strong>de</strong> zonen en kleinzonen<br />

van <strong><strong>de</strong>n</strong> strij<strong>de</strong>r voor <strong>de</strong> geestelijke belangen volg<strong><strong>de</strong>n</strong> <strong>de</strong>zen als<br />

gewone erfelijke hoof<strong><strong>de</strong>n</strong> van het losgemaakte landschap op, zon<strong>de</strong>r<br />

dat van <strong><strong>de</strong>n</strong> godsdienstigen oorsprong <strong>de</strong>r stichting iets meer dan<br />

<strong>de</strong> flauwe herinnering <strong>over</strong>bleef.<br />

Een voorbeeld, hoe ver een energiek en eerzuchtig man van<br />

godsdienstig gezag het in Atjèh kon brengen, lever<strong>de</strong> Habib Abdoefrahman,<br />

die kort vóór onze komst in Atjèh goed op weg was<br />

om het gezag <strong>de</strong>r adat-hoof<strong><strong>de</strong>n</strong> geheel in <strong>de</strong> schaduw te stellen.<br />

Zijne kennis <strong>de</strong>r kitabs maakte hem da<strong>de</strong>lijk na zijne komst in


— 376 —<br />

Atjèh tot <strong><strong>de</strong>n</strong> eersten wetgeleer<strong>de</strong> <strong>de</strong>s lands; zijn geestelijke a<strong>de</strong>l<br />

als afstammeling van <strong><strong>de</strong>n</strong> Profeet gaf hem aanspraak op aller<br />

vreesachtigen eerbied; <strong>de</strong> omstandigheid, dat hij niet in Atjèh geboren<br />

of opgegroeid was, droeg het hare bij tot <strong><strong>de</strong>n</strong> indruk, dien<br />

<strong>de</strong> Habib maakte; zijne slimheid en wereldkennis stel<strong><strong>de</strong>n</strong> hem in<br />

staat om van al die omstandighe<strong><strong>de</strong>n</strong> partij te trekken tot verkrijging<br />

van eene autoriteit, die in Atjèh haar weerga niet had.<br />

Al die geestelijke machten: kali's, teungkoe's, oelama's, waaron<strong>de</strong>r<br />

goeroe's, vindt men on<strong>de</strong>r verschillen<strong>de</strong> benamingen in <strong><strong>de</strong>n</strong> geheelen<br />

Archipel en daarb<strong>uit</strong>en in alle mohamedaansche lan<strong><strong>de</strong>n</strong> terug, en<br />

<strong>de</strong> verhouding tusschen <strong>de</strong> wereldlijke en <strong>de</strong> meer in het bijzon<strong>de</strong>r<br />

9 godsdienstige autoriteiten is in hoofdzaak in al die streken <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong>.<br />

Daar men in Europa gewoon is <strong><strong>de</strong>n</strong> godsdienst, vooral in zijne<br />

conflicten met <strong>de</strong> staatsmacht, door priesters of geestelijken vertegenwoordigd<br />

te zien, is het in europeesche kringen gebruikelijk<br />

gewor<strong><strong>de</strong>n</strong> ook die mohammedaansche wetgeleer<strong><strong>de</strong>n</strong> als priesters of<br />

geestelijken aan te dui<strong><strong>de</strong>n</strong>. Ten onrechte, want <strong>de</strong> mohammedaansche<br />

godsdienst kent geene sacramenten, dus ook geene personen, die<br />

door eene wijding tot <strong>uit</strong><strong>de</strong>eling van zulke heilmid<strong>de</strong>len speciaal<br />

bevoegd zijn; hij is een leekengodsdienst, en alleen meer<strong>de</strong>re kennis<br />

of getrouwere naleving <strong>de</strong>r wet van Allah schenkt <strong><strong>de</strong>n</strong> eenen geloovige<br />

hooger gezag dan <strong><strong>de</strong>n</strong> an<strong>de</strong>re.<br />

Zooals wij zagen, kon het in Atjèh on<strong>de</strong>r bijzon<strong>de</strong>re omstandighe<strong><strong>de</strong>n</strong><br />

voorkomen, dat eene geestelijke autoriteit allengs een geestelijk<br />

hoofd werd; meer voorbeel<strong><strong>de</strong>n</strong> daarvan vindt men in Be Atjèhers.<br />

Maar tevens bleek, dat die omstandighe<strong><strong>de</strong>n</strong> <strong>uit</strong>zon<strong>de</strong>ringen* waren.<br />

In normale, rustige tij<strong><strong>de</strong>n</strong> was <strong>de</strong> oelèëbalang hoofd van zijn landschap;<br />

<strong>de</strong> kali's en teungkoe's zijne gehoorzame dienaren; <strong>de</strong><br />

oelama's, ook <strong>de</strong> godsdienstleeraars daaron<strong>de</strong>r, mochten zich soms<br />

ergeren aan velerlei in het bestuur <strong>de</strong>r adat-hoof<strong><strong>de</strong>n</strong>, in <strong><strong>de</strong>n</strong> regel<br />

waren zij voorzichtig in hunne critiek, aanvaard<strong><strong>de</strong>n</strong> <strong><strong>de</strong>n</strong> toestand<br />

als onvermij<strong>de</strong>lijk en schikten zich zoo goed mogelijk tot gehoorzaamheid.<br />

De oelèëbalangs die zich ook maar eenigszins van <strong>de</strong><br />

ware grondslagen van hun gezag bewust waren, ontzagen <strong>de</strong> strenge,<br />

vrome wetgeleer<strong><strong>de</strong>n</strong> op hun eigen terrein zooveel hun noodig scheen,<br />

maar duld<strong><strong>de</strong>n</strong> van die zij<strong>de</strong> geene aanranding van hun gezag.<br />

Geestelijke hoof<strong><strong>de</strong>n</strong> waren <strong>de</strong>rhalve in Atjèh steeds abnormale<br />

10 verschijnselen, ontstaan on<strong>de</strong>r abnormale omstandighe<strong><strong>de</strong>n</strong>. Deze<br />

omstandighe<strong><strong>de</strong>n</strong> kon<strong><strong>de</strong>n</strong> van verschillen<strong><strong>de</strong>n</strong> aard zijn. De zwakheid<br />

of <strong>de</strong> b<strong>uit</strong>ensporige tyrannie van eenen oelèëbalang kon <strong>de</strong> vestiging<br />

van zulk geestelijk gezag in zijn gebied begunstigen; soms kwamen


— 377 —<br />

<strong>de</strong> wetgeleer<strong><strong>de</strong>n</strong> op <strong><strong>de</strong>n</strong> voorgrond on<strong>de</strong>r <strong><strong>de</strong>n</strong> indruk van b<strong>uit</strong>engewone<br />

rampen of twistpunten, die het volk ver<strong>de</strong>el<strong><strong>de</strong>n</strong>. Geene<br />

gebeurtenis kon echter in hooger mate dienen tot verheffing van<br />

<strong>de</strong> zoogenaam<strong>de</strong> „geestelijken" als een oorlog, tegen Atjèh on<strong>de</strong>rnomen<br />

door een niet-mohammedaanschen vijand, en <strong>de</strong> wijze, waarop<br />

wij gepoogd hebben Atjèh tot re<strong>de</strong> te brengen, was zeer in het<br />

bijzon<strong>de</strong>r geschikt om het onkruid <strong>de</strong>r oelama-heerschappij hier<br />

welig te doen tieren.<br />

Had<strong><strong>de</strong>n</strong> wij in <strong><strong>de</strong>n</strong> aanvang <strong>over</strong> wat meer kennis van Atjèh en<br />

zijne bewoners beschikt, begrepen dat hier half werk geen werk<br />

was, dat men alles of niets moest verlangen, dat Atjèh alleen na<br />

volledige on<strong>de</strong>rwerping bevredigd kan wor<strong><strong>de</strong>n</strong>; ware dientengevolge<br />

steeds met <strong>de</strong> beschikbare mid<strong>de</strong>len gewoekerd om dat doel, <strong>de</strong><br />

on<strong>de</strong>rwerping, te bereiken, dan zou<strong><strong>de</strong>n</strong> <strong>de</strong> „geestelijke" machten<br />

wel van zich hebben doen spreken, maar tot gezagsontwikkeling<br />

zou hun <strong>de</strong> tijd niet gegund zijn. Geduren<strong>de</strong> <strong>de</strong> eerste jaren van<br />

<strong><strong>de</strong>n</strong> Atjèh-oorlog zweepten wel velen hunner, krachtiger dan <strong>de</strong><br />

adat-hoof<strong><strong>de</strong>n</strong>, <strong>de</strong> bevolking tot bestrijding <strong>de</strong>r kafirs op, en wisten<br />

sommigen hunner leerlingen zoozeer op te win<strong><strong>de</strong>n</strong>, dat <strong>de</strong>zen zich<br />

ten doo<strong>de</strong> wijd<strong><strong>de</strong>n</strong>, maar, had<strong><strong>de</strong>n</strong> wij niet telkens na eenige actie<br />

eene afwachten<strong>de</strong> houding aangenomen, dan zou het met alle verzet<br />

van beteekenis spoedig gedaan zijn geweest.<br />

De oelèëbalangs zijn voor niets zoo bezorgd als voor hun eigen,<br />

erfelijk gebied; aan een krachtigen meester, die hen in dat gebied<br />

11 handhaaft, on<strong>de</strong>rwerpen zich verreweg <strong>de</strong> meesten zon<strong>de</strong>r lang be<strong><strong>de</strong>n</strong>ken.<br />

De massa <strong>de</strong>r bevolking bestaat <strong>uit</strong> conservatieve landbouwers,<br />

bovenal gehecht aan hunne vel<strong><strong>de</strong>n</strong>, hunne gampöngs,<br />

hunne huizen; b<strong>uit</strong>endien volgt <strong>de</strong> groote meer<strong>de</strong>rheid hare hoof<strong><strong>de</strong>n</strong>.<br />

Deze volgzaamheid werd wel op eene ongewone proef gesteld, waar<br />

voor het eerst sprake was van on<strong>de</strong>rwerping aan eene niet-mohammedaansche<br />

mogendheid, maar zulke bezwaren wor<strong><strong>de</strong>n</strong> spoedig<br />

<strong>over</strong>wonnen, waar het verlangen, om rustig <strong>de</strong> akkers <strong>de</strong>r va<strong>de</strong>ren<br />

te mogen blijven bebouwen, zóó groot is. Enkele ultra-fanatieke<br />

godsdienstleeraars met hunne volgelingen zou<strong><strong>de</strong>n</strong> zioh dan dood<br />

gevochten of zoo lang zij kon<strong><strong>de</strong>n</strong> in <strong>de</strong> wil<strong>de</strong>rnis teruggetrokken<br />

hebben, maar <strong>de</strong> meeste „geestelijken" zou<strong><strong>de</strong>n</strong> een kalm leven boven<br />

een roemvollen dood hebben verkoren en hunne ambten van kali,<br />

teungkoe of godsdienstleraar hebben bediend als te voren.<br />

Men weet, het heeft niet zoo mogen zijn. Behalve eene korte<br />

perio<strong>de</strong>, waarin het scheen, dat wij recht op het doel afgingen,<br />

kenmerkten zich <strong>de</strong> eerste 10 jaren van ons optre<strong><strong>de</strong>n</strong> in Atjèh door<br />

onzekerheid èn ten aanzien van het na te jagen doel, èn van <strong>de</strong>


— 378 —<br />

mid<strong>de</strong>len om het te bereiken, weifeling en nog eens weifeling, totdat<br />

in 1884 <strong>de</strong> weifeling tot systeem werd verheven on<strong>de</strong>r <strong><strong>de</strong>n</strong> naam<br />

van concentratie. De opgedane ervaring riep reeds toen ons lui<strong>de</strong><br />

toe, dat men Atjèh en on<strong>de</strong>rhoorighe<strong><strong>de</strong>n</strong> moest on<strong>de</strong>rwerpen of verlaten,<br />

dat een <strong>de</strong>r<strong>de</strong> weg tot niets leid<strong>de</strong>. De regeering stel<strong>de</strong> toen<br />

vast, dat we noch het een noch het an<strong>de</strong>r zou<strong><strong>de</strong>n</strong> doen, maar dat<br />

eenige duizen<strong><strong>de</strong>n</strong> soldaten, opgesloten binnen <strong>de</strong> grenzen van een<br />

nietswaardigen lap gronds, zou<strong><strong>de</strong>n</strong> wachten op hetgeen <strong>de</strong> tijd<br />

bracht.<br />

Dit stelsel van moedwillige impotentie open<strong>de</strong> in Atjèh voor al<br />

wat avonturier was, maar vooral voor <strong>de</strong> heerschzuchtige elementen<br />

12 on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> klasse <strong>de</strong>r oelama's een veld van werkzaamheid, zoo<br />

schoon als zij het zich nooit gedroomd had<strong><strong>de</strong>n</strong>. Men be<strong><strong>de</strong>n</strong>ke, dat<br />

<strong>de</strong> Atjèhers, al laat hunne godsdienstige kennis en ook hunnebeoefening<br />

dier godsdienstige plichten, die offers vor<strong>de</strong>ren van <strong>de</strong><br />

menschelijke natuur, veel te wenschen <strong>over</strong>, allen hartelijk gehecht<br />

zijn aan <strong><strong>de</strong>n</strong> Islam. Natuurlijk zijn die leerstellingen van <strong>de</strong>zen<br />

godsdienst, die <strong>de</strong> ij<strong>de</strong>lheid van zijne belij<strong>de</strong>rs streelen, het algemeenst<br />

bekend. Geen buffelhoe<strong>de</strong>r, geen landbouwer, geen oelèëbalang<br />

in Atjèh, ook al zijn zij persoonlijk geneigd tot een rustig<br />

leven en afkeerig van strijd, twijfelt aan <strong>de</strong> geheel eenige voortreffelijkheid<br />

van <strong><strong>de</strong>n</strong> strijd tegen kafirs, en allen zijn er van<br />

<strong>over</strong>tuigd, dat <strong>de</strong> beoefening dier <strong>de</strong>ugd een plicht wordt, waar<br />

eene ongeloovige macht pogingen aanwendt om hen te on<strong>de</strong>rwerpen.<br />

Eerst als die on<strong>de</strong>rwerping onvermij<strong>de</strong>lijk is gebleken, heeft men<br />

zich te buigen voor Allahs wil, die ook <strong>uit</strong> <strong><strong>de</strong>n</strong> loop <strong>de</strong>r gebeurtenissen<br />

spreekt.<br />

Nu <strong><strong>de</strong>n</strong>ke men zich <strong><strong>de</strong>n</strong> toestand <strong>de</strong>r atjèhsche hoof<strong><strong>de</strong>n</strong> en bevolking<br />

toen onze „concentratie" tot stand gekomen was. Enkele<br />

hoof<strong><strong>de</strong>n</strong>, wier gebied binnen onze „linie" lag, wer<strong><strong>de</strong>n</strong> door traktementen<br />

en toelagen aan hun meeren<strong>de</strong>els verwoest en ontvolkt<br />

gebied gebon<strong><strong>de</strong>n</strong>; <strong>de</strong> <strong>over</strong>igen, om het even of zij ons on<strong>de</strong>rworpen<br />

of vijandig heetten te zijn, had<strong><strong>de</strong>n</strong> feitelijk met ons niet meer te<br />

maken dan zij zelven wil<strong><strong>de</strong>n</strong>. Mochten sommigen hunner <strong>uit</strong><br />

winstbejag of <strong>de</strong>rgelijke motieven zekere relaties met ons aanhou<strong><strong>de</strong>n</strong>,<br />

an<strong>de</strong>ren die stelselmatig vermij<strong><strong>de</strong>n</strong>, zij en hunne on<strong>de</strong>rdanen woon<strong><strong>de</strong>n</strong><br />

in een voor ons als gesloten gebied en bemerkten in hun dagelijksch<br />

leven van onze aanwezigheid te Koetaradja enz. <strong>uit</strong>erst weinig.<br />

Brengen wij daarbij in rekening <strong>de</strong> gewoonte <strong>de</strong>r oelèëbalangs om<br />

13 hunne belangstelling te beperken tot eigen persoon en gebied, en<br />

<strong>de</strong> conservatieve neigingen van <strong>de</strong> massa <strong>de</strong>r landbouwen<strong>de</strong> bevolking,<br />

dan waren er zeker voor hen motieven te <strong>over</strong> om zich


— 379 —<br />

wegens <strong>de</strong> „concentratie" te verblij<strong><strong>de</strong>n</strong>, en zich ongestoord aan <strong>de</strong><br />

behartiging hunner wereldsche belangen te wij<strong><strong>de</strong>n</strong>, wei verzekerd<br />

dat <strong>de</strong> zaak <strong>de</strong>r Compagnie door hunne passieve houding toch geen<br />

stap voor<strong>uit</strong>ging. Die neiging heeft zich dan ook geduren<strong>de</strong> <strong>de</strong><br />

concentratie-perio<strong>de</strong> meestal zeer sterk doen gel<strong><strong>de</strong>n</strong>.<br />

Een streng mohammedaansch wetgeleer<strong>de</strong> mag met zulk eene<br />

opvatting geen genoegen nemen. Voor hem is Atjèh één mohammedaansch<br />

land, en zoolang <strong>de</strong> kafirs niet of dat land met <strong>de</strong><br />

wapenen afdoen<strong>de</strong> on<strong>de</strong>rworpen of het verlaten hebben, is het aller<br />

geloovigen dure plicht, hunne beste krachten in te spannen om hen<br />

te verdrijven. Misschien zou<strong><strong>de</strong>n</strong> in Atjèh slechts weinige oólama's<br />

genegen zijn, <strong>de</strong> naleving van dat beginsel met hun bloed te<br />

bezegelen; maar <strong>de</strong> door <strong>de</strong> concentratie geschapen toestand lever<strong>de</strong><br />

voor hen nog veel meer en an<strong>de</strong>re prikkels op om tot <strong><strong>de</strong>n</strong> heiligen<br />

oorlog aan te sporen dan loutere godsdienstijver alleen. De heerschzuchtige<br />

oelama's had<strong><strong>de</strong>n</strong> nu immers <strong>de</strong> schoonste kansen om,<br />

zon<strong>de</strong>r met <strong>de</strong> oelèëbalangs in strijd te geraken of door <strong>de</strong>zen<br />

bemoeilijkt te wor<strong><strong>de</strong>n</strong>, tot eene soort van zelfstandige heerschappij<br />

te geraken.<br />

Geen oelèëbalang kon een geachten oelama verbie<strong><strong>de</strong>n</strong>, in zijn<br />

landschap <strong>de</strong> verplichting tot het voortzetten van <strong><strong>de</strong>n</strong> strijd tegen <strong>de</strong><br />

ongeloovigen te prediken; <strong>uit</strong> het godsdienstige oogpunt bezien, was<br />

zijn eigen stilzitten al minstens nalatigheid, terwijl hij niet kon<br />

wijzen op door <strong>de</strong> kafirs <strong>uit</strong>geoefen<strong>de</strong> <strong>over</strong>macht, die hem daartoe<br />

dwong. Daar <strong>de</strong> godsdienstige wet voorts zekere geregeld opge-<br />

14 brachte heffingen ge<strong>de</strong>eltelijk voor <strong><strong>de</strong>n</strong> prang sabil bestemt en het<br />

leveren van an<strong>de</strong>re, vrijwillige bijdragen tot dien oorlog tot een<br />

heilig werk stempelt, mocht een oelama, zon<strong>de</strong>r op iemands gezag<br />

inbreuk te maken, in verschillen<strong>de</strong> oelèëbalangschappen gel<strong><strong>de</strong>n</strong> inzamelen<br />

om daarme<strong>de</strong> eene krijgskas te stichten. Wanneer nu <strong>uit</strong><br />

<strong>de</strong> aldus ontstane krijgskassen <strong>de</strong> noodige geweren en munitie<br />

waren aangekocht en voorzien werd in het on<strong>de</strong>rhoud <strong>de</strong>r door <strong>de</strong><br />

oelama's aangeworven ben<strong><strong>de</strong>n</strong>, die <strong>uit</strong> fanatieken, eerzuchtige jongelie<strong><strong>de</strong>n</strong><br />

en verloopen sujetten van alle landstreken beston<strong><strong>de</strong>n</strong>, dan<br />

schoot er nog genoeg <strong>over</strong> om <strong><strong>de</strong>n</strong> oelama een zorgeloos bestaan<br />

te verschaffen en mid<strong>de</strong>len tot ver<strong>de</strong>re <strong>uit</strong>breiding van zijnen invloed.<br />

Het duur<strong>de</strong> dan ook niet lang, of Atjèh b<strong>uit</strong>en <strong>de</strong> linie was,<br />

behalve in <strong>de</strong> ou<strong>de</strong> oelèëbalangschappen, nog ver<strong>de</strong>eld in invloedssferen<br />

van verschillen<strong>de</strong> oelama's, en <strong>de</strong> oelèëbalangs waren wel<br />

genoodzaakt aan die in<strong>de</strong>eling hunne sanctie te verleenen. De<br />

oelama's waren meestal zoo verstandig, niet te veel <strong>uit</strong> te wei<strong><strong>de</strong>n</strong><br />

<strong>over</strong> het plichtverzuim <strong>de</strong>r adat-hoof<strong><strong>de</strong>n</strong>, wier taak zij immers


— 380 —<br />

maar al te gaarne <strong>over</strong>namen; veeleer wezen zij er op, dat <strong>de</strong><br />

heffing en administratie <strong>de</strong>r voor <strong><strong>de</strong>n</strong> prang saMl bestem<strong>de</strong> gel<strong><strong>de</strong>n</strong><br />

aan strenge voorschriften <strong>de</strong>r heilige wet gebon<strong><strong>de</strong>n</strong> waren, zoodat<br />

die aan ongeleer<strong><strong>de</strong>n</strong> moeilijk kon wor<strong><strong>de</strong>n</strong> toevertrouwd.<br />

Het is onnoodig hier eene opsomming te geven van <strong>de</strong> vele<br />

oelazna's, wier gezag se<strong>de</strong>rt 1884 op <strong>de</strong> boven aangedui<strong>de</strong> wijze<br />

tot ontwikkeling kwam; hierinneren wij er slechts even aan dat<br />

<strong>de</strong> drie voornaamste „geestelijke hoof<strong><strong>de</strong>n</strong>" in Groot-Atjèh, die<br />

elkan<strong>de</strong>r <strong><strong>de</strong>n</strong> voorrang met niet zeer heiligen ijver betwistten,<br />

waren Teunkoe Koetakarang, Habib Samalanga en Teungkoe Tirö.<br />

15 Deze mannen beschikten <strong>over</strong> geregel<strong>de</strong>, meestal in ruime mate<br />

hun toevloeien<strong>de</strong> inkomsten, en <strong>over</strong> vaste ben<strong><strong>de</strong>n</strong>, waar noodig<br />

gesteund door reservisten <strong>uit</strong> <strong>de</strong> jonge gampónglie<strong><strong>de</strong>n</strong>. Vooral<br />

Teungkoe Tirö, aan wiens bevelen eenige hon<strong>de</strong>r<strong><strong>de</strong>n</strong> met achterlaadgeweer<br />

bewapen<strong><strong>de</strong>n</strong> gehoorzaam<strong><strong>de</strong>n</strong>, werd een „geestelijk hoofd,"<br />

voor wien <strong>de</strong> meeste oelèëbalangs vrees<strong><strong>de</strong>n</strong>.<br />

