31.07.2013 Views

IJsbrand Van Diemerbroeck Verhandeling over de pest - Universiteit ...

IJsbrand Van Diemerbroeck Verhandeling over de pest - Universiteit ...

IJsbrand Van Diemerbroeck Verhandeling over de pest - Universiteit ...

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

A - 36<br />

<strong>Van</strong> <strong>de</strong>r Straten kan niet bijzon<strong>de</strong>r vooruitstrevend wor<strong>de</strong>n genoemd (Baumann, z.j. p. 21; Krul, 1891: p. 12). Hij<br />

hield vast aan Galenistische <strong>de</strong>nkbeel<strong>de</strong>n en moest van nieuwe inzichten weinig hebben. De ont<strong>de</strong>kking van <strong>de</strong><br />

bloedsomloop werd door hem afgewezen. <strong>Van</strong> Descartes moest hij ook niets hebben. Op het gebied van <strong>de</strong><br />

besmettelijke ziekten hing hij louter verou<strong>de</strong>r<strong>de</strong> standpunten aan. Dat blijkt bijvoorbeeld uit <strong>de</strong> thesen die hij<br />

stu<strong>de</strong>nten liet ver<strong>de</strong>digen. 37 Het blijkt ook uit het advies dat hij <strong>de</strong> <strong>over</strong>heid gaf toen in 1673 in enkele ste<strong>de</strong>n<br />

in <strong>de</strong> waterlinie een besmettelijke ziekte uitbrak (Kerkhoff, 1976:67).<br />

In 1645 werd <strong>Van</strong> <strong>de</strong>r Straten benoemd tot lijfarts van Fre<strong>de</strong>rik Hendrik. Deze functie vervul<strong>de</strong> hij ook on<strong>de</strong>r<br />

stadhou<strong>de</strong>r Willem II en – korte tijd ook – Willem III. Zijn status kreeg een lelijke <strong>de</strong>uk toen Willem II ondanks<br />

zijn behan<strong>de</strong>ling aan <strong>de</strong> ‘kin<strong>de</strong>rpokjes’ <strong>over</strong>leed – iets wat lang niet altijd gebeur<strong>de</strong>. Zijn tijdgenoot Constantijn<br />

Huygens, die net als <strong>Van</strong> <strong>de</strong>r Straten <strong>de</strong> prinsen van Oranje een leven lang dien<strong>de</strong>, vergastte hem op zeer hoge<br />

leeftijd op een aantal tamelijk grieven<strong>de</strong> gedichten (Mensoni<strong>de</strong>s, 2010). Waarom <strong>Van</strong> <strong>de</strong>r Straten ‘conservatief<br />

bij uitnemendheid’ na <strong>de</strong> moord op <strong>de</strong> gebroe<strong>de</strong>rs De Witt (1672) ontslag nam, is niet dui<strong>de</strong>lijk gewor<strong>de</strong>n (Krul,<br />

1891: 12). Misschien was het omdat hij ondanks zijn zeer hoge leeftijd nog tot burgemeester van Utrecht werd<br />

gekozen.<br />

<strong>Van</strong> <strong>de</strong>r Straten was meteen bij <strong>de</strong> oprichting van <strong>de</strong> universiteit als hoogleraar benoemd. Hij lijkt in<br />

<strong>de</strong> eerste jaren goed gefunctioneerd te hebben, want <strong>de</strong> medische faculteit groei<strong>de</strong> voorspoedig. De<br />

man kreeg het daarbij zo druk, dat <strong>de</strong> curatoren in 1638 wegens ‘<strong>de</strong>n goe<strong>de</strong>n fleur van <strong>de</strong> Aca<strong>de</strong>mie<br />

alhier’ voorstel<strong>de</strong>n een twee<strong>de</strong> hoogleraar in <strong>de</strong> geneeskun<strong>de</strong> aan te stellen. Aldus kon het gebeuren<br />

dat <strong>de</strong> Cartesiaans georiënteer<strong>de</strong> arts en filosoof Henry <strong>de</strong> Roy ofwel Henricus Regius (1598-1679) in<br />

