23.08.2013 Views

10 09 15 De ethiek van Dag Hammarskjold vert M Papma

10 09 15 De ethiek van Dag Hammarskjold vert M Papma

10 09 15 De ethiek van Dag Hammarskjold vert M Papma

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

<strong>De</strong> <strong>ethiek</strong> <strong>van</strong><br />

<strong>Dag</strong> Hammarskjöld


<strong>De</strong> <strong>ethiek</strong> <strong>van</strong> <strong>Dag</strong> Hammarskjöld<br />

<strong>De</strong>ze publicatie is gemaakt door de <strong>Dag</strong>-Hammarskjöld-stichting, in samenwerking met het<br />

<strong>Dag</strong> Hammarskjöld-programma in Voksenåsen. Ze is ook online beschikbaar op<br />

www.dhf.uu.se<br />

Samenstelling: Henning Melber<br />

Taalredacteur: Wendy Davies<br />

Ontwerp door Mattias Lasson.<br />

Drukwerk door X-O Graf Tryckeri AB, Uppsala 20<strong>10</strong>.<br />

Verspreid door de <strong>Dag</strong>-Hammarskjöld-stichting<br />

Övre Slottsgatan 2, SE-753 <strong>10</strong> Uppsala, Zweden<br />

Tel: +46-18-4<strong>10</strong> <strong>10</strong> 00, Fax: +46-18-122072<br />

Web: www.dhf.uu.se<br />

ISBN: 978-91-85214-56-3<br />

Vertaling Engels-Nederlands: Margriet <strong>Papma</strong><br />

1


<strong>De</strong> <strong>ethiek</strong> <strong>van</strong> <strong>Dag</strong> Hammerskjöld<br />

Met bijdragen <strong>van</strong><br />

Hans Corell<br />

Inge Lønning<br />

Henning Melber<br />

Uppsala<br />

20<strong>10</strong><br />

2


Inhoudsopgave<br />

Voorwoord 4<br />

<strong>De</strong> Noodzaak <strong>van</strong> Rechtsorde in Internationale Kwesties 6<br />

– Beschouwing over <strong>Dag</strong> Hammarskjölds<br />

toespraak aan de Universiteit <strong>van</strong> Oxford op 30 mei 1961,<br />

‘Het Internationale Ambtelijk Apparaat op Juridisch<br />

Gebied en in Feiten’<br />

Hans Corell<br />

Politiek, Moraliteit en Religie 18<br />

– <strong>De</strong> erfenis <strong>van</strong> <strong>Dag</strong> Hammarskjöld<br />

Inge Lønning<br />

<strong>Dag</strong> Hammarskjölds zeitgemäße Betrachtungen 38<br />

– Beschouwing over Inge Lønnings<br />

<strong>Dag</strong> Hammarskjöld-lezing<br />

Henning Melber<br />

3


Voorwoord<br />

<strong>De</strong> <strong>Dag</strong>-Hammarskjöld-stichting, het <strong>Dag</strong> Hammarskjöldprogramma in Voksenåsen en<br />

Networkers SouthNorth hebben alledrie profijt <strong>van</strong> hun gelijkgestemde inspanningen om de<br />

waarden en normen te promoten waar de tweede secretaris-generaal <strong>van</strong> de Verenigde Naties<br />

voor stond.<br />

<strong>Dag</strong> Hammarskjöld stierf ’s ochtends vroeg op 18 september 1961 bij een vliegtuigongeluk in<br />

Ndola in het toenmalige Noord-Rhodesië, vlakbij de grens met de (voorheen Belgische)<br />

Congo. Hij wilde bemiddelen in het conflict dat volgde op de dekolonialisatie <strong>van</strong> dit land,<br />

waar de mensen nu nog steeds lijden onder onderdrukking, exploitatie en geweld. <strong>Dag</strong><br />

Hammarskjöld gaf zodanig vorm aan de rol en verantwoordelijkheden <strong>van</strong> een internationaal<br />

ambtenaar dat hij een maatstaf schiep waaraan zijn opvolgers nog steeds gemeten worden.<br />

In 20<strong>09</strong> nam de herdenking <strong>van</strong> Hammarskjölds voortijdige dood voor het eerst nieuwe<br />

vormen aan in Uppsala en in Voksenåsen. Op 18 september gaf Hans Corell bij de <strong>Dag</strong>-<br />

Hammarskjöld-stichting in Uppsala een voordracht over Hammarskjölds pionierende<br />

invulling <strong>van</strong> zijn rol als internationaal ambtenaar. Op 2 oktober gaf Inge Lønning de eerste<br />

<strong>Dag</strong> Hammarskjöld-lezing in Voksenåsen, over het vermogen <strong>van</strong> de overleden secretaris-<br />

generaal om politiek, moraliteit en religie in zijn inzichten over netelige kwesties te<br />

combineren. Om de gezamenlijke agenda te benadrukken, werd Henning Melber uitgenodigd<br />

om zijn aanvullingen te geven op deze presentatie.<br />

4


Omdat deze elkaar aanvullende toespraken alledrie een duidelijke betrokkenheid met aspecten<br />

<strong>van</strong> Hammarskjölds politieke, ethische en morele filosofie deelden, was het bijna<br />

<strong>van</strong>zelfsprekend dat we zouden besluiten tot een gezamenlijke publicatie. Dit vergroot niet<br />

alleen het respect en de erkenning voor de rele<strong>van</strong>tie <strong>van</strong> Hammarskjölds gedachten in de<br />

context <strong>van</strong> onze 21 e eeuw; het is in bepaalde zin een vroege bijdrage aan de speciale<br />

herdenking die plaatsvindt in 2011, op de vijftigste sterfdag <strong>van</strong> Hammarskjöld. Een<br />

herdenking die vooruitkijkt in de zin dat deze ons uitnodigt zaken aan te pakken die even<br />

cruciaal zijn als een halve eeuw geleden.<br />

Wij <strong>vert</strong>rouwen erop dat de teksten in deze bundel een brede kring <strong>van</strong> lezers aanspreekt.<br />

Lezers die het belang <strong>van</strong> het voortbestaan <strong>van</strong> de waarden en normen waar <strong>Dag</strong><br />

Hammarskjöld voor leefde en stierf naar waarde weten te schatten.<br />

John Y. Jones Henning Melber<br />

<strong>Dag</strong>-Hammarskjöld-programma <strong>Dag</strong>-Hammarskjöld-stichting<br />

Voksenåsen Uppsala<br />

5


<strong>De</strong> Noodzaak <strong>van</strong> Rechtsorde in Internationale Kwesties<br />

- Beschouwingen over <strong>Dag</strong> Hammarskjölds toespraak aan de Universiteit <strong>van</strong> Oxford op 30<br />

mei 1961, ‘Het Internationale Ambtelijk Apparaat op Juridisch Gebied en in Feiten’.<br />

Door Hans Corell 1<br />

Dank u voor de uitnodiging om bij deze herdenkingsbijeenkomst te mogen spreken. Ik ervaar<br />

het als een grote eer. Toen ik nog studeerde in Uppsala volgde ik met grote interesse het werk<br />

<strong>van</strong> <strong>Dag</strong> Hammarskjöld, de tweede secretaris-generaal <strong>van</strong> de Verenigde Naties. En ik zal die<br />

septemberdag in 1961 nooit vergeten toen het nieuws <strong>van</strong> zijn tragische dood in Ndola in<br />

Afrika ons bereikte. Een paar dagen later assisteerde ik bij tijdens de ceremonie bij zijn<br />

begrafenis in de kathedraal <strong>van</strong> Uppsala.<br />

*Lezing gegeven ter gelegenheid <strong>van</strong> een herdenkingsbijeenkomst op de 48 e gedenkdag <strong>van</strong> de dood <strong>van</strong><br />

<strong>Dag</strong> Hammarskjöld bij de <strong>Dag</strong>-Hammarskjöld-stichting, Uppsala, op 18 september 20<strong>09</strong>.<br />

Hans Corell was vice-secretaris-generaal voor Juridische Zaken en Juridisch Raadsman <strong>van</strong> de Verenigde<br />

Naties <strong>van</strong> maart 1994 tot maart 2004. Van 1962 tot 1972 diende hij de Zweedse rechtelijke macht. In 1972<br />

kwam hij bij het Ministerie <strong>van</strong> Justitie waar hij in 1979 directeur <strong>van</strong> de Divisie voor Administratief en<br />

Constitutioneel Recht werd. In 1981 werd hij aangesteld als Hoofd Juridisch Zaken <strong>van</strong> het ministerie. Hij<br />

was <strong>van</strong> 1984 tot 1994 ambassadeur en vice-secretaris voor Juridische- en Consulaire Zaken <strong>van</strong> het<br />

Ministerie <strong>van</strong> Buitenlandse Zaken. Sinds zijn pensionering <strong>van</strong> de overheid in 2004 is hij betrokken bij veel<br />

verschillende activiteiten op juridisch gebied, onder andere als juridisch adviseur en als docent en lid <strong>van</strong><br />

verschillende colleges. Hij is betrokken bij onder meer het werk <strong>van</strong> de Internationale Orde <strong>van</strong> Advocaten,<br />

de International Centre for Ethics, Justice and Public Life op Brandeis University en het Haagse Institute for<br />

the Internationalisation of Law. Hij is voorzitter <strong>van</strong> de Board of Trustees of the Raoul Wallenberg Institute<br />

of Human Rights and Humanitarian Law <strong>van</strong> Lund University.<br />

6


Toen ik meer dan 30 jaar later vice-secretaris-generaal voor Juridische Zaken en de<br />

Juridische Raad <strong>van</strong> de Verenigde Naties werd, lag het voor de hand om richtlijnen te<br />

zoeken in <strong>Dag</strong> Hammarskjölds geschriften en gedachtegoed. Ik vond met name advies in<br />

een toespraak die hij gaf aan de Universiteit <strong>van</strong> Oxford op 30 mei 1961, genaamd ‘Het<br />

Internationale Ambtelijk Apparaat op Juridisch Gebied en in Feiten’.<br />

Om die reden heb ik deze toespraak <strong>van</strong> <strong>Dag</strong> Hammarskjöld als basis voor mijn<br />

voordracht <strong>van</strong> <strong>van</strong>daag, die ik de titel ‘<strong>De</strong> Noodzaak <strong>van</strong> de Naleving <strong>van</strong> Wetgeving in<br />

Internationale Zaken’ geef.<br />

Alhoewel, laat mij, voordat we overgaan op het onderwerp waarop <strong>Dag</strong> Hammarskjöld<br />

zich richtte tijdens zijn toespraak, eerst de plaats <strong>van</strong> handeling schetsen.<br />

Kijkend naar de toestand in de wereld <strong>van</strong> <strong>van</strong>daag, zou je met zekerheid kunnen zeggen<br />

dat de noodzaak voor de naleving <strong>van</strong> internationale wetgeving nog nooit groter is<br />

geweest. <strong>De</strong> uitdagingen waar de mensheid voor staat in onze tijd <strong>van</strong> globalisering zijn<br />

enorm.<br />

<strong>De</strong> belangrijkste uitdaging die bij mij opkomt is dezelfde als de allergrootste uitdaging in<br />

1945. Toen werd het Handvest <strong>van</strong> de Verenigde Naties aangenomen ter bevordering <strong>van</strong><br />

internationale vrede en veiligheid. Het doel <strong>van</strong> de Verenigde Naties is ‘komende<br />

geslachten te behoeden voor de gesel <strong>van</strong> de oorlog’. En toch zijn er onze tijd nog zoveel<br />

conflicten.<br />

Binnenkort wordt een wereldwijd onderzoek naar conflicten gepubliceerd. Het onderzoek<br />

werd uitgevoerd door het ISISC, het Internationale Instituut voor Hogere Studies <strong>van</strong><br />

Strafrechtelijke Wetenschappen. Het onderzoek en de verzamelde gegevens tonen aan dat<br />

tussen 1945 en 2008 ongeveer 3<strong>10</strong> conflicten plaatsvonden. Afhankelijk <strong>van</strong> de schatting,<br />

schommelt het aantal slachtoffers tussen 92 en <strong>10</strong>1 miljoen doden. Dit is twee maal het<br />

aantal gesneuvelden <strong>van</strong> de Eerste en Tweede Wereldoorlog tesamen. Volgens professor<br />

Peter Wallensteen komt dit overeen met de informatie <strong>van</strong> het Uppsala conflict-<br />

gegevensprogramma.<br />

7


Een andere uitdaging is armoede. Miljoenen mensen lijden, levend op minder dan een<br />

dollar per dag. Velen hebben geen toegang tot schoon drinkwater. <strong>De</strong> millennium-<br />

doelstellingen, gericht op 20<strong>15</strong>, lijken te ver weg nu we nog maar zes jaar over hebben<br />

voor hun voltooiing.<br />

Nog een andere uitdaging is de wereldbevolking, die nu 6,7 miljard bedraagt, met een<br />

voorspelde verhoging <strong>van</strong> 40 procent in 2050. <strong>De</strong> verwachting is dat we dan met 9,2<br />

miljard zijn. Ziekten zoals malaria en HIV/AIDS zijn andere uitdagingen waar de<br />

mensheid voor gesteld staat. En dan is er natuurlijk het milieu: het veranderende klimaat,<br />

problemen met toegang tot schoon water, verwoestijning, smeltende gletsjers en de<br />

rijzende zeespiegel. Bovendien moeten we vechten tegen misdaden die wereldwijd alle<br />

samenlevingen bedreigen: terrorisme, grensoverschrijdende criminaliteit en corruptie.<br />

<strong>De</strong> combinatie <strong>van</strong> dit alles <strong>vert</strong>egenwoordigt een enorme bedreiging voor de mensheid en<br />

de internationale vrede en veiligheid.<br />

We realiseren ons dat de enige weg voorwaarts een multilaterale, internationale, op regels<br />

gebaseerde maatschappij is. <strong>De</strong> noodzaak <strong>van</strong> een internationale rechtsorde werd met<br />

klem onderstreept in de uitkomst <strong>van</strong> de Wereldtop, aangenomen door de Algemene<br />

Vergadering <strong>van</strong> de Verenigde Naties in september 2005. Ook de Veiligheidsraad ziet de<br />

noodzaak hier<strong>van</strong> in. Er komen voortdurend verwijzingen naar de internationale<br />

rechtsorde in documenten <strong>van</strong> de Wereldbank en het Internationale Monetaire Fonds.<br />

Er wordt eveneens op verschillende niveaus naar verwezen in verklaringen <strong>van</strong> de G-20-<br />

bijeenkomsten.<br />

In de burgermaatschappij wordt in toenemende mate aandacht geschonken aan de<br />

noodzaak om landen te helpen de internationale rechtsorde na te leven.<br />

8


Dit staat al vele jaren op de agenda <strong>van</strong> de mensenrechtenorganisaties. Nu is het een<br />

prominent hoofdonderwerp <strong>van</strong> organisaties zoals de Internationale Orde <strong>van</strong> Advocaten.<br />

