30.08.2013 Views

Handboek debietmeten in open waterlopen - Wageningen UR E-depot

Handboek debietmeten in open waterlopen - Wageningen UR E-depot

Handboek debietmeten in open waterlopen - Wageningen UR E-depot

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

xxxxxxx<br />

F<strong>in</strong>al F <strong>in</strong>a report l re p ort<br />

<strong>Handboek</strong><br />

<strong>debietmeten</strong> <strong>in</strong><br />

<strong>open</strong> waterl<strong>open</strong><br />

rapport<br />

2009<br />

41


STOWA<br />

stowa@stowa.nl www.stowa.nl<br />

TEL 030 232 11 99 FAX 030 231 79 80<br />

Arthur van Schendelstraat 816<br />

POSTBUS 8090 3503 RB UTRECHT<br />

<strong>Handboek</strong> <strong>debietmeten</strong> <strong>in</strong> <strong>open</strong> waterl<strong>open</strong><br />

2009<br />

41<br />

iSbn 978.90.5773.450.2<br />

Publicaties van de STOWA kunt u bestellen op www.stowa.nl


coloFon<br />

begeleid<strong>in</strong>gScommiSSie<br />

STOWA 2009-41 <strong>Handboek</strong> <strong>debietmeten</strong> <strong>in</strong> <strong>open</strong> waterl<strong>open</strong><br />

Utrecht, oktober 2009<br />

gert van den Houten (voorzitter, waterschap rijn en iJssel)<br />

pieter Filius (waterschap Velt en Vecht)<br />

anton bartelds (waterschap Hunze en aa’s)<br />

wubbo boiten (mede-auteur vorige handboek)<br />

michelle talsma (Stowa).<br />

aUteUrS Hans Hartong (HkV lijn <strong>in</strong> water)<br />

paul termes (HkV lijn <strong>in</strong> water)<br />

wiJ danken de Volgende perSonen Voor HUn biJdrage aan Het <strong>Handboek</strong><br />

rutger van ouwerkerk (waterschap brabantse delta)<br />

dirk Fleerakkers (waterschap de dommel)<br />

rené van der Zwan (Hoogheemraadschap van rijnland)<br />

ans elffr<strong>in</strong>k (waterschap Veluwe)<br />

allian mulder (waterschap noorderzijlvest)<br />

gerrit Velten (waterschap regge en d<strong>in</strong>kel)<br />

toon basten (waterschap peel en maasvallei)<br />

marijke Visser (waterschap Zuiderzeeland)<br />

peter Hulst (waterschap roer en overmaas)<br />

rolf van der Veen (rijkswaterstaat)<br />

Jan tekstra (rijkswaterstaat)<br />

Herman peters (rijkswaterstaat)<br />

bart Spelt (rijkswaterstaat)<br />

piet lievense (rijkswaterstaat)<br />

peter beuse (rijkswaterstaat)<br />

arjen ponger (rijkswaterstaat)<br />

bert go (rijkswaterstaat)<br />

peter He<strong>in</strong>en (rijkswaterstaat)<br />

anton dommerholt (wagen<strong>in</strong>gen Universiteit)<br />

Hans ten kate (ten kate-kool)<br />

peter meijer (aquavision)<br />

Sicco kamm<strong>in</strong>ga (nortek)<br />

bas blok (deltares)<br />

kobus van der mooren (elster-<strong>in</strong>stromet)<br />

drUk kruyt grafisch adviesbureau<br />

Stowa rapportnummer 2009-41<br />

iSbn 978.90.5773.450.2


STOWA 2009-41 <strong>Handboek</strong> <strong>debietmeten</strong> <strong>in</strong> <strong>open</strong> waterl<strong>open</strong><br />

ten geleide<br />

In 1994 is het “<strong>Handboek</strong> Debietmeten <strong>in</strong> <strong>open</strong> waterl<strong>open</strong>” verschenen bij de STOWA.<br />

Het Platform Monitor<strong>in</strong>g Waterkwantiteit heeft namens de waterschappen de wens geuit om<br />

het handboek te herzien en van het handboek een actuele, praktische en laagdrempelige<br />

kennisbron te maken voor alle ontwerpers en beheerders van debietmeetstations <strong>in</strong> ons land.<br />

Hierdoor kunnen debietmeetstations uniformer en kwalitatief beter worden ontworpen en<br />

gebouwd.<br />

Het Platform Monitor<strong>in</strong>g Waterkwantiteit is een gezamenlijk <strong>in</strong>itiatief van de waterschappen<br />

met als doel de <strong>in</strong>formatie-uitwissel<strong>in</strong>g rond de monitor<strong>in</strong>g van waterkwantitatieve meetgegevens<br />

te bevorderen. Rijkswaterstaat heeft zich bij dit <strong>in</strong>itiatief aangesloten.<br />

Het thans voorliggende handboek behandelt alle voor ons land gangbare <strong>in</strong>cidentele en<br />

cont<strong>in</strong>ue debietmeetmethoden, zowel <strong>in</strong> theorie als <strong>in</strong> de praktijk. Speciale aandacht wordt<br />

gegeven aan criteria waarmee voor specifieke situaties de meest geschikte debietmeetmethode<br />

kan worden gekozen. Daarnaast geeft het handboek de randvoorwaarden die horen bij<br />

een succesvolle <strong>in</strong>richt<strong>in</strong>g en beheer van debietmet<strong>in</strong>gen en gaat <strong>in</strong> het bijzonder <strong>in</strong> op de<br />

organisatorische aspecten van het proces van <strong>in</strong>w<strong>in</strong>n<strong>in</strong>g en beheer.<br />

Wij h<strong>open</strong> dat dit handboek voorziet <strong>in</strong> de behoefte om te komen tot kwalitatief goede debietmet<strong>in</strong>gen<br />

die bijdragen aan een goed functioneren van onze watersystemen.<br />

oktober 2009<br />

De directeur van de STOWA<br />

Ir J.M.J. Leenen


STOWA 2009-41 <strong>Handboek</strong> <strong>debietmeten</strong> <strong>in</strong> <strong>open</strong> waterl<strong>open</strong><br />

de Stowa <strong>in</strong> Het kort<br />

De Sticht<strong>in</strong>g Toegepast Onderzoek Waterbeheer, kortweg STOWA, is het onderzoeks plat form<br />

van Nederlandse waterbeheerders. Deelnemers zijn alle beheerders van grondwater en opper-<br />

vlaktewater <strong>in</strong> landelijk en stedelijk gebied, beheerders van <strong>in</strong>stallaties voor de zuive r<strong>in</strong>g<br />

van huishoudelijk afvalwater en beheerders van waterker<strong>in</strong>gen. Dat zijn alle water schappen,<br />

hoogheemraadschappen en zuiver<strong>in</strong>gsschappen en de prov<strong>in</strong>cies.<br />

De waterbeheerders gebruiken de STOWA voor het realiseren van toegepast technisch,<br />

natuur wetenschappelijk, bestuurlijk juridisch en sociaal-wetenschappelijk onderzoek dat<br />

voor hen van gemeenschappelijk belang is. Onderzoeksprogramma’s komen tot stand op<br />

basis van <strong>in</strong>ventarisaties van de behoefte bij de deelnemers. Onderzoekssuggesties van<br />

der den, zoals ken nis <strong>in</strong>stituten en adviesbureaus, zijn van harte welkom. Deze suggesties<br />

toetst de STOWA aan de behoeften van de deelnemers.<br />

De STOWA verricht zelf geen onderzoek, maar laat dit uitvoeren door gespecialiseerde<br />

<strong>in</strong> stanties. De onderzoeken worden begeleid door begeleid<strong>in</strong>gscommissies. Deze zijn samen-<br />

gesteld uit medewerkers van de deelnemers, zonodig aangevuld met andere deskundigen.<br />

Het geld voor onderzoek, ontwikkel<strong>in</strong>g, <strong>in</strong>formatie en diensten brengen de deelnemers<br />

sa men bijeen. Momenteel bedraagt het jaarlijkse budget zo’n 6,5 miljoen euro.<br />

U kunt de STOWA bereiken op telefoonnummer: 030 -2321199.<br />

Ons adres luidt: STOWA, Postbus 8090, 3503 RB Utrecht.<br />

Email: stowa@stowa.nl.<br />

Website: www.stowa.nl


<strong>in</strong>HoUd<br />

STOWA 2009-41 <strong>Handboek</strong> <strong>debietmeten</strong> <strong>in</strong> <strong>open</strong> waterl<strong>open</strong><br />

<strong>Handboek</strong> <strong>debietmeten</strong><br />

<strong>in</strong> <strong>open</strong> waterl<strong>open</strong><br />

ten geleide<br />

Stowa <strong>in</strong> Het kort<br />

deel a: algemeen 1<br />

1 <strong>in</strong>leid<strong>in</strong>g 3<br />

1.1 weten alvorens te meten 3<br />

1.2 doel en scope van het handboek 4<br />

1.3 ten geleide 5<br />

2 begrippen 6<br />

2.1 basisbegrippen 6<br />

2.2 onnauwkeurigheid 8<br />

2.3 betrouwbaarheid 9<br />

2.4 beschikbaarheid 10<br />

2.5 iSo-standaarden 11<br />

2.6 referentiemethoden 11<br />

3 ontwikkel<strong>in</strong>g Van Het <strong>debietmeten</strong> 14<br />

3.1 Historie tot nu toe 14<br />

3.2 de meetmethoden op een rij 17


STOWA 2009-41 <strong>Handboek</strong> <strong>debietmeten</strong> <strong>in</strong> <strong>open</strong> waterl<strong>open</strong><br />

deel b: tHeorie <strong>debietmeten</strong> 21<br />

4 meetlocatie <strong>in</strong> <strong>open</strong> waterl<strong>open</strong> 23<br />

4.1 randvoorwaarden meetopstell<strong>in</strong>g 25<br />

4.2 Verstorende effecten 27<br />

5 <strong>in</strong>cidentele debietmeetmetHoden 28<br />

5.1 Standaard velocity-area methode 29<br />

5.1.1 doorstroomoppervlak <strong>in</strong> meetraai 29<br />

5.1.2 Snelheidsverdel<strong>in</strong>g <strong>in</strong> verticaal 29<br />

5.1.3 Snelheidsverdel<strong>in</strong>g <strong>in</strong> meetraai 31<br />

5.1.4 bepalen debiet door meetraai 33<br />

5.1.5 onnauwkeurigheid debiet 35<br />

5.1.6 geschikte meet<strong>in</strong>strumenten 36<br />

5.1.7 mogelijkheden en beperk<strong>in</strong>gen 37<br />

5.1.8 Voorbeelden 38<br />

5.1.9 iSo-standaarden 38<br />

5.2 aangepaste velocity-area methoden 39<br />

5.2.1 mov<strong>in</strong>g-boat methode 39<br />

5.2.2 deflectie methode 41<br />

5.2.3 drijvermet<strong>in</strong>gen 41<br />

5.2.4 onnauwkeurigheid debiet 43<br />

5.2.5 geschikte meet<strong>in</strong>strumenten 43<br />

5.2.6 mogelijkheden en beperk<strong>in</strong>gen 43<br />

5.2.7 Voorbeelden 43<br />

5.2.8 iSo-standaarden 44<br />

5.3 Verhangmethode 45<br />

5.3.1 meetpr<strong>in</strong>cipe 45<br />

5.3.2 bepal<strong>in</strong>g debiet 47<br />

5.3.3 geschikte meet<strong>in</strong>strumenten 47<br />

5.3.4 onnauwkeurigheid debiet 48<br />

5.3.5 mogelijkheden en beperk<strong>in</strong>gen 48<br />

5.3.6 Voorbeelden 48<br />

5.3.7 iSo-standaarden 48<br />

5.4 Verdunn<strong>in</strong>gsmethode 49<br />

5.4.1 pr<strong>in</strong>cipe verdunn<strong>in</strong>gsmethode en bepal<strong>in</strong>g debiet 49<br />

5.4.2 toepassen verdunn<strong>in</strong>gsmethode 51<br />

5.4.3 geschikte tracers 53<br />

5.4.4 geschikt meettraject 53<br />

5.4.5 onnauwkeurigheid debiet 54<br />

5.4.6 mogelijkheden en beperk<strong>in</strong>gen 55<br />

5.4.7 Voorbeelden 55<br />

5.4.8 iSo-standaarden 55<br />

5.5 Veldcalibratie van afvoerkunstwerken 56<br />

5.5.1 geschikte meet<strong>in</strong>strumenten 57<br />

5.5.2 onnauwkeurigheid 57<br />

5.5.3 mogelijkheden en beperk<strong>in</strong>gen 57<br />

5.5.4 Voorbeelden 58<br />

5.5.5 iSo-standaarden 58


STOWA 2009-41 <strong>Handboek</strong> <strong>debietmeten</strong> <strong>in</strong> <strong>open</strong> waterl<strong>open</strong><br />

6 cont<strong>in</strong>Ue debietmeetmetHoden 59<br />

6.1 meetstuwen 60<br />

6.1.1 <strong>in</strong>del<strong>in</strong>g van stuwen 61<br />

6.1.2 classificatie van meetstuwen 62<br />

6.1.3 afvoer en waterstand 63<br />

6.1.4 typen meetstuwen 65<br />

6.1.5 nulpuntsbepal<strong>in</strong>g meetstuwen 66<br />

6.1.6 klepstuwen 66<br />

6.1.7 onnauwkeurigheid 71<br />

6.1.8 geschikte meet<strong>in</strong>strumenten 71<br />

6.1.9 mogelijkheden en beperk<strong>in</strong>gen 71<br />

6.1.10 Voorbeelden 71<br />

6.1.11 iSo-standaarden 74<br />

6.2 meetgoten 75<br />

6.2.1 <strong>in</strong>leid<strong>in</strong>g 75<br />

6.2.2 typen meetgoten 75<br />

6.2.3 onnauwkeurigheid 76<br />

6.2.4 geschikte meet<strong>in</strong>strumenten 77<br />

6.2.5 mogelijkheden en beperk<strong>in</strong>gen 77<br />

6.2.6 Voorbeelden 77<br />

6.2.7 iSo-standaarden 78<br />

6.3 looptijdverschilmet<strong>in</strong>g 79<br />

6.3.1 <strong>in</strong>leid<strong>in</strong>g 79<br />

6.3.2 bepalen stroomsnelheid en debiet 80<br />

6.3.3 onnauwkeurigheid 81<br />

6.3.4 geschikte meet<strong>in</strong>strumenten 82<br />

6.3.5 mogelijkheden en beperk<strong>in</strong>gen 82<br />

6.3.6 Voorbeelden 84<br />

6.3.7 iSo-standaarden 87<br />

6.4 Snelheidsmet<strong>in</strong>g/dopplermet<strong>in</strong>g 88<br />

6.4.1 <strong>in</strong>leid<strong>in</strong>g 88<br />

6.4.2 bepalen stroomsnelheid en debiet 88<br />

6.4.3 onnauwkeurigheid 89<br />

6.4.4 geschikte meet<strong>in</strong>strumenten 89<br />

6.4.5 mogelijkheden en beperk<strong>in</strong>gen 89<br />

6.4.6 Voorbeelden 92<br />

6.4.7 iSo-standaarden 93<br />

6.5.8 dopplerradarsnelheidsmet<strong>in</strong>g 94<br />

6.5 relatie debiet en waterstand 95<br />

6.5.1 <strong>in</strong>leid<strong>in</strong>g 95<br />

6.5.2 pr<strong>in</strong>cipe en locatie 95<br />

6.5.3 eenduidige Qh-relatie 97<br />

6.5.4 extrapolatie van afvoerrelaties 99<br />

6.5.5 niet-éénduidige afvoerrelaties 100<br />

6.5.6 grote rivieren: Qf-relaties 101<br />

6.5.7 onnauwkeurigheid 102<br />

6.5.8 geschikte meet<strong>in</strong>strumenten 103<br />

6.5.9 mogelijkheden en beperk<strong>in</strong>gen 103<br />

6.5.10 Voorbeelden grote rivieren 104


STOWA 2009-41 <strong>Handboek</strong> <strong>debietmeten</strong> <strong>in</strong> <strong>open</strong> waterl<strong>open</strong><br />

6.5.11 Voorbeelden kle<strong>in</strong>ere waterl<strong>open</strong> 106<br />

6.5.12 iSo-standaarden 108<br />

6.6 relatie debiet en verval 109<br />

6.6.1 <strong>in</strong>leid<strong>in</strong>g 109<br />

6.6.2 pompgemalen 110<br />

6.6.3 Vijzels 113<br />

6.6.4 <strong>in</strong>laat- en spuiconstructies: verticale schuiven met onderstort 117<br />

6.6.5 duikers 124<br />

6.6.6 afsluiters 127<br />

6.6.7 Hevels en sifons 130<br />

7 meet<strong>in</strong>StrUmenten 131<br />

7.1 Vervalmet<strong>in</strong>gen meetstuwen 131<br />

7.1.1 meetpr<strong>in</strong>cipe 131<br />

7.1.2 ongestuwde en gestuwd afvoer 132<br />

7.1.3 de horizontale lange overlaat 133<br />

7.1.4 de V-vormige lange overlaat 135<br />

7.1.5 de rehbock overlaat en thomson overlaat 136<br />

7.1.6 klepstuwen 137<br />

7.1.7 betondrempels met vell<strong>in</strong>gkant 140<br />

7.1.8 de rossum-stuw 143<br />

7.2 meetgoten/venturi’s 146<br />

7.2.1 meetgoten 146<br />

7.2.2 khafagi venturi’s 148<br />

7.3 Stroomsnelheidsmeters 150<br />

7.3.1 meetpr<strong>in</strong>cipe 150<br />

7.3.2 akoestische snelheidsmeters (looptijdverschilpr<strong>in</strong>cipe) 150<br />

7.3.3 akoestische snelheidsmeters (dopplerverschuiv<strong>in</strong>g) 154<br />

7.3.4 radar snelheidsmeters 160<br />

7.3.5 elektromagnetische snelheidsmeters 161<br />

7.3.6 mechanische snelheidsmeters 162<br />

7.4 waterstandsmet<strong>in</strong>gen 163<br />

7.4.1 peilbuis (Still<strong>in</strong>g well) 164<br />

7.4.2 overzicht waterstandsmeters 165<br />

7.4.3 iSo-standaarden 168<br />

7.5 diepte- en positiemet<strong>in</strong>gen 169<br />

7.5.1 echolod<strong>in</strong>g (s<strong>in</strong>gle-beam) 169<br />

7.5.2 dgpS 170<br />

7.5.3 bottom-track 171<br />

7.5.4 iSo-standaarden 171<br />

8 meetonnaUwkeUrigHeid 172<br />

8.1 Soorten onnauwkeurigheid 172<br />

8.2 onnauwkeurigheid meet<strong>in</strong>strumenten 174<br />

8.3 onnauwkeurigheid meetmethode 175<br />

8.4 onnauwkeurigheid verwerk<strong>in</strong>gsmethode 176<br />

8.5 bepalen onnauwkeurigheid debiet 177<br />

8.6 onnauwkeurigheid bij gebruik k-factormethode 180<br />

8.7 meetopzet bij gewenste onnauwkeurigheid debiet 182


STOWA 2009-41 <strong>Handboek</strong> <strong>debietmeten</strong> <strong>in</strong> <strong>open</strong> waterl<strong>open</strong><br />

deel c: praktiJk 185<br />

9 keUZe 186<br />

9.1 Selectieproces 187<br />

9.2 meetdoel en meetonnauwkeurigheid 189<br />

9.3 keuze meetmethode <strong>in</strong> relatie tot meetlocatie 190<br />

9.4 toepass<strong>in</strong>gsoverzicht per meetmethode 191<br />

9.5 toets<strong>in</strong>g en uitwerk<strong>in</strong>g meetopstell<strong>in</strong>g 192<br />

10 praktiJkaSpecten 204<br />

10.1 <strong>in</strong>cidentele met<strong>in</strong>g 205<br />

10.1.1 ontwerpaspecten tijdelijke meetopstell<strong>in</strong>g 205<br />

10.1.2 Voorbereid<strong>in</strong>g meten <strong>in</strong> een tijdelijke meetopstell<strong>in</strong>g 207<br />

10.1.3 Het meten <strong>in</strong> een tijdelijke meetopstell<strong>in</strong>g 209<br />

10.1.4 Uitvoer<strong>in</strong>g van een tijdelijke met<strong>in</strong>g 212<br />

10.1.5 onderhoud tijdens de tijdelijke met<strong>in</strong>g 214<br />

10.1.6 Verwerk<strong>in</strong>g meetgegevens 214<br />

10.2 cont<strong>in</strong>ue met<strong>in</strong>g 215<br />

10.2.1 ontwerpaspecten vaste meetopstell<strong>in</strong>g 215<br />

10.2.2 Voorbereid<strong>in</strong>g en realisatie van een vaste meetopstell<strong>in</strong>g 218<br />

10.2.3 Het meten met een vaste meetopstell<strong>in</strong>g 220<br />

10.2.4 onderhoud van een vaste meetopstell<strong>in</strong>g 222<br />

10.3 Vispasseerbaarheid 223<br />

10.3.1 Fishcounter 225<br />

11 koStenSoorten 227<br />

11.1 <strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gskosten cont<strong>in</strong>u debietmeetstation 227<br />

11.1.1 bijzondere bijkomende kosten 229<br />

11.2 exploitatiekosten cont<strong>in</strong>u debietmeetstation 229<br />

11.3 kosten van <strong>in</strong>cidentele met<strong>in</strong>gen 229<br />

11.3.1 <strong>in</strong>-situ met<strong>in</strong>gen 229<br />

11.3.2 capaciteitsmet<strong>in</strong>g grotere kunstwerken 230<br />

12 organiSatie 231<br />

12.1 werkprocessen 231<br />

12.2 organisatorische aspecten 231<br />

12.2.1 plann<strong>in</strong>g en realisatie 231<br />

12.2.2 onderhoud en beheer 233<br />

12.2.3 personele aspecten 234<br />

12.3 Veiligheid 234<br />

literatUUr 235<br />

SymbolenliJSt 237<br />

Verklarende woordenliJSt 240<br />

biJlagen 243<br />

a nen/iSo Standaarden 244<br />

b weerStandScoëFFiciënten waterl<strong>open</strong> 245<br />

c Voorbeelden meetmetHoden 248


STOWA 2009-41 <strong>Handboek</strong> <strong>debietmeten</strong> <strong>in</strong> <strong>open</strong> waterl<strong>open</strong>


STOWA STOWA 2009-41 2009-41 <strong>Handboek</strong> <strong>Handboek</strong> <strong>debietmeten</strong> <strong>debietmeten</strong> <strong>in</strong> <strong>open</strong> waterl<strong>open</strong><br />

waterl<strong>open</strong><br />

deel a: algemeen<br />

1


STOWA 2009-41 <strong>Handboek</strong> <strong>debietmeten</strong> <strong>in</strong> <strong>open</strong> waterl<strong>open</strong><br />

2


1<br />

<strong>in</strong>leid<strong>in</strong>g<br />

STOWA 2009-41 <strong>Handboek</strong> <strong>debietmeten</strong> <strong>in</strong> <strong>open</strong> waterl<strong>open</strong><br />

1.1 WeTen AlvOrenS Te meTen<br />

Figuur 1-1 KeuzeprOceS<br />

“Meten is weten” is een veelgebruikte zegswijze om het belang van het meten te onderstrepen.<br />

Maar wie werkelijk gaat meten moet de volgorde van de zegswijze omdraaien en zich eerst<br />

een paar vragen stellen: waarom wil ik “weten”, wat wil ik “weten”, hoe goed wil ik “weten”<br />

en tenslotte de praktische vraag: waar en hoe moet ik “meten”? De antwoorden op deze vragen<br />

v<strong>in</strong>den we doorgaans terug <strong>in</strong> het meetplan; het meetplan beschrijft onder andere de<br />

<strong>in</strong>formatiebehoefte en de monitor<strong>in</strong>g cyclus.<br />

Als we het realiseren van een debietmet<strong>in</strong>g zien als een proces, dan is het meetdoel de <strong>in</strong>voer<br />

daarvoor. Inzicht krijgen <strong>in</strong> het dagelijks waterbeheer, het opstellen en sluitend krijgen van<br />

een waterbalans, de implementatie van een waterakkoord, de calibratie van een waterbeweg<strong>in</strong>gsmodel<br />

of de Kaderrichtlijn Water zijn voorbeelden van zaken die het meetdoel bepalen.<br />

Daarnaast geldt als <strong>in</strong>voer de gewenste nauwkeurigheid van de met<strong>in</strong>g, <strong>in</strong> het navolgende uitgedrukt<br />

als de maximaal toelaatbare meetonnauwkeurigheid. Meetdoel en meet-onnauwkeurigheid<br />

hangen met elkaar samen en het heeft geen enkele z<strong>in</strong> een debietmet<strong>in</strong>g te realiseren<br />

als er geen duidelijk beeld is over de toelaatbare meetonnauwkeurigheid.<br />

Meetdoel en meetonnauwkeurigheid leiden samen tot de opeenvolgende keuze van de meetlocatie,<br />

de meetmethode, het meet<strong>in</strong>strument en de meetopzet. Voorwaarde voor de uite<strong>in</strong>delijke<br />

realisatie van de met<strong>in</strong>g is een goede organisatorische <strong>in</strong>bedd<strong>in</strong>g, niet alleen van de<br />

totstandkom<strong>in</strong>g van het meetpunt, maar vooral ook van het onderhoud en beheer van het<br />

meetpunt. Zijn tenslotte de f<strong>in</strong>anciële middelen voor zowel de realisatie als het onderhoud en<br />

beheer beschikbaar, dan kan het meetpunt worden <strong>in</strong>gericht, de met<strong>in</strong>g worden uitgevoerd<br />

en de <strong>in</strong>w<strong>in</strong>n<strong>in</strong>g en verwerk<strong>in</strong>g van meetgegevens tot de gewenste <strong>in</strong>formatie plaatsv<strong>in</strong>den.<br />

meetdoel meetonnauwkeurigheid<br />

nee<br />

meetlocatie<br />

meetmethode<br />

meet<strong>in</strong>strument<br />

Organisatie?<br />

ok<br />

Geld?<br />

nee<br />

stop <strong>in</strong>stallatie + beheer + verwerk<strong>in</strong>g<br />

ok<br />

3


STOWA 2009-41 <strong>Handboek</strong> <strong>debietmeten</strong> <strong>in</strong> <strong>open</strong> waterl<strong>open</strong><br />

1.2 DOel en ScOpe vAn heT hAnDbOeK<br />

Het handboek dient te worden gebruikt als praktische en laagdrempelige kennisbron voor<br />

alle ontwerpers en beheerders van debietmeetnetten <strong>in</strong> Nederland. De basis voor het handboek<br />

vormt het <strong>in</strong> 1994 door de STOWA uitgebrachte “<strong>Handboek</strong> Debietmeten <strong>in</strong> <strong>open</strong> waterl<strong>open</strong>”.<br />

Dat handboek is met deze uitgave herzien, geactualiseerd en aangepast aan de gebruikswensen<br />

anno 2009.<br />

De <strong>in</strong>houd betreft het <strong>debietmeten</strong> <strong>in</strong> <strong>open</strong> waterl<strong>open</strong>, <strong>in</strong>clusief alle bijkomende directe<br />

met<strong>in</strong>gen van waterstanden, stuwstanden, schuifstanden en stroomsnelheden. Debietmet<strong>in</strong>gen<br />

bij gemalen behoren ook tot de <strong>in</strong>houd van dit handboek.<br />

Uitgangspunt is de Nederlandse zoetwaterhydrologie, zowel die van het regionale watersysteem<br />

als het rivierensysteem. Het meten <strong>in</strong> estuariene of brakwatersystemen is geen onderdeel<br />

van dit handboek. De debietmeetmethoden en hun <strong>in</strong>richt<strong>in</strong>g en <strong>in</strong>stallatie zijn gebaseerd<br />

op de <strong>in</strong> Nederland gangbare praktijk en gericht op de daar<strong>in</strong> voorkomende waterhuishoudkundige<br />

objecten.<br />

Niet tot het handboek behoren debietmet<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> gesloten leid<strong>in</strong>gen, het meten van grondwaterstanden<br />

en het meten van neerslaghoeveelheden. Waterstandsmet<strong>in</strong>gen worden alleen<br />

behandeld voor zover deze onderdeel zijn van de meet<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>g.<br />

FOTO 1-1 meeTSTuW leer<strong>in</strong>KbeeK/hupSelSe beeK (FOTO: WS rijn en ijSSel)<br />

4


1.3 Ten geleiDe<br />

STOWA 2009-41 <strong>Handboek</strong> <strong>debietmeten</strong> <strong>in</strong> <strong>open</strong> waterl<strong>open</strong><br />

In dit handboek zijn achtergrond <strong>in</strong>formatie en praktische <strong>in</strong>formatie gescheiden. Het handboek<br />

bestaat daarom uit drie delen:<br />

Deel A: Algemeen 1<br />

Deel b: TheOrie 21<br />

Deel c: prAKTijK 185<br />

De waterbeheerder die precies weet wat hij of zij wil meten, maar die met allerlei praktische<br />

vragen wordt geconfronteerd, v<strong>in</strong>dt zijn of haar weg vooral <strong>in</strong> het tweede deel van het handboek.<br />

Daarnaast is er de waterbeheerder, voor wie een meetlocatie niet per sé een vaststaand punt<br />

is, maar meer een idee van “ik wil ergens meten”. Deze lezer zal beg<strong>in</strong>nen <strong>in</strong> hoofdstuk 9 van<br />

deel C en vervolgens zijn kennis verzamelen <strong>in</strong> zowel het theoretische als het praktische deel.<br />

Er is een samenhang tussen meetlocatie, meetmethode, <strong>in</strong>strumentkeuze en meet-onnauwkeurigheid.<br />

De lezer wordt deze samenhang aangeboden van grof naar fijn, dat wil zeggen<br />

van meetpunt als geheel <strong>in</strong>zoomend op uite<strong>in</strong>delijk de methode, het <strong>in</strong>strument en de nauwkeurigheid.<br />

In de hoofdstuk<strong>in</strong>del<strong>in</strong>g staan deze hoofdstukken na elkaar. Als lezer mag je best<br />

een bladzijde terugslaan.<br />

Voorbeelden en toelicht<strong>in</strong>gen bij de tekst zijn weergegeven <strong>in</strong> een tekstbox:<br />

Voorbeeld/toelicht<strong>in</strong>g<br />

Achtergrond<strong>in</strong>formatie en theoretische basiskennis wordt alleen aangeboden voor zover dit<br />

noodzakelijk is voor een goed begrip. Voor wie het allemaal echt wil weten en/of zaken zoekt<br />

die <strong>in</strong> het onderhavige boek niet aan de orde komen, wordt verwezen naar [Lit. 24]:<br />

Hydrometry<br />

3rd edition<br />

A comprehensive <strong>in</strong>troduction<br />

to the measurement<br />

of flow <strong>in</strong> <strong>open</strong> channels<br />

W. Boiten<br />

W<strong>UR</strong>/UNESCO-IHE<br />

Uitgegeven <strong>in</strong> 2008 door:<br />

CRC Press/Balkema, Leiden<br />

ISBN: 978-0-415-46763-6<br />

5


2<br />

begrippen<br />

STOWA 2009-41 <strong>Handboek</strong> <strong>debietmeten</strong> <strong>in</strong> <strong>open</strong> waterl<strong>open</strong><br />

Dit hoofdstuk geeft uitleg over een aantal basisbegrippen. Meetnet, meetpunt, meetlocatie,<br />

meet<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>g, meetopstell<strong>in</strong>g, met<strong>in</strong>g: met deze termen wordt soms hetzelfde bedoeld,<br />

maar meestal juist niet. Hieronder de def<strong>in</strong>itie van deze begrippen, zoals deze <strong>in</strong> dit handboek<br />

worden gehanteerd.<br />

Verder wordt <strong>in</strong>gegaan op het onderscheid tussen nauwkeurigheid, betrouwbaarheid en<br />

beschikbaarheid <strong>in</strong> relatie tot meten. Ook wordt de betekenis en het belang van referentiemethoden<br />

en ISO-standaarden aangegeven.<br />

2.1 bASiSbegrippen<br />

Hieronder de uitleg over de belangrijkste basisbegrippen uit dit handboek. Achter<strong>in</strong> bev<strong>in</strong>dt<br />

zich een verklarende woordenlijst van alle technische begrippen uit dit handboek.<br />

meTen/meT<strong>in</strong>g<br />

Het geheel van handel<strong>in</strong>gen en processen om een fysisch verschijnsel of een aspect daarvan<br />

te bepalen <strong>in</strong> de vorm van een representatief getal en dit vast te leggen, tene<strong>in</strong>de kennis over<br />

het verschijnsel te verkrijgen.<br />

Een debietmet<strong>in</strong>g bestaat <strong>in</strong> die z<strong>in</strong> niet. Immers het debiet wordt niet gemeten, maar een<br />

fysisch verschijnsel dat met het debiet <strong>in</strong> verband kan worden gebracht, bijvoorbeeld de<br />

stroomsnelheid.<br />

6<br />

Het aflezen van een peilschaal en het opschrijven van de waarde.<br />

Meetwaarde<br />

Het representatief getal van het gemeten fysisch verschijnsel.<br />

De gemeten waterstand bedraagt NAP –0,93 m<br />

meeTneT<br />

Het geheel van meetpunten.<br />

Het hydrologisch meetnet is een samenhangend geheel van meetpunten of meetstations<br />

voor de neerslag, waterstanden en debieten. In veel gevallen worden ook grondwaterstanden,<br />

bodemvocht en waterkwaliteitsparameters gemeten.<br />

meeTpunT<br />

Strikt genomen: het punt waar de met<strong>in</strong>g verricht wordt, maar dan tegenwoordig meestal<br />

<strong>in</strong> abstracte z<strong>in</strong> als onderdeel van een <strong>in</strong>formatica-omgev<strong>in</strong>g. Een meetpunt wordt beschreven<br />

met een meetpuntcode, RD-coörd<strong>in</strong>aten, de meetgrootheid, de meetfrequentie enz.


STOWA 2009-41 <strong>Handboek</strong> <strong>debietmeten</strong> <strong>in</strong> <strong>open</strong> waterl<strong>open</strong><br />

Bijvoorbeeld volgens het Aquo-gegevensmodel, daar<strong>in</strong> is overigens een meetpunt synoniem<br />

met een monsterpunt.<br />

Aquo gegevensmodel, entiteit meetpunt<br />

• Afstandsaanduid<strong>in</strong>g meetpunt<br />

• Archiefnummer dossier meetpunt<br />

• Datum e<strong>in</strong>de geldigheid<br />

• Datum <strong>in</strong>gebruikname meetpunt<br />

• Identificatie meetpunt<br />

• Indicatie aanwezige debietmet<strong>in</strong>g<br />

• Indicatie geautomatiseerd ja/nee<br />

• Meetfrequentie<br />

• Meetpunt soort<br />

• Meetrelatie voor meetpunt<br />

• Meetsysteem<br />

• Naam meetpunt<br />

• Omschrijv<strong>in</strong>g meetpunt<br />

• Opmerk<strong>in</strong>g omtrent meetpunt<br />

• Relatieve ligg<strong>in</strong>g meetpunt<br />

• Soort registratie<br />

• Status meetpunt<br />

• X-coord<strong>in</strong>aat<br />

• Y-coord<strong>in</strong>aat<br />

• Z-coord<strong>in</strong>aat<br />

meeTlOcATie<br />

Lijn, vlak of punt waar de meetwaarde wordt opgenomen. Voor een debietmet<strong>in</strong>g is dat altijd<br />

de plaats van de meetopstell<strong>in</strong>g eventueel <strong>in</strong> samenhang met een kunstwerk.<br />

Meetlocatie = meetopstell<strong>in</strong>g + kunstwerk + watergang + geografische ligg<strong>in</strong>g<br />

meeTmeThODe<br />

De wijze van meten en berekenen van de te bepalen grootheid. Voor het meten van debieten<br />

omvat de methode het geheel van het meten van de fysische grootheid (meestal waterstand<br />

en/of stroomsnelheid) en de verwerk<strong>in</strong>g van de met<strong>in</strong>gen tot een debietwaarde.<br />

In dit handboek wordt onderscheid gemaakt tussen <strong>in</strong>cidentele en cont<strong>in</strong>ue debietmeetmethoden.<br />

Incidentele debietmeetmethoden Cont<strong>in</strong>ue debietmeetmethoden<br />

• gestandaardiseerde meetstuwen<br />

• Standaard velocity-area methode<br />

•<br />

•<br />

•<br />

•<br />

niet-gestandaardiseerde meetstuwen<br />

meetgoten<br />

de looptijdverschilmethode<br />

de Dopplermethode<br />

•<br />

•<br />

•<br />

Aangepaste velocity-area methode,<br />

zoals de mov<strong>in</strong>g-boat methode<br />

Verhangmethode<br />

Verdunn<strong>in</strong>gsmethode<br />

• de methode op basis van de relatie<br />

debiet en waterstand<br />

• de methode op basis van de relatie<br />

debiet en verval<br />

Meetopstell<strong>in</strong>g<br />

Het geheel van de meetconstructie, de meet<strong>in</strong>strumenten, de bevestig<strong>in</strong>gsmiddelen en de<br />

bijbehorende energievoorzien<strong>in</strong>g. Meetopstell<strong>in</strong>gen zijn er <strong>in</strong> vaste en <strong>in</strong> varende vorm.<br />

Meetopstell<strong>in</strong>g = meetconstructie + meet<strong>in</strong>strumenten + energievoorzien<strong>in</strong>g<br />

7


STOWA 2009-41 <strong>Handboek</strong> <strong>debietmeten</strong> <strong>in</strong> <strong>open</strong> waterl<strong>open</strong><br />

meeT<strong>in</strong>STrumenT<br />

Instrument/apparaat dat het te meten fysische verschijnsel opneemt met een sensor en het<br />

waargenomen <strong>in</strong> een elektrisch of digitaal signaal omzet.<br />

8<br />

Meet<strong>in</strong>strument = houder + sensor + signaalgever<br />

DATA-AcquiSiTie<br />

Onder data-acquisitie wordt <strong>in</strong> dit handboek verstaan het geheel van processen met als doel<br />

het kenbaar maken van de met<strong>in</strong>g aan de directe gebruiker.<br />

Data-acquisitie = met<strong>in</strong>g + signaler<strong>in</strong>g +filter<strong>in</strong>g + registratie + datacommunicatie<br />

+ telemetrie + centrale opslag + presentatie<br />

DATAverWerK<strong>in</strong>g<br />

Dataverwerk<strong>in</strong>g is het geheel van processen en handel<strong>in</strong>gen met als doel de <strong>in</strong>gewonnen en<br />

centraal opgeslagen gegevens te exporteren en vervolgens te controleren, te valideren en op<br />

te slaan <strong>in</strong> een centraal bestand van reeksen van meetdata.<br />

Dataverwerk<strong>in</strong>g = export + controle + validatie + centrale opslag als meetreeks<br />

Figuur 2-1 DebieTmeT<strong>in</strong>g zOuTKAmp Op WAbiS- preSenTATieScherm lAuWerSmeer (WS nOOrDerzijlveST)<br />

2.2 OnnAuWKeurigheiD<br />

Hoewel we gewend zijn te spreken van de “nauwkeurigheid” van een met<strong>in</strong>g houden we <strong>in</strong><br />

dit handboek toch liever het formeel correcte begrip “onnauwkeurigheid” aan. De onnauwkeurigheid<br />

hangt samen met de onzekerheidsmarge, waarmee de waarde van de grootheid<br />

is of kan worden bepaald. Daarnaast kennen we het begrip “onderscheidend vermogen” of<br />

resolutie: dat is de kle<strong>in</strong>ste variatie van de te meten grootheid die nog wordt weergegeven.<br />

De onnauwkeurigheid kan als absolute waarden worden weergegeven (bijvoorbeeld 0,05 m/s)<br />

of als relatieve waarde (bijvoorbeeld 0,2% van de gemeten snelheid).


STOWA 2009-41 <strong>Handboek</strong> <strong>debietmeten</strong> <strong>in</strong> <strong>open</strong> waterl<strong>open</strong><br />

De niveaumet<strong>in</strong>g heeft een onnauwkeurigheid van +/- 0,5% met een onderscheidend<br />

vermogen van 1 mm.<br />

De onnauwkeurigheid van een met<strong>in</strong>g wordt beïnvloed door systematische fouten en toevallige<br />

fouten. Bij systematische fouten is er sprake van een regelmatige afwijk<strong>in</strong>g van de werkelijke<br />

waarde. Dit soort fouten zijn typisch voor meet<strong>in</strong>strumenten, meetopstell<strong>in</strong>gen en de<br />

verwerk<strong>in</strong>g van meetresultaten. Toevallige fouten zijn onvoorspelbaar en hebben meestal een<br />

fysische oorzaak zoals; turbulente strom<strong>in</strong>g, (lucht)drukvariaties, w<strong>in</strong>d, enz.<br />

De onnauwkeurigheid van een debietmet<strong>in</strong>g, dat wil zeggen: de meetonnauwkeurigheid, is<br />

de verzamel<strong>in</strong>g van verschillende foutenbronnen:<br />

Foutenbronnen meetonnauwkeurigheid debietmet<strong>in</strong>g:<br />

• Onnauwkeurigheid van meet<strong>in</strong>strumenten, een eigenschap van het apparaat.<br />

• Onnauwkeurigheid van de meetmethode, als gevolg van de uitvoer<strong>in</strong>g van<br />

de meetopstell<strong>in</strong>g.<br />

• Onnauwkeurigheid van de meetmethode, als gevolg van onvoldoende onderhoud aan<br />

de meetopstell<strong>in</strong>g of <strong>in</strong>stabiliteit van de meetsectie.<br />

• Onnauwkeurigheid van de verwerk<strong>in</strong>gsmethode, als gevolg van de wijze waarop<br />

gemeten grootheden worden verwerkt tot een debiet (o.a. getalconversies).<br />

Als het om de debietmet<strong>in</strong>g gaat dan zijn dit de belangrijkste foutenbronnen, maar als het<br />

om de volum<strong>in</strong>a gaat, dan gaat ook het aspect tijd meespelen en komen er nog een paar bij:<br />

Foutenbronnen onnauwkeurigheid hoeveelheidsbepal<strong>in</strong>g uit debietmet<strong>in</strong>gen:<br />

• Onnauwkeurigheid als gevolg van de meetfrequentie van de debietmet<strong>in</strong>g<br />

• Onvolledige debietmet<strong>in</strong>g (te laat beg<strong>in</strong>nen/ te vroeg ophouden)<br />

• Afwijk<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> de tijdsynchronisatie van verschillende dataverwerkende systemen<br />

• Verlies van datanauwkeurigheid als gevolg van onvoldoende precisie bij de opslag en<br />

communicatie van grote getallen<br />

• Onnauwkeurigheid als gevolg van filter<strong>in</strong>g van meetwaarden.<br />

Zoals al eerder gezegd: meetdoel en meetonnauwkeurigheid hangen met elkaar samen. Het<br />

heeft geen enkele z<strong>in</strong> een nauwkeurige debietmet<strong>in</strong>g te realiseren als daarna de daarvan afgeleide<br />

hoeveelhettden met grote fouten tot stand komen. De volgende begrippen zijn gerelateerd<br />

aan onnauwkeurigheid: reproduceerbaarheid en betrouwbaarheid.<br />

2.3 beTrOuWbAArheiD<br />

De betrouwbaarheid van een meet<strong>in</strong>strument kan op verschillende wijzen worden aangegeven.<br />

Een def<strong>in</strong>itie luidt: betrouwbaarheid geeft de mate aan waar<strong>in</strong> meetresultaten een afspiegel<strong>in</strong>g zijn<br />

van de te meten variabele. Een andere def<strong>in</strong>itie luidt: betrouwbaarheid geeft de mate aan waar<strong>in</strong><br />

met<strong>in</strong>gen vrij zijn van de <strong>in</strong>vloed van toevallige factoren. Beide def<strong>in</strong>ities komen op hetzelfde neer.<br />

In dit handboek gebruiken we de volgende begrippen:<br />

reprODuceerbAArheiD<br />

Dit begrip wordt gebruikt bij herhaalde met<strong>in</strong>gen met dezelfde meetopstell<strong>in</strong>g. Als met een<br />

meetmethode onder dezelfde strom<strong>in</strong>gsomstandigheden <strong>in</strong> een later stadium een vergelijkbaar<br />

resultaat wordt verkregen, spreekt men van een goede reproduceerbaarheid. De grootte<br />

9


2.4 beSchiKbAArheiD<br />

STOWA 2009-41 <strong>Handboek</strong> <strong>debietmeten</strong> <strong>in</strong> <strong>open</strong> waterl<strong>open</strong><br />

van het toegestane verschil <strong>in</strong> uitkomst moet van tevoren worden gedef<strong>in</strong>ieerd om te weten of<br />

het resultaat van een met<strong>in</strong>g goed of niet goed wordt gereproduceerd.<br />

10<br />

De duikers hadden de <strong>in</strong> de fabriek geijkte meters zorgvuldig uitgepakt. Na de lunchpauze,<br />

lekker buiten <strong>in</strong> het zonnige zomerse weer <strong>in</strong> de schaduwloze omgev<strong>in</strong>g, werden<br />

ze nauwkeurig onder water aangebracht. Het heeft nog weken geduurd voordat de<br />

oorzaak van de geconstateerde meetafwijk<strong>in</strong>gen konden worden opgespoord. De meters<br />

reproduceerden niet juist; de fabrieks<strong>in</strong>stell<strong>in</strong>gen waren door de zon verl<strong>open</strong>.<br />

beTrOuWbAArheiD<br />

Dit begrip wordt gebruikt bij herhaalde met<strong>in</strong>gen met verschillende meetopstell<strong>in</strong>gen. Als<br />

met een andere meetmethode onder dezelfde strom<strong>in</strong>gsomstandigheden <strong>in</strong> een later stadium<br />

een vergelijkbaar resultaat wordt verkregen, spreekt men van een goede betrouwbaarheid.<br />

De grootte van het toegestane verschil <strong>in</strong> uitkomst moet van tevoren worden gedef<strong>in</strong>ieerd<br />

om te weten of het resultaat van een met<strong>in</strong>g wel of niet betrouwbaar is.<br />

Bovengenoemde begrippen “reproduceerbaarheid” en “betrouwbaarheid” worden ook wel<br />

samengebracht onder het begrip “statistische betrouwbaarheid”: dit betekent dat wanneer<br />

een met<strong>in</strong>g meerdere malen gedaan wordt, er we<strong>in</strong>ig verschil is tussen de gemeten waarden.<br />

Daarnaast is er het begrip “technische betrouwbaarheid”. Technische betrouwbaarheid<br />

houdt <strong>in</strong> dat een product lange tijd blijft voldoen aan de gebruikseisen. Hiervoor gebruiken<br />

we liever de term “beschikbaarheid”.<br />

Een goede betrouwbaarheid is geen garantie voor de validiteit van de met<strong>in</strong>g!<br />

De beschikbaarheid van een met<strong>in</strong>g geeft aan hoelang deze gemiddeld voldoet aan de<br />

gebruiks eisen, de MTBF (Mean Time Between Failure). Hiermee komen we op een aantal daaraan<br />

gerelateerde begrippen:<br />

• MTTF (gemiddelde tijd tussen falen of Mean Time Till Failure)<br />

• MTTR (gemiddelde reparatietijd of Mean Time Till Repair)<br />

• MTTD(gemiddelde diagnosetijd of Mean Time Till Diagnose)<br />

Waarbij geldt dat: MTBF = MTTF + MTTD + MTTR.<br />

MTBF<br />

MTTF MTTD MTTR MTTF<br />

correcte werk<strong>in</strong>g diagnose reparatie correcte werk<strong>in</strong>g tijd<br />

0 eerste falen start herstel e<strong>in</strong>de herstel tweede falen<br />

De gebruikseisen liggen op het niveau van de data-acquisitie, namelijk de beschikbaarheid<br />

van de met<strong>in</strong>g <strong>in</strong> de centrale opslag van de telemetrie. Deze beschikbaarheid kan positief<br />

worden beïnvloed door:


STOWA 2009-41 <strong>Handboek</strong> <strong>debietmeten</strong> <strong>in</strong> <strong>open</strong> waterl<strong>open</strong><br />

De MTTD te verkle<strong>in</strong>en door:<br />

• Ingebouwde kwaliteitscontrole van het meet<strong>in</strong>strument<br />

• Het meet<strong>in</strong>strument zelfmeldend te doen zijn bij een stor<strong>in</strong>g<br />

• De stor<strong>in</strong>g te doen volgen met een alarmmeld<strong>in</strong>g<br />

• Op het niveau van de telemetrie te controleren en melden op de validiteit van de met<strong>in</strong>g:<br />

geen waarde, waarde buiten bereik of te grote verander<strong>in</strong>g<br />

De MTTR te verkle<strong>in</strong>en door:<br />

• Het beschikbaar hebben van reservecomponenten<br />

• Een onderhoudscontract met adequate responstijd voor de diverse componenten van het<br />

gehele traject van de data-acquisitie<br />

De MTTF te vergroten door:<br />

• De aanschaf van <strong>in</strong> de fabriek op kwaliteit voorgeselecteerde meet<strong>in</strong>strumenten<br />

• Regelmatig preventief onderhoud<br />

2.5 iSO-STAnDAArDen<br />

Wanneer een bepaalde methode <strong>in</strong> meerdere landen gangbaar is, bestaat de mogelijkheid deze<br />

methode vast te leggen <strong>in</strong> een <strong>in</strong>ternationale standaard. Eén van de <strong>in</strong>ternationale organisaties<br />

die zich bezig houden met standaardisatie is de “International Organization for Standard i-<br />

zation” (ISO), waarvan het hoofdkantoor <strong>in</strong> Genève is gevestigd. De ISO kent tal van “Technical<br />

Committees” (TC’s). Het technisch comité ISO/TC 113 “Hydrometry” houdt zich bezig met de standaardiser<strong>in</strong>g<br />

van methoden en opstell<strong>in</strong>gen voor het meten van afvoeren en sediment transport<br />

<strong>in</strong> <strong>open</strong> waterl<strong>open</strong>. Bij de besprek<strong>in</strong>g van de verschillende debietmeetmethoden zal, <strong>in</strong>dien van<br />

toepass<strong>in</strong>g, steeds naar de bestaande ISO-standaarden worden verwezen. Tal van ISO-standaarden<br />

zijn door de CEN (Comité Européen de Normalisation) overgenomen als CEN-standaard.<br />

De ISO-standaarden worden <strong>in</strong> Nederland uitgegeven door de NEN. De NEN heeft een Commissie<br />

Hydrometrie, waar<strong>in</strong> ook het Platform Monitor<strong>in</strong>g Waterkwantiteit is vertegenwoordigd. In Bijlage<br />

A zijn de belangrijkste NEN/ISO standaarden weergegeven voor het onderwerp <strong>debietmeten</strong>.<br />

2.6 reFerenTiemeThODen<br />

Als een meetopstell<strong>in</strong>g voldoet aan de opstell<strong>in</strong>gsvoorwaarden van de ISO-standaard, dan<br />

kunnen de onnauwkeurigheidspercentages voor het gewenste meetbereik worden berekend.<br />

Als er echter voor de gekozen meetmethode geen ISO-standaard is of de meetopstell<strong>in</strong>g voldoet<br />

niet (volledig) aan de voorwaarden van de Standaard, dan zal de gebruiker wensen dat<br />

de opstell<strong>in</strong>g wordt geijkt. Maar ook als de gekozen meetopstell<strong>in</strong>g wel geheel voldoet, kunnen<br />

gebruiker en leverancier/<strong>in</strong>stallateur overeenkomen dat de meetopstell<strong>in</strong>g wordt geijkt.<br />

Als een meetopstell<strong>in</strong>g wordt geijkt, dan wordt er geijkt aan een zogenaamde referentiemethode.<br />

Dat is een meetmethode, waarvan zeker is dat de onnauwkeurigheid laag is. Er<br />

is b<strong>in</strong>nen de ISO/TC113 (Hydrometry) overeenstemm<strong>in</strong>g over het toepassen van de volgende<br />

twee referentiemethodes: laboratorium ijk<strong>in</strong>g en veldcalibratie met de velocity-area methode.<br />

Referentiemethode = ijkmethode voor de gekozen meetmethode<br />

11


STOWA 2009-41 <strong>Handboek</strong> <strong>debietmeten</strong> <strong>in</strong> <strong>open</strong> waterl<strong>open</strong><br />

lAbOrATOrium ijK<strong>in</strong>g<br />

Voor het meten van debieten is dat het volumetrisch vaststellen van een debiet met behulp<br />

van een zogenaamde ijktank. Een goed geoutilleerd hydraulica laboratorium heeft zo’n<br />

voorzien<strong>in</strong>g. Meetstuwen worden doorgaans geijkt met behulp van een schaalmodel <strong>in</strong> een<br />

hydraulica laboratorium. Met het schaalmodel wordt het eenduidige verband tussen waterstand<br />

en debiet bepaald. De waterstand en de tijd laten zich nauwkeurig meten. Het debiet<br />

wordt bepaald door het water uit het model gedurende enkele m<strong>in</strong>uten <strong>in</strong> de ijktank te laten<br />

stromen via een omslagmechanisme <strong>in</strong> de afvoergoot. De oppervlakte van de ijktank (doorsnede<br />

<strong>in</strong> het horizontale vlak) is zeer nauwkeurig bekend, de vull<strong>in</strong>g en de tijdsduur worden<br />

eveneens met hoge nauwkeurigheid gemeten, waaruit dan het debiet wordt berekend. Op<br />

deze wijze is de onnauwkeurigheid <strong>in</strong> het bepalen van het debiet circa 0,5 %. Een mogelijk<br />

alternatief voor het bepalen van het gepasseerde watervolume is het meten van het gewicht.<br />

Het kan zijn dat ijk<strong>in</strong>g <strong>in</strong> een schaalmodel m<strong>in</strong>der voor de hand liggend, moeilijk uitvoer-<br />

baar (bijv. het ijken van een gemaal), of erg kostbaar is; <strong>in</strong> dat geval zal de calibratie <strong>in</strong>-situ<br />

plaats v<strong>in</strong>den. In die omstandigheden wordt als referentiemethode de velocity-area methode<br />

aanbevolen (hierover is eenstemmigheid <strong>in</strong> kr<strong>in</strong>gen van ISO/TC113, Hydrometry). Wel is het<br />

dan nodig het aantal meetpunten <strong>in</strong> de doorsnede, zowel het aantal verticalen, als het aantal<br />

punten <strong>in</strong> een verticaal, circa twee maal groter te nemen dan voorgeschreven bij normale toepass<strong>in</strong>g<br />

van de methode. Als de velocity-area methode is gebruikt als referentiemethode, dan<br />

wordt de onnauwkeurigheid <strong>in</strong> het bepalen van het debiet circa 5 %.<br />

FOTO 2-1 lAbOrATOrium ijK<strong>in</strong>g OngeSTuWDe en geSTuWDe AFvOer viA een OnDerSTOrT<br />

(FOTO: WAgen<strong>in</strong>gen univerSiTeiT)<br />

Andere modernere methodes kunnen eveneens bruikbaar zijn als referentiemethode, mits<br />

deze duidelijk nauwkeuriger zijn dan de voor de praktijk gekozen meetmethode en de nauwkeurigheid<br />

van de referentiemethode goed bepaald is.<br />

12


STOWA 2009-41 <strong>Handboek</strong> <strong>debietmeten</strong> <strong>in</strong> <strong>open</strong> waterl<strong>open</strong><br />

Met het beschikbaar komen van draagbare digitale akoestische en elektromagnetische<br />

stroomsnelheidsmeters is veldcalibratie van gewone peilregulerende kunstwerken, zoals stuwen,<br />

gemalen en <strong>in</strong>laten, mogelijk. De gebruikte standaard afvoerformules worden dan vervangen<br />

door <strong>in</strong> het veld gemeten afvoerrelaties van het kunstwerk en kan <strong>in</strong> sommige gevallen<br />

de locatie de nevenfunctie van meetlocatie krijgen.<br />

FOTO 2-2 SnelheiDSprOFielmeT<strong>in</strong>g meT De mOv<strong>in</strong>g-bOAT meThODe (vArenDe DOppler meThODe)<br />

(FOTO: qmeTrix)<br />

13


3<br />

STOWA 2009-41 <strong>Handboek</strong> <strong>debietmeten</strong> <strong>in</strong> <strong>open</strong> waterl<strong>open</strong><br />

ontwikkel<strong>in</strong>g Van Het <strong>debietmeten</strong><br />

3.1 hiSTOrie TOT nu TOe<br />

Het meten van debieten, of eigenlijk stroomsnelheden, heeft zich lange tijd vooral geconcentreerd<br />

op de grotere rivieren van ons land. De vele overstrom<strong>in</strong>gen en de rivierwerken ter<br />

beteugel<strong>in</strong>g daarvan vereisten <strong>in</strong>zicht <strong>in</strong> de verdel<strong>in</strong>g van de afvoeren over riviertakken. Vanaf<br />

de 17e eeuw is er veel gemeten door waterstaats<strong>in</strong>genieurs/landmeters als Melchior Bolstra,<br />

Goudriaan en Christiaan Brun<strong>in</strong>gs. Vanaf de start van de riviernormalisatie <strong>in</strong> het midden<br />

van de 19e eeuw zijn tot op de dag van vandaag zeer uitgebreid en veelvuldig afvoerbepal<strong>in</strong>gen<br />

gedaan op de Nederlandse rivieren. De methode die daarbij steevast werd en wordt toegepast,<br />

is de velocity-area methode, waarbij er twee discussiepunten waren: de vorm van de snelheids-verdel<strong>in</strong>g<br />

<strong>in</strong> de verticaal en het <strong>in</strong>strument om de stroomsnelheid te kunnen bepalen.<br />

Toricelli leidde <strong>in</strong> 1643 af dat de snelheid van waterdeeltjes, die door een <strong>open</strong><strong>in</strong>g <strong>in</strong> een<br />

dunne wand vloeien, evenredig is met de wortel uit de drukhoogte. Waarnem<strong>in</strong>gen gedaan<br />

door Pitot en later Chézy, Brun<strong>in</strong>gs en Woltmann gaven aan dat de snelheid aan het wateroppervlak<br />

groter was dan dieper <strong>in</strong> het water en zij gaven daar hun eigen snelheidsverdel<strong>in</strong>g<br />

bij. In het beg<strong>in</strong> verrichtte men onderzoek met <strong>in</strong>strumenten als de Nadische fles. Deze fles<br />

bestond uit een gesloten vat, dat, aan een stok bevestigd, onder water werd gebracht en door<br />

een klep kon worden ge<strong>open</strong>d en gesloten. De tijd tussen de <strong>open</strong><strong>in</strong>g en de sluit<strong>in</strong>g van de<br />

klep werd waargenomen; de <strong>in</strong>gestroomde hoeveelheid water werd gemeten en hieruit de<br />

snelheid van de waterdeeltjes bepaald. Later gebruikte men echte hydrometrische <strong>in</strong>strumenten,<br />

zoals de buis van Pitot en het molentje van Woltmann. Hij vond overigens <strong>in</strong> 1790 dat de<br />

snelheidsverdel<strong>in</strong>g de vorm van een parabool had, maar de discussie hierover duurde tot <strong>in</strong><br />

de 20e eeuw.<br />

Figuur 3-1 iSO-SnelheiDSlijnen OpgeTeKenD DOOr DArcy en bAz<strong>in</strong> (brOn: liT. 31)<br />

14


STOWA 2009-41 <strong>Handboek</strong> <strong>debietmeten</strong> <strong>in</strong> <strong>open</strong> waterl<strong>open</strong><br />

Een van de grootste wetenschappers op het gebied van de praktijk van het <strong>debietmeten</strong> was<br />

Henry Darcy. Hij deed veel schaalmodel- en praktijkonderzoek naar de strom<strong>in</strong>g van water.<br />

Voor de met<strong>in</strong>g van de snelheid van het water maakte hij rond 1850 een verbeterde versie van<br />

de buis die Pitot <strong>in</strong> 1732 had uitgevonden: de “tube jaugeur Darcy-Pitot” (Figuur 3-2). De “tube<br />

jaugeur” meet met behulp van twee buizen de snelheidshoogte. Darcy construeerde hiervoor<br />

een <strong>in</strong>genieuze <strong>in</strong>laat<strong>open</strong><strong>in</strong>g. Tot op de dag van vandaag wordt deze methode gebruikt voor<br />

het meten van de stroomsnelheid van lucht. Darcy en zijn assistent en opvolger Baz<strong>in</strong> publiceerden<br />

de resultaten van hun hydraulische onderzoek<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> twee standaardwerken van<br />

het waterloopkundig onderzoek: de Recherches hydrauliques entreprises par M. Henry Darcy<br />

cont<strong>in</strong>uées par M. Henri Baz<strong>in</strong> uit 1865.<br />

Figuur 3-2 meTen meT De jAugeur DArcy-piTOT en DWArSDOOrSneDe vAn een OpSTell<strong>in</strong>g <strong>in</strong> een geSlOTen leiD<strong>in</strong>g (brOn: liT. 31)<br />

Het meten van stroomsnelheden <strong>in</strong> rivieren gebeurde met drijvers of met hydrometrische<br />

<strong>in</strong>strumenten. Een bekende drijver is de boldrijver. De boldrijver is een houten bol voorzien<br />

van een hals, met daar<strong>in</strong> een vlaggetje. De bol is hol en van zoveel ballast voorzien, dat alleen<br />

de hals boven water uitsteekt, waardoor de w<strong>in</strong>dvang ger<strong>in</strong>g is. Met deze oppervlaktedrijver<br />

mat men de snelheid aan de oppervlakte, waarna de gemiddelde snelheid werd bepaald met<br />

de formule van Baz<strong>in</strong>.<br />

Betere resultaten waren te verkrijgen met stokdrijvers, ook wel Cabeose staven of Krayenhoffse<br />

drijvers genoemd. Deze hadden een toepass<strong>in</strong>g tot een waterdiepte van circa 3,50 m. Zo’n drijver<br />

is een ronde houten staaf van 5-10 cm diameter en van onderen verzwaard om de staaf<br />

zo goed mogelijk <strong>in</strong> de verticale stand te houden. Het ondere<strong>in</strong>de van de staaf bev<strong>in</strong>dt zich<br />

circa 50 cm boven de rivierboden; het bovene<strong>in</strong>de steekt circa 15 cm boven water uit. Door het<br />

verschil <strong>in</strong> stroomsnelheid over de verticaal neemt de staaf een scheve stand <strong>in</strong>, hetgeen een<br />

maat is voor de stroomsnelheid. Bij met<strong>in</strong>gen van de stroomsnelheid, uitgevoerd <strong>in</strong> 1939 op<br />

de Brielse Maas, werden stokdrijvers gebruikt, die konden worden verlengd. Dit heeft geleid<br />

tot de veel toegepast kett<strong>in</strong>gdrijvers en koppelstokdrijvers, die een aanpasbare lengte hadden.<br />

15


STOWA 2009-41 <strong>Handboek</strong> <strong>debietmeten</strong> <strong>in</strong> <strong>open</strong> waterl<strong>open</strong><br />

Figuur 3-3 AFbeelD<strong>in</strong>g bOlDrijver, STOKDrijverS, KeTT<strong>in</strong>gDrijverS (brOn: liT 33)<br />

Van de hydrometrische <strong>in</strong>strumenten is veruit het meest populair het molentje van Woltmann.<br />

De constructie van het molentje (1790) berust op het beg<strong>in</strong>sel, dat een asje met wiekjes<br />

door de stroom <strong>in</strong> een ronddraaiende beweg<strong>in</strong>g wordt gebracht. Het aantal omwentel<strong>in</strong>gen<br />

werd overgebracht naar een mechanisch telwerk. Moderne varianten hadden een pennetje<br />

met een elektrisch contact, waardoor boven <strong>in</strong> de boot een bel overg<strong>in</strong>g. Tussen twee belsignalen<br />

maakten de wiekjes telkens eenzelfde aantal omwentel<strong>in</strong>gen. Om nu de stroomsnelheid<br />

te bepalen, moest het <strong>in</strong>strument eerst getareerd worden, d.w.z. met welke tijd tussen twee<br />

signalen een bekende snelheid overeenkomt. De positie van het molentje kon langs een stang<br />

worden gewijzigd.<br />

FOTO 3-1 heT mOlenTje vAn WOlTmAnn (l<strong>in</strong>KS FOTO: liT 34) en zijn mODerne OpvOlger (rechTS FOTO: A.mulDer)<br />

Modernere versie van het molentje van Woltmann hebben een stevige as met schoepen. Dergelijke<br />

molentjes zijn ontwikkeld <strong>in</strong> het Mathematisch Institut Anton Ott <strong>in</strong> Kempten-Allgau<br />

(D), de eerste vanaf 1875.<br />

Tussen de toepass<strong>in</strong>g van het eerste Woltmann molentje en de vervang<strong>in</strong>g van de propellermet<strong>in</strong>g<br />

door een Dopplermet<strong>in</strong>g zit 200 jaar. In deze 200 jaar zit de gehele ontwikkel<strong>in</strong>g van<br />

de fijnmechanica, de fijn<strong>in</strong>strumentatie, het gebruik van elektrische stroom en magnetisme<br />

voor meetdoele<strong>in</strong>den, de ontwikkel<strong>in</strong>gen b<strong>in</strong>nen de sensortechnologie en de overgang van<br />

analoog naar digitaal meten. Deze hele ontwikkel<strong>in</strong>g is sterk gestimuleerd door enerzijds<br />

de <strong>in</strong>voer<strong>in</strong>g van het CGS-basiseenhedenstelsel (centimeter-gram-seconde) en anderzijds het<br />

(na de oorlog) ontstaan van gespecialiseerde bedrijven <strong>in</strong> Duitsland en de VS, die zich toeleg-<br />

16


STOWA 2009-41 <strong>Handboek</strong> <strong>debietmeten</strong> <strong>in</strong> <strong>open</strong> waterl<strong>open</strong><br />

den op de ontwikkel<strong>in</strong>g van de meettechniek. De eerste magnetisch-<strong>in</strong>ductieve debietmeter<br />

verscheen <strong>in</strong> 1952, de eerste ultrageluid debietmeter <strong>in</strong> 1978. Met de looptijd verschilmeter<br />

(ADM) zijn de eerste cont<strong>in</strong>ue debietmeetstations zonder obstructie van de waterloop met<br />

een hoge betrouwbaarheid gerealiseerd. Met de komst van de varende Dopplermet<strong>in</strong>g e<strong>in</strong>d<br />

jaren negentig is de basis gelegd voor een techniek die met <strong>in</strong>achtnem<strong>in</strong>g van de beperk<strong>in</strong>gen<br />

mogelijk een grote toepass<strong>in</strong>gspotentie heeft voor het Nederlandse waterbeheer.<br />

3.2 De meeTmeThODen Op een rij<br />

Debietmeetmethoden worden <strong>in</strong> dit handboek onderscheiden <strong>in</strong>:<br />

• Incidentele met<strong>in</strong>gen waaronder wordt verstaan het meten van het debiet op een locatie<br />

gedurende een beperkte periode en met een frequentie van enkele keren per maand of<br />

per jaar;<br />

• Cont<strong>in</strong>ue met<strong>in</strong>gen waaronder wordt verstaan het meten van het debiet op een locatie<br />

gedurende een langere periode en waarbij de <strong>in</strong>formatie over het debiet semi-cont<strong>in</strong>u,<br />

bijvoorbeeld met een frequentie van eenmaal per kwartier of per dag wordt <strong>in</strong>gewonnen.<br />

NB: De aanduid<strong>in</strong>gen ADM en ADCP worden <strong>in</strong> dit handboek gebruikt als een verzamelnaam voor technieken<br />

die gebruik maken van het akoestische looptijdverschilpr<strong>in</strong>cipe respectievelijk het pr<strong>in</strong>cipe van de<br />

met<strong>in</strong>g van het akoestische Dopplereffect. Beide technieken worden <strong>in</strong> Nederland door diverse leveranciers<br />

en van verschillende fabrikanten aangeboden.<br />

<strong>in</strong>ciDenTele DebieTmeT<strong>in</strong>gen<br />

• de standaard velocity-area methode (par. 5.1), een methode die <strong>in</strong> vrijwel alle waterl<strong>open</strong> kan<br />

worden uitgevoerd met een redelijke mate van nauwkeurigheid.<br />

• de aangepaste velocity-area methoden (par. 5.2), waar de standaard methode niet kan worden<br />

toegepast <strong>in</strong> verband met de grote breedte van de rivier, drukke scheepvaart, rivier met<br />

een steil verhang en getijderivieren.<br />

Bekende aangepaste velocity-area methoden zijn:<br />

• mov<strong>in</strong>g-boat methode (varende Doppler methode/ varende ADCP)<br />

• deflectiemethode<br />

• drijvermethode<br />

• de verhangmethode (par. 5.3), een methode gebaseerd op de snelheidsformules van Chézy of<br />

Mann<strong>in</strong>g die tamelijk onnauwkeurig is en gebruikt kan worden om redelijk snel en eenvoudig<br />

een <strong>in</strong>druk van het debiet te verkrijgen.<br />

• de verdunn<strong>in</strong>gsmethode (par. 5.4), een methode die werkt met een merkstof en veelal toegepast<br />

wordt <strong>in</strong> snelstromende beken om een <strong>in</strong>druk van het debiet te verkrijgen.<br />

• veldcalibratie (par. 5.5) van afvoerende kunstwerken zoals gemalen en stuwen, een<br />

methode die dient om <strong>in</strong>-situ een betere <strong>in</strong>druk te verkrijgen van de afvoercapaciteit van<br />

de kunstwerken dan met de standaard debietformules. Veldcalibratie dient veelal om de<br />

coëfficiënten <strong>in</strong> de debietformules te calibreren. Een veldcalibratie is strikt beschouwd<br />

geen afzonderlijke debietmeetmethode, maar is een toepass<strong>in</strong>g van de velocity-area<br />

methoden.<br />

17


STOWA 2009-41 <strong>Handboek</strong> <strong>debietmeten</strong> <strong>in</strong> <strong>open</strong> waterl<strong>open</strong><br />

cOnT<strong>in</strong>ue DebieTmeT<strong>in</strong>gen<br />

• meetstuwen (par. 6.1). Bij meetstuwen is er <strong>in</strong> de meeste gevallen een vaste relatie tussen<br />

de bovenwaterstand of het verval en het debiet. Uit het cont<strong>in</strong>u meten van de waterstand<br />

volgt derhalve cont<strong>in</strong>ue <strong>in</strong>formatie over het debiet. Meetstuwen worden <strong>in</strong> dit<br />

handboek onderscheiden <strong>in</strong> gestandaar diseerde en niet-gestandaardiseerde meetstuwen.<br />

18<br />

Voor gestandaardiseerde meetstuwen (par. 6.1.1) is de geometrie en de afvoerrelatie vastgelegd<br />

<strong>in</strong> een ISO-standaard.<br />

Gestandaardiseerde meetstuwen zijn: de Hobrad overlaat, de V-vormige lange overlaat,<br />

de horizontale en de V-vormige scherpe overlaat, verticale schuiven met onderstort<br />

Niet-gestandaardiseerde meetstuwen zijn: klepstuwen, betondrempels met vell<strong>in</strong>gkant,<br />

de Rossum stuw, Khafagi venturi’s, duikers en afsluiters<br />

• Bij niet-gestandaardiseerde stuwen (par. 6.1.2) bestaat er eveneens <strong>in</strong>formatie over de vorm-<br />

gev<strong>in</strong>g en de afvoerrelatie die echter niet algemeen erkend is <strong>in</strong> een ISO-standaard.<br />

Meetgoten zijn: Khafagi venturi’s, goten met een rechthoekig keelprofiel,<br />

goten met een trapeziumvormig keelprofiel<br />

• meetgoten (par. 6.2). Ook bij meetgoten is er een vaste relatie tussen de bovenwaterstand of<br />

het verval en het debiet. Deze relatie wordt afgedwongen door de ISO-gestandaardiseerde<br />

<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>g van de constructie van de goot. Evenals bij meetstuwen zijn sommige meetgoten<br />

gestandaardiseerd en andere niet-gestandaardiseerd. Het cont<strong>in</strong>ue meten van de<br />

waterstand levert het debiet.<br />

ADM (Akoestische DebietMeter) = looptijdverschilmethode<br />

• de looptijdverschilmethode (par. 6.3). De debieten worden berekend uit met<strong>in</strong>gen van de<br />

stroomsnelheid en de water stand. De opper vlakte van het dwars profiel is een functie van<br />

de waterstand. De stroomsnel heid wordt berekend uit het verschil <strong>in</strong> looptijd van een<br />

geluidsgolf die onder water diagonaal op de stroomricht<strong>in</strong>g <strong>in</strong> stroomopwaartse richt<strong>in</strong>g<br />

wordt uitgezonden, en langs dezelfde weg <strong>in</strong> stroomafwaartse richt<strong>in</strong>g wordt teruggezonden.<br />

• de Dopplermethode (par. 6.4). De debieten worden berekend uit met<strong>in</strong>gen van de stroomsnelheid<br />

en de water stand. De opper vlakte van het dwars profiel is een functie van de<br />

waterstand. De stroomsnel heid wordt berekend door geluidsgolven uit te zenden en het<br />

- door de snelheid van <strong>in</strong> het water zwevende deeltjes ontstane - Dopplereffect te meten.<br />

De meetsensoren hebben een vaste opstell<strong>in</strong>g: horizontaal langs de oevers of verticaal<br />

vanaf de bodem.<br />

ADCP (Acoustic Doppler Current Profiler) = Dopplermethode<br />

• de methode op basis van de relatie debiet en waterstand (par. 6.5). In vrij afstromende waterl<strong>open</strong><br />

bestaat een m<strong>in</strong> of meer eenduidige relatie tussen water stand en debiet (Qh-relatie), die<br />

meestal is opgesteld met behulp van de velocity-area metho de. Door de waterstand con-<br />

t<strong>in</strong>u te meten, kan daaruit het debiet worden herleid.


STOWA 2009-41 <strong>Handboek</strong> <strong>debietmeten</strong> <strong>in</strong> <strong>open</strong> waterl<strong>open</strong><br />

• de methode op basis van de relatie debiet en verval (par. 6.6). Bij pompen, waarvan de gemaal-<br />

karakteristiek bekend is en vast ligt, kan de uitgeslagen hoeveelheid water worden bepaald<br />

uit het gemeten niveauverschil over het gemaal en de registratie van de bedrijfstijden. Is<br />

de gemaalkarakteristiek afhankelijk van het toerental van de pomp dan dient ook die<br />

grootheid te worden gemeten om het debiet te kunnen bepalen. Vijzels hebben een geheel<br />

eigen afvoerformule, die van Muysken.<br />

19


STOWA 2009-41 <strong>Handboek</strong> <strong>debietmeten</strong> <strong>in</strong> <strong>open</strong> waterl<strong>open</strong><br />

20


STOWA 2009-41 <strong>Handboek</strong> <strong>debietmeten</strong> <strong>in</strong> <strong>open</strong> waterl<strong>open</strong><br />

deel b: tHeorie <strong>debietmeten</strong><br />

deel b:<br />

tHeorie <strong>debietmeten</strong><br />

21


STOWA 2009-41 <strong>Handboek</strong> <strong>debietmeten</strong> <strong>in</strong> <strong>open</strong> waterl<strong>open</strong><br />

22


4<br />

STOWA 2009-41 <strong>Handboek</strong> <strong>debietmeten</strong> <strong>in</strong> <strong>open</strong> waterl<strong>open</strong><br />

meetlocatie <strong>in</strong> <strong>open</strong> waterl<strong>open</strong><br />

Bij de keuze van een meetlocatie <strong>in</strong> een <strong>open</strong> waterloop moet aan een aantal eisen worden<br />

voldaan gegeven de maximaal toelaatbare onnauwkeurigheid van het te meten debiet. In dit<br />

hoofdstuk zijn de eisen opgesomd voor:<br />

• Vaste meetopstell<strong>in</strong>gen waaronder worden verstaan meetopstell<strong>in</strong>gen voor <strong>in</strong>cidentele of<br />

cont<strong>in</strong>ue debietmet<strong>in</strong>g waarbij de meetopstell<strong>in</strong>g gefixeerd is op één plaats. Bijvoorbeeld<br />

meetstuwen en vast opgestelde meet<strong>in</strong>strumenten maar ook meet<strong>in</strong>strumenten die boven<br />

water langs een gefixeerd traject worden verplaatst.<br />

• Varende meetopstell<strong>in</strong>gen waaronder worden verstaan meetopstell<strong>in</strong>gen voor meestal<br />

<strong>in</strong>cidentele debietmet<strong>in</strong>g waarbij de meet<strong>in</strong>strumenten opgesteld zijn op een drijvend<br />

platform (meetschip of meetvlot). Het drijvend platform wordt tijdens de met<strong>in</strong>g op een<br />

locatie gefixeerd of langs een meetraai verplaatst.<br />

De onnauwkeurigheid van de afvoermet<strong>in</strong>g neemt af als de gekozen meetraai zoveel mogelijk<br />

voldoet aan de volgende voorwaarden:<br />

• de stroomricht<strong>in</strong>g is <strong>in</strong> alle punten hetzelfde en staat loodrecht op de meetraai,<br />

• de snelheidsverdel<strong>in</strong>g is regelmatig <strong>in</strong> het verticale en horizontale vlak,<br />

• de meetraai ligt zo mogelijk <strong>in</strong> een recht traject van de waterloop met een uniform<br />

dwarsprofiel en uniforme hell<strong>in</strong>g. Dit geldt voor rechte trajecten tussen circa 5 maal de<br />

breedte bovenstrooms en circa 2 maal de breedte benedenstrooms van de meetraai, zie<br />

Figuur 4-1,<br />

• de m<strong>in</strong>imale waterdiepte bedraagt bij voorkeur 0,30 m,<br />

• de m<strong>in</strong>imale stroomsnelheid bedraagt 0,10 m/s,<br />

• het meettraject is vrij van bomen en andere obstakels <strong>in</strong> het stroomprofiel.<br />

Figuur 4-1 geSchiKTe lOcATie vAn een meeTrAAi <strong>in</strong> een WATerlOOp<br />

23


STOWA 2009-41 <strong>Handboek</strong> <strong>debietmeten</strong> <strong>in</strong> <strong>open</strong> waterl<strong>open</strong><br />

Daarnaast spelen de volgende overweg<strong>in</strong>gen een rol bij de keuze van het meettraject:<br />

• de meetraai moet goed bereikbaar zijn en de energievoorzien<strong>in</strong>g moet zijn gegarandeerd,<br />

• de bodem en oevers van de waterloop <strong>in</strong> het meettraject moeten stabiel zijn,<br />

• de meetraai dient voldoende ver verwijderd te zijn van samenvloei<strong>in</strong>gen met andere<br />

24<br />

waterl<strong>open</strong> en beweegbare stuwen benedenstrooms (ter voorkom<strong>in</strong>g van opstuw<strong>in</strong>g),<br />

• ook <strong>in</strong> het geval van piekafvoeren moet het water b<strong>in</strong>nen een bemeetbaar dwarsprofiel<br />

blijven.<br />

Nadat de locatie van het meettraject is bepaald, wordt de positie van de meetraai (loodrecht<br />

op de stroomricht<strong>in</strong>g) op beide oevers duidelijk gemarkeerd. Daarnaast wordt een peilschaal<br />

of waterstandsrecorder geïnstalleerd, zodat de waterstand tijdens de duur van de met<strong>in</strong>g<br />

regelmatig kan worden gecontroleerd, gerelateerd aan een standaard vergelijk<strong>in</strong>gsvlak,<br />

bijvoorbeeld N.A.P.<br />

Voor vaste en varende meetopstell<strong>in</strong>gen geldt dat <strong>in</strong> <strong>open</strong> waterl<strong>open</strong> wordt gemeten en <strong>in</strong><br />

turbulente strom<strong>in</strong>g. Door het karakter van turbulente strom<strong>in</strong>g moet de stroomsnelheid<br />

over enige tijd worden gemeten om een representatief tijdsgemiddelde te verkrijgen. Enkele<br />

kengetallen:<br />

• hoge stroomsnelheden meetduur 30 tot 50 s.<br />

• lage stroomsnelheden meetduur 60 tot 100 s.<br />

De meetduur mag langer worden gekozen. In getijdegebieden verandert de stroomsnelheid<br />

<strong>in</strong> de tijd als gevolg van de getijdewerk<strong>in</strong>g. B<strong>in</strong>nen een periode van ongeveer zes uur kan de<br />

maximum stroomsnelheid van richt<strong>in</strong>g wisselen bij een dubbeldaagsgetij. In drie uur verandert<br />

de stroomsnelheid van nul naar een maximum. In een getijdegebied zou een debietmet<strong>in</strong>g<br />

niet langer dan circa 15 m<strong>in</strong>uten moge duren om een representatief debiet te meten.<br />

De verdel<strong>in</strong>g van de stroomsnelheid <strong>in</strong> het dwarsprofiel van een waterloop varieert zowel van<br />

oever tot oever als tussen bodem en wateroppervlak. Om de snelheidsverdel<strong>in</strong>g <strong>in</strong> het dwarsprofiel<br />

goed te bepalen, zijn met<strong>in</strong>gen nodig <strong>in</strong> meerdere verticalen en per verticaal <strong>in</strong> één of<br />

meerdere meetpunten. Om de onnauwkeurigheid te beperken bij het bepalen van de stroomsnelheidsverdel<strong>in</strong>g<br />

<strong>in</strong> een verticaal zijn de volgende kengetallen nuttig,<br />

• twee meetpunten <strong>in</strong> een verticaal resulteert <strong>in</strong> een relatieve fout van 5-10% <strong>in</strong> de gemiddelde<br />

stroomsnelheid,<br />

• vijf meetpunten <strong>in</strong> een verticaal resulteert <strong>in</strong> een relatieve fout van circa 3% <strong>in</strong> de gemiddelde<br />

stroomsnelheid.<br />

De onnauwkeurigheid <strong>in</strong> het debiet wordt verder beperkt door het aantal meetverticalen,<br />

• tien meetverticalen <strong>in</strong> een meetraai resulteert <strong>in</strong> een relatieve fout van circa 5% <strong>in</strong> het<br />

debiet,<br />

• vijftien meetverticalen <strong>in</strong> een meetraai resulteert <strong>in</strong> een relatieve fout van circa 3% <strong>in</strong> het<br />

debiet.<br />

In Bijlage C wordt een voorbeeld gegeven van de velocity-area methode met <strong>in</strong>begrip van de<br />

bepal<strong>in</strong>g van de totale toevallige fout.<br />

Achtergronden van de onnauwkeurigheid van gemeten stroomsnelheden en debieten zijn<br />

opgenomen <strong>in</strong> hoofdstuk 8. In Boiten [Lit. 24] zijn achtergronden opgenomen over stroomsnelheidsverdel<strong>in</strong>g<br />

<strong>in</strong> een dwarsprofiel en de keuze van een meetlocatie.