Het recruteeren <strong>de</strong>r ben<strong><strong>de</strong>n</strong> kostte geen moeite; behalve eene<br />

kleine kern van werkelijk fanatieken, die zich <strong>de</strong>snoods dood wil<strong><strong>de</strong>n</strong><br />

vechten om eene eereplaats in het Paradijs te ver<strong>over</strong>en, waren er<br />

steeds genoeg avontuurlijk aangeleg<strong>de</strong> jongelie<strong><strong>de</strong>n</strong>, of gewezen ro<strong>over</strong>s,<br />

of lie<strong><strong>de</strong>n</strong> zon<strong>de</strong>r bezigheid, die gaarne <strong>de</strong> even heilige ais<br />

voor<strong>de</strong>elige taak aanvaard<strong><strong>de</strong>n</strong>. En zware arbeid werd niet van hen<br />

geëischt. Men wist dat <strong>de</strong> Compagnie niet kwam b<strong>uit</strong>en zekeren,<br />

tamelijk engen kring; zon<strong>de</strong>r veel gevaar en met groote kans om<br />

<strong><strong>de</strong>n</strong> kaf ir nu en dan afbreuk te doen, kon men zich <strong>over</strong>geven aan<br />

het spel van bentengs en patrouilles beschieten, <strong>de</strong> trambaan beschadigen<br />

en onveilig maken en <strong>de</strong>rgelijke plagerijen meer, steeds<br />

zorgen<strong>de</strong> zich spoedig <strong>uit</strong> <strong>de</strong> voeten te maken wanneer <strong>de</strong> Compagnie<br />

scheen van zich te zullen afbijten. Op zoo gemakkelijke voorwaar<strong><strong>de</strong>n</strong><br />

behiel<strong><strong>de</strong>n</strong> die oelama's een zich allengs <strong>uit</strong>brei<strong><strong>de</strong>n</strong>d gezag,<br />

<strong>de</strong> door hen aangeworven ben<strong><strong>de</strong>n</strong> een voor <strong><strong>de</strong>n</strong> Atjèher <strong>uit</strong>erst<br />

genoegelijk bestaan.<br />

Nog eens zij het gezegd: die geestelijke hoof<strong><strong>de</strong>n</strong> behooren in <strong>de</strong><br />

normale organisatie van staat en maatschappij <strong>de</strong>r Atjèhers niet<br />

tehuis, want daar is hun als leeraars, kali's, enz. eene beschei<strong><strong>de</strong>n</strong><br />

plaats zon<strong>de</strong>r eenig zelfstandig gezag aangewezen. De abnormale<br />

omstandighe<strong><strong>de</strong>n</strong>, die het voortwoekeren van dit voor <strong>de</strong> bevrediging<br />

<strong>de</strong>s lands ver<strong>de</strong>rfelijke onkruid mogelijk maakten, waren een gevolg<br />

16 van onze politiek, van ons theoretisch en practisch weifelen. Wij<br />

zou<strong><strong>de</strong>n</strong> dan ook, gelijk door mij meermalen werd <strong>uit</strong>eengezet, <strong>de</strong>stijds<br />

niemand meer gedupeerd hebben door Atjèh geheel te verlaten,<br />

dan die „geestelijke hoof<strong><strong>de</strong>n</strong>". Zoodra <strong>de</strong> laatste compagniesdienaar


— 381 —<br />

Atjèh <strong><strong>de</strong>n</strong> rug had toegekeerd, ware <strong>de</strong> re<strong><strong>de</strong>n</strong> van bestaan van hun<br />

geestelijk gezag vervallen. Geene sabilbijdragen kon men dan meer<br />

innen, geene strij<strong>de</strong>rs op <strong>de</strong> been hou<strong><strong>de</strong>n</strong>, in één woord <strong>de</strong> oelama's<br />

moesten van zelf terugkeeren naar <strong>de</strong> wel eervolle, maar toch beschei<strong><strong>de</strong>n</strong><br />

en on<strong>de</strong>rgeschikte plaatsen, die zij vroeger had<strong><strong>de</strong>n</strong> ingenomen.<br />

Sommigen hunner, verwend als zij waren door <strong><strong>de</strong>n</strong><br />

concentratie toestand, zou het moeite gekost hebben aldus van hun<br />

standpunt af te dalen, maar <strong>de</strong> logica <strong>de</strong>r feiten en <strong>de</strong> wil <strong>de</strong>r thans<br />

tegen<strong>over</strong> hen we<strong>de</strong>r sterke oelèëbalangs zou <strong>de</strong> meesten hunner<br />

spoedig tot een juist inzicht hunner positie hebben gebracht. Ware<br />

ooit het <strong><strong>de</strong>n</strong>kbeeld geopperd van een adres van hul<strong>de</strong> en dankbaarheid<br />

aan <strong><strong>de</strong>n</strong> auteur van het concentratiesysteem, dan zou<strong><strong>de</strong>n</strong> zeker<br />

Teungkoe Tiro c. s. gaarne geteekend hebben.<br />

Toen ik in 1891—92 <strong><strong>de</strong>n</strong> toestand in Atjèh plaatselijk bestu<strong>de</strong>er<strong>de</strong>,<br />

was die in hoofdzaak nog steeds <strong>de</strong> daareven geschetste. Teungkoe<br />

Tirö was in Januari 1891 <strong>over</strong>le<strong><strong>de</strong>n</strong>; zijne zoons, waarvan <strong>de</strong> oudste,<br />

Mat Amin, als opvolger zijns va<strong>de</strong>rs optrad, erf<strong><strong>de</strong>n</strong> niet ten volle<br />

het moreele gezag, dat <strong>de</strong>ze zich had weten te verwerven. Habib<br />

Samalanga en vooral Teungkoe Koetakarang maakten van die gelegenheid<br />

gebruik om hunne invloedssferen wat <strong>uit</strong> te brei<strong><strong>de</strong>n</strong>. Maar<br />

<strong>de</strong>ze en <strong>de</strong>rgelijke détails veran<strong>de</strong>r<strong><strong>de</strong>n</strong> <strong>de</strong> bestaan<strong>de</strong> verhoudingen<br />

voor ons weinig of niet. De tegenwerking van al wat lei<strong><strong>de</strong>n</strong> kon<br />

17 tot vestiging van or<strong>de</strong> en rust, werd met <strong><strong>de</strong>n</strong> meesten ijver gedreven<br />

door eene klasse <strong>uit</strong> het atjèhsche volk, wier hoogste belangen met<br />

het voortduren <strong>de</strong>r onrust één waren. De <strong>over</strong>ige bestand<strong>de</strong>eien<br />

<strong>de</strong>r bevolking en hare adat-hoof<strong><strong>de</strong>n</strong> zagen dit <strong>de</strong>els met instemming,<br />

<strong>de</strong>els met onverschilligheid, enkelen ook met zekeren tegenzin, al<br />

naarmate hunne verschillen<strong>de</strong> belangen dit me<strong>de</strong>brachten, maar op<br />

atjèhsch standpunt kon niemand <strong>de</strong> argumenten <strong>de</strong>r oelama's tegenspreken,<br />

het recht van hun optre<strong><strong>de</strong>n</strong> in twijfel trekken.<br />

De atjèhsche maatschappij was dus tij<strong>de</strong>lijk <strong>uit</strong> hare voegen<br />

geraakt; eerst door onze krijgsoperaties verward, herstel<strong>de</strong> zich <strong>de</strong><br />

politieke toestand <strong>de</strong>s lands door onze concentratie op <strong>de</strong> voor onze<br />

belangen ongunstigste wijze. Op <strong>de</strong>ze feiten werd door mij in<br />

De Atjèhers alle licht geworpen, waar<strong>over</strong> ik beschikte. In zijn<br />

kortsten vorm kwam mijn betoog dus hierop neer, dat onze concentratie<br />

<strong>de</strong> verzoenbare elementen van het atjèhsche volk als gebon<strong><strong>de</strong>n</strong><br />

<strong>over</strong>lever<strong>de</strong> in <strong>de</strong> han<strong><strong>de</strong>n</strong> eetier klasse, die alleen in tij<strong><strong>de</strong>n</strong><br />

van onrast tot dien weligen wasdom kon geraken, welken zij nu<br />

had bereikt. Zon<strong>de</strong>r te ontkennen, dat er ook enkele fanatieke<br />

adat-hoof<strong><strong>de</strong>n</strong> waren, leg<strong>de</strong> ik er vollen nadruk op, dat <strong>de</strong> meeste<br />

oelèëbalangs en het gros <strong>de</strong>r bevolking, ofschoon ons geene sym-


— 382 —<br />

pathie toedragend, vatbaar waren voor on<strong>de</strong>rwerping en pacificatie<br />

met <strong>de</strong> mid<strong>de</strong>len, waar<strong>over</strong> wij beschikten* Die meest soli<strong>de</strong> en<br />

conservatieve bestand<strong>de</strong>elen <strong>de</strong>r bevolking wenschten boven alles<br />

rast en zou<strong><strong>de</strong>n</strong> die aanvaar<strong><strong>de</strong>n</strong> <strong>uit</strong> <strong>de</strong> hand van eiken meester,<br />

wiens macht hun ontzag en vertrouwen inboezem<strong>de</strong>. De logica en<br />

<strong>de</strong> ervaring had<strong><strong>de</strong>n</strong> dit reeds lang boven twijfel verheven.<br />

Toorts betoog<strong>de</strong> ik dat, om tot die <strong>uit</strong>komst te geraken, allereerst<br />

een zeer actieve strijd door ons gevoerd moest wor<strong><strong>de</strong>n</strong> tegen<br />

18 die van onrust leven<strong>de</strong> elementen. Ik voorspel<strong>de</strong> dat aanvankelijk<br />

een <strong>de</strong>el <strong>de</strong>r bevolking en hare adat-hoof<strong><strong>de</strong>n</strong>, vooral <strong>uit</strong> wantrouwen<br />

in <strong>de</strong> stabiliteit onzer actie, zich bij het verzet zou<strong><strong>de</strong>n</strong> aansl<strong>uit</strong>en,<br />

maar dat weldra <strong>de</strong> meesten hunner zich zou<strong><strong>de</strong>n</strong> on<strong>de</strong>rwerpen. De<br />

teungkoe's en hun aanhang zou<strong><strong>de</strong>n</strong> zich natuurlijk met hand en<br />

tand blijven verzetten tegen die pacifieke neigingen; <strong>de</strong> leer van<br />

<strong><strong>de</strong>n</strong> Islam, dat men zich eerst bij werkelijk gebleken <strong>over</strong>macht<br />

aan <strong><strong>de</strong>n</strong> kaf ir gewonnen mag geven, zou<strong><strong>de</strong>n</strong> zij zoo lui<strong>de</strong> mogelijk<br />

prediken, omdat het herstel <strong>de</strong>r or<strong>de</strong> voor hen geene plaats <strong>over</strong>liet,<br />

gelijken<strong>de</strong> op die, welke zij nu innamen.<br />

Door een beleidvol gebruik van <strong>de</strong> ons ten dienste staan<strong>de</strong> mid<strong>de</strong>len<br />

van dwang en geweld, moesten hoof<strong><strong>de</strong>n</strong> en bevolking tot erkenning<br />

van ons gezag en opvolging onzer bevelen genoopt, <strong>de</strong> onruststokers<br />

van beroep tot in hunne laatste schuilhoeken vervolgd en onscha<strong>de</strong>lijk<br />

gemaakt wor<strong><strong>de</strong>n</strong>. Hoe zwaar<strong>de</strong>r het leven <strong><strong>de</strong>n</strong> ben<strong><strong>de</strong>n</strong> en<br />

ben<strong>de</strong>hoof<strong><strong>de</strong>n</strong> gemaakt wordt, <strong>de</strong>s te meer zal <strong>de</strong> liefhebberij, om<br />

zich daarbij aan te sl<strong>uit</strong>en, afnemen, totdat het laatste „geestelijke<br />

hoofd" gesneuveld of in een rustig burger zon<strong>de</strong>r gezag gecon-*<br />

verteerd is. Deze taak, zoo betoog<strong>de</strong> ik ver<strong>de</strong>r, moet door ons<br />

vervuld wor<strong><strong>de</strong>n</strong>, zon<strong>de</strong>r daarbij op <strong><strong>de</strong>n</strong> bedriegelijken steun van<br />

atjèhsche bondgenooten te rekenen, en wanneer wij dan het doel<br />

vast voor oogen hou<strong><strong>de</strong>n</strong>, terwijl <strong>de</strong> gebezig<strong>de</strong> mid<strong>de</strong>len door <strong>de</strong><br />

ervaring nu en dan gewijzigd en verbeterd wor<strong><strong>de</strong>n</strong>, mogen wij<br />

zeker zijn het te zullen bereiken.<br />

Men ziet dus, wat ik als resultaat van het volgen van dit programma<br />

van actie voorspiegel<strong>de</strong>: spoedige on<strong>de</strong>rwerping van <strong>de</strong><br />

meeste adat-hoof<strong><strong>de</strong>n</strong>, <strong>de</strong> eenige, die in eene normale atjèhsche<br />

maatschappij als hoof<strong><strong>de</strong>n</strong> recht van bestaan hebben, en van het<br />

19 gros <strong>de</strong>r bevolking, ne<strong>de</strong>rwerping <strong>de</strong>r oelama's of an<strong>de</strong>re avonturiers<br />

en hunne volgelingen, die in <strong><strong>de</strong>n</strong> door ons helaas geconsoli<strong>de</strong>er<strong><strong>de</strong>n</strong><br />

toestand van wanor<strong>de</strong> gelegenheid had<strong><strong>de</strong>n</strong> gevon<strong><strong>de</strong>n</strong> om zich gezag<br />

aan te matigen.<br />

De consequentie van <strong>de</strong> door mij aanbevolen actieve politiek<br />

moest dus voor <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> oelama's <strong>de</strong>ze zijn, dat zij óf


— 383 —<br />

sneuvel<strong><strong>de</strong>n</strong>, of zich in <strong>de</strong> verre Gajo-lan<strong><strong>de</strong>n</strong> in stilte terugtrokken<br />

om b<strong>uit</strong>en ons bereik te blijven, of met onze vergunning zich als<br />

rustige burgers in het gebied van hunnen oelèëbalang we<strong>de</strong>r gingen<br />

vestigen, om daar als teungkoe, kali of godsdienstleraar te f ungeeren.<br />

Diegenen on<strong>de</strong>r hen, die aan laatsgenoem<strong>de</strong> oplossing <strong>de</strong> voorkeur<br />

geven, hebben natuurlijk niet tot ons te komen als geestelijke hoof<strong><strong>de</strong>n</strong>,<br />

want die kennen wij niet; behooren zulke hoof<strong><strong>de</strong>n</strong> al niet tehuis<br />

. in eene normale atjèhsche maatschappij, die b<strong>uit</strong>en onzen invloed<br />

staat, hoeveel te min<strong>de</strong>r daar, waar wij het gezag voeren. Zij<br />

komen als gewone le<strong><strong>de</strong>n</strong> <strong>de</strong>r atjèhsche samenleving, wier on<strong>de</strong>rwerping<br />

niet individueel maar in massa plaats heeft, en zij kunnen<br />

wor<strong><strong>de</strong>n</strong> aangenomen, wanneer een geheel on<strong>de</strong>r onze controle werkend<br />

atjèhsch adat-hoofd voor hun gedrag instaat. Hebben zij<br />

eene bijzon<strong>de</strong>r groote rol gespeeld in <strong>de</strong> actie tegen ons, dan<br />

kunnen nog additioneele waarborgen voor <strong>de</strong> echtheid hunner bekeering<br />

tot rust en or<strong>de</strong> geëischt wor<strong><strong>de</strong>n</strong>.<br />

Zoo of zoo ongeveer moest het gaan, wanneer het weifelsysteem<br />

verlaten en <strong>de</strong> eenig mogelijke weg tot on<strong>de</strong>rwerping en pacificatie<br />

<strong>de</strong>s lands gevolgd werd; geene an<strong>de</strong>re verwachtingen kan eenig<br />

verstandig lezer aflei<strong><strong>de</strong>n</strong> <strong>uit</strong> <strong>de</strong> vóór 6 jaren door mij <strong>uit</strong>gegeven<br />

<strong>uit</strong>voerige beschrijving van <strong><strong>de</strong>n</strong> actueelen toestand en <strong>de</strong> daar voor-<br />

20 gedragen conclusies. Jammer, dat toen eerst nog <strong>de</strong> rampzalige<br />

Oemar-comedie moest afgespeeld wor<strong><strong>de</strong>n</strong>, voordat men tot actie<br />

<strong>over</strong>ging. In 1896 mochten ein<strong>de</strong>lijk <strong>de</strong> lessen van ervaring <strong>de</strong>r<br />

geschie<strong><strong>de</strong>n</strong>is onzer betrekkingen tot Atjèh tot een begin van toepassing<br />

geraken, en se<strong>de</strong>rt is <strong>de</strong> goe<strong>de</strong> weg met toenemen<strong>de</strong> verzekerdheid<br />

bewan<strong>de</strong>ld, vooral se<strong>de</strong>rt <strong>de</strong> leiding <strong>de</strong>r zaken kon<br />

wor<strong><strong>de</strong>n</strong> toevertrouwd aan eenen gouverneur, die op zeldzaam gegelukkige<br />

wijze scherpzinnigheid, geestkracht en ruimte van blik<br />

aan kennis van zaken paart.<br />

En <strong>de</strong> resultaten? Zelfs <strong><strong>de</strong>n</strong> heer van Sandick is het niet ontgaan,<br />

dat telkens meer wereldlijke hoof<strong><strong>de</strong>n</strong> zich on<strong>de</strong>rwerpen, en<br />

terecht noemt hij dat eene „ons verheugen<strong>de</strong> tijding". Daar<strong>uit</strong><br />

blijkt toch, dat wij <strong><strong>de</strong>n</strong> toestand meester zijn, dat dus het rijk <strong>de</strong>r<br />

geestelijke hoof<strong><strong>de</strong>n</strong> gedaan raakt, dat <strong>de</strong> inlandsche bestuur<strong>de</strong>rs<br />

we<strong>de</strong>r hunne legitieme plaatsen innemen, thans in <strong>de</strong> <strong>uit</strong>oefening<br />

van hun gezag niet meer beperkt door <strong>de</strong> aanmatigingen van<br />

heerschzuchtige oelama's maar door <strong>de</strong> regelingen van ons bestuur.<br />

Zij hebben ons noodig om hetgeen voor hen <strong>de</strong> meeste waar<strong>de</strong><br />

heeft te behou<strong><strong>de</strong>n</strong>; wij stellen hoogen prijs op hunne on<strong>de</strong>rwerping,<br />

daar zij, door ons bevestigd en versterkt in hunne autoriteit, bijna<br />

onmisbare instrumenten zijn voor <strong>de</strong> gelei<strong>de</strong>lijke toepassing onzer


— 384 —<br />

bestuursbeginselen. De me<strong>de</strong>werking, in dat opzicht van <strong>de</strong> meesten<br />

hunner reeds on<strong>de</strong>rvon<strong><strong>de</strong>n</strong>, heeft veler verwachting verre <strong>over</strong>troffen.<br />

Mijne lezers zullen zeker met mij glimlachen <strong>over</strong> <strong>de</strong> naïveteit,<br />

waarme<strong>de</strong> <strong>de</strong> heer van Sandick naar soortgelijke heugelijke tijdingen<br />

betreffen<strong>de</strong> <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rwerping van „geestelijke hoof<strong><strong>de</strong>n</strong>" heeft zitten<br />

<strong>uit</strong>zien, en die nog wei speciaal verwachtte naar aanleiding mijner<br />

komst in Atjèh in April 1898. Welk eene kin<strong>de</strong>rlijke opvatting<br />

21 betreffen<strong>de</strong> <strong>de</strong> mij ten aanzien van Atjèh opgedragen taak! Welk<br />

eene diepte van onbekendheid met <strong>de</strong> meest elementaire zaken<br />

spreekt er <strong>uit</strong> die <strong>over</strong>igens zoo ongekunstel<strong>de</strong> teleurstelling.<br />

Het zou mij niet verwon<strong>de</strong>ren, dat menigeen die, evenmin als<br />

<strong>de</strong> heer van Sandick, tijd heeft om <strong>de</strong> Atjèh-rapporten behoorlijk<br />

te lezen, nu <strong>de</strong> zaak toch eenmaal besproken wordt, gaarne wil<br />

vernemen, waar die van het tooneel verdwenen en verdwijnen<strong>de</strong><br />

„geestelijke hoof<strong><strong>de</strong>n</strong>" zooal gebleven zijn; gaarne wil ik omtrent<br />

eenigen hunner <strong>de</strong> herinnering opfrisschen.<br />

Teungkoe Koetakarang <strong>over</strong>leed in 1895; zijn zoon volg<strong>de</strong> hem<br />

spoedig in <strong><strong>de</strong>n</strong> dood, en thans is een jeugdig kleinzoontje <strong>de</strong> eenige<br />

stamhou<strong>de</strong>r. Deze wordt in <strong>de</strong> vreeze van Allah en van <strong>de</strong> Compagnie<br />

opgevoed in <strong>de</strong> gampóng zijner grootmoe<strong>de</strong>r. Had <strong>de</strong><br />

abnormale toestand, dien <strong>de</strong> concentratie schiep, voortgeduurd, dan<br />

zou<strong><strong>de</strong>n</strong> zeker een of meer oelama's elkan<strong>de</strong>r <strong>de</strong> geestelijke opvolging<br />

van Teungkoe Koetakarang betwisten. Maar Groot-Atjèh levert<br />

geene sabilgei<strong><strong>de</strong>n</strong> meer, en <strong>de</strong> candidaten bleven thuis.<br />

Een zeer strijdlustig oelama, die tevens voor een afstammeling<br />

van <strong><strong>de</strong>n</strong> Profeet doorging, begon zijne rol pas na mijn eerste bezoek<br />

aan Atjeh te spelen; hij heette Habib Lhong, beschikte <strong>over</strong> ruime<br />

mid<strong>de</strong>len en hield in Groot-Atjèh eene talrijke ben<strong>de</strong> in beweging.<br />

Na ons actief optre<strong><strong>de</strong>n</strong> is dit „geestelijke hoofd" met vele zijner<br />

volgelingen gesneuveld en niemand dong naar <strong>de</strong> eer <strong>de</strong>r opvolging.<br />

Habib Samalanga stierf zijn natuurlijken dood; zijn geestelijke<br />

opvolger zit thans waar hij behoort, in eene gampöng in Boven-<br />

Samalanga, en houdt zich bezig met <strong>de</strong> studie <strong>de</strong>r gewij<strong>de</strong> kitabs.<br />

Men zegt, dat hem eene rilling door <strong>de</strong> le<strong><strong>de</strong>n</strong> vaart, als hij van<br />

prang sabil hoort spreken.<br />

22 Teungkoe Mat Amin, zoon van <strong><strong>de</strong>n</strong> vermaar<strong><strong>de</strong>n</strong> Teungkoe Tirö,<br />

sneuvel<strong>de</strong> met een groot aantal zijner volgelingen in Aneu' Galöng,<br />

nadat Oemar's afval ons op <strong><strong>de</strong>n</strong> waren, actieven weg had gebracht.<br />

Twee broe<strong>de</strong>rs van hem, die geen grooten naam hebben, zwerven<br />

in gezelschap van hunnen collega Teungkoe Tjöt Pliëng in <strong>de</strong><br />

on<strong>de</strong>rhoorighe<strong><strong>de</strong>n</strong> <strong>de</strong>r Noordkust rond, meestal in <strong>de</strong> omgeving van


— 385 —<br />

<strong><strong>de</strong>n</strong> jeugdigen Panglima Pölém. Zij, die bij elke on<strong>de</strong>rwerping van<br />

eenen oelèëbalang aan <strong>de</strong> Compagnie terrein verliezen en in voortduring<br />