Een World Justice Project is gelanceerd om landen te helpen en een internationale<br />

Rechtsordeindex is in voorbereiding.<br />

Van bijzonder belang in dit verband is de positie die het Interactiecollege <strong>van</strong> Voormalige<br />

Staatshoofden en Regeringen bekleedt. Gedurende hun jaarlijkse ontmoeting vorig jaar,<br />

sprak het college over het onderwerp ‘Vernieuwing <strong>van</strong> Internationale Wetgeving:<br />

wettelijke, politieke en menselijke dimensies’. Op 27 juni 2008 heeft het College een<br />

communiqué uitgegeven dat onder andere de volgende vier aanbevelingen bevat:<br />

• Erkenning dat de uitdagingen waar de mensheid voor staat het hoofd moet worden<br />

geboden door multilaterale oplossingen binnen een op bestuur gebaseerd<br />

internationaal systeem;<br />

• Erop aandringen dat landen hun verplichtingen onder internationale rechtspraak, in<br />

bijzonder het Handvest <strong>van</strong> de Verenigde Naties, nauwgezet naleven en de leidende<br />

machten aanmoedigen om het voorbeeld te geven door volgens de wet te werken en<br />

zich eraan te houden, zich realiserend dat dit tevens in hun eigen belang is;<br />

• Het belang <strong>van</strong> de Veiligheidsraad te onderstrepen en zijn mandaat effectief en<br />

daadkrachtig uit te voeren in overeenstemming met de verantwoordelijkheid<br />

toegekend door het Handvest <strong>van</strong> de VN;<br />

• Erkenning <strong>van</strong> het feit dat er situaties zijn die vereisen dat de Veiligheidsraad met<br />

autoriteit en eventuele gevolgen optreedt, in overeenstemming met het principe <strong>van</strong> de<br />

verantwoordelijkheid tot beschermen;<br />

<strong>De</strong> duidelijke conclusie is dat we effectieve internationale organisaties nodig hebben en in<br />

het bijzonder een effectieve Verenigde Naties.<br />

9


<strong>De</strong> Verenigde Naties zijn vaak bekritiseerd en herhaaldelijk is gezegd dat hervorming<br />

noodzakelijk is. Dit was het belangrijkste onderwerp <strong>van</strong> een toespraak die ik hield in<br />

november 2006 met als titel ‘Wie heeft hervorming het meest nodig – de Verenigde Naties of<br />

de lidstaten?’.<br />

Ik herhaal wat ik toen gezegd heb, namelijk dat de Verenigde Naties voortdurend moeten<br />

worden hervormd evenals welke organisatie dan ook. Er kan altijd worden beweerd dat de<br />

Verenigde Naties het beter kunnen doen. Maar het is belangrijk in gedachten te houden dat de<br />

organisatie uit zes hoofdorganen bestaat. Vier <strong>van</strong> deze zijn samengesteld uit lidstaten die<br />

dientengevolge ook verantwoordelijk zijn voor het functioneren <strong>van</strong> deze hoofdorganen. <strong>De</strong><br />

twee anderen zijn het Internationale Gerechtshof en het Secretariaat, met aan het hoofd de<br />

secretaris-generaal, tevens de belangrijkste functionaris <strong>van</strong> de VN.<br />

Het punt dat ik naar voren bracht in mijn voordracht in 2006 was dat de Verenigde Naties het<br />

zeer zeker beter konden doen, maar dat veel <strong>van</strong> de kritiek op de Organisatie gericht moet<br />

worden op haar leden. Verder moet men bij het uiten <strong>van</strong> kritiek op de VN duidelijk zijn over<br />

waar de kritiek zich op richt. Moet men het Secretariaat, de Algemene Vergadering, de<br />

Veiligheidsraad of een ander VN-orgaan bekritiseren?<br />

Omdat ik mij in 2006 richtte op de lidstaten, wil ik mij nu graag concentreren op het<br />

Secretariaat <strong>van</strong> de Verenigde Naties en het internationale ambtelijke apparaat. Hierbij baseer<br />

ik mij op <strong>Dag</strong> Hammarskjölds zienswijze in zijn toespraak <strong>van</strong> 1961.<br />

Zijn toespraak opent met de volgende zinnen:<br />

In een recent artikel <strong>vert</strong>elt de heer Walter Lippmann over een interview met de heer<br />

Chroesjtsjov in Moskou. Volgens dit artikel verklaarde voorzitter Chroesjtsjov: ‘Al bestaan er<br />

neutrale landen, er bestaan geen neutrale mensen’. <strong>De</strong> auteur trekt hierop de conclusie dat,<br />

omdat nu de Sovjetregering vindt ‘dat er niet zoiets als een onpartijdige ambtenaar in deze<br />

uiterst verdeelde wereld kan zijn en dat het soort politieke celibaat dat de Britse theorie <strong>van</strong><br />

een functionaris eist, in de internationale praktijk fictie is’.<br />

<strong>10</strong>


Om helderheid te scheppen, ga ik nu artikel 97 en 98 <strong>van</strong> het VN Handvest citeren:<br />

Artikel 97<br />

Het Secretariaat omvat een secretaris-generaal en een zodanige staf als de Organisatie<br />

nodig heeft. <strong>De</strong> secretaris-generaal wordt, op aanbeveling <strong>van</strong> de Veiligheidsraad,<br />

door de Algemene Vergadering benoemd. Hij is de hoogste ambtenaar <strong>van</strong> de<br />

Organisatie.<br />

Artikel 98<br />

<strong>De</strong> secretaris-generaal treedt in die hoedanigheid op in alle bijeenkomsten <strong>van</strong> de<br />

Algemene Vergadering, de Veiligheidsraad, de Economische en Sociale Raad en de<br />

Trustschapsraad en vervult alle andere functies die hem door deze organen worden<br />

opgedragen. <strong>De</strong> secretaris-generaal brengt jaarlijks aan de Algemene Vergadering<br />

verslag uit over het werk <strong>van</strong> de Organisatie.<br />

In zijn toespraak concentreert <strong>Dag</strong> Hammarskjöld zich op Artikel 98 en concludeert dat dit<br />

Artikel <strong>van</strong> wezenlijk belang is in het Handvest omdat het de Algemene Vergadering en de<br />

Veiligheidsraad het recht geeft om de secretaris-generaal taken betreffende de uitvoering <strong>van</strong><br />

politieke besluiten toe te <strong>vert</strong>rouwen. Zelfs als dit hem – en met hem het Secretariaat en de<br />

leden – bij een mogelijk politiek conflict zou betrekken.<br />

Daarna richt hij zich op Artikel 99, dat de secretaris-generaal het recht geeft elke zaak die,<br />

naar zijn oordeel, de handhaving <strong>van</strong> de internationale vrede en veiligheid kan bedreigen,<br />

onder de aandacht <strong>van</strong> de Veiligheidsraad te brengen.<br />

11


Artikel 99 werd door de opstellers <strong>van</strong> het Handvest meer dan enig ander artikel<br />

beschouwd als de transformatie <strong>van</strong> een puur administratieve functionaris tot een VN-<br />

secretaris-generaal met een expliciete politieke verantwoordelijkheid.<br />

Na verdere analyse maakt <strong>Dag</strong> Hammarskjöld de volgende samenvatting:<br />

Resumerend bepaalde het Handvest deze essentiële juridische principes voor een<br />

internationale ambtelijke dienst:<br />

<strong>De</strong>ze moest een internationaal orgaan worden, in de eerste plaats ingesteld voor<br />

efficiëntie, competentie en integriteit, maar ook op een zo breed mogelijke<br />

geografische basis;<br />

<strong>De</strong>ze moest geleid worden door een secretaris-generaal die constitutioneel de<br />

verantwoordelijkheid heeft voor het werk <strong>van</strong> het secretariaat richting de andere<br />

hoofdorganen;<br />

En tenslotte geeft Artikel 98 de Algemene Vergadering en de Veiligheidsraad het recht<br />

om de secretaris-generaal taken toe te <strong>vert</strong>rouwen die boven de verba formalia <strong>van</strong><br />

Artikel 97 gaan – met de nadruk op de administratieve kant. Zodoende wordt een deur<br />

geopend naar een mate <strong>van</strong> politieke verantwoordelijkheid die duidelijk anders is dan<br />

de autoriteit die expliciet aan de secretaris-generaal wordt verleend onder Artikel 99,<br />

maar wel in overeenstemming is met de geest <strong>van</strong> dat Artikel.<br />

<strong>Dag</strong> Hammarskjöld zegt daarna dat verondersteld kon worden dat praktisch niemand in San<br />

Francisco, waar het VN Handvest in 1945 werd aangenomen, de om<strong>van</strong>g voorzag <strong>van</strong> de<br />

taken die de lidstaten <strong>van</strong> de Organisatie opdroegen aan de secretaris-generaal. Taken die hem<br />

noodzaakten standpunten in te nemen in zeer controversiële politieke aangelegenheden.<br />

Vervolgens geeft hij actuele voorbeelden <strong>van</strong> dergelijke mandaten om te laten zien hoe groot<br />

de om<strong>van</strong>g <strong>van</strong> de autoriteit gedelegeerd door de Veiligheidsraad en de Algemene<br />

Vergadering aan de secretaris-generaal was in aangelegenheden op het gebied <strong>van</strong> vrede en<br />

veiligheid.<br />

12


Hij concludeerde dat deze voorbeelden tonen in welke mate de lidstaten de secretaris-generaal<br />

taken hebben toe<strong>vert</strong>rouwd die hem noodzaakten acties te nemen die onvermijdelijk tegen de<br />

meningen <strong>van</strong> tenminste sommige lidstaten indruisten. Daarna formuleert hij het probleem:<br />

<strong>De</strong> overeenkomst, bereikt in de algemene bewoordingen <strong>van</strong> een resolutie hoeft, zoals<br />

we hebben gezien, niet meer voort te duren wanneer meer specifieke kwesties zich<br />

voordoen. Zelfs als de oorspronkelijke resolutie tamelijk precies is, kunnen<br />

daaropvolgende onvoorziene ontwikkelingen op controversiële wijze de door de<br />

resolutie gewenste actie veranderen.<br />

<strong>Dag</strong> Hammarskjöld verwijst naar de unanieme resolutie die hulp aan de centrale regering <strong>van</strong><br />

Congo autoriseerde. <strong>De</strong>ze resolutie bood naar zijn mening weinig raad aan de secretaris-<br />

generaal toen die regering in concurrerende machten uiteenviel. Elke macht claimde de<br />

centrale regering te zijn, elk met steun <strong>van</strong> verschillende groepen lidstaten binnen en buiten de<br />

Veiligheidsraad.<br />

<strong>Dag</strong> Hammarskjöld merkt op dat ernstige problemen ontstaan juist omdat de organen zelf zo<br />

vaak niet in staat zijn om een controversieel probleem waarmee de secretaris-generaal<br />

geconfronteerd wordt op te lossen. In specifieke gevallen waarbij een botsing ontstaat <strong>van</strong><br />

belangen en posities, kan het zo zijn dat de vereiste meerderheid in de Veiligheidsraad of de<br />

Algemene Vergadering niet beschikbaar is voor enige oplossing. Hij vervolgt:<br />

Gesteld kan worden dat de secretaris-generaal in deze situatie het uitvoeren <strong>van</strong> de<br />

resolutie zou moeten weigeren, omdat de invoering bepaalde lidstaten zou beledigen.<br />

Bovendien zou hij er <strong>van</strong> kunnen worden beschuldigd dat hij de politieke neutraliteit<br />

en onpartijdigheid heeft verloochend die essentieel zijn voor zijn ambt.<br />

13


<strong>De</strong> enige manier om dergelijke kritiek te vermijden, zegt hij, is dat de secretaris-<br />

generaal afziet <strong>van</strong> de uitvoering <strong>van</strong> de oorspronkelijke resolutie totdat de organen<br />

besloten hebben over de kwestie met de vereiste meerderheid (en in het geval <strong>van</strong> de<br />

Veiligheidsraad, met de unanieme overeenstemming <strong>van</strong> de permanente leden). Of,<br />

misschien, als de secretaris-generaal een andere manier heeft gevonden om<br />

verantwoordelijkheid over te brengen op regeringen.<br />

Maar <strong>Dag</strong> Hammarskjöld kiest een andere positie. Hij verklaart dat de antwoorden in de wet<br />

duidelijk genoeg leken. Hij concludeert dat de verantwoordelijkheden <strong>van</strong> de secretaris-<br />

generaal onder het Handvest niet ter zijde kunnen worden geschoven louter omdat de<br />

uitvoering <strong>van</strong> besluiten door hem waarschijnlijk politiek controversieel is. <strong>De</strong> secretaris-<br />

generaal blijft verplicht om het vastgestelde beleid <strong>van</strong> de organen te controleren. Wat nodig<br />

is, volgens <strong>Dag</strong> Hammarskjöld, is dat de secretaris-generaal dit doet op basis <strong>van</strong> zijn<br />

exclusieve verantwoordelijkheid en niet in het belang <strong>van</strong> enige staat in het bijzonder of groep<br />

staten.<br />

Vervolgens wijst hij op de tegenstelling <strong>van</strong> het woord ‘neutraliteit’ in een dergelijke context:<br />

Uit wat ik heb gezegd blijkt duidelijk dat de internationale ambtenaar niet beschuldigd<br />

kan worden <strong>van</strong> gebrek aan neutraliteit simpelweg voor het innemen <strong>van</strong> een<br />

standpunt over een controversiële aangelegenheid als dit zijn taak is en daardoor niet<br />

vermeden kan worden. Maar er blijft een ernstig intellectueel en moreel probleem als<br />

we in een situatie komen waarin een persoonlijke oordeel vereist wordt.<br />

We hebben tenslotte te maken met de kwestie <strong>van</strong> integriteit of, zoals u wilt, een<br />

kwestie <strong>van</strong> geweten.<br />

In deze context stelt <strong>Dag</strong> Hammarskjöld dat de internationale ambtenaar zichzelf nauwgezet<br />

moet observeren. Er wordt niet <strong>van</strong> hem gevraagd neutraal te zijn<br />

