View PDF Version - RePub
View PDF Version - RePub
View PDF Version - RePub
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
ankerd ligt. Hoewel de auteurs opmerken (Taaffe et al. 1963, p.505) dat op een<br />
bepaald tijdstip verschillende delen van een transportpatroon in andere stadia van<br />
ontwikkeling kunnen zijn, vertoont het model alle trekken van een unilineair proces<br />
van ruimtelijke diffusie. Het zal niet toevallig zijn dat Taaffe et al. (1963, p.505)<br />
een analogie constateren tussen hun fasenmodel en Rostow's (1960) 'stages of economie<br />
growth'. Zoals ontwikkelingslanden zich via enkele stadia van traditioneel<br />
tot modern zullen ontwikkelen, zo zal de economische groei ook gepaard gaan<br />
met een gefaseerde ontwikkeling van het transportsysteem. Met name de laatste<br />
fase van transportontwikkeling, waarbij 'high-priority linkages' ontstaan blijkt een<br />
extrapolatie te zijn van de transportontwikkeling in de richting van transportsystemen<br />
in ontwikkelde landen (Taaffe et al. 1963, p.514). De opmerking dat dergelijke<br />
verbindingen zich echter niet goed laten ontwikkelen langs<br />
exportpenetratielijnen maar eerder tussen centra die op de binnenlandse markt<br />
zijn gericht is slecht te rijmen met de overwegend op export gerichte economische<br />
structuur van veel ontwikkelingslanden.<br />
In een uitvoerige studie van het transport in Tanzania concludeert Hof meier (1973,<br />
pp.89-90) dat de koloniale overheid daar geen belang had bij een volledig geïntegreerd<br />
transportnetwerk. Immers het Duitse en Britse koloniale bestuur<br />
beschouwden het land als een producent van grondstoffen en afzetgebied voor<br />
industriële goederen en hadden verder geen interesse in de vorming van een zelfstandige<br />
en levensvatbare nationale economie. Aan een geïntegreerd transportsysteem<br />
dat een dergelijke ontwikkeling zou ondersteunen bestond dus ook geen<br />
behoefte. Typisch voor de transportontwikkeling in Tanzania waren een aantal<br />
oost-west penetratieassen vanaf de kust. Verbindingen tussen deze assen werden<br />
lange tijd niet erg noodzakelijk gevonden. Hofmeier (1973, p.86) meent dat de<br />
ontwikkeling van het transport in Tanzania grote overeenkomsten vertoont met<br />
het model van Taaffe et al. Hofmeier is wel erg simplistisch in zijn opvatting van<br />
het koloniale bestuur die uitsluitend de economische belangen van het moederland<br />
behartigd, maar het belang van zijn betoog schuilt in de conclusie dat de<br />
ontwikkeling naar een transportsysteem zoals Taaffe et al. dat voor ogen hebben<br />
gefrustreerd kan worden door de afhankelijke en extern gerichte economische<br />
structuur waarin het zich ontwikkelt.<br />
Naar aanleiding van Ramaer's (1978) opmerking over disintegratie kan als volgend<br />
kritiekpunt op Taaffe et al. worden aangevoerd dat het model getuigd van<br />
een vooruitgangsoptimisme, waarbij elke nieuwe fase een verbetering van de toestand<br />
in vergelijking met de vorige fase inhoudt. Het door Ramaer geanalyseerde<br />
voorbeeld van de East-African Railways laat zien dat een geïntegreerd netwerk na<br />
verloop van tijd weer uit elkaar kan vallen. Hoewel dit, en andere voorbeelden die<br />
hij noemt, betrekking hebben op grensoverschrijdende transportnetwerken, is een<br />
gelijksoortige ontwikkeling niet onmogelijk in een nationaal netwerk. McKay<br />
(1970) laat tenslotte zien dat koloniale handelsbarrières en staatkundige grenzen<br />
het transportsysteem beïnvloeden en met namein kleine landen de ontwikkeling<br />
ervan belemmeren.<br />
Als laatste en meest belangrijke kritiekpunt moet hier gewezen worden op de<br />
beperkte historische diepgang van het model van Taaffe et al. De moderne trans-<br />
23