STOWA 2009-41 <strong>Handboek</strong> <strong>debietmeten</strong> <strong>in</strong> <strong>open</strong> waterl<strong>open</strong><br />

4.1 rAnDvOOrWAArDen meeTOpSTell<strong>in</strong>g<br />

Bij de keuze van een goede meetlocatie zijn de volgende randvoorwaarden te noemen waar-<br />

aan m<strong>in</strong>stens voldaan zou moeten worden. De meeste randvoorwaarden gelden zowel voor<br />

een vaste als voor een varende meetopstell<strong>in</strong>g. Daar waar specifieke randvoorwaarden gelden<br />

voor één van beide is dat aangegeven.<br />

1 De stroomlijnen rond een meetlocatie moeten recht zijn. Dat houdt veelal <strong>in</strong> dat het traject<br />

waar<strong>in</strong> de meetlocatie ligt recht is over een voldoende afstand om effecten van bochtstrom<strong>in</strong>g<br />

zoveel mogelijk te voorkomen. Verder mogen er rond de meetlocatie geen stabiele neren<br />

of wervels aanwezig zijn (wel kortstondig) evenals zijtakken, meren en nabij de meetlocatie<br />

lozende gemalen of sluizen.<br />

2 Het waterspiegelverhang <strong>in</strong> het traject rond de meetlocatie moet vrij zijn van stuwkrommeeffecten<br />

en lokale versnell<strong>in</strong>g of vertrag<strong>in</strong>g van de strom<strong>in</strong>g. Meetlocaties bij splits<strong>in</strong>gspunten<br />

of samenvloei<strong>in</strong>gen moeten buiten het <strong>in</strong>vloedsgebied van de stuwkromme liggen (dit<br />

geldt niet voor een vast opgestelde snelheidsmet<strong>in</strong>g met een ADM).<br />

3 De oever- en bodemligg<strong>in</strong>g ter plaatse van de meetlocatie moeten stabiel zijn en bij voorkeur<br />

niet sterk <strong>in</strong> de tijd veranderen (veranderen van doorstroomoppervlak). Langzame verander<strong>in</strong>gen<br />

kunnen door geregelde profielmet<strong>in</strong>gen worden gecorrigeerd.<br />

4 Alle afvoer moet de meetraai passeren, dus geen ongemeten afvoer via de uiterwaard,<br />

zijtakken, geulen of een vistrap.<br />

5 Op de meetlocatie moet voor het gehele afvoerbereik de totale afvoer kunnen worden gemeten.<br />

Eventueel met extra vaste meet<strong>in</strong>strumenten of met een (tijdelijk) varende meetopstell<strong>in</strong>g<br />

tijdens (extreem) hoge afvoeren.<br />

6 Als een met<strong>in</strong>g wordt herhaald, moet de met<strong>in</strong>g <strong>in</strong> nagenoeg dezelfde meetpunten worden<br />

uitgevoerd. Als andere meetpunten worden gebruikt, moet de verwerk<strong>in</strong>g van de snelheidsmet<strong>in</strong>gen<br />

tot debiet worden aangepast. Bij een varende meetopstell<strong>in</strong>g kan hieraan moeilijker<br />

worden voldaan. Daarvoor geldt dat een nauwkeurige plaatsbepal<strong>in</strong>g van het meet<strong>in</strong>strument<br />

van belang is om bij de verwerk<strong>in</strong>g van de opvolgende met<strong>in</strong>gen te kunnen<br />

corrigeren voor verschillen <strong>in</strong> de gevaren meetraai.<br />

FOTO 4-1 vArenDe meeTOpSTell<strong>in</strong>g, meeTvAArTuig bij lObiTh (FOTO: rijKSWATerSTAAT)<br />

25


STOWA 2009-41 <strong>Handboek</strong> <strong>debietmeten</strong> <strong>in</strong> <strong>open</strong> waterl<strong>open</strong><br />

7 Stabiele ophangconstructie voor een vaste opstell<strong>in</strong>g: de meet<strong>in</strong>strumenten mogen over het<br />

gehele stroomsnelheids- en waterstandsbereik niet h<strong>in</strong>derlijk trillen. Trill<strong>in</strong>gen kunnen de<br />

meetresultaten ongewenst beïnvloeden.<br />

Stabiele ophangconstructie voor een varende opstell<strong>in</strong>g: de meet<strong>in</strong>strumenten, gemonteerd<br />

aan of <strong>in</strong> een meetschip of meetvlot, mogen over het gehele stroomsnelheids- en waterstandsbereik<br />

niet h<strong>in</strong>derlijk trillen. Trill<strong>in</strong>gen kunnen de meetresultaten ongewenst beïnvloeden.<br />

8 Energievoorzien<strong>in</strong>g: de energievoorzien<strong>in</strong>g op de meetlocatie, meetschip of meetvlot moet<br />

verzekerd zijn en bedrijfszeker.<br />

9 Het sedimenttransport op de meetlocatie moet laag zijn. Sedimentconcentraties <strong>in</strong> het water<br />

beïnvloeden de nauwkeurigheid en de beschikbaarheid van bepaalde meet<strong>in</strong>strumenten nadelig.<br />

10 Passerende schepen verstoren het snelheidsprofiel tijdelijk en veroorzaken bellenbanen of<br />

reflecteren uitgezonden geluidsgolven (via de romp) die de nauwkeurigheid van bepaalde<br />

typen meet<strong>in</strong>strumenten nadelig beïnvloeden. Voor een varende meetopstell<strong>in</strong>g geldt dat<br />

een meetschip of meetvlot de beroepsvaart kan h<strong>in</strong>deren tijdens de met<strong>in</strong>g, en omgekeerd.<br />

Informeren van de vaarwegbeheerder van voorgenomen met<strong>in</strong>gen is vereist.<br />

11 Temperatuurs- of dichtheidsvariaties: variaties <strong>in</strong> de watertemperatuur of de dichtheid van<br />

het water beïnvloeden de nauwkeurigheid van bepaalde meet<strong>in</strong>strumenten nadelig.<br />

FOTO 4-2 vASTe meeTOpSTell<strong>in</strong>g ADm lebbenbrugge (FOTO: WS rijn en ijSSel)<br />

12 Een vaste meetlocatie moet goed bereikbaar zijn voor een meetploeg. Maar een te een voudige<br />

bereikbaarheid en zichtbaarheid vanaf de <strong>open</strong>bare weg kan verstor<strong>in</strong>g van de (onbemande)<br />

met<strong>in</strong>g of verniel<strong>in</strong>g van de meetopstell<strong>in</strong>g tot gevolg hebben. Bij een varende meetopstell<strong>in</strong>g<br />

moet de meetlocatie goed bereikbaar zijn voor het meetschip tussen de oevers. Als een<br />

onbemand meetvlot wordt gebruikt, vastgelegd of voortbewogen langs een kabel, moet de<br />

meet locatie via de oever goed bereikbaar zijn voor de meetploeg.<br />

26


STOWA 2009-41 <strong>Handboek</strong> <strong>debietmeten</strong> <strong>in</strong> <strong>open</strong> waterl<strong>open</strong><br />

13 Bij een vaste meetopstell<strong>in</strong>g kan schade ontstaan aan het meet<strong>in</strong>strument door schroeven<br />

(passerende schepen), aanvar<strong>in</strong>g door schepen, ijsafzett<strong>in</strong>g en oever- en bodemvegetatie.<br />

Bij een varende meetopstell<strong>in</strong>g kan schade aan het meet<strong>in</strong>strument of meetplatform ontstaan<br />

door schroeven (passerende schepen), oever- en bodemvegetatie, harde oever- en bodem<br />

verdedig<strong>in</strong>g, ondiepte, kabels en lijnen onder water.<br />

14 De meetlocatie (meetraai of vaarweg) moet <strong>in</strong> het landelijke coörd<strong>in</strong>atenstelsel bekend zijn.<br />

4.2 verSTOrenDe eFFecTen<br />

Afwijk<strong>in</strong>g van een aantal van de genoemde eisen <strong>in</strong> de vorige paragrafen heeft <strong>in</strong>vloed op het<br />

meetresultaat en/of de beschikbaarheid van een gebruikt meet<strong>in</strong>strument. Voor de verschillende<br />

typen meet<strong>in</strong>strumenten is <strong>in</strong> onderstaande tabel aangegeven welk effect <strong>in</strong>vloed heeft<br />

op het resultaat.<br />

TAbel 4-1 eFFecT verSTOr<strong>in</strong>g Op reSulTAAT per Type meeT<strong>in</strong>STrumenT<br />

type meet<strong>in</strong>strument (x = effect, - = geen effect)<br />

effect mechanisch elektro-magnetisch akoestisch (looptijdpr<strong>in</strong>cipe) akoestisch (Doppler)<br />

trill<strong>in</strong>gen x x x x<br />

sl<strong>in</strong>geren x x x x<br />

luchtbellen - x x x<br />

temperatuur tijdvariaties x x - x<br />

temperatuur gradiënten x x x x<br />

dichtheid tijdvariaties - x - x<br />

dichtheid gradiënten - x x x<br />

sediment - - x x<br />

kabels/leid<strong>in</strong>gen - 1 x - -<br />

1 verstor<strong>in</strong>g door elektromagnetische velden<br />

27


5<br />

STOWA 2009-41 <strong>Handboek</strong> <strong>debietmeten</strong> <strong>in</strong> <strong>open</strong> waterl<strong>open</strong><br />

<strong>in</strong>cidentele debietmeetmetHoden<br />

Debietmeetmethoden kunnen worden onderscheiden <strong>in</strong>:<br />

• Incidentele met<strong>in</strong>gen waaronder wordt verstaan het meten van het debiet op een locatie<br />

gedurende een beperkte periode en met een frequentie van enkele keren per maand of<br />

per jaar;<br />

• Cont<strong>in</strong>ue met<strong>in</strong>gen waaronder wordt verstaan het meten van het debiet op een locatie<br />

gedurende een langere periode en waarbij de <strong>in</strong>formatie over het debiet semi-cont<strong>in</strong>u,<br />

bijvoorbeeld met een frequentie van eenmaal per kwartier of per dag wordt <strong>in</strong>gewonnen.<br />

Incidentele met<strong>in</strong>gen zijn gericht op de behoefte aan éénmalige <strong>in</strong>formatie over debieten<br />

(bijvoorbeeld capaciteitsmet<strong>in</strong>gen) of slechts zo nu en dan. Incidentele met<strong>in</strong>gen kunnen ook<br />

zijn gericht op de calibratie van een meetopstell<strong>in</strong>g voor cont<strong>in</strong>ue debietmet<strong>in</strong>gen.<br />

Cont<strong>in</strong>ue met<strong>in</strong>gen zijn gericht op de behoefte aan regelmatige en voortdurende <strong>in</strong>formatie<br />

over debieten, bijvoorbeeld iedere 10 m<strong>in</strong>uten, uur, 12 uur of dag.<br />

Voor de <strong>in</strong>cidentele debietmet<strong>in</strong>gen kunnen de volgende meetmethoden worden gebruikt,<br />

die <strong>in</strong> dit hoofdstuk worden behandeld:<br />

• De standaard velocity-area methode (par. 5.1), een methode die <strong>in</strong> vrijwel alle waterl<strong>open</strong> kan<br />

worden uitgevoerd met een redelijke mate van nauwkeurigheid.<br />

• De aangepaste velocity-area methode (par. 5.2), waar de standaard methode niet kan worden<br />

toegepast <strong>in</strong> verband met de grote breedte van de rivier, drukke scheepvaart, rivier met<br />

een steil verhang en getijderivieren. Tot deze methode behoren: de mov<strong>in</strong>g-boat methode<br />

(varende Doppler methode), de deflectiemethode en de drijvermethode.<br />

• De verhangmethode (par. 5.3), een methode gebaseerd op de snelheidsformules van Chézy<br />

of Mann<strong>in</strong>g die tamelijk onnauwkeurig is en gebruikt kan worden om redelijk snel en<br />

eenvoudig een <strong>in</strong>druk van het debiet te verkrijgen.<br />

• De verdunn<strong>in</strong>gsmethode (par. 5.4), een methode die werkt met een merkstof en veelal toegepast<br />

wordt <strong>in</strong> snelstromende beken om een <strong>in</strong>druk van het debiet te verkrijgen.<br />

• Veldcalibratie (par. 5.5) van afvoerende kunstwerken zoals gemalen en stuwen, een methode<br />

die dient om <strong>in</strong>-situ een betere <strong>in</strong>druk te verkrijgen van de afvoercapaciteit van de kunstwerken<br />

dan met de standaard debietformules.<br />

De verhangmethode en verdunn<strong>in</strong>gsmethode worden zelden toegepast <strong>in</strong> Nederland.<br />

28


STOWA 2009-41 <strong>Handboek</strong> <strong>debietmeten</strong> <strong>in</strong> <strong>open</strong> waterl<strong>open</strong><br />

5.1 STAnDAArD velOciTy-AreA meThODe<br />

Bij de standaard methode wordt de stroomsnelheid <strong>in</strong> één of meer punten <strong>in</strong> een verticaal<br />

gemeten alsmede de waterdiepte ter plaatse van de verticaal. De gemiddelde stroomsnelheid<br />

v per verticaal wordt vermenigvuldigd met het doorstroomoppervlak A behorend bij iedere<br />

i i<br />

verticaal. Gesommeerd geeft dit het totale debiet Q ter plaatse van de meetraai.<br />

Figuur 5-1 pr<strong>in</strong>cipe STAnDAArD velOciTy-AreA meThODe<br />

5.1.1 DOOrSTrOOmOppervlAK <strong>in</strong> meeTrAAi<br />

De oppervlakte van het dwarsprofiel wordt berekend uit de gemeten breedte van de waterloop<br />

en een aantal dieptepeil<strong>in</strong>gen. De breedte wordt gemeten met een meetl<strong>in</strong>t of, bij bredere<br />

waterl<strong>open</strong>, met behulp van optische of elektronische meetapparatuur. De diepte wordt<br />

gemeten <strong>in</strong> een aantal verticalen, bij voorkeur op onderl<strong>in</strong>g gelijke afstanden verdeeld over<br />

de breedte van de waterloop, zie Figuur 5-2. Het aantal dieptemet<strong>in</strong>gen dient zodanig te zijn,<br />

dat de vorm van het dwarsprofiel voldoende nauwkeurig kan worden beschreven [ISO Standaard].<br />

In het algemeen betekent dit, dat het <strong>in</strong>terval tussen twee verticalen maximaal 1/5 van<br />

de breedte is voor regelmatige of smalle dwarsprofielen en maximaal 1/20 van de breedte voor<br />

onregelmatige of brede dwarsprofielen.<br />

Figuur 5-2 vOOrbeelD vAn De verDel<strong>in</strong>g vAn een DWArSprOFiel <strong>in</strong> SegmenTen<br />

Gebruikelijk is om, <strong>in</strong> de stroomricht<strong>in</strong>g gezien, steeds vanuit de l<strong>in</strong>keroever naar de rechteroever<br />

te meten. Dit geldt voor de dieptepeil<strong>in</strong>gen en daarna voor het meten van de stroomsnelheid.<br />

Op de l<strong>in</strong>keroever is dan een referentiepunt aangebracht ten opzichte waarvan alle<br />

afstanden <strong>in</strong> de meetraai worden vastgelegd [Lit. 3].<br />

5.1.2 SnelheiDSverDel<strong>in</strong>g <strong>in</strong> verTicAAl<br />

Bij de standaard velocity-area methode wordt uitgegaan van stationaire strom<strong>in</strong>g <strong>in</strong> de waterloop,<br />

hetgeen betekent dat het debiet niet verandert <strong>in</strong> de tijd. Daarnaast wordt aangenomen<br />

dat de strom<strong>in</strong>g turbulent is, wat <strong>in</strong> de praktijk vrijwel altijd het geval is. Tengevolge van wrijv<strong>in</strong>g<br />

is de stroomsnelheid langs de bodem en de oevers van een waterloop lager dan de gemid-<br />

29


Bij de standaard velocity-area methode wordt uitgegaan van stationaire strom<strong>in</strong>g <strong>in</strong> de<br />

STOWA 2009-41 <strong>Handboek</strong> <strong>debietmeten</strong> <strong>in</strong> <strong>open</strong> waterl<strong>open</strong><br />

waterloop, hetgeen betekent dat het debiet niet verandert <strong>in</strong> de tijd. Daarnaast wordt<br />

aangenomen dat de strom<strong>in</strong>g turbulent is, wat <strong>in</strong> de praktijk vrijwel altijd het geval is.<br />

Tengevolge van wrijv<strong>in</strong>g is de stroomsnelheid langs de bodem en de oevers van een waterloop<br />

lager delde dan snelheid. de gemiddelde De snelheidsverdel<strong>in</strong>g snelheid. De <strong>in</strong> het snelheidsverdel<strong>in</strong>g dwarsprofiel is bovendien <strong>in</strong> het afhankelijk dwarsprofiel van is de bovendien<br />

afhankelijk vorm van van het de dwarsprofiel vorm van en het de aanwezigheid dwarsprofiel van en obstakels de aanwezigheid en bochten van bovenstrooms obstakels van en bochten<br />

bovenstrooms de meetraai, van zie de Figuur meetraai, 5-3 [Lit. zie 3]. Figuur 5-3 [Lit. 3].<br />

Figuur 5-3 vOOrbeelDen AFhAnKelijKheiD SnelheiDSverDel<strong>in</strong>g vAn vOrm DWArSprOFiel<br />

Er zijn twee veel gebruikte benader<strong>in</strong>gen voor het verticale stroomsnelheidsprofiel, namelijk het<br />

Er zijn twee veel gebruikte benader<strong>in</strong>gen voor het verticale stroomsnelheidsprofiel, namelijk<br />

machtsprofiel en logaritmisch profiel.<br />

het machtsprofiel en logaritmisch profiel.<br />

De snelheidsverdel<strong>in</strong>g De snelheidsverdel<strong>in</strong>g <strong>in</strong> <strong>in</strong> de de verticaal volgens het machtsprofiel luidt: luidt:<br />

met: met: vz : stroomsnelheid op afstand z boven de bodem [m/s]<br />

va v : stroomsnelheid referentiestroomsnelheid op afstand z boven op z = de a bodem boven [m/s] de bodem [m/s]<br />

z<br />

a v : referentiestroomsnelheid afstand boven de bodem op z behorend = a boven bij de va bodem [m] [m/s]<br />

a<br />

z a : afstand boven boven de de bodem bodem behorend behorende bij v [m] bij vz [m]<br />

a<br />

h z : afstand locale waterdiepte boven de bodem [m] behorende bij v [m]<br />

z<br />

n h : locale macht waterdiepte afhankelijk [m] van vorm en ruwheid van het profiel [-]<br />

n : macht afhankelijk van vorm en ruwheid van het profiel [-]<br />

De waarde van n varieert van circa 7 voor waterl<strong>open</strong> met een relatief glad en breed profiel, tot<br />

circa De 5 waarde voor waterl<strong>open</strong> van n varieert met van een circa relatief 7 voor waterl<strong>open</strong> ruw en smal met een profiel. relatief De glad gemiddelde en breed profiel, snelheid <strong>in</strong> de<br />

verticaal tot circa bev<strong>in</strong>dt 5 voor zich waterl<strong>open</strong> op een met afstand een relatief van ongeveer ruw en smal 0,4h profiel. vanaf De de gemiddelde bodem [Lit. snelheid 3]. De <strong>in</strong> referentiesnelheid<br />

de verticaal va kan bev<strong>in</strong>dt vrij zich worden op een afstand gekozen. van ongeveer Een praktische 0,4h vanaf de keuze bodem [Lit. is 3]. de De dieptegemiddelde<br />

referen-<br />

stroomsnelheid tie- snelheid vgem v kan op vrij een worden afstand gekozen. van Een a = praktische 0,4h boven keuze de is bodem. de dieptegemiddelde Een andere stroom- praktische keuze<br />

a<br />

is v(h) snelheid de stroomsnelheid v op een afstand aan van het a oppervlak = 0,4h boven z = de h. bodem. De keuze Een andere hangt praktische af van de keuze nauwkeurigheid<br />

is<br />

gem<br />

van de v(h) 'fit' de van stroomsnelheid de kromme aan door het meetpunten.<br />

oppervlak z = h. De keuze hangt af van de nauwkeurigheid<br />

van de ‘fit’ van de kromme door meetpunten.<br />

Figuur 5-4 SnelheiDSverDel<strong>in</strong>g <strong>in</strong> een verTicAAl<br />

h<br />

z<br />

a<br />

30<br />

v<br />

z<br />

Figuur 5-3 Voorbeelden afhankelijkheid snelheidsverdel<strong>in</strong>g van vorm dwarsprofiel<br />

= v<br />

a<br />

⎛<br />

⋅ ⎜<br />

⎝<br />

z<br />

a<br />

vgem<br />

v(z)<br />

va<br />

⎞<br />

⎟<br />

⎠<br />

1<br />

n<br />

Figuur 5-4 Snelheidsverdel<strong>in</strong>g <strong>in</strong> een verticaal<br />

z0<br />

29<br />

w<strong>in</strong>d<strong>in</strong>vloed op<br />

snelheidsprofiel


STOWA 2009-41 <strong>Handboek</strong> <strong>debietmeten</strong> <strong>in</strong> <strong>open</strong> waterl<strong>open</strong><br />

oktober 2009 <strong>Handboek</strong> <strong>debietmeten</strong> <strong>in</strong> <strong>open</strong> waterl<strong>open</strong><br />

oktober 2009 <strong>Handboek</strong> <strong>debietmeten</strong> <strong>in</strong> <strong>in</strong> <strong>in</strong> <strong>open</strong> waterl<strong>open</strong><br />

De snelheidsverdel<strong>in</strong>g De snelheidsverdel<strong>in</strong>g <strong>in</strong> <strong>in</strong> de de verticaal volgens het het logaritmisch profiel, profiel, zie Figuur zie Figuur 5-4, luidt, 5-4, luidt,<br />

De snelheidsverdel<strong>in</strong>g u*<br />

⎛ z ⎞<strong>in</strong><br />

<strong>in</strong> <strong>in</strong> de de verticaal volgens het logaritmisch profiel, zie Figuur 5-4, luidt,<br />

v(<br />

z)<br />

= ln<br />

⎜<br />

⎟<br />

κu<br />

u ⎝ z<br />

* u*<br />

* ⎛<br />

0⎛z⎠<br />

zz⎞<br />

⎞ ⎞<br />

v<br />

( v(<br />

z<br />

( ) z)<br />

= ) =<br />

ln<br />

ln<br />

⎜<br />

⎟<br />

κ ⎜<br />

met v(z) : snelheid ⎝ z ⎟<br />

κ ⎜<br />

⎝ z ⎟<br />

κ ⎝ z0<br />

0 ⎠0<br />

⎠op<br />

⎠ een hoogte z boven de bodem [m],<br />

met<br />

u* met : schuifspann<strong>in</strong>gssnelheid (√ghi) [m/s],<br />

v(z) v(z) : snelheid : snelheid : snelheid op een op op hoogte een hoogte z boven z boven z de boven bodem de de [m], bodem [m],<br />

κ : Von Karman constante (0,4) [-].<br />

u u* u* u* : schuifspann<strong>in</strong>gssnelheid : schuifspann<strong>in</strong>gssnelheid : schuifspann<strong>in</strong>gssnelheid (√ghi) (√ghi) [m/s], (√ghi) [m/s],<br />

*<br />

z : afstand boven de bodem of vanaf de wand [m],<br />

k κ κ : Von : Von : Von Karman Von Karman constante constante (0,4) [-]. (0,4) [-].<br />

z0 : referentie-afstand boven de bodem of wand waar u(z0)=0 [m],<br />

z z z : afstand : afstand : afstand boven boven de bodem de de bodem of bodem vanaf of de of vanaf wand vanaf de [m], de wand [m],<br />

z z0 z0 z0 : referentie-afstand : referentie-afstand : referentie-afstand boven boven de boven bodem de de of bodem wand of waar of of wand u(z )=0 waar [m], u(z0)=0 [m],<br />

0 0<br />

De diepte-gemiddelde stroomsnelheid <strong>in</strong> een verticaal voor beide snelheidsprofielen is:<br />

De De diepte-gemiddelde stroomsnelheid 1 <strong>in</strong> <strong>in</strong> een <strong>in</strong> <strong>in</strong> een verticaal een verticaal voor voor beide voor beide snelheidsprofielen beide snelheidsprofielen is: is:<br />

is:<br />

n ⎛ h ⎞ n<br />

u ⎛ ⎫ ⎞<br />

* ⋅ z0<br />

⎧<br />

machtsprofiel: vgem<br />

= va<br />

⋅ ⋅ ⎜ ⎟ en log-profiel: = ⎜<br />

h<br />

1<br />

1<br />

v ln − ⎟<br />

gem<br />

n + 1 ⎝ a ⎠<br />

⎜ ⎨ ⎬ 1)<br />

n<br />

n h<br />

κ ⋅ h<br />

⎟<br />

⎛<br />

h⎛<br />

h⎞<br />

⎞ n⎞<br />

nn<br />

u<br />

u ⋅⎝<br />

⎩⎛<br />

z0⎧⎭<br />

⎫ ⎠ ⎞<br />

* z ⎛ 0<br />

machtsprofiel:<br />

vgem<br />

= va<br />

⋅ ⋅ ⎜ ⎟ en log-profiel:<br />

log-profiel: = ⎜<br />

h ⎞<br />

* ⋅ z ⎛ 0 ⎧<br />

machtsprofiel: v<br />

v ln − ⎟<br />

gem = va<br />

⋅ ⋅ ⎜ ⎟ en log-profiel:<br />

⎜<br />

h ⎫ ⎞<br />

* ⋅ z0<br />

⎧<br />

machtsprofiel: v<br />

v gem=<br />

ln<br />

n + 1 ⎝ a ⎠<br />

⎜ ⎨ ⎬−<br />

1)<br />

⎟<br />

gem = va<br />

⋅ ⋅ ⎜ ⎟ en log-profiel:<br />

⎜<br />

h ⎫<br />

v gem<br />

n + 1 ⎝ a ⎠<br />

κ ⋅ h ⎜ ⎨ ⎬ 1)<br />

⎟<br />

gem = ln −<br />

n + 1 ⎝ a ⎠<br />

κ ⋅ h ⎜ ⎨ ⎬ 1)<br />

κ ⋅ h z<br />

z ⎟<br />

⎟<br />

0<br />

0<br />

5.1.3 Snelheidsverdel<strong>in</strong>g <strong>in</strong> meetraai<br />

5.1.3 SnelheiDSverDel<strong>in</strong>g <strong>in</strong> meeTrAAi<br />

In 5.1.3 het 5.1.3 algemeen Snelheidsverdel<strong>in</strong>g is het verloop van de <strong>in</strong> snelheidsverdel<strong>in</strong>g meetraai<br />

<strong>in</strong> de meetraai nabij de oever <strong>in</strong> het<br />

In het algemeen is het verloop van de snelheidsverdel<strong>in</strong>g <strong>in</strong> de meetraai nabij de oever <strong>in</strong> het<br />

horizontale<br />

In In<br />

horizontale<br />

het algemeen vlak te benaderen met dezelfde typen snelheidsverdel<strong>in</strong>g als <strong>in</strong> de verticaal, dus een<br />

vlak<br />

is<br />

te<br />

is is het<br />

benaderen<br />

het verloop met<br />

van dezelfde<br />

de de snelheidsverdel<strong>in</strong>g typen snelheidsverdel<strong>in</strong>g<br />

<strong>in</strong> <strong>in</strong> de de<br />

als<br />

meetraai <strong>in</strong> de verticaal,<br />

nabij dus<br />

de de oever <strong>in</strong> <strong>in</strong> het<br />

machtsprofiel<br />

horizontale of logaritmisch profiel, zie paragraaf 5.1.2.<br />

een machtsprofiel<br />

vlak te te<br />

of<br />

benaderen logaritmisch<br />

met profiel,<br />

dezelfde zie paragraaf<br />

typen snelheidsverdel<strong>in</strong>g 5.1.2.<br />

snelheidsverdel<strong>in</strong>g als <strong>in</strong> <strong>in</strong> de de verticaal, dus een<br />

machtsprofiel of of logaritmisch profiel, zie paragraaf 5.1.2.<br />

Figuur 5-5 pr<strong>in</strong>cipe SnelheiDSverDel<strong>in</strong>g <strong>in</strong> hOrizOnTAle vlAK <strong>in</strong> meeTrAAi<br />

Figuur 5-5 Pr<strong>in</strong>cipe snelheidsverdel<strong>in</strong>g <strong>in</strong> horizontale vlak <strong>in</strong> meetraai<br />

Figuur 5-5 Pr<strong>in</strong>cipe snelheidsverdel<strong>in</strong>g <strong>in</strong> <strong>in</strong> <strong>in</strong> horizontale vlak <strong>in</strong> <strong>in</strong> <strong>in</strong> meetraai<br />

Nadat Nadat het het dwarsprofiel is is gepeild, wordt vastgesteld <strong>in</strong> welke <strong>in</strong> welke verticalen verticalen de gemiddelde de gemiddelde snel- snelheid<br />

zal<br />

Nadat worden heid het zal het worden dwarsprofiel<br />

gemeten.<br />

dwarsprofiel gemeten. De<br />

is is is<br />

gemiddelde De gepeild, gemiddelde wordt snelheid vastgesteld <strong>in</strong> elke elke<br />

<strong>in</strong> verticaal <strong>in</strong> <strong>in</strong> welke verticaal<br />

welke kan verticalen aan kan de aan hand de de gemiddelde<br />

de<br />

gemiddelde van gemiddelde<br />

hand een van<br />

snelheid<br />

een<br />

aanname<br />

zal aanname worden van van het<br />

gemeten. het snelheidsprofiel De gemiddelde worden bepaald, snelheid<br />

bepaald,<br />

snelheid mede <strong>in</strong><br />

mede<br />

<strong>in</strong> <strong>in</strong> elke afhankelijk elke afhankelijk<br />

verticaal van de van<br />

kan beschikbare kan<br />

de<br />

aan beschikbare<br />

de de tijd, hand tijd,<br />

van de<br />

een<br />

vereiste<br />

aanname de vereiste nauwkeurigheid,<br />

van nauwkeurigheid, het snelheidsprofiel de waterstand, de waterstand, worden enzovoorts. bepaald, mede Gebruikelijke<br />

mede afhankelijk methoden<br />

van de zijn: de de<br />

zijn:<br />

beschikbare tijd, de<br />

de<br />

• vereiste de • n-puntsmethoden, de nauwkeurigheid, n-puntsmethoden, nauwkeurigheid, waarbij de de waterstand, het het snelheidsprofiel<br />

enzovoorts. wordt Gebruikelijke wordt<br />

Gebruikelijke benaderd benaderd met methoden één met of meerdere één<br />

zijn:<br />

of meerdere<br />

• • meetpunten<br />

de de meetpunten n-puntsmethoden, <strong>in</strong> <strong>in</strong> de de verticaal;<br />

waarbij het snelheidsprofiel wordt benaderd met één of of meerdere<br />

• de •meetpunten meetpunten<br />

<strong>in</strong>tegratie<br />

meetpunten de <strong>in</strong>tegratie methode,<br />

<strong>in</strong> methode, <strong>in</strong> de de verticaal;<br />

waarbij de de snelheidsmeter over de over volledige de volledige verticaal verticaal naar beneden naar beneden<br />

• • en<br />

de weer<br />

de en <strong>in</strong>tegratie weer <strong>in</strong>tegratie<br />

omhoog methode, bewogen waarbij met waarbij een<br />

de constante de<br />

constante<br />

snelheidsmeter snelheid. snelheid.<br />

over de de volledige verticaal naar beneden<br />

en en weer omhoog bewogen met een constante snelheid.<br />

n-puntsmethode<br />

n-punTSmeThODe<br />

Bij n-puntsmethode<br />

de Bij n-puntsmethode de n-puntsmethode wordt na na elkaar elkaar <strong>in</strong> <strong>in</strong> een een beperkt beperkt aantal aantal punten punten (n) <strong>in</strong> de (n) verticaal <strong>in</strong> de de verticaal de<br />

snelheid<br />

Bij snelheid de de n-puntsmethode<br />

gemeten.<br />

n-puntsmethode gemeten. Tabel Tabel 5-1 wordt geeft geeft<br />

na een na na<br />

een<br />

elkaar overzicht elkaar overzicht<br />

<strong>in</strong> van <strong>in</strong> een het van<br />

beperkt mogelijke beperkt<br />

het mogelijke<br />

aantal aantal punten aantal<br />

punten en punten<br />

(n) de (n) manier <strong>in</strong> <strong>in</strong> de<br />

en<br />

de de verticaal<br />

de<br />

verticaal manier<br />

de<br />

de<br />

waarop<br />

snelheid waarop de<br />

gemeten. de gemeten.<br />

gemiddelde gemiddelde Tabel snelheid 5-1 geeft voor voor<br />

een verschillende overzicht verschillende<br />

overzicht van n-waarden het n-waarden<br />

mogelijke moet worden aantal<br />

moet<br />

aantal berekend. punten<br />

worden<br />

punten en berekend.<br />

en de de manier<br />

Voorwaarde<br />

waarop de de<br />

voor<br />

gemiddelde toepass<strong>in</strong>g<br />

snelheid van<br />

snelheid<br />

één<br />

voor<br />

der<br />

voor n-puntsmethoden<br />

verschillende n-waarden is, dat de snelheidsverdel<strong>in</strong>g<br />

moet worden berekend.<br />

<strong>in</strong> de<br />

Voorwaarde voor toepass<strong>in</strong>g van één der n-puntsmethoden is, is, dat de de snelheidsverdel<strong>in</strong>g 31<br />

<strong>in</strong> <strong>in</strong> de<br />

de<br />

30<br />

30<br />

30<br />

⎝<br />

⎝ ⎩<br />

⎩ ⎭<br />

⎭<br />

⎠<br />


oktober 2009 <strong>Handboek</strong> <strong>debietmeten</strong> <strong>in</strong> <strong>open</strong> waterl<strong>open</strong><br />

STOWA 2009-41 <strong>Handboek</strong> <strong>debietmeten</strong> <strong>in</strong> <strong>open</strong> waterl<strong>open</strong><br />

verticaal volgens een gladde polynoom verloopt. Als de snelheidsverdel<strong>in</strong>g <strong>in</strong> de verticaal<br />

Voorwaarde voor toepass<strong>in</strong>g van één der n-puntsmethoden is, dat de snelheidsverdel<strong>in</strong>g <strong>in</strong><br />

de verticaal volgens een gladde polynoom verloopt. Als de snelheidsverdel<strong>in</strong>g <strong>in</strong> de verticaal<br />

onbekend is, kunnen een paar verticalen uitgebreid worden doorgemeten. Een uitgebreide<br />

met<strong>in</strong>g omvat het meten van de snelheid <strong>in</strong> 7 à 10 punten <strong>in</strong> de verticaal: v , v , v , ...,<br />

opp 0.2d 0.3d<br />

v , v en v , waarbij de diepten ten opzichte van de waterspiegel zijn genomen. De<br />

0.8d 0.9d bodem<br />

snelheidsverdel<strong>in</strong>g wordt <strong>in</strong> een grafiek uitgezet, waarna de gemiddelde snelheid grafisch<br />

kan worden bepaald. Uit de vorm van de grafiek blijkt of er een normale (gladde polynoom)<br />

snelheidsverdel<strong>in</strong>g <strong>in</strong> de verticaal aanwezig is. In spreadsheet programma’s kan dit eenvoudig<br />

worden gecontroleerd door het trekken van een trendlijn door de meetpunten. Een geschikte<br />

polynoom zal een hoge correlatiecoëfficiënt R2 onbekend is, kunnen een paar verticalen uitgebreid worden doorgemeten. Een uitgebreide<br />

met<strong>in</strong>g omvat het meten van de snelheid <strong>in</strong> 7 à 10 punten <strong>in</strong> de verticaal: vopp, v0.2d, v0.3d, ...,<br />

v0.8d, v0.9d en vbodem, waarbij de diepten ten opzichte van de waterspiegel zijn genomen. De<br />

snelheidsverdel<strong>in</strong>g wordt <strong>in</strong> een grafiek uitgezet, waarna de gemiddelde snelheid grafisch kan<br />

worden bepaald. Uit de vorm van de grafiek blijkt of er een normale (gladde polynoom)<br />

snelheidsverdel<strong>in</strong>g <strong>in</strong> de verticaal aanwezig is. In spreadsheet programma's kan dit eenvoudig<br />

worden gecontroleerd door het trekken van een trendlijn door de meetpunten. Een geschikte<br />

polynoom zal een hoge correlatiecoëfficiënt R<br />

laten zien (hoger dan 0,8).<br />

Afhankelijk van de resultaten van de controle en reken<strong>in</strong>g houdend met de beschikbare tijd,<br />

wordt het aantal te meten punten n <strong>in</strong> de verticaal vastgesteld (per verticaal kan dit aantal<br />

verschillen). De driepuntsmethode verdient aanbevel<strong>in</strong>g als een aanvaardbaar compromis<br />

tussen de benodigde meettijd en de te verwachten nauwkeurigheid. Als de waterdiepte d kle<strong>in</strong>er<br />

is dan 0,30 m, kan worden gekozen voor de twee- of éénpuntsmethode. Aangeraden wordt<br />

steeds alle snelheidsmet<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> een verticaal uit te voeren alvorens een volgende verticaal<br />

door te meten. Alleen <strong>in</strong> rechthoekige dwarsprofielen is het handiger <strong>in</strong> alle verticalen op een<br />

bepaalde (zelfde) diepte te meten en daarna de diepte te veranderen.<br />

Bij de vijf- en zespuntsmethode kan de gemiddelde snelheid gemakkelijk <strong>in</strong> een spreadsheet<br />

programma worden bepaald. Het bepalen van de gemiddelde stroomsnelheid door sommatie<br />

van de snelheid maal de lokale doorstroomhoogte, gedeeld door de totale waterdiepte ter<br />

plaatse van de verticaal, kan eenvoudig worden geautomatiseerd.<br />

2 laten zien (hoger dan 0,8).<br />

Afhankelijk van de resultaten van de controle en reken<strong>in</strong>g houdend met de beschikbare tijd,<br />

wordt het aantal te meten punten n <strong>in</strong> de verticaal vastgesteld (per verticaal kan dit aantal<br />

verschillen). De driepuntsmethode verdient aanbevel<strong>in</strong>g als een aanvaardbaar compromis<br />

tussen de benodigde meettijd en de te verwachten nauwkeurigheid. Als de waterdiepte d kle<strong>in</strong>er<br />

is dan 0,30 m, kan worden gekozen voor de twee- of éénpuntsmethode. Aangeraden wordt<br />

steeds alle snelheidsmet<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> een verticaal uit te voeren alvorens een volgende verticaal<br />

door te meten. Alleen <strong>in</strong> rechthoekige dwarsprofielen is het handiger <strong>in</strong> alle verticalen op een<br />

bepaalde (zelfde) diepte te meten en daarna de diepte te veranderen.<br />

Bij de vijf- en zespuntsmethode kan de gemiddelde snelheid gemakkelijk <strong>in</strong> een spreadsheet<br />

programma worden bepaald. Het bepalen van de gemiddelde stroomsnelheid door sommatie<br />

van de snelheid maal de lokale doorstroomhoogte, gedeeld door de totale waterdiepte ter<br />

plaatse van de verticaal, kan eenvoudig worden geautomatiseerd.<br />

meetpunt op afstand onder<br />

methode wateroppervlak bereken<strong>in</strong>g gemiddelde stroomsnelheid<br />

TAbel 5-1 éénpunts OverzichT 0,6 bereKenen d gemiDDelDe STrOOmSnelheiD vOOr n-punTSmeThODen v0,6<br />

tweepunts 0,2 d en 0,8 d (v0,2+v0,8)/2<br />

driepunts 0,2 d, 0,6 d en 0,8 d (v0,2+2v0,6+v0,8)/4<br />

methode meetpunt op afstand onder wateroppervlak bereken<strong>in</strong>g gemiddelde stroomsnelheid<br />

éénpunts 0,6 d v0,6 tweepunts vijfpunts 0,2 d en 0,2d, 0,8 d 0,6d, 0,8d en zo dicht mogelijk (vopp+3v0,2+3v0,6+2v0,8+vbodem)/10<br />

(v +v )/2<br />

0,2 0,8<br />

aan oppervlak en bij de bodem<br />

driepunts 0,2 d, 0,6 d en 0,8 d (v +2v +v )/4<br />

0,2 0,6 0,8<br />

vijfpunts zespunts 0,2d, 0,6d, 0,2d, 0,8d 0,4d, en zo dicht 0,6d, mogelijk 0,8d aan en oppervlak zo dicht en bij de bodem (vopp+2v0,2+2v0,4+2v0,6+2v0,8+vbodem)/10<br />

(v +3v +3v +2v +v )/10<br />

opp 0,2 0,6 0,8 bodem<br />

mogelijk aan oppervlak en bij de bodem<br />

zespunts 0,2d, 0,4d, 0,6d, 0,8d en zo dicht moge lijk aan oppervlak en bij de bodem (v +2v +2v +2v +2v +v )/10<br />

opp 0,2 0,4 0,6 0,8 bodem<br />

d: diepte d: gemeten diepte ten gemeten opzichte van ten de waterspiegel opzichte van de waterspiegel<br />

waterspiegel<br />

De keuze van de methode hangt af van de gewenste nauwkeurigheid. In Tabel 8-1 is de bijbe-<br />

De keuze van de methode hangt af van de gewenste nauwkeurigheid. In Tabel 8-1 is de<br />

horende onnauwkeurigheid weergegeven als variatiecoëfficiënt. Voor een gewenste onnauw-<br />

bijbehorende onnauwkeurigheid weergegeven als variatiecoëfficiënt. Voor een gewenste<br />

keurigheid kle<strong>in</strong>er dan 5% wordt de tweepunts of meerpunts methode aanbevolen.<br />

onnauwkeurigheid kle<strong>in</strong>er dan 5% wordt de tweepunts of meerpunts methode aanbevolen.<br />

Bijlage C geeft als voorbeeld een veldmet<strong>in</strong>g waarbij met een snelheidsmeter van het propel-<br />

Bijlage C geeft als voorbeeld een veldmet<strong>in</strong>g waarbij met een snelheidsmeter van het<br />

lertype volgens de driepunts methode is gemeten en vervolgens de gemiddelde snelheid <strong>in</strong> de<br />

propellertype volgens de driepunts methode is gemeten en vervolgens de gemiddelde snelheid<br />

verticalen is berekend.<br />

<strong>in</strong> de verticalen is berekend.<br />

32<br />

31<br />

d<br />

bodem<br />

Tabel 5-1 Overzicht berekenen gemiddelde stroomsnelheid voor n-puntsmethoden


STOWA 2009-41 <strong>Handboek</strong> <strong>debietmeten</strong> <strong>in</strong> <strong>open</strong> waterl<strong>open</strong><br />

oktober 2009 <strong>Handboek</strong> <strong>debietmeten</strong> <strong>in</strong> <strong>open</strong> waterl<strong>open</strong><br />

<strong>in</strong>TegrATie meThODe<br />

Integratie Bij deze methode<br />

wordt de snelheidsmeter over de volledige verticaal naar beneden en weer<br />

Bij deze omhoog methode bewogen wordt met de een snelheidsmeter constante snelheid. over Deze de volledige snelheid dient verticaal nooit groter naar beneden te zijn dan en weer<br />

omhoog 5% bewogen van de gemiddelde met een constante stroomsnelheid snelheid. <strong>in</strong> het Deze dwarsprofiel snelheid en bedraagt dient nooit maximaal groter 0,04 te zijn m/s. dan 5%<br />

van de De gemiddelde stroomsnelheid snelheid <strong>in</strong> de verticaal <strong>in</strong> het wordt dwarsprofiel berekend uit en de bedraagt som van stroomsnelheden maximaal 0,04 per m/s. De<br />

gemiddelde tijds<strong>in</strong>terval snelheid (1/meetfrequentie) <strong>in</strong> de verticaal gedeeld wordt door berekend de duur van uit de de snelheidsmet<strong>in</strong>g som van stroomsnelheden tussen bodem per<br />

tijds<strong>in</strong>terval en wateroppervlak. (1/meetfrequentie) Deze methode gedeeld wordt door alleen de gebruikt duur van <strong>in</strong> de waterl<strong>open</strong> snelheidsmet<strong>in</strong>g met een diepte tussen groter bodem en<br />

wateroppervlak. dan 1 meter. Deze methode wordt alleen gebruikt <strong>in</strong> waterl<strong>open</strong> met een diepte groter dan 1<br />

meter.<br />

5.1.4 bepAlen DebieT DOOr meeTrAAi<br />

Nadat <strong>in</strong> het dwarsprofiel van de meetraai <strong>in</strong> de verticalen de diepte is gemeten en de gemid-<br />

5.1.4 Bepalen debiet door meetraai<br />

delde snelheid is bepaald met behulp van één van de eerder genoemde methodes, zijn er ver-<br />

Nadat <strong>in</strong> schillende het dwarsprofiel methoden om van uit de de meetresultaten meetraai <strong>in</strong> de de totale verticalen afvoer te de bepalen. diepte Vroeger is gemeten g<strong>in</strong>g dat en de<br />

gemiddelde grafisch snelheid met behulp is bepaald van millimeterpapier, met behulp van tegenwoordig één van de is het eerder gebruikelijk genoemde om daarvoor methodes, een zijn er<br />

verschillende spreadsheet methoden programma om uit te gebruiken. de meetresultaten Gebruikelijke de methoden totale afvoer zijn: te bepalen. Vroeger g<strong>in</strong>g dat<br />

grafisch •met mean-section behulp van methode millimeterpapier, (gemiddelde sectie) tegenwoordig is het gebruikelijk om daarvoor een<br />

spreadsheet • mid-section programma methode te gebruiken. (midden van Gebruikelijke de sectie) methoden zijn:<br />

• mean-section methode (gemiddelde sectie)<br />

• De mid-section mean-section methode methode (midden beslaat het van gehele de sectie) dwarsprofiel van oever tot oever en kan gebruikt<br />

De mean-section worden als de methode oevers duidelijk beslaat gedef<strong>in</strong>ieerd het gehele zijn dwarsprofiel (vrij van begroei<strong>in</strong>g). van oever De mid-section tot oever en methode kan gebruikt<br />

worden beslaat als de het oevers gehele duidelijk dwarsprofiel gedef<strong>in</strong>ieerd met uitzonder<strong>in</strong>g zijn (vrij van van een begroei<strong>in</strong>g). gedeelte nabij de De oevers. mid-section Bij enigsmethode<br />

beslaat z<strong>in</strong>s het begroeide gehele dwarsprofiel oevers kan deze met methode uitzonder<strong>in</strong>g gebruikt van worden, een gedeelte mits aangenomen nabij de kan oevers. worden Bij dat enigsz<strong>in</strong>s<br />

begroeide het oevers aandeel van kan het deze debiet methode <strong>in</strong> de oevergedeelten gebruikt worden, nihil is (water mits aangenomen staat nagenoeg stil). kan worden dat het<br />

aandeel van het debiet <strong>in</strong> de oevergedeelten nihil is (water staat nagenoeg stil).<br />

meAn-SecTiOn meThODe<br />

Mean-section methode<br />

Het dwarsprofiel wordt opgebouwd gedacht uit een aantal segmenten, elk begrensd door<br />

Het dwarsprofiel wordt opgebouwd gedacht uit een aantal segmenten, elk begrensd door twee<br />

twee opéénvolgende verticalen, zie Figuur 5-6. Voor het segment tussen de verticalen i en i+1<br />

opéénvolgende verticalen, zie Figuur 5-6. Voor het segment tussen de verticalen<br />

(waarbij i<br />

i en i+1<br />

= 1,2,3,...m) geldt:<br />

(waarbij i = 1,2,3,...m) geldt:<br />

Q<br />

i→i+<br />

1<br />

⎛ vi<br />

+ vi+<br />

1 ⎞ ⎛ d i + d i<br />

= ⎜ ⎟ ⋅⎜<br />

⎝ 2 ⎠ ⎝ 2<br />

+ 1<br />

⎞<br />

⎟ ⋅ b<br />

⎠<br />

i→i+<br />

1<br />

met:<br />

b : breedte tussen twee verticalen (m)<br />

x : afstand tot referentiepunt (R.P.) op l<strong>in</strong>ker oever (L.O.) (m)<br />

i : aanduid<strong>in</strong>g nummer verticaal<br />

Q : afvoer per segment (m3 met: b : breedte tussen twee verticalen (m)<br />

x : afstand tot referentiepunt (R.P.) op l<strong>in</strong>ker oever (L.O.) (m)<br />

i : aanduid<strong>in</strong>g nummer verticaal<br />

Q : afvoer per segment (m<br />

/s)<br />

vi d<br />

: gemiddelde stroomsnelheid <strong>in</strong> verticaal i (m/s)<br />

: waterdiepte <strong>in</strong> een verticaal (m)<br />

De totale afvoer wordt berekend als de som van de afvoeren van de afzonderlijke segmenten.<br />

Voor de segmenten begrensd door de l<strong>in</strong>ker oever (L.O.) en verticaal 1 en door de laatste<br />

verticaal m en de rechter oever (R.O.), kan worden aangenomen, dat de snelheid gelijk is aan<br />

2/3 van de snelheid <strong>in</strong> verticaal 1 respectievelijk m.<br />

3 /s)<br />

vi : gemiddelde stroomsnelheid <strong>in</strong> verticaal i (m/s)<br />

d : waterdiepte <strong>in</strong> een verticaal (m)<br />

De totale afvoer wordt berekend als de som van de afvoeren van de afzonderlijke segmenten.<br />

Voor de segmenten begrensd door de l<strong>in</strong>ker oever (L.O.) en verticaal 1 en door de laatste<br />

verticaal m en de rechter oever (R.O.), kan worden aangenomen, dat de snelheid gelijk is aan<br />

2/3 van de snelheid <strong>in</strong> verticaal 1 respectievelijk m.<br />

32<br />

33


STOWA 2009-41 <strong>Handboek</strong> <strong>debietmeten</strong> <strong>in</strong> <strong>open</strong> waterl<strong>open</strong><br />

oktober 2009 <strong>Handboek</strong> <strong>debietmeten</strong> <strong>in</strong> <strong>open</strong> waterl<strong>open</strong><br />

oktober 2009 <strong>Handboek</strong> <strong>debietmeten</strong> <strong>in</strong> <strong>open</strong> waterl<strong>open</strong><br />

Figuur 5-6 meAn-SecTiOn meThODe vOOr <strong>in</strong>TegrATie vAn De STrOOmSnelheDen TOT heT DebieT<br />

Ref. punt<br />

L.O. R.O.<br />

Een andere Een andere manier manier voor voor het het bepalen van van de de afvoer <strong>in</strong> de de oeversecties is het is fitten het fitten van een van een<br />

horizontaal<br />

Een andere<br />

horizontaal machtsprofiel<br />

manier<br />

machtsprofiel<br />

voor het<br />

(1)<br />

bepalen<br />

of (1) logaritmisch of logaritmisch<br />

van de<br />

(2)<br />

afvoer<br />

(2) snelheidsprofiel. <strong>in</strong> de oeversecties<br />

De De afvoer afvoer<br />

is<br />

<strong>in</strong><br />

het<br />

het <strong>in</strong> eerste<br />

fitten<br />

het eerste en<br />

van een<br />

en<br />

laatste horizontaal segment laatste<br />

machtsprofiel<br />

segment kan dan kan dan worden (1)<br />

worden<br />

of logaritmisch uitgerekend (2) door door<br />

snelheidsprofiel.<br />

<strong>in</strong>tegratie van van het het De<br />

profiel<br />

afvoer profiel tussen<br />

<strong>in</strong> tussen oever<br />

het<br />

en<br />

eerste oever en<br />

meetraai. laatste segment<br />

meetraai. Voor een Voor<br />

kan machtsprofiel een<br />

dan<br />

machtsprofiel<br />

worden is uitgerekend de is afvoerbijdrage de afvoerbijdrage<br />

door <strong>in</strong>tegratie <strong>in</strong> de oeversecties, van het profiel tussen oever en<br />

meetraai. Voor een machtsprofiel is de afvoerbijdrage <strong>in</strong> de oeversecties,<br />

Hier<strong>in</strong> is een factor opgenomen a en a om te corrigeren voor de bodemligg<strong>in</strong>g <strong>in</strong> de<br />

LO RO<br />

oeversectie. De factor is 1 als het doorstroomoppervlak <strong>in</strong> de oeversectie rechthoekig is.<br />

Voor een parabolisch verloop is de factor 2/3 en voor een l<strong>in</strong>eair verloop 1/2 (diepte d <strong>in</strong> de 1<br />

eerste verticaal en nul op de oever). De totale afvoer door de meetraai bestaat dus uit een<br />

direct gemeten deel Q en twee onbemeten afvoeren, Q en Q , de afvoer <strong>in</strong> de l<strong>in</strong>ker- en<br />

m LO RO<br />

rechteroeverzone,<br />

met:<br />

a = correctiefactor horizontaal snelheidsprofiel [-]<br />

b = breedte sectie [m]<br />

d = lokale waterdiepte [m]<br />

n = macht snelheidsprofiel [-]<br />

Q = debiet [m3 oeversectie. De factor is 1 als het doorstroomoppervlak <strong>in</strong> de oeversectie rechthoekig is. Voor<br />

een parabolisch verloop is de factor 2/3 en voor een l<strong>in</strong>eair verloop 1/2 (diepte d1 <strong>in</strong> de eerste<br />

verticaal en nul op de oever). De totale afvoer door de meetraai bestaat dus uit een direct<br />

gemeten deel Qm en twee onbemeten afvoeren, QLO en QRO, de afvoer <strong>in</strong> de l<strong>in</strong>ker- en<br />

rechteroeverzone,<br />

Q tot = Qm<br />

+ QLO<br />

+ QRO<br />

met:<br />

α = correctiefactor horizontaal snelheidsprofiel [-]<br />

b = breedte sectie [m]<br />

d = lokale waterdiepte [m]<br />

n = macht snelheidsprofiel [-]<br />

Q = debiet [m<br />

/s]<br />

v = gemiddelde stroomsnelheid <strong>in</strong> verticaal [m/s]<br />

De afvoer <strong>in</strong> de onbemeten zones nabij het wateroppervlak en nabij de bodem zijn opgenomen<br />

<strong>in</strong> de manier waarop Q wordt bepaald.<br />

m<br />

Bijlage C geeft een voorbeeld van een bereken<strong>in</strong>g van de totale afvoer volgens de mean-section<br />

methode.<br />

miD-SecTiOn meThODe<br />

Ook bij deze methode wordt het dwarsprofiel opgebouwd gedacht uit een aantal segmenten.<br />

Het segment ligt nu aan weerszijden van de meetverticaal. De breedte van een segment is<br />

gelijk aan de som van de halve breedtes tot de naastgelegen verticalen, zie Figuur 5-7. Voor het<br />

segment met daar<strong>in</strong> verticaal i geldt:<br />

3 Hier<strong>in</strong> is een factor opgenomen αLO en αRO om te corrigeren voor de bodemligg<strong>in</strong>g <strong>in</strong> de<br />

oeversectie. De factor is 1 als het doorstroomoppervlak <strong>in</strong> de oeversectie rechthoekig is. Voor<br />

een parabolisch verloop is de factor 2/3 en voor een l<strong>in</strong>eair verloop 1/2 (diepte d1 <strong>in</strong> de eerste<br />

verticaal en nul op de oever). De totale afvoer door de meetraai bestaat dus uit een direct<br />

gemeten deel Qm en twee onbemeten afvoeren, QLO en QRO, de afvoer <strong>in</strong> de l<strong>in</strong>ker- en<br />

rechteroeverzone,<br />

Q tot = Qm<br />

+ QLO<br />

+ QRO<br />

met:<br />

α = correctiefactor horizontaal snelheidsprofiel [-]<br />

b = breedte sectie [m]<br />

d = lokale waterdiepte [m]<br />

n = macht snelheidsprofiel<br />

/s]<br />

[-]<br />

v Q = debiet gemiddelde [m stroomsnelheid <strong>in</strong> verticaal [m/s]<br />

De afvoer <strong>in</strong> de onbemeten zones nabij het wateroppervlak en nabij de bodem zijn opgenomen<br />

<strong>in</strong> de manier waarop Qm wordt bepaald.<br />

Bijlage C geeft een voorbeeld van een bereken<strong>in</strong>g van de totale afvoer volgens de mean-section<br />

methode.<br />

Mid-section methode<br />

Ook bij deze methode wordt het dwarsprofiel opgebouwd gedacht uit een aantal segmenten.<br />

Het segment ligt nu aan weerszijden van de meetverticaal. De breedte van een segment is<br />

gelijk aan de som van de halve breedtes tot de naastgelegen verticalen, zie Figuur 5-7. Voor het<br />

segment met daar<strong>in</strong> verticaal i geldt:<br />

⎛ i - i-1<br />

⎞ ⎛ i+<br />

1 - i ⎞ ⎛ i+<br />

1 - i-1<br />

⎞<br />

3 /s]<br />

v = gemiddelde stroomsnelheid <strong>in</strong> verticaal [m/s]<br />

De afvoer <strong>in</strong> de onbemeten zones nabij het wateroppervlak en nabij de bodem zijn opgenomen<br />

<strong>in</strong> de manier waarop Qm wordt bepaald.<br />

Bijlage C geeft een voorbeeld van een bereken<strong>in</strong>g van de totale afvoer volgens de mean-section<br />

methode.<br />

Mid-section methode<br />

Ook bij deze methode wordt het dwarsprofiel opgebouwd gedacht uit een aantal segmenten.<br />

Het segment ligt nu aan weerszijden van de meetverticaal. De breedte van een segment is<br />

gelijk aan de som van de halve breedtes tot de naastgelegen verticalen, zie Figuur 5-7. Voor het<br />

segment met daar<strong>in</strong> verticaal i geldt:<br />

34<br />

1 i<br />

x i<br />

x i+1<br />

d i<br />

bi<br />

i + 1 m<br />

d i+1<br />

Figuur 5-6 Mean-section methode voor <strong>in</strong>tegratie van de stroomsnelheden tot het debiet<br />

Figuur 5-6 Mean-section methode voor <strong>in</strong>tegratie van de stroomsnelheden tot het debiet<br />

n<br />

QLO = α LO ⋅d1 ⋅v1 ⋅b1 ⋅ [m<br />

n + 1<br />

2 n<br />

/s] en QRO = α RO ⋅d m ⋅vm ⋅bm ⋅ [m<br />

n + 1<br />

2 n<br />

/s]<br />

QLO = α LO ⋅d1 ⋅v1 ⋅b1 ⋅ [m<br />

n + 1<br />

2 n<br />

/s] en QRO = α RO ⋅d m ⋅vm ⋅bm ⋅ [m<br />

n + 1<br />

2 /s]<br />

Hier<strong>in</strong> is een factor opgenomen αLO en αRO om te corrigeren voor de bodemligg<strong>in</strong>g <strong>in</strong> de<br />

x x<br />

bi<br />

= ⎜⎛<br />

xi<br />

-<br />

⎝⎜<br />

2<br />

x<br />

bi<br />

=<br />

⎝ 2<br />

i-1<br />

x<br />

⎟⎞<br />

+ ⎜⎛<br />

x<br />

⎠⎟<br />

+ ⎝⎜<br />

⎠ ⎝<br />

i+<br />

x x<br />

⎟=<br />

⎜<br />

1 -<br />

2<br />

xi<br />

⎞ ⎛ x<br />

⎠⎟<br />

= ⎝⎜<br />

2 ⎠ ⎝<br />

i+<br />

1<br />

x<br />

-<br />

2<br />

x<br />

2<br />

i-1<br />

33<br />

33<br />

⎟⎞ ⎠⎟<br />


Ook bij deze methode wordt het dwarsprofiel opgebouwd gedacht uit een aantal segmenten.<br />

Het segment STOWA ligt 2009-41 nu <strong>Handboek</strong> aan <strong>debietmeten</strong> weerszijden <strong>in</strong> <strong>open</strong> waterl<strong>open</strong> van de meetverticaal. De breedte van een segment is<br />

gelijk aan de som van de halve breedtes tot de naastgelegen verticalen, zie Figuur 5-7. Voor het<br />

segment oktober met 2009 daar<strong>in</strong> verticaal i geldt:<br />

<strong>Handboek</strong> <strong>debietmeten</strong> <strong>in</strong> <strong>open</strong> waterl<strong>open</strong><br />

oktober 2009 <strong>Handboek</strong> <strong>debietmeten</strong> <strong>in</strong> <strong>open</strong> waterl<strong>open</strong><br />

⎛ x - x<br />

=<br />

⎞ ⎛ x<br />

+<br />

- x ⎞ ⎛ x<br />

=<br />

- x<br />

⎞<br />

i i-1<br />

i+<br />

1 i i+<br />

1 i-1<br />

bi<br />

⎜ ⎟ ⎜ ⎟ ⎜ ⎟<br />

De totale afvoer ⎝ 2wordt,<br />

⎠ ⎝evenals<br />

2 ⎠bij<br />

⎝de<br />

mean-section 2 ⎠ methode, berekend als de som van de<br />

afvoeren De totale van afvoer de wordt, afzonderlijke evenals segmenten. bij de mean-section Voor de halve methode, segmenten berekend bij als de de oevers som van wordt de<br />

aangenomen afvoeren De van totale dat de afvoer er afzonderlijke geen wordt, afvoer evenals segmenten. is. Als bij de het mean-section dwarsprofiel Voor de methode, halve rechthoekig segmenten berekend is, als wordt bij de som de voor oevers van de de snelheid wordt<br />

<strong>in</strong> aangenomen de halve afvoeren segmenten dat van er de geen afzonderlijke langs afvoer de wand is. segmenten. Als een het percentage dwarsprofiel<br />

33 Voor de halve (bijvoorbeeld segmenten rechthoekig bij 85%) de is, oevers wordt aangehouden wordt voor aange- de snelheid van de<br />

snelheid <strong>in</strong> de halve nomen <strong>in</strong> de segmenten eerste dat er geen respectievelijk langs afvoer de is. wand Als het laatste een dwarsprofiel percentage verticaal. rechthoekig Ook (bijvoorbeeld hier is, kan wordt voor 85%) voor het de aangehouden halve snelheid segment <strong>in</strong> de van nabij de<br />

de snelheid oevers halve <strong>in</strong> het de segmenten eerste debiet respectievelijk worden langs de bepaald wand een laatste met percentage verticaal. de aanname (bijvoorbeeld Ook van hier 85%) een kan aangehouden machtsprofiel voor het halve van of segment de logaritmisch<br />

snel- nabij<br />

snelheidsprofiel de oevers heid het <strong>in</strong> de debiet zoals eerste beschreven worden respectievelijk bepaald bij laatste de met mean-section verticaal. de aanname Ook methode. hier van kan een voor machtsprofiel het halve segment of logaritmisch<br />

nabij<br />

snelheidsprofiel de oevers zoals het debiet beschreven worden bepaald bij de mean-section met de aanname methode. van een machtsprofiel of logaritmisch<br />

snelheidsprofiel zoals beschreven bij de mean-section methode.<br />

Figuur 5-7 miD-SecTiOn meThODe vOOr <strong>in</strong>TegrATie vAn De STrOOmSnelheDen TOT heT DebieT<br />

Ref. punt<br />

L.O. R.O.<br />

1 i<br />

d i<br />

i + 1 m<br />

d i+1<br />

x i<br />

bi<br />

Figuur 5-7 Mid-section methode voor <strong>in</strong>tegratie van de stroomsnelheden tot het debiet<br />

x i+1<br />

Bijlage C geeft een voorbeeld van de totale afvoer van een waterloop, berekend volgens de midsection<br />

methode.<br />

5.1.5 Onnauwkeurigheid debiet<br />

Het debiet bepaald met de 'velocity-area' methode <strong>in</strong> een meetraai wordt berekend als,<br />

(formule aangepast)<br />

r.<br />

o.<br />

h(<br />

y)<br />

Q = ∫ ∫ b(<br />

y)<br />

⋅ v(<br />

z)<br />

⋅ dy ⋅ dz = A ⋅ v met gem gem<br />

l.<br />

o z0<br />

( y)<br />

d b A ⋅ =<br />

Figuur 5-7 Mid-section methode voor <strong>in</strong>tegratie van de stroomsnelheden tot het debiet<br />

Bijlage C geeft een voorbeeld van de totale afvoer van een waterloop, berekend volgens de midsection<br />

methode.<br />

5.1.5 Onnauwkeurigheid debiet<br />

Het debiet bepaald met de 'velocity-area' methode <strong>in</strong> een meetraai wordt berekend als,<br />

(formule aangepast)<br />

r.<br />

o.<br />

h(<br />

y)<br />

Q = ∫ ∫ b(<br />

y)<br />

⋅ v(<br />

z)<br />

⋅ dy ⋅ dz = A ⋅ v met gem gem<br />

l o z ( y)<br />

d b A ⋅ =<br />

Bijlage C geeft een voorbeeld van de totale afvoer van een waterloop, berekend volgens de<br />

mid-section methode.<br />

5.1.5 OnnAuWKeurigheiD DebieT<br />

Het debiet bepaald met de ‘velocity-area’ methode <strong>in</strong> een meetraai wordt berekend als,<br />

en v = gemiddelde snelheid<br />

. 0<br />

met bgem = gemiddelde breedte en dgem = gemiddelde waterdiepte. De totale willekeurige fout rQ<br />

met b = gemiddelde breedte en d = gemiddelde waterdiepte. De totale willekeurige fout<br />

van met een bgem 'velocity-area' = gemiddelde gem<br />

debietmet<strong>in</strong>g breedte en dgem<br />

gem<br />

<strong>in</strong> een = gemiddelde meetraai is, waterdiepte. De totale willekeurige fout rQ<br />

r van een ‘velocity-area’ debietmet<strong>in</strong>g <strong>in</strong> een meetraai is,<br />

van een 'velocity-area' Q debietmet<strong>in</strong>g <strong>in</strong> een meetraai is,<br />

2 2 2 2<br />

r Q = rd<br />

+ rb<br />

+ rv<br />

+ r<br />

2 2 2<br />

i<br />

2<br />

r Q = rd<br />

+ rb<br />

+ rv<br />

+ ri<br />

waar<strong>in</strong>, (stochastisch weggehaald)<br />

rQ<br />

waar<strong>in</strong>, = (stochastisch de totale meetfout weggehaald)<br />

waar<strong>in</strong>, (stochastisch weggehaald) <strong>in</strong> het debiet,<br />

rd<br />

rQ = de fout totale <strong>in</strong> meetfout de waterdiepte, <strong>in</strong> het debiet,<br />

r = de totale meetfout <strong>in</strong> het debiet,<br />

Q<br />

rb<br />

rd = de fout <strong>in</strong> <strong>in</strong> de breedte, waterdiepte,<br />

r = de fout <strong>in</strong> de waterdiepte,<br />

d<br />

rv<br />

rb = de fout <strong>in</strong> <strong>in</strong> het de breedte,<br />

r = de fout <strong>in</strong> de snelheidsprofiel,<br />

breedte,<br />

b<br />

ri<br />

rv = de totale fout <strong>in</strong> fout het door snelheidsprofiel,<br />

r = de fout <strong>in</strong> het snelheidsprofiel,<br />

beperkte meetduur en aantal punten (snelheid, breedte, diepte).<br />

v<br />

ri = de totale fout door beperkte meetduur en aantal punten (snelheid, breedte, diepte).<br />

r = de totale fout door beperkte meetduur en aantal punten (snelheid, breedte, diepte).<br />

i<br />

Uitgangspunt voor deze formule is dat de fouten onderl<strong>in</strong>g niet zijn gecorreleerd.<br />

Uitgangspunt Uitgangspunt voor deze voor formule deze formule is dat is de dat fouten de fouten onderl<strong>in</strong>g onderl<strong>in</strong>g niet niet zijn zijn gecorreleerd.<br />

De nauwkeurigheid van de gebruikte meetapparatuur is afhankelijk van type en onderhoud van<br />

de De nauwkeurigheid <strong>in</strong>strumenten. van De de systematische gebruikte meetapparatuur fout van een is afhankelijk <strong>in</strong>strument van is type gerelateerd en onderhoud aan van de<br />

karakteristieke de <strong>in</strong>strumenten. eigenschappen De systematische hiervan. De fout grootte van van een een <strong>in</strong>strument systematische is gerelateerd fout is moeilijk aan de te<br />

schatten, karakteristieke als deze eigenschappen niet bekend is. hiervan. Zodra deze De grootte wel bekend van een is, kan systematische hiervoor worden fout gecorrigeerd.<br />

is moeilijk te<br />

schatten, als deze niet bekend is. Zodra deze wel bekend is, kan hiervoor worden gecorrigeerd. 35<br />

34<br />

34


STOWA 2009-41 <strong>Handboek</strong> <strong>debietmeten</strong> <strong>in</strong> <strong>open</strong> waterl<strong>open</strong><br />

De nauwkeurigheid van de gebruikte meetapparatuur is afhankelijk van type en onderhoud<br />

van de <strong>in</strong>strumenten. De systematische fout van een <strong>in</strong>strument is gerelateerd aan de karakteristieke<br />

eigenschappen hiervan. De grootte van een systematische fout is moeilijk te schatten,<br />

als deze niet bekend is. Zodra deze wel bekend is, kan hiervoor worden gecorrigeerd. Voor de<br />

toevallige <strong>in</strong>strumentele fout zijn de volgende waarden te v<strong>in</strong>den <strong>in</strong> de ISO-standaard 1088.<br />

Belangrijk is het geregeld calibreren van de meet<strong>in</strong>strumenten als systematische fouten worden<br />

vermoed:<br />

• Meten van de breedte: De <strong>in</strong>strumentele fout bedraagt <strong>in</strong> het algemeen m<strong>in</strong>der dan 1 % en<br />

voor lengten tot circa 250 m maximaal 0,5 %.<br />

• Meten van de diepte: De <strong>in</strong>strumentele fout is sterk afhankelijk van de samenstell<strong>in</strong>g van<br />

de rivierbedd<strong>in</strong>g. Een fout van 1 % lijkt een redelijke benader<strong>in</strong>g.<br />

• Meten van de stroomsnelheid: De standaardafwijk<strong>in</strong>g van calibratiefouten voor meters<br />

van het cuptype is m<strong>in</strong>der dan 1 %. Voor het propellertype bleek uit onderzoek bij een<br />

stroomsnelheid van 0,2 m/s een standaardafwijk<strong>in</strong>g op te treden van 5 %, afnemend tot<br />

0,5 % voor een stroomsnelheid van 2,5 m/s.<br />

Naast de <strong>in</strong>strumentele fouten bestaan er fouten <strong>in</strong> de bepal<strong>in</strong>g van de gemiddelde stroomsnelheid<br />

uit drie onafhankelijke verwerk<strong>in</strong>gscomponenten:<br />

• fout ten gevolge van beperkte meetduur van de stroomsnelheid <strong>in</strong> een punt van de verticaal.<br />

Bij een meetduur van 30 seconden voor hoge en 60 seconden voor lage stroomsnelheden<br />

bereikt deze fout een acceptabele waarde. Daarnaast is deze fout enigsz<strong>in</strong>s afhankelijk<br />

van het aantal punten <strong>in</strong> een verticaal;<br />

• fout veroorzaakt door het meten van een beperkt aantal punten <strong>in</strong> een verticaal;<br />

• fout ten gevolge van het meten van een beperkt aantal verticalen <strong>in</strong> een dwarsprofiel.<br />

In ISO-standaard 1088 wordt een methode beschreven - opgesteld voor brede dwarsprofielen,<br />

breedte groter dan 30 meter - voor het bepalen van de relatieve standaardafwijk<strong>in</strong>g bij<br />

gebruik van diverse aantallen punten <strong>in</strong> een verticaal en een verschillend aantal verticalen<br />

<strong>in</strong> een dwarsprofiel. Een bereken<strong>in</strong>g van de gecomb<strong>in</strong>eerde toevallige fout is gegeven <strong>in</strong><br />

Bijlage C.<br />

Bij een zorgvuldig uitgevoerde met<strong>in</strong>g zal de fout als volgt variëren:<br />

• wad<strong>in</strong>g methode r = 3 à 6 %<br />

Q<br />

• vanaf een brug of boot r = 3 à 8 %<br />

Q<br />

5.1.6 geSchiKTe meeT<strong>in</strong>STrumenTen<br />

Voor de standaard velocity-area methode hangt de keuze van het <strong>in</strong>strumenttype af van:<br />

• de gewenste meetnauwkeurigheid,<br />

• de beschikbaarheid van het meet<strong>in</strong>strument,<br />

• breedte en diepte van de waterloop op de meetlocatie (breed/smal, diep/doorwaadbaar)<br />

• ervar<strong>in</strong>g van de meetploeg,<br />

• de verwachte duur van m<strong>in</strong> of meer stationaire strom<strong>in</strong>gsomstandigheden,<br />

• de verwerk<strong>in</strong>gsmethode van de meetgegevens (digitaal/analoog),<br />

36


STOWA 2009-41 <strong>Handboek</strong> <strong>debietmeten</strong> <strong>in</strong> <strong>open</strong> waterl<strong>open</strong><br />

Geschikte stroomsnelheidsmeet<strong>in</strong>strumenten zijn:<br />

• akoestische stroomsnelheidsmeter (ADCP) (par. 7.3.3)<br />

• elektromagnetische sensoren (EMS) (par. 7.3.5)<br />

• propeller- of schroefstroomsnelheidsmeter, draait om een horizontale as (par. 7.3.6)<br />

• cuptype stroomsnelheidsmeter, draait om een verticale as (par. 7.3.6)<br />

Een belangrijk aspect van de methode is de positioner<strong>in</strong>g van de stroomsnelheidsmeter. Daar-<br />

toe bestaan verschillende “klassieke” methoden: waden, vanaf een brug, met een kabelloop<br />

of vanaf een boot (zie par. 7.3.6). De keuze van het type <strong>in</strong>strument voor de met<strong>in</strong>g van de<br />

stroomsnelheid en de wijze van positioner<strong>in</strong>g bepalen de behoefte aan extra meet<strong>in</strong>strumenten,<br />

zoals:<br />

• afstandmeters (meetl<strong>in</strong>t/digitaal)<br />

• positiebepal<strong>in</strong>g (theodoliet/GPS)<br />

• waterstandsmeters (peilschaal/digitaal)<br />

• waterdieptemeters (meetstok/digitaal)<br />

• watertemperatuurmeters (thermometer/digitaal)<br />

• sal<strong>in</strong>iteitsmeters (monsters/digitaal)<br />

5.1.7 mOgelijKheDen en beperK<strong>in</strong>gen<br />

De standaard velocity-area methode wordt veel toegepast, waarbij het debiet door een doorstroomoppervlak<br />

wordt bepaald, variërend van het gebruik van een ADCP tot het gebruik<br />

van een propeller <strong>in</strong>strument. Indien de standaard velocity area methode niet toegepast kan<br />

worden wordt doorgaans gebruik gemaakt van de mov<strong>in</strong>g-boat methode (par. 5.2).<br />

De velocity-area methode is <strong>in</strong> zijn algemeenheid m<strong>in</strong>der geschikt bij niet-stationaire omstandigheden,<br />

snel veranderende afvoersituatie en bij met<strong>in</strong>g ten behoeve een stuwkromme.<br />

Bij stationaire strom<strong>in</strong>g is de methode wel geschikt.<br />

Daarnaast is de wijze van positioner<strong>in</strong>g van de stroomsnelheidsmeter medebepalend voor<br />

de toepass<strong>in</strong>gsmogelijkheden. Bij grotere waterl<strong>open</strong> wordt de “klassieke” positioner<strong>in</strong>gsmethode<br />

al gauw tijdrovend en kostbaar.<br />

37


STOWA 2009-41 <strong>Handboek</strong> <strong>debietmeten</strong> <strong>in</strong> <strong>open</strong> waterl<strong>open</strong><br />

5.1.8 vOOrbeelDen<br />

FOTO 5-1 meT<strong>in</strong>g DrenTSche STuW, cOevOerDen (FOTO: Ten KATe-KOOl)<br />

FOTO 5-2 WADen en meT<strong>in</strong>g vAnAF een brug (FOTO’S: WS nOOrDerzijlveST)<br />

5.1.9 iSO-STAnDAArDen<br />

De ISO-standaarden die betrekk<strong>in</strong>g hebben op de standaard velocity-area methode zijn de<br />

volgende:<br />

• ISO 1088: Velocity-area methods, determ<strong>in</strong>ation of errors<br />

• ISO 9823: Velocity-area method us<strong>in</strong>g a restricted number of verticals<br />

en voor de stroomsnelheidsmeet<strong>in</strong>strumenten:<br />

• ISO 748: Measurement of discharge us<strong>in</strong>g currentmeters or floats<br />

• ISO 2537: Rotat<strong>in</strong>g element current meters<br />

• ISO 4366: Echosounders for water depth measurements<br />

• ISO 4373: Waterlevel measur<strong>in</strong>g devices<br />

• ISO 4375: Cableway systems for stream gaug<strong>in</strong>g<br />

• ISO 24154: Measur<strong>in</strong>g velocity and discharge with acoustic Doppler profilers<br />

• ISO 24578: Application of acoustic Doppler current profilers<br />

38


STOWA 2009-41 <strong>Handboek</strong> <strong>debietmeten</strong> <strong>in</strong> <strong>open</strong> waterl<strong>open</strong><br />

5.2 AAngepASTe velOciTy-AreA meThODen<br />

Er kunnen allerlei redenen zijn waarom het meetprogramma, beschreven voor de standaard<br />

velocity-area methode, moet worden aangepast. Voorbeelden hiervan zijn met<strong>in</strong>gen onder<br />

niet-stationaire omstandigheden en met<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> grotere waterl<strong>open</strong>, waar de standaard<br />

methode tijdrovend en kostbaar kan zijn. Bekende aangepaste velocity-area meetmethoden<br />

zijn:<br />

• mov<strong>in</strong>g-boat methode<br />

• deflectiemethode<br />

• drijvermet<strong>in</strong>gen<br />

In Nederland wordt de mov<strong>in</strong>g-boat methode toegepast, bijvoorbeeld voor debietmet<strong>in</strong>gen<br />

met een ADCP. De deflectiemethode en drijvermet<strong>in</strong>gen worden tegenwoordig zelden toegepast<br />

<strong>in</strong> Nederland. Om een eerste <strong>in</strong>druk te verkrijgen van de grootte van het debiet kunnen<br />

deze methoden worden toegepast of als er geen moderne meet<strong>in</strong>strumenten voor handen<br />

zijn.<br />

5.2.1 mOv<strong>in</strong>g-bOAT meThODe<br />

Rivieren <strong>in</strong> het getijdegebied of bovenrivieren tijdens een passerende hoogwatergolf vertonen<br />

een niet-stationaire strom<strong>in</strong>g, zodat ernaar wordt gestreefd de meettijd kort te houden.<br />

Onder dergelijke omstandigheden kan de “mov<strong>in</strong>g-boat” methode worden toegepast. Gezien<br />

de korte tijd waar<strong>in</strong> de met<strong>in</strong>gen worden verricht, kan de mov<strong>in</strong>g-boat methode <strong>in</strong> de praktijk<br />

alleen worden uitgevoerd met ervaren waarnemers.<br />

De klassieke mov<strong>in</strong>g-boat methode werkt als volgt. Een meetboot vaart met een constante<br />

snelheid van oever tot oever, langs een vooraf vastgestelde lijn (vaarlijn). Tijdens de oversteek<br />

wordt <strong>in</strong> een groot aantal punten de diepte gemeten met behulp van een “echosounder”<br />

bevestigd aan een frame op de meetboot. Tegelijkertijd worden de stroomsnelheden gemeten<br />

met een, eveneens aan dit frame bevestigde, stroomsnelheidsmeter die zich op een constante<br />

diepte bev<strong>in</strong>dt, zie Figuur 5-8.<br />

Figuur 5-8 pr<strong>in</strong>cipe mOv<strong>in</strong>g-bOAT meThODe<br />

De gemeten snelheid v representeert de resultante van de vaarsnelheid van de boot v en de<br />

r b<br />

stroomsnelheid van het water v . Op de volgende manieren kan hieruit de stroomsnelheid<br />

w<br />

v worden bepaald:<br />

w<br />

• Tijdens de periode dat de snelheid v wordt gemeten, worden de positie van de boot en de<br />

r<br />

hoek a tussen de vaarlijn en de as van de snelheidsmeter waargenomen met behulp van<br />

een hoek<strong>in</strong>dicator. De stroomsnelheid is nu: v = v × s<strong>in</strong> a .<br />

w r<br />

• de bootsnelheid v <strong>in</strong> elk “meetpunt” volgt uit opeenvolgende positiebepal<strong>in</strong>gen. De boot<br />

b<br />

volgt de voorgeschreven vaarlijn zo goed mogelijk, zodat de stroomricht<strong>in</strong>g ongeveer<br />

2 2 1/2<br />

loodrecht staat op de vaarricht<strong>in</strong>g. De snelheid wordt nu berekend als v = (v -vb ) .<br />

w r<br />

39


STOWA 2009-41 <strong>Handboek</strong> <strong>debietmeten</strong> <strong>in</strong> <strong>open</strong> waterl<strong>open</strong><br />

• De stroomsnelheid moet worden vermenigvuldigd met een factor K om de gemiddelde<br />

40<br />

snelheid <strong>in</strong> de verticaal te berekenen. In veel gevallen is K = 0,9 een goede benader<strong>in</strong>g. De<br />

totale afvoer kan dan worden bepaald aan de hand van de <strong>in</strong> par. 5.1.4 beschreven midsection<br />

methode.<br />

Tegenwoordig wordt veelal een ADCP gebruikt bij de mov<strong>in</strong>g-boat methode en noemt men de<br />

methode ook wel de varende ADCP-met<strong>in</strong>g. Bij varende ADCP-met<strong>in</strong>gen is feitelijk geen sprake<br />

van een velocity-area methode om het debiet te bepalen. In de bemeten zone wordt het debiet<br />

al varende geïntegreerd en het debiet <strong>in</strong> de onbemeten zones wordt berekend. Belangrijk is<br />

dat de absolute stroomsnelheid nauwkeurig bekend is. Daarbij kan bottom-track of een DGPS<br />

worden gebruikt. Er is nog onderscheid te maken <strong>in</strong> een varende ADCP die van oever tot oever<br />

vaart of een varende ADCP die van verticaal naar verticaal gaat.<br />

In het laatste geval meet de ADCP 1-3 m<strong>in</strong>uten <strong>in</strong> de verticaal en wordt het debiet met de<br />

velocity-area methode bepaald.<br />

In het eerste geval vaart een meetboot met een constante snelheid van oever tot oever, langs<br />

een vooraf vastgestelde lijn (vaarlijn). Tijdens de oversteek wordt <strong>in</strong> een groot aantal punten<br />

de stroomsnelheid gemeten met de ADCP en tevens de lokale diepte. De ADCP is bevestigd aan<br />

een frame op de meetboot of <strong>in</strong>gebouwd <strong>in</strong> de kiel zoals bij veel meetvaartuigen van Rijkswaterstaat.<br />

Een ADCP bepaalt <strong>in</strong> verticale secties het snelheidsprofiel over de verticaal, dat vervolgens<br />

moet worden omgerekend naar een debiet. De Meetdienst van Rijkswaterstaat Limburg streeft<br />

er naar om m<strong>in</strong>stens circa 70% van het snelheidsprofiel <strong>in</strong> een meetraai te bemeten met een<br />

ADCP, zie Figuur 5-10, om een betrouwbare debietmet<strong>in</strong>g te verkrijgen. De overige gebieden<br />

<strong>in</strong> de meetraai nabij het wateroppervlak, de bodem en de oevers (circa 30%) worden met<br />

de software van de ADCP berekend. De bereken<strong>in</strong>g wordt uitgevoerd met behulp van gefitte<br />

theoretische snelheidsprofielen en correctiefactoren. Voor de fit worden veelal machtsprofielen<br />

gebruikt. Het apparaat geeft aan het e<strong>in</strong>d van de met<strong>in</strong>g de totale afvoer.<br />

Figuur 5-9 pr<strong>in</strong>cipe WerK<strong>in</strong>g ADcp STrOOmSnelheiDSmeTer


STOWA 2009-41 <strong>Handboek</strong> <strong>debietmeten</strong> <strong>in</strong> <strong>open</strong> waterl<strong>open</strong><br />

Figuur 5-10 vOOrbeelD, gebieDen <strong>in</strong> een meeTrAAi WAAr een ADcp Wel meeT en De zOneS zOnDer meeT<strong>in</strong>FOrmATie<br />

Diepte (m)<br />

0<br />

1<br />

2<br />

3<br />

4<br />

5<br />

Oever Zone 0: geen data Oever<br />

Kernzone M:<br />

gedetailleerde met<strong>in</strong>g van de<br />

stroomsnelheid en -richt<strong>in</strong>g<br />

Zone S: geen data<br />

0 50 100 150 200 250 300<br />

Afstand (m)<br />

Bij hogere rivierafvoeren zal bodemtransport optreden waardoor de gemeten stroomsnelheden<br />

door de ADCP niet meer absoluut gerelateerd kunnen worden aan een nulreferentie. Met<br />

een DGPS systeem aan boord van het meetschip kan de absolute nulreferentie wel worden<br />

bepaald, hoewel een DGPS ook een onnauwkeurigheid heeft (afhankelijk van het type tussen<br />

de 0,01 m en 1 m). Een veelgebruikte methode om de nulreferentie te bepalen, zonder aparte<br />

DGPS, is het varen tijdens de met<strong>in</strong>g <strong>in</strong> een ‘lus’. Het meetschip vaart het punt A op de ene<br />

oever naar punt B op de andere oever. Vervolgens vaart het meetschip terug van B naar A’.<br />

De coörd<strong>in</strong>aten van punt A en A’ moeten identiek zijn. Veelal geeft de ADCP na verwerk<strong>in</strong>g<br />

van de resultaten aan dat er een verschil is <strong>in</strong> locatie tussen punt A en punt A’, de sluitfout.<br />

Het verschil <strong>in</strong> locatie dat de ADCP tussen vertrek van punt A en aankomst bij punt A’, is<br />

een maat voor de beweg<strong>in</strong>g van de rivierbodem. De fout <strong>in</strong> de afvoer die gemaakt wordt als<br />

niet voldoende gecorrigeerd wordt voor de bottom-track kan enkele procenten zijn. Ook zonder<br />

bodemtransport, dus met een stilstaande bodem, kan de fout <strong>in</strong> de afvoer 1% bedragen<br />

[Lit. 29]. Rijkswaterstaat Oost-Nederland gebruikt een DGPS en Rijkswaterstaat Limburg past<br />

bottom-track toe varende <strong>in</strong> een lus.<br />

5.2.2 DeFlecTie meThODe<br />

Vanaf een meetboot of brug wordt een voorwerp van licht gewicht en speciale vorm via een<br />

dunne draad <strong>in</strong> het water neergelaten. Door de kracht van het stromende water vertoont de<br />

draad een ger<strong>in</strong>ge uitwijk<strong>in</strong>g ten opzichte van de verticaal. Deze hoek is een maat voor de<br />

snelheid. De deflectiemethode met behulp van de pendulummeter kan bijvoorbeeld worden<br />

toegepast <strong>in</strong> getijdegebieden als ook de stroomricht<strong>in</strong>g moet worden bepaald [Lit. 3]. Deze<br />

methode wordt tegenwoordig zelden <strong>in</strong> Nederland gebruikt.<br />

5.2.3 DrijvermeT<strong>in</strong>gen<br />

Drijvers vormen de eenvoudigste gereedschappen om stroomsnelheden te meten. Aan het<br />

beg<strong>in</strong>, halverwege en aan het e<strong>in</strong>d van een meettraject worden drie meetraaien gekozen (loodrecht<br />

op de stroomricht<strong>in</strong>g). In de meetraai halverwege het traject wordt de afvoer bepaald.<br />

De drijver moet voldoende ver stroomopwaarts worden losgelaten, om bij de eerste meetraai<br />

de stroomsnelheid van het water te hebben aangenomen. De tijdsduur, die verloopt tussen<br />

het passeren van de drijver van de eerste en de derde meetraai, wordt vervolgens waargenomen.<br />

Deze procedure wordt enkele malen herhaald waarbij de drijver zich op verschillende<br />

afstanden vanaf de oever bev<strong>in</strong>dt. De afstand van de drijver tot de oever wordt bij het passeren<br />

van de middelste meetraai gemeten, bijvoorbeeld met een meetl<strong>in</strong>t, rangef<strong>in</strong>der of theodoliet.<br />

Op de plaats van deze passeerpunten <strong>in</strong> de middelste raai wordt vervolgens de diepte<br />

gemeten, zie Figuur 5-11.<br />

41


STOWA 2009-41 <strong>Handboek</strong> <strong>debietmeten</strong> <strong>in</strong> <strong>open</strong> waterl<strong>open</strong><br />

Figuur 5-11 pr<strong>in</strong>cipe DrijvermeT<strong>in</strong>gen<br />

De snelheid van de drijver wordt berekend als het quotiënt van de onderl<strong>in</strong>ge afstand tussen<br />

de eerste en derde meetraai en de tijdsduur die verstreken is tussen het passeren van deze<br />

raaien. Deze drijversnelheid moet worden vermenigvuldigd met een correctiefactor k voor<br />

het berekenen van de gemiddelde snelheid <strong>in</strong> de verticaal. Er zijn verschillende typen drijvers<br />

waarmee snelheden kunnen worden bepaald (Figuur 5-10):<br />

• Oppervlaktedrijvers<br />

De snelheid direct onder de waterspiegel wordt gemeten met behulp van een verzwaarde<br />

plastic bal of ander voorwerp (waarvan niet meer dan 5 à 10% boven water uitsteekt ter voorkom<strong>in</strong>g<br />

van w<strong>in</strong>deffecten). De correctiefactor K hangt af van de bodemruwheid, aangegeven<br />

met de weerstandscoëfficiënt n = 1/k van Mann<strong>in</strong>g (Tabel 5-2).<br />

M<br />

• Dieptedrijvers<br />

Een plastic pijp of houten stok wordt zodanig verzwaard, dat slechts 5 à 10 cm boven water<br />

uitsteekt. Hoe dieper de drijver <strong>in</strong> het water steekt, des te beter wordt de gemiddelde snelheid<br />

benaderd. Er moet echter worden vermeden, dat de onderkant van de drijver <strong>in</strong> contact komt<br />

met de bodem. De correctiefactor K hangt nu af van de relatieve onderdompel<strong>in</strong>gsdiepte y/d,<br />

met y = onderdompel<strong>in</strong>gsdiepte en d = waterdiepte (Tabel 5-2).<br />

Figuur 5-12 enKele Typen DrijverS<br />

Voor het bepalen van de afvoer wordt het dwarsprofiel <strong>in</strong> de middelste meetraai getekend en<br />

verdeeld <strong>in</strong> een aantal segmenten, gemarkeerd door de passeerpunten van de drijvers <strong>in</strong> de<br />

middelste meetraai. In deze passeerpunten en aan beide oevers is ook de diepte van de waterloop<br />

gemeten (Figuur 5-11). Het debiet kan vervolgens worden bepaald met de mid- of meansection<br />

methode.<br />

42<br />

loslaten drijvers<br />

stroomlijnen drijvers<br />

bovenaanzicht<br />

dwarsprofiel<br />

meetraai 1 2 3<br />

paseerpunten drijvers


STOWA 2009-41 <strong>Handboek</strong> <strong>debietmeten</strong> <strong>in</strong> <strong>open</strong> waterl<strong>open</strong><br />

TAbel 5-2 cOrrecTieFAcTOr K vOOr DrijverS [liT. 3]<br />

oppervlaktedrijvers dieptedrijvers<br />

n [s/m 1/3 ] *) K y/d K<br />

0,029 - 0,037 0,78 0,10 0,86<br />

0,021 - 0,028 0,84 0,25 0,88<br />

0,017 - 0,022 0,87 0,50 0,90<br />

0,014 - 0,019 0,89 0,75 0,94<br />

0,012 - 0,016 0,90 0,95 0,98<br />

*) voor 0,50 m < hydraulische straal (R) < 2,50 m<br />

5.2.4 OnnAuWKeurigheiD DebieT<br />

Bij een zorgvuldig uitgevoerde met<strong>in</strong>g kunnen de fouten als volgt variëren:<br />

• mov<strong>in</strong>g-boat methode : r Q = 5 à 10 %<br />

• deflectie methode : r Q = 10 à 15 %<br />

• drijvermet<strong>in</strong>g : r Q = 5 à 10 %<br />

De onnauwkeurigheid bij een varende met<strong>in</strong>g wordt vooral bepaald door:<br />

• de bepal<strong>in</strong>g van de absolute referentie voor de gemeten snelheden (bottom-track),<br />

• variatie <strong>in</strong> de vaarsnelheid.<br />

5.2.5 geSchiKTe meeT<strong>in</strong>STrumenTen<br />

Geschikte stroomsnelheidsmeet<strong>in</strong>strumenten zijn:<br />

• propeller- of schroefstroomsnelheidsmeter, draait om een horizontale as<br />

• cuptype stroomsnelheidsmeter, draait om een verticale as<br />

• elektromagnetische sensoren (EMS)<br />

• akoestische stroomsnelheidsmeter (ADCP)<br />

Aanvullende meet<strong>in</strong>strumenten:<br />

• afstandmeters (meetl<strong>in</strong>t/digitaal)<br />

• positiebepal<strong>in</strong>g (theodoliet/GPS)<br />

• waterstandsmeters (peilschaal/digitaal)<br />

• waterdieptemeters (meetstok/digitaal)<br />

• watertemperatuurmeters (thermometer/digitaal)<br />

• sal<strong>in</strong>iteitsmeters (monsters/digitaal)<br />

5.2.6 mOgelijKheDen en beperK<strong>in</strong>gen<br />

De mov<strong>in</strong>g-boat methode wordt langs de rivieren voornamelijk toegepast daar waar de meer<br />

“klassieke” standaard velocity area methode op praktische en/of f<strong>in</strong>anciële bezwaren stuit<br />

(te brede watergang, h<strong>in</strong>der van scheepvaart, geen faciliteiten op de oever mogelijk of overstroomd)<br />

of waar niet-stationaire omstandigheden een snelle met<strong>in</strong>g vereist [Lit. 24].<br />

Als er niet kan worden gevaren kan men met een kle<strong>in</strong> systeem (ADCP op een catamaran of<br />

trimaran) vanaf een brug worden gemeten of vanaf de oevers met kabels.<br />

5.2.7 vOOrbeelDen<br />

Langs de rivieren worden <strong>in</strong> de huidige meetpraktijk van Rijkswaterstaat afvoermet<strong>in</strong>gen volgens<br />

de mov<strong>in</strong>g-boat methode verricht met:<br />

• Propellerstroomsnelheidsmeters: met behulp van een meetvaartuig worden op gezette<br />

afstanden langs een van tevoren vastgestelde meetraai dwars op de rivierloop stroom-<br />

43


STOWA 2009-41 <strong>Handboek</strong> <strong>debietmeten</strong> <strong>in</strong> <strong>open</strong> waterl<strong>open</strong><br />

met<strong>in</strong>gen uitgevoerd langs de verticaal op onderl<strong>in</strong>ge afstanden van 50 cm ter bepal<strong>in</strong>g<br />

van het stroomsnelheidsprofiel. Het bodemprofiel – ter bepal<strong>in</strong>g van het totale doorstroomde<br />

dwarsprofiel – wordt gemeten met een s<strong>in</strong>gle-beam echolood, waarbij de bodemligg<strong>in</strong>g<br />

(c.q. –diepte) ter plaatse van elke verticaal wordt afgelezen voor de bereken<strong>in</strong>g van<br />

de afvoer. Met deze gegevens wordt de totale afvoer door het doorstroomde dwarsprofiel<br />

berekend met de zogenaamde semi-<strong>in</strong>tegratiemethode. Gewerkt wordt volgens de <strong>in</strong> de<br />

ISO-normen vastgelegde voorschriften. Een enkele afvoermet<strong>in</strong>g neemt 2-4 uur <strong>in</strong> beslag,<br />

al naar gelang de locale (afvoer)omstandigheden [Lit. 23].<br />

• ADCP’s ter vervang<strong>in</strong>g van de propellerstroommet<strong>in</strong>gen: hierbij is er geen sprake meer<br />

van afzonderlijke verticalen, maar worden de stroomsnelheden gemeten <strong>in</strong> een groot<br />

aantal cellen door een verticaal metende ADCP. De <strong>in</strong>tegratie tot een totale afvoer komt<br />

tot stand aan de hand van de zogenaamde bottom-track, waarmee de bodemligg<strong>in</strong>g<br />

(c.q.-diepte) wordt gemeten. Een enkele afvoermet<strong>in</strong>g neemt slechts enkele m<strong>in</strong>uten <strong>in</strong><br />

beslag, net zo lang als nodig is om de rivier <strong>in</strong> dwarsricht<strong>in</strong>g over te varen. Vanwege de<br />

korte tijdsduur wordt standaard 5 maal heen en weer gevaren, zodat <strong>in</strong> feite 10 met<strong>in</strong>gen<br />

worden verricht [Lit. 23].<br />

FOTO 5-3 meeTvAArTuigen rijKSWATerSTAAT bij lObiTh (l<strong>in</strong>KS) en <strong>in</strong> limburg (FOTO’S: rijKSWATerSTAAT)<br />

5.2.8 iSO-STAnDAArDen<br />

De ISO-standaard die betrekk<strong>in</strong>g heeft op de mov<strong>in</strong>g-boat methode is de volgende:<br />

• ISO 4369: Mov<strong>in</strong>g-boat method<br />

En voor de stroomsnelheidsmeet<strong>in</strong>strumenten:<br />

• ISO 748: Measurement of discharge us<strong>in</strong>g currentmeters or floats<br />

• ISO 2537: Rotat<strong>in</strong>g element current meters<br />

• ISO 14028: Propeller-type currentmeters and their calibration<br />

• ISO 24154: Measur<strong>in</strong>g velocity and discharge with acoustic Doppler profilers<br />

• ISO 24578: Application of acoustic Doppler current profilers<br />

44


• ISO<br />

ISO<br />

24154:<br />

14028:<br />

Measur<strong>in</strong>g<br />

Propeller-type<br />

velocity<br />

currentmeters<br />

and discharge<br />

and<br />

with<br />

their<br />

acoustic<br />

calibration<br />

Doppler profilers<br />

• ISO<br />

ISO<br />

24578:<br />

24154:<br />

Application<br />

Measur<strong>in</strong>g velocity<br />

of acoustic<br />

and<br />

Doppler<br />

discharge<br />

current<br />

with acoustic<br />

profilers<br />

Doppler profilers<br />

•<br />

STOWA 2009-41 <strong>Handboek</strong> <strong>debietmeten</strong> <strong>in</strong> <strong>open</strong> waterl<strong>open</strong><br />

ISO 24578: Application of acoustic Doppler current profilers<br />

5.3 Verhangmethode<br />

5.3 Verhangmethode<br />

5.3 verhAngmeThODe<br />

Deze afvoermethode is gebaseerd op het meten van het energieverhang en een gemiddeld<br />

dwarsprofiel. Deze afvoermethode De ruwheid van is gebaseerd de waterloop op het meten moet van worden het energieverhang geschat, waarna en een de gemid- gemiddelde<br />

stroomsnelheid deld dwarsprofiel. aan de hand De ruwheid van bekende van de empirische waterloop moet formules worden kan geschat, worden waarna berekend de gemid- [Lit. 4]. De<br />

verhangmethode delde stroomsnelheid wordt algemeen aan de hand als van bekende een "ad empirische hoc" formules methode kan gezien, worden berekend vanwege de<br />

onbetrouwbaarheid [Lit. 4]. De verhangmethode <strong>in</strong> het meten wordt van algemeen het verhang als een en “ad het hoc” schatten methode van gezien, de ruwheid vanwege de en wordt<br />

alleen gebruikt onbetrouwbaarheid wanneer meer <strong>in</strong> het meten nauwkeurige van het verhang methoden, en het zoals schatten de van velocity-area de ruwheid en methode, wordt niet<br />

toepasbaar alleen zijn. gebruikt Deze wanneer methode meer wordt nauwkeurige <strong>in</strong> Nederland methoden, zelden zoals toegepast. de velocity-area methode, niet<br />

toepasbaar zijn. Deze methode wordt <strong>in</strong> Nederland zelden toegepast.<br />

5.3.1 Meetpr<strong>in</strong>cipe<br />

5.3.1 meeTpr<strong>in</strong>cipe<br />

De waterstand De waterstand wordt wordt gemeten gemeten <strong>in</strong> twee <strong>in</strong> twee meetraaien aan aan beg<strong>in</strong> en e<strong>in</strong>d e<strong>in</strong>d van het meettraject. Het<br />

energieverhang Het energieverhang (S) wordt (S) nu wordt bepaald nu bepaald uit uit de de energiehoogtes (H1,H3) <strong>in</strong> beide <strong>in</strong> beide meetraaien meetraaien<br />

(Figuur 5-13): (Figuur 5-13):<br />

2<br />

v<br />

S = ( H 1 - H 3 ) / L waarbij H = h +<br />

2g<br />

met:<br />

met: S : energieverhang [-]<br />

S : energieverhang [-]<br />

H : energiehoogte <strong>in</strong> de meetraai [m]<br />

H : energiehoogte <strong>in</strong> de meetraai [m]<br />

L : lengte meettraject [m]<br />

L : lengte meettraject [m]<br />

h : waterstand <strong>in</strong> de meetraai [m]<br />

h : waterstand <strong>in</strong> de meetraai [m]<br />

v : gemiddelde stroomsnelheid <strong>in</strong> de meetraai [m/s]<br />

v : gemiddelde stroomsnelheid <strong>in</strong> de meetraai [m/s]<br />

g : versnell<strong>in</strong>g van de zwaartekracht [= 9,81 m/s 2 Deze afvoermethode is gebaseerd op het meten van het energieverhang en een gemiddeld<br />

dwarsprofiel. De ruwheid van de waterloop moet worden geschat, waarna de gemiddelde<br />

stroomsnelheid aan de hand van bekende empirische formules kan worden berekend [Lit. 4]. De<br />

verhangmethode wordt algemeen als een "ad hoc" methode gezien, vanwege de<br />

onbetrouwbaarheid <strong>in</strong> het meten van het verhang en het schatten van de ruwheid en wordt<br />

alleen gebruikt wanneer meer nauwkeurige methoden, zoals de velocity-area methode, niet<br />

toepasbaar zijn. Deze methode wordt <strong>in</strong> Nederland zelden toegepast.<br />

5.3.1 Meetpr<strong>in</strong>cipe<br />

De waterstand wordt gemeten <strong>in</strong> twee meetraaien aan beg<strong>in</strong> en e<strong>in</strong>d van het meettraject. Het<br />

energieverhang (S) wordt nu bepaald uit de energiehoogtes (H1,H3) <strong>in</strong> beide meetraaien<br />

(Figuur 5-13):<br />

2<br />

v<br />

S = ( H 1 - H 3 ) / L waarbij H = h +<br />

2g<br />

met: S : energieverhang [-]<br />

H : energiehoogte <strong>in</strong> de meetraai [m]<br />

L : lengte meettraject [m]<br />

h : waterstand <strong>in</strong> de meetraai [m]<br />

v : gemiddelde stroomsnelheid <strong>in</strong> de meetraai [m/s]<br />

]<br />

g : versnell<strong>in</strong>g van de zwaartekracht [= 9,81 m/s2 ]<br />

g : versnell<strong>in</strong>g van de zwaartekracht [= 9,81 m/s 2 ]<br />

Als het traject redelijk uniform is en geen significante verschillen optreden tussen de gemeten<br />

Als het traject redelijk uniform is en geen significante verschillen optreden tussen de geme-<br />

dwarsprofielen,<br />

Als het traject redelijk<br />

dan kan<br />

uniform<br />

het verhang<br />

is en geen<br />

worden<br />

significante<br />

berekend<br />

verschillen<br />

uit de<br />

optreden<br />

waterstand<br />

tussen (h1,h3) de gemeten<br />

<strong>in</strong> de<br />

ten dwarsprofielen, dan kan het verhang worden berekend uit de waterstand (h ,h ) <strong>in</strong> de<br />

meetraaien:<br />

1 3<br />

dwarsprofielen,<br />

meetraaien:<br />

dan kan het verhang worden berekend uit de waterstand (h1,h3) <strong>in</strong> de<br />

meetraaien: S = ( h1<br />

- h3<br />

) / L<br />

S = (<br />

De oppervlakte h1<br />

(A1, - h3<br />

) A2, / LA3)<br />

en de lengte van de natte omtrek (P1, P2, P3) van de dwarsprofielen<br />

worden<br />

De oppervlakte<br />

bepaald<br />

De oppervlakte (A1, uit de A2, opgemeten<br />

(AA3) , A , en A de ) en lengte<br />

dwarsprofielen,<br />

de lengte van van de de natte<br />

zie<br />

natte omtrek<br />

Figuur 5-14.<br />

(P(P1, , PP2, De<br />

, PP3) gemiddelde<br />

) van van<br />

oppervlakte<br />

de dwarsprofie-<br />

de dwarsprofielen<br />

1 2 3 1 2 3<br />

(A)<br />

worden<br />

en natte omtrek (P) over het meettraject worden berekend uit de waarden voor de<br />

len bepaald worden uit bepaald de opgemeten uit de opgemeten dwarsprofielen, dwarsprofielen, zie Figuur zie Figuur 5-14. 5-14. De De gemiddelde opper- oppervlakte<br />

meetraaien<br />

(A) en<br />

1 en 3 aan beg<strong>in</strong> en e<strong>in</strong>d van het meettraject en een meetraai 2 halverwege, zie<br />

vlakte natte (A) omtrek en natte (P) omtrek over (P) het over meettraject het meettraject worden berekend uit uit de waarden de waarden voor de voor de<br />

Figuur<br />

meetraaien<br />

5-13, volgens:<br />

meetraaien 1 en 3 1 aan en 3 beg<strong>in</strong> aan beg<strong>in</strong> en en e<strong>in</strong>d e<strong>in</strong>d van van het het meettraject en en een een meetraai meetraai 2 halverwege, 2 halverwege, zie zie<br />

oktober 2009 <strong>Handboek</strong> <strong>debietmeten</strong> <strong>in</strong> <strong>open</strong> waterl<strong>open</strong><br />

Figuur 5-13, Figuur volgens: 5-13, volgens:<br />

A=<br />

A1+<br />

2 A2<br />

+ A<br />

4<br />

3<br />

en<br />

P=<br />

P1+<br />

2 P2<br />

+ 45 P<br />

4<br />

45<br />

3<br />

45


oktober 2009<br />

oktober 2009<br />

<strong>Handboek</strong> <strong>debietmeten</strong><br />

<strong>Handboek</strong> <strong>debietmeten</strong><br />

<strong>in</strong> <strong>open</strong> waterl<strong>open</strong><br />

<strong>in</strong> <strong>open</strong> waterl<strong>open</strong><br />

3<br />

A1+<br />

2 A2<br />

+ A3<br />

P1+<br />

2 P2<br />

+ P<br />

STOWA A=<br />

2009-41 <strong>Handboek</strong> <strong>debietmeten</strong> en <strong>in</strong> <strong>open</strong> waterl<strong>open</strong> P=<br />

4<br />

4<br />

A1+<br />

2 A2A<br />

+ 1+<br />

A2<br />

3 A2<br />

+ A3<br />

P1+<br />

2 PP2<br />

+ 1+<br />

P2<br />

3 P2<br />

+ P3<br />

A=<br />

A=<br />

en P=<br />

en P=<br />

4 4<br />

4 4<br />

Figuur 5-13 lengTeprOFiel meeTTrAjecT verhAngmeThODe<br />

H1<br />

De gemiddelde De gemiddelde snelheid snelheid kan worden kan worden berekend berekend volgens volgens de de Mann<strong>in</strong>g formule [Lit. [Lit. 3]: 3]:<br />

Figuur 5-13 Figuur Lengteprofiel 5-13 Lengteprofiel meettraject meettraject verhangmethode verhangmethode<br />

1 2/3 1/2<br />

1<br />

De gemiddelde De gemiddelde snelheid v = ⋅ Rsnelheid<br />

kan ⋅ Sworden<br />

kan waar<strong>in</strong> berekend worden berekend = volgens k M de volgens Mann<strong>in</strong>g de Mann<strong>in</strong>g formule formule [Lit. 3]: [Lit. 3]:<br />

n<br />

n<br />

1 1<br />

v met: = 2/3 R met:<br />

= hydraulische 1/2 2/3 1/2 1 1<br />

⋅ R<br />

v = ⋅ S ⋅ R waar<strong>in</strong> ⋅ S straal waar<strong>in</strong> = kA/P<br />

M [m] = k M<br />

n R n = hydraulische straal n A/P n[m]<br />

Figuur 5-14 DeF<strong>in</strong>iTie OppervlAK en nATTe OmTreK DWArSprOFiel<br />

n = weerstandscoëfficiënt van Mann<strong>in</strong>g [s/m1/3 n = weerstandscoëfficiënt van Mann<strong>in</strong>g [s/m<br />

]<br />

1/3 n = weerstandscoëfficiënt van Mann<strong>in</strong>g ] [s/m 1/3 ]<br />

Een andere mogelijke formule is het gebruik van de Chézy-vergelijk<strong>in</strong>g [Lit. 4]:<br />

Een v= Candere<br />

R ⋅ mogelijke S formule is het gebruik van de Chézy-vergelijk<strong>in</strong>g [Lit. 4]:<br />

met C = Chézy-coëfficiënt [m 1/2 Figuur 5-14 Figuur Def<strong>in</strong>itie 5-14 oppervlak Def<strong>in</strong>itie oppervlak en natte omtrek en natte dwarsprofiel<br />

omtrek dwarsprofiel<br />

Een andere Een mogelijke andere mogelijke formule formule is het gebruik is het van gebruik de Chézy-vergelijk<strong>in</strong>g van de Chézy-vergelijk<strong>in</strong>g [Lit. 4]: [Lit. 4]:<br />

/s], C = 18 log (12 R/kN), kN = Nikuradse ruwheidshoogte [m].<br />

v= C Rv<br />

= ⋅ SC<br />

R ⋅ S<br />

met C = Chézy-coëfficiënt [m1/2 In de praktijk wordt de Chézy-vergelijk<strong>in</strong>g /s], C = 18 hoofdzakelijk log (12 R/k ), ktoegepast = Nikuradse voor ruwheidshoogte grote rivieren [m]. (breder<br />