<strong>de</strong>r wanor<strong>de</strong> hun levensbelang zien, stellen zich vooral tot<br />

taak om dat pas volwassen erfelijk hoofd <strong>de</strong>r XXII Moekims van<br />

het opgeven van zijn verzet terug te hou<strong><strong>de</strong>n</strong> en, jammer genoeg,<br />

tot dusverre hebben zij daarme<strong>de</strong> succes.<br />

Van <strong>de</strong> kleinere geestelijke potentaatjes in Groot-Atjeh zijn er<br />

ook een aantal gesneuveld, en an<strong>de</strong>ren zijn in het gevolg <strong>de</strong>r oelèëbalangs,<br />

on<strong>de</strong>r wie zij in normale omstandighe<strong><strong>de</strong>n</strong> behooren, in<br />

hunne gampóngs teruggekeerd. Als kali's en teungkoe's nemen zij hun<br />

beschei<strong><strong>de</strong>n</strong> <strong>de</strong>el in <strong>de</strong> rechtspraak, on<strong>de</strong>r toezicht van ons civiel bestuur,<br />

en zij gedragen zich ais gehoorzame on<strong>de</strong>rdanen <strong>de</strong>r Compagnie.<br />

Zoo is dus Groot-Atjeh van het onkruid <strong>de</strong>r geestelijke hoof<strong><strong>de</strong>n</strong><br />

radicaal gezuiverd en <strong>de</strong> laatste kleine vertegenwoordigers van dat<br />

abnormale gezag, voor wie <strong>de</strong> <strong>over</strong>gang tot het vergeten burgerschap<br />

nog te sterk was, zijn <strong>uit</strong>geweken naar hunne geestverwanten<br />

in <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rhoorighe<strong><strong>de</strong>n</strong>, en zwerven daar rond, dikwijls vergeefs<br />

zoekend naar een veilig nachtverblijf, tegen beter weten in zich<br />

vleiend met <strong>de</strong> hoop, dat <strong>de</strong> Compagnie wel weer eens in slaap<br />

vallen en <strong>de</strong> sabil-ijver dan herleven zal.<br />

In <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rhoorighe<strong><strong>de</strong>n</strong> gaat het allengskens <strong><strong>de</strong>n</strong>zelf<strong><strong>de</strong>n</strong> weg op.<br />

23 Se<strong>de</strong>rt bijv. in <strong><strong>de</strong>n</strong> aanvang <strong>de</strong>r Pidië-expeditie (12 Juni 1898)<br />

71 fanatieke volgelingen van een geestelijk hoofd in Koeta Poetóïh<br />

het leven lieten, nam <strong>de</strong> lust om zich door oelama's <strong><strong>de</strong>n</strong> weg naar<br />

het Paradijs te laten wijzen, aanmerkelijk af. Bij ons jongste<br />

optre<strong><strong>de</strong>n</strong> in <strong>de</strong> Pasè-streek zijn eveneens vele zoogenaam<strong>de</strong> „geestelijken"<br />

gevallen; o. a. behoor<strong><strong>de</strong>n</strong> een groot aantal van <strong>de</strong> 31 op<br />

6 Juli 1899 in en bij eene versterking bij Biara gesneuvel<strong>de</strong><br />

vijan<strong><strong>de</strong>n</strong> tot die categorie, en eenigen tijd later zei<strong>de</strong> een in <strong>de</strong><br />

Pasè-streek goed bekend hoofd te Idi, om te doen <strong>uit</strong>komen welk<br />

eene opruiming wij daar on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> oelama's en teungkoe's had<strong><strong>de</strong>n</strong><br />

gehou<strong><strong>de</strong>n</strong>: „men zoekt in <strong>de</strong> Pasè-streek thans vergeefs naareenen<br />

teungkoe, die ook maar in staat is <strong>de</strong> ritueele slachting te verrichten."<br />

Deze woor<strong><strong>de</strong>n</strong> waren zeker zeer <strong>over</strong>dreven, maar zij geven<br />

toch te kennen, dat <strong>de</strong> ne<strong>de</strong>rwerping <strong>de</strong>r geestelijke hoof<strong><strong>de</strong>n</strong> ook daar<br />

aanvankelijk gelukt is, welk feit nog bevestigd wordt door <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rwerping<br />

van <strong>de</strong> <strong>over</strong>groote meer<strong>de</strong>rheid <strong>de</strong>r wereldlijke hoof<strong><strong>de</strong>n</strong> aldaar.<br />

Een geheel op zich zelf staand type on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> „geestelijke hoof<strong><strong>de</strong>n</strong>"<br />

vormt Teungkoe Tapa, <strong>de</strong> goochelaar op godsdienstig gebied, die in<br />

1898 door zijne bedriegerijen er in slaag<strong>de</strong> een groot <strong>de</strong>el van <strong>de</strong><br />

bevolking <strong>de</strong>r Oostkust en <strong>de</strong>r Pasè-streek te doen gelooven dat<br />

hij een herleefd held <strong>uit</strong> <strong><strong>de</strong>n</strong> legendarischen voortijd was, wiens<br />

25


— 386 —<br />

won<strong>de</strong>rmacht <strong>de</strong> kafirs zou terneer slaan. Hon<strong>de</strong>r<strong><strong>de</strong>n</strong> van zijne<br />

bijgeloovige volgelingen bezegel<strong><strong>de</strong>n</strong> hunne dwaasheid met <strong><strong>de</strong>n</strong> dood,<br />

waarop <strong>de</strong> <strong>over</strong>igen zich tot <strong>de</strong>ug<strong><strong>de</strong>n</strong> schikten en Teungkoe Tapa<br />

zich berg<strong>de</strong> bij <strong>de</strong> Gajö's. In dit jaar beproef<strong>de</strong> hij nogmaals, maar<br />

nu al op veel kleinere schaal en met behulp van Gajö's, het verzet<br />

tegen ons gezag in <strong>de</strong> Pasè-streek te steunen, maar na <strong>de</strong> ver-<br />

24 schijning onzer troepen verdween hij, ditmaal met meer spoed nog<br />

dan in 1898, van het tooneel. Of hij zich stil schuil houdt of ten<br />

slotte <strong><strong>de</strong>n</strong> weg van Habib Lhöng, Teungkoe Mat Amin en zoovele<br />

an<strong>de</strong>ren opgaat, komt natuurlijk voor <strong>de</strong> pacificatie <strong>de</strong>r on<strong>de</strong>rhoorighe<strong><strong>de</strong>n</strong><br />

op hetzelf<strong>de</strong> neer. On<strong>de</strong>rwerping van zulk een man is,<br />

gelijk ie<strong>de</strong>r begrijpt, eene absurditeit; hij heeft ons niets aan te bie<strong><strong>de</strong>n</strong><br />

dan zichzelf, en wij kunnen zulk eenen half waanzinnigen bedrieger<br />

geene plaats aanwijzen in <strong>de</strong> Atjèhsche maatschappij.<br />

Deze herinnering aan beken<strong>de</strong> zaken was misschien niet <strong>over</strong>bodig<br />

voor ernstige belangstellen<strong><strong>de</strong>n</strong> in <strong><strong>de</strong>n</strong> toestand van Atjèh, die<br />

wel eens in <strong>de</strong> war gebracht kon<strong><strong>de</strong>n</strong> wor<strong><strong>de</strong>n</strong> door eene dwaze<br />

vraag als die van <strong><strong>de</strong>n</strong> heer van Sandick. In plaats van <strong>de</strong> onjuiste<br />

woor<strong><strong>de</strong>n</strong>: Be toestand in Atjèh geeft aanleiding tot het stellen van<br />

een vraag aan Dr. Snouck Hurgronje, had <strong>de</strong> heer van Sandick<br />

moeten schrijven: „Mijne totale onbekendheid met <strong><strong>de</strong>n</strong> toestand in<br />

Atjèh en mijn in weerwil daarvan onbedwingbare lust om er <strong>over</strong><br />

te schrijven, geven mij eene vraag in <strong>de</strong> pen, die van gebrek aan<br />

oor<strong>de</strong>el getuigt".<br />

Zou <strong>de</strong> heer van Sandick, die als publicist ook zekere verantwoor<strong>de</strong>lijkheid<br />

draagt, al is hij daarvan niet voldoen<strong>de</strong> doordrongen,<br />

door mijne beantwoording zijner vraag zich genoopt zien voortaan<br />

van <strong>de</strong> zaken, waar<strong>over</strong> hij schrijft, eerst een weinig studie te<br />

maken? Ik durf mij met zulk een succes' niet vleien, maar wel<br />

koester ik <strong>de</strong> hoop, met mijne <strong>uit</strong>eenzetting een an<strong>de</strong>r tweeledig<br />

doel bereikt te hebben.<br />

Vooreerst dit, dat naar aanleiding van <strong>de</strong>ze geheel ongezochte<br />

gelegenheid, een aantal feiten betreffen<strong>de</strong> Atjèh <strong>uit</strong> <strong><strong>de</strong>n</strong> jongsten<br />

tijd in hun on<strong>de</strong>rling verband wer<strong><strong>de</strong>n</strong> toegelicht voor hen, die er<br />

gaarne iets van willen weten, hen ook, die eenigen invloed op <strong><strong>de</strong>n</strong><br />

25 gang <strong>de</strong>r zaken kunnen oefenen, maar die <strong><strong>de</strong>n</strong> tijd missen om<br />

<strong>uit</strong>voerige werken <strong>over</strong> zulke on<strong>de</strong>rwerpen te lezen; en ten twee<strong>de</strong><br />

<strong>de</strong> waarschuwing van het publiek tegen onbevoeg<strong>de</strong> opmerkingen,<br />

al wor<strong><strong>de</strong>n</strong> die op eenen toon van gezag voorgedragen. Ik kan<br />

echter niet beloven van ver<strong>de</strong>re vragen, die <strong>de</strong> heer van Sandick<br />

het mocht willen wagen (zoo noemt hij het zelf) te stellen, evenveel<br />

notitie te zullen nemen.


LXIII<br />

DE EXCURSIE TER NOORD- EN OOST­<br />

KUST VAN ATJEH EN HARE GEVOLGEN<br />

1899


Geteekend: Si Gam en verschenen in <strong>de</strong> Ja va-bo<strong>de</strong> van 4, 9, 10<br />

en 14 November 1899.


In Atjèh hebben wij thans we<strong>de</strong>r eene belangrijke militaire excursie<br />

achter <strong><strong>de</strong>n</strong> rug, en bij zulke rustpunten in <strong>de</strong> geschie<strong><strong>de</strong>n</strong>is<br />

pleegt het publiek te vragen: „hoe staat het nu met <strong>de</strong> zaken?'*<br />

Wel is die algemeene belangstelling niet zoo onstuimig waar met<br />

groote krachtsinspanning rustig wordt voortgewerkt, als daar waar,<br />

door onverschillig welke oorzaak, emotie wordt opgewekt: zon<strong>de</strong>r<br />

Lombokramp zou men hier noch in Ne<strong>de</strong>rland aan Lombok-opwinding<br />

gedaan hebben, en zoo zou ook <strong>de</strong> thans afgeloopen excursie meer<br />

<strong>de</strong> aandacht getrokken hebben, wanneer er eens eene compagnie<br />

door <strong><strong>de</strong>n</strong> vijand in <strong>de</strong> pan was gehakt, dan nu wij <strong>over</strong>al zon<strong>de</strong>r<br />

calamiteiten meester van het terrein bleven, eenige tientallen kilometers<br />

weg aanleg<strong><strong>de</strong>n</strong>, vroeger onbeken<strong>de</strong> streken in kaart brachten<br />

en er <strong>de</strong> eerste grondslagen leg<strong><strong>de</strong>n</strong> van eene werkelijke <strong>uit</strong>oefening<br />

van gezag. Wie het wel meent met dit gewest, kan niet beter<br />

wenschen dan dat het aldus blijve gaan, dat zon<strong>de</strong>r b<strong>uit</strong>ensporig<br />

vreug<strong>de</strong>- of rouwbedrijf het werk gestadig voortschrij<strong>de</strong>.<br />

Nu, daarop bestaat alle kans. In Groot-Atjeh na<strong>de</strong>ren we steeds<br />

meer tot een geregeld bestuur en zijn hoof<strong><strong>de</strong>n</strong> en bevolking reeds<br />

in veel grooter mate gewend aan het opvolgen van bevelen dan in<br />

2 sommige „rustige" gewesten, die zooveel langer on<strong>de</strong>r onze heerschappij<br />

staan. Op <strong>de</strong> pasar te Koetaradja komen niet slechts in<br />

steeds toenemen<strong>de</strong> mate Atjèhers <strong>de</strong> gewone dagelijksche levensbehoeften<br />

te koop aanbie<strong><strong>de</strong>n</strong>, maar een groot aantal <strong>de</strong>r houten<br />

keudè's (winkelhuisjes) aldaar is atjèhsch eigendom en een nog<br />

grooter aantal wordt ingenomen door atjèhsche han<strong>de</strong>laren in katoenen<br />

goe<strong>de</strong>ren, enz. Dit is een vroeger ongeken<strong>de</strong> toestand. Die han<strong>de</strong>l,<br />

waaraan <strong>de</strong> Atjèhers als koopers ook slechts een gering aan<strong>de</strong>el<br />

namen, was voorheen geheel in han<strong><strong>de</strong>n</strong> van vreem<strong>de</strong>lingen, lie<strong><strong>de</strong>n</strong><br />

van Sumatra's Westkust vooral. Thans zijn <strong>de</strong>zen zoo goed als geheel<br />

verdrongen door kin<strong>de</strong>ren <strong>de</strong>s lands, die alleen nog enkele<br />

Arabieren en Klings als concurrenten naast zich hebben; en die<br />

Atjèhers werken soms met vrij aardige kapitalen. Dat alles getuigt<br />

meer dan fraaie woor<strong><strong>de</strong>n</strong> van het vertrouwen <strong>de</strong>r bevolking in <strong>de</strong><br />

duurzaamheid <strong>de</strong>s vre<strong>de</strong>s.


— 390 —<br />

In het gebied rondom <strong>de</strong> hoofdplaats en ver<strong>de</strong>r in twee van <strong>de</strong><br />

drie sagi's (<strong>de</strong> XXV en <strong>de</strong> XXVI Moekims), die eigenlijk-Atjèh<br />

vormen, kan men zeggen dat <strong>de</strong> zwaar<strong><strong>de</strong>n</strong> tot ploegscharen zijn omgesmeed;<br />

althans <strong>over</strong>al ziet men <strong>de</strong>ze laatste <strong><strong>de</strong>n</strong> bo<strong>de</strong>m bewerken,<br />

en gewapen<strong><strong>de</strong>n</strong> ontwaart men nergens, met <strong>uit</strong>zon<strong>de</strong>ring van enkele,<br />

behoorlijk van licentiebriefjes voorziene hoof<strong><strong>de</strong>n</strong>. De bovenlandsche<br />

sagi, het gebied <strong>de</strong>r Pöléms, heeft wel een even vre<strong>de</strong>lievend aanzien,<br />

maar <strong>de</strong> omstandigheid, dat het erfelijke sagihoofd nog steeds<br />

aan een zwervend leven <strong>de</strong> voorkeur blijft geven boven een rustig<br />

bestaan on<strong>de</strong>r ons gezag, heeft daar toch min gewenschte gevolgen.<br />

Telkens tracht <strong>de</strong> jeugdige Pölém met zijne getrouwen en met eenig<br />

van her en <strong>de</strong>r samengeraapt gevolg het gebied zijner va<strong>de</strong>ren (<strong>de</strong><br />

3 XXII Moekims) onverwacht binnen te komen. De waakzaamheid<br />

van het bestuur en <strong>de</strong> beweeglijkheid <strong>de</strong>r marechaussee beletten wel<br />

dat die plannen tot <strong>uit</strong>voering komen, maar men zou wenschen dat<br />

die .kracht in an<strong>de</strong>re richting kon wor<strong><strong>de</strong>n</strong> aangewend.<br />

De invloed <strong>de</strong>r erfelijke hoof<strong><strong>de</strong>n</strong> is on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> Atjèhers zoo groot,<br />

dat wij slechts dan een gebied geheel rijp voor pacificatie mogen<br />

noemen, wanneer <strong>de</strong> naar atjèhsche begrippen wettige oelèëbalang<br />

het hoofd in <strong><strong>de</strong>n</strong> schoot gelegd heeft of wel voor goed onscha<strong>de</strong>lijk<br />

is gemaakt. Het geldt hier dus buigen of barsten, en ten aanzien<br />

van Panglima Pölém zal het waarschijnlijk tot barsten moeten komen,<br />

want <strong>de</strong> jonge man schijnt even arm aan levenservaring als rijk<br />

aan fanatisme, hetwelk hem ijverig werd en wordt ingeprent door<br />

een aantal hem omgeven<strong>de</strong> teungkoe's; voor <strong>de</strong>ze theologen nu is<br />

elke stap in <strong>de</strong> richting <strong>de</strong>r or<strong>de</strong> verlies; onrust is het element,<br />

waarin zij het gemakkelijkst tot eer en inkomsten geraken.<br />

Ook in het on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el <strong>de</strong>r XXII Moekims, waar <strong>de</strong> familie Ba'ót<br />

van oudsher met het gezag bekleed was, doet zich <strong>de</strong> afwezigheid<br />

van <strong><strong>de</strong>n</strong> erfelijken titularis nog eenigszins pijnlijk gevoelen, al pleegt<br />

<strong>de</strong> <strong>uit</strong>geweken zoon (Teukoe Ali) van dat verbannen hoofd (Teukoe<br />

Moeda Ba'ét) ook weinig of geen actief verzet. Zij<strong>de</strong>lings strekken<br />

ai <strong>de</strong>rgelijke gebreken in <strong>de</strong> bestuursmachine ten voor<strong>de</strong>ele van<br />

zulke vijan<strong><strong>de</strong>n</strong> <strong>de</strong>r or<strong>de</strong>, die men <strong>over</strong>al vindt, maar die gemakkelijker<br />

in bedwang gehou<strong><strong>de</strong>n</strong> wor<strong><strong>de</strong>n</strong>, waar <strong>de</strong> samenwerking van<br />

inlandsch en europeesch bestuur op normalen voet geregeld is;<br />

ro<strong>over</strong>s en dieven tre<strong><strong>de</strong>n</strong> driester op, waar zij in sommige kringen<br />

on<strong>de</strong>r <strong><strong>de</strong>n</strong> naam van „vijan<strong><strong>de</strong>n</strong> <strong>de</strong>r Compagnie" een goed onthaal<br />

4 vin<strong><strong>de</strong>n</strong> en <strong>de</strong> boeven, wien het nu en dan gelukt <strong>uit</strong> onze gevangenis<br />

of arrestantenlokalen te vluchten, vin<strong><strong>de</strong>n</strong> on<strong>de</strong>r die omstandighe<strong><strong>de</strong>n</strong><br />

gemakkelijker een goed heenkomen en geven ons veel<br />

moeite.


— 391 —<br />

Dit alles neemt niet weg dat geheel Groot-Atjèh, <strong>de</strong> XXII Moekims<br />

niet <strong>uit</strong>gezon<strong>de</strong>rd, met kracht wordt bestuurd; waar <strong>de</strong> hoof<strong><strong>de</strong>n</strong><br />

in sommige opzichten tekort schieten, hebben we met gebrek<br />

aan verstand of geestkracht, niet met kwa<strong><strong>de</strong>n</strong> wil te doen, en <strong>de</strong><br />

bevolking on<strong>de</strong>rhoudt on<strong>de</strong>r hunne leiding wegen, betracht ten aanzien<br />

van erven en gampöngs eene reinheid, die vroeger in Atjèh<br />

ongehoord was, en on<strong>de</strong>rwerpt met het grootste vertrouwen al hare<br />

twistgedingen aan <strong>de</strong> door onze ambtenaren gepresi<strong>de</strong>er<strong>de</strong> iniandsche<br />

rechtbanken.<br />

De werkzaamheid van Pölóm en an<strong>de</strong>re kleinere onruststokers bepaalt<br />

zich, zelfs in <strong>de</strong> XXII Moekims, tot nu en dan herhaal<strong>de</strong><br />

pogingen om gel<strong>de</strong>lijke bijdragen of levensmid<strong>de</strong>len te innen, tot<br />

kleine ro<strong>over</strong>ijen, enz.; zij vleien zich echter blijkbaar zelfs niet<br />

meer met <strong>de</strong> flauwste hoop om <strong>de</strong> bestaan<strong>de</strong> en zich voortdurend<br />

bevestigen<strong>de</strong> or<strong>de</strong> van zaken omver te werpen.<br />

Ten opzichte van <strong>de</strong> Pidië-streek zou men soms zeggen, dat Pölém<br />

en an<strong>de</strong>re voorname hoof<strong><strong>de</strong>n</strong> <strong>de</strong>r partij van verzet dat droombeeld<br />

nog niet geheel hebben opgegeven. Juist tegen dat <strong>de</strong> militaire<br />

excursie door <strong>de</strong> lan<strong><strong>de</strong>n</strong> <strong>de</strong>r Noord- en Oostkust beginnen zou, vernam<br />

men immers van verhoog<strong>de</strong> werkzaamheid <strong>de</strong>r ben<strong><strong>de</strong>n</strong> in het<br />

Pidiësche, en, behalve kleinere ben<strong>de</strong>hoof<strong><strong>de</strong>n</strong>, waren het steeds<br />

Panglima Pölóm, <strong>de</strong> preten<strong><strong>de</strong>n</strong>tsoeltan, Toeankoe Moehamat en Bén<br />

Peukan, die men hoor<strong>de</strong> noemen en die nu eens op verschillen<strong>de</strong><br />

punten, dan weer voor korten tijd vereenigd, <strong><strong>de</strong>n</strong> „heiligen oorlog"<br />

5 opnieuw populair trachtten te maken. Het was er toen al niet ver<br />

van af, dat een <strong>de</strong>el van het publiek in emotie geraakte; men las<br />

hier en daar van donkere <strong>uit</strong>zichten in Pidië, van terrein, dat men<br />

dacht gewonnen te hebben maar dat weer verloren ging, en menigeen<br />

begon al hoofdschud<strong><strong>de</strong>n</strong>d <strong>uit</strong> te zien naar <strong>de</strong> eerstvolgen<strong>de</strong><br />

veran<strong>de</strong>ring van Atjèh-politiek.<br />

Men weet, hoe onlangs <strong>de</strong> fabel, dat eene dame op weg van<br />

Koetaradja naar Oelèë Lheuë aangerand zou zijn, <strong>de</strong> ron<strong>de</strong> <strong>de</strong>ed in<br />

<strong>de</strong> dagbla<strong><strong>de</strong>n</strong>; <strong>de</strong> feitelijke basis dier legen<strong>de</strong> bestond hierin, dat<br />

plm. 10 jaren gele<strong><strong>de</strong>n</strong> zoo iets had plaats gehad. Welnu, <strong>de</strong> pessimistische<br />

verhalen omtrent <strong><strong>de</strong>n</strong> toestand in Pidië, die in Mei en<br />

Juni van dit jaar door sommigen verspreid wer<strong><strong>de</strong>n</strong>, ston<strong><strong>de</strong>n</strong> in <strong><strong>de</strong>n</strong><br />

grond <strong>de</strong>r zaak met <strong>de</strong> waarheid op even slechten voet als die aanrandingslegen<strong>de</strong>.<br />

Dit wordt ons da<strong>de</strong>lijk hel<strong>de</strong>r, wanneer wij nagaan,<br />

wat eenige maan<strong><strong>de</strong>n</strong> gele<strong><strong>de</strong>n</strong> <strong>de</strong> voornaamste hoof<strong><strong>de</strong>n</strong> van het verzet<br />

we<strong>de</strong>r in <strong>de</strong> Pidië-streek samenbracht en hunne krachten <strong>de</strong>ed inspannen.


