Klik hier - Lne.be

2049 Stad Aarschot - RUP Stadscentrum / Statiewijk 

Volledige herziening en uitbreiding van: 

BPA Stadscentrum (KB 06/09/1982, laatst gewijzigd bij KB 18/06/2002) 

BPA Statiewijk (KB 07/06/1950, laatst gewijzigd bij KB 18/06/2002). 

Voorontwerp oktober 2009 

DE ONTWERPER GEZIEN EN VOORLOPIG VASTGESTELD DOOR DE GEMEENTERAAD IN ZITTING VAN … GEZIEN EN GOEDGEKEURD DOOR DE BESTENDIGE DEPUTATIE 

IN ZITTING VAN … 

PATRICK MAES 

RUIMTELIJK PLANNER 

BURGEMEESTER SECRETARIS GEMEENTEZEGEL 

2049 / oktober 2009

SumResearch / 2049 RUP Stadscentrum – Statiewijk – Stad Aarschot 

INHOUD 

A. TOELICHTINGSNOTA 

1 

1.1 

1.2 

2 

2.1 

2.2 

2.2.1 

2.2.2 

2.2.3 

2.3 

2.4 

2.4.1 

2.4.2 

2.4.3 

2.4.4 

2.4.5 

2.4.6 

3 

4 

4.1 

4.2 

4.2.1 

4.2.2 

4.3 

4.4 

4.5 

4.6 

4.7 

4.8 

4.9 

4.10 

5 

6 

6.1 

7 

8 

Inleiding 

Aanleiding tot opstarten RUP 

Procesverloop 

Analyse van de bestaande ruimtelijke structuur 

Situering 

Bestaande feitelijke toestand 

Beschrijving feitelijke toestand 

Inventaris van het Bouwkundig Erfgoed 

Overig Waardevol Bouwkundig Erfgoed 

Inventaris potentiële locaties archeologische vondsten 

Bestaande juridische toestand 

Gewestplan 

Provinciaal Ruimtelijk Uitvoeringsplan Stationsomgeving Aarschot (vastgesteld 05/09/2008) 

Bijzondere Plannen van Aanleg / Gemeentelijke Ruimtelijke Uitvoeringsplannen 

Goedgekeurde niet vervallen verklaarde verkavelingen – repertorium 

Recht van Voorkoop 

Beschermde gebouwen/stadsgezichten 

Fotoreportage 

Planningscontext 

Ruimtelijk structuurplan Vlaanderen/Provinciaal structuurplan Vlaams-Brabant 

Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Aarschot 

Bindend gedeelte 

Richtinggevend deel 

Afbakeningsproces kleinstedelijk gebied Aarschot 

Mobiliteitsplan Aarschot – beleidsplan - september 2003 

Project stationsomgeving Aarschot 

Stadsvernieuwingsproject Amerstraat & ’s Hertogenmolens Aarschot – Robbrecht en Daem Architecten – januari 2004 

Herinrichting en stadspoort Kapitein Gilsonplein 

Heraanleg Grote Markt 

Project ’s Hertogenmolen 

Project Zone Stadhuis – Open Oproep 

Knelpunten 

Gewenste ruimtelijke structuur 

Omslag Uitgangspunten/Doelstellingen naar Concepten en Gewenste Structuur 

Vertaalslag gewenste structuur - voorschriften 

Milieueffectrapportage – verzoek tot raadpleging 

2 

2 

2 

3 

3 

3 

3 

5 

7 

8 

9 

9 

9 

10 

11 

12 

13 

14 

24 

24 

24 

24 

24 

32 

32 

35 

38 

39 

39 

39 

40 

41 

43 

43 

50 

51 

2049/ bx. wg Pag. I


8.1 Bodem 52 

8.2 Water 53 

8.3 Fauna en flora 53 

8.4 Landschap - Beschermd erfgoed 56 

8.5 Landschapsatlas – Puntrelicten – Lijnrelicten – Ankerpunten 57 

8.6 Mobiliteit 59 

8.7 Grensoverschrijdende effecten 60 

8.8 Motivatie tot niet-opmaak van een Plan-MER 60 

9 Watertoets 61 

9.1 Bestaande situatie. 61 

9.2 Invloed van het RUP op deze zones. 63 

9.3 Bijkomende maatregelen en projecten ter bescherming van het natuurlijk watersysteem 63 

10 Opgaven van de voorschriften die strijdig zijn met het RUP en die opgeheven worden. 64 

2049/ bx. wg Pag. II


FIGUREN 

B. VOORSCHRIFTEN 

FIGUUR 1: Luchtfoto kernstedelijk gebied Aarschot - deel rup stadscentrum en statiewijk 4 

FIGUUR 2: Potentiele locaties archeologische vondsten 8 

FIGUUR 3: Provinciaal RUP Stationsomgeving Aarschot 10 

FIGUUR 4: Recht van Voorkoop 12 

FIGUUR 5: Gewenste structuur kernstedelijk gebied GRS Aarschot 31 

FIGUUR 6: Gewenste Verkeerstructuur kernstedelijk gebied Aarschot - HIERARCHIE VAN WEGEN 33 

FIGUUR 7: Gewenste Verkeerstructuur kernstedelijk gebied Aarschot - Lussensysteem 34 

FIGUUR 8: Structuurschets stationsomgeving (bron: Studiegroep Omgeving, 2006) 36 

FIGUUR 9: Aanzet stadsontwerp stationsomgeving (bron: Studiegroep Omgeving, 2006) 37 

FIGUUR 10: Herwaardering Amerstraat – Demerkade - perspectief 39 

FIGUUR 11: Omslag doelstellingen GRS naar Structuurschets Centrum (zuidelijk deel Demer) 46 

FIGUUR 12: Structuurschets Demerarm 48 

FIGUUR 13: Interventiekaart 49 

FIGUUR 14: Bodemkaart 52 

FIGUUR 15: Biologische waarderingskaart: 53 

FIGUUR 16: Natura 2000: 54 

FIGUUR 17: Landschapsatlas – Onroerend Erfgoed 56 

FIGUUR 18: Landschapsatlas – Puntrelicten – Lijnrelicten – Ankerpunten 58 

FIGUUR 19: Kaart Watertoets 62 

2049/ bx. wg Pag. III


A. TOELICHTINGSNOTA– VERZOEK TOT RAADPLEGING 

2049/ bx. wg Pag. 1


1 Inleiding 

1.1 Aanleiding tot opstarten RUP 

1.2 Procesverloop 

Na de definitieve goedkeuring en tijdens het in de praktijk gebruik van de voorschriften van het BPA Statiewijk en Stadscentrum, is 

vrij snel gebleken dat de voorschriften zeer beperkend waren en een goede dynamiek in het centrum van Aarschot bemoeilijkten. 

Hierdoor is de wens ontstaan vanwege het College van Burgemeester en Schepenen om de BPA’s Statiewijk en Stadscentrum in 

herziening te stellen en flexibelere voorwaarden en voorschriften te voorzien om de centrum- en leefkwaliteit te garanderen. 

Door de huidige stand van zaken van wetgeving ivm BPA’s en RUP’s, neemt deze herziening de vorm van een RUP aan. 

Aangezien het verschijnsel van beperkende werking zich in beide voormalige BPA’s voordoet, is beslist om ook de beide BPA’s 

samen in herziening te stellen. Zo ontstaan van bij het beginconcept een globalere en samenhangende visie van een ruim 

centrumdeel vanaf het station en de Demer tot de Leuvensesteenweg en de Oude Demerarm. 

In een vorige fase is ook voor het noordelijke deel van het centrum van Aarschot dergelijke ruimere en samenhangende visie 

ontwikkeling in RUP Elisabethlaan. Aangezien het uiteraard de bedoeling is dat de beide delen van het centrum samen werkzaam zijn 

en herkenbaar zijn voor de bewoners en gebruikers, zal ook dit RUP Statiewijk/Stadscentrum zich inspireren op het beeld dat 

ontwikkeld wordt voor het noordelijke centrumdeel in RUP Elisabethlaan. 

Eén van de essentiële punten van het RUP Elisabethlaan was het beschermen van de beeldkwaliteiten van de in Aarschot ruim 

aanwezige Wederopbouwarchitectuur. Tijdens de plenaire vergadering voor dat RUP is daar ook bijkomende aandacht en 

studiewerk voor gevraagd en uitgevoerd. 

Deze typische Wederopbouwarchitectuur is ook in het zuidelijke centrumdeel aanwezig. Het is dus ook logisch dat de voorschriften 

en visie van het voorliggend RUP hier rekening mee zullen houden. 

Er zijn ook kleinere ruimtelijke problemen die in de huidige context geen oplossing kunnen krijgen in de bestaande BPA’s en 

waarvoor in het RUP een oplossing wordt aangereikt. Het gaat hier in het bijzonder om 

- bebouwing in eigendom van het OCMW, waar op korte termijn uitbreidingen verbindingen tussen gebouwen gepland moeten 

worden voor het functioneren van de diensten, maar die in het bestaande BPA niet mogelijk zijn. 

- de gewenste betere binding tussen de twee stadsdelen aan beide zijden van de (brede) Albertlaan 

- het creeren van een aangename verbinding tussen centrum en station via de Sationsstraat en de P. Verhaegenlaan en de A. De 

Croylaan. 

Het RUP moet als herziening van de BPA’s Stadscentrum en Statiewijk, uiteraard steeds een uitvoering zijn van het Gemeentelijk 

Ruimtelijk Structuurplan. In de verdere bespreking komt deze conformiteit met het GRS dan ook ruim aan bod. 

De huidige bundel en plannen vormen de fase van het voorontwerp van het RUP dat vanaf nu aan de verschillende overheden ter 

bespreking wordt voorgelegd (plenaire vergadering, Gecoro, openbaar onderzoek,…) 

2049/ bx. wg Pag. 2


2 Analyse van de bestaande ruimtelijke structuur 

2.1 Situering 

Het gebied van het RUP Stadscentrum–Statiewijk is gelegen ten zuiden van de Demer en omvat het ruimere historische 

stadscentrum van Aarschot. 

Het RUP wordt begrensd door: 

- ten westen de stationsomgeving met de Boudewijnlaan en Provinciaal RUP Stationsomgeving 

- ten zuiden het Kapitein Gilsonplein, de Leuvenstestraat en de Nieuwstraat 

- ten oosten door de Demerarm 

- ten noorden door de loop van de Demer 

Het RUP heeft een oppervlakte van 35ha 10a. 

T.o.v. de voormalige BPA’s betekent het RUP een verruiming: 

- ten zuiden ter hoogte van het Kapitein Gilsonplein, 

- ten zuiden ter hoogte van de Oude Demerarm waar het bouwblok aan de Diestsestraat vervolledigd wordt 

- tussen de twee voormalige BPA’s waar ter hoogte van de Stationstraat en het Begijnhof een kleine zone in geen van beide BPA’s 

zit. 

T.o.v. de voormalige BPA’s betekent het RUP een inkrimping: 

- ter hoogte van de Boudewijnlaan, waar een deel is inbegrepen in het Provinciaal RUP Stationsomgeving Aarschot. 

2.2 Bestaande feitelijke toestand 

2.2.1 Beschrijving feitelijke toestand 

Het gebied wordt samengesteld door een ruim historisch gebied is het oostelijk deel van het RUP rond de Grote Markt met een 

eveneens historische ontwikkeling naar de kerk toe, naar het stadspark en naar de ’s Hertogenmolens. In dit historische deel is de 

horeca en handel sterk ontwikkeld en kan men spreken van een handelscircuit. 

De bebouwing in dit oostelijk deel is zeer verscheiden met meestal een hoofdvolume van 2 à 3 bouwlagen. In dit hoofdvolume komen 

de bestemmingen kleinhandel, horeca en wonen voor. Het plan van de bestaande toestand toont dat de kleinhandel in de 

Leuvensestraat, Martelarenstraat, Diestsestraat en Th. De Beckerstraat duidelijk de overhand heeft. Op de Grote Markt is de 

meerderheid van de panden op het gelijkvloers ingericht als diensten en horeca. 

Achter het hoofdvolume komen op het gelijkvloerse niveau veelal lagere bebouwingen voor onder de vorm van loodsen en 

uitbreidingen van de handels- en horecazaken aan de straatzijde. 

In het westelijke deel van het RUP is meer residentiële bebouwing gelegen. De binneneilanden worden wel gekenmerkt door 

grootschalige garage-inplantingen. Daarnaast is een belangrijke openbaar nutpool aanwezig onder de vorm van een 

2049/ bx. wg Pag. 3


onderwijsinstelling als overgang tussen dit westelijk en oostelijk deel. Net zoals dit opviel in het noordelijk gelegen RUP 

Elisabethlaan, is dit dus ook hier het geval. 

In het algemeen is de bebouwing ter hoogte van de Demer en de oude Demerarm steeds gericht naar de straten. Door vervuilingen 

in het verleden is de Demer tot op heden geen aantrekkingpunt geweest. Dit heeft geresulteerd in het feit dat de bebouwing gekeerd 

is tegen de Demer. 

De luchtfoto hieronder toont de bestaande situatie. 

FIGUUR 1: Luchtfoto kernstedelijk gebied Aarschot - deel rup stadscentrum en statiewijk 

2049/ bx. wg Pag. 4


2.2.2 Inventaris van het Bouwkundig Erfgoed 

Hieronder zijn de panden weergegeven waarvoor in de inventaris een vermelding en een beschrijving is gevonden. Dit moet 

ongetwijfeld ook een weerslag vinden in de mogelijkheden en voorschriften gekoppeld aan het grafisch plan met de bestemmingen. 

Begijnhof Begijnhof Z.nr. 

In 1259 schonken Hendrik III van Brabant en Aleydis van Bourgondië hun schuur en omgeving voor de oprichting van een nieuw begijnhof, dat zich verder 

uitbreidde, rondom een plein, in de nabijheid van de O.L.-Vrouwekerk. In 1543 werd het haast volledig vernield tijdens een hevige brand en wederopgericht 

in 1635. De stichting werd opgeheven tijdens de Franse Omwenteling (1797). Tijdens de tweede wereldoorlog werd het hof grotendeels verwoest. Alleen het 

gedeelte "Zeven Weeën" (Begijnhof nr. 15-19) werd vrij intact bewaard; zijn langshuizen met twee verd., zadeldak en dakkapellen uit XVII behoren tot de 

traditionele baken zandsteenstijl (met verwerking van ijzerzandsteen); de typische kruisvensters en min of meer uitgewerkte vormen van rondboogdeurtjes 

met ovaalrond of rechth. bovenlicht geven nog een goed beeld van de algemene bouwtrant (fig. 3). 

De vroegere inplanting en het gesloten karakter van het hof, zijn echter volledig teloorgegaan, mede door het doortrekken van de huidige Stationstraat die 

het in twee splitst. Het linkerdeel, wederopgebouwd met inlassing van het oude materiaal, o.m. een gevelsteen met bouwopschrift "A° 1636 14e mey" in het 

huis nr. 20, wordt heden gebruikt als ouderlingentehuis. 

's Hertogenmolens Demerstraat 4 

Voormalige waterpoort, sluis en molen op de Demer, toebehorend aan de hertog. Onderbouw van zand- en ijzerzandsteen, XIII-XIV (?) en 1505 (?); 

herstellingswerken na 1578; uitbreiding en ophoging van baken zandsteen met schaarser gebruik van ijzerzandsteen tijdens XVII. Openbaar verkocht in 

1795; verbouwing en verrulming in de loop van XIX; na een tweede veiling, in 1910 in het bezit gekomen van het Rijk. 

Huizen Diestsestraat 18-20 

Nr. 18-20. Huizen in traditionele baken zandsteenstijl, uit XVII-XVIII. Grondig verbouwde voorgevels 

Grote Armpomp Grote Markt Z.nr. 

Grote armpomp: zandstenen sokkel, geprofileerde arduinen romp en kleine torenachtige bekroning afgezet met een gesmeed ijzeren hek; ijzeren hengsel; zou 

ca. 1710 geplaatst geweest zijn. 

Vml. Capucijnenklooster Jan Van Ophemstraat Z.nr. 

Voormalig Capucijnenklooster. Heden vredegerecht, gelegen in een fraai park, tussen straat en Demer. Ruim dubbel huis met twee verd. en schilddak; 

middenrisaliet bekroond met een driehoekig fronton; gevels met XIX-uitzicht, doch oudere kern (XVIII ?). 

Arduinen Armpomp Jozef Tielemansstraat Z.nr. 

Arduinen armpomp gedateerd 1776; beeld van de "kamstamper" uit XX. 

Enkelhuis Jozef Tielemansstraat 4 

Nr. 4. Enkelhuis met inrijpoort uit einde XVIII, aangepast en gewijzigd in XIX en XX. 

Langshuis Jozef Tielemansstraat 55-57 

Nr. 55-57. Langshuis uit XVII met sterk gewijzigde voorgevel. 

Parochiekerk O.-L.-Vrouw Kard. Mercierstraat Z.nr. 

2049/ bx. wg Pag. 5


Parochiekerk O.-L.-Vrouw (voormalige collegiale kerk). Belangrijk gotisch monument van ijzerzandsteen uit de Demerstreek met verwerking van kalksteen. 

Zetel van een seculier kapittel (1462). 

Overblijfselen van een Romaans, rechth. koor (XII ?) onder het huidige. De plattegrond van de gotische kerk omvat een zware westertoren geflankeerd door 

traptorentjes en lage bijbouwen, drie beuken van vijf traveeën, een breed uitspringend dwarsschip en een twee traveeën lang koor ingebouwd tussen 

zijkapellen met vlakke sluiting en uitlopend op een zevenzijdige absis. Aan de noordoostzijde, sacristie-schatkamer, gelijktijdig met de absis opgetrokken en 

bestaande uit een drie verd. hoog gebouw geaccosteerd door een vijfhoekig traptorentje; aan de zuidoostzijde neogotische sacristie. Plans en doorsneden 

van 1966 tentoongesteld in de doopkapel. 

De eerst opgerichte rechte traveeën van het koor (XIV a-b) zijn op picturale wijze verlevendigd met speklagen en overkluisd met kruisribgewelven rustend op 

zware, met loofwerk versierde kraagstenen (kapitelen van de zuilen voorzien van zelfde motieven). Nadien gebouwde zijkoren en fel verlichte absis, waarin 

het decor der wimbergen en luchtbogen getuigt van een meer verfijnde architectuur: eerste steenlegging op 8 juli 1337 door de uit Frankrijk afkomstige 

architect J. Piccart (bouwopschrift op de noorderkoormuur). Voorziene overkluizing doch vermoedelijk pas uitgevoerd tijdens XIV B. 