14


in de zin dat hij geen sympathieën of antipathieën mag hebben en dat er geen belangen mogen<br />

zijn die hem in zijn persoonlijke hoedanigheid na liggen. Maar, zegt <strong>Dag</strong> Hammarskjöld, er<br />

wordt <strong>van</strong> hem gevraagd zich volledig bewust te zijn <strong>van</strong> die menselijke reacties en zichzelf<br />

grondig te controleren, zodat ze zijn acties niet kunnen beïnvloeden. Dit is niets nieuws, zegt<br />

hij en hij eindigt met de retorische vraag: Hoort niet elke rechter dezelfde beroeps<strong>ethiek</strong> te<br />

hebben?<br />

<strong>De</strong> diepe essentie <strong>van</strong> <strong>Dag</strong> Hammarskjölds denkwijze in deze zaak blijkt de voorlaatste<br />

paragraaf <strong>van</strong> zijn betoog te zijn:<br />

Als de internationale ambtenaar <strong>van</strong> zichzelf weet dat hij vrij is <strong>van</strong> dergelijke<br />

persoonlijke invloeden in zijn acties en uitsluitend geleid wordt door de<br />

gemeenschappelijke doelen en regels vastgesteld voor en door de Organisatie die hij<br />

dient en door erkende juridische beginselen, dan heeft hij zijn plicht gedaan. Dan kan<br />

hij kritiek tegemoet treden die, evengoed, onvermijdelijk zal zijn. Zoals ik zei bij het<br />

laatstgenoemde is dit een kwestie <strong>van</strong> integriteit. Als integriteit in de betekenis <strong>van</strong><br />

respect voor de wet en respect voor de waarheid hem in een conflictsituatie zouden<br />

drijven met tegenstrijdige belangen, dan is dat conflict een teken <strong>van</strong> zijn neutraliteit<br />

en niet <strong>van</strong> zijn tekortkoming om neutraliteit na te leven. Dan is het in lijn en niet in<br />

conflict met zijn taken als internationaal ambtenaar.<br />

Dit is een krachtige boodschap zowel voor de lidstaten als voor de internationale ambtelijke<br />

dienst. Het moet als herinnering dienen voor zowel hen die reeds in dienst zijn als voor hen<br />

die betrokken zijn bij de werving. Waar de staten en de secretaris-generaal naar moet zoeken<br />

zijn personen die in staat zijn de gevraagde standaard eigen te maken en die niet bezwijken<br />

onder druk. Internationale ambtenaren die niet het soort integriteit tonen waaraan <strong>Dag</strong><br />

Hammarskjöld refereert, brengen vroeg of laat het functioneren <strong>van</strong> de Organisatie in gevaar.<br />

<strong>15</strong>


Wat de Organisatie nodig heeft zijn mensen die beoordelingen kunnen maken en besluiten<br />

kunnen nemen in overeenstemming met de heldere richtlijnen die uit het betoog <strong>van</strong> <strong>Dag</strong><br />

Hammarskjöld naar voren komen. Dit betekent tevens dat het onvermijdelijk is dat de<br />

secretaris-generaal <strong>van</strong> de Verenigde Naties <strong>van</strong> tijd tot tijd waarschijnlijk een verschil <strong>van</strong><br />

mening heeft met een of meer lidstaten, met name de voornaamste machten. Dit is zeker niet<br />

iets waar hij of zij op uit zou moeten zijn, maar het is een onontkoombaar gegeven voor een<br />

secretaris-generaal tijdens het uitoefenen <strong>van</strong> zijn bevoegdheid.<br />

Als deze situatie voorkomt, zouden de lidstaten niet meteen de conclusies moeten trekken die<br />

confrontaties doen ontstaan. Zij zouden een stap terug moeten doen voor een moment <strong>van</strong><br />

reflectie. Is deze situatie eigenlijk niet meer dan een teken <strong>van</strong> gezondheid – dat de secretaris-<br />

generaal zijn of haar werk doet? Bij nader inzien is misschien het strenge standpunt <strong>van</strong> de<br />

secretaris-generaal in zowel de korte als de lange termijn in het belang <strong>van</strong> de lidstaten,<br />

inclusief <strong>van</strong> hen die niet blij zijn met hun specifieke situatie.<br />

Mijn eigen conclusie, gebaseerd op het dienen <strong>van</strong> twee secretarissen-generaal <strong>van</strong> 1994 tot<br />

2004, waar<strong>van</strong> drie jaar voor Boutros Boutros-Ghali en zeven jaar voor Kofi Anan, is dat de<br />

secretaris-generaal kritische adviseurs rond hem nodig heeft. Het is in het bijzonder belangrijk<br />

dat moeilijke kwesties grondig worden besproken en dat verschillende meningen worden<br />

gehoord in het debat voordat de secretaris-generaal zijn of haar beslissing neemt. <strong>De</strong> discussie<br />

in de Senior Management Group die door Kofi Anan is ingesteld springt hierbij in mijn<br />

gedachte. Uit mijn eigen ervaring weet ik dat mijn meest <strong>vert</strong>rouwde adviseurs diegenen<br />

waren die mij hielpen bij het grondig doordenken <strong>van</strong> mijn ideeën en mij er op die manier toe<br />

dwongen op een andere manier naar een zaak te kijken voordat ik besliste.<br />

Concluderend, <strong>Dag</strong> Hammarskjölds betoog heeft een belangrijke boodschap aan de huidige en<br />

komende generaties <strong>van</strong> VN-secretarissen-generaal en aan de internationale ambtelijke dienst.<br />

Om die reden is het <strong>van</strong> belang dat deze boodschap niet in de vergetelheid raakt. Wat zou<br />

passender kunnen zijn dan deze onder de aandacht te brengen tijdens een<br />

herdenkingsbijeenkomst op de sterfdag <strong>van</strong> <strong>Dag</strong> Hammarskjöld? <strong>De</strong> boodschap is <strong>van</strong>daag<br />

net zo rele<strong>van</strong>t als toen het bijna 50 jaar geleden werd uitgedragen.<br />

Laat mij nu afsluiten door naar de persoon <strong>Dag</strong> Hammarskjöld terug te gaan. Als we naar<br />

buiten kijken door het raam <strong>van</strong> onze vergaderruimte naar de heuvel en het kasteel dat eens<br />

16


het thuis was <strong>van</strong> <strong>Dag</strong> Hammarskjöld, zien we in het park een borstbeeld <strong>van</strong> hem. Het kijkt<br />

naar het noordwesten – in onze richting. Het borstbeeld werd onthuld in december 2005,<br />

samen met de opening <strong>van</strong> het Museum <strong>van</strong> de Vrede dat tegenwoordig gehuisvest is in het<br />

kasteel. Bij deze opening herinnerde ik het publiek aan <strong>Dag</strong> Hammarskjölds essay<br />

Slottsbacken (Kasteelheuvel). Ik zou graag het volgende uit zijn essay willen citeren:<br />

Eindelijk is het de vooravond <strong>van</strong> 1 mei, het eigen nieuwjaarsfeest <strong>van</strong> dorp en<br />

platteland. In het vervagende licht drijft de rook <strong>van</strong> de vreugdevuren in linten over het<br />

land. Terwijl de avond invalt, wordt de heuvel overstelpt met mensen. Nadat de<br />

klokken negen keer hebben geluid, heeft de processie <strong>van</strong> studenten de noordtoren<br />

bereikt. Het is een opeengepakte menigte.. Het zingen zwelt aan. <strong>De</strong> traditionele<br />

toespraak wordt opnieuw aangepast. Maar nauwelijks is er een sfeer <strong>van</strong><br />

saamhorigheid ontstaan of deze ebt alweer weg en is het voorbij. Spoedig ligt de<br />

heuvel er opnieuw verlaten bij, in stilte wachtend op wat komen gaat. Ook al is de<br />

einder het helderst in het noorden, je kunt nog steeds een paar vuren aan de horizon<br />

voorbij de kerken <strong>van</strong> Bälinge en Åkerby waarnemen, fonkelend als vallende sterren.<br />

<strong>De</strong> hele nacht hangt de geur <strong>van</strong> brandend teer in de wind, vermengd met de frisheid<br />

<strong>van</strong> naakte, vochtige aarde.<br />

Er is een diepe symboliek in het borstbeeld <strong>van</strong> <strong>Dag</strong> Hammarskjöld dat nu op de<br />

Kasteelheuvel staat terwijl het– in stilte – wacht op wat komen gaat.<br />

17


Politiek, Moraliteit en Religie<br />

– de Erfenis <strong>van</strong> <strong>Dag</strong> Hammarskjöld<br />

Door Inge Lønning*<br />

<strong>Dag</strong> Hammarskjöld werd geboren op 29 juli 1905. <strong>De</strong> combinatie <strong>van</strong> datum en jaar roept<br />

onvermijdelijk enige associatie op met de plaats waar we nu bij elkaar zijn en de aanleiding<br />

<strong>van</strong> onze samenkomst in Voksenåsen. Voksenåsen, het geschenk <strong>van</strong> het Noorse volk aan<br />

Zweden. Het is gegeven als bewijs <strong>van</strong> dankbaarheid voor de steun die wij ontvingen <strong>van</strong><br />

onze buren gedurende de moeilijkste periode <strong>van</strong> de moderne Noorse geschiedenis. Op 29 juli<br />

<strong>10</strong>30 vond de gebeurtenis plaats die de meest blijvende impact op onze nationale identiteit<br />

heeft gehad: Olav Haraldsson verloor zijn leven en werd – daar zijn dood werd opgevat als de<br />

paradigmatische dood <strong>van</strong> een martelaar – the rex perpetuus Norvegiae. Gedurende de<br />

Middeleeuwen werd Olsok, de dag <strong>van</strong> zijn marteldood, niet alleen in Noordelijke landen<br />

herdacht, maar in heel Europa. In het jaar 1905 werd de unie tussen Zweden en Noorwegen,<br />

opgericht als onderdeel <strong>van</strong> de afspraken voor Europese politieke orde in de nasleep <strong>van</strong> de<br />

Napoleontische oorlogen in 1814, beëindigd. *<br />

<strong>De</strong> eerste <strong>Dag</strong>-Hammarskjöld-lezing gegeven in het <strong>Dag</strong>-Hammarskjöld-programma in Voksenåsen, 2<br />

oktober 20<strong>09</strong>.<br />

Inge Johan Lønning, geboren op 20 februari 1938 in Fana, Noorwegen, is een Noorse theoloog en politicus<br />

(in de Conservatieve Partij Høyre). Dr. Lønning werd een doctoraat toegekend en werd professor in de<br />

theologie in 1971. Hij bekleedde de positie <strong>van</strong> rector op dezelfde universiteit <strong>van</strong> 1985-1995. Dr. Lønning<br />

diende als lid <strong>van</strong> het Noorse Parlement <strong>van</strong> 1997 tot 20<strong>09</strong> en als president <strong>van</strong> het Parlementshuis<br />

(Lagtinget) <strong>van</strong> 2005 tot 20<strong>09</strong>. Dr. Lønning is sinds een aantal jaar redacteur <strong>van</strong> de wetenschappelijke<br />

periodiek Kirke og Kultur (Kerk en Cultuur) Tevens is hij voorzitter <strong>van</strong> het Noors-Duitse Genootschap en<br />

voorzitter <strong>van</strong> het bestuur <strong>van</strong> de uitgeverij <strong>van</strong> de Universiteit <strong>van</strong> Oslo, Universitetsforlaget.<br />

18


<strong>De</strong> twee eeuwfeesten werden beide gevierd in 2005, het einde <strong>van</strong> de unie tussen Zweden en<br />

Noorwegen met enige twijfel – tenminste <strong>van</strong> Noorse zijde – en de geboorte <strong>van</strong> <strong>Dag</strong><br />

Hammarskjöld zonder enige schroom. <strong>De</strong> bijna enthousiaste hernieuwde interesse in de<br />

nalatenschap <strong>van</strong> <strong>Dag</strong> Hammarskjölds werk. Het kan zelfs gerechtvaardigd worden om te<br />

spreken over een herontdekking <strong>van</strong> <strong>Dag</strong> Hammarskjöld, 48 jaar na zijn tragische dood<br />

tijdens de Congocrisis in 1961. In zijn introductie <strong>van</strong> de bundel getiteld Att föra världens<br />

talan. Tal och uttalanden av <strong>Dag</strong> Hammarskjöld, <strong>vert</strong>elt Kaj Falkman hoe verbaasd hij was<br />

toen hij, tijdens de voorbereiding <strong>van</strong> de bloemlezing <strong>van</strong> toespraken en uitspraken voor het<br />

komende eeuwfeest, ontdekte dat een aanzienlijk aantal hooggeplaatste functionarissen in het<br />

hoofdkantoor <strong>van</strong> de Verenigde Naties in New York een portret <strong>van</strong> <strong>Dag</strong> Hammarskjöld in<br />

hun kamer hadden hangen naast het portret <strong>van</strong> de huidige secretaris-generaal. <strong>De</strong> reden voor<br />

de deze opvallende voorkeur voor de tweede secretaris-generaal <strong>van</strong> de organisatie geeft<br />

Falkman door te verwijzen naar twee <strong>van</strong> deze hooggeplaatste functionarissen. <strong>De</strong> eerste<br />

verklaart dat <strong>Dag</strong> Hammarskjöld diegene was die de Verenigde Naties definieerde en de<br />

organisatie voorzag <strong>van</strong> een ethische dimensie. <strong>De</strong> tweede stelt dat Hammarskjöld <strong>van</strong> de<br />

Verenigde Naties meer een instrument voor burgers heeft gemaakt dan voor staten. <strong>De</strong><br />

betekenis <strong>van</strong> de tweede uitspraak, volgens Falkmans interpretatie, was om te onderstrepen<br />

dat gedurende <strong>Dag</strong> Hammarskjölds periode de prioriteit aan mensenrechten werd gegeven<br />

boven de rechten – of eigenlijk de politieke claims – <strong>van</strong> lidstaten. ‘<strong>De</strong>ze geest is nog steeds<br />

levend binnen de Verenigde Naties’, haalt Falkman aan, ‘met een blijvende impact’(Falkman,<br />

2004: 50)<br />

Hoe de complexe relatie tussen mensenrechten en internationale wetgeving op een adequate<br />

manier zou moeten worden gezien en toegepast voor operationele doelen in conflictsituaties,<br />

blijft – zoals we allemaal weten – een open vraag. <strong>De</strong> uitleg die geciteerd wordt is misschien<br />

niet voldoende om de unieke positie <strong>van</strong> <strong>Dag</strong> Hammarskjöld in de reeks secretarissen-<br />

Generaal <strong>van</strong> de Verenigde Naties, <strong>van</strong> Trygive Lie tot Ban Ki-moon, te begrijpen.<br />

19


Echter, wat onbetwist leek is dat als de observatie juist is dat het basisidee over<br />

mensenrechten een enigszins sterkere positie heeft verkregen dan het principe <strong>van</strong> non-<br />

interventie in de zogenaamde interne zaken <strong>van</strong> iedere lidstaat <strong>van</strong> de Verenigde Naties dan<br />

deze had in de 1950er en 1960er jaren, dit een ontwikkeling is met als <strong>vert</strong>rekpunt <strong>Dag</strong><br />

Hammarskjölds 8 jaar als secretaris-generaal (1953-1961) en diepgaand beïnvloed is door de<br />

wijze waarop hij zijn rol als internationale ambtenaar definieerde.<br />

Onder zijn opvolgers in de groep secretarissen-generaal <strong>van</strong> de Verenigde Naties, is Kofi<br />