— 392 —<br />

Pölém ziet sinds lang geen kans meer om in zijn voorva<strong>de</strong>rlijk<br />

gebied, <strong>de</strong> XXII Moekims, ons eenig kwaad te doen; nauwelijks<br />

na<strong>de</strong>rt hij sluipen<strong>de</strong> <strong>de</strong> grenzen er van of <strong>de</strong> marechaussee dwingt<br />

hem haastig rechtsomkeert te maken. Zelfs het aan Pidië grenzen<strong>de</strong><br />

aanhangsel van zijn gebied, <strong>de</strong> geographisch meer tot Pidië behooren<strong>de</strong><br />

Moekim VII zijn geheel in onze han<strong><strong>de</strong>n</strong>, en al gelukt het<br />

Pölém hier nog nu en dan een hoofd op te lichten of een ons<br />

bijzon<strong>de</strong>r behulpzaam persoon te laten afmaken, tot actie van eenige<br />

beteekenis is hij ook hier niet in staat, ja hij kan er nergens een<br />

veilig nachtverblijf vin<strong><strong>de</strong>n</strong>. Zoo lag het voor <strong>de</strong> hand, dat hij in<br />

<strong><strong>de</strong>n</strong> aanvang van dit jaar van zijne telkens herhaal<strong>de</strong> zwerftochten<br />

ging <strong>uit</strong>rusten in Tangsé, (of Tamsé), waar ook <strong>de</strong> preten<strong><strong>de</strong>n</strong>t zich<br />

nog het veiligst waan<strong>de</strong> voor <strong>de</strong> „Compagnie".<br />

Daarheen had immers ook verle<strong><strong>de</strong>n</strong> jaar <strong>de</strong> preten<strong><strong>de</strong>n</strong>t, in <strong>de</strong><br />

Pidië-streek niet meer veilig, met zijn gevolg <strong>de</strong> wijk genomen, en<br />

al had<strong><strong>de</strong>n</strong> onze troepen hem toen <strong>uit</strong> dat welvaren<strong>de</strong> gampöng- complex<br />

verdreven, hij wist wel dat dit bijzon<strong>de</strong>re krachtsinspanning<br />

gekost had. Hij meen<strong>de</strong> het dus gerust te kunnen wagen, an<strong>de</strong>rmaal<br />

zich daar te vestigen; wel was hij er niet zoo zeker als vroeger,<br />

tij<strong><strong>de</strong>n</strong>s onze „concentratie", in Keumala, dat toen voor <strong>de</strong> onzen<br />

onbereikbaar heette, maar men heeft in Atjèh zoo dikwijls gezien,<br />

dat <strong>de</strong> Compagnie na zware inspanning in eene perio<strong>de</strong> van werkeloosheid<br />

verviel, dat men ook nu daarop hopen mocht.<br />

Polém en <strong>de</strong> preten<strong><strong>de</strong>n</strong>t zijn geene personen om lang met genoegen<br />

in elkan<strong>de</strong>rs onmid<strong>de</strong>llijke nabijheid te kunnen leven.. De<br />

jeugdige Panglima, eenvoudig en naar <strong>de</strong> wijze <strong>de</strong>r teungkoe's in<br />

het wit gekleed, reist met <strong>de</strong> noodige gebe<strong><strong>de</strong>n</strong>boekjes en <strong>de</strong>rgelijke<br />

lectuur, neemt <strong>de</strong> mohammedaansche godsdienstoefeningen streng waar<br />

en verlangt hetzelf<strong>de</strong> van zijne volgelingen, bestrijdt naar vermogen<br />

<strong>de</strong> meest geliefkoos<strong>de</strong> vermaken <strong>de</strong>r Atjèhers, die volgens <strong>de</strong> leer<br />

van <strong><strong>de</strong>n</strong> Islam even zoovele on<strong>de</strong>ug<strong><strong>de</strong>n</strong> zijn: dobbelen, hanengevechten,<br />

opiumschuiven en wat dies meer zij. De preten<strong><strong>de</strong>n</strong>t laat wel<br />

zijnen secretaris <strong>brieven</strong> schrijven, die <strong>over</strong>vloeien van vrome formules<br />

<strong>over</strong> het handhaven van <strong><strong>de</strong>n</strong> godsdienst door <strong>de</strong> bestrijding<br />

<strong>de</strong>r kafirs; <strong>brieven</strong>, die onveran<strong>de</strong>rlijk eindigen met een aanval op<br />

<strong>de</strong> beurs van <strong><strong>de</strong>n</strong> geadresseer<strong>de</strong>, maar in <strong>de</strong> dagelijksche practijk<br />

stoort hij zich weinig aan Allahs gebo<strong><strong>de</strong>n</strong>; al <strong>de</strong> zooeven genoem<strong>de</strong><br />

7 atjèhsche vermaken zijn ook <strong>de</strong> zijne, het opiumschuiven niet <strong>uit</strong>gezon<strong>de</strong>rd,<br />

hoewel <strong>de</strong> atjèhsche traditie <strong>de</strong>ze gewoonte in <strong><strong>de</strong>n</strong> vorst<br />

<strong>de</strong>s lands eigenlijk niet duldt. Zoo heer, zoo knecht: <strong>de</strong> omgeving<br />

van <strong><strong>de</strong>n</strong> vorst zon<strong>de</strong>r land is van dien aard, dat alle vromen zich<br />

er <strong>over</strong> ergeren en dat menig tot ingetogenheid gedwongen volgeling.


— 393 —<br />

van Fölóm zeker <strong>de</strong> gezellen van Toeankoe Moehamat Dawöt benijdt,<br />

als hij <strong>de</strong> vrijheid waarneemt, die zij genieten.<br />

De neef en zwager van <strong><strong>de</strong>n</strong> preten<strong><strong>de</strong>n</strong>t, Toeankoe Moehamat, ook<br />

wel Toeankoe Krandji of Radja Moeda genaamd, is het meest energieke<br />

lid <strong>uit</strong> <strong>de</strong> familie <strong>de</strong>r zeero<strong>over</strong>s-soeltanstelgen, die zich grooten<strong>de</strong>els<br />

aan het gouvernement on<strong>de</strong>rworpen heeft. Toeankoe Moehamats<br />

va<strong>de</strong>r, Toeankoe Abdomadjét, leeft drinken<strong>de</strong> en schuiven<strong>de</strong> te<br />

Koetaradja, met zijnen zoon Toeankoe Brahim, die daar door ongebon<strong><strong>de</strong>n</strong>heid<br />

op sexueel gebied velen tot last is. Toeankoe Moehamat<br />

zelf woon<strong>de</strong> vroeger ook daar of te Oelèë Lheuë, maar liep in<br />

eene booze bui met zijne vrouw en hare have weg en woon<strong>de</strong> se<strong>de</strong>rt<br />

in Batéë, in het gebied van Pidië, waar voorheen <strong>de</strong> geheele familie<br />

gezeteld was. Wonen <strong>de</strong>ed hij echter min<strong>de</strong>r dan heen en weer<br />

zwerven, krijgvoeren op zijn atjèhsch tegen pidiësche hoof<strong><strong>de</strong>n</strong>, <strong>de</strong>elnemen<br />

aan hetgeen tegen <strong>de</strong> Compagnie on<strong>de</strong>rnomen werd. Toen<br />

na <strong><strong>de</strong>n</strong> afval van Oemar onze activiteit na 12 jaren sluimerens begon,<br />

trad Toeankoe Moehamat meer en meer op <strong><strong>de</strong>n</strong> voorgrond als<br />

ben<strong>de</strong>hoofd. Volgelingen krijgt iemand van zijne soort gemakkelijk<br />

genoeg, want hij is geheel van <strong>de</strong> practijk <strong>de</strong>s preten<strong><strong>de</strong>n</strong>ts, hij is<br />

in <strong><strong>de</strong>n</strong> vollen zin wat <strong>de</strong> Atjèhers noemen bangsat, onverschillig<br />

voor <strong>de</strong> gebo<strong><strong>de</strong>n</strong> Gods, die <strong><strong>de</strong>n</strong> mensch wat zwaar vallen. Schuiven,<br />

drinken, dobbelen, rooven en vrije lief<strong>de</strong> zijn bij hem en <strong>de</strong> zijnen<br />

8 aan <strong>de</strong> or<strong>de</strong> van <strong><strong>de</strong>n</strong> dag. Hij is min of meer <strong>de</strong> raadsman van<br />

<strong><strong>de</strong>n</strong> preten<strong><strong>de</strong>n</strong>t gewor<strong><strong>de</strong>n</strong>, die bij <strong>de</strong>zen zeker elke neiging tot on<strong>de</strong>rwerping<br />

aan <strong>de</strong> Compagnie — als zoo iets eens mocht opkomen —<br />

met kracht zal tegengaan. Het zou niet te verwon<strong>de</strong>ren zijn als hij<br />

zich bij eventueel wegvallen van <strong><strong>de</strong>n</strong> preten<strong><strong>de</strong>n</strong>t beschouw<strong>de</strong> ais <strong>de</strong><br />

aangewezen voogd van diens zoontje.<br />

Ook Toeankoe Moehamat werd op <strong>de</strong> grens <strong>de</strong>r jaren 1898 en<br />

1899 van onzentwege zoosseer vervolgd, dat hij me<strong>de</strong> naar Tangsé<br />

trok om <strong>uit</strong> te rusten. Ook hij is met Pölém natuurlijk één, wat<br />

<strong>de</strong> bestrijding <strong>de</strong>r Compagnie betreft, maar met zijne ben<strong>de</strong> geeft<br />

ook hij in an<strong>de</strong>re opzichten <strong><strong>de</strong>n</strong> vromen jonkman te veel stof tot<br />

ergernis om langdurig samenwonen wenschelijk te maken. Tangsé<br />

was dus het verzamelpunt van <strong>de</strong> vijan<strong><strong>de</strong>n</strong> <strong>de</strong>r Compagnie, van<br />

waar<strong>uit</strong> ie<strong>de</strong>r <strong>de</strong>r hoof<strong><strong>de</strong>n</strong> nu en dan eens een tochtje on<strong>de</strong>rnam,<br />

Pölém naar <strong>de</strong> Moekim VII, <strong>de</strong> preten<strong><strong>de</strong>n</strong>t naar zijne aanverwanten<br />

in Tjoembó , , Toeankoe Moehamat naar Batéë; maar waarheen men<br />

zich als in eene sterke veste terugtrok, wanneer men bemerkt had,<br />

dat <strong>de</strong> Compagnie waakzaamheid bleef betrachten.<br />

Toen nu echter in het begin van 1899 geruchten liepen dat <strong>de</strong><br />

Compagnie <strong><strong>de</strong>n</strong> tocht naar Tangsé niet te zwaar vond om dien nog


— 394 —<br />

eens te herhalen, begon het <strong><strong>de</strong>n</strong> daar verzamel<strong><strong>de</strong>n</strong> onrustig te wor<strong><strong>de</strong>n</strong><br />

om het hart. De preten<strong><strong>de</strong>n</strong>t liet zelfs het bestuur te Sigü me<strong>de</strong><strong>de</strong>elen,<br />

dat hij bezig was <strong>over</strong>leg te plegen <strong>over</strong> zijne on<strong>de</strong>rwerping,<br />

maar dat hij hoopte nu geduren<strong>de</strong> die besprekingen in Tangsé met<br />

rust gelaten te wor<strong><strong>de</strong>n</strong>. Die on<strong>de</strong>rwerpingsplannen wer<strong><strong>de</strong>n</strong> natuurlijk<br />

slechts voorgewend om <strong>de</strong> in<strong>de</strong>rdaad gewenschte rust te erlangen.<br />

9 Deze werd echter <strong><strong>de</strong>n</strong> heeren niet gegund. Yan verschillen<strong>de</strong><br />

zij<strong><strong>de</strong>n</strong>, <strong>de</strong>els langs tot dusverre onbeken<strong>de</strong> wegen, werd naar Tangsé<br />

opgerukt, en <strong>de</strong> vijand stoof <strong>uit</strong>een om zich weldra te herzameien<br />

in het gebied van Meureudoe. Hier wordt <strong>de</strong> invloed van het door<br />

ons erken<strong>de</strong> hoofd, Teungkoe Tji' Meureudoe, tegengewerkt door<br />

ons slecht gezin<strong>de</strong> elementen zijner familie, on<strong>de</strong>r leiding van <strong><strong>de</strong>n</strong><br />

ou<strong><strong>de</strong>n</strong> Teungkoe Moeda Latéh, maar vooral van diens eerzuchtigen<br />

zoon Bén Peukan. De laatste, die vroeger vergeefs beproef<strong>de</strong> met<br />

onze hulp zijne al te ambitieuse oogmerken te bereiken, werd ons<br />

vijandig, was geduren<strong>de</strong> <strong>de</strong> Pidië-expeditie in 1898 een <strong>de</strong>r steunpilaren<br />

van Oemar en volg<strong>de</strong> <strong>de</strong>zen op zijnen aftocht naar <strong>de</strong> Westkust.<br />

Geruimen tijd voordat Oemar daar het tij<strong>de</strong>lijke met het<br />

eeuwige verwissel<strong>de</strong>, was Bén Peukan met zijn gevolg we<strong>de</strong>r zijns<br />

weegs gegaan en in zijn eigen gebied teruggekeerd.<br />

Een ge<strong>de</strong>elte onzer troepen vervolg<strong>de</strong> <strong><strong>de</strong>n</strong> van Tangsé afgetrokken<br />

vijand tot in Meureudoe en gaf hem ook daar geene gelegenheid<br />

om tot rust te komen. Nog ver<strong>de</strong>r oostelijk vluchten had voor <strong>de</strong><br />

ben<strong><strong>de</strong>n</strong> weinig nut. Bij <strong>de</strong> landshoof<strong><strong>de</strong>n</strong>, wier gebied zij dan moesten<br />

betre<strong><strong>de</strong>n</strong>, zou<strong><strong>de</strong>n</strong> zij wel geen ge wapen <strong><strong>de</strong>n</strong> tegenstand vin<strong><strong>de</strong>n</strong>, maar<br />

wel zou<strong><strong>de</strong>n</strong> <strong>de</strong>zen hen ontvangen met het dringen<strong>de</strong> verzoek om zoo<br />

spoedig doenlijk el<strong>de</strong>rs heen te gaan, daar an<strong>de</strong>rs <strong>de</strong> inkomsten<br />

hunner gastheeren door groot gevaar bedreigd wer<strong><strong>de</strong>n</strong>. Bovendien<br />

zou<strong><strong>de</strong>n</strong> op die wijze <strong>de</strong> hoof<strong><strong>de</strong>n</strong> <strong>de</strong>r verzetspartij te ver van hun<br />

terrein af raken: Pölém van zijne XXII en VII Moekims, <strong>de</strong> preten<strong><strong>de</strong>n</strong>t<br />

van zijne aanverwanten in Tjoembó', Toeankoe Moehamat<br />

van zijne woonplaats Batèë. Hun bleef dus weinig an<strong>de</strong>rs <strong>over</strong> dan<br />

naar <strong>de</strong> Pidië-streek terug te keeren.<br />

10 Ook dit bleef echter hoogstens <strong>de</strong> minst kwa<strong>de</strong> partij van verschillen<strong>de</strong><br />

slechte voor hen, want rust kunnen zij hier niet meer<br />

vin<strong><strong>de</strong>n</strong>. Onze invloed en ons gezag hebben zich hier se<strong>de</strong>rt <strong>de</strong><br />

Pidië-expeditie gestadig bevestigd. Behalve <strong>de</strong> colonne wegen, die<br />

geduren<strong>de</strong> en na die expeditie wer<strong><strong>de</strong>n</strong> aangelegd, zijn geduren<strong>de</strong><br />

het thans verloopen jaar steeds nieuwe verbindingswegen gemaakt<br />

tusschen die punten, waarheen snelle troepenverplaatsing gewenscht<br />

kan zijn. Hoof<strong><strong>de</strong>n</strong> en bevolking hebben ailengskens <strong>de</strong> <strong>over</strong>tuiging<br />

opgedaan dat <strong>de</strong> Compagnie nu ditmaal eens niet in zwijm is ge-


— 395 —<br />

vallen na inspanning harer krachten, maar dat zij van zin is te<br />

blijven. Mogen ook nog verschei<strong><strong>de</strong>n</strong>e hoof<strong><strong>de</strong>n</strong> door <strong><strong>de</strong>n</strong> drang <strong>de</strong>r<br />

omstandighe<strong><strong>de</strong>n</strong> soms genoopt wor<strong><strong>de</strong>n</strong> om naar twee kanten mooi<br />

weer te spelen, hun angstig opzien is tot ons. Geen hunner heeft<br />

zich bij <strong><strong>de</strong>n</strong> vijand aangesloten, allen hebben naar vermogen onze<br />

bevelen opgevolgd, en <strong>de</strong> meeste me<strong>de</strong>werking en steun hebben<br />

wij in<strong>de</strong>rdaad on<strong>de</strong>rvon<strong><strong>de</strong>n</strong> van hen, die ons vóór <strong>de</strong> Pidiëexpeditie<br />

verre gebleven of zelfs het meest vijandig geweest<br />

waren.<br />

T. Meuntröë Garöt, wiens gebied in het begin van 1898 <strong>de</strong> verga<strong>de</strong>rplaats<br />

van alle vijandige hoof<strong><strong>de</strong>n</strong> was en tegen wiens vesting<br />

onze eerste tocht zich richtte; Bóntara Gloempang Pajöng, die tot<br />

tweemalen toe zich tegen ons doordringen in zijn gebied verzette,<br />

behoor<strong><strong>de</strong>n</strong> sinds hunne on<strong>de</strong>rwerping tot <strong>de</strong> hoof<strong><strong>de</strong>n</strong>, op wie wij<br />

het meest kon<strong><strong>de</strong>n</strong> rekenen. Allen beijver<strong><strong>de</strong>n</strong> zich om <strong><strong>de</strong>n</strong> schijn te<br />

vermij<strong><strong>de</strong>n</strong> van <strong>de</strong>r vijandige partij an<strong>de</strong>rs dan <strong>uit</strong> nooddwang en<br />

voor een oogenblik ter wille te zijn. Ook hier dus geen gebied,<br />

waar <strong>de</strong> vijand zich rustig nestelen kan; niemand is op zijn bezoek<br />

gesteld. Alleen in het gebied van Keumangan, dat door allerlei<br />

11 omstandighe<strong><strong>de</strong>n</strong> sinds geruimen tijd min of meer aan anarchie lijdt,<br />

kunnen ben<strong><strong>de</strong>n</strong> zich eene wijle schuil hou<strong><strong>de</strong>n</strong>, en ver<strong>de</strong>r nog in<br />

enkele gampóngs of enclaves, die van ouds on<strong>de</strong>r geestelijke heeren<br />

ston<strong><strong>de</strong>n</strong> en nu zoowat niemands gebied zijn. Overigens blijft hun<br />

weinig an<strong>de</strong>rs <strong>over</strong>, dan zich zooveel mogelijk langs <strong>de</strong> grenzen <strong>de</strong>r<br />

verschillen<strong>de</strong> landschappen of in het gebergte te bewegen en vooral<br />

niet langer dan één en nacht in het gebied van één hoofd te blijven.<br />

Intusschen doen zij natuurlijk hun best om van <strong>uit</strong> hunne schuilplaatsen<br />

onze hen opzoeken<strong>de</strong> patrouilles te beschieten"-— hetgeen<br />

echter meestal van een eerbiedigen afstand plaats heeft — wegwerkers<br />

te molesteeren of te berooven, onze spionnen of an<strong>de</strong>re<br />

handlangers <strong>uit</strong> <strong><strong>de</strong>n</strong> weg te ruimen, en in het terrein, dat zij telkens<br />

doortrekken, vin<strong><strong>de</strong>n</strong> zij allicht enkele gampöngbewoners, die<br />

zich voor eene wijle heimelijk bij hen aansl<strong>uit</strong>en.<br />

Dit was dan <strong>de</strong> verhoog<strong>de</strong> werkzaamheid van <strong><strong>de</strong>n</strong> vijand in <strong>de</strong><br />

Pidië- streek, die in April en Mei van dit jaar viel waar te nemen,<br />

en waarin sommige min<strong>de</strong>r kundige dan angstige gemoe<strong>de</strong>ren aanleiding<br />

von<strong><strong>de</strong>n</strong> van achter<strong>uit</strong>gang van <strong><strong>de</strong>n</strong> toestand te spreken. Gelijk<br />

men ziet, wanneer men <strong>de</strong> zaken in haar verband beschouwt, was<br />

die werkzaamheid <strong>de</strong>r moslimin in het Pidiësche geen openbaring<br />

van kracht, maar veeleer van ra<strong>de</strong>loosheid, en waren het niet <strong>de</strong><br />

hoof<strong><strong>de</strong>n</strong> <strong>de</strong>r partij van verzet, die het smeulen<strong>de</strong> vuur we<strong>de</strong>r <strong>de</strong><strong><strong>de</strong>n</strong><br />

opvlammen, maar was <strong>de</strong> Compagnie zelve <strong>de</strong> onruststookster.