Belangrijk dwarsschip gelijktijdig met de zuilen, de bovenmuren en de zuidzijbeuk opgetrokken tijdens XIV B. Stergewelf boven de door bundelpijlers 

gemarkeerde kruising; flamboyante tracering in de kruisarmen; portalen (dichtgemetseld) met dubbel vrij rijk versierd nissenregister tussen zware en 

overvloedig verfraaide steunberen. Sober en indrukwekkend schip in Brabantse gotische stijl der Demerstreek (einde XIV en XV A); geen kapitelen onder de 

gordelbogen doch kruisribben rustend op kraagstenen; gebeeldhouwde en beschilderde sluitstenen. Vlakke en witte steunmuren gevat tussen twee 

kordonlijsten. Tegen de zuidgevel, vooruitspringend portaal met bakstenen overkluizing en voorzien van nissen en fraaie bladwerkversiering (ca. 1400). 

Vijf verd. hoge westertoren van ijzerzand- en ledesteen, geflankeerd door steunberen en polygonale traptorentjes (XV A en midden XV); peerspits twee jaar 

na de brand van 1572 aangebracht. Ruime benedenverd. met brede opening op de beuk; opstand naar Brabantse stijl; groot westerglasraam haven een 

korfboogportaal. 

Ten zuidoosten van het koor, blijkbaar niet noodzakelijke deur om een niet te verklaren reden opnieuw gebruikt in 1337. 

Restauratie 1844-1912 (Dumont e.a.) en 1945 vlg. 

Meubilair. Belangrijk ensemble met volgende noemenswaardige stukken; Schilderijen van anonieme meesters uit XVI in de zuiderkruisarm en de noorderkapel 

(1525), Aanbidding der Wijzen door G. de Crayer (1582-1669) in de noorderbijbouw van de toren; Ten-Hemel-Opneming van 1607 in de doopkapel; Laatste 

Avondmaal door G. Maes (1692) in het noorderzijkoor. Verscheidene beelden uit diverse tijdstippen in de zuiderkruisarm; Calvarie uit XVII (?) in het portaal 

ten zuidoosten van het koor. Grote kroonluchter in het koor (ca. 1500) en gotisch koorgestoelte toegeschreven aan J. Borchmans (1510-1525); laat-gotisch 

doksaal met overvloedige versiering (begin XVI); barokkansel en -communiebank (XVII B), biechtstoelen van 1647 en 1674; barokaltaren in de kruisarmen 

(P. Scheermaekers, 1684). 

Dwarshuis Martelarenstraat 2 

Nr. 2. Dwarshuis uit XVI-XVII (?). Trapgevel met overhoeks topstuk, horizontaal geleed door drie gordellijsten en voorzien van een rondbooglaadvenster met 

verlengde waterlijst. Cementbepleistering; gevelordonnantie gewijzigd in XIX en XX. 

St.-Rochustoren Th. De Beckerstraat Z.nr. 

St.-Rochustoren (Th. De Beckerstraat). Huidig politiebureau; enig overblijfsel van de voormalige lakenhal (XVI ?). Laat-gotische toren opgetrokken uit 

ijzerzandsteen in groot en regelmatig verband; verhoogde begane grond, drie verd. en hoektorentje in overstek; korfboogdeurtje in de onderbouw; bewaarde 

kruisvenster; fraaie ogiefnis met St.-Rochusbeeld. Grondig gerestaureerd. 

Dwarshuis Th. De Beckerstraat 17 

Nr. 17. XVI-XVII dwarshuis met vier verd. en trapgevel bekroond met een overhoeks topstuk; traditionele baken zandsteenstijl; rechth. vensters, 

oorspronkelijk voorzien van kruiskozijnen (dubbele, waaiervormige ontlastingsboog); op de derde verd., centraal rondboogvenster met druiplijst en 

uitspringende sleutel. Benedenverd. verbouwd tot op hoogte van de tweede bouwlaag. 

Langshuis Th. De Beckerstraat 20-22 

Nr. 20-22. Langshuis uit XVII met sterk gewijzigde voorgevel. 

2049/ bx. wg Pag. 6


Rijhuis Th. De Beckerstraat 21 

Nr. 21. Rijhuis met twee en half verd. en bepleisterde voorgevel uit einde XVIII. Wijzigingen: winkelramen op de gelijkvloerse verd.; toegemetselde venster in 

de middentravee. 

Vml. herenhuis neoclassicistische stijl XIX Th. De Beckerstraat 27 

Nr. 27. Voormalig herenhuis in neoclassicistische stijl uit XIX. Dubbel huis met- middeninrijpoort bekroond met een entablement rustend op zware consoles; 

rechth. vensters met geprofileerde omlijstingen van stucwerk. Gewijzigde gelijkvloerse verd. en voorgevel ontdaan van zijn witbeschilderde bepleistering. 

Huis Th. De Beckerstraat 29 

Nr. 29. Bak- en zandstenen huis met drie verd. uit einde XVIII. Gevel voorzien van een klein met fronton bekroond risaliet; vertikaliserend aksent door de 

aanwezigheid van pilasters; weinig uitspringende lijst onder de kroonlijst; rechth. ramen met waaiervormige ontlastingsboog. Voorheen bepleisterde 

voorgevel; benedenverd. omgebouwd tot winkelpui. 

Neoclassicistisch herenhuis 1823 Th. De Beckerstraat 34-36 

Nr. 34-36. Neoclassicistisch herenhuis met twee verd. bekroond met een gebogen fronton en zadeldak. Bouwopschrift op de sleutel van het middenvenster: 

ME FECIT TIELEMANS ANNO 1823; voorgevel met zandstenen bekleding in regelmatig verband; rechth. ramen voorzien van vlakke omlijstingen; hoofdvenster 

van de bel-etage geflankeerd door pilasters die het entablement dragen. Gewijzigde benedenverd. 

2.2.3 Overig Waardevol Bouwkundig Erfgoed 

Ook andere bebouwing, o.a. deze van de typische Wederopbouwarchitectuur komt in aanmerking voor vermelding en bijzondere 

aandacht naar behoud: 

Het gaat om: 

- Stationststraat nrs 4, 39, 51,1 

- Begijnhof nrs 1,2,8,15,16,17,18,19,21 

- Fabriekstraat 86 

- Albertlaan 3,5,7,9,11,15,30,32,37,39 

- Leuvensestraat 85,87,89 

- St-Niklaasberg 43,45-47,51 

- Kardinaal Mercierstraat 25,27 

- Jan Van Ophemstraat 13,19 

- Martelarenstraat 1,3,4,6,13,15,17,19,21,28,31,46,56 

- Thielemansstraat 25,27,31,45,61 

- Grote Markt 4,9,12,13,14,15, 28 

- Th De Beckerstraat 9, 15, 16,19, 27,44, 46, 48 

- Parzone: kiosk, ingangspoort, gebouw academie 

Zij zijn opgenomen in de kaart van de bestaande feitelijke toestand 

2049/ bx. wg Pag. 7


2.3 Inventaris potentiële locaties archeologische vondsten 

In 2006 is een kaart opgesteld met aanduiding van de potentiële plaatsen in Aarschot. Het grootste deel van de vermoedelijke 

vindplaatsen zijn in het deel ten zuiden van de Demer gelegen 

Als gevolg hiervan wordt in de latere voorschriften ook een algemeen voorschrift ingevoegd omtrent archeologische vondsten in het 

RUP-gebied. 

FIGUUR 2: Potentiele locaties archeologische vondsten 

2049/ bx. wg Pag. 8


2.4 Bestaande juridische toestand 

2.4.1 Gewestplan 

Het grootste deel van het gebied is volgens het gewestplan gelegen in woongebied. 

Het oostelijk deel van het RUP is bijkomend gearceerd als “gebieden en plaatsen van culturele, historische en/of esthetische 

waarde”. In deze gebieden wordt de wijziging van de bestaande toestand onderworpen aan bijzondere voorwaarden, gegrond op de 

wenselijkheid van het behoud. 

Een klein deel naast de Demer is in Parkgebied gelegen in overeenstemming met het huidige park. 

2.4.2 Provinciaal Ruimtelijk Uitvoeringsplan Stationsomgeving Aarschot (vastgesteld 05/09/2008) 

Een deel van het BPA Statiewijk is opgenomen in het Provinciaal Ruimtelijk Uitvoeringsplan Stationsomgeving Aarschot. 

Het gaat voornamelijk over Cristal Monopole dat door zijn ligging en grootschaligheid eerder in het PRUP is opgenomen. 

Hieronder wordt het grafisch plan met de begrenzing van het PRUP. 

2049/ bx. wg Pag. 9


FIGUUR 3: Provinciaal RUP Stationsomgeving Aarschot 

2.4.3 Bijzondere Plannen van Aanleg / Gemeentelijke Ruimtelijke Uitvoeringsplannen 

Het RUP bestaat uit twee nog geldige BPA’s. Het oostelijk deel is het BPA 11 Stadscentrum (KB 06/09/1982, laatst gewijzigd bij KB 

18/06/2002). Het westelijke deel is het BPA 3 Statiewijk (KB 07/06/1950, laatst gewijzigd bij KB 18/06/2002). 

Beide BPA’s gaan uit van een traditionele opdeling van bebouwing met een hoofdvolume, opgedeeld volgens kern-woon-winkelgebied 

of anders woongebied. Daarachter wordt een gemengde zone voor aanhorigheden voorzien met daarachter steeds een inrichting 

van een groen binnengebied in de meeste bouwblokken buiten het historische centrum. De inrichting van de zones laat echter steeds 

(zoals dat historisch gegroeid is), de achterzijden uitkomen op de Demer en/of de Demerarm. 

2049/ bx. wg Pag. 10


Tussen de twee BPA’s is een kleine zone gelegen die niet gedekt is door een BPA of RUP maar er wel mee omzoomd is. Het is de 

bedoeling om dit nu als uitbreiding mee op te nemen in het RUP. 

Ten zuiden van BPA Statiewijk ter hoogte van het Kapitein Gilsonplein en ten zuiden van het BPA Stadscentrum ter hoogte van de 

Oude Demerarm, worden ook uitbreidingen voorzien voor een mogelijke globale beeldopbouw van de ruimte en voor specifieke 

doelstellingen met betrekking tot de inkom van het centrum. 

Ten noorden grenst het RUP Stadscentrum-Statiewijk aan het RUP Elisabethlaan met goedkeuring BD 13/12/2007. 

2.4.4 Goedgekeurde niet vervallen verklaarde verkavelingen – repertorium 

Vooral in het westelijk deel van het nieuwe RUP zijn een aantal goedgekeurde niet-vervallen verkavelingen gelegen. 

Deze verkavelingen zijn aangegeven op de kaart van de bestaande juridische toestand. 

Door hun voorrang op de bestaande BPA’s hielden deze nog steeds een mogelijke beperking in voor de gewenste ontwikkeling. Het 

is dan ook de bedoeling om naar aanleiding voor dit RUP deze verkavelingen op te heffen. 

Binnen de grenzen van het BPA statiewijk liggen de volgende verkavelingen (met goedkeuringsdatum): 

-ref 542, Statiestraat , 28 november 1990 

-ref 9144, De Croylaan, 4 juni 1970 

-ref 544, Fabriekstraat, 19 december 1990 

-ref 9141, De Croylaan, 2 april 1970 

-ref 9212, Pieter Verhaeghenlaan, 19 juni 1975 

-ref 9236, Willem Huveneerstraat, 3 juni 1976 

-ref 391, Willem Huveneerstraat, 9 september 1986 

-ref 9029, Pieter Verhaeghenlaan, 27 februari 1964 

Binnen de grenzen van het BPA stadscentrum liggen de volgende verkavelingen: 

-ref 417, Nieuwstraat-Diestsestraat, 27 augustus 1987 

-ref 797, Lombaardstraat, 9 oktober 1997 

2049/ bx. wg Pag. 11


2.4.5 Recht van Voorkoop 

FIGUUR 4: Recht van Voorkoop 

Een gedeelte rond het huidige stadhuis is gelegen in een gebied met recht van voorkoop. De begunstigde voor het recht op voorkoop 

is Waterwegen en Zeekanaal NV. 

De afbakening is weergegeven op bovenstaande kaart. 

2049/ bx. wg Pag. 12


2.4.6 Beschermde gebouwen/stadsgezichten 

Op het plan juridische bestaande toestand is één zone afgebakend als beschermd stadsgezicht. Het gaat om de gehele omgeving van 

’s Hertogenmolens, zoals beschermd op 10/12/1986. 

Als gebouwen / objecten zijn beschermd: 

- de Parochiekerk OLV 

- de waterpomp op de Grote Markt, 

- bebouwing (St Rochustoren) in de Th De Beckerstraat 

- de woningen van de begijnhofwijk. 

Zij zijn als dusdanig weergegeven op de kaart van de bestaande juridische toestand. 

2049/ bx. wg Pag. 13


3 Fotoreportage 

Op de kaart bestaande toestand zijn de foto-opnames aangeduid. 

foto 1 foto 2 

foto 3 foto 4 

2049/ bx. wg Pag. 14


foto 5 foto 6 

foto 7 foto 8 

2049/ bx. wg Pag. 15


foto 9 foto 10 


2049/ bx. wg Pag. 16




2049/ bx. wg Pag. 17




2049/ bx. wg Pag. 18




2049/ bx. wg Pag. 19




2049/ bx. wg Pag. 20




2049/ bx. wg Pag. 21




2049/ bx. wg Pag. 22




2049/ bx. wg Pag. 23


4 Planningscontext 

4.1 Ruimtelijk structuurplan Vlaanderen/Provinciaal structuurplan Vlaams-Brabant 

Aarschot werd in het ruimtelijk structuurplan Vlaanderen geselecteerd als structuurondersteunend kleinstedelijk gebied. De 

afbakening ervan, die een taak is van de provincie, is nog niet gekend. In haar gemeentelijk ruimtelijk structuurplan stelt de stad 

voor om het gebied van het RUP Stadscentrum - Statiewijk hierin op te nemen. 

Het ruimtelijk structuurplan Vlaanderen gaat bij de ontwikkelingsperspectieven voor de stedelijke gebieden uit o.a. van het voeren 

van een aanbodbeleid, het voorzien van minimale dichtheden, de differentiatie en de verbetering van de woningvoorraad, het 

versterken van de multifunctionaliteit, de zorg voor de collectieve ruimten en het behoud en ontwikkeling van stedelijke 

natuurelementen. 

Het provinciaal ruimtelijk structuurplan Vlaams-Brabant bouwt hierop verder met o.a. aandacht voor nieuwe woontypologieën en 

het versterken van de relatie met de open ruimte. 

4.2 Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Aarschot 

4.2.1 Bindend gedeelte 

In het bindende gedeelte zijn een aantal bepalingen opgenomen die een rechtstreekse aanleiding vormen tot de opmaak van het RUP 

Statiewijk/Stadcentrum te Aarschot. Zij worden hieronder vergezeld van een conclusie die wordt omgezet in doelstelling. In de 

gewenste ruimtelijke structuur wordt deze doelstelling gebruikt voor de omslag naar de inhoudelijke vertaling ervan in het RUP. 

Het bindend gedeelte van het GRS vermeldt in deel 2.4. met de stedelijke projecten: 

• Opwaardering van het aspect water in het stedelijk gebied met de reeds opgestarte deelprojecten De Laak en ’s 

Hertogenmolens/Amerstraat 

4.2.2 Richtinggevend deel 

=> DOELSTELLING 1: OPWAARDERING ASPECT WATER ROND GEBIED ‘S HERTOGENMOLENS 

De betrokken zone van het RUP wordt in het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan gekaderd binnen het kernstedelijke gebied van 

Aarschot. Ten aanzien van dit kernstedelijk gebied en ten aanzien van de RUP-zone in het bijzonder, worden in het GRS van 

Aarschot volgende zaken als richtinggevende bepalingen geponeerd. Zij worden hieronder vergezeld van een conclusie die wordt 

omgezet in doelstelling. In de gewenste ruimtelijke structuur wordt deze doelstelling gebruikt voor de omslag naar de inhoudelijke 

vertaling ervan in het RUP. 

In de eerste basisdoelstelling staat op pag. 2 het volgende: 

Aarschot moet zich verder ontwikkelen als aantrekkelijke woongemeente. De bestaande woningvoorraad van Aarschot kwalitatief 

verbeteren en de kernen versterken is het uitgangspunt. Naast de stedelijke kern van Aarschot verdient ook het landelijke karakter 

van Aarschot de volle aandacht. De leefbaarheid van de kleinere kernen is belangrijk. 

2049/ bx. wg Pag. 24


Nieuwe huisvestingsmogelijkheden in het stedelijk gebied en in buitengebied dienen gecreëerd te worden voor het opvangen van de 

eigen behoefte en een bijkomende zachte groei. Zij moeten zoveel mogelijk gezocht worden in het bestaande weefsel teneinde 

aantasting van de open ruimte te voorkomen. Nieuwe projecten moeten tevens bijdragen tot het versterken van het centrum van 

Aarschot. 

=> DOELSTELLING 2: BESTAANDE WONINGVOORRAAD KWALITATIEF VERBETEREN – VERSTERKEN VAN HET CENTRUM VAN 

AARSCHOT 

Bij de ruimtelijke concepten voor de bebouwde ruimte wordt aangehaald (pagina 5): 

Het versterken van het stedelijk gebied: De bestaande stedelijke structuur wordt versterkt en geoptimaliseerd door het opvangen 

van de taakstelling aan bijkomende woningen binnen het afgelijnde kleinstedelijk gebied. Daarnaast moet er een specifiek beleid 

gevoerd worden ter verbetering van de verschijningsvorm van het stedelijk landschap. Dit stedelijk landschap omvat niet alleen de 

straten en de pleinen, maar ook de gewenste woondichtheden, stedelijke natuurelementen, zorg voor beeldbepalende monumenten. 

Het strategisch project Amerstraat -’s Hertogenmolens kadert hierin. 

=> DOELSTELLING 3: VERSTERKEN VAN STEDELIJK GEBIED DOOR VERBETERING VAN STEDELIJK LANDSCHAP (OPENBAAR 

DOMEIN, WOONDICHTHEDEN, STEDELIJKE NATUURELEMENTEN, BEELDBEPALENDE ELEMENTEN) MET IN HET BIJZONDER 

‘S HERTOGENMOLENS 

Ook groen in de bebouwde ruimte komt aan bod bij de ruimtelijke concepten voor de open ruimte (p7): 

Laten infiltreren van groenzones in de bebouwde ruimte: groene fronten en doortocht 

Ook in de bebouwde ruimte is het noodzakelijk om het groen op een aantal plaatsen zo diep mogelijk in en tussen het bestaand en 

toekomstig woonweefsel te laten binnendringen. Dit komt de woonkwaliteit sterk ten goede. De nadruk ligt hierbij op de Demer- en 

Laakdoortocht in de stedelijke kern van Aarschot en de Mottedoortocht in Rillaar. 

=> DOELSTELLING 4: INFILTREREN VAN GROEN IN BEBOUWDE ZONES (BESTAANDE EN TOEKOMSTIG WOONWEEFSEL) 

In de ruimtelijke concepten voor de infrastructuur zijn twee elementen van belang en van invloed op het RUP (p8): 

Station als transitpunt, verbindingspunt en multifunctionele stadspoort 

Het spoor en meer bepaald de stationsomgeving bezit belangrijke potenties om zowel voor de bedrijvenzone Nieuwland-Meetshoven 

als voor het stadscentrum een belangrijkere rol te spelen dan vandaag het geval is. Zijn centrale ligging tussen wonen en werken 

dient beter benut te worden door o.a. het verminderen van de barrièrewerking, het stimuleren van kantoorfuncties en wonen. 

