View PDF Version - RePub
View PDF Version - RePub
View PDF Version - RePub
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
De kolanotenhandel voltrok zich tussen gebieden die buiten het bestek van deze<br />
studie vallen, maar het belang ervan voor de doorgangsgebieden mag niet onderschat<br />
worden. Volgens Morris (1984, p.163) droeg ze bij tot economische groei. Het<br />
belang school namelijk in de functie van "bewegende markt' die de karavanen<br />
onderweg vervulden (Arhin 1979, p.55). Waar mogelijk kochten en verkochten<br />
handelaren goederen en weken daarvoor zelfs van hun hoofdroute af. Buiten de<br />
gebruikelijke voedingsmiddelen voor de reizigers leverde het noorden producten<br />
van het lokale ambacht aan de karavanen zoals ijzerwaren en zeep van karitee<br />
(Hetzel 1974, pp.87-89).<br />
Het zuidelijke deel van Togo met name de kuststrook was betrokken bij de Atlantische<br />
handel. Die handel was echter minder intensief dan elders in het gebied<br />
tussen de mondingen van de Volta en de Niger het geval was (Hetzel 1974, p.91).<br />
Alleen Aneho was een handelsstad van enige betekenis. Het accent lag hier niet zo<br />
sterk op de slavenhandel. Newbury (1961, p.29) noemde de stad een oase van<br />
'legitimate trade' aan de Slavenkust.<br />
De geleidelijke neergang van de Atlantische slavenhandel en de toenemende<br />
vraag in het 19de eeuwse Europa naar grondstoffen voor smeerolie, zeep en kaarsen<br />
veroorzaakte in het zuiden een verschuiving van de handel naar palmolie. Die<br />
werd in de dorpen geproduceerd uit de vruchten van wilde oliepalmen. Later<br />
werden met dat doel ook oliepalmen aangeplant.<br />
Hoewel het verspreidingsgebied van de oliepalm tot ver in het binnenland reikte<br />
was de productie van en de handel in palmolie vanwege de gebrekkige<br />
infrastructuur lange tijd beperkt tot een strook van 10 ä 40 km breed langs de kust.<br />
De kustlagunes met hun vertakkingen landinwaarts, het Togomeer en de bevaarbare<br />
benedenloop van enkele daarin uitmondende rivieren vormden de belangrijkste<br />
transportwegen. Kano's en dragers waren de belangrijkste transportmiddelen<br />
(Cornevin 1969, p.189; Newbury 1961, p.101; Darkoh 1968, pp.158-159).<br />
Tussen het noorden en het zuiden van het gebied dat nu Togo heet vond tot ongeveer<br />
1850 slechts weinig handel plaats (Cornevin 1969, p.117). Gedroogde vis en<br />
aardewerk werden noordwaarts verhandeld en zuidwaarts ijzerwaren, zeep en in<br />
de 18de eeuw ook slaven (Hetzel 1974, pp.89-98). Vanaf de tweede helft van de<br />
19de eeuw groeide deze bescheiden regionale handel uit tot een duidelijke handelsstroom<br />
tussen het Atlantische netwerk aan de kust en het Soedan-netwerk.<br />
Europese goederen uit de kustplaatsen kwamen zodoende terecht in de noordelijke<br />
lange-afStandhandel en omgekeerd. Belangrijke ontmoetingscentra waren<br />
Kete Krachi en Atakpame.<br />
Het contact tussen beide handelsnetwerken kwam volgens Hetzel (1974, p.86) juist<br />
in dit gebied tot stand omdat oostelijker het koninkrijk Dahomey de doorgang<br />
naar het noorden versperde. Ook waren een aantal Afrikaanse handelaren en<br />
Europese handelsfirma's in de tweede helft van de 19de eeuw uitgeweken naar de<br />
Togolese kust omdat de belastingheffing aan de kusten van Dahomey en de<br />
Goudkust te zwaar werd. Lome werd zo in 1877 gesticht (Marguerat 1985). Vissersdorpen<br />
als Porto Seguro en Bagida groeiden uit tot handelsplaatsjes met Europese<br />
vestigingen.<br />
De handel vanuit Aneho met het achterland ging in de richting van Atakpame en<br />
die van Lome in de richting van Kete Krachi. Deze laatste route was recenter en<br />
52