— 396 —<br />

Dus had <strong>de</strong> gouverneur van Atjeh het in <strong>de</strong> hand, <strong>de</strong> se<strong>de</strong>rt <strong>de</strong><br />

expeditie van verle<strong><strong>de</strong>n</strong> jaar in <strong>de</strong> Pidië-streek ontstane kalmte te<br />

handhaven, <strong><strong>de</strong>n</strong> schoonen toestand te doen voortbestaan, waarbij<br />

men zich met een escorte van enkele cavaleristen door al die land-<br />

12 schappen kon bewegen en maakte hij moedwillig een ein<strong>de</strong> daaraan?<br />

Ja, in<strong>de</strong>rdaad zoo is het, en dit kan niemand verbazen, die <strong>de</strong> gebeurtenissen<br />

in Atjeh se<strong>de</strong>rt jaren, maar vooral in <strong><strong>de</strong>n</strong> laatsten tijd<br />

met intelligente belangstelling gevolgd heeft. Op meer dan ééne<br />

wijze laat zich in Atjeh eene zekere, vrij groote mate van rust<br />

scheppen, zon<strong>de</strong>r dat <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rwerping of <strong>de</strong> pacificatie van het geheele<br />

land daarbij vor<strong>de</strong>rt.<br />

Eene dier metho<strong><strong>de</strong>n</strong> noemt men wel <strong>de</strong> Deykerhoff-metho<strong>de</strong>,<br />

hoewel volgens <strong><strong>de</strong>n</strong> heer Deen penangsche specialiteiten er <strong><strong>de</strong>n</strong> naam<br />

van „system of Kroesen" aan gaven, en hoewel het nog juister is,<br />

haar naar Oemar-Djoehan-Pahlawan te doopen. Zij werd slechts<br />

ten halve toegepast, zooals Oemar <strong>de</strong>stijds in inlandsche kringen<br />

dikwerf met leedwezen opmerkte. „Waarom," zei<strong>de</strong> hij meermalen,<br />

„waarom geeft men mij niet wat meer geld, opdat ik volledig werk<br />

kunne leveren: geheel Groot-Atjeh voor <strong>de</strong> heeren toegankelijk<br />

maken zon<strong>de</strong>r dat ze een schot behoeven te vreezen? Men zen<strong>de</strong><br />

dan <strong>de</strong> soldaten naar Java terug; die zijn hier thans toch ook meer<br />

om beveiligd te wor<strong><strong>de</strong>n</strong> dan om te beveiligen, en voor 2 ton neem<br />

ik <strong>de</strong> zaak aan." En wanneer dan een scepticus on<strong>de</strong>r zijne inlandsche<br />

hoor<strong>de</strong>rs hem wel toegaf, dat <strong>de</strong> slimme architect het beloof<strong>de</strong><br />

gebouw <strong>de</strong>s vre<strong>de</strong>s tegen <strong><strong>de</strong>n</strong> bedongen prijs zou gunnen<br />

opleveren, maar twijfel <strong>uit</strong>te of het veel langer dan een jaar aan<br />

<strong><strong>de</strong>n</strong> tand <strong>de</strong>s tij ds weerstand zou bie<strong><strong>de</strong>n</strong>, antwoord<strong>de</strong> Oemar heel<br />

leuk: „ik werk in dienst van <strong><strong>de</strong>n</strong> generaal, en ik heb nooit gemerkt,<br />

dat die voor <strong>de</strong> eeuwigheid arbeidt. , ' Zeker, met geld is in<br />

Atjèh, Pidië enz. eene idyllische vertooning van rust te verkrijgen,<br />

maar eene, die eindigt met eene tragische slotscène.<br />

33 Eene an<strong>de</strong>re metho<strong>de</strong> bestaat hierin, dat wij, na <strong>de</strong>r vijandige<br />

partij eene gevoelige les gegeven te hebben, <strong><strong>de</strong>n</strong> toestand kalm laten<br />

bezinken, afwachten<strong>de</strong> of <strong>de</strong> gevolgen onzer b<strong>uit</strong>engewone krachtsinspanning<br />

van duur zullen zijn, <strong>de</strong> ver<strong>de</strong>re bekeering <strong>de</strong>r woeigeesten<br />

tot or<strong>de</strong> en gehoorzaamheid aan „<strong><strong>de</strong>n</strong> tijd" <strong>over</strong>latend.<br />

Ook <strong>de</strong>ze manier werd reeds meermalen door ons beproefd, ja <strong>de</strong><br />

Atjèhers waren al gewoon er op te rekenen, dat wij zoo te werk<br />

gingen. De Compagnie, zei<strong><strong>de</strong>n</strong> zij, krijgt nu en dan eene opwinding<br />

en maakt dan amok; dan moeten wij ons bergen, want an<strong>de</strong>rs<br />

zou<strong><strong>de</strong>n</strong> wij het afleggen. Is <strong>de</strong> amokbui afgeloopen, dan doen <strong>de</strong><br />

blanda's geruimen tijd niets, en zulke perio<strong><strong>de</strong>n</strong> moeten wij waar-


— 397 —<br />

nemen. Volgens <strong>de</strong>ze metho<strong>de</strong> had<strong><strong>de</strong>n</strong> wij dan, <strong>uit</strong>gaan<strong>de</strong> van <strong>de</strong><br />

stelling dat <strong>de</strong> Atjèhers nu door <strong>de</strong> Pidië-expeditie eene jaren heugen<strong>de</strong><br />

les gehad had<strong><strong>de</strong>n</strong>, wat rust moeten nemen. Dan ware <strong>de</strong><br />

Pidië-streek geruimen tijd zoo betrekkelijk rustig gebleven als zij<br />

pas na <strong>de</strong> groote schoonveging was. De preten<strong><strong>de</strong>n</strong>t ware gaarne<br />

in Tangsó, Toeankoe Moehamat in Batèë wat op zijn verhaal gekomen;<br />

Béntara Peukan wenschte juist van zijn strapazen ter Westkust<br />

op eigen grondgebied wat <strong>uit</strong> te rusten en Pölém zou zich wel<br />

in een verborgen hoekje <strong>de</strong>r Moekim VII hebben opgesloten.<br />

Natuurlijk zou<strong><strong>de</strong>n</strong> <strong>de</strong> inningen van sabilgeld in ruime mate zijn<br />

voortgegaan, en wie nu eenmaal leeft van „geld voor <strong><strong>de</strong>n</strong> heiligen<br />

oorlog" dient ook een weinig heiligen oorlog te voeren. Er zou dus<br />

nu en dan op onze bentengs en kampementen, op patrouilles enz.<br />

geschoten zijn; maar dit gebeur<strong>de</strong> ook om en bij <strong>de</strong> geconcentreer<strong>de</strong><br />

linie in Groot-Atjeh zelfs in tij<strong><strong>de</strong>n</strong>, die men bijzon<strong>de</strong>r rustig mocht<br />

noemen, en veel na<strong>de</strong>el behoeven wij van zulk sabil-voeren niet<br />

14 te vreezen. Waar wij niet komen, daar wor<strong><strong>de</strong>n</strong> we ook niet beschoten;<br />

dit nogal evi<strong><strong>de</strong>n</strong>te beginsel met beleid toepassend, kan men<br />

zich voor kleerscheuren in acht nemen. Schrikwekken<strong>de</strong> berichten<br />

omtrent achter<strong>uit</strong>gang zou men bij het volgen <strong>de</strong>zer tactiek niet<br />

vernomen hebben. Maar er zou stilstand zijn geweest, en stilstand<br />

is hier, zoolang <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rwerping en pacificatie nog niet volledig<br />

zijn, achter<strong>uit</strong>gang.<br />

Keeren wij, als van ouds, van <strong>de</strong> kortstondige offensie tot <strong>de</strong><br />

<strong>de</strong>fensieve houding terug, laten wij <strong><strong>de</strong>n</strong> vijand tot rust komen, dan<br />

verliezen we het vertrouwen <strong>de</strong>rgenen, die wij pas on<strong>de</strong>rwierpen,<br />

en even spoedig als dit door ons wordt verloren, wordt het door<br />

onze vijan<strong><strong>de</strong>n</strong> herwonnen. Hoe langer hoe meer st<strong>uit</strong>en we dan<br />

bij <strong>de</strong> ons on<strong>de</strong>rworpen hoof<strong><strong>de</strong>n</strong> op passieven weerstand, op betuigingen<br />

van onmacht tot handhaving <strong>de</strong>r or<strong>de</strong>, op allerlei <strong>uit</strong>ingen<br />

eener dubbelzinnige houding, die weldra niet eens meer dubbelzinnig<br />

is. Heeft zulk een toestand wat lang geduurd, dan wor<strong><strong>de</strong>n</strong><br />

<strong>de</strong> vijan<strong><strong>de</strong>n</strong> driester en driester, en ein<strong>de</strong>lijk daagt er een energiek<br />

lei<strong>de</strong>r op, van <strong>de</strong> wereldsche soort als Teukoe Oemar, of van <strong>de</strong><br />

geestelijke zooals Teungkoe Tiro, die eenheid en samenhang brengt<br />

in <strong>de</strong> actie. 2ulk een aanvoer<strong>de</strong>r schept dan eigenlijk weinig nieuws,<br />

maar hij brengt dui<strong>de</strong>lijk aan het licht hoever wij verwij<strong>de</strong>rd waren<br />

van <strong><strong>de</strong>n</strong> toestand eenigszins te beheerschen. Voor <strong>de</strong> ongelukkige<br />

gouverneurs, die het <strong>uit</strong>slaan <strong>de</strong>r smeulen<strong>de</strong> vlam treffen, is het<br />

eene kwa<strong>de</strong> kans, daar hunne voorgangers met schijn van recht<br />

kunnen zeggen, dat het on<strong>de</strong>r hen rustiger was!<br />

Het <strong><strong>de</strong>n</strong>kbeeld van afwachten wat <strong>de</strong> vijand doen zal, is nu echter,


— 398 —<br />

naar men hopen mag voor goed opgegeven. Hij wordt vervolgd en<br />

opgejaagd, zoodra bekend is waar hij zich bevindt. En zoo kan<br />

15 dus, hoe vreemd het eerst ook klinke, het stoken van onrust in zijn<br />

eigen gewest tot <strong>de</strong> taak van Atjèhs gouverneur behooren.<br />

In <strong>de</strong> laatste weken, die aan <strong>de</strong> excursie ter Noord- en Oostkust<br />

voorafgingen, waren <strong>de</strong> vijandige elementen door ons toedoen in <strong>de</strong><br />

Pidië-streek, en nu zijn ze er, eveneens door <strong>de</strong> actie onzer troepen,<br />

we<strong>de</strong>r nagenoeg <strong>uit</strong>, naar Meureudoe. Daarom wordt thans in<br />

Meureudoe actief opgetre<strong><strong>de</strong>n</strong> en tevens van <strong>de</strong> gelegenheid gebruik<br />

gemaakt om een nog ontbrekend stuk weg aan te leggen; waarheen<br />

<strong>de</strong> vijand ook dan weer moge <strong>uit</strong>wijken, daar zal hem zeker geen<br />

rust gelaten wor<strong><strong>de</strong>n</strong>.<br />

De excursie naar <strong>de</strong> Noordkust had in <strong>de</strong> eerste plaats ten doel<br />

eenige landschappen te bezoeken, die tot dusverre niet of — wat<br />

op hetzelf<strong>de</strong> neerkomt — slechts in naam met behulp van eene of<br />

an<strong>de</strong>re fictie aan ons gezag on<strong>de</strong>rworpen waren; om hunne on<strong>de</strong>rwerping<br />

tot stand te brengen of voor te berei<strong><strong>de</strong>n</strong>; ver<strong>de</strong>r in sommige<br />

an<strong>de</strong>re, wel ons gezag erkennen<strong>de</strong> on<strong>de</strong>rhoorighe<strong><strong>de</strong>n</strong> eventueel aanwezige<br />

vijandige elementen te verjagen en <strong>de</strong> noodige regelingen<br />

te treffen. Hoe die tocht van Koetaradja <strong>uit</strong> tot <strong>over</strong> <strong>de</strong> oostelijke<br />

grenzen van het gewest in ongeveer vier maan<strong><strong>de</strong>n</strong> werd volbracht,<br />

dat heeft <strong>de</strong> Java-bo<strong>de</strong> <strong>uit</strong>voerig en nauwkeurig aan zijne lezers<br />

me<strong>de</strong>ge<strong>de</strong>eld. Wij staan hier dan ook slechts bij enkele hoofdpunten<br />

stil, die voor het opmaken <strong>de</strong>r balans van gewicht zijn.<br />

In Meureudoe was <strong>de</strong> ontvangst <strong>uit</strong>stekend; het door ons erken<strong>de</strong><br />

hoofd en diens neef, die in <strong>de</strong> bovenstreken gezag voert," <strong>de</strong><strong><strong>de</strong>n</strong><br />

alles wat in hun vermogen was om ons het verblijf aangenaam te<br />

maken. Van <strong><strong>de</strong>n</strong> ou<strong><strong>de</strong>n</strong> T. Moeda Latéh, die zich altijd b<strong>uit</strong>en aanraking<br />

met <strong>de</strong> Compagnie gehou<strong><strong>de</strong>n</strong> had, en van diens beweeglijken,<br />

16 ons thans vijandigen zoon Bén Peukan, werd niets ontwaard. Het<br />

zou nuttig geweest zijn, hier, vooral in Bén Peukans gebied, geruimen<br />

tijd te bivakkeeren, om hem en <strong>de</strong> zijnen tot aanrakingen<br />

met ons te dwingen, maar omstandighe<strong><strong>de</strong>n</strong> maakten thans een spoedig<br />

ver<strong>de</strong>r oostwaarts rukken gewenscht, en hetgeen toen werd <strong>uit</strong>gesteld,<br />

geschiedt nu, na afloop <strong>de</strong>r excursie.<br />

Samalanga gaf stof tot groote tevre<strong><strong>de</strong>n</strong>heid. Nog in 1898 werd<br />

hier door het bestuur eene regeling getroffen, die een eind maakte<br />

aan <strong>de</strong> onophou<strong>de</strong>lijke vijan<strong>de</strong>lijkhe<strong><strong>de</strong>n</strong> tusschen het hoofd <strong>de</strong>r bene<strong><strong>de</strong>n</strong>-<br />

en dat <strong>de</strong>r bovenlan<strong><strong>de</strong>n</strong>. Toen nu <strong>de</strong> troepen dit land, in<br />

<strong>de</strong> geschie<strong><strong>de</strong>n</strong>is onzer betrekkingen met Atjèh berucht om zijn fana.tisme,<br />

doortrokken, viel nergens een enkel schot, wer<strong><strong>de</strong>n</strong> geene gewapen<strong><strong>de</strong>n</strong><br />

waargenomen, en von<strong><strong>de</strong>n</strong> we Teungkoe Tji' met eenig


— 399 —<br />

gevolg ons opwachten<strong>de</strong> niet ver van zijne woonplaats., waar alles<br />

voor eene behoorlijke ontvangst in gereedheid was. Een nieuw<br />

bewijs van <strong><strong>de</strong>n</strong> invloed, dien <strong>de</strong> erfelijke hoof<strong><strong>de</strong>n</strong> in Atjèh kunnen<br />

oefenen, als zij willen. Teungkoe Tji* maakte zijne excuses <strong>over</strong><br />

<strong>de</strong> gebreken van <strong>de</strong> wegen in zijn gebied en beloof<strong>de</strong> spoedig, on<strong>de</strong>r<br />

toezicht van het bestuur, zijn <strong>de</strong>el van <strong><strong>de</strong>n</strong> grooten verbindingsweg<br />

te zullen aanleggen.<br />

Jammer dat zoo vele gezinnen, ja bevolkingon van geheele gampöngs<br />

van Groot-Atjèh hier een goed on<strong>de</strong>rkomen gevon<strong><strong>de</strong>n</strong> hebben<br />

en ongeneigd zijn naar hunne vroegere woonplaatsen terug te keeren,<br />

waar hunne huizen verdwenen, hunne vel<strong><strong>de</strong>n</strong> woest gewor<strong><strong>de</strong>n</strong>, hunne<br />

boomen omgekapt zijn! Trouwens, niet alleen hier, ook in Meureudoe,<br />

in verschillen<strong>de</strong> ge<strong>de</strong>elten <strong>de</strong>r Pidiëstreek, in Simpang Oelim<br />

en in an<strong>de</strong>re welvaren<strong>de</strong> staatjes ter Noord- en Oostkust heeft <strong>de</strong><br />

17 treurige en roekelooze vernielzucht, die vroeger ons militair optre<strong><strong>de</strong>n</strong><br />

in Atjèh kenmerkte, een belangrijken aanwas <strong>de</strong>r bevolking me<strong>de</strong>gebracht,<br />

tot tevre<strong><strong>de</strong>n</strong>heid <strong>de</strong>r hoof<strong><strong>de</strong>n</strong>, die hunne inkomsten daardoor<br />

vermeer<strong>de</strong>rd zien. Kon men die schoone en rijke gampöngs<br />

van Groot-Atjèh, die bij elke ontwaking <strong>de</strong>r Compagnie <strong>uit</strong> hare<br />

vele sluimeringen, laatstelijk nog in 1896, met doelloozen ijver aan<br />

<strong>de</strong> vlammen prijs gegeven wer<strong><strong>de</strong>n</strong>, eens <strong>uit</strong> <strong><strong>de</strong>n</strong> grond terug to<strong>over</strong>en,<br />

hoe geheel an<strong>de</strong>rs zou het thans tot rust gebrachte land er<br />

<strong>uit</strong>zien! Thans is er wel geen <strong>de</strong>r zake kundige meer, allerminst in<br />

militaire kringen, die <strong>de</strong> roo<strong>de</strong>-haan-metho<strong>de</strong> zou willen ver<strong>de</strong>digen,<br />

maar te betreuren is het, dat men zooveel scha<strong>de</strong> en schan<strong>de</strong> moest<br />

lij<strong><strong>de</strong>n</strong> alvorens wijs te wor<strong><strong>de</strong>n</strong>.<br />

In Peusangan was, gelijk men zich herinnert, reeds in 1898 een<br />

weinig geageerd, na <strong>de</strong> Pidië-expeditie. Het hoofd van dit landschap,<br />

T. Tji' Peusangan, is een zon<strong>de</strong>rling wezen, wiens hersens<br />

niet geheel normaal fungeeren. Voor zijne on<strong>de</strong>rdanen is hij een<br />

gevreesd, grillig tiran; voor onze ambtenaren was hij steeds een<br />

lastig instrument, he<strong><strong>de</strong>n</strong> vergeten wat hij gisteren beloofd had. In<br />

1898 trok hij zich <strong>uit</strong> <strong>de</strong> bene<strong><strong>de</strong>n</strong>streken, die in al <strong>de</strong>ze zeestaatjes<br />

<strong>de</strong> zetels van het gezag zijn, naar boven terug en vestig<strong>de</strong> zich<br />

daar met een <strong>de</strong>el zijner bevolking in het onbedui<strong><strong>de</strong>n</strong><strong>de</strong> Tjot Pi,<br />

waaraan hij <strong><strong>de</strong>n</strong> wijdschen naam: Zetel <strong>de</strong>r Veiligheid (darój aman)<br />

gaf, elke vriendschappelijke of vijandige aanraking met ons ontwijkend.<br />

Se<strong>de</strong>rt onze expeditionnaire troepen zijn gebied verlieten,<br />

toon<strong>de</strong> T. Tji' meermalen neiging om met het bestuur we<strong>de</strong>r in<br />

aanraking te komen, maar <strong><strong>de</strong>n</strong> grooten van hem verlang<strong><strong>de</strong>n</strong> stap:<br />

daartoe zelf naar Lhó' Seumawè op te komen om <strong>de</strong> bevelen van<br />

het bestuur te vernemen, stel<strong>de</strong> hij steeds <strong>uit</strong>.


— 400 —<br />

18 Nu hebben in Peusangan, gelijk in zoovele atjèhsche staatjes,<br />

eenige familiele<strong><strong>de</strong>n</strong>, in casu broe<strong>de</strong>rs van het hoofd, ie<strong>de</strong>r een eigen<br />

gebied, waarin zij vrij zelfstandig gezag oefenen. Yan T. Tji's afzon<strong>de</strong>ring<br />

maakten <strong>de</strong>zen voor een <strong>de</strong>el gebruik om <strong>de</strong> sfeer, waarbinnen<br />

zij als hoofd fungeer<strong><strong>de</strong>n</strong>, <strong>uit</strong> te brei<strong><strong>de</strong>n</strong>, en vele volgelingen<br />

van T. Tji', zijne nukkige dwingelandij moe<strong>de</strong>, verlieten hem en<br />

voeg<strong><strong>de</strong>n</strong> zich bij een dier broe<strong>de</strong>rs, die met T. Tji' niet in <strong>de</strong> beste<br />

verstandhouding leef<strong>de</strong>.<br />

Toen <strong>de</strong> colonne in Juni het gebied van Peusangan had betre<strong><strong>de</strong>n</strong><br />

en door een van T. Tji's broe<strong>de</strong>rs bijzon<strong>de</strong>r gastvrij was ontvangen,<br />

haastte T. Tji' zich om met <strong>de</strong> noodige ne<strong>de</strong>rige verontschuldigingen<br />

persoonlijk <strong>de</strong> verzekering zijner gehoorzaamheid te komen aanbie<strong><strong>de</strong>n</strong>.<br />

Waarschijnlijk dacht hij, nu alle autoriteiten in Peusangan<br />

bijeen waren, op die wijze aan <strong>de</strong> reis naar Lhö' Seumawè te ontkomen,<br />

maar toen <strong>de</strong> eisch zijner opkomst naar die plaats gehandhaafd<br />

bleef en hem zelfs een korte termijn gesteld werd, vlood hij<br />

opnieuw naar zijnen „Zetel <strong>de</strong>r Veiligheid", en'nadat die zetel voor<br />

aanslagen van <strong>de</strong> Compagnie niet beveiligd was gebleken, nog ver<strong>de</strong>r<br />

het bovenland in. Zoo ontmoetten we dan ook in het kleine <strong>de</strong>el<br />

van Peusangan, waar T. Tji's trouwste volgelingen huizen, eenig<br />

gewapend verzet, maar zon<strong>de</strong>r kracht.<br />

In ou<strong>de</strong>re tij<strong><strong>de</strong>n</strong>, die nog niet heel ver achter ons liggen, zou bij<br />

verhoudingen als die in Peusangan <strong>de</strong> normale tactiek van onze<br />

zij<strong>de</strong> <strong>de</strong>ze geweest zijn: De meest wereldwijze <strong>de</strong>r broe<strong>de</strong>rs van<br />

T. Tji' wordt in zijne plaats door ons tot hoofd van geheel Peusangan<br />

aangesteld, hetzij on<strong>de</strong>r het voorwendsel, dat hij mef zijnen<br />

broe<strong>de</strong>r in doo<strong>de</strong>lijke vijandschap leeft, hetzij gewapend met eene<br />

soort van akte van cessie van T. Tji', die zich het regeeren moe<strong>de</strong><br />

19 verklaart. Dat nieuwe „Compagnies-hoofd" geeft nu en dan gehoor<br />

aan oproepingen om te Lho' Seumawè of aan boord van een voor<br />

zijne haven verschenen stoomer zijne opwachting te maken, verneemt<br />

<strong>de</strong> bevelen van het bestuur, zegt zijn best te zullen doen om<br />

die <strong>uit</strong> te voeren, maar niet te veel te kunnen beloven, daar vele<br />

kwaadwilligen in zijn gebied zijn gezag niet erkennen, of daar zijn<br />

vijandige broe<strong>de</strong>r hem tegenwerkt, enz. Feitelijk bleef in zulke<br />

gevallen het door ons afgezette of vrijwillig afgetre<strong><strong>de</strong>n</strong> hoofd baas, en<br />

ons gezag <strong>over</strong> zulk een landschap nul. Zulke regelingen zijn in<strong>de</strong>rtijd<br />

getroffen bijv. in Geudöng, en tot 1896 zelfs in tal van Groot-Atjèhsche<br />

oelèëbalangschappen, en haar tot stand komen werd dan als eene<br />

politieke <strong>over</strong>winning voorgesteld. Die practijk bestond reeds vóór<br />

1884 in zekere mate, maar <strong>de</strong> jammervolle concentratie had aan het<br />

voortwoekeren van dit oneerlijke gegoochel <strong>de</strong> grootste schuld.