In wezen is hiertoe reeds het Provinciaal Ruimtelijk Uitvoeringsplan goedgekeurd. 

In de gewenste woon- en leefstructuur vinden wij volgende relevante uitgangspunten terug: (pag. 11) 

2049/ bx. wg Pag. 25


De woonbehoeftenstudie wijst uit dat in Aarschot voldoende bouwgronden aanwezig zijn om te voorzien in de eigen natuurlijke groei 

van de bevolking. Deze kavels bevinden zich zowel in stedelijk gebied als in de deelkernen. Feit is echter dat de bouwgronden buiten 

de stad grotere aantrekkingskracht uitoefenen op kandidaat kopers dan stedelijke kavels. Om verdere spreiding van de bebouwing 

(met alle nefaste gevolgen van dien) af te remmen, moet de gemeente pro-actief een gericht beleid voeren ter promotie van het 

stedelijk wonen. 

Teneinde een gefundeerde visie te ontwikkelen met betrekking tot het ‘wonen in Aarschot’, dient het gemeentebestuur een aantal 

principes of doelstellingen te formuleren die tegemoet komen aan zowel de ruimtelijke als de sociale aspecten van het wonen. 

Hieronder zijn enkele algemene doelstellingen geformuleerd die kunnen bijdragen tot de visievorming rond het wonen in Aarschot. 

1.Versterken van de stedelijke kern van Aarschot 

Aarschot is geselecteerd als kleinstedelijk structuurondersteunend gebied. Stedelijke gebieden hebben de taak gekregen te 

voorzien in een belangrijk deel van de huisvesting. 

2. Concentratie van de bebouwing in de buitengebieden binnen de deelkernen 

Ook voor de bebouwing in het buitengebied dient men te streven naar concentratie in de deelkernen. Verdere verlinting van het 

landschap moet zoveel mogelijk vermeden worden. Ook de deelkernen moeten dus compacter worden. Omvangrijke initiatieven zijn 

hier niet gewenst. Dit wil niet zeggen dat de woonzones volgens het gewestplan verdwijnen. Deze plannen behouden hun juridische 

draagkracht. Het ruimtelijk beleid dient er op gericht te worden dat er doordacht wordt omgesprongen bij de invulling van deze 

bouwzones en er een stimulans wordt gegeven om kernverdichtingsgericht met de ruimte om te springen. Dit geldt zeker voor 

eventuele bijkomende publieke functies op lokaal niveau. 

3. Realisatie van voldoende gevarieerd en kwaliteitsvol woningbestand (woningdifferentiatie) 

Aarschot dient geschikte en kwaliteitsvolle woningen aan te bieden voor haar stadsbewoners. Dit betekent dat er woningen 

beschikbaar dienen te zijn voor de verschillende bevolkingsgroepen. Gezien het feit dat de huidige woningmarkt met name bestaat 

uit grotere eengezinswoningen zal in de toekomst meer aandacht moeten worden besteed aan de eventuele nood aan kleinere 

woningen in gesloten of halfopen bebouwing op een kleiner perceel. Zo kan men voldoen aan een eventuele behoefte aan 

wooneenheden voor alleenstaanden en kinderloze koppels (ouderen, gescheiden personen, samenwonenden,…) en aan een 

eventuele behoefte aan betaalbare wooneenheden. Aarschot heeft behoefte aan sociale woningbouwprojecten. Er moet echter 

verder worden nagedacht of deze onder de vorm van een grootschalig woningbouwproject moeten worden gerealiseerd of eerder 

gespreid als kleinere realisaties . 

4. Inhalen van de achterstand aan sociale woningbouw 

De stad Aarschot kampt duidelijk met een tekort aan sociale woningen. Het percentage bedraagt vandaag ca. 2,6 % 

(huurwoningen), terwijl het Vlaams gemiddelde 5,5 % bedraagt en het streefcijfer zelfs 10 %. Om dit tekort in te halen van ca. 300 

huur- en koopwoningen zullen omwille van de grondprijzen voornamelijk woonuitbreidingsgebieden ingezet worden. 

5. Aandacht voor en behoud van karakteristieke gebouwen 

De stad Aarschot bezit naast de beschermde monumenten en/of landschappen ook een aantal niet-beschermde 

gebouwen/constructies die omwille van de esthetische, culturele en/of erfgoedwaarde behoudenswaardig zijn. De bestemming 

van de gebouwen kan wijzigen –en is in sommige gevallen zelfs aan te bevelen -, maar het visuele karakter moet in de mate van het 

mogelijke behouden blijven. 

2049/ bx. wg Pag. 26


Als kadering binnen het gemeentelijk woonbeleid, wordt (volgens p.14 en p.15 van het GRS) ingegaan op een gericht actief 

woonbeleid: 

“Uit de woonbehoeftenstudie blijkt dat het grootste deel van de spontane bijkomende kavels in de deelkernen van de gemeente zal 

gerealiseerd worden en dus niet kernversterkend zal werken voor de stad Aarschot. 

Daarom is het belangrijk dat er – ondanks het ruime marktaanbod – een interessant stedelijk tegenaanbod op de markt wordt 

gebracht. Om dichtslibbing van de buitenruimte te vermijden en Aarschot stad haar centrale positie te versterken moet dus een 

gemeentelijk actief woonbeleid gevoerd worden. 

We kunnen een aantal beleidselementen formuleren die bijdragen tot een woonbeleid gericht op kernversterking en ruimtelijke 

kwaliteit met aandacht voor een verantwoorde inpassing in het bestaande weefsel: 

1° Opzetten van een (regelmatig) woonoverleg tussen gemeente, OCMW, Vlaamse Huisvestingsmaatschappij,… om gezamenlijk: 

• de inspanningen te richten, zodat volgens een woning(ver)bouwprogrammatie, aan de geconstateerde behoefte kan voldaan 

worden; 

• in functie hiervan een gezamenlijk aankoopbeleid van gronden voor volkshuisvesting te voeren en een beperkt aankoop- en 

renovatieprogramma van woningen op te zetten; 

• eventueel, na gedetailleerd onderzoek van het aanbod, een programma voor de bouw van bijkomende serviceflats op te 

zetten. 

Ook de actieve groepen uit de bevolking en privé-initiatiefnemers die woningen in de sfeer van volkshuisvesting willen realiseren, 

worden bij dit overleg betrokken. Een diepgaande gezamenlijke bespreking van deze woonstudie is een eerste belangrijke stap in dit 

overleg. Dit overleg is actie- en uitvoeringsgericht. 

2° De service die thans reeds door de gemeentediensten wordt geleverd, uitbreiden tot een actieve gemeentelijke woonwinkel die 

gedurende de komende jaren een informatie- en ondersteuningscampagne naar (mogelijke) particuliere kandidaat-renoveerders 

organiseert. Dit vereist voorbereidend werk om de te verbeteren woningen nauwkeurig te lokaliseren en van daaruit de betrokkenen 

actief te gaan benaderen. Specifieke aandacht gaat hierbij naar huurwoningen en bewoners met lage inkomens. Deze ondersteuning 

behelst vooral begeleiding en soepele administratieve opstelling bij renovatie-initiatieven, naast een financiële stimulans 

(gemeentelijke aanvullende premie) voor wie het moeilijk heeft. 

3° Wonen boven winkels wordt gestimuleerd. 

4° Een gemengde invulling van de woon(uitbreidings)gebieden met aandacht voor sociale verweving en differentiëring, waarbij een 

evenwichtige verhouding tussen huur- en koopwoningen, sociale kavels, residentiële woningen, enz. wordt nagestreefd, is een 

belangrijke doelstelling. Zo kan worden voorgesteld dat bij een project/verkaveling van minimum 50 woningen de ontwikkelaar 

minstens 10 sociale huur- en koopwoningen realiseert (of laat realiseren door een sociale bouwmaatschappij). 

5° Een aankooppolitiek voeren voor die gronden die voor volkshuisvestingsprojecten op korte en lange termijn het meest interessant 

zijn: om er de volkshuisvestingsprojecten op te ontwikkelen. 

De voorkeur gaat in de eerste plaats naar een zo volledig mogelijke opvulling van het stedelijk gebied. In stedelijke gebieden wordt 

kernversterking nagestreefd, door opvulling van leegstaande panden en invulling van kavels langs een uitgeruste weg. Ook bouwrijp 

2049/ bx. wg Pag. 27


te maken gronden in stedelijk gebied komen hierbij in aanmerking. De grootte van de percelen van binnengebieden heeft in principe 

weinig belang. Uiteraard zal voor sociale woningbouwprojecten de grootte van het gebied, de ontsluitingsmogelijkheid, de 

bereikbaarheid met het openbaar vervoer en de afstand tot de kern een belangrijkere rol spelen dan voor private woningbouw. 

=> DOELSTELLING 5: VERSTERKEN VAN DE STEDELIJKE KERN VAN AARSCHOT 

=> DOELSTELLING 6: DIFFERENTIATIE IN WONINGBESTAND 

=> DOELSTELLING 7: BEHOUD VAN KARAKTERISTIEKE GEBOUWEN 

Bij de “GEWENSTE RUIMTELIJK-ECONOMISCHE STRUCTUUR” (p30) wordt bij de uitgangspunten vermeldt: 

2. Streven naar een optimale integratie van niet-storende economische activiteiten in het woongebied 

De woonzone is en blijft ook een activiteitenzone. Binnen de bestaande woongebieden komt op verschillende locaties gemengd wonen 

met werken voor. Als uitgangspunt kan worden gesteld dat de vermenging van wonen en werken een goede situatie is en zelfs kan 

worden versterkt. 

Het draagt bij aan de leefbaarheid en levendigheid in de wijk. Het voorkomt dat er monofunctionele gebieden ontstaan en draagt bij 

aan de beperking van de automobiliteit. 

=> DOELSTELLING 8: VERSTERKING VAN VERMENGING VAN WONEN EN WERKEN 

Bij de uitgangspunten van de gewenste verkeersinfrastructuur (p40) wordt vermeld: 

1. Verbeteren van de noodzakelijke leef- en omgevingskwaliteit voor de bewoners van Aarschot 

Het zwaar doorgaand verkeer door Aarschot moet zoveel mogelijk uit het centrum geweerd worden. Ook voor het autoverkeer 

moeten duidelijk herkenbare routes worden aangeboden. 

De bestaande verkeersinfrastructuur moet worden verbeterd zodat ongevallenconcentraties verminderen en de locaties met een 

hoog onveiligheidgevoel worden verbeterd. Een herinrichting van deze straatruimten zal dan ook noodzakelijk zijn om de kansen op 

een ongeval te verminderen en de gevolgen van een ongeval te doen afnemen. Knelpunten op schoolroutes, in de schoolomgevingen en 

knelpunten voor het langzaam verkeer moeten weggewerkt worden. Indien noodzakelijk kunnen daarvoor circulatieve maatregelen 

genomen worden naast de herindeling van de straatruimte en de aanpassing van de wegeninfrastructuur. 

=> DOELSTELLING 9: ZWAAR DOORGAAND VERKEER UIT HET CENTRUM WEREN – KNELPUNTEN VOOR SCHOOLROUTES EN 

LANGZAAM VERKEER WEGWERKEN 

2. Het voetgangers- en fietsverkeer stimuleren 

2049/ bx. wg Pag. 28


De conflicten die in en door het verkeer ontstaan tussen de bewoner en de bezoeker, de voetganger en de fietser en het rijdend 

verkeer, moeten worden opgelost door op verschillende wijzen voorrang te bieden aan de voetgangers. Het centrum en de 

omliggende woongebieden zijn in eerste instantie voetgangersdomeinen. 

Het gebruik van de fiets dient bevorderd te worden door aan fietsers veilige, comfortabele en de kortste routes door Aarschot aan te 

bieden. 

Daarbij moet bijzondere aandacht aan schoolroutes worden gegeven, in het bijzonder door autovrije alternatieve fietsroutes aan te 

leggen (o.a.langs de Demer, langs de spoorwegen,...). 

=> DOELSTELLING 10: CENTRUM ALS VOETGANGERSDOMEIN; FIETSROUTES; SCHOOLROUTES; AUTOVRIJE ALTERNATIEVE 

FIETSROUTES 

Bij de ontwikkelingsperspectieven voor het kernstedelijk gebied Aarschot wordt een aantal concepten omschreven (p56) die van 

invloed zijn op het studiegebied. 

4.1.1.3. Behoud en versterking van de commerciële ruggengraat van het centrum 

Door het sluiten van de noordelijke ring kan het overtollige doorgaande verkeer van deze as geweerd worden. Dat wil zeggen dat alle 

aandacht uitgaat naar het verhogen van de verkeersleefbaarheid in het kernhandelscentrum met name de Leuvensestraat - 

Martelarenstraat – Theo de Beckerstraat – Bogaardenstraat – Gasthuisstraat – Schaluin. 

De opheffing van de ruimtelijke en functionele scheiding die de Demer vandaag vormt door middel van een strategisch project rondom 

de ’s Hertogenmolens, kan hiertoe een belangrijke stimulans zijn. Er wordt een nieuw project ontwikkeld, dat de omgeving van ’s 

Hertogensmolens nieuwe impulsen kan geven: naast wonen is er ook ruimte voor een aantal publieke functies (o.a. museum); 

bovendien wordt de publieke ruimte heringericht (Amerstraat) en wordt er een nieuwe fietsers- en voetgangersdoorsteek 

gecreëerd. … 

=> DOELSTELLING 11: BEHOUD EN VERSTERKING VAN COMMERCIELE RUGGENGRAAT VAN HET CENTRUM (AS MET 

LEUVENSESTRAAT / MARTELARENSTRAAT / THEO DE BECKERSTRAAT / ... 

4.1.1.5. Definiëren en versterken van een groene ruggengraat doorheen het centrum 

Het stedelijk centrum beschikt over een aantal groenstructuren en – elementen die wanneer ze versterkt en verbonden worden met 

elkaar, een structurerende en recreatieve groene ruggengraat van het centrum kunnen vormen. Door de commerciële ruggengraat 

een groene tegenhanger te geven ontstaat een sterke diversiteit en verschillende sferen in het centrum. Het centrum wordt 

daarenboven beter verbonden met en uitgebreid naar de spoorweg toe. Langsheen de groene ruggengraat gaat de aandacht 

daarenboven uit naar de zwakke weggebruiker. Door middel van brede voetpaden en ruime fietspaden, in een afzonderlijke, 

afgescheiden zone voor de zwakke weggebruikers. De volgende elementen maken deel uit van de groene ruggengraat: 

…. 

- ‘s Hertogenmolens: herbestemming en restauratie van de ‘s Hertogenmolens als knooppunt van het historisch centrum, de blauwe 

demercorridor en de groene ruggengraat; deze herbestemming wordt gekaderd binnen een globaal stadsvernieuwingsproject 

rondom Demer en ’s Hertogenmolens 

=> DOELSTELLING 12: GROENE RUGGENGRAAT DOORHEEN HET CENTRUM 

2049/ bx. wg Pag. 29


4.1.1.7. Versterken van de blauwe corridors Laak en Demer 

De Demer die vandaag een sterke ruimtelijke en functionele scheiding vormt in het kernstedelijk gebied moet door middel van een 

aantal strategische ingrepen rondom bijvoorbeeld ‘s Hertogenmolens een ader worden doorheen het centrum in plaats van een 

barrière. Wonen langs de Demer moet gestimuleerd worden (vb. Demerstraat). Verder moeten groendoorgangen via de Demer en de 

Laak (groen lint door de stad) voelbaar gemaakt worden door 

• 1. verbreden (ingroenen oevers, rest- of bufferzones groen inrichten), 

• 2. actief of passief betrekken bestaande naastliggende groenzones (bv stadspark, eiland ‘s Hertogenmolens, Begijnhof, maar ook 

private tuinen), 

• 3. infiltreren (web spinnen) in stedelijke openbare ruimtes: lanen, voortuinstroken, groene woonwijken, … 

......... 

=> DOELSTELLING 4C: BLAUWE CORRIDORS DEMER MET BETREKKING TOT COMMERCIELE DRAAGKRACHT, ZONE 

SPOORWEG/DEMERSTRAAT/STADPARK / OUDE DEMERARM 

2049/ bx. wg Pag. 30


FIGUUR 5: Gewenste structuur kernstedelijk gebied GRS Aarschot 

2049/ bx. wg Pag. 31


4.3 Afbakeningsproces kleinstedelijk gebied Aarschot 

Dit proces is opgestart op 7 mei 2007. In september 2008 werd de nota “gewenst stedelijk gebiedbeleid” openbaar gemaakt. Uit 

deze nota blijkt dat het gebied deel uit zal maken van het kleinstedelijk gebied. Het Provinciaal RUP voor de afbakening is in opmaak. 

4.4 Mobiliteitsplan Aarschot – beleidsplan - september 2003 

Het beleidsplan van het mobiliteitsplan is in een definitief rapport gebundeld in september 2003. Hieronder wordt de gewenste 

mobiliteitsstructuur hernomen met betrekking tot de zone van het RUP Stadscentrum - Statiewijk. 

De belangrijkste maatregel in het gedeelte van het RUP-gebied is de geleiding van het verkeer langs de Stationsstraat- Albertlaan + 

Leuvenstestraat- Boudewijnlaan + Amerstraat. (zie kaart met hiërarchie van de wegen). 

Een andere geleiding gebeurt ter hoogte van de Diestestraat en De Beckerstraat. 

Ter hoogte van de Martelarenstraat en de zone van de Grote Markt worden in het Mobiliteitsplan knippen in het autoverkeer 

voorzien. 

2049/ bx. wg Pag. 32


FIGUUR 6: Gewenste Verkeerstructuur kernstedelijk gebied Aarschot - HIERARCHIE VAN WEGEN 

2049/ bx. wg Pag. 33


FIGUUR 7: Gewenste Verkeerstructuur kernstedelijk gebied Aarschot - Lussensysteem 

2049/ bx. wg Pag. 34


4.5 Project stationsomgeving Aarschot 

Het strategisch project ´stationsomgeving Aarschot´ wordt in een samenwerkingsverband tussen de provincie, de stad en NMBS 

Holding uitgevoerd. Ook De Lijn en de Administratie Wegen en Verkeer worden nauw betrokken. Doel is de stationsomgeving nieuw 

leven in te blazen en te ontwikkelen als een hoogwaardige woon- en werklocatie. 

Het project moet de hoofdlijnen uittekenen waarbinnen de stationsomgeving de komende 10 tot 15 jaar kan uitgroeien tot een 

hoogwaardige pool voor personeelsintensieve bedrijvigheid en stedelijke wonen door het verbeteren van de bereikbaarheid, het 

imago en ruimtelijke ontwikkelingsmogelijkheden van de stationsomgeving. Binnen die hoofdlijnen is het de bedoeling te komen tot 

concrete afspraken tussen alle betrokken partijen en vast te leggen wie waar welke werken zal uitvoeren. 

