31.07.2013 Views

IJsbrand Van Diemerbroeck Verhandeling over de pest - Universiteit ...

IJsbrand Van Diemerbroeck Verhandeling over de pest - Universiteit ...

IJsbrand Van Diemerbroeck Verhandeling over de pest - Universiteit ...

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

A - 48<br />

(<strong>Van</strong> Asselt, 2001). 67 Hieruit valt af te lei<strong>de</strong>n dat Voetius zijn collega <strong>Van</strong> <strong>Diemerbroeck</strong> in elk geval<br />

als medicus zeer hoog achtte. Of ze in kerkelijk opzicht wel zo ver van elkaar af ston<strong>de</strong>n, is <strong>de</strong> vraag;<br />

in elk geval stond <strong>Van</strong> <strong>Diemerbroeck</strong> aan <strong>de</strong> kant van Voetius in <strong>de</strong> discussie met Cyprianus <strong>over</strong> het<br />

eigendom van <strong>de</strong> kerkelijke goe<strong>de</strong>ren. Voorts mag wor<strong>de</strong>n aangenomen dat ze ten aanzien van het<br />

heikele punt van het bestaan van engelen, duivels en <strong>de</strong>monen ongeveer <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> opvattingen<br />

hebben gekoesterd. In <strong>de</strong> zeventien<strong>de</strong> eeuw geloof<strong>de</strong>n ook ontwikkel<strong>de</strong> mensen nog veelal in een<br />

duivel die kon spoken, heksen enz. Knuttel zegt dat Voetius het grote bewijs is: in zijn Disputationes<br />

ver<strong>de</strong>digt hij dit bijgeloof: <strong>de</strong> duivel werkt rechtstreeks in op het verstand van <strong>de</strong> mens. 68 T<strong>over</strong>en<br />

geschiedt door toedoen van duivels, zoals <strong>de</strong> ervaring leert. De genezingen die zij tot stand kunnen<br />

brengen, volgen niet uit het han<strong>de</strong>len van medici, maar rechtsreeks uit hun wil. 69 <strong>Van</strong> <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re<br />

kant prees Voetius het werk van J. Wier (1515-1588) die tegen <strong>de</strong> heksenprocessen schreef.<br />

Eveneens oor<strong>de</strong>el<strong>de</strong> hij zeer gunstig <strong>over</strong> het boek van <strong>de</strong> Engelsman Reginald Scott The discouerie of<br />

witchcraft (1584) dat in 1609 in het Ne<strong>de</strong>rlands werd vertaald (Knuttel, 1906/1979: 194). Ook<br />

<strong>Van</strong> <strong>Diemerbroeck</strong> was Wier voor afschaffing van heksenprocessen.<br />

Of Voetius zich erg stoor<strong>de</strong> aan <strong>Van</strong> <strong>Diemerbroeck</strong>s medisch-ethische opvattingen is óók maar <strong>de</strong><br />

vraag; bedacht moet wor<strong>de</strong>n dat <strong>de</strong>ze medicus zijn opvatting <strong>over</strong> het vluchten in Nijmegen zelf niet<br />

in praktijk had gebracht: hij was daar, als stadsarts, zijn patiënten blijven doorbehan<strong>de</strong>len. In<br />

positieve zin kan voorts wor<strong>de</strong>n gesteld dat <strong>de</strong> twee hoogleraren het op tal van punten on<strong>de</strong>rling<br />

eens waren. Waar het <strong>de</strong> plaats van <strong>de</strong> geneeskun<strong>de</strong> betreft, botsten ze nauwelijks of niet. De<br />

zielzorger Voetius ontken<strong>de</strong> <strong>de</strong> grote betekenis van <strong>de</strong> geneeskun<strong>de</strong> allerminst. Dat blijkt<br />

bijvoorbeeld uit een <strong>de</strong>bat dat hij voer<strong>de</strong> met <strong>de</strong> beken<strong>de</strong> geneesheer Johan van Beverwijck. Het ging<br />

<strong>over</strong> <strong>de</strong> vraag of <strong>de</strong> levensduur van te voren vaststaat of dat <strong>de</strong>ze flexibel en dus beïnvloedbaar is.<br />