Annan degene die het duidelijkst is beïnvloed door <strong>Dag</strong> Hammarskjölds opvatting <strong>van</strong> de rol.<br />

<strong>De</strong> programmatische verklaring gegeven in zijn inaugurale rede in 1997 dat hij de nadruk<br />

wilde leggen op de morele dimensie <strong>van</strong> de inspanningen die de Verenigde Naties zouden<br />

moeten plegen, laat daarover weinig twijfel. Als er enige twijfel was geweest zouden de<br />

veelvuldige publieke uitingen met bewondering voor de paradigmatische kalmte en morele<br />

integriteit waarmee Hammarskjöld alle uitdagende conflicten tegemoet trad als internatonale<br />

ambtenaar par excellence, deze tot zwijgen hebben gebracht.<br />

Zonder verder in discussie te gaan over dit onderwerp houd ik er rekening mee dat <strong>Dag</strong><br />

Hammarskjöld een unieke positie in de geschiedenis <strong>van</strong> de Verenigde Naties inneemt en in<br />

de nabije toekomst zal hebben. Dat was in geen geval voorspelbaar in de tijd <strong>van</strong> zijn<br />

verkiezing als de opvolger <strong>van</strong> Trygve Lie in 1953. Integendeel, tot de mate waarin de<br />

speciale procedures voor de selectie <strong>van</strong> kandidaten voor de betrekking vergeleken zou<br />

kunnen worden met de procedures <strong>van</strong> het Vaticaan voor het vinden <strong>van</strong> een nieuwe paus,<br />

werd de tamelijk anonieme ambtenaar afkomstig uit een tamelijk anonieme staat als de<br />

mogelijk nieuwe secretaris-generaal gezien als een typische compromis kandidaat, een<br />

tussenfiguur, waar<strong>van</strong> verwacht werd om op laag profiel de afbrokkelende organisatie <strong>van</strong> de<br />

Verenigde Naties te reorganiseren.<br />

20


Evenals sommige <strong>van</strong> de compromis-kandidaten voor de Heilige Stoel zich door de eeuwen<br />

heen hebben ontpopt tot de sterkste en meest invloedrijke leiders <strong>van</strong> de rooms-katholieke<br />

kerk – het meest recente voorbeeld is Johannes XXIII gedurende zijn tamelijk korte<br />

pontificaat – openbaarde <strong>Dag</strong> Hammarskjöld zich, zodra als hij de baan had geaccepteerd, als<br />

de verbazingwekkend toegewijde en wilskrachtige leider, zijn rol als de hoogste in rang zijnde<br />

ambtenaar <strong>van</strong> de internationale gemeenschap op een onderscheidende en weloverwogen<br />

manier invullend volgens zijn opvatting <strong>van</strong> het doel <strong>van</strong> de Verenigde Naties. Zoals <strong>van</strong> hem<br />

werd verwacht, stopte hij meteen veel energie in het reorganisatieproces en het stroomlijnen<br />

<strong>van</strong> de organisatie <strong>van</strong> de Verenigde Naties, met behoorlijk veel succes. Maar tegelijkertijd –<br />

tegen alle verwachtingen in – bleek hij een visionair diplomatiek leider, volledig toegewijd<br />

aan de taak om de Verenigde Naties te veranderen <strong>van</strong> een naoorlogs slagveld om het<br />

bevroren evenwicht tussen de blokken verdeeld door het Europese ijzeren gordijn te<br />

conserveren, in een instrument voor de veel grotere problemen <strong>van</strong> conflicterende belangen<br />

die veel <strong>van</strong> de nieuwe lidstaten voortkomend uit de val <strong>van</strong> het 19 e eeuwse koloniale<br />

systeem. In een snel veranderende wereld realiseerde Hammarskjöld zich dat als de Verenigde<br />

Naties moesten overleven als het unieke instrument voor een vreedzame oplossing <strong>van</strong><br />

conflicten waarvoor het bedoeld was, er een dringende noodzaak was voor een verandering<br />

<strong>van</strong> de nadruk op de doelstelling <strong>van</strong> het bewaren <strong>van</strong> de heersende internationale orde – of<br />

disorde – <strong>van</strong> de periode <strong>van</strong> de Koude Oorlog naar het doel om te ontmoeten en op een<br />

constructieve manier om te gaan met de nieuwe uitdagingen waar de ontwikkelingslanden in<br />

Afrika en Azië voor stonden.<br />

Het is niet de Sovjet Unie of enige andere Grootmacht die de Verenigde Naties nodig<br />

hebben als bescherming, maar alle anderen. In deze betekenis is de Organisatie de<br />

eerste <strong>van</strong> al hun Organisaties en ik geloof stellig in de wijsheid waarmee zij in staat<br />

zullen zijn deze te benutten en de weg te wijzen. Ik zal op mijn post blijven<br />

21


gedurende de termijn <strong>van</strong> mijn ambtsperiode als dienaar <strong>van</strong> de Organisatie in het<br />

belang <strong>van</strong> alle andere naties, zolang zij wensen dat ik dat doe. In dit verband sprak de<br />

<strong>vert</strong>egenwoordiger <strong>van</strong> de Sovjet Unie over moed. Het is heel gemakkelijk om ontslag<br />

te nemen. Het is niet gemakkelijk om aan te blijven. Het is erg gemakkelijk om te<br />

buigen voor de wensen <strong>van</strong> een Grootmacht. Het is een andere zaak om te weerstaan.<br />

Zoals genoegzaam bekend is bij alle leden <strong>van</strong> deze Vergadering, heb ik dit gedaan bij<br />

veel gelegenheden en in veel richtingen. Het is de wens <strong>van</strong> die naties die de<br />

Organisatie zien als hun beste bescherming in de huidige wereld. Ik zal dat weer doen.<br />

Dit is de manier waarop <strong>Dag</strong> Hammarskjöld antwoordde op de vraag om zijn ontslag als<br />

secretaris-generaal, tijdens de meest turbulente periode <strong>van</strong> de VN’s betrokkenheid bij de<br />

Congocrisis door zijn machtigste tegenstander Nikita Chroesjtsjov. <strong>De</strong> passage is een<br />

interessant voorbeeld <strong>van</strong> <strong>Dag</strong> Hammarskjölds eigenschappen, zijn bijna ascetische wijze <strong>van</strong><br />

het beoefenen <strong>van</strong> de klassieke kunst <strong>van</strong> spreken in het openbaar. Nog interessanter is echter<br />

de essentie <strong>van</strong> deze gecomprimeerde passage, vooral als het wordt geïnterpreteerd in de<br />

originele context <strong>van</strong> een <strong>van</strong> de meest dramatische bijeenkomsten <strong>van</strong> de Algemene<br />

Vergadering in de geschiedenis <strong>van</strong> de Verenigde Naties. <strong>De</strong> vier korte zinnen – ‘Het is heel<br />

gemakkelijk om ontslag te nemen’, ‘Het is niet makkelijk om aan te blijven’, ‘Het is erg<br />

gemakkelijk om te buigen’, ‘Het is een andere zaak om te weerstaan’ – bevatten alle lessen<br />

die geleerd zijn ten koste <strong>van</strong> zijn ervaringen tot dusverre, gedurende zijn zeven jaar<br />

verantwoordelijkheid voor de activiteiten <strong>van</strong> de Verenigde Naties. Op hetzelfde moment<br />

geven zij een duidelijke getuigenis <strong>van</strong> zijn schijnbaar onvoorwaardelijke en onbeperkte<br />

bereidheid om zichzelf te identificeren met de rol <strong>van</strong> internationaal ambtenaar zonder<br />

verplichting naar iemand of iets uitgezonderd de verbintenis aan de organisatie die hij had<br />

toegezegd te dienen.<br />

Het gebrek aan de persoonlijke deugd <strong>van</strong> moed, waar<strong>van</strong> de Sovjetleider de secretaris-<br />

generaal had beschuldigd omdat hij niet overeenkwam met zijn verzoek om een onmiddellijk<br />

ontslag was duidelijk voor Hammarskjöld het wezenlijke <strong>van</strong> de morele verplichting die<br />

inherent was aan zijn ambt. Die verplichting kon, in overeenstemming met<br />

22


zijn opvatting, slechts tegemoet worden getreden met zelfontkenning en een tegelijk<br />

optredende weerstand tegen alle verleidingen om de gemakkelijke uitweg te kiezen.<br />

Dus, onderworpen aan de meest dramatische en veeleisende beproeving <strong>van</strong> al zijn dienstjaren<br />

voor de Verenigde Naties had hij eenvoudigweg geen keuze dan – in zijn eigen woorden –<br />

‘aan te blijven’ en te ‘weerstaan’. Ons bewust <strong>van</strong> de gebeurtenissen die volgden op deze<br />

acute controversie in de Algemene Vergadering zouden we kunnen toevoegen: aanblijven en<br />

weerstaan tot het bittere einde.<br />

We zijn aangekomen op het punt waar de meest delicate <strong>van</strong> alle vragen die uit het onderzoek<br />

naar <strong>Dag</strong> Hammarskjölds leven en werk moeten worden beantwoord: in welke mate verwierf<br />

hij zijn unieke positie in het collectieve geheugen <strong>van</strong> de organisatie die hij diende als gevolg<br />

<strong>van</strong> het tragische einde <strong>van</strong> zijn dienst in het vliegtuigonderzoek in Ndola, op het hoogtepunt<br />

<strong>van</strong> de Congocrisis op 18 september 1961? Het tragische einde werd ongetwijfeld gevoeld als<br />

een duidelijk uitroepteken na een loopbaan die op zichzelf bijzonder was. Maar de<br />

mysterieuze fascinatie voor het lot en de persoonlijkheid <strong>van</strong> <strong>Dag</strong> Hammarskjöld zou<br />

waarschijnlijk – of bijna zeker – zijn vervaagd als er niet de publicatie, postuum, <strong>van</strong> zijn<br />

manuscript was geweest, dat Gustaf Aulén treffend het witboek over zijn onafgemaakte<br />

dialoog met God noemde. Geen andere prominente leider of ambtenaar in de 20 e eeuw en zeer<br />

zeker geen andere secretaris-generaal <strong>van</strong> de Verenigde Naties, heeft teksten achtergelaten die<br />

vergelijkbaar zijn met Vägmärken, of Merkstenen (zoals Falkman terecht voorstelt,<br />

‘Wegwijzers’ zou een meer precieze <strong>vert</strong>aling zijn geweest, omdat het woord een verborgen<br />

verwijzing heeft naar Jeremiah 31, vers 21:<br />

Zet mijlpalen neer, plaats bakens, richt je aandacht op de weg die je volgt,<br />

effen de weg die je gaat<br />

En waarschijnlijk heeft geen ander literair werk een vergelijkbare hoeveelheid verwarring en<br />

onbegrip veroorzaakt onder zijn lezers. Geconfronteerd met het verbazende feit dat de altijd<br />

onberispelijk geklede diplomaat, tot zijn vingertoppen correct in zijn publieke verschijning en<br />

23


met de reputatie <strong>van</strong> het hebben <strong>van</strong> een immense en tamelijk bijzondere werkcapaciteit, hem<br />

in staat stellend gedurende periodes <strong>van</strong> crisismanagement wekenlang tot 20 uur per dag te<br />

werken – dat deze meest publieke persoon in de hele wereld, naast zijn extreem veeleisende<br />

leven een eigen geheim leven had geleefd, met God als zijn enige tegenhanger en<br />

dialoogpartner en met zijn dagboek als de enige getuige <strong>van</strong> wat hijzelf ‘een soort witboek<br />

over mijn onderhandelingen met mijzelf – en met God’ noemde, veel critici gaven<br />

eenvoudigweg de poging om een uitweg uit hun shocktoestand te vinden op. Voor veel <strong>van</strong><br />

<strong>Dag</strong> Hammarskjölds tijdgenoten, vooral voor hen die hun intellectuele wortels in dezelfde<br />

hoek <strong>van</strong> Europa hadden waar Hammarskjöld de vormende jaren <strong>van</strong> zijn leven doorgebracht<br />

had, was de publicatie <strong>van</strong> Vägmärken een gebeurtenis die bijna zo schokkend was als een<br />

aardbeving met een gemiddelde om<strong>van</strong>g. Zij weigerden eenvoudigweg om te accepteren wat<br />

hun ogen lazen en liepen weg door de dichtstbijzijnde nooduitgang die beschikbaar was.<br />

Sommigen hadden het gevoel dat de schrijver <strong>van</strong> Vägmärken aan een ernstige psychische<br />

ziekte moet hebben geleden – veronderstellingen besloegen een breed gebied aan<br />

psychiatrische diagnoses <strong>van</strong> een extreem soort narcistische egocentriciteit en algemene<br />

megalomania tot het specifiekere soort: een volslagen Messias-complex. Sommige critici<br />

gingen zelfs zo ver dat zij suggereerden dat zijn universum <strong>van</strong> krankzinnige religieuze ideeën<br />

Hammarskjöld volledig ge<strong>van</strong>gen hadden en, tegen het einde <strong>van</strong> zijn leven, hem zo<br />

geobsedeerd hadden gemaakt met het idee <strong>van</strong> zijn persoonlijk martelaarschap dat hij geen<br />

andere keuze had dan het te plannen en het op een geschikte manier op te voeren, sensationeel<br />

genoeg om het doel te dienen. Het vliegtuigongeluk in de junge op 18 september 1961, waar<br />

in totaal <strong>15</strong> levens verloren werden, zouden overeenkomstig die interpretatie de<br />

onvermijdelijke uitkomst zijn geweest <strong>van</strong> de secretaris-generaals obsessie <strong>van</strong> zijn<br />

messiaanse rol.<br />

Extreme interpretaties zoals deze zijn duidelijk – tamelijk letterlijke – onzin. In een notitie,<br />

gedateerd 1951, die aan de aandacht <strong>van</strong> vele <strong>van</strong> zijn critici is ontsnapt, geeft de schrijver<br />

<strong>van</strong> Merkstenen een zeer toepasselijke opmerking: ‘Mijn vriend, de Populaire Psycholoog, is<br />

24


zeker over zijn diagnoses. En hij heeft niets, niets begrepen’. (Merkstenen, p. 73). Het blijft<br />

echter belangrijk om een antwoord te vinden op de vraag <strong>van</strong> waarom zoveel lezers op een<br />

dwaalspoor werden gebracht door <strong>Dag</strong> Hammarskjölds ‘witboek’. Toegegeven, de literaire<br />

vorm is misschien een uitdaging: filosofische en theoretische reflecties, vaak uitgedrukt in een<br />

gecomprimeerde, aphoristische vorm die hen moeilijk te begrijpen maakt. <strong>De</strong> gedichten,<br />

waar<strong>van</strong> een behoorlijk aantal in de Japanse haikuvorm, zouden zelfs nog ontoegankelijker<br />

kunnen zijn. En dan het verwarrende ‘U’ steeds weer expliciet toegesproken als een<br />

dagelijkse dialoogpartner en doorlopend impliciet aanwezig in de geest <strong>van</strong> de eenzame<br />

schrijver. Vreemd en verwarrend voor een moderne lezer kunnen de talrijke referenties zijn –<br />

referenties naar de klassieke, middeleeuwse traditie <strong>van</strong> het Christelijke mysticisme,<br />

