30.08.2013 Views

Sophia nodigt u uit / vous invite &

Sophia nodigt u uit / vous invite &

Sophia nodigt u uit / vous invite &

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

ecensions 36 recensies<br />

wordt het debat vrouwenstudies versus<br />

genderstudies gesitueerd. Vervolgens<br />

behandelt de auteur het thema van de<br />

wetenschapskritiek van<strong>uit</strong> genderperspectief<br />

waarbij ze het samenspel van<br />

ontwikkelingen in de kennissociologie<br />

enerzijds en de praxis van de vrouwenstrijd<br />

anderzijds duidt als aanzetten tot<br />

de ontwikkelingen van een dergelijke<br />

feministische wetenschapskritiek. In<br />

een volgende stap brengt Draulans twee<br />

centrale bekommernissen van de wetenschapskritiek<br />

van<strong>uit</strong> genderperspectief<br />

in kaart: de oorsprong van de binding<br />

tussen mannelijkheid-objectiviteitwetenschap<br />

en de relatie tussen wetenschapper<br />

en studieobject. Tot slot geeft<br />

ze aan waarin genderbewustzijn in<br />

wetenschappelijk werk kan bestaan: thematische<br />

aandacht voor vrouwen in<br />

wetenschappelijk onderzoek maar ook<br />

aandacht voor conceptualisering, taal en<br />

stijl in wetenschappelijke publicaties en<br />

voor methodologische consequenties<br />

van de aanwezigheid van geslachtsverschillen.<br />

In de tweede bijdrage «Over het bouwen<br />

van verschillen» behandelt Hilde<br />

Heynen de architectuurtheorie van<strong>uit</strong><br />

feministisch perspectief. Het ontstaan<br />

van het kritisch, feministisch vertoog<br />

binnen de architectuur en de ruimtelijke<br />

ordening, situeert de auteur ten<br />

tijde van de tweede feministische golf.<br />

Waar het doel in die eerste fase er vooral<br />

in bestond de emancipatiebelemmerende<br />

aspecten van het architectuur- en<br />

planningsdenken aan te kaarten, verschoof<br />

die in de laatste decennia naar<br />

een meer theoretische discussie over de<br />

verwevenheid tussen architecturale<br />

geledingen van de ruimte en de constructie<br />

van genderidentiteiten. De<br />

impact van het feministisch geïnspireerde<br />

denken op de architectuurtheorie<br />

brengt Heynen in kaart aan de hand<br />

van de drie inmiddels klassiek geworden<br />

paradigma’s: het gelijkheidsdenken,<br />

het verschildenken en het deconstructiedenken.<br />

In de kritiek van<strong>uit</strong> het<br />

gelijkheidsdenken staan de negatieve<br />

gevolgen voor vrouwen van bepaalde<br />

gebruiken in de ruimtelijke ordening<br />

en de ontoegankelijkheid van de<br />

publieke ruimte voor vrouwen centraal.<br />

Een ander aandachtspunt is het lage<br />

aantal (zichtbare) vrouwen onder de<br />

architecten en stedenbouwkundigen.<br />

Het verschildenken in de architectuur<br />

legt de nadruk meer op het aangeven<br />

van vrouwelijke alternatieven voor de<br />

mannelijke architectuur. Ook dit wordt<br />

doorgetrokken naar de architectuur als<br />

beroep met als centrale vraag: moeten<br />

vrouwelijke architecten zich confirmeren<br />

aan de normen die heersen in de<br />

door mannen gedomineerde architectuurwereld.<br />

De betrachting van het<br />

deconstructiedenken, ten slotte, is het<br />

ontrafelen van de architecturale constructies<br />

die de genderverhoudingen<br />

instellen en instandhouden.<br />

Het artikel «De genderdimensie in talige<br />

communicatie» van Nicole Delbecque<br />

belicht hoe de relatie tussen gender en<br />

taal geconcipieerd kan worden. De<br />