— 401 —<br />

Se<strong>de</strong>rt <strong>de</strong> militaire macht, waar<strong>over</strong> <strong>de</strong> gouverneur van Atjeh beschikt,<br />

<strong>over</strong>eenkomstig hare bestemming gebruikt wordt, is dat an<strong>de</strong>rs.<br />

Eerlijk wordt nu erkend, dat zoolang het volgens atjèhsche begrippen<br />

wettige hoofd van een landschap in zijn gebied verblijft, zon<strong>de</strong>r<br />

zich geheel aan ons gezag te hebben on<strong>de</strong>rworpen, dit gezag daar<br />

nog niet op hechte grondslagen rust Geene on<strong>de</strong>rwerping wordt<br />

dus meer aangenomen, die zich niet door ondubbelzinnige da<strong><strong>de</strong>n</strong><br />

<strong>uit</strong>; geen an<strong>de</strong>r hoofd aangesteld, zoolang niet het volgens <strong>de</strong> adat<br />

legitieme <strong>uit</strong> <strong><strong>de</strong>n</strong> weg geruimd, dat wil zeggen door dood of ballingschap<br />

voor zijn gebied onscha<strong>de</strong>lijk is gemaakt. Om ten aanzien<br />

van een weerspannig hoofd tot een <strong>de</strong>zer alternativen te geraken,<br />

is nu blijkens <strong>de</strong> ervaring het beste dwangmid<strong>de</strong>l dit, dat eene<br />

militaire macht zijne woonplaats geruimen tijd bezet en van daar-<br />

20 <strong>uit</strong> in verschillen<strong>de</strong> richtingen patrouilleert om hem alle rust te ontnemen.<br />

Zoo oefent men tegelijk pressie <strong>uit</strong> op het hoofd en op <strong>de</strong><br />

hem gehoorzame bevolking, wie het ein<strong>de</strong>loos zwerven b<strong>uit</strong>en hare<br />

gampOngs ten slotte verveelt<br />

On<strong>de</strong>rwerpt het hoofd zich ein<strong>de</strong>lijk, dan kunnen van hem naar<br />

omstandighe<strong><strong>de</strong>n</strong> waarborgen geëischt wor<strong><strong>de</strong>n</strong> voor zijn ver<strong>de</strong>r gedrag.<br />

Meestal is het ook hier Ie premier pas qui coüte en wordt, nadat<br />

on<strong>de</strong>r <strong><strong>de</strong>n</strong> noodigen drang aan onze eerste eischen volledig is voldaan<br />

, tegen ver<strong>de</strong>re bevelen niet meer geprotesteerd. Yalt <strong>de</strong> weerspannige<br />

ons dood of levend in han<strong><strong>de</strong>n</strong>, dan kunnen zon<strong>de</strong>r zijne<br />

me<strong>de</strong>werking die regelingen getroffen wor<strong><strong>de</strong>n</strong>, die <strong>de</strong> voortduren<strong>de</strong><br />

<strong>uit</strong>oefening van ons gezag <strong>over</strong> het bewuste landschap het best verzekeren.<br />

De toepassing van dit stelsel zou dus in Peusangan bestaan hebben<br />

in het langdurig patrouilleeren in <strong><strong>de</strong>n</strong>, omtrek van <strong><strong>de</strong>n</strong> „Zetel <strong>de</strong>r<br />

Yeiligheid' , , Tjöt Pi, of waarheen el<strong>de</strong>rs <strong>de</strong> grillige T. Tji' zou gelieven<br />

<strong>uit</strong> te wijken. Niet altijd valt dan <strong>de</strong> boom bij <strong><strong>de</strong>n</strong> eersten<br />

slag; soms zal men genoodzaakt zijn <strong>de</strong> jacht meer dan eens in het<br />

gunstige seizoen te herhalen, daar niet alle an<strong>de</strong>re belangen<br />

kunnen wachten op <strong>de</strong> volledige on<strong>de</strong>rwerping van één enkel<br />

landschap. Maar ten laatste bereikt men op die wijze steeds het<br />

doel.<br />

Nu móést evenwel ditmaal het verblijf in Peusangan, evenzeer<br />

ais dat in Meureudoe en Samalanga bekort wor<strong><strong>de</strong>n</strong>, met het oog<br />

op <strong>de</strong> berichten betreffen<strong>de</strong> <strong>de</strong> in ietwat nieuwen vorm herleef<strong>de</strong><br />

Tapa-beweging. Men weet, dat <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> goochelaar, die verle<strong><strong>de</strong>n</strong><br />

jaar on<strong>de</strong>r <strong><strong>de</strong>n</strong> naam van Teungkoe Tapa of van <strong><strong>de</strong>n</strong> herleef<strong><strong>de</strong>n</strong><br />

held van een atjèhsch gedicht: Malém Diwa, een groot <strong>de</strong>el van<br />

21 <strong>de</strong> bevolking <strong>de</strong>r Noord- en Oostkust wist op te wekken tot plun<strong>de</strong>r-<br />

26


— 402 —<br />

tochten in Idi, in dit jaar nog eens beproef<strong>de</strong> eene rol te spelen.<br />

Daar <strong>de</strong> proef in 1898 met zijne volgelingen van atjèhschen landaard<br />

voor hem zoo ongelukkig was afgeloopen, en velen hunner ook<br />

geen lust had<strong><strong>de</strong>n</strong> zich aan een twee<strong>de</strong> experiment te wagen, zocht<br />

en vond hij ditmaal <strong>de</strong> noodige a<strong>de</strong>pten on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> Gajö's, <strong>de</strong> bevolking<br />

<strong>de</strong>r hoogvlakten van Mid<strong><strong>de</strong>n</strong>-Noord-Sumatra. Deze Gajö's,<br />

van wie wij eigenlijk nog veel te weinig weten, zijn on<strong>de</strong>r <strong>de</strong><br />

Atjèhers bekend ais <strong>over</strong> het algemeen godsdienstig, naïef en lichtgeloovig.<br />

Zij lieten zich vroeger door <strong>de</strong> atjèhsche regelaars van<br />

<strong><strong>de</strong>n</strong> heiligen oorlog gedwee op contributie stellen; thans gelukte<br />

het <strong><strong>de</strong>n</strong> fanatieken bedrieger, die on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> Atjèhers een goed <strong>de</strong>el<br />

van zijn crediet verspeeld had, bij hen aanhangers te werven, die<br />

met hem <strong>de</strong> kafirs en hunne bondgenooten zou<strong><strong>de</strong>n</strong> gaan ver<strong>de</strong>lgen.<br />

Fanatieke Atjèhers waren van zulke hulp tegen <strong>de</strong> Compagnie<br />

niet afkeerig, om het even hoe groot of hoe klein hun eigen geloof<br />

aan Teungkoe Tapa's won<strong>de</strong>rmacht was, en zoo kon <strong>de</strong>ze geloofsheld<br />

tot veler genoegen versterkingen laten bouwen en met zijne<br />

Gajö's bivakkeeren in dat ge<strong>de</strong>elte <strong>de</strong>r Noordkust, dat om zijne<br />

kafirhaten<strong>de</strong> gezindheid bekend is: <strong>de</strong> Pasè-streek. Weldra hoor<strong>de</strong><br />

men <strong>de</strong> naar gewoonte schrikbarend <strong>over</strong>drijven<strong>de</strong> publieke mare<br />

van duizen<strong><strong>de</strong>n</strong> Gajö's, die naar bedoel<strong>de</strong> kuststreek afzakten, <strong>de</strong>els<br />

gewapend met geweren, <strong>de</strong>els met lansen of werpspietsen en schil<strong><strong>de</strong>n</strong>.<br />

Al gaf men nu om die praatjes niet meer dan zij verdien<strong><strong>de</strong>n</strong>, <strong>de</strong><br />

mogelijkheid bleef bestaan, dat een onverwachte <strong>over</strong>rompeling, al<br />

was het maar van een atjèhsche peukan (pasar) in <strong>de</strong> nabijheid van<br />

een onzer posten, bijv. Lhö' Seumawè, eene onnoodige paniek<br />

22 teweegbracht, en daarom was voorloopig doornikken naar <strong>de</strong> Pasèstreek<br />

beter dan het tijdrooven<strong>de</strong> en niet volstrekt urgente regelen<br />

van zaken in Meureudoe en Peusangen.<br />

Zeker hebben niet allen, die, <strong><strong>de</strong>n</strong> tocht me<strong>de</strong>maakten, bij het<br />

<strong>over</strong>schrij<strong><strong>de</strong>n</strong> van <strong>de</strong> grenzen dier Pasè-streek gevoeld, dat zij een<br />

min of meer klassieken bo<strong>de</strong>m betra<strong><strong>de</strong>n</strong>, waar reeds vóór 6 eeuwen<br />

een koninkrijk gevestigd was, dat in <strong>de</strong> beschaaf<strong>de</strong> wereld van zich<br />

<strong>de</strong>ed spreken. Trouwens nagenoeg niets, dat het oog van <strong><strong>de</strong>n</strong> bezoeker<br />

van Pasè treft, spreekt van die ou<strong>de</strong> tij<strong><strong>de</strong>n</strong>. Zelfs is er<br />

eenige willekeur noodig om te bepalen, waar Pasè begint en eindigt;<br />

naar <strong>de</strong> thans gangbare atjèhsche voorstelling doet men het<br />

best met enkele landschappen ten westen <strong>de</strong>r Geudöng- of Pasèrivier<br />

er in op te nemen en dan als oostelijke grens <strong>de</strong> Djambd<br />

Ajé-rivier te laten gel<strong><strong>de</strong>n</strong>. De herinnering ann <strong>de</strong> geschie<strong><strong>de</strong>n</strong>is<br />

van Pasè is bij <strong>de</strong> tegenwoordige bevolking geheel verflauwd en<br />

tevens verbasterd. Men wijst enkele historische plekken aan <strong><strong>de</strong>n</strong>


- 403 —<br />

linkeroever <strong>de</strong>r Pasè-rivier, als <strong><strong>de</strong>n</strong> zetel <strong>de</strong>r ou<strong>de</strong> versten en als<br />

hunne laatste rustplaatsen aan, en <strong>over</strong>igens verklaart <strong>de</strong> gewone<br />

man er niets van te weten, terwijl <strong>de</strong> min of meer geletter<strong><strong>de</strong>n</strong> u<br />

verwijzen naar zeker atjèhsch gedicht, dat niets met <strong>de</strong> geschie<strong><strong>de</strong>n</strong>is<br />

van Pasè te maken heeft en eene waarschijnlijk <strong>uit</strong> maleische bron<br />

geputte legen<strong>de</strong> bevat.<br />

Eene oppervlakkige beschouwing dier ge<strong><strong>de</strong>n</strong>kplaatsen zelve maakt<br />

ons niet veel wijzer. Eene kleine aardverhooging (tjöt) draagt <strong><strong>de</strong>n</strong><br />

naam van Paleisheuvel (Tjöt Astana), en wie weet, wat daar door<br />

opgraving aan het licht te brengen zou zijn. Let men echter op<br />

het enorme moeras, te mid<strong><strong>de</strong>n</strong> waarvan die heuvel ligt, en op het<br />

ontbreken van verbindingswegen met an<strong>de</strong>re plaatsen of met <strong><strong>de</strong>n</strong><br />

23 rivieroever, dan wil voorshands het <strong><strong>de</strong>n</strong>kbeeld geen ingang vin<strong><strong>de</strong>n</strong>,<br />

dat ooit een vorst zulk eene gelegenheid voor zijne resi<strong><strong>de</strong>n</strong>tie zou<br />

hebben <strong>uit</strong>gekozen.<br />

Ver<strong>de</strong>r zijn er twee plaatsen, waar een paar ou<strong>de</strong> graven door<br />

daar<strong>over</strong> gebouw<strong>de</strong> loodsen tegen ver<strong>de</strong>r verval beschermd wor<strong><strong>de</strong>n</strong>.<br />

Misschien hebben onjuiste berichten van Inlan<strong>de</strong>rs omtrent die graven<br />

aan sommige hollandsche schrijvers <strong>over</strong> Atjèh <strong>de</strong> dwaling in <strong>de</strong><br />

pen gegeven, dat hier monumenten <strong>uit</strong> <strong><strong>de</strong>n</strong> Hindoetijd te vin<strong><strong>de</strong>n</strong><br />

zou<strong><strong>de</strong>n</strong> zijn. In<strong>de</strong>rdaad zijn het mohammedaansche graven met arabische<br />

opschriften, die echter, zo<strong>over</strong> bij een oppervlakkig on<strong>de</strong>rzoek<br />

viel waar te nemen, geen enkel gegeven bevatten omtrent <strong>de</strong> begraven<br />

personen. Op eene <strong>de</strong>r bedoel<strong>de</strong> plaatsen, Koetakarang genaamd,<br />

zijn <strong>de</strong> grafsteenen tamelijk ruw en thans geheel verweerd,<br />

zoodat men <strong>de</strong> korte inscripties, die zich er op bevin<strong><strong>de</strong>n</strong>, wel<br />

herkent, maar zon<strong>de</strong>r <strong>de</strong> steenen b<strong>uit</strong>en het afdak te brengen of<br />

kunstmatig te verlichten, niet geheel lezen kan.<br />

Op <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re plaats zijn twee groote, met bijzon<strong>de</strong>re zorg afgewerkte<br />

maar thans geheel beschadig<strong>de</strong> steenen grafmonumenten,<br />

grooten<strong>de</strong>els be<strong>de</strong>kt met zeer fijn <strong>uit</strong>gebeitel<strong>de</strong> arabische spreuken,<br />

en ver<strong>de</strong>r aan <strong>de</strong> wan<strong><strong>de</strong>n</strong> versierd met stijve boomen en planten<br />

en relief, van indischen stijl. Natuurlijk heeft dit niets met<br />

Hindoeïsme te maken, maar is het een <strong>de</strong>r vele bewijsstukken voor<br />

<strong><strong>de</strong>n</strong> indischen (en niet arabischen) oorsprong van <strong>de</strong> eerste predikers<br />

van <strong><strong>de</strong>n</strong> Islam in <strong>de</strong>ze on<strong>de</strong>rwindsche gewesten.<br />

Een of meer van <strong>de</strong>ze ge<strong><strong>de</strong>n</strong>kplaatsen wor<strong><strong>de</strong>n</strong> geacht <strong>de</strong>el <strong>uit</strong> te<br />

maken van <strong>de</strong> vroegere gampöng Samoedra of, gelijk zij oudtijds<br />

genoemd werd Samatra of Soematra, <strong>de</strong> resi<strong><strong>de</strong>n</strong>tie <strong>de</strong>r vorsten van<br />

Pasè, zoowel tij<strong><strong>de</strong>n</strong>s het bezoek, dat in <strong>de</strong> 13 <strong>de</strong> eeuw <strong>de</strong> beroem<strong>de</strong><br />

24 venetiaansohe reiziger Marco Polo bier bracht, als toen in <strong>de</strong> I4 <strong>de</strong><br />

eeuw een niet min<strong>de</strong>r beroemd arabisch ont<strong>de</strong>kkingsreiziger op<br />

26*


— 404 —<br />

han<strong>de</strong>lsgebied hier eenigen tijd vertoef<strong>de</strong>. Het was <strong>de</strong>stijds <strong>de</strong><br />

eenige staat van het eiland, dat nog met <strong><strong>de</strong>n</strong> naam Java (Djawa)<br />

bestempeld, later in Europa on<strong>de</strong>r <strong><strong>de</strong>n</strong> naam van die vorstelijke<br />

resi<strong><strong>de</strong>n</strong>tie: Soematra bekend bleef. Het rijkje had blijkbaar hetzelf<strong>de</strong><br />

karakter, dat thans nog zulke kuststaatjes van Soematra hebben.<br />

Een eindweegs <strong>de</strong> riviermonding op begonnen <strong>de</strong> gampöngs, in <strong>de</strong><br />

eerste plaats die van <strong><strong>de</strong>n</strong> vorst, wiens mohammedaansche geloofsijver<br />

wordt geroemd en wiens hofhouding eene nabootsing in het klein<br />

was van <strong>de</strong> mohamedaansche hoven in Hindoéstan. Ook in <strong>de</strong><br />

javaansche en maleische <strong>over</strong>levering komen vorsten en godgeleer<strong><strong>de</strong>n</strong><br />

<strong>uit</strong> Pasè voor als ijverige verbrei<strong>de</strong>rs van <strong><strong>de</strong>n</strong> Islam in onzen<br />

Archipel.<br />

Maar se<strong>de</strong>rt dat oudste rijkje van Soematra door dat van Pidië,<br />

en later dit we<strong>de</strong>r door dat van Atjèh <strong>over</strong>vleugeld werd, moet wel<br />

zeer veel hier veran<strong>de</strong>rd zijn. Tegenwoordig kan men <strong>de</strong> Pasèrivier<br />

vaak slechts met groote moeite binnenkomen van wege <strong>de</strong><br />

hevige branding, en is het water dier rivier dikwijls zóó laag, dat<br />

men ze met eene praoe niet kan opvaren. In dit opzicht zou dus<br />

<strong>de</strong> keuze <strong>de</strong>r plaats van vestiging al even zon<strong>de</strong>rling geweest zijn<br />

als <strong>de</strong> plaatsing van het paleis mid<strong><strong>de</strong>n</strong> in een moeras, tenzij in<br />

vroeger eeuwen <strong>de</strong> gesteldheid van bo<strong>de</strong>m en water hier geheel<br />

an<strong>de</strong>rs geweest zijn dan thans.<br />

On<strong>de</strong>r <strong>de</strong> vele kleine landschappen, waarin nu het ou<strong>de</strong> rijk van<br />

Pasè ver<strong>de</strong>eld is, trad in <strong>de</strong> laatste jaren in het westelijk ge<strong>de</strong>elte<br />

Geudöng nogal op <strong><strong>de</strong>n</strong> voorgrond. De hoof<strong><strong>de</strong>n</strong> van Geudöng leg<strong><strong>de</strong>n</strong><br />

25 zich er op toe, in naburige staatjes bij een <strong>de</strong>el <strong>de</strong>r regeeren<strong>de</strong><br />

familie twist te wekken met het hoofd. De ontevre<strong><strong>de</strong>n</strong>en wer<strong><strong>de</strong>n</strong><br />

door Geudöng gesteund, het wettige hoofd op zij<strong>de</strong> gezet, soms<br />

zelfs vermoord, en met <strong><strong>de</strong>n</strong>gene, die in zijne plaats trad, kwam het<br />

landsohap natuurlijk geheel on<strong>de</strong>r Geudóngs invloed. Waar <strong>de</strong>ze<br />

tactiek niet gelukte, werd <strong>de</strong> stemming van hoof<strong><strong>de</strong>n</strong> en bevolking<br />

vijandig tegen Geudöng.<br />

Tegen<strong>over</strong> ons was Geudöng steeds vijandig. Nadat eene militaire<br />

operatie in dat landschap was gestaakt zon<strong>de</strong>r tot eenig afdoend<br />

resultaat geleid te hebben, namen onze toenmalige politici<br />

genoegen met een schijnbaren afstand van rechten van het wettige<br />

hoofd, dat evenwel elke aanraking met ons bleef weigeren, en met<br />

<strong>de</strong> aanstelling van eenen jongeren broe<strong>de</strong>r tot schijnhoofd, „hoofd<br />

voor <strong>de</strong> Compagnie", gelijk <strong>de</strong> Arjèhors zeggen. In werkelijkheid<br />

was en bleef <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>re Teungkoe Tji' Lötan hoofd en had<strong><strong>de</strong>n</strong> wij<br />

op <strong>de</strong> geudöngsche zaken geenerlei invloed. Toen verle<strong><strong>de</strong>n</strong> jaar,<br />

na afloop <strong>de</strong>r Pidië-expeditie, eene excursie naar Geudöng werd


— 405 —<br />

on<strong>de</strong>rnomen om <strong>de</strong> verhouding alvast eenigszins te klaren, werd<br />

daar veel tegenstand gebo<strong><strong>de</strong>n</strong> en door eene treffen<strong>de</strong> ironie van het<br />

noodlot sneuvel<strong>de</strong> het brave „hoofd voor <strong>de</strong> Compagnie" in eene<br />

<strong>de</strong>r vijan<strong>de</strong>lijke stellingen, die hij comman<strong>de</strong>er<strong>de</strong>!<br />

Het was dus wel noodig dat <strong>de</strong> Compagnie hier hare <strong>over</strong>macht<br />

eens <strong>de</strong>ed gevoelen, te meer daar volgens <strong>de</strong> geruchten Teungkoe<br />

Tapa met zijne Gajö's Geuddng voorloopig tot operatieveld gekozen<br />

had. Men zal zich herinneren hoe <strong>de</strong> in dit landschap verzamel<strong>de</strong><br />

vijandige macht, na eenige zware verliezen gele<strong><strong>de</strong>n</strong> te hebben, spoedig<br />

het veld ruim<strong>de</strong>.<br />

26 De thans reeds door onze actie in het geudóngsche verkregen<br />

resultaten laten zich als volgt samenvatten. Ofschoon het nog niet<br />

gelukte het vijandig gezin<strong>de</strong> hoofd tot on<strong>de</strong>rwerping te brengen of<br />

onscha<strong>de</strong>lijk te maken, is ons gezag in zijn land gevestigd en hij<br />

zelf daar niet veilig meer, daar Geudóng langs een flinken weg in<br />

enkele uren van Lhö' Seumawè <strong>uit</strong> te bereiken en, dank zij <strong>de</strong><br />

topographische opname, geen onbekend terrein meer is. Twee van<br />

<strong>de</strong> drie <strong>over</strong>gebleven broe<strong>de</strong>rs van het hoofd hebben zich on<strong>de</strong>rworpen.<br />

Evenals in Peusangan hebben ook in Geudöng die broe<strong>de</strong>rs<br />

elk een eigen ge<strong>de</strong>elte van het landschap on<strong>de</strong>r hun beheer, en<br />

een <strong>de</strong>r thans aan ons gezag on<strong>de</strong>rworpenen is o. a. hoofd <strong>de</strong>r groote<br />

ken<strong>de</strong> (markt), waarop onze heirbaan <strong>uit</strong>komt en waartegen<strong>over</strong> onze<br />

hangbrug <strong>over</strong> <strong>de</strong> Geudöngrivier geslagen is. Die broe<strong>de</strong>rs nu zijn<br />

erkend als niets meer of niets min<strong>de</strong>r dan hetgeen zij in<strong>de</strong>rdaad<br />

waren, maar in afwachting van eene toekomstige <strong>de</strong>finitieve regeling<br />

hebben zij <strong>de</strong> verantwoor<strong>de</strong>lijkheid voor veiligheid en or<strong>de</strong> aanvaard<br />

en <strong>de</strong> bewaking van <strong>de</strong> brug en <strong><strong>de</strong>n</strong> weg op zich genomen.<br />

On<strong>de</strong>r hunne vleugelen is het meeren<strong>de</strong>ei <strong>de</strong>r bevolking teruggekeerd<br />

en heeft geene da<strong><strong>de</strong>n</strong> van vijandschap meer gepleegd; telkens<br />

wanneer eene troepenaf<strong>de</strong>eling het gebied bezocht, meld<strong>de</strong> Radja<br />

Moeda (het hoofd <strong>de</strong>r keudè en van hare omgeving) zich.<br />

De toestand wordt <strong>de</strong>rhalve geheel als een voorloopige beschouwd.<br />

De noodige maatregelen wor<strong><strong>de</strong>n</strong> genomen om te beletten dat Teukoe<br />

Tji' Geudöng of diens ons vijandige broe<strong>de</strong>r Radja Meukoeta zich<br />

rustig in hun eigen gebied zou<strong><strong>de</strong>n</strong> kunnen vestigen. Yan Lhó'<br />

Seumawè <strong>uit</strong> wordt, telkens wanneer zulks wenschelijk blijkt, met<br />

militaire macht opgetre<strong><strong>de</strong>n</strong>. Yer<strong>de</strong>r vindt zoowel hier als in<br />

27 Feusangan en in alle landschappen waar nog geene <strong>de</strong>finitieve<br />

regeling van het inlandsen bestuur mogelijk is, het beginsel toepassing,<br />

dat <strong>de</strong> inkomsten, die <strong>de</strong> hoof<strong><strong>de</strong>n</strong> <strong>uit</strong> <strong>de</strong> in- en <strong>uit</strong>voerrechten<br />

trekken en die alle door ons bestuur beheerd wor<strong><strong>de</strong>n</strong><br />

geheel of ge<strong>de</strong>eltelijk stilstaan.