N N<br />

dan circa 30 m) en de Mann<strong>in</strong>g-formule voor de kle<strong>in</strong>ere waterl<strong>open</strong>. In dit handboek zullen,<br />

gezien de In de doelgroep, praktijk wordt verder de Chézy-vergelijk<strong>in</strong>g alleen Mann<strong>in</strong>g-waarden hoofdzakelijk worden toegepast vermeld. voor grote De rivieren relatie (breder tussen de<br />

Mann<strong>in</strong>g dan n en circa de 30 Nikuradse m) en de Mann<strong>in</strong>g-formule kN is te bepalen voor met de , kle<strong>in</strong>ere waterl<strong>open</strong>. In dit handboek zullen,<br />

gezien de doelgroep, 1 verder alleen Mann<strong>in</strong>g-waarden worden vermeld. De relatie tussen de<br />

1/<br />

6<br />

12R<br />

Mann<strong>in</strong>g<br />

CMann<strong>in</strong>gn =<br />

en de<br />

⋅ R<br />

n Nikuradse<br />

en C<br />

kChezy is te<br />

=<br />

bepalen<br />

18log<br />

met,<br />

, voor Mann<strong>in</strong>g Chezy<br />

N k N<br />

C<br />

met C = Chézy-coëfficiënt [m<br />

C = geldt dan,<br />

1/2 /s], C = 18 log (12 R/kN), kN = Nikuradse ruwheidshoogte [m].<br />

In de praktijk wordt de Chézy-vergelijk<strong>in</strong>g hoofdzakelijk toegepast voor grote rivieren (breder<br />

dan circa 30 m) en de Mann<strong>in</strong>g-formule voor de kle<strong>in</strong>ere waterl<strong>open</strong>. In dit handboek zullen,<br />

gezien de doelgroep, verder alleen Mann<strong>in</strong>g-waarden worden vermeld. De relatie tussen de<br />

Mann<strong>in</strong>g n en de Nikuradse kN is te bepalen met ,<br />

1 1/<br />

6<br />

12R<br />

CMann<strong>in</strong>g = ⋅ R en CChezy<br />

= 18log<br />

, voor Mann<strong>in</strong>g Chezy<br />

n<br />

k<br />

C<br />

met C = Chézy-coëfficiënt [m<br />

C = geldt dan,<br />

1/2 /s], C = 18 log (12 R/kN), kN = Nikuradse ruwheidshoogte [m].<br />

In de praktijk wordt de Chézy-vergelijk<strong>in</strong>g hoofdzakelijk toegepast voor grote rivieren (breder<br />

dan circa 30 m) en de Mann<strong>in</strong>g-formule voor de kle<strong>in</strong>ere waterl<strong>open</strong>. In dit handboek zullen,<br />

gezien de doelgroep, verder alleen Mann<strong>in</strong>g-waarden worden vermeld. De relatie tussen de<br />

Mann<strong>in</strong>g n en de Nikuradse kN is te bepalen met ,<br />

1 1/<br />

6<br />

12R<br />

CMann<strong>in</strong>g = ⋅ R en CChezy<br />

= 18log<br />

, voor Mann<strong>in</strong>g Chezy<br />

n<br />

k N<br />

C<br />

C = geldt dan,<br />

46<br />

h1<br />

v1 2 /2g<br />

ref. niveau<br />

v3 2 /2g<br />

meetraai 1 meetraai<br />

2<br />

meetraai<br />

3<br />

met: R met: = hydraulische R = hydraulische straal A/P straal [m] A/P [m]<br />

L<br />

Figuur 5-13 Lengteprofiel meettraject verhangmethode<br />

n = weerstandscoëfficiënt van Mann<strong>in</strong>g [s/m 1/3 ]<br />

Figuur 5-14 Def<strong>in</strong>itie oppervlak en natte omtrek dwarsprofiel<br />

N<br />

46<br />

46<br />

46<br />

h3<br />

H1 - H3<br />

H3


In de praktijk wordt de Chézy-vergelijk<strong>in</strong>g hoofdzakelijk toegepast voor grote rivieren (breder<br />

STOWA 2009-41 <strong>Handboek</strong> <strong>debietmeten</strong> <strong>in</strong> <strong>open</strong> waterl<strong>open</strong><br />

dan circa 30 m) en de Mann<strong>in</strong>g-formule voor de kle<strong>in</strong>ere waterl<strong>open</strong>. In dit handboek zullen,<br />

gezien de doelgroep, verder alleen Mann<strong>in</strong>g-waarden worden vermeld. De relatie tussen de<br />

Mann<strong>in</strong>g n en de Nikuradse kN is te bepalen met ,<br />

oktober 2009 1 1/<br />

6<br />

12R<br />

<strong>Handboek</strong> <strong>debietmeten</strong> <strong>in</strong> <strong>open</strong> waterl<strong>open</strong><br />

CMann<strong>in</strong>g = ⋅ R en CChezy<br />

= 18log<br />

, voor Mann<strong>in</strong>g Chezy geldt dan,<br />

n<br />

k N<br />

C<br />

oktober 2009 <strong>Handboek</strong> <strong>debietmeten</strong> <strong>in</strong> <strong>open</strong> waterl<strong>open</strong><br />

oktober 2009 <strong>Handboek</strong> <strong>debietmeten</strong> <strong>in</strong> <strong>open</strong> waterl<strong>open</strong><br />

oktober 2009 <strong>Handboek</strong> <strong>debietmeten</strong> <strong>in</strong> <strong>open</strong> waterl<strong>open</strong><br />

oktober 2009 C <strong>Handboek</strong> = <strong>debietmeten</strong> geldt dan, <strong>in</strong> <strong>open</strong> waterl<strong>open</strong><br />

⎛ 1/<br />

6 ⎞<br />

⎛ 1/<br />

6<br />

1/<br />

6<br />

⎜<br />

R<br />

− ⎞⎛<br />

1/<br />

6 ⎞<br />

1/<br />

6<br />

⎜<br />

R ⎟<br />

R<br />

−⎜⎛<br />

1/<br />

6<br />

⎟<br />

1/<br />

6<br />

⎜<br />

R<br />

− ⎟<br />

n = R R of<br />

⎝⎜<br />

18⋅n<br />

⎞<br />

1/<br />

6<br />

⎜<br />

R<br />

k<br />

⎟⎜<br />

⎟<br />

n = n = of<br />

⎝ 18⋅n<br />

⎠<br />

kN<br />

= 12 R ⋅10<br />

− ⎟<br />

R<br />

⎜<br />

⎛ 1/<br />

6<br />

⎟<br />

⎞<br />

1/<br />

6<br />

⎠<br />

of<br />

⎝ 18⋅n<br />

⎠<br />

n = ⎛<br />

k N = 12 R ⋅1046<br />

⎛<br />

12R<br />

⎞ of N = 12 R ⋅10<br />

⎝<br />

⎜<br />

R<br />

− 18⋅n<br />

⎠<br />

⎟<br />

R<br />

k<br />

12R⎛⎞<br />

18log<br />

12R<br />

⎞<br />

18 ⎜<br />

⎜ log<br />

⎜ ⎟ N = 12 R ⋅10<br />

⎜ ⎟<br />

n = 18log⎛<br />

12R<br />

⎞ of<br />

⎝ 18⋅n<br />

⎟<br />

k<br />

⎠<br />

N = 12 R ⋅10<br />

18log⎝<br />

k<br />

⎟<br />

⎜<br />

⎜⎛<br />

12<br />

⎝ kNR⎠<br />

N ⎟<br />

⎟⎞<br />

18log<br />

⎝ ⎜ k N ⎝⎠<br />

⎠ ⎟<br />

⎟k<br />

N ⎠<br />

Waarden voor Mann<strong>in</strong>g ⎝ k N ⎠coëfficiënten,<br />

zoals die worden vermeld <strong>in</strong> de ISO-standaard 1070 [11],<br />

Waarden Waarden voor voor Mann<strong>in</strong>g<br />

voor Mann<strong>in</strong>g coëfficiënten, coëfficiënten, zoals<br />

zoals die worden<br />

die die worden vermeld<br />

vermeld <strong>in</strong><br />

<strong>in</strong><br />

de<br />

de <strong>in</strong> ISO-standaard<br />

ISO-standaard de ISO-standaard 1070<br />

1070 1070 [11], [11],<br />

zijn<br />

Waarden<br />

gegeven<br />

voor<br />

<strong>in</strong><br />

Mann<strong>in</strong>g<br />

Bijlage<br />

coëfficiënten,<br />

B. Deze waarden<br />

zoals<br />

vormen<br />

die worden<br />

slechts<br />

vermeld<br />

een<br />

<strong>in</strong><br />

<strong>in</strong>dicatie:<br />

de ISO-standaard<br />

als R kle<strong>in</strong><br />

1070<br />

is en<br />

[11],<br />

zijn Waarden gegeven voor<br />

zijn [11], gegeven zijn<br />

<strong>in</strong> Mann<strong>in</strong>g<br />

gegeven<br />

Bijlage coëfficiënten,<br />

<strong>in</strong> Bijlage <strong>in</strong><br />

B.<br />

Bijlage<br />

Deze B. B. Deze waarden zoals<br />

waarden vormen die worden<br />

vormen slechts vermeld<br />

slechts slechts een<br />

een <strong>in</strong><br />

<strong>in</strong>dicatie:<br />

<strong>in</strong>dicatie: de ISO-standaard<br />

een <strong>in</strong>dicatie: als R als<br />

kle<strong>in</strong> R als kle<strong>in</strong> 1070<br />

is en R het kle<strong>in</strong> is en [11], het<br />

is het en het<br />

bedd<strong>in</strong>gmateriaal<br />

zijn gegeven <strong>in</strong> Bijlage<br />

erg grof,<br />

B.<br />

kunnen<br />

Deze waarden<br />

aanzienlijke<br />

vormen<br />

fouten<br />

slechts<br />

optreden.<br />

een <strong>in</strong>dicatie:<br />

Daarnaast<br />

als<br />

is<br />

R<br />

kM ook<br />

kle<strong>in</strong><br />

afhankelijk<br />

is en het<br />

bedd<strong>in</strong>gmateriaal zijn gegeven <strong>in</strong> Bijlage<br />

bedd<strong>in</strong>gmateriaal erg grof, B.<br />

erg grof, kunnen Deze waarden<br />

kunnen aanzienlijke vormen<br />

aanzienlijke fouten slechts<br />

fouten optreden. een <strong>in</strong>dicatie:<br />

optreden. Daarnaast als<br />

Daarnaast Daarnaast is is kM<br />

R<br />

k ook is ook kle<strong>in</strong><br />

kM afhan- afhankelijk is en het<br />

ook afhankelijk<br />

van<br />

bedd<strong>in</strong>gmateriaal<br />

de diepte en<br />

erg<br />

de<br />

grof,<br />

mate<br />

kunnen<br />

van begroei<strong>in</strong>g<br />

aanzienlijke<br />

van<br />

fouten<br />

een waterloop.<br />

optreden. Daarnaast<br />

In Bijlage<br />

is kM B M is<br />

ook<br />

eveneens<br />

afhankelijk<br />

van bedd<strong>in</strong>gmateriaal de van kelijk<br />

diepte de van diepte en erg<br />

de<br />

de grof,<br />

diepte en mate kunnen<br />

de en mate de<br />

van<br />

mate<br />

begroei<strong>in</strong>g aanzienlijke<br />

van begroei<strong>in</strong>g van fouten<br />

van<br />

een van een<br />

waterloop. optreden. Daarnaast<br />

een waterloop. In<br />

In<br />

Bijlage<br />

Bijlage is<br />

In B Bijlage is<br />

B kM<br />

eveneens<br />

is ook<br />

B eveneens afhankelijk een<br />

is een eveneens een een<br />

gecomb<strong>in</strong>eerd<br />

van de diepte<br />

strom<strong>in</strong>gsmodel<br />

en de mate van<br />

beschreven,<br />

begroei<strong>in</strong>g<br />

waar<strong>in</strong><br />

van een<br />

de<br />

waterloop.<br />

mate van begroei<strong>in</strong>g<br />

In Bijlage B<br />

is<br />

is<br />

opgenomen<br />

eveneens<br />

[Lit.<br />

een<br />

gecomb<strong>in</strong>eerd van de diepte<br />

gecomb<strong>in</strong>eerd strom<strong>in</strong>gsmodel en de mate van<br />

strom<strong>in</strong>gsmodel beschreven, begroei<strong>in</strong>g<br />

beschreven, waar<strong>in</strong> van een<br />

waar<strong>in</strong> waar<strong>in</strong> de waterloop.<br />

de<br />

mate<br />

mate de mate van<br />

van<br />

begroei<strong>in</strong>g In Bijlage B<br />

begroei<strong>in</strong>g van begroei<strong>in</strong>g is<br />

is is<br />

opgenomen<br />

opgenomen eveneens<br />

is opgenomen [Lit. een<br />

[Lit.<br />

6].<br />

gecomb<strong>in</strong>eerd<br />

Voor niet al<br />

strom<strong>in</strong>gsmodel<br />

te sterk begroeide<br />

beschreven,<br />

waterl<strong>open</strong><br />

waar<strong>in</strong><br />

kan<br />

de<br />

op<br />

mate<br />

deze<br />

van<br />

wijze<br />

begroei<strong>in</strong>g<br />

kM redelijk<br />

is opgenomen<br />

goed worden<br />

[Lit.<br />

6]. gecomb<strong>in</strong>eerd Voor 6]. [Lit. Voor niet<br />

6]. Voor<br />

al strom<strong>in</strong>gsmodel<br />

niet te<br />

niet al sterk<br />

al te te sterk begroeide beschreven,<br />

begroeide begroeide waterl<strong>open</strong> waar<strong>in</strong><br />

waterl<strong>open</strong> kan de<br />

kan<br />

op mate<br />

op kan deze<br />

deze van<br />

op wijze deze wijze begroei<strong>in</strong>g<br />

k wijze kM redelijk redelijk is opgenomen<br />

kM goed redelijk worden goed goed worden [Lit.<br />

worden<br />

benaderd<br />

6]. Voor niet<br />

met de<br />

al te<br />

formule:<br />

sterk begroeide<br />

kM = 0,3 ×<br />

waterl<strong>open</strong><br />

V0, waar<strong>in</strong><br />

kan<br />

V0 het<br />

op<br />

percentage<br />

deze wijze kM M <strong>open</strong>water<br />

redelijk<br />

(niet<br />

goed<br />

begroeide<br />

worden<br />

benaderd 6]. Voor niet<br />

benaderd met de al te<br />

met formule: sterk begroeide<br />

de formule: kM formule:<br />

= kkM 0,3<br />

= 0,3 = × waterl<strong>open</strong><br />

0,3 x<br />

V0, V × , waar<strong>in</strong><br />

waar<strong>in</strong> kan<br />

V0, waar<strong>in</strong> V0 V het<br />

het op<br />

percentage V0<br />

percentage deze wijze<br />

het percentage <strong>open</strong>water<br />

<strong>open</strong>water kM redelijk<br />

<strong>open</strong>water (niet begroeide<br />

(niet goed<br />

(niet begroeide worden<br />

begroeide<br />

deel)<br />

benaderd<br />

van het<br />

met<br />

totale<br />

de formule: kM dwarsprofiel<br />

= M is.<br />

0,3 × V0, waar<strong>in</strong> V0 het percentage <strong>open</strong>water (niet begroeide<br />

0 0<br />

deel) benaderd<br />

deel) van<br />

deel)<br />

het met<br />

van van<br />

totale de formule:<br />

het totale dwarsprofiel kM =<br />

dwarsprofiel is. 0,3 × V0, waar<strong>in</strong> V0 het percentage <strong>open</strong>water (niet begroeide<br />

deel) van het totale dwarsprofiel is. is. is.<br />

deel) van het totale dwarsprofiel is.<br />

De voorwaarde voor het gebruik van de Mann<strong>in</strong>gformule is dat de strom<strong>in</strong>g volledig turbulent is<br />

De voorwaarde De De voorwaarde voor voor het<br />

voor<br />

gebruik het gebruik van<br />

van<br />

de van de<br />

Mann<strong>in</strong>gformule de Mann<strong>in</strong>gformule is<br />

is<br />

dat<br />

dat is de<br />

de dat strom<strong>in</strong>g<br />

strom<strong>in</strong>g de strom<strong>in</strong>g volledig<br />

volledig volledig turbu-<br />

turbulent turbulent is is<br />

en<br />

De<br />

de<br />

voorwaarde<br />

grens voor<br />

voor<br />

toepass<strong>in</strong>g<br />

het gebruik<br />

(<strong>in</strong> de<br />

van<br />

VS)<br />

de<br />

luidt:<br />

Mann<strong>in</strong>gformule 6 is dat −13<br />

de<br />

n<br />

en de en grens<br />

lent de grens is<br />

voor<br />

en de voor toepass<strong>in</strong>g<br />

grens toepass<strong>in</strong>g voor toepass<strong>in</strong>g<br />

(<strong>in</strong> de (<strong>in</strong> VS) de (<strong>in</strong><br />

luidt: 6 R S ≥ 1,<br />

9 10<br />

VS) de VS) luidt: 6<br />

−13<br />

[Lit.<br />

strom<strong>in</strong>g<br />

28].<br />

volledig turbulent is<br />

De voorwaarde voor het gebruik van de Mann<strong>in</strong>gformule −13<br />

en de grens voor toepass<strong>in</strong>g (<strong>in</strong> de VS) luidt: luidt: n 6 Rn<br />

S ≥ R1<br />

,<br />

is<br />

9S<br />

10<br />

dat de −13<br />

≥ 1,<br />

9 10<br />

[Lit. strom<strong>in</strong>g 28]. volledig turbulent is<br />

n R S ≥ 1,<br />

9 10 [Lit. 28]. [Lit. 28].<br />

en de grens voor toepass<strong>in</strong>g (<strong>in</strong> de VS) luidt: 6<br />

−13<br />

n R S ≥ 1,<br />

9 10 [Lit. 28].<br />

5.3.2 Bepal<strong>in</strong>g debiet<br />

Nadat de gemiddelde snelheid is berekend, kan uit de gemiddelde oppervlakte van het<br />

dwarsprofiel en de gemiddelde snelheid de afvoer Q worden berekend:<br />

Q = v ⋅ A<br />

Of als de gemeten grootheden worden gebruikt,<br />

1<br />

(1) Q = ⋅ 2/3 1/2<br />

R ⋅ S ⋅ A of (2) Q = C ⋅ 1/<br />

2 1/2<br />

R ⋅ S ⋅ A<br />

n<br />

De formule van Riggs geeft een vereenvoudig<strong>in</strong>g van de verhangmethode voor steile beken,<br />

waarbij het niet nodig is de ruwheid van de waterloop te schatten. De afvoer wordt gerelateerd<br />

aan de oppervlakte van het dwarsprofiel en het verhang van de waterspiegel [Lit. 7]:<br />

( ) 2<br />

5.3.2 bepAl<strong>in</strong>g DebieT<br />

5.3.2 Nadat Bepal<strong>in</strong>g de gemiddelde debiet snelheid is berekend, kan uit de gemiddelde oppervlakte van het dwars-<br />

Nadat de profiel gemiddelde en de gemiddelde snelheid snelheid is berekend, de afvoer Q kan worden uit berekend: de gemiddelde oppervlakte van het<br />

dwarsprofiel en de gemiddelde snelheid de afvoer Q worden berekend:<br />

Q = v ⋅ A<br />

Of als de<br />

Of<br />

gemeten<br />

als de gemeten<br />

grootheden<br />

grootheden<br />

worden<br />

worden<br />

gebruikt,<br />

gebruikt,<br />

1<br />

(1) Q = ⋅ 2/3<br />

R ⋅ 1/2<br />

S ⋅ A of (2) Q = C ⋅ 1/<br />

2<br />

R ⋅ 1/2<br />

S ⋅ A<br />

n<br />

De formule De formule van Riggs van Riggs geeft geeft een een vereenvoudig<strong>in</strong>g van de de verhangmethode voor steile voor beken, steile beken,<br />

waarbij waarbij het niet het nodig niet nodig is de ruwheid is de ruwheid van van de waterloop de waterloop te te schatten. De afvoer wordt gerela- gerelateerd<br />

aan de oppervlakte teerd aan de oppervlakte van het dwarsprofiel van het dwarsprofiel en het verhang en het verhang van de van waterspiegel de waterspiegel [Lit. [Lit. 7]:<br />

log Q=<br />

0,191+<br />

1,33 log A+<br />

0,05 log S - 0,056 ( log ) S<br />

Bereken<strong>in</strong>gen van de afvoer Q volgens deze vereenvoudigde verhangmethode blijken redelijk<br />

overeen Bereken<strong>in</strong>gen te komen van de met afvoer waarden Q volgens die deze worden vereenvoudigde gevonden verhangmethode als wel gebruik blijken wordt redelijk gemaakt van een<br />

goed overeen geschatte te komen ruwheidscoëfficiënt.<br />

met waarden die worden gevonden als wel gebruik wordt gemaakt van een<br />

goed geschatte ruwheidscoëfficiënt.<br />

5.3.3 Geschikte meet<strong>in</strong>strumenten<br />

5.3.3 geSchiKTe meeT<strong>in</strong>STrumenTen<br />

Voor Voor de de verhangmethode geschikte meet<strong>in</strong>strumenten zijn: zijn:<br />

• afstandmeters (meetl<strong>in</strong>t/digitaal)<br />

• positiebepal<strong>in</strong>g afstandmeters (theodoliet/DGPS)<br />

(meetl<strong>in</strong>t/digitaal)<br />

• waterstandsmeters positiebepal<strong>in</strong>g (peilschaal/digitaal)<br />

(theodoliet/DGPS)<br />

• waterdieptemeters waterstandsmeters (meetstok/digitaal)<br />

(peilschaal/digitaal)<br />

waterdieptemeters (meetstok/digitaal)<br />

2<br />

5.3.2 Bepal<strong>in</strong>g debiet<br />

Nadat de gemiddelde snelheid is berekend, kan uit de gemiddelde oppervlakte van het<br />

dwarsprofiel en de gemiddelde snelheid de afvoer Q worden berekend:<br />

Q = v ⋅ A<br />

Of als de gemeten grootheden worden gebruikt,<br />

1<br />

(1) Q = ⋅ 2/3<br />

R ⋅ 1/2<br />

S ⋅ A of (2) Q = C ⋅ 1/<br />

2<br />

R ⋅ 1/2<br />

S ⋅ A<br />

n<br />

De formule van Riggs geeft een vereenvoudig<strong>in</strong>g van de verhangmethode voor steile beken,<br />

waarbij het niet nodig is de ruwheid van de waterloop te schatten. De afvoer wordt gerelateerd<br />

aan de oppervlakte van het dwarsprofiel en het verhang van de waterspiegel [Lit. 7]:<br />

( )<br />

log Q=<br />

0,191+<br />

1,33 log A+<br />

0,05 log S - 0,056 log S<br />

Bereken<strong>in</strong>gen van de afvoer Q volgens deze vereenvoudigde verhangmethode blijken redelijk<br />

overeen te komen met waarden die worden gevonden als wel gebruik wordt gemaakt van een<br />

goed geschatte ruwheidscoëfficiënt.<br />

5.3.3 Geschikte meet<strong>in</strong>strumenten<br />

Voor de verhangmethode geschikte meet<strong>in</strong>strumenten zijn:<br />

afstandmeters (meetl<strong>in</strong>t/digitaal)<br />

positiebepal<strong>in</strong>g (theodoliet/DGPS)<br />

waterstandsmeters (peilschaal/digitaal)<br />

waterdieptemeters (meetstok/digitaal)<br />

2<br />

5.3.2 Bepal<strong>in</strong>g debiet<br />

Nadat de gemiddelde snelheid is berekend, kan uit de gemiddelde oppervlakte van het<br />

dwarsprofiel en de gemiddelde snelheid de afvoer Q worden berekend:<br />

Q = v ⋅ A<br />

Of als de gemeten grootheden worden gebruikt,<br />

1<br />

(1) Q = ⋅ 2/3<br />

R ⋅ 1/2<br />

S ⋅ A of (2) Q = C ⋅ 1/<br />

2<br />

R ⋅ 1/2<br />

S ⋅ A<br />

n<br />

De formule van Riggs geeft een vereenvoudig<strong>in</strong>g van de verhangmethode voor steile beken,<br />

waarbij het niet nodig is de ruwheid van de waterloop te schatten. De afvoer wordt gerelateerd<br />

aan de oppervlakte van het dwarsprofiel en het verhang van de waterspiegel [Lit. 7]:<br />

log Q=<br />

0,191+<br />

1,33 log A+<br />

0,05 log S - 0,056 log S<br />

( )<br />

Bereken<strong>in</strong>gen van de afvoer Q volgens deze vereenvoudigde verhangmethode blijken redelijk<br />

overeen te komen met waarden die worden gevonden als wel gebruik wordt gemaakt van een<br />

goed geschatte ruwheidscoëfficiënt.<br />

5.3.3 Geschikte meet<strong>in</strong>strumenten<br />

Voor de verhangmethode geschikte meet<strong>in</strong>strumenten zijn:<br />

afstandmeters (meetl<strong>in</strong>t/digitaal)<br />

positiebepal<strong>in</strong>g (theodoliet/DGPS)<br />

waterstandsmeters (peilschaal/digitaal)<br />

waterdieptemeters (meetstok/digitaal)<br />

2<br />

5.3.2 Bepal<strong>in</strong>g debiet<br />

Nadat de gemiddelde snelheid is berekend, kan uit de gemiddelde oppervlakte van het<br />

dwarsprofiel en de gemiddelde snelheid de afvoer Q worden berekend:<br />

Q = v ⋅ A<br />

Of als de gemeten grootheden worden gebruikt,<br />

1<br />

(1) Q = ⋅ 2/3<br />

R ⋅ 1/2<br />

S ⋅ A of (2) Q = C ⋅ 1/<br />

2<br />

R ⋅ 1/2<br />

S ⋅ A<br />

n<br />

De formule van Riggs geeft een vereenvoudig<strong>in</strong>g van de verhangmethode voor steile beken,<br />

waarbij het niet nodig is de ruwheid van de waterloop te schatten. De afvoer wordt gerelateerd<br />

aan de oppervlakte van het dwarsprofiel en het verhang van de waterspiegel [Lit. 7]:<br />

log Q=<br />

0,191+<br />

1,33 log A+<br />

0,05 log S - 0,056 log S<br />

( )<br />

Bereken<strong>in</strong>gen van de afvoer Q volgens deze vereenvoudigde verhangmethode blijken redelijk<br />

overeen te komen met waarden die worden gevonden als wel gebruik wordt gemaakt van een<br />

goed geschatte ruwheidscoëfficiënt.<br />

5.3.3 Geschikte meet<strong>in</strong>strumenten<br />

Voor de verhangmethode geschikte meet<strong>in</strong>strumenten zijn:<br />

afstandmeters (meetl<strong>in</strong>t/digitaal)<br />

positiebepal<strong>in</strong>g (theodoliet/DGPS)<br />

waterstandsmeters (peilschaal/digitaal)<br />

waterdieptemeters (meetstok/digitaal)<br />

2<br />

log Q=<br />

0,191+<br />

1,33 log A+<br />

0,05 log S - 0,056 log S<br />

Bereken<strong>in</strong>gen van de afvoer Q volgens deze vereenvoudigde verhangmethode blijken redelijk<br />

overeen te komen met waarden die worden gevonden als wel gebruik wordt gemaakt van een<br />

goed geschatte ruwheidscoëfficiënt.<br />

5.3.3 Geschikte meet<strong>in</strong>strumenten<br />

Voor de verhangmethode geschikte meet<strong>in</strong>strumenten zijn:<br />

afstandmeters (meetl<strong>in</strong>t/digitaal)<br />

positiebepal<strong>in</strong>g (theodoliet/DGPS)<br />

waterstandsmeters (peilschaal/digitaal)<br />

waterdieptemeters (meetstok/digitaal)<br />

47<br />

47


oktober 2009 STOWA 2009-41 <strong>Handboek</strong> <strong>debietmeten</strong> <strong>in</strong> <strong>open</strong> waterl<strong>open</strong><br />

<strong>Handboek</strong> <strong>debietmeten</strong> <strong>in</strong> <strong>open</strong> waterl<strong>open</strong><br />

oktober 2009 <strong>Handboek</strong> <strong>debietmeten</strong> <strong>in</strong> <strong>open</strong> waterl<strong>open</strong><br />

5.3.4<br />

5.3.4<br />

5.3.4 OnnAuWKeurigheiD Onnauwkeurigheid<br />

Onnauwkeurigheid<br />

DebieT debiet<br />

debiet<br />

De nauwkeurigheid De nauwkeurigheid van de van afvoerbepal<strong>in</strong>g de afvoerbepal<strong>in</strong>g volgens volgens de verhangmethode de verhangmethode neemt toe, als de oevers<br />

De nauwkeurigheid van de afvoerbepal<strong>in</strong>g volgens de verhangmethode neemt toe, als de oevers<br />

en bedd<strong>in</strong>g oevers <strong>in</strong> en het bedd<strong>in</strong>g meettraject <strong>in</strong> het meettraject stabiel zijn, stabiel het meettraject zijn, het meettraject recht is recht met is een met uniform een uniform dwarsprofiel<br />

en bedd<strong>in</strong>g <strong>in</strong> het meettraject stabiel zijn, het meettraject recht is met een uniform dwarsprofiel<br />

en vrij is dwarsprofiel van obstakels en vrij en is andere van obstakels verstor<strong>in</strong>gen. en andere De verstor<strong>in</strong>gen. lengte van De het<br />

en vrij is van obstakels en andere verstor<strong>in</strong>gen. De lengte van het lengte traject<br />

traject van moet<br />

moet het traject aan<br />

aan moet de volgende<br />

de volgende<br />

voorwaarden<br />

voorwaarden aan de voldoen<br />

voldoen volgende [Lit.<br />

[Lit. voorwaarden 3]:<br />

3]: voldoen [Lit. 3]:<br />

- ≥ 75<br />

- ≥ 75 • maal<br />

maal ≥ 75 de<br />

de maal waterdiepte,<br />

waterdiepte,<br />

de waterdiepte,<br />

- ≥ 5<br />

- ≥ 5 •maal maal ≥ 5 de<br />

de maal breedte<br />

breedte de breedte op de<br />

op de op waterspiegel,<br />

waterspiegel,<br />

de waterspiegel,<br />

- ≥ 300<br />

- ≥ 300 • meter<br />

meter ≥ 300 meter (bij voorkeur),<br />

(bij voorkeur), (bij voorkeur),<br />

- het<br />

- het •te meten<br />

te meten het te meten verval<br />

verval verval moet<br />

moet moet m<strong>in</strong>imaal<br />

m<strong>in</strong>imaal m<strong>in</strong>imaal 0,15<br />

0,15 0,15 m bedragen.<br />

bedragen.<br />

Voor de Voor bepal<strong>in</strong>g de bepal<strong>in</strong>g van van het debiet met met de verhangmethode de verhangmethode<br />

Voor de bepal<strong>in</strong>g van het debiet met de verhangmethode met de Mann<strong>in</strong>gformule met de Mann<strong>in</strong>gformule<br />

met de Mann<strong>in</strong>gformule (1) respec- (1)<br />

(1)<br />

respectievelijk<br />

respectievelijk tievelijk de<br />

de Chézy<br />

Chézy formule<br />

formule (2) (2)<br />

(2) geldt: geldt:<br />

geldt:<br />

1<br />

(1) Q<br />

(1) =<br />

⋅ 2/3<br />

R2/3<br />

⋅ 1/2<br />

S1/2<br />

⋅<br />

A of (2)<br />

of (2) Q<br />

=<br />

C<br />

⋅ 1/<br />

2 1/2<br />

R1/<br />

2 ⋅ S1/2<br />

⋅<br />

A<br />

De toevallige De toevallige fout is fout dan<br />

De toevallige fout is dan<br />

is als<br />

als<br />

dan volgt<br />

volgt<br />

als volgt gedef<strong>in</strong>ieerd:<br />

gedef<strong>in</strong>ieerd:<br />

gedef<strong>in</strong>ieerd:<br />

met: met: rQ = totale fout <strong>in</strong> het debiet (%)<br />

met: rQ = totale fout <strong>in</strong> het debiet (%)<br />

rn = r = totale fout <strong>in</strong> het debiet (%)<br />

Q fout <strong>in</strong> het schatten van de coëfficiënt van Mann<strong>in</strong>g (%)<br />

rn = fout <strong>in</strong> het schatten van de coëfficiënt van Mann<strong>in</strong>g (%)<br />

rR = r = fout <strong>in</strong> het schatten van de coëfficiënt van Mann<strong>in</strong>g (%)<br />

n fout <strong>in</strong> de bepal<strong>in</strong>g van de gemiddelde hydraulische straal (%)<br />

rR = fout <strong>in</strong> de bepal<strong>in</strong>g van de gemiddelde hydraulische straal (%)<br />

rS = r = fout <strong>in</strong> de bepal<strong>in</strong>g van de gemiddelde hydraulische straal (%)<br />

R fout <strong>in</strong> het meten van het energieverhang (%)<br />

rS = fout <strong>in</strong> het meten van het energieverhang (%)<br />

rA = r = fout <strong>in</strong> het meten van het energieverhang (%)<br />

S fout <strong>in</strong> de bepal<strong>in</strong>g van de gemiddelde natte doorsnede (%)<br />

rA = fout <strong>in</strong> de bepal<strong>in</strong>g van de gemiddelde natte doorsnede (%)<br />

r = fout <strong>in</strong> de bepal<strong>in</strong>g van de gemiddelde natte doorsnede (%)<br />

A<br />

Hoewel ieder van de fouten rR, rS en rA al gauw 5 à 7,5 % zullen bedragen, is de kans op het<br />

Hoewel ieder van de fouten rR, rS en rA al gauw 5 à 7,5 % zullen bedragen, is de kans op het<br />

verkeerd Hoewel <strong>in</strong>schatten ieder van van de de fouten Mann<strong>in</strong>g r , r en r al gauw 5 à 7,5 % zullen bedragen, is de kans op het<br />

R S coëfficiënt A (n) meestal veel groter. Bij een aangenomen<br />

verkeerd <strong>in</strong>schatten van de Mann<strong>in</strong>g coëfficiënt (n) meestal veel groter. Bij een aangenomen<br />

fout rn = verkeerd 15 à 35 <strong>in</strong>schatten %, wordt van de de fout Mann<strong>in</strong>g <strong>in</strong> de coëfficiënt debietbepal<strong>in</strong>g (n) meestal rQ = veel 20 groter. à 40 %. Bij een aangenomen<br />

fout rn = 15 à 35 %, wordt de fout <strong>in</strong> de debietbepal<strong>in</strong>g rQ = 20 à 40 %.<br />

fout r = 15 à 35 %, wordt de fout <strong>in</strong> de debietbepal<strong>in</strong>g r = 20 à 40 %.<br />

n Q<br />

5.3.5<br />

5.3.5<br />

5.3.5 mOgelijKheDen Mogelijkheden<br />

Mogelijkheden<br />

en beperK<strong>in</strong>gen en<br />

en<br />

beperk<strong>in</strong>gen<br />

beperk<strong>in</strong>gen<br />

De verhangmethode De verhangmethode wordt wordt algemeen als een een “ad hoc” "ad methode hoc" methode gezien, vanwege gezien, de vanwege onbe- de<br />

De verhangmethode wordt algemeen als een "ad hoc" methode gezien, vanwege de<br />

onbetrouwbaarheid trouwbaarheid <strong>in</strong> <strong>in</strong> het meten van van het het verhang verhang en het en schatten het schatten van de ruwheid van de en wordt ruwheid alleen en wordt<br />

onbetrouwbaarheid <strong>in</strong> het meten van het verhang en het schatten van de ruwheid en wordt<br />

alleen gebruikt wanneer meer meer nauwkeurige methoden, methoden, zoals de zoals velocity-area de velocity-area methode, niet methode, toepas- niet<br />

alleen gebruikt wanneer meer nauwkeurige methoden, zoals de velocity-area methode, niet<br />

toepasbaar baar zijn. De De methode kan worden kan worden gebruikt gebruikt om zowel om piekafvoeren zowel piekafvoeren als wat m<strong>in</strong>der als hogere wat m<strong>in</strong>der<br />

toepasbaar zijn. De methode kan worden gebruikt om zowel piekafvoeren als wat m<strong>in</strong>der<br />

hogere afvoeren te te bepalen voor voor uniforme uniforme en m<strong>in</strong>der en m<strong>in</strong>der uniforme uniforme trajecten. trajecten.<br />

hogere afvoeren te bepalen voor uniforme en m<strong>in</strong>der uniforme trajecten.<br />

5.3.6 vOOrbeelDen<br />

5.3.6<br />

5.3.6<br />

De Voorbeelden<br />

Voorbeelden<br />

verhangmethode wordt wereldwijd toegepast om piekafvoeren te berekenen na passage<br />

De verhangmethode van een hoogwatergolf. wordt wereldwijd De ideale toepass<strong>in</strong>g toegepast is om een situatie piekafvoeren waarbij te op berekenen beide oevers na van passage een van<br />

De verhangmethode wordt wereldwijd toegepast om piekafvoeren te berekenen na passage van<br />

een hoogwatergolf. uniforme waterloop De ideale het profiel toepass<strong>in</strong>g behorende is bij een de hoogwatergolf situatie waarbij is vastgelegd op beide met hoogwater- oevers van een<br />

een hoogwatergolf. De ideale toepass<strong>in</strong>g is een situatie waarbij op beide oevers van een<br />

uniforme merken. waterloop Met de formule het profiel van Mann<strong>in</strong>g behorende of Chézy bij is dan de eenvoudig hoogwatergolf de afvoer te is berekenen vastgelegd<br />

uniforme waterloop het profiel behorende bij de hoogwatergolf is vastgelegd op met<br />

met<br />

hoogwatermerken.<br />

hoogwatermerken. basis van de hell<strong>in</strong>g, Met de<br />

Met de de dwarsdoorsnede formule van Mann<strong>in</strong>g<br />

formule van Mann<strong>in</strong>g en de hydraulische of Chézy<br />

of Chézy straal is<br />

is [Lit. dan<br />

dan 24]. eenvoudig de afvoer te<br />

eenvoudig de afvoer te<br />

berekenen<br />

berekenen In Nederland op basis<br />

op basis wordt van de<br />

van de de hell<strong>in</strong>g,<br />

hell<strong>in</strong>g, methode de<br />

de zelden dwarsdoorsnede<br />

dwarsdoorsnede toegepast. en de hydraulische straal [Lit. 24].<br />

en de hydraulische straal [Lit. 24].<br />

In Nederland wordt de methode zelden toegepast.<br />

In Nederland wordt de methode zelden toegepast.<br />

5.3.7 iSO-STAnDAArDen<br />

De ISO-standaard die betrekk<strong>in</strong>g heeft op de verhangmethode (slope-area-method) is de<br />

5.3.7<br />

5.3.7<br />

ISO-standaarden<br />

ISO-standaarden<br />

volgende:<br />

De ISO-standaard die betrekk<strong>in</strong>g heeft op de verhangmethode (slope-area-method) is de<br />

De ISO-standaard • ISO 1070: die Slope-area betrekk<strong>in</strong>g method heeft op de verhangmethode (slope-area-method) is de<br />

volgende: ISO 1070: Slope-area method<br />

volgende: ISO 1070: Slope-area method<br />

48<br />

Q<br />

n<br />

R<br />

2<br />

3<br />

S<br />

1<br />

2<br />

2 2 2 2<br />

(1) 2 2 2 2<br />

(1) r Q<br />

=<br />

r<br />

rn<br />

n +<br />

r<br />

rR<br />

R +<br />

r<br />

rS<br />

S +<br />

r<br />

rA<br />

of (2)<br />

A of (2)<br />

r<br />

R<br />

Q<br />

48<br />

48<br />

=<br />

S<br />

2<br />

C2<br />

C<br />

r<br />

1<br />

+<br />

r<br />

2<br />

2<br />

R2<br />

R<br />

1<br />

+<br />

r<br />

2<br />

2<br />

S2<br />

S<br />

+<br />

r<br />

2<br />

A2<br />

A


oktober 2009 <strong>Handboek</strong> <strong>debietmeten</strong> <strong>in</strong> <strong>open</strong> waterl<strong>open</strong><br />

STOWA 2009-41 <strong>Handboek</strong> <strong>debietmeten</strong> <strong>in</strong> <strong>open</strong> waterl<strong>open</strong><br />

oktober 2009 <strong>Handboek</strong> <strong>debietmeten</strong> <strong>in</strong> <strong>open</strong> waterl<strong>open</strong><br />

5.4 Verdunn<strong>in</strong>gsmethode<br />

5.4 Verdunn<strong>in</strong>gsmethode<br />

5.4 verDunn<strong>in</strong>gSmeThODe<br />

In waterl<strong>open</strong> waar het dwarsprofiel moeilijk meetbaar is, of waar de stroomsnelheden te hoog<br />

In waterl<strong>open</strong> waar het dwarsprofiel moeilijk meetbaar is, of waar de stroomsnelheden te<br />

zijn om met normale snelheidsmeters te kunnen meten, kan de verdunn<strong>in</strong>gsmethode worden<br />

In waterl<strong>open</strong> hoog zijn waar om het met dwarsprofiel normale snelheidsmeters moeilijk meetbaar te kunnen is, meten, of waar kan de verdunn<strong>in</strong>gsmethode<br />

stroomsnelheden te hoog<br />

toegepast. Deze methode is gebaseerd op het pr<strong>in</strong>cipe van cont<strong>in</strong>uïteit: de hoeveelheid water<br />

zijn om worden met normale toegepast. snelheidsmeters Deze methode is te gebaseerd kunnen op meten, het pr<strong>in</strong>cipe kan de van verdunn<strong>in</strong>gsmethode cont<strong>in</strong>uïteit: de hoeveel- worden<br />

en tracermateriaal die een sectie passeert, moet ook de volgende sectie passeren. De strom<strong>in</strong>g<br />

toegepast. heid Deze water methode en tracermateriaal is gebaseerd die een op sectie het passeert, pr<strong>in</strong>cipe moet van ook cont<strong>in</strong>uïteit: de volgende de sectie hoeveelheid passeren. water<br />

wordt stationair verondersteld gedurende de met<strong>in</strong>g. Er zijn verschillende<br />

en tracermateriaal De strom<strong>in</strong>g die wordt een stationair sectie passeert, verondersteld moet gedurende ook de de volgende met<strong>in</strong>g. sectie Er zijn passeren. verschillende De ver- strom<strong>in</strong>g<br />

verdunn<strong>in</strong>gsmethoden, waarvan de meest gangbare is behandeld <strong>in</strong> dit hoofdstuk. Overigens<br />

wordt dunn<strong>in</strong>gsmethoden, stationair verondersteld waarvan de meest gedurende gangbare is de behandeld met<strong>in</strong>g. <strong>in</strong> dit hoofdstuk. Er zijn Overigens verschillende<br />

wordt de verdunn<strong>in</strong>gsmethode we<strong>in</strong>ig toegepast <strong>in</strong> Nederland. De methode is zeer geschikt voor<br />

verdunn<strong>in</strong>gsmethoden, wordt de verdunn<strong>in</strong>gsmethode waarvan de we<strong>in</strong>ig meest toegepast gangbare <strong>in</strong> Nederland. is behandeld De methode <strong>in</strong> dit hoofdstuk. is zeer geschikt Overigens<br />

bergbeken en snelstromende ondiepe beken die moeilijk bereikbaar zijn en waterl<strong>open</strong> die <strong>in</strong> de<br />

wordt de voor verdunn<strong>in</strong>gsmethode bergbeken en snelstromende we<strong>in</strong>ig toegepast ondiepe beken <strong>in</strong> Nederland. die moeilijk bereikbaar De methode zijn is en zeer waterl<strong>open</strong> geschikt voor<br />

stroomricht<strong>in</strong>g een sterk wisselend dwarsprofiel hebben.<br />

bergbeken die en <strong>in</strong> de snelstromende stroomricht<strong>in</strong>g ondiepe een sterk beken wisselend die dwarsprofiel moeilijk bereikbaar hebben. zijn en waterl<strong>open</strong> die <strong>in</strong> de<br />

stroomricht<strong>in</strong>g een sterk wisselend dwarsprofiel hebben.<br />

5.4.1 pr<strong>in</strong>cipe Pr<strong>in</strong>cipe verDunn<strong>in</strong>gSmeThODe verdunn<strong>in</strong>gsmethode en bepAl<strong>in</strong>g en DebieT bepal<strong>in</strong>g debiet<br />

Cont<strong>in</strong>ue cOnT<strong>in</strong>ue toevoeg<strong>in</strong>g TOevOeg<strong>in</strong>g tracer TrAcer<br />

Voor de<br />

Voor<br />

tracer<br />

de<br />

geldt<br />

tracer<br />

de<br />

geldt<br />

volgende<br />

de volgende<br />

massabalans<br />

massabalans<br />

gedurende<br />

gedurende de<br />

de<br />

met<strong>in</strong>g:<br />

met<strong>in</strong>g:<br />

Q ⋅ C0<br />

+ Qt<br />

⋅ C A = (Q + Qt<br />

) ⋅ C B<br />

Hieruit kan de afvoer van de waterloop worden berekend, <strong>in</strong>dien C0, CA, CB en Qt bekend zijn:<br />

Hieruit kan de afvoer van de waterloop worden berekend, <strong>in</strong>dien C , C , C en Q bekend<br />

0 A B t<br />

zijn: C A - C B<br />

Q=<br />

Qt<br />

CB<br />

- C0<br />

⋅<br />

5.4.1 Pr<strong>in</strong>cipe verdunn<strong>in</strong>gsmethode en bepal<strong>in</strong>g debiet<br />

Cont<strong>in</strong>ue toevoeg<strong>in</strong>g tracer<br />

Voor de tracer geldt de volgende massabalans gedurende de met<strong>in</strong>g:<br />

Q ⋅ C0<br />

+ Qt<br />

⋅ C A = (Q + Qt<br />

) ⋅ C B<br />

Hieruit kan de afvoer van de waterloop worden berekend, <strong>in</strong>dien C0, CA, CB en Qt bekend zijn:<br />

C A - C B<br />

Q=<br />

Qt<br />

met: Q : Cdebiet<br />

B - C0<br />

waterloop (m3/s)<br />

⋅<br />

Qt : debiet toegevoegde traceroploss<strong>in</strong>g [m 3 /s]<br />

met:<br />

Q : debiet waterloop (m3/s)<br />

Q : debiet toegevoegde traceroploss<strong>in</strong>g [m<br />

t 3 met: Q : debiet waterloop (m3/s)<br />

C0 : natuurlijke concentratie rivierwater [mg/l]<br />

Qt : debiet toegevoegde traceroploss<strong>in</strong>g [m<br />

CA : concentratie traceroploss<strong>in</strong>g bij punt /s] A [mg/l]<br />

CB C : concentratie : natuurlijke rivierwater concentratie bij rivierwater punt B na [mg/l] volledige meng<strong>in</strong>g [mg/l]<br />

0<br />

C : concentratie traceroploss<strong>in</strong>g bij punt A [mg/l]<br />

A<br />

C : concentratie rivierwater bij punt B na volledige meng<strong>in</strong>g [mg/l]<br />

B 3 /s]<br />

C0 : natuurlijke concentratie rivierwater [mg/l]<br />

CA : concentratie traceroploss<strong>in</strong>g bij punt A [mg/l]<br />

CB : concentratie rivierwater bij punt B na volledige meng<strong>in</strong>g [mg/l]<br />

Figuur 5-15 pr<strong>in</strong>cipe cOnT<strong>in</strong>ue TOevOeg<strong>in</strong>g verDunn<strong>in</strong>gSmeThODe<br />

Figuur 5-15 Pr<strong>in</strong>cipe cont<strong>in</strong>ue toevoeg<strong>in</strong>g verdunn<strong>in</strong>gsmethode<br />

Een voorwaarde voor Figuur de 5-15 uitvoer<strong>in</strong>g Pr<strong>in</strong>cipe van cont<strong>in</strong>ue een betrouwbare toevoeg<strong>in</strong>g verdunn<strong>in</strong>gsmethode<br />

met<strong>in</strong>g volgens deze methode is, dat<br />

de natuurlijke zoutconcentratie van het rivierwater C0 niet buitensporig hoog is en dat het<br />

Een voorwaarde Een voorwaarde voor de voor uitvoer<strong>in</strong>g de uitvoer<strong>in</strong>g van van een betrouwbare met<strong>in</strong>g volgens deze deze methode methode is, dat is, dat<br />

debiet van de tracertoevoeg<strong>in</strong>g m<strong>in</strong>stens 0,02% bedraagt van de geschatte afvoer.<br />

de natuurlijke de natuurlijke zoutconcentratie van van het het rivierwater C0 C niet buitensporig hoog hoog is en is dat en het dat het<br />

0<br />

Vereenvoudigde<br />

debiet van debiet de van tracertoevoeg<strong>in</strong>g de<br />

cont<strong>in</strong>ue<br />

tracertoevoeg<strong>in</strong>g<br />

toevoeg<strong>in</strong>g<br />

m<strong>in</strong>stens 0,02% bedraagt van de de geschatte afvoer. afvoer.<br />

De<br />

Vereenvoudigde<br />

afvoer van de waterloop<br />

cont<strong>in</strong>ue<br />

wordt<br />

toevoeg<strong>in</strong>g<br />

nu berekend volgens:<br />

De afvoer van de waterloop wordt nu berekend volgens:<br />

49<br />

49<br />

49


STOWA 2009-41 <strong>Handboek</strong> <strong>debietmeten</strong> <strong>in</strong> <strong>open</strong> waterl<strong>open</strong><br />

oktober 2009<br />

vereenvOuDigDe cOnT<strong>in</strong>ue TOevOeg<strong>in</strong>g<br />

<strong>Handboek</strong> <strong>debietmeten</strong> <strong>in</strong> <strong>open</strong> waterl<strong>open</strong><br />

oktober 2009<br />

De afvoer van de waterloop wordt nu berekend volgens:<br />

<strong>Handboek</strong> <strong>debietmeten</strong> <strong>in</strong> <strong>open</strong> waterl<strong>open</strong><br />

Q=<br />

Q<br />

Q=<br />

Q<br />

met:<br />

t ⋅<br />

t ⋅<br />

V<br />

V<br />

V<br />

t<br />

t<br />

Q : debiet waterloop (m3 /s)<br />

Q : debiet toegevoegde traceroploss<strong>in</strong>g [m<br />

t 3 /s]<br />

V : volume rivierwater [m3 ]<br />

V : volume tracer oploss<strong>in</strong>g [m<br />

t 3 met: Q : debiet waterloop (m<br />

]<br />

3 /s)<br />

Qt : debiet toegevoegde traceroploss<strong>in</strong>g [m 3 /s]<br />

V : volume rivierwater [m 3 ]<br />

Vt : volume tracer oploss<strong>in</strong>g [m 3 met: Q : debiet waterloop (m<br />

]<br />

3 /s)<br />

Qt : debiet toegevoegde traceroploss<strong>in</strong>g [m 3 /s]<br />

V : volume rivierwater [m 3 ]<br />

Vt : volume tracer oploss<strong>in</strong>g [m 3 ]<br />

Lit. 24 beschrijft de praktische uitvoer<strong>in</strong>g van deze vereenvoudigde methode.<br />

Lit. 24 beschrijft de praktische uitvoer<strong>in</strong>g van deze vereenvoudigde methode.<br />

Puntloz<strong>in</strong>g tracer<br />

De zoutverdunn<strong>in</strong>gsmethode punTlOz<strong>in</strong>g TrAcer is een methode waarbij een bekende massa van een substantie<br />

(normaalgesproken De zoutverdunn<strong>in</strong>gsmethode keukenzout) op is een één methode punt <strong>in</strong> waarbij het water een bekende wordt massa geloosd. van Benedenstrooms, een substantie op<br />

de locatie (normaalgesproken waar de substantie keukenzout) over op het één gehele punt <strong>in</strong> doorstroomoppervlak het water wordt geloosd. is Benedenstrooms,<br />

verspreid, wordt het<br />

verloop op van de locatie de concentratie waar de substantie van over deze het substantie gehele doorstroomoppervlak over de meettijd is verspreid, T bepaald. wordt het Door de<br />

toegevoegde verloop massa van de M concentratie te delen door van deze de <strong>in</strong>tegraal substantie van over het de meettijd concentratieverloop T bepaald. Door <strong>in</strong> de de toege- tijd C(t) ten<br />

opzichte voegde van de massa beg<strong>in</strong>concentratie M te delen door C0, de <strong>in</strong>tegraal kan het debiet van het worden concentratieverloop bepaald: <strong>in</strong> de tijd C(t) ten<br />

opzichte van de beg<strong>in</strong>concentratie C , kan het debiet worden bepaald:<br />

0 M<br />

Q =<br />

T<br />

∫ C t − C0<br />

⋅ dt<br />

0<br />

Bij het toepassen van deze meetmethode is de voorwaarde dat de achtergrondconcentratie<br />

C


STOWA 2009-41 <strong>Handboek</strong> <strong>debietmeten</strong> <strong>in</strong> <strong>open</strong> waterl<strong>open</strong><br />

De afstand Figuur van 5-16 het punt Voorbeeld waar de van tracer concentratieverloop wordt ‘losgelaten’ <strong>in</strong> moet de tijd ver van genoeg een puntloz<strong>in</strong>g benedenstrooms<br />

liggen om zeker te zijn van volledige meng<strong>in</strong>g van de tracer <strong>in</strong> het water. Met de onderstaande<br />

De afstand<br />

formule<br />

van<br />

van<br />

het<br />

Rimmer<br />

punt waar<br />

kan de<br />

de<br />

m<strong>in</strong>imale<br />

tracer wordt<br />

afstand<br />

'losgelaten'<br />

tussen loz<strong>in</strong>gspunt<br />

moet ver<br />

en<br />

genoeg<br />

meetpunt<br />

benedenstrooms<br />

worden<br />

liggen om<br />

bepaald:<br />

zeker te zijn van volledige meng<strong>in</strong>g van de tracer <strong>in</strong> het water. Met de onderstaande<br />

formule van Rimmer kan de m<strong>in</strong>imale afstand tussen loz<strong>in</strong>gspunt en meetpunt worden bepaald:<br />

0,<br />

13 ⋅ B<br />

L ≥<br />

waar<strong>in</strong> B = waterloopbreedte, C = Chézy-coëffiënt, d = waterdiepte en g = zwaartekrachtsversnell<strong>in</strong>g.<br />

De formule is gebaseerd op een loz<strong>in</strong>g 50 vanaf de oever, als de tracer midden<strong>in</strong> de<br />

waterloop wordt geloosd moet de halve waterloopbreedte (1/2B) worden gebruikt.<br />

5.4.2 TOepASSen verDunn<strong>in</strong>gSmeThODe<br />

cOnT<strong>in</strong>ue TOevOeg<strong>in</strong>g TrAcer<br />

Bovenstrooms <strong>in</strong> het meettraject wordt bij punt A, gedurende een aantal m<strong>in</strong>uten (afhankelijk<br />

van de snelheid van meng<strong>in</strong>g) vanaf tijdstip t = 0, een cont<strong>in</strong>ue en constante hoeveelheid<br />

traceroploss<strong>in</strong>g met concentratie C aan het stromende water toegevoegd (Figuur 5-15).<br />

A<br />

In punt B, voldoende ver benedenstrooms van het <strong>in</strong>jectiepunt waar volledige meng<strong>in</strong>g van<br />

rivierwater en traceroploss<strong>in</strong>g kan worden verondersteld, worden met vaste tijds<strong>in</strong>tervallen<br />

monsters genomen. Na een bepaalde tijd bereikt de concentratie benedenstrooms een maximale,<br />

constante waarde C , hetgeen er op duidt, dat de meng<strong>in</strong>g <strong>in</strong> B volledig is en dat de<br />

B<br />

met<strong>in</strong>g kan worden beë<strong>in</strong>digd, zie Figuur 5-15.<br />

De toedien<strong>in</strong>g van de traceroploss<strong>in</strong>g v<strong>in</strong>dt plaats door middel van een Mariotte fles, zie<br />

Figuur 5-17, waarmee een constant debiet van de oploss<strong>in</strong>g kan worden <strong>in</strong>gesteld. De met traceroploss<strong>in</strong>g<br />

gevulde Mariotte fles wordt <strong>in</strong> de gewenste positie geplaatst bij het <strong>in</strong>jectiepunt<br />

(A). Daarna wordt het kraantje ge<strong>open</strong>d en zal de oploss<strong>in</strong>g onder een constante druk h uit<br />

1<br />

de fles stromen. Deze uitstrom<strong>in</strong>g Q wordt bij het starten van de met<strong>in</strong>g bepaald (met maat-<br />

t<br />

cyl<strong>in</strong>der en stopwatch) en zo mogelijk nogmaals aan het e<strong>in</strong>d van de met<strong>in</strong>g herhaald.<br />

Figuur 5-17 WerK<strong>in</strong>g mAriOTTe FleS<br />

2<br />

⋅ C ⋅ ( 0,<br />

7 ⋅ C + 2<br />

g ⋅ d<br />

g )<br />

C<br />

<<br />

g<br />

als 4 , 8 < 16<br />

51


STOWA 2009-41 <strong>Handboek</strong> <strong>debietmeten</strong> <strong>in</strong> <strong>open</strong> waterl<strong>open</strong><br />

De duur van de toedien<strong>in</strong>g hangt af van de tijd die nodig is om <strong>in</strong> het bemonster<strong>in</strong>gspunt volledige<br />

meng<strong>in</strong>g te bereiken. De capaciteit van de Mariotte fles wordt bepaald door het volume<br />

van de fles (boven de <strong>open</strong><strong>in</strong>g van de luchtpijp) en het uitstromende debiet. Dit debiet wordt<br />

bepaald door de druk h en de grootte van de uitstroom<strong>open</strong><strong>in</strong>g. De maximale afvoer van<br />

1<br />

een waterloop die kan worden gemeten met een Mariotte fles, <strong>in</strong>houd 25 liter, bedraagt circa<br />

0,5 m3 /s. Grotere afvoeren kunnen worden gemeten met behulp van een tank, waar<strong>in</strong> een<br />

constant niveau wordt gehandhaafd, of met een pomp.<br />

vereenvOuDigDe cOnT<strong>in</strong>ue TOevOeg<strong>in</strong>g<br />

In de waterloop zal de afvoer Q de uitstrom<strong>in</strong>g van de Mariotte fles Q , met concentratie C t A<br />

en geleidendheid E , verdunnen tot een oploss<strong>in</strong>g met geleidendheid E . In een emmer<br />

CA CA<br />

wordt dit verdunn<strong>in</strong>gsproces nagebootst: een kle<strong>in</strong>e hoeveelheid traceroploss<strong>in</strong>g V (1 tot 10<br />

t<br />

ml) wordt nauwkeurig afgemeten met een pipet. Vervolgens wordt zoveel rivierwater V toegevoegd,<br />

totdat de geleidendheid van het mengsel gelijk is aan de gemeten E . De verhoud<strong>in</strong>g<br />

CB<br />

V/V is de verdunn<strong>in</strong>gsratio.<br />

t<br />

benODigD mATeriAAl:<br />

• 1 Mariotte fles + frame voor <strong>in</strong>stallatie boven de waterloop<br />

• 1 trechter<br />

• 2 tanks/emmers (10 tot 12 liter)<br />

• 1 roerstok<br />

• 2 maatcyl<strong>in</strong>ders (500 ml)<br />

• 2 pipetten (2 ml en 5 ml)<br />

• 1 stopwatch<br />

• 1 geleidendheidsmeter (bereik 0 tot 5000 μS/cm)<br />

• kleurstof (uran<strong>in</strong>e)<br />

• zout (ongeveer 8 kg per met<strong>in</strong>g bij een Mariotte fles van 25 liter). In verband met de gewenste<br />

nauwkeurigheid streven naar maximale concentratie, d.w.z.: zo veel zout gebruiken<br />

dat net niet alles oplost. De maximale oplosbaarheid van zout is 350 kg/m3 bij 15o C.<br />

meeTprOceDure bij vereenvOuDigDe cOnT<strong>in</strong>ue TOevOeg<strong>in</strong>g<br />

1 Selecteer een locatie volgens de criteria genoemd <strong>in</strong> par. 5.4.4.<br />

2 Voeg tracer toe <strong>in</strong> het <strong>in</strong>jectiepunt, tene<strong>in</strong>de de plaats van het bemonster<strong>in</strong>gspunt te bepalen.<br />

3 Maak de Mariotte fles, trechter, emmers, roerstok, maatcyl<strong>in</strong>ders en pipetten schoon.<br />

4 Bereid de traceroploss<strong>in</strong>g <strong>in</strong> één van de emmers door bijvoorbeeld circa 8 kg NaCl goed te<br />

mengen met circa 25 liter rivierwater en giet het <strong>in</strong> de Mariotte fles.<br />

5 Giet rivierwater <strong>in</strong> een tweede emmer en meet de geleidendheid E (normale waarde tussen<br />

C0<br />

100 en 500 μS/cm).<br />

6 Plaats de Mariotte fles <strong>in</strong> de goede positie waar de zoutoploss<strong>in</strong>g aan het rivierwater wordt<br />

toegevoegd (<strong>in</strong>jectiepunt).<br />

7 Open het kraantje en meet de uitstrom<strong>in</strong>g met een maatcyl<strong>in</strong>der en stopwatch. Herhaal deze<br />

met<strong>in</strong>g, het gemiddelde is de waarde voor de uitstrom<strong>in</strong>g Q . Bewaar de cyl<strong>in</strong>der met de zout-<br />

t<br />

oploss<strong>in</strong>g.<br />

8 Meet <strong>in</strong> het bemonster<strong>in</strong>gspunt de geleidendheid met een tijds<strong>in</strong>terval van 15 seconden<br />

(nodig: geleidendheidsmeter en stopwatch). Noteer de gemeten waarden.<br />

9 Stop de met<strong>in</strong>g (en de tracertoedien<strong>in</strong>g) als de geleidendheid een constante waarde heeft<br />

bereikt. Dit is de maximale waarde E .<br />

CB<br />

10 Pipetteer een exacte hoeveelheid V van de bij 7. bewaarde zoutoploss<strong>in</strong>g <strong>in</strong> een schone<br />

t<br />

emmer.<br />

52


STOWA 2009-41 <strong>Handboek</strong> <strong>debietmeten</strong> <strong>in</strong> <strong>open</strong> waterl<strong>open</strong><br />

11 Meet met een maatcyl<strong>in</strong>der bekende hoeveelheden orig<strong>in</strong>eel rivierwater af en meng deze met<br />

de afgemeten zoutoploss<strong>in</strong>g, totdat de geleidendheid van dit mengsel gelijk is aan de bij 9.<br />

gemeten E . Noteer de toegevoegde hoeveelheden, de totale hoeveelheid rivierwater V die<br />

CB<br />

uite<strong>in</strong>delijk is toegevoegd.<br />

12 Bereken de afvoer van de waterloop, zie paragraaf 5.4.1.<br />

5.4.3 geSchiKTe TrAcerS<br />

oktober 2009 Het meten van de concentraties kan op verschillende manieren, <strong>Handboek</strong> afhankelijk <strong>debietmeten</strong> van de gebruikte <strong>in</strong> <strong>open</strong> waterl<strong>open</strong><br />

tracer:<br />

• kleurstoffen, bijvoorbeeld uran<strong>in</strong>e: concentraties worden gemeten met een fluorimeter,<br />

- kleurstoffen, bijvoorbeeld uran<strong>in</strong>e: concentraties worden gemeten met een fluorimeter,<br />

• zouten, bijvoorbeeld keukenzout (NaCl): concentraties worden bepaald door middel van<br />

- zouten, bijvoorbeeld keukenzout (NaCl): concentraties worden bepaald door middel van<br />

titratie of via met<strong>in</strong>g van geleidendheid en temperatuur,<br />

titratie of via met<strong>in</strong>g van geleidendheid en temperatuur,<br />

• radioactieve tracers: concentraties worden bepaald met een deeltjesteller.<br />

- radioactieve tracers: concentraties worden bepaald met een deeltjesteller.<br />

Een tracer dient te voldoen aan de volgende voorwaarden:<br />

Een tracer dient te voldoen aan de volgende voorwaarden:<br />

• goed oplosbaar,<br />

- goed oplosbaar,<br />

• geen adsorptie aan andere <strong>in</strong> het rivierwater aanwezige materialen, bodemsedimenten<br />

- geen adsorptie aan andere <strong>in</strong> het rivierwater aanwezige materialen, bodemsedimenten of<br />

of vegetatie,<br />

vegetatie,<br />

• niet milieu-verontre<strong>in</strong>igend (snel afbreekbaar),<br />

- niet milieu-verontre<strong>in</strong>igend (snel afbreekbaar),<br />

• lage kosten.<br />

- lage kosten.<br />

In veel gevallen kan bijvoorbeeld landbouwzout worden gebruikt, waarbij de concentraties<br />

In veel gevallen kan bijvoorbeeld landbouwzout worden gebruikt, waarbij de concentraties<br />

worden bepaald met behulp van een geleidendheidsmeter.<br />

worden bepaald met behulp van een geleidendheidsmeter.<br />

Een geschikte gemiddelde NaCl concentratie die met een geleidendheidsmeter wordt geme-<br />

Een geschikte gemiddelde NaCl concentratie die met een geleidendheidsmeter wordt gemeten is<br />

ten is ongeveer 0,1 gr/l. Voorafgaand aan een met<strong>in</strong>g moet het debiet worden geschat om een<br />

ongeveer 0,1 gr/l. Voorafgaand aan een met<strong>in</strong>g moet het debiet worden geschat om een <strong>in</strong>druk<br />

<strong>in</strong>druk te verkrijgen van de hoeveelheid tracer die nodig is. Voor een eenmalige puntloz<strong>in</strong>g<br />

te verkrijgen van de hoeveelheid tracer die nodig is. Voor een eenmalige puntloz<strong>in</strong>g duurt de<br />

duurt de concentratiegolf circa 5 à 10 m<strong>in</strong>uten (300 tot 600 seconden) zodat een tracer massa<br />

concentratiegolf circa 5 à 10 m<strong>in</strong>uten (300 tot 600 seconden) zodat een tracer massa nodig is<br />

nodig is van:<br />

van:<br />

M[ gr]<br />

= Q[<br />

l / s]<br />

⋅ 600[<br />

s]<br />

⋅ 0,<br />

1[<br />

gr / l]<br />

Deze tracermassa<br />

Deze tracermassa<br />

wordt<br />

wordt<br />

gemengd<br />

gemengd<br />

met<br />

met<br />

water<br />

water<br />

alvorens<br />

alvorens<br />

het<br />

het te<br />

te<br />

lozen<br />

lozen<br />

<strong>in</strong><br />

<strong>in</strong><br />

de<br />

de<br />

waterloop.<br />

waterloop.<br />

5.4.4 geSchiKT Geschikt meeTTrAjecT meettraject<br />

In het gekozen meettraject mag geen toe- of afvoer van water via bijvoorbeeld zijrivieren<br />

In het gekozen meettraject mag geen toe- of afvoer van water via bijvoorbeeld zijrivieren<br />

plaatsv<strong>in</strong>den en moet de strom<strong>in</strong>g turbulent zijn. De lengte van het meettraject moet vol-<br />

plaatsv<strong>in</strong>den en moet de strom<strong>in</strong>g turbulent zijn. De lengte van het meettraject moet voldoende<br />

doende zijn voor een volledige meng<strong>in</strong>g van het rivierwater met de traceroploss<strong>in</strong>g over het<br />

zijn voor een volledige meng<strong>in</strong>g van het rivierwater met de traceroploss<strong>in</strong>g over het hele<br />

hele dwarsprofiel.<br />

dwarsprofiel.<br />

Voor een punttoedien<strong>in</strong>g <strong>in</strong> een smalle rivier (breedte kle<strong>in</strong>er dan 10 meter) kan een <strong>in</strong>dicatie<br />

Voor een punttoedien<strong>in</strong>g <strong>in</strong> een smalle rivier (breedte kle<strong>in</strong>er dan 10 meter) kan een <strong>in</strong>dicatie<br />

van de m<strong>in</strong>imale menglengte Y , nodig voor volledige meng<strong>in</strong>g, worden berekend volgens<br />

m<strong>in</strong> van de m<strong>in</strong>imale menglengte Ym<strong>in</strong>, nodig voor volledige meng<strong>in</strong>g, worden berekend volgens de<br />

de vergelijk<strong>in</strong>g van Rimmar, zie Tabel 5-3.<br />

vergelijk<strong>in</strong>g van Rimmar, zie Tabel 5-3.<br />

In het veld kan de benodigde menglengte worden bepaald door toedien<strong>in</strong>g van een kleur-<br />

In het veld kan de benodigde menglengte worden bepaald door toedien<strong>in</strong>g van een kleurstof,<br />

stof, bijvoorbeeld uran<strong>in</strong>e. Op het oog kan worden bepaald op welke afstand vanaf het <strong>in</strong>jec-<br />

bijvoorbeeld uran<strong>in</strong>e. Op het oog kan worden bepaald op welke afstand vanaf het <strong>in</strong>jectiepunt<br />

tiepunt volledige meng<strong>in</strong>g over het dwarsprofiel is verkregen. In het algemeen kan de men-<br />

volledige meng<strong>in</strong>g over het dwarsprofiel is verkregen. In het algemeen kan de menglengte<br />

glengte worden verkort, door de tracer over de volledige breedte van de waterloop verspreid<br />

worden verkort, door de tracer over de volledige breedte van de waterloop verspreid toe te<br />

toe te dienen.<br />

dienen.<br />

breedte b [m] n [s/m 53<br />

1/3 ] diepte d [m] Ym<strong>in</strong> [m] afvoerbereik Q [m 3 /s]<br />

0,50 0,07 0,15 9 circa 0,02 - 0,10<br />

2,00 0,05 0,35 90 circa 0,5 - 1,5<br />

Een praktische benader<strong>in</strong>g is ook wel: Ym<strong>in</strong> = 25 ⋅ B bij grotere breedte


STOWA 2009-41 <strong>Handboek</strong> <strong>debietmeten</strong> <strong>in</strong> <strong>open</strong> waterl<strong>open</strong><br />

TAbel 5-3 m<strong>in</strong>imAle menglengTen bij gebruiK verDunn<strong>in</strong>gSmeThODe<br />

breedte b [m] n [s/m 1/3 ] diepte d [m] Y m<strong>in</strong> [m] afvoerbereik Q [m 3 /s]<br />

0,50 0,07 0,15 9 circa 0,02 - 0,10<br />

oktober 2009 2,00 0,05 0,35 90 <strong>Handboek</strong> <strong>debietmeten</strong> circa 0,5 - 1,5 <strong>in</strong> <strong>open</strong> waterl<strong>open</strong><br />

oktober 2009<br />

een praktische benader<strong>in</strong>g is ook wel: y = 25 × b bij grotere breedte<br />

m<strong>in</strong><br />

<strong>Handboek</strong> <strong>debietmeten</strong> <strong>in</strong> <strong>open</strong> waterl<strong>open</strong><br />

oktober 2009 <strong>Handboek</strong> <strong>debietmeten</strong> <strong>in</strong> <strong>open</strong> waterl<strong>open</strong><br />

5.4.5 oktober 5.4.5 2009 OnnAuWKeurigheiD Onnauwkeurigheid DebieT debiet<br />

<strong>Handboek</strong> <strong>debietmeten</strong> <strong>in</strong> <strong>open</strong> waterl<strong>open</strong><br />

5.4.5 Onnauwkeurigheid debiet<br />

Voor een<br />

Voor<br />

debietmet<strong>in</strong>g<br />

een debietmet<strong>in</strong>g<br />

met<br />

met<br />

de oploss<strong>in</strong>gmethode<br />

de oploss<strong>in</strong>gmethode<br />

of<br />

of<br />

tracermethode<br />

tracermethode is<br />

is<br />

het<br />

het<br />

uitgangspunt<br />

uitgangspunt<br />

voor<br />

voor de<br />

5.4.5 Voor een<br />

foutenbereken<strong>in</strong>g<br />

de Onnauwkeurigheid debietmet<strong>in</strong>g foutenbereken<strong>in</strong>g met de de formule, oploss<strong>in</strong>gmethode<br />

de formule, debiet of tracermethode is het uitgangspunt voor de<br />

foutenbereken<strong>in</strong>g 5.4.5 Onnauwkeurigheid de formule, debiet<br />

Voor een debietmet<strong>in</strong>g f ( C A ) met de oploss<strong>in</strong>gmethode of tracermethode is het uitgangspunt voor de<br />

Voor een Qdebietmet<strong>in</strong>g = Qt<br />

⋅ f ( C ) met waar<strong>in</strong> de Qt<br />

oploss<strong>in</strong>gmethode = het toegevoegde of tracermethode debiet met tracer, is het CA<br />

uitgangspunt = tracerconcentratie voor de<br />

foutenbereken<strong>in</strong>g A<br />

Q = Qt<br />

⋅ f de ( C formule,<br />

foutenbereken<strong>in</strong>g de Bformule,<br />

) waar<strong>in</strong> Qt = het toegevoegde debiet met tracer, CA = tracerconcentratie<br />

f ( CB<br />

)<br />

op locatie A en CB = tracerconcentratie op locatie B. De totale stochastische fout <strong>in</strong> het debiet<br />

waar<strong>in</strong> Q<br />

f ( C<br />

= het A )<br />

toegevoegde debiet met tracer, C = tracerconcentratie op locatie A en C =<br />

is, op locatie Q = A Qen<br />

t ⋅ CB t f ( C=<br />

Atracerconcentratie<br />

) waar<strong>in</strong> Qt = het toegevoegde op locatie A B. debiet De totale met stochastische tracer, CA = tracerconcentratie<br />

fout <strong>in</strong> het B debiet<br />

Q = Q<br />

is, tracerconcentratie t ⋅ f ( CB<br />

) waar<strong>in</strong> Qt = het toegevoegde debiet met tracer, CA = tracerconcentratie<br />

f ( C op locatie B. De totale stochastische fout <strong>in</strong> het debiet is,<br />

B )<br />

op locatie A en CB = tracerconcentratie op locatie B. De totale stochastische fout <strong>in</strong> het debiet<br />

op locatie 2 2 2 2<br />

is, r A<br />

Q = en CB rQ2<br />

+ = r tracerconcentratie<br />

C + rC<br />

+ r op locatie B. De totale stochastische fout <strong>in</strong> het debiet<br />

t 2A<br />

2B<br />

i2<br />

is, rQ<br />

= rQ<br />

+ rC<br />

+ rC<br />

+ ri<br />

t<br />

met: rQ = totale 2 fout 2 <strong>in</strong> het 2 debiet 2 (%)<br />

met: rQ r<br />

met: Q = totale rQ2<br />

+ fout rC2<br />

+ <strong>in</strong> rChet<br />

2 + debiet ri<br />

2<br />

rQt r<br />

(%)<br />

= fout t <strong>in</strong> het A toegevoegd B<br />

Q = rQ<br />

+ rC<br />

+ rC<br />

+ r debiet (%)<br />

t A B i<br />

rQt = r fout<br />

= totale<br />

<strong>in</strong> het<br />

fout<br />

toegevoegd<br />

<strong>in</strong> het debiet (%)<br />

debiet (%)<br />

rCA met:<br />

= Q fout <strong>in</strong> de tracerconcentratie op locatie A(%)<br />

rQ =<br />

rCA r= totale<br />

fout<br />

= fout<br />

<strong>in</strong><br />

fout<br />

<strong>in</strong><br />

de<br />

<strong>in</strong><br />

het<br />

tracerconcentratie<br />

het debiet (%)<br />

met: rQ =<br />

rCB =<br />

totale toegevoegd debiet (%)<br />

Qt fout <strong>in</strong><br />

fout<br />

de<br />

<strong>in</strong><br />

gemeten<br />

het debiet<br />

tracerconcentratie<br />

(%) op locatie A(%)<br />

op locatie B (%)<br />

rQt = fout <strong>in</strong> het toegevoegd debiet (%)<br />

rCB rQt ri =<br />

= r= = fout <strong>in</strong> de tracerconcentratie op locatie A(%)<br />

CA totale<br />

fout <strong>in</strong> <strong>in</strong>strumentele<br />

het de gemeten toegevoegd tracerconcentratie<br />

fout<br />

debiet<br />

(%)<br />

(%) op locatie B (%)<br />

rCA = fout <strong>in</strong> de tracerconcentratie op locatie A(%)<br />

ri rCA = r= totale fout = fout <strong>in</strong> <strong>in</strong>strumentele<br />

<strong>in</strong> de de tracerconcentratie gemeten tracerconcentratie<br />

fout (%) op locatie op locatie A(%) B (%)<br />

rCB = CB fout <strong>in</strong> de gemeten tracerconcentratie op locatie B (%)<br />

rCB De ISO-standaard r= = fout totale <strong>in</strong> <strong>in</strong>strumentele fout (%)<br />

i 9555<br />

de gemeten<br />

doet geen<br />

tracerconcentratie<br />

duidelijke uitspraak<br />

op locatie<br />

over<br />

B (%)<br />

de toevallige fout rQ <strong>in</strong> de<br />

ri = totale <strong>in</strong>strumentele fout (%)<br />

De ISO-standaard ri 9555 doet geen duidelijke uitspraak over de toevallige fout rQ <strong>in</strong> de<br />

afvoerbepal<strong>in</strong>g<br />

= totale<br />

met<br />

<strong>in</strong>strumentele<br />

de verdunn<strong>in</strong>gsmethode.<br />

fout (%)<br />

Uit simultaan uitgevoerde debietmet<strong>in</strong>gen met<br />

afvoerbepal<strong>in</strong>g<br />

deze en De andere ISO-standaard<br />

met de<br />

methoden 9555<br />

verdunn<strong>in</strong>gsmethode.<br />

doet (velocity-area geen duidelijke methode uitspraak<br />

Uit simultaan<br />

en over met de meetstuwen) toevallige<br />

uitgevoerde<br />

fout rdebietmet<strong>in</strong>gen kan <strong>in</strong> de afvoer-<br />

met<br />

De Q globaal worden<br />

deze<br />

ISO-standaard<br />

en<br />

geconcludeerd, bepal<strong>in</strong>g<br />

andere<br />

met<br />

methoden<br />

9555 doet<br />

dat de de verdunn<strong>in</strong>gsmethode.<br />

(velocity-area<br />

geen duidelijke<br />

toevallige fout, Uit<br />

methode<br />

uitspraak<br />

mits simultaan<br />

en<br />

de uitgevoerde<br />

met<br />

over<br />

meetstuwen)<br />

de toevallige<br />

verdunn<strong>in</strong>gsmethode debietmet<strong>in</strong>gen<br />

kan<br />

zorgvuldig met<br />

globaal<br />

fout rQ<br />

deze<br />

worden<br />

<strong>in</strong> de<br />

De ISO-standaard 9555 doet geen duidelijke uitspraak over de toevallige fout rQ <strong>in</strong><br />

wordt<br />

de<br />

afvoerbepal<strong>in</strong>g met de verdunn<strong>in</strong>gsmethode. Uit simultaan uitgevoerde debietmet<strong>in</strong>gen met<br />

geconcludeerd,<br />

uitgevoerd,<br />

afvoerbepal<strong>in</strong>g en andere<br />

dat<br />

rQ =<br />

met methoden<br />

de toevallige<br />

3 à 6<br />

de<br />

%<br />

verdunn<strong>in</strong>gsmethode.<br />

bedraagt. (velocity-area<br />

fout,<br />

methode<br />

mits<br />

en Uit met<br />

de simultaan meetstuwen)<br />

verdunn<strong>in</strong>gsmethode uitgevoerde kan globaal debietmet<strong>in</strong>gen worden<br />

zorgvuldig<br />

gecon-<br />

wordt met<br />

deze en andere methoden (velocity-area methode en met meetstuwen) kan globaal worden<br />

uitgevoerd, deze en rQ cludeerd, andere =<br />

dat<br />

3 methoden à<br />

de<br />

6<br />

toevallige<br />

% bedraagt. (velocity-area fout, mits de methode verdunn<strong>in</strong>gsmethode en met meetstuwen) zorgvuldig wordt kan uitgevoerd, globaal worden<br />

geconcludeerd, dat de toevallige fout, mits de verdunn<strong>in</strong>gsmethode zorgvuldig wordt<br />

geconcludeerd,<br />

Voor een r = 3 à 6 % bedraagt.<br />

uitgevoerd, Q puntloz<strong>in</strong>g<br />

dat<br />

is<br />

de<br />

het<br />

toevallige<br />

uitgangspunt<br />

fout,<br />

voor de<br />

mits<br />

foutenbereken<strong>in</strong>g<br />

de verdunn<strong>in</strong>gsmethode<br />

de formule:<br />

zorgvuldig wordt<br />

rQ = 3 à 6 % bedraagt.<br />

uitgevoerd, Voor een puntloz<strong>in</strong>g rQ = 3 à is 6 % het bedraagt. uitgangspunt voor de foutenbereken<strong>in</strong>g de formule:<br />

M M<br />

Q =<br />

=<br />

T M M<br />

⋅<br />

A<br />

B<br />

Voor een puntloz<strong>in</strong>g is het uitgangspunt waar<strong>in</strong> voor M = de de foutenbereken<strong>in</strong>g toegevoegde massa de formule: van de tracer, C = de<br />

Voor een Qpuntloz<strong>in</strong>g = is het uitgangspunt = C T waar<strong>in</strong> voor M de = foutenbereken<strong>in</strong>g de toegevoegde massa de formule:<br />

Voor een puntloz<strong>in</strong>g T is het uitgangspunt voor de foutenbereken<strong>in</strong>g de formule: van de tracer, C = de<br />

∫[<br />

C(<br />

t)<br />

− C0<br />

] ⋅ dt C ⋅T<br />

0∫<br />

[ C(<br />

t)<br />

M−<br />

C0<br />

] ⋅ dt M<br />

Q = M<br />

0<br />

= M waar<strong>in</strong> M = de toegevoegde massa van de tracer, C = de<br />

gesommeerde Q = T tracerconcentratie = C ⋅Tover<br />

waar<strong>in</strong> de meettijd M = de T. toegevoegde De totale stochastische massa van de fout tracer, <strong>in</strong> het C debiet = de<br />

T<br />

gesommeerde is, ∫[<br />

Ctracerconcentratie<br />

( t)<br />

− C0<br />

] ⋅ dt C ⋅Tover<br />

de meettijd T. De totale stochastische fout <strong>in</strong> het debiet<br />

is,<br />

0∫<br />

[ C(<br />

t)<br />

− C0<br />

] ⋅ dt<br />

0<br />

gesommeerde<br />

waar<strong>in</strong> M tracerconcentratie<br />

2=<br />

de toegevoegde 2 2 2massa<br />

over<br />

van<br />

de<br />

de<br />

meettijd<br />

tracer, C T.<br />

= de<br />

De<br />

gesommeerde<br />

totale stochastische<br />

tracerconcentratie<br />

fout <strong>in</strong><br />

over<br />

het debiet<br />

gesommeerde<br />

is, r Q = rtracerconcentratie<br />

M2<br />

+ rC2<br />

+ rT2<br />

+ r over de meettijd T. De totale stochastische fout <strong>in</strong> het debiet<br />

i2<br />

is, de r Qmeettijd<br />

= rM<br />

+ T. rDe<br />

C + totale rT<br />

+ stochastische ri<br />

fout <strong>in</strong> het debiet is,<br />

Uit ervar<strong>in</strong>gen met deze methode wordt gemeld dat voor debieten tot 2000 m<br />

54<br />

3 Uit ervar<strong>in</strong>gen met deze methode wordt gemeld dat voor debieten tot 2000 m<br />

/s de relatieve<br />

fout beperkt kan worden tot 1%.<br />

De geleidendheidsmeter moet vooraf worden gecalibreerd. Dat kan <strong>in</strong> het veld worden gedaan<br />

<strong>in</strong> een emmer met bekende tracerconcentratie, bijvoorbeeld 8 gram NaCl oplossen <strong>in</strong> 1 liter<br />

water. Na meten het watervolume halveren en bijvullen tot 1 l en weer meten; weer halveren<br />

en bijvullen en meten. Deze procedure zeven maal herhalen. De geleidendheid is afhankelijk<br />

3 /s de relatieve<br />

Uit ervar<strong>in</strong>gen met deze methode wordt gemeld dat voor debieten tot 2000 m<br />

fout beperkt kan worden tot 1%.<br />

De geleidendheidsmeter moet vooraf worden gecalibreerd. Dat kan <strong>in</strong> het veld worden gedaan<br />

<strong>in</strong> een emmer met bekende tracerconcentratie, bijvoorbeeld 8 gram NaCl oplossen <strong>in</strong> 1 liter<br />

water. Na meten het watervolume halveren en bijvullen tot 1 l en weer meten; weer halveren<br />

en bijvullen en meten. Deze procedure zeven maal herhalen. De geleidendheid is afhankelijk<br />

van de temperatuur, daarom is het aan te bevelen een geleidendheidsmeter te gebruiken met<br />

temperatuursensor zodat voor de temperatuur automatisch wordt gecorrigeerd.<br />

Wel waarschuwt de ISO-standaard terecht voor de volgende bronnen van systematische fouten:<br />

- Een deel van de tracer-oploss<strong>in</strong>g kan reacties aangaan met andere <strong>in</strong> het water opgeloste<br />

stoffen, of concentreert zich rondom aanwezige vegetatie of aan sediment, resulterend <strong>in</strong><br />

een overschatt<strong>in</strong>g van het debiet.<br />

- Bij onregelmatige profielen zullen die profielgedeelten, waar de stroomsnelheid laag is,<br />

(korte verbred<strong>in</strong>g/verdiep<strong>in</strong>g) een langere mengtijd vragen dan bij regelmatige profielen.<br />

3 2 2 2 2<br />

r Q = rM<br />

+ rC<br />

+ rT<br />

+ ri<br />

/s de relatieve<br />

fout beperkt kan worden tot 1%.<br />

Uit ervar<strong>in</strong>gen met deze methode wordt gemeld dat voor debieten tot 2000 m<br />

De geleidendheidsmeter moet vooraf worden gecalibreerd. Dat kan <strong>in</strong> het veld worden gedaan<br />

<strong>in</strong> een emmer met bekende tracerconcentratie, bijvoorbeeld 8 gram NaCl oplossen <strong>in</strong> 1 liter<br />

water. Na meten het watervolume halveren en bijvullen tot 1 l en weer meten; weer halveren<br />

en bijvullen en meten. Deze procedure zeven maal herhalen. De geleidendheid is afhankelijk<br />

van de temperatuur, daarom is het aan te bevelen een geleidendheidsmeter te gebruiken met<br />

temperatuursensor zodat voor de temperatuur automatisch wordt gecorrigeerd.<br />

Wel waarschuwt de ISO-standaard terecht voor de volgende bronnen van systematische fouten:<br />

- Een deel van de tracer-oploss<strong>in</strong>g kan reacties aangaan met andere <strong>in</strong> het water opgeloste<br />

stoffen, of concentreert zich rondom aanwezige vegetatie of aan sediment, resulterend <strong>in</strong><br />

een overschatt<strong>in</strong>g van het debiet.<br />

- Bij onregelmatige profielen zullen die profielgedeelten, waar de stroomsnelheid laag is,<br />

(korte verbred<strong>in</strong>g/verdiep<strong>in</strong>g) een langere mengtijd vragen dan bij regelmatige profielen.<br />

3 2 2 2 2<br />

r Q = rM<br />

+ rC<br />

+ rT<br />

+ ri<br />

/s de relatieve<br />

Uit ervar<strong>in</strong>gen met deze methode wordt gemeld dat voor debieten tot 2000 m<br />

fout beperkt kan worden tot 1%.<br />

De geleidendheidsmeter moet vooraf worden gecalibreerd. Dat kan <strong>in</strong> het veld worden gedaan<br />

<strong>in</strong> een emmer met bekende tracerconcentratie, bijvoorbeeld 8 gram NaCl oplossen <strong>in</strong> 1 liter<br />

water. Na meten het watervolume halveren en bijvullen tot 1 l en weer meten; weer halveren<br />

en bijvullen en meten. Deze procedure zeven maal herhalen. De geleidendheid is afhankelijk<br />

van de temperatuur, daarom is het aan te bevelen een geleidendheidsmeter te gebruiken met<br />

temperatuursensor zodat voor de temperatuur automatisch wordt gecorrigeerd.<br />

Wel waarschuwt de ISO-standaard terecht voor de volgende bronnen van systematische fouten:<br />

- Een deel van de tracer-oploss<strong>in</strong>g kan reacties aangaan met andere <strong>in</strong> het water opgeloste<br />

stoffen, of concentreert zich rondom aanwezige vegetatie of aan sediment, resulterend <strong>in</strong><br />

een overschatt<strong>in</strong>g van het debiet.<br />

3 /s de relatieve<br />

fout beperkt kan worden tot 1%.<br />

De geleidendheidsmeter moet vooraf worden gecalibreerd. Dat kan <strong>in</strong> het veld worden gedaan<br />

<strong>in</strong> een emmer met bekende tracerconcentratie, bijvoorbeeld 8 gram NaCl oplossen <strong>in</strong> 1 liter<br />

water. Na meten het watervolume halveren en bijvullen tot 1 l en weer meten; weer halveren<br />

en bijvullen en meten. Deze procedure zeven maal herhalen. De geleidendheid is afhankelijk<br />

van de temperatuur, daarom is het aan te bevelen een geleidendheidsmeter te gebruiken met<br />

temperatuursensor zodat voor de temperatuur automatisch wordt gecorrigeerd.<br />

Wel waarschuwt de ISO-standaard terecht voor de volgende bronnen van systematische fouten:<br />

- Een deel van de tracer-oploss<strong>in</strong>g kan reacties aangaan met andere <strong>in</strong> het water opgeloste<br />

stoffen, of concentreert zich rondom aanwezige vegetatie of aan sediment, resulterend <strong>in</strong><br />

een overschatt<strong>in</strong>g van het debiet.