De plannen gaan veel verder dan de stationsbuurt zelf. Er werd een ruim gebied afgebakend tussen Boudewijnlaan, Nieuwlandlaan, 

Westelijke Ring en Leuvensesteenweg. Deze projectzone is ongeveer 1 km (noord-zuid) bij 500 m (oost-west) en heeft een 

oppervlakte van ongeveer 50 ha. 

Er werd reeds een masterplan opgemaakt. Het masterplan wil een succesvolle transformatie van de stationsomgeving Aarschot tot 

een hoogwaardige multifunctionele verbindingszone tussen de stadskern van Aarschot en het stationsgebied met achterliggende 

bedrijvenzone Nieuwland teweeg brengen. Het heeft tot doel om de ruimtelijke-economische ontwikkelingsmogelijkheden van de 

stationsomgeving Aarschot door een geïntegreerde aanpak maximaal te benutten. 

Het masterplan dient een ondersteuning te bieden van de ontwikkeling van de tewerkstelling in het kleinstedelijk gebied Aarschot en 

de ruimere regio van het Demernetwerk door het verbeteren van de bereikbaarheid, het imago en ruimtelijke 

ontwikkelingsmogelijkheden van de stationsomgeving van Aarschot. 

De studie vertrekt van een aantal stedenbouwkundige uitgangspunten en ruimtelijke concepten die worden vertaald in een 

structuurschets voor de ruime stationsomgeving. De structuurschets wordt ingezet als instrument om een beeld te schetsen hoe de 

stationsomgeving eruit kan komen te zien en om de verschillende mogelijkheden af te tasten. De structuurschets legt niet alles vast 

maar vormt een flexibele visie die, rekening houdend met de haalbaarheidsanalyse, een uitvoerbaar, haalbaar en vooral 

‘maatschappelijk gedragen’ masterplan als eindproduct heeft. 

Die structuurschets bevat structurerende, programmatische en ook strategische ingrepen die nodig zijn om te komen tot een 

succesvolle transformatie van de stationsomgeving tot een hoogwaardige multifunctionele verbindingszone tussen stadskern en 

bedrijvengebied. Over bepaalde van die strategische ingrepen is reeds een consensus: 

1. Realisatie van een centraal parkeerpark 

2. Groene heuvel als baken aan de rand van Elzenhof 

3. Inpassing van Logistiek Centrum Infrastructuur 

4. Langzaam verkeersbrug tussen het Elzenhof en het stadscentrum 

5. Aanpassen van de bestaande stationstunnel 

6. Fietsondergang langsheen de Demer 

7. Uitbreiding bedrijventerrein op de kop van Nieuwland i.f.v. personeelintensieve bedrijvigheid en kantoorachtigen. 

2049/ bx. wg Pag. 35


FIGUUR 8: Structuurschets stationsomgeving (bron: Studiegroep Omgeving, 2006) 

Het stadsontwerp moet in volgende fases verder gedetailleerd en verfijnd worden. Het moet volgend programma huisvesten: 

- Wonen 

- KMO, kantoorachtigen 

- Stedelijke voorzieningen: stationsgebouw, fietsenstallingen 

- Parkeren: stationsparking 

- Infrastructuur: het opheffen van de barrière van de sporenzone vergt bijkomende ingrepen en infrastructuren die zorgen voor 

de nodige verbindingsmogelijkheden. 

- Groen: het verbinden van Elzenhof en Demer. 

Het stadsontwerp voorziet een stedelijke mix van woningen, voorzieningen en bedrijvigheid. De concrete invulling is verschillend 

tussen de oosten westzijde van het station. Aan de oostzijde wordt ingezet op het versterken van het woonweefsel, de 

winkelvoorzieningen (rond het stationsplein) en kantoren (zichtlocaties). In het gebied wordt een woonkwaliteit aangeboden die aan 

de wensen van de huidige en toekomstige woonconsument voordoet. Nieuwe bebouwing blijft op schaal van de stad. Aan de westzijde 

krijgt het bedrijventerrein Nieuwland een kwalitatieve uitbreiding met KMO en kantoorachtigen. 

2049/ bx. wg Pag. 36


FIGUUR 9: Aanzet stadsontwerp stationsomgeving (bron: Studiegroep Omgeving, 2006) 

De krachtlijnen van het masterplan voor de stationsomgeving worden verder vertaald in Provinciale Ruimtelijke Uitvoeringsplannen. 

Momenteel ligt een Provinciaal RUP in openbaar onderzoek en bij de PROCORO waarbinnen enerzijds de stationsomgeving en 

anderzijds de westelijke uitbreiding van Nieuwland opgenomen worden. De herlokalisatie van de betoncentrale "Schmidt Beton 

Klaps" is hierin van cruciaal belang. 

2049/ bx. wg Pag. 37


4.6 Stadsvernieuwingsproject Amerstraat & ’s Hertogenmolens Aarschot – Robbrecht en Daem Architecten – januari 2004 

FIGUUR: Ontwerpgebied Demer 

In 2004 hebben de architecten Robbrecht en Daem in het kader van het stadsvernieuwingsproject Amerstraat-’s Hertogenmolens 

een ruimtelijke studie afgerond met betrekking tot een globale visie voor het kernstedelijk gebied van Aarschot, met daarin aandacht 

voor strategische deelgebieden als hefbomen voor het verhogen van de stedelijke kwaliteit. 

Hieronder worden de visies getoond voor de verschillende ontwerpgebieden in de mate dat ze relevant zijn voor 

RUP¨Stadscentrum-Statiewijk. 

De loop van de Demer vanaf de ’s Hertogenmolens wordt begeleid door een 

bestaande zachte oever en een ontworpen harde oever. 

De achterzijde van de Amerstraat wordt ontwikkeld voor bebouwing en zelfs 

voor de inrichting van handelsvitrines. Er wordt zodoende een dynamiek 

gerealiseerd langs de Demeroever. De overzijde is voorzien als een zachte oever 

onder de vorm van het stadspark. 

2049/ bx. wg Pag. 38


FIGUUR 10: Herwaardering Amerstraat – Demerkade - perspectief 

4.7 Herinrichting en stadspoort Kapitein Gilsonplein 

4.8 Heraanleg Grote Markt 

Dit beeld geeft de typologische verscheidenheid uit het stadsontwerp weer voor de 

ontwikkeling van de harde Demeroever aan de achterzijde van de Amerstraat. Deze 

verscheidenheid zal zichtbaar zijn vanaf de zachte oever aan de zijde van RUP 

Stadscentrum-Statiewijk. 

Op de hoek van de Leuvenssteenweg en het Kapitein Gilsonplein wordt een herkenbare baken onderzocht als inkomsituatie naar het 

stadscentrum toe. 

In de Gewenste Ruimtelijke Structuur van de “afbakening stedelijk gebied” en project stationsomgeving wordt ook bebouwing rond 

het Kapitein Gilsonplein vermeld met als bedoeling het zoeken naar meer identiteit en het geven van een meer intiem en rustiger 

karakter aan het plein. Er wordt gesteld dat verkeer nog mogelijk is maar niet langer overheersend. De herinrichting past in die zin 

ook in de algemene doelstellingen van het RUP. 

Het college van Burgemeester en Schepenen heeft onlangs beslist tot heraanleg van het openbaar domein van de Grote Markt. 

Deze heraanleg heeft geen directe invloed op voorliggend RUP, maar is eerder omgekeerd, net als de opstart van het RUP 

Stadscentrum-Statiewijk, ook een zelfde uiting van de bezorgdheid van het stadsbestuur voor het herdynamiseren van het 

stadscentrum. De heraanleg past in die zin ook in de algemene doelstellingen van het RUP. 

4.9 Project ’s Hertogenmolen 

Op de strategische plaats van het eilandje in de Demer staat de historische ’s Hertogenmolens reeds geruime tijd in verval. 

Intussen zijn plannen opgevat voor deze bebouwing en voor de ruimere context van het eilandje tot restauratie van het erfgoed en 

tot herbestemming van de molens om zodoende ook hier opnieuw een stedelijke dynamiek te creëren. Deze herbestemming zou de 

vorm aannemen van een horeca met voornamelijk een hotelfunctie. Het eiland wordt tevens in grote mate heraangelegd een 

2049/ bx. wg Pag. 39


wandelpad, terrassen, een boomgaard met fruitbomen. Het opgevatte plan sluit door zijn verbindingen naadloos aan op de 

Begijnhofzone aan de Demerstraat. 

4.10 Project Zone Stadhuis – Open Oproep 

In 2009 heeft het Autonoom Gemeentebedrijf Aarschot de studieopdracht uitgeschreven voor het bouwen van een dienstencentrum 

met ruimte voor administratie, bedrijven, handel, wonen en ondergrondse garages op de huidige administratieve site van het 

Stadhuis. 

De site zal in eerste instantie ook gebruikt kunnen worden door derden. Wanneer de nood aan ruimte voor de openbare diensten 

toeneemt zullen de gebouwen bijkomend door de gemeente kunnen ingenomen worden. 

Het stadsbestuur wenst een energiezuinig concept op te starten met een hoge architecturale en stedenbouwkundige kwaliteit. 

De toewijzing zal nog in 2009 gebeuren, de uitvoering zou idealiter in 2010 starten tot 2012. 

2049/ bx. wg Pag. 40


5 Knelpunten 

Samengevat kunnen in het studiegebied van het RUP volgende zaken naar voor worden gebracht als knelpunten: 

- De geldige BPA’s voorzagen een aantal bebouwingsopstellingen (hoofdgebouw, aanbouw, tuinstrook) die in praktijk niet 

overeenstemming met de bestaande toestand of met de noden van de handel/horeca in die panden. 

- Tevens werden de bebouwingen aan de Demer en oude Demerarm, die gekeerd is tegen de rivier. Ontwikkeling van een front naar 

het water is hierdoor niet mogelijk. 

- ’s Hertogenmolens is op het huidige BPA-plan strak omlijnd waardoor, mits samenspraak met Monumenten en Landschappen, 

aanpassingen zoals bvb. beperkte uitbouwen of terrassen niet mogelijk zijn. Het gebouw zelfs was in vervallen toestand maar wordt 

nu al gerenoveerd. Door de goedkeuring van het gronden pandenbeleid vanaf 01-09-09 is dit nu al vergunbaar en is dit niet echt 

een knelpunt meer. 

- In het gebied komen verschillende verkavelingen die ontwikkelingen in de weg staan. Bij de opmaak van het nieuwe RUP worden deze 

verouderde verkavelingvoorschriften best opgeheven. 

- Voor het stadhuis is er vanwege de gemeente een dringende nood aan uitbreiding; tevens zijn bijkomende inplantingen van andere 

overheidsdiensten in het centrum gewenst. Deze moeten een strategische plaats kunnen krijgen mits correcte integratie in het 

stedelijke weefsel. Hiertoe is een eerste stap gezet met het uitschrijven van een open oproep. 

- Er is een ontbrekende relatie op dit ogenblik tussen het handelscentrum rond de Grote Markt en de Stationsomgeving. Er moeten 

maatregelen gezocht worden om deze afstand gemakkelijker visueel en functioneel te overbruggen. De herinrichting van de Grote 

markt valt onder deze zelfde vaststelling van knelpunt. 

- het OCMW heeft op korte termijn nood aan uitbreiding en verbindingen tussen gebouwen voor het verder en beter functioneren van 

de diensten. In het bestaande BPA zijn die niet mogelijk. 

- Stedelijke verbindingen: 

o De Albertlaan is een fysische barrière tussen de twee stadsdelen. Er is ook een slechte relatie tussen de Albertlaan en de 

zone van de ’s Hertogenmolens. 

o Het gemeentebestuur wenst een aangenamere verbinding tussen centrum en station via de Stationsstraat en de P. 

Verhaegenlaan en de A. De Croylaan. 

- In de huidige situatie is er een grote eenheid voor de begijnhofwijk langs één zijde van de straat. Deze krijgt echter geen of 

nauwelijks antwoord aan de andere zijde van de straat terwijl dit historisch wel zo geweest is. 

- Het statuut van de Melkweg dient bekeken te worden. Er kan overwogen worden om deze weg gedeeltelijk af te schaffen om een 

totaal coherenter weefsel te verkrijgen in deze zone van Aarschot. 

2049/ bx. wg Pag. 41


- Verkeersbeheersing doorheen het gebied: Een goede en veilige verkeerscirculatie naar de school en het centrum is niet steeds 

gegarandeerd; tracé voor langzaam verkeer zijn onvoldoende beveiligd. 

2049/ bx. wg Pag. 42


6 Gewenste ruimtelijke structuur 

6.1 Omslag Uitgangspunten/Doelstellingen naar Concepten en Gewenste Structuur 

De deels ontbrekende en deels verloren gegane band tussen de Demer, de Oude Demerarm, het stadspark, de ’s Hertogenmolens 

met het bestaande kern woon-winkelgebied rond de Grote Markt kan via dit RUP opnieuw versterkt worden. 

Het RUP wil net zoals in RUP Elisabetlaan, een ruime vertaling en een multifunctionele invulling geven volgens de nood die zich 

voordoet op gebied van wonen, handel, openbaar nut of horeca. De bestemming moet steeds een bevoorrechte band creëren en 

versterken met de er rond liggende stedelijke omgeving. 

Om dit te kunnen verwezenlijken worden de verschillende verkavelingen zoals opgenomen in het repertorium van de verkavelingen 

(zie eerder) alle afgeschaft via dit RUP. 

De opties van het Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Aarschot vormen het directe kader voor de structurering van het gebied. 

Hieronder worden de conclusies van de aangehaalde opties uit het GRS hernomen en wordt de omslag gemaakt naar de hieruit 

rechtstreeks voortkomende doelstellingen voor het RUP. 

OPTIES GRS GEKOPPELD AAN DE DOELSTELLINGEN 

GEWENSTE STRUCTUUR RUP 

=> DOELSTELLING 1: 

DOELSTELLING 1: OPWAARDERING ASPECT WATER ROND GEBIED 

‘S HERTOGENMOLENS 

=>DOELSTELLING 2: BESTAANDE WONINGVOORRAAD 

KWALITATIEF VERBETEREN – VERSTERKEN VAN HET CENTRUM 

VAN AARSCHOT 

DOELSTELLING 3: VERSTERKEN VAN STEDELIJK GEBIED DOOR 

VERBETERING VAN STEDELIJK LANDSCHAP (OPENBAAR DOMEIN, 

WOONDICHTHEDEN, STEDELIJKE NATUURELEMENTEN, 

BEELDBEPALENDE ELEMENTEN) MET IN HET BIJZONDER ‘S 

HERTOGENMOLENS 

INHOUDELIJKE UITWERKING GEWENSTE RUIMTELIJKE 

STRUCTUUR 

Deze doelstelling wordt in het RUP gerealiseerd door de Demer beter te 

geïntegreerd in het stedelijk landschap door flankerende maatregelen (voorzien 

van een bouwfront langs de Demer en de oude Demerarm) + 

inrichtingsmogelijkheden stadspark. 

- in de bestaande woonzones wordt bij nieuwbouw steeds minstens gekoppelde en 

meer gegroepeerde bebouwing opgelegd. Voor percelen waar geen koppeling van 

bebouwing mogelijk is, wordt opgelegd om een meergezinswoning in te richten. Er 

wordt op die manier een verdichting van de bebouwing gerealiseerd. 

- in het kern woon-winkelgebied wordt een vermenging ingeschreven van wonen 

met werken en commerciële activiteiten. Dit zal ongetwijfeld een versterkend effect 

hebben op het centrum. 

De ’s Hertogenmolens en het gebied er rond met uitbreiding naar het stedelijk 

park en naar de Oude Demerarm moet speciale aandacht kunnen krijgen op gebied 

van kwaliteit van openbaar domein. 

Voor het geheel van het RUP wordt uitgegaan van een stedelijke verdichting door 

de aangewende woontypologie. 

=> DOELSTELLING 4: INFILTREREN VAN GROEN IN BEBOUWDE - Het RUP gaat uit van de bestendiging en verbetering van de inrichting van het 

2049/ bx. wg Pag. 43


ZONES (BESTAANDE EN TOEKOMSTIG WOONWEEFSEL) stadspark als zachte oever binnen de context van het stadherwaarderingsproject 

van Robbrecht en Daem. 

- In de Albertlaan worden ook voorzieningen voorgesteld om groenstructuren in te 

kunnen richten in het openbaar domein en zo de link met de Elisabethlaan aan de 

overzijde van de Demer te kunnen leggen. Hierin kunnen ook concepten verwerkt 

worden die referen naar de vroegere historische stadsomwallingen. 

=> DOELSTELLING 5: VERSTERKEN VAN DE STEDELIJKE KERN VAN - de versterking wordt doorgevoerd dpor de omschrijving van 

AARSCHOT 

bestemmingsmogelijkheden naar analogie van het kern woon-winkelgebied in het 

RUP Elisabethlaan. 

- zie tevens omschrijving doelstelling 3 met betrekking tot de woondichtheid en de 

hierna volgende omschrijving voor doelstelling 6 en doelstelling 8 

=> DOELSTELLING 6: DIFFERENTIATIE IN WONINGBESTAND: Ten behoeve van een gemengde invulling van de woongebieden met aandacht voor 

de sociale verweving en differentiëring, wordt op ruimtelijk vlak de differentiering 

in typologie en oppervlaktes ingeschreven voor de woonzones in het RUP. Hierbij 

wordt speciale aandacht besteed aan nieuwe projecten. Ook bij renovatie kan deze 

differentiatie echter ingebracht worden. 


BEHOUD VAN KARAKTERISTIEKE GEBOUWEN 


VERSTERKING VAN VERMENGING VAN WONEN EN WERKEN 

STIMULERING VAN VERWEVENHEID MET VERSCHILLENDE 

WINKELTYPES EN CENTRUMFUNCTIES 

BEHOUD EN VERSTERKING VAN COMMERCIELE NETWERK ROND 

DE GROTE MARKT 


ZWAAR DOORGAAND VERKEER UIT HET CENTRUM WEREN – 

KNELPUNTEN VOOR SCHOOLROUTES EN LANGZAAM VERKEER 

WEGWERKEN 

De bestaande woningvoorraad wordt geoptimaliseerd door het aanduiden van 

waardevolle bebouwing waar specifieke bewaringsvoorschriften op van toepassing 

zijn. 

In de straten rond de Grote Markt, die historisch de commerciële as uitmaken van 

dit stadsdeel, worden de bestemmingen handel, horeca, kantoren gestimuleerd 

t.a.v. wonen om zodoende deze commerciële ader te versterken. Wonen hoeft 

hierbij niet de hoofdbestemming te zijn, maar moet toch steeds voorkomen (als 

secundaire maar verplichte bestemming) om monofunctionaliteit in de andere 

richting tegen te gaan en om sociale controle in te bouwen. 