auteur geeft aan dat er verschillende visies<br />

op taalgebruik bestaan, naargelang de<br />

ongelijkheid tussen mannen en vrouwen<br />

als «ongelijkwaardigheid» dan wel als<br />

«verscheidenheid» wordt geïnterpreteerd.<br />

Wanneer wordt <strong>uit</strong>gaan van ongelijkwaardigheid,<br />

monden we <strong>uit</strong> bij het<br />

deficitdenken (vrouwen gebruiken taal<br />

minder en minder efficiënt) of bij dominantiedenken<br />

(de taal als <strong>uit</strong>loper<br />

van de mannelijke machtsdominantie).<br />

De meest populaire denkrichting is die<br />

van het verschildenken: mannen en<br />

vrouwen zijn b<strong>uit</strong>enstaanders van elkaars<br />

cultuur en de talige strategieën<br />

van de enen worden verkeerdelijk geïnterpreteerd<br />

door de andere. Delbecque<br />

wijst erop dat deze verschillende stromingen<br />

noties als «man» en «vrouw»<br />

niet in vraag stellen wat leidt tot essentialistische<br />

veralgemeningen.<br />

Anderzijds laat een relativistische<br />

opstelling evenmin een discussie over<br />

het genderconstruct toe, wat vooral<br />

problematisch is wanneer het over taalstrategieën<br />

(functies van taal) gaat<br />

sophia | n° 28 | 2001<br />

omdat de machtsdimensie dan onzichtbaar<br />

wordt. Vervolgens bespreekt de<br />

auteur verschillende basisbegrippen <strong>uit</strong><br />

de discoursanalyse die de genderlinguïstische<br />

benadering gestalte geven en<br />

die het mogelijk maken het onderscheid<br />

tussen «mannelijke» en «vrouwelijke»<br />

spreekstijlen te situeren.<br />

Concepten zoals «double voice» in het<br />

vrouwelijk discours, compliment- en<br />

roddelgedrag licht de auteur toe aan de<br />

hand van herkenbare voorbeelden. Ook<br />

het taalgebruik in het spanningsveld<br />

tussen het privé- en het beroepsdomein<br />

worden behandeld.<br />

In «Vrouw, de stad en geografie» belicht<br />

Dominique Vanneste de grote thema’s<br />

<strong>uit</strong> de feministische geografie zoals<br />

ruimtelijke insl<strong>uit</strong>ing en <strong>uit</strong>sl<strong>uit</strong>ing.<br />

Vervolgens gaat de auteur aan de hand<br />

van het Gentse voorbeeld in op het<br />

ruimtelijk spreidingspatroon van vrouwen<br />

en hun woonkenmerken. Een van<br />

de conclusies is hier dat er een relatie<br />

bestaat tussen alleenstaande vrouw-zijn<br />

en het wonen in de «kernstad» en de<br />

«randstad» (maar niet in de «banlieue»)<br />

in goedkopere (oncomfortabele) huurhuizen.<br />

Ook de scheiding van de<br />

publieke en de privé-sfeer en meer<br />

bepaald de ongelijke toegang van vrouwen<br />

tot de stedelijke openbare ruimte<br />

komen aan bod. Vanneste stelt dat de<br />

wisselwerking tussen openbare ruimte<br />

en identiteit sterk subjectief wordt<br />

ingevuld en pleit er dan ook voor dat<br />

via enquêtes wordt achterhaald welke<br />

ruimtelijke kenmerken bepaalde groepen<br />

hinderen zodat het beleid hier efficiënt<br />

op kan inspelen. Zij stelt dat de<br />

functie van de openbare ruimte als <strong>uit</strong>breiding<br />

van de private ruimte en als<br />

bindmiddel met de lokale gemeenschap<br />

bijvoorbeeld kan schuilen in het vervangen<br />

van loodsen in de kern van<br />

oude woonblokken door parkjes. Hier<br />

zal de bewoner echter de machtsstrijd<br />

moeten aangaan met andere belangen<br />

zoals de commerciële belangen.<br />

In «De vrouwelijke factor in de geschiedenis»<br />

schetst Ria Christens de academi-

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!