STOWA 2009-41 <strong>Handboek</strong> <strong>debietmeten</strong> <strong>in</strong> <strong>open</strong> waterl<strong>open</strong><br />

van de temperatuur, daarom is het aan te bevelen een geleidendheidsmeter te gebruiken met<br />

temperatuursensor zodat voor de temperatuur automatisch wordt gecorrigeerd.<br />

Wel waarschuwt de ISO-standaard terecht voor de volgende bronnen van systematische<br />

fouten:<br />

• Een deel van de tracer-oploss<strong>in</strong>g kan reacties aangaan met andere <strong>in</strong> het water opgeloste<br />

stoffen, of concentreert zich rondom aanwezige vegetatie of aan sediment, resulterend <strong>in</strong><br />

een overschatt<strong>in</strong>g van het debiet.<br />

• Bij onregelmatige profielen zullen die profielgedeelten, waar de stroomsnelheid laag is,<br />

(korte verbred<strong>in</strong>g/verdiep<strong>in</strong>g) een langere mengtijd vragen dan bij regelmatige profielen.<br />

Onderschatt<strong>in</strong>g hiervan leidt tot een te snel beë<strong>in</strong>digen van de met<strong>in</strong>g, hetgeen eveneens<br />

resulteert <strong>in</strong> een overschatt<strong>in</strong>g van het debiet.<br />

Aangezien deze systematische fouten <strong>in</strong> de Nederlandse situatie vrijwel niet te vermijden zijn,<br />

zal de fout <strong>in</strong> de debietbepal<strong>in</strong>g <strong>in</strong> Nederland eerder <strong>in</strong> de orde van grootte van r = 5 à 10 %.<br />

Q<br />

5.4.6 mOgelijKheDen en beperK<strong>in</strong>gen<br />

De mogelijkheden voor toepass<strong>in</strong>g liggen bij moeilijk toegankelijke rivier- of beektrajecten en<br />

waterl<strong>open</strong> die een (sterk) turbulente strom<strong>in</strong>g hebben. Voor grote waterl<strong>open</strong> is de hoeveelheid<br />

tracer wellicht te groot om benedenstrooms te kunnen meten. Een belangrijke beperk<strong>in</strong>g<br />

is het verbod op gebruik van tracers. Niet alle tracers kunnen worden gebruikt en een<br />

vergunn<strong>in</strong>g van de beheerder is veelal nodig.<br />

5.4.7 vOOrbeelDen<br />

In Nederland wordt de methode zelden toegepast,<br />

FOTO 5-4 cOnTrASTSTOFmeT<strong>in</strong>g: meeTAppArAAT (l<strong>in</strong>KS) en TOevOegen zOuTOplOSS<strong>in</strong>g (rechTS)<br />

(FOTO’S: FlOW-TrOnic)<br />

5.4.8 iSO-STAnDAArDen<br />

De ISO-standaarden die betrekk<strong>in</strong>g hebben op de tracermethode zijn de volgende:<br />

• ISO 9555-1: Tracer dilution methods, part 1: general<br />

• ISO 9555-4: Tracer dilution methods, part 4: fluorescent tracers<br />

• ISO 11656: Mix<strong>in</strong>g length of a tracer<br />

55


STOWA 2009-41 <strong>Handboek</strong> <strong>debietmeten</strong> <strong>in</strong> <strong>open</strong> waterl<strong>open</strong><br />

5.5 velDcAlibrATie vAn AFvOerKunSTWerKen<br />

Afvoerkunstwerken zoals gemalen en stuwen hebben een afvoerrelatie die doorgaans bij de<br />

bouw van het kunstwerk is vastgesteld met ijkmet<strong>in</strong>gen of garantiemet<strong>in</strong>gen. Soms wordt ook<br />

een theoretisch bepaalde afvoerrelatie aangehouden. In de praktijk blijkt echter dat de werkelijke<br />

afvoerrelatie afwijkt van de gebruikte:<br />

• Voor stuwen en <strong>in</strong>laten geldt meestal dat de gebruikte standaard afvoerformules niet<br />

geheel overeenkomen met de <strong>in</strong> het veld gemeten afvoerrelatie. Dit komt onder andere<br />

doordat de vorm van de stuwen of <strong>in</strong>laten en de toestroom afwijken van de vorm waar de<br />

standaard formule voor geldt.<br />

• Voor gemalen geldt dat de werkelijke bedrijfsomstandigheden kunnen afwijken van de<br />

omstandigheden van de garantiemet<strong>in</strong>g of dat de ijkmet<strong>in</strong>g heeft plaatsgevonden <strong>in</strong> de<br />

fabriek. Slijtage en dergelijke zorgen voor verdere afwijk<strong>in</strong>gen.<br />

FOTO 5-5 DebieTmeT<strong>in</strong>g mArKneSSerSluiS, WS zuiDerzeelAnD (FOTO: hKv lijn <strong>in</strong> WATer)<br />

Met het beschikbaar komen van draagbare digitale akoestische en elektromagnetische<br />

stroomsnelheidsmeters is veldcalibratie van gewone peilregulerende kunstwerken, zoals stuwen,<br />

gemalen en <strong>in</strong>laten, goed mogelijk. De gebruikte standaard afvoerformules worden dan<br />

vervangen door <strong>in</strong> het veld gemeten afvoerrelaties van het kunstwerk en <strong>in</strong> sommige gevallen<br />

kan de locatie de nevenfunctie van meetlocatie krijgen.<br />

Belangrijk is dat een veldcalibratie onder alle mogelijke omstandigheden kan plaatsv<strong>in</strong>den,<br />

dus naast de normale afvoer ook bij hogere en extreme afvoer dan wel maximale en m<strong>in</strong>imale<br />

maaldebieten en opvoerhoogten. Een bijkomend voordeel van de veldcalibratie van stuwen<br />

over een groot afvoerbereik is dat bij hoogwater de <strong>in</strong>vloed van verdr<strong>in</strong>k<strong>in</strong>g van de stuwen<br />

direct meegenomen wordt <strong>in</strong> de nieuwe afvoerrelatie.<br />

Bij de <strong>in</strong>-situ calibratie van kunstwerken wordt hoofdzakelijk gewerkt volgens de standaard<br />

‘velocity-area’-methode, waarbij gebruikt gemaakt wordt van een eenvoudig handelbare<br />

akoestische stroomsnelheidsmeter (ADC) of een elektromagnetische stroomsnelheidsmeter<br />

(EMS) of de zogeheten varende ADCP-met<strong>in</strong>g.<br />

56


STOWA 2009-41 <strong>Handboek</strong> <strong>debietmeten</strong> <strong>in</strong> <strong>open</strong> waterl<strong>open</strong><br />

5.5.1 geSchiKTe meeT<strong>in</strong>STrumenTen<br />

Voor het uitvoeren van <strong>in</strong>-situ calibratiemet<strong>in</strong>gen is, afhankelijk van de afmet<strong>in</strong>g van de<br />

waterloop, nodig: een strom<strong>in</strong>gsmeter, een stabiele boot of constructie (brug), een PDA, een<br />

radioverb<strong>in</strong>d<strong>in</strong>g en bijbehorende software.<br />

• Propeller- of schroefstroomsnelheidsmeter<br />

• elektromagnetische sensor (EMS)<br />

• akoestische stroomsnelheidsmeter (ADC)<br />

• akoestische Dopplermeter (ADCP)<br />

Kle<strong>in</strong>ere ondiepe waterl<strong>open</strong> zijn het beste te meten met een elektromagnetische snelheidsmeter<br />

(EMS). Akoestische <strong>in</strong>strumenten werken slecht benedenstrooms van stuwen, vanwege<br />

de vele lucht<strong>in</strong>sluit<strong>in</strong>gen.<br />

ADCP’s vragen ook om ruimte om te meten; een comb<strong>in</strong>atie van meet<strong>in</strong>strumenten tijdens<br />

een <strong>in</strong>-situ calibratie kan dan gewenst zijn. Horizontale ADCP’s zijn m<strong>in</strong>der geschikt voor<br />

<strong>in</strong>-situ calibratie i.v.m. de onnauwkeurigheid van een dergelijke met<strong>in</strong>g voor dat doel.<br />

5.5.2 OnnAuWKeurigheiD<br />

Zie over de onnauwkeurigheid wat hierover geschreven is bij de betreffende methode par. 5.1<br />

(velocity area methode) of par. 5.2 (mov<strong>in</strong>g-boat methode) of bij het betreffende <strong>in</strong>strument<br />

par. 7.3.3 (ADCP) of par. 7.3.5 (EMS).<br />

5.5.3 mOgelijKheDen en beperK<strong>in</strong>gen<br />

vOOrDelen vAn <strong>in</strong>-SiTu cAlibrATie [liT. 18]<br />

• Het kunstwerk wordt bemeten zoals het <strong>in</strong> de praktijk functioneert. Alle plaatsspecifieke<br />

eigenaardigheden worden meegenomen, bijvoorbeeld bij de onjuiste plaats<strong>in</strong>g van<br />

een waterstandsmet<strong>in</strong>g (staan vaak te dicht op het kunstwerk) of bij afwijk<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> de gebruikte<br />

constanten voor de aan- en afvoerleid<strong>in</strong>g, alsook het door lokale omstandigheden<br />

anders functioneren van het kunstwerk;<br />

• Het geschikt maken van een bestaande stuw door veldcalibratie is veel goedkoper dan<br />

het <strong>in</strong>richten van een nieuw permanent meetpunt. Invester<strong>in</strong>gen zijn niet nodig en extra<br />

beheer en onderhoud evenm<strong>in</strong>;<br />

• Grote afwijk<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> het functioneren van kunstwerken worden opgemerkt. Er zijn kunstwerken<br />

die anders gedimensioneerd zijn dan <strong>in</strong> eerste <strong>in</strong>stantie is aangegeven;<br />

• Bij automatiser<strong>in</strong>g van de kunstwerken wordt <strong>in</strong> de telemetrie vaak een standaard<br />

formule <strong>in</strong>gevoerd. Deze komt niet altijd overeen met de wijze waarop het kunstwerk<br />

functioneert;<br />

• Voordeel van de veldijk<strong>in</strong>g met een ADCP of een elektromagnetische stroomsnelheidsmeter<br />

is dat ze redelijk snel uitgevoerd kunnen worden.<br />

nADeel vAn <strong>in</strong>-SiTu cAlibrATie [liT. 18]<br />

• In eerste <strong>in</strong>stantie wordt alleen het onderste deel van de afvoer-waterstandsrelatie<br />

(Qh-relatie), dat onder normale omstandigheden water afvoert, gemeten. Voor de afvoer<br />

onder extreme omstandigheden moeten zich de juiste omstandigheden voordoen.<br />

Extrapolatie van de gegevens is niet altijd even betrouwbaar; extra met<strong>in</strong>gen onder<br />

extreme omstandigheden waarborgen een goede Qh-relatie;<br />

• Met hoogwatergolven en verander<strong>in</strong>g van het profiel door sedimentatie of begroei<strong>in</strong>g<br />

rond het kunstwerk wordt geen reken<strong>in</strong>g gehouden.<br />

57


STOWA 2009-41 <strong>Handboek</strong> <strong>debietmeten</strong> <strong>in</strong> <strong>open</strong> waterl<strong>open</strong><br />

5.5.4 vOOrbeelDen<br />

FOTO 5-6 <strong>in</strong>-SiTu cAlibrATie meT een ADcp (FOTO’S: A. mulDer)<br />

FOTO 5-7 meT<strong>in</strong>g <strong>in</strong> een rAAi meT KAbellijn en ADcp T.b.v. cApAciTeiTSmeT<strong>in</strong>g OpvOergemAAl leeK<br />

(FOTO: WS nOOrDerzijlveST)<br />

5.5.5 iSO-STAnDAArDen<br />

De ISO-standaarden die betrekk<strong>in</strong>g hebben op de handel<strong>in</strong>gen rond een veldcalibratie voor<br />

wat betreft de methode zijn:<br />

• ISO 1088: Velocity-area methods, determ<strong>in</strong>ation of errors<br />

• ISO 9823: Velocity-area method us<strong>in</strong>g a restricted number of verticals<br />

en voor de stroomsnelheidsmeet<strong>in</strong>strumenten:<br />

• ISO 24154: Measur<strong>in</strong>g velocity and discharge with acoustic Doppler profilers<br />

• ISO 24578: Application of acoustic Doppler current profilers<br />

• ISO 15768 Degisn, selection and use of electromagnetic current meters<br />

• ISO 11974 Electromagnetic current meters<br />

58


6<br />

STOWA 2009-41 <strong>Handboek</strong> <strong>debietmeten</strong> <strong>in</strong> <strong>open</strong> waterl<strong>open</strong><br />

cont<strong>in</strong>Ue debietmeetmetHoden<br />

Debietmeetmethoden kunnen worden onderscheiden <strong>in</strong>:<br />

• Incidentele met<strong>in</strong>gen waaronder wordt verstaan het meten van het debiet op een locatie<br />

gedurende een beperkte periode en met een frequentie van enkele keren per maand of<br />

per jaar;<br />

• Cont<strong>in</strong>ue met<strong>in</strong>gen waaronder wordt verstaan het meten van het debiet op een locatie<br />

gedurende een langere periode en waarbij de <strong>in</strong>formatie over het debiet semi-cont<strong>in</strong>u,<br />

bijvoorbeeld met een frequentie van eenmaal per kwartier of per dag wordt <strong>in</strong>gewonnen.<br />

Cont<strong>in</strong>ue met<strong>in</strong>gen zijn gericht op de behoefte aan regelmatige en voortdurende <strong>in</strong>formatie<br />

over debieten, bijvoorbeeld iedere 10 m<strong>in</strong>uten, uur, 12 uur of dag. Voor cont<strong>in</strong>ue debietmet<strong>in</strong>gen<br />

kunnen de volgende meetmethoden worden gebruikt, die <strong>in</strong> dit hoofdstuk staan<br />

beschreven:<br />

• meetstuwen (par. 6.1). Bij meetstuwen is er <strong>in</strong> de meeste gevallen een vaste relatie tussen de<br />

bovenwaterstand en het debiet. Uit het cont<strong>in</strong>u meten van de waterstand volgt derhalve<br />

cont<strong>in</strong>ue <strong>in</strong>formatie over het debiet. Meetstuwen worden <strong>in</strong> dit hoofdstuk onderscheiden<br />

<strong>in</strong> gestandaar diseerde en niet-gestandaardiseerde meetstuwen.<br />

Voor gestandaardiseerde meetstuwen (par. 6.1.1) is de geometrie en de afvoerrelatie vastgelegd<br />

<strong>in</strong> een ISO-standaard.<br />

Bij niet-gestandaardiseerde stuwen (par. 6.1.2) bestaat er eveneens <strong>in</strong>formatie over de vormgev<strong>in</strong>g<br />

en de afvoerrelatie die echter niet algemeen erkend is <strong>in</strong> een ISO-standaard.<br />

• meetgoten (par. 6.2). Ook bij meetgoten is er een vaste relatie tussen de bovenwaterstand<br />

en het debiet. Deze relatie wordt afgedwongen door de <strong>in</strong>richt<strong>in</strong>g van de constructie van<br />

de goot. Uit het cont<strong>in</strong>u meten van de waterstand volgt de cont<strong>in</strong>ue <strong>in</strong>formatie over het<br />

debiet.<br />

• de looptijdverschilmethode (par. 6.3). De debieten worden berekend uit met<strong>in</strong>gen van de<br />

stroomsnelheid en de water stand. De opper vlakte van het dwars profiel is een functie van<br />

de waterstand. De stroomsnel heid wordt berekend uit het verschil <strong>in</strong> looptijd van een<br />

geluidsgolf die onder water diagonaal op de stroomricht<strong>in</strong>g <strong>in</strong> stroomopwaartse richt<strong>in</strong>g<br />

wordt uitgezonden, en langs dezelfde weg <strong>in</strong> stroomafwaartse richt<strong>in</strong>g wordt teruggezonden.<br />

• de snelheidsmethode (par. 6.4). De debieten worden berekend uit met<strong>in</strong>gen van de stroomsnelheid<br />

en de water stand. De opper vlakte van het dwars profiel is een functie van de<br />

waterstand. De stroomsnel heid wordt berekend door geluids- of radargolven uit te zenden<br />

en het door de snelheid van het water ontstane Dopplereffect te meten, dan wel door een<br />

geleider <strong>in</strong> een magnetische veld te bewegen en het daaruit ontstane potentiaalverschil<br />

te meten.<br />

59


STOWA 2009-41 <strong>Handboek</strong> <strong>debietmeten</strong> <strong>in</strong> <strong>open</strong> waterl<strong>open</strong><br />

• de methode op basis van de relatie debiet en waterstand (par. 6.5). In vrij afstromende waterl<strong>open</strong><br />

bestaat een m<strong>in</strong> of meer eenduidige relatie tussen water stand en debiet, die meestal<br />

60<br />

is opgesteld met behulp van de velocity-area metho de. Door de waterstand cont<strong>in</strong>u te<br />

meten, kan daaruit het debiet worden herleid.<br />

• de methode op basis van de relatie debiet en verval (par. 6.6). Bij vijzels en pompen, waarvan de<br />

gemaal-karakteristiek bekend is, kan de uitgeslagen hoeveelheid water worden bepaald<br />

uit het gemeten niveauverschil over het gemaal en de registratie van de bedrijfstijden.<br />

6.1 meeTSTuWen<br />

Stuwen en ook schuiven worden <strong>in</strong> het waterbeheer toegepast om een waterpeilverschil te<br />

bewerkstelligen, het bovenstroomse waterpeil te regelen, de afvoer te regelen en soms om, <strong>in</strong><br />

comb<strong>in</strong>atie met de andere functies, de afvoer te meten. In het laatste geval spreken we van<br />

meetstuwen.<br />

Bij een meetstuw wordt het dwarsprofiel van de waterloop plaatselijk versmald en wordt<br />

een specifieke waterhoogte (bijvoorbeeld de overstorthoogte) gemeten voor de bepal<strong>in</strong>g van<br />

het debiet. De relatie tussen de gemeten waterhoogte en het debiet wordt bepaald door de<br />

vorm en <strong>in</strong>richt<strong>in</strong>g van de stuw. Zijn vorm en <strong>in</strong>richt<strong>in</strong>g conform de voorschriften van de ISO<br />

dan spreken we van een gestandaardiseerde meetstuw. Daarnaast zijn er vele niet-gestandaardiseerde<br />

meetstuwen.<br />

Stuwen of schuiven of andere gelijksoortige waterbouwkundige objecten die niet ontworpen<br />

zijn als meet<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>g kunnen wel een afvoerwaarde leveren. Hiervoor wordt doorgaans een<br />

theoretische afvoerformule aangehouden met een “natte v<strong>in</strong>ger” <strong>in</strong>schatt<strong>in</strong>g van de bijbehorende<br />

afvoercoëfficiënt. De afvoerrelatie van dergelijke objecten kan met een veldcalibratie<br />

nauwkeuriger worden bepaald (zie par. 5.5) of nog nauwkeuriger <strong>in</strong> een hydraulisch laboratorium.<br />

Meetgoten hebben hydraulische karakteristieken die overeenkomen met die van meetstuwen,<br />

maar worden <strong>in</strong> een apart hoofdstuk behandeld (par. 6.2).<br />

Het gebruik van meetstuwen is de afgel<strong>open</strong> jaren sterk achteruitgegaan. Meetstuwen ver-<br />

dwijnen langzamerhand; er komen geen nieuwe bij. De belangrijkste oorzaak hiervan is het<br />

feit dat meetstuwen vispassage onmogelijk maakt. Dit is wel gewenst naar de huidige ecologische<br />

<strong>in</strong>zichten en beleid. Anderzijds neemt de vraag naar debieten en met name hoeveelheden<br />

afvoer sterk toe voor het uitvoeren van vrachtonderzoeken/stoffenbalansen en wordt<br />

de voorkeur gegeven aan alternatieve meetpr<strong>in</strong>cipes.<br />

Van de toepass<strong>in</strong>g van meetstuwen wordt derhalve <strong>in</strong> de navolgende hoofdstukken een meer<br />

overzichtsmatige beschrijv<strong>in</strong>g gegeven. Hoofdstuk 7.1 beschrijft de meetpr<strong>in</strong>cipes en afvoerformules.<br />

Voor wie meer gedetailleerde <strong>in</strong>formatie wil kan terecht <strong>in</strong> Lit. 24.


STOWA 2009-41 <strong>Handboek</strong> <strong>debietmeten</strong> <strong>in</strong> <strong>open</strong> waterl<strong>open</strong><br />

FOTO 6-1 meeTSTuW De mATjeS (FOTO: WS brAbAnTSe DelTA)<br />

6.1.1 <strong>in</strong>Del<strong>in</strong>g vAn STuWen<br />

Stuwen zijn al naar gelang de functie <strong>in</strong> de volgende hoofdgroepen te onderscheiden:<br />

STuWen meT vASTe Kru<strong>in</strong><br />

Voorbeelden : Allerlei soorten bodemvallen, vaste drempels en cascades.<br />

Functie : Het waarborgen van een m<strong>in</strong>imumpeil bovenstrooms en het afzwakken van<br />

afvoergolven benedenstrooms.<br />

Toepass<strong>in</strong>g : In waterl<strong>open</strong> met betrekkelijk veel verval.<br />

regelSTuWen meT beWeegbAre Kru<strong>in</strong><br />

Voorbeelden : Schuiven die <strong>in</strong> verticale sponn<strong>in</strong>gen bewegen en klepstuwen.<br />

Functie : Peilregel<strong>in</strong>g tussen een m<strong>in</strong>imale en een maximale waterstand (w<strong>in</strong>terpeil<br />

en zomerpeil) en het regelen van het debiet.<br />

Toepass<strong>in</strong>g : In waterl<strong>open</strong> met betrekkelijk we<strong>in</strong>ig verval <strong>in</strong> een gebied met nu eens een<br />

waterbehoefte, dan weer een overschot. Verlangen om bij te kunnen sturen<br />

als de omstandigheden dit vragen (stur<strong>in</strong>g van grondwater).<br />

Opmerk<strong>in</strong>g : Voor regelstuwen geldt dat tijdens het ontwerp van deze kunstwerken het<br />

aspect van debietmet<strong>in</strong>g geen rol speelt bij de vormgev<strong>in</strong>g van de stuw.<br />

meeTSTuWen meT vASTe Kru<strong>in</strong><br />

Voorbeelden : Het Thomson-meetschot, Venturi-meetgoten (zie par. 6.2) en tal van lange en<br />

korte overlaten zoals de Rossum-stuw.<br />

Functie : Het meten van debieten.<br />

Toepass<strong>in</strong>g : Bij waterbalansstudies, gecomb<strong>in</strong>eerde kwaliteits- en kwantiteitsmeetpunten,<br />

waar geen behoefte is om bij te kunnen sturen <strong>in</strong> de afvoer.<br />

meeTSTuWen meT beWeegbAre Kru<strong>in</strong><br />

Voorbeelden : De horizontale en de V-vormige lange overlaten, beweegbaar <strong>in</strong> verticale<br />

sponn<strong>in</strong>gen.<br />

Functie : Het meten en regelen van debieten.<br />

Toepass<strong>in</strong>g : Bij dagelijks waterbeheer, de stur<strong>in</strong>g van aan- en afvoer van waterhoeveelheden<br />

van peilgebied naar peilgebied, waterbalansstudies en gecomb<strong>in</strong>eerde<br />

kwaliteits- en kwantiteitsmet<strong>in</strong>gen. Een comb<strong>in</strong>atie van parallel geschakelde<br />

meetstuwen (met beweegbare kru<strong>in</strong>) levert een verdeelwerk op.<br />

Opmerk<strong>in</strong>g : Voor meetstuwen geldt dat tijdens het ontwerp van deze kunstwerken het<br />

aspect van <strong>debietmeten</strong> een primaire rol speelt bij de vormgev<strong>in</strong>g van de<br />

stuw.<br />

61


STOWA 2009-41 <strong>Handboek</strong> <strong>debietmeten</strong> <strong>in</strong> <strong>open</strong> waterl<strong>open</strong><br />

6.1.2 clASSiFicATie vAn meeTSTuWen<br />

Meetstuwen worden geclassificeerd naar de vorm van de kru<strong>in</strong> <strong>in</strong> de stroomricht<strong>in</strong>g en onder-<br />

verdeeld naar de verschillende vormen van doorstrom<strong>in</strong>gsprofiel.<br />

Figuur 6-1 Drie Typen meeTSTuWen<br />

lAnge OverlATen<br />

De lengte van de kru<strong>in</strong> <strong>in</strong> de stroomricht<strong>in</strong>g is voldoende om m<strong>in</strong> of meer rechte en evenwijdige<br />

stroomlijnen te verkrijgen boven de kru<strong>in</strong>. Dit is het geval als de verhoud<strong>in</strong>g overstorthoogte<br />

/kru<strong>in</strong>lengte is < 0,6. Wanneer deze verhoud<strong>in</strong>g is > 0,6 spreken we van een korte overlaat.<br />

De hoogte van de kru<strong>in</strong> ten opzichte van de bodem van het bovenstrooms kanaalpand<br />

moet aan een m<strong>in</strong>imumwaarde voldoen. Tot de meest bekende lange overlaten behoren:<br />

• de horizontale lange overlaat met vaste kru<strong>in</strong>,<br />

• de Hobrad overlaat (Hobrad: horizontal broad-crested adjustable)<br />

• de V-vormige lange overlaat.<br />

Scherpe OverlATen<br />

De lengte van de kru<strong>in</strong> (<strong>in</strong> de stroomricht<strong>in</strong>g) is 1 à 2 mm. De stroomlijnen boven de kru<strong>in</strong><br />

zijn sterk gekromd. De onderkant van de straal laat los op de kru<strong>in</strong>. De ruimte onder de overstortende<br />

straal moet worden belucht (atmosferische druk) om te voorkomen dat door onderdruk<br />

onder de straal de afvoerrelatie wordt beïnvloed. Bekende scherpe overlaten zijn:<br />

• de horizontale scherpe overlaat (Rehbock-meetschot),<br />

• de V-vormige scherpe overlaat (Thomson-meetschot),<br />

• de trapeziumvormige scherpe overlaat (Cipoletti-meetschot).<br />

De vorm van de overlaat is zo ontworpen dat de stroomlijnen de overlaatvorm volgen zonder<br />

los te laten. Scherpe overlaten zijn zeer gevoelig voor vervuil<strong>in</strong>g door drijvend vuil.<br />

KOrTe OverlATen<br />

Deze overlaten liggen <strong>in</strong> het overgangsgebied tussen de lange en de scherpe overlaten. De<br />

kru<strong>in</strong> is te kort om rechte en evenwijdige stroomlijnen te verzekeren, maar ook niet scherp.<br />

Bij zeer kle<strong>in</strong>e overstorthoogten kan een korte overlaat de eigenschappen van een lange overlaat<br />

benaderen en bij zeer grote overstorthoogten die van een scherpe overlaat. Een aantal<br />

korte overlaten moet worden belucht. Bekende korte overlaten zijn:<br />

• ‘triangular profile weirs’, waaronder de Crump-overlaat,<br />

• horizontale stuwen met een ronde kru<strong>in</strong>,<br />

• V-vormige stuwen met een halfcirkelvormige kru<strong>in</strong> (Rossum-stuw).<br />

Afhankelijk van de kru<strong>in</strong>vorm van de korte overlaat kan de overstortende straal bij een<br />

bepaalde overstortende hoogte “opeens” loskomen van de kru<strong>in</strong>. Dit heeft tot gevolg dat de<br />

weerstandswaarde plotsel<strong>in</strong>g toeneemt Lit. 27.<br />

62


STOWA 2009-41 <strong>Handboek</strong> <strong>debietmeten</strong> <strong>in</strong> <strong>open</strong> waterl<strong>open</strong><br />

OnDerSTOrTen: OnDerWATerOpen<strong>in</strong>gen/Schuiven<br />

De doorstroom<strong>open</strong><strong>in</strong>g bev<strong>in</strong>dt zich op enige afstand onder de bovenstroomse waterspiegel.<br />

In tegenstell<strong>in</strong>g tot de voorgaande typen meetstuwen, waarbij steeds sprake was van een overstortende<br />

straal, is bij de <strong>open</strong><strong>in</strong>gen onder water sprake van een onderstroom (<strong>in</strong> het Engels:<br />

underflow). Enkele voorbeelden van onderstorten:<br />

• verticale schuiven, zoals de hef-sluisdeur,<br />

• segment-schuiven.<br />

TAbel 6-1 clASSiFicATie vAn meeTSTuWen<br />

hoofd<strong>in</strong>del<strong>in</strong>g Onderverdel<strong>in</strong>g naar de vorm van de <strong>open</strong><strong>in</strong>g (vooraanzicht)<br />

lange overlaten<br />

korte overlaten<br />

scherpe overlaten<br />

onderwater<strong>open</strong><strong>in</strong>gen<br />

FOTO 6-2 SegmenTSTuW grOene KAnAAl (FOTO: WS rijn en ijSSel)<br />

rechthoekig v-vormig trapeziumvormig<br />

x<br />

x<br />

x<br />

x<br />

6.1.3 AFvOer en WATerSTAnD<br />

De afvoer over een meetstuw wordt bepaald door de vorm en het oppervlak van het doorstroomprofiel<br />

en de snelheidshoogte ter plaatste van de <strong>open</strong><strong>in</strong>g. Deze snelheidshoogte is<br />

gerelateerd aan de overstorthoogte en kan worden afgeleid uit het meten van de waterstand<br />

op een bepaalde afstand1 van de stuw. Zodoende is er een afvoerrelatie tussen de waterstand<br />

en het debiet over de stuw.<br />

grenS TuSSen geSTuWDe en OngeSTuWDe AFvOer<br />

De afvoer over een meetstuw is <strong>in</strong> pr<strong>in</strong>cipe onder te verdelen <strong>in</strong> drie typen naar de mate<br />

waar<strong>in</strong> de afvoer onbelemmerd plaatsv<strong>in</strong>dt:<br />

• ongestuwde afvoer of volkomen overlaat; de benedenwaterstand heeft geen <strong>in</strong>vloed op de<br />

afvoer; er is een eenduidige relatie tussen bovenwaterstand en debiet;<br />

1 Deze afstand is ten m<strong>in</strong>ste gelijk aan viermaal de maximale energiehoogteverander<strong>in</strong>g (ΔH) over het kunstwerk<br />

x<br />

x<br />

x<br />

-<br />

x<br />

x<br />

x<br />

-<br />

63


STOWA 2009-41 <strong>Handboek</strong> <strong>debietmeten</strong> <strong>in</strong> <strong>open</strong> waterl<strong>open</strong><br />

• gestuwde afvoer of onvolkomen overlaat of verdronken overlaat; de benedenwaterstand<br />

stuwt de bovenwaterstand op en de afvoer moet worden gecorrigeerd met de waarde van<br />

de benedenwaterstand; er is een eenduidige relatie tussen het verval over de meetstuw en<br />

het debiet;<br />

• overgang van ongestuwde afvoer naar gestuwde afvoer; beperkte <strong>in</strong>vloed van de benedenwaterstand<br />

op de afvoerrelatie; de opstuw<strong>in</strong>g van de bovenwaterstand is zodanig ger<strong>in</strong>g,<br />

dat de meetfout acceptabel is.<br />

In zijn algemeenheid verdient het aanbevel<strong>in</strong>g gestuwde afvoer te voorkomen om twee redenen:<br />

• boven- en onderwaterstand zijn nodig om het debiet te berekenen voor gestuwde afvoersituaties;<br />

• de nauwkeurigheid van het debiet neemt af bij het groter worden van de <strong>in</strong>vloed van de<br />

benedenwaterstand, verschillende soorten energieverliezen spelen een rol hier<strong>in</strong>.<br />

Bij het ontwerp kan men hiermee reken<strong>in</strong>g houden.<br />

FOTO 6-3 meeTSTuW WielhOeF (FOTO: WS brAbAnTSe DelTA)<br />

64


STOWA 2009-41 <strong>Handboek</strong> <strong>debietmeten</strong> <strong>in</strong> <strong>open</strong> waterl<strong>open</strong><br />

6.1.4 Typen meeTSTuWen<br />

In onderstaande tabel is een overzicht gegeven van de <strong>in</strong> Nederland meest gangbare meetstuwen<br />

en hun toepass<strong>in</strong>gsgebied:<br />

TAbel 6-2 gAngbAre TOepASS<strong>in</strong>g vAn meeTSTuWen<br />

Type Toepass<strong>in</strong>gsgebied/eigenschappen iSO<br />

gestandaardiseerde meetstuwen<br />

Hobrad overlaat alleen als volkomen overlaat<br />

beweegbare kru<strong>in</strong><br />

V-vormige lange overlaat grote en kle<strong>in</strong>e afvoeren gemeten met relatief grote nauwkeurigheid<br />

bijzonder geschikt voor waterl<strong>open</strong> met ger<strong>in</strong>g verval<br />

rehbock overlaat alleen als volkomen overlaat<br />

alleen schoon water, niet bij drijvend materiaal<br />

thomson overlaat alleen als volkomen overlaat<br />

alleen schoon water, niet bij drijvend materiaal<br />

niet-gestandaardiseerde meetstuwen<br />

klep/schuifstuwen alleen als volkomen overlaat<br />

beweegbare kru<strong>in</strong><br />

gevoelig voor drijvend materiaal<br />

Fouten <strong>in</strong> de met<strong>in</strong>g van kru<strong>in</strong>hoogte en overstorthoogte, waardoor tweemaal zo<br />

onnauwkeurig als een vaste meetstuw<br />

betondrempels met vell<strong>in</strong>gkant m<strong>in</strong>imum peilhandhav<strong>in</strong>g met toegevoegde meetfunctie<br />

rossum-stuw bijzonder geschikt voor lage afvoeren, maar ook piekafvoeren<br />

groot bereik met goede nauwkeurigheid<br />

geen drijvend vuilprobleem<br />

ger<strong>in</strong>g gewicht, robuust<br />

FOTO 6-4 meeTSTuW meT DrijvenD vuil (FOTO: WAgen<strong>in</strong>gen univerSiTeiT)<br />

4374<br />

8333<br />

1438<br />

1438<br />

65


STOWA 2009-41 <strong>Handboek</strong> <strong>debietmeten</strong> <strong>in</strong> <strong>open</strong> waterl<strong>open</strong><br />

6.1.5 nulpunTSbepAl<strong>in</strong>g meeTSTuWen<br />

De nauwkeurigheid van afvoermet<strong>in</strong>gen met meetstuwen wordt ondermeer bepaald door<br />

de nauwkeurigheid waarmee de kru<strong>in</strong>hoogte van de stuw is vastgesteld. Het debiet wordt<br />

immers afgeleid uit de overstorthoogte, dat is het verschil <strong>in</strong> hoogte tussen de bovenstrooms<br />

gemeten waterstand en de kru<strong>in</strong> van de stuw. De fout <strong>in</strong> de bepal<strong>in</strong>g van de overstorthoogte<br />

mag <strong>in</strong> de regel niet meer bedragen dan enkele millimeters of m<strong>in</strong>der dan bijvoorbeeld 1%<br />

van de overstorthoogte.<br />

In pr<strong>in</strong>cipe is voor het bepalen van de overstorthoogte het nauwkeurig meten van zowel de<br />

waterstand als het kru<strong>in</strong>niveau, beide ten opzichte van N.A.P., voldoende. De overstorthoogte<br />

is het verschil tussen waterstand en kru<strong>in</strong>niveau. De met<strong>in</strong>gen van de waterstand en de kru<strong>in</strong>hoogte<br />

zijn door middel van een referentiehoogtemerk beide aan hetzelfde vergelijk<strong>in</strong>gsvlak,<br />

het N.A.P., gekoppeld. Daarbij wordt het kru<strong>in</strong>niveau bepaald door een nauwkeurige waterpass<strong>in</strong>g<br />

tussen het referentiehoogtemerk en de kru<strong>in</strong> van de stuw. Aangezien een stuwkru<strong>in</strong><br />

zelden zuiver horizontaal is, verdient het aanbevel<strong>in</strong>g de kru<strong>in</strong> op een aantal punten, gelijk<br />

verdeeld over de breedte, te waterpassen.<br />

De nauwkeurigheid kan worden verbeterd door de zogenaamde nulpuntsbepal<strong>in</strong>g. Daarbij<br />

worden de waterstand en de kru<strong>in</strong>hoogte niet eerst elk ten opzichte van het N.A.P. gemeten,<br />

maar wordt de <strong>in</strong>strumentaflez<strong>in</strong>g/uitlez<strong>in</strong>g van de waterstand (analoge, digitale of elektronisch<br />

signaal) direct gerelateerd aan het kru<strong>in</strong>niveau. De nulpuntsbepal<strong>in</strong>g houdt dan <strong>in</strong>, dat<br />

wordt vastgesteld, welke aflez<strong>in</strong>g of welk uitgangssignaal hoort hij een waterstand die exact<br />

even hoog is als het kru<strong>in</strong>niveau. Voor zo’n nauwkeurige nulpuntsbepal<strong>in</strong>g is een verplaatsbare<br />

peilnaald of digitale niveaumeter nodig.<br />

De uitvoer<strong>in</strong>g van deze nulpuntsbepal<strong>in</strong>g is beschreven <strong>in</strong> de ISO-standaarden ISO 1438 voor<br />

horizontale scherpe overlaten en ISO 8333 voor V-vormige overlaten.<br />

6.1.6 KlepSTuWen<br />

Een klepstuw draait om een laaggelegen horizontale as (onder water), haaks op de stroomricht<strong>in</strong>g<br />

<strong>in</strong> de waterloop. De scharnierpunten zijn aangebracht op een betondrempel. De klep<br />

is aangebracht tussen twee verticale betonwanden (landhoofden). Bij meerdere kleppen naast<br />

elkaar zijn deze gescheiden door tussenpijlers, zie Foto 6-6.<br />

FOTO 6-5 KlepSTAnD AAnWijz<strong>in</strong>g Op De beTOnrAnD (FOTO: WAgen<strong>in</strong>gen univerSiTeiT)<br />

66


STOWA 2009-41 <strong>Handboek</strong> <strong>debietmeten</strong> <strong>in</strong> <strong>open</strong> waterl<strong>open</strong><br />

De klep is meestal aan beide zijkanten middels kleparmen opgehangen aan een hydraulische<br />

arm, een heugelstang, staaldraad of kett<strong>in</strong>g, waarmee de klepstand kan worden bijgesteld.<br />

Bij grotere breedten kan de bedien<strong>in</strong>g hydraulisch of mechanisch zijn, maar zowel bij kle<strong>in</strong>e<br />

als grote klepstuwen kan de hydraulisch of mechanische bedien<strong>in</strong>g worden geautomatiseerd,<br />

waarbij zo ongeveer alles mogelijk is: regel<strong>in</strong>g op een constante bovenwaterstand, op een constante<br />

benedenwaterstand, òf op een constante overstorthoogte.<br />

FOTO 6-6 hyDrAuliSche KlepSTuW bij mAriënberg <strong>in</strong> De OverijSSelSche vechT (FOTO: hKv lijn <strong>in</strong> WATer)<br />

De variatie <strong>in</strong> klepstuwen is groot. In de vormgev<strong>in</strong>g kunnen de volgende verschillen worden<br />

onderscheiden:<br />

• <strong>in</strong> breedte en hoogte. Ze volgen - net als voor elke andere stuw - uit de maximale afvoer en<br />

de beschikbare breedte;<br />

• <strong>in</strong> ophang<strong>in</strong>g van de klep, zowel <strong>in</strong> plaats en aantal, als wat betreft de vorm van de<br />

ophangarm aangezien de klep mag niet te veel mag doorbuigen onder de belast<strong>in</strong>g;<br />

• <strong>in</strong> kru<strong>in</strong>vorm. Deze leiden onder meer tot uiteenl<strong>open</strong>de afvoercoëfficiënten (voor eenzelfde<br />

overstorthoogte zijn de debieten per kru<strong>in</strong>vorm niet dezelfde).<br />

Op de twee laatste verschillen - ophang<strong>in</strong>g en kru<strong>in</strong>vorm - wordt hierna iets dieper <strong>in</strong>gegaan,<br />

omdat ze bepalend zijn voor de afvoerrelatie.<br />

verSchillen <strong>in</strong> OphAng<strong>in</strong>g vAn De Klep<br />

De meeste kleppen zijn aan twee zijden opgehangen aan ophangarmen, <strong>in</strong> het verlengde van<br />

de zijstijl. De armlengte van de verschillende kleppen varieert van 0,25 tot 0,75 m. Aan het<br />

e<strong>in</strong>de van de arm is een hydraulische arm, heugelstang, kabel of kett<strong>in</strong>g bevestigd die wordt<br />

bediend door het beweg<strong>in</strong>gsmechanisme. De volgende (arm)vormen zijn <strong>in</strong> omloop:<br />

• rechthoekig profiel, komt veel voor bij brede kleppen,<br />

• afgerond profiel, m<strong>in</strong>der vaak toegepast,<br />

• dunne metalen strip òf een haak/oog, bij smalle kleppen.<br />

67


• rechthoekig STOWA 2009-41 <strong>Handboek</strong> profiel, <strong>debietmeten</strong> komt <strong>in</strong> <strong>open</strong> veel waterl<strong>open</strong> voor bij brede kleppen,<br />

• afgerond profiel, m<strong>in</strong>der vaak toegepast,<br />

• dunne metalen strip òf een haak/oog, bij smalle kleppen.<br />

De laatste vorm is het meest gevoelig voor opeenhop<strong>in</strong>g van drijvend vuil. Bij een balkpro-<br />

De laatste vorm is het meest gevoelig voor opeenhop<strong>in</strong>g van drijvend vuil. Bij een balkprofiel is<br />

fiel is de spel<strong>in</strong>g tussen arm en betonwand (enkele centimeters) meestal afgedicht door een<br />

de spel<strong>in</strong>g tussen arm en betonwand (enkele centimeters) meestal afgedicht door een<br />

rubberstrip. De effectieve afvoerende breedte b is de dagmaat B verm<strong>in</strong>derd met slechts een<br />

rubberstrip. De effectieve afvoerende breedte b is de dagmaat B verm<strong>in</strong>derd met slechts een<br />

gedeelte b’ van de dikte van de ophangarmen: b = B – b’.<br />

gedeelte b' van de dikte van de ophangarmen: b = B – b'.<br />

b′ = A⋅<br />

n ⋅ a<br />

met A : contractiefactor, afhankelijk van de parameters h1/B, de klephoek α en de vorm<br />

met<br />

van het profiel (rechthoekig of afgerond: 0,1 < A < 1,0). Voor waarden van A zie<br />

A : contractiefactor, afhankelijk van de parameters h /B, de klephoek α en de vorm<br />

1<br />

[Cultuurtechnisch Vademecum]<br />

van het profiel (rechthoekig of afgerond: 0,1 < A < 1,0). Voor waarden van A zie<br />

n : het aantal ophangarmen<br />

[Cultuurtechnisch Vademecum]<br />

a : de breedte van een ophangarm, <strong>in</strong>clusief de spel<strong>in</strong>g tussen arm en betonwand.<br />

n : het aantal ophangarmen<br />

a : de breedte van een ophangarm, <strong>in</strong>clusief de spel<strong>in</strong>g tussen arm en betonwand.<br />

Bij ophang<strong>in</strong>g aan een dunne metalen strip òf een<br />

haak/oog constructie is het verlies b' theoretisch bijna<br />

Bij ophang<strong>in</strong>g aan een dunne metalen strip òf een haak/oog constructie is het verlies b’ the-<br />

verwaarloosbaar. In de praktijk bepaalt de hoeveelheid<br />

oretisch bijna verwaarloosbaar. In de praktijk bepaalt de hoeveelheid vuil de waarde en de<br />

vuil de waarde en de betrouwbaarheid van b'.<br />

betrouwbaarheid van b’. Hetzelfde geldt voor de zogenaamde straalbrekers, die sommige<br />

Hetzelfde geldt voor de zogenaamde straalbrekers, die<br />

kleppen sieren. Het doel hiervan is: het reduceren van de kans op een trillend watergordijn<br />

sommige kleppen sieren. Het doel hiervan is: het<br />

en daarmee het beperken van het lawaai en de schade die trillende stralen vooral bij de lagere<br />

reduceren van de kans op een trillend watergordijn en<br />

afvoeren kunnen veroorzaken.<br />

daarmee het beperken van het lawaai en de schade die<br />

trillende stralen vooral bij de lagere afvoeren kunnen<br />

veroorzaken.<br />

FOTO 6-7 KlepSTAnDAAnWijz<strong>in</strong>g (FOTO: WAgen<strong>in</strong>gen univerSiTeiT)<br />

Foto 6-7 Klepstandaanwijz<strong>in</strong>g (foto: Wagen<strong>in</strong>gen Universiteit)<br />

Verschillen <strong>in</strong> kru<strong>in</strong>vorm<br />

Met de kru<strong>in</strong> wordt bedoeld de bovenkant van de klep,<br />

de vorm zoals die wordt gevoeld door de onderste<br />

stroomlijn van het overstortende water. De kru<strong>in</strong> wordt<br />

ook overstortrand genoemd. De volgende vormen zijn <strong>in</strong> omloop:<br />

• Een paraboolvormige afrond<strong>in</strong>g. Het water volgt de gestroomlijnde kru<strong>in</strong> tot het e<strong>in</strong>de<br />

ervan (geen loslaten van stroomlijnen ergens op de kru<strong>in</strong>).<br />

• Een cil<strong>in</strong>drische afrond<strong>in</strong>g, waarbij de stijfheidsligger en de overstortrand <strong>in</strong> één element<br />

zijn verenigd. De diameter van de buis volgt uit de klepbreedte en de belast<strong>in</strong>g. Het<br />

overstortende water laat ergens op de kru<strong>in</strong> los. Hoe groter de afvoer, des te eerder laat<br />

de straal los.<br />

Bij een onvoldoende belucht<strong>in</strong>g ontstaat zelfs een fluctuerend loslaten bij één en dezelfde<br />

afvoer. Dit is één van de mogelijke oorzaken van een klapperende straal:<br />

68<br />

70


STOWA 2009-41 <strong>Handboek</strong> <strong>debietmeten</strong> <strong>in</strong> <strong>open</strong> waterl<strong>open</strong><br />

verSchillen <strong>in</strong> Kru<strong>in</strong>vOrm<br />

Met de kru<strong>in</strong> wordt bedoeld de bovenkant van de klep, de vorm zoals die wordt gevoeld<br />

door de onderste stroomlijn van het overstortende water. De kru<strong>in</strong> wordt ook overstortrand<br />

genoemd. De volgende vormen zijn <strong>in</strong> omloop:<br />

• Een paraboolvormige afrond<strong>in</strong>g. Het water volgt de gestroomlijnde kru<strong>in</strong> tot het e<strong>in</strong>de<br />

ervan (geen loslaten van stroomlijnen ergens op de kru<strong>in</strong>).<br />

• Een cil<strong>in</strong>drische afrond<strong>in</strong>g, waarbij de stijfheidsligger en de overstortrand <strong>in</strong> één element<br />

zijn verenigd. De diameter van de buis volgt uit de klepbreedte en de belast<strong>in</strong>g. Het overstortende<br />

water laat ergens op de kru<strong>in</strong> los. Hoe groter de afvoer, des te eerder laat de<br />

straal los.<br />

Bij een onvoldoende belucht<strong>in</strong>g ontstaat zelfs een fluctuerend loslaten bij één en dezelfde<br />

afvoer. Dit is één van de mogelijke oorzaken van een klapperende straal:<br />

• Balkvormige overstortrand. Bij kle<strong>in</strong>e kleppen is de kru<strong>in</strong> vaak een houten balk, meestal<br />

azobé. De vormvastheid van de houtsoort is heel betrekkelijk en daarmee ook de grootte<br />

van de afvoercoëfficiënt.<br />

• Plaatvormige metalen overstortrand. Deze wordt af en toe toegepast bij grotere kleppen.<br />

Sommige waterbeheerders gaan ervan uit dat de afvoercoëfficiënt door de globaal scherpe<br />

rand dezelfde is als die voor de horizontale scherpe overlaat. Dit is echter niet het geval.<br />

Voor elk van de genoemde kru<strong>in</strong>vormen is de afvoercoëfficiënt een functie van de overstorthoogte,<br />

van de kru<strong>in</strong>vorm en van de klephoek met de verticaal.<br />

nADelen<br />

Aan de meetfunctie van klepstuwen kleven de volgende nadelen:<br />

• door de enorme variëteit (verschillen <strong>in</strong> ophang<strong>in</strong>g en <strong>in</strong> kru<strong>in</strong>vorm) en het wisselend<br />

bereik <strong>in</strong> klepstanden moet voor elke klepstuw een aantal krommen worden opgesteld.<br />

Alleen identieke stuwen hebben identieke afvoerrelaties;<br />

• de vervuil<strong>in</strong>g van klepstuwen. Vooral bij de ophangpunten verzamelt zich graag drijvend<br />

vuil. In de perioden tussen twee opeenvolgende bezoeken aan de niveaurecorder bij de<br />

stuw, heeft drijvend vuil ongestoord de gelegenheid zich op te h<strong>open</strong>;<br />

• de ophang<strong>in</strong>g van de klep. Het kan soms voorkomen dat de klep eenzijdig is opgehangen.<br />

Dit geeft een afwijk<strong>in</strong>g <strong>in</strong> de kru<strong>in</strong>hoogte tussen de ophang<strong>in</strong>g en het andere e<strong>in</strong>de van<br />

2-3 cm.<br />

• bepal<strong>in</strong>g van de kru<strong>in</strong>hoogte/klepstand. Het is niet eenvoudig de kru<strong>in</strong>hoogte nauwkeurig<br />

te bepalen, nog afgezien van kru<strong>in</strong>en die aan verzakk<strong>in</strong>g lijden of kleppen die<br />

scheefhangen.<br />

De eis dat dit op 3 à 5 mm nauwkeurig moet gebeuren is niet overdreven: ze geldt voor alle<br />

meetstuwen en is <strong>in</strong> overeenstemm<strong>in</strong>g met de geïnvesteerde kosten. De kru<strong>in</strong>hoogte kan worden<br />

vastgesteld door een:<br />

• klepstandaanwijzer op de betonwand<br />

• teller op de as van het w<strong>in</strong>dwiel<br />

• peilstok met schuifmaat<br />

• hoekverdraai<strong>in</strong>g, gemeten onder de klep<br />

Het is zeer de vraag of de gewenste nauwkeurigheid van 3 à 5 mm door één van deze<br />

methoden wordt gehaald (met <strong>in</strong>achtnem<strong>in</strong>g van onderl<strong>in</strong>ge hoogteverschillen op de kru<strong>in</strong>).<br />

De nauwkeurigheid <strong>in</strong> de bepal<strong>in</strong>g van de kru<strong>in</strong>hoogte hangt vooral af van de kwaliteit<br />

69


STOWA 2009-41 <strong>Handboek</strong> <strong>debietmeten</strong> <strong>in</strong> <strong>open</strong> waterl<strong>open</strong><br />

van de nulpuntsbepal<strong>in</strong>g en het regelmatig herhalen hiervan (scheefhangen en doorbuigen<br />

van de klep). De onnauwkeurigheid als gevolg van scheefhang<strong>in</strong>g kan worden gereduceerd,<br />

door de hoekverdraai<strong>in</strong>g <strong>in</strong> het midden van de klep te meten.<br />

Een bijkomend probleem bij de bepal<strong>in</strong>g van de kru<strong>in</strong>hoogte is, dat er geen l<strong>in</strong>eair verband<br />

bestaat tussen het niveau van de kru<strong>in</strong> en de hoekverdraai<strong>in</strong>g van de klep of een asverdraai<strong>in</strong>g<br />

en dus een tellerstand of potentiometerwaarde. Bij een parabolische kru<strong>in</strong>vorm is dit<br />

zelfs nog gecompliceerder omdat het hoogste punt van de kru<strong>in</strong> niet steeds hetzelfde punt<br />

van die parabool is. Door voor een voldoende aantal klephoeken de relatie tussen de hoogte<br />

van de kru<strong>in</strong> en de waarde van de klephoekopnemer op te meten, is het mogelijk door<br />

regressie met behulp van bijvoorbeeld een 3e-graads polynoom (y = a + a x + a x 0 1 2 2 + a x 3 3 oktober 2009 <strong>Handboek</strong> <strong>debietmeten</strong> <strong>in</strong> <strong>open</strong> waterl<strong>open</strong><br />

+ a2x<br />

),<br />

waarbij x de waarde van de klephoekopnemer is en y de berekende hoogte van de kru<strong>in</strong>), voor<br />

iedere tussenliggende klephoek dit verband nauwkeurig te bepalen (Tabel 6-3).<br />

2 + a3x 3 , waarbij x de waarde van de klephoekopnemer is en y de berekende hoogte<br />

van de kru<strong>in</strong>), voor iedere tussenliggende klephoek dit verband nauwkeurig te bepalen<br />

(Tabel 6-3).<br />

Veel standaard klepstandmeters <strong>in</strong> bijvoorbeeld een aandrijv<strong>in</strong>gsmotor zijn onnauwkeurig.<br />

Veel standaard klepstandmeters <strong>in</strong> bijvoorbeeld een aandrijv<strong>in</strong>gsmotor zijn onnauwkeurig.<br />

Controleer de nauwkeurigheid van de klepstandmet<strong>in</strong>g en vervang desnoods de met<strong>in</strong>g of<br />

Controleer de nauwkeurigheid van de klepstandmet<strong>in</strong>g en vervang desnoods de met<strong>in</strong>g of<br />

verbeter de met<strong>in</strong>g met een digitale absolute standmelder met een hoog oplossend<br />

verbeter de met<strong>in</strong>g met een digitale absolute standmelder met een hoog oplossend vermogen<br />

vermogen voor het meten van de hoekverdraai<strong>in</strong>g (Foto 6-8).<br />

voor het meten van de hoekverdraai<strong>in</strong>g (Foto 6-8).<br />

FOTO 6-8 DigiTAle AbSOluTe KlepSTAnDmelDer meT een OplOSSenD vermOgen vAn 4095 OmWenTel<strong>in</strong>gen (FOTO: WS regge en D<strong>in</strong>Kel)<br />

Foto 6-8 Digitale absolute klepstandmelder met een oplossend vermogen van 4095 omwentel<strong>in</strong>gen<br />

(foto: WS Regge en D<strong>in</strong>kel)<br />

TAbel 6-3 SchemA pOlynOOmbereKen<strong>in</strong>g STuW bAKhuiS (WS regge en D<strong>in</strong>Kel)<br />

70


STOWA 2009-41 <strong>Handboek</strong> <strong>debietmeten</strong> <strong>in</strong> <strong>open</strong> waterl<strong>open</strong><br />

6.1.7 OnnAuWKeurigheiD<br />

De gangbare onnauwkeurigheid van een debietmet<strong>in</strong>g met een meetstuw is 5%. Deze waarde<br />

geldt voor een goed onderhouden en niet-vervuilde overlaat.<br />

De onnauwkeurigheid van een debietmet<strong>in</strong>g over een meetstuw is afhankelijk van:<br />

• de gebruikte formule voor de debietbereken<strong>in</strong>g (par. 7.1);<br />

• de onnauwkeurigheid van de bepal<strong>in</strong>g van de kru<strong>in</strong>hoogte (par. 6.1.5) of bij klepstuwen<br />

de klepstand (par. 6.1.6);<br />

• de onnauwkeurigheid van de waterstandsmet<strong>in</strong>g (overstorthoogtemet<strong>in</strong>g) (par. 7.4);<br />

• de plaats van de waterstandsmet<strong>in</strong>g.<br />

De waterstand bij de meetstuw moet op een locatie gemeten worden die ver genoeg bovenstrooms<br />

van de stuw ligt om effecten van locale wervel<strong>in</strong>gen en stuwkromme-effecten te voorkomen.<br />

Anderzijds moet de meetlocatie voldoende nabij de stuw staan opgesteld om geen te<br />

grote energieverliezen te hebben tussen de meetlocatie en de overlaat. Als vuistregel geldt een<br />

afstand gelijk aan drie tot vier maal de maximale energiehoogte boven de overlaat.<br />

Voor een goede debietbereken<strong>in</strong>g is het nodig dat de fout <strong>in</strong> de waterstandsmet<strong>in</strong>g (overstorthoogtemet<strong>in</strong>g)<br />

beperkt wordt tot 5 mm voor gestandaardiseerde meetstuwen en 5 mm <strong>in</strong> het<br />

bijzonder voor de klepstandmet<strong>in</strong>g.<br />

6.1.8 geSchiKTe meeT<strong>in</strong>STrumenTen<br />

Waterstandsmeetopstell<strong>in</strong>gen met een hoge nauwkeurigheid als:<br />

• Still<strong>in</strong>g wells (vlottersysteem)<br />

• Still<strong>in</strong>g wells (drukdozen)<br />

6.1.9 mOgelijKheDen en beperK<strong>in</strong>gen<br />

Waterpeilregelende en afvoerregelende objecten als schuiven en stuwen zijn aanwezig op een<br />

voor de hand liggende locatie om ook het debiet te willen meten. We spreken dan al gauw<br />

over een meetstuw. Maar een meetstuw is het object eigenlijk alleen als vorm en <strong>in</strong>richt<strong>in</strong>g<br />

conform de standaarden van de ISO zijn. In alle andere gevallen, wanneer we van het object<br />

toch het debiet willen weten, moet er nogal wat moeite worden gedaan om met enige nauwkeurigheid<br />

tot een debietmet<strong>in</strong>g te komen. Dat geldt vooral voor de klepstuwen, maar ook<br />

voor alle andere niet gestandaardiseerde objecten. In-situ calibratie is een andere manier om<br />

een stuwend object tot een meetstation te verklaren.<br />

Maar meetstuwen verdwijnen langzamerhand uit het veld; er komen geen nieuwe bij. De<br />

belangrijkste oorzaak hiervan is het feit dat meetstuwen vispassage onmogelijk maakt. Dit is<br />

wel gewenst naar de huidige ecologische <strong>in</strong>zichten en beleid.<br />

Anderzijds neemt de vraag naar debieten en met name hoeveelheden afvoer sterk toe voor<br />

het uitvoeren van vrachtonderzoeken/stoffenbalansen, maar wordt de voorkeur gegeven aan<br />

alternatieve meetpr<strong>in</strong>cipes.<br />

6.1.10 vOOrbeelDen<br />

In onderstaand schema is een overzicht gegeven van een aantal voorbeeld toepass<strong>in</strong>gen<br />

van meetstuwen bij waterbeheerders <strong>in</strong> Nederland. Rossum stuwen en betondrempels met<br />

vell<strong>in</strong>gkant komen veel voor bij de hellende zand-waterschappen.<br />

71


STOWA 2009-41 <strong>Handboek</strong> <strong>debietmeten</strong> <strong>in</strong> <strong>open</strong> waterl<strong>open</strong><br />

TAbel 6-4 OverzichT vOOrbeelD meeTSTuWen<br />

Type Watergang locatie Waterbeheerder<br />

gestandaardiseerde meetstuwen<br />

lange overlaat Valleikanaal grebbesluis wS Vallei en eem<br />

V-vormige lange overlaat mussel aa-kanaal Jips<strong>in</strong>gboermussel wS Hunze en aa’s<br />

Hobrad-overlaat groote lije rijen wS brabantse delta<br />

Hobrad overlaat aftak bijloop Het laag, rijsbergen wS brabantse delta<br />

niet-gestandaardiseerde meetstuwen<br />

klepstuwen Veel voorkomend<br />

betondrempels met vell<strong>in</strong>gkant boven-Sl<strong>in</strong>ge overlaat berenschotbrug wS rijn en iJssel<br />

rossum-stuw molsbeek Vasse wS regge en d<strong>in</strong>kel<br />

rossum-stuw Stortellersbeek overlaat Stortellersbeek wS rijn en iJssel<br />

rossum-stuw oude lije alphen wS brabantse delta<br />

FOTO 6-9 rOSSumSTuW <strong>in</strong> De mOlSbeeK (FOTO: WS regge en D<strong>in</strong>Kel)<br />

72


STOWA 2009-41 <strong>Handboek</strong> <strong>debietmeten</strong> <strong>in</strong> <strong>open</strong> waterl<strong>open</strong><br />

FOTO 6-10 rOSSumSTuW (FOTO: WAgen<strong>in</strong>gen univerSiTeiT)<br />

FOTO 6-11 v-vOrmige OverlAAT <strong>in</strong> De bOven-regge bij Diepenheim (FOTO: WS regge en D<strong>in</strong>Kel)<br />

73


STOWA 2009-41 <strong>Handboek</strong> <strong>debietmeten</strong> <strong>in</strong> <strong>open</strong> waterl<strong>open</strong><br />

FOTO 6-12 lAnge OverlAAT meT vASTe Kru<strong>in</strong> <strong>in</strong> heT vAlleiKAnAAl bij De grebbeSluiS, WS vAllei en eem (FOTO: WAgen<strong>in</strong>gen univerSiTeiT)<br />

FOTO 6-13 v-vOrmige OverlAAT STuW rOTTevAlle, WS FrySlân (FOTO: Ten KATe-KOOl)<br />

6.1.11 iSO-STAnDAArDen<br />

De ISO-standaarden die betrekk<strong>in</strong>g hebben op meetstuwen zijn de volgende:<br />

• ISO 8333 Liquid flow measurements <strong>in</strong> <strong>open</strong> channels by weirs and flumes – V-shaped<br />

broad-crested weirs<br />

• ISO 4374 Liquid flow measurements <strong>in</strong> <strong>open</strong> channels – Round-nose horizontal broadcrested<br />

weirs<br />

• ISO 1438 Open channel flow measurement us<strong>in</strong>g th<strong>in</strong>-plate weirs<br />

Voor de wat m<strong>in</strong>der gebruikelijke typen meetstuwen zijn de ISO-standaarden:<br />

• ISO 4360 Triangular profile weirs (Crump overlaten)<br />

• ISO 4377 Liquid flow measurement <strong>in</strong> <strong>open</strong> channels - Flat V-weirs<br />

(V-vormige Crump overlaten)<br />

74


6.2 meeTgOTen<br />

STOWA 2009-41 <strong>Handboek</strong> <strong>debietmeten</strong> <strong>in</strong> <strong>open</strong> waterl<strong>open</strong><br />

6.2.1 <strong>in</strong>leiD<strong>in</strong>g<br />

Een meetgoot werkt volgens hetzelfde pr<strong>in</strong>cipe als de meetstuw: een vernauw<strong>in</strong>g van het door-<br />

stroomprofiel brengt een verhog<strong>in</strong>g van de bovenwaterstand teweeg. Bij een vrije afvoer is het<br />

debiet uitsluitend een functie van de bovenwaterstand.<br />

In pr<strong>in</strong>cipe is een meetgoot een lange overlaat echter met een aanloop- en een uitloopsectie.<br />

Een meetgoot wordt zo ontworpen dat bij voldoende kru<strong>in</strong>lengte de stroomlijnen <strong>in</strong> de keel<br />

nagenoeg recht en evenwijdig zijn. Er zijn echter meestal geen beperk<strong>in</strong>gen aan de kru<strong>in</strong>hoogte<br />

en het gootgedeelte achter de keel is vaak zwak divergerend, waardoor de energieverliezen<br />

worden beperkt. In vergelijk<strong>in</strong>g met de lange overlaten zijn ze daardoor beter geschikt<br />

<strong>in</strong> gebieden met we<strong>in</strong>ig verval èn als er sediment moet worden afgevoerd.<br />

FOTO 6-14 TrApeziumvOrmige meeTgOOT <strong>in</strong> De geleenbeeK bij munSTergeleen (FOTO: WS rOer en OvermAAS)<br />

6.2.2 Typen meeTgOTen<br />

Veel toegepaste meetgoten zijn:<br />

• Venturi-meetgoten (waaronder de Khafagi-venturi),<br />

• trapeziumvormige meetgoten<br />

• rechthoekige meetgoten<br />

De ISO standaard 4359 beschrijft de eisen en eigenschappen voor ongestuwde afvoer door<br />

meetgoten met een rechthoekig, trapeziumvormig of U-vormig profiel. Dit laatste type v<strong>in</strong>dt<br />

met name toepass<strong>in</strong>g <strong>in</strong> zuiver<strong>in</strong>gs<strong>in</strong>stallaties en is hier verder niet beschreven.<br />

Meetgoten met een rechthoekig keelprofiel zijn het meest voorkomende type. Ze zijn relatief<br />

eenvoudig te construeren. Er zijn verschillende uitvoer<strong>in</strong>gen mogelijk (i) alleen een vernauw<strong>in</strong>g<br />

van de wanden of (ii) een vernauw<strong>in</strong>g van de wanden gecomb<strong>in</strong>eerd met een bodemverhog<strong>in</strong>g.<br />

De keuze voor een bepaalde uitvoer<strong>in</strong>g hangt af van het beschikbare verval en het<br />

sedimenttransport van de waterloop.<br />

75


STOWA 2009-41 <strong>Handboek</strong> <strong>debietmeten</strong> <strong>in</strong> <strong>open</strong> waterl<strong>open</strong><br />

Khafagi venturi’s v<strong>in</strong>den vooral toepass<strong>in</strong>g <strong>in</strong> effluentgoten van zuiver<strong>in</strong>gs<strong>in</strong>stallaties. Een<br />

Khafagi venturi is een meetgoot met een rechthoekige doorsnede en een zijdel<strong>in</strong>gse contractie<br />

en wordt geplaatst <strong>in</strong> een rechthoekig kanaal.<br />

Een bijzondere toepass<strong>in</strong>g van een venturi is de venturi-meetdoorlaat (Foto 6-15). De werk<strong>in</strong>g<br />

ervan berust op het creëren van een vernauw<strong>in</strong>g tussen een drijver en een drempel, waardoor<br />

de snelheid van het water hoger wordt. De stijghoogte van het water onder de drijver is daardoor<br />

wat lager dan de waterstand voor de meetdoorlaat. Uit dit verschil <strong>in</strong> snelheidshoogte<br />

kan de gemiddelde stroomsnelheid <strong>in</strong> de vernauw<strong>in</strong>g worden berekend. Vermenigvuldig<strong>in</strong>g<br />

met het oppervlak van de doorlaat geeft het debiet. Uit een proefopstell<strong>in</strong>g is gebleken dat<br />

een aanwezigheid van de vuilgevoelige drijver voor een goede werk<strong>in</strong>g niet noodzakelijk is.<br />

FOTO 6-15 venTuri-meeTDOOrlAAT <strong>in</strong> De STrijbeeKSe beeK (FOTO: WS brAbAnTSe DelTA)<br />

6.2.3 OnnAuWKeurigheiD<br />

De onnauwkeurigheid van een meetgoot bedraagt bij benader<strong>in</strong>g 2 tot 5%.<br />

De onnauwkeurigheid van een debietmet<strong>in</strong>g door een meetgoot is afhankelijk van:<br />

• de gebruikte formule voor de debietbereken<strong>in</strong>g (par.7.2);<br />

• de onnauwkeurigheid van de <strong>in</strong>met<strong>in</strong>g van het profiel van de goot (voor nulpunts bepa-<br />

76<br />

l<strong>in</strong>g zie par. 6.1.5);<br />

• de onnauwkeurigheid van de waterstandsmet<strong>in</strong>g (par. 7.4);<br />

• de plaats van de waterstandsmet<strong>in</strong>g.<br />

De waterstand bij de meetgoot moet op een locatie gemeten worden die ver genoeg bovenstrooms<br />

van de keel van de goot ligt om effecten van locale wervel<strong>in</strong>gen en dergelijke te voorkomen.<br />

Anderzijds moet de meetlocatie voldoende nabij de goot staan opgesteld om geen te<br />

grote energieverliezen te hebben tussen de meetlocatie en de keel. Als vuistregel geldt een<br />

afstand gelijk aan vier maal de maximale energiehoogteverander<strong>in</strong>g over de keel.<br />

De ISO-standaard 4359 geeft nadere <strong>in</strong>formatie over de eisen met betrekk<strong>in</strong>g tot de <strong>in</strong>stallatie,<br />

het meettraject, de nulpuntsbepal<strong>in</strong>g en de waarden voor de verschillende coëfficiënten van<br />

de debietformule en het bepalen van de onnauwkeurigheid van de afvoerbepal<strong>in</strong>g.


STOWA 2009-41 <strong>Handboek</strong> <strong>debietmeten</strong> <strong>in</strong> <strong>open</strong> waterl<strong>open</strong><br />

6.2.4 geSchiKTe meeT<strong>in</strong>STrumenTen<br />

Waterstandsmeetopstell<strong>in</strong>gen met een hoge nauwkeurigheid zoals:<br />

• Still<strong>in</strong>g wells (vlottersysteem, drukdoos)<br />

6.2.5 mOgelijKheDen en beperK<strong>in</strong>gen<br />

Meetgoten kunnen worden toegepast <strong>in</strong> waterl<strong>open</strong> van iedere vorm mits de strom<strong>in</strong>g <strong>in</strong> het<br />

aanloopgedeelte redelijk uniform is.<br />

Meetgoten zijn met name geschikt voor het meten <strong>in</strong> gebieden met we<strong>in</strong>ig verval èn als er<br />

sediment moet worden afgevoerd. Drijvend vuil vormt doorgaans geen h<strong>in</strong>der voor de met<strong>in</strong>g.<br />

Het voordeel van <strong>open</strong> meetgoten kan zijn (afhankelijk van de stroomsnelheid en de vormgev<strong>in</strong>g):<br />

• Goede vispasseerbaarheid<br />

• Goede kano passeerbaarheid<br />

Voor kle<strong>in</strong>ere waterl<strong>open</strong> zijn ook standaard vormgegeven meetgoten beschikbaar <strong>in</strong> diverse<br />

afvoercategoriëen (bijvoorbeeld de RBC-meetgoot).<br />

6.2.6 vOOrbeelDen<br />

In onderstaand schema is een overzicht gegeven van een aantal voorbeeld toepass<strong>in</strong>gen van<br />

meetgoten bij waterbeheerders <strong>in</strong> Nederland:<br />

TAbel 6-5 OverzichT meeTgOTen<br />

Type Watergang locatie Waterbeheerder<br />

trapeziumvormige meetgoot geul cottessen wS roer en overmaas<br />

trapeziumvormige meetgoot geleenbeek munstergeleen wS roer en overmaas<br />

Venturi meetdoorlaat Strijbeekse beek Strijbeek wS brabantse delta<br />

rbc-meetgoot groote meer ossendrecht wS brabantse delta<br />

khafagi-venturi effluentleid<strong>in</strong>g op zuiver<strong>in</strong>gen diversen<br />

77


STOWA 2009-41 <strong>Handboek</strong> <strong>debietmeten</strong> <strong>in</strong> <strong>open</strong> waterl<strong>open</strong><br />

FOTO 6-16 vOOrbeelDen vAn meeTgOTen <strong>in</strong> De prAKTijK<br />

meeTgOOT <strong>in</strong> De geul bij cOTTeSSen, WS rOer en OvermAAS (FOTO: WAgen<strong>in</strong>gen univerSiTeiT)<br />

rbc-meeTgOOT vOOr gebruiK <strong>in</strong> Kle<strong>in</strong>e WATerlOpen (FOTO: WS brAbAnTSe DelTA)<br />

6.2.7 iSO-STAnDAArDen<br />

De ISO-standaard die betrekk<strong>in</strong>g hebben op meetgoten (“flumes”) is de volgende:<br />

• ISO 4359 Rectangular, trapezoidal and U-shaped flumes<br />

Voor wat m<strong>in</strong>der gebruikelijke typen meetgoten zijn de ISO-standaarden:<br />

• ISO 4360 Triangular profile weirs (Crump overlaten)<br />

• ISO 9826 Measurement of liquid flow <strong>in</strong> <strong>open</strong> channels – Parshall and SANIIRI flumes<br />

• ISO 9827 Measurement of liquid flow <strong>in</strong> <strong>open</strong> channels by weirs and flumes – Streaml<strong>in</strong>ed<br />

triangular profile weirs<br />

78


STOWA 2009-41 <strong>Handboek</strong> <strong>debietmeten</strong> <strong>in</strong> <strong>open</strong> waterl<strong>open</strong><br />

6.3 lOOpTijDverSchilmeT<strong>in</strong>g<br />

6.3.1 <strong>in</strong>leiD<strong>in</strong>g<br />

Het pr<strong>in</strong>cipe van de looptijdverschilmet<strong>in</strong>g berust op het meten van de looptijd van akoestische<br />

pulsen, die onder water worden uitgezon den <strong>in</strong> een richt<strong>in</strong>g diagonaal ten opzichte van de as<br />

van de watergang. Er bestaan verschillen de methoden om uit de gemeten looptijd de stroomsnel-<br />

heid te bepalen, waarvan de looptijdverschilmethode de belangrijkste is. Het verschil tussen de<br />

looptijd van de geluidsgolf van a naar b en van b naar a is een maat voor de stroomsnelheid van<br />

het water (Figuur 6-2). Het pr<strong>in</strong>cipe wordt toegepast bij de akoestische debietmet<strong>in</strong>g (ADM): het<br />

meten van de stroomsnelheid met behulp van geluidsgolven en het vastleggen van de bijbehorende<br />

waterstand.<br />

Figuur 6-2 pr<strong>in</strong>cipe lOOpTijDverSchilmeT<strong>in</strong>g (brOn:rijKSWATerSTAAT)<br />

De voortplant<strong>in</strong>gssnelheid van geluid <strong>in</strong> water is afhankelijk van vele factoren. Doordat bij de<br />

looptijdverschilmet<strong>in</strong>g de met<strong>in</strong>g met akoestische pulsen <strong>in</strong> opwaartse en afwaartse richt<strong>in</strong>g<br />

gelijktijdig wordt uitgevoerd, valt de <strong>in</strong>vloed van de voortplant<strong>in</strong>gssnelheid van het akoestisch<br />

signaal <strong>in</strong> water weg. Variaties <strong>in</strong> de voortplant<strong>in</strong>gssnelheid werken dan ook niet door <strong>in</strong> de<br />

gemeten stroomsnelheid bij de looptijdverschilmet<strong>in</strong>g (voor verdere uitleg zie par. 7.3.2). Door<br />

<strong>in</strong> een kruis te meten bestaande uit twee diagonale meetlijnen, kan ook de strom<strong>in</strong>gsricht<strong>in</strong>g <strong>in</strong><br />

het meetvlak bepaald worden. Hierdoor wordt een zeer nauwkeurige met<strong>in</strong>g van de stroomsnelheid<br />

verkregen. Reden waarom ADM’s, ondanks de relatief hoge kosten, veel worden toegepast,<br />

<strong>in</strong> het bijzonder voor situaties waarbij de met<strong>in</strong>g onderdeel is van een f<strong>in</strong>anciële verreken<strong>in</strong>g<br />

vastgelegd <strong>in</strong> een waterakkoord.<br />

De akoestische debietmeetmethode is een methode, die zeer geschikt is voor het meten van de<br />

afvoer <strong>in</strong> één dom<strong>in</strong>ante richt<strong>in</strong>g of een afvoer die kan omkeren, zoals <strong>in</strong> getijdegebieden. Als de<br />

stroomricht<strong>in</strong>g (tijdelijk) tegengesteld is aan de gebruike lijke richt<strong>in</strong>g, worden ook deze nega-<br />

tieve afvoeren geregistreerd. ADM’s worden daardoor ook toegepast <strong>in</strong> getijde (beïnvloede) rivie-<br />

ren en voor kenterpuntdetectie bij uitlaatwerken op een getijde rivier.<br />

In gestuwde panden en bij langdurig lage stroomsnelheden worden <strong>in</strong> uitzonderlijke situaties<br />

soms twee diagonale meetkruizen toegepast om meer <strong>in</strong>formatie over het strom<strong>in</strong>gsprofiel te<br />

verkrijgen. Hierbij zitten de sensoren van één meetkruis aan de ene oever hoog en aan de andere<br />

oever lager en van het tweede meetkruis juist andersom. Hierdoor wordt ook <strong>in</strong>formatie over<br />

79


STOWA 2009-41 <strong>Handboek</strong> <strong>debietmeten</strong> <strong>in</strong> <strong>open</strong> waterl<strong>open</strong><br />

het verticale strom<strong>in</strong>gsprofiel verkregen. Dit wordt onder andere door Rijkswaterstaat toegepast<br />

<strong>in</strong> de Twenthekanalen, die zich kenmerken als gestuwd pand met heel lage stroomsnelheden.<br />

Belangrijk voordeel van de akoestische meetmethode is, dat de <strong>in</strong>formatie cont<strong>in</strong>u en nauw-<br />

keurig is over een groot bereik van stroomsnelheden, mits de snelheidsverdel<strong>in</strong>g <strong>in</strong> het verticale<br />

vlak logaritmisch is voor het gehele meetbereik. Daardoor is de methode breed toepasbaar.<br />

6.3.2 bepAlen STrOOmSnelheiD en DebieT<br />

Het meetpr<strong>in</strong>cipe van de akoestische debietmet<strong>in</strong>g staat beschreven <strong>in</strong> par. 7.3.2. Door de<br />

ADM wordt de gemiddelde stroomsnelheid op één diepte <strong>in</strong> de waterloop gemeten. Deze<br />

gemeten snelheid wordt door middel van een waterstandsafhankelijke factor omgerekend<br />

naar de gemiddelde snelheid over het hele doorstroomde oppervlak van de waterloop.<br />

Het debiet wordt bepaald als Q = v gem × A. Op het niveau van het meetkruis is de gemiddel de<br />

snelheid v gem over de breedte van de waterloop gemeten. Voor de bepal<strong>in</strong>g van de gemiddel de<br />

snelheid over het volledige dwarsprofiel, moet de gemeten snelheid worden vermenig vul-<br />

digd met een correctiefactor K omdat de gemeten snelheid vrijwel nooit de gemiddelde is<br />

(v gem = K × v). De waarde van K wordt voornamelijk bepaald door de meetkruishoogte, de<br />

geometrie van de waterloop en de bodemruwheid en dient door de leverancier van het meetsysteem<br />

te worden vastgesteld. De meetkruishoogte moet zodanig worden gekozen, dat de<br />

waarde van K tussen 0,9 en 1,1 ligt. Buiten dit traject is de gevoeligheid van k voor de bodemruwheid<br />

te groot. De K -factor wordt ook beïnvloed door de waterhoogte h. Bij grote variaties<br />

<strong>in</strong> waterstanden wordt daarom eventueel <strong>in</strong> meetkruizen op meerdere hoogten gemeten.<br />

De oppervlakte wordt bepaald door <strong>in</strong> de meetsectie een aantal dwarsprofielen op te meten<br />

en daaruit een gemiddeld dwarsprofiel te bepalen. De doorstroomde oppervlakte A wordt<br />

vanuit het gemiddelde dwarsprofiel afgeleid uit de gemeten waterstand ter plaatse van het<br />

meetkruis. Als de K-factor en juiste oppervlakte tabel <strong>in</strong>gegeven zijn is de ADM operationeel<br />

en levert direct betrouwbare meetwaarden.<br />

Figuur 6-3 pr<strong>in</strong>cipe K-FAcTOr bij meTen <strong>in</strong> een punT vAn De verTicAAl<br />

afstand boven bodem<br />

a<br />

b<br />

Ook <strong>in</strong>dien het verticale stroomprofiel afwijkt van een logaritmische verloop (zoals bij langdurige<br />

lage snelheden of w<strong>in</strong>d<strong>in</strong>vloed) is het nodig om een ADM niet met één meetkruis (één<br />

stel meetlijnen), maar met twee tot vier meetkruizen uit te rusten op verschillende hoogtes <strong>in</strong><br />

de waterkolom. Hiermee kan een afhankelijkheid van de onzekerheid van de K-factor beperkt<br />

worden.<br />

80<br />

v gem<br />

meetpunt a: K < 1<br />

meetpunt b: K > 1


STOWA 2009-41 <strong>Handboek</strong> <strong>debietmeten</strong> <strong>in</strong> <strong>open</strong> waterl<strong>open</strong><br />

verSTOr<strong>in</strong>g DOOr ScheepvAArT<br />

Een ADM keurt zijn gegevens af als niet voldoende signaal de overzijde bereikt. Bij passage van<br />

een schip wordt het signaal van de ADM geblokkeerd en dus afgekeurd, maar ook vlak na een<br />

passage wordt het signaal dusdanig geblokkeerd en verstrooid door de bellenbaan achter het<br />

schip dat het wordt afgekeurd. Scheepspassages zijn, als ze lang duren <strong>in</strong> de waarnem<strong>in</strong>gen,<br />

eenvoudig terug te zien als een tijdelijke onderbrek<strong>in</strong>g van de meetwaarden en soms door een<br />

kortstondige verhog<strong>in</strong>g van de dwarsstrom<strong>in</strong>g.<br />

FOTO 6-17 ADm genemuiDen, rijKSWATerSTAAT (FOTO: elSTer-<strong>in</strong>STrOmeT)<br />

6.3.3 OnnAuWKeurigheiD<br />

In de praktijk leveren de K-factor en het doorstroomoppervlak A de grootste bijdrage aan de<br />

onnauwkeurigheid van het debiet. De onnauwkeurigheid van het debiet bepaald met een<br />

ADM kan <strong>in</strong> geval van een gevalideerde meetopstell<strong>in</strong>g over een groot meetbereik (van lage<br />

tot hoge afvoeren) b<strong>in</strong>nen de 5% liggen. Met name het feit dat er langs één lijn wordt gemeten<br />

betekent dat de onnauwkeurigheid van de snelheidsmet<strong>in</strong>g vergelijkbaar is met die van een<br />

puntmet<strong>in</strong>g. De onnauwkeurigheid ligt dan tussen 6,5% en 8,2%, zie Tabel 8-1. Verder is de<br />

K-factor vrij ongevoelig voor meetfouten, zoals behandeld <strong>in</strong> paragraaf 8.6, maar resulteert<br />

wel <strong>in</strong> een extra fout tijdens de omreken<strong>in</strong>g van de gemeten snelheid naar het debiet. In de<br />

praktijk zijn de grenzen van de onnauwkeurigheid van een looptijdverschilmet<strong>in</strong>g 5% tot<br />

10%.<br />

Periodiek moet de meetsectie worden schoongemaakt (obsta kels, begroei<strong>in</strong>g e.d.), de niveau-<br />

meter worden gecontroleerd en <strong>in</strong>dien van toepass<strong>in</strong>g de peilbuis worden doorge spoeld.<br />

Wanneer <strong>in</strong> het telemetriesysteem een alarmer<strong>in</strong>g is <strong>in</strong>gebouwd, kan worden gewaarschuwd<br />

voor een slechte conditie van de meetlijn, die bijvoorbeeld wordt veroor zaakt door maaiafval<br />

of andere belemmer<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> de meetlijn. Als een bepaald percentage slechte met<strong>in</strong>gen voor<br />

langere tijd wordt overschreden, v<strong>in</strong>dt alarmer<strong>in</strong>g plaats.<br />

Daarnaast moet jaarlijks de hoogte -<strong>in</strong>stell<strong>in</strong>g van de niveaumeter worden gecontroleerd en,<br />

afhankelijk van de locatie, de transducenten schoongemaakt. Afhankelijk van de locatie moet<br />

op gezette tijden (ervar<strong>in</strong>gswaarde) worden nagegaan of de <strong>in</strong>gevoerde profielen nog overeenstemmen<br />

met de werkelijke situatie. Is dit niet het geval dan dienen zonodig ook de correc-<br />

81


STOWA 2009-41 <strong>Handboek</strong> <strong>debietmeten</strong> <strong>in</strong> <strong>open</strong> waterl<strong>open</strong><br />

tiefactoren te worden aangepast. Normaalgesproken gebeurd dit om de 3 jaar bij de locaties<br />

van regionale waterbeheerders. Rijkswaterstaat streeft naar een jaarlijkse controle van de<br />

profielen.<br />

6.3.4 geSchiKTe meeT<strong>in</strong>STrumenTen<br />

Een akoestische debietmeetmethode vraagt om een waterstandsmet<strong>in</strong>g en een ADM:<br />

• Vlottermeter voor de waterstand ter plaatste<br />

• Still<strong>in</strong>g well met drukdoos<br />

• Rijkswaterstaat Digitale Nivometer DNM (vlottermeters)<br />

• ADM<br />

Het doorstroomoppervlak wordt vastgesteld door het uitvoeren van lod<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> het gebied<br />

van de ADM of door het meten van het dwarsprofiel met een peilstok.<br />

6.3.5 mOgelijKheDen en beperK<strong>in</strong>gen<br />

Zoals gezegd is de akoestische debietmeetmethode een methode, die geschikt is voor het meten<br />

van afvoeren <strong>in</strong> twee richt<strong>in</strong>gen. Als de stroomricht<strong>in</strong>g tijdelijk tegengesteld is aan de gebruikelijke<br />

richt<strong>in</strong>g, worden ook deze negatieve afvoeren geregistreerd; ook dan dient de snelheidsverdel<strong>in</strong>g<br />

wel bij benader<strong>in</strong>g logaritmisch te zijn.<br />

Bij de keuze van de meetsectie zijn allereerst de plaatselijke omstandigheden van belang. Deze<br />

moeten zodanig zijn, dat de factoren die van <strong>in</strong>vloed zijn op de nauwkeurigheid, goed te bepalen<br />

zijn en niet variëren. Hierbij de volgende aandachtspunten:<br />

• aanwezigheid van bochten en/of stilliggende schepen: dit veroorzaakt een verstor<strong>in</strong>g van<br />

het homogene strom<strong>in</strong>gsprofiel;<br />

• een dichtheidsgradiënt <strong>in</strong> temperatuur en/of zoutgehalte: de meetsignalen l<strong>open</strong> dan niet<br />

recht uit maar met een boog naar de overzijde waardoor de met<strong>in</strong>g op een andere hoogte<br />

<strong>in</strong> de waterkolom plaats v<strong>in</strong>dt dan op de hoogte waarop de transducenten zijn gemonteerd.<br />

Hierdoor kan de correctiefactor K enigsz<strong>in</strong>s verl<strong>open</strong>. Dit kan door de leverancier<br />

verder gekwantificeerd worden. Normaal gesproken blijft de gevonden afwijk<strong>in</strong>g b<strong>in</strong>nen<br />

de nauwkeurigheidsgrenzen waarmee de K-factor kan worden bepaald. Een locatie met<br />

beperkte gradiënten hoeft dan niet te worden gemeden;<br />

• w<strong>in</strong>d<strong>in</strong>vloed op de vorm van het verticale strom<strong>in</strong>gsprofiel. Een locatie met w<strong>in</strong>d<strong>in</strong>vloed<br />

hoeft niet te worden vermeden. Wel moet de meetconfiguratie aangepast worden om de<br />

w<strong>in</strong>d <strong>in</strong>vloed op het meetresultaat te m<strong>in</strong>imaliseren. In deze gevallen zijn dan twee meetkruizen<br />

nodig. W<strong>in</strong>d<strong>in</strong>vloed treedt slechts op bij lange strijklengtes (1000 m waterloop <strong>in</strong><br />

dezelfde richt<strong>in</strong>g als de w<strong>in</strong>d);<br />

• <strong>in</strong>stabiel bodemprofiel;<br />

• kans op aanvar<strong>in</strong>g door schepen en maaiboten of mach<strong>in</strong>aal onderhoud van de oever.<br />

82


STOWA 2009-41 <strong>Handboek</strong> <strong>debietmeten</strong> <strong>in</strong> <strong>open</strong> waterl<strong>open</strong><br />

Daarnaast is het van belang, dat de uitgezonden akoestische pulsen niet teveel verzwakt en/of<br />

vervormd de overkant van de waterloop bereiken. Verzwakk<strong>in</strong>g en/of vervorm<strong>in</strong>g kan worden<br />

veroorzaakt door:<br />

• lange meetlijnen;<br />

• hoog sedimentgehalte van het water bijvoorbeeld tijdens piekafvoeren <strong>in</strong> zandige beken.<br />

Overigens: de sedimentconcentratie neemt met de waterdiepte sterk toe en passerende bedd<strong>in</strong>gvormen<br />

kunnen het signaal tijdelijk blokkeren;<br />

• temperatuur- en/of zoutgradiënten: signalen kunnen zover worden afgebogen, dat ze naast<br />

de transducent aan de overkant terecht komen;<br />

• ijsvorm<strong>in</strong>g; bij een vastliggende ijslaag op het wateroppervlak verandert het strom<strong>in</strong>gsprofiel<br />

sterk door de afremm<strong>in</strong>g aan de bovenzijde. Hierdoor moet voor deze situatie de K-factor<br />

worden aangepast;<br />

• luchtbellen (riet) en/of sediment: veroorzaken demp<strong>in</strong>g of verstrooi<strong>in</strong>g van de pulsen;<br />

• plantengroei: <strong>in</strong> water ondieper dan 1 m kan makkelijk verstorende plantengroei (planten<br />

met <strong>in</strong>gesloten lucht) optreden. Plaats de ADM dus bij voorkeur <strong>in</strong> de schaduw om plantengroei<br />

te voorkomen (onder een brug of langs bomen op het zuiden);<br />

• stilliggende schepen of andere obstakels <strong>in</strong> de meetlijn: houden de signalen tegen;<br />

• <strong>in</strong>terferentie tussen rechtstreekse signalen en signalen gereflecteerd via het water opper vlak,<br />

de bodem of een grenslaag tussen twee lagen met verschillende dichtheid. Voor een bepaalde<br />

meetlijnlengte (L) is dus een m<strong>in</strong>imale afstand (a) tot de bodem c.q. water spiegel nodig. Deze<br />

verhoud<strong>in</strong>g is afhankelijk van de frequentie van de gebruikte transducent. Voor transducent-<br />

en met een frequentie van 200 kHz (geschikt voor meetlijn lengten tot circa 250 m) bedraagt<br />

deze bijvoor beeld: a ≈ L 1/2 /8,8. De waarde van a neemt af bij een hogere frequentie. Voor<br />

kle<strong>in</strong>ere meetlijnlengten (tot circa 80 m) kan daarom het gebruik van een transducent met<br />

een frequentie van 400 kHz eventueel een oploss<strong>in</strong>g bieden, waarbij a ≈ L1/2 /12,2.<br />

Bij de <strong>in</strong>stallatie van de meetopstell<strong>in</strong>g en de keuze van de meetsectie is altijd deskundig<br />

advies nodig om een voor de akoestische met<strong>in</strong>g geschikte locatie met stabiel strom<strong>in</strong>gsprofiel<br />

te selecteren. Het uitvoeren van stroomsnelheidsmet<strong>in</strong>gen is normaal gesproken niet<br />

nodig. De meetlocaties worden op basis van profiel, waterstand- en debietgegevens zodanig<br />

gekozen dat er een stabiel en bekend (te moduleren) strom<strong>in</strong>gsprofiel aanwezig is. De K-factor<br />

wordt bij de ADM bepaald uit een model dat o.a. reken<strong>in</strong>g houdt met de geometrie van de<br />

waterloop, bodem- en wandruwheden. Onderhoud t.a.v. de nauwkeurigheid van de meetresultaten<br />

betreft dan ook slechts het controleren of het profiel en ruwheid niet gewijzigd is.<br />

De reden dat Rijkswaterstaat niet standaard met ADM’s meet is:<br />

• Grote eenmalige <strong>in</strong>vester<strong>in</strong>g<br />

• Vrij <strong>in</strong>tensief onderhoud <strong>in</strong> de vorm van regelmatige terugkerende bodemprofielmet<strong>in</strong>gen<br />

• Meten slechts de afvoer dat door het zomerbed stroomt en missen dus de afvoer die bij<br />

hoogwater door het w<strong>in</strong>terbed gaat<br />

• Gevoelig voor grote hoeveelheden sediment dat vrijkomt tijdens een hoogwater<br />

De <strong>in</strong>itiële kosten van apparatuur en meetopstell<strong>in</strong>g zijn relatief hoog, maar het systeem is<br />

onderhoudsvriendelijk en de exploitatiekosten zijn laag.<br />

83


STOWA 2009-41 <strong>Handboek</strong> <strong>debietmeten</strong> <strong>in</strong> <strong>open</strong> waterl<strong>open</strong><br />

6.3.6 vOOrbeelDen<br />

Onderstaand een overzicht van <strong>in</strong> Nederlandse watergangen <strong>in</strong> gebruik zijnde ADM’s:<br />

TAbel 6-6 OverzichT ADm’S geplAATST TOT 2010<br />

watergang locatie waterbeheerder <strong>in</strong> gebruik vanaf<br />

reitdiep (2x) prov<strong>in</strong>ciale sluis Zoutkamp (2 meetkruizen) wS noorderzijlvest 1991<br />

Huns<strong>in</strong>gokanaal Huns<strong>in</strong>gosluis, Zoutkamp (meetkruis) wS noorderzijlvest 1999<br />

w<strong>in</strong>schoterdiep Zuidbroek wS Hunze en aa’s 1991<br />

westerwoldse aa Spuisluis nieuwe Statenzijl wS Hunze en aa’s 2003<br />

eemskanaal oude Zeesluis, delfzijl wS Hunze en aa’s 2006<br />

de l<strong>in</strong>de wolvega wS Friesland 2003<br />

overijsselse Vecht Hesselmullerbrug, ommen wS Velt en Vecht nov. 2001<br />

ommerkanaal ommen wS Velt en Vecht nov. 2001<br />

regge archem wS regge en d<strong>in</strong>kel 1990<br />

l<strong>in</strong>derbeek archem wS regge en d<strong>in</strong>kel 1990<br />

oude rijn (gld) kandia wS rijn en iJssel 2002<br />

ettenlangsch kanaal Vollenhove, a.F. Stro<strong>in</strong>kgemaal<br />

(2 meetkruizen)<br />

84<br />

wS reest en wieden 1996<br />

Vledder aa en wapserveense aa wapserveen (<strong>in</strong> elke waterloop 1 meetkruis) wS reest en wieden 2003<br />

Valleikanaal amersfoort bij stuw balladelaan (meetkruis) wS Vallei en eem 1985<br />

de eem eemdijk wS Vallei en eem 1990<br />

kromme rijn <strong>in</strong>laat wijk bij duurstede HH de Stichtse rijnlanden 1994<br />

kromme rijn amelisweerd HH de Stichtse rijnlanden 1994<br />

Utrechtse Vecht Utrecht waternet<br />

oude rijn (ZH) bodegraven Sluis HH van rijnland 1992<br />

gouwe gouda HH van rijnland 1998<br />

de l<strong>in</strong>ge gor<strong>in</strong>chem, Spuisluis kanaal van Steenenhoek wS rivierenland 1987<br />

kanaal van Steenenhoek Hard<strong>in</strong>xveld giessendam, kolffgemaal (2 meetkr.) wS rivierenland 1991<br />

overwaard Spuisluis, k<strong>in</strong>derdijk (meetkruis, kenterpunt) wS rivierenland 1986<br />

d<strong>in</strong>tel d<strong>in</strong>telsas wS brabantse delta 1988<br />

roosendaalse en Steenbergse Vliet bovensas wS brabantse delta 1988<br />

aa of weerijs oranjeboombrug, breda wS brabantse delta 2006<br />

Het merkske castelre (b) wS brabantse delta 2003<br />

molenleij breda wS brabantse delta 2001<br />

dieze engelen wS aa en maas 1983<br />

drongelens kanaal waalwijk wS aa en maas 1988<br />

aa den bosch, oosterplas wS aa en maas 2003<br />

de dommel e<strong>in</strong>dhoven, geneperparken wS de dommel 2008<br />

de dommel St. oedenrode wS de dommel 2009<br />

de dommel borkel en Schaft wS de dommel 2009<br />

de dommel den bosch, bossche broek wS de dommel 1990<br />

nieuwe leij goirle, Vloeder Zuid wS de dommel 2005<br />

groote beerze westelbeers Scheperburg wS de dommel 2005<br />

keersop dommelen, keersoppermolen wS de dommel 2007<br />

tongelreep achel, kluizerbrug wS de dommel 1997<br />

tongelreep e<strong>in</strong>dhoven wS de dommel 2008<br />

Voorste Stroom oisterwijk wS de dommel 2009<br />

Verb<strong>in</strong>d<strong>in</strong>gskanaal beekse bergen Hilvarenbeek wS de dommel 2009<br />

noordervaart nederweert wS peel en maasvallei 1999


STOWA 2009-41 <strong>Handboek</strong> <strong>debietmeten</strong> <strong>in</strong> <strong>open</strong> waterl<strong>open</strong><br />

watergang locatie waterbeheerder <strong>in</strong> gebruik vanaf<br />

groote molenbeek mierlo wS peel en maasvallei 1996<br />

Hambeek Hambeek, roermond wS roer en overmaas 1993<br />

amsterdam-rijnkanaal weesp rijkswaterstaat 1978<br />

amsterdam rijnkanaal maarssen rijkswaterstaat 1991<br />

amsterdam-rijnkanaal wijk bij duurstede rijkswaterstaat 1995<br />

oude rijn doorslag, Uitlaat<br />

amsterdam rijn kanaal<br />

rijkswaterstaat 1993<br />

Julianakanaal bunde rijkswaterstaat 1978<br />

neder rijn driel rijkswaterstaat 1978<br />

lekkanaal nieuwege<strong>in</strong> rijkswaterstaat 1988<br />

lek Hagenste<strong>in</strong> rijkswaterstaat 1978<br />

Zuid-willemsvaart loozen rijkswaterstaat 1979<br />

Zuid-willemsvaart maastricht / Smeermaas rijkswaterstaat 1979<br />

maas megen rijkswaterstaat 1989<br />

maas maastricht St. pieter 2 meetkruizen rijkswaterstaat 1991<br />

maas Venlo 2 meetkruizen rijkswaterstaat 1996<br />

Hollandsdiep Spuisluizen, Volkerak 2x 2 meetkruizen rijkswaterstaat 1990<br />

bathse Spuikanaal bath rijkswaterstaat 1988<br />

Zuid-willemsvaart Someren, Sluis13 rijkswaterstaat 2003<br />

de noord alblasserdam rijkswaterstaat 1990<br />

dordsche kil wieldrecht, dordrecht rijkswaterstaat 1990<br />

oude maas Spijkenisse brug rijkswaterstaat 1990<br />

meppelerdiep Zwartsluis rijkswaterstaat 2000<br />

Zwarte water genemuiden rijkswaterstaat 2008<br />

twente kanalen almen (dubbel meetkruis) rijkswaterstaat 1995<br />

twente kanalen markelo (dubbel meetkruis) rijkswaterstaat 1995<br />

85


STOWA 2009-41 <strong>Handboek</strong> <strong>debietmeten</strong> <strong>in</strong> <strong>open</strong> waterl<strong>open</strong><br />

FOTO 6-18 ADm vechT bij Ommen (FOTO: elSTer-<strong>in</strong>STrOmeT)<br />

FOTO 6-19 ADm KeerSOppermOlen, WS De DOmmel (FOTO: elSTer-<strong>in</strong>STrOmeT)<br />

86


STOWA 2009-41 <strong>Handboek</strong> <strong>debietmeten</strong> <strong>in</strong> <strong>open</strong> waterl<strong>open</strong><br />

FOTO 6-20 ADm prOv<strong>in</strong>ciAle SluiS zOuTKAmp (FOTO: WS nOOrDerzijlveST)<br />

FOTO 6-21 ADm De l<strong>in</strong>De, WS FrySlân (FOTO: elSTer-<strong>in</strong>STrOmeT)<br />

6.3.7 iSO-STAnDAArDen<br />

De ISO-standaard die betrekk<strong>in</strong>g heeft op de looptijdverschilmethode is de volgende:<br />

• ISO 6416: Measurement of discharge by the ultrasonic (acoustic) method<br />

87


STOWA 2009-41 <strong>Handboek</strong> <strong>debietmeten</strong> <strong>in</strong> <strong>open</strong> waterl<strong>open</strong><br />

6.4 SnelheiDSmeT<strong>in</strong>g/DOpplermeT<strong>in</strong>g<br />

6.4.1 <strong>in</strong>leiD<strong>in</strong>g<br />

Het bepalen van de stroomsnelheid <strong>in</strong> een waterloop kan door geluidsgolven uit te zenden<br />

en het door de snelheid van <strong>in</strong> het water zwevende deeltjes ontstane Dopplereffect te meten,<br />

dan wel door een geleider (water) <strong>in</strong> een magnetische veld te bewegen en het daaruit ontstane<br />

potentiaalverschil te meten. De eerste methode staat bekent als de Acoustic Doppler Current<br />

Profiler (ADCP)-methode en de tweede als de elektromagnetische methode. Daarnaast bestaat<br />

er ook een variant met radar (radiogolven): de Doppler radar snelheidsmet<strong>in</strong>g.<br />

Elektromagnetische meetmethoden als cont<strong>in</strong>ue debietmeetmethode voor <strong>open</strong> waterl<strong>open</strong><br />

worden <strong>in</strong> Nederland nog niet toegepast. De methode wordt <strong>in</strong> de permanente opstell<strong>in</strong>g<br />

<strong>in</strong> Engeland toegepast <strong>in</strong> waterl<strong>open</strong> met hardnekkige groei van bodemvegetatie, hoge sedimentgehaltes<br />

en/of <strong>in</strong>stabiele bodemligg<strong>in</strong>g. De methode is bijzonder geschikt voor toepass<strong>in</strong>g<br />

<strong>in</strong> ondiepe wateren en/of zeer lage stroomsnelheden. De toepass<strong>in</strong>g van de elektromagnetische<br />

methode als onderdeel van veldcalibraties staat beschreven <strong>in</strong> par. 5.5.<br />

In een permanente opstell<strong>in</strong>g kan een ADCP op drie manieren worden opgesteld:<br />

• horizontaal dwars op de waterloop (niet toegepast <strong>in</strong> Nederland)<br />

• horizontaal aan één zijde van de waterloop (H-ADCP)<br />

• verticaal gericht vanaf de bodem (bodem-ADCP)<br />

Dit hoofdstuk beschrijft de toepass<strong>in</strong>g van de H-ADCP en de bodem-ADCP. De toepass<strong>in</strong>g van<br />

benedenwaarts gerichte ADCP’s voor <strong>in</strong>cidentele met<strong>in</strong>gen is beschreven <strong>in</strong> par. 5.1 respectievelijk<br />

par. 5.2 en voor het gebruik bij veldcalibraties <strong>in</strong> par. 5.5. Het meetpr<strong>in</strong>cipe staat<br />

beschreven <strong>in</strong> par. 7.3.3.<br />

De toepass<strong>in</strong>g van de Dopplersnelheidsmet<strong>in</strong>g met behulp van radar staat beschreven aan het<br />

e<strong>in</strong>d van deze sectie <strong>in</strong> par. 6.4.8.<br />

6.4.2 bepAlen STrOOmSnelheiD en DebieT<br />

Het meetpr<strong>in</strong>cipe van de ADCP berust op het meten van de Dopplerverschuiv<strong>in</strong>g. Het <strong>in</strong>strument<br />

zendt een puls uit met een vaste frequentie, die gereflecteerd worden door de deeltjes<br />

<strong>in</strong> het water. Door de beweg<strong>in</strong>g van de deeltjes ten opzichte van de ADCP ontstaat er een frequentieverander<strong>in</strong>g<br />

(Dopplerverschuiv<strong>in</strong>g). Deze frequentieverander<strong>in</strong>g is een maat voor de<br />

snelheid van het water. Met vier bundels is het <strong>in</strong>strument <strong>in</strong> staat om stroomsnelheid en<br />

–richt<strong>in</strong>g te bepalen. Drie bundels zijn nodig om de drie vector componenten van de waterbeweg<strong>in</strong>g<br />

te bepalen. De vierde levert een tweede verticale vectorcomponent die het apparaat<br />

gebruikt voor controle van de data-<strong>in</strong>tegriteit.<br />

Een bodem-ADCP meet vanaf de bodem van de waterloop tot het wateroppervlak en bepaalt<br />