Voetius schreef in 1634 dat <strong>de</strong> termijn van het leven vanuit Gods eeuwige raadsbesluit vast staat,<br />

maar dat <strong>de</strong>ze vanuit menselijk standpunt bezien ‘mutabile aut vertibele’ (veran<strong>de</strong>rlijk of wendbaar)<br />

is. Bij ziekte mocht of moest <strong>de</strong> mens dus een dokter raadplegen en medicijnen gebruiken. De arts<br />

was <strong>de</strong> ‘cooperarius’ van God. Fatalisme, Voet zelf spreekt van ‘turcisme’, was uit <strong>de</strong>n boze. De<br />

<strong>de</strong>terminatieleer vorm<strong>de</strong> dus geen belemmering voor <strong>de</strong> uitoefening van <strong>de</strong> geneeskun<strong>de</strong>. In<br />

verband met <strong>de</strong> <strong>pest</strong> voeg<strong>de</strong> Voet later nog toe dat <strong>de</strong> gereformeer<strong>de</strong>n <strong>de</strong> geneeskun<strong>de</strong> niets in <strong>de</strong><br />

weg leggen, mits <strong>de</strong>ze <strong>de</strong> natuur niet boven <strong>de</strong> gena<strong>de</strong>, <strong>de</strong> geneeskun<strong>de</strong> niet boven het geloof en het<br />

particuliere verlangen niet boven <strong>de</strong> glorie Gods stelt (<strong>Van</strong> Lieburg, 1989: 168-181). Zeer informatief<br />

is in dit verband ook <strong>de</strong> dissertatie De termino Vitae uit 1641 (Graafland, op. cit.). Hierin wordt<br />

gesteld dat God <strong>de</strong> eerste oorzaak van alles is en <strong>de</strong> mens <strong>de</strong> twee<strong>de</strong>. Op basis hiervan geeft Voetius<br />

antwoord op <strong>de</strong> vraag: wat moet of mag een arts nog doen als God <strong>de</strong> grens van het leven al bepaald<br />

heeft? Voetius wil <strong>de</strong> absolute voorzienigheid van God staan<strong>de</strong> hou<strong>de</strong>n en <strong>de</strong> arts toch <strong>de</strong> ruimte<br />

geven om medisch in te grijpen. Daarom stelt hij dat <strong>de</strong> mens <strong>de</strong> beschikking van God niet kent en<br />

dat hij dus maar moet blijven doen wat hij kan. Volgens Deuteronomium 29:29 is immers het<br />

verborgene voor God, het geopenbaar<strong>de</strong> voor ons. Voetius stond dus niet vijandig tegen<strong>over</strong> <strong>de</strong> zich<br />

snel ontplooien<strong>de</strong> geneeskun<strong>de</strong> en haar beoefenaren (Knuttel, 1906/1979: 188). Ook waar het om<br />

dieper liggen<strong>de</strong>, medisch-wetenschappelijke kwesties ging, ston<strong>de</strong>n <strong>de</strong> twee hoogleraren niet zo ver<br />

van elkaar. Bei<strong>de</strong> waren <strong>over</strong>tuig<strong>de</strong> Aristotelianen: wetenschappelijke kennis ontstaat door <strong>de</strong>gelijk<br />

67 ‘Zo liet <strong>de</strong>ze “Remonstrantenvreter” tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> ziekte van zijn zoon Daniël een remonstrantse arts<br />

[= <strong>Van</strong> <strong>Diemerbroeck</strong>] aan huis komen’. Aldus Willem J. van Asselt, Gisbertus Voetius, gereformeerd<br />

scholasticus, in: Aart <strong>de</strong> Groot en Otto J. <strong>de</strong> Jong, Vier eeuwen theologie in Utrecht. Bijdragen tot <strong>de</strong><br />

geschie<strong>de</strong>nis van <strong>de</strong> theologische faculteit aan <strong>de</strong> <strong>Universiteit</strong> Utrecht, Zoetermeer, Meinema, 2001, 99-108.<br />

spec. p. 2. De auteur steunt zijn stelling op E.J. Bos en F.G.M. Broeyer, Epistolarium Voetianum, I. In:<br />

Epistolarium voetianum I, in: Ne<strong>de</strong>rl. Arch. Kerkgeschied. 78 (1998), 184–215, spec. p. 200.<br />

68 ‘Diabolus aliqua ratione immediate et directe agit in mentem’ (Disp. I 962).<br />

69 ‘Procedit hoc ex arbitrio Diaboli, non ex constanti aliqua medicorum illorum aptitudine’.

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!