— 406 —<br />

Geduren<strong>de</strong> <strong>de</strong> maan<strong><strong>de</strong>n</strong>, die se<strong>de</strong>rt <strong>de</strong> Pidië-expeditie verliepen,<br />

heeft het bestuur ter Noord- en Oostkust met groote voortvarendheid<br />

gewerkt aan het tot stand brengen van <strong><strong>de</strong>n</strong> verbindingsweg<br />

door die kustlan<strong><strong>de</strong>n</strong>, alles bekostigd <strong>uit</strong> het daarvoor aangewezen<br />

ge<strong>de</strong>elte <strong>de</strong>r <strong>uit</strong> naam van <strong>de</strong> hoof<strong><strong>de</strong>n</strong> geheven rechten. De excursie<br />

werd zeer vergemakkelijkt, zoowel door die wegen als door <strong>de</strong><br />

aanwezigheid van bruggen of ijzeren ponten <strong>over</strong> en in <strong>de</strong> talrijke<br />

rivieren, die dit gebied doorsnij<strong><strong>de</strong>n</strong> en waar vroeger geene mid<strong>de</strong>len<br />

van <strong>over</strong>gang aanwezig waren. Door sommige landschappen <strong>de</strong>r<br />

Noordkust was <strong>de</strong> aansl<strong>uit</strong>ing nog niet gereed, maar dat zal spoedig<br />

komen, en, waar <strong>de</strong> aanleg van <strong><strong>de</strong>n</strong> weg in het afgeloopen jaar<br />

moest wor<strong><strong>de</strong>n</strong> <strong>uit</strong>gesteld wegens <strong>de</strong> vijandige houding <strong>de</strong>r hoof<strong><strong>de</strong>n</strong>,<br />

werd van <strong>de</strong> excursie partij getrokken om <strong>de</strong> leemten aan te vullen.<br />

Zoo werd van het bivak Geudöng <strong>uit</strong> <strong>de</strong> weg door <strong>de</strong> Pasè-streek<br />

voortgezet en later van <strong>de</strong> bivaks in Keureutöë (Kerti) en aan <strong>de</strong><br />

Djambö Ajérivier tot aan <strong>de</strong> grens <strong>de</strong>r on<strong>de</strong>raf <strong>de</strong>eling Oostkust<br />

afgewerkt.<br />

In dat ge<strong>de</strong>elte <strong>de</strong>r Pasè-streek, waar Keureutöë op <strong><strong>de</strong>n</strong> voorgrond<br />

treedt, waren <strong>de</strong> politieke verhoudingen bij het begin <strong>de</strong>r<br />

excursie ons in menig opzicht gunstiger dan in het meer westelijke<br />

<strong>de</strong>el, waar Geudóng <strong>de</strong> eerste viool speelt. Yan die landschappen<br />

in het stroomgebied <strong>de</strong>r Pasè-rivier toch waren diegene ons het<br />

best gezind, welker verhouding tot Geudóng min of meer gespannen<br />

28 was, terwijl daarentegen in het keureutöësche <strong>de</strong> hoof<strong><strong>de</strong>n</strong> van<br />

Keureutöë zelf en dus ook <strong>de</strong> hun meest toegedane on<strong>de</strong>rgeschikte<br />

hoof<strong><strong>de</strong>n</strong> sinds lang gewoon waren <strong>de</strong> bevelen van het bestuur na<br />

te komen. Evenwel, bij sommige dier on<strong>de</strong>rgeschikte potentaatjes<br />

ging <strong>de</strong> gehoorzaamheid aan het lei<strong><strong>de</strong>n</strong><strong>de</strong> hoofd niet zoo ver,<br />

dat zij ook me<strong>de</strong>-on<strong>de</strong>rwerping aan <strong>de</strong> Compagnie in zich sloot,<br />

en dan bleven nog een paar landschappen <strong>over</strong>, die b<strong>uit</strong>en<br />

directen invloed van Keureutöë ston<strong><strong>de</strong>n</strong>, zooals Matang Koeli<br />

en Peutöë, welker hoof<strong><strong>de</strong>n</strong> van <strong>de</strong> Compagnie niets wil<strong><strong>de</strong>n</strong> weten.<br />

Er viel dus waarlijk voor <strong>de</strong> ageeren<strong>de</strong> colonne nog heel wat<br />

an<strong>de</strong>rs te doen dan <strong>de</strong> wegwerkers te beveiligen. Voortdurend<br />

werd <strong>de</strong> geheele streek doorkruist en tegelijkertijd topographisch<br />

opgenomen; in <strong>de</strong> brandpunten van verzet werd korter of langer<br />

tijd gelegerd.<br />

Het resultaat was zoo als <strong>de</strong> ervaring het liet verwachten. Bijna<br />

alle aan Keureutöë on<strong>de</strong>rgeschikte hoof<strong><strong>de</strong>n</strong> kwamen zich on<strong>de</strong>rwerpen<br />

en vol<strong>de</strong><strong><strong>de</strong>n</strong> aan <strong>de</strong> proeven, waarnaar <strong>de</strong> ernst van die on<strong>de</strong>rwerping<br />

beoor<strong>de</strong>eld werd.<br />

In een van <strong>de</strong> twee landschappen van Keureutöë, welker hoof<strong><strong>de</strong>n</strong>


— 407 —<br />

nog niet zo<strong>over</strong> kwamen, werd toch reeds in het klein een zelf<strong>de</strong><br />

toestand gecreëerd als in Gteudöng en Peusangan; <strong>de</strong> jongere broe<strong>de</strong>r<br />

toch van het hoofd van Araboengkö' meld<strong>de</strong> zich met drie <strong>de</strong>r vier<br />

„oudsten" <strong>de</strong>s lands en werd op zijn eigen herhaald verzoek met<br />

<strong>de</strong> handhaving van or<strong>de</strong> en veiligheid voorloopig belast, zon<strong>de</strong>r<br />

aanspraken te mogen maken op het aan<strong>de</strong>el van dat landschap in<br />

<strong>de</strong> geheven rechten. Het hoofd van het zelfstandige Matang Koeli<br />

sneuvel<strong>de</strong>, en zijn jongere broe<strong>de</strong>r, voogd van zijn min<strong>de</strong>rjarigen<br />

zoon, on<strong>de</strong>rwierp zich; het hoofd van Peutöë zoekt eveneens aanraking<br />

met het bestuur.<br />

29 Bij <strong>de</strong> vele militaire tochten, die tot <strong>de</strong>ze gevolgen leid<strong><strong>de</strong>n</strong>, werd<br />

eene groote opruiming gehou<strong><strong>de</strong>n</strong> on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> geestelijke lei<strong>de</strong>rs van<br />

het verzet en hunne volgelingen. Daar nu tevens het terrein bekend<br />

gewor<strong><strong>de</strong>n</strong> en een communicatieweg aangelegd is, kan <strong>de</strong><br />

voltooiing van het werk <strong>de</strong>r on<strong>de</strong>rwerping met vol vertrouwen<br />

wor<strong><strong>de</strong>n</strong> <strong>over</strong>gelaten aan eene kleine troepenmacht, die van Lhö 1<br />

Seumawè <strong>uit</strong> ageert, terwijl het bestuur inmid<strong>de</strong>ls <strong>de</strong> pacificatie<br />

voorbereidt door zijn steeds toenemen<strong><strong>de</strong>n</strong> invloed op <strong>de</strong> hoof<strong><strong>de</strong>n</strong><br />

nuttig te gebruiken.<br />

Op reis naar en in het bivak aan <strong>de</strong> Djambó Ajó kwamen hoof<strong><strong>de</strong>n</strong><br />

en bevolking even <strong>de</strong>emoedig als hulpvaardig tot ons en viel<br />

met <strong><strong>de</strong>n</strong> besten wil <strong>de</strong>r wereld niet te vechten. Toch wist <strong>de</strong><br />

onrustlieven<strong>de</strong> geest, die nu eenmaal in <strong>de</strong> Compagnie gevaren is,<br />

in <strong>de</strong> buurt nog zulk eene gelegenheid te vin<strong><strong>de</strong>n</strong>.<br />

Hooger op aan <strong>de</strong> Djambó Ajé ligt een Langkahan Mantjang<br />

genaamd terrein, dat nog slechts voor korten tijd ontgonnen werd<br />

door lie<strong><strong>de</strong>n</strong>, die het zelfstandige hoofd van Peutöë daartoe had<br />

<strong>uit</strong>gezon<strong><strong>de</strong>n</strong>. Destijds was het nog een stuk oerwoud, in <strong>de</strong> volks<strong>over</strong>levering<br />

bekend als eene <strong>de</strong>r vele tij<strong>de</strong>lijke verblijfplaatsen van<br />

<strong><strong>de</strong>n</strong> legendarischen held Malém Diwa, die, zooals we weten, in<br />

1898 en 1899 hernieuw<strong>de</strong> pogingen <strong>de</strong>ed om in vleeschelijke gedaante<br />

hel<strong><strong>de</strong>n</strong>da<strong><strong>de</strong>n</strong> te verrichten als Teungkoe Tapa. De lie<strong><strong>de</strong>n</strong><br />

van Peutöë leg<strong><strong>de</strong>n</strong> er eenige ladangs aan, plantten peper, maar<br />

on<strong>de</strong>rvon<strong><strong>de</strong>n</strong> velerlei bezwaren, o. a. van wil<strong>de</strong> dieren, en begrepen<br />

ook dat <strong>de</strong> afvoer van hunne cultuurproducten <strong>uit</strong> Langkahan veel<br />

moeite zou baren. Zij gaven dus <strong>de</strong> ontginning op en keer<strong><strong>de</strong>n</strong><br />

huiswaarts.<br />

Hier<strong>uit</strong> zou men kunnen opmaken, dat Langkahan Mantjang<br />

30 eigenlijk tot Peutöë behoor<strong>de</strong>, maar dit wordt ontkend, en in<strong>de</strong>rdaad<br />

is in dit ge<strong>de</strong>elte <strong>de</strong>r Pasè-streek het oerwoud nog zoo <strong>over</strong>vloedig,<br />

dat niet op elk ge<strong>de</strong>elte daarvan rechten gevestigd zijn.<br />

Men mag dus aannemen, dat na <strong>de</strong> mislukte ontginningspoging <strong>de</strong>r


— 408 —<br />

menschen van Peutoë, <strong>de</strong> vroegere woonplaats van Malém Diwa<br />

we<strong>de</strong>r gebied van niemand was gewor<strong><strong>de</strong>n</strong>.<br />

Hier heeft zich nu in <strong>de</strong> laatste tij<strong><strong>de</strong>n</strong> <strong>de</strong> beruchte Nja' Mamat<br />

Peureula' met zijne ben<strong>de</strong> gevestigd. Oorspronkelijk een panglima<br />

van het hoofd van Peureula', is hij later het voor<strong>de</strong>elige bedrijf<br />

van „aanvoer<strong>de</strong>r in <strong><strong>de</strong>n</strong> heiligen krijg", alias ben<strong>de</strong>hoofd, gaan<br />

<strong>uit</strong>oefenen. Jarenlang was hij <strong>de</strong> groote onruststoker in <strong>de</strong> lan<strong><strong>de</strong>n</strong><br />

<strong>de</strong>r Oostkust, die zich in alle twisten tusschen <strong>de</strong> hoof<strong><strong>de</strong>n</strong> aldaar<br />

meng<strong>de</strong> en die van elke gelegenheid gebruik maakte om ons afbreuk<br />

te doen; alle woelgeesten von<strong><strong>de</strong>n</strong> bij hem een gunstig onthaal en<br />

door <strong>de</strong> inning van sabilgel<strong><strong>de</strong>n</strong> kon hij in zijne behoeften ruim<br />

voorzien. On<strong>de</strong>r <strong>de</strong> Atjèhers staat hij dan ook als Moehamat of<br />

Mamat Sabi (Mamat van <strong><strong>de</strong>n</strong> heiligen oorlog) bekend.<br />

Zijn trouwste bondgenoot is Teungkoe Oesén Oelèë Gadjah, wiens<br />

oom Teungkoe Oesoeh in<strong>de</strong>rtijd Oelèë Gadjah (een ge<strong>de</strong>elte van het<br />

landschap Bagö') ontgonnen en tot een rijk peperland gemaakt heeft<br />

Dit welvaren<strong>de</strong> Oelèë Gadjah werd een voorwerp van twist tusschen<br />

<strong>de</strong> hoof<strong><strong>de</strong>n</strong> van Bagö' en van Djoelö', en zoowel Teungkoe Oesoeh<br />

als <strong>de</strong> later in zijne rechten getre<strong><strong>de</strong>n</strong> Teungkoe Oesén waren dwaas<br />

genoeg om in dien strijd partij te kiezen tegen hun wettig hoofd,<br />

het hoofd van Bagö' en <strong>de</strong> hulp in te roepen van <strong>de</strong> fanatieke<br />

visschers in troebel water, die, zooals Nja' Mamat, <strong><strong>de</strong>n</strong> heiligen<br />

oorlog heeten te voeren.<br />

Het eindresultaat was, dat Oelèë Gadjah thans woest is en ledig<br />

en dat Teungkoe Oesén het zwerven<strong>de</strong>, onzekere bestaan van Nja'<br />

Mamat <strong>de</strong>elt.<br />

31 Eerst placht Nja' Mamat, wanneer hij niet op marau<strong>de</strong> was, in<br />

zijn va<strong>de</strong>rland Peureula' te verblijven, maar, se<strong>de</strong>rt <strong>de</strong> op het hoofd<br />

van dit landschap toegepaste dwangmid<strong>de</strong>len <strong>de</strong>zen noopten aan<br />

Mamat Sabi <strong>de</strong>finitief het verblijf binnen zijne landpalen te ontzeggen,<br />

trok <strong>de</strong>ze met Teungkoe Oesén en bei<strong>de</strong>r aanhang zich in<br />

het onbeheer<strong>de</strong> Langkahan Mantjang terug. Daar bouw<strong><strong>de</strong>n</strong> zij<br />

huizen, leg<strong><strong>de</strong>n</strong> er wat ladangs aan en zwerm<strong><strong>de</strong>n</strong> nu en dan <strong>uit</strong><br />

naar naburige landschappen, waar onrust te stoken viel. Volgens<br />

<strong>de</strong> geruchten namen <strong>de</strong>ze ben<strong><strong>de</strong>n</strong> bijv. <strong>de</strong>el aan <strong><strong>de</strong>n</strong> tegenstand, die<br />

ons geduren<strong>de</strong> <strong>de</strong>ze excursie in <strong>de</strong> Pasè-streek gebo<strong><strong>de</strong>n</strong> werd, vooral<br />

in Matang Koeli.<br />

Thans schenen zij er genoeg van te hebben, want zij <strong>de</strong><strong><strong>de</strong>n</strong><br />

geene poging om ons bivak aan <strong>de</strong> Djambö Ajé te verontrusten.<br />

Eene colonne van hier <strong>uit</strong>, in samenwerking met colonnes van<br />

Matang Koeli en van Idi bezocht <strong>de</strong> roo vers vestiging en, terwijl <strong>de</strong><br />

vijand spoedig het hazenpad koos, wer<strong><strong>de</strong>n</strong> zijne verblijfplaatsen


— 409 —<br />

zooveel mogelijk vernietigd. Even scha<strong>de</strong>lijk en vertragend als het<br />

verbran<strong><strong>de</strong>n</strong> van ganipöngs of woonhuizen <strong>de</strong>r bevolking, zelfs eener<br />

nog vijandige bevolking, op het tot stand komen <strong>de</strong>r on<strong>de</strong>rwerping<br />

en pacificatie werkt, even verkeerd zou het zijn, verblijven te laten<br />

voortbestaan, die alleen gemaakt zijn om onruststokers tij<strong>de</strong>lijk rust<br />

en veiligheid te verzekeren. Zij moeten gedwongen wor<strong><strong>de</strong>n</strong> die te<br />

zoeken, niet in het oerwoud, maar in <strong>de</strong> or<strong>de</strong>lijke samenleving<br />

hunner landgenooten.<br />

Zoo werd in korten tijd, met geringe verliezen aan onze zij<strong>de</strong>,<br />

<strong>de</strong> <strong>uit</strong>gestrekte Pasè-streek van terra incognito, tot bekend en aan<br />

ons gezag werkelijk on<strong>de</strong>rworpen land gemaakt. Bijna een kwart<br />

eeuw lang heette dat gebied het onze, zon<strong>de</strong>r dat ons zelfs <strong>de</strong><br />

grenzen en <strong>de</strong> in<strong>de</strong>eling eenigszins nauwkeurig bekend waren en<br />

32 terwijl van door ons <strong>uit</strong>geoef en<strong><strong>de</strong>n</strong> invloed geen sprake was. Thans<br />

is in enkele maan<strong><strong>de</strong>n</strong> het grove werk afgedaan en blijft nog<br />

slechts <strong>over</strong> het bevestigen van het verkregene, het afwerken<br />

van het op stevigen grondslag opgezette geraamte tot een logeabel<br />

verblijf.<br />

De tocht van <strong>de</strong> <strong>over</strong>zij<strong>de</strong> <strong>de</strong>r Djambö Ajé door al <strong>de</strong> landschappen<br />

<strong>de</strong>r Oostkust, met een 50-tal cavaleristen on<strong>de</strong>rnomen, had meer<br />

het karakter eener inspectiereis door bevredigd gebied dan van eene<br />

militaire excursie. De verbindingsweg met zijne bruggen en ponten<br />

liet weinig of niets meer te wenschen <strong>over</strong>. Een groot ge<strong>de</strong>elte<br />

<strong>de</strong>zer on<strong>de</strong>raf <strong>de</strong>eling kan door <strong>de</strong> controleurs alleen bereisd wor<strong><strong>de</strong>n</strong>;<br />

nagenoeg <strong>over</strong>al kunnen zij met <strong>de</strong> hoof<strong><strong>de</strong>n</strong> komen. Toch bestaat<br />

<strong>de</strong> bevolking met hare hoof<strong><strong>de</strong>n</strong> hier voor een goed <strong>de</strong>el <strong>uit</strong> volkplantingen<br />

van diezelf<strong>de</strong> Pasè-streek, in welker bovenlan<strong><strong>de</strong>n</strong> vooral<br />

vrees en afkeer jegens <strong>de</strong> Compagnie nog <strong><strong>de</strong>n</strong> boventoon voeren.<br />

Dit bevestigt te meer het vertrouwen, dat mid<strong>de</strong>len van geweld niet<br />

lang meer noodig zullen «*ijn om ook <strong>de</strong> bewoners van dat ou<strong>de</strong><br />

moe<strong>de</strong>rland te brengen tot re<strong>de</strong>, or<strong>de</strong> en tucht.<br />

Van <strong>de</strong> beroeringen, die Teungkoe Tapa verle<strong><strong>de</strong>n</strong> jaar ter Oostkust<br />

verwekte, is geen spoor meer waar te nemen; alom legt men<br />

zich ijverig op <strong>de</strong> rijst- en pepercultuur toe en wel verre van verlangend<br />

naar een nieuwen aspirant-heilige <strong>uit</strong> te zien, schijnt men<br />

thans te hopen op het heil, dat <strong>de</strong> opening <strong>de</strong>zer streken voor <strong><strong>de</strong>n</strong><br />

mijnbouw zal brengen in <strong><strong>de</strong>n</strong> vorm van materieele voor<strong>de</strong>elen. Hef<br />

gevaar, waarme<strong>de</strong> <strong>de</strong> omzwerving van Nja' Mamat en Teungkoe Oesén<br />

en hun gevolg op <strong>de</strong> grenzen van Noord- en Oostkust, ook laatstgenoem<strong>de</strong><br />

on<strong>de</strong>raf <strong>de</strong>eling bedreigt, wordt door <strong>de</strong> waakzaamheid en be-<br />

33 weeglijkheid <strong>de</strong>r bezetting van Idi tot een minimum herleid, en nog<br />

geringer is <strong>de</strong> vrees, die <strong>de</strong> zeer kleine ro<strong>over</strong>ben<strong><strong>de</strong>n</strong> wekken, welke in


— 410 —<br />

Aloeë Lhö' in het gebied van Peureula' on<strong>de</strong>r Nja Dawöt en Panglima<br />

Prang Oesoeh hun bedrijf trachten <strong>uit</strong> te oefenen. Nu en dan<br />

berooven zij enkele inlandsche of chineesche reizigers (ook dat heet<br />

„heilige oorlog") en toen <strong>de</strong> cavalerie naar Idi terugkeer<strong>de</strong>, losten<br />

zij op haar enkele schoten. De noodige dwangmid<strong>de</strong>len zullen het<br />

hoofd van Peureula* tot meer activiteit tegen <strong>de</strong>ze <strong>over</strong>blijfselen <strong>de</strong>r<br />

wanor<strong>de</strong> moeten prikkelen, en wat daaraan nog blijft ontbreken, zal<br />

onze bezetting van Bajan wel in or<strong>de</strong> brengen.<br />

Zoo heeft dan <strong>de</strong> afgeloopen excursie ons we<strong>de</strong>r vele stappen<br />

ver<strong>de</strong>r gebracht tot het doel. Behalve <strong>de</strong> onmid<strong>de</strong>llijk waarneembare<br />

materieele resultaten, had zij ook moreele gevolgen, die voor<br />

dat doel niet gering te schatten zijn.<br />

Het vroeger zoo groote zelfvertrouwen van <strong><strong>de</strong>n</strong> atjèhschen vijand,<br />

die ons, in onze bentengs als opgesloten, bijna altijd ongestraft kon<br />

plagen, had door <strong>de</strong> operaties in <strong>de</strong> XXII Moekims en later door<br />

<strong>de</strong> Pidië-expeditie reeds zeer gevoelige schokken gekregen; <strong>de</strong><br />

slagen, hem bij <strong>de</strong>ze excursie we<strong>de</strong>r op voor ons nog maag<strong>de</strong>lijk<br />

terrein toegebracht, <strong>de</strong><strong><strong>de</strong>n</strong> èn dat vertrouwen èn het aantal <strong>de</strong>rgenen,<br />

die weerstand bo<strong><strong>de</strong>n</strong>, opnieuw aanzienlijk slinken. In vijandige<br />

streken waren on<strong>de</strong>r <strong><strong>de</strong>n</strong> drang van hoof<strong><strong>de</strong>n</strong> of geestelijke regelaars<br />

van <strong><strong>de</strong>n</strong> heiligen krijg ten koste van veel arbeid zware versterkingen<br />

aangelegd, soms van eenige kilometers lengte, maar bijna <strong>over</strong>al<br />

wer<strong><strong>de</strong>n</strong> die geheel door <strong>de</strong> vijan<strong><strong>de</strong>n</strong> verlaten nog eer dat <strong>de</strong> voorhoe<strong>de</strong><br />

ze gena<strong>de</strong>rd was. Bijna nergens een volgehou<strong><strong>de</strong>n</strong> tegenstand,<br />

maar waar <strong>de</strong>ze een enkele maal gebo<strong><strong>de</strong>n</strong> werd, ook steeds een in<br />

korten tijd volkomen échec.<br />

34 Omgekeerd geen spoor meer van <strong>de</strong> Atjèhervrees, die vroeger<br />

wel eens onze militairen dreig<strong>de</strong> te gaan bezielen, toen een doemwaardig<br />

zoogenaamd stelsel hen veroor<strong>de</strong>el<strong>de</strong> om, gelijk <strong>de</strong> aap aan<br />

<strong><strong>de</strong>n</strong> ketting, het gesar <strong>de</strong>r hen omgeven<strong><strong>de</strong>n</strong> te verdragen zon<strong>de</strong>r<br />

vrijheid om <strong>de</strong> plagers ver<strong>de</strong>r te vervolgen dan die ketting reikte,<br />

toen systematisch <strong>de</strong> onmacht onzer militairen tot het <strong>uit</strong>voeren van<br />

krijgsoperaties werd gepredikt en eenige duizen<strong><strong>de</strong>n</strong> soldaten misbruikt<br />

wer<strong><strong>de</strong>n</strong> om een ellendig lapje grond te bewaken, dat noch<br />

in zichzelf noch als kiem van meer of beter ook maar <strong>de</strong> geringste<br />

waar<strong>de</strong> had. Die concentratie, <strong>uit</strong>gevon<strong><strong>de</strong>n</strong> om eenen minister in<br />

plaats van ernstigen arbeid cynisch gemak te verschaffen, wa9 <strong>de</strong><br />

immoreele moe<strong>de</strong>r van gansch een geslacht van immoreele kin<strong>de</strong>ren.<br />