<strong>vert</strong>egenwoordigd door schrijvers zoals Meister Eckhart, de Heilige Johannes <strong>van</strong> het Kruis<br />

en Johann Tauler en gedurende een later deel <strong>van</strong> <strong>Dag</strong> Hammarskjölds jaren als secretaris-<br />

generaal <strong>van</strong> de Verenigde Naties, in toenemende mate naar de Bijbel, met een speciale<br />

voorkeur voor het Boek Psalmen, gewoonlijk geciteerd uit het Anglicaanse Book of Common<br />

Prayer.<br />

In 2005 presenteerde Mads Svegfors, in zijn sobere en zeer leesbare biografie, <strong>Dag</strong><br />

Hammarskjöld als de eerste moderne Zweed (<strong>Dag</strong> Hammarskjöld. <strong>De</strong>n første moderne<br />

svensken). Voor de meeste <strong>van</strong> zijn lezers uit dezelfde tijd werd de schrijver <strong>van</strong> Vägmärken<br />

als allesbehalve modern gewaardeerd. Voor hen behoorde Hammarskjölds witboek, eigenlijk<br />

tot het soort literatuur dat Friedrich Nietzsche noemde Unzeitgemässe Betrachtungen<br />

(zienswijzen die niet in de tijd passen). Het struikelblok, waar veel lezers uit zijn tijd niet<br />

overheen konden stappen, was duidelijk het contrast met, en enorm verwijderd <strong>van</strong>, al hun<br />

begrip <strong>van</strong> moderniteit en de moderne wereld. Zij waren gewoonweg niet in staat om te<br />

begrijpen hoe een topdiplomaat en cosmopolitisch leider, met een reputatie <strong>van</strong><br />

25


uitmuntend intellectueel, met een wetenschappelijke training die welke academische carrière<br />

dan ook mogelijk had gemaakt, die geleefd had in een soort metafysisch geestelijk universum,<br />

kennelijk in een onzichtbare wereld zonder enige mogelijke link naar de zichtbare wereld <strong>van</strong><br />

strenge politieke realiteiten die voortdurend zijn volledige aanwezigheid eiste en het<br />

vermogen om moeilijke beslissingen te nemen.<br />

In de noordelijke landen hadden de 1950er en 1960er jaren <strong>van</strong> de periode waarin de lange<br />

anti-metafysische traditie, die sinds de 1929er jaren geleidelijk was gegroeid, het hoogtepunt<br />

bereikte. <strong>De</strong> positieve filosofie <strong>van</strong> Axel Hägerström, die Hammarskjöld ontmoette als<br />

student in Uppsala, had een vooraanstaande positie. In 1960 kon Herbert Tingsten het eind<br />

<strong>van</strong> alle ideologieën verkondigen, in een boek dat met in het algemeen positieve reacties werd<br />

ont<strong>van</strong>gen en het begin was <strong>van</strong> een nieuw tijdperk <strong>van</strong> rationalisme waarin alleen het<br />

gewicht <strong>van</strong> de betere argumenten doorslaggevend zou zijn in politiek beraad. Aan de<br />

westerse kant <strong>van</strong> het ijzeren gordijn was het proces <strong>van</strong> secularisatie op het punt <strong>van</strong><br />

securalisme gekomen. Aan de oostelijke kant was het atheïsme al tientallen jaren de<br />

dominante publieke doctrine geweest en bleef dat tot de val <strong>van</strong> het Sovjetrijk. Ik herinner me<br />

een bezoek aan St Petersburg – toen nog Leningrad – in 1975, waar ik tot mijn verrassing<br />

ontdekte dat de beroemde Isak kathedraal was veranderd in – in de donkere kelder – een<br />

museum over alle verschrikkingen in de kerkgeschiedenis en vervolgens, terwijl de bezoekers<br />

omhoog klommen naar het daglicht op de begane grond, in een galerie met alle<br />

indrukwekkende prestaties <strong>van</strong> modern wetenschappelijk atheïsme.<br />

In de historische context waarin Vägmärken voor het eerst werd gepubliceerd werd het<br />

onvermijdelijk tegemoet getreden met sceptisme en het werd gezien als een soort vreemde<br />

substantie. Maar voor hen die de ontwikkeling <strong>van</strong> <strong>Dag</strong> Hammarskjöld <strong>van</strong> nabij mee hadden<br />

gemaakt was er geen echte reden tot verbazing over zijn affiniteit met het christelijke geloof.<br />

In een radioprogramma getiteld ‘Dit geloof ik’ verklaarde Hammaskjöld in de tijd dat hij zijn<br />

26


internationale carrière in New York startte, tamelijk bot dat hij de principes en idealen <strong>van</strong><br />

zijn jeugd nooit had verlaten, ondanks het feit dat de wereld waarin hij opgroeide er heel<br />

anders uitzag dan de hedendaagse wereld, 48 jaar later. Integendeel, hij verklaart dat ervaring<br />

en reflectie hem hun voordurende geldigheid en rele<strong>van</strong>tie hadden doen realiseren. Op zijn<br />

reis was hij onlangs – een oplettend lezen <strong>van</strong> Vägmärken laat zien dat Hammarskjöld in de<br />

jaren onmiddellijk voor het keerpunt in 1953 gevochten had met een existentiële mid-life<br />

crisis – op een niveau <strong>van</strong> helderheid en <strong>vert</strong>rouwen aangekomen dat hem in staat stelde om<br />

niet alleen de inhoud <strong>van</strong> zijn spirituele erfenis volledig te begrijpen maar om het tevens tot<br />

een persoonlijke getuigenis <strong>van</strong> zijn eigen geloof te maken. Hammarskjöld schrijft de<br />

deugden <strong>van</strong> toewijding, integriteit en een sterk gevoel voor sociaal<br />

verantwoordelijkheidsgevoel toe aan zijn voorouders <strong>van</strong> vaders kant; aan de voorouders <strong>van</strong><br />

moederskant het geloof dat alle mensen, in de fundamentele zin <strong>van</strong> het e<strong>van</strong>gelie, dezelfde<br />

waardigheid delen als kinderen <strong>van</strong> God en deze zouden in overeenstemming daarmee<br />

tegemoet moeten worden getreden en behandeld. Tevens omschrijft hij, met een expliciete<br />

verwijzing naar de Heilige Johannes <strong>van</strong> het Kruis, geloof als ‘de eenwording <strong>van</strong> God met de<br />

ziel’, als een gemoedstoestand die alleen op een goede manier uitgedrukt kan worden door<br />

middel <strong>van</strong> religieuze taal, die onderscheidend anders is dan de taal die we gebruiken om de<br />

wereld te beschrijven die we waarnemen met onze zintuigen en kunnen analyseren door<br />

middel <strong>van</strong> logische deductie. Zonder compromissen aan de idealen <strong>van</strong> intellectuele<br />

eerlijkheid die de echte sleutel zijn naar een volwassen geest, verklaart Hammarskjöld dat hij<br />

nu tot een vergelijk komt met het geloof waarin hij is opgegroeid als zijn eigen spirituele<br />

eigendom, genomen als een vrije, persoonlijke beslissing. <strong>De</strong> enige autoriteit naast de Heilige<br />

Johannes <strong>van</strong> het Kruis waaraan hij expliciet refereerde in deze korte en zeer uitvoerige<br />

toespraak, is Albert Schweitzer, wiens <strong>ethiek</strong> Hammarskjöld in perfecte harmonie vindt met<br />

de idealen <strong>van</strong> onvoorwaardelijke toewijding aan de dienst <strong>van</strong> alle medemensen en wiens<br />

kritische onderzoek <strong>van</strong> de e<strong>van</strong>gelische traditie en de Duitse Leben Jesu-Forschung moderne<br />

lezers voorziet <strong>van</strong> een sleutel tot begrip <strong>van</strong> de historische Jezus en de wereld <strong>van</strong> het<br />

e<strong>van</strong>gelie.<br />

27


Hammarskjöld noemt de beslissende ontdekking die hij deed gedurende zijn spirituele reis<br />

door nogmaals te wijzen op de lessen die hij leerde door het bestuderen <strong>van</strong> de grote<br />

middeleeuwse mystieken: voor de mens is zelfontkenning de enige weg naar persoonlijke<br />

identiteit, gerealiseerd door creatieve liefdesdaden voor medemensen. Het beschouwende<br />

leven en het leven <strong>van</strong> politieke actie zijn geen tegenstellingen, maar zouden als aanvullend<br />

aan elkaar moeten worden gezien. Met een verwijzing naar de oproep in de Bergrede om je<br />

geen zorgen te maken over wat morgen gebeurt, onderstreept hij dat alle inspanningen om<br />

vrede te promoten uitgevoerd zouden moeten worden met het geduld dat mensen<br />

karakteriseert die niet bang zijn voor de uitkomst, maar acteren <strong>van</strong>uit de kalme<br />

onzelfzuchtigheid <strong>van</strong> een o<strong>vert</strong>uigd geloof. Verwijzend naar de Heilige Paulus ‘Iedereen<br />

heeft gezondigd en ontbeert de nabijheid <strong>van</strong> God’ (Romeinen 3, 23), uit de<br />

voorbereidingspapieren <strong>van</strong> de conferentie concludeert Hammarskjöld in zijn betoog door de<br />

essentie <strong>van</strong> de christelijke boodschap, het kruis, niet als een verdelende maar een bijeen<br />

brengende boodschap te interpreteren: ‘Op deze manier begrepen zou het kruis, ondanks het<br />

gegeven dat het een uniek feit is waarop de christelijke kerken hun hoop bouwen, niet hen die<br />

het christelijke geloof belijden ten opzichte <strong>van</strong> anderen, maar zij zouden eerder de spanning<br />

in hun leven die hen in staat stelt om hun hand uit te reiken naar mensen <strong>van</strong> andere geloven,<br />

een universele broederschap voelend waar<strong>van</strong> wij hopen dat we deze eens zien in een wereld<br />

28


<strong>van</strong> werkelijk verenigde naties.’ <strong>De</strong>zelfde toespraak geeft een helder verschil aan tussen de<br />

taak <strong>van</strong> geloofsgemeenschappen en de taak <strong>van</strong> de Verenigde Naties, hen als niet<br />

concurrerend ervarend maar als elkaar aanvullende instituten: ‘<strong>De</strong> kerken zijn wachters <strong>van</strong><br />

en woordvoerders <strong>van</strong> de diepste geloven en de meest verheven dromen <strong>van</strong> mensen. Aan de<br />

andere kant is de Verenigde Naties een organisatie voor voortdurende diplomatieke<br />

onderhandelingen over concrete politieke issues, tevens zorgend voor de internationale<br />

administratieve activiteiten op economische en sociale gebieden. Toch, ondanks alle<br />

verschillen in karakter en verantwoordelijkheid, hebben de kerken en de Verenigde Naties een<br />

gezamenlijk doel en een actieveld waarin zij naast elkaar werken.’<br />

Het gezamenlijke doel en het gedeelde actieveld in dezelfde passage is gedefinieerd door een<br />

verwijzing naar het antwoord dat Hammarskjöld had gegeven aan een jongere <strong>van</strong> 16 die<br />

vroeg of er geen verwijzing naar God was in het handvest <strong>van</strong> de Verenigde Naties. ‘In mijn<br />

antwoord wees ik hem op de preambule <strong>van</strong> het handvest waarin de Verenigde Naties<br />

uitdrukken ‘geloof in de waardigheid en waarde <strong>van</strong> de menselijke persoon’ en zichzelf<br />

beloven “om tolerant te zijn en samen te leven in vrede met elkaar als goede buren.” Ik was er<br />

zeker <strong>van</strong> dat hij hier een uitdrukking zag <strong>van</strong> hetgeen, in zijn geloof, werd gezien als de wil<br />

<strong>van</strong> God: dat we onze buren lief moeten hebben zoals onszelf. Hij kon niet een document<br />

verwachten dat zou moeten dienen als de basis voor wereldsamenwerking om verder te gaan<br />

in de richting die hij in gedachte had. <strong>De</strong> Verenigde Naties moeten alle geloofso<strong>vert</strong>uigingen<br />

en gedragingen <strong>van</strong> al haar lidstaten erkennen en respecteren.’ <strong>De</strong> conclusie die aan het meest<br />

gerespecteerde orgaan <strong>van</strong> de christelijke kerken werd gepresenteerd als zo ruim mogelijk<br />

was: ‘<strong>De</strong> Verenigde Naties blijft buiten – noodzakelijkerwijs buiten – alle o<strong>vert</strong>uigingen maar<br />

het is desondanks een instrument <strong>van</strong> geloof. Op die manier is het geïnspireerd op hetgeen<br />

bindt, niet door hetgeen de grote religies in de wereld verdeelt.’<br />

Vertolkers met een wetenschappelijke opleiding op het gebied <strong>van</strong> de geschiedenis <strong>van</strong><br />

filosofie en theologie hebben zeer verschillende beoordelingen gegeven <strong>van</strong> <strong>Dag</strong><br />

Hammarskjölds begrip <strong>van</strong> de christelijke traditie. <strong>De</strong> vroegere professor <strong>van</strong> Lund en<br />

bisschop <strong>van</strong> Strängnäs, Gustaf Aulén, diep geworteld in de spiritualiteit <strong>van</strong> de lutherse kerk<br />

29


<strong>van</strong> Zweden die Hammarskjöld in zijn ‘Dit geloof ik’-toespraak omarmt als de erfenis<br />

waaraan hij trouw wil blijven, neigt ernaar in zijn grondige interpretatie <strong>van</strong> Vägmärken<br />

(<strong>Dag</strong> Hammarskjölds bitbok. Tvivel och tro i ‘Vägmärken’, 1970) de geldigheid <strong>van</strong><br />

Hammarskjölds eigen beoordeling te bevestigen en vindt dat zijn algemene theologische<br />

ideeën consistent zijn met de heersende lutherse (Zweedse) spiritualiteit. Aan de andere kant<br />

beweert Henry <strong>van</strong> Dusen in zijn studie <strong>Dag</strong> Hammarskjöld – de staatsman gepubliceerd in<br />