<strong>in</strong> verticale secties het snelheidsprofiel over de verticaal, dat vervolgens moet worden omgerekend<br />

naar een debiet. De met<strong>in</strong>g is vergelijkbaar met de verticale ADCP met<strong>in</strong>g bij de mov<strong>in</strong>gboat<br />

methode (zie par. 5.2.1). Niet het gehele doorstroomprofiel wordt gemeten, met name<br />

aan de bodem niet.<br />

Een horizontale opstell<strong>in</strong>g meet vanaf één zijde over dat deel van de waterloop dat zich <strong>in</strong><br />

de straalkegel bev<strong>in</strong>dt, voordat de straal de overkant bereikt. De straalkegel dient dus gericht<br />

te zijn op dat deel van de doorsnede waar gemiddelde stroomsnelheidcondities heersen. Bij<br />

variatie van de waterdiepte kan de diepte waarop de gemiddelde snelheid heerst, variëren.<br />

88


STOWA 2009-41 <strong>Handboek</strong> <strong>debietmeten</strong> <strong>in</strong> <strong>open</strong> waterl<strong>open</strong><br />

Het kan dan nodig zijn de omzett<strong>in</strong>g van gemeten snelheid naar gemiddelde snelheid <strong>in</strong> het<br />

dwarsprofiel te bepalen met een afgeregelde K-factor, zie paragraaf 6.3.2.<br />

Een ADCP meet tevens de waterstand en zet deze waarde om naar een oppervlaktewaarde<br />

volgens een voorgeprogrammeerde waterstands-doorstroomoppervlakte relatie. De uit de<br />

met<strong>in</strong>g berekende gemiddelde stroomsnelheid en de oppervlaktewaarde leveren het debiet.<br />

6.4.3 OnnAuWKeurigheiD<br />

De onnauwkeurigheid van een met<strong>in</strong>g met een H-ADCP of een bodem ADCP wordt vooral<br />

bepaald door:<br />

• de omreken<strong>in</strong>g van gemeten snelheid naar gemiddelde snelheid. Bij grotere waterstandsvariaties<br />

wordt de <strong>in</strong>dexer<strong>in</strong>g methode m<strong>in</strong>der bruikbaar;<br />

• de omreken<strong>in</strong>g van waterstand naar oppervlakte.<br />

Bij <strong>in</strong>bedrijfstell<strong>in</strong>g is een controlemet<strong>in</strong>g nodig (meerdere controle met<strong>in</strong>gen kunnen nodig<br />

zijn als er zich verschillende afvoersituaties voordoen). Met het resultaat van deze met<strong>in</strong>g kunnen<br />

de parameters voor het bepalen van het debiet <strong>in</strong> de software van de ADCP worden aangepast.<br />

Aan het Dopplerverschil bepaald door het <strong>in</strong>strument zelf valt niets te calibreren. Bij een<br />

goed voorbereide calibratie met<strong>in</strong>g kan het debiet b<strong>in</strong>nen 5% nauwkeurig worden gemeten.<br />

Tijdens operationeel bedrijf ligt de nauwkeurigheid tussen de 5% en 10% gezien de gevoeligheid<br />

van de met<strong>in</strong>g voor omgev<strong>in</strong>gsparameters (zie ISO 15769 en paragraaf 6.4.5).<br />

Als gevolg van wijzig<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> het verticale en/of horizontale zwevende stofprofiel na de controle-<br />

met<strong>in</strong>g ontstaan gewijzigde meetwaarden. Hierdoor zijn frequent controle met<strong>in</strong>gen nodig<br />

onder diverse omstandigheden.<br />

Tweejaarlijks moet de ADCP opnieuw worden gecontroleerd en gecalibreerd en moet de meetsectie<br />

worden schoongemaakt (obsta kels, begroei<strong>in</strong>g e.d.).<br />

6.4.4 geSchiKTe meeT<strong>in</strong>STrumenTen<br />

De geschikte <strong>in</strong>strumenten zijn:<br />

• een H-ADCP voor horizontale plaats<strong>in</strong>g<br />

• een ADCP speciaal geschikt voor bodem plaats<strong>in</strong>g<br />

• <strong>in</strong>gebouwde druksensor, naar boven of beneden gerichte ultrageluidsensor +/- 0,5 %<br />

Het doorstroomoppervlak wordt vastgesteld door het uitvoeren van lod<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> het profiel<br />

waar<strong>in</strong> de ADCP meet.<br />

6.4.5 mOgelijKheDen en beperK<strong>in</strong>gen<br />

Voor alle ADCP’s geldt dat deze reflectie nodig hebben om goed te kunnen functioneren. Het<br />

water moet dus deeltjes en/of luchtbellen bevatten. In heel schoon/helder water functioneren<br />

ADCP’s niet of m<strong>in</strong>der goed. Bij veel luchtbellen overigens ook niet, bijvoorbeeld achter een<br />

stuw. Verder heeft een ADCP-met<strong>in</strong>g ook h<strong>in</strong>der van plantengroei.<br />

Snelheid van geluid <strong>in</strong> water varieert met de dichtheid, die een functie is van de temperatuur<br />

en het zoutgehalte. Bij sterke variatie van temperatuur en zoutgehalte (<strong>in</strong> tijd en/of <strong>in</strong> waarde)<br />

kan het nodig zijn deze apart te meten en te correleren met de gemeten data van de ADCP.<br />

Voor cont<strong>in</strong>ue ADCP’s geldt <strong>in</strong> het algemeen:<br />

• De straalbreedte is de spreid<strong>in</strong>g van de straalkegel rond de as van de kegel en wordt beïnvloed<br />

door de geluidsfrequentie en diameter van de transmitter. Een nauwe kegel heeft<br />

89


STOWA 2009-41 <strong>Handboek</strong> <strong>debietmeten</strong> <strong>in</strong> <strong>open</strong> waterl<strong>open</strong><br />

een lagere hoekfout met m<strong>in</strong>der bereik, maar wel met een verdere reikwijdte. Een brede<br />

straalkegel is meer geschikt bij een niet uniforme snelheidsverdel<strong>in</strong>g.<br />

• Een lagere geluidsfrequentie komt doorgaans verder, maar vereist een grotere trans ducent<br />

bij een gegeven breedte van de straalkegel.<br />

• Met<strong>in</strong>g dient plaats te v<strong>in</strong>den <strong>in</strong> regelmatig strom<strong>in</strong>gspatroon, dus <strong>in</strong> een lange regelmatige<br />

sectie met een uniform dwarsprofiel. Bij voorkeur plaats<strong>in</strong>g <strong>in</strong> een hard profiel.<br />

• In versnellende strom<strong>in</strong>g kan de snelheid van deeltjes <strong>in</strong> het water afwijken van de watersnelheid.<br />

Bij de H-ADCP wordt aangenomen dat deeltjes zich met dezelfde snelheid en<br />

richt<strong>in</strong>g voortbewegen als de waterdeeltjes. Dit is echter alleen geldig bij stationaire<br />

strom<strong>in</strong>g. Bij turbulentie en golven etc. gaat de virtuele massa meespelen van een deeltje<br />

waardoor het betreffende deeltje zich sneller of langzamer beweegt t.o.v. de waterdeeltjes<br />

<strong>in</strong> zijn omgev<strong>in</strong>g. Deeltjes met een ander soortelijk gewicht dan water zoals zand en<br />

luchtbellen (b.v. door scheepvaart, cavitatie van brugpijlers) zullen zich altijd met een<br />

andere snelheid voortbewegen.<br />

• De snelheidsbepal<strong>in</strong>g van de ADCP is direct afhankelijk van de heersende geluidssnelheid<br />

<strong>in</strong> water (zie par. 7.3.3) Hiertoe is de H-ADCP uitgerust met een temperatuursensor die<br />

de temperatuur ter plaatse meet en uit een tabel de geluidssnelheid bepaald. De nauwkeurigheid<br />

van de toegepaste temperatuursensoren is ±0,1 tot ±0,4 °C. Dit levert bij een<br />

watertemperatuur van 10°C een fout <strong>in</strong> de snelheidsmet<strong>in</strong>g op van resp. ±0,03 tot ±0,1%.<br />

Verder is er het verschil <strong>in</strong> temperatuur tussen de plaats van de H-ADCP en de meetcel.<br />

Een verschil van 2 graden tussen de positie waar de H-ADCP is opgesteld en de positie<br />

van de meetcel geeft een fout van 0,56%. Verschil <strong>in</strong> sal<strong>in</strong>iteit wordt niet gecompenseerd.<br />

Een sal<strong>in</strong>iteitswijzig<strong>in</strong>g van 5‰ geeft een fout van 0,4% bij een watertemperatuur van<br />

10°C (zie Tabel 6-7).<br />

TAbel 6-7 geluiDSSnelheiD <strong>in</strong> WATer <strong>in</strong> m/S AlS FuncTie vAn TemperATuur en SAl<strong>in</strong>iTeiT bij een luchTDruK vAn 100 KpA (brOn: liT.35)<br />

Temperatuur Sal<strong>in</strong>iteit ‰<br />

° c 0 5 10 15 20 25 30 35<br />

0.0 1402.4 1409.0 1415.7 1422.4 1429.0 1435.7 1442.4 1449.1<br />

5.0 1426.1 1432.4 1438.8 1445.2 1451.5 1457.9 1464.3 1470.6<br />

10.0 1447.2 1453.3 1459.3 1465.4 1471.5 1477.6 1483.7 1489.8<br />

15.0 1465.9 1471.7 1477.5 1483.3 1489.2 1495.0 1500.8 1506.7<br />

20.0 1482.3 1487.9 1493.5 1499.1 1504.7 1510.2 1515.8 1521.5<br />

25.0 1496.7 1502.1 1507.4 1512.8 1518.2 1523.5 1528.9 1534.3<br />

30.0 1509.1 1514.3 1519.5 1524.6 1529.8 1535.0 1540.2 1545.4<br />

35.0 1519.8 1524.8 1529.8 1534.8 1539.9 1544.9 1549.9 1555.0<br />

40.0 1528.9 1533.7 1538.6 1543.5 1548.4 1553.3 1558.2 1563.1<br />

• De met<strong>in</strong>g is hierdoor slechts beperkt gecompenseerd voor verander<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> de geluidssnelheid.<br />

Een verschil <strong>in</strong> temperatuur tussen de opstelplaats van de cont<strong>in</strong>ue ADCP en b.v.<br />

het midden van de waterloop levert een afwijk<strong>in</strong>g <strong>in</strong> de snelheidswaarde op.<br />

• Bij de aanwezigheid van dichtheidsgradiënten treedt er afbuig<strong>in</strong>g van het akoestische<br />

signaal op waardoor niet bekend is vanwaar uit de waterloop het signaal (dat de<br />

Dopplerverschuiv<strong>in</strong>g bevat) terugkomt bij de ADCP. Dit levert een extra onzekerheid op<br />

t.a.v. de <strong>in</strong>gestelde / bepaalde calibratie factor.<br />

• Dwarsprofiel van de meetraai dient schoon te zijn; evenzo direct bovenstrooms van de<br />

meetraai. Bij dichte begroei<strong>in</strong>g zoals riet werkt de met<strong>in</strong>g niet.<br />

90


STOWA 2009-41 <strong>Handboek</strong> <strong>debietmeten</strong> <strong>in</strong> <strong>open</strong> waterl<strong>open</strong><br />

• Gangbaar meetbereik: 0,05 – 5 m/s. Bij lage stroomsnelheden is er geen relatie tussen de<br />

gereflecteerde signalen uit de cellen van de verschillende bundels. Een comb<strong>in</strong>atie van<br />

deze reflectie <strong>in</strong>formatie tot een gemiddelde snelheid levert dan grote afwijk<strong>in</strong>gen op.<br />

• Geschikt voor strom<strong>in</strong>g <strong>in</strong> beide richt<strong>in</strong>gen.<br />

• Verstor<strong>in</strong>g door scheepvaart. De meetwaarden van een H-ADCP of een bodem-ADCP<br />

worden beïnvloed door de passage van schepen daar deze, zelf en met de bellenbaan en<br />

het opgewervelde sediment, voor extra reflectiesignaal zorgen. Scheepspassages zijn <strong>in</strong><br />

de waarnem<strong>in</strong>gen eenvoudig terug te v<strong>in</strong>den als een tijdelijke verhog<strong>in</strong>g <strong>in</strong> de reflectiesterkte.<br />

De verhog<strong>in</strong>g <strong>in</strong> de reflectiesterkte blijft nog m<strong>in</strong>uten lang aanwezig na passage<br />

van een schip door turbulentie en sediment <strong>in</strong> het water. Als er veel scheepvaartverkeer is<br />

en de data gefilterd zou worden op reflectiesterkte zou te veel bruikbare data kunnen verloren<br />

gaan. Scheepspassages gaan ook gepaard met een verhog<strong>in</strong>g van de dwarsstrom<strong>in</strong>g<br />

<strong>in</strong> de watergang. Mogelijke remedie is om de scheepspassages uit te filteren op basis van<br />

de verhog<strong>in</strong>g van deze dwarscomponent.<br />

• De snelheidswaarde wordt beïnvloed door de hogere reflectie sterkte uit het onderste deel<br />

van het snelheidsprofiel als er bij hogere snelheden een verhoogde concentratie opgelost<br />

sediment aanwezig is <strong>in</strong> het onderste deel van de waterloop of als er door passerende<br />

schepen sediment wordt opgewoeld.<br />

Voor bodem ADCP’s geldt daarnaast:<br />

• Geschikt voor smalle waterl<strong>open</strong> tot 5 m breed, waterdiepte < 2 m, m<strong>in</strong>imum waterdiepte<br />

0,20 m.<br />

• Alleen toepassen bij hoge stroomsnelheden.<br />

• Plaats<strong>in</strong>g <strong>in</strong> de bodem onder de waterlaag, doorgaans <strong>in</strong> het midden van de waterloop,<br />

waarbij de straalkegel de uite<strong>in</strong>den bereikt.<br />

• Geen signaler<strong>in</strong>g nabij de bodem. Als de waterdiepte relatief laag is kan de hoek tussen de<br />

straalkegel en de bodem worden verkle<strong>in</strong>d.<br />

• Obstructie van de strom<strong>in</strong>g door de bodemsensor; verzand<strong>in</strong>g kan echt probleem worden.<br />

• Reflectie door oeverranden vermijden.<br />

Voor H-ADCP’s geldt:<br />

• M<strong>in</strong>imale waterdiepte: 0,5 m boven en 0,5 m onder het <strong>in</strong>strument; bij iedere 20 m<br />

meetafstand 1 m waterdiepte vereist.<br />

• Met<strong>in</strong>g over de gehele breedte is technisch niet mogelijk vanwege zijwand reflecties.<br />

Hiervoor moet een locatie-afhankelijke correctie worden uitgevoerd.<br />

• Er moet gecontroleerd worden of zijlobben geen extra reflecties geven die het meetresultaat<br />

beïnvloeden.<br />

• Alert zijn op situaties dat het waterpeil stijgt tot buiten het bereik van de straal van de<br />

transducent, eventueel ADCP mee laten stijgen met de waterstand.<br />

• M<strong>in</strong>der geschikt <strong>in</strong> nauwe watergangen met een asymmetrische bodem.<br />

• Plaats<strong>in</strong>g van de sensor geschiedt <strong>in</strong> de oeverwand.<br />

91


STOWA 2009-41 <strong>Handboek</strong> <strong>debietmeten</strong> <strong>in</strong> <strong>open</strong> waterl<strong>open</strong><br />

6.4.6 vOOrbeelDen<br />

Onderstaand een overzicht van <strong>in</strong> Nederlandse watergangen vast opgestelde H-ADCP’s en<br />

bodem ADCP’s:<br />

TAbel 6-8 OverzichT OpgeSTelDe ADcp’S vOOr cOnT<strong>in</strong>ue meT<strong>in</strong>g TOT 2010<br />

watergang type locatie waterbeheerder <strong>in</strong> gebruik vanaf<br />

Uitstroom spui- en maalcomplex de<br />

drie delfzijlen<br />

92<br />

H-adcp beweegbaar delfzijl wS noorderzijlvest 2009<br />

oostermoerse Vaart H-adcp de groeve wS Hunze en aa’s 2007<br />

gasterense diep H-adcp gasteren wS Hunze en aa’s 2007<br />

afwater<strong>in</strong>gskanaal H-adcp ane (gramsbergen) wS Velt en Vecht 2005<br />

overijsselse Vecht H-adcp de Haandrik wS Velt en Vecht 2007<br />

kanaal coevorden-alte picardie H-adcp coevorden wS Velt en Vecht 2007<br />

Hoogeveense Vaart H-adcp Veenoord wS Velt en Vecht 2007<br />

kanaal almelo-de Haandrik H-adcp mariënberg wS Velt en Vecht 2007<br />

d<strong>in</strong>kel H-adcp beweegbaar 2 locaties ter hoogte van de lutte wS regge en d<strong>in</strong>kel 2001<br />

bornsebeek H-adcp wS regge en d<strong>in</strong>kel 2007<br />

Flere<strong>in</strong>germolenbeek H-adcp wS regge en d<strong>in</strong>kel 2007<br />

broekhuizerwater H-adcp bevermeer wS rijn en iJssel 2005<br />

diverse H-adcp 7 locaties wS rijn en iJssel 2009<br />

FOTO 6-22 beWeegbAre h-ADcp <strong>in</strong> De D<strong>in</strong>Kel (FOTO’S: WS regge en D<strong>in</strong>Kel)


STOWA 2009-41 <strong>Handboek</strong> <strong>debietmeten</strong> <strong>in</strong> <strong>open</strong> waterl<strong>open</strong><br />

FOTO 6-23 h-ADcp <strong>in</strong> OnDerhOuDSpOSiTie OpgeSTelD Op een verSchuiFbAAr FrAme, <strong>in</strong>STelbAAr Op TWee meeThOOgTen. lOcATie Ane, WS velT en<br />

vechT (FOTO: jOS SneeK)<br />

FOTO 6-24 zelFDe OpSTell<strong>in</strong>g bij hOOgWATer (FOTO: jOS SneeK)<br />

6.4.7 iSO-STAnDAArDen<br />

De ISO-standaard die betrekk<strong>in</strong>g heeft op horizontale (H-ADCP) en verticale (“bed mounted”)<br />

Doppler stroomsnelheidsmeters, is de volgende:<br />

• ISO 15769 Guidel<strong>in</strong>es for the application of acoustic velocity meters us<strong>in</strong>g Doppler and<br />

echo correlation methods<br />

93


STOWA 2009-41 <strong>Handboek</strong> <strong>debietmeten</strong> <strong>in</strong> <strong>open</strong> waterl<strong>open</strong><br />

6.5.8 DOpplerrADArSnelheiDSmeT<strong>in</strong>g<br />

De Dopplerradarmet<strong>in</strong>g van de stroomsnelheid berust op de met<strong>in</strong>g van de dopplerverschuiv<strong>in</strong>g<br />

van de echo van radiogolven die optreedt als gevolg van de beweg<strong>in</strong>g van het wateroppervlak.<br />

De radarzender stuurt radiogolven naar het wateroppervlak die als gevolg van de waterbeweg<strong>in</strong>g<br />

terugkomen met een andere frequentie. Door de frequentie van het uitgezonden<br />

signaal te vergelijken met de frequentie van het ontvangen signaal, ontstaat er een maat voor<br />

de beweg<strong>in</strong>g van het wateroppervlak.<br />

Omdat alleen de stroomsnelheid van het wateroppervlak wordt gemeten is deze methode<br />

alleen geschikt voor met<strong>in</strong>g <strong>in</strong> een rechthoekig of cirkelvormig profiel met uniforme strom<strong>in</strong>g.<br />

De sensor wordt boven het wateroppervlak opgesteld tot een hoogte van maximaal<br />

1,5 m. Voor de bepal<strong>in</strong>g van het doorstroomoppervlak is de met<strong>in</strong>g van de waterhoogte noodzakelijk.<br />

Deze kan met dezelfde opstell<strong>in</strong>g worden gemeten <strong>in</strong> de vorm van een akoestische<br />

niveaumet<strong>in</strong>g.<br />

De onnauwkeurigheid van de radar snelheidsmet<strong>in</strong>g bedraagt circa 0,5 % met een meetbereik<br />

van 0,23 tot 6,1 m/s. De onnauwkeurigheid van de debietmet<strong>in</strong>g bedraagt circa 5%<br />

voor met<strong>in</strong>g <strong>in</strong> een profiel met uniforme strom<strong>in</strong>g. De onnauwkeurigheid van de akoestische<br />

niveaumet<strong>in</strong>g is circa 1%.<br />

De met<strong>in</strong>g is toepasbaar <strong>in</strong> ondiepe kanalen met een zeer laag waterniveau en is mogelijk<br />

tot hoge snelheden. De montage is relatief eenvoudig en er is we<strong>in</strong>ig onderhoud vereist. Een<br />

zichtbare ophang<strong>in</strong>g is gevoelig voor vandalisme.<br />

De Dopplerradarmet<strong>in</strong>g werkt pas bij hoge snelheden stroomsnelheden en wordt <strong>in</strong> Neder-<br />

land we<strong>in</strong>ig toegepast. Bij snelstromende wateren is het een methode om contactloos debieten<br />

te meten. De methode is m<strong>in</strong>der geschikt voor <strong>in</strong>cidenteel traag stromend en stilstaand<br />

water.<br />

FOTO 6-25 DOpplerrADAr SnelheiDSmeT<strong>in</strong>g bij De l<strong>in</strong>ge-<strong>in</strong>lAAT Te DOOrnenburg (FOTO’S: FlOW-TrOnic)<br />

94


oktober 2009 <strong>Handboek</strong> <strong>debietmeten</strong> <strong>in</strong> <strong>open</strong> waterl<strong>open</strong><br />

STOWA 2009-41 <strong>Handboek</strong> <strong>debietmeten</strong> <strong>in</strong> <strong>open</strong> waterl<strong>open</strong><br />

oktober 2009 <strong>Handboek</strong> <strong>debietmeten</strong> <strong>in</strong> <strong>open</strong> waterl<strong>open</strong><br />

6.5 Relatie debiet en waterstand<br />

6.5 Relatie debiet en waterstand<br />

6.5 relATie DebieT en WATerSTAnD<br />

6.5.1 Inleid<strong>in</strong>g<br />

6.5.1 <strong>in</strong>leiD<strong>in</strong>g Inleid<strong>in</strong>g<br />

In de praktijk In de praktijk is het is vaak het vaak niet niet mogelijk mogelijk de de afvoer van van een een waterloop waterloop cont<strong>in</strong>u cont<strong>in</strong>u te meten. te meten. Om Om<br />

In de praktijk is het vaak niet mogelijk de afvoer van een waterloop cont<strong>in</strong>u te meten. Om<br />

cont<strong>in</strong>ue cont<strong>in</strong>ue afvoergegevens afvoergegevens te krijgen, te krijgen, wordt wordt daarom daarom de de waterstand cont<strong>in</strong>u cont<strong>in</strong>u geregistreerd, geregistreerd, waar- waaruit<br />

cont<strong>in</strong>ue afvoergegevens te krijgen, wordt daarom de waterstand cont<strong>in</strong>u geregistreerd, waaruit<br />

aan de hand uit aan van de een hand afvoerrelatie van een afvoerrelatie de bijbehorende de bijbehorende afvoeren afvoeren kunnen kunnen worden worden bepaald. De relatie<br />

aan de hand van een afvoerrelatie de bijbehorende afvoeren kunnen worden bepaald. De relatie<br />

van afvoer relatie Q van versus afvoer Q waterstand versus waterstand h wordt h wordt <strong>in</strong> het <strong>in</strong> het algemeen opgesteld opgesteld voor voor een bepaalde een bepaalde<br />

van afvoer Q versus waterstand h wordt <strong>in</strong> het algemeen opgesteld voor een bepaalde<br />

meetlocatie meetlocatie van een van waterloop. een waterloop. De karakteristieken De karakteristieken van van de meetlocatie worden worden bepaald bepaald door door de<br />

meetlocatie van een waterloop. De karakteristieken van de meetlocatie worden bepaald door de<br />

geometrie de geometrie van de van dwarsdoorsnede de dwarsdoorsnede en en gewoonlijk gewoonlijk door de de eigenschappen eigenschappen van de van rivier de rivier<br />

geometrie van de dwarsdoorsnede en gewoonlijk door de eigenschappen van de rivier<br />

benedenstrooms benedenstrooms van de van meetlocatie. de meetlocatie. Dit Dit hoofdstuk hoofdstuk gaat gaat speciaal over afvoerrelaties van van beken beken en<br />

benedenstrooms van de meetlocatie. Dit hoofdstuk gaat speciaal over afvoerrelaties van beken en<br />

rivieren en rivieren dus niet en over dus niet afvoerrelaties over afvoerrelaties van meetstuwen van meetstuwen of meetgoten.<br />

of meetgoten.<br />

rivieren en dus niet over afvoerrelaties van meetstuwen of meetgoten.<br />

Kwalitatief Kwalitatief goede en goede onderl<strong>in</strong>g en onderl<strong>in</strong>g goed goed afgestemde afgestemde Qh-relaties vormen vormen de basis de basis voor het voor gebruik het gebruik<br />

Kwalitatief goede en onderl<strong>in</strong>g goed afgestemde Qh-relaties vormen de basis voor het gebruik<br />

van afvoerreeksen van afvoerreeksen <strong>in</strong> waterbeweg<strong>in</strong>gsmodellen <strong>in</strong> waterbeweg<strong>in</strong>gsmodel len (SOBEK, Mike Mike 11 11 en en WAQUA) WAQUA) en bij en hoogwater- bij hoogwater-<br />

van afvoerreeksen <strong>in</strong> waterbeweg<strong>in</strong>gsmodellen (SOBEK, Mike 11 en WAQUA) en bij hoogwatervoorspell<strong>in</strong>g.voorspell<strong>in</strong>g.<br />

Ook worden Ook worden modellen modellen gebruikt gebruikt om om op op basis van van goed goed bepaalde bepaalde Qh-relaties, Qh-relaties, voor voor<br />

voorspell<strong>in</strong>g. Ook worden modellen gebruikt om op basis van goed bepaalde Qh-relaties, voor<br />

andere locaties andere locaties Qh-relaties Qh-relaties op te op stellen. te stellen.<br />

andere locaties Qh-relaties op te stellen.<br />

Zo worden Zo worden onze grote onze grote rivieren rivieren waterstand-afvoerrelaties toegepast toegepast voor voor de Maas de Maas en de en Rijn de Rijn<br />

Zo worden onze grote rivieren waterstand-afvoerrelaties toegepast voor de Maas en de Rijn<br />

uitgaande uitgaande van onder van onder andere andere meetlocaties meetlocaties als als Borgharen Dorp (Maas) (Maas) en Lobith en Lobith (Rijn). (Rijn). Bij een Bij een<br />

uitgaande van onder andere meetlocaties als Borgharen Dorp (Maas) en Lobith (Rijn). Bij een<br />

bepaalde bepaalde waarde waarde voor de voor afvoer de afvoer behoort behoort een een bepaalde waterstand te te Borgharen Borgharen respectieve- respectievelijk<br />

bepaalde waarde voor de afvoer behoort een bepaalde waterstand te Borgharen respectievelijk<br />

Lobith. Dit lijk verband, Lobith. Dit de verband, afvoerkromme de afvoerkromme of Qh-relatie, of Qh-relatie, wordt wordt periodiek periodiek herzien aan aan de de hand hand van<br />

Lobith. Dit verband, de afvoerkromme of Qh-relatie, wordt periodiek herzien aan de hand van<br />

resultaten van van resultaten afvoermet<strong>in</strong>gen. van afvoermet<strong>in</strong>gen. Verbanden Verbanden tussen tussen de waterstanden de waterstanden van van deze meetlocaties<br />

meetlocaties met<br />

resultaten van afvoermet<strong>in</strong>gen. Verbanden tussen de waterstanden van deze meetlocaties met<br />

waterstanden met waterstanden op benedenstrooms op benedenstrooms gelegen gelegen locaties locaties staan staan bekend bekend als als betrekk<strong>in</strong>gslijnen (h-h<br />

waterstanden op benedenstrooms gelegen locaties staan bekend als betrekk<strong>in</strong>gslijnen (h-h<br />

relaties). (h-h Deze relaties). verbanden Deze verbanden worden voor worden de voor grote de grote rivieren rivieren iedere iedere tien tien jaar jaar herzien. herzien.<br />

relaties). Deze verbanden worden voor de grote rivieren iedere tien jaar herzien.<br />

Bij de bepal<strong>in</strong>g Bij de bepal<strong>in</strong>g van zeer van hoge zeer hoge waarden waarden (nog (nog nooit nooit waargenomen) voor zowel zowel de de afvoerkrom- afvoerkrommen<br />

Bij de bepal<strong>in</strong>g van zeer hoge waarden (nog nooit waargenomen) voor zowel de afvoerkrommen<br />

als de betrekk<strong>in</strong>gslijnen men als de betrekk<strong>in</strong>gslijnen wordt gebruik wordt gemaakt gebruik gemaakt van numerieke van numerieke modellen. modellen.<br />

als de betrekk<strong>in</strong>gslijnen wordt gebruik gemaakt van numerieke modellen.<br />

6.5.2 pr<strong>in</strong>cipe Pr<strong>in</strong>cipe en en lOcATie locatie<br />

6.5.2 Een Pr<strong>in</strong>cipe Qh-relatie en – de locatie relatie tussen het debiet Q en de waterstand h – is geen meetmethoden,<br />

Een Qh-relatie – de relatie tussen het debiet Q en de waterstand h – is geen meetmethoden,<br />

Een Qh-relatie maar een – relatie de relatie tussen tussen het gemeten het debiet Q en en gemeten de waterstand waterstand. h Meestal – is geen wordt meetmethoden,<br />

de water-<br />

maar een relatie tussen het gemeten debiet en gemeten waterstand. Meestal wordt de<br />

maar een stand relatie op een tussen locatie cont<strong>in</strong>u het gemeten gemeten debiet en het debiet en gemeten periodiek. waterstand. Het debiet wordt Meestal over het wordt de<br />

waterstand op een locatie cont<strong>in</strong>u gemeten en het debiet periodiek. Het debiet wordt over het<br />

waterstand bereik op van een de locatie afvoer gemeten, cont<strong>in</strong>u zodat gemeten voor het en gehele het debiet bereik van periodiek. de afvoer Het en waterstanden debiet wordt een over het<br />

bereik van de afvoer gemeten, zodat voor het gehele bereik van de afvoer en waterstanden een<br />

bereik van relatie de afvoer tussen beide gemeten, kan worden zodat gelegd. voor het In beg<strong>in</strong>sel gehele zijn bereik Qh-relaties van de de afvoer gemeten en versie waterstanden van de een<br />

relatie tussen beide kan worden gelegd. In beg<strong>in</strong>sel zijn Qh-relaties de gemeten versie van de<br />

relatie tussen Chézy-vergelijk<strong>in</strong>g beide kan toegepast worden gelegd. voor het totale In beg<strong>in</strong>sel debiet door zijn een Qh-relaties dwarsprofiel, de gemeten versie van de<br />

Chézy-vergelijk<strong>in</strong>g toegepast voor het totale debiet door een dwarsprofiel,<br />

Chézy-vergelijk<strong>in</strong>g toegepast voor het totale debiet door een dwarsprofiel,<br />

Q = C ⋅ A ⋅ d ⋅ i<br />

Q = C ⋅ A ⋅ d ⋅ i<br />

met C = met Chézy-coëfficiënt, C = Chézy-coëfficiënt, A = A doorstroomoppervlak = doorstroomoppervlak (d × ⋅ B), B = breedte, d = d waterdiepte = waterdiepte en en i<br />

met C = Chézy-coëfficiënt, A = doorstroomoppervlak (d ⋅ B), B = breedte, d = waterdiepte en i<br />

= verhang, i = verhang, die een die relatie een relatie legt tussen legt tussen het het debiet debiet en en de de waterdiepte. De De waterdiepte kan kan wor- worden<br />

= verhang, die een relatie legt tussen het debiet en de waterdiepte. De waterdiepte kan worden<br />

uitgedrukt den als uitgedrukt waterstand als waterstand m<strong>in</strong> bodemhoogte, m<strong>in</strong> bodemhoogte, d = d h = – h zb, – zzodat , zodat de relatie tussen debiet debiet en<br />

uitgedrukt als waterstand m<strong>in</strong> bodemhoogte, d = h – zb, zodat b de relatie tussen debiet en<br />

waterstand en waterstand luidt, luidt,<br />

waterstand luidt,<br />

3/<br />

2<br />

Q ~ h3<br />

/ 2<br />

Q ~ h<br />

Alle variatie <strong>in</strong> C, A, de bodemligg<strong>in</strong>g zb en i, komt terug <strong>in</strong> het verloop van de relatie evenals<br />

Alle variatie<br />

alle effecten Alle variatie <strong>in</strong> C, A,<br />

van versnellende <strong>in</strong> C, de A, bodemligg<strong>in</strong>g de bodemligg<strong>in</strong>g zb<br />

of vertragende zen en i, i, komt terug <strong>in</strong> <strong>in</strong> het het verloop verloop van van de relatie de relatie evenals evenals<br />

b strom<strong>in</strong>g en variërend debiet. In het algemeen zal<br />

alle effecten<br />

niet <strong>in</strong> het alle effecten van versnellende<br />

gehele van afvoer versnellende of vertragende<br />

en waterstandsbereik of vertragende strom<strong>in</strong>g en<br />

zijn gemeten en variërend (eens debiet.<br />

<strong>in</strong> In In<br />

de het het<br />

100 algemeen algemeen zal<br />

of 200 jaar<br />

niet <strong>in</strong> het<br />

gebeurtenissen zal niet gehele <strong>in</strong> komen het afvoer gehele en<br />

zelden afvoer waterstandsbereik<br />

voor). en waterstandsbereik zijn<br />

De afvoerrelatie zijn gemeten op een (eens<br />

meetlocatie <strong>in</strong> <strong>in</strong> de de 100 100 of moet 200 of jaar 200 jaar<br />

empirisch<br />

gebeurtenissen<br />

worden gebeurtenissen komen<br />

vastgesteld aan komen zelden<br />

de zelden voor).<br />

hand voor). van De<br />

voldoende afvoerrelatie<br />

met<strong>in</strong>gen op een op meetlocatie een meetlocatie<br />

van afvoeren moet empirisch moet<br />

en bijbehorende<br />

wor- empirisch<br />

worden<br />

waterstanden den vastgesteld aan<br />

volgens aan methoden de hand hand van van<br />

beschreven voldoende voldoende met<strong>in</strong>gen met<strong>in</strong>gen<br />

<strong>in</strong> hfst. van 5. De afvoeren van<br />

Qh-relatie en afvoeren bijbehorende en bijbehorende<br />

wordt echter water- veelal<br />

waterstanden<br />

gebruikt standen volgens<br />

om de volgens waterstand methoden<br />

te schatten beschreven beschreven<br />

bij <strong>in</strong> een hfst. <strong>in</strong><br />

extreem 5. hfst. De Qh-relatie 5. De<br />

hoog wordt Qh-relatie<br />

debiet. echter wordt<br />

De veelal extreme gebruikt echter veelal<br />

waterstand<br />

gebruikt om om de de waterstand waterstand te schatten te schatten bij een extreem bij een hoog extreem debiet. hoog De extreme debiet. waterstand De extreme wordt waterstand<br />

dan<br />

100<br />

100<br />

95


STOWA 2009-41 <strong>Handboek</strong> <strong>debietmeten</strong> <strong>in</strong> <strong>open</strong> waterl<strong>open</strong><br />

oktober 2009 <strong>Handboek</strong> <strong>debietmeten</strong> <strong>in</strong> <strong>open</strong> waterl<strong>open</strong><br />

wordt dan door door extrapolatie extrapolatie van de van Qh-relatie de Qh-relatie verkregen, verkregen, zoals beschreven zoals <strong>in</strong> beschreven paragraaf 6.5.4. <strong>in</strong> paragraaf Buiten het 6.5.4.<br />

Buiten het bemeten bemeten bereik bereik van de van gemeten de gemeten Q en h is de Q nauwkeurigheid en h is de nauwkeurigheid van geëxtrapoleerde van waterstan- geëxtrapoleerde<br />

waterstanden den (zeer) (zeer) beperkt. beperkt.<br />

Van belang Van is belang een eenduidige is een eenduidige relatie relatie tussen tussen de de afvoer afvoer en en de de bijbehorende waterstand. Bepa- Bepalend<br />

daarvoor lend is daarvoor de keuze is de van keuze de van locatie de locatie waar waar de de waterstand voor de de Qh-relatie Qh-relatie gemeten gemeten gaat gaat<br />

worden. worden. Op die Op locatie die locatie moet moet bij dezelfde bij dezelfde afvoer de waterstand zo m<strong>in</strong> zo m<strong>in</strong> mogelijk mogelijk verstoord verstoord zijn: zijn:<br />

de zogenaamde de zogenaamde “control”. “control”. Meestal Meestal is die is die verstor<strong>in</strong>g er wel wel door door de de stuwkromme stuwkromme van de van rivier. de rivier.<br />

Het kan Het dan kan soms dan nuttig soms nuttig zijn te zijn kijken te kijken naar naar locaties locaties waar waar de de afvoer <strong>in</strong> zekere z<strong>in</strong> z<strong>in</strong> gecontro- gecontroleerd<br />

is, maar leerd dat komt is, maar <strong>in</strong> dat Nederland komt <strong>in</strong> Nederland heel we<strong>in</strong>ig heel voor. we<strong>in</strong>ig Een voor. voorbeeld Een voorbeeld zijn zijn oude oude molendrempels molendrem- <strong>in</strong> de<br />

Limburgse pels beken. <strong>in</strong> de Limburgse Een andere beken. optie Een is andere om ter optie plaatse is om schietend ter plaatse water schietend te forceren, water te forceren, dan wordt de<br />

locatie een dan control. wordt de locatie een control.<br />

Op de ideale Op de ideale meetlocatie meetlocatie is er is er een een m<strong>in</strong>imaal effect van van benedenstroomse verstor<strong>in</strong>gen verstor<strong>in</strong>gen zoals zoals<br />

variërende variërende begroei<strong>in</strong>g begroei<strong>in</strong>g van de van waterloop de waterloop en variërende en variërende bodem- en oeverligg<strong>in</strong>g ten ten gevolge van<br />

morfologische van morfologische processen processen (sedimentatie/erosie). De strom<strong>in</strong>gstoestand De strom<strong>in</strong>gstoestand wordt gekarakteri- gekarakteriseerd<br />

door het seerd getal door van het Froude getal van (Fr), Froude (Fr),<br />

Fr =<br />

met:<br />

Q : debiet (m3 met: Q : debiet (m<br />

/s)<br />

3 /s)<br />

B : breedte op de waterspiegel (m)<br />

B : breedte op de waterspiegel (m)<br />

A : natte oppervlak dwarsprofiel (m2 )<br />

g : versnell<strong>in</strong>g van de zwaartekracht (=9,81 m/s2 A : natte oppervlak dwarsprofiel (m<br />

)<br />

2 )<br />

g : versnell<strong>in</strong>g van de zwaartekracht (=9,81 m/s 2 )<br />

We kunnen We kunnen daarbij daarbij het volgende het volgende onderscheid onderscheid maken: maken:<br />

Fr = Fr 0 = : 0 stilstaand : stilstaand water water<br />

Fr < Fr 1 < : 1 stromend : stromend water water (relatief langzaam stromend stromend water) water)<br />

Fr = Fr 1 = : 1 kritische : kritische strom<strong>in</strong>g strom<strong>in</strong>g (grenstoestand)<br />

Fr > Fr 1 > : 1 schietend : schietend water water (relatief snel snel stromend stromend water) water)<br />

Een belangrijke, Een belangrijke, controleerbare controleerbare eigenschap eigenschap van van schietend schietend water water (Fr > (Fr 1) is, > dat 1) zich is, een dat ver- zich een<br />

verstor<strong>in</strong>g stor<strong>in</strong>g <strong>in</strong> <strong>in</strong> schietend schietend water water alleen alleen stroomafwaarts stroomafwaarts kan manifesteren kan manifesteren en nooit <strong>in</strong> stroomop- en nooit <strong>in</strong><br />

stroomopwaartse waartse richt<strong>in</strong>g, richt<strong>in</strong>g, <strong>in</strong> tegenstell<strong>in</strong>g <strong>in</strong> tegenstell<strong>in</strong>g tot stromend tot stromend water (Fr water < 1). (Fr < 1).<br />

Dus zoek Dus langs zoek langs de waterloop de waterloop naar naar plekken plekken waar <strong>in</strong>vloed <strong>in</strong>vloed van van benedenstrooms benedenstrooms m<strong>in</strong>imaal m<strong>in</strong>imaal is, is,<br />

bijvoorbeeld bijvoorbeeld als gevolg als gevolg van een van drempel een drempel (let (let wel: wel: de de drempel drempel mag niet verdr<strong>in</strong>ken!). Als Als er er een<br />

plek is waar een plek schietend is waar water schietend bestaat water of bestaat gemakkelijk of gemakkelijk is te realiseren, is te realiseren, dan dan kan kan je je daar daar een een control<br />

van maken control (dat van gaat maken dan (dat wel gaat gepaard dan wel met gepaard waterstandstoename met waterstandstoename bovenstrooms). bovenstrooms). Maar Maar meestal<br />

kan dat niet. meestal kan dat niet.<br />

In het algemeen In het algemeen geldt, dat geldt, het dat effect het effect van benedenstroomse van benedenstroomse verstor<strong>in</strong>gen verstor<strong>in</strong>gen afneemt afneemt naarmate naar- de<br />

stroomsnelheid mate de stroomsnelheid op de (h-)meetlocatie op de (h-)meetlocatie hoger is. hoger Op het is. Op moment het moment dat een dat een meetlocatie meetloca- wordt<br />

gebruikt tie voor wordt het gebruikt meten voor van het afvoeren, meten van spreken afvoeren, spreken we van we een van een afvoermeetstation. afvoermeetstation. De meest<br />

geschikte meest locatie geschikte voor locatie een afvoermeetstation voor een afvoermeetstation langs een langs waterloop een waterloop is gelegen is gelegen op op ger<strong>in</strong>ge ger<strong>in</strong>ge afstand<br />

bovenstrooms afstand van bovenstrooms zo'n (h-)meetlocatie. van zo’n (h-)meetlocatie. De afvoerrelatie De afvoerrelatie zal dan zal dan over over een een groot meet- meetbereik<br />

éénduidig bereik zijn: éénduidig de relatie zijn: tussen de relatie de waterstand tussen de waterstand en het debiet en het debiet wordt wordt niet of niet nauwelijks of nauwelijks beïnvloed<br />

door verstor<strong>in</strong>gen benedenstrooms. In een niet-éénduidige afvoerrelatie komen merkbare<br />

96<br />

2<br />

Q ⋅ B<br />

g ⋅ 3<br />

A<br />

101


STOWA 2009-41 <strong>Handboek</strong> <strong>debietmeten</strong> <strong>in</strong> <strong>open</strong> waterl<strong>open</strong><br />

oktober 2009 <strong>Handboek</strong> <strong>debietmeten</strong> <strong>in</strong> <strong>open</strong> waterl<strong>open</strong><br />

beïnvloed door verstor<strong>in</strong>gen benedenstrooms. In een niet-éénduidige afvoerrelatie komen<br />

effecten<br />

merkbare<br />

voor waarvan<br />

effecten<br />

de<br />

voor<br />

sterkte<br />

waarvan<br />

afhangt<br />

de sterkte<br />

van de<br />

afhangt<br />

hoogte<br />

van<br />

van<br />

de<br />

de<br />

hoogte<br />

waterstand,<br />

van de waterstand,<br />

de grootte<br />

de<br />

van het<br />

debiet, de<br />

grootte<br />

vorm<br />

van<br />

van<br />

het<br />

de<br />

debiet,<br />

afvoergolf,<br />

de vorm van<br />

de seizoensvegetatie,<br />

de afvoergolf, de seizoensvegetatie,<br />

de <strong>in</strong>zet van<br />

de<br />

stuwen,<br />

<strong>in</strong>zet van<br />

sedimentatie<br />

stuwen,<br />

en<br />

erosie van<br />

sedimentatie<br />

bodem<br />

en<br />

en<br />

erosie<br />

oevers,<br />

van bodem<br />

enzovoorts.<br />

en oevers,<br />

Niet<br />

enzovoorts.<br />

éénduidige<br />

Niet éénduidige<br />

afvoerrelatie<br />

afvoerrelatie<br />

zijn behandeld<br />

zijn<br />

<strong>in</strong><br />

paragraaf<br />

behandeld<br />

6.5.5.<br />

<strong>in</strong> paragraaf 6.5.5.<br />

De afvoerrelatie<br />

De afvoerrelatie<br />

van een<br />

van een<br />

meetstation<br />

meetstation<br />

moet<br />

moet<br />

empirisch<br />

empirisch worden<br />

worden<br />

vastgesteld<br />

vastgesteld<br />

aan de<br />

aan<br />

hand<br />

de<br />

van<br />

hand van<br />

voldoende<br />

voldoende<br />

met<strong>in</strong>gen<br />

met<strong>in</strong>gen<br />

van afvoeren<br />

van afvoeren<br />

en<br />

en<br />

bijbehorende<br />

bijbehorende waterstan<br />

waterstanden.<br />

den. Na<br />

Na<br />

het vaststellen<br />

het vaststellen<br />

van de<br />

van de<br />

afvoerrelatie<br />

afvoerrelatie<br />

moeten<br />

moeten<br />

de met<strong>in</strong>gen<br />

de met<strong>in</strong>gen<br />

worden<br />

worden<br />

gecont<strong>in</strong>ueerd<br />

gecont<strong>in</strong>ueerd om<br />

om<br />

verificatie<br />

verificatie<br />

mogelijk<br />

mogelijk<br />

te maken<br />

te maken<br />

en<br />

en<br />

eventueel<br />

eventueel<br />

de afvoerrelatie<br />

de afvoerrelatie<br />

aan<br />

aan te<br />

te<br />

passen.<br />

passen.<br />

Afwijk<strong>in</strong>gen<br />

Afwijk<strong>in</strong>gen<br />

tussen gemeten<br />

tussen<br />

en<br />

gemeten<br />

volgens de<br />

en<br />

afvoerre-<br />

volgens de<br />

afvoerrelatie<br />

latie berekende<br />

berekende<br />

afvoeren<br />

afvoeren<br />

kunnen<br />

kunnen<br />

optreden<br />

optreden<br />

door morfologische<br />

door morfologische<br />

verander<strong>in</strong>gen<br />

verander<strong>in</strong>gen<br />

van de rivier-<br />

van de<br />

rivierbedd<strong>in</strong>g<br />

bedd<strong>in</strong>g<br />

(erosie/sedimentatie),<br />

(erosie/sedimen tatie), verander<strong>in</strong>gen<br />

verander<strong>in</strong>gen<br />

<strong>in</strong> ruwheid,<br />

<strong>in</strong> ruwheid,<br />

bijvoorbeeld<br />

bijvoorbeeld<br />

door groei<br />

door<br />

van vege-<br />

groei van<br />

vegetatie,<br />

tatie,<br />

door<br />

door bodemdal<strong>in</strong>g<br />

bodemdal<strong>in</strong>g<br />

(bijvoorbeeld<br />

(bijvoorbeeld<br />

gasw<strong>in</strong>n<strong>in</strong>g<br />

gasw<strong>in</strong>n<strong>in</strong>g<br />

of tektonische<br />

of tektonische<br />

processen) en<br />

processen)<br />

door hoogwa-<br />

en door<br />

hoogwatergolven<br />

tergolven die<br />

die<br />

een<br />

een<br />

verander<strong>in</strong>g<br />

verander<strong>in</strong>g<br />

<strong>in</strong> het<br />

<strong>in</strong><br />

verhang<br />

het verhang<br />

van de waterspiegel<br />

van de waterspiegel<br />

veroorzaken en<br />

veroorzaken<br />

daardoor<br />

en<br />

daardoor<br />

een<br />

een<br />

lus<br />

lus<br />

(hyste<br />

(hysteresis)<br />

resis) <strong>in</strong> de afvoerrelatie<br />

<strong>in</strong> de afvoerrelatie<br />

te zien geven.<br />

te zien geven.<br />

6.5.3 eenDuiDige qh-relATie<br />

Als <strong>in</strong> een bepaalde dwarsdoorsnede een aantal afvoeren is gemeten, bijvoorbeeld volgens de<br />

velocity-area methode, kan de relatie tussen de afvoer <strong>in</strong> de meetsectie en de bijbehorende<br />

waterstand worden bepaald. De resultaten van afvoermet<strong>in</strong>gen en bijbehorende waterstanden<br />

worden gewoonlijk uitgezet als punten <strong>in</strong> een Q-h diagram, met de afvoer (Q) op de x-as<br />

en de waterstand (h) op de y-as. In theorie zullen deze met<strong>in</strong>gen op een kromme liggen (Q ~<br />

h3/2 6.5.3 Eenduidige Qh-relatie<br />

Als <strong>in</strong> een bepaalde dwarsdoorsnede een aantal afvoeren is gemeten, bijvoorbeeld volgens de<br />

velocity-area methode, kan de relatie tussen de afvoer <strong>in</strong> de meetsectie en de bijbehorende<br />

waterstand worden bepaald. De resultaten van afvoermet<strong>in</strong>gen en bijbehorende waterstanden<br />

worden gewoonlijk uitgezet als punten <strong>in</strong> een Q-h diagram, met de afvoer (Q) op de x-as en de<br />

waterstand (h) op de y-as. In theorie zullen deze met<strong>in</strong>gen op een kromme liggen (Q ~ h<br />

). Hierdoor kan een regressielijn worden bepaald die zo goed mogelijk de met<strong>in</strong>gen benadert.<br />

Hiervoor is een voldoende aantal met<strong>in</strong>gen nodig, verdeeld over het volledige bereik van<br />

mogelijk optredende waterstanden, tene<strong>in</strong>de een zo nauwkeurig mogelijke curve te krijgen.<br />

3/2 ).<br />

Hierdoor kan een regressielijn worden bepaald die zo goed mogelijk de met<strong>in</strong>gen benadert.<br />

Hiervoor is een voldoende aantal met<strong>in</strong>gen nodig, verdeeld over het volledige bereik van<br />

mogelijk optredende waterstanden, tene<strong>in</strong>de een zo nauwkeurig mogelijke curve te krijgen.<br />

Een nauwkeuriger methode is het analytisch bepalen van de afvoerrelatie met behulp van de<br />

Een nauwkeuriger methode is het analytisch bepalen van de afvoerrelatie met behulp van de<br />

Chézy-vergelijk<strong>in</strong>g. Deze relatie kan <strong>in</strong> het algemeen worden geschreven als:<br />

Chézy-vergelijk<strong>in</strong>g. Deze relatie kan <strong>in</strong> het algemeen worden geschreven als:<br />

( ) b<br />

h - h<br />

Q = a ⋅ 0<br />

met: Q : debiet (m 3 /s)<br />

met:<br />

Q : debiet (m3 h : waterstand /s) (m+NAP)<br />

h0 h : waterstand : waterstand waarbij (m+NAP) juist geen afvoer meer plaatsv<strong>in</strong>dt (m+NAP)<br />

a,b h0 a,b<br />

: constanten, : waterstand specifiek waarbij juist voor geen een afvoer bepaald meer meetstation.<br />

plaatsv<strong>in</strong>dt (m+NAP)<br />

: constanten, specifiek voor een bepaald meetstation.<br />

De verwacht<strong>in</strong>g is dat de relatie tussen Q en h een gladde polynoom is waarvan de constanten<br />

De verwacht<strong>in</strong>g is dat de relatie tussen Q en h een gladde polynoom is waarvan de constanten<br />

h0, a en b kunnen worden bepaald met:<br />

h , a en b kunnen worden bepaald met:<br />

0<br />

• een l<strong>in</strong>eaire kle<strong>in</strong>ste kwadraten methode,<br />

• een l<strong>in</strong>eaire kle<strong>in</strong>ste kwadraten methode,<br />

• een niet-l<strong>in</strong>eaire kle<strong>in</strong>ste kwadraten methode,<br />

• een niet-l<strong>in</strong>eaire kle<strong>in</strong>ste kwadraten methode,<br />

• logaritmische transformatie van relatie zodat de meetpunten m<strong>in</strong> of meer op een rechte<br />

• logaritmische transformatie van relatie zodat de meetpunten m<strong>in</strong> of meer op een rechte<br />

liggen waardoor een l<strong>in</strong>eair verband kan worden gelegd tussen Q en h, waaruit de con-<br />

liggen waardoor een l<strong>in</strong>eair verband kan worden gelegd tussen Q en h, waaruit de<br />

stanten volgen.<br />

constanten volgen.<br />

102<br />

97


waterstand Borgharen-dorp [m+NAP]<br />

47<br />

46<br />

45<br />

44<br />

43<br />

42<br />

41<br />

40<br />

39<br />

38<br />

37<br />

STOWA 2009-41 <strong>Handboek</strong> <strong>debietmeten</strong> <strong>in</strong> <strong>open</strong> waterl<strong>open</strong><br />

Figuur 6-4 qh-relATie mAAS bij bOrghAren-DOrp 1993, 1995, 2002 (brOn: rijKSWATerSTAAT)<br />

20<br />

18<br />

16<br />

14<br />

12<br />

10<br />

8<br />

6<br />

4<br />

2<br />

0<br />

0 500 1000 1500 2000 2500 3000 3500 4000<br />

98<br />

afvoer Borgharen [m3/s]<br />

Figuur 6-5 qh-relATie bOvenrijn bij lObiTh OngeSTuWD (brOn: rijKSWATerSTAAT)<br />

Waterstand Lobith [m+NAP]<br />

QH-relatie Bovenrijn 2000.0 (niet gestuwd)<br />

01-01-1993<br />

20-12-1995<br />

01-01-2002<br />

0 2000 4000 6000 8000 10000 12000 14000 16000<br />

Keuze vAn heT meeTTrAjecT<br />

Afvoer Lobith [m3/s]<br />

Bij de keuze van de meetlocatie gelden de algemene voorwaarden die zijn besproken <strong>in</strong> hoofd-<br />

stuk 4 (recht en uniform traject, voldoende diepte). Daarnaast moet de meetlocatie <strong>in</strong> een stabiel<br />

gedeelte van de beek of rivier liggen (als de bodem ter plaatse van de meetlocatie of een gedeelte<br />

benedenstrooms <strong>in</strong>stabiel is, zal de afvoerrelatie m<strong>in</strong>der éénduidig worden) en voldoende ver<br />

zijn verwijderd van samen vloei<strong>in</strong>gen met andere takken.


STOWA 2009-41 <strong>Handboek</strong> <strong>debietmeten</strong> <strong>in</strong> <strong>open</strong> waterl<strong>open</strong><br />

hOOFDgeul meT uiTerWAArD/plASbermen<br />

De constanten van de Qh-relatie hangen ook af van het doorstroomoppervlak. Voor een situatie<br />

<strong>in</strong> een waterloop waar<strong>in</strong> de afvoer <strong>in</strong> de hoofdgeul is geconcentreerd zijn de constanten<br />

anders dan voor een situatie waarbij de uiterwaard of plasberm ook meestroomt. Dit effect<br />

uit zich <strong>in</strong> de Qh-relatie als een ‘knik’, zie Figuur 6-6. Bij het bepalen van een afvoerrelatie die<br />

verandert als gevolg van het al of niet meestromen van de uiterwaarden of plasbermen, kunnen<br />

afzonderlijke afvoerrelaties op worden gesteld voor de hoofdgeul (zomerbed) én voor de<br />

hoofdgeul en uiterwaard.<br />

Figuur 6-6 <strong>in</strong>vlOeD vAn uiTerWAArDen/plASbermen Op De AFvOerrelATie<br />

h<br />

Qhoofdgeul Quiterwaard<br />

knik als uiterwaard gaat<br />

meestromen<br />

6.5.4 exTrApOlATie vAn AFvOerrelATieS<br />

Extreem hoge afvoeren komen zelden voor en dan nog vaak slechts gedurende korte tijd en<br />

zijn daarom moeilijk te meten. Het ontbreken van gegevens bij piekafvoeren is vaak een probleem.<br />

Er zijn verschillende mogelijkheden om de afvoerrelatie naar deze extreme waarden<br />

te extrapoleren.<br />

De lOg-lOg exTrApOlATie<br />

De afvoerrelatie wordt beschreven volgens Q = a × (h -h ) 0 b . Na het berekenen van h wordt<br />

0<br />

de Qh-relatie uitgezet op dubbel-logaritmisch papier. Hieruit worden eventuele discont<strong>in</strong>uïteiten<br />

zichtbaar en wordt duidelijk welke gedeelten van de afvoerrelatie afzonderlijk moeten<br />

worden beschreven. Het gedeelte dat de hoogste gemeten afvoeren weergeeft, wordt geëxtrapoleerd.<br />

exTrApOlATie Op bASiS vAn De FySicA<br />

Gebaseerd op de gemeten waterstanden h en de relatie Q = v × A, kunnen de gemiddelde<br />

gem<br />

snelheid v en de oppervlakte van het dwarsprofiel A worden uitgezet tegen de waterstand<br />

oktober 2009 gem <strong>Handboek</strong> <strong>debietmeten</strong> <strong>in</strong> <strong>open</strong> waterl<strong>open</strong><br />

h, zie Figuur 6-7. De curve h-A wordt gefit door de meetpunten en geëxtrapoleerd buiten<br />

het gemeten bereik, reken<strong>in</strong>g houdend met onregelmatigheden zoals uiterwaarden en plas-<br />

De extrapolatie bermen. De van extrapolatie de curve van h-v de wordt curve h-v getrokken wordt getrokken en geëxtrapoleerd en geëxtrapoleerd volgens volgens de de formule for- van<br />

Mann<strong>in</strong>g, mule waarbij van Mann<strong>in</strong>g, voor n (Mann<strong>in</strong>g waarbij voor 'n') n en (Mann<strong>in</strong>g i (verhang) ‘n’) en een i (verhang) constante een constante waarde wordt waarde aangenomen,<br />

wordt<br />

gebaseerd aangenomen, op beschikbare gebaseerd meetgegevens:<br />

op beschikbare meetgegevens:<br />

1<br />

v=<br />

⋅ R<br />

n<br />

2/3 ⋅<br />

1/<br />

2<br />

i<br />

De afvoer voor een geëxtrapoleerde waterstand he is dan Qe = ve × Ae . Dit wordt gedaan voor<br />

verschillende waterstanden om vervolgens de Qh-relatie buiten het gemeten afvoerbereik aan<br />

te vullen.<br />

Q<br />

99


STOWA 2009-41 <strong>Handboek</strong> <strong>debietmeten</strong> <strong>in</strong> <strong>open</strong> waterl<strong>open</strong><br />

De afvoer voor een geëxtrapoleerde waterstand h e is dan Q e = v e × A e . Dit wordt gedaan voor<br />

verschillende waterstanden om vervolgens de Qh-relatie buiten het gemeten afvoerbereik aan<br />

te vullen.<br />

Figuur 6-7 relATieS TuSSen h en A en TuSSen h en v<br />

waterstand (h ) (h )<br />

he<br />

he<br />

hmax hmax<br />

Ae Ae dwarsprofiel (A) (A)<br />

waterstand (h ) (h )<br />

hmax hmax<br />

6.5.5 nieT-éénDuiDige AFvOerrelATieS<br />

Niet éénduidige Qh-relaties worden veroorzaakt door:<br />

• stijgende of dalende waterstanden (hoogwatergolf),<br />

• verander<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> doorstroomoppervlak van het dwarsprofiel (sedimentatie/erosie),<br />

• verander<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> vegetatie,<br />

• opstuw<strong>in</strong>gseffecten vanuit het pand benedenstrooms van het meetstation,<br />

• voortgaande bodemdal<strong>in</strong>g.<br />

Is de meetlocatie onder <strong>in</strong>vloed van een of meerdere van genoemde factoren dan kunnen de uit<br />

de Qh-relatie bepaalde afvoeren op basis van de gemeten waterstanden zowel onderschat als overschat<br />

worden. Waren deze factoren aanwezig tijdens het meten ten behoeve van het opstellen<br />

van de Qh-relatie, dan is de relatie alleen geldig voor die situatie.<br />

hOOgWATergOlven<br />

In niet-stationaire strom<strong>in</strong>gsomstandigheden betekent een verander<strong>in</strong>g <strong>in</strong> de tijd van het<br />

waterspiegelverhang een verander<strong>in</strong>g <strong>in</strong> de afvoer. In het algemeen wordt het verhang steiler<br />

bij het naderen van een hoogwatergolf, omdat een grotere (permanente) afvoer een grotere<br />

waterdiepte veroorzaakt. Het omgekeerde treedt op als de top van de hoogwatergolf is gepasseerd.<br />

Dit betekent, dat het passeren van een vloedgolf, resulterend <strong>in</strong> het stijgen en dalen van<br />

de waterstand, leidt tot verschillende afvoeren bij eenzelfde waterstand, zie voorbeeld Figuur<br />

6-9. De afvoer zal bij eenzelfde waterstand hoger zijn <strong>in</strong> het stijgende gedeelte en lager <strong>in</strong> het<br />

dalende gedeelte. Dit veroorzaakt een hysterese lus <strong>in</strong> de afvoerrelatie.<br />

oktober 2009 Hysterese kan <strong>in</strong> reken<strong>in</strong>g worden gebracht met de vergelijk<strong>in</strong>g <strong>Handboek</strong> van Jones <strong>debietmeten</strong> waar<strong>in</strong> het <strong>in</strong> lokale <strong>open</strong> waterl<strong>open</strong><br />

waterspiegelverhang dh/dx (of de lokale waterspiegelverander<strong>in</strong>g <strong>in</strong> de tijd) is opgenomen,<br />

⎛ dh ⎞<br />

Q = A ⋅ C ⋅ R ⋅ ⎜ib − ⎟<br />

⎝ dx ⎠ of ⎟ ⎛ 1 dh ⎞<br />

Q = A ⋅ C ⋅ R ⋅ ⎜ib<br />

+ ⋅<br />

⎝ c dt ⎠<br />

met c = voortplant<strong>in</strong>gssnelheid van de hoogwatergolf [m/s], waarvoor geldt c ≈ 1,5 v (v =,<br />

met c = gemiddelde voortplant<strong>in</strong>gssnelheid stroomsnelheid). van de hoogwatergolf [m/s], waarvoor geldt c ≈ 1,5 v (v =,<br />

gemiddelde stroomsnelheid).<br />

100<br />

Verander<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> het doorstroomoppervlak van het dwarsprofiel<br />

Sedimentatie en/of erosie van de bodem en oevers, over een grote lengte van de waterloop,<br />

resulteert <strong>in</strong> een stijg<strong>in</strong>g of dal<strong>in</strong>g van de waterspiegel bij eenzelfde afvoer. Het effect van de<br />

verander<strong>in</strong>g van het dwarsprofiel werkt door <strong>in</strong> het doorstroomoppervlak A en de hydraulische<br />

he<br />

he<br />

ve<br />

ve gem. gem. snelheid snelheid (v)<br />

(v)


Q = A ⋅ C ⋅ R ⋅ i −<br />

dx<br />

⎜⎝ ⎠ ⎝ c dt<br />

b ⎟<br />

⎠<br />

⎝ dx ⎠<br />

STOWA 2009-41 <strong>Handboek</strong> <strong>debietmeten</strong> <strong>in</strong> <strong>open</strong> waterl<strong>open</strong><br />

met c = voortplant<strong>in</strong>gssnelheid van de hoogwatergolf [m/s], waarvoor geldt c ≈ 1,5 v (v =,<br />

gemiddelde stroomsnelheid).<br />

Verander<strong>in</strong>gen verAnDer<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> het <strong>in</strong> doorstroomoppervlak heT DOOrSTrOOmOppervlAK van vAn het heT dwarsprofiel<br />

DWArSprOFiel<br />

Sedimentatie Sedimentatie en/of en/of erosie erosie van van de de bodem en en oevers, over een een grote grote lengte lengte van de van waterloop, de waterloop,<br />

resulteert resulteert <strong>in</strong> een <strong>in</strong> stijg<strong>in</strong>g een stijg<strong>in</strong>g of dal<strong>in</strong>g of dal<strong>in</strong>g van van de de waterspiegel bij bij eenzelfde afvoer. afvoer. Het effect Het van effect de van de<br />

verander<strong>in</strong>g verander<strong>in</strong>g van het van dwarsprofiel het dwarsprofiel werkt werkt door door <strong>in</strong> <strong>in</strong> het het doorstroomoppervlak A A en en de de hydrauli- hydraulische<br />

straal R sche en straal dus ook R en <strong>in</strong> dus de ook Chézy-coëfficiënt <strong>in</strong> de Chézy-coëfficiënt C(R), C(R), C is C een is een functie van R. Aangezien een een Qhrelatie<br />

is Qh-relatie gebaseerd is gebaseerd op de Chézy-vergelijk<strong>in</strong>g op de Chézy-vergelijk<strong>in</strong>g is <strong>in</strong> is onderstaande <strong>in</strong> onderstaande relatie aangegeven hoe hoe deze<br />

effecten deze doorwerken effecten doorwerken <strong>in</strong> de Qh-relatie. <strong>in</strong> de Qh-relatie.<br />

1/<br />

6<br />

12R<br />

R<br />

Q = A⋅<br />

C(<br />

R)<br />

⋅ R ⋅i<br />

met C(<br />

R)<br />

= 18log<br />

of C(<br />

R)<br />

=<br />

k<br />

n<br />

De verander<strong>in</strong>gen De verander<strong>in</strong>gen werken werken als volgt als volgt door door <strong>in</strong> <strong>in</strong> de de relatie, gegeven dat dat de de afvoer afvoer Q en Q het en verhang het verhang i<br />

niet veranderen, i niet veranderen,<br />

b+<br />

Δb<br />

Q = ( A + ΔA)<br />

⋅ ( C + ΔC)<br />

⋅ ( R + ΔR)<br />

⋅i<br />

en dus Q = ( a + Δa)<br />

⋅ ( h − h0<br />

)<br />

De profielverander<strong>in</strong>gen werken dus door <strong>in</strong> de constanten a en b.<br />

De profielverander<strong>in</strong>gen werken dus door <strong>in</strong> de constanten a en b.<br />

Verander<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> de vegetatie<br />

In het algemeen veroorzaakt een groei van de vegetatie een afname van het oppervlak van het<br />

verAnDer<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> De vegeTATie<br />

dwarsprofiel en een hogere ruwheid van bedd<strong>in</strong>g en oevers. Het effect van de verander<strong>in</strong>g van<br />

In het algemeen veroorzaakt een groei van de vegetatie een afname van het oppervlak van<br />

het dwarsprofiel werkt door <strong>in</strong> het doorstroomoppervlak A en de hydraulische straal R en het<br />

het dwarsprofiel en een hogere ruwheid van bedd<strong>in</strong>g en oevers. Het effect van de verander<strong>in</strong>g<br />

ruwheidseffect <strong>in</strong> de Chézy-coëfficiënt C. Aangezien een Qh-relatie is gebaseerd op de Chézy—<br />

van het dwarsprofiel werkt door <strong>in</strong> het doorstroomoppervlak A en de hydraulische straal R<br />

vergelijk<strong>in</strong>g is <strong>in</strong> onderstaande relatie aangegeven hoe deze effecten doorwerken <strong>in</strong> de Qh-<br />

en het ruwheidseffect <strong>in</strong> de Chézy-coëfficiënt C. Aangezien een Qh-relatie is gebaseerd op de<br />

relatie. Door de ruwere waterloop zal het verhang ook wijzigen (steiler worden). De<br />

Chézy—vergelijk<strong>in</strong>g is <strong>in</strong> onderstaande relatie aangegeven hoe deze effecten doorwerken <strong>in</strong><br />

verander<strong>in</strong>gen werken als volgt door <strong>in</strong> de relatie, gegeven dat de afvoer Q niet verandert,<br />

de Qh-relatie. Door de ruwere waterloop zal het verhang ook wijzigen (steiler worden). De verander<strong>in</strong>gen<br />

werken als volgt door <strong>in</strong> de relatie, gegeven dat de afvoer Q niet verandert, b+<br />

Δb<br />

Q = ( A + ΔA)<br />

⋅(<br />

C + ΔC)<br />

⋅ ( R + ΔR)<br />

⋅(<br />

i + Δi)<br />

en dus Q = ( a + Δa)<br />

⋅ ( h − h0<br />

)<br />

De profielverander<strong>in</strong>gen werken dus door <strong>in</strong> de constanten a en b.<br />

Opstuw<strong>in</strong>gseffecten<br />

De profielverander<strong>in</strong>gen werken dus door <strong>in</strong> de constanten a en b.<br />

Opstuw<strong>in</strong>gseffecten treden op bij getijdebeweg<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> het benedenstroomse deel van een<br />

rivier,<br />

OpSTuW<strong>in</strong>gSeFFecTen<br />

door <strong>in</strong>vloed van een benedenstroomse afvoerverdel<strong>in</strong>g bij splits<strong>in</strong>gen, door<br />

samenkomsten<br />

Opstuw<strong>in</strong>gseffecten<br />

met een<br />

treden<br />

andere<br />

op bij getijdebeweg<strong>in</strong>gen<br />

waterloop of<br />

<strong>in</strong><br />

door<br />

het benedenstroomse<br />

de aanwezigheid<br />

deel van<br />

van<br />

een<br />

stuwen<br />

benedenstrooms.<br />

rivier, door<br />

Als<br />

<strong>in</strong>vloed<br />

deze<br />

van<br />

effecten<br />

een benedenstroomse<br />

variabel zijn<br />

afvoerverdel<strong>in</strong>g<br />

<strong>in</strong> de tijd, zal<br />

bij<br />

de<br />

splits<strong>in</strong>gen,<br />

afvoer niet<br />

door<br />

een<br />

samen-<br />

éénduidige<br />

functie zijn<br />

komsten<br />

van de<br />

met<br />

waterstand.<br />

een andere waterloop of door de aanwezigheid van stuwen benedenstrooms.<br />

Als deze effecten variabel zijn <strong>in</strong> de tijd, zal de afvoer niet een éénduidige functie zijn van de<br />

Bodemdal<strong>in</strong>g<br />

waterstand.<br />

Er kan een systematische onderschatt<strong>in</strong>g van de afvoer optreden op als gevolg van het<br />

onvoldoende<br />

bODemDAl<strong>in</strong>g<br />

<strong>in</strong> reken<strong>in</strong>g brengen van de opgetreden bodemdal<strong>in</strong>g <strong>in</strong> de tijd.<br />

Er kan een systematische onderschatt<strong>in</strong>g van de afvoer optreden op als gevolg van het onvoldoende<br />

<strong>in</strong> reken<strong>in</strong>g brengen van de opgetreden bodemdal<strong>in</strong>g <strong>in</strong> de tijd.<br />

of ⎟ Q = A ⋅ C ⋅ R ⋅ ⎜ib<br />

+ ⋅<br />

⎛ dh ⎞<br />

⎝ c dt ⎠<br />

Q = A ⋅ C ⋅ R ⋅ ⎜ib − ⎟<br />

⎝ dx ⎠<br />

met c = voortplant<strong>in</strong>gssnelheid van de hoogwatergolf [m/s], waarvoor geldt c ≈ 1,5 v (v =,<br />

gemiddelde stroomsnelheid).<br />

Verander<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> het doorstroomoppervlak van het dwarsprofiel<br />

Sedimentatie en/of erosie van de bodem en oevers, over een grote lengte van de waterloop,<br />

resulteert <strong>in</strong> een stijg<strong>in</strong>g of dal<strong>in</strong>g van de waterspiegel bij eenzelfde afvoer. Het effect van de<br />

verander<strong>in</strong>g van het dwarsprofiel werkt door <strong>in</strong> het doorstroomoppervlak A en de hydraulische<br />

straal R en dus ook <strong>in</strong> de Chézy-coëfficiënt C(R), C is een functie van R. Aangezien een Qhrelatie<br />

is gebaseerd op de Chézy-vergelijk<strong>in</strong>g is <strong>in</strong> onderstaande relatie aangegeven hoe deze<br />

effecten doorwerken <strong>in</strong> de Qh-relatie.<br />

1/<br />

6<br />

12R<br />

R<br />

Q = A⋅<br />

C(<br />

R)<br />

⋅ R ⋅i<br />

met C(<br />

R)<br />

= 18log<br />

of C(<br />

R)<br />

=<br />

k<br />

n<br />

De verander<strong>in</strong>gen werken als volgt door <strong>in</strong> de relatie, gegeven dat de afvoer Q en het verhang i<br />

niet veranderen,<br />

b+<br />

Δb<br />

Q = ( A + ΔA)<br />

⋅ ( C + ΔC)<br />

⋅ ( R + ΔR)<br />

⋅i<br />

en dus Q = ( a + Δa)<br />

⋅ ( h − h0<br />

)<br />

De profielverander<strong>in</strong>gen werken dus door <strong>in</strong> de constanten a en b.<br />

Verander<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> de vegetatie<br />

In het algemeen veroorzaakt een groei van de vegetatie een afname van het oppervlak van het<br />

dwarsprofiel en een hogere ruwheid van bedd<strong>in</strong>g en oevers. Het effect van de verander<strong>in</strong>g van<br />

het dwarsprofiel werkt door <strong>in</strong> het doorstroomoppervlak A en de hydraulische straal R en het<br />

ruwheidseffect <strong>in</strong> de Chézy-coëfficiënt C. Aangezien een Qh-relatie is gebaseerd op de Chézy—<br />

vergelijk<strong>in</strong>g is <strong>in</strong> onderstaande relatie aangegeven hoe deze effecten doorwerken <strong>in</strong> de Qhrelatie.<br />

Door de ruwere waterloop zal het verhang ook wijzigen (steiler worden). De<br />

verander<strong>in</strong>gen werken als volgt door <strong>in</strong> de relatie, gegeven dat de afvoer Q niet verandert,<br />

b+<br />

Δb<br />

Q = ( A + ΔA)<br />

⋅(<br />

C + ΔC)<br />

⋅ ( R + ΔR)<br />

⋅(<br />

i + Δi)<br />

en dus Q = ( a + Δa)<br />

⋅ ( h − h0<br />

)<br />

De profielverander<strong>in</strong>gen werken dus door <strong>in</strong> de constanten a en b.<br />

Opstuw<strong>in</strong>gseffecten<br />

Opstuw<strong>in</strong>gseffecten treden op bij getijdebeweg<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> het benedenstroomse deel van een<br />

rivier, door <strong>in</strong>vloed van een benedenstroomse afvoerverdel<strong>in</strong>g bij splits<strong>in</strong>gen, door<br />

samenkomsten met een andere waterloop of door de aanwezigheid van stuwen<br />

benedenstrooms. Als deze effecten variabel zijn <strong>in</strong> de tijd, zal de afvoer niet een éénduidige<br />

functie zijn van de waterstand.<br />

Bodemdal<strong>in</strong>g<br />

Er kan een systematische onderschatt<strong>in</strong>g van de afvoer optreden op als gevolg van het<br />

onvoldoende <strong>in</strong> reken<strong>in</strong>g brengen van de opgetreden bodemdal<strong>in</strong>g <strong>in</strong> de tijd.<br />

of ⎟ ⎛ 1 dh ⎞<br />

Q = A ⋅ C ⋅ R ⋅ ⎜ib<br />

+ ⋅<br />

⎝ c dt ⎠<br />

met c = voortplant<strong>in</strong>gssnelheid van de hoogwatergolf [m/s], waarvoor geldt c ≈ 1,5 v (v =,<br />

gemiddelde stroomsnelheid).<br />

Verander<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> het doorstroomoppervlak van het dwarsprofiel<br />

Sedimentatie en/of erosie van de bodem en oevers, over een grote lengte van de waterloop,<br />

resulteert <strong>in</strong> een stijg<strong>in</strong>g of dal<strong>in</strong>g van de waterspiegel bij eenzelfde afvoer. Het effect van de<br />

verander<strong>in</strong>g van het dwarsprofiel werkt door <strong>in</strong> het doorstroomoppervlak A en de hydraulische<br />

straal R en dus ook <strong>in</strong> de Chézy-coëfficiënt C(R), C is een functie van R. Aangezien een Qhrelatie<br />

is gebaseerd op de Chézy-vergelijk<strong>in</strong>g is <strong>in</strong> onderstaande relatie aangegeven hoe deze<br />

effecten doorwerken <strong>in</strong> de Qh-relatie.<br />

1/<br />

6<br />

12R<br />

R<br />

Q = A⋅<br />

C(<br />

R)<br />

⋅ R ⋅i<br />

met C(<br />

R)<br />

= 18log<br />

of C(<br />

R)<br />

=<br />

k<br />

n<br />

De verander<strong>in</strong>gen werken als volgt door <strong>in</strong> de relatie, gegeven dat de afvoer Q en het verhang i<br />

niet veranderen,<br />

b+<br />

Δb<br />

Q = ( A + ΔA)<br />

⋅ ( C + ΔC)<br />

⋅ ( R + ΔR)<br />

⋅i<br />

en dus Q = ( a + Δa)<br />

⋅ ( h − h0<br />

)<br />

De profielverander<strong>in</strong>gen werken dus door <strong>in</strong> de constanten a en b.<br />

Verander<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> de vegetatie<br />

In het algemeen veroorzaakt een groei van de vegetatie een afname van het oppervlak van het<br />

dwarsprofiel en een hogere ruwheid van bedd<strong>in</strong>g en oevers. Het effect van de verander<strong>in</strong>g van<br />

het dwarsprofiel werkt door <strong>in</strong> het doorstroomoppervlak A en de hydraulische straal R en het<br />

ruwheidseffect <strong>in</strong> de Chézy-coëfficiënt C. Aangezien een Qh-relatie is gebaseerd op de Chézy—<br />

vergelijk<strong>in</strong>g is <strong>in</strong> onderstaande relatie aangegeven hoe deze effecten doorwerken <strong>in</strong> de Qhrelatie.<br />

Door de ruwere waterloop zal het verhang ook wijzigen (steiler worden). De<br />

verander<strong>in</strong>gen werken als volgt door <strong>in</strong> de relatie, gegeven dat de afvoer Q niet verandert,<br />

b+<br />

Δb<br />

Q = ( A + ΔA)<br />

⋅(<br />

C + ΔC)<br />

⋅ ( R + ΔR)<br />

⋅(<br />

i + Δi)<br />

en dus Q = ( a + Δa)<br />

⋅ ( h − h0<br />

)<br />

De profielverander<strong>in</strong>gen werken dus door <strong>in</strong> de constanten a en b.<br />

Opstuw<strong>in</strong>gseffecten<br />

Opstuw<strong>in</strong>gseffecten treden op bij getijdebeweg<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> het benedenstroomse deel van een<br />

rivier, door <strong>in</strong>vloed van een benedenstroomse afvoerverdel<strong>in</strong>g bij splits<strong>in</strong>gen, door<br />

samenkomsten met een andere waterloop of door de aanwezigheid van stuwen<br />

benedenstrooms. Als deze effecten variabel zijn <strong>in</strong> de tijd, zal de afvoer niet een éénduidige<br />

functie zijn van de waterstand.<br />

Bodemdal<strong>in</strong>g<br />

Er kan een systematische onderschatt<strong>in</strong>g van de afvoer optreden op als gevolg van het<br />

onvoldoende <strong>in</strong> reken<strong>in</strong>g brengen van de opgetreden bodemdal<strong>in</strong>g <strong>in</strong> de tijd.<br />

6.5.6 grOTe rivieren: qF-relATieS<br />

De afvoeren (Q) voor een aantal meetpunten langs de Rijntakken en de Maas worden met<br />

behulp van een Qh-relatie berekend uit gemeten waterstanden (h). In de huidige monitor<strong>in</strong>gpraktijk<br />

is deze Qh-relatie een eenduidige relatie 106 tussen de waterstand en de afvoer. De relatie<br />

106<br />

wordt actueel gehouden door de waterafvoeren periodiek daadwerkelijk te meten waarna<br />

eventueel een bijstell<strong>in</strong>g plaatsv<strong>in</strong>dt. Bij geconstateerde 106 verander<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> de Qh-relatie worden<br />

de afvoeren achteraf <strong>in</strong> het algemeen niet herberekend.<br />

101


STOWA 2009-41 <strong>Handboek</strong> <strong>debietmeten</strong> <strong>in</strong> <strong>open</strong> waterl<strong>open</strong><br />

Voor het dagelijkse rivierbeheer is deze praktijk voldoende nauwkeurig. Bij meer specialistische<br />

studies die gebruik maken van de berekende afvoeren blijken echter bezwaren aan deze<br />

methodiek te kleven.<br />

Een eerste probleem bij de huidige Qh-relatie voor de grote rivieren is dat de afvoer bij stijgend<br />

water hoger, en bij dalend water lager (hysterese), is dan berekend wordt uit de opgestelde<br />

Qh-relatie. Daarnaast treedt er een systematische onderschatt<strong>in</strong>g van de afvoer op als<br />

gevolg van het onvoldoende <strong>in</strong> reken<strong>in</strong>g brengen van de optredende bodemdal<strong>in</strong>g. Een heranalyse<br />

van de waterstands- en afvoermet<strong>in</strong>gen uit de periode 1956-heden heeft voor elk station<br />

een relatie opgeleverd tussen de afvoer aan de ene kant en de waterstand, de hysterese<br />

en de bodemverander<strong>in</strong>g aan de andere kant, de zogenaamde Qf-relaties (f staat voor functie).<br />

Hierdoor is de overall-onnauwkeurigheid van de berekende afvoeren afgenomen van 6-8%<br />

naar 2,5-4% van de gemeten afvoer. De verbeterde afvoerreeksen zijn gebruikt bij de afregel<strong>in</strong>g<br />

van het hydraulische model WAQUA waarmee onder andere de maatgevende hoogwaterstanden<br />

langs de Rijntakken en de Maas worden berekend.<br />

Het is de bedoel<strong>in</strong>g om de nieuwe methodiek ook <strong>in</strong> te zetten voor de rout<strong>in</strong>ematige bereken<strong>in</strong>g<br />

van de afvoeren en het aanpassen van de historische afvoerreeksen op de Rijntakken.<br />

6.5.7 OnnAuWKeurigheiD<br />

vOOr De grOTe rivieren<br />

De Qh-relatie wordt bepaald door de parameters: waterstand, stroomsnelheid, bodemprofiel<br />

en ruwheid. De waterstand wordt bepaald met een DNM, een radarniveaumeter of een peilschaal.<br />

De voor de vastlegg<strong>in</strong>g van de Qh-relatie bij verschillende waterstanden benodigde<br />

strom<strong>in</strong>g moet gemeten worden <strong>in</strong> het gehele doorstroomprofiel. Over de gehele breedte van<br />

het water worden verticale stroomprofielen gemeten met een afstand van 50 cm. Hiervoor<br />

worden propellermet<strong>in</strong>gen gebruikt of ADCP-met<strong>in</strong>gen. De afwijk<strong>in</strong>g tussen de geschatte<br />

stroomsnelheid en de werkelijk optredende stroomsnelheid is kle<strong>in</strong>er dan 10%.<br />

Voor de bereken<strong>in</strong>g van de optredende stroomsnelheid voor het gedeelte van de waterloop<br />

dat de uiterwaard en het w<strong>in</strong>terbed betreft, moet een schatt<strong>in</strong>g worden gemaakt op basis van<br />

hoogteprofielmet<strong>in</strong>gen en ruwheidsmet<strong>in</strong>gen. Voor de bepal<strong>in</strong>g van het bodemprofiel van<br />

het zomerbed worden multi-beam echolod<strong>in</strong>gen gebruikt met een nauwkeurigheid van 20<br />

cm, die worden aangevuld met het uit luchtfoto’s afgeleide profiel van het w<strong>in</strong>terbed. Digitale<br />

fotogrammetrie van luchtfoto’s geeft digitale hoogtemodellen met een nauwkeurigheid<br />

van 17 cm. Met laseraltimetrie gemaakt digitale hoogtemodellen hebben een nauwkeurigheid<br />

van 7 cm.<br />

De nauwkeurigheidseis met betrekk<strong>in</strong>g tot de waterstand is dat 95% van de gemeten water-<br />

standen m<strong>in</strong>der dan 2,5% afwijkt van de “ware” waterstand.<br />

Verder is belangrijk is een goede nulpuntstabiliteit van het meet<strong>in</strong>strument. Vanwege het verloop<br />

dient de nulpuntcontrole van druksensors zeer regelmatig plaats te v<strong>in</strong>den.<br />

Registratiefrequentie van de waterstanden: 10-m<strong>in</strong>uten gemiddelde waarden.<br />

Geldigheidsduur van een Qh-relatie: 3-5 jaar.<br />

Afhankelijk van de steilheid van de hoogwatergolf, kunnen als gevolg van hysterese, afwijk<strong>in</strong>gen<br />

optreden <strong>in</strong> de afvoer uit de Qh-relatie tot circa 8% van de werkelijk opgetreden afvoer.<br />

102


STOWA 2009-41 <strong>Handboek</strong> <strong>debietmeten</strong> <strong>in</strong> <strong>open</strong> waterl<strong>open</strong><br />

bij Kle<strong>in</strong>ere WATerlOpen<br />

De meeste voorbeelden van de toepass<strong>in</strong>g van Qh-relaties voor kle<strong>in</strong>ere waterl<strong>open</strong> v<strong>in</strong>den we<br />

bij de Limburgse rivieren en beken. Sommige meetlocaties zijn gevoelig voor aanzand<strong>in</strong>g en/<br />

of begroei<strong>in</strong>g. Gemeten waterstand en berekend debiet passen dan niet meer bij elkaar: de<br />

grootste onnauwkeurigheid wordt immers geïntroduceerd bij de omreken<strong>in</strong>g van waterstand<br />

naar debiet. Om blijvend over dezelfde kwaliteit van de afvoerrelatie te kunnen beschikken is<br />

daarom regelmatige onderhoud en controle nodig:<br />

• 1 x per maand controle of de waterstandsmet<strong>in</strong>gen nog kloppen en controle van de<br />

afvoer relatie met een elektromagnetische afvoerbepal<strong>in</strong>g volgens ISO-voorschrift en con-<br />

trole van het dwarsprofiel.<br />

• de afvoerrelatie moet worden aangepast als het verschil tussen de <strong>in</strong>cidentele afvoer-<br />

met<strong>in</strong>g en de uitkomst van de afvoerrelatie te groot wordt. Te groot wil zeggen: meer dan<br />

2 of 3 keer een verschil meer dan 10%. Dan moet worden nagegaan of aanpassen van de<br />

relatie nodig is. Uiteraard moet bij geconstateerde verschillen ook de onderhoudstoestand<br />

geïnspecteerd worden.<br />

• 2 x per jaar controle van de vaste hoogte van het waterstandsmeetpunt.<br />

• 1 x per jaar nauwkeurige opnem<strong>in</strong>g van het dwarsprofiel.<br />

Om de afvoerrelatie te verbeteren is het van belang het gemeten traject zo vaak als mogelijk<br />

uit te breiden met met<strong>in</strong>gen van lage afvoeren en met<strong>in</strong>gen van hoge afvoeren. Bij hoogwaters<br />

is het zaak snel met een meetploeg en <strong>in</strong>strumenten ter plaatse te zijn.<br />

Gangbaar is een meetfout <strong>in</strong> het verwachte e<strong>in</strong>dresultaat van de afvoerrelatie van 10%.<br />

Dit geldt dan tot de hoogste afvoer waarvoor nog is geijkt.<br />

6.5.8 geSchiKTe meeT<strong>in</strong>STrumenTen<br />

Voor toepass<strong>in</strong>g bij kle<strong>in</strong>ere waterl<strong>open</strong>:<br />

• Still<strong>in</strong>g well met vlotter<br />

• Still<strong>in</strong>g well met drukopnemer<br />

• Radarniveaumeter<br />

Voor gebruik <strong>in</strong> de grote rivieren<br />

• Radarniveaumeter<br />

• Stappenbaak<br />

• Rijkswaterstaat digitale niveaumeter DNM<br />

6.5.9 mOgelijKheDen en beperK<strong>in</strong>gen<br />

Nadeel van de methode is dat een def<strong>in</strong>itieve waterstand-afvoerrelatie pas kan worden vastgesteld<br />

als over het hele meetbereik ijkmet<strong>in</strong>gen beschikbaar zijn.<br />

Een ander nadeel van de Qh-relatie is de hoge procentuele onnauwkeurigheid bij lage afvoeren.<br />

Op de Maas en Rijn komt dit voor <strong>in</strong> gestuwde situaties bij lage afvoeren.<br />

Wanneer Qh-relaties, die bepaald zijn op basis van afvoermet<strong>in</strong>gen uit een voorafgaande<br />

periode, worden toegepast met actuele met<strong>in</strong>gen, wordt de <strong>in</strong>vloed van met name tussentijdse<br />

bodemverander<strong>in</strong>gen niet <strong>in</strong> reken<strong>in</strong>g gebracht, hetgeen aanleid<strong>in</strong>g kan zijn tot ongewenste<br />

fouten <strong>in</strong> de afvoer.<br />

103


odemverander<strong>in</strong>gen niet <strong>in</strong> reken<strong>in</strong>g gebracht, hetgeen aanleid<strong>in</strong>g kan zijn tot ongewenste<br />

fouten <strong>in</strong> de afvoer.<br />

STOWA 2009-41 <strong>Handboek</strong> <strong>debietmeten</strong> <strong>in</strong> <strong>open</strong> waterl<strong>open</strong><br />

De eenduidige Qh-relaties vertegenwoordigen feitelijk de gemiddelde relatie tussen de<br />

waterstand en de afvoer en houden dus geen reken<strong>in</strong>g met de hysterese die <strong>in</strong> werkelijkheid<br />

De eenduidige Qh-relaties vertegenwoordigen feitelijk de gemiddelde relatie tussen de water-<br />

optreedt. Deze houdt <strong>in</strong> dat er bij gelijkblijvende waterstand <strong>in</strong> de wassende fase van een<br />

stand en de afvoer en houden dus geen reken<strong>in</strong>g met de hysterese die <strong>in</strong> werkelijkheid<br />

hoogwatergolf meer afvoer optreedt dan <strong>in</strong> een permanente strom<strong>in</strong>gstoestand, terwijl er <strong>in</strong> de<br />

optreedt. Deze houdt <strong>in</strong> dat er bij gelijkblijvende waterstand <strong>in</strong> de wassende fase van een<br />

vallende fase juist een kle<strong>in</strong>ere afvoer optreedt dan <strong>in</strong> de permanente situatie.<br />

hoogwatergolf meer afvoer optreedt dan <strong>in</strong> een permanente strom<strong>in</strong>gstoestand, terwijl er <strong>in</strong><br />

de vallende fase juist een kle<strong>in</strong>ere afvoer optreedt dan <strong>in</strong> de permanente situatie.<br />

6.5.10 Voorbeelden grote rivieren<br />

Voor 6.5.10 de grote vOOrbeelDen rivieren zijn grOTe voor rivieren de volgende locaties Qh-relaties opgesteld:<br />

Voor de grote rivieren zijn voor de volgende locaties Qh-relaties opgesteld:<br />

Waterloop locatie Km raai<br />

TAbel 6-9<br />

Rijn<br />

OverzichT qh-relATieS grOTe rivieren<br />

Lobith 862,18<br />

Rijn Waterloop locatiePannerdensche kop Waal Km raai<br />

868,4<br />

Rijn rijn lobith Pannerdensche kop Pan. Kanaal 862,18<br />

870,4<br />

Rijn rijn pannerdensche IJsselkop kop waal Nederrijn 868,4<br />

880,1<br />

Rijn rijn pannerdensche IJsselkop kop pan. IJssel kanaal 870,4<br />

879,5<br />

Rijn rijn iJsselkop Waal nederrijn Tiel 880,1<br />

915<br />

Rijn rijn iJsselkop Lek iJssel Hageste<strong>in</strong> 879,5<br />

945<br />

Rijn rijn waal tiel IJssel Olst 915<br />

956<br />

rijn lek Hageste<strong>in</strong> 945<br />

Maas rijn iJssel olst Eijsden-grens 956<br />

2,56<br />

Maas maas eijsden-grens St. Pieter 2,56<br />

10,8<br />

Maas maas St. pieter Borgharen-Dorp 10,8<br />

16<br />

Maas maas borgharen-dorp Venlo 16<br />

107,47<br />

Maas maas Venlo Megen 107,47<br />

190,75<br />

maas Tabel megen 6-9 Overzicht Qh-relaties grote 190,75rivieren<br />

vOOrbeelD: qh-relATieS venlO en megen<br />

De vernieuwde Qh-relaties van Venlo en Megen zijn opgesteld op basis van de beschikbare<br />

meetgegevens <strong>in</strong> het hoge afvoerbereik <strong>in</strong> de jaren 2000 t/m 2003. Aanvullend zijn resultaten<br />

van WAQUA-bereken<strong>in</strong>gen bij een afvoertop van 3.800 m3 Voorbeeld: Qh-relaties Venlo en Megen<br />

De vernieuwde Qh-relaties van Venlo en Megen zijn opgesteld op basis van de beschikbare<br />

meetgegevens <strong>in</strong> het hoge afvoerbereik <strong>in</strong> de jaren 2000 t/m 2003. Aanvullend zijn resultaten<br />

/s bij Borgharen gebruikt.<br />

van WAQUA-bereken<strong>in</strong>gen bij een afvoertop van 3.800 m<br />

De bestaande Qh-relaties bij Venlo en Megen behoefden vervang<strong>in</strong>g <strong>in</strong> 2004 door de nieuw<br />

afgeleide Qh-relaties. De vernieuwde Qh-relatie bij Venlo luidt:<br />

3 /s bij Borgharen gebruikt. De<br />

bestaande Qh-relaties bij Venlo en Megen behoefden vervang<strong>in</strong>g door de nieuw afgeleide Qhrelaties.<br />

De vernieuwde Qh-relatie bij Venlo luidt:<br />

Q = 0,<br />

7191 h − 52,<br />

1918 h + 1507,<br />

2460 h − 21639,<br />

4047 h −154671<br />

h − 440721 [m 3 /s].<br />

Deze relatie geldt boven het niveau van 10,85 m+NAP en tot het niveau van 19,34 m+NAP. In<br />

Deze relatie geldt boven het niveau van 10,85 m+NAP en tot het niveau van 19,34 m+NAP. In<br />

Figuur 6-8 is de vernieuwde Qh-relatie voor Venlo weergegeven.<br />

Figuur 6-8 is de vernieuwde Qh-relatie voor Venlo weergegeven.<br />

104<br />

5<br />

4<br />

3<br />

109<br />

2


STOWA 2009-41 <strong>Handboek</strong> <strong>debietmeten</strong> <strong>in</strong> <strong>open</strong> waterl<strong>open</strong><br />

oktober 2009 <strong>Handboek</strong> <strong>debietmeten</strong> <strong>in</strong> <strong>open</strong> waterl<strong>open</strong><br />

Figuur 6-8 vernieuWDe qh-relATie venlO 2004 (nieT <strong>in</strong> gebruiK)<br />

oktober 2009 <strong>Handboek</strong> <strong>debietmeten</strong> <strong>in</strong> <strong>open</strong> waterl<strong>open</strong><br />

Figuur 6-8 Vernieuwde Qh-relatie Venlo 2004 (niet <strong>in</strong> gebruik)<br />

Over de nauwkeurigheid van de nieuwe Qh-relatie het volgende. De standaardafwijk<strong>in</strong>g van<br />

het verschil tussen de met<strong>in</strong>gen en de nieuwe Qh-relatie van Venlo <strong>in</strong> het afvoerbereik lager<br />

dan 1.000 m3 /s is 72 m3 /s. Voor het afvoerbereik bij Venlo hoger dan 1.000 m3 /s is de standaardafwijk<strong>in</strong>g<br />

voor dit verschil 54 m3 Over de nauwkeurigheid van de nieuwe Qh-relatie het volgende. De standaardafwijk<strong>in</strong>g van het<br />

verschil tussen de met<strong>in</strong>gen en de nieuwe Qh-relatie van Venlo <strong>in</strong> het afvoerbereik lager dan<br />

1.000 m<br />

/s. Deze waarden kunnen als maat dienen voor de onnauwkeurigheid<br />

van de afvoer bij een gemeten waterstand bij gebruik van de Qh-relatie Venlo.<br />

vOOrbeelD: hySTereSe-eFFecT<br />

Het hysterese-effect is onderzocht voor de meetgegevens van Venlo. Uit het onderzoek blijkt<br />

dat het hysterese-effect redelijk kan worden berekend met de formule van Jones. Verder<br />

onderzoek wordt aanbevolen, maar met de formule kan het hysterese-effect bij de Qh-relatie<br />

worden geteld zodat het werkelijke afvoerverloop tijdens een afvoergolf beter kan worden<br />

gesimuleerd.<br />

3 /s is 72 m 3 /s. Voor het afvoerbereik bij Venlo hoger dan 1.000 m 3 /s is de standaardafwijk<strong>in</strong>g<br />

voor dit verschil 54 m 3 Figuur 6-8 Vernieuwde Qh-relatie Venlo 2004 (niet <strong>in</strong> gebruik)<br />