De door haar tot beginsel verheven beginseiloosheid werkte besmettelijk<br />

op wie in Atjèh te arbei<strong><strong>de</strong>n</strong> had<strong><strong>de</strong>n</strong>. Zij kweekte onwaarheid<br />

in <strong>de</strong> rapporten, zij maakte het bestaan mogelijk van gouverneurs,<br />

die hunnen officieren quasi vrijheid van militaire actie lieten,


— 411 —<br />

maar on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> voorwaar<strong>de</strong> dat zij nimmer doo<strong><strong>de</strong>n</strong> of gewon<strong><strong>de</strong>n</strong><br />

zou<strong><strong>de</strong>n</strong> thuisbrengen en an<strong>de</strong>rs persoonlijk <strong>de</strong> verantwoor<strong>de</strong>lijkheid<br />

zou<strong><strong>de</strong>n</strong> dragen van <strong>de</strong> euveldaad, dat zij als militairen had<strong><strong>de</strong>n</strong> gehan<strong>de</strong>ld.<br />

Zij bracht wangedrochten ter wereld als <strong>de</strong> schan<strong>de</strong>lijke<br />

Oemar-comedie; ambtenaren van soli<strong><strong>de</strong>n</strong> aanleg maakte zij sceptisch,<br />

onverschillig, ein<strong>de</strong>lijk traag; officieren lusteloos, min<strong>de</strong>ren vreesachtig<br />

soms.<br />

Yan dat alles is thans niets meer te zien. Allen werken met<br />

opgewektheid en lust, daar zij weten geen Danaï<strong><strong>de</strong>n</strong>vat te vullen<br />

maar, ie<strong>de</strong>r voor zijn <strong>de</strong>el, me<strong>de</strong> te arbei<strong><strong>de</strong>n</strong> aan eene taak, die<br />

zij hare voleinding zien na<strong>de</strong>ren. Dit ziet men ook bij <strong>de</strong> militaire<br />

operaties; aan het succes wordt nooit een oogenbiik getwijfeld.<br />

35 Toen <strong>de</strong> colonne na een vermoeien<strong><strong>de</strong>n</strong> dag ietwat laat in <strong><strong>de</strong>n</strong><br />

namiddag op <strong>de</strong> vlakte aankwam, die grooten<strong>de</strong>els begrensd werd<br />

door <strong>de</strong> zwaar versterkte stellingen van Matang Koeli, en <strong>de</strong> vijand<br />

het vuur open<strong>de</strong>, spoor<strong>de</strong> <strong>de</strong> generaal tot wat spoed aan: „Maakt<br />

wat voort met <strong><strong>de</strong>n</strong> aanval, want we moeten daar (in die vijandige<br />

gampóngs) bivakkeeren en ik wil liefst niet, dat <strong>de</strong> trein in 't<br />

donker moet binnenkomen." Soortgelijke or<strong>de</strong>rs wor<strong><strong>de</strong>n</strong> niet gegeven<br />

bij wijze van bravoure of om <strong><strong>de</strong>n</strong> troep moed in te spreken,<br />

neen, geheel op <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> manier als een wan<strong>de</strong>laar zijnen gezel tot<br />

versnelling van <strong><strong>de</strong>n</strong> pas <strong>uit</strong>noodigt om niet te laat voor het middagmaal<br />

thuis te komen. Het feit, dat allen dit gansch natuurlijk<br />

vin<strong><strong>de</strong>n</strong>, teekent echter <strong><strong>de</strong>n</strong> toestand. De vraag: „hoe zal dat afloopen?',<br />

wordt in 't geheel niet meer gesteld, hoogstens: zou het laat wor<strong><strong>de</strong>n</strong><br />

eer we klaar zijn!<br />

Geene blauwe of an<strong>de</strong>re leugens meer. De gouverneur kan <strong>de</strong>r<br />

regeering <strong>de</strong> loutere waarheid voorleggen omdat <strong>de</strong>ze niets bevat,<br />

waar<strong>over</strong> men zich schamen moet.<br />

Men mag hopen, dat <strong>de</strong> gunstige veran<strong>de</strong>ring, die <strong>de</strong> nieuwe<br />

richting bewerkte, in <strong><strong>de</strong>n</strong> ijver, bet plichtbesef, het zelfvertrouwen<br />

van <strong>de</strong>genen, die in Atjèh werken, haren weerslag zal vin<strong><strong>de</strong>n</strong> bij<br />

het publiek, inzon<strong>de</strong>rheid bij hen, die geroepen zijn om me<strong>de</strong> <strong>over</strong><br />

<strong>de</strong> Atjèh-politiek beslissingen te nemen.<br />

De concentratie-knoeierij werd tot stelsel van Atjèh-politiek verheven<br />

door eene financieele specialiteit; en voorstan<strong>de</strong>rs van dat<br />

„stelsel" plachten wel, wanneer alle argumenten tot <strong>de</strong>szelfs ver<strong>de</strong>diging<br />

hun <strong>uit</strong> <strong>de</strong> hand geslagen waren, <strong>de</strong> financieele zij<strong>de</strong> van<br />

het vraagstuk op <strong><strong>de</strong>n</strong> voorgrond te brengen. „Ziet", zei<strong><strong>de</strong>n</strong> zij, „we<br />

36 mogen dan al of niet voor<strong>uit</strong>gaan, we weten ten minste met hoeveel<br />

per jaar we van Atjèh af zijn. Elke veran<strong>de</strong>ring in <strong>de</strong> actieve<br />

richting brengt daarentegen niet te bepalen, hoogst waarschijnlijk


— 412 —<br />

zeer na<strong>de</strong>elige financieele gevolgen me<strong>de</strong>, waartegen we op <strong><strong>de</strong>n</strong><br />

duur niet opgewassen zijn". De ervaring heeft thans reeds geleerd,<br />

dat die ongerustheid even ongemotiveerd was als <strong>de</strong> weifelmoedigheid,<br />

die tij<strong><strong>de</strong>n</strong>s <strong>de</strong> concentratie vele autoriteiten, zelfs in het leger,<br />

<strong>de</strong>ed zeggen: ons leger is voor <strong>de</strong> taak <strong>de</strong>r on<strong>de</strong>rwerping van Atjèh<br />

niet berekend.<br />

Zeker, als het bovenal er op aankwam „van Atjèh af te zijn"<br />

dan had men het nog veel goedkooper kunnen doen dan met <strong>de</strong><br />

concentratie van 1884; te meer, daar zich liet voorzien, dat die<br />

passieve afwachtmetho<strong>de</strong> toch nu en dan tot b<strong>uit</strong>ensporighe<strong><strong>de</strong>n</strong>, die<br />

geld kostten, aanleiding moest geven. Men had zich dan met eene<br />

vestiging te Oelèë Lheuë of op Poelö Wè tevre<strong><strong>de</strong>n</strong> kunnen stellen<br />

of, eenvoudiger nog, Atjèh geheel aan <strong>de</strong> Atjèhers <strong>over</strong>laten, daar<br />

die dure geconcentreer<strong>de</strong> stelling ons toch van geenerlei nut kon<br />

zijn. Maar, had men er voor <strong>over</strong>, wat die stelling kostte, dan had<br />

men voor die <strong>uit</strong>gaven ook Atjèh en on<strong>de</strong>rhoorighe<strong><strong>de</strong>n</strong> kunnen on<strong>de</strong>rwerpen,<br />

in plaats van 12 jaren lang stil te zitten en te knoeien<br />

of, zooals het aan <strong>de</strong> <strong>de</strong>ftige groene tafel heet, temporiseeren. Het<br />

blijven bezetten dier stelling sloot in zich eene erkentenis en een<br />

belofte van <strong>de</strong>genen, die het „systeem" invoer<strong><strong>de</strong>n</strong> of handhaaf<strong><strong>de</strong>n</strong>:<br />

<strong>de</strong> erkentenis, dat Atjèh op <strong><strong>de</strong>n</strong> duur on<strong>de</strong>rworpen behoor<strong>de</strong> te<br />

wor<strong><strong>de</strong>n</strong>, en <strong>de</strong> belofte, dat men het niet zou doen.<br />

Destijds heette het grootspraak, wanneer iemand beweer<strong>de</strong>, dat<br />

<strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> mid<strong>de</strong>len, behoorlijk aangewend, tot on<strong>de</strong>rwerping en pacificatie<br />

zou<strong><strong>de</strong>n</strong> lei<strong><strong>de</strong>n</strong>, en nog vóór twee jaren twijfel<strong><strong>de</strong>n</strong> <strong>de</strong> meesten<br />

37 aan die mogelijkheid. Och, twijfelen is in zulke gevallen zoo secuur.<br />

Bij <strong><strong>de</strong>n</strong> minsten tegenvaller kan men dan beweren: ik heb het<br />

immers wel gezegd! en, loopt het me<strong>de</strong>, welnu, dan zegt men: die<br />

gouverneur heeft veine gehad. Maar nu heeft <strong>de</strong> ervaring zonneklaar<br />

bewezen, dat geheel Atjèh en on<strong>de</strong>rhoorighe<strong><strong>de</strong>n</strong> te beheerschen<br />

zijn bij een actief gebruik van die troepen, die vroeger aan verveling,<br />

beri-beri en <strong>de</strong>moralisatie ten prooi, in eenige versterkte<br />

plaatsen wer<strong><strong>de</strong>n</strong> opgesloten met <strong>de</strong> opdracht om zich nooit aan <strong>de</strong><br />

kansen van <strong><strong>de</strong>n</strong> krijg te wagen. Met steeds kleiner troepenaf<strong>de</strong>elingen<br />

wordt in het nog vijandige gebied opgetre<strong><strong>de</strong>n</strong>, en <strong>de</strong> aanwezige<br />

troepenmacht, ongeveer gelijk aan die tij<strong><strong>de</strong>n</strong>s <strong>de</strong> concentratie,<br />

blijkt geheel voldoen<strong>de</strong>.<br />

Tevens zijn <strong>de</strong> bezwaren weerlegd, die van sommige zij<strong><strong>de</strong>n</strong> gehoord<br />

wer<strong><strong>de</strong>n</strong> toen <strong>de</strong> Pidiè-expeditie werd on<strong>de</strong>rnomen. „Gesteld<br />

zelfs", zei<strong><strong>de</strong>n</strong> die pessimisten, „het gunstigste geval, dat namelijk<br />

<strong>de</strong> Pidië-streek door ons optre<strong><strong>de</strong>n</strong> on<strong>de</strong>rworpen wordt, dan zal <strong>de</strong><br />

vijand meer oostelijk <strong>uit</strong>wijken, naar Meureudoe, naar Samalanga,


— 413 —<br />

naar Peusangan, ja waarheen ver<strong>de</strong>r nog? En wij hebben dan A<br />

gezegd, en zou<strong><strong>de</strong>n</strong> logisch genoodzaakt zijn, dat geheele ABC<br />

ver<strong>de</strong>r <strong>uit</strong> te zingen? Eene onmogelijkheid voor onze beurs en<br />

voor onze militairen!"<br />

"Welnu, Pidië werd bedwongen, <strong>de</strong> vijand week <strong>uit</strong>, en zon<strong>de</strong>r<br />

troepen van Java werd bij <strong>de</strong> laatste excursie het geheele ABC<br />

lustig <strong>uit</strong>gezongen, en <strong>de</strong> zekerheid verkregen, dat het zingen daarvan<br />

bij elke volgen<strong>de</strong> maai weer gemakkelijker gaan zal, totdat <strong>de</strong><br />

geheele bevolking <strong>de</strong>r Noord- en Oostkust lustig me<strong>de</strong>zingt, zooals<br />

zij dat nu in Groot-Atjèh doet.<br />

Den onkundigen en kleinmoedigen bezwarenopwerpers zij dan<br />

een eervolle aftocht toegestaan: ja, eigenlijk had<strong><strong>de</strong>n</strong> zij misschien<br />

38 gelijk, roepen wij hun toe, maar toevallig liep alles me<strong>de</strong>, en <strong>de</strong><br />

veine heeft het hem gedaan. Maar gedaan is het, en nu bid<strong><strong>de</strong>n</strong><br />

wij u, in <strong><strong>de</strong>n</strong> vervolge van het maken van bezwaren af te zien.<br />

Desnoods mogen zelfs <strong>de</strong> concentratie-mannen met welgevallen op<br />

hunne twaalfjarige bestandperio<strong>de</strong> terugzien, maar zij zullen dan<br />

zeker tevens goedvin<strong><strong>de</strong>n</strong>, dat <strong>de</strong> roem volle tijd thans als voorgoed<br />

verle<strong><strong>de</strong>n</strong> wordt beschouwd, te liever wanneer zij zien, dat'Atjöh<br />

thans meer geld in <strong>de</strong> schatkist brengt dan ooit te voren, terwijl<br />

<strong>de</strong> <strong>uit</strong>gaven niet meer bedragen dan in <strong><strong>de</strong>n</strong> tijd van het twaalfjarig<br />

bestand, en terwijl bovendien in het gewest zelf tal van nuttige en<br />

noodige zaken (wegen, enz.) op kosten <strong>de</strong>r bevolking wor<strong><strong>de</strong>n</strong> tot<br />

stand gebracht, welke men in <strong>de</strong> temporiseer-perio<strong>de</strong> ad calendas<br />

graecas verschoof.<br />

Dat wij op <strong>de</strong>ze wijze tot het doel komen, is thans b<strong>uit</strong>en discussie<br />

voor allen, die <strong><strong>de</strong>n</strong> toestand werkelijk kennen, want van <strong>de</strong> verkregen<br />

resultaten is niets aan verschillen<strong>de</strong> waar<strong>de</strong>ering on<strong>de</strong>rhevig.<br />

Immers niets daarvan is afhankelijk van <strong><strong>de</strong>n</strong> goe<strong><strong>de</strong>n</strong> wil of <strong>de</strong><br />

betrouwbaarheid van atjèhsche vrien<strong><strong>de</strong>n</strong> of bondgenooten, maar alles<br />

in <strong><strong>de</strong>n</strong> vollen zin <strong>de</strong>s woords ons eigen. Daarom is het van belang,<br />

dat velen, liefst allen, die een woord me<strong>de</strong> te spreken hebben, zich<br />

<strong>de</strong> moeite getroosten van zich ernstig op <strong>de</strong> hoogte te stellen van<br />

<strong><strong>de</strong>n</strong> staat <strong>de</strong>r zaken, opdat niet gebeurtenissen, die geheel voorzien<br />

en in samenhang met het af te werken programma noodwendig zijn,<br />

<strong><strong>de</strong>n</strong> indruk maken van achter<strong>uit</strong>gang of tegenspoed. Want er staat<br />

nog heel wat op het programma, dat afgedaan moet wor<strong><strong>de</strong>n</strong>, en <strong>de</strong><br />

beschikbare mid<strong>de</strong>len zijn zeker voldoen<strong>de</strong> om dat af te werken, maar<br />

alles kan niet ineens geschie<strong><strong>de</strong>n</strong>.<br />

39 Zoo zal een ie<strong>de</strong>r, die <strong>de</strong> Atjèh-verslagen <strong>de</strong>r laatste maan<strong><strong>de</strong>n</strong><br />

gevolgd heeft, <strong><strong>de</strong>n</strong> indruk gekregen hebben, dat het ter Westkust<br />

al b<strong>uit</strong>engewoon rustig was. De eenige onruststoker aldaar geduren<strong>de</strong>


— 414 —<br />

<strong>de</strong> operaties ter Noord- en Oostkust was <strong>de</strong> postcommandant, tevens<br />

waarnemend civiel gezaghebber onzer nieuwe vestiging te Tapa'<br />

Toean. Prikkel<strong>de</strong> reeds op zichzelf <strong>de</strong> vestiging van een nieuwen<br />

post met eene kleine militaire bezetting <strong>de</strong> vijandige elementen in<br />

het zui<strong>de</strong>lijk <strong>de</strong>el <strong>de</strong>r Westkust tot actie, daar kwam nog bij, dat<br />

<strong>de</strong> voortvaren<strong>de</strong> l<strong>uit</strong>enant Coiijn zich niet tevre<strong><strong>de</strong>n</strong> stel<strong>de</strong> met het<br />

inrichten van zijn nieuw verblijf, maar bovendien al da<strong>de</strong>lijk met<br />

zijn troepje links en rechts zocht, of hij ook voeling met <strong><strong>de</strong>n</strong> vijand<br />

krijgen kon. Die voeling werd verkregen, en zij kwam <strong><strong>de</strong>n</strong> ben<strong><strong>de</strong>n</strong><br />

op zeer zware verliezen te staan, zoodat ook <strong>de</strong> berichten vandaar<br />

ten slotte geenen wanklank brachten in het rustakkoord. Uit<br />

Meulaböh en Poelo Raja werd niets vernomen van eenige tegen ons<br />

gerichte actie <strong>de</strong>s vijands. Wel werd er gepatrouilleerd, wer<strong><strong>de</strong>n</strong><br />

nu en dan oplichtingen beproefd, maar er was niets dat <strong>de</strong>ed <strong><strong>de</strong>n</strong>ken<br />

aan een door <strong>de</strong> Atjèhers aldaar tegen ons gevoer<strong><strong>de</strong>n</strong> strijd. Toch<br />

zitten in <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> landschappen dier kust nog vrij talrijke<br />

ben<strong><strong>de</strong>n</strong> ou<strong>de</strong> familiele<strong><strong>de</strong>n</strong> en gewezen bondgenooten en panglima's<br />

van Teukoe Oema; an<strong>de</strong>re vijan<strong><strong>de</strong>n</strong>, die niet tot <strong>de</strong> Oema-groep<br />

behoord hebben; Teukoe Ali Ba'ét, <strong>de</strong> <strong>uit</strong>geweken zoon van het<br />

verbannen hoofd <strong>de</strong>r VII Moekims Ba'ét met zijn gevolg, enz. en,<br />

dank <strong>de</strong>r mildheid van generaal Deykerhoff, zijn die ben<strong><strong>de</strong>n</strong> nog<br />

altijd tamelijk ruim van goe<strong>de</strong> vuurwapens voorzien.<br />

Hier<strong>uit</strong> kan men nu we<strong>de</strong>r ontwaren, hetgeen hierboven reeds<br />

naar aanleiding van <strong>de</strong> in het begin <strong>de</strong>zes jaars in <strong>de</strong> Pidië-streek<br />

40 ontstane beweging werd opgemerkt, tegen hoe billijken prijs* rust<br />

te koop is. Die voer<strong>de</strong>rs van <strong><strong>de</strong>n</strong> heiligen krijg hebben niets liever<br />

dan dat wij hen aan hun lot <strong>over</strong>laten en hun <strong><strong>de</strong>n</strong> tijd gunnen tot<br />

dobbelen, schuiven, en <strong>de</strong> gelegenheid om in naam van hun gewijd<br />

bedrijf bijdragen te innen in geld en levensmid<strong>de</strong>len. Sl<strong>uit</strong>en wij<br />

ons dan, zooals vroeger op <strong>de</strong> zeeposten gebruikelijk was, in onze<br />

bentengs op, dan vermaken zij zich nu en dan met daarop eenige<br />

schoten te lossen, die zel<strong><strong>de</strong>n</strong> onheil stichten, of <strong>de</strong> atjèhsche pasars<br />

en chineesche kampen, die in <strong>de</strong> nabijheid onzer vestigingen liggen,<br />

te verontrusten, pasargangers te berooven en <strong>de</strong>rgelijken meer.<br />

Zulke kleine teekenen van leven maken dat zij met meer klem van<br />

<strong>de</strong> bevolking sabilbijdragen kunnen eisenen dan wanneer zij zich<br />

van alle actie onthou<strong><strong>de</strong>n</strong>. Dat dit in <strong>de</strong> perio<strong>de</strong>, die thans achter<br />

ons ligt, niet geschied<strong>de</strong>, was te danken aan <strong>de</strong> opheffing van <strong><strong>de</strong>n</strong><br />

ban, die onze bezettingen tot werkeloosheid doem<strong>de</strong>. Er werd<br />

immers in <strong><strong>de</strong>n</strong> omtrek gepatrouilleerd, en <strong>de</strong> vijand hield zich dus<br />

op eerbiedigen afstand.<br />

Het is echter een zeker soort slechts van rust — en niet <strong>de</strong>


— 415 —<br />

beste soort — die zich op zulke wijze openbaart Wij zijn niet<br />

volkomen meester van het terrein, waar zij heerscht: on<strong>de</strong>rwerping,<br />

laat staan pacificatie, komt langs dien weg niet tot stand. Het bedrijf<br />

van <strong><strong>de</strong>n</strong> prang sabil is te voor<strong>de</strong>elig en geeft te veel ruimte<br />

aan <strong>de</strong> vrije beoefening van allerlei atjèhsche on<strong>de</strong>ug<strong><strong>de</strong>n</strong>, dan dat<br />

<strong>de</strong> ben<strong><strong>de</strong>n</strong> ooit van zelf, zon<strong>de</strong>r nooddwang, van het tooneel zou<strong><strong>de</strong>n</strong><br />

verdwijnen. Wij moeten ze opzoeken, opjagen, tot strijd of on<strong>de</strong>rwerping<br />

noodzaken.<br />

Evenwei spreekt het van zelf dat wij daartoe <strong>de</strong> gunstigste tij<strong><strong>de</strong>n</strong><br />

en gelegenhe<strong><strong>de</strong>n</strong> <strong>uit</strong>kiezen. Het voor actie ter Noord- en Oostkust<br />

41 als aangewezen seizoen is voor optre<strong><strong>de</strong>n</strong> ter Westkust in vele<br />

opzichten jnin<strong>de</strong>r gunstig, en bovendien brengt eene behoorlijke<br />

oeconomie me<strong>de</strong> dat, waar tij<strong>de</strong>lijk ter Noord- en Oostkust met<br />

dubbele kracht gewerkt wordt, <strong>de</strong> actie ter Westkust op halve<br />

kracht wordt gebracht.<br />

Mocht nu eerlang <strong>de</strong> gouverneur van Atjèh er toe <strong>over</strong>gaan<br />

om het zuiveringswerk ter Westkust weer eens duchtig ter hand<br />

te nemen, dan kan men zeker zijn dat daar <strong>de</strong> thans rusten<strong><strong>de</strong>n</strong><br />

<strong><strong>de</strong>n</strong> nog lang niet <strong>uit</strong>geputten voorraad van hun vroeger van bestuurswege<br />

verstrekte patronen zullen aanspreken en dat op verschillen<strong>de</strong><br />

plaatsen onrust zal ontstaan, onrust, die door onze troepen wordt<br />

opgewekt, omdat wij met eene rust, die b<strong>uit</strong>en ons gezag staat,<br />

niet tevre<strong><strong>de</strong>n</strong> mogen zijn. Men <strong><strong>de</strong>n</strong>ke er dan aan, dat die onrust<br />

geen teeken is van een min<strong>de</strong>r gunstigen toestand, maar een noodwendig<br />

mid<strong>de</strong>l om tot vestiging van een beteren staat van zaken,<br />

tot schepping van werkelijken vre<strong>de</strong>, or<strong>de</strong> en veiligheid te geraken.<br />

En omtrent <strong><strong>de</strong>n</strong> <strong>uit</strong>slag make men zich evenmin bezorgd als al<br />

diegenen, wier vereen<strong>de</strong> inspanning van krachten het werk moet<br />

volvoeren en die dat doen met volle verzekerdheid en vertrouwen.

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!