1967, dat Hammarskjölds opvatting <strong>van</strong> de christelijke traditie opvallend onorthodox was en<br />

bijna geen enkel kenmerk <strong>van</strong> werkelijke invloed <strong>van</strong> de spirituele erfenis bevatte waaraan hij<br />

loyaal wilde zijn. Mij lijkt Auléns beoordeling plausibeler dan die <strong>van</strong> Van Dusen. ‘Orthodox’<br />

behoort tot de meest tegengestelde termen die in theologische verhandelingen circuleren.<br />

<strong>De</strong> geldigheid <strong>van</strong> oordelen over de veronderstelde mate <strong>van</strong> orthodoxie <strong>van</strong> theologische<br />

uitspraken is duidelijk afhankelijk <strong>van</strong> hoe de term gedefinieerd is evenals de ideologische<br />

context waarbinnen deze plaatsvindt. Voor Van Dusen is ‘onthodox’ zijn een meer<br />

prijzenswaardige houding in religieuze zaken, eenvoudigweg omdat de contrasterende term<br />

‘orthodox’ populair is, maar deze wordt nogal eng en oppervlakkig geassocieerd met de<br />

letterlijke weergave <strong>van</strong> geautoriseerde o<strong>vert</strong>uigingen en dogmatische uitspraken.<br />

Toegegeven, dergelijke uitspraken komen bijna niet voor in Vägmärken en in Hammarskjölds<br />

publieke toespraken, maar dat betekent niet dat de <strong>vert</strong>olker vrij is om verreikende conclusies<br />

op basis <strong>van</strong> stilzwijgen te trekken. Alleen in de context waar de afwezigheid <strong>van</strong> ‘orthodoxe’<br />

uitspraken opvallend zijn kan de lezer een goede reden hebben om deze te missen. Ik kan<br />

nauwelijks zien dat het redelijk is om bezig te zijn met Hammarskjölds werk alsof ze in een<br />

dergelijk verband zouden horen. Mij lijkt het redelijker om te verwachten dat de schrijver <strong>van</strong><br />

dergelijke werken graag het herhalen <strong>van</strong> dogmatische formules wil voorkomen.<br />

Zover ik kan zien is Hammarskjöld, in zijn opvatting over de centrale elementen <strong>van</strong> de<br />

christelijke traditie, zo orthodox als een ieder terecht zou wensen. Een passage <strong>van</strong><br />

30


Vägmärken gedateerd 24 februari 1957, die ontsnapt lijkt te zijn aan de aandacht <strong>van</strong> de<br />

meeste <strong>vert</strong>olkers, zou uitstekend geschikt zijn om dit op te helderen. Het onderwerp dat op de<br />

agenda is gezet is het meest achterhaalde en vreemdste gedeelte <strong>van</strong> de christelijke doctrine<br />

sinds het jaar <strong>van</strong> de Verlichting, de doctrine <strong>van</strong> oorspronkelijke zonde. <strong>De</strong> passage onthult<br />

dat het geen toeval was dat Hammarskjöld drie jaar eerder in zijn redevoering voor de Wereld<br />

Raad <strong>van</strong> Kerken een aanbeveling deed voor de uitspraak <strong>van</strong> de Heilige Paulus (‘Iedereen<br />

heeft gezondigd en ontbeert de nabijheid <strong>van</strong> God’, Romeinen 3, 23) als de meest solide basis<br />

voor onvoorwaardelijke solidariteit onder menselijke wezens.<br />

We kunnen op een punt komen dat het mogelijk voor ons wordt om oorspronkelijke<br />

zonde, het donkere tegencentrum <strong>van</strong> slechtheid in onze natuur, te erkennen en te<br />

begrijpen. Dat wil zeggen, alhoewel het onze natuur niet is, is het <strong>van</strong> onze natuur –<br />

dat iets in ons dat toejuicht dat rampen de zaak die we proberen te dienen overkomen<br />

of ongelukke gebeuren, zelfs als het gaat om hen die we liefhebben.<br />

Leven in God is geen vlucht ervoor, maar de manier om er volledig inzicht in te<br />

verkrijgen. Het is niet onze verdorvenheid die ons dwingt tot een verzonnen religieuze<br />

verklaring, maar de ervaring <strong>van</strong> religieuze realiteit die de ‘Nachtkant’ in het licht<br />

dwingt.<br />

Het is als we in het rechtschapen allesziende licht <strong>van</strong> de liefde staan dat we ernaar<br />

kunnen kijken, toegeven, en bewust lijden onder dit iets in ons dat rampen oplegt,<br />

ongeluk, alles verslagend dat buiten de sfeer <strong>van</strong> ons nauwste eigenbelang ligt. Een<br />

levende relatie met God is de benodigde voorwaarde <strong>van</strong> de zelfkennis die ons in staat<br />

stelt om het rechte pad te bewandelen en op die wijze onszelf te overwinnen en onszelf<br />

te vergeven. (Merkstenen, p. 149).<br />

31


<strong>De</strong>ze passage laat duidelijk zien dat Aulén gelijk heeft als hij een parallel trekt met<br />

Martin Luthers definitie <strong>van</strong> zonde als incurvatio in se, het zich klein maken <strong>van</strong> de<br />

mens. Luther is niet bij de autoriteiten waaraan Hammarskjöld refereert in Vägmärken.<br />

Om precies te zijn is er ook geen teken dat Hammarskjöld hem ooit las.<br />

<strong>De</strong>salniettemin is zijn spirituele aanwezigheid onmiskenbar in centrale passages waar<br />

Hammarskjöld bezig is met basiselementen <strong>van</strong> de christelijke traditie. <strong>De</strong> echo <strong>van</strong><br />

Luthers paradoxale begrip <strong>van</strong> libertas christiana als onvoorwaardelijke vrijheid en<br />

onvoorwaardelijke dienst kan tegelijkertijd moeilijk worden genegeerd.<br />

Hammarskjölds diep gevoelde persoonlijke begrip voor de rol <strong>van</strong> de ambtenaar als<br />

een roeping achter wie God de onzichtbare auteur/werkgever is, zou niet mogelijk zijn<br />

geweest zonder Luthers revolutionaire ver<strong>van</strong>ging <strong>van</strong> de middeleeuwse term vocation<br />

met het Duitse beruf. Roeping was een beperkte technische term, exclusief gebruikt<br />

als een label voor religiosi – dat betekent priesters <strong>van</strong> religieuze orders – om hun<br />

status als verschillend <strong>van</strong> de laici te definiëren – dat wil zeggen <strong>van</strong> alle andere<br />

burgers die in het dagelijkse leven wereldse leven staan. Voor Luther, heeft Beruf<br />

precies de tegenovergestelde functie; het is bedoeld om zeer verschillende beroepen en<br />

alle menselijke inspanningen om de levensomstandigheden in deze wereld te<br />

verbeteren, hen aanduidend als larvi dei – dat betekent, als maskers <strong>van</strong> sociale rollen,<br />

waarachter God zijn creërende Voorzienigheid verstopt. <strong>Dag</strong> Hammarskjölds<br />

opvatting over zijn rol als ambtenaar <strong>van</strong> de mondiale menselijke gemeenschap, met<br />

alleen God als zijn opdrachtgever waaraan hij rekenschap verschuldigd is, zou<br />

nauwelijks een optie zou zijn geweest zonder ‘Luthers doctrine over roeping’, zoals<br />

een hedendaagse Zweedse theoloog etiketteerde (Gustaf Wingren, Luthers lära om<br />

kallelsen, 1942).<br />

In zijn <strong>vert</strong>olking <strong>van</strong> Vägmärken, maakt Aulén ook een parallel met Søren<br />

Kierkegaard (1813-55) en Dietrich Bonhoeffer (1906-45). <strong>De</strong> eerste voegt niet veel toe<br />

aan de opvatting <strong>van</strong> Hammarskjöld, gewoon omdat het proces <strong>van</strong>, om met<br />

Hammarskjölds woorden te spreken, onderhandelingen met hemzelf en God, in<br />

32


Kierkegaards geval geen enkele link heeft met het wereldse leven <strong>van</strong> professionele en<br />

sociale verantwoordelijkheid. Bonhoeffers postuume Resistance and <strong>De</strong>votion<br />

(Wiederstand und Ergebung, 1952), bevat brieven en notities die geschreven zijn<br />

gedurende zijn tweejarige ge<strong>van</strong>genschap in Berlijn tegen het einde <strong>van</strong> de Tweede<br />

Wereldoorlog en biedt een substantieel aantal overeenkomsten met betrekking tot de<br />

reflecties over opoffering, zoeken naar betekenis en een nieuwe opvatting <strong>van</strong><br />

wereldse heiligheid bewerkstelligd door handelingen die politieke<br />

verantwoordelijkheid tonen.<br />

Laten we proberen tot een conclusie te komen met betrekking tot <strong>Dag</strong> Hammarskjölds<br />

erfenis in de hedendaagse wereld. Gedurende de Noorse verkiezingscampagne <strong>van</strong><br />

deze herfst, bezocht ik een debat waar <strong>van</strong> de panelleden werd verwacht met een<br />

redelijk antwoord te komen op de vraag ‘Teveel religie in politiek?’ Het spijt mij te<br />

moeten zeggen dat de manier waarop het probleem werd gepresenteerd bijna even<br />

populair als misleidend is. Ik herinner mij een soortgelijk debat <strong>van</strong> een paar jaar<br />

geleden in een academie in Schleswig-Holstein met als titel Wie viel Religion <strong>vert</strong>rägt<br />

und braucht die Politik? (How much Religion does politics bear and need?’). Ik kan<br />

mij de antwoorden die de panelleden gaven niet herinneren – inclusief mijn eigen –<br />

waarschijnlijk omdat <strong>van</strong> dwaze vragen niet verwacht kan worden meer dan dwaze<br />

antwoorden op te leveren. <strong>De</strong> vijf decennia die sinds 1960 voorbij zijn gegaan hebben<br />

zowel snelle en spectaculaire omwentelingen in de religiemarkt als in politieke<br />

ideiologieën teweeggebracht. Tingstens 1960-visie <strong>van</strong> een rationele samenleving,<br />

voor altijd en immer immuun tegen ideologie, was in 1968 absoluut al overboord<br />

gegooid, toen golven <strong>van</strong> revolutionair Marxistisch enthousiasme onder de jongere<br />

leeftijdsgroep veroorzaakte dat de meeste instituten die de Westerse rationaliteit<br />

<strong>vert</strong>egenwoordigden aan het wankelen raakten. In hetzelfde tijdsframe kruimelde<br />

bestaand socialisme, <strong>vert</strong>egenwoordigd door Oostelijke marxistische regimes,<br />

langzaam af tegen het einde <strong>van</strong> de 1980er jaren, het proces <strong>van</strong> ontbinding<br />

versnellend dat eindigde op een symbolische manier met de val <strong>van</strong> de Berlijnse Muur.<br />

33


(Ik herinner mij nog steeds een terloopse opmerking <strong>van</strong> een Poolse professor bij een<br />

Europese universiteitsconferentie in de overgangsperiode: ’Onze ervaring met het<br />

Marxistische systeem’, zei hij, ‘is dat het geen enkel potentieel heeft als het aankomt<br />

op het veranderen <strong>van</strong> het heden of het vormgeven aan de toekomst; in ruil heeft het<br />

onbeperkte potentie als het gaat om het veranderen <strong>van</strong> het verleden’). In<br />

wetenschappelijke theologie werden lievelingsonderwerpen <strong>van</strong> de 1960er en 1970er<br />

jaren zoals ‘de dood <strong>van</strong> God’ en secularisatie, geïnterpreteerd als de laatste fase <strong>van</strong><br />

menselijke emancipatie – het werelddorp in de vorm <strong>van</strong> ‘seculaire stad’ (Harvey Cox)<br />

– werden ver<strong>van</strong>gen gedurende de 1980er en 1990er jaren door ‘de terugkeer <strong>van</strong><br />

religie’/terugkomst <strong>van</strong> God’, het feest <strong>van</strong> dwazen’ (nog een keer Harvey Cox) en<br />

gedurende de 1990er jaren, door een opkomende golf <strong>van</strong> religieus<br />

fundamentalistisme, zowel binnen als buiten het christendom. Nu – na 9/11 – heeft de<br />

fusie tussen religieus en politiek fanatisme zoals <strong>vert</strong>egenwoordigd in de zogenaamde<br />

‘radicale islam’ de term religie ver<strong>van</strong>gen met onplezierige associaties zoals<br />

‘terrorisme’ en ‘suicide bombers’. En de schijnbaar nooit eindigende ‘oorlog tegen<br />

terrorisme’ komt dichtbij de terminale fase <strong>van</strong> uitputting, het enige element dat<br />

onberoerd is gelaten omdat het de wortel is <strong>van</strong> het fenomeen dat bedoeld was om uit<br />

te roeien.<br />

We zijn bij de laatste wegwijzer in deze lezing gekomen, de eerste in – laten we hopen<br />

– een lange opeenvolging <strong>van</strong> <strong>Dag</strong> Hammarskjöldlezingen hier in Voksenåsen. In deze<br />

herfst <strong>van</strong> 20<strong>09</strong> stevenen de Verenigde Naties ook af op een <strong>van</strong> hun wegwijzers, de<br />

wereldtop over klimaatverandering in Kopenhagen. Zeer waarschijnlijk is het toeval<br />

per ongeluk; desalniettemin lijkt het wel de bedoeling. Sta mij daarom toe om een<br />

parallel te trekken naar een andere toevallige ervaring, die een bezoek aan de<br />

Universiteit vn Tartu betreft in de vroege 1990er jaren. <strong>De</strong> universiteit is opgericht in<br />

1632, in de periode dat Estland nog onderdeel was <strong>van</strong> het Zweedse rijk, en heeft<br />

eeuwenlang als handelsmerk een enorm ruiterbeeld <strong>van</strong> de stichter gehad, Gustaf<br />

Adolf. Toen Estland werd ingelijfd door het Sovjetrijk, werd het beeld omgesmolten<br />

en omgegoten tot een beeld <strong>van</strong> Lenin en iedereen was stralend gelukkig over het<br />

vooruitzicht <strong>van</strong> een nieuw omsmeltingsproces ten gunste <strong>van</strong> een omgesmolten<br />

34


Zweedse koninklijk figuur op een paard. Tijdens mijn bezoek had ik het privilege een<br />

plechtige uitreiking <strong>van</strong> doctorale graden en de festiviteiten ter ere <strong>van</strong> de nieuwe<br />

doctors bij te wonen, onder hen was een jonge wiskundige uit Minsk. Toen hij zich<br />

realiseerde dat ik de Universiteit <strong>van</strong> Oslo <strong>vert</strong>egenwoordigde, moest hij mij beslist<br />

<strong>vert</strong>ellen dat zijn doctorale dissertatie over de Noorse wiskundige Sophus Lie (1842-<br />

99) ging – een <strong>van</strong> die 19 e eeuwse Noorse wetenschappers die beroemd zijn in het<br />

oostelijke deel <strong>van</strong> Europa en bijna vergeten zijn in Noorwegen. Op basis <strong>van</strong> het<br />

inzicht dat door de jaren heen verworven was door grondige studie <strong>van</strong> de werken <strong>van</strong><br />