/s. Deze waarden kunnen als maat dienen voor de onnauw-<br />

Over de nauwkeurigheid van de nieuwe Qh-relatie het volgende. De standaardafwijk<strong>in</strong>g van het<br />

keurigheid van de afvoer bij een gemeten waterstand bij gebruik van de Qh-relatie Venlo.<br />

verschil tussen de met<strong>in</strong>gen en de nieuwe Qh-relatie van Venlo <strong>in</strong> het afvoerbereik lager dan<br />

Voorbeeld: 1.000 m Hysterese-effect<br />

Het hysterese-effect is onderzocht voor de meetgegevens van Venlo. Uit het onderzoek blijkt<br />

dat het hysterese-effect redelijk kan worden berekend met de formule van Jones. Verder<br />

onderzoek wordt aanbevolen, maar met de formule kan het hysterese-effect bij de Qh-relatie<br />

worden geteld zodat het werkelijke afvoerverloop tijdens een afvoergolf beter kan worden<br />

gesimuleerd.<br />

3 /s is 72 m 3 /s. Voor het afvoerbereik bij Venlo hoger dan 1.000 m 3 /s is de standaardafwijk<strong>in</strong>g<br />

voor dit verschil 54 m 3 /s. Deze waarden kunnen als maat dienen voor de onnauwkeurigheid<br />

van de afvoer bij een gemeten waterstand bij gebruik van de Qh-relatie Venlo.<br />

Voorbeeld: Hysterese-effect<br />

Het hysterese-effect is onderzocht voor de meetgegevens van Venlo. Uit het onderzoek blijkt<br />

dat het hysterese-effect redelijk kan worden berekend met de formule van Jones. Verder<br />

onderzoek wordt aanbevolen, maar met de formule kan het hysterese-effect bij de Qh-relatie<br />

worden geteld zodat het werkelijke afvoerverloop tijdens een afvoergolf beter kan worden<br />

gesimuleerd.<br />

Figuur 6-9 hySTereSe-eFFecT bij venlO bepAAlD meT gemeTen AFvOer en WATerSpiegelverhAng 13 T/m 18 FebruAri 2002<br />

Figuur 6-9 Hysterese-effect bij Venlo bepaald met gemeten afvoer en waterspiegelverhang 13 t/m 18<br />

februari 2002<br />

Figuur 6-9 Hysterese-effect bij Venlo bepaald met gemeten afvoer en waterspiegelverhang 13 t/m 18<br />

februari 2002<br />

110<br />

110<br />

105


STOWA 2009-41 <strong>Handboek</strong> <strong>debietmeten</strong> <strong>in</strong> <strong>open</strong> waterl<strong>open</strong><br />

In Figuur 6-9 is het resultaat van een korte periode tijdens 2002 weergegeven. Uit de figuur<br />

blijkt dat de voorspell<strong>in</strong>g met de formule van Jones redelijk goed <strong>in</strong> de buurt ligt bij het gemeten<br />

verloop <strong>in</strong> de tijd.<br />

6.5.11 vOOrbeelDen Kle<strong>in</strong>ere WATerlOpen<br />

Voor de volgende kle<strong>in</strong>ere waterl<strong>open</strong> zijn Qh-relaties opgesteld:<br />

TAbel 6-10 OverzichT qh-relATieS Kle<strong>in</strong>ere WATerlOpen<br />

Waterloop locatie Waterbeheerder<br />

overijsselse Vecht emlichheim (d) nlwkn, meppen (d)<br />

berkel Stadlohn (d) lanuv (d)<br />

berkel ammeloe (d) lanuv (d)<br />

issel/oude iJssel isselburg (d) lanuv (d)<br />

bocholter aa/aastrang rhedebrugge (d) lanuv (d)<br />

niers gennep wS peel en maasvallei<br />

Swalm Swalmen wS peel en maasvallei<br />

roer Stah (d) lanuv (d)<br />

roer Jülich (d) lanuv (d)<br />

Vlootbeek Vlootbekermolen wS roer en overmaas<br />

Vloedgraaf nieuwstadt wS roer en overmaas<br />

geleenbeek oud-roosteren wS roer en overmaas<br />

geul Hommerich wS roer en overmaas<br />

geul meerssen wS roer en overmaas<br />

gulp azijnfabriek wS roer en overmaas<br />

Jeker nekum wS roer en overmaas<br />

anselderbeek eygelshoven wS roer en overmaas<br />

worm rimburg wS roer en overmaas<br />

De meeste voorbeelden van de toepass<strong>in</strong>g van Qh-relaties v<strong>in</strong>den we voor de Limburgse<br />

rivieren en beken.<br />

Het meetstation van het Waterschap Roer en Overmaas <strong>in</strong> de Roer, Drie Bogen, is niet meer<br />

<strong>in</strong> gebruik. Tegenwoordig wordt gebruik gemaakt van het Duitse meetstation Stah. Door de<br />

dynamiek van de Roer en het missen van afvoer bij hoge afvoeren was Drie Bogen onbetrouwbaar.<br />

Bij het Duitse meetstation Stah is de watergang vastgelegd en dus stabiel. Tevens moet<br />

al het water daar door de meetsectie.<br />

106


STOWA 2009-41 <strong>Handboek</strong> <strong>debietmeten</strong> <strong>in</strong> <strong>open</strong> waterl<strong>open</strong><br />

FOTO 6-26 STAh (D) <strong>in</strong> De rOer, AFvOermeeTSTATiOn meT KAbelbAAn<br />

oktober 2009 <strong>Handboek</strong> <strong>debietmeten</strong> <strong>in</strong> <strong>open</strong> waterl<strong>open</strong><br />

TAbel 6-11 qh-relATie AFvOermeeTSTATiOn Foto 6-26 STAh Stah (D) (D) <strong>in</strong> <strong>in</strong> De de rOer Roer, afvoermeetstation met kabelbaan<br />

Tabel 6-11 Qh-relatie Afvoermeetstation Stah (D) <strong>in</strong> de Roer<br />

Foto 6-27 Afvoermeetstation Hommerich <strong>in</strong> de Geul<br />

112<br />

107


STOWA 2009-41 <strong>Handboek</strong> <strong>debietmeten</strong> <strong>in</strong> <strong>open</strong> waterl<strong>open</strong><br />

FOTO 6-27 AFvOermeeTSTATiOn hOmmerich <strong>in</strong> De geul<br />

oktober 2009 <strong>Handboek</strong> <strong>debietmeten</strong> <strong>in</strong> <strong>open</strong> waterl<strong>open</strong><br />

TAbel 6-12 qh-relATie meeTSTATiOn hOmmerich <strong>in</strong> De geul<br />

6.5.12 iSO-STAnDAArDen<br />

6.5.12 ISO-standaarden<br />

De ISO-standaarden die betrekk<strong>in</strong>g hebben op de “stage-discharge” methode zijn de volgende:<br />

• ISO 1100-2 Determ<strong>in</strong>ation of the stage-discharge relation<br />

• • ISO ISO 1100-1 1100-2 Establishment Determ<strong>in</strong>ation and of the operation stage-discharge of a gaug<strong>in</strong>g relation station<br />

• ISO 1100-1 Establishment and operation of a gaug<strong>in</strong>g station<br />

Verder is zeer <strong>in</strong>formatief over de Duitse methode voor het bepalen en gebruiken van water-<br />

• Vom Wasserstand zum Durchfluss; Arbeitsanleitung Pegel- und Datendienst Baden-<br />

Württemberg, februari 2002<br />

Württemberg, februari 2002<br />

108<br />

Tabel 6-12 Qh-relatie meetstation Hommerich <strong>in</strong> de Geul<br />

De ISO-standaarden die betrekk<strong>in</strong>g hebben op de “stage-discharge” methode zijn de volgende:<br />

Verder is zeer <strong>in</strong>formatief over de Duitse methode voor het bepalen en gebruiken van<br />

stands- waterstands- afvoerrelaties:<br />

• Vom Wasserstand zum Durchfluss; Arbeitsanleitung Pegel- und Datendienst Baden-<br />

113


STOWA 2009-41 <strong>Handboek</strong> <strong>debietmeten</strong> <strong>in</strong> <strong>open</strong> waterl<strong>open</strong><br />

6.6 relATie DebieT en vervAl<br />

6.6.1 <strong>in</strong>leiD<strong>in</strong>g<br />

Voor pompgemalen geldt dat er een relatie is tussen de opbrengst van de pomp enerzijds en<br />

de opvoerhoogte (negatief verval) anderzijds. Deze relatie wordt bepaald door de zogenaamde<br />

pompkarakteristiek. Voor vijzelgemalen geldt dat de capaciteit afhankelijk is van het toerental<br />

van de vijzel en de coëfficiënten uit de debietformule van Muysken.<br />

Nu zijn gemalen geen debietmeet<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen, maar waterbeheerders zijn geïnteresseerd<br />

<strong>in</strong> de uitgeslagen of opgemalen hoeveelheden. Daarvoor moeten debieten kunnen worden<br />

bepaald.<br />

Hetzelfde geldt voor schuiven, duikers, afsluiters en andersoortige kunstwerken die deel uitmaken<br />

van het watersysteem. Voor al deze kunstwerken geldt dat er een relatie tussen het verval<br />

over het kunstwerk en het debiet kan worden bepaald. Deze relatie kan vervolgens worden<br />

gebruikt als debietformule <strong>in</strong> de afvoerbepal<strong>in</strong>g.<br />

In dit hoofdstuk worden behandeld:<br />

• Pompgemalen (par. 6.6.2);<br />

• Vijzelgemalen (par. 6.6.3);<br />

• Inlaat- en spuiconstructies: verticale schuiven met onderstort (par. 6.6.4);<br />

• Open duikers (par. 6.6.5);<br />

• Afsluiters (par. 6.6.6);<br />

• Hevels en sifons (par. 6.6.7).<br />

In onderstaande hoofdstukken worden de theoretische formules voor de relatie verval en<br />

debiet gegeven. In-situ calibratie is doorgaans nodig om deze formules zodanige kwaliteit te<br />

geven dat ze kunnen worden <strong>in</strong>gezet als debietformule (zie par. 5.5).<br />

FOTO 6-28 SpuiSluiS DelFzijl, WS hunze en AA’S (FOTO: hKv lijn <strong>in</strong> WATer)<br />

109


STOWA 2009-41 <strong>Handboek</strong> <strong>debietmeten</strong> <strong>in</strong> <strong>open</strong> waterl<strong>open</strong><br />

6.6.2 pOmpgemAlen<br />

Van de vele pomptypen worden de waaiertypen <strong>in</strong> de praktijk het meest toegepast. Tot het<br />

waaiertype behoren de axiaalpompen, de half-axiaalpompen en de centrifugaalpompen,<br />

waarvan de laatste categorie de meest toegepaste pomp is bij grotere opvoerhoogten. In tegenstell<strong>in</strong>g<br />

tot vijzels maken pompen meestal deel uit van een leid<strong>in</strong>gsysteem: de zuigleid<strong>in</strong>g en<br />

de persleid<strong>in</strong>g, waardoor een deel van de energie wordt verbruikt door de leid<strong>in</strong>gverliezen.<br />

Dit geldt niet voor schroefpompen, die vaak <strong>open</strong> worden uitgevoerd, dat wil zeggen zonder<br />

zuig - en/of persleid<strong>in</strong>g.<br />

Steeds meer pompen worden bovendien uitgevoerd met een regel<strong>in</strong>g van het toerental middel<br />

een frequentie-omvormer.<br />

Figuur 6-10 De energielijn vOOr een enKelvOuDig leiD<strong>in</strong>gSySTeem WAAr<strong>in</strong> één pOmp iS OpgeSTelD<br />

Bij pompen worden de volgende hoogteverschillen en begrippen gedef<strong>in</strong>ieerd:<br />

• Hman : drukverschil, op korte afstand vóór en achter de pomp, bepaald met<br />

manometers;<br />

• Hpomp : energiehoogteverschil, op korte afstand vóór en achter de pomp.<br />

2 2 H = H + z + v /2g - vP1 /2g<br />

pomp man P2<br />

z : plaatshoogteverschil tussen de beide manometers,<br />

vP1 : stroomsnelheid <strong>in</strong> de zuigleid<strong>in</strong>g,<br />

vP2 : stroomsnelheid <strong>in</strong> de persleid<strong>in</strong>g,<br />

• Hstat : verschil tussen buitenpeil en b<strong>in</strong>nenpeil ter weerszijden van het gemaal<br />

(eigenlijk is Hstat het verschil <strong>in</strong> energiehoogte tussen beide panden.<br />

Er wordt hier echter aangenomen dat de stroomsnelheden <strong>in</strong> de panden<br />

verwaarloosbaar kle<strong>in</strong> zijn),<br />

• Hw : het totaal aan energieverliezen vóór (H ) en achter (H ) de pomp:<br />

w1 w2<br />

H = H + H (zie Figuur 6-10). Dit zijn naast de wrijv<strong>in</strong>gsverliezen en de<br />

w w1 w2<br />

<strong>in</strong>tree- en uittreeverliezen van het leid<strong>in</strong>gsysteem ook de verliezen door<br />

roosters, bochten, profielverander<strong>in</strong>gen, afsluiters en terugslagkleppen.<br />

Op de proefstand <strong>in</strong> de fabriek wordt H bepaald. In die gevallen waarbij de manome-<br />

pomp<br />

ters op dezelfde hoogte zijn opgesteld en de diameters van zuig- en persleid<strong>in</strong>g dezelfde<br />

zijn, wordt H = H . Aangenomen dat dit het geval is, dan: H = H + H ,<br />

pomp man man stat w<br />

110


STOWA 2009-41 <strong>Handboek</strong> <strong>debietmeten</strong> <strong>in</strong> <strong>open</strong> waterl<strong>open</strong><br />

• pompkarakteristiek: de Q-H man relatie, zoals die is vastgesteld voor de grotere pompen <strong>in</strong><br />

een testopstell<strong>in</strong>g <strong>in</strong> de fabriek, waarbij verschillende nauwkeurigheidsklassen worden<br />

onderscheiden;<br />

• gemaalkarakteristiek: de Q-H -relatie opgesteld door bereken<strong>in</strong>g van H of door een<br />

stat w<br />

calibratie na het voltooien van de bouw van het gemaal.<br />

Voor het bepalen van het debiet dat een pompgemaal opbrengt, zijn er de volgende mogelijkheden:<br />

• gebruikmaken van de capaciteit Q en de daarbij behorende opvoerhoogte zoals vermeld<br />

op het typeplaatje van de pomp, of van catalogusgegevens van de pompleverancier. De<br />

betrouwbaarheid van deze <strong>in</strong>formatie kan laag zijn, waardoor deze methode wordt ontraden.<br />

Dit is vooral het geval als de capaciteit wordt vermeld zonder een bijbehorende<br />

opvoerhoogte en de waterstanden <strong>in</strong> de praktijk nogal wisselen. Door slijtage neemt de<br />

capaciteit <strong>in</strong> de tijd af;<br />

• gebruikmaken van de pompkarakteristiek: de Q-H -relatie, waarbij H wordt geme-<br />

man man<br />

ten op exact dezelfde posities als waarop dat <strong>in</strong> de testopstell<strong>in</strong>g is gebeurd. Deze methode<br />

is zeer betrouwbaar, mits aan de volgende twee voorwaarden wordt voldaan:<br />

• voldoende lengte rechte leid<strong>in</strong>g (meestal uitgedrukt <strong>in</strong> een aantal malen de leid<strong>in</strong>gdiameter)<br />

vóór de manometer <strong>in</strong> de zuigleid<strong>in</strong>g en achter de manometer <strong>in</strong> de persleid<strong>in</strong>g,<br />

• de pomp moet <strong>in</strong> goede conditie zijn.<br />

De ISO-standaard 2548 wordt als norm gehanteerd voor het testen van waaierpompen. Als<br />

gevolg van vermeende problemen met de praktische uitvoerbaarheid wordt deze methode <strong>in</strong><br />

slechts we<strong>in</strong>ig gevallen toegepast. Het meten van het opgenomen motorvermogen kan een<br />

goed alternatief zijn, mits de curve niet te vlak loopt, zoals vaak bij half-axiaalpompen het<br />

geval is.<br />

• gebruikmaken van de pompkarakteristiek: de Q-H man -relatie, waarbij echter niet H man<br />

wordt gemeten, maar om praktische redenen Hstat wordt gemeten en <strong>in</strong>gevoerd <strong>in</strong> de<br />

Q-H man -relatie. Omdat bij deze methode Hw wordt genegeerd, is ze pr<strong>in</strong>cipieel onjuist:<br />

ze leidt tot een systematische overschatt<strong>in</strong>g van het debiet. Deze fout is groter naarmate<br />

de waarde van het quotiënt H /H toeneemt. Bovendien geldt als voorwaarde, dat elke<br />

w man<br />

pomp zijn eigen zuig- en persleid<strong>in</strong>g heeft: bij meerdere pompen op één leid<strong>in</strong>g mogen de<br />

capaciteiten niet worden opgeteld;<br />

• vaststellen van de gemaalkarakteristiek: de Q-H -relatie, door bereken<strong>in</strong>g van het geheel<br />

stat<br />

aan verliezen H , waarbij de verliescoëfficiënten worden ontleend aan handboeken voor<br />

w<br />

gesloten leid<strong>in</strong>gen. De nauwkeurigheid hiervan kan om de volgende redenen tegenvallen:<br />

• onnauwkeurigheid <strong>in</strong> de grootte van de verliescoëfficiënten voor elk der weerstanden,<br />

• onzekerheid over de onderl<strong>in</strong>ge beïnvloed<strong>in</strong>g van de afzonderlijke weerstanden,<br />

• voor waarden H / H kle<strong>in</strong>er dan 0,2 kan deze methode tot een redelijk betrouw-<br />

w man<br />

bare gemaalkarakteristiek leiden, mits de pomp(en) nog <strong>in</strong> goede conditie is (zijn);<br />

• vaststellen van de gemaalkarakteristiek: de Q-H -relatie, door calibratie <strong>in</strong> situ, met<br />

stat<br />

behulp van één der <strong>in</strong>cidentele debietmeetmethoden (de velocity-area methode of de<br />

mobiele akoestische methode, zie par. 5.5). De nauwkeurigheid van de op deze wijze<br />

vastgestelde gemaalkarakteristiek wordt direct bepaald door de nauwkeurigheid van de<br />

ijk<strong>in</strong>g, die zeer zorgvuldig moet worden uitgevoerd. Belangrijke aandachtspunten hierbij<br />

111


STOWA 2009-41 <strong>Handboek</strong> <strong>debietmeten</strong> <strong>in</strong> <strong>open</strong> waterl<strong>open</strong><br />

zijn de keuze van de meetraai en het constant zijn van de beide waterstanden gedurende<br />

de ijk<strong>in</strong>g, en de (registratie van de) toerentallen van de pompen. Als de Q-H -relatie<br />

stat<br />

eenmaal is bepaald, verdient het aanbevel<strong>in</strong>g deze bijvoorbeeld éénmaal per vijf jaar te<br />

herijken, om de gevolgen van slijtage, breuk, aangroei en vervuil<strong>in</strong>g bij te houden. Het<br />

negeren van ouderdomsverschijnselen van gemalen leidt eveneens tot een systematische<br />

overschatt<strong>in</strong>g van het debiet;<br />

• het cont<strong>in</strong>u meten van het debiet <strong>in</strong> de persleid<strong>in</strong>g(en) met één van de vele debietmeetmethoden<br />

voor gesloten leid<strong>in</strong>gen, waarvan de volgende twee veel toepass<strong>in</strong>g v<strong>in</strong>den:<br />

• elektromagnetische doorstroommeters op de persleid<strong>in</strong>g,<br />

• ultrasonore doorstroommeters, mits <strong>in</strong>gesloten luchtbellen en zwevend sediment de<br />

signalen niet verstoren. Het pr<strong>in</strong>cipe, de looptijdverschilmethode is identiek aan dat<br />

van de akoestische methode, zie par. 7.3.2. Als er wel veel deeltjes of luchtbellen <strong>in</strong> het<br />

water aanwezig zijn, kan een met<strong>in</strong>g volgens het Doppler-pr<strong>in</strong>cipe een goede oploss<strong>in</strong>g<br />

bieden, zie par. 7.3.3.<br />

Bij beide methoden is een voldoend lange rechte aanstrom<strong>in</strong>g nodig. Deze methoden zijn<br />

vooral aantrekkelijk als meerdere pompen op één gezamenlijke persleid<strong>in</strong>g zijn aangesloten;<br />

• het cont<strong>in</strong>u meten van het debiet <strong>in</strong> één van de aangrenzende (kanaal)panden. De meest<br />

<strong>in</strong> aanmerk<strong>in</strong>g komende methoden zijn:<br />

• een meetstuw of een meetgoot (par. 7.1 en 7.2),<br />

• een akoestisch debietmeetstation (par. 7.3).<br />

Deze laatste methode verdient vooral aanbevel<strong>in</strong>g, als het uitslaan van water behalve met<br />

pompen ook via spuikokers onder vrij verval plaatsv<strong>in</strong>dt (getijdegebied), of wanneer via het<br />

gemaal nu eens wordt uitgeslagen en dan weer wordt <strong>in</strong>gelaten. Zowel voor meetstuwen als<br />

ook voor een akoestisch debietmeetstation zal het ontwerp aan alle - soms nauw luisterende -<br />

randvoorwaarden moeten voldoen.<br />

De keuze van de meest geëigende methode komt tot stand na een zorgvuldige afweg<strong>in</strong>g van<br />

de randvoorwaarden uit het veld, de opbouw van het gemaal en de nauwkeurigheidseisen.<br />

Voor de gangbare poldergemalen heeft een <strong>in</strong>-situ calibratie de voorkeur.<br />

gArAnTiemeT<strong>in</strong>gen<br />

Garantiemet<strong>in</strong>gen worden uitgevoerd <strong>in</strong> het kader van de controle van de pompgarantie-gegevens<br />

na afrond<strong>in</strong>g van de nieuwbouw van een gemaal. De meetresultaten worden dus vergeleken<br />

met de door de pompleverancier afgegeven pompgarantie. Doorgaans worden hierbij<br />

propellermolens gebruikt opgesteld volgens een matrix over het dwarsprofiel (velocity-area<br />

methode). Toerental en opvoerhoogte kunnen worden gevarieerd, maar moeten tijdens de<br />

met<strong>in</strong>g wel constant gehouden worden. Belangrijk voor de met<strong>in</strong>g is:<br />

• Voldoende rechte aanstroomlengte voor de meetlocatie<br />

• Voldoende hoge stroomsnelheid<br />

• Schone wanden en bodem (geen rommel meer van de nieuwbouw)<br />

Meestal worden bij een garantiemet<strong>in</strong>g schotten geplaatst om de gewenste opvoerhoogte te<br />

verkrijgen. Het onhandig kunstmatig verhogen van bijvoorbeeld het peil aan de uitstroomzijde<br />

van het gemaal kan de met<strong>in</strong>g beïnvloeden; er kan namelijk terugstuw<strong>in</strong>g optreden.<br />

112


STOWA 2009-41 <strong>Handboek</strong> <strong>debietmeten</strong> <strong>in</strong> <strong>open</strong> waterl<strong>open</strong><br />

De garantiemet<strong>in</strong>g is meestal gericht op de maximale ontwerpsituatie waarvoor het gemaal<br />

ontworpen is. Voor die situatie geeft de fabrikant immers nog zijn garantie af. Dit kan tevens<br />

het nadeel zijn van de met<strong>in</strong>g omdat een dergelijke capaciteitsbepal<strong>in</strong>g nog niets hoeft te zeggen<br />

over de dagelijkse bemal<strong>in</strong>gsomstandigheden.<br />

De garantiemet<strong>in</strong>g geeft <strong>in</strong> feite aan dat de fabrieksgegevens correct zijn voor de ontwerpsituatie.<br />

In de praktijk kan de opbrengstformule van een gemaal nog behoorlijk afwijken van de<br />

fabriekswaarde, zeker als de dagelijkse bemal<strong>in</strong>gsomstandigheden sterk afwijken van de ontwerpsituatie.<br />

In dat geval is een <strong>in</strong>-situ calibratie nodig voor de dagelijkse bemal<strong>in</strong>gsomstandigheden.<br />

FOTO 6-29 gemAAl SchAphAlSTerzijl (bOven) en STAD en lAnDe (OnDer) en Figuur 6-11 gArAnTiemeT<strong>in</strong>g SchAphAlSTerzijl<br />

(FOTO en Figuur: WS nOOrDerzijlveST)<br />

6.6.3 vijzelS<br />

Een vijzel is een opvoerwerktuig, waar<strong>in</strong> een vaste hoeveelheid water, opgesloten <strong>in</strong> de waterkrul<br />

tussen twee opeenvolgende vijzelbladen, omhoog wordt getransporteerd met een constante<br />

snelheid, die wordt bepaald door het toerental, zie Figuur 6-12. De moderne vijzel is<br />

gebaseerd op de schroef van Archimedes uit de oudheid.<br />

113


Een vijzel is een opvoerwerktuig, waar<strong>in</strong> een vaste hoeveelheid water, opgesloten <strong>in</strong> de<br />

waterkrul STOWA tussen 2009-41 <strong>Handboek</strong> twee <strong>debietmeten</strong> opeenvolgende <strong>in</strong> <strong>open</strong> waterl<strong>open</strong> vijzelbladen, omhoog wordt getransporteerd met een<br />

constante snelheid, die wordt bepaald door het toerental, zie Figuur 6-12. De moderne vijzel is<br />

gebaseerd op de schroef van Archimedes uit de oudheid.<br />

Figuur 6-12 pr<strong>in</strong>cipeScheTS vAn De vijzel (brOn: lAnDuSTrie)<br />

Voor een vijzel Figuur worden 6-12 de volgende Pr<strong>in</strong>cipeschets symbolen van en begrippen de vijzel (bron: gedef<strong>in</strong>ieerd: Landustrie)<br />

d : balkdiameter<br />

Voor een D vijzel worden de : buitendiameter volgende symbolen vijzel en begrippen gedef<strong>in</strong>ieerd:<br />

d β : balkdiameter : opstell<strong>in</strong>gshoek, die kan variëren van 26° tot 40°. De meest voorkomende<br />

D : buitendiameter hoeken zijn vijzel 30°, 35° en 38°<br />

β a : opstell<strong>in</strong>gshoek, : het aantal gangen die kan van variëren de beschoep<strong>in</strong>g. van 26° Bijna tot altijd 40°. drie De meest vanwege voorkomende<br />

het hoge<br />

hoeken rendement zijn 30°, 35° en 38°<br />

a S : het aantal : spoed, gangen de afstand van tussen de beschoep<strong>in</strong>g. twee golftoppen Bijna van altijd eenzelfde drie gang; vanwege het hoge<br />

L rendement : totale lengte van de beschoep<strong>in</strong>g<br />

S opleider : spoed, : halfcirkelvormige de afstand tussen goot twee waardoor golftoppen het water van naar eenzelfde boven wordt gang; geschroefd;<br />

L tastpunt : totale : laagste lengte punt van opleider de beschoep<strong>in</strong>g en beschoep<strong>in</strong>g<br />

opleider vulpunt : halfcirkelvormige : benedenstrooms goot peil waardoor waarbij de het vijzel water zijn naar maximale boven vull<strong>in</strong>g wordt bereikt; geschroefd;<br />

tastpunt stortpunt : laagste : bovenste punt opleider punt opleider en beschoep<strong>in</strong>g<br />

en beschoep<strong>in</strong>g<br />

vulpunt tegenmaalpunt : benedenstrooms : bovenstroomse peil peil, waarbij waarbij de de vijzel vijzel zijn maximale rendement vull<strong>in</strong>g bereikt; bereikt.<br />

stortpunt : bovenste Dit punt peil, ook opleider wel stuwpunt en beschoep<strong>in</strong>g genoemd, ligt 0,15 à 0,33D boven het stort-<br />

tegenmaalpunt : bovenstroomse punt, afhankelijk peil, waarbij van de opstell<strong>in</strong>gshoek de vijzel zijn maximale b, de parameters rendement d/D en S/D, bereikt. en Dit<br />

peil, ook het aantal wel stuwpunt gangen. genoemd, ligt 0,15 à 0,33D boven het stortpunt,<br />

afhankelijk van de opstell<strong>in</strong>gshoek β, de parameters d/D en S/D, en het<br />

De maximale aantal capaciteit gangen. treedt op bij een benedenwaterstand gelijk aan of boven het vulpunt<br />

De maximale en een capaciteit bovenwaterstand treedt gelijk op bij aan een of beneden benedenwaterstand het tegenmaalpunt. gelijk Het aan maximale of boven rendement het vulpunt en<br />

een bovenwaterstand treedt op bij een benedenwaterstand gelijk aan of beneden gelijk aan het het vulpunt tegenmaalpunt. en een bovenwaterstand Het maximale gelijk rendement<br />

aan<br />

treedt op het bij tegenmaalpunt. een benedenwaterstand Het debiet van gelijk een vijzel aan wordt het vulpunt met de formule en een van bovenwaterstand Muysken bepaald: gelijk aan<br />

het tegenmaalpunt. Het debiet van een vijzel wordt met de volgende formule bepaald:<br />

Q=<br />

114<br />

f<br />

⋅ 3<br />

(formule van Muysken)<br />

q ⋅ n ⋅ D<br />

met: Q : debiet (m 3 /m<strong>in</strong>uut)<br />

(formule van Muysken)<br />

q : vijzelcoëfficiënt, theoretische <strong>in</strong>houdsfactor (-), q = f(β,d/D,S/D)<br />

met:<br />

Q : debiet (m3 /m<strong>in</strong>uut)<br />

q : vijzelcoëfficiënt, theoretische <strong>in</strong>houdsfactor (-), q = f(β,d/D,S/D)<br />

f : efficiëntiefactor, die aangeeft dat de werkelijke opbrengst onder gunstige<br />

omstandigheden groter is dan<br />

119<br />

de theoretische (-)<br />

n : toerental (omw./m<strong>in</strong>uut)<br />

D : buitendiameter vijzel (m)


STOWA 2009-41 <strong>Handboek</strong> <strong>debietmeten</strong> <strong>in</strong> <strong>open</strong> waterl<strong>open</strong><br />

De vijzelcoëfficiënt wordt vermeld <strong>in</strong> de literatuur voor hoeken 22° < β < 30° en moet worden<br />

opgevraagd bij leveranciers voor hoeken β > 30°. Ter illustratie: voor β = 30°, d/D = 0,5 en S/D<br />

= 1,0 wordt q = 0,250. Deze vijzelcoëffficiënt neemt toe bij een afnemende hoek β en bij een<br />

toename van S/D, terwijl het optimum van d/D 0,4 à 0,5 bedraagt.<br />

De efficiëntiefactor varieert als volgt: 1,10 < f < 1,20.<br />

f = 1,10 : geldt voor oudere of wat m<strong>in</strong>der nauwkeurig gebouwde vijzels,<br />

f = 1,15 : is een algemeen aanvaarde gemiddelde waarde,<br />

f = 1,20 : wordt aangehouden voor de huidige vijzels, die maatvast/nauwkeurig zijn<br />

uitgevoerd.<br />

Daarnaast is deze factor <strong>in</strong> lichte mate afhankelijk van enerzijds slijtage en anderzijds<br />

aangroei<strong>in</strong>g.<br />

Het toerental varieert globaal als volgt: 20 < n < 100 (voordeel: we<strong>in</strong>ig slijtage, geen cavitatie).<br />

Ontwerpers houden vaak aan: n = 50/D 2/3 waarbij D <strong>in</strong> meters wordt uitgedrukt.<br />

De peilen ter weerszijden van een vijzel mogen niet te veel variëren:<br />

• het benedenstroomse peil (zuigniveau) vlak vóór de vijzel (voorbij het krooshek) dient bij<br />

voorkeur overeen te komen met het vulpunt. Een te laag zuigniveau leidt tot een afname<br />

van het debiet, een te hoog zuigniveau is niet van <strong>in</strong>vloed op het debiet maar wel <strong>in</strong><br />

ger<strong>in</strong>ge mate op het rendement (η), zie Figuur 6-13,<br />

• het bovenstroomse peil (persniveau) dient bij voorkeur overeen te komen met het tegenmaalpunt.<br />

Een lager persniveau is niet van <strong>in</strong>vloed op het debiet maar leidt wel tot enig<br />

rendementsverlies. Een te hoog persniveau zal retourstroom tot gevolg hebben, waardoor<br />

zowel het rendement als het debiet afnemen.<br />

• De maximale opvoerhoogte H is gedef<strong>in</strong>ieerd als het hoogteverschil tussen het tegenmaalpunt<br />

en het vulpunt.<br />

Figuur 6-13 DebieT vijzel en renDemenT AlS FuncTie vAn heT zuigniveAu<br />

115


STOWA 2009-41 <strong>Handboek</strong> <strong>debietmeten</strong> <strong>in</strong> <strong>open</strong> waterl<strong>open</strong><br />

Om zeker te zijn van een nauwkeurige debietbepal<strong>in</strong>g, worden de volgende aanbevel<strong>in</strong>gen<br />

gedaan:<br />

• met<strong>in</strong>g van de waterstanden:<br />

• Benedenstrooms om geïnformeerd te zijn over een eventuele onderschrijd<strong>in</strong>g van het<br />

vulpunt.<br />

• Bovenstrooms ter <strong>in</strong>formatie van een eventuele overschrijd<strong>in</strong>g van het tegenmaalpunt.<br />

• met<strong>in</strong>g en constant houden van het vijzeltoerental,<br />

• registratie van de bedrijfstijden,<br />

• aangezien de waterstanden doorgaans geheel bovenstrooms en benedenstrooms van het<br />

gemaal worden gemeten, zullen de vervallen over het krooshek benedenstrooms en de<br />

terugslagklep bovenstrooms beperkt moeten worden tot ten hoogste enkele centimeters.<br />

Waar dit mogelijk is, verdient het de voorkeur, om de benedenstroomse waterstand na<br />

het krooshek te meten. Overigens dienen de verliezen over een (schoon) krooshek en de<br />

terugslagklep bekend te zijn.<br />

Ondanks de redelijke mate van betrouwbaarheid van de vijzelformule, is het uitvoeren van<br />

een controle-debietmet<strong>in</strong>g na oplever<strong>in</strong>g van een nieuwbouw vijzelgemaal wel noodzakelijk.<br />

(velocity-area methode of <strong>in</strong>cidenteel een akoestische meetmethode). Zie ook het onderwerp<br />

“garantiemet<strong>in</strong>gen” bij pompgemalen.<br />

FOTO 6-30 vijzelgemAAl AbelSTOK <strong>in</strong> AAnbOuW (FOTO: WS nOOrDerzijlveST) en vijzel hAlFWeg <strong>in</strong> beDrijF (FOTO: WAgen<strong>in</strong>gen univerSiTeiT)<br />

116


STOWA 2009-41 <strong>Handboek</strong> <strong>debietmeten</strong> <strong>in</strong> <strong>open</strong> waterl<strong>open</strong><br />

6.6.4 <strong>in</strong>lAAT- en SpuicOnSTrucTieS: verTicAle Schuiven meT OnDerSTOrT<br />

Inlaatwerken en spuisluizen - voorzien van verticale schuiven - worden <strong>in</strong> Nederland toegepast<br />

voor het oppervlaktewaterbeheer. Aantrekkelijke aspecten van verticale schuiven met<br />

onderstort zijn:<br />

• de dubbele functie als regel- én meetkunstwerk;<br />

• de ger<strong>in</strong>ge gevoeligheid voor variaties <strong>in</strong> de bovenstroomse waterstand op het debiet.<br />

Het is <strong>in</strong> veel situaties niet eenvoudig om betrouwbare afvoerrelaties voor deze kunstwerken<br />

op te stellen om de volgende redenen:<br />

• Er kunnen zich maximaal vier verschillende strom<strong>in</strong>gstypen voordoen: ongestuwde en<br />

gestuwde onderstort via de schuif, en ongestuwde en gestuwde venturi-strom<strong>in</strong>g, waarbij<br />

de schuif zover getrokken is dat ze geen contact meer met de waterspiegel heeft. Elk<br />

van de vier strom<strong>in</strong>gstypen heeft zijn eigen afvoerformule. Onder normale bedrijfsomstandigheden<br />

is gestuwde onderstort het meest gangbare strom<strong>in</strong>gstype. Doen zich echter<br />

meerdere strom<strong>in</strong>gstypen voor bij één kunstwerk, dan dient allereerst nauwkeurig<br />

te worden vastgesteld, onder welke randvoorwaarden - bovenwaterstand, benedenwaterstand<br />

en schuifhoogte - de verschillende strom<strong>in</strong>gstypen optreden.<br />

• De uit de literatuur bekende afvoercoëfficiënten voor onderstort gelden strikt genomen<br />

uitsluitend voor tweedimensionale strom<strong>in</strong>g. Dat wil zeggen dat het debiet wordt afgeleid<br />

uit het verval over de schuif, zijnde het verschil tussen de waterstanden boven- en<br />

benedenstrooms van de schuif <strong>in</strong> het rechthoekige doorstrom<strong>in</strong>gsprofiel waar<strong>in</strong> de schuif<br />

is geplaatst. In werkelijkheid worden de waterstanden vrijwel overal geheel bovenstrooms<br />

en geheel benedenstrooms van het kunstwerk gemeten. Dan is de strom<strong>in</strong>g tussen beide<br />

waterstandsmeetpunten driedimensionaal en is het verval systematisch groter dan alleen<br />

het verval over de schuif.<br />

In dit hoofdstuk worden achtereenvolgens behandeld:<br />

• overzicht strom<strong>in</strong>gstypen;<br />

• debietbereken<strong>in</strong>g voor ongestuwde onderstort bij tweedimensionale strom<strong>in</strong>g;<br />

• de grens tussen ongestuwde en gestuwde onderstort;<br />

• debietbereken<strong>in</strong>g voor gestuwde onderstort bij twee-dimensionale strom<strong>in</strong>g;<br />

• driedimensionale strom<strong>in</strong>g bij verticale schuiven met onderstort.<br />

117


STOWA 2009-41 <strong>Handboek</strong> <strong>debietmeten</strong> <strong>in</strong> <strong>open</strong> waterl<strong>open</strong><br />

Figuur 6-14 verSchillenDe STrOm<strong>in</strong>gSTypen bij verTicAle SchuiFcOnSTrucTieS<br />

OverzichT STrOm<strong>in</strong>gSTypen<br />

De afvoercapaciteit van een kunstwerk wordt <strong>in</strong> hoofdzaak bepaald door de vorm en afmet<strong>in</strong>gen<br />

van de kle<strong>in</strong>ste doorsnede <strong>in</strong> het doorstrom<strong>in</strong>gsprofiel (de zogenaamde control section)<br />

en het verval over het kunstwerk. Bij een verticale schuif met onderstort ligt de kle<strong>in</strong>ste doorsnede<br />

op korte afstand achter de schuif. Vóór de schuif v<strong>in</strong>dt samentrekk<strong>in</strong>g van de stroomlijnen<br />

plaats <strong>in</strong> het verticale vlak. Bij venturi-strom<strong>in</strong>g (de schuif is geheel boven water) ligt<br />

de kle<strong>in</strong>ste doorsnede op korte afstand achter de voorkant van de landhoofden of tussenpijlers.<br />

Daar voltrekt zich een samentrekk<strong>in</strong>g van de stroomlijnen die overheersend is <strong>in</strong> het<br />

horizontale vlak.<br />

Afhankelijk van de relatie tussen de drie reeds genoemde parameters - de waterdiepte boven-<br />

strooms (h 1 ), de waterdiepte benedenstrooms (h 2 ) en de schuifhoogte (a) - kunnen zich nu de<br />

vier strom<strong>in</strong>gstypen voordoen zoals aangegeven <strong>in</strong> Figuur 6-14.<br />

118


STOWA 2009-41 <strong>Handboek</strong> <strong>debietmeten</strong> <strong>in</strong> <strong>open</strong> waterl<strong>open</strong><br />

Hier<strong>in</strong> zijn:<br />

q : het debiet per strekkende meter breedten (m2 /s),<br />

C : contractiecoëfficiënt van de schuif (-)<br />

C<br />

C : afvoercoëfficiënt van een venturi-kanaal (-)<br />

D<br />

h , h en a worden gemeten ten opzichte van de aanslag van de schuif op de bodem. In veel<br />

1 2<br />

gevallen is dit de bodem zelf, maar <strong>in</strong> enkele gevallen is een drempel van meestal niet meer<br />

dan enkele cm’s op de bodem aangebracht. In die gevallen worden de genoemde parameters<br />

gemeten ten opzichte van de bovenkant van de drempel.<br />

DebieTbereKen<strong>in</strong>g vOOr OngeSTuWDe OnDerSTOrT bij TWee-DimenSiOnAle STrOm<strong>in</strong>g<br />

De afvoerformule luidt:<br />

met:<br />

Q : afvoer (m3 /s)<br />

a : schuifhoogte ten opzichte van de aanslag (m)<br />

b : breedte tussen de pijlers (m)<br />

C : afvoercoëfficiënt (-)<br />

D<br />

g : versnell<strong>in</strong>g van de zwaartekracht (=9,81 m/s2 oktober 2009 <strong>Handboek</strong> <strong>debietmeten</strong> <strong>in</strong> <strong>open</strong> waterl<strong>open</strong><br />

Debietbereken<strong>in</strong>g voor ongestuwde onderstort bij twee-dimensionale strom<strong>in</strong>g<br />

De afvoerformule luidt:<br />

Q= a ⋅ b ⋅C<br />

D ⋅ 2g ⋅ h1<br />

met: Q : afvoer (m<br />

)<br />

h : waterdiepte bovenstrooms ten opzichte van de aanslag (m)<br />

1<br />

De afvoercoëfficiënt is als volgt gedef<strong>in</strong>ieerd:<br />

met C = contractiecoëfficiënt voor de strom<strong>in</strong>g onder de schuif. De grootte hiervan<br />

C<br />

wordt primair bepaald door de vorm van de onderkant van de schuif (de mate van afrond<strong>in</strong>g).<br />

Uit onderzoek, uitgevoerd <strong>in</strong> het hydraulica laboratorium van de Landbouwuniversiteit te<br />

Wagen<strong>in</strong>gen is de volgende betrekk<strong>in</strong>g gevonden:<br />

3 /s)<br />

a : schuifhoogte ten opzichte van de aanslag (m)<br />

b : breedte tussen de pijlers (m)<br />

CD : afvoercoëfficiënt (-)<br />

g : versnell<strong>in</strong>g van de zwaartekracht (=9,81 m/s 2 oktober 2009 <strong>Handboek</strong> <strong>debietmeten</strong> <strong>in</strong> <strong>open</strong> waterl<strong>open</strong><br />

Debietbereken<strong>in</strong>g voor ongestuwde onderstort bij twee-dimensionale strom<strong>in</strong>g<br />

De afvoerformule luidt:<br />

Q= a ⋅ b ⋅C<br />

D ⋅ 2g ⋅ h1<br />

met: Q : afvoer (m<br />

)<br />

h1 : waterdiepte bovenstrooms ten opzichte van de aanslag (m)<br />

De afvoercoëfficiënt is als volgt gedef<strong>in</strong>ieerd:<br />

C D= CC<br />

/ 1+<br />

CC<br />

⋅ (a/ h1<br />

)<br />

met CC = contractiecoëfficiënt voor de strom<strong>in</strong>g onder de schuif. De grootte hiervan wordt<br />

primair bepaald door de vorm van de onderkant van de schuif (de mate van afrond<strong>in</strong>g). Uit<br />

onderzoek, uitgevoerd <strong>in</strong> het hydraulica laboratorium van de Landbouwuniversiteit te<br />

Wagen<strong>in</strong>gen is de volgende betrekk<strong>in</strong>g gevonden:<br />

2<br />

C C = 0, 510 + 0,1 ⋅ (23,04 − ( d / a − 4,69) ) voor d/a < 4, 7<br />

CC<br />

= 0,990 voor d /a ≥ 4,<br />

7<br />

3 /s)<br />

a : schuifhoogte ten opzichte van de aanslag (m)<br />

b : breedte tussen de pijlers (m)<br />

CD : afvoercoëfficiënt (-)<br />

g : versnell<strong>in</strong>g van de zwaartekracht (=9,81 m/s 2 oktober 2009 <strong>Handboek</strong> <strong>debietmeten</strong> <strong>in</strong> <strong>open</strong> waterl<strong>open</strong><br />

Debietbereken<strong>in</strong>g voor ongestuwde onderstort bij twee-dimensionale strom<strong>in</strong>g<br />

De afvoerformule luidt:<br />

Q= a ⋅ b ⋅C<br />

D ⋅ 2g ⋅ h1<br />

met: Q : afvoer (m<br />

)<br />

h1 : waterdiepte bovenstrooms ten opzichte van de aanslag (m)<br />

De afvoercoëfficiënt is als volgt gedef<strong>in</strong>ieerd:<br />

C D= CC<br />

/ 1+<br />

CC<br />

⋅ (a/ h1<br />

)<br />

met CC = contractiecoëfficiënt voor de strom<strong>in</strong>g onder de schuif. De grootte hiervan wordt<br />

primair bepaald door de vorm van de onderkant van de schuif (de mate van afrond<strong>in</strong>g). Uit<br />

onderzoek, uitgevoerd <strong>in</strong> het hydraulica laboratorium van de Landbouwuniversiteit te<br />

Wagen<strong>in</strong>gen is de volgende betrekk<strong>in</strong>g gevonden:<br />

2<br />

C C = 0, 510 + 0,1 ⋅ (23,04 − ( d / a − 4,69) ) voor d/a < 4, 7<br />

3 /s)<br />

a : schuifhoogte ten opzichte van de aanslag (m)<br />

b : breedte tussen de pijlers (m)<br />

CD : afvoercoëfficiënt (-)<br />

g : versnell<strong>in</strong>g van de zwaartekracht (=9,81 m/s 2 )<br />

h1 : waterdiepte bovenstrooms ten opzichte van de aanslag (m)<br />

De afvoercoëfficiënt is als volgt gedef<strong>in</strong>ieerd:<br />

C D= CC<br />

/ 1+<br />

CC<br />

⋅ (a/ h1<br />

)<br />

met CC = contractiecoëfficiënt voor de strom<strong>in</strong>g onder de schuif. De grootte hiervan wordt<br />

primair bepaald door de vorm van de onderkant van de schuif (de mate van afrond<strong>in</strong>g). Uit<br />

onderzoek, uitgevoerd <strong>in</strong> het hydraulica laboratorium van de Landbouwuniversiteit te<br />

Wagen<strong>in</strong>gen is de volgende betrekk<strong>in</strong>g gevonden:<br />

2<br />

C C = 0, 510 + 0,1 ⋅ (23,04 − ( d / a − 4,69) ) voor d/a < 4, 7<br />

met d = Cdiameter<br />

C = 0,990van<br />

voor de afrond<strong>in</strong>g d /a ≥ 4,<br />

7aan<br />

de voor-/onderkant van de schuif. Figuur 6-15 geeft<br />

deze betrekk<strong>in</strong>g, CC<br />

= 0,990 waar<strong>in</strong> voor voor d /a een ≥ 4geheel<br />

, 7 scherpe onderkant (d/a=0), CC = 0,611 wordt.<br />

met d = diameter van de afrond<strong>in</strong>g aan de voor-/onderkant van de schuif. Figuur 6-15 geeft<br />

met deze d betrekk<strong>in</strong>g, = diameter waar<strong>in</strong> van de voor afrond<strong>in</strong>g een geheel aan de scherpe voor-/onderkant onderkant (d/a=0), van de CC schuif. = 0,611 Figuur wordt. 6-15 geeft<br />

deze betrekk<strong>in</strong>g,<br />

met d = diameter<br />

waar<strong>in</strong> voor<br />

van de<br />

een<br />

afrond<strong>in</strong>g<br />

geheel scherpe<br />

aan de voor-/onderkant<br />

onderkant (d/a=0),<br />

van de schuif. Figuur 6-15 geeft<br />

CC = 0,611 wordt.<br />

deze betrekk<strong>in</strong>g, waar<strong>in</strong> voor een geheel scherpe onderkant (d/a=0), C = 0,611 wordt.<br />

C<br />

Figuur 6-15 De cOnTrAcTiecOëFFiciënT cc AlS FuncTie vAn D/A<br />

Figuur 6-15 De contractiecoëfficiënt CC als functie van d/a<br />

Figuur 6-15 De contractiecoëfficiënt CC als functie van d/a<br />

De grens tussen ongestuwde Figuur 6-15 en De gestuwde contractiecoëfficiënt onderstort CC als functie van d/a<br />

Ongestuwde afvoer gaat over <strong>in</strong> gestuwde afvoer (en omgekeerd) bij de vrij scherpe éénduidige<br />

119<br />

zogenaamde modulaire grens, die door de volgende formule wordt aangegeven:<br />

h2 / a = 0 , 5 ⋅ CC<br />

{ 1+<br />

16 ( H 1 /(a ⋅ CC<br />

) - 1)<br />

- 1}<br />

met: H1 : energiehoogte bovenstrooms (H1 = h1 + v1 2 De grens tussen ongestuwde en gestuwde onderstort<br />

De Ongestuwde grens tussen afvoer ongestuwde gaat over <strong>in</strong> en gestuwde gestuwde afvoer onderstort (en omgekeerd) bij de vrij scherpe éénduidige<br />

Ongestuwde zogenaamde afvoer modulaire gaat over grens, <strong>in</strong> die gestuwde door de afvoer volgende (en formule omgekeerd) wordt bij aangegeven:<br />

de vrij scherpe éénduidige<br />

zogenaamde modulaire grens, die door de volgende formule wordt aangegeven:<br />

/ a = 0 , 5 ⋅ C 1+<br />

16 ( H /(a ⋅ C ) - 1)<br />

- 1 /2g) (m)<br />

{ }<br />

h2 C<br />

1 C


STOWA 2009-41 <strong>Handboek</strong> <strong>debietmeten</strong> <strong>in</strong> <strong>open</strong> waterl<strong>open</strong><br />

Figuur 6-15 De contractiecoëfficiënt CC als functie van d/a<br />

De grens De tussen grenS TuSSen ongestuwde OngeSTuWDe en en gestuwde geSTuWDe OnDerSTOrT<br />

onderstort<br />

Ongestuwde afvoer gaat over <strong>in</strong> gestuwde afvoer (en omgekeerd) bij de vrij scherpe éénduidige<br />

Ongestuwde afvoer gaat over <strong>in</strong> gestuwde afvoer (en omgekeerd) bij de vrij scherpe éénduidige<br />

zogenaamde modulaire grens, die door de volgende formule wordt aangegeven:<br />

zogenaamde modulaire grens, die door de volgende formule wordt aangegeven:<br />

oktober 2009 <strong>Handboek</strong> <strong>debietmeten</strong> <strong>in</strong> <strong>open</strong> waterl<strong>open</strong><br />

h2 / a = 0 , 5 ⋅ CC<br />

{ 1+<br />

16 ( H 1 /(a ⋅ CC<br />

) - 1)<br />

- 1}<br />

met: H1 : energiehoogte bovenstrooms (H1 = h1 + v1 2 /2g) (m)<br />

Figuur 6-16 met: geeft de modulaire grens voor een scherpe rand (CC = 0,611) en een zeer ruim<br />

2 H Bij<br />

: energiehoogte<br />

niet al te hoge<br />

bovenstrooms<br />

stroomsnelheden v1 (H = h + vneemt /2g) (m)<br />

men vaak H1= h1.<br />

afgeronde rand 1 (CC = 0,990). Uit de figuur 1 blijkt, 1 1 dat afgeronde randen een hogere<br />

benedenwaterstand toestaan Bij niet al te dan hoge scherpe stroomsnelheden randen, v neemt men vaak H = h .<br />

1 alvorens ongestuwde 1 1 afvoer overgaat <strong>in</strong><br />

gestuwde afvoer.<br />

Figuur 6-16 geeft de modulaire grens voor een scherpe rand (C = 0,611) en een zeer ruim afge-<br />

C<br />

In de praktijk ronde rand zijn verticale (C = 0,990). Uit de figuur blijkt, dat afgeronde randen een hogere benedenwater-<br />

C schuiven meestal slechts matig afgerond (0,01 < d < 0,10 m).<br />

Voor het stand vaststellen toestaan dan van scherpe de modulaire randen, alvorens grens ongestuwde afvoer overgaat <strong>in</strong> gestuwde afvoer.<br />

124 <strong>in</strong> een praktijksituatie is het allereerst nodig de<br />

diameter d van de afrond<strong>in</strong>g vast te stellen. Dit kan op de volgende manieren:<br />

• het In de opmeten praktijk zijn van verticale de afrond<strong>in</strong>g, schuiven als meestal deze slechts m<strong>in</strong> of matig meer afgerond cirkelvormig (0,01 < is, d < 0,10 m).<br />

• het Voor schatten het vaststellen van een van d-waarde, de modulaire als grens de afrond<strong>in</strong>g <strong>in</strong> een praktijksituatie niet cirkelvormig is het allereerst is, nodig de<br />

• het diameter vaststellen d van de van afrond<strong>in</strong>g een CC-waarde vast te stellen. middels Dit kan ijk<strong>in</strong>g op de <strong>in</strong> volgende een (schaal)model.<br />

manieren:<br />

• het opmeten van de afrond<strong>in</strong>g, als deze m<strong>in</strong> of meer cirkelvormig is,<br />

• het schatten van een d-waarde, als de afrond<strong>in</strong>g niet cirkelvormig is,<br />

• het vaststellen van een C -waarde middels ijk<strong>in</strong>g <strong>in</strong> een (schaal)model.<br />

C<br />

Figuur 6-16 De grenS TuSSen OngeSTuWDe en geSTuWDe AFvOer bij TWee-DimenSiOnAle OnDerSTOrT STrOm<strong>in</strong>g<br />

Figuur 6-16 De grens tussen ongestuwde en gestuwde afvoer bij twee-dimensionale onderstort strom<strong>in</strong>g<br />

Debietbereken<strong>in</strong>g DebieTbereKen<strong>in</strong>g voor vOOr gestuwde geSTuWDe onderstort OnDerSTOrT bij bij twee-dimensionale TWee-DimenSiOnAle STrOm<strong>in</strong>g strom<strong>in</strong>g<br />

In de literatuur<br />

In de literatuur<br />

worden<br />

worden<br />

diverse<br />

diverse<br />

formules<br />

formules<br />

voor gestuwde<br />

voor gestuwde<br />

afvoer<br />

afvoer<br />

gegeven,<br />

gegeven,<br />

waarvan<br />

waarvan<br />

er<br />

er<br />

hier<br />

hier<br />

slechts<br />

slechts twee worden vermeld:<br />

twee worden vermeld:<br />

Q= C1<br />

a b g ( h h ) ⋅ ⋅ ⋅ ⋅<br />

2 1 2 −<br />

Deze formule wordt veel toegepast als een kunstwerk is geijkt middels modelonderzoek of aan<br />

de hand Deze van formule veldmet<strong>in</strong>gen. wordt veel De toegepast coëfficiënt als een C1 is kunstwerk zuiver empirisch is geijkt middels van aard modelonderzoek en uitsluitend of geldig<br />

voor de aan geijkte de hand constructie, van veldmet<strong>in</strong>gen. waarbij De C1<br />

coëfficiënt = f (h1/a, Ch2/a is zuiver empirisch van aard en uitsluitend<br />

1 en CC). De coëfficiënt C1 herbergt bij een<br />

ijk<strong>in</strong>g tevens geldig de voor verliezen de geijkte ten constructie, gevolge waarbij van drie-dimensionale C = f (h /a, h /a en C ). De coëfficiënt C herbergt<br />

1 1 2 strom<strong>in</strong>g. C 1<br />

bij een ijk<strong>in</strong>g tevens de verliezen ten gevolge van drie-dimensionale strom<strong>in</strong>g.<br />

Voor de zuiver twee-dimensionale strom<strong>in</strong>g kan de volgende formule worden gebruikt:<br />

Q= a ⋅ b ⋅ C D ⋅ Cdr<br />

2g ⋅ h<br />

1<br />

met:<br />

120<br />

CD : afvoercoëfficiënt (-), dezelfde als <strong>in</strong> formule voor ongestuwde onderstort<br />

bij twee-dimensionale strom<strong>in</strong>g<br />

Cdr : coëfficiënt voor gestuwde afvoer (-).Cdr = f (h1/a, h2/a en CC)<br />

De coëfficiënt C kan worden berekend met de volgende formule:


Deze formule wordt veel toegepast als een kunstwerk is geijkt middels modelonderzoek of aan<br />

de hand van veldmet<strong>in</strong>gen. De coëfficiënt C1 is zuiver empirisch van aard en uitsluitend geldig<br />

STOWA 2009-41 <strong>Handboek</strong> <strong>debietmeten</strong> <strong>in</strong> <strong>open</strong> waterl<strong>open</strong><br />

voor de geijkte constructie, waarbij C1 = f (h1/a, h2/a en CC). De coëfficiënt C1 herbergt bij een<br />

ijk<strong>in</strong>g tevens de verliezen ten gevolge van drie-dimensionale strom<strong>in</strong>g.<br />

Voor de zuiver twee-dimensionale strom<strong>in</strong>g kan de volgende formule worden gebruikt:<br />

Voor de zuiver twee-dimensionale strom<strong>in</strong>g kan de volgende formule worden gebruikt:<br />

Q= a ⋅ b ⋅ C D ⋅ Cdr<br />

2g ⋅ h<br />

1<br />

met: CD met:<br />

: afvoercoëfficiënt (-), dezelfde als <strong>in</strong> formule voor ongestuwde onderstort<br />

CD Cdr<br />

bij<br />

: afvoercoëfficiënt<br />

twee-dimensionale<br />

(-), dezelfde<br />

strom<strong>in</strong>g<br />

als <strong>in</strong> formule voor ongestuwde onderstort<br />

: coëfficiënt<br />

bij twee-dimensionale<br />

voor gestuwde<br />

strom<strong>in</strong>g<br />

afvoer (-).Cdr = f (h1/a, h2/a en CC)<br />

C : coëfficiënt voor gestuwde afvoer (-).C = f (h /a, h /a en C )<br />

dr dr 1 2 C<br />

De oktober coëfficiënt 2009<br />

Cdr kan worden berekend met de volgende formule: <strong>Handboek</strong> <strong>debietmeten</strong> <strong>in</strong> <strong>open</strong> waterl<strong>open</strong><br />

De coëfficiënt C kan worden berekend met de volgende formule:<br />

dr<br />

C<br />

dr<br />

=<br />

125<br />

2α<br />

⎛ 2α<br />

⎞<br />

1 - ⋅(1- β ) - ⎜ 1 β ⎟<br />

(1-<br />

2<br />

α )<br />

⎜<br />

⋅ ( − ) −1<br />

(1-<br />

2<br />

α )<br />

⎟<br />

⎝<br />

⎠<br />

1-<br />

α<br />

α<br />

- 1+<br />

2<br />

β<br />

met: α met: = (a ⋅CC)/h1<br />

β = α (a = (a ⋅ CC)/h2 ×C )/h<br />

C 1<br />

β = (a × C )/h<br />

C 2<br />

Figuur 6-17 toont Cdr -waarden voor schuiven met een scherpe rand (CC = 0,611) en die met<br />

een ruim Figuur afgeronde 6-17 toont rand C(CC -waarden = 0,990). voor schuiven met een scherpe rand (C = 0,611) en die met<br />

dr C<br />

Vooralsnog een ruim is de afgeronde betrouwbaarheid rand (C = 0,990). van de formule slechts redelijk goed voor relatief kle<strong>in</strong>e<br />

C<br />

hefhoogten Vooralsnog a (h1/a is > de 5). betrouwbaarheid Daarnaast is van toepass<strong>in</strong>g de formule ervan slechts niet redelijk goed goed mogelijk voor relatief als de vorm kle<strong>in</strong>e van de<br />

onderkant hefhoogten van de schuif a (h /a niet > 5). duidelijk Daarnaast is is beschreven.<br />

toepass<strong>in</strong>g ervan niet goed mogelijk als de vorm van de<br />

1<br />

onderkant van de schuif niet duidelijk is beschreven.<br />

Drie-DimenSiOnAle STrOm<strong>in</strong>g bij verTicAle Schuiven meT OnDerSTOrT<br />

Verticale schuiven bev<strong>in</strong>den zich doorgaans <strong>in</strong> rechthoekige doorstrom<strong>in</strong>gsprofielen, die -<br />

als er meerdere zijn - van elkaar worden gescheiden door tussenpijlers. Meestal is de totale<br />

lengte van de rechthoekige profielen te ger<strong>in</strong>g om zowel boven- als benedenstrooms van de<br />

schuiven twee-dimensionale strom<strong>in</strong>g te mogen verwachten. Als gevolg hiervan worden de<br />

beide waterstanden dan gemeten op locaties geheel bovenstrooms en benedenstrooms van<br />

het kunstwerk. Figuur 6-18 geeft een beeld van de samenstell<strong>in</strong>g van het totaal verval h ’- h ’<br />

1 2<br />

over het kunstwerk.<br />

Figuur 6-17 De coëfficiënt Cdr voor gestuwde afvoer bij onderstort strom<strong>in</strong>g<br />

Drie-dimensionale strom<strong>in</strong>g bij verticale schuiven met onderstort<br />

Verticale schuiven bev<strong>in</strong>den zich doorgaans <strong>in</strong> rechthoekige doorstrom<strong>in</strong>gsprofielen, die - als er<br />

meerdere zijn - van elkaar worden gescheiden door tussenpijlers. Meestal is de totale lengte<br />

121<br />

van de rechthoekige profielen te ger<strong>in</strong>g om zowel boven- als benedenstrooms van de schuiven<br />

twee-dimensionale strom<strong>in</strong>g te mogen verwachten. Als gevolg hiervan worden de beide<br />

waterstanden dan gemeten op locaties geheel bovenstrooms en benedenstrooms van het<br />

kunstwerk. Figuur 6-18 geeft een beeld van de samenstell<strong>in</strong>g van het totaal verval h1'- h2' over<br />

het kunstwerk.<br />

2<br />

2


STOWA 2009-41 <strong>Handboek</strong> <strong>debietmeten</strong> <strong>in</strong> <strong>open</strong> waterl<strong>open</strong><br />

Figuur 6-17 De cOëFFiciënT cDr vOOr geSTuWDe AFvOer bij OnDerSTOrT STrOm<strong>in</strong>g<br />

oktober 2009<br />

oktober 2009<br />

<strong>Handboek</strong> <strong>debietmeten</strong> <strong>in</strong> <strong>open</strong> waterl<strong>open</strong><br />

<strong>Handboek</strong> <strong>debietmeten</strong> <strong>in</strong> <strong>open</strong> waterl<strong>open</strong><br />

oktober 2009 <strong>Handboek</strong> <strong>debietmeten</strong> <strong>in</strong> <strong>open</strong> waterl<strong>open</strong><br />

Figuur 6-18 vervAl Over een <strong>in</strong>lAATcOnSTrucTie vOOr Drie-DimenSiOnAle STrOm<strong>in</strong>g<br />

Figuur 6-18 Verval over een <strong>in</strong>laatconstructie voor drie-dimensionale strom<strong>in</strong>g.<br />

Figuur 6-18 Verval over een <strong>in</strong>laatconstructie voor drie-dimensionale strom<strong>in</strong>g.<br />

Het totale<br />

Figuur<br />

verval<br />

6-18<br />

over de<br />

Verval<br />

<strong>in</strong>laatconstructie<br />

over een <strong>in</strong>laatconstructie<br />

kan als volgt worden<br />

voor drie-dimensionale<br />

uitgedrukt:<br />

strom<strong>in</strong>g.<br />

Het totale verval over de <strong>in</strong>laatconstructie kan als volgt worden uitgedrukt:<br />

Het totale verval over de <strong>in</strong>laatconstructie kan als volgt worden uitgedrukt:<br />

Het totale ' verval ' ' over de <strong>in</strong>laatconstructie kan ' als volgt worden uitgedrukt:<br />

h1<br />

− 'h2<br />

= '(<br />

h1<br />

− 'h1<br />

) + ( h1<br />

− h2<br />

) + ( h2<br />

− h2<br />

) '<br />

h1<br />

− h<br />

' 2 = ( h<br />

' 1 − h<br />

' 1 ) + ( h1<br />

− h2<br />

) + ( h2<br />

− h2<br />

)<br />

'<br />

h1<br />

− h2<br />

= ( h1<br />

− h1<br />

) + ( h1<br />

− h2<br />

) + ( h2<br />

− h2<br />

)<br />

De deelverliezen zijn als volgt:<br />

De deelverliezen zijn als volgt:<br />

De deelverliezen zijn als volgt:<br />

- de <strong>in</strong>treeverliezen:<br />

- De deelverliezen de <strong>in</strong>treeverliezen: zijn als volgt:<br />

- de • <strong>in</strong>treeverliezen:<br />

de <strong>in</strong>treeverliezen:<br />

2 '2<br />

'<br />

v1<br />

2v<br />

1 '2<br />

h1 − 'h1<br />

= ( 1 + ξ i ) ⋅ v−<br />

1 v 12<br />

h 2<br />

1 − h<br />

'<br />

' 1 = ( 1 + ξ i2)<br />

g⋅<br />

v 2−<br />

1 g v 1<br />

h ξ is de <strong>in</strong>treeverliescoëfficiënt.<br />

1 − h1<br />

= ( 1 + ξ i ) ⋅ 2g<br />

− 2g<br />

i<br />

2g<br />

2g<br />

ξi is de <strong>in</strong>treeverliescoëfficiënt.<br />

ξi is de <strong>in</strong>treeverliescoëfficiënt.<br />

- de verliezen over de schuif: h1 - h2 voor twee-dimensionale strom<strong>in</strong>g<br />

- de ξi is<br />

•<br />

verliezen de <strong>in</strong>treeverliescoëfficiënt.<br />

de verliezen<br />

over<br />

over<br />

de<br />

de<br />

schuif: h1 schuif: h - h2 h voor<br />

voor<br />

twee-dimensionale<br />

twee-dimensionale<br />

strom<strong>in</strong>g<br />

strom<strong>in</strong>g<br />

- de uittreeverliezen:<br />

1 2 - de verliezen over de schuif: h1 - h2 voor twee-dimensionale strom<strong>in</strong>g<br />

•<br />

uittreeverliezen:<br />

de uittreeverliezen:<br />

- de uittreeverliezen:<br />

' 2<br />

2<br />

' v2<br />

' 2 v2<br />

2<br />

h2 − h2<br />

= ' v2+<br />

' 2(<br />

ξ u −1)<br />

⋅ v2<br />

h 2<br />

2 − h2<br />

ξ is de uittreeverliescoëfficiënt<br />

' 2=<br />

gv<br />

+ ( ξ 2g<br />

v u<br />

2<br />

u −1)<br />

⋅<br />

2<br />

h2 − h2<br />

= 2g<br />

+ ( ξ u −1)<br />

⋅ 2g<br />

2g<br />

2g<br />

ξu is de uittreeverliescoëfficiënt<br />

ξu is de uittreeverliescoëfficiënt<br />

ξu is de uittreeverliescoëfficiënt<br />

De coëfficiënten ξi en ξu kunnen worden ontleend aan de literatuur.<br />

De coëfficiënten ξi en ξu kunnen worden ontleend aan de literatuur.<br />

In De de coëfficiënten formule zijn ξi geen en ξu wrijv<strong>in</strong>gsverliezen kunnen worden ontleend opgenomen, aan de ervan literatuur. uitgaande dat de rechthoekige<br />

In de formule zijn geen wrijv<strong>in</strong>gsverliezen opgenomen, ervan uitgaande dat de rechthoekige<br />

profielsecties In de formule voor zijn en achter geen de wrijv<strong>in</strong>gsverliezen schuif relatief kort opgenomen, en glad zijn.<br />

profielsecties voor en achter de schuif relatief kort en glad ervan zijn. uitgaande dat de rechthoekige<br />

122<br />

profielsecties voor en achter de schuif relatief kort en glad zijn.<br />

Theoretisch kan langs deze weg de afvoerrelatie voor de gehele <strong>in</strong>laat/spuisluis worden<br />

Theoretisch kan langs deze weg de afvoerrelatie voor de gehele <strong>in</strong>laat/spuisluis worden<br />

berekend. Theoretisch Niettem<strong>in</strong> kan langs zal de deze berekende weg de relatie afvoerrelatie vanwege voor de volgende de gehele onzekerheden <strong>in</strong>laat/spuisluis kunnen<br />

berekend. Niettem<strong>in</strong> zal de berekende relatie vanwege de volgende onzekerheden kunnen worden<br />

afwijken berekend. van de Niettem<strong>in</strong> werkelijke zal relatie:<br />

afwijken van de werkelijke de relatie:<br />

berekende relatie vanwege de volgende onzekerheden kunnen


STOWA 2009-41 <strong>Handboek</strong> <strong>debietmeten</strong> <strong>in</strong> <strong>open</strong> waterl<strong>open</strong><br />

De coëfficiënten ξ i en ξ u kunnen worden ontleend aan de literatuur.<br />

In de formule zijn geen wrijv<strong>in</strong>gsverliezen opgenomen, ervan uitgaande dat de rechthoekige<br />

profielsecties voor en achter de schuif relatief kort en glad zijn.<br />

Theoretisch kan langs deze weg de afvoerrelatie voor de gehele <strong>in</strong>laat/spuisluis worden berekend.<br />

Niettem<strong>in</strong> zal de berekende relatie vanwege de volgende onzekerheden kunnen afwijken<br />

van de werkelijke relatie:<br />

• fouten <strong>in</strong> de geschatte waarden van ξ i en ξ u<br />

• overlap tussen de diverse deelverliezen: <strong>in</strong>tree-, schuif en uittreeverliezen.<br />

De totale fout <strong>in</strong> de debietbepal<strong>in</strong>g wordt geschat op maximaal 10 à 20 % voor spuisluizen<br />

waar<strong>in</strong> de <strong>in</strong>tree- en uittreeverliezen een duidelijke rol spelen. In veel gevallen zijn deze verliezen<br />

slechts marg<strong>in</strong>aal en wordt de fout geschat op 5 à 10 %. IJk<strong>in</strong>g van de constructie <strong>in</strong> het<br />

veld of met behulp van een modelonderzoek leidt tot een lagere totale fout (respectievelijk<br />

circa 10 % en 5 %).<br />

Ter wille van een betrouwbare debietmet<strong>in</strong>g bij verticale schuiven met onderstort verdient<br />

het aanbevel<strong>in</strong>g de volgende regels <strong>in</strong> acht te nemen:<br />

• de schuiven dienen niet verder te worden getrokken dan a = 0,5 h ter voorkom<strong>in</strong>g van<br />

1<br />

wervels voor de schuif die de doorstroom beïnvloeden,<br />

• bij meerdere parallel gesitueerde schuiven zullen de schuiven bij voorkeur even ver<br />

worden getrokken (gelijkmatige snelheidsverdel<strong>in</strong>g over de volle breedte en een eenvoudige<br />

afvoerbereken<strong>in</strong>g).<br />

FOTO 6-31 cOneySchuiF OOSTerDijKShOrnerverlAAT (FOTO: WS nOOrDerzijlveST)<br />

123


oktober 2009 <strong>Handboek</strong> <strong>debietmeten</strong> <strong>in</strong> <strong>open</strong> waterl<strong>open</strong><br />

STOWA 2009-41 <strong>Handboek</strong> <strong>debietmeten</strong> <strong>in</strong> <strong>open</strong> waterl<strong>open</strong><br />

6.6.5 Duikers<br />

6.6.5 DuiKerS<br />

Duikers<br />

Duikers zijn ronde,<br />

zijn ronde, rechthoekige<br />

rechthoekige of ovaalvormige<br />

of ovaalvormige gesloten<br />

gesloten leid<strong>in</strong>gen,<br />

leid<strong>in</strong>gen, waarmee<br />

water water<br />

onder onder een<br />

weg of een<br />

een dam<br />

weg of door<br />

een wordt<br />

dam door getransporteerd<br />

wordt getransporteerd van de<br />

van ene<br />

de waterloop<br />

ene waterloop naar<br />

naar de andere,<br />

de andere, bij<br />

bij voorkeur<br />

onder m<strong>in</strong>imaal<br />

voorkeur onder verval.<br />

m<strong>in</strong>imaal In dit hoofdstuk<br />

verval. In dit worden<br />

hoofdstuk duikers<br />

worden behandeld,<br />

duikers behandeld, waar<strong>in</strong><br />

waar<strong>in</strong> geen afsluiters<br />

geen en<br />

terugslagkleppen<br />

afsluiters en zijn<br />

terugslagkleppen aangebracht,<br />

zijn zie<br />

aangebracht, paragraaf 6.6.6.<br />

zie paragraaf Meestal<br />

6.6.6. worden<br />

Meestal duikers<br />

worden zo<br />

duikers ontworpen,<br />

dat het<br />

zo verval<br />

ontworpen, over<br />

dat de<br />

het constructie<br />

verval over de bij<br />

constructie maximale<br />

bij maximale afvoer beperkt<br />

afvoer beperkt blijft<br />

blijft tot<br />

tot één<br />

één of<br />

of enkele<br />

centimeters.<br />

enkele Dit<br />

centimeters. houdt tevens<br />

Dit houdt <strong>in</strong>, dat<br />

tevens het<br />

<strong>in</strong>, verval<br />

dat het over<br />

verval de<br />

over duiker<br />

de duiker bij lage<br />

bij lage afvoeren<br />

afvoeren slechts<br />

slechts enkele<br />

millimeters<br />

enkele of<br />

millimeters centimeters<br />

of centimeters zal bedragen.<br />

zal bedragen. Het meten<br />

Het meten van<br />

van een<br />

een debiet<br />

debiet door door<br />

duikers duikers<br />

zon- zonder<br />

obstructies<br />

der obstructies is daarom<br />

is daarom slechts<br />

slechts - en<br />

- dan<br />

en dan nog<br />

nog steeds<br />

steeds globaal globaal<br />

- mogelijk - mogelijk<br />

voor uitzonderlijke<br />

voor uitzonderlijke<br />

topafvoeren.<br />

topafvoeren.<br />

In dit hoofdstuk<br />

In dit hoofdstuk wordt<br />

wordt het meten<br />

het meten van<br />

van debieten<br />

debieten <strong>in</strong><br />

<strong>in</strong> geheel<br />

geheel gevulde<br />

gevulde duikers duikers<br />

behandeld, behandeld,<br />

waarbij waarbij het<br />

verval Δh<br />

het over<br />

verval de<br />

Δh duiker<br />

over de een<br />

duiker maat<br />

een is<br />

maat voor<br />

is voor het<br />

het debiet.<br />

debiet. De<br />

De hell<strong>in</strong>g<br />

hell<strong>in</strong>g van<br />

van de de<br />

duiker duiker<br />

is is<br />

dan dan<br />

niet niet van<br />

belang.<br />

van Aan<br />

belang. het<br />

Aan e<strong>in</strong>d<br />

het van<br />

e<strong>in</strong>d dit<br />

van hoofdstuk<br />

dit hoofdstuk worden<br />

worden nog<br />

nog een een<br />

aantal aantal<br />

alternatieve alternatieve<br />

technieken technieken<br />

genoemd,<br />

genoemd, die <strong>in</strong> sommige<br />

die <strong>in</strong> sommige gevallen<br />

gevallen ook<br />

ook bruikbaar<br />

bruikbaar zijn<br />

zijn voor<br />

voor niet<br />

niet geheel<br />

geheel gevulde gevulde<br />

leid<strong>in</strong>gen. leid<strong>in</strong>gen.<br />

Bij strom<strong>in</strong>g door duikers is er een verschil <strong>in</strong> waterstand tussen de panden bovenstrooms en<br />

benedenstrooms. Het niveauverschil Δh is een maat voor het passerende debiet Q. Het niveauverschil<br />

is opgebouwd uit een aantal deelverliezen, die dikwijls worden uitgedrukt <strong>in</strong> termen<br />

van v2 Bij strom<strong>in</strong>g door duikers is er een verschil <strong>in</strong> waterstand tussen de panden bovenstrooms en<br />

benedenstrooms. Het niveauverschil Δh is een maat voor het passerende debiet Q. Het<br />

niveauverschil is opgebouwd uit een aantal deelverliezen, die dikwijls worden uitgedrukt <strong>in</strong><br />

termen van v/2g, waarbij v de gemiddelde snelheid is <strong>in</strong> de volledig gevulde duiker. De volgende<br />

verliezen kunnen zich voordoen:<br />

• <strong>in</strong>treeverliezen (vernauw<strong>in</strong>g gevolgd door verwijd<strong>in</strong>g),<br />

• wrijv<strong>in</strong>gsverliezen (ten gevolge van de wandruwheid),<br />

• uittreeverliezen (plotsel<strong>in</strong>ge verwijd<strong>in</strong>g).<br />

Deze drie verliezen spelen <strong>in</strong> elke duiker een rol en zijn goed te berekenen.<br />

2 Bij strom<strong>in</strong>g door duikers is er een verschil <strong>in</strong> waterstand tussen de panden bovenstrooms en<br />

benedenstrooms. Het niveauverschil Δh is een maat voor het passerende debiet Q. Het<br />

niveauverschil is opgebouwd uit een aantal deelverliezen, die dikwijls worden uitgedrukt <strong>in</strong><br />

termen van v /2g, waarbij v de gemiddelde snelheid is <strong>in</strong> de volledig gevulde duiker. De<br />

volgende verliezen kunnen zich voordoen:<br />

• <strong>in</strong>treeverliezen (vernauw<strong>in</strong>g gevolgd door verwijd<strong>in</strong>g),<br />

• wrijv<strong>in</strong>gsverliezen (ten gevolge van de wandruwheid),<br />

• uittreeverliezen (plotsel<strong>in</strong>ge verwijd<strong>in</strong>g).<br />

Deze drie verliezen spelen <strong>in</strong> elke duiker een rol en zijn goed te berekenen.<br />

2 /2g, waarbij v de gemiddelde snelheid is <strong>in</strong> de volledig gevulde duiker. De<br />

volgende verliezen kunnen zich voordoen:<br />

• <strong>in</strong>treeverliezen (vernauw<strong>in</strong>g gevolgd door verwijd<strong>in</strong>g),<br />

• wrijv<strong>in</strong>gsverliezen (ten gevolge van de wandruwheid),<br />

• uittreeverliezen (plotsel<strong>in</strong>ge verwijd<strong>in</strong>g).<br />

Deze drie verliezen spelen <strong>in</strong> elke duiker een rol en zijn goed te berekenen.<br />

Intreeverliezen<br />

<strong>in</strong>Treeverliezen<br />

2<br />

2<br />

v<br />

⎛ 1 ⎞<br />

Δ h i = ξ ξ<br />

i ⋅ met ξξ i = ⎜ − 1 ⎟<br />

2g<br />

⎝ μ<br />

⎠<br />

Zowel de Zowel<br />

contractiecoëfficiënt de contractiecoëfficiënt μ als de verliescoëfficiënt ξ zijn voor diverse vormen van<br />

μi<br />

μi als de i verliescoëfficiënt ξi<br />

ξi zijn i voor diverse vormen van <strong>in</strong>tree<br />

uit de literatuur <strong>in</strong>tree uit<br />

bekend. de literatuur<br />

Zo bekend.<br />

gelden Zo<br />

bijvoorbeeld gelden bijvoorbeeld<br />

voor een voor<br />

ronde een ronde<br />

duiker duiker<br />

- niet - niet<br />

vooruitstekend,<br />

vooruitstekend,<br />

maar vlak met de wand - de volgende waarden: μ = 0,59 of ξ = 0,48.<br />

i i<br />

maar vlak met de wand - de volgende waarden: μi<br />

μi = 0,59 of ξi<br />

ξi = 0,48.<br />

Wrijv<strong>in</strong>gsverliezen<br />

Wrijv<strong>in</strong>gSverliezen<br />

Ervan uitgaande Ervan uitgaande dat de dat strom<strong>in</strong>g de strom<strong>in</strong>g turbulent turbulent is, geldt is, geldt de zogenaamde de zogenaamde buizenformule van Darcy-<br />

Weisbach: Darcy-Weisbach:<br />

L 2<br />

Δ =<br />

v<br />

h wr = λ ⋅ ⋅<br />

D 2g<br />

met:<br />

λ<br />

L<br />

D<br />

R<br />

k<br />

Re<br />

: wrijv<strong>in</strong>gscoëfficiënt, afhankelijk van R/k en Re (-)<br />

: lengte van een ronde leid<strong>in</strong>g (m)<br />

: diameter van een ronde leid<strong>in</strong>g (m)<br />

: hydraulische straal (voor ronde buizen is R = D/4)<br />

: wandruwheid van de leid<strong>in</strong>g (m), deze is afhankelijk van het<br />

leid<strong>in</strong>gmateriaal en de geaardheid daarvan. Waarden van k worden <strong>in</strong> tal<br />

van publicaties en handboeken gegeven.<br />

: getal van Reynolds: Re = v x R/n (-)<br />

n : k<strong>in</strong>ematische viscositeit (voor t = 10 °C wordt n = 1,3×10-6 m2 met: λ<br />

L<br />

D<br />

R<br />

k<br />

Re<br />

: wrijv<strong>in</strong>gscoëfficiënt, afhankelijk van R/k en Re (-)<br />

: lengte van een ronde leid<strong>in</strong>g (m)<br />

: diameter van een ronde leid<strong>in</strong>g (m)<br />

: hydraulische straal (voor ronde buizen is R = D/4)<br />

: wandruwheid van de leid<strong>in</strong>g (m), deze is afhankelijk van het<br />

leid<strong>in</strong>gmateriaal en de geaardheid daarvan. Waarden van k worden <strong>in</strong> tal<br />

van publicaties en handboeken gegeven.<br />

: getal van Reynolds: Re = v × R/ν (-)<br />

/s)<br />

124<br />

2<br />

129


oktober 2009 <strong>Handboek</strong> <strong>debietmeten</strong> <strong>in</strong> <strong>open</strong> waterl<strong>open</strong><br />

STOWA 2009-41 <strong>Handboek</strong> <strong>debietmeten</strong> <strong>in</strong> <strong>open</strong> waterl<strong>open</strong><br />

ν : k<strong>in</strong>ematische viscositeit (voor t = 10 °C wordt ν = 1,3⋅10 -6 m 2 ν : k<strong>in</strong>ematische viscositeit (voor t = 10 °C wordt ν = 1,3⋅10 /s)<br />

-6 m 2 /s)<br />

De oktober wrijv<strong>in</strong>gscoëfficiënt 2009 De wrijv<strong>in</strong>gscoëfficiënt λ als λ als functie van Re Re en en R/k wordt R/k wordt eveneens <strong>Handboek</strong> eveneens <strong>in</strong> veel <strong>debietmeten</strong> handboeken <strong>in</strong> veel <strong>in</strong> <strong>open</strong> gepre- handboeken<br />

waterl<strong>open</strong><br />

gepresenteerd. senteerd. Men schrijft ook wel: wel:<br />

oktober 2009<br />

2<br />

<strong>Handboek</strong> <strong>debietmeten</strong> <strong>in</strong> <strong>open</strong> waterl<strong>open</strong><br />

L<br />

2<br />

ξ ξ ν<br />

=<br />

Δ = ξ<br />

v<br />

wr = λλ<br />

⋅ ⋅:<br />

k<strong>in</strong>ematische<br />

en dus Δviscositeit<br />

h = (voor<br />

ξ<br />

wr<br />

wr ⋅ t = 10 °C wordt ν = 1,3⋅10<br />

D<br />

2 g<br />

-6 m 2 /s)<br />

ν : k<strong>in</strong>ematische viscositeit (voor t = 10 °C wordt ν = 1,3⋅10<br />

De wrijv<strong>in</strong>gscoëfficiënt λ als functie van Re en R/k wordt eveneens <strong>in</strong> veel handboeken<br />

-6 m 2 oktober 2009 <strong>Handboek</strong> <strong>debietmeten</strong> <strong>in</strong> <strong>open</strong> waterl<strong>open</strong><br />

/s)<br />

ν : k<strong>in</strong>ematische viscositeit (voor t = 10 °C wordt ν = 1,3⋅10 -6 m 2 /s)<br />

uiTTreeverliezen<br />

De uittreezijde van een duiker is een bijzonder geval van plotsel<strong>in</strong>ge verwijd<strong>in</strong>g. In de meeste<br />

gevallen is de stroomsnelheid <strong>in</strong> het ontvangende pand verwaarloosbaar kle<strong>in</strong>. Dan geldt:<br />

Algemeen geldt ξ = (a - 1) u<br />

125<br />

2 met a = A / A , c b<br />

A = doorstroomoppervlak <strong>in</strong> constructie (m c 2 )<br />

A = doorstroomoppervlak benedenstrooms (m b 2 )<br />

bereKen<strong>in</strong>g vAn De AFvOerrelATie DOOr DuiKerS<br />

De afvoer door een geheel gevulde duiker kan worden bepaald uit het niveauverschil tussen<br />

het bovenstroomse en het benedenstroomse peil:<br />

met:<br />

Q : debiet (m3 /s)<br />

m : afvoercoëfficiënt van de duiker (-)<br />

A : oppervlakte dwarsprofiel van de duiker (m2 )<br />

g : versnell<strong>in</strong>g van de zwaartekracht (= 9,81 m/s2 Uittreeverliezen<br />

De uittreezijde van een duiker is een bijzonder geval van plotsel<strong>in</strong>ge verwijd<strong>in</strong>g. In de meeste<br />

gevallen is de stroomsnelheid <strong>in</strong> het ontvangende pand verwaarloosbaar kle<strong>in</strong>. Dan geldt:<br />

2<br />

Δ<br />

v<br />

hu<br />

= ξ u ⋅ waarbij ξu<br />

= 1<br />

2g<br />

Bereken<strong>in</strong>g van de afvoerrelatie door duikers<br />

De afvoer door een geheel gevulde duiker kan worden bepaald uit het niveauverschil tussen het<br />

bovenstroomse en het benedenstroomse peil:<br />

Q= m ⋅ A⋅<br />

2 g ⋅ Δhtot<br />

met: Q : debiet (m<br />

)<br />

Δh : verval over de duiker (m)<br />

tot<br />

De afvoercoëfficiënt m wordt gedef<strong>in</strong>ieerd als:<br />

waar<strong>in</strong> ξ de som is van alle verliescoëfficiënten van de duiker:<br />

tot<br />

Als de oorzaken van verschillende verliezen elkaar deels overlappen - hetgeen bij korte duikers<br />

vrijwel altijd het geval is - zal ξ enigsz<strong>in</strong>s worden overschat. Zo worden wrijv<strong>in</strong>gs-<br />

tot<br />

verliezen - vaak ten onrechte - doorgeteld ter plaatse van plotsel<strong>in</strong>ge vernauw<strong>in</strong>gen/verwijd<strong>in</strong>gen.<br />

Als twee of meer verliezen met een substantiële bijdrage <strong>in</strong> ξ elkaar duidelijk<br />

tot<br />

overlappen, kan het aanbevel<strong>in</strong>g verdienen, zo’n duiker voor een aantal debieten te ijken.<br />

Gezien de doorgaans royale dimensioner<strong>in</strong>g van duikers zijn deze met betrekk<strong>in</strong>g tot het<br />

meten van debieten uitsluitend geschikt voor het bepalen van topafvoeren.<br />

130<br />

3 /s)<br />

m : afvoercoëfficiënt van de duiker (-)<br />

A : oppervlakte dwarsprofiel van de duiker (m 2 )<br />

g : versnell<strong>in</strong>g van de zwaartekracht (= 9,81 m/s 2 Uittreeverliezen<br />

De uittreezijde van een duiker is een bijzonder geval van plotsel<strong>in</strong>ge verwijd<strong>in</strong>g. In de meeste<br />

gevallen is de stroomsnelheid <strong>in</strong> het ontvangende pand verwaarloosbaar kle<strong>in</strong>. Dan geldt:<br />

2<br />

Δ<br />

v<br />

hu<br />

= ξ u ⋅ waarbij ξu<br />

= 1<br />

2g<br />

Bereken<strong>in</strong>g van de afvoerrelatie door duikers<br />

De afvoer door een geheel gevulde duiker kan worden bepaald uit het niveauverschil tussen het<br />

bovenstroomse en het benedenstroomse peil:<br />

Q= m ⋅ A⋅<br />

2 g ⋅ Δhtot<br />

met: Q : debiet (m<br />

)<br />

Δhtot : verval over de duiker (m)<br />

De afvoercoëfficiënt m wordt gedef<strong>in</strong>ieerd als:<br />

1<br />

m=<br />

ξ tot<br />

waar<strong>in</strong> ξtot de som is van alle verliescoëfficiënten van de duiker:<br />

ξ tot = ξ i + ξ wr + ξ u<br />

Als de oorzaken van verschillende verliezen elkaar deels overlappen - hetgeen bij korte duikers<br />

vrijwel altijd het geval is - zal ξtot enigsz<strong>in</strong>s worden overschat. Zo worden wrijv<strong>in</strong>gsverliezen -<br />

vaak ten onrechte - doorgeteld ter plaatse van plotsel<strong>in</strong>ge vernauw<strong>in</strong>gen/verwijd<strong>in</strong>gen. Als twee<br />

of meer verliezen met een substantiële bijdrage <strong>in</strong> ξtot elkaar duidelijk overlappen, kan het<br />

aanbevel<strong>in</strong>g verdienen, zo'n duiker voor een aantal debieten te ijken.<br />

Gezien de doorgaans royale dimensioner<strong>in</strong>g van duikers zijn deze met betrekk<strong>in</strong>g tot het meten<br />

van debieten uitsluitend geschikt voor het bepalen van topafvoeren.<br />

Alternatieve technieken voor het meten van debieten door duikers zijn de volgende, zie Tabel<br />

6-13:<br />

• <strong>in</strong>stallatie van een meetgoot <strong>in</strong> de duiker;<br />

• <strong>in</strong>stallatie van een ADM, ADCP of EMS <strong>in</strong> een duiker;<br />

• <strong>in</strong>stallatie van een meetstuw aan het beg<strong>in</strong> of het e<strong>in</strong>d van de duiker, uitsluitend<br />

geschikt voor het meten van lage afvoeren;<br />

130<br />

3 /s)<br />

m : afvoercoëfficiënt van de duiker (-)<br />

A : oppervlakte dwarsprofiel van de duiker (m 2 )<br />

g : versnell<strong>in</strong>g van de zwaartekracht (= 9,81 m/s 2 gepresenteerd. Men schrijft ook wel:<br />

2<br />

L<br />

ξ<br />

v<br />

wr = λ ⋅ en dus Δh<br />

wr = ξ wr ⋅<br />

D<br />

2g<br />

Uittreeverliezen<br />

De uittreezijde van een duiker is een bijzonder geval van plotsel<strong>in</strong>ge verwijd<strong>in</strong>g. In de meeste<br />

gevallen is de stroomsnelheid <strong>in</strong> het ontvangende pand verwaarloosbaar kle<strong>in</strong>. Dan geldt:<br />

2<br />

Δ<br />

v<br />

hu<br />

= ξ u ⋅ waarbij ξu<br />

= 1<br />

2g<br />

Bereken<strong>in</strong>g van de afvoerrelatie door duikers<br />

De afvoer door een geheel gevulde duiker kan worden bepaald uit het niveauverschil tussen het<br />

bovenstroomse en het benedenstroomse peil:<br />

Q= m ⋅ A⋅<br />

2 g ⋅ Δh<br />

)<br />

tot<br />

Δhtot : verval over de duiker (m)<br />

met: Q : debiet (m<br />

De afvoercoëfficiënt m wordt gedef<strong>in</strong>ieerd als:<br />

1<br />

m=<br />

ξ tot<br />

waar<strong>in</strong> ξtot de som is van alle verliescoëfficiënten van de duiker:<br />

ξ tot = ξ i + ξ wr + ξ u<br />

Als de oorzaken van verschillende verliezen elkaar deels overlappen - hetgeen bij korte duikers<br />

vrijwel altijd het geval is - zal ξtot enigsz<strong>in</strong>s worden overschat. Zo worden wrijv<strong>in</strong>gsverliezen -<br />

vaak ten onrechte - doorgeteld ter plaatse van plotsel<strong>in</strong>ge vernauw<strong>in</strong>gen/verwijd<strong>in</strong>gen. Als twee<br />

of meer verliezen met een substantiële bijdrage <strong>in</strong> ξtot elkaar duidelijk overlappen, kan het<br />

aanbevel<strong>in</strong>g verdienen, zo'n duiker voor een aantal debieten te ijken.<br />

Gezien de doorgaans royale dimensioner<strong>in</strong>g van duikers zijn deze met betrekk<strong>in</strong>g tot het meten<br />

van debieten uitsluitend geschikt voor het bepalen van topafvoeren.<br />

Alternatieve technieken voor het meten van debieten door duikers zijn de volgende, zie Tabel<br />

6-13:<br />

• <strong>in</strong>stallatie van een meetgoot <strong>in</strong> de duiker;<br />

• <strong>in</strong>stallatie van een ADM, ADCP of EMS <strong>in</strong> een duiker;<br />

• <strong>in</strong>stallatie van een meetstuw aan het beg<strong>in</strong> of het e<strong>in</strong>d van de duiker, uitsluitend<br />

geschikt voor het meten van lage afvoeren;<br />

3 /s)<br />

m : afvoercoëfficiënt van de duiker (-)<br />

A : oppervlakte dwarsprofiel van de duiker (m 2 )<br />

g : versnell<strong>in</strong>g van de zwaartekracht (= 9,81 m/s 2 De wrijv<strong>in</strong>gscoëfficiënt λ als functie van Re en R/k wordt eveneens <strong>in</strong> veel handboeken<br />

gepresenteerd. Men schrijft ook wel:<br />

2<br />

L<br />

ξ<br />

v<br />

wr = λ ⋅ en dus Δh<br />

wr = ξ wr ⋅<br />

D<br />

2g<br />

Uittreeverliezen<br />

De uittreezijde van een duiker is een bijzonder geval van plotsel<strong>in</strong>ge verwijd<strong>in</strong>g. In de meeste<br />

gevallen is de stroomsnelheid <strong>in</strong> het ontvangende pand verwaarloosbaar kle<strong>in</strong>. Dan geldt:<br />

2<br />

Δ<br />

v<br />

hu<br />

= ξ u ⋅ waarbij ξu<br />

= 1<br />

2g<br />

Bereken<strong>in</strong>g van de afvoerrelatie door duikers<br />

De afvoer door een geheel gevulde duiker kan worden bepaald uit het niveauverschil tussen het<br />

bovenstroomse en het benedenstroomse peil:<br />

Q= m ⋅ A⋅<br />

2 g ⋅ Δhtot<br />

met: Q : debiet (m<br />

)<br />

Δhtot : verval over de duiker (m)<br />

De afvoercoëfficiënt m wordt gedef<strong>in</strong>ieerd als:<br />

1<br />

m=<br />

ξ tot<br />

waar<strong>in</strong> ξtot de som is van alle verliescoëfficiënten van de duiker:<br />

ξ tot = ξ i + ξ wr + ξ u<br />

Als de oorzaken van verschillende verliezen elkaar deels overlappen - hetgeen bij korte duikers<br />

vrijwel altijd het geval is - zal ξtot enigsz<strong>in</strong>s worden overschat. Zo worden wrijv<strong>in</strong>gsverliezen -<br />

vaak ten onrechte - doorgeteld ter plaatse van plotsel<strong>in</strong>ge vernauw<strong>in</strong>gen/verwijd<strong>in</strong>gen. Als twee<br />

of meer verliezen met een substantiële bijdrage <strong>in</strong> ξtot elkaar duidelijk overlappen, kan het<br />

aanbevel<strong>in</strong>g verdienen, zo'n duiker voor een aantal debieten te ijken.<br />

Gezien de doorgaans royale dimensioner<strong>in</strong>g van duikers zijn deze met betrekk<strong>in</strong>g tot het meten<br />

van debieten uitsluitend geschikt voor het bepalen van topafvoeren.<br />

Alternatieve technieken voor het meten van debieten door duikers zijn de volgende, zie Tabel<br />

6-13:<br />

• <strong>in</strong>stallatie van een meetgoot <strong>in</strong> de duiker;<br />

• <strong>in</strong>stallatie van een ADM, ADCP of EMS <strong>in</strong> een duiker;<br />