- In opvolging van het mobiliteitsplan en het GRS maakt het RUP een 

wegenhiërarchie mogelijk waarbij verkeer door de Albertlaan, Boudewijnlaan, 

Stationstraat en Amerstraat wordt geleid; tevens is het lussenplan mogelijk 

waarbij knippen rond de Grote Markt mogelijks kunnen worden ingericht. 

- De aanwezigheid van de school in het RUP brengt een evidente stroom van 

2049/ bx. wg Pag. 44


=> DOELSTELLING 10: CENTRUM ALS VOETGANGERSDOMEIN; 

FIETSROUTES; SCHOOLROUTES; AUTOVRIJE ALTERNATIEVE 

FIETSROUTES 

schoolverkeer op gang. Dit gebeurt vaak met de auto (gebracht door ouders en/of 

familie), maar het is zeker belangrijk om hiervoor ook het langzaam verkeer 

(voetgangers en fietsers) te promoten. Dit kan gebeuren door het inrichten en 

garanderen van ruimte voor fietsers en voetgangers in de straten die voor deze 

circulatie gebruikt worden. 

- het gebied rond ’s Hertogenmolens, het stedelijk park en de 

winkelcentrumstraten moeten voldoende mogelijkheden garanderen voor een veilig 

voetgangers en fietserverkeer. De fietsroutes van en naar de school die in het 

RUP aanwezig is maakt hier tevens deel van uit. 

2049/ bx. wg Pag. 45


De meeste van deze doelstellingen zijn specifiek te omschrijven in de voorschriften. Het is echter nuttig om een globaal beeld onder 

de vorm van een structuurschets te geven voor dit stadsdeel ten zuiden van de Demer. 

FIGUUR 11: Omslag doelstellingen GRS naar Structuurschets Centrum (zuidelijk deel Demer) 

2049/ bx. wg Pag. 46


Voor de zone aan de oude Demerarm is het echter nuttig om eerder ook een nog meer gedetaillerde structuurschets op te nemen 

die beter inzicht geeft in het gewenste toekomstbeeld. De zone is immers veel ruimer dan enkel de westelijke zijde van de Demer 

arm. 

Langs de Demerarm zelf moet de ruime groenas zeker bestendigd worden. Deze valt net buiten het te beschouwen RUP maar is 

zeker van belang in de visieopbouw. 

Aan de oostelijke zijde van de Demerarm is de huidige 

grootschalige stedelijke parking gelegen. In de toekomstig zijn er 

ideeën om hier vrij grootschalige kleinhandelinplantingen in te 

richten met daaronder parkeergelegenheid om de bestaande 

parkeercapaciteit te behouden. Hier wordt ook een busstation 

ingericht. Het spreekt dus vanzelf dat voor deze zone en de zone 

rond de Grote Markt een nog sterkere voetgangersrelatie moet 

ingecalculeerd worden dan vandaag al het geval is. 

In de voorgestelde structuurschets wordt dus de groene strook 

naast de Demer zeker behouden en versterkt als begrenzing 

tussen de kleinschaliger “korrel” van het centrum en de 

grootschalige inplantingen ten oosten van de Demer. 

Het is wenselijk om de voetgangerscirculatie tussen de beide delen zo aangenaam mogelijk te houden en geen indruk te geven van 

“wandelen door een achtergebied”. Dit kan gebeuren door de inrichting van de groene ruimten met de reeds aanwezige 

waterpartijen. Dit kan echter ook gebeuren d.m.v. bijkomende bebouwing gericht naar deze groene ruimten. Hiertoe wordt in de 

structuurschets voorgesteld om specifiek reeds vitrines te voorzien en te stimuleren in de voetgangersverbinding naar de Grote 

Markt toe. 

Ook de bebouwing die met de voorgevel uitgeeft op de Grote Markt maar met zijn achterzijde gericht is naar de Demerarm, verdient 

bijzondere aandacht. Hier staan enkele waarvolle pakhuizen en bebouwingen die een aanknopingspunt kunnen vormen voor verdere 

ontwikkelingen van deze zijde uitgevend op de groene as. 

Hieronder is dergelijke structuurschets voor deze groenstrook samen met de bebouwing aan de Grote Markt en de grootschalige 

kleinhandelsinplantingen + parkeergelegenheid weergegeven. 

2049/ bx. wg Pag. 47


FIGUUR 12: Structuurschets Demerarm 

MARKANT 

GEBOUW 

GEWENST 

GROENE RUIMTE 

MARKANT 

GEBOUW 

TE BEHOUDEN 

GEVELFRONT 

PLEINRUIMTE 

PLEINRUIMTE 

VOETGANGERSTRACE 

MARKANT 

GEBOUW 

GEWENST 

PLEINRUIMTE - STADSPOORT 

MARKANT 

GEBOUW 

GROENE RUIMTE 

TE ONTWIKKELEN 

GEVELFRONT MOGELIJKS 

LOS VAN VOORZIJDE 

RANDPARKING 

OPEN WATER + 

BUFFER + 

DOORGANGEN 

TE ONTWIKKELEN 

GEVELFRONT VERBONDEN 

AAN VOORZIJDE 

RANDPARKING 

VOETGANGERSTRACE 

EN LOKAAL VERKEER 

2049/ bx. wg Pag. 48


FIGUUR 13: Interventiekaart 

Op de volgende interventiekaart worden 2 zones aangeduid waarbinnen dit RUP het ruimer ruimtelijk impact zal hebben van 

frontontwikkeling naar de Demer en de oude Demerarm. 

Daarnaast is ook de zone rond het gemeentehuis aangeduid als gevolg van de open oproep rond ontwikkeling van de site; alsook het 

Kapitein Gilsonplein in het zuidwesten van het RUP-gebied 

2049/ bx. wg Pag. 49


7 Vertaalslag gewenste structuur - voorschriften 

ZONE OPTIES VAST TE LEGGEN 

ZONE VOOR WONEN VEREENVOUDIGING BPA-VOORSCHRIFTEN 

- HOOFDBESTEMMING: WONEN 

ONDERSTEUNEN WOONFUNCTIE 

- VERDICHTING VAN WOONFUNCTIE NASTREVEN IN CENTRUM 

- FLEXIBELE BOUWVOORSCHRIFTEN (VB DAKVORM, INPLANTING VAN 

GEBOUWEN,…) VOOR NIET ALS WAARDEVOL AANGEDUIDE BEBOUWINGEN. 

- INBOUWEN VAN RUIMTELIJKE DIFFERENTIATIE IN DE WOONTYPOLOGIE EN 

OPPERVLAKTES VAN WONINGEN TEN BEHOEVE VAN EEN AANGEPAST 

WOONBELEID VOOR VERSCHILLENDE BEVOLKINGSCATEGORIEN. 

- OMSCHRIJVING VAN MOGELIJKHEDEN VOOR DE ALS WAARDEVOL 

AANGEDUIDE BEBOUWING 

GERICHTHEID NAAR DE DEMER EN OUDE DEMERARM 

- MOGELIJK MAKEN DAT GEBOUWEN ZICH RICHTEN NAAR DE DEMER TER 

STIMULEREN 

HOOGTE VAN DE DEMERSTRAAT EN DE STRAAT NAAST DE OUDE 

DEMERARM. 

KERNWINKELGEBIED VERDER VERSTERKEN ALS VOLWAARDIGE - BIJKOMENDE MOGELIJKHEDEN VOOR BESTEMMINGEN LANGSHEEN DE 

ZONE VOOR WONEN/WINKELEN/WERKEN 

CENTRUMSTRATEN ROND DE GROTE MARKT. 

- BEBOUWING KAN IN DEZE STRATEN INGENOMEN WORDEN DOOR WINKELS, 

KANTOREN, OPENBAAR NUT,… (INDICATIEVE AANDUIDING) ALS 

HOOFBESTEMMING MET WONEN ALS SECUNDAIRE MAAR VERPLICHTE 

BESTEMMING 

ZONE VOOR WONEN : 

KWALITEIT EN UITZICHT VAN DE BEGIJNHOFWIJK 

- APARTE AANDUIDING VAN DE BEGIJNHOFWIJK MET BEPERKING TOT DE 

BEGIJNHOFWIJK 

BESTENDIGEN 

LOUTERE VOOR WOONFUNCTIE . 

- MAATREGELEN TER BESCHERMING VAN HET WAARDEVOLLE KARAKTER VAN 

DE GEHELE WIJK 

ZONES VOOR OPENBAAR NUT MOGELIJKHEDEN BIEDEN AAN SCHOOL, OCMW EN ZONE ROND - OMSCHRIJVING DICHTHEID EN AANTAL BOUWLAGEN VOOR DE SCHOOL EN 

DE KERK VOOR VERDERE ONTWIKKELING. 

OCMW 

- BEVESTIGINGEN VAN KERK EN ZONE ER ROND. 

IDEM VOOR DE ZONE ROND HET STADHUIS EN DE ZONE ROND 

HET VREDEGERECHT 

- BEVESTIGING VAN DE ZONE MET HET STADHUIS 

ZONE 'S HERTOGENMOLENS BEPERKTE MOGELIJKHEDEN GEVEN VOOR DE BESTAANDE TE - BESTEMMINGEN VAN DE BESTAANDE BEBOUWING 

BEHOUDEN BEBOUWING EN KLEINSCHALIGE UITBREIDINGEN - INRICHTINGSMOGELIJKHEDEN VOOR DE NIET BEBOUWDE DELEN 

INRICHTING VAN VERBLIJFSRUIMTE ONDER DE VORM VAN 

PARK EN TERRASSEN OP HET EILAND 

(EILANDPARK) 

ZONE VOOR PARKAANLEG VERWEVING VAN STEDELIJK GROEN IN HET CENTRUM MET - INRICHTINGSMOGELIJKHEDEN PARK MET DOORGANG VAN VOETGANGERS- 

NAME STEDELIJK PARK 

EN FIETSROUTES 

ZONES OPENBAAR DOMEIN INRICHTING VAN KWALITATIEF OPENBAAR DOMEIN: 

- OMSCHRIJVING VAN MOGELIJKE GROENAANLEG IN DE ELISABETHLAAN 

- GROENINRICHTING MOGELIJK MAKEN IN DE ALBERTLAAN - AANDUIDING VAN ZONES WAAR PLEIN/KADE INRICHTING GEWENST IS + 

- INRICHTING VAN KADES OM DE GERICHTHEID NAAR DE VOORSCHRIFTEN VOOR BESTEMMING, INRICHTING EN MOGELIJKE 

DEMER EN OUDE DEMERARM TE STIMULEREN 

VERHARDING. 

VERHOGEN VERKEERSLEEFBAARHEID IN SCHOOLOMGEVING - OPDELING IN WOONSTRAAT, STRAAT MET GEMENGD VERKEER, STRAAT 

VOOR DOORGAAND VERKEER, WEGEN VOOR VOETGANGERS EN FIETSERS 

MET MOGELIJKHEID UITVOEREN LUSSENPLAN MOBILITEITSSTUDIE 

LEEFBARE EN AANGENAME OMGEVING CREËREN VOOR - AANDUIDING VAN GEWENSTE VERBINDINGEN VOOR VOETGANGERS EN 

LANGZAAM VERKEERGEBRUIKERS 

FIETSERS DOOR HET STADPARK, ROND DE KERK, DOOR DE 

WOONOMGEVING (VOOR HET SCHOOLVERKEER) 

- AANGEVEN VAN MINIMALE BREEDTES EN VERHARDINGEN, 

2049/ bx. wg Pag. 50


8 Milieueffectrapportage – verzoek tot raadpleging 

Ingevolge het plan-mer-decreet van 27 april 2007 dat vanaf 1 juni 2008 van toepassing is op alle ruimtelijke uitvoeringsplannen 

worden in dit hoofdstuk de milieueffecten van voorgenomen plan onderzocht. 

Het RUP beslaat een oppervlakte van 35HA 10A en vormt geen kader voor de toekenning van een vergunning voor een project uit de 

bijlage I of II van het project-m.e.r.-besluit van 17 februari 2005). Dit betekent dat het voorliggend RUP de procedure van de merscreening 

kan volgen. 

De overgrote deel van het RUP gaat uit van behoud van de bestaande bebouwingsvorm. De voornaamste doelstellingen van het RUP 

is hier het herdynamiseren van het centrum door het inbouwen in de voorschriften van een ruimere flexibiliteit voor de 

centrumbestemmingen. 

Tevens worden maatregelen voorgesteld voor de opwaardering van het waardevol architecturaal erfgoed en de 

Wederopbouwarchitectuur die typisch is voor Aarschot, in groot aantal aanwezig is en een specifiek stadsbeeld geeft. 

Deze doelstellingen zijn min of meer gelijklopend aan de doelstellingen voor RUP Elisabethlaan (centrumdeel aan de andere zijde van 

de Demer). 

De zones in het RUP waarin meer wezenlijke wijzigingen plaats vinden (o.a. naar bebouwingsvorm), zijn beperkt tot : 

- ’s Hertogenmolens: restauratie molens her bestemmingswijziging naar horeca en met herinirichting eiland met terrassen, paden 

en boomgaarden 

- Kapitein Gilsonplein: creatie van stadspoort met markante bebouwing en aanleg stedelijk plein 

- Oude Demerarm: eerder enkel een herstructurering waarbij een frontmogelijkheid naar de Oude Demerarm mogelijk wordt 

gemaakt. 

- de zone Stadhuis: als gevolg van de open oproep wordt hier een nieuw ruim dienstencentrum voorzien met ruimere mogelijkheden 

zoals wonen, handel, horeca, openbaar nut, etc 

Deze zones zijn aangeduid op de interventiekaart. 

De volgende disciplines worden binnen dit RUP als relevant beschouwd: 

- Bodem 

- Water 

- Fauna en flora 

- Landschap, bouwkundig / Beschermd Erfgoed 

- Mobiliteit 

Voor elke discipline wordt de referentiesituatie weergegeven en vervolgens worden de verwachten effecten volgens de opties in het 

RUP weergegeven. 

2049/ bx. wg Pag. 51


8.1 Bodem 

REFERENTIESITUATIE 

FIGUUR 14: Bodemkaart 

De bodem binnen de afgebakende RUP-zone is volledig aangeduid als Andropogeen 

EFFECTEN 

Het RUP-voorstel heeft als doelstellling een versterking van de stedelijke kwaliteiten en het waardevol erfgoed na te streven. Deze 

afbakening zal slechts gering of geen effect hebben op de huidig aangeduide bodemstructuur. 

2049/ bx. wg Pag. 52


8.2 Water 

Zie watertoets 

8.3 Fauna en flora 


FIGUUR 15: Biologische waarderingskaart: 

2049/ bx. wg Pag. 53


FIGUUR 16: Natura 2000: 

2049/ bx. wg Pag. 54


EFFECTEN 

Het RUP bevat geen biologisch waardevolle gebieden op de biologische waarderingskaart en heeft ook geen aanduiding op de kaart 

Natura 2000. 

De voorstellen hebben geen effect op de huidige biodiversiteit. In de parkzone wort wel gestreefd naar een stedelijke 

groenaanplanting die op termijn de biodiversiteit kan laten toenemen. 

Het RUP is niet gelegen in of rakend aan een vogelrichtlijn- of habitatgebied. Het is wel gelegen op een afstand van +/-200m ervan. 

Over deze zone van 200m (gelegen in het afbakeningsproces) worden daar in de toekomst verdere uitspraken gedaan, rekening 

houdend met de ligging van dit vogelrichtlijngebied. 

De voorgestelde bestemmingswijzigingen in dit eigenlijke RUP hebben geen significante invloed of effect op de huidige toestand. Er is 

geen passende beoordeling nodig. 

2049/ bx. wg Pag. 55


8.4 Landschap - Beschermd erfgoed 


In het RUP-gebied is één zone van belang op gebied van Beschermd Stadsgezicht: 

Het gaat om de gehele omgeving van ’s Hertogenmolens, zoals beschermd op 10/12/1986. Dit is als dusdanig aangeduid op de kaart 

juridische toestand. 

Hier kan ook verder verwezen worden naar de beschrijving van de juridische toestand in het algemeen. 

FIGUUR 17: Landschapsatlas – Onroerend Erfgoed 

2049/ bx. wg Pag. 56


EFFECTEN 

De voorschriften houden volledig rekening met het beschermde stadszicht en het beschermde monument van ’s Hertogenmolens. 

In het overige gedeelte worden versterkte maatregelen ingevoerd ter bijkomende bescherming van het waardevol partimonium en de 

wederopbouwarchitectuur. 

Het RUP heeft geen nadelig effect het Onroerend Erfgoed, wel in tegendeel een versterkend effect. 

8.5 Landschapsatlas – Puntrelicten – Lijnrelicten – Ankerpunten 


In het RUP-gebied is op de Landschapsatlas enkel de Demer weergegeven als lijnrelict. 

Ankerplaatsen en puntrelicten komen niet voor. 

2049/ bx. wg Pag. 57


FIGUUR 18: Landschapsatlas – Puntrelicten – Lijnrelicten – Ankerpunten 

EFFECTEN 

De bestaande wegen en kades langs de Demer worden behouden of versterkt als deel van de promenade langs de Demer. Er wordt 

voorzien in een bijkomend pad voor langzaam verkeer naast de Demer. 

Het gedeelte van het park wordt uitgewerkt als een zachte oever als contrast van de harde oever aan de overzijde van de Demer. 

Het RUP heeft geen nadelig effect op de Demer als lijnrelict. 

2049/ bx. wg Pag. 58


8.6 Mobiliteit 

Het RUP is duidelijk niet gericht op een wijziging van mobiliteit binnen zijn perimeter. 

Voor Aarschot is het beleidsplan van het mobiliteitsplan in een definitief rapport gebundeld in september 2003. 

Het RUP laat volledig de mogelijkheden toe zoals die zijn voorzien in het goedgekeurde Mobiliteitsplan voor Aarschot. Bij de 

bespreking van dat Mobiliteitsplan (zie eerder) werd verwezen naar de hiërarchie van het wegennet en de mogelijkheid tot invoeren 

van lussensystemen. Deze mogelijkheden blijven volledig behouden in het RUP. 

De voornaamste doelstellingen van het RUP Stadscentrum-Statiewijk zijn eerder het herdynamiseren van het centrum van Aarschot 

door het inbouwen van een ruimere flexibiliteit voor de centrumbestemmingen. 

Hiertoe worden geen mobiliteitswijzigingen doorgevoerd. 

Er worden bijkomende bouwmogelijkheden voorzien aan het Kapitein Gilsonplein en langs de Oude Demerarm. Ook deze zullen 

echter geenszins de globale mobiliteit in de RUP-zone essentieel kunnen wijzigen. 

Het RUP heeft geen nadelige effecten op het aspect mobiliteit voor het centrum van Aarschot. 

2049/ bx. wg Pag. 59


8.7 Grensoverschrijdende effecten 

Nihil, gezien de beperkte milieu-effecten die te verwachten zijn door dit planinitiatief en de afstand tot de lands- en gewestgrens. 