Sophus Lie stond hij erop te verkondigen dat zijn Noorse held ‘<strong>De</strong> Wiskundige <strong>van</strong> de<br />

21 e eeuw’ is.<br />

Vägmärken opnieuw lezend en de toespraken uit <strong>Dag</strong> Hammarskjölds periode als<br />

secretaris-generaal <strong>van</strong> de Verenigde Naties, <strong>van</strong>af de afstand <strong>van</strong> een halve eeuw, is<br />

voor mij een ervaring die mij herinnert aan de titel <strong>van</strong> een bekende naoorlogse roman<br />

<strong>van</strong> Sigurd Hoel: A rendezvous with years forgotten (stevnemøte med glemte år, 1954).<br />

Zonder de vergelijking met mijn enthousiaste vriend te benadrukken – ik ben<br />

uiteindelijk 50 jaar ouder – heeft het lezen <strong>van</strong> Hammarskjölds werken mij<br />

aangemoedigd om het risico te nemen en hem uit te roepen tot ‘<strong>De</strong> Politicus <strong>van</strong> de 21 e<br />

Eeuw’. Mocht iemand dit in twijfel trekken en protesteren dat dit wishful thinking is,<br />

dan zou mijn antwoord zijn: natuurlijk is dat zo. Maar het is wishful thinking<br />

gebaseerd op een aantal zuivere argumenten, waar<strong>van</strong> ik mij zal beperken tot de meest<br />

duidelijke:<br />

1. <strong>De</strong> wereld <strong>van</strong> de 21 e eeuw heeft een hernieuwde basis voor politiek leiderschap<br />

hard nodig en gezamenlijke standaarden voor het beoordelen <strong>van</strong> hoe macht wordt<br />

uitgeoefend op alle niveaus, <strong>van</strong> de kleinste lokale gemeenschap tot de<br />

topontmoetingen <strong>van</strong> de Verenigde Naties.<br />

2. Gemeenschappelijke standaarden voor de beoordeling <strong>van</strong> hoe macht wordt<br />

uitgeoefend zouden slechts morele standaarden kunnen zijn, rustend op<br />

gemeenschappelijke menselijk moraliteit, uitgedrukt met onverslaagbare<br />

nauwgezetheid in de zin ‘We beschouwen het als <strong>van</strong>zelfsprekend dat alle mensen<br />

hetzelfde gecreëerd zijn’(‘The preamble to the United States’ <strong>De</strong>claration of<br />

Independence, 1776).<br />

35


3. Het principe <strong>van</strong> gelijke waardigheid <strong>van</strong> alle mensen is de onontbeerlijke<br />

veronderstelling <strong>van</strong> het idee <strong>van</strong> mensenrechten, die wordt aangevuld in de<br />

erkenning <strong>van</strong> menselijke verplichtingen, in gecomprimeerde vorm uitgedrukt in<br />

het gebod over liefde.<br />

4. Om een duurzame leidende ster voor de wereld <strong>van</strong> de politiek te zijn moet de<br />

driehoek <strong>van</strong> menselijke waardigheid/mensenrechten/menselijke verplichtingen<br />

verstevigd worden door de erkenning <strong>van</strong> de mensheid als een gemeenschap <strong>van</strong><br />

gedeelde verantwoordelijkheid en gedeelde schuld, uitgedrukt in de kortst<br />

mogelijke formulering in de uitspraak <strong>van</strong> de Heilige Paulus, ‘Iedereen heeft<br />

gezondigd en ontbeert de nabijheid <strong>van</strong> God’ (Romeinen 3, 23).<br />

5. Moraliteit heeft, ongeacht of het tot bewustzijn <strong>van</strong> het individu is gebracht of niet,<br />

een religieuze dimensie. Onder modellen <strong>van</strong> ethische reflectie zou een<br />

hernieuwing <strong>van</strong> de oude <strong>ethiek</strong> <strong>van</strong> deugdzaamheid het meest veelbelovende<br />

alternatief zijn om voor die dimensie te zorgen, wat onmisbaar is tegen de valkuil<br />

<strong>van</strong> moralisme.<br />

6. Als bewaker <strong>van</strong> de religieuze dimensie <strong>van</strong> moraliteit, zou religie nooit de bron<br />

<strong>van</strong> haat, mishandeling, terroristische daden of andere schendingen <strong>van</strong><br />

mensenrechten kunnen zijn. Noch zou het een spreekbuis kunnen zijn of een<br />

bondgenoot in fanatisme en desintegratie.<br />

7. In tegendeel, de enige kracht die waarschijnlijk in staat is om tegen een<br />

terroristische oorlog te strijden zonder verslagen te worden door uitputting is<br />

religie.<br />

Dit is de Reader’s Digest versie <strong>van</strong> de erfenis <strong>van</strong> <strong>Dag</strong> Hammarskjöld, gebaseerd op mijn<br />

20<strong>09</strong> rendez-vous met zijn wegwijzers. Noch wijsheid achteraf noch wishful thinking<br />

zouden door iemand <strong>van</strong> ons veracht moeten worden – uiteindelijk zou kunnen blijken dat<br />

het de enige beschikbare waarheid was. <strong>De</strong> beroepsopvatting <strong>van</strong> politiek leiderschap als<br />

36


<strong>De</strong> rol <strong>van</strong> een – precies gezegd – ambtenaar, heeft zeer waarschijnlijk niet het<br />

kleinste beetje <strong>van</strong> zijn rele<strong>van</strong>tie verloren in de 21 e eeuw of voor de 21 e eeuw. Een<br />

apocrief gezegde <strong>van</strong> Martin Luthers – het is niet ergens in de meer dan <strong>10</strong>0 delen <strong>van</strong><br />

zijn verzamelde werken gevonden – gaat als volgt ‘Als ik wist dat deze wereld morgen<br />

zou vergaan, dan zou ik <strong>van</strong>daag nog steeds een appelboom in mijn tuin hebben<br />

geplant.’ Apocriefe gezegden kunnen de kernboodschap <strong>van</strong> een auteur evengoed<br />

overbrengen als de echte – soms zelfs beter. Als ik gerechtigd ben om <strong>Dag</strong><br />

Hammarskjöld te rekenen tot de naaste erfgenamen <strong>van</strong> de spirituele erfenis <strong>van</strong><br />

Martin Luther, zouden we net zo goed het apocriefe gezegde aan hem kunnen<br />

toedichten en het in gedachte houden als onderdeel <strong>van</strong> zijn erfenis.<br />

In ieder geval: het plaatje <strong>van</strong> de appelboom in de tuin, geplant op de avond voor de<br />

<strong>Dag</strong> des Oordeels is zeer zeker een plaatje dat het waard is om in gedachte te houden –<br />

<strong>van</strong> elke geest die er nog steeds naar streeft zuiver te blijven.<br />

37


<strong>Dag</strong> Hammarskjölds zeitgemäße Betrachtungen<br />

– Beschouwing over Inge Lønnings<br />

<strong>Dag</strong> Hammarskjöld lezing<br />

Door Henning Melber *<br />

Het is een enorme eer <strong>van</strong>avond bij u te zijn voor de eerste <strong>Dag</strong> Hammarskjöld Lezing in<br />

Voksenåsen, daarnet zo welbespraakt gebracht door Inge Lønning. Het is een nog grotere eer<br />

om uitgenodigd te zijn om een paar aanvullende gedachten te delen over deze lezing met de<br />

gerenommeerde spreker (naar ik begrepen heb een <strong>van</strong> leidende intellectuelen in Noorwegen)<br />

en de bezoekers <strong>van</strong> dit augustusevenement.<br />

Volgens mij had Inge Lønning geen geschiktere thematische focus kunnen kiezen om de<br />

eenvoudige complexiteit <strong>van</strong> Hammarskjöld en zijn rele<strong>van</strong>tie voor nu te laten zien. Als je je<br />

afvraagt of ‘eenvoudige complexiteit’ een contradictio in terminus is, laat mij dan ophelderen<br />

dat ik denk dat complexiteiten niet gecompliceerd hoeven te zijn. Evenals Hammarskjöld<br />

politiek niet scheidde <strong>van</strong> natuur en kunst, konden zijn politieke o<strong>vert</strong>uigingen en de politiek<br />

geleid door hen niet worden gescheiden <strong>van</strong> moraliteit en religie. Hij was een uiterst spiritueel<br />

mens. Echter, zij die dit associëren met obscurantisme of mysticisme die niet <strong>van</strong> deze wereld<br />

*Gepresenteed als een commentaar op de eerste <strong>Dag</strong> Hammarskjöld Lezing in het <strong>Dag</strong> Hammarskjöld<br />

Programma in Voksenåsen, 2 oktober 20<strong>09</strong>.<br />

Henning Melber (geboren in 1950) verwierf een PhD in politieke wetenschappen in 1980 en een venia<br />

legendi (“het recht om les te geven”) in ontwikkelingshulp wetenschappen in 1993. Hij was directeur <strong>van</strong><br />

NEPRU, het Namibische economisch politieke onderzoek instituut in Windhoek (1992-2006) en directeur<br />

Onderzoek bij het Nordic Africa Institute in Uppsala/Zweden (2000-2006), in die tijd was hij tevens<br />

directeur <strong>van</strong> de <strong>Dag</strong> Hammarskjöld Foundation.<br />

38


zijn doen Hammarskjöld onrecht aan als een politiek rolmodel dat de standaard stelde voor<br />

allen die hem opvolgden in deze positie met zijn ‘mission impossible’. Zij ontzeggen de<br />

secretaris-generaal ook de volle erkenning <strong>van</strong> zijn leidende principes, waarden en normen.<br />

Ik ben Inge Lønning erkentelijk voor het rechtzetten <strong>van</strong> de zaak. <strong>Dag</strong> Hammarskjöld was<br />

inderdaad sterk beïnvloed door de socialiserende invloed <strong>van</strong> zijn ouders en de specifieke<br />

sfeer die toen in Uppsala zo sterk aanwezig was. Hij vatte zijn getuigenissen samen en<br />

presenteerde ze op indrukwekkende wijze in het radioprogramma ‘Dit geloof ik’, uitgezonden<br />

in 1954, zoals Inge Lønning heeft beschreven. Geloof, benadrukte Hammarskjöld toen, ‘is een<br />

toestand <strong>van</strong> het verstand en <strong>van</strong> de ziel’. En het geloof dat hij erfde was<br />

dat geen leven meer voldoening geeft dan dat <strong>van</strong> onzelfzuchtige dienst aan je land –<br />

of de mensheid. <strong>De</strong>ze dienst vroeg een offer <strong>van</strong> alle persoonlijke belangen, maar<br />

evenzeer de onverschrokken moed om op te komen voor je o<strong>vert</strong>uigingen. (Falkman<br />

2005: 58).<br />

In dezelfde tekst die Hammarskjöld schreef voor de radio, <strong>vert</strong>aalde hij het leven volgens deze<br />

o<strong>vert</strong>uigingen, het actief practiseren <strong>van</strong> deze waarden, naar het woord Liefde. Liefde,<br />

gedefinieerd als een overvloeien <strong>van</strong> de kracht die individuen voedt die leven volgens het<br />

principe <strong>van</strong> ware zelf-wegcijfering, als een standvastige plichtsvervulling en onbe<strong>van</strong>gen<br />

acceptatie <strong>van</strong> leven – of het nu hard werken, lijden of geluk brengt (Falkman 2005: 59).<br />

Inge Lønning deelt meer bewijzen met ons, <strong>van</strong> het sterke geloof dat Hammarskjölds<br />

denkbeelden en activiteiten leidde. Hij laat ons zien dat een sterk geloof in fundamentele<br />

waarden kleingeestige politieke ideologieën overstijgt en <strong>vert</strong>aalt in bijna revolutionaire<br />

volharding als het dientengevolge wordt nageleefd. Dit wordt onderbouwd op misschien wel<br />

spectaculaire wijze in Hammarskjölds beroemde verklaring uitgesproken op 3 oktober 1960<br />

39


in de Algemene Vergadering <strong>van</strong> de VN als antwoord op de eis <strong>van</strong> de Sovjet Unie om<br />

aftreding. Inge Lønning gebruikt dit terecht als illustratie om het punt te maken dat<br />

o<strong>vert</strong>uiging politiek is en blijvend. Zoals hij uitlegt, verandert in een dergelijk begrip beroep<br />

in Beruf en uiteindelijk in Berufung (misschien het beste <strong>vert</strong>aald in ‘roeping’).<br />

Ik ben het helemaal eens met de sprekers suggestie dat alhoewel Friedrich Nietsche naar alle<br />

waarschijnlijkheid Hammarskjölds postuum gepubliceerde persoonlijke notities had<br />

beoordeeld als Unzeitgemäβe Betrachtungen (meningen die niet in de tijd passen) deze in<br />

feite zeer zeitgemäβ zijn (in de tijd passen). Zijn moraliteit en godsdienst, ik herhaal, waren<br />

politiek en <strong>vert</strong>aald in politiek hetgeen de norm stelde voor elke secretaris-generaal die na<br />

hem volgde. Als Hammarskjöld de Verenigde Naties opvat als een ‘instrument <strong>van</strong> geloof’,<br />

dan moet dit begrepen worden als een o<strong>vert</strong>uiging <strong>van</strong> fundamentele waarden en normen die<br />

de worsteling leiden naar een beter leven voor iedereen. Het is een uiterst seculaire agenda die<br />

niet gescheiden kan worden gezien <strong>van</strong> de spirituele wijzers die zijn missie leiden. Een missie<br />

was het zeker. Terwijl Inge Lønning de nadruk legt op het ontdekken <strong>van</strong> het raamwerk <strong>van</strong><br />

deze missie meer dan op de ethische dimensies geleid door godsdienst, zou ik in de<br />

overblijvende tijd graag verwijzen naar een paar <strong>van</strong> de politieke dimensies die dit met zich<br />

meebrengt. Voor zijn eigen opvatting <strong>van</strong> de rol <strong>van</strong> een internationale ambtenaar – een<br />

concept dat hij vormgaf, dat tot <strong>van</strong>daag geldt als het ultieme criterium voor dienst in het<br />

systeem <strong>van</strong> de Verenigde Naties – hield hij in een betoog in John Hopkins University in<br />

Baltimore op 14 juni 1955 vol dat ‘veel ethische problemen krijgen een nieuwe betekenis en<br />

onze behoefte om zin te geven aan ons leven overstijgt de geërfde standaarden’(Falkman<br />

2005: 64). Hij wijst op de behoefte dat geërfde en conventionele ideeën ons niet zullen<br />

beschermen en ons niet toe zullen staan een lui leven te leiden:<br />

Intellectueel en moreel vraagt internationale dienst daarom de moed om toe toe geven<br />

dat jij en zij die je <strong>vert</strong>egenwoordigt, ongelijk hebben als je tot de conclusie komt dat<br />