• <strong>in</strong>stallatie van een meetstuw aan het beg<strong>in</strong> of het e<strong>in</strong>d van de duiker, uitsluitend<br />

geschikt voor het meten van lage afvoeren;<br />

3 /s)<br />

m : afvoercoëfficiënt van de duiker (-)<br />

A : oppervlakte dwarsprofiel van de duiker (m 2 )<br />

g : versnell<strong>in</strong>g van de zwaartekracht (= 9,81 m/s 2 De wrijv<strong>in</strong>gscoëfficiënt λ als functie van Re en R/k wordt eveneens <strong>in</strong> veel handboeken<br />

gepresenteerd. Men schrijft ook wel:<br />

2<br />

L<br />

ξ<br />

v<br />

wr = λ ⋅ en dus Δh<br />

wr = ξ wr ⋅<br />

D<br />

2g<br />

Uittreeverliezen<br />

De uittreezijde van een duiker is een bijzonder geval van plotsel<strong>in</strong>ge verwijd<strong>in</strong>g. In de meeste<br />

gevallen is de stroomsnelheid <strong>in</strong> het ontvangende pand verwaarloosbaar kle<strong>in</strong>. Dan geldt:<br />

2<br />

Δ<br />

v<br />

hu<br />

= ξ u ⋅ waarbij ξu<br />

= 1<br />

2g<br />

Bereken<strong>in</strong>g van de afvoerrelatie door duikers<br />

De afvoer door een geheel gevulde duiker kan worden bepaald uit het niveauverschil tussen het<br />

bovenstroomse en het benedenstroomse peil:<br />

Q= m ⋅ A⋅<br />

2 g ⋅ Δhtot<br />

met: Q : debiet (m<br />

)<br />

Δhtot : verval over de duiker (m)<br />

De afvoercoëfficiënt m wordt gedef<strong>in</strong>ieerd als:<br />

1<br />

m=<br />

ξ tot<br />

waar<strong>in</strong> ξtot de som is van alle verliescoëfficiënten van de duiker:<br />

ξ tot = ξ i + ξ wr + ξ u<br />

Als de oorzaken van verschillende verliezen elkaar deels overlappen - hetgeen bij korte duikers<br />

vrijwel altijd het geval is - zal ξtot enigsz<strong>in</strong>s worden overschat. Zo worden wrijv<strong>in</strong>gsverliezen -<br />

vaak ten onrechte - doorgeteld ter plaatse van plotsel<strong>in</strong>ge vernauw<strong>in</strong>gen/verwijd<strong>in</strong>gen. Als twee<br />

of meer verliezen met een substantiële bijdrage <strong>in</strong> ξtot elkaar duidelijk overlappen, kan het<br />

aanbevel<strong>in</strong>g verdienen, zo'n duiker voor een aantal debieten te ijken.<br />

Gezien de doorgaans royale dimensioner<strong>in</strong>g van duikers zijn deze met betrekk<strong>in</strong>g tot het meten<br />

van debieten uitsluitend geschikt voor het bepalen van topafvoeren.<br />

Alternatieve technieken voor het meten van debieten door duikers zijn de volgende, zie Tabel<br />

6-13:<br />

• <strong>in</strong>stallatie van een meetgoot <strong>in</strong> de duiker;<br />

• <strong>in</strong>stallatie van een ADM, ADCP of EMS <strong>in</strong> een duiker;<br />

• <strong>in</strong>stallatie van een meetstuw aan het beg<strong>in</strong> of het e<strong>in</strong>d van de duiker, uitsluitend<br />

geschikt voor het meten van lage afvoeren;<br />

3 /s)<br />

m : afvoercoëfficiënt van de duiker (-)<br />

A : oppervlakte dwarsprofiel van de duiker (m 2 )<br />

g : versnell<strong>in</strong>g van de zwaartekracht (= 9,81 m/s 2 )<br />

Δhtot : verval over de duiker (m)<br />

De afvoercoëfficiënt m wordt gedef<strong>in</strong>ieerd als:<br />

1<br />

m=<br />

ξ tot<br />

waar<strong>in</strong> ξtot de som is van alle verliescoëfficiënten van de duiker:<br />

ξ tot = ξ i + ξ wr + ξ u<br />

Als de oorzaken van verschillende verliezen elkaar deels overlappen - hetgeen bij korte duikers<br />

vrijwel altijd het geval is - zal ξtot enigsz<strong>in</strong>s worden overschat. Zo worden wrijv<strong>in</strong>gsverliezen -<br />

vaak ten onrechte - doorgeteld ter plaatse van plotsel<strong>in</strong>ge vernauw<strong>in</strong>gen/verwijd<strong>in</strong>gen. Als twee<br />

of meer verliezen met een substantiële bijdrage <strong>in</strong> ξtot elkaar duidelijk overlappen, kan het<br />

aanbevel<strong>in</strong>g verdienen, zo'n duiker voor een aantal debieten te ijken.<br />

Gezien de doorgaans royale dimensioner<strong>in</strong>g van duikers zijn deze met betrekk<strong>in</strong>g tot het meten<br />

van debieten uitsluitend geschikt voor het bepalen van topafvoeren.<br />

Alternatieve technieken voor het meten van debieten door duikers zijn de volgende, zie Tabel<br />

6-13:<br />

• <strong>in</strong>stallatie van een meetgoot <strong>in</strong> de duiker;<br />

• <strong>in</strong>stallatie van een ADM, ADCP of EMS <strong>in</strong> een duiker;<br />

• <strong>in</strong>stallatie van een meetstuw aan het beg<strong>in</strong> of het e<strong>in</strong>d van de duiker, uitsluitend<br />

geschikt voor het meten van lage afvoeren;<br />

130


STOWA 2009-41 <strong>Handboek</strong> <strong>debietmeten</strong> <strong>in</strong> <strong>open</strong> waterl<strong>open</strong><br />

Alternatieve technieken voor het meten van debieten door duikers zijn de volgende,<br />

zie Tabel 6-13:<br />

• <strong>in</strong>stallatie van een meetgoot <strong>in</strong> de duiker;<br />

• <strong>in</strong>stallatie van een ADM, ADCP of EMS <strong>in</strong> een duiker;<br />

• <strong>in</strong>stallatie van een meetstuw aan het beg<strong>in</strong> of het e<strong>in</strong>d van de duiker, uitsluitend geschikt<br />

voor het meten van lage afvoeren;<br />

• de e<strong>in</strong>ddiepte methode, waarbij het debiet wordt bepaald uit de waterdiepte exact aan het<br />

e<strong>in</strong>de van de duiker;<br />

• snelheidsmet<strong>in</strong>g met een propeller of een elektromagnetische snelheidsmeter, uitsluitend<br />

geschikt voor kortdurende meetcampagnes;<br />

• calibratie van de duiker <strong>in</strong> het veld of met behulp van een hydraulisch model.<br />

TAbel 6-13 OverzichT AlTernATieve TechnieKen vOOr DebieTmeT<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> DuiKerS<br />

techniek horizontale ligg<strong>in</strong>g mate van vull<strong>in</strong>g afvoertype<br />

palmer bowlus flume<br />

meetstuw<br />

e<strong>in</strong>ddiepte methode<br />

snelheidsmet<strong>in</strong>g<br />

calibratie<br />

FOTO 6-32 DebieTmeT<strong>in</strong>g DuiKer bevermeer (FOTO:WS rijn en ijSSel)<br />

126<br />

ja<br />

ja<br />

ja<br />

-<br />

-<br />

gedeeltelijk<br />

gedeeltelijk<br />

gedeeltelijk<br />

geheel<br />

beide<br />

vrij<br />

vrij<br />

vrij<br />

gestuwd<br />

beide


oktober 2009 <strong>Handboek</strong> <strong>debietmeten</strong> <strong>in</strong> <strong>open</strong> waterl<strong>open</strong><br />

STOWA 2009-41 <strong>Handboek</strong> <strong>debietmeten</strong> <strong>in</strong> <strong>open</strong> waterl<strong>open</strong><br />

oktober 2009 <strong>Handboek</strong> <strong>debietmeten</strong> <strong>in</strong> <strong>open</strong> waterl<strong>open</strong><br />

6.6.6 Afsluiters<br />

Afsluiters 6.6.6 AFSluiTerS Afsluiters<br />

worden veel toegepast <strong>in</strong> het regionale waterbeheer voor het aanvoeren en afvoeren<br />

van waterhoeveelheden Afsluiters worden veel van toegepast de ene <strong>in</strong> waterloop het regionale naar waterbeheer de andere. voor In het een aanvoeren aantal en gevallen afvoeren heeft de<br />

Afsluiters worden veel toegepast <strong>in</strong> het regionale waterbeheer voor het aanvoeren en afvoeren<br />

afsluiter van daarbij waterhoeveelheden niet alleen een van regelfunctie, de ene waterloop maar naar wordt de andere. aan In de een afsluiter aantal gevallen ook een heeft meetfunctie de<br />

van waterhoeveelheden van de ene waterloop naar de andere. In een aantal gevallen heeft de<br />

toegekend. afsluiter De afsluiter daarbij niet maakt alleen vrijwel een regelfunctie, altijd deel maar uit wordt van een aan de duikersysteem. afsluiter ook een Voorwaarde meetfunc- voor<br />

afsluiter daarbij niet alleen een regelfunctie, maar wordt aan de afsluiter ook een meetfunctie<br />

een goede tie toegekend. aan- en afvoerbepal<strong>in</strong>g De afsluiter maakt is, vrijwel dat een altijd relatief deel uit kort van stuk een duikersysteem. gesloten leid<strong>in</strong>g Voorwaarde (10 à 15 maal<br />

toegekend. De afsluiter maakt vrijwel altijd deel uit van een duikersysteem. Voorwaarde voor<br />

de diameter) voor een bovenstrooms goede aan- en van afvoerbepal<strong>in</strong>g de afsluiter, is, dat geheel een relatief gevuld kort is. stuk Bij strom<strong>in</strong>g gesloten leid<strong>in</strong>g via afsluiters (10 à kan<br />

een goede aan- en afvoerbepal<strong>in</strong>g is, dat een relatief kort stuk gesloten leid<strong>in</strong>g (10 à 15 maal<br />

zowel ongestuwde 15 maal de diameter) als gestuwde bovenstrooms afvoer voorkomen.<br />

van de afsluiter, geheel gevuld is. Bij strom<strong>in</strong>g via afslui-<br />

de diameter) bovenstrooms van de afsluiter, geheel gevuld is. Bij strom<strong>in</strong>g via afsluiters kan<br />

ters kan zowel ongestuwde als gestuwde afvoer voorkomen.<br />

Verliezen zowel ongestuwde over de als afzonderlijke gestuwde afvoer afsluiter voorkomen.<br />

Een gedeeltelijk verliezen Over ge<strong>open</strong>de De AFzOnDerlijKe afsluiter AFSluiTer veroorzaakt een plotsel<strong>in</strong>ge vernauw<strong>in</strong>g onmiddellijk<br />

Verliezen over de afzonderlijke afsluiter<br />

gevolgd Een door gedeeltelijk een verwijd<strong>in</strong>g. ge<strong>open</strong>de Een afsluiter afsluiter veroorzaakt kan worden een geplaatst plotsel<strong>in</strong>ge aan vernauw<strong>in</strong>g het beg<strong>in</strong> onmiddel- van een duiker,<br />

Een gedeeltelijk ge<strong>open</strong>de afsluiter veroorzaakt een plotsel<strong>in</strong>ge vernauw<strong>in</strong>g onmiddellijk<br />

ergens halverwege lijk gevolgd door of aan een het verwijd<strong>in</strong>g. e<strong>in</strong>d ervan. Een afsluiter kan worden geplaatst aan het beg<strong>in</strong> van een<br />

gevolgd door een verwijd<strong>in</strong>g. Een afsluiter kan worden geplaatst aan het beg<strong>in</strong> van een duiker,<br />

Naar de duiker, vorm van ergens de halverwege duiker en of de aan onderkant het e<strong>in</strong>d ervan. van de afsluiter kunnen de volgende, <strong>in</strong> Nederland<br />

ergens halverwege of aan het e<strong>in</strong>d ervan.<br />

meest voorkomende, Naar de vorm van comb<strong>in</strong>aties de duiker en worden de onderkant onderscheiden, van de afsluiter zie Figuur kunnen 6-19: de volgende, <strong>in</strong> Neder-<br />

Naar de vorm van de duiker en de onderkant van de afsluiter kunnen de volgende, <strong>in</strong> Nederland<br />

land meest voorkomende, comb<strong>in</strong>aties worden onderscheiden, zie Figuur 6-19:<br />

meest voorkomende, comb<strong>in</strong>aties worden onderscheiden, zie Figuur 6-19:<br />

• rechthoekige • rechthoekige leid<strong>in</strong>g leid<strong>in</strong>g met met rechthoekige afsluiter afsluiter (I), (I),<br />

• ronde • ronde leid<strong>in</strong>g leid<strong>in</strong>g met met rechthoekige afsluiter (II), (II),<br />

• rechthoekige leid<strong>in</strong>g met rechthoekige afsluiter (I),<br />

• ronde • ronde leid<strong>in</strong>g leid<strong>in</strong>g met met bolle bolle afsluiter (III).<br />

• ronde leid<strong>in</strong>g met rechthoekige afsluiter (II),<br />

• ronde leid<strong>in</strong>g met bolle afsluiter (III).<br />

Figuur 6-19 vOrm DuiKer en OnDerKAnT AFSluiTer<br />

Figuur 6-19 Vorm duiker en onderkant afsluiter<br />

Het verlies over een afsluiter <strong>in</strong> een geheel gevulde leid<strong>in</strong>g wordt uitgedrukt als:<br />

met:<br />

ξ : verliescoëfficiënt (-), primair afhankelijk van de hefhoogte van de afsluiter <strong>in</strong><br />

1<br />

relatie tot de doorsnede van de duiker (a/D x 100%) en secondair van de<br />

vorm/het type<br />

v : gemiddelde stroomsnelheid <strong>in</strong> de leid<strong>in</strong>g bovenstrooms van de afsluiter (m/s)<br />

1<br />

g : versnell<strong>in</strong>g van de zwaartekracht (= 9,81 m/s2 Het verlies over een afsluiter <strong>in</strong> een geheel gevulde leid<strong>in</strong>g wordt uitgedrukt als:<br />

2<br />

v1<br />

Δ ha<br />

= ξ 1⋅<br />

2g<br />

met: ξ1 : verliescoëfficiënt (-), primair afhankelijk van de hefhoogte van de afsluiter <strong>in</strong><br />

relatie tot de doorsnede van de duiker (a/D x 100%) en secondair van de<br />

vorm/het type<br />

v1 : gemiddelde stroomsnelheid <strong>in</strong> de leid<strong>in</strong>g bovenstrooms van de afsluiter (m/s)<br />

g : versnell<strong>in</strong>g van de zwaartekracht (= 9,81 m/s<br />

)<br />

In de literatuur zijn gegevens bekend van een aantal schuifafsluiters, die echter steeds <strong>in</strong><br />

de doorgaande pijpleid<strong>in</strong>g zijn geplaatst. Voor afsluiters aan het beg<strong>in</strong> of het e<strong>in</strong>d van een<br />

leid<strong>in</strong>g zullen de verliescoëfficiënten daarvan afwijken. Een alternatieve uitdrukk<strong>in</strong>g voor<br />

het verlies over een afsluiter is:<br />

2 Figuur 6-19 Vorm duiker en onderkant afsluiter<br />

Het verlies over een afsluiter <strong>in</strong> een geheel gevulde leid<strong>in</strong>g wordt uitgedrukt als:<br />

2<br />

v1<br />

Δ ha<br />

= ξ 1⋅<br />

2g<br />

met: ξ1 : verliescoëfficiënt (-), primair afhankelijk van de hefhoogte van de afsluiter <strong>in</strong><br />

relatie tot de doorsnede van de duiker (a/D x 100%) en secondair van de<br />

vorm/het type<br />

)<br />

v1 : gemiddelde stroomsnelheid <strong>in</strong> de leid<strong>in</strong>g bovenstrooms van de afsluiter (m/s)<br />

In de literatuur zijn gegevens bekend van een aantal schuifafsluiters, die echter steeds <strong>in</strong> de<br />

g : versnell<strong>in</strong>g van de zwaartekracht (= 9,81 m/s<br />

doorgaande pijpleid<strong>in</strong>g zijn geplaatst. Voor afsluiters aan het beg<strong>in</strong> of het e<strong>in</strong>d van een leid<strong>in</strong>g<br />

zullen de verliescoëfficiënten daarvan afwijken. Een alternatieve uitdrukk<strong>in</strong>g voor het verlies<br />

over een afsluiter is:<br />

2<br />

v2<br />

Δ ha<br />

= ξ 2 ⋅<br />

2g<br />

met: v2 : gemiddelde stroomsnelheid <strong>in</strong> <strong>open</strong><strong>in</strong>g onder de afsluiter (m/s)<br />

2 )<br />

In de literatuur zijn gegevens bekend van een aantal schuifafsluiters, die echter steeds <strong>in</strong> de<br />

doorgaande pijpleid<strong>in</strong>g zijn geplaatst. Voor afsluiters aan het beg<strong>in</strong> of het e<strong>in</strong>d van een leid<strong>in</strong>g<br />

zullen de verliescoëfficiënten daarvan afwijken. Een alternatieve uitdrukk<strong>in</strong>g voor het verlies<br />

over een afsluiter is:<br />

2<br />

v2<br />

Δ ha<br />

= ξ 2 ⋅<br />

2g<br />

met:<br />

met: v2 : gemiddelde stroomsnelheid <strong>in</strong> <strong>open</strong><strong>in</strong>g onder de afsluiter (m/s)<br />

v : gemiddelde stroomsnelheid <strong>in</strong> <strong>open</strong><strong>in</strong>g onder de afsluiter (m/s)<br />

2<br />

132<br />

132<br />

127


STOWA 2009-41 <strong>Handboek</strong> <strong>debietmeten</strong> <strong>in</strong> <strong>open</strong> waterl<strong>open</strong><br />

oktober 2009 <strong>Handboek</strong> <strong>debietmeten</strong> <strong>in</strong> <strong>open</strong> waterl<strong>open</strong><br />

⎟<br />

met:<br />

⎟<br />

2<br />

⎛ ⎞<br />

⎜<br />

A2<br />

2= 1⋅<br />

⎝ A1<br />

⎠<br />

ξ ξ<br />

met: A1 : oppervlakte leid<strong>in</strong>gprofiel (m 2 oktober 2009 <strong>Handboek</strong> <strong>debietmeten</strong> <strong>in</strong> <strong>open</strong> waterl<strong>open</strong><br />

⎟ )<br />

⎟<br />

2<br />

⎛ ⎞<br />

⎜<br />

A2<br />

2= 1⋅<br />

⎝ A1<br />

⎠<br />

ξ ξ<br />

A : oppervlakte leid<strong>in</strong>gprofiel (m<br />

1 2 )<br />

A : oppervlakte <strong>open</strong><strong>in</strong>g onder afsluiter (m<br />

2 2 A2 : oppervlakte <strong>open</strong><strong>in</strong>g onder afsluiter (m<br />

)<br />

2 )<br />

met: A1 : oppervlakte leid<strong>in</strong>gprofiel (m 2 )<br />

De verliescoëfficiënt ξ1 wordt <strong>in</strong> Figuur 6-20 voor drie typen schuifafsluiters gegeven als functie<br />

De verliescoëfficiënt ξ wordt <strong>in</strong> Figuur 6-20 voor drie typen schuifafsluiters gegeven als func-<br />

van de relatieve hefhoogte 1 (a/D x 100%) [50]. De verliescoëfficiënten ξ1 en ξ2 voor afsluiters<br />

tie van de relatieve hefhoogte (a/D x 100%) [50]. De verliescoëfficiënten ξ en ξ voor afsluiters<br />

De verliescoëfficiënt met een vlakke ξ1 wordt onderkant <strong>in</strong> Figuur <strong>in</strong> een 6-20 ronde voor leid<strong>in</strong>g drie typen zijn vermeld schuifafsluiters <strong>in</strong> Tabel gegeven 6-14. 1 2 als functie<br />

met een vlakke onderkant <strong>in</strong> een ronde leid<strong>in</strong>g zijn vermeld <strong>in</strong> Tabel 6-14.<br />

van de relatieve hefhoogte (a/D x 100%) [50]. De verliescoëfficiënten ξ1 en ξ2 voor afsluiters<br />

met een vlakke onderkant <strong>in</strong> een ronde a/D leid<strong>in</strong>g zijn ξ1<br />

vermeld <strong>in</strong> Tabel A2/A1 6-14.<br />

TAbel 6-14 verlieScOëFFiciënTen ξ1 en ξ2 vOOr een AFSluiTer meT vlAKKe OnDerKAnT <strong>in</strong> een rOnDe leiD<strong>in</strong>g<br />

ξ2<br />

(x 100 %)<br />

(-)<br />

(-)<br />

(-)<br />

a/D a/D 10 ξ1<br />

ξ1 794 A2/A1 A /A<br />

0,0520 2 1 ξ2 2,146<br />

ξ2 (x 100 %)<br />

(x 100 %) 20 (-)<br />

(-)<br />

94,3 (-)<br />

(-)<br />

0,1424 (-) 1,912<br />

(-)<br />

10<br />

10 30 794<br />

79425,8<br />

0,0520 0,2523 0,0520<br />

2,146 1,642 2,146<br />

20<br />

30<br />

40<br />

50<br />

60<br />

70<br />

80<br />

20<br />

30<br />

40<br />

50<br />

60<br />

70<br />

40<br />

50<br />

60<br />

70<br />

80<br />

90<br />

94,3<br />

25,8<br />

9,59<br />

4,00<br />

1,75<br />

0,842<br />

94,3 9,59 0,1424<br />

25,8<br />

4,00 0,2523<br />

9,59<br />

1,75 0,3735<br />

4,00<br />

0,842 0,5000<br />

1,75<br />

0,416<br />

0,842 0,6265<br />

0,238<br />

0,416 0,7477<br />

0,3735 0,1424<br />

1,912<br />

0,5000<br />

0,2523<br />

1,642<br />

0,3735<br />

0,6265 1,339<br />

0,5000<br />

0,7477 1,000<br />

0,6265<br />

0,8576<br />

0,7477 0,688<br />

0,9480<br />

0,8576 0,471<br />

1,339<br />

1,000<br />

0,688<br />

0,471<br />

0,306<br />

0,214<br />

1,912<br />

1,642<br />

1,339<br />

1,000<br />

0,688<br />

0,471<br />

0,306<br />

90 80 100 0,416 0,238 0,171 0,8576 1,0000 0,9480 0,306 0,171 0,214<br />

Tabel 6-14 100 Verliescoëfficiënten 90<br />

0,238 ξ1 en 0,171 ξ2 voor 0,9480 een afsluiter met 1,0000 0,214 vlakke onderkant <strong>in</strong> 0,171 een ronde leid<strong>in</strong>g<br />

100<br />

0,171<br />

1,0000<br />

0,171<br />

A2 : oppervlakte <strong>open</strong><strong>in</strong>g onder afsluiter (m 2 )<br />

Tabel 6-14 Verliescoëfficiënten ξ1 en ξ2 voor een afsluiter met vlakke onderkant <strong>in</strong> een ronde leid<strong>in</strong>g<br />

Figuur 6-20 verlieScOëFFiciënT ξ1 AlS FuncTie vAn heT Open<strong>in</strong>gSpercenTAge<br />

Figuur 6-20 Verliescoëfficiënt ξ1 als functie van het <strong>open</strong><strong>in</strong>gspercentage<br />

Figuur 6-20 Verliescoëfficiënt ξ1 als functie van het <strong>open</strong><strong>in</strong>gspercentage<br />

Verliezen over het duikersysteem waar<strong>in</strong> de afsluiter is geplaatst<br />

De afvoer door het systeem waarvan de afsluiter deel uit maakt, kan worden berekend als alle<br />

Verliezen<br />

deelverliezen<br />

over het duikersysteem<br />

voldoende nauwkeurig<br />

waar<strong>in</strong><br />

bekend<br />

de afsluiter<br />

zijn. Daarbij<br />

is geplaatst<br />

speelt het deelverlies veroorzaakt door<br />

De afvoer door het systeem waarvan de afsluiter deel uit maakt, kan worden berekend als alle<br />

deelverliezen voldoende 128 nauwkeurig bekend zijn. Daarbij speelt het deelverlies veroorzaakt door<br />

133<br />

133


STOWA 2009-41 <strong>Handboek</strong> <strong>debietmeten</strong> <strong>in</strong> <strong>open</strong> waterl<strong>open</strong><br />

verliezen Over heT DuiKerSySTeem WAAr<strong>in</strong> De AFSluiTer iS geplAATST<br />

oktober 2009 <strong>Handboek</strong> <strong>debietmeten</strong> <strong>in</strong> <strong>open</strong> waterl<strong>open</strong><br />

oktober 2009 De afvoer door het systeem waarvan de afsluiter deel uit maakt, <strong>Handboek</strong> kan worden <strong>debietmeten</strong> berekend <strong>in</strong> als <strong>open</strong> alle waterl<strong>open</strong><br />

deelverliezen voldoende nauwkeurig bekend zijn. Daarbij speelt het deelverlies veroorzaakt<br />

door de afsluiter vaak een overheersende rol. Voor de afvoer door een volledig gevulde duiker<br />

de afsluiter vaak een overheersende rol. Voor de afvoer door een volledig gevulde duiker<br />

de afsluiter<br />

(gestuwde<br />

vaak<br />

afvoer)<br />

een<br />

geldt:<br />

overheersende rol. Voor de afvoer door een volledig gevulde duiker<br />

(gestuwde afvoer) geldt:<br />

(gestuwde afvoer) geldt:<br />

Q =<br />

m<br />

⋅<br />

A ⋅ 2g ⋅ Δ<br />

1 2g htotaal<br />

A ⋅ ⋅ Δ htotaal<br />

waarbij:<br />

waarbij: waarbij:<br />

m<br />

=<br />

1<br />

ξ<br />

1<br />

tot<br />

tot<br />

en<br />

en<br />

met: Q : afvoer (m 3 /s)<br />

met: Q : afvoer (m 3 /s)<br />

ξ<br />

tot =<br />

ξ<br />

i +<br />

ξ<br />

wr +<br />

ξ<br />

a +<br />

ξ<br />

r +<br />

ξ<br />

u<br />

tot<br />

met:<br />

Q : afvoer (m3 m :<br />

afvoercoëfficiënt duiker (-)<br />

afvoercoëfficiënt<br />

/s)<br />

duiker (-)<br />

m : afvoercoëfficiënt duiker (-)<br />

i<br />

wr<br />

A : oppervlakte dwarsprofiel duiker (m<br />

1 2 )<br />

g : versnell<strong>in</strong>g van de zwaartekracht (= 9,81 m/s2 A1 : oppervlakte dwarsprofiel duiker (m<br />

)<br />

2 )<br />

g : versnell<strong>in</strong>g van de zwaartekracht (= 9,81 m/s 2 A1 : oppervlakte dwarsprofiel duiker (m<br />

)<br />

Δhtot : verval over de duiker (m)<br />

2 )<br />

g : versnell<strong>in</strong>g van de zwaartekracht (= 9,81 m/s 2 )<br />

Δhtot : verval over de duiker (m)<br />

a<br />

ξtot : som van alle verliescoëfficiënten (-)<br />

ξtot Δh :<br />

:<br />

som<br />

verval<br />

van alle<br />

over<br />

verliescoëfficiënten<br />

de duiker (m)<br />

(-)<br />

ξi tot : coëfficiënt voor het <strong>in</strong>treeverlies (-)<br />

ξi ξ :<br />

:<br />

coëfficiënt<br />

som van<br />

voor<br />

alle verliescoëfficiënten<br />

het <strong>in</strong>treeverlies<br />

(-)<br />

(-)<br />

ξwr tot : coëfficiënt voor het wrijv<strong>in</strong>gsverlies (-)<br />

ξwr ξ :<br />

:<br />

coëfficiënt<br />

coëfficiënt<br />

voor<br />

voor<br />

het<br />

het<br />

wrijv<strong>in</strong>gsverlies<br />

<strong>in</strong>treeverlies (-)<br />

(-)<br />

ξa i : verliescoëfficiënt afsluiter (-)<br />

ξa ξ :<br />

:<br />

verliescoëfficiënt<br />

coëfficiënt voor<br />

afsluiter<br />

het wrijv<strong>in</strong>gsverlies<br />

(-)<br />

(-)<br />

ξr wr : coëfficiënt voor resterende extra verliezen (-)<br />

ξr ξ :<br />

:<br />

coëfficiënt<br />

verliescoëfficiënt<br />

voor resterende<br />

afsluiter (-)<br />

extra verliezen (-)<br />

ξu a : coëfficiënt voor het uittreeverlies (-)<br />

ξu ξ :<br />

:<br />

coëfficiënt<br />

coëfficiënt<br />

voor<br />

voor<br />

het<br />

resterende<br />

uittreeverlies<br />

extra verliezen<br />

(-)<br />

(-)<br />

r<br />

ξ : coëfficiënt voor het uittreeverlies (-)<br />

De coëfficiënten u ξi, ξwr en ξu spelen <strong>in</strong> ieder duikersysteem een rol en zijn goed te berekenen. In<br />

De coëfficiënten ξi, ξwr en ξu spelen <strong>in</strong> ieder duikersysteem een rol en zijn goed te berekenen. In<br />

de praktijk treedt echter vrijwel altijd een gedeeltelijke overlap van de oorzaken van<br />

de praktijk<br />

De coëfficiënten<br />

treedt echter ξ , ξ en<br />

vrijwel ξ spelen<br />

altijd<br />

<strong>in</strong> ieder<br />

een<br />

duikersysteem<br />

gedeeltelijke<br />

een rol<br />

overlap<br />

en zijn goed<br />

van<br />

te<br />

de<br />

berekenen.<br />

oorzaken van<br />

verschillende verliezen op. i wr De som u van de verliescoëfficiënten ξtot zal daardoor enigsz<strong>in</strong>s worden<br />

verschillende<br />

In de praktijk<br />

verliezen<br />

treedt<br />

op.<br />

echter<br />

De som<br />

vrijwel<br />

van<br />

altijd<br />

de verliescoëfficiënten ξtot een gedeeltelijke overlap<br />

zal<br />

van<br />

daardoor<br />

de oorzaken<br />

enigsz<strong>in</strong>s<br />

van ver-<br />

worden<br />

overschat. Door het uitvoeren van enkele controlemet<strong>in</strong>gen wordt een <strong>in</strong>druk verkregen van de<br />

overschat.<br />

schillende<br />

Door het<br />

verliezen<br />

uitvoeren<br />

op. De<br />

van<br />

som<br />

enkele<br />

van de verliescoëfficiënten<br />

controlemet<strong>in</strong>gen ξ wordt<br />

zal daardoor<br />

een <strong>in</strong>druk<br />

enigsz<strong>in</strong>s<br />

verkregen<br />

worden<br />

van de<br />

eventuele afwijk<strong>in</strong>g, waarop dan kan worden gecorrigeerd. tot<br />

eventuele<br />

overschat.<br />

afwijk<strong>in</strong>g,<br />

Door<br />

waarop<br />

het uitvoeren<br />

dan kan<br />

van<br />

worden<br />

enkele controlemet<strong>in</strong>gen<br />

gecorrigeerd.<br />

wordt een <strong>in</strong>druk verkregen van<br />

de eventuele afwijk<strong>in</strong>g, waarop dan kan worden gecorrigeerd.<br />

Met betrekk<strong>in</strong>g tot het dagelijks beheer van duikersystemen met afsluiters worden de volgende<br />

Met betrekk<strong>in</strong>g tot het dagelijks beheer van duikersystemen met afsluiters worden de volgende<br />

aanbevel<strong>in</strong>gen gedaan:<br />

aanbevel<strong>in</strong>gen<br />

Met betrekk<strong>in</strong>g<br />

gedaan:<br />

tot het dagelijks beheer van duikersystemen met afsluiters worden de vol-<br />

• relatieve hefhoogten kle<strong>in</strong>er dan 20% en groter dan 80% moeten zoveel mogelijk<br />

• relatieve<br />

gende aanbevel<strong>in</strong>gen<br />

hefhoogten<br />

gedaan:<br />

kle<strong>in</strong>er dan 20% en groter dan 80% moeten zoveel mogelijk<br />

worden vermeden: de kle<strong>in</strong>ere vanwege hun foutgevoeligheid op de afsluiterverliezen<br />

worden<br />

• relatieve<br />

vermeden:<br />

hefhoogten<br />

de<br />

kle<strong>in</strong>er<br />

kle<strong>in</strong>ere<br />

dan 20%<br />

vanwege<br />

en groter<br />

hun<br />

dan<br />

foutgevoeligheid<br />

80% moeten zoveel<br />

op<br />

mogelijk<br />

de afsluiterverliezen<br />

worden<br />

en de grotere vanwege hun foutgevoeligheid op de andere deelverliezen. Bovendien zijn<br />

en de<br />

vermeden:<br />

grotere<br />

de<br />

vanwege<br />

kle<strong>in</strong>ere vanwege<br />

hun foutgevoeligheid<br />

hun foutgevoeligheid<br />

op de<br />

op<br />

andere<br />

de afsluiterverliezen<br />

deelverliezen.<br />

en<br />

Bovendien<br />

de gro-<br />

zijn<br />

wijzig<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> het <strong>open</strong><strong>in</strong>gspercentage rondom 50% regeltechnisch het meest effectief;<br />

wijzig<strong>in</strong>gen<br />

tere vanwege<br />

<strong>in</strong> het<br />

hun<br />

<strong>open</strong><strong>in</strong>gspercentage<br />

foutgevoeligheid op de<br />

rondom<br />

andere<br />

50%<br />

deelverliezen.<br />

regeltechnisch<br />

Bovendien<br />

het<br />

zijn<br />

meest<br />

wijzig<strong>in</strong>-<br />

effectief;<br />

• de afsluiters dienen te worden voorzien van een hulpapparaat, waarmee de hefhoogte<br />

• de<br />

gen<br />

afsluiters<br />

<strong>in</strong> het <strong>open</strong><strong>in</strong>gspercentage<br />

dienen te worden<br />

rondom<br />

voorzien<br />

50%<br />

van<br />

regeltechnisch<br />

een hulpapparaat,<br />

het meest effectief;<br />

waarmee de hefhoogte<br />

nauwkeurig kan worden <strong>in</strong>gesteld/afgelezen. (Het tellen van de slagen van het<br />

nauwkeurig<br />

• de afsluiters<br />

kan<br />

dienen<br />

worden<br />

te worden<br />

<strong>in</strong>gesteld/afgelezen.<br />

voorzien van een hulpapparaat,<br />

(Het tellen<br />

waarmee<br />

van de<br />

de<br />

slagen<br />

hefhoogte<br />

van het<br />

sp<strong>in</strong>delwiel is een aantoonbare foutenbron);<br />

sp<strong>in</strong>delwiel<br />

nauwkeurig<br />

is een<br />

kan worden<br />

aantoonbare<br />

<strong>in</strong>gesteld/afgelezen.<br />

foutenbron);<br />

(Het tellen van de slagen van het sp<strong>in</strong>delwiel<br />

• voor afsluiters, die aan het beg<strong>in</strong> of aan het e<strong>in</strong>de van een leid<strong>in</strong>g zijn geplaatst, en<br />

• voor<br />

is een<br />

afsluiters,<br />

aantoonbare<br />

die aan<br />

foutenbron);<br />

het beg<strong>in</strong> of aan het e<strong>in</strong>de van een leid<strong>in</strong>g zijn geplaatst, en<br />

voor afsluiters met een afwijkende vormgev<strong>in</strong>g gelden andere verliescoëfficiënten dan<br />

voor<br />

• voor<br />

afsluiters<br />

afsluiters,<br />

met<br />

die aan<br />

een<br />

het<br />

afwijkende<br />

beg<strong>in</strong> of aan<br />

vormgev<strong>in</strong>g<br />

het e<strong>in</strong>de van<br />

gelden<br />

een leid<strong>in</strong>g<br />

andere<br />

zijn<br />

verliescoëfficiënten<br />

geplaatst, en voor<br />

dan<br />

vermeld <strong>in</strong> Figuur 6-20. In dergelijke gevallen wordt calibratie aanbevolen.<br />

vermeld<br />

afsluiters<br />

<strong>in</strong> Figuur<br />

met een<br />

6-20.<br />

afwijkende<br />

In dergelijke<br />

vormgev<strong>in</strong>g<br />

gevallen<br />

gelden andere<br />

wordt<br />

verliescoëfficiënten<br />

calibratie aanbevolen.<br />

dan vermeld<br />

<strong>in</strong> Figuur 6-20. In dergelijke gevallen wordt calibratie aanbevolen.<br />

De betrouwbaarheid van het meten van afvoeren door duikers waar<strong>in</strong> een afsluiter is<br />

De betrouwbaarheid van het meten van afvoeren door duikers waar<strong>in</strong> een afsluiter is<br />

opgenomen, is samengesteld uit de volgende componenten:<br />

opgenomen, is samengesteld uit de volgende componenten:<br />

• de nauwkeurigheid waarmee de waterstanden bovenstrooms en benedenstrooms van het<br />

• de nauwkeurigheid waarmee de waterstanden bovenstrooms en benedenstrooms van het<br />

duikersysteem worden gemeten;<br />

duikersysteem worden gemeten;<br />

• de nauwkeurigheid van de verliescoëfficiënt/afvoercoëfficiënt van de afsluiter/duiker.<br />

• de nauwkeurigheid van de verliescoëfficiënt/afvoercoëfficiënt van de afsluiter/duiker.<br />

Globaal geldt: rm-gestuwd = 10 %, rm-ongestuwd = 5 à 10 %;<br />

Globaal geldt: rm-gestuwd = 10 %, rm-ongestuwd = 5 à 10 %;<br />

• de betrouwbaarheid waarmee de overige deelverliezen van het duikersysteem kunnen<br />

• de betrouwbaarheid waarmee de overige deelverliezen van het duikersysteem kunnen<br />

worden vastgesteld.<br />

worden vastgesteld.<br />

129<br />

r<br />

u


STOWA 2009-41 <strong>Handboek</strong> <strong>debietmeten</strong> <strong>in</strong> <strong>open</strong> waterl<strong>open</strong><br />

De betrouwbaarheid van het meten van afvoeren door duikers waar<strong>in</strong> een afsluiter is opgenomen,<br />

is samengesteld uit de volgende componenten:<br />

• de nauwkeurigheid waarmee de waterstanden bovenstrooms en benedenstrooms van het<br />

duikersysteem worden gemeten;<br />

• de nauwkeurigheid van de verliescoëfficiënt/afvoercoëfficiënt van de afsluiter/duiker.<br />

Globaal geldt: r -gestuwd = 10 %, r -ongestuwd = 5 à 10 %;<br />

m m<br />

• de betrouwbaarheid waarmee de overige deelverliezen van het duikersysteem kunnen<br />

worden vastgesteld.<br />

6.6.7 hevelS en SiFOnS<br />

Een hevel is een gesloten leid<strong>in</strong>g, die ‘bovenover’ water afvoert van een waterloop met hoge<br />

waterstand naar een waterloop met lage waterstand. De afvoer moet opgang gebracht worden.<br />

In de leid<strong>in</strong>g ontstaat tijdens het stromen een onderdruk (potentiële energie wordt<br />

omgezet <strong>in</strong> k<strong>in</strong>etische energie) die het mogelijk maakt water van hoog naar laag af te voeren.<br />

Als de hevel eenmaal werkt, blijft het water stromen zonder toevoeg<strong>in</strong>g van (mechanische)<br />

energie totdat het verval nul is. In de hevel treedt wrijv<strong>in</strong>gsverlies op en er zijn <strong>in</strong>- en uitstroomverliezen.<br />

Een sifon is een gesloten leid<strong>in</strong>g die ‘onderdoor’ water afvoert van een waterloop met hoge<br />

waterstand naar een waterloop met lage waterstand. De afvoer komt op gang als er een waterstandsverschil<br />

is tussen beide waterl<strong>open</strong>, het water stroomt dan van hoog naar laag. Er kan<br />

ook een pomp <strong>in</strong> een sifon zijn geplaatst. In het laagste punt van de sifon kan zich sediment<br />

neerzetten (uitzakken sediment na gebruik) na hetgeen de doorstrom<strong>in</strong>g van kan water<br />

belemmeren.<br />

Figuur 6-21 ScheTS vAn een hevel en een SiFOn<br />

In de hevel en de sifon treedt wrijv<strong>in</strong>gsverlies op en er zijn <strong>in</strong>- en uitstroomverliezen en verliezen<br />

rond afsluiters <strong>in</strong> de leid<strong>in</strong>g. In pr<strong>in</strong>cipe is de afvoer via de hevel of sifon te berekenen<br />

met een afvoerformule voor een gesloten leid<strong>in</strong>g en reken<strong>in</strong>g houdend met de <strong>in</strong>tree- en uittreeverliezen,<br />

zie paragraaf 6.6.5. De waterstanden aan beide zijden van de hevel of sifon moeten<br />

worden geregistreerd en de afvoerrelatie moet worden geijkt. De afvoer door de leid<strong>in</strong>g<br />

kan worden gemeten met een elektromagnetische doorstroommeter of een ultrasonore doorstroommeter.<br />

Opgepast moet worden voor lucht die zich kan oph<strong>open</strong> boven<strong>in</strong> de hevel, ontluchten<br />

van de hevel op het hoogste punt wordt aanbevolen.<br />

Hevels en sifons zijn niet zondermeer geschikt voor het nauwkeurig afleiden van het debiet,<br />

maar kunnen wel worden gebruikt om een <strong>in</strong>druk van de afvoer te verkrijgen. Met het plaatsen<br />

van doorstroommeters kan de afvoer via hevel of sifon uiteraard wel nauwkeurig worden<br />

bepaald. In hydraulica handboeken kunnen de betreffende afvoerformules worden gevonden.<br />

130<br />

hevel<br />

mogelijke locatie<br />

debietmeet<strong>in</strong>strument<br />

sedimentatie<br />

sifon


STOWA 2009-41 <strong>Handboek</strong> <strong>debietmeten</strong> <strong>in</strong> <strong>open</strong> waterl<strong>open</strong><br />

7oktober<br />

2009 <strong>Handboek</strong> <strong>debietmeten</strong> <strong>in</strong> <strong>open</strong> waterl<strong>open</strong><br />

meet<strong>in</strong>StrUmenten<br />

7 Meet<strong>in</strong>strumenten<br />

Het afleiden van het debiet uit gemeten grootheden gebeurt met meet<strong>in</strong>strumenten waarmee<br />

de stroomsnelheid Het afleiden van of het het debiet verval uit <strong>in</strong> gemeten een grootheden waterloop gebeurt wordt met gemeten. meet<strong>in</strong>strumenten In dit hoofdstuk waar- zijn<br />

meet<strong>in</strong>strumenten mee de stroomsnelheid beschreven of het die verval <strong>in</strong> Nederland <strong>in</strong> een waterloop worden wordt gebruikt. gemeten. De In dit meet<strong>in</strong>strumenten hoofdstuk zijn zijn<br />

onder te meet<strong>in</strong>strumenten verdelen <strong>in</strong>: beschreven die <strong>in</strong> Nederland worden gebruikt. De meet<strong>in</strong>strumenten zijn<br />

onder te verdelen <strong>in</strong>:<br />

• Meetstuwen • Meetstuwen (par. (par. 7.1)<br />

• Meetgoten • Meetgoten (par. (par. 7.2)<br />

• Stroomsnelheidsmeters • Stroomsnelheidsmeters (par. 7.3) 7.3)<br />

• Waterstandsmeters • Waterstandsmeters (par. 7.4) 7.4)<br />

• Diepte- • Diepte- en en positiemeters (par. (par. 7.5). 7.5).<br />

Dit hoofdstuk Dit hoofdstuk dient dient als achtergrond<strong>in</strong>formatie. als achtergrond<strong>in</strong>formatie. Beschreven wordt wordt het het meetpr<strong>in</strong>cipe meetpr<strong>in</strong>cipe en de en de<br />

debietformules. debietformules. Voor de Voor toepass<strong>in</strong>g de toepass<strong>in</strong>g van van de de meet<strong>in</strong>strumenten zie par. par. 5 5 en en 6. 6.<br />

7.1 Vervalmet<strong>in</strong>gen meetstuwen<br />

7.1 vervAlmeT<strong>in</strong>gen meeTSTuWen<br />

7.1.1 Meetpr<strong>in</strong>cipe<br />

7.1.1 meeTpr<strong>in</strong>cipe<br />

Bij het ontwerp Bij het ontwerp van een van meetstuw een meetstuw wordt wordt het het dwarsprofiel van de waterloop waterloop plaatselijk ver- versmald<br />

<strong>in</strong> de breedte smald <strong>in</strong> en/of de breedte de diepte. en/of De de diepte. afmet<strong>in</strong>gen De afmet<strong>in</strong>gen van het van dwarsprofiel het dwarsprofiel zijn nauwkeurig zijn nauwkeurig bekend. De<br />

afvoer die bekend. via een De afvoer stuw die of schuif via een passeert, stuw of schuif is te passeert, berekenen is te berekenen met de vergelijk<strong>in</strong>g met de vergelijk<strong>in</strong>g van de totale<br />

energiehoogte van de totale van energiehoogte het water (plaatshoogte, van het water (plaatshoogte, drukhoogte drukhoogte en snelheidshoogte). en snelheidshoogte). Het grootste<br />

gedeelte Het van grootste de energiehoogte gedeelte van de H1 energiehoogte op korte afstand H op korte vóór afstand de stuw vóór wordt de stuw omgezet wordt omgezet <strong>in</strong> k<strong>in</strong>etische<br />

1<br />

energie <strong>in</strong> ter k<strong>in</strong>etische verkrijg<strong>in</strong>g energie van ter kritische verkrijg<strong>in</strong>g strom<strong>in</strong>g van kritische boven strom<strong>in</strong>g de kru<strong>in</strong>, boven zie de Figuur kru<strong>in</strong>, 7-1. zie Figuur Het restant 7-1. aan<br />

energiehoogte Het restant is opgegaan aan energiehoogte aan wrijv<strong>in</strong>gsverliezen is opgegaan aan wrijv<strong>in</strong>gsverliezen en aanstrom<strong>in</strong>gsverliezen. en aanstrom<strong>in</strong>gsverliezen.<br />

Voor meetstuwen<br />

kan een Voor afvoerrelatie meetstuwen worden kan een opgesteld afvoerrelatie met worden de algemene opgesteld vorm: met de algemene vorm:<br />

met:<br />

n<br />

⋅ H of<br />

Q= C 1<br />

⎛ 2<br />

v ⎞<br />

Q C ⎜ 1<br />

= ⋅ h + ⎟<br />

⎜ 1<br />

g ⎟<br />

⎝<br />

2<br />

⎠<br />

Q : debiet [m3 /s]<br />

C : afvoercoëfficiënt [m3-n met: Q : debiet [m<br />

/s]<br />

3 /s]<br />

C : afvoercoëfficiënt [m 3-n /s]<br />

n<br />

H1 h1 v1 g<br />

: energiehoogte <strong>in</strong> de h -meetraai op korte afstand voor de stuw [m]<br />

1<br />

2 H is h vermeerderd met de snelheidshoogte v / 2g<br />

1 1 1<br />

: overstorthoogte [m]<br />

: gemiddelde stroomsnelheid <strong>in</strong> de h -meetraai [m/s]<br />

1<br />

: versnell<strong>in</strong>g van de zwaartekracht [(9,81 m/s2 H1 : energiehoogte <strong>in</strong> de h1-meetraai op korte afstand voor de stuw [m]<br />

H1 is h1 vermeerderd met de snelheidshoogte v1<br />

]<br />

n : macht [-], <strong>in</strong> de praktijk 0,5 < n < 2,5.<br />

2 h1<br />

v1<br />

g<br />

/ 2g<br />

: overstorthoogte [m]<br />

: gemiddelde stroomsnelheid <strong>in</strong> de h1-meetraai [m/s]<br />

: versnell<strong>in</strong>g van de zwaartekracht [(9,81 m/s 2 n<br />

]<br />

: macht [-], <strong>in</strong> de praktijk 0,5 < n < 2,5.<br />

131


H1<br />

STOWA 2009-41 <strong>Handboek</strong> <strong>debietmeten</strong> <strong>in</strong> <strong>open</strong> waterl<strong>open</strong><br />

Figuur 7-1 v1 pr<strong>in</strong>cipe STrOm<strong>in</strong>g Over een OverlAAT OF OnDer een SchuiF<br />

2 v1<br />

/2g<br />

H1<br />

H1<br />

h1<br />

v1 2 /2g<br />

H1<br />

h1<br />

In de praktijk wordt niet de energiehoogte H , maar de overstorthoogte h gemeten, zie Figuur<br />

1 1<br />

7-1. Bij zeer lage stroomsnelheden zijn deze waarden nagenoeg gelijk. Is de stroomsnelheid op<br />

de plaats waar de waterhoogte wordt gemeten echter groter dan circa 0,20 m/s (snelheidshoogte<br />

0,002 m) dan dient de snelheidshoogte <strong>in</strong> reken<strong>in</strong>g te worden gebracht <strong>in</strong> de formule. Als <strong>in</strong> de<br />

afvoerformule h wordt gebruikt <strong>in</strong> plaats van H , dan v<strong>in</strong>dt correctie plaats via een coëfficiënt<br />

1 1<br />

C = (H /h ) V 1 1 n In de praktijk wordt niet de energiehoogte H1, maar de overstorthoogte h1 gemeten, zie Figuur<br />

7-1. Bij zeer lage stroomsnelheden zijn deze waarden nagenoeg gelijk. Is de stroomsnelheid op de<br />

plaats waar de waterhoogte wordt gemeten echter groter dan circa 0,20 m/s (snelheidshoogte<br />

0,002 m) dan dient de snelheidshoogte <strong>in</strong> reken<strong>in</strong>g te worden gebracht <strong>in</strong> de formule. Als <strong>in</strong> de<br />

afvoerformule h1 wordt gebruikt <strong>in</strong> plaats van H1, dan v<strong>in</strong>dt correctie plaats via een coëfficiënt CV =<br />

(H1/h1)<br />

voor de aanstroomsnelheid.<br />

n voor de aanstroomsnelheid.<br />

De overstorthoogte h1 is gedef<strong>in</strong>ieerd als het verschil <strong>in</strong> hoogte tussen de bovenwaterstand en<br />

de kru<strong>in</strong> De van overstorthoogte de stuw. Stroomt h is gedef<strong>in</strong>ieerd als het verschil <strong>in</strong> hoogte tussen de bovenwaterstand en<br />

1 het water óver een stuw of door een meetgoot, dan is er sprake<br />

van overstort de kru<strong>in</strong> ('overflow'). van de stuw. Stroomt het het water water óver via een een stuw <strong>open</strong><strong>in</strong>g of door onder een meetgoot, water, dan dan is is er er sprake sprake van<br />

onderspuier van overstort of onderstort (‘overflow’). ('underflow'). Stroomt het water via een <strong>open</strong><strong>in</strong>g onder water, dan is er sprake van<br />

onderspuier of onderstort (‘underflow’).<br />

7.1.2 Ongestuwde en gestuwd afvoer<br />

7.1.2 OngeSTuWDe en geSTuWD AFvOer<br />

Het debiet Het door debiet een door kunstwerk een kunstwerk wordt wordt bepaald met een formule waarvan de algemene de algemene vorm, vorm,<br />

voor een voor enkelvoudig een enkelvoudig profiel profiel van de van doorstroom<strong>open</strong><strong>in</strong>g, de doorstroom<strong>open</strong><strong>in</strong>g, luidt:<br />

met:<br />

Q : debiet [m3 /s]<br />

C : coëfficiënt [m3-n met: Q : debiet [m<br />

/s] is samengesteld uit een numerieke constante, een maat<br />

3 /s]<br />

C : coëfficiënt [m 3-n /s] is samengesteld uit een numerieke constante, een maat<br />

132<br />

v1 h1<br />

H1<br />

Q=<br />

C<br />

2 – 3 H1<br />

v1<br />

h1<br />

H1<br />

⋅ C<br />

2 – 3 H1<br />

h1<br />

h1<br />

stromend water<br />

a μ a<br />

v2 2 /2g<br />

voor de oppervlakte van het doorstrom<strong>in</strong>gsprofiel en een aantal coëfficiënten<br />

voor de oppervlakte van het doorstrom<strong>in</strong>gsprofiel en een aantal<br />

die variëren met de overstorthoogte h1 [m]. Een van deze coëfficiënten is de<br />

coëfficiënten die variëren met de overstorthoogte h [m]. Een van deze<br />

karakteristieke afvoercoëfficiënt CD.<br />

1<br />

coëfficiënten is de karakteristieke afvoercoëfficiënt C .<br />

D<br />

C : correctiefactor bij gestuwde afvoer (-)<br />

dr<br />

H : energiehoogte bovenstrooms (m) 138<br />

1<br />

2 H is h vermeerderd met de snelheidshoogte v /2g <strong>in</strong> de meetraai op korte<br />

1 1 1<br />

afstand voor de stuw.<br />

n : machtscoëfficiënt [-], die een functie is van de vorm van de natte<br />

doorsnede van het doorstrom<strong>in</strong>gsprofiel.<br />

h2<br />

v2 h2<br />

Figuur 7-1 a Pr<strong>in</strong>cipe strom<strong>in</strong>g schietend water<br />

μa over een overlaat of onder een schuif<br />

dr ⋅<br />

H<br />

n 1<br />

a μa<br />

stromend water<br />

stromend water<br />

h2<br />

schietend water<br />

v2 2 /2g<br />

h2<br />

H2<br />

v2<br />

schietend water<br />

v2 2 /2g<br />

H2<br />

h2<br />

h2<br />

v2<br />

H2


STOWA 2009-41 <strong>Handboek</strong> <strong>debietmeten</strong> <strong>in</strong> <strong>open</strong> waterl<strong>open</strong><br />

TAbel 7-1 n-mAchT AlS FuncTie vAn heT DOOrSTrOm<strong>in</strong>gSprOFiel<br />

vorm doorstroom<strong>open</strong><strong>in</strong>g overlaat n-macht<br />

rechthoekig<br />

paraboolvormtig (ook cirkelvormig)<br />

V-vormig<br />

trapeziumvormig en samengesteld profiel<br />

onderwater<strong>open</strong><strong>in</strong>gen<br />

1,5<br />

2,0<br />

2,5<br />

1,5 < n < 2,5<br />

0,5<br />

Bij gestuwde afvoer speelt naast de overstorthoogte h ook de benedenwaterstand h (even-<br />

1 2<br />

eens ten opzichte van de kru<strong>in</strong>) een rol. Er bestaat dan geen éénduidige relatie meer tussen de<br />

overstorthoogte en de afvoer. De <strong>in</strong>vloed van de benedenwaterstand wordt aangeduid met de<br />

verdr<strong>in</strong>k<strong>in</strong>gsgraad: S = 100 × H /H (%).<br />

2 1<br />

Hier<strong>in</strong> is H de energiehoogte benedenstrooms: H is h vermeerderd met de snelheids-<br />

2 2 2<br />

2<br />

hoogte v /2g <strong>in</strong> een h2-meetraai achter het sterk turbulente gebied. In de praktijk wordt de<br />

2<br />

verdr<strong>in</strong>k<strong>in</strong>gs graad vaak aangeduid als S = 100 × h /h , hetgeen <strong>in</strong> veel gevallen we<strong>in</strong>ig zal<br />

2 1<br />

afwijken van S = 100 × H /H , maar toch <strong>in</strong> pr<strong>in</strong>cipe onjuist is.<br />

2 1<br />

De grens tussen ongestuwde en gestuwde afvoer wordt aangegeven door de zogenaamde kritische<br />

verdr<strong>in</strong>k<strong>in</strong>gsgraad of modulaire limiet S . De volgende soorten afvoer zijn dan mogelijk:<br />

l<br />

• Ongestuwde afvoer (volkomen overlaat, Engels: free flow). De benedenwaterstand h heeft<br />

2<br />

geen <strong>in</strong>vloed op de éénduidige Q-h relatie. S < S en C = 1.<br />

1 l dr<br />

• Overgang van ongestuwde naar gestuwde afvoer. Beg<strong>in</strong> van <strong>in</strong>vloed van de benedenwaterstand<br />

op de Q-h relatie (modulaire limiet). De overstorthoogte h is nog maar zo we<strong>in</strong>ig<br />

1 1<br />

opgestuwd dat het debiet, afgeleid uit de Q-h relatie, m<strong>in</strong>der dan 1% hoger is dan het<br />

1<br />

werkelijke debiet. S = S en 0,99 C > 0<br />

dr<br />

Het verband tussen C en S kan verschillen voor de verschillende typen overlaten en is sterk<br />

dr<br />

afhankelijk van de vormgev<strong>in</strong>g van het kunstwerk.<br />

7.1.3 De hOrizOnTAle lAnge OverlAAT<br />

De horizontale lange overlaat is een standaard overlaat met een vlakke horizontale kru<strong>in</strong><br />

geplaatst tussen verticale wanden. De kru<strong>in</strong> kan zowel vast als beweegbaar worden uitgevoerd.<br />

De beweegbare uitvoer<strong>in</strong>g is <strong>in</strong> Nederland vooral bekend onder de naam Hobrad-over-<br />

133


7.1.3 De horizontale lange overlaat<br />

De horizontale lange overlaat is een standaard overlaat met een vlakke horizontale kru<strong>in</strong><br />

STOWA 2009-41 <strong>Handboek</strong> <strong>debietmeten</strong> <strong>in</strong> <strong>open</strong> waterl<strong>open</strong><br />

geplaatst tussen verticale wanden. De kru<strong>in</strong> kan zowel vast als beweegbaar worden uitgevoerd.<br />

De beweegbare uitvoer<strong>in</strong>g is <strong>in</strong> Nederland vooral bekend onder de naam Hobrad-overlaat<br />

(horizontal broad crested adjustable weir). De bovenstroomse kant van de kru<strong>in</strong> is zodanig<br />

afgerond laat dat (horizontal de strom<strong>in</strong>g broad niet crested loslaat adjustable van de weir). kru<strong>in</strong>. De bovenstroomse Daarnaast heeft kant het van horizontale de kru<strong>in</strong> is zoda- deel van de<br />

kru<strong>in</strong> (L) nig een afgerond m<strong>in</strong>imale dat de lengte strom<strong>in</strong>g van niet 1,75 loslaat Hmax. van de kru<strong>in</strong>. Daarnaast heeft het horizontale deel<br />

van de kru<strong>in</strong> (L) een m<strong>in</strong>imale lengte van 1,75 H .<br />

max<br />

Figuur 7-2 hObrAD-OverlAAT, uiTvOer<strong>in</strong>gen meT enKele en Dubbele SchuiF<br />

De afvoerrelatie De afvoerrelatie voor dit voor type dit type overlaat overlaat is: is:<br />

⎛ 2 ⎞<br />

Q = ⎜ ⎟<br />

⎝ 3 ⎠<br />

met:<br />

Figuur 7-2 Hobrad-overlaat, uitvoer<strong>in</strong>gen met enkele en dubbele schuif<br />

3/2<br />

⋅ g<br />

1/2<br />

⋅ C<br />

D<br />

⋅ C<br />

V<br />

⋅C<br />

⋅ b ⋅ h<br />

Q : afvoer (m3 /s)<br />

g : versnell<strong>in</strong>g van de zwaartekracht (= 9,81 m/s2 met: Q : afvoer (m<br />

)<br />

3 /s)<br />

g : versnell<strong>in</strong>g van de zwaartekracht (= 9,81 m/s 2 )<br />

dr<br />

3/2<br />

1<br />

C : afvoercoëfficiënt (-)<br />

D<br />

C : coëfficiënt voor de aanstroomsnelheid (= (H /h )<br />

V 1 1 3/2 CD : afvoercoëfficiënt (-)<br />

CV : coëfficiënt voor de aanstroomsnelheid (= (H1/h1)<br />

) (-)<br />

C : reductiefactor voor gestuwde afvoer (-) (bij ongestuwde afvoer: C = 1)<br />

dr dr<br />

b : breedte van de kru<strong>in</strong> (m)<br />

H : bovenstroomse energiehoogte (m)<br />

1<br />

h : overstorthoogte (m)<br />

1 3/2 ) (-)<br />

Cdr : reductiefactor voor gestuwde afvoer (-)<br />

oktober 2009 <strong>Handboek</strong> <strong>debietmeten</strong> <strong>in</strong> <strong>open</strong> waterl<strong>open</strong><br />

(bij ongestuwde afvoer: Cdr = 1)<br />

b : breedte van de kru<strong>in</strong> (m)<br />

H1 : bovenstroomse energiehoogte (m)<br />

h1 : overstorthoogte (m)<br />

De waarde van de coëfficiënt C kan worden 140 bepaald aan de hand van tabellen en grafieken<br />

V<br />

De waarde van de coëfficiënt CV kan worden bepaald aan de hand van tabellen en grafieken uit<br />

uit de ISO-standaard. De waarde van de afvoercoëfficiënt C hangt af van de overstorthoogte<br />

D<br />

de ISO-standaard. De waarde van de afvoercoëfficiënt CD hangt af van de overstorthoogte h1,<br />

h , de kru<strong>in</strong>lengte <strong>in</strong> de stroomricht<strong>in</strong>g L, de ruwheid van de kru<strong>in</strong> en de verhoud<strong>in</strong>g h /b.<br />

1 1<br />

de kru<strong>in</strong>lengte <strong>in</strong> de stroomricht<strong>in</strong>g L, de ruwheid van de kru<strong>in</strong> en de verhoud<strong>in</strong>g h1/b. Voor<br />

Voor overlaten met een glad afgewerkt oppervlak kan C worden berekend volgens:<br />

D<br />

overlaten met een glad afgewerkt oppervlak kan CD worden berekend volgens:<br />

C<br />

D<br />

⎡ ⎛<br />

= ⎢ 1-<br />

⎜0,006<br />

⎣ ⎝<br />

L ⎞⎤<br />

⎡ ⎛ L ⎞⎤<br />

⎟⎥<br />

⋅ ⎢ 1-<br />

⎜<br />

⎜0,003<br />

⎟<br />

⎟⎥<br />

b ⎠⎦<br />

⎣ ⎝ h1<br />

⎠⎦<br />

3/2<br />

Deze CD -waarden zijn zowel geldig voor overlaten met een vaste kru<strong>in</strong> als voor overlaten met<br />

Deze C -waarden zijn zowel geldig voor overlaten met een vaste kru<strong>in</strong> als voor overlaten met<br />

een beweegbare D kru<strong>in</strong>.<br />

een beweegbare kru<strong>in</strong>.<br />

De ISO-standaard beschrijft dit type overlaat alleen voor het geval van ongestuwde afvoer. Dit<br />

betekent, dat de verdr<strong>in</strong>k<strong>in</strong>gsgraad niet groter mag zijn dan de modulaire limiet Sl. Bij een<br />

overlaat met een verticale benedenstroomse kant is de modulaire limiet afhankelijk van H1/pd,<br />

waarbij 134 pd de hoogte van de kru<strong>in</strong> is ten opzichte van de benedenstroomse bedd<strong>in</strong>g. De<br />

modulaire limiet is 63% voor lage waarden van H1/pd, opl<strong>open</strong>d tot 75% voor H1/pd = 0,5 en tot<br />

80% voor H1/pd ≥ 1.


STOWA 2009-41 <strong>Handboek</strong> <strong>debietmeten</strong> <strong>in</strong> <strong>open</strong> waterl<strong>open</strong><br />

De ISO-standaard beschrijft dit type overlaat alleen voor het geval van ongestuwde afvoer. Dit<br />

betekent, dat de verdr<strong>in</strong>k<strong>in</strong>gsgraad niet groter mag zijn dan de modulaire limiet S . Bij een<br />

l<br />

overlaat met een verticale benedenstroomse kant is de modulaire limiet afhankelijk van H / 1<br />

p , waarbij p de hoogte van de kru<strong>in</strong> is ten opzichte van de benedenstroomse bedd<strong>in</strong>g. De<br />

d d<br />

modulaire limiet is 63% voor lage waarden van H /p , opl<strong>open</strong>d tot 75% voor H /p = 0,5 en<br />

1 d 1 d<br />

tot 80% voor H /p ³ 1.<br />

1 d<br />

7.1.4 De v-vOrmige lAnge OverlAAT<br />

De V-vormige lange overlaat heeft <strong>in</strong> vooraanzicht een V-vormige dwarsdoorsnede, waarvan<br />

de lijn door het diepste punt horizontaal loopt. De hoek a <strong>in</strong> de kru<strong>in</strong> kan variëren van 90°<br />

tot 150°. De schu<strong>in</strong>e platen zijn aan de bovenstroomse zijde van de kru<strong>in</strong> afgerond; de aanbevolen<br />

straal van deze rond<strong>in</strong>g is 0,2 H tot 0,4 H . De overlaat kan zowel met een vaste als<br />

max max<br />

met een beweegbare kru<strong>in</strong> worden uitgevoerd.<br />

Afhankelijk van de waterstand h 1 zijn twee typen strom<strong>in</strong>g mogelijk over een V-vormige lange<br />

overlaat. Onder normale omstandigheden treedt strom<strong>in</strong>g alleen op door het V-vormige<br />

gedeelte van het profiel. Dit strom<strong>in</strong>gstype, waarvoor geldt h ≤ 1,25 H , wordt ‘gedeelte-<br />

1 B<br />

lijk gevuld’ genoemd. Wanneer de breedte van de V-vormige kru<strong>in</strong> door verticale zijwanden<br />

wordt begrensd, treedt bij h < 1,25 H het strom<strong>in</strong>gstype ‘meer dan vol’ op, zie Figuur 7-4.<br />

1 B<br />

Figuur 7-3 v-vOrmige lAnge OverlAAT<br />

Figuur 7-4 STrOm<strong>in</strong>gSTypen ‘meer DAn vOl’ en ‘geDeelTelijK gevulD’<br />

135


STOWA 2009-41 <strong>Handboek</strong> <strong>debietmeten</strong> <strong>in</strong> <strong>open</strong> waterl<strong>open</strong><br />

De afvoerrelatie <strong>in</strong> het geval van een ‘gedeeltelijk gevuld’ strom<strong>in</strong>gsprofiel, met h > 1,25 H 1 B<br />

De afvoerrelatie<br />

is: <strong>in</strong> het geval geval van een 'gedeeltelijk gevuld' strom<strong>in</strong>gsprofiel, met h1 h1 ≤ 1,25 HB HB is: is:<br />

5/2 1/2<br />

⎛ 4 ⎞ ⎛ g ⎞ ⎛ αα<br />

⎞<br />

Q = ⋅ ⋅ ⋅<br />

5/2<br />

⎜ ⎟ ⋅ ⎜ ⎟ ⋅ tan ⎜ ⎟ ⋅ C DD<br />

⋅ C V ⋅ C dr ⋅ h 1<br />

⎝ 5 ⎠ ⎝ 2 ⎠ ⎝ 2 ⎠<br />

met:<br />

Q : afvoer (m3 /s)<br />

g : versnell<strong>in</strong>g van de zwaartekracht (=9,81 m/s2 met: Q : afvoer (m<br />

)<br />

3 /s)<br />

g : versnell<strong>in</strong>g van de zwaartekracht (=9,81 m/s 2 met: Q : afvoer (m<br />

)<br />

3 /s)<br />

g : versnell<strong>in</strong>g van de zwaartekracht (=9,81 m/s 2 )<br />

α : kru<strong>in</strong>hoek (°)<br />

C :afvoercoëfficiënt (-)<br />

D<br />

C : coëfficiënt voor de aanstroomsnelheid (= (H /h )<br />

V 1 1 5/2 α : kru<strong>in</strong>hoek (°)<br />

CD : afvoercoëfficiënt (-)<br />

CV : coëfficiënt voor de aanstroomsnelheid (= (H1/h1)<br />

) (-)<br />

C : reductiefactor voor gestuwde afvoer (-) (bij ongestuwde afvoer: C = 1)<br />

dr dr<br />

h : overstorthoogte (m)<br />

1<br />

H : bovenstroomse energiehoogte (m)<br />

1<br />

H : hoogte driehoek <strong>in</strong> de V-overlaat (m)<br />

B 5/2 α : kru<strong>in</strong>hoek (°)<br />

CD : afvoercoëfficiënt (-)<br />

CV : coëfficiënt voor de aanstroomsnelheid (= (H1/h1) ) (-)<br />

Cdr : reductiefactor voor gestuwde afvoer (-)<br />

(bij ongestuwde afvoer: Cdr = 1)<br />

h1 : overstorthoogte (m)<br />

H1 : bovenstroomse energiehoogte (m)<br />

HB : hoogte driehoek <strong>in</strong> de V-overlaat (m)<br />

5/2 ) (-)<br />

Cdr : reductiefactor voor gestuwde afvoer (-)<br />

(bij ongestuwde afvoer: Cdr = 1)<br />

h1 : overstorthoogte (m)<br />

H1 : bovenstroomse energiehoogte (m)<br />

HB : hoogte driehoek <strong>in</strong> de V-overlaat (m)<br />

Bij het het ontwerpen Bij het ontwerpen<br />

van een van<br />

V-vormige een V-vormige<br />

overlaat overlaat<br />

kan kan<br />

een een<br />

gemiddelde C CD-waarde -waarde van 0,95 wor-<br />

D van van 0,95 0,95 worden<br />

gebruikt den<br />

voor gebruikt<br />

het bereik voor het<br />

0,1 bereik<br />

< < h1/L 0,1 <<br />

< h /L < 0,45, waarbij L de kru<strong>in</strong>lengte <strong>in</strong> de stroomricht<strong>in</strong>g<br />

1 0,45, waarbij L de kru<strong>in</strong>lengte <strong>in</strong> de stroomricht<strong>in</strong>g is.<br />

Voor het is.<br />

nauwkeurig Voor het nauwkeurig<br />

bepalen bepalen bepalen<br />

van de van<br />

afvoer de afvoer<br />

geeft geeft<br />

de ISO-standaard<br />

ISO-standaard de afvoercoëfficiënt<br />

de de afvoercoëfficiënt als<br />

als<br />

functie van functie h1/L van<br />

en h /L en α. De afvoerrelatie voor de situatie waar<strong>in</strong> het strom<strong>in</strong>gsprofiel ‘meer dan<br />

1 α. De afvoerrelatie voor voor de situatie situatie waar<strong>in</strong> het strom<strong>in</strong>gsprofiel 'meer dan<br />

vol' (met (met vol’ (met h > 1,25 H ) is:<br />

h1 h1 > 1,25 1 HB HB ) is: is: B<br />

De afvoercoëfficiënt<br />

De afvoercoëfficiënt CD CD is C nu<br />

is een een<br />

nu een functie<br />

functie van<br />

van h1/L, h1/L, h /L, α en en B (bovenbreedte (bovenbreedte<br />

van de van<br />

stuw). de stuw).<br />

De De<br />

D 1<br />

waarde van de coëfficiënt C V is gelijk aan: {(H 1 -0,5H B )/(h 1 -0,5H B )} 3/2 .<br />

7.1.5 De rehbOcK Rehbock OverlAAT overlaat en ThOmSOn en Thomson OverlAAT overlaat<br />

Scherpe overlaten kunnen alleen worden toegepast voor het meten van schoon water. Wan-<br />

Scherpe overlaten kunnen alleen worden toegepast voor het meten van schoon water. Wanneer<br />

neer drijvend of zwevend (grof) materiaal wordt meegevoerd, zal dit dikwijls op de scherpe<br />

drijvend drijvend of zwevend (grof) materiaal wordt meegevoerd, zal dit dikwijls op de scherpe scherpe rand van<br />

rand van de overlaat blijven hangen, waardoor zeer grote fouten worden gemaakt <strong>in</strong> de<br />

de overlaat blijven hangen, waardoor waardoor zeer grote fouten worden gemaakt gemaakt <strong>in</strong> de met<strong>in</strong>g van de<br />

met<strong>in</strong>g van de overstorthoogte en dus ook <strong>in</strong> de bepal<strong>in</strong>g van het debiet. De ISO-standaard<br />

overstorthoogte overstorthoogte en dus ook <strong>in</strong> <strong>in</strong> de bepal<strong>in</strong>g van het debiet. De ISO-standaard beschrijft dit type<br />

beschrijft dit type overlaten alleen voor het geval van ongestuwde afvoer. Aangezien de kriti-<br />

overlaten alleen voor het geval van ongestuwde afvoer. Aangezien de kritische<br />

sche verdr<strong>in</strong>k<strong>in</strong>gsgraad voor scherpe overlaten S = 0 bedraagt, betekent dit, dat de beneden-<br />

l<br />

stroomse waterstand nooit hoger mag zijn dan de kru<strong>in</strong> van de overlaat.<br />

Figuur 7-5 rehbOcK-OverlAAT, ThOmSOn-OverlAAT en DOOrSneDe OverSTOrTrAnD<br />

142<br />

136<br />

⎛ 2 ⎞⎞<br />

= ⎜ ⎟⎟<br />

⎝ 3 ⎠⎠<br />

Figuur 7-4 Strom<strong>in</strong>gstypen 'meer dan vol' en 'gedeeltelijk gevuld'<br />

Q g B C C C ( h - 0,5 H B) 3/2<br />

3/2<br />

1/2<br />

Q ⋅ g ⋅ B ⋅ C D ⋅ CV<br />

⋅ Cdr<br />

⋅ ( h1<br />

- 0,5 ⋅ H B) 3/2<br />

3/2<br />

1/2<br />

⋅ ⋅ ⋅ D ⋅ V ⋅ dr ⋅ 1 ⋅<br />

waarde van de coëfficiënt CV is gelijk aan: {(H1-0,5HB)/(h1-0,5HB)} 3/2 waarde van de coëfficiënt CV is gelijk aan: {(H1-0,5HB)/(h1-0,5HB)} .<br />

3/2 .


STOWA 2009-41 <strong>Handboek</strong> <strong>debietmeten</strong> <strong>in</strong> <strong>open</strong> waterl<strong>open</strong><br />

Figuur<br />

Figuur<br />

7-5<br />

7-5<br />

Figuur Rehbock-overlaat,<br />

Rehbock-overlaat,<br />

7-5 Rehbock-overlaat, Thomson-overlaat<br />

Thomson-overlaat<br />

Thomson-overlaat en<br />

en<br />

doorsnede<br />

doorsnede<br />

en doorsnede overstortrand<br />

overstortrand<br />

overstortrand<br />

De De horizontale De hOrizOnTAle horizontale scherpe scherpe Scherpe scherpe overlaat overlaat OverlAAT overlaat (Rehbock-overlaat)<br />

(rehbOcK-OverlAAT)<br />

(Rehbock-overlaat)<br />

Deze Deze overlaat overlaat<br />

Deze overlaat bestaat bestaat bestaat uit uit een een uit een uit verticale verticale verticale een verticale plaat plaat plaat met met plaat een een horizontale met horizontale een horizontale overstortrand overstortrand over de over over volle de de<br />

over volle volle<br />

de volle<br />

breedte breedte<br />

breedte van van van het het<br />

van het (rechthoekige) het (rechthoekige) aanvoerkanaal. aanvoerkanaal. De rand De De van rand rand<br />

De de plaat van van<br />

rand is de de aan van plaat plaat de de beneden- is is<br />

plaat aan aan<br />

is de de<br />

aan de<br />

benedenstroomse benedenstroomse stroomse zijde zijde zijde afgeschu<strong>in</strong>d, zijde afgeschu<strong>in</strong>d, terwijl terwijl terwijl de lengte de de<br />

terwijl van lengte lengte de de kru<strong>in</strong> van van<br />

lengte 1 à de de 2 mm van kru<strong>in</strong> kru<strong>in</strong> bedraagt. de 1 kru<strong>in</strong> à 2 De mm mm<br />

1 afvoerrela- à bedraagt. 2 mm bedraagt. De De<br />

De<br />

afvoerrelatie afvoerrelatie tie voor voor voor dit type dit dit<br />

voor type type overlaat dit overlaat overlaat<br />

type wordt overlaat wordt wordt beschreven beschreven wordt door beschreven de Rehbock-formule:<br />

door door de de<br />

door Rehbock-formule:<br />

de Rehbock-formule:<br />

2<br />

1/2 2<br />

1/2<br />

1/2<br />

Q<br />

=<br />

C (2g ) b 3/2<br />

e ⋅ Q = ⋅(2g<br />

C ⋅(2g<br />

⋅ h<br />

) b 3/2<br />

e ⋅ ⋅ b 3/2<br />

Ce<br />

⋅ ⋅ ) ⋅ ⋅ he<br />

⋅ ⋅ h<br />

e<br />

e<br />

3<br />

3<br />

waarbij: waarbij:<br />

waarbij: C e= = 0,602<br />

C<br />

e<br />

e+ + = 0,083<br />

0,602⋅<br />

⋅ + h<br />

1 0,083 /<br />

1 / p<br />

1 ⋅ hen<br />

1 en 1 / ph<br />

h 1e<br />

=<br />

e = enh h 1 h+<br />

1 + e 0<br />

= ,<br />

0012<br />

h1<br />

+ 0,<br />

0012<br />

met:<br />

Q : afvoer (m3 /s)<br />

C : afvoercoëfficiënt (-)<br />

e<br />

g : versnell<strong>in</strong>g van de zwaartekracht (=9,81 m/s2 met: Q : afvoer (m<br />

)<br />

3 /s)<br />

Ce : afvoercoëfficiënt (-)<br />

g : versnell<strong>in</strong>g van de zwaartekracht (=9,81 m/s 2 met: Q : afvoer (m<br />

)<br />

3 /s)<br />

Ce : afvoercoëfficiënt (-)<br />

g : versnell<strong>in</strong>g van de zwaartekracht (=9,81 m/s 2 met: Q : afvoer (m<br />

)<br />

3 /s)<br />

Ce : afvoercoëfficiënt (-)<br />

g : versnell<strong>in</strong>g van de zwaartekracht (=9,81 m/s 2 )<br />

b : b : breedte :<br />

breedte<br />

breedte aanvoerkanaal aanvoerkanaal (m) (m)<br />

(m)<br />

b : breedte aanvoerkanaal (m)<br />

he : he he : effectieve :<br />

effectieve<br />

effectieve overstorthoogte overstorthoogte (m) (m)<br />

(m)<br />

h : effectieve overstorthoogte (m)<br />

h1 e : h1 h1 : overstorthoogte :<br />

overstorthoogte<br />

overstorthoogte (m) (m)<br />

(m)<br />

h : overstorthoogte (m)<br />

p1 1 : p1 p1 : apexhoogte :<br />

apexhoogte<br />

apexhoogte (hoogte (hoogte<br />

(hoogte overstortrand overstortrand boven boven bovenstroomse boven bovenstroomse bodem) bodem)<br />

bodem) (m) (m)<br />

(m)<br />

p : apexhoogte (hoogte overstortrand boven bovenstroomse bodem) (m)<br />

1<br />

De De V-vormige De De v-vOrmige V-vormige scherpe scherpe Scherpe scherpe overlaat overlaat OverlAAT overlaat (Thomson (ThOmSOn (Thomson overlaat)<br />

OverlAAT) overlaat)<br />

overlaat)<br />

Dit Dit type overlaat bestaat uit een verticale plaat met daar<strong>in</strong> <strong>in</strong> vooraanzicht een V-vormige<br />

Dit type type<br />

Dit overlaat overlaat<br />

type overlaat bestaat bestaat<br />

bestaat uit uit een een<br />

uit verticale verticale<br />

een verticale plaat plaat met met<br />

plaat daar<strong>in</strong> daar<strong>in</strong><br />

met <strong>in</strong> <strong>in</strong><br />

daar<strong>in</strong> vooraanzicht <strong>in</strong> vooraanzicht een een V-vormige<br />

een V-vormige<br />

<strong>open</strong><strong>in</strong>g <strong>open</strong><strong>in</strong>g met een hoek α (die meestal 90° bedraagt). De rand van de plaat is aan de beneden-<br />

<strong>open</strong><strong>in</strong>g<br />

<strong>open</strong><strong>in</strong>g met met een een<br />

met hoek hoek<br />

een α hoek (die (die α meestal meestal<br />

(die meestal 90° 90° bedraagt). 90° bedraagt). De De rand rand<br />

De van van<br />

rand de de<br />

van plaat plaat<br />

de is is<br />

plaat aan aan<br />

is de de<br />

aan de<br />

benedenstroomse stroomse zijde afgeschu<strong>in</strong>d, terwijl de lengte van de kru<strong>in</strong> 1 à 2 mm bedraagt. De afvoerrela-<br />

benedenstroomse<br />

benedenstroomse zijde zijde afgeschu<strong>in</strong>d, zijde afgeschu<strong>in</strong>d, terwijl terwijl de de<br />

terwijl lengte lengte<br />

de van van<br />

lengte de de<br />

van kru<strong>in</strong> kru<strong>in</strong><br />

de 1 kru<strong>in</strong> à 2 mm mm<br />

1 à bedraagt. 2 mm bedraagt. De De<br />

De<br />

afvoerrelatie tie voor dit type overlaat wordt beschreven door de K<strong>in</strong>dsvater-Shen formule:<br />

afvoerrelatie<br />

afvoerrelatie voor voor dit dit<br />

voor type type<br />

dit overlaat overlaat<br />

type overlaat wordt wordt beschreven wordt beschreven door door de de<br />

door K<strong>in</strong>dsvater-Shen de K<strong>in</strong>dsvater-Shen formule: formule:<br />

formule:<br />

8<br />

⎛<br />

8α<br />

α ⎞<br />

⎛ α1/2<br />

⎞<br />

1/2<br />

1/2<br />

Q = C tan (2g 5/2<br />

e ⋅ Q = ⋅ ⎜ ⎟<br />

tan ⋅ ) ⋅(2g<br />

5/2<br />

Q = tan Ce<br />

⋅ ⋅ (2g ⋅ 5/2<br />

Ce<br />

⋅ ⋅ ⎜ ⎟ ⋅ ⎜ ) ⎟ ⋅ h<br />

e ) met<br />

e met ⋅ he<br />

h<br />

emet<br />

=<br />

e = h<br />

1 h+<br />

1 + e = k<br />

hh<br />

+ k<br />

h<br />

1 h<br />

15<br />

⎝<br />

15 2<br />

⎠<br />

⎝ 2 ⎠<br />

met:<br />

Q : afvoer (m3 met: Q : afvoer (m<br />

/s)<br />

3 met: Q : afvoer<br />

/s)<br />

(m 3 met: Q : afvoer (m /s)<br />

3 /s)<br />

Ce : Ce Ce : afvoercoëfficiënt :<br />

afvoercoëfficiënt<br />

afvoercoëfficiënt (-) (-)<br />

(-)<br />

C : afvoercoëfficiënt (-)<br />

α e<br />

α : α : hoek :<br />

hoek van van<br />

hoek de de meet<strong>open</strong><strong>in</strong>g van de meet<strong>open</strong><strong>in</strong>g (°) (°)<br />

(°)<br />

α : hoek van de meet<strong>open</strong><strong>in</strong>g (°)<br />

g : versnell<strong>in</strong>g van de zwaartekracht (=9,81 m/s2 g : versnell<strong>in</strong>g van de zwaartekracht (=9,81 m/s<br />

)<br />

2 g : versnell<strong>in</strong>g van de zwaartekracht (=9,81<br />

)<br />

m/s 2 g : versnell<strong>in</strong>g van de zwaartekracht (=9,81 m/s )<br />

2 )<br />

he : he he : effectieve :<br />

effectieve<br />

effectieve overstorthoogte overstorthoogte (m)<br />

(m)<br />

(m)<br />

h : effectieve overstorthoogte (m)<br />

e<br />

h : overstorthoogte (m)<br />

1<br />

k : experimenteel bepaalde grootheid (correctie voor viscositeit en<br />

h<br />

oppervlaktespann<strong>in</strong>g) (m) 143<br />

143<br />

143<br />

De waarde van de coëfficiënt C is afhankelijk van de verhoud<strong>in</strong>g tussen de overstorthoogte<br />

e<br />

en de hoogte van de kru<strong>in</strong> boven de bovenstroomse bodem (h /p ), de verhoud<strong>in</strong>g tussen p 1 1 1<br />

en de breedte van het aanvoerkanaal (p /B) en de hoek van de meet<strong>open</strong><strong>in</strong>g (α), waarbij onder-<br />

1<br />

scheid wordt gemaakt tussen ‘volledige contractie’ van de straal over de overlaat en “niet-volledige<br />

contractie’ van de straal. De waarden van C en k kunnen worden bepaald aan de hand<br />

e e<br />

van grafieken en tabellen uit de ISO-standaard.<br />

7.1.6 KlepSTuWen<br />

Een klepstuw draait om een laaggelegen horizontale as (onder water), haaks op de stroomricht<strong>in</strong>g<br />

<strong>in</strong> de waterloop, zie Figuur 7-6. De scharnierpunten zijn aangebracht op een betondrempel.<br />

en de klep is aangebracht tussen twee verticale wanden (landhoofden). Bij meerdere<br />

kleppen naast elkaar zijn deze gescheiden door tussenpijlers.<br />

137


STOWA 2009-41 <strong>Handboek</strong> <strong>debietmeten</strong> <strong>in</strong> <strong>open</strong> waterl<strong>open</strong><br />

Figuur 7-6 pr<strong>in</strong>cipeScheTS KlepSTuW<br />

De klep is meestal aan beide zijkanten middels kleparmen opgehangen aan een hydraulische<br />

stang, heugelstang, staaldraad of kett<strong>in</strong>g waarmee de klepstand kan worden bijgesteld.<br />

Bij grotere breedten kan de bedien<strong>in</strong>g mechanisch zijn, maar zowel bij kle<strong>in</strong>e als grote klepstuwen<br />

kan de mechanische bedien<strong>in</strong>g worden geautomatiseerd, waarbij zo ongeveer alles<br />

mogelijk is: regel<strong>in</strong>g op een constante bovenwaterstand, op een constante benedenwaterstand,<br />

òf op een constante overstorthoogte.<br />

De AFvOerKrOmme<br />

De relatie tussen het debiet Q en de overstorthoogte h levert de afvoerkromme. Voor het<br />

1<br />

opstellen van de Q-h relatie(s) van een niet-gestandaardiseerde stuw zijn er de volgende<br />

1<br />

mogelijkheden:<br />

• een prototype ijk<strong>in</strong>g;<br />

oktober 2009 • de ijk<strong>in</strong>g <strong>in</strong> een hydraulisch model;<br />

<strong>Handboek</strong> <strong>debietmeten</strong> <strong>in</strong> <strong>open</strong> waterl<strong>open</strong><br />

• <strong>in</strong>-situ calibratie;<br />

• gebruikmak<strong>in</strong>g van literatuurgegevens.<br />

Voor 80 Voor à 90% 80 à van 90% de van klepstuwen de klepstuwen <strong>in</strong> Nederland <strong>in</strong> Nederland kunnen kunnen de de afvoerrelaties worden berekend berekend met<br />

behulp met van behulp literatuurgegevens van literatuurgegevens [o.a. [o.a. Lit. Lit. 21]. Voor Voor het het opstellen opstellen van Q-h van relaties Q-h voor relaties klep- voor<br />

klepstuwen stuwen wordt wordt doorgaans de de afvoerformule voor horizontale voor horizontale lange overlaten lange gebruikt overlaten bij onge- gebruikt bij<br />

ongestuwde stuwde afvoer:<br />

⎛ 2 ⎞<br />

Q=<br />

⎜ ⎟<br />

⎝ 3 ⎠<br />

met:<br />

3/2<br />

⋅ g<br />

1/2<br />

⋅ b ⋅ C ⋅ h<br />

3/2<br />

1<br />

Q : debiet (m3 /s)<br />

g : versnell<strong>in</strong>g van de zwaartekracht (=9,81 m/s2 met: Q : debiet (m<br />

)<br />

3 /s)<br />

g : versnell<strong>in</strong>g van de zwaartekracht (=9,81 m/s 2 )<br />

b : breedte tussen de betonwanden (m)<br />

b : breedte tussen de betonwanden (m)<br />

C : afvoercoëfficiënt (-)<br />

C : afvoercoëfficiënt (-)<br />

h1 : de overstorthoogte (m). Dit is de waterstand, gemeten bovenstrooms van de<br />

h : de overstorthoogte (m). Dit is de waterstand, gemeten bovenstrooms van de klep<br />

1 klep ten opzichte van de kru<strong>in</strong>hoogte.<br />

ten opzichte van de kru<strong>in</strong>hoogte.<br />

De afvoercoëfficiënt C is samengesteld uit drie componenten:<br />

met: CD<br />

C = C D ⋅ CC<br />

⋅ CV<br />

: de karakteristieke afvoercoëfficiënt, die wordt bepaald door de kru<strong>in</strong>vorm, de<br />

klephoek α en de overstorthoogte h1 [Lit. 21].<br />

CC : een contractiecoëfficiënt, die wordt bepaald door de breedte van de<br />

138 ophangarmen, de klephoek α en de overstorthoogte h1:<br />

C<br />

C<br />

b - b′<br />

b - (A⋅<br />

n ⋅ a)<br />

= =<br />

b b<br />

CV : de coëfficiënt voor de aanstroomsnelheid <strong>in</strong> het bovenstroomse pand.