8.8 Motivatie tot niet-opmaak van een Plan-MER 

Onderhavig RUP is niet van rechtswege plan-MER-plichtig. Er hoeft geen passende beoordeling worden opgemaakt en het RUP 

vormt niet het kader voor de toekenning van een vergunning voor een project opgesomd in bijlage I en II van het project-m.e.r.besluit 

van 10/12/2004. 

Aangezien via het RUP geen significante milieueffecten zijn te verwachten (zie hierboven), is de opmaak van een plan-MER niet 

noodzakelijk 

2049/ bx. wg Pag. 60


9 Watertoets 

9.1 Bestaande situatie. 

Het decreet integraal waterbeleid van 18 juli 2003 bepaalt dat voor elk (ruimtelijk) plan de watertoets moet gebeuren, nl. nagaan of 

het plan geen schadelijk effect heeft op het natuurlijk watersysteem. Deze analyse moet gedaan worden op het niveau van de 

aanwezige situatie, m.a.w. zijn er nu reeds problemen. Ten tweede moet dit ook gedaan worden op niveau van de implementatie van 

het project, als ware het reeds uitgevoerd. 

Het voorstel van RUP ligt gedeeltelijk in watergevoelig gebied. Het gaat specifiek over 

- het stadspark 

- het eiland met daarop de ‘s Hertogenmolens 

- een zone langs de Oude Demerarm. 

2049/ bx. wg Pag. 61


FIGUUR 19: Kaart Watertoets 

2049/ bx. wg Pag. 62


9.2 Invloed van het RUP op deze zones. 

In het stadspark is geen bijkomende bebouwing gepland. Er worden enkel voorzieningen tot inrichting omschreven. De verharde 

oppervlakte zal hier in principe niet toenemen. Hier wordt dus geen situatie gecreëerd die het waterbeheer beïnvloed. 

Op het eiland van ’s Hertogenmolens is een kleinschalige uitbreiding voorzien en is voorzien in de aanleg van terrassen. Dit geeft 

wel een kleinschalige uitbreiding van bebouwing/verharding t.o.v. de bestaande toestand. Het is juist deze zone die in watergevoelig 

en recent overstroombaar gebied is gelegen. Speciale bijkomende maatregelen kunnen dus zeker aan de orde blijken in dit 

specifieke gebied. 

De watergevoelige zone langs de oude Demerarm ligt echter veeleer buiten het RUP (ten oosten ervan). Hiervoor kunnen in dit RUP 

zelf geen ruimtelijke maatregelen getroffen worden. Deze zullen wel kunnen en moeten genomen worden in het Provinciaal Ruimtelijk 

RUP in kader van Afbakening Kleinstedelijk Gebied, waar dit gebied naar alle waarschijnlijk wel is in opgenomen. 

9.3 Bijkomende maatregelen en projecten ter bescherming van het natuurlijk watersysteem 

Het gebied is een zeer klein onderdeel van een studie betreffende de waterhuishouding in de Demervallei in totaliteit. In het kader 

van OPD werd een uitgebreide modellering van gronden oppervlaktewater uitgevoerd. Vooropstelling is dat de grondwatertafel 

zou licht stijgen om de droge valleigronden opnieuw te voeden op gecontroleerde wijze. Dit zou niet gebeuren waar bebouwing 

aanwezig is. Dit is dus eigenlijk niet van toepassing op het voorliggende RUP-gedeelte. 

Met betrekking tot implementatie van de watertoets, zijn volgende voorschriften van toepassing: 

- de riolering moet gescheiden gebeuren voor hemelwater en huisvuilwater. Het hemelwater moet voldoende opgevangen wordt in 

regenwaterputten conform de provinciale hemelwaterverordening. 

- de verhardingsmaterialen moeten maximaal waterdoorlatend zijn. Voor hemelwater afkomstig van niet-waterdoorlatende 

verharding (die geen dakoppervlakte zijn) groter dan 150m² moeten conform de provinciale stedenbouwkundige verordening, 

worden opgevangen en/of geïnfiltreerd. Het kan niet naar de riolering worden afgeleid. Indien de verharding wordt geoordeeld 

als zijnde waterdoorlatend, hoeft de verharding niet in rekening te worden gebracht. 

- Voor nieuwbouw moet een regenwaterput geplaatst worden in samenhang met de horizontaal gemeten dakoppervlakte, De 

berekening van het volume van de regenwaterput maakt deel uit van de provinciale verordening. Hierdoor (en ook in de 

voorschriften van het RUP) wordt gebruik van groendaken gestimuleerd, omdat zij slechts een percentage van hun oppervlakte 

moeten inbrengen in de berekening en dus minder grote regenwaterputten en/of buffering doorvoeren. 

2049/ bx. wg Pag. 63


10 Opgaven van de voorschriften die strijdig zijn met het RUP en die opgeheven worden. 

De voorschriften en bepalingen van het gewestplan (woongebied, woongebied met cultuurhistorische waarde, parkgebied) en van 

het BPA 11 Stadscentrum en BPA 3 Statiewijk -MB 18/06/2002 (laatste herziening) met betrekking tot de afgebakende zone 

worden opgeheven bij de inwerkingtreding van onderhavig gemeentelijk RUP. 

Alle nog geldige verkavelingen in het gebied worden opgeheven: 

- Telefoonstraat: nr 9236 

- Willem Huverneersstraat nr 0391 

- Boudewijnlaan/A. De Croylaan nr 9141 

- A. De Croylaan nr 9144 

- A. De Croylaan nr 9212 

- Fabriekstraat nr. 0542 

- Stationsstraat nr 0542 

- Stationsstraat nr XXXX 

- Lombaardstraat nr 0797 

- Nieuwstraat + Diestsestraat nr 0417 

2049/ bx. wg Pag. 64


B. STEDENBOUWKUNDIGE VOORSCHRIFTEN 

2049/ bx. wg Pag. 65


VERORDENENDE VOORSCHRIFTEN TOELICHTING 

1. ALGEMENE BEPALINGEN 

1.1. BEOORDELINGSCRITERIA TOT DUURZAME ONTWIKKELING 

Elke aanvraag tot stedenbouwkundige vergunning binnen onderhavig 

gemeentelijk RUP zal, naast de toetsing aan de bestemmings- en 

inrichtingsvoorschriften, onder meer beoordeeld worden aan de hand 

van volgende criteria: 

- Zuinig en compact ruimtegebruik 

- Kwalitatief kleur- en materiaalgebruik 

- Landschappelijke integratie 

- Waterbeheersing 

o Alle verhardingen (weginrichting, opritten, parkeerplaatsen,...) 

voorkomend in het grafisch plan moeten maximaal 

waterdoorlatend zijn, tenzij dit om technische redenen zeer 

nadelig is. (ondergronds die niet permeabel is of water dat 

vervuild is en waarvoor infiltratie niet is gewenst). De 

verhardingen maken integrerend deel uit van elke 

stedenbouwkundige aanvraag. 

o Reliëfwijzigingen zijn niet toegestaan tenzij in functie van de 

mogelijke waterberging in deze zone; 

o Er moet gescheiden riolering worden aangelegd naar 

aanleiding van stedenbouwkundige aanvragen voor nieuwbouw 

en verbouwing voor regenwater afkomstig van daken enerzijds 

en huisvuilwater anderzijds. 

De aanvrager van een stedenbouwkundige vergunning dient via de 

motiveringsnota aan te tonen dat aan deze criteria is voldaan. 

1.2. INRICHTINGEN VAN OPENBAAR NUT 

Kleine werken, handelingen en wijzigingen van algemeen belang zijn 

toegelaten in alle bestemmingszones, maar wel rekening houdend met de 

inrichtingsvoorschriften van de desbetreffende strook. Hun noodzaak 

moet om technische of sociale redenen aangetoond kunnen worden door 

een omstandige verklarende verantwoordingsnota. 

1.3. ERFDIENSTBAARHEDEN 

Het ruimtelijk uitvoeringsplan doet geen afbreuk aan bestaande openbare 

erfdienstbaarheden die in het gebied van toepassing zijn 

Een bijkomende motiveringsnota, gevoegd bij de aanvraag tot 

stedenbouwkundige vergunning, dient de elementen aan te halen die 

aantonen dat aanvraag tot de stedenbouwkundige vergunning voldoet aan 

de beoordelingscriteria. Indien uit het dossier tot aanvraag van een 

stedenbouwkundige vergunning blijkt dat niet voldaan is aan onder meer 

deze criteria, dan kan het dossier als onvolledig worden aanschouwd. Een 

aanvraag tot stedenbouwkundige vergunning kan dus, niettegenstaande het 

voldoet aan de bestemmings- en inrichtingsvoorschriften, geweigerd 

worden omwille van het feit dat de aanvraag niet voldoet aan de 

beoordelingscriteria tot duurzame ontwikkeling 

De mogelijkheid moet steeds bestaan om bvb. elektriciteitcabines en andere 

nutsvoorzieningen in te richten indien de noodzaak hiervoor zich voordoet. 

2049/ bx. wg Pag. 66



1.4. ALGEMEEN ARCHEOLOGISCH VOORSCHRIFT 

Voorafgaand aan de ontwikkeling van gebieden groter dan 0.5ha, wordt 

geëvalueerd of een archeologisch detectieonderzoek moet uitgevoerd 

worden met het oog op het identificeren van de potentieel waardevolle 

zones. Bij aanwezigheid van archeologische sporen worden op de zones 

die als archeologisch waardevol worden aangeduid, bijkomende 

archeologische opgravingen uitgevoerd. 

1.5. PUBLICITEIT EN MEDIA 

Publiciteit moet beperkt blijven tot het gelijkvloers. Zij mag geen 

lichtopeningen of deuren en poorten bedekken. Voor publiciteit en media 

worden geen lichtbakken of neonverlichting toegestaan. Publiciteit moet 

de voorkomende verticale geleding van gevels respecteren. 

2049/ bx. wg Pag. 67



2. BIJZONDERE VOORSCHRIFTEN VOOR DE 

BOUWGEBIEDEN 

ARTIKEL 1: ZONE VOOR WONEN 

1. BESTEMMING 

Wonen en complementaire functies (kleinhandel en diensten) op het 

gelijkvloers voor de percelen GELEGEN BUITEN de concentratie Kern 

Woon-Winkelgebied. Kleinschalige complementaire functies (kleinhandel, 

dienstverlening) zijn toegelaten in zoverre niet schadelijk voor de 

omgeving en betrokken op de buurt. 

Kleinschalige bedrijvigheid, kleinhandel, kantoren en diensten, Openbaar 

Nut en/of wonen op de percelen GELEGEN IN de concentratie Kern 

Woon-Winkelgebied (zie aanduiding grafisch plan). Op elk perceel moet 

minstens 1 woonfunctie aanwezig zijn (zie hieronder voor omschrijving 

minimale oppervlakte). Ten behoeve van de woonfunctie moet steeds een 

aparte ingang worden voorzien behalve bij bebouwing met een 

gevelbreedte minder dan 6m of behalve bij panden die als waardevol zijn 

aangeduid. 

Doorheen het woongebied kunnen voet- en fietswegen aangelegd 

worden die het indicatief aangegeven traject van artikel 13 benaderen. 

2. INRICHTING 

2A. BEBOUWINGSWIJZE 

Gekoppelde of gegroepeerde bebouwingen hetzij volgens de bestaande 

inplanting/perceelindeling, hetzij volgens een op te maken verkaveling, 

passend binnen de voorschriften. 

Nieuw te vormen percelen moeten steeds uitgaan van minstens 

gekoppelde bebouwing. 

In de straatdelen met aanduiding concentratie kern woon-winkelgebied 

moeten de voorkomende bestemmingen van wonen, voorkomende 

Gelijkvloers is de bouwlaag die het dichts aansluit bij het gemiddelde niveau 

van de straat . 

De concentratie Kern Woon-Winkelgebied is apart aangeduid (zie legende) 

Vooral de paden langsheen de Demer maken het hele gebied meer 

“doorwaadbaar” voor het langzaam verkeer. 

2049/ bx. wg Pag. 68



kleinhandel en voorkomende horeca steeds ingericht worden aan de Hier wordt het beeld van kernwoonwinkelgebied nog sterker gestimuleerd. 

straatzijde. Bedrijvigheid, kantoren en diensten kunnen ingericht 

worden aan de straatzijde of eventueel in bebouwing achterin op het 

perceel indien dit geen lawaaioverlast oplevert. 

Elke woonentiteit moet een minimale netto vloeroppervlakte hebben van 

60m², behalve in geval van gesubsidieerde sociale wooneenheden, 

gesubsidieerd begeleid wonen, doorgangswoningen, wonen met sociale 

doeleinden, tijdelijke gastenverblijven. 

De bestaande bebouwing ter hoogte van de Demer, die volledig omgeven 

is door artikel 2 (zone voor begijnhof) zal steeds moeten een 

bebouwingswijze krijgen met een witte kleur. 

De gevels langsheen de zone voor voetweg en fietspad (art 12) ter 

hoogte van de doorgangen tussen de Oude Demerarm naar de Grote 

Markt, moeten prioritair uitgewerkt worden met vitrines voor de 

commerciële functies op het gelijkvloers. De vitrines mogen niet afgedekt 

worden. 

Bebouwingswijze voor markant gebouw aan de Diestsestraat en de 

Oude Demerarm: 

De bebouwing moet gericht zijn naar de Diestsestraat en de Oude 

Demer. 

Het gelijkvloers is bij voorkeur maximaal transparant zijn. 

De architectuur moet een hedendaagse uitstraling hebben. Het gebouw 

moet een referentiewaarde hebben voor de zone waarin het geplaatst 

wordt en voor de ruimere omgeving. 

2b INPLANTING VAN DE GEBOUWEN 

a) Nieuwe gebouwen moeten minstens ter hoogte van de 

perceelsscheiding aansluiten op de bouwlijn van minstens één van de 

bestaande aangrenzende bebouwingen. 

b) Nieuwe niet naar de straat gerichte vrijstaande zijgevel: buiten een 

bouwvrije zijtuinstrook van minimaal 3m breedte of op de zijdelingse 

perceelsgrens. 

Dit voorschrift wordt ingevoerd om een eenheid te verkrijgen met de 

bestaande waardevolle bebouwing die deel uitmaakt van het Begijnhof en 

ook een witte kleur heeft. 

De bedoeling van dit voorschrift is om een maximale en aangenamere 

geleiding te bewerkstelligen tussen de parking (en toekomstige 

grootschalige kleinhandel) ten oosten van de Oude Demerarm naar de 

Grote Markt toe. Er wordt duidelijk vermeldt dat dit voluit als vitrine moet 

fungeren om te voorkomen dat er achter het glas gestapeld wordt of de 

achterkant van kasten zichtbaar wordt of de ramen met film afgekleefd 

worden. 

Bestaande, vergunde inplantingen die hiermee niet in overeenstemming zijn, 

kunnen hun inplanting behouden. 

Uitbreidingen aan bestaande vergunde woningen volgen de opgegeven 

voorschriften. 

Gemeten vanaf de zijgrens van het bestaande perceel of het toekomstige 

perceel in een verkavelingplan. 

c) Achtergevel: 

Voor bebouwing met aanduiding “concentratie kern woon- 

Het gelijkvloers is de bouwlaag die dicht overeenstemt met het straatniveau. 

2049/ bx. wg Pag. 69



winkelgebied”: 

Nieuwe achtergevels in te planten op maximaal 17m achter de voorgevel 

op het gelijkvloers en maximaal 13m op de verdiepingen. 

De achterste gevels moeten tevens op minimum 5m van de achterste 

perceelsgrens, tenzij het perceel of de eigendom met zijn achterzijde 

raakt aan een tweede rooilijn. Indien het perceel een hoekperceel is 

(grenzend aan twee straten) kan de bouwvrije afstand van 5m vervallen 

mits akkoord van de aangrenzende eigenaars. 

Voor bebouwing zonder aanduiding “concentratie kern woonwinkelgebied”: 

Nieuwe achtergevels in te planten op maximaal 17m achter de voorgevel 

op het gelijkvloers en maximaal 13m op de verdiepingen. 

De achterste gevels moeten tevens op minimum 5m van de achterste 

perceelsgrens, tenzij het perceel of de eigendom met zijn achterzijde 

raakt aan een tweede rooilijn. Indien het perceel een hoekperceel is 

(grenzend aan twee straten) kan de bouwvrije afstand van 5m vervallen 

mits akkoord van de aangrenzende eigenaars. 

Achtergevels van bebouwing in de Diestestraat/Grote Markt/Th. De 

Beckerstraat, die zichtbaar zijn boven of naast de bebouwing met de 

aanduiding gevelfront (oude Demerarm) moeten afgewerkt worden als 

volwaardige gevels. 

d) Specifiek voorschrift voor bebouwing met indicatieve aanduiding 

“gevelfront”: 

Aan de rooilijnen met indicatieve aanduiding gevelfront op het grafisch 

plan kunnen hoofdvolumes ingericht worden (in de bestaande of nieuwe 

volumes) volgens de voorziene omschrijvingen van aantal bouwlagen en 

dakvorm. Voor percelen langsheen de Grote Markt/Th De 

Beckerstraat/Diestsestraat die ook raken aan de aanduiding gevelfront 

langsheen oude Demerarm, zal de bebouwing op deze percelen kunnen 

doorlopen op het gelijkvloerse niveau (te rekenen vanaf de zijde van 

Grote Markt/Th De Beckerstraat/Diestsestraat). 

In deze zones zijn een aantal opslagplaatsen gesitueerd die interessante 

projecten voor wonen kunnen worden. Ter hoogte van de Demerstraat slaat 

dit voorschrift meer op een gewenste ontwikkelen aan de overzijde van de 

molens. 

e) Specifiek voorschrift voor de aanduiding indicatieve tuinstrook: 

Aan de rooilijn met aanduiding tuinstrook op het grafisch plan kan de 

bebouwing niet reiken tot die rooilijn en moet een groene ruimte 

ingericht worden. De groene ruimte mag niet verhard worden als 

perkeer of terrasmogelijkheid. 

2049/ bx. wg Pag. 70



2c. AFMETINGEN VAN DE GEBOUWEN 

Aantal bouwlagen: geen vast aantal; er wordt enkel verwezen naar de 

bepaling van de kroonlijsthoogte. De kroonlijsthoogte voor bebouwing 

aangeduid als waardevol is echter te behouden volgens de bestaande 

kroonlijsthoogte. 

Er wordt een minimale vrije hoogtes ingesteld: minimaal 2.80m in geval 

van handelsactiviteit en minimaal 2.50m voor wooneenheden. 

In geval van een hellend dak kan de ruimte in het dak als 1 extra 

bouwlaag worden ingericht, horende bij de onderliggende 

woongelegenheid 

Kroonlijsthoogte voor alle bebouwing behalve deze met “indicatieve 

aanduiding gevelfront” : de kroonlijsthoogte wordt bepaald door de 

gemiddelde kroonlijsthoogte van de bebouwing 50m links en 50m rechts 

van de bebouwing in kwestie; De kroonlijsthoogte kan maximaal 1m 

verschillen in min of in meer tov deze gemiddelde kroonlijst + rekening 

houdend met een minimum van 6m . 