40


zij ongelijk hebben, zelfs in het gezicht <strong>van</strong> een zwakkere tegenstander en de moed om<br />

jouw o<strong>vert</strong>uiging te verdedigen zelfs als je tegenover de bedreigingen <strong>van</strong> machtige<br />

tegenstanders staat. Maar terwijl zo’n situatie ons blootstelt aan conflicten, biedt het<br />

ons ook een bron <strong>van</strong> innerlijke zekerheid; want het zal ons ‘zelfrespect voor ons<br />

onderdak geven’. (Ibid: 65).<br />

Toen hij al twee jaar in dienst was, bracht hij in kaart wat hij voortzette als een internationale<br />

ambtenaar: de deugd <strong>van</strong> standvastige integriteit in de uitvoering <strong>van</strong> het mandaat en de<br />

volharding <strong>van</strong> de lijn. Op 31 oktober 1956, gedurende de Suezcrisis, verklaarde hij voor de<br />

Veiligheidsraad in geen onzekere termen dat volgens zijn zienswijze ‘de discretie en<br />

onpartijdigheid…opgelegd aan de secretaris-generaal…. niet mag degenereren tot een beleid<br />

<strong>van</strong> slimme berekening (Falkman 2005: 120-121). Hiermee sprak hij een geloof uit dat hij<br />

later zou herhalen in zijn introductie <strong>van</strong> het jaarverslag <strong>van</strong> de VN voor 1959-1960.<br />

Het is mijn stellige o<strong>vert</strong>uiging dat enig resultaat dat voor de prijs <strong>van</strong> een compromis<br />

met de principes en idealen <strong>van</strong> de Organisatie, zowel door toegeven aan kracht, met<br />

verontachtzaming <strong>van</strong> gerechtigheid, door verwaarlozen <strong>van</strong> gezamenlijke belangen of<br />

door verachting <strong>van</strong> mensenrechten, voor een te hoge prijs wordt gekocht. Dat is zo<br />

omdat een compromis met principes en doelen de Organisatie verzwakt op een manier<br />

die een definitief verlies voor de toekomst <strong>vert</strong>egenwoordigt hetgeen op geen enkele<br />

wijze goed kan worden gemaakt door enig bereikt doel. (Falkman 2005: 71)<br />

Gedurende zijn acht jaar in dienst leefde <strong>Dag</strong> Hammarskjöld zoals hij weergaf in een<br />

uiteindelijke nalatenschap ‘Het ambtenaarschap volgens de weten in feiten’ in zijn toespraak<br />

in de universiteit <strong>van</strong> Oxford op 30 mei 1961 – niet veel meer dan honderd dagen voor zijn<br />

onvoortijdige dood. Zoals hij toen verklaarde:<br />

41


..de internationale ambtenaar kan niet worden beschuldigd <strong>van</strong> gebrek aan neutraliteit<br />

eenvoudigweg voor het innemen <strong>van</strong> een standpunt in een controversiële zaak als dit<br />

zijn taak is en niet voorkomen kan worden. Maar er blijft een serieus intellectueel en<br />

moreel probleem wanneer we ons in een intern gebied bewegen waarbij een<br />

persoonlijk oordeel in het spel moet komen. Tot slot, we moeten omgaan met de<br />

integriteitsvraag of met, als u wilt, een bewustzijnsvraag. (Geciteerd uit Hans Corells<br />

toespraak in deze compilatie)<br />

En hij vervolgde:<br />

..als integriteit in de zin <strong>van</strong> respect voor de wet en respect voor de waarheid hem in<br />

conflictsituaties zouden drijven met dit of dat belang, dan is dat conflict een teken <strong>van</strong><br />

zijn neutraliteit en niet <strong>van</strong> zijn falen om neutraliteit te observeren – dan is het in lijn,<br />

en niet in conflict met, zijn taken als internationaal ambtenaar. (Ibid.)<br />

Vanaf zijn eerste jaren in dienst won <strong>Dag</strong> Hammarskjöld het respect en de erkenning voor zijn<br />

mediatorschap geleid door enorme integriteit. Hij was wars <strong>van</strong> enige veroordeling of<br />

eigenbelang. Hij geloofde sterk in menselijkheid en dialoog tussen tegenstanders, gebaseerd<br />

op wederzijds respect en het zoeken naar een gemeenschappelijke basis, maar hij weerstond<br />

de verleiding om te opteren voor een pragmatische en gemakkelijke pseudo-oplossing<br />

ontbloot <strong>van</strong> de fundamentele waarden die gerespecteerd zouden moeten worden. In deze<br />

context zijn de gedachtenwisselingen met Martin Buber onthullend. 1 Tegenwoordig zouden<br />

we het erkenning <strong>van</strong> anderszijn in een wereld <strong>van</strong> diversiteit kunnen noemen. Maar op<br />

hetzelfde moment voelde hij ook sterk dat anderszijn partijen er niet <strong>van</strong> weerhoudt een<br />

gedeelde basis te vinden voor de duurzame toekomst <strong>van</strong> de mensheid.<br />

1 <strong>De</strong> Foundation heeft dit belangrijke aspect <strong>van</strong> Hammarskjölds <strong>ethiek</strong> en o<strong>vert</strong>uigingen gedocumenteerd in<br />

haar gelegenheidsnotities in de series Critical Currents (no. 8, januari 20<strong>10</strong>), die gaat over de<br />

gedachtenwisselingen tussen Hammarskjöld en Buber (Marin 20<strong>10</strong>); zie ook Frölich (2008: <strong>10</strong>3-116 en 2002:<br />

192-211).<br />

42


Hammarskjöld werd geleid door pogingen om meer gerechtigheid en minder schending <strong>van</strong><br />

mensenrechten in deze wereld te brengen zonder het institutionaliserend raamwerk <strong>van</strong> een<br />

VN-systeem dat de betekenis en praktische rele<strong>van</strong>tie <strong>van</strong> de verschillende handvesten voor<br />

de invoering <strong>van</strong> een variëteit aan mensenrechten tracht te verbeteren.<br />

Een halve eeuw geleden deelde hij reeds de o<strong>vert</strong>uiging om het wereldwijde bestuurlijke<br />

raamwerk voor de promotie <strong>van</strong> het welzijn <strong>van</strong> de mensen te gebruiken en niet voor hun<br />

heersers.<br />

Hij was zich bewust <strong>van</strong> de lange weg naar een wereldcontract dat niet alleen de gedeelde<br />

verantwoordelijkheid over zaken <strong>van</strong> algemene menselijke aangelegenheden zou formuleren<br />

maar ook uitvoeren en invoeren. In een betoog op 1 mei 1960 in de Universiteit <strong>van</strong> Chicago<br />

maakte hij een ontnuchterende maar realistische beoordeling, die politieke realiteiten binnen<br />

het systeem <strong>van</strong> de niet zo verenigde naties tot <strong>van</strong>daag weergeeft:<br />

Zij die pleiten voor wereldbesturing en deze of die speciale vorm <strong>van</strong> wereld<br />

federalisme brengen vaak uitdagende theorieën en idealen naar voren, maar wij, evenals onze<br />

voorouders, kunnen alleen tegen de terugwijkende muur duwen die de toekomst verbergt. Het<br />

is door dergelijke inspanningen, uitgevoerd naar ons beste vermogen, meer dan door de<br />

constructie <strong>van</strong> ideale patronen om in de maatschappij op te leggen, dat we de basis leggen en<br />

de weg plaveien naar de maatschappij <strong>van</strong> morgen. (Falkman 2005: 164)<br />

Inge Lønning deelde inzichten met ons in Hammarskjölds strijd met zichzelf en de taken en<br />

verplichtingen (zo niet de plicht) die zijn protestantse <strong>ethiek</strong> <strong>van</strong> hem vroeg tegemoet te<br />

treden. Het ethische, morele en spirituele (sommigen zouden het religieus noemen) kompas<br />

was wat zijn onophoudelijke pogingen om de uitdagingen en kansen die de weg plaveien voor<br />

een maatschappij <strong>van</strong> de toekomst leidden. <strong>De</strong>ze weg is lang en vol obstakels. Het vraagt<br />

geduld, doorzettingsvermogen en veel meer deugden om te gaan met terugvallen en<br />

teleurstellingen zonder capitulatie of opgeven. <strong>Dag</strong> Hammarskjöld, die veel <strong>van</strong> deze deugden<br />

43


in zijn persoonlijke geloof belichaamt, was zich bewust <strong>van</strong> de tijd die dit deze verbinding<br />

nodig heeft om resultaat op te leveren. Zoals hij verklaarde in zijn betoog in de universiteit<br />

<strong>van</strong> New York op 20 mei 1956:<br />

..we zijn nog steeds aan het zoeken naar manieren om onze internationale instituten<br />

ertoe aan te zetten het fundamentele doel effectiever te vervullen zoals uitgedrukt in<br />

Woodrow Wilsons woorden – ‘het oog <strong>van</strong> de naties te zijn om te waken over het<br />

gezamenlijke belang.’<br />

Ik twijfel er niet aan dat we over veertig jaar nog steeds bezig zijn met hetzelfde<br />

streven. Wat kunnen we anders verwachten? Wereldorganisatie is nog een nieuw<br />

avontuur in de menselijke geschiedenis. Het heeft meer perfectionering nodig in de<br />

smeltkroes aan ervaringen en er is geen ver<strong>van</strong>ging voor tijd in dat opzicht. (Falkman<br />

2005: 67-68)<br />

Vijftig jaar na deze woorden hebben we nog steeds niet het gewenste doel bereikt. Laten we<br />

hopen dat de tijd nog niet opraakt. We zijn zeker in een periode in de geschiedenis <strong>van</strong> de<br />

mensheid gekomen die nog urgenter vraagt om maatregelen om een toekomst voor mannen,<br />

vrouwen en hun kinderen op deze aarde veilig te stellen. <strong>Dag</strong> Hammarskjöld had geloof in de<br />

toekomst <strong>van</strong> de mensheid, zoals hij <strong>vert</strong>rouwen had in het morele kompas <strong>van</strong> mensen. Zoals<br />

opgenomen in de kopie <strong>van</strong> geïmproviseerde opmerkingen bij de ter ere <strong>van</strong> hem gegeven<br />

VN-lunch voor de vereniging voor correspondenten op 9 april 1958, stelde hij een<br />

… o<strong>vert</strong>uiging en het geloof dat de toekomst goed zal zijn omdat er altijd genoeg<br />

mensen zullen zijn om te vechten voor een ordentelijke toekomst.<br />

Hij geloofde ook vast dat<br />

… er genoeg mensen zijn die grondig betrokken zijn bij deze strijd en sterk genoeg en<br />

toegewijd genoeg zijn om dit succes te garanderen. (Falkman 2005: 51-52)<br />

44


Ik heb geen redenen om aan te nemen niet alleen Inge Lønning maar ook de anderen hier<br />

<strong>van</strong>daag bij elkaar zijn gekomen omdat zij horen bij de mensen die actief zijn in de geest <strong>van</strong><br />

de overleden <strong>Dag</strong> Hammarskjöld en zijn visie op een betere wereld. Een wereld die hij niet tot<br />

stand zag komen. Onder de vele, bijna pijnlijke notities in zijn Vägmärken (dat inderdaad een<br />

betere titel verdient in het Engels dan Markings) is zijn enige rijmende gedicht <strong>van</strong> 3<br />

december 1960. Het is met deze woorden <strong>van</strong> de tweede secretaris-generaal <strong>van</strong> de<br />

Verenigde Naties dat ik zou willen eindigen:<br />

Vägen,<br />

Du skall följa den.<br />

Lyckan,<br />

Du skall glömma den.<br />

Kalken,<br />

Du skall tömma den.<br />

Smärtan,<br />

Du skall dölja den.<br />

Svaret,<br />

Du skall lära det.<br />

Slutet,<br />

Du skall bära det. 2<br />

2 W.H. Auden voelde zich niet in staat de Engelse versie te rijmen en om die reden is de originele versie<br />

gegeven. Zijn <strong>vert</strong>aling is: ‘<strong>De</strong> weg, je moet hem volgen. Het plezier, je zult het vergeten. <strong>De</strong> kop, je zult hem<br />

legen, <strong>De</strong> pijn, je zult hem verbergen, <strong>De</strong> waarheid, die zal je worden <strong>vert</strong>eld, Het einde, je zult het verdragen.’<br />

(Hammarskjöld 1993: 177)<br />

45


Verwijzingen<br />

Falkman, Kaj (ed.) (2005), To Speak for the World. Speeches and<br />

Statements by <strong>Dag</strong> Hammarskjöld, Stockholm: Atlantis.<br />

Fröhlich, Manuel (2002), <strong>Dag</strong> Hammarskjöld und die Vereinten<br />

Nationen. Die politische Ethik des UNO-Generalsekretärs, Paderborn/<br />

München/Wien/Zürich: Schöningh.<br />

Fröhlich, Manuel (2008), Political Ethics and the United Nations.<br />

<strong>Dag</strong> Hammarskjöld as Secretary-General, Oxon and New<br />

York: Routledge (korte versie <strong>van</strong> de Duitse bundel).<br />

Hammarskjöld, <strong>Dag</strong> (1993), Markings, New York: Ballantine<br />

(16e editie).<br />

Marin, Lou (20<strong>10</strong>), Can We Save True Dialogue in an Age of<br />

Mistrust? The Encounter between <strong>Dag</strong> Hammarskjöld and Martin<br />

Buber, Uppsala: de <strong>Dag</strong> Hammarskjöld Foundation (Critical<br />

Currents, no. 8)<br />

46


<strong>Dag</strong> Hammarskjöld was een wereldburger. Gedurende zijn periode als secretarisgeneraal<br />

<strong>van</strong> de Verenigde Naties <strong>van</strong> 1953 tot zijn dood in 1961 werd hij<br />

bekend als een extreem efficiënt en toegewijd internationaal ambtenaar. <strong>Dag</strong><br />

Hammarskjöld benadrukte dat het dienen <strong>van</strong> de belangen <strong>van</strong> kleine landen in<br />

relatie tot de grootmachten een belangrijke taak <strong>van</strong> de VN is. Hij vormde tevens<br />

de VN’s mandaat voor het oprichten <strong>van</strong> vredesstrijdkrachten. Voordat hij werd<br />

benoemd tot VN secretaris-generaal had <strong>Dag</strong> Hammarskjöld hoge posities als<br />

ambtenaar bij de Zweedse overheid. <strong>Dag</strong> Hammarskjöld had ook sterke culturele<br />

interesses en hij was lid <strong>van</strong> de Zweedse Academie <strong>van</strong> Letteren. Zijn postuum<br />

gepubliceerde boek Merkstenen is een klassieker geworden.

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!