1639 tot twee<strong>de</strong> hoogleraar aan <strong>de</strong> medische faculteit te Utrecht werd benoemd. Over hem straks<br />

meer. Na zijn benoeming tot lijfarts van Fre<strong>de</strong>rik Hendrik, in 1645, moest <strong>Van</strong> <strong>de</strong>r Straten het steeds<br />

vaker laten afweten. De stu<strong>de</strong>nten begonnen daar<strong>over</strong> openlijk te morren, maar aanvankelijk zon<strong>de</strong>r<br />

veel succes: op een gegeven moment beklaag<strong>de</strong>n zij zich er zelfs <strong>over</strong> dat Stratenus al ‘enkele jaren’<br />

geen on<strong>de</strong>rwijs meer had gegeven (Loncq, 1886; Ten Doesschate, 1963). <strong>Van</strong> <strong>de</strong>r Straten stel<strong>de</strong><br />

daarop het bestuur van <strong>de</strong> aca<strong>de</strong>mie voor om ‘hem een bekwaam persoon toe te voegen, die door<br />

geregeld on<strong>de</strong>rwijs <strong>de</strong> stu<strong>de</strong>nten aan <strong>de</strong> Aca<strong>de</strong>mie beter zou kunnen dienen; blijven<strong>de</strong> hij zelf bereid<br />

door anatomische <strong>de</strong>monstratiën of eenige bijzon<strong>de</strong>re lessen bij gelegenheid het zijne tot luister <strong>de</strong>r<br />

Aca<strong>de</strong>mie bij te dragen, en zulks voor zoodanige remuneratie als <strong>de</strong> Vroedschap goedvin<strong>de</strong>n mocht<br />

hem toe te kennen.’ (Loncq, op. cit.). Het bestuur was niet bij voorbaat tegen een <strong>de</strong>rgelijke<br />

oplossing en vroeg <strong>de</strong> <strong>over</strong>belaste hoogleraar om enkele kandidaten te noemen die voor een<br />

benoeming als extraordinarius in aanmerking kwamen. De zaak leek nu snel geregeld, maar als zo<br />

vaak bij dit soort aangelegenhe<strong>de</strong>n werd het daarna lange tijd stil. Misschien hebben <strong>de</strong> altijd zuinige<br />

curatoren ver<strong>de</strong>re acties bewust uitgesteld, toen ze in maart 1647 vernamen dat Fre<strong>de</strong>rik Hendrik<br />

was <strong>over</strong>le<strong>de</strong>n. Wellicht veron<strong>de</strong>rstel<strong>de</strong>n zij dat Stratenus zijn ou<strong>de</strong> functie nu weer geheel op zich<br />

zou kunnen nemen. Dat zou dan verklaren waarom ze <strong>de</strong> zaak weer oppakten toen <strong>Van</strong> <strong>de</strong>r Straten<br />

benoemd werd tot lijfarts van prins Willem II en, na diens vroegtijdige <strong>over</strong>lij<strong>de</strong>n, van Willem III. In<br />

maart 1649 werd <strong>de</strong> kwestie weer aan <strong>de</strong> or<strong>de</strong> gesteld (Loncq, 1886). Daarbij werd dui<strong>de</strong>lijk dat<br />

sommige le<strong>de</strong>n van het bestuur niet erg ingenomen waren met <strong>de</strong> kandidaten die Stratenus had<br />

genoemd. Een <strong>de</strong>el van hen dacht eer<strong>de</strong>r aan <strong>de</strong> – door Stratenus kennelijk niet genoem<strong>de</strong> – dr.<br />

<strong>IJsbrand</strong> <strong>Van</strong> <strong>Diemerbroeck</strong>. Men wend<strong>de</strong> zich daarom tot dr. Tieman van Gessel, <strong>de</strong> schoonva<strong>de</strong>r<br />

van <strong>Van</strong> <strong>Diemerbroeck</strong>. Die was inmid<strong>de</strong>ls vanwege <strong>de</strong> Staten van Utrecht benoemd tot geneesheer<br />

van het Catharijnegasthuis (hij was Stratenus in <strong>de</strong>ze functie opgevolgd). Men vroeg hem of hij in<br />

staat en bereid was om zijn schoonzoon bij een eventuele benoeming practische werkzaamhe<strong>de</strong>n in<br />

het genoem<strong>de</strong> gasthuis te laten verrichten. De hoogleraar zou immers klinisch on<strong>de</strong>rwijs aan het<br />

ziekbed moeten gaan geven. 38 Ook na het positieve antwoord van <strong>Van</strong> Gessel ging men echter nog<br />

37 De medicus Antonius Mu<strong>de</strong>nus promoveer<strong>de</strong> bij Stratenus op een Disputatio De <strong>pest</strong>e et febribus<br />

<strong>pest</strong>ilentibus (UB Lei<strong>de</strong>n). 1640. Mu<strong>de</strong>nus practiseer<strong>de</strong> later in Utrecht.<br />

38 <strong>Van</strong> Gessel volg<strong>de</strong> <strong>Van</strong> <strong>de</strong>r Straten op als provintiaal geneesheer (Houtzager, 1976: 343).

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!