Nieuwe bebouwing waar geen referentie links en/of rechts aanwezig is, 

en bebouwing met “indicatieve aanduiding gevelfront”: maximale 

kroonlijsthoogte van 9m aannemen vanaf het normale grondpeil. 

Bestaande bebouwing aangeduid als waardevol is te behouden wat 

betreft kroonlijsthoogte. 

Afmetingen voor markant gebouw aan de Diestsestraat en de Oude 

Demerarm: 

Aantal bouwlagen en samenhangende kroonlijsthoogte: 4 bouwlagen. De 

totale bouwhoogte (dakvorm inbegrepen) bedraagt maximaal 15m 

Dakvorm: Dakvorm is vrij binnen de aangegeven maximale totale 

bouwhoogte. 

Materialen: Alle zichtbare gevels worden op architecturaal hoogstaande 

wijze als volwaardige gevels afgewerkt. De architectuur moet een 

hedendaagse uitstraling hebben en uitdrukking geven aan de 

bestemming die ze herbergt. Het gebouw moet een wezenlijke 

referentiewaarde hebben voor de zone waarin het geplaatst wordt en 

voor de ruimere omgeving. 

De vergunde gebouwen die in de bestaande toestand reeds meer dan twee 

bouwlagen hebben kunnen behouden blijven. 

2049/ bx. wg Pag. 71



2D. DAKVORM 

De dakvorm is vrij maar met maximale dakhelling van 50°. 

In voorkomend geval is de maximale nokhoogte maximaal 5m hoger dan de 

kroonlijsthoogte aan de straatzijde. 

Puntgevels kunnen maximaal even hoog zijn als de daknok. 

Dakterrassen en dakkapellen in de dakoppervlakte moeten beperkt blijven 

tot samen 1/3 van de gevelbreedte en met een maximum van 2.50m. Het 

dakterras en/of dakkapel moet minimaal op 0.5m en maximaal op 1m 

achter de voorgevelbouwlijn worden opgericht. Zij moeten op minimaal 1m 

verwijderd zijn van de zijgevel of perceelsgrens. Het dakterras en/of 

dakkapel moet een wezenlijke esthetische meerwaarde betekenen voor de 

gevel op gebied van ritme en geleding. 

Afmetingen voor markant gebouw aan de Diestsestraat en de Oude 

Demerarm: 

Dakvorm: Dakvorm is vrij binnen de aangegeven maximale totale 

bouwhoogte. 

2E. SPECIFIEKE VOORSCHRIFTEN VOOR BEBOUWING AANGEDUID ALS WAARDEVOL 

GEBOUW 

1. De gebouwen kunnen enkel in geval van heirkracht (brand,...) afgebroken 

worden. Zij zullen enkel het voorwerp van verbouwingen, renovaties en 

uitbreidingen kunnen zijn. Bijgebouwen of vorige verbouwingen kunnen 

wel verwijderd worden nadat aangetoond via historisch onderzoek (bvb. 

oorspronkelijke bouwplannen,...) en fotoreportage, is dat deze geen deel 

uitmaken van het oorspronkelijke concept(en) van de woning. 

2. De typologie van als waardevol aangeduide bebouwing moet bewaard 

blijven. Alleenstaande woningen blijven te behouden; gekoppelde of 

gegroepeerde woningen moeten deze opstelling ook behouden. 

3. Elke verbouwing en/of uitbreiding gebeurt met respect voor het 

bestaande volume, kroonlijsthoogte, de verhoudingen van oorspronkelijke 

geleding en structuur van het gebouw, met de oorspronkelijke openingen 

van de gevels, de stijlelementen, kleur en materiaalgebruik van de 

oorspronkelijke bouwperiode waarin de woning is opgetrokken. 

Het hellend dak start onmiddellijk vanaf de kroonlijst. Voor de kop- en 

hoekgebouwen mag het zadeldak als schild- of wolfsdak worden uitgevoerd. 

Indien het gelijkvloers een diepere bouwdiepte heeft dan de verdiepingen, is 

de dakvorm voor dit gedeelte ofwel plat ofwel hellend in het verlengde van het 

hoofddak. 

2049/ bx. wg Pag. 72



Vloerpassen achter de gevel moeten de oorspronkelijke vloerpassen 

respecteren. Er kunnen geen bijkomende kapellen in de dakvlakken 

voorzien worden. Bij renovatie van dakkapellen moet terug gegaan 

worden naar de oorspronkelijke vorm van de dakkapellen. 

4. Voortuinen en de oorspronkelijke afsluitingen van voortuinen (hekkens) 

moeten als dusdanig bewaard blijven. 

5. De overheid kan bijkomende informatie vragen omtrent de historiek en 

toestand van het gebouw alvorens uitspraak te doen omtrent de 

voorgestelde verbouwingen. 

2 F INRICHTING VAN DE NIET-BEBOUWDE DELEN 

De niet-bebouwde stroken zijn uitsluitend bestemd voor de aanleg van 

voortuinen, tuinen en aanplantingen van laag en hoogstammig groen, 

terrassen en opritten, inrichting van een tuinhuisje in de gedeelten achter 

de gebouwen. 

Een beplanting is verplicht op minimaal 50% van de oppervlakte van de 

zone op het perceel. De heesters, struiken en bomen moeten voor 50 % 

streekeigen zijn. 

Voortuinen kunnen niet ingericht worden met parkeerplaatsen. Enkel 

opritten naar garagepoorten + de toegang naar de voordeur zijn 

toegestaan. 

Op de andere percelen, is 1 bijgebouw van maximaal 20m² per perceel 

toegelaten (bergplaats, garage, serre/tuinhuisje), voor zover achter en 

gescheiden van het hoofdgebouw opgericht. 

De gevels van dit bijgebouw staan op minimum 2m afstand van alle 

perceelsgrenzen. Plaatsing van het bijgebouw op de perceelsgrens is 

mogelijk, mits gemeen akkoord van de beide eigenaars en mits het gaat 

over het enige bijgebouw op het perceel. 

De bijgebouwen hebben 1 bouwlaag. De kroonlijsthoogte bedraagt, 

gemeten van het grondpeil tot de bovenkant van de kroonlijst of 

deksteen, maximum 3.00m. 

De aanleg van deze zone moet bijdragen tot een kwalitatief waardevol 

straat- en tuinbeeld. 

Alle beplantingen moeten samen met de bouwmaterialen een aanvaardbare 

eenheid vormen. 

Definitie van hoofdgebouw: een gebouw dat op een bouwperceel door zijn 

constructie of afmetingen als belangrijkste bouwwerk valt aan te meten. De 

definitie van bijgebouw is als volgt : een gebouw, dat architectonisch 

ondergeschikt is aan een op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw 

en ten dienste staat van dat hoofdgebouw. 

De dakvorm van de bijgebouwen is vrij. In geval van plaatsing van twee 

gekoppelde bergingen op de perceelsgrens moet de nok van beide 

gebouwen dezelfde zijn en dient er een akkoord te zijn van de beide 

2049/ bx. wg Pag. 73



eigenaars. De maximale nokhoogte van de bijgebouwen bedraagt steeds 

4.00m. 

De materialen voor de gevels van de bijgebouwen zijn ofwel dezelfde als 

voor het hoofdgebouw ofwel hout en glas 

2049/ bx. wg Pag. 74



ARTIKEL 2: ZONE VOOR WONEN: BEGIJNHOFWIJK 

1. BESTEMMING 

Wonen. 

2. INRICHTING 


De zone wordt in zijn geheel (bebouwing + open ruimte) omschreven als 

waardevol. De gebouwen kunnen enkel in geval van heirkracht 

(brand,...) afgebroken worden. 

Zij zullen enkel het voorwerp van verbouwingen, renovaties en 

uitbreidingen kunnen zijn. Vorige verbouwingen kunnen wel verwijderd 

worden nadat aangetoond via historisch onderzoek (bvb. 

oorspronkelijke bouwplannen,...) en fotoreportage, is dat deze geen deel 

uitmaken van het oorspronkelijke concept van de woning. 

Door de grote eenheid in bebouwingsgehelen, wordt uitgegaan van het algemeen 

behoud van de bestaande toestand voor wat betreft: 

- algemene bouwstijl en algemene detaillering van de bebouwing 

- inplanting 

- bestaande vloerpassen 

- gevelindeling en raam- en deuropeningen 

- sierlijsten, gevelstenen en plinten, metselwerkverbanden , voegwerken op 

traditionele wijze, kleur van de gevelstenen 

- materiaal, kleur, vormgeving en verdelingen van en in het schrijnwerk 

- portieken en luifels 

- pannendaken, type en kleur van de pannen en de bestaande nokrichtingen 

- karakteristieke schouwtoppen 

- dakkapellen; geen nieuwe dakuitbouwen of dakkapellen of dakvlakvensters. 

De overheid kan bijkomende informatie vragen omtrent de historiek en 

de toestand van het gebouw alvorens uitspraak te doen omtrent de 


2B. INPLANTING VAN DE GEBOUWEN 

De bestaande voorgevelbouwlijn en inplanting van voorkomende zijgevels 

zijn te behouden. 

Deze wijk heeft een grote homogeniteit in bestemming, en voorkomen. Zij 

wordt gekenmerkt door monofunctionaliteit, met name wonen. 

2049/ bx. wg Pag. 75



2C. AFMETINGEN VAN DE GEBOUWEN 

Aantal bouwlagen: bestaande aantal bouwlagen. 

Kroonlijsthoogte: bestaande kroonlijsthoogtes te behouden. 

2D. DAKVORM 

Bestaande dakvorm en nokhoogten te behouden. Bijkomende dakkapellen 

en uitbouwen in het dak zijn verboden. 

2E. INRICHTING VAN DE NIET-BEBOUWDE STROKEN 

De niet-bebouwde stroken, nl het voorplein voor de woningen, zijn 

uitsluitend bestemd voor de aanleg van voortuinen, tuinen en 

groenaanplantingen, terrassen en opritten. 

Beplante voortuinen, hagen en oorspronkelijke afsluitingen moeten als 

dusdanig bewaard blijven. 

De strook kan niet ingericht worden met parkeerplaatsen. Enkel 

verhardingen naar voordeuren zijn toegestaan. 

De aanleg van de niet-bebouwde ruimte zone moet bijdragen tot een 

kwalitatief waardevol straatbeeld. 

Het natuurlijk peil van de grond mag niet gewijzigd worden. 

In geval van een hellend dak kan de ruimte in het dak als 1 extra bouwlaag 

worden ingericht. De vergunde gebouwen die in de bestaande toestand 

reeds meer dan twee bouwlagen hebben kunnen behouden blijven. 

Alle beplantingen moeten het landschapsbeeld zodanig beheersen dat zij 

samen met de bouwmaterialen een aanvaardbare eenheid vormen. 

Alle vormen van harde afsluitingen op de perceelsgrenzen zijn verboden. 

Het gaat onder andere over de volgende afsluitingsvormen: 

- stenen of houten muurtjes 

- palissades 

- afsluitingen in betonplaten, in imitatie-houtplaten of andere 

kunstmatige materialen 

- gevlochten rietmatten of afsluitingen bestaande uit andere 

gevlochten materialen 

2049/ bx. wg Pag. 76



ARTIKEL 3: ZONE VOOR OPENBAAR NUT 

1. BESTEMMING 

Deze zones worden bestemd als zones voor 

- de inrichting van gebouwen voor openbaar nut in ruime zin. 

- de inrichting van dagrecreatie en de hierbij benodigde 

infrastructuur (speeltuigen, verlichting…) 

- parkeergelegenheid voor deze openbare nutsvoorzieningen 

2. INRICHTING 

2A INPLANTING DER GEBOUWEN: 

- Deelgebied 1: OCMW en Deelgebied 2: School 

Vrij in te planten binnen de bebouwbare zone op het grafisch plan, mits te 

voldoen aan volgend voorwaarden: 

De inname van de bebouwing bedraagt maximaal 70% van het aangeduide 

deel. 

De bestaande bebouwing in directe aansluiting met de zone van het 

Begijnhof, dient haar inplanting te behouden en kan enkel voorwerp van 

verbouwing zijn in connectie met de bebouwing van het OCMW. 

- Deelgebied 3: Vredegerecht: 

- Het als waardevol aangeduide gebouw kan enkel in geval van heirkracht 

(brand,...) afgebroken worden. Het kan enkel het voorwerp van 

verbouwingen, renovaties en uitbreidingen zijn. Bijgebouwen of vorige 

verbouwingen kunnen wel verwijderd worden nadat aangetoond via 

historisch onderzoek (bvb. oorspronkelijke bouwplannen,...) en 

fotoreportage, is dat deze geen deel uitmaken van het oorspronkelijke 

concept(en) van het gebouw. 

- De typologie van als waardevol aangeduide bebouwing moet bewaard 

blijven. 

- Elke verbouwing en/of uitbreiding gebeurt met respect voor het 

bestaande volume, kroonlijsthoogte, de verhoudingen van oorspronkelijke 

geleding en structuur van het gebouw, met de oorspronkelijke openingen 

van de gevels, de stijlelementen, kleur en materiaalgebruik van de 

oorspronkelijke bouwperiode waarin de woning is opgetrokken. 

Vloerpassen achter de gevel moeten de oorspronkelijke vloerpassen 

Het openbaar nut slaat zowel op de school, het stadhuis; het vredegerecht, 

het OCMW, de kerk, de academie , en de parkeergelegenheid voor deze 

openbare bestemmingen. 

In de verdere voorschriften wordt voor de bebouwing een opdeling 

gemaakt volgens de specifieke inplanting van elk deelgebied. 

2049/ bx. wg Pag. 77



respecteren. Er kunnen geen bijkomende kapellen in de dakvlakken 

voorzien worden. Bij renovatie van dakkapellen moet terug gegaan 

worden naar de oorspronkelijke vorm van de dakkapellen. 

- De overheid kan bijkomende informatie vragen omtrent de historiek en 

toestand van het gebouw alvorens uitspraak te doen omtrent de 


Nieuwe bebouwing telkens minimum op gelijke afstand tot de begrenzing 

van de bestemmingszone als de kroonlijsthoogte van de bebouwing, met 

een minimum van 3m bouwvrije strook. Dit geldt niet aan zijden met 

bestaande wachtgevels, waarop verplicht aangesloten worden. 

- Deelgebied 4: Kerk en oud kerkhof: 

Het gebouw is beschermd als monument en moet als dusdanig behouden 

blijven 

2B AFMETING VAN DE VOLUMES 

- Deelgebied 1: OCMW en deelgebied 2: School: 


bepaling van de kroonlijsthoogte. 

Kroonlijsthoogte voor nieuwe bebouwing: maximaal 18m 


Begijnhof, dient haar afmetingen (twee bouwlagen) te behouden en kan 

enkel voorwerp van verbouwing zijn in connectie met de bebouwing van 

het OCMW. 



bepaling van de kroonlijsthoogte. De kroonlijsthoogte voor bebouwing 

aangeduid als waardevol is echter te behouden volgens de bestaande 

kroonlijsthoogte. 

Kroonlijsthoogte voor nieuwe bijgebouwen: maximaal 6m 



blijven 

Er zal rekening gehouden moeten worden met de ruimtelijk draagkracht van 

de omgeving op de exacte kroonlijsthoogte te bepalen 

2049/ bx. wg Pag. 78



2C. DAKVORM 


Vrij. 

De maximale eventuele nokhoogte voor de school bedraagt steeds 25m. 


Begijnhof, dient haar dakvorm bij verbouwing grotendeels te behouden en 

kan enkel voorwerp van verbouwing zijn in connectie met de bebouwing 

van het OCMW. Enkel een kleinschalige uitbouw met plat dak, 

ondergeschikt aan het hoofddak en een passerelleverbinding naar de 

bestaande OCMW-gebouwen zijn toegestaan. 


De delen van de bebouwing aangeduid als waardevol moeten hun vorm en 

typologie behouden. 

Eventuele nieuwe bebouwing: Vrij. met een maximale nokhoogte van 11m 



blijven 

2D. INRICHTING VAN DE NIET-BEBOUWDE DELEN 


Het niet-bebouwde gedeelte van de strook moet voor minimaal 25% als 

tuin of als verharding (speelterreinen, sportterreinen, parking,...) 

worden aangelegd en als dusdanig gehandhaafd. 

De heesters, struiken en bomen moeten voor 50 % streekeigen zijn. 

Het parkeren, de parkeerbeweging en de ontsluiting van de bestemming 

moet volledig in de zone gebeuren en geen belasting inhouden van het 

openbaar domein. 


De niet-bebouwde ruimte wordt als dusdanig behouden. Herinrichting 

Voor de niet-bebouwde ruimte dient een gedetailleerde inrichtingsstudie met 

groenaanleg aan het dossier van de stedenbouwkundige aanvraag te worden 

toegevoegd. 

Op het grondplan, dat bij een stedenbouwkundige aanvraag is gevoegd, moet 

de aanvrager rechthoeken tekenen overeenkomstig het aantal voorziene 

parkeerplaatsen. Alle levende materialen moeten het landschapsbeeld 

zodanig beheersen dat zij samen met de bouwmaterialen een aanvaardbare 

eenheid vormen 

2049/ bx. wg Pag. 79



van de niet-bebouwde ruimte moet steeds deel uitmaken van een globaal 

inrichtingsplan voor het geheel van de zone. 


De niet-bebouwde ruimte wordt als dusdanig behouden. Door de nietbebouwde 

ruimte kan een pad ingericht worden zoals indicatief aangeduid 

(zie art 11). Herinrichting van de niet-bebouwde ruimte moet steeds deel 

uitmaken van een globaal inrichtingsplan voor het geheel van de zone. 

2049/ bx. wg Pag. 80



ARTIKEL 4: ZONE ’S HERTOGENMOLENS 

1. BESTEMMING 

Deze zone is bestemd voor openbaar nut en horeca. 

De bestaande woning kan behouden blijven 

De vorige molen kan hergebruikt worden voor opwekken van stroom e.a. 

2. INRICHTING 

Dit slaat op de zone van de historische en beschermde ’s Hertogenmolens, 

die mogelijkheden zouden krijgen voor inrichting als museum en ook 

mogelijkheden voor horeca. 


Het gebouw van de eigenlijke molens is beschermd als monument. Bij de indiening van de inrichtingsstudie en de daaropvolgende 

Enkel bebouwing horende bij de uitbating van de voorziene bestemming stedenbouwkundige vergunningsaanvragen binnen de zones kan het College 

van de molens kan bijkomend voorzien worden voor zovver passen in het van Burgemeester en Schepenen advies vragen aan de GECORO omtrent 

historische concept, en met volgende karakteristieken: 

coherentie tussen verschillende plannen, materiaalgebruik, algemene 

- de totale bijkomende bebouwing voor het geheel van de zone is 

voorgestelde architectuur, gedetailleerde voorstellen ontsluitingen,…. In de 

maximaal 150m² grondoppervlakte. 

desbetreffende projectzones worden beoordelingselementen geformuleerd 

- maximale kroonlijsthoogte van de bebouwing is 12.00m 

die de vergunningverlenende overheid en de GECORO in staat stellen om op 

- dakvorm vrij. 

De zone rond het gebouw is in te richten volgens een informatieve 

globale inrichtingsstudie voor de gehele zone, te voegen bij elke 

stedenbouwkundige aanvraag in de zones. 

De inrichtingsstudie is een informatief document voor de 

vergunningverlenende overheid met het oog op het beoordelen van de 

vergunningsaanvraag in het licht van de goede ruimtelijke ordening en 

de stedenbouwkundige voorschriften voor het gebied. 

De inrichtingsstudie geeft ook aan hoe het voorgenomen project zich 

verhoudt tot wat al bestaat binnen het gebied en/of tot de mogelijke 

ontwikkeling van de rest van het gebied. De inrichtingsstudie maakt 

deel uit van het dossier betreffende de aanvraag van de 

stedenbouwkundige vergunning en wordt als dusdanig meegestuurd aan 

de adviesverlenende instanties overeenkomstig de toepasselijke 

procedure voor de behandeling van deze aanvragen. Elke nieuwe 

vergunningsaanvraag kan hetzij een bestaande inrichtingsstudie 

bevatten, hetzij een aangepaste of nieuwe inrichtingsstudie. 

gemotiveerde wijze uitspraak te doen over de gepaste inrichting en over te 

vragen aanpassingen van projecten in het RUP. 

2049/ bx. wg Pag. 81



De bestemming moet gerealiseerd worden binnen de bestaande 

bebouwing. Aan de buitenzijde kunnen enkel aanpassingen gebeuren 

met betrekking tot het aanbrengen van balkons aan de bestaande 

gevels. 

2B. MATERIALEN / ARCHITECTUUR 

Materialen: Alle zichtbare gevels worden op architecturaal hoogstaande 

wijze als volwaardige gevels afgewerkt. 

2C. INRICHTING VAN DE NIET-BEBOUWDE DELEN 

Rond de bestaande en toekomstige bebouwing van de molens kan een 

terrasverharding en parkeergelegenheid worden voorzien van maximaal 

250m². 

De heesters, struiken en bomen moeten voor 50 % streekeigen zijn. 

Het parkeren, de parkeerbeweging en de ontsluiting van de bestemming 

moet volledig in de zone gebeuren en geen belasting inhouden van het 

openbaar domein. 

Rond de private tuin van de woongelegenheid binnen de zone kan enkel 

een lage haag van +/- 1.00m worden aangeplant. 

Voor de niet-bebouwde ruimte dient een gedetailleerde inrichtingsstudie met 

groenaanleg aan het dossier van de stedenbouwkundige aanvraag te worden 

toegevoegd. 

Alle levende materialen moeten het landschapsbeeld zodanig beheersen dat 

zij samen met de bouwmaterialen een aanvaardbare eenheid vormen 

2049/ bx. wg Pag. 82



ARTIKEL 5: PROJECTZONE 1 - ZONE STADHUIS 

Het College van Burgemeester en Schepenen kan elk ontwerp en elke 

aanvraag voorleggen aan de GECORO, dat advies geeft omtrent coherentie 

met de omgeving, het RUP, de andere projectzone 2, materiaalgebruik, 

algemene voorgestelde architectuur, gedetailleerde voorstellen 

ontsluitingen,… 

1. BESTEMMING 



- de inrichting van kantoren en dienstencentrum, horeca en 

kleinschalige handel 

- de inrichting van woningen 

- parkeergelegenheid voor deze bestemmingen 

2. INRICHTING 


Vrij in te planten binnen de projectzone, mits te voldoen aan volgend 

voorwaarden: 

- De inname van de bebouwing bedraagt maximaal 80% van het 

aangeduide zone 

- de inrichting moet in conceptuele samenhang gebeuren met 

* de aangrenzende projectzone 2, 

* met de loop van de Demer en de voetgangersbrug over de 

Demer, 

* met de voetgangersdoorsteek vanaf de projectzone 1 over 

projectzone 2 naar de Th. DeBeckerstraat, 

* met de Parkzone en de erin voorkomende bebouwing. 

* met de voorliggende Tielemansstraat. 

- de administratieve diensten moeten zich aan de zijde van de Demer 

bevinden en er zich naar richten. 

- de handel moet gericht zijn naar de Tielemansstraat 

- waar op het grafisch plan de aanduiding concentratie woonwinkelgebied 

is weergegeven binnen de afbakening van projectzone, 

moet de bebouwing raken aan de rooilijn van de Tielemansstraat. 

- woonentiteiten moeten een minimale netto vloeroppervlakte hebben 

van 60m², behalve in geval van gesubsidieerde sociale wooneenheden, 

gesubsidieerd begeleid wonen, doorgangswoningen, wonen met 

sociale doeleinden, tijdelijke gastenverblijven. 

- er moet gewerkt worden met gedifferentieerde volumes in 

2049/ bx. wg Pag. 83



hedendaagse architectuur. 


Aantal bouwlagen: geen vast aantal; er wordt enkel verwezen naar een 

maximale kroonlijsthoogte van 21m. voor de bebouwing aan de zijde van 

de Demer en een maximale kroonlijsthoogte van 10m aan de zijde van de 

Tielemansstraat. 

Er wordt echter een minimale vrije hoogtes ingesteld: minimaal 2.80m in 

geval van handelsactiviteit en minimaal 2.50m voor wooneenheden. 

2C DAKVORM 

Vrij. 

De eventuele nokhoogte bedraagt steeds maximaal 28m voor de volumes 

aan de zijde van de Demer en maximaal 15m voor de volumes aan de 

zijde van de Tielemansstraat. 

2049/ bx. wg Pag. 84



ARTIKEL 6: PROJECTZONE 2 - ZONE VOOR WONEN IN CONNECTIE MET ZONE STADHUIS 



met de omgeving, het RUP, de andere projectzone 1, materiaalgebruik, 

algemene voorgestelde architectuur, gedetailleerde voorstellen 

ontsluitingen,… 

1. BESTEMMING 






2. INRICHTING 



voorwaarden: 



- de inrichting moet in conceptuele samenhang gebeuren met 

* de aangrenzende projectzone 1, 

* met de loop van de Demer, 

* met de voetgangersdoorsteek vanaf de projectzone 1 over 

projectzone 2 naar de Th. DeBeckerstraat, 

* met de aanwezige achtertuinen van bebouwing in de Th 

DeBeckerstraat. 

* met de voorliggende Thielemansstraat. 

- de handel moet gericht zijn naar de Thielemansstraat; wonen kan 

gericht zijn naar de Demer. 

- waar op het grafisch plan de aanduiding concentratie woonwinkelgebied 

is weergegeven binnen de afbakening van projectzone, 

moet de bebouwing raken aan de rooilijn van de Thielemansstraat. 





- er moet gewerkt worden met gedifferentieerde volumes in 

hedendaagse architectuur. 

2049/ bx. wg Pag. 85




Aantal bouwlagen: geen vast aantal; er wordt enkel verwezen naar een 

maximale kroonlijsthoogte van 21m. voor de bebouwing aan de zijde van 

de Demer en een maximale kroonlijsthoogte van 10m aan de zijde van de 

Tielemansstraat. 

Er wordt echter een minimale vrije hoogtes ingesteld: minimaal 2.80m in 

geval van handelsactiviteit en minimaal 2.50m voor wooneenheden. 

2C DAKVORM 

Vrij. 

De eventuele nokhoogte bedraagt steeds maximaal 28m voor de volumes 

aan de zijde van de Demer en maximaal 15m voor de volumes aan de 

zijde van de Tielemansstraat. 

2049/ bx. wg Pag. 86




ARTIKEL 7: PROJECTZONE 3 - ZONE KAPITEIN GILSONPLEIN 


met de omgeving, het RUP, materiaalgebruik, algemene voorgestelde 

architectuur, gedetailleerde voorstellen ontsluitingen,… 

1. BESTEMMING 







- pleinen groeninrichting 

2. INRICHTING 



voorwaarden: 



- de inrichting moet rekening houden met: 

* een inplanting van de bebouwing op de uiterste hoek met de 

Leuvensesteenweg en de Boudewijnlaan. 

* het feit dat deze bebouwing een poortfunctie moet vervullen 

richting centrum. 

* een te creëren plein met voetgangersdoorsteek en ruimte voor 

groen. 

* het behoud en de lichtkwaliteiten van de bestaande bebouwing 

rond het Kapitein Gilsonplein. 





- er moet gewerkt worden met gedifferentieerde volumes en/of 

dakvormen in hedendaagse architectuur. 


Aantal bouwlagen: maximaal 5 bouwlagen onder kroonlijst. In het 

2049/ bx. wg Pag. 87



dakvolume kunnen maximaal 3 bouwlagen geïntegreerd worden. 

Maximale kroonlijsthoogte bedraagt 16m. 

Er wordt een minimale vrije hoogtes ingesteld: minimaal 2.80m in geval 

van handelsactiviteit en minimaal 2.50m voor wooneenheden. 

2C DAKVORM 

Vrij. 

De eventuele nokhoogte bedraagt steeds maximaal 28m. 

2049/ bx. wg Pag. 88



ARTIKEL 8: ZONE VOOR PARKAANLEG 

1. BESTEMMING 

Deze zone is bestemd voor openbaar park en groen Hierbij wordt uitgegaan van een globaal concept dat de parkaanleg, en de 

voet- en fietspaden integreert. 

2. INRICHTING 

De aanleg van de zone moet bijdragen tot een kwalitatief waardevol 

parkbeeld tussen Demer, het stadhuis en de woonomgeving van het 

centrum. 

Er zijn bovengronds geen vaste constructies toegestaan in de 

aangeduide parkzone, met uitzondering van de bestaande bebouwingen, 

speeltuigen en kunstwerken, paden. 

Publiciteit is niet toegestaan. 

Doorheen het park kunnen voet- en fietswegen aangelegd worden die 

het indicatief aangegeven traject benaderen en die de openbaarheid van 

het park benadrukken. 

2049/ bx. wg Pag. 89



ARTIKEL 9: ZONE VOOR VERKEER MET ALS BESTEMMING CENTRUM 

1. BESTEMMING 

Deze zone is bestemd voor doorgaand verkeer tussen de verschillende 

stadsdelen. 

In de zone kunnen speciale inrichtingen aangebracht worden ten behoeve 

van de aanleg van een promenade volgens het aangegeven indicatief 

tracé. 

2. INRICHTING 

De inrichting maakt gebruik van de noodzakelijke infrastructuur, 

voetpaden, nutsvoorzieningen, nodig om de bestemming te 

verwezenlijken. Materialen moeten maximaal waterdoorlatend zijn. 

In de zone kan een promenade met groenaanleg en straatmeubilair 

aanleg ingericht worden. De exacte inrichting zal aangeduid worden via 

een globale inrichtingsstudie, gekoppeld aan de stedenbouwkundige 

aanvraag. De inrichting moet gericht zijn op versmalling van de 

rijstroken, verbreding van de voetpaden, inbreng van stedelijk groen en 

laanbeplanting, stedelijk meubilair, eventueel inbreng van 

waterelementen, kunstwerken. 

In de Albertlaan kunnen verwijzingen naar de voormalige 

stadsomwallingen deel uitmaken van het concept van een herinrichting. 

Deze zone is gericht op het verkeer in de grafisch weergegeven zones van 

Stationsstraat, Begijnhof, Boudewijnlaan, Leuvensesteenweg, Albertlaan. 

Dit wordt voorgesteld naar analogie van de promenade aan de overzijde van 

de Demer in de Elisabethlaan. 

Speciale inrichtingen kunnen voorzien worden om de snelheid van de 

voertuigen te verlagen. 

2049/ bx. wg Pag. 90



ARTIKEL 10: ZONE VOOR WOONSTRAAT 

1. BESTEMMING 

Deze zone is bestemd voor lokaal woonverkeer. 

2. INRICHTING 


parkeergelegenheid, voetpaden, nutsvoorzieningen, groenaanleg en 

straatmeubilair nodig om de bestemming te verwezenlijken. Materialen 

moeten maximaal waterdoorlatend zijn. 

In de A. DeCroylaan, P. Verhaeghenlaan en de St-Niklaasberg moet bij 

heraanleg een dreefkarakter worden verwerkt in het concept van 

heraanleg. 

Deze inrichting zal vooral als doel hebben om de snelheid van de voertuigen 

te verlagen ten einde een aangenaam woonklimaat te verwezenlijken. 



De aanleg van deze dreef moet als geleiding dienen om de gebruikers te 

laten van het centrem (Leuvensestraat) naar de stationswijk en omgekeerd. 

Er is voor een dreefkarakter gekozen als geleidingsprincipe omdat de 

verderzetting van het commercieel circuit in deze twee straten niet 

haalbaar is naar afstand en naar typologie van de bebouwing. 

2049/ bx. wg Pag. 91



ARTIKEL 11: ZONE VOOR LOKAAL GEMENGD VERKEER 

1. BESTEMMING 

De weg is bestemd voor gezamenlijk gemengde lokale verkeer van zowel 

autoverkeer, als voetgangers en fietsers. 

2. INRICHTING 


voetpaden, nutsvoorzieningen, groenaanleg en straatmeubilair nodig om 

de bestemming te verwezenlijken. Materialen moeten maximaal 

waterdoorlatend zijn. 

3. WEGINRICHTING ALS PLEIN 

De openbare zone tussen de St-Niklaasberg en Nieuwsstraat en de 

openbare zone van de Grote Markt is voorzien voor inrichting als plein 

volgens volgende minimumcriteria: 

- Het concept van de pleinaanleg moet geïntegreerd zijn in een totale 

inrichtingsstudie (gekoppeld aan de stedenbouwkundige aanvraag). De 

inrichting houdt tevens rekening met bestaande en toekomstige 

bebouwing langs randstraten. 

- De pleinaanleg moet worden uitgevoerd in esthetische materialen, die 

tevens duurzaam in de tijd zijn. 

Deze inrichting zal vooral als doel hebben om de snelheid van de voertuigen 

te verlagen ten einde een veilige oversteekplaats voor fietsers en 

voetgangers te creëren en een aangenaam leefklimaat te verkrijgen voor 

winkelen, wonen, schoolverkeer en bedrijvigheid 



2049/ bx. wg Pag. 92



ARTIKEL 12: ZONE VOOR VOETWEG EN FIETSPAD 

1. BESTEMMING 

Deze zone is bestemd voor langzaam verkeer (voetgangers en fietsers). 

In uitzonderlijke gevallen kunnen deze wegen toegankelijk zijn voor 

dienstverkeer. 

2. INRICHTING 


nutsvoorzieningen, groenaanleg en straatmeubilair nodig om de bestemming 

te verwezenlijken. Materialen moeten maximaal waterdoorlatend zijn. 

De minimale breedte moet steeds 2.50m bedragen. 

Deze zone vraagt een specifieke aanduiding en inrichting voor trager niet 

gemotoriseerd verkeer. 

Speciale inrichtingen kunnen voorzien worden om de toegang voor 

voertuigen te vermijden. 

2049/ bx. wg Pag. 93



ARTIKEL 13: ZONE VOOR PLEIN 

1. BESTEMMING 

De weg is bestemd voor gezamenlijk gemengde lokale verkeer van zowel 

autoverkeer, als voetgangers en fietsers. 

2. INRICHTING 

- De inrichting maakt gebruik van de noodzakelijke infrastructuur, 

voetpaden, nutsvoorzieningen, groenaanleg en straatmeubilair nodig om 

de bestemming te verwezenlijken. 

- Het concept van de pleinaanleg moet geïntegreerd zijn in een totale 

inrichtingsstudie (gekoppeld aan de stedenbouwkundige aanvraag). 

- De pleinaanleg moet worden uitgevoerd in esthetische, maximaal 

waterdoorlatende materialen, die tevens duurzaam in de tijd zijn. 

- De dreefaanleg in de A. Decroylaan en de P. V erhaeghenlaan kan deel 

uitmaken van deze pleinaanleg. 

Deze inrichting zal vooral als doel hebben om het plein voor te behouden 

voor het lokaal verkeer van de omwonenden. 


voertuigen te verlagen en om voertuigen zelf te weren. 

2049/ bx. wg Pag. 94



ARTIKEL 14: INDICATIEVE AANDUIDING LANGZAAM VERKEERSROUTE 

1. BESTEMMING 

Deze zone is bestemd voor langzaam verkeer (voetgangers en fietsers). 

Deze zone is nog niet aangelegd en wordt aangegeven met een indicatief 

tracé op het grafische plan. 

In uitzonderlijke gevallen kunnen deze wegen toegankelijk zijn voor 

dienstverkeer. 

2. INRICHTING 

De vermelde routes voor langzaam verkeer kunnen ingericht worden 

volgens de indicatief aangegeven aanduiding. De minimale breedte moet 

2.50m bedragen. De doorgang moet gegarandeerd worden en mag niet 

afgesloten worden. 


nutsvoorzieningen, groenaanleg en straatmeubilair nodig om de 

bestemming te verwezenlijken. 

Deze zone vraagt een specifieke aanduiding en inrichting voor langzaam niet 

gemotoriseerd verkeer. 

Speciale inrichtingen kunnen voorzien worden om de toegang voor 

voertuigen te vermijden. 

2049/ bx. wg Pag. 95



ARTIKEL 15: ZONE VOOR WATERLOPEN (DEMER EN OUDE ARM DEMER) + ZONE NON- 

AEDIFICANDI 

1. BESTEMMING 

De zone is bestemd voor de loop van de Demer. en voor de bijhorende 

zone non-aedificandi. 

In deze zone zijn alle onderhoudswerken mogelijk die door de beheerder 

van de beek/rivier toegestaan worden of noodzakelijk zijn. 

2. INRICHTING 

De inplanting van deze zone komt overeen met de planaanduiding en/of 

het werkelijk tracé ter plaatse van de waterweg. 

De oevers kunnen ten behoeve van natuurontwikkeling of ten behoeve 

van stedelijke ontwikkeling (aanleg kades, bruggen) ingericht worden. 

De breedte van de zone non-aedificandi bedraagt 5m. Er mogen in de 

zone non-aedificandi kades, en stedelijk meubilair geplaatst worden met 

akkoord van de beheerder van de beek/rivier. 

Concreet gaat dit over de aanleg van de kade langs de Demer tegenover de 

’s Hertogenmolens die gedeeltelijk in de zone non-aedificandi valt. 

2049/ bx. wg Pag. 96


SumColofon 

datum opgesteld te Brussel op 15/10/09 

onder de algemene 

directie van Bart Canfyn, bestuurder Sum Research 

projectleider Patrick Maes, Ruimtelijk Planner - Geograaf 

projectmedewerkers Wim Geeroms, architect - stedenbouwkundige 

Philippe Marchand, graficus 

SumContact SumResearch nv 

brussel@sum.be 

gent@sum.be 

www.sum.be 

2049/ bx. wg Pag. 97

Klik hier - Lne.be

Create successful ePaper yourself

Delete template?

Save as template?