STOWA 2009-41 <strong>Handboek</strong> <strong>debietmeten</strong> <strong>in</strong> <strong>open</strong> waterl<strong>open</strong><br />

Figuur 7-7 reDucTieFAcTOr c Dr vOOr KlepSTuWen AlS FuncTie vAn De verDr<strong>in</strong>K<strong>in</strong>gSgrAAD S en De KlephOeK α<br />

139


: breedte tussen de betonwanden (m)<br />

C b : afvoercoëfficiënt : breedte tussen (-) de betonwanden (m)<br />

STOWA 2009-41 <strong>Handboek</strong> <strong>debietmeten</strong> <strong>in</strong> <strong>open</strong> waterl<strong>open</strong><br />

h1 C : de : overstorthoogte afvoercoëfficiënt (m). (-) Dit is de waterstand, gemeten bovenstrooms van de<br />

h1 klep : ten de opzichte overstorthoogte van de kru<strong>in</strong>hoogte.<br />

(m). Dit is de waterstand, gemeten bovenstrooms van de<br />

klep ten opzichte van de kru<strong>in</strong>hoogte.<br />

De afvoercoëfficiënt De afvoercoëfficiënt C is samengesteld C is samengesteld uit uit drie drie componenten:<br />

De afvoercoëfficiënt C is samengesteld uit drie componenten:<br />

C = C D ⋅ CC<br />

⋅ CV<br />

C =<br />

met: C D ⋅ CC<br />

⋅ CV<br />

met: CD : de karakteristieke afvoercoëfficiënt, die wordt bepaald door de kru<strong>in</strong>vorm, de<br />

met: CD C : de karakteristieke afvoercoëfficiënt, die wordt bepaald door de kru<strong>in</strong>vorm,<br />

D klephoek : de karakteristieke α en de overstorthoogte afvoercoëfficiënt, h1 [Lit. 21]. die wordt bepaald door de kru<strong>in</strong>vorm, de<br />

de klephoek α en de overstorthoogte h [Lit. 21].<br />

CC : een klephoek contractiecoëfficiënt, α en de overstorthoogte die wordt 1 h1 [Lit. bepaald 21]. door de breedte van de<br />

CC C : een contractiecoëfficiënt, die wordt bepaald door de breedte van de ophang-<br />

C ophangarmen, : een contractiecoëfficiënt, de klephoek α en de die overstorthoogte wordt bepaald h1: door de breedte van de<br />

armen, ophangarmen, de klephoek de α en klephoek de overstorthoogte α en de overstorthoogte h :<br />

1 h1:<br />

b - b′<br />

b - (A⋅<br />

n ⋅ a)<br />

CC<br />

= =<br />

b b - b′<br />

b<br />

- (A⋅<br />

n ⋅ a)<br />

CC<br />

= =<br />

b b<br />

CV : de coëfficiënt voor de aanstroomsnelheid <strong>in</strong> het bovenstroomse pand.<br />

CCV : de coëfficiënt voor de aanstroomsnelheid <strong>in</strong> het bovenstroomse pand.<br />

V : de coëfficiënt voor de aanstroomsnelheid <strong>in</strong> het bovenstroomse pand.<br />

De coëfficiënten CC en CD zijn vastgesteld met behulp van een systematisch onderzoek. De<br />

De coëfficiënten C en C zijn vastgesteld met behulp van een systematisch onderzoek. De<br />

karakteristieke De coëfficiënten afvoercoëfficiënt CC C en CD D zijn CD vastgesteld is een functie met van behulp de van kru<strong>in</strong>vorm, een systematisch de klephoek onderzoek. en de De<br />

karakteristieke afvoercoëfficiënt C is een functie van de kru<strong>in</strong>vorm, de klephoek en de over-<br />

overstorthoogte, karakteristieke hetgeen afvoercoëfficiënt leidt tot enkele D CD tientallen is een functie verschillende van de krommes, kru<strong>in</strong>vorm, waarbij de klephoek CD varieert en de<br />

storthoogte, hetgeen leidt tot enkele tientallen verschillende krommen, waarbij C varieert<br />

van 0,90 overstorthoogte, tot 1,35. Door hetgeen de enorme leidt tot variëteit enkele <strong>in</strong> tientallen kru<strong>in</strong>vormen verschillende en klephoeken krommes, is het D waarbij niet mogelijk CD varieert<br />

van 0,90 tot 1,35. Door de enorme variëteit <strong>in</strong> kru<strong>in</strong>vormen en klephoeken is het niet moge-<br />

hier van CD-waarden 0,90 tot 1,35. te vermelden. Door de enorme Zie hiervoor variëteit <strong>in</strong> het <strong>in</strong> kru<strong>in</strong>vormen bijzonder Lit. en 21. klephoeken Voor ontwerpdoele<strong>in</strong>den<br />

is het niet mogelijk<br />

lijk hier C -waarden te vermelden. Zie hiervoor <strong>in</strong> het bijzonder Lit. 21. Voor ontwerpdoele<strong>in</strong>-<br />

wordt hier aanbevolen CD-waarden D C=1,1 te vermelden. te gebruiken. Zie hiervoor <strong>in</strong> het bijzonder Lit. 21. Voor ontwerpdoele<strong>in</strong>den<br />

wordt den aanbevolen wordt aanbevolen C=1,1 C=1,1 te gebruiken.<br />

te gebruiken.<br />

Tijdens zeer hoge afvoeren zal gestuwde afvoer over een klepstuw kunnen optreden. Ook<br />

Tijdens zeer hoge afvoeren zal gestuwde afvoer over een klepstuw kunnen optreden.<br />

hiernaar Tijdens is onderzoek zeer hoge gedaan, afvoeren waarbij zal gestuwde de reductiefactor afvoer Cdr over voor een gestuwde klepstuw afvoer kunnen is vastgesteld<br />

optreden. Ook<br />

Ook hiernaar is onderzoek gedaan, waarbij de reductiefactor C voor gestuwde afvoer is<br />

voor hiernaar verdr<strong>in</strong>k<strong>in</strong>gsgraden is onderzoek tot gedaan, S ≤ 80%. waarbij Voor de gestuwde reductiefactor afvoer Cdr geldt voor dr de gestuwde formule: afvoer Qgestuwd is = vastgesteld Cdr ⋅<br />

vastgesteld voor verdr<strong>in</strong>k<strong>in</strong>gsgraden tot S < 80%. Voor gestuwde afvoer geldt de formule:<br />

Qongestuwd, voor waarbij verdr<strong>in</strong>k<strong>in</strong>gsgraden Cdr een functie tot is S van ≤ 80%. de verdr<strong>in</strong>k<strong>in</strong>gsgraad Voor gestuwde afvoer S = 100 geldt H2/H1, de formule: Figuur 7-7. Qgestuwd = Cdr ⋅<br />

Qongestuwd, Q = C × Q , waarbij C een functie is van de verdr<strong>in</strong>k<strong>in</strong>gsgraad<br />

gestuwd waarbij dr Cdr een ongestuwd functie is van de dr verdr<strong>in</strong>k<strong>in</strong>gsgraad S = 100 H2/H1, Figuur 7-7.<br />

S = 100 H /H , Figuur 7-7.<br />

2 1<br />

7.1.7 beTOnDrempelS meT vell<strong>in</strong>gKAnT<br />

Betondrempels met vell<strong>in</strong>gkant zijn vaste stuwen, waarbij een betondrempel is gebouwd op<br />

een damwand. De drempel meet een aantal decimeters <strong>in</strong> de stroomricht<strong>in</strong>g, om een voldoend<br />

stijve constructie te hebben. Aan de bovenstroomse en de benedenstroomse kant zijn<br />

vell<strong>in</strong>gkanten op de drempel aangebracht.<br />

Figuur 7-8 DWArSDOOrSneDe beTOnDrempel meT vell<strong>in</strong>gKAnTen<br />

140<br />

g : versnell<strong>in</strong>g van de zwaartekracht (=9,81 m/s 2 )<br />

L h1<br />

145<br />

145<br />

p1


STOWA 2009-41 <strong>Handboek</strong> <strong>debietmeten</strong> <strong>in</strong> <strong>open</strong> waterl<strong>open</strong><br />

Het<br />

Het<br />

doorstrom<strong>in</strong>gsprofiel<br />

doorstrom<strong>in</strong>gsprofiel<br />

wordt<br />

wordt<br />

bepaald<br />

bepaald<br />

door<br />

door<br />

de<br />

de<br />

vorm<br />

vorm<br />

van<br />

van<br />

de<br />

de<br />

doorstroom<strong>open</strong><strong>in</strong>g<br />

doorstroom<strong>open</strong><strong>in</strong>g<br />

<strong>in</strong><br />

<strong>in</strong><br />

Het doorstrom<strong>in</strong>gsprofiel wordt bepaald door de vorm van de doorstroom<strong>open</strong><strong>in</strong>g <strong>in</strong> voor-<br />

vooraanzicht.<br />

vooraanzicht.<br />

De<br />

De<br />

volgende<br />

volgende<br />

vormen<br />

vormen<br />

komen<br />

komen<br />

voor<br />

voor<br />

bij<br />

bij<br />

drempels<br />

drempels<br />

met<br />

met<br />

vell<strong>in</strong>gkant:<br />

vell<strong>in</strong>gkant:<br />

aanzicht. De volgende vormen komen voor bij drempels met vell<strong>in</strong>gkant:<br />

• rechthoekig<br />

rechthoekig<br />

profiel<br />

profiel<br />

(verticale<br />

(verticale<br />

zijwanden<br />

zijwanden<br />

en<br />

en<br />

een<br />

een<br />

vlakke<br />

vlakke<br />

bodem);<br />

bodem);<br />

• rechthoekig profiel (verticale zijwanden en een vlakke bodem);<br />

• trapeziumvormig<br />

trapeziumvormig<br />

profiel<br />

profiel<br />

(hellende<br />

(hellende<br />

zijwanden<br />

zijwanden<br />

en<br />

en<br />

een<br />

een<br />

vlakke<br />

vlakke<br />

bodem);<br />

bodem);<br />

• trapeziumvormig profiel (hellende zijwanden en een vlakke bodem);<br />

• één<br />

één<br />

van<br />

van<br />

beide<br />

beide<br />

hiervoor<br />

hiervoor<br />

genoemde<br />

genoemde<br />

profielen<br />

profielen<br />

,<br />

maar<br />

maar<br />

met<br />

met<br />

een<br />

een<br />

verlaagd<br />

verlaagd<br />

middengedeelte<br />

middengedeelte<br />

<strong>in</strong><br />

<strong>in</strong><br />

• één van beide hiervoor genoemde profielen , maar met een verlaagd middengedeelte <strong>in</strong><br />

de<br />

de<br />

vlakke<br />

vlakke<br />

bodem.<br />

bodem.<br />

de vlakke bodem.<br />

Figuur 7-9 rechThOeKig prOFiel meT verlAAgD miDDengeDeelTe<br />

Figuur<br />

Figuur<br />

7-8<br />

7-8<br />

Dwarsdoorsnede<br />

Dwarsdoorsnede<br />

betondrempel<br />

betondrempel<br />

met<br />

met<br />

vell<strong>in</strong>gkanten<br />

vell<strong>in</strong>gkanten<br />

Figuur<br />

Figuur<br />

7-9<br />

7-9<br />

Rechthoekig<br />

Rechthoekig<br />

profiel<br />

profiel<br />

met<br />

met<br />

verlaagd<br />

verlaagd<br />

middengedeelte<br />

middengedeelte<br />

Veel<br />

Veel<br />

betondrempels<br />

betondrempels<br />

Veel betondrempels hebben<br />

hebben<br />

hebben uitsluitend<br />

uitsluitend<br />

uitsluitend ten ten<br />

ten<br />

doel doel<br />

doel<br />

een m<strong>in</strong>imum een<br />

een<br />

m<strong>in</strong>imum<br />

m<strong>in</strong>imum<br />

peil te handhaven peil<br />

peil<br />

te<br />

te<br />

handhaven<br />

handhaven<br />

<strong>in</strong> de water- <strong>in</strong><br />

<strong>in</strong><br />

de<br />

de<br />

waterloop.<br />

waterloop.<br />

loop. Voor<br />

Voor<br />

Voor een een<br />

een<br />

aantal aantal<br />

aantal<br />

waterbeheerders waterbeheerders<br />

waterbeheerders<br />

heeft de heeft<br />

heeft<br />

drempel de<br />

de<br />

tevens drempel<br />

drempel<br />

een meetfunctie. tevens<br />

tevens<br />

een<br />

een<br />

De meetfunctie.<br />

meetfunctie.<br />

afvoerfor- De<br />

De<br />

afvoerformules<br />

afvoerformules<br />

mules voor voor<br />

voor<br />

ongestuwde ongestuwde<br />

ongestuwde<br />

afvoer afvoer<br />

afvoer<br />

zijn de zijn<br />

zijn<br />

volgende: de<br />

de<br />

volgende:<br />

volgende:<br />

•<br />

•drempels drempels<br />

drempels met<br />

met<br />

met een<br />

een<br />

een rechthoekig<br />

rechthoekig<br />

rechthoekig doorstrom<strong>in</strong>gsprofiel<br />

doorstrom<strong>in</strong>gsprofiel<br />

(geen (geen<br />

(geen<br />

verlaagd verlaagd<br />

verlaagd<br />

middengedeelte): middengedeelte):<br />

middengedeelte):<br />

3/2<br />

3/2<br />

⎛ 2 ⎞<br />

1/2<br />

1/2<br />

Q = ⋅ g ⋅b<br />

⋅C<br />

⋅ 3/2<br />

⎜ ⎟<br />

b C 3/2<br />

⎜ ⎟ ⋅ g ⋅ ⋅ ⋅<br />

h<br />

1<br />

⎝ 3<br />

⎠<br />

• •<br />

drempels<br />

drempels met<br />

met een<br />

een trapeziumvormig<br />

trapeziumvormig doorstrom<strong>in</strong>gsprofiel:<br />

doorstrom<strong>in</strong>gsprofiel:<br />

doorstrom<strong>in</strong>gsprofiel:<br />

⎛<br />

2<br />

⎞<br />

Q ⎞<br />

Q=<br />

= ⎜<br />

⎟<br />

⎝<br />

3<br />

⎠<br />

met:<br />

3/2<br />

3/2<br />

⋅<br />

g<br />

1/2<br />

1/2<br />

⎛<br />

4<br />

⎞<br />

⋅<br />

⎞<br />

⋅⎜<br />

⎜<br />

b<br />

+<br />

h<br />

1<br />

1⋅<br />

⋅ tan α ⎟ ⋅ C ⋅<br />

h<br />

1<br />

⎝<br />

5<br />

⎠<br />

Q : debiet (m3 met: Q : debiet (m /s)<br />

3 /s)<br />

g : versnell<strong>in</strong>g van de zwaartekracht (=9,81 m/s 2 met: Q : debiet (m<br />

)<br />

3 /s)<br />

g : versnell<strong>in</strong>g van de zwaartekracht (=9,81 m/s 2 )<br />

g : versnell<strong>in</strong>g van de zwaartekracht (=9,81 m/s2 )<br />

b : breedte horizontale kru<strong>in</strong> (m)<br />

C : afvoercoëfficiënt (-)<br />

147<br />

147<br />

h : overstorthoogte (m)<br />

1<br />

α : hoek hellende zijkant met de verticaal (°)<br />

De afvoercoëfficiënt is samengesteld uit twee componenten: C = C × C D V<br />

met:<br />

C : de karakteristieke afvoercoëfficiënt (-)<br />

D<br />

C : coëfficiënt voor de aanstroomsnelheid (-)<br />

V<br />

De karakteristieke afvoercoëfficiënt C is een functie van h /L, waarbij L de kru<strong>in</strong>lengte is <strong>in</strong><br />

D 1<br />

de stroomricht<strong>in</strong>g.<br />

Voor betondrempels met een verlaagd middengedeelte (ter wille van de met<strong>in</strong>g van zeer lage<br />

debieten) kan de afvoerrelatie worden opgesteld door het doorstrom<strong>in</strong>gsprofiel op te splitsen<br />

<strong>in</strong> een sectie voor het middengedeelte en een sectie voor de rest van het profiel. Tijdens zeer<br />

hoge afvoeren kan gestuwde afvoer over de drempel optreden. Dan dient een reductiefactor<br />

C te worden geïntroduceerd. Voor gestuwde afvoer geldt: Q = C × Q . De reduc-<br />

dr gestuwd dr ongestuwd<br />

tiefactor C is een functie van de verdr<strong>in</strong>k<strong>in</strong>gsgraad S en de parameter h /L.<br />

dr 1<br />

3/2<br />

3/2<br />

141


STOWA 2009-41 <strong>Handboek</strong> <strong>debietmeten</strong> <strong>in</strong> <strong>open</strong> waterl<strong>open</strong><br />

Figuur 7-10 c D AlS FuncTie vAn h1/l<br />

Figuur 7-11 reDucTieFAcTOr c dr vOOr geSTuWDe AFvOer Over een Drempel<br />

142


STOWA 2009-41 <strong>Handboek</strong> <strong>debietmeten</strong> <strong>in</strong> <strong>open</strong> waterl<strong>open</strong><br />

7.1.8 De rOSSum-STuW<br />

oktober 2009 <strong>Handboek</strong> <strong>debietmeten</strong> <strong>in</strong> <strong>open</strong> waterl<strong>open</strong><br />

oktober 2009 De Rossum-stuw is een V-vormige korte overlaat met halfcirkelvormige <strong>Handboek</strong> dwarsdoorsnede, <strong>debietmeten</strong> <strong>in</strong> <strong>open</strong> zie waterl<strong>open</strong><br />

Figuur 7-12. De Rossum-stuw kan bijvoorbeeld tegen een bestaande waterker<strong>in</strong>g worden bevestigd,<br />

tene<strong>in</strong>de deze geschikt te maken als afvoermeetpunt. Met name <strong>in</strong> de hoger gelegen<br />

delen van Nederland, waar zowel langdurige lage afvoeren als kort durende piekafvoeren<br />

nauwkeurig moeten worden gemeten, is de Rossum-stuw goed bruikbaar.<br />

Figuur 7-12 rOSSum-STuW<br />

Bij een korte overlaat zijn de stroomlijnen boven de kru<strong>in</strong> niet recht en evenwijdig, zoals dat<br />

Bij een Bij korte een overlaat korte overlaat zijn de zijn stroomlijnen de stroomlijnen boven boven de de kru<strong>in</strong> niet recht en en evenwijdig, zoals zoals dat<br />

wel het geval is bij een lange overlaat. De afvoerformules van een lange overlaat worden echter<br />

wel het dat geval wel is het bij geval een lange is bij een overlaat. lange overlaat. De afvoerformules De afvoerformules van een van lange een lange overlaat overlaat worden wor- echter<br />

ook gebruikt voor een korte overlaat. Hierbij worden relatief hoge afvoercoëfficiënten gevonden<br />

ook gebruikt den echter voor ook een gebruikt korte overlaat. voor een Hierbij korte overlaat. worden Hierbij relatief worden hoge relatief afvoercoëfficiënten hoge afvoercoëffi- gevonden<br />

door de sterkere kromm<strong>in</strong>g van de stroomlijnen. Evenals bij de V-vormige lange overlaat zijn<br />

door de ciënten sterkere gevonden kromm<strong>in</strong>g door de van sterkere de stroomlijnen. kromm<strong>in</strong>g van Evenals de stroomlijnen. bij de V-vormige Evenals bij de lange V-vormige overlaat zijn<br />

ook hier twee typen van strom<strong>in</strong>g over de overlaat te onderscheiden. Welk strom<strong>in</strong>gstype<br />

ook hier lange twee overlaat typen zijn van ook strom<strong>in</strong>g hier twee typen over van de strom<strong>in</strong>g overlaat over te de onderscheiden. overlaat te onderscheiden. Welk strom<strong>in</strong>gstype<br />

Welk<br />

optreedt, is afhankelijk van de overstorthoogte h1. Het strom<strong>in</strong>gstype waarbij alleen afvoer<br />

optreedt, strom<strong>in</strong>gstype is afhankelijk optreedt, van is de afhankelijk overstorthoogte van de overstorthoogte h1. Het strom<strong>in</strong>gstype h . Het strom<strong>in</strong>gstype waarbij alleen waar- afvoer<br />

plaatsv<strong>in</strong>dt door het V-vormige deel van het profiel en waarvoor 1 geldt h1 ≤ 1,25HB, heet<br />

plaatsv<strong>in</strong>dt bij alleen door afvoer het V-vormige plaatsv<strong>in</strong>dt door deel het van V-vormige het profiel deel van en het waarvoor profiel en geldt waarvoor h1 ≤ geldt 1,25HB, h ³ heet<br />

'gedeeltelijk gevuld'. Voor hogere afvoeren waarbij ook strom<strong>in</strong>g plaatsv<strong>in</strong>dt tussen 1 het<br />

'gedeeltelijk 1,25H gevuld'. , heet ‘gedeeltelijk Voor hogere gevuld’. Voor afvoeren hogere waarbij afvoeren waarbij ook strom<strong>in</strong>g ook strom<strong>in</strong>g plaatsv<strong>in</strong>dt plaatsv<strong>in</strong>dt tussen tus- het<br />

rechthoekige B gedeelte van het profiel en h1 > 1,25HB, geldt het strom<strong>in</strong>gstype 'meer dan vol'.<br />

rechthoekige sen het gedeelte rechthoekige van gedeelte het profiel van het en profiel h1 > 1,25HB, en h > 1,25H geldt , het geldt strom<strong>in</strong>gstype het strom<strong>in</strong>gstype 'meer ‘meer dan vol'.<br />

Voor de twee strom<strong>in</strong>gstypen gelden de volgende afvoerformules:<br />

1 B<br />

Voor de dan twee vol’. strom<strong>in</strong>gstypen Voor de twee strom<strong>in</strong>gstypen gelden de volgende gelden de afvoerformules:<br />

volgende afvoerformules:<br />

'gedeeltelijk gevuld':<br />

'gedeeltelijk ‘gedeeltelijk gevuld': gevuld’:<br />

5/2 1/2<br />

⎛ 4<br />

⎞ 5/2 ⎛ g<br />

⎞ 1/2 ⎛ α<br />

⎛ ⎞ ⎛ ⎞ ⎛ α<br />

⎞<br />

Q=<br />

⎞<br />

5/2<br />

Q=<br />

⎜ ⎟ ⋅<br />

⎜ ⎟ ⋅ tan<br />

⋅ ⋅<br />

5/2<br />

⎜ ⎟ ⎜ ⎟ tan<br />

⎜ ⎟ ⋅<br />

⎜ ⎟<br />

C D ⋅<br />

C D ⋅<br />

CV<br />

⋅<br />

CV<br />

⋅<br />

Cdr<br />

⋅<br />

Cdr<br />

⋅<br />

h<br />

1<br />

⎝ 5<br />

1<br />

⎝ 5<br />

⎠ ⎝ 2<br />

⎠ ⎝ 2 ⎠ ⎝ 2<br />

⎠ ⎝ 2<br />

⎠<br />

'meer dan<br />

'meer dan<br />

‘meer vol':<br />

vol':<br />

dan vol’:<br />

3/2<br />

⎛ 2 3/2<br />

⎛ 2<br />

⎞ 1/2<br />

3/2<br />

Q= ⎞ 1/2<br />

3/2<br />

Q= ⎜ ⎟ ⋅ g ⋅ B ⋅<br />

⎜ ⎟ ⋅ g ⋅ B ⋅<br />

C D ⋅<br />

C D ⋅<br />

CV<br />

⋅<br />

CV<br />

⋅<br />

Cdr<br />

⋅<br />

Cdr<br />

⋅ ( h1<br />

- 0,5 ⋅<br />

h1<br />

- 0,5 ⋅<br />

H B<br />

H B )<br />

⎝ 3<br />

⎝ 3<br />

⎠<br />

met:<br />

Q : afvoer (m3 /s)<br />

g : versnell<strong>in</strong>g van de zwaartekracht (=9,81 m/s2 met: Q : afvoer (m<br />

)<br />

3 /s)<br />

g : versnell<strong>in</strong>g van de zwaartekracht (=9,81 m/s 2 met: Q : afvoer (m<br />

)<br />

3 /s)<br />

g : versnell<strong>in</strong>g van de zwaartekracht (=9,81 m/s 2 )<br />

B : breedte op waterspiegel (m)<br />

B B : breedte : breedte op op waterspiegel (m) (m)<br />

α : kru<strong>in</strong>hoek (°)<br />

α α : kru<strong>in</strong>hoek : kru<strong>in</strong>hoek (°) (°)<br />

CD : afvoercoëfficiënt (-)<br />

CD : afvoercoëfficiënt (-)<br />

Figuur 7-12 Rossum-stuw<br />

Figuur 7-12 Rossum-stuw<br />

CV : coëfficiënt voor de aanstroomsnelheid (= (H1/h1) 5/2 CV : coëfficiënt voor de aanstroomsnelheid (= (H1/h1)<br />

) (-)<br />

5/2 ) (-)<br />

Cdr : reductiefactor voor gestuwde afvoer (-)<br />

Cdr : reductiefactor voor gestuwde afvoer (-)<br />

(bij ongestuwde afvoer: Cdr = 1)<br />

(bij ongestuwde afvoer: Cdr = 1)<br />

143


STOWA 2009-41 <strong>Handboek</strong> <strong>debietmeten</strong> <strong>in</strong> <strong>open</strong> waterl<strong>open</strong><br />

144<br />

C D : afvoercoëfficiënt (-)<br />

C V : coëfficiënt voor de aanstroomsnelheid = (H 1 /h 1 ) 5/2 (-)<br />

C dr : reductiefactor voor gestuwde afvoer (-) (bij ongestuwde afvoer: C dr = 1)<br />

h 1 : overstorthoogte (m)<br />

H 1 : bovenstroomse energiehoogte (m)<br />

H B : hoogte driehoek <strong>in</strong> de V-overlaat (m)<br />

De afvoercoëfficiënt C D kan worden afgelezen uit Figuur 7-13. Gestuwde afvoer treedt op<br />

vanaf een verdr<strong>in</strong>k<strong>in</strong>gsgraad S 1 = 25% voor het strom<strong>in</strong>gstype ‘meer dan vol’ en vanaf S 1 =<br />

45% voor het strom<strong>in</strong>gstype ‘gedeeltelijk gevuld’. De reductiefactor C dr is een functie van de<br />

verdr<strong>in</strong>k<strong>in</strong>gsgraad. Aan de hand van Figuur 7-14 kan de waarde van de reductiefactor worden<br />

bepaald. Alle gegeven waarden zijn alleen geldig voor het aangegeven traject én <strong>in</strong>dien de<br />

stuw op de juiste manier wordt geïnstalleerd.<br />

De V-vormige korte overlaat zal als meetstuw worden gekozen, wanneer een groot bereik<br />

van afvoeren moet worden gemeten met een hoge nauwkeurigheid. De meetstuw kan met<br />

een vaste kru<strong>in</strong> worden uitgevoerd of, <strong>in</strong>dien naast het meten ook het regelen van het debiet<br />

nodig is, als verticaal beweegbare stuw. In het laatste geval wordt de stuw geplaatst tussen<br />

twee landhoofden van metselwerk of beton, waar<strong>in</strong> een verticale glijsponn<strong>in</strong>g is aangebracht.<br />

De stuw kan hier<strong>in</strong> door middel van een heugelstang op en neer worden bewogen. De Rossum-stuw<br />

kan ook als dubbele schuifstuw worden ontworpen. Deze wordt vooral toegepast als<br />

het nodig is regelmatig zand- en slibafzett<strong>in</strong>gen weg te spoelen.<br />

Figuur 7-13 AFvOercOëFFiciënT c D , vAn De rOSSum-STuW


STOWA 2009-41 <strong>Handboek</strong> <strong>debietmeten</strong> <strong>in</strong> <strong>open</strong> waterl<strong>open</strong><br />

Figuur 7-14 reDucTieFAcTOr c dr vOOr geSTuWDe AFvOer Over De rOSSum-STuW<br />

Het hydraulisch ontwerp van de Rossum-stuw kan aan de hand van een ontwerpdiagram<br />

[Lit. 30] worden opgezet voor elk gewenst maximaal debiet tussen 0,25 en 1,5 m 3 /s.<br />

De eisen, waaraan een verantwoord ontwerp moet voldoen, zijn:<br />

• α = 150°<br />

• 0,075 m < R < 0,160 m (R is de afrond<strong>in</strong>gsstraal van de overlaat);<br />

• 5,5R < B < 9,2R<br />

• apexhoogte (= hoogte van de kru<strong>in</strong> boven de bovenstroomse bedd<strong>in</strong>g) p ≥ 2R; bij een verti-<br />

caal beweegbare stuw moet naast de waterstand ook de kru<strong>in</strong>hoogte worden geregistreerd<br />

• m<strong>in</strong>imale energiehoogte H 1 = 0,05 m of H 1 = 0,35R (de grootste waarde is maatgevend)<br />

• maximale energiehoogte H 1 = 0,80 m of H 1 = 5R (de kle<strong>in</strong>ste waarde is maatgevend)<br />

• de relatie C D - H 1 /R is geldig voor ‘gedeeltelijke gevuld’ als H 1 /R ≤ 1,54 en voor ‘meer dan<br />

vol’ als H 1 /R ≥ 0,92<br />

• de peilbuis, waar<strong>in</strong> de overstorthoogte h 1 wordt gemeten, moet zich op een afstand van<br />

tenm<strong>in</strong>ste 3H max bovenstrooms van de stuw bev<strong>in</strong>den<br />

• de raai, waar<strong>in</strong> eventueel de benedenwaterstand wordt gemeten, moet op voldoende<br />

afstand van de stuw worden gekozen, zodat geen h<strong>in</strong>der wordt ondervonden van een<br />

turbulente waterspiegel.<br />

145


oktober 2009 <strong>Handboek</strong> <strong>debietmeten</strong> <strong>in</strong> <strong>open</strong> waterl<strong>open</strong><br />

STOWA 2009-41 <strong>Handboek</strong> <strong>debietmeten</strong> <strong>in</strong> <strong>open</strong> waterl<strong>open</strong><br />

7.2 Meetgoten/venturi’s<br />

7.2 Meetgoten/venturi’s<br />

7.2.1 Meetgoten<br />

7.2 meeTgOTen/venTuri’S<br />

Meetgoten met een rechthoekig keelprofiel zijn het meest voorkomende type. Ze zijn relatief<br />

7.2.1 7.2.1 eenvoudig Meetgoten<br />

meeTgOTen te construeren, zie Figuur 7-15. Er zijn verschillende uitvoer<strong>in</strong>gen mogelijk (i) alleen<br />

een Meetgoten vernauw<strong>in</strong>g met van een rechthoekig de wanden keelprofiel of (ii) een zijn vernauw<strong>in</strong>g het meest voorkomende van de wanden type. gecomb<strong>in</strong>eerd Ze zijn rela- met een<br />

Meetgoten met een rechthoekig keelprofiel zijn het meest voorkomende type. Ze zijn relatief<br />

bodemverhog<strong>in</strong>g. tief eenvoudig te construeren, De keuze voor zie Figuur een bepaalde 7-15. Er zijn uitvoer<strong>in</strong>g verschillende hangt uitvoer<strong>in</strong>gen af van het mogelijk beschikbare (i) verval<br />

eenvoudig te construeren, zie Figuur 7-15. Er zijn verschillende uitvoer<strong>in</strong>gen mogelijk (i) alleen<br />

en alleen het sedimenttransport een vernauw<strong>in</strong>g van van de wanden de waterloop. of (ii) een De vernauw<strong>in</strong>g afvoer door van de een wanden rechthoekige gecomb<strong>in</strong>eerd meetgoot wordt<br />

een vernauw<strong>in</strong>g van de wanden of (ii) een vernauw<strong>in</strong>g van de wanden gecomb<strong>in</strong>eerd met een<br />

berekend met een als: bodemverhog<strong>in</strong>g. De keuze voor een bepaalde uitvoer<strong>in</strong>g hangt af van het beschik-<br />

bodemverhog<strong>in</strong>g. De keuze voor een bepaalde uitvoer<strong>in</strong>g hangt af van het beschikbare verval<br />

bare verval en het sedimenttransport van de waterloop. De afvoer door een rechthoekige<br />

en het sedimenttransport van 3/2 de waterloop. De afvoer door een rechthoekige meetgoot wordt<br />

meetgoot wordt ⎛ 2<br />

berekend ⎞ 1/2als:<br />

berekend als: Q =<br />

b 3/2<br />

⎜ ⎟ ⋅ g ⋅ C D ⋅ CV<br />

⋅ Cdr<br />

⋅ ⋅ h1<br />

⎝ 3 ⎠<br />

3/2<br />

De ⎛ 2 ⎞ 1/2<br />

Qwaarde<br />

= ⋅ g ⋅ C C C b 3/2<br />

⎜ ⎟ van de coëfficiënt CV<br />

D ⋅ V ⋅ dr ⋅ ⋅ is, voor praktische toepass<strong>in</strong>gen, afhankelijk van de<br />

h1<br />

keelbreedte ⎝ 3 ⎠ b, de overstorthoogte h1 en de natte oppervlakte A. Waarden kunnen worden<br />

berekend of afgelezen uit een <strong>in</strong> de ISO-standaard gegeven tabel en grafiek.<br />

De waarde De van waarde de van coëfficiënt de coëfficiënt CV Cis, is, voor praktische toepass<strong>in</strong>gen, toepass<strong>in</strong>gen, afhankelijk afhankelijk van de keel- van de<br />

V<br />

keelbreedte breedte b, de b, overstorthoogte de overstorthoogte h1 h en de de natte natte oppervlakte oppervlakte A. Waarden A. Waarden kunnen worden kunnen bere- worden<br />

1<br />

berekend of kend afgelezen of afgelezen uit een uit een <strong>in</strong> de <strong>in</strong> de ISO-standaard gegeven tabel tabel en grafiek. en grafiek.<br />

Figuur 7-15 rechThOeKige meeTgOOT<br />

De De waarde waarde van van de de afvoercoëfficiënt C is afhankelijk van de ruwheid van bodem en wanden<br />

D CD is afhankelijk van de ruwheid van bodem en wanden van<br />

de van meetgoot. de meetgoot. Voor Voor glad glad Figuur<br />

afgewerkte afgewerkte 7-15<br />

meetgoten<br />

Rechthoekige meetgoten geldt: geldt:<br />

meetgoot<br />

met:<br />

Q : afvoer (m3 De waarde van de afvoercoëfficiënt CD is afhankelijk 3/2van<br />

de ruwheid van bodem en wanden van<br />

⎡ ⎛ L ⎞⎤<br />

⎡ ⎛ L ⎞⎤<br />

de meetgoot. C D Voor = ⎢ 1-glad<br />

⎜0,006<br />

afgewerkte ⋅ ⎟⎥<br />

⋅ ⎢ 1meetgoten<br />

- ⎜<br />

⎜0,003<br />

⋅ geldt: ⎟<br />

⎟⎥<br />

⎣ ⎝ b ⎠⎦<br />

⎣ ⎝ h1<br />

⎠⎦<br />

3/2<br />

⎡ ⎛ L ⎞⎤<br />

⎡ ⎛ L ⎞⎤<br />

C D = met: ⎢ 1-<br />

⎜0,006<br />

Q ⋅ ⎟⎥:<br />

⋅afvoer<br />

⎢ 1 - ⎜<br />

⎜0,003<br />

(m ⋅ ⎟<br />

⎟⎥<br />

⎣ ⎝ b ⎠⎦<br />

⎣ ⎝ /s) h1<br />

⎠⎦<br />

3 /s)<br />

g : versnell<strong>in</strong>g van de zwaartekracht (= 9,81 m/s2 )<br />

C : afvoercoëfficiënt (-)<br />

D<br />

C : coëfficiënt voor de aanstroomsnelheid = (H /h )<br />

V 1 1 3/2 met: Q : afvoer (m<br />

(-)<br />

3 g<br />

/s)<br />

: versnell<strong>in</strong>g van de zwaartekracht (= 9,81 m/s 2 g : versnell<strong>in</strong>g van de zwaartekracht (= 9,81 m/s<br />

)<br />

2 )<br />

CD : afvoercoëfficiënt (-)<br />

CV : coëfficiënt voor de aanstroomsnelheid (= (H1/h1) 3/2 ) (-)<br />

Cdr : reductiefactor voor gestuwde afvoer (-) (bij ongestuwde afvoer: Cdr = 1)<br />

CD<br />

CV<br />

: afvoercoëfficiënt (-)<br />

C : reductiefactor voor gestuwde afvoer (-) (bij ongestuwde afvoer: C = 1)<br />

dr dr : coëfficiënt voor de aanstroomsnelheid (= (H1/h1)<br />

b : breedte van de kru<strong>in</strong> (m)<br />

h1 L<br />

: overstorthoogte (m)<br />

: lengte van de keel (m)<br />

3/2 ) (-)<br />

153<br />

Cdr : reductiefactor voor gestuwde afvoer (-) (bij ongestuwde afvoer: Cdr = 1)<br />

146<br />

Figuur 7-15 Rechthoekige meetgoot<br />

153


h1 : overstorthoogte (m)<br />

L : lengte van de keel (m)<br />

STOWA 2009-41 <strong>Handboek</strong> <strong>debietmeten</strong> <strong>in</strong> <strong>open</strong> waterl<strong>open</strong><br />

De afvoerrelatie voor een meetgoot met rechthoekig profiel kan worden verkregen, door voor<br />

een serie gemeten overstorthoogten h1 de afvoer Q te berekenen. De overstorthoogten en<br />

De afvoerrelatie voor een meetgoot met rechthoekig profiel kan worden verkregen, door voor<br />

bijbehorende afvoeren kunnen dan <strong>in</strong> een grafiek worden uitgezet en vormen de afvoerrelatie<br />

een serie gemeten overstorthoogten h de afvoer Q te berekenen. De overstorthoogten en bij-<br />

van een specifieke meetgoot.<br />

1<br />

behorende afvoeren kunnen dan <strong>in</strong> een grafiek worden uitgezet en vormen de afvoerrelatie<br />

van een specifieke meetgoot.<br />

Trapeziumvormige meetgoten kunnen worden gebruikt als ook lage afvoeren moeten worden<br />

gemeten. De keuze van de keelbreedte b en de hell<strong>in</strong>g van de wanden m volgt uit het<br />

Trapeziumvormige meetgoten kunnen worden gebruikt als ook lage afvoeren moeten worden<br />

opgegeven meetbereik. Figuur 7-16 toont het algemene ontwerp van een trapeziumvormige<br />

gemeten. De keuze van de keelbreedte b en de hell<strong>in</strong>g van de wanden m volgt uit het opge-<br />

meetgoot. In gevallen waar de waterloop veel sediment meevoert, is de bodem van de<br />

geven meetbereik. Figuur 7-16 toont het algemene ontwerp van een trapeziumvormige meet-<br />

meetgoot niet verhoogd ten opzichte van de bovenstroomse bedd<strong>in</strong>g.<br />

goot. In gevallen waar de waterloop veel sediment meevoert, is de bodem van de meetgoot<br />

niet verhoogd ten opzichte van de bovenstroomse bedd<strong>in</strong>g.<br />

Figuur 7-16 TrApeziumvOrmige meeTgOOT<br />

De afvoerrelatie De afvoerrelatie voor een voor trapeziumvormige een trapeziumvormige meetgoot meetgoot is: is:<br />

⎛ 2 ⎞<br />

Q=<br />

⎜ ⎟<br />

⎝ 3 ⎠<br />

met:<br />

3/2<br />

⋅ g<br />

1/2<br />

⋅C<br />

Figuur 7-16 Trapeziumvormige meetgoot<br />

D<br />

⋅ C<br />

⋅ C<br />

⋅C<br />

⋅ b ⋅ h<br />

Q : afvoer (m3 /s)<br />

g : versnell<strong>in</strong>g van de zwaartekracht (= 9,81 m/s2 met: Q : afvoer (m<br />

)<br />

3 /s)<br />

g : versnell<strong>in</strong>g van de zwaartekracht (= 9,81 m/s 2 )<br />

V<br />

S<br />

dr<br />

C : afvoercoëfficiënt (-)<br />

D<br />

C : coëfficiënt voor de aanstroomsnelheid = (H /h )<br />

V 1 1 3/2 CD : afvoercoëfficiënt (-)<br />

CV : coëfficiënt voor de aanstroomsnelheid (= (H1/h1)<br />

(-)<br />

C : vormcoëfficiënt (-)<br />

S<br />

C : reductiefactor voor gestuwde afvoer (-) (bij ongestuwde afvoer: C = 1)<br />

dr dr<br />

b : breedte van de kru<strong>in</strong> (m)<br />

h : overstorthoogte (m)<br />

1 3/2 ) (-)<br />

CS : vormcoëfficiënt (-)<br />

Cdr : reductiefactor voor gestuwde afvoer (-)<br />

(bij ongestuwde afvoer: Cdr = 1)<br />

b : breedte van de kru<strong>in</strong> (m)<br />

h1 : overstorthoogte (m)<br />

3/2<br />

1<br />

Door <strong>in</strong>voer<strong>in</strong>g van de vormcoëfficiënt C wordt het verloop van de machtsfactor <strong>in</strong> de afvoer-<br />

S<br />

relatie verdisconteerd. Deze machtsfactor varieert van 3/2 voor lage afvoeren tot 5/2 voor hoge<br />

afvoeren. Evenals bij de rechthoekige meetgoot is ook nu de afvoercoëfficiënt C afhankelijk<br />

154<br />

D<br />

van de ruwheid van de meetgoot.<br />

147


STOWA 2009-41 <strong>Handboek</strong> <strong>debietmeten</strong> <strong>in</strong> <strong>open</strong> waterl<strong>open</strong><br />

7.2.2 KhAFAgi venTuri’S<br />

Figuur 7-17 KhAFAgi venTuri<br />

Khafagi venturi’s v<strong>in</strong>den vooral toepass<strong>in</strong>g <strong>in</strong> effluentgoten van zuiver<strong>in</strong>gs<strong>in</strong>stallaties. Een<br />

Khafagi venturi is een meetgoot met een rechthoekige doorsnede en een zijdel<strong>in</strong>gse contractie<br />

en wordt geplaatst <strong>in</strong> een rechthoekig kanaal. De breedte van de keel b bedraagt 40% van<br />

de breedte B van het rechthoekige kanaal, dat wil zeggen dat de contractieverhoud<strong>in</strong>g s = b/B<br />

= 0,4. De <strong>in</strong>stroomzijde van de meetgoot is afgerond met een straal R = 1,82B en een lengte L1 = B. De keelsectie is kort, de lengte van de keel bedraagt x = 0,1B. Aan de uitstroomzijde divergeren<br />

de wanden met een factor 1:8 over een lengte L van 2,4B (Figuur 7-17). De totale lengte<br />

2<br />

van een Khafagi venturi bedraagt L = 3,5B mits de breedte van het kanaal benedenstrooms<br />

ook gelijk is aan B. Het kanaal bovenstrooms van de meetgoot moet over een lengte Y = 10B<br />

uniform en recht zijn. Khafagi venturi’s zijn zodanig geijkt, dat de overstorthoogte moet worden<br />

gemeten op een afstand Y = B bovenstrooms van het <strong>in</strong>stroomgedeelte (<strong>in</strong> tegenstell<strong>in</strong>g<br />

tot de algemene regel Y = 3h ).<br />

1<br />

De algemene afvoerformule voor meetgoten met een rechthoekig keelprofiel is gegeven <strong>in</strong><br />

paragraaf 7.2. De hier<strong>in</strong> voorkomende afvoercoëfficiënt C en coëfficiënt voor de aanstroom-<br />

D<br />

snelheid C kunnen worden gecomb<strong>in</strong>eerd tot één coëfficiënt m (= C x C ).<br />

V D V<br />

De waarde van de gecomb<strong>in</strong>eerde coëfficiënt m voor Khafagi venturi’s is weergegeven <strong>in</strong><br />

Figuur 7-18.<br />

Voor één type is onderzoek gedaan naar gestuwde afvoer. Hiervoor is een modulaire limiet S1 gevonden van 80%. De waarde van de reductiefactor C is afhankelijk van de verdr<strong>in</strong>k<strong>in</strong>gs-<br />

dr<br />

graad, zie Figuur 7-19. Aangenomen mag worden, dat de reductiefactor die is gevonden, ook<br />

geldig is voor de overige typen.<br />

De onbetrouwbaarheid van de afvoermet<strong>in</strong>g kan worden berekend zoals is beschreven <strong>in</strong> de<br />

ISO-standaard voor rechthoekige meetgoten.<br />

148


STOWA 2009-41 <strong>Handboek</strong> <strong>debietmeten</strong> <strong>in</strong> <strong>open</strong> waterl<strong>open</strong><br />

Figuur 7-18 gecOmb<strong>in</strong>eerDe cOëFFiciënT m vOOr KhAFAgi venTuri’S<br />

Figuur 7-19 reDucTieFAcTOr c dr vOOr KhAFAgi venTuri’S<br />

149


STOWA 2009-41 <strong>Handboek</strong> <strong>debietmeten</strong> <strong>in</strong> <strong>open</strong> waterl<strong>open</strong><br />

7.3 STrOOmSnelheiDSmeTerS<br />

7.3.1 meeTpr<strong>in</strong>cipe<br />

Met een stroomsnelheidsmeter wordt de stroomsnelheid <strong>in</strong> een kle<strong>in</strong> gebied of een punt <strong>in</strong><br />

een dwarsprofiel gemeten. Door verschuiven van het meet<strong>in</strong>strument of het gebruik van<br />

meerdere meet<strong>in</strong>strumenten gelijktijdig wordt de snelheidsverdel<strong>in</strong>g <strong>in</strong> een verticaal of <strong>in</strong><br />

horizontale richt<strong>in</strong>g gemeten. De gemeten stroomsnelheden worden met een karakteristiek<br />

doorstroomoppervlak vermenigvuldigd en gesommeerd tot het debiet. Er bestaan verschillende<br />

typen stroomsnelheidsmeet<strong>in</strong>strumenten:<br />

• akoestische snelheidsmeters die werken met een akoestisch signaal waarvan de looptijd<br />

door het water een maat is voor de stroomsnelheid,<br />

• akoestische snelheidsmeters die een akoestisch signaal uitzenden waarvan de Dopplerverschuiv<strong>in</strong>g<br />

na ontvangst een maat is voor de stroomsnelheid,<br />

• radarsnelheidsmeters die een radio signaal uitzenden waarvan de Dopplerverschuiv<strong>in</strong>g<br />

na ontvangst een maat is voor de stroomsnelheid,<br />

• elektromagnetische snelheidsmeters die werken met elektromagnetische velden en<br />

waarvan de variatie <strong>in</strong> veldsterkte een maat is voor de stroomsnelheid,<br />

• mechanische snelheidsmeters die uitgerust zijn met een propeller waarvan het aantal<br />

omwentel<strong>in</strong>gen een maat is voor de stroomsnelheid,<br />

• buisvormige snelheidsmeters (Pitotbuis) waarvan de opstuw<strong>in</strong>g <strong>in</strong> de buis een maat is<br />

voor de stroomsnelheid.<br />

Van de eerste vijf meet<strong>in</strong>strumenten is <strong>in</strong> de onderstaande paragrafen het meetpr<strong>in</strong>cipe<br />

uitgelegd alsmede de karakteristieke eigenschappen. Het vijfde <strong>in</strong>strument (Pitotbuis) is een<br />

systeem dat tegenwoordig niet meer wordt gebruikt <strong>in</strong> <strong>open</strong> waterl<strong>open</strong> en wordt <strong>in</strong> deze<br />

handleid<strong>in</strong>g niet behandeld.<br />

7.3.2 AKOeSTiSche SnelheiDSmeTerS (lOOpTijDverSchilpr<strong>in</strong>cipe)<br />

pr<strong>in</strong>cipe bepAl<strong>in</strong>g vAn De STrOOmSnelheiD<br />

Een akoestisch meetsysteem volgens het looptijdverschilpr<strong>in</strong>cipe werkt als volgt. Een akoestische<br />

puls wordt aan de ene oever van een rivier uitgezonden en aan de andere oever<br />

opgevangen. De tijd die de puls nodig heeft om van transmitter naar ontvanger te gaan is de<br />

looptijd, zie Figuur 7-20.<br />

Figuur 7-20 pr<strong>in</strong>cipe vAn een lOOpTijD meT<strong>in</strong>g<br />

150


STOWA 2009-41 <strong>Handboek</strong> <strong>debietmeten</strong> <strong>in</strong> <strong>open</strong> waterl<strong>open</strong><br />

oktober 2009 <strong>Handboek</strong> <strong>debietmeten</strong> <strong>in</strong> <strong>open</strong> waterl<strong>open</strong><br />

oktober 2009 <strong>Handboek</strong> <strong>debietmeten</strong> <strong>in</strong> <strong>open</strong> waterl<strong>open</strong><br />

De<br />

looptijd<br />

De looptijd is<br />

gerelateerd<br />

is gerelateerd aan<br />

aan de<br />

de voortplant<strong>in</strong>gssnelheid<br />

voortplant<strong>in</strong>gssnelheid van van<br />

de de<br />

akoestische akoestische<br />

puls door puls<br />

het door<br />

het<br />

medium<br />

medium en<br />

de<br />

en stroomsnelheid<br />

de stroomsnelheid van<br />

van het<br />

het medium.<br />

medium. In<br />

In de de<br />

praktijk praktijk<br />

is water is<br />

water<br />

het medium. het<br />

medium.<br />

Als het Als<br />

het<br />

water<br />

stilstaat<br />

water stilstaat is<br />

de<br />

looptijd<br />

is de looptijd van<br />

van A<br />

naar<br />

A naar B<br />

gelijk<br />

B gelijk aan<br />

aan die<br />

die van<br />

van B B<br />

naar naar<br />

A, A,<br />

L<br />

tab = tba<br />

=<br />

L<br />

t (7-1)<br />

ab = tba<br />

=<br />

L<br />

t (7-1)<br />

ab = tba<br />

=<br />

(7-1)<br />

c<br />

(7-1)<br />

c<br />

waar<strong>in</strong><br />

waar<strong>in</strong> waar<strong>in</strong> L<br />

=<br />

de L = de afstand afstand tussen tussen de de transmitter transmitter A en de A ontvanger en<br />

de B ontvanger [m] en c = de voortplant<strong>in</strong>gs-<br />

B<br />

[m]<br />

en c =<br />

de<br />

voortplant<strong>in</strong>gssnelheid snelheid van geluid van <strong>in</strong> geluid water [m/s]. <strong>in</strong><br />

water In het [m/s]. geval dat In het het water geval stroomt dat<br />

het met water een snelheid stroomt V is met een<br />

r met een<br />

snelheid Vr snelheid de Vr looptijd is de looptijd van A naar B verschillend aan die van B naar A,<br />

Vr is de looptijd van A naar van B A verschillend naar B verschillend aan die van aan B naar die A, van B naar A,<br />

L<br />

L<br />

t ab =<br />

L<br />

t =<br />

L en t ba =<br />

L<br />

t (7-2)<br />

ab =<br />

en t =<br />

L<br />

c + V Vr<br />

⋅ cos cosϕ<br />

ba<br />

(7-2)<br />

ab<br />

en t =<br />

(7-2)<br />

c + V ϕ ba c − Vr<br />

⋅ cosϕ<br />

(7-2)<br />

r ⋅ cosϕ<br />

c − Vr<br />

⋅ cosϕ<br />

r<br />

c − Vr<br />

⋅ cosϕ<br />

Onder<br />

Onder de<br />

de Onder aanname<br />

aanname de aanname dat<br />

dat de<br />

de dat C de<br />

C<br />

en C<br />

en<br />

Vr en<br />

Vr<br />

Cosφ V Cosφ<br />

Cosφ<br />

<strong>in</strong><br />

beide <strong>in</strong> beide<br />

beide<br />

richt<strong>in</strong>gen richt<strong>in</strong>gen<br />

richt<strong>in</strong>gen<br />

gelijk gelijk<br />

gelijk<br />

is, volgt<br />

is,<br />

volgt de<br />

volgt<br />

de stroomsnelheid<br />

r de<br />

stroomsnelheid<br />

van<br />

het<br />

water van<br />

water<br />

uit het<br />

uit<br />

vergelijk<strong>in</strong>g water uit vergelijk<strong>in</strong>g<br />

vergelijk<strong>in</strong>g<br />

(7-2), (7-2),<br />

(7-2),<br />

V<br />

r<br />

L ⎛<br />

=<br />

L<br />

⋅<br />

⎜<br />

⎛ 1<br />

=<br />

L<br />

⋅<br />

2cosϕ ⎝<br />

⎜<br />

⎛ 1<br />

= ⋅<br />

2cosϕ ⎝<br />

⎜<br />

2cosϕ t<br />

⎝<br />

t<br />

ab<br />

1 ⎞<br />

−<br />

1<br />

⎟<br />

⎞<br />

−<br />

1<br />

tba<br />

⎠<br />

⎟<br />

⎞<br />

−<br />

tba<br />

⎠<br />

⎟<br />

tba<br />

⎠<br />

158<br />

151<br />

(7-3)<br />

De<br />

stroomsnelheid<br />

is een 'gemiddelde' van de opgetreden stroomsnelheden langs het akoestisch<br />

De stroomsnelheid<br />

is een<br />

is<br />

'gemiddelde'<br />

een ‘gemiddelde’<br />

van<br />

van<br />

de<br />

de<br />

opgetreden<br />

opgetreden<br />

stroomsnelheden<br />

stroomsnelheden langs<br />

langs<br />

het<br />

het<br />

akoes-<br />

akoestisch<br />

pad<br />

dat<br />

de<br />

puls<br />

heeft<br />

afgelegd<br />

tussen<br />

de<br />

punten<br />

A<br />

en<br />

B.<br />

tisch pad dat de puls heeft afgelegd tussen de punten<br />

B.<br />

A en B.<br />

Omdat<br />

de<br />

signalen van A naar B en B naar A gelijktig verstuurd worden wordt er <strong>in</strong> hetzelfde<br />

Omdat<br />

signalen<br />

de signalen<br />

van A<br />

van<br />

naar<br />

A naar<br />

B en<br />

B en<br />

B<br />

B<br />

naar<br />

naar A gelijktig<br />

gelijktig<br />

verstuurd<br />

verstuurd<br />

worden<br />

worden<br />

wordt<br />

wordt<br />

er <strong>in</strong> hetzelfde<br />

er <strong>in</strong> hetzelfde<br />

water gemeten en mag men stellen dat c en Vr water gemeten en mag men stellen dat c en Vr cosφ gelijk zijn. De looptijdmet<strong>in</strong>g van de ADM<br />

Vr cosφ gelijk zijn. De looptijdmet<strong>in</strong>g van de ADM<br />

water gemeten en mag men stellen dat c en Vcosφ cosφ gelijk<br />

gelijk<br />

zijn.<br />

zijn.<br />

De<br />

De looptijdmet<strong>in</strong>g<br />

looptijdmet<strong>in</strong>g<br />

van<br />

van<br />

de<br />

de ADM<br />

is hierdoor onafhankelijk van de geluidssnelheid. r<br />

is hierdoor geluidssnelheid.<br />

ADM<br />

onafhankelijk<br />

is hierdoor onafhankelijk<br />

van de geluidssnelheid.<br />

van de geluidssnelheid.<br />

Tevens<br />

is het mogelijk om de geluidssnelheid door de looptijdmet<strong>in</strong>g te laten berekenen en te<br />

Tevens<br />

is het<br />

is<br />

mogelijk<br />

het mogelijk<br />

om de<br />

om<br />

geluidssnelheid<br />

de geluidssnelheid<br />

door<br />

door<br />

de<br />

de looptijdmet<strong>in</strong>g<br />

looptijdmet<strong>in</strong>g<br />

te<br />

te<br />

laten<br />

laten<br />

berekenen<br />

berekenen<br />

en<br />

en te<br />

presenteren: c = L/2 (1/tab presenteren: c = L/2 (1/tab +1/tba). Hiermee kan eventueel de temperatuur van de waterloop<br />

(1/tab waterloop<br />

te presenteren: c = L/2 +1/tba). (1/t +1/t Hiermee<br />

). Hiermee<br />

kan<br />

kan<br />

eventueel<br />

eventueel<br />

de<br />

de<br />

temperatuur<br />

temperatuur van<br />

van<br />

de<br />

de<br />

water-<br />

waterloop<br />

weergegeven<br />

worden<br />

(<strong>in</strong>tegrale<br />

temperatuurmet<strong>in</strong>g) ab ba<br />

temperatuurmet<strong>in</strong>g)<br />

en<br />

de<br />

<strong>in</strong>gevoerde<br />

padlengte<br />

gecontroleerd<br />

loop weergegeven worden (<strong>in</strong>tegrale temperatuurmet<strong>in</strong>g) en de <strong>in</strong>gevoerde padlengte<br />

gecontroleerd<br />

gecon-<br />

worden.<br />

troleerd worden.<br />

Geluidssnelheid<br />

De<br />

voortplant<strong>in</strong>gssnelheid<br />

geluiDSSnelheiD<br />

voortplant<strong>in</strong>gssnelheid c van<br />

geluid<br />

<strong>in</strong><br />

water<br />

hangt<br />

af<br />

van:<br />

• De<br />

•<br />

de<br />

voortplant<strong>in</strong>gssnelheid<br />

de<br />

watertemperatuur, c van geluid <strong>in</strong> water hangt af van:<br />

watertemperatuur,<br />

• •<br />

•<br />

de<br />

de<br />

de<br />

druk,<br />

watertemperatuur,<br />

druk,<br />

• •<br />

•<br />

de<br />

de<br />

de<br />

sal<strong>in</strong>iteit,<br />

druk,<br />

sal<strong>in</strong>iteit,<br />

• •<br />

•<br />

de<br />

de<br />

de<br />

sedimentconcentratie,<br />

sal<strong>in</strong>iteit,<br />

sedimentconcentratie,<br />

• •<br />

•<br />

de<br />

de<br />

de<br />

aanwezigheid<br />

sedimentconcentratie,<br />

aanwezigheid<br />

van<br />

luchtbellen.<br />

• de aanwezigheid van luchtbellen.<br />

In<br />

de<br />

vakliteratuur<br />

(Stork<br />

Servex)<br />

zijn<br />

de<br />

achtergronden<br />

hierover<br />

te<br />

v<strong>in</strong>den<br />

van<br />

dit<br />

type<br />

meet<strong>in</strong>strument.<br />

In de vakliteratuur zijn de achtergronden hierover te v<strong>in</strong>den voor dit type meet<strong>in</strong>strument<br />

meet<strong>in</strong>strument.<br />

(zie ook tabel 6-7).<br />

Door<br />

gebruik<br />

van<br />

de<br />

looptijdverschilmethode<br />

valt<br />

de<br />

voortplant<strong>in</strong>gssnelheid<br />

van<br />

het<br />

akoestisch<br />

signaal <strong>in</strong><br />

Door<br />

water<br />

gebruik<br />

uit de<br />

van<br />

vergelijk<strong>in</strong>g<br />

de looptijdverschilmethode<br />

voor de stroomsnelheid<br />

valt de voortplant<strong>in</strong>gssnelheid<br />

(formule 7-3). Alle<br />

van<br />

fouten<br />

het akoes-<br />

signaal <strong>in</strong> water uit de vergelijk<strong>in</strong>g voor de stroomsnelheid (formule 7-3). Alle fouten<br />

die<br />

met<br />

de<br />

voortplant<strong>in</strong>gssnelheid<br />

tisch signaal <strong>in</strong> water<br />

samenhangen<br />

uit de vergelijk<strong>in</strong>g<br />

werken<br />

voor<br />

dan<br />

de<br />

niet<br />

stroomsnelheid<br />

meer door <strong>in</strong><br />

(formule<br />

de gemeten<br />

7-3). Alle<br />

voortplant<strong>in</strong>gssnelheid samenhangen werken dan niet meer door <strong>in</strong> de gemeten stroomsnelheid.<br />

fouten<br />

voortplant<strong>in</strong>gssnelheid samenhangen werken dan niet meer door <strong>in</strong> de gemeten stroomsnelheid.<br />

Dit geldt<br />

die<br />

geldt al<br />

met<br />

al voor<br />

de voortplant<strong>in</strong>gssnelheid<br />

voor één meetlijn. Bij toepass<strong>in</strong>g<br />

samenhangen<br />

toepass<strong>in</strong>g van<br />

werken<br />

van twee meetlijnen<br />

dan niet meer<br />

meetlijnen <strong>in</strong><br />

door<br />

<strong>in</strong> de vorm<br />

<strong>in</strong> de gemeten<br />

Dit geldt al voor één meetlijn. Bij toepass<strong>in</strong>g van twee meetlijnen <strong>in</strong> de vorm<br />

van<br />

een<br />

kruis<br />

werkt de<br />

stroomsnelheid.<br />

de fout door dwarsstrom<strong>in</strong>g<br />

Dit geldt al voor<br />

dwarsstrom<strong>in</strong>g ook<br />

één<br />

ook niet<br />

meetlijn.<br />

niet door.<br />

Bij<br />

door. Een<br />

toepass<strong>in</strong>g<br />

werkt de fout door dwarsstrom<strong>in</strong>g ook niet door. Een<br />

ADM<br />

met<br />

van<br />

met<br />

een<br />

twee<br />

een<br />

meetkruis<br />

meetlijnen <strong>in</strong><br />

meetkruis<br />

geeft<br />

de vorm<br />

geeft<br />

dan<br />

ook<br />

de<br />

stroomsnelheid<br />

van een kruis<br />

stroomsnelheid<br />

loodrecht<br />

werkt de<br />

loodrecht<br />

op<br />

fout<br />

op<br />

het<br />

door<br />

het<br />

doorstroomde<br />

dwarsstrom<strong>in</strong>g<br />

doorstroomde<br />

oppervlak<br />

ook niet<br />

oppervlak<br />

en<br />

door.<br />

en<br />

de<br />

Een<br />

de<br />

schakelt<br />

ADM met<br />

schakelt<br />

rekenkundig<br />

een meetkruis<br />

rekenkundig<br />

de<br />

<strong>in</strong>vloed<br />

van<br />

de<br />

dwarsstrom<strong>in</strong>g<br />

geeft dan ook de<br />

dwarsstrom<strong>in</strong>g<br />

uit.<br />

stroomsnelheid loodrecht op het doorstroomde oppervlak en de schakelt<br />

uit.<br />

rekenkundig de <strong>in</strong>vloed van de dwarsstrom<strong>in</strong>g uit.<br />

(7-3)


STOWA 2009-41 <strong>Handboek</strong> <strong>debietmeten</strong> <strong>in</strong> <strong>open</strong> waterl<strong>open</strong><br />

oktober 2009 <strong>Handboek</strong> <strong>debietmeten</strong> <strong>in</strong> <strong>open</strong> waterl<strong>open</strong><br />

oktober oktober 2009 2009 <strong>Handboek</strong> <strong>Handboek</strong> <strong>debietmeten</strong> <strong>debietmeten</strong> <strong>in</strong> <strong>in</strong> <strong>open</strong> <strong>open</strong> waterl<strong>open</strong><br />

waterl<strong>open</strong><br />

oktober 2009 <strong>Handboek</strong> <strong>debietmeten</strong> <strong>in</strong> <strong>open</strong> waterl<strong>open</strong><br />

oktober 2009 <strong>Handboek</strong> <strong>debietmeten</strong> <strong>in</strong> <strong>open</strong> waterl<strong>open</strong><br />

Figuur 7-21 pr<strong>in</strong>cipe meeTKruiS vAn een AKOeSTiSch lOOpTijDpr<strong>in</strong>cipe meeTSySTeem<br />

verWerK<strong>in</strong>g meT<strong>in</strong>gen TOT een DebieT<br />

De gemeten stroomsnelheid wordt omgezet naar een debiet door het gehele doorstroomoppervlak.<br />

Het debiet is te bepalen als,<br />

(7-10)<br />

waar<strong>in</strong> Q = debiet [m3 /s], V = gemiddelde stroomsnelheid <strong>in</strong> het doorstroomoppervlak [m/s] en<br />

A = het doorstroomoppervlak [m2 ]. De gemeten stroomsnelheid ter hoogte van het meetkruis<br />

is veelal niet gelijk aan de gemiddelde stroomsnelheid <strong>in</strong> het doorstroomoppervlak. De relatie<br />

tussen beide stroomsnelheden is,<br />

(7-11)<br />

waar<strong>in</strong> de factor K afhangt van de bodemruwheid, de vorm van het doorstroomprofiel, de<br />

waterdiepte en de vorm van de snelheidsverdel<strong>in</strong>g <strong>in</strong> het doorstroomoppervlak. Voor brede<br />

rivieren met homogene stationaire strom<strong>in</strong>g kan het snelheidsprofiel <strong>in</strong> het midden worden<br />

benaderd met een logaritmisch snelheidsprofiel,<br />

(7-12)<br />

waar<strong>in</strong> V(z) de stroomsnelheid op een afstand z van de bodem is [m/s], u = schuifspann<strong>in</strong>gs-<br />

*<br />

snelheid (√g • h • Figuur 7-21 Pr<strong>in</strong>cipe meetkruis van een akoestisch looptijdpr<strong>in</strong>cipe meetsysteem<br />

Verwerk<strong>in</strong>g met<strong>in</strong>gen tot een debiet<br />

De gemeten stroomsnelheid wordt omgezet naar een debiet door het gehele<br />

doorstroomoppervlak. Het debiet is te bepalen als,<br />

Q = V ⋅ A<br />

(7-10)<br />

waar<strong>in</strong> Q = debiet [m<br />

i, met i = bodemverhang) [m/s], k = Von Karman constante (0,4) en z = refe-<br />

0<br />

rentie-afstand boven de bodem [m]. Intergratie van vergelijk<strong>in</strong>g (7-12) over de waterdiepte h,<br />

levert het specifiek debiet <strong>in</strong> de verticaal op,<br />

(7-13)<br />

De gemiddelde stroomsnelheid <strong>in</strong> de verticaal is dan,<br />

, deze snelheid ligt op z = 0,37h boven de bodem. (7-14)<br />

De K-factor wordt, als vergelijk<strong>in</strong>g <strong>in</strong> (7-12), voor de gemeten stroomsnelheid gebruikt,<br />

(7-15)<br />

3 /s], V = gemiddelde stroomsnelheid <strong>in</strong> het doorstroomoppervlak [m/s] en<br />

A = het doorstroomoppervlak [m 2 Figuur 7-21 Pr<strong>in</strong>cipe meetkruis van een akoestisch looptijdpr<strong>in</strong>cipe meetsysteem<br />

Verwerk<strong>in</strong>g met<strong>in</strong>gen tot een debiet<br />

De gemeten stroomsnelheid wordt omgezet naar een debiet door het gehele<br />

doorstroomoppervlak. Het debiet is te bepalen als,<br />

Q = V ⋅ A<br />

(7-10)<br />

waar<strong>in</strong> Q = debiet [m ]. De gemeten stroomsnelheid ter hoogte van het meetkruis is<br />

veelal niet gelijk aan de gemiddelde stroomsnelheid <strong>in</strong> het doorstroomoppervlak. De relatie<br />

tussen beide stroomsnelheden is,<br />

V = Vr<br />

⋅ K<br />

(7-11)<br />

waar<strong>in</strong> de factor K afhangt van de bodemruwheid, de vorm van het doorstroomprofiel, de<br />

waterdiepte en de vorm van de snelheidsverdel<strong>in</strong>g <strong>in</strong> het doorstroomoppervlak. Voor brede<br />

rivieren met homogene stationaire strom<strong>in</strong>g kan het snelheidsprofiel <strong>in</strong> het midden worden<br />

benaderd met een logaritmisch snelheidsprofiel,<br />

u*<br />

z<br />

V ( z)<br />

= ln<br />

(7-12)<br />

κ z0<br />

waar<strong>in</strong> V(z) de stroomsnelheid op een afstand z van de bodem is [m/s], u* =<br />

schuifspann<strong>in</strong>gssnelheid (√g⋅h⋅i, met i = bodemverhang) [m/s], κ = Von Karman constante (0,4)<br />

en z0 = referentie-afstand boven de bodem [m]. Intergratie van vergelijk<strong>in</strong>g (7-12) over de<br />

waterdiepte h, levert het specifiek debiet <strong>in</strong> de verticaal op,<br />

h<br />

h u h<br />

* z z u*<br />

⎛ z z z ⎞ u ⋅ ⎛ ⎞<br />

= ∫ ( ) = ∫ ln ⋅ = ⋅<br />

⎜ ln −<br />

⎟ * h h<br />

q V z dz z0<br />

d<br />

≈<br />

⎜<br />

⎜ln<br />

−1<br />

⎟ (7-13)<br />

z κ z<br />

0<br />

z0<br />

0 z0<br />

κ ⎝ z0<br />

z0<br />

z0<br />

⎠ κ ⎝ z<br />

z<br />

0 ⎠<br />

0<br />

De gemiddelde stroomsnelheid <strong>in</strong> de verticaal is dan,<br />

q u*<br />

⎛ h ⎞<br />

V = =<br />

⎜<br />

⎜ln<br />

−1<br />

⎟ , deze snelheid ligt op z = 0 , 37 ⋅ h boven de bodem. (7-14)<br />

h κ ⎝ z0<br />

⎠<br />

De K-factor wordt, als vergelijk<strong>in</strong>g <strong>in</strong> (7-12), voor de gemeten stroomsnelheid gebruikt,<br />

h<br />

ln −1<br />

V z0<br />

K = =<br />

(7-15)<br />

V ( z)<br />

z<br />

r ln<br />

z0<br />

3 /s], V = gemiddelde stroomsnelheid <strong>in</strong> het doorstroomoppervlak [m/s] en<br />

A = het doorstroomoppervlak [m 2 Figuur 7-21 Pr<strong>in</strong>cipe meetkruis van een akoestisch looptijdpr<strong>in</strong>cipe meetsysteem<br />

Verwerk<strong>in</strong>g met<strong>in</strong>gen tot een debiet<br />

De gemeten stroomsnelheid wordt omgezet naar een debiet door het gehele<br />

doorstroomoppervlak. Het debiet is te bepalen als,<br />

Q = V ⋅ A<br />

(7-10)<br />

waar<strong>in</strong> Q = debiet [m<br />

]. De gemeten stroomsnelheid ter hoogte van het meetkruis is<br />

veelal niet gelijk aan de gemiddelde stroomsnelheid <strong>in</strong> het doorstroomoppervlak. De relatie<br />

tussen beide stroomsnelheden is,<br />

V = Vr<br />

⋅ K<br />

(7-11)<br />

waar<strong>in</strong> de factor K afhangt van de bodemruwheid, de vorm van het doorstroomprofiel, de<br />

waterdiepte en de vorm van de snelheidsverdel<strong>in</strong>g <strong>in</strong> het doorstroomoppervlak. Voor brede<br />

rivieren met homogene stationaire strom<strong>in</strong>g kan het snelheidsprofiel <strong>in</strong> het midden worden<br />

benaderd met een logaritmisch snelheidsprofiel,<br />

u*<br />

z<br />

V ( z)<br />

= ln<br />

(7-12)<br />

κ z0<br />

waar<strong>in</strong> V(z) de stroomsnelheid op een afstand z van de bodem is [m/s], u* =<br />

schuifspann<strong>in</strong>gssnelheid (√g⋅h⋅i, met i = bodemverhang) [m/s], κ = Von Karman constante (0,4)<br />

en z0 = referentie-afstand boven de bodem [m]. Intergratie van vergelijk<strong>in</strong>g (7-12) over de<br />

waterdiepte h, levert het specifiek debiet <strong>in</strong> de verticaal op,<br />

h<br />

h u h<br />

* z z u*<br />

⎛ z z z ⎞ u ⋅ ⎛ ⎞<br />

= ∫ ( ) = ∫ ln ⋅ = ⋅<br />

⎜ ln −<br />

⎟ * h h<br />

q V z dz z0<br />

d<br />

≈<br />

⎜<br />

⎜ln<br />

−1<br />

⎟ (7-13)<br />

z κ z<br />

0<br />

z0<br />

0 z0<br />

κ ⎝ z0<br />

z0<br />

z0<br />

⎠ κ ⎝ z<br />

z<br />

0 ⎠<br />

0<br />

De gemiddelde stroomsnelheid <strong>in</strong> de verticaal is dan,<br />

q u*<br />

⎛ h ⎞<br />

V = =<br />

⎜<br />

⎜ln<br />

−1<br />

⎟ , deze snelheid ligt op z = 0 , 37 ⋅ h boven de bodem. (7-14)<br />

h κ ⎝ z0<br />

⎠<br />

De K-factor wordt, als vergelijk<strong>in</strong>g <strong>in</strong> (7-12), voor de gemeten stroomsnelheid gebruikt,<br />

h<br />

ln −1<br />

V z0<br />

K = =<br />

(7-15)<br />

V ( z)<br />

z<br />

r ln<br />

z0<br />

3 /s], V = gemiddelde stroomsnelheid <strong>in</strong> het doorstroomoppervlak [m/s] en<br />

A = het doorstroomoppervlak [m 2 Figuur 7-21 Pr<strong>in</strong>cipe meetkruis van een akoestisch looptijdpr<strong>in</strong>cipe meetsysteem<br />

Verwerk<strong>in</strong>g met<strong>in</strong>gen tot een debiet<br />

De gemeten stroomsnelheid wordt omgezet naar een debiet door het gehele<br />

doorstroomoppervlak. Het debiet is te bepalen als,<br />

Q = V ⋅ A<br />

(7-10)<br />

waar<strong>in</strong> Q = debiet [m<br />

]. De gemeten stroomsnelheid ter hoogte van het meetkruis is<br />

veelal niet gelijk aan de gemiddelde stroomsnelheid <strong>in</strong> het doorstroomoppervlak. De relatie<br />

tussen beide stroomsnelheden is,<br />

V = Vr<br />

⋅ K<br />

(7-11)<br />

waar<strong>in</strong> de factor K afhangt van de bodemruwheid, de vorm van het doorstroomprofiel, de<br />

waterdiepte en de vorm van de snelheidsverdel<strong>in</strong>g <strong>in</strong> het doorstroomoppervlak. Voor brede<br />

rivieren met homogene stationaire strom<strong>in</strong>g kan het snelheidsprofiel <strong>in</strong> het midden worden<br />

benaderd met een logaritmisch snelheidsprofiel,<br />

u*<br />

z<br />

V ( z)<br />

= ln<br />

(7-12)<br />

κ z0<br />

waar<strong>in</strong> V(z) de stroomsnelheid op een afstand z van de bodem is [m/s], u* =<br />

schuifspann<strong>in</strong>gssnelheid (√g⋅h⋅i, met i = bodemverhang) [m/s], κ = Von Karman constante (0,4)<br />

en z0 = referentie-afstand boven de bodem [m]. Intergratie van vergelijk<strong>in</strong>g (7-12) over de<br />

waterdiepte h, levert het specifiek debiet <strong>in</strong> de verticaal op,<br />

h<br />

h u h<br />

* z z u*<br />

⎛ z z z ⎞ u ⋅ ⎛ ⎞<br />

= ∫ ( ) = ∫ ln ⋅ = ⋅<br />

⎜ ln −<br />

⎟ * h h<br />

q V z dz z0<br />

d<br />

≈<br />

⎜<br />

⎜ln<br />

−1<br />

⎟ (7-13)<br />

z κ z<br />

0<br />

z0<br />

0 z0<br />

κ ⎝ z0<br />

z0<br />

z0<br />

⎠ κ ⎝ z<br />

z<br />

0 ⎠<br />

0<br />

De gemiddelde stroomsnelheid <strong>in</strong> de verticaal is dan,<br />

q u*<br />

⎛ h ⎞<br />

V = =<br />

⎜<br />

⎜ln<br />

−1<br />

⎟ , deze snelheid ligt op z = 0 , 37 ⋅ h boven de bodem. (7-14)<br />

h κ ⎝ z0<br />

⎠<br />

De K-factor wordt, als vergelijk<strong>in</strong>g <strong>in</strong> (7-12), voor de gemeten stroomsnelheid gebruikt,<br />

h<br />

ln −1<br />

V z0<br />

K = =<br />

(7-15)<br />

V ( z)<br />

z<br />

r ln<br />

z0<br />

3 /s], V = gemiddelde stroomsnelheid <strong>in</strong> het doorstroomoppervlak [m/s] en<br />

A = het doorstroomoppervlak [m 2 Figuur 7-21 Pr<strong>in</strong>cipe meetkruis van een akoestisch looptijdpr<strong>in</strong>cipe meetsysteem<br />

Verwerk<strong>in</strong>g met<strong>in</strong>gen tot een debiet<br />

De gemeten stroomsnelheid wordt omgezet naar een debiet door het gehele<br />

doorstroomoppervlak. Het debiet is te bepalen als,<br />

Q = V ⋅ A<br />

(7-10)<br />

waar<strong>in</strong> Q = debiet [m<br />

]. De gemeten stroomsnelheid ter hoogte van het meetkruis is<br />

veelal niet gelijk aan de gemiddelde stroomsnelheid <strong>in</strong> het doorstroomoppervlak. De relatie<br />

tussen beide stroomsnelheden is,<br />

V = Vr<br />

⋅ K<br />

(7-11)<br />

waar<strong>in</strong> de factor K afhangt van de bodemruwheid, de vorm van het doorstroomprofiel, de<br />

waterdiepte en de vorm van de snelheidsverdel<strong>in</strong>g <strong>in</strong> het doorstroomoppervlak. Voor brede<br />

rivieren met homogene stationaire strom<strong>in</strong>g kan het snelheidsprofiel <strong>in</strong> het midden worden<br />

benaderd met een logaritmisch snelheidsprofiel,<br />

u*<br />

z<br />

V ( z)<br />

= ln<br />

(7-12)<br />

κ z0<br />

waar<strong>in</strong> V(z) de stroomsnelheid op een afstand z van de bodem is [m/s], u* =<br />

schuifspann<strong>in</strong>gssnelheid (√g⋅h⋅i, met i = bodemverhang) [m/s], κ = Von Karman constante (0,4)<br />

en z0 = referentie-afstand boven de bodem [m]. Intergratie van vergelijk<strong>in</strong>g (7-12) over de<br />

waterdiepte h, levert het specifiek debiet <strong>in</strong> de verticaal op,<br />

h<br />

h u h<br />

* z z u*<br />

⎛ z z z ⎞ u ⋅ ⎛ ⎞<br />

= ∫ ( ) = ∫ ln ⋅ = ⋅<br />

⎜ ln −<br />

⎟ * h h<br />

q V z dz z0<br />

d<br />

≈<br />

⎜<br />

⎜ln<br />

−1<br />

⎟ (7-13)<br />

z κ z<br />

0<br />

z0<br />

0 z0<br />

κ ⎝ z0<br />

z0<br />

z0<br />

⎠ κ ⎝ z<br />

z<br />

0 ⎠<br />

0<br />

De gemiddelde stroomsnelheid <strong>in</strong> de verticaal is dan,<br />

q u*<br />

⎛ h ⎞<br />

V = =<br />

⎜<br />

⎜ln<br />

−1<br />

⎟ , deze snelheid ligt op z = 0 , 37 ⋅ h boven de bodem. (7-14)<br />

h κ ⎝ z0<br />

⎠<br />

De K-factor wordt, als vergelijk<strong>in</strong>g <strong>in</strong> (7-12), voor de gemeten stroomsnelheid gebruikt,<br />

h<br />

ln −1<br />

V z0<br />

K = =<br />

(7-15)<br />

V ( z)<br />

z<br />

r ln<br />

z0<br />

3 /s], V = gemiddelde stroomsnelheid <strong>in</strong> het doorstroomoppervlak [m/s] en<br />

A = het doorstroomoppervlak [m 2 Figuur 7-21 Pr<strong>in</strong>cipe meetkruis van een akoestisch looptijdpr<strong>in</strong>cipe meetsysteem<br />

Verwerk<strong>in</strong>g met<strong>in</strong>gen tot een debiet<br />

De gemeten stroomsnelheid wordt omgezet naar een debiet door het gehele<br />

doorstroomoppervlak. Het debiet is te bepalen als,<br />

Q = V ⋅ A<br />

(7-10)<br />

waar<strong>in</strong> Q = debiet [m<br />

]. De gemeten stroomsnelheid ter hoogte van het meetkruis is<br />

veelal niet gelijk aan de gemiddelde stroomsnelheid <strong>in</strong> het doorstroomoppervlak. De relatie<br />

tussen beide stroomsnelheden is,<br />

V = Vr<br />

⋅ K<br />

(7-11)<br />

waar<strong>in</strong> de factor K afhangt van de bodemruwheid, de vorm van het doorstroomprofiel, de<br />

waterdiepte en de vorm van de snelheidsverdel<strong>in</strong>g <strong>in</strong> het doorstroomoppervlak. Voor brede<br />

rivieren met homogene stationaire strom<strong>in</strong>g kan het snelheidsprofiel <strong>in</strong> het midden worden<br />

benaderd met een logaritmisch snelheidsprofiel,<br />

u*<br />

z<br />

V ( z)<br />

= ln<br />

(7-12)<br />

κ z0<br />

waar<strong>in</strong> V(z) de stroomsnelheid op een afstand z van de bodem is [m/s], u* =<br />

schuifspann<strong>in</strong>gssnelheid (√g⋅h⋅i, met i = bodemverhang) [m/s], κ = Von Karman constante (0,4)<br />

en z0 = referentie-afstand boven de bodem [m]. Intergratie van vergelijk<strong>in</strong>g (7-12) over de<br />

waterdiepte h, levert het specifiek debiet <strong>in</strong> de verticaal op,<br />

h<br />

h u h<br />

* z z u*<br />

⎛ z z z ⎞ u ⋅ ⎛ ⎞<br />

= ∫ ( ) = ∫ ln ⋅ = ⋅<br />

⎜ ln −<br />

⎟ * h h<br />

q V z dz z0<br />

d<br />

≈<br />

⎜<br />

⎜ln<br />

−1<br />

⎟ (7-13)<br />

z κ z<br />

0<br />

z0<br />

0 z0<br />

κ ⎝ z0<br />

z0<br />

z0<br />

⎠ κ ⎝ z<br />

z<br />

0 ⎠<br />

0<br />

De gemiddelde stroomsnelheid <strong>in</strong> de verticaal is dan,<br />

q u*<br />

⎛ h ⎞<br />

V = =<br />

⎜<br />

⎜ln<br />

−1<br />

⎟ , deze snelheid ligt op z = 0 , 37 ⋅ h boven de bodem. (7-14)<br />

h κ ⎝ z0<br />

⎠<br />

De K-factor wordt, als vergelijk<strong>in</strong>g <strong>in</strong> (7-12), voor de gemeten stroomsnelheid gebruikt,<br />

h<br />

ln −1<br />

V z0<br />

K = =<br />

(7-15)<br />

V ( z)<br />

z<br />

r ln<br />

z0<br />

3 /s], V = gemiddelde stroomsnelheid <strong>in</strong> het doorstroomoppervlak [m/s] en<br />

A = het doorstroomoppervlak [m 2 ]. De gemeten stroomsnelheid ter hoogte van het meetkruis is<br />

veelal niet gelijk aan de gemiddelde stroomsnelheid <strong>in</strong> het doorstroomoppervlak. De relatie<br />

tussen beide stroomsnelheden is,<br />

V = Vr<br />

⋅ K<br />

(7-11)<br />

waar<strong>in</strong> de factor K afhangt van de bodemruwheid, de vorm van het doorstroomprofiel, de<br />

waterdiepte en de vorm van de snelheidsverdel<strong>in</strong>g <strong>in</strong> het doorstroomoppervlak. Voor brede<br />

rivieren met homogene stationaire strom<strong>in</strong>g kan het snelheidsprofiel <strong>in</strong> het midden worden<br />

benaderd met een logaritmisch snelheidsprofiel,<br />

u*<br />

z<br />

V ( z)<br />

= ln<br />

(7-12)<br />

κ z0<br />

waar<strong>in</strong> V(z) de stroomsnelheid op een afstand z van de bodem is [m/s], u* =<br />

schuifspann<strong>in</strong>gssnelheid (√g⋅h⋅i, met i = bodemverhang) [m/s], κ = Von Karman constante (0,4)<br />

en z0 = referentie-afstand boven de bodem [m]. Intergratie van vergelijk<strong>in</strong>g (7-12) over de<br />

waterdiepte h, levert het specifiek debiet <strong>in</strong> de verticaal op,<br />

h<br />

h u h<br />

* z z u*<br />

⎛ z z z ⎞ u ⋅ ⎛ ⎞<br />

= ∫ ( ) = ∫ ln ⋅ = ⋅<br />

⎜ ln −<br />

⎟ * h h<br />

q V z dz z0<br />

d<br />

≈<br />

⎜<br />

⎜ln<br />

−1<br />

⎟ (7-13)<br />

z κ<br />

0<br />

z z<br />

0 0 z0<br />

κ ⎝ z0<br />

z0<br />

z0<br />

⎠ κ ⎝ z<br />

z<br />

0 ⎠<br />

0<br />

De gemiddelde stroomsnelheid <strong>in</strong> de verticaal is dan,<br />

q u*<br />

⎛ h ⎞<br />

V = =<br />

⎜<br />

⎜ln<br />

−1<br />

⎟ , deze snelheid ligt op z = 0 , 37 ⋅ h boven de bodem. (7-14)<br />

h κ ⎝ z0<br />

⎠<br />

De K-factor wordt, als vergelijk<strong>in</strong>g <strong>in</strong> (7-12), voor de gemeten stroomsnelheid gebruikt,<br />

h<br />

ln −1<br />

V z0<br />

K = =<br />

(7-15)<br />

V ( z)<br />

z<br />

r ln<br />

z0<br />

152<br />

159<br />

159<br />

159<br />

159<br />

159


oktober 2009 <strong>Handboek</strong> <strong>debietmeten</strong> <strong>in</strong> <strong>open</strong> waterl<strong>open</strong><br />

oktober 2009 STOWA 2009-41 <strong>Handboek</strong> <strong>debietmeten</strong> <strong>in</strong> <strong>open</strong> waterl<strong>open</strong><br />

<strong>Handboek</strong> <strong>debietmeten</strong> <strong>in</strong> <strong>open</strong> waterl<strong>open</strong><br />

oktober 2009 <strong>Handboek</strong> <strong>debietmeten</strong> <strong>in</strong> <strong>open</strong> waterl<strong>open</strong><br />

In de praktijk ligt de K-factor tussen 0,9 en 1,1. Uitgegaan is van een homogene<br />

snelheidsverdel<strong>in</strong>g hetgeen betekent dat het snelheidsprofiel volgens vergelijk<strong>in</strong>g (7-12) van<br />

oever tot oever geldt. In werkelijkheid varieert de waterdiepte van oever tot oever. De<br />

gemiddelde stroomsnelheid, uitgaande van een logaritmisch snelheidsprofiel, verloopt van de<br />

ene oever (y = 0) naar de andere oever (y = B) als,<br />

u B h y z y u B h y<br />

V ∫ ∫ dz dy ∫<br />

dy<br />

B h y z z<br />

B z ⎟ In de praktijk ligt de K-factor tussen 0,9 en 1,1. Uitgegaan is van een homogene<br />

snelheidsverdel<strong>in</strong>g hetgeen betekent dat het snelheidsprofiel volgens vergelijk<strong>in</strong>g (7-12) van<br />

oever tot oever geldt. In werkelijkheid varieert de waterdiepte van oever tot oever. De<br />

gemiddelde stroomsnelheid, uitgaande van een logaritmisch snelheidsprofiel, verloopt van de<br />

ene oever (y = 0) naar de andere oever (y = B) als,<br />

u B h y<br />

( ) z y u B h y<br />

V * 1 ( )<br />

* ⎛ ( ) ⎞<br />

= ∫ ∫ dz dy<br />

ln ⋅ = ∫<br />

dy<br />

B h y z<br />

B ⎜<br />

⎜ln<br />

z −1⎟<br />

(7-16)<br />

κ ⋅ 0 ( ) z<br />

0 κ ⋅<br />

0<br />

0⎝ 0 ⎠<br />

De <strong>in</strong>tegraal kan worden opgelost als het verloop van h(y) bekend is. Voor het snelheidsprofiel<br />

op de locatie waar de stroomsnelheid wordt gemeten, kan weer een logaritmisch verloop<br />

worden aangenomen volgens vergelijk<strong>in</strong>g (7-12).<br />

Het debiet is tenslotte te berekenen als,<br />

L ⎛ 1 1 1 1 ⎞<br />

Q = Vr<br />

⋅ K ⋅ A =<br />

⋅ K(<br />

h)<br />

⋅ A(<br />

h)<br />

4cos<br />

⎜ − + −<br />

tab<br />

tba<br />

tcd<br />

t ⎟<br />

(7-17)<br />

ϕ ⎝<br />

dc ⎠<br />

In de praktijk wordt voor de looptijdverschilmet<strong>in</strong>g de K-factor bepaald uit numeriek<br />

modelonderzoek of veldmet<strong>in</strong>gen, waarbij reken<strong>in</strong>g wordt gehouden met het verloop van de<br />

geometrie van de waterloop, het verloop van de waterstand, de bodem- en wandruwheden en<br />

de positie van de transducenten van de looptijdverschilmethode <strong>in</strong> de meetsectie. De<br />

transducenten kunnen <strong>in</strong> of tegen de wand of op een constructie <strong>in</strong> de knik van het talud<br />

opgesteld worden, waarbij er ook water achter de transducenten langsstroomt. Hierdoor is de<br />

meet<strong>in</strong>stallatie direct na <strong>in</strong>gebruikname operationeel.<br />

Meetonnauwkeurigheid<br />

Er zijn twee soorten fouten te onderscheiden (zie par. 8.1):<br />

• systematische fouten bij het meten met meet<strong>in</strong>strumenten,<br />

• toevallige fouten bij meten met de meet<strong>in</strong>strumenten.<br />

Systematische fouten kunnen worden voorkomen na calibratie van de meet<strong>in</strong>strumenten.<br />

De toevallige fout van het meetsysteem wordt bepaald door de geometrie van de opstell<strong>in</strong>g en<br />

de fout <strong>in</strong> de looptijd,<br />

2<br />

c ⋅ Δt<br />

ΔV<br />

=<br />

(7-18)<br />

2L<br />

⋅ cosϕ<br />

waar<strong>in</strong> ΔV = de fout <strong>in</strong> de gemeten stroomsnelheid [m/s] en Δt = de fout <strong>in</strong> de bepal<strong>in</strong>g van de<br />

looptijd tussen de transmitter en ontvanger. Voor bepaalde typen meetsysteem is de fout <strong>in</strong> de<br />

⎟<br />

In de praktijk ligt de K-factor tussen 0,9 en 1,1. Uitgegaan is van een homogene<br />

snelheidsverdel<strong>in</strong>g hetgeen betekent dat het snelheidsprofiel volgens vergelijk<strong>in</strong>g (7-12) van<br />

oever tot oever geldt. In werkelijkheid varieert de waterdiepte van oever tot oever. De<br />

gemiddelde stroomsnelheid, uitgaande van een logaritmisch snelheidsprofiel, verloopt van de<br />

ene oever (y = 0) naar de andere oever (y = B) als,<br />

u B h y z y u B h y<br />

V ∫ ( ∫ dz dy<br />

)<br />

∫<br />

dy<br />

* B h 1y<br />

z(<br />

)<br />

* B ⎛ z(<br />

) ⎞⎟<br />

z<br />

=<br />

ln ⋅ =<br />

⎜<br />

⎜ln<br />

−1<br />

(7-16)<br />

κ ⋅ 0 ( ) 0 κ ⋅<br />

0<br />

0⎝ 0 ⎠<br />

De <strong>in</strong>tegraal kan worden opgelost als het verloop van h(y) bekend is. Voor het snelheidsprofiel<br />

op de locatie waar de stroomsnelheid wordt gemeten, kan weer een logaritmisch verloop<br />

worden aangenomen volgens vergelijk<strong>in</strong>g (7-12).<br />

Het debiet is tenslotte te berekenen als,<br />

L ⎛ 1 1 1 1 ⎞<br />

Q = Vr<br />

⋅ K ⋅ A =<br />

⋅ K(<br />

h)<br />

⋅ A(<br />

h)<br />

4cos<br />

⎜ − + −<br />

tab<br />

tba<br />

tcd<br />

t ⎟<br />

(7-17)<br />

ϕ ⎝<br />

dc ⎠<br />

In de praktijk wordt voor de looptijdverschilmet<strong>in</strong>g de K-factor bepaald uit numeriek<br />

modelonderzoek of veldmet<strong>in</strong>gen, waarbij reken<strong>in</strong>g wordt gehouden met het verloop van de<br />

geometrie van de waterloop, het verloop van de waterstand, de bodem- en wandruwheden en<br />

de positie van de transducenten van de looptijdverschilmethode <strong>in</strong> de meetsectie. De<br />

transducenten kunnen <strong>in</strong> of tegen de wand of op een constructie <strong>in</strong> de knik van het talud<br />

opgesteld worden, waarbij er ook water achter de transducenten langsstroomt. Hierdoor is de<br />

meet<strong>in</strong>stallatie direct na <strong>in</strong>gebruikname operationeel.<br />

Meetonnauwkeurigheid<br />

Er zijn twee soorten fouten te onderscheiden (zie par. 8.1):<br />

• systematische fouten bij het meten met meet<strong>in</strong>strumenten,<br />

• toevallige fouten bij meten met de meet<strong>in</strong>strumenten.<br />

Systematische fouten kunnen worden voorkomen na calibratie van de meet<strong>in</strong>strumenten.<br />

De toevallige fout van het meetsysteem wordt bepaald door de geometrie van de opstell<strong>in</strong>g en<br />

de fout <strong>in</strong> de looptijd,<br />

2<br />

c ⋅ Δt<br />

ΔV<br />

=<br />

(7-18)<br />

2L<br />

⋅ cosϕ<br />

waar<strong>in</strong> ΔV = de fout <strong>in</strong> de gemeten stroomsnelheid [m/s] en Δt = de fout <strong>in</strong> de bepal<strong>in</strong>g van de<br />

looptijd tussen de transmitter en ontvanger. Voor bepaalde typen meetsysteem is de fout <strong>in</strong> de<br />

⎟<br />

In de praktijk ligt de K-factor tussen 0,9 en 1,1. Uitgegaan is van een homogene<br />

snelheidsverdel<strong>in</strong>g hetgeen betekent dat het snelheidsprofiel volgens vergelijk<strong>in</strong>g (7-12) van<br />

oever tot oever geldt. In werkelijkheid varieert de waterdiepte van oever tot oever. De<br />

gemiddelde stroomsnelheid, uitgaande van een logaritmisch snelheidsprofiel, verloopt van de<br />

ene oever (y = 0) naar de andere oever (y = B) als,<br />

( )<br />

u B<br />

* 1 h y z(<br />

y)<br />

u B<br />

* ⎛ ( ) ⎞<br />

=<br />

ln ⋅ =<br />

⎜<br />

h y<br />

V ∫ ∫ dz dy ∫ ln −1<br />

dy<br />

(7-16)<br />

κ ⋅ B 0 h(<br />

y)<br />

z0<br />

κ ⋅ B<br />

0<br />

0⎝ z ⎟<br />

z<br />

0 ⎠<br />

De <strong>in</strong>tegraal kan worden opgelost als het verloop van h(y) bekend is. Voor het snelheidsprofiel<br />

op de locatie waar de stroomsnelheid wordt gemeten, kan weer een logaritmisch verloop<br />

worden aangenomen volgens vergelijk<strong>in</strong>g (7-12).<br />

Het debiet is tenslotte te berekenen als,<br />

L ⎛ 1 1 1 1 ⎞<br />

Q = Vr<br />

⋅ K ⋅ A =<br />

⋅ K(<br />

h)<br />

⋅ A(<br />

h)<br />

4cos<br />

⎜ − + −<br />

tab<br />

tba<br />

tcd<br />

t ⎟<br />

(7-17)<br />

ϕ ⎝<br />

dc ⎠<br />

In de praktijk wordt voor de looptijdverschilmet<strong>in</strong>g de K-factor bepaald uit numeriek<br />

modelonderzoek of veldmet<strong>in</strong>gen, waarbij reken<strong>in</strong>g wordt gehouden met het verloop van de<br />

geometrie van de waterloop, het verloop van de waterstand, de bodem- en wandruwheden en<br />

de positie van de transducenten van de looptijdverschilmethode <strong>in</strong> de meetsectie. De<br />

transducenten kunnen <strong>in</strong> of tegen de wand of op een constructie <strong>in</strong> de knik van het talud<br />

opgesteld worden, waarbij er ook water achter de transducenten langsstroomt. Hierdoor is de<br />

meet<strong>in</strong>stallatie direct na <strong>in</strong>gebruikname operationeel.<br />

Meetonnauwkeurigheid<br />

Er zijn twee soorten fouten te onderscheiden (zie par. 8.1):<br />

• systematische fouten bij het meten met meet<strong>in</strong>strumenten,<br />

• toevallige fouten bij meten met de meet<strong>in</strong>strumenten.<br />

Systematische fouten kunnen worden voorkomen na calibratie van de meet<strong>in</strong>strumenten.<br />

De toevallige fout van het meetsysteem wordt bepaald door de geometrie van de opstell<strong>in</strong>g en<br />

de fout <strong>in</strong> de looptijd,<br />

2<br />

c ⋅ Δt<br />

ΔV<br />

=<br />

(7-18)<br />

2L<br />

⋅ cosϕ<br />

waar<strong>in</strong> ΔV = de fout <strong>in</strong> de gemeten stroomsnelheid [m/s] en Δt = de fout <strong>in</strong> de bepal<strong>in</strong>g van de<br />

looptijd tussen de transmitter en ontvanger. Voor bepaalde typen meetsysteem is de fout <strong>in</strong> de<br />

looptijden (tab, tba, tcd en tdc) groot Δt ≤ 15 ns (voor 200 kHz transmitters). De fout <strong>in</strong> de gemeten<br />

stroomsnelheid ΔV voor een afstand L = 50 tot 500 m is 0,5 tot 0,05 mm/s.<br />

⎟<br />

In de praktijk ligt de K-factor tussen 0,9 en 1,1. Uitgegaan is van een homogene snelheidsverdel<strong>in</strong>g<br />

hetgeen betekent dat het snelheidsprofiel volgens vergelijk<strong>in</strong>g (7-12) van oever tot oever<br />

geldt. In werkelijkheid varieert de waterdiepte van oever tot oever. De gemiddelde stroomsnelheid,<br />

uitgaande van een logaritmisch snelheidsprofiel, verloopt van de ene oever (y = 0) naar<br />

( )<br />

de andere * oever 1 (y = B) als, ( )<br />

* ⎛ ( ) ⎞<br />

=<br />

ln ⋅ =<br />

⎜<br />

⎜ln<br />

−1<br />

(7-16)<br />

κ ⋅ 0 ( ) 0 κ ⋅<br />

0<br />

0⎝ 0 ⎠<br />

(7-16)<br />

De <strong>in</strong>tegraal kan worden opgelost als het verloop van h(y) bekend is. Voor het snelheidsprofiel<br />

op de locatie De <strong>in</strong>tegraal waar kan de worden stroomsnelheid opgelost als het wordt verloop gemeten, van h(y) bekend kan weer is. Voor een het logaritmisch snelheidspro- verloop<br />

worden fiel aangenomen op de locatie volgens waar de vergelijk<strong>in</strong>g stroomsnelheid (7-12). wordt gemeten, kan weer een logaritmisch verloop<br />

worden aangenomen volgens vergelijk<strong>in</strong>g (7-12).<br />

Het debiet is tenslotte te berekenen als,<br />

Het debiet is tenslotte te berekenen als,<br />

L ⎛ 1 1 1 1 ⎞<br />

Q = Vr<br />

⋅ K ⋅ A =<br />

⋅ K(<br />

h)<br />

⋅ A(<br />

h)<br />

4cos<br />

⎜ − + −<br />

tab<br />

tba<br />

tcd<br />

t ⎟<br />

(7-17)<br />

ϕ ⎝<br />

dc ⎠<br />

(7-17)<br />

In de In praktijk de praktijk wordt wordt voor de de looptijdverschilmet<strong>in</strong>g looptijdverschilmet<strong>in</strong>g de K-factor de K-factor bepaald uit bepaald numeriek model- uit numeriek<br />

modelonderzoek onderzoek of veldmet<strong>in</strong>gen, waarbij waarbij reken<strong>in</strong>g reken<strong>in</strong>g wordt gehouden wordt gehouden met het verloop met van het de verloop geome- van de<br />

geometrie trie van de de waterloop, waterloop, het het verloop verloop van de van waterstand, de waterstand, de bodem- de en wandruwheden bodem- en wandruwheden en de pos- en<br />

de positie itie van van de transducenten de transducenten van de looptijdverschilmethode van de looptijdverschilmethode <strong>in</strong> de meetsectie. <strong>in</strong> De trans de ducenten meetsectie. De<br />

transducenten kunnen <strong>in</strong> kunnen of tegen <strong>in</strong> de of wand tegen of op de een wand constructie of op <strong>in</strong> een de knik constructie van het talud <strong>in</strong> opgesteld de knik worden, van het talud<br />

opgesteld waarbij worden, er ook waarbij water achter er ook de water transducenten achter de langsstroomt. transducenten Hierdoor langsstroomt. is de meet <strong>in</strong>stallatie Hierdoor is de<br />

meet<strong>in</strong>stallatie direct na direct <strong>in</strong>gebruikname na <strong>in</strong>gebruikname operationeel. operationeel.<br />

Meetonnauwkeurigheid<br />

meeTOnnAuWKeurigheiD<br />

Er zijn twee Er zijn soorten twee soorten fouten fouten te onderscheiden te onderscheiden (zie (zie par. 8.1):<br />

• • systematische fouten bij het meten met met meet<strong>in</strong>strumenten,<br />

• • toevallige fouten bij meten met de de meet<strong>in</strong>strumenten.<br />

Systematische Systematische fouten fouten kunnen kunnen worden worden voorkomen na na calibratie van de meet<strong>in</strong>strumenten.<br />

De toevallige De toevallige fout van fout het van het meetsysteem wordt bepaald door door de de geometrie geometrie van de van opstell<strong>in</strong>g de opstell<strong>in</strong>g en en<br />

de fout de <strong>in</strong> de fout looptijd, <strong>in</strong> de looptijd,<br />

2<br />

c ⋅ Δt<br />

ΔV<br />

=<br />

(7-18) (7-18)<br />

2L<br />

⋅ cosϕ<br />

waar<strong>in</strong> ΔV<br />

waar<strong>in</strong><br />

= de<br />

DV<br />

fout<br />

= de<br />

<strong>in</strong><br />

fout<br />

de<br />

<strong>in</strong><br />

gemeten<br />

de gemeten<br />

stroomsnelheid<br />

stroomsnelheid<br />

[m/s]<br />

[m/s] en<br />

en<br />

Dt<br />

Δt<br />

= de<br />

=<br />

fout<br />

de<br />

<strong>in</strong><br />

fout<br />

de<br />

<strong>in</strong><br />

bepal<strong>in</strong>g<br />

de bepal<strong>in</strong>g<br />

van de<br />

van de<br />

looptijd<br />

looptijd<br />

tussen<br />

tussen<br />

de transmitter<br />

de transmitter<br />

en ontvanger.<br />

en ontvanger.<br />

Voor<br />

Voor bepaalde<br />

bepaalde<br />

typen<br />

typen<br />

meetsysteem<br />

meetsysteem<br />

is de fout<br />

is de<br />

<strong>in</strong> de<br />

fout <strong>in</strong> de<br />

looptijden<br />

looptijden<br />

(tab, tba,<br />

(t , t<br />

tcd en<br />

, t<br />

tdc)<br />

en<br />

groot<br />

t ) groot<br />

Δt ≤<br />

Dt<br />

15<br />

≤ 15<br />

ns<br />

ns<br />

(voor<br />

(voor 200<br />

200<br />

kHz<br />

kHz<br />

transmitters).<br />

transmitters).<br />

De fout<br />

De<br />

<strong>in</strong> ab fout<br />

de gemeten<br />

ba cd dc <strong>in</strong> de gemeten<br />

stroomsnelheid<br />

stroomsnelheid<br />

ΔV voor<br />

DV<br />

een<br />

voor<br />

afstand<br />

een afstand<br />

L =<br />

L<br />

50<br />

= 50<br />

tot<br />

tot<br />

500<br />

500<br />

m is<br />

is<br />

0,5<br />

0,5<br />

tot<br />

tot<br />

0,05<br />

0,05<br />

mm/s.<br />

mm/s.<br />

looptijden (tab, tba, tcd en tdc) groot Δt ≤ 15 ns (voor 200 kHz transmitters). De fout <strong>in</strong> de gemeten<br />

looptijden (tab, tba, tcd en tdc) groot Δt ≤ 15 ns (voor 200 kHz transmitters). De fout <strong>in</strong> de gemeten<br />

stroomsnelheid ΔV voor een afstand L = 50 tot 500 m is 0,5 tot 0,05 mm/s.<br />

stroomsnelheid ΔV voor een afstand L = 50 tot 500 m is 0,5 tot 0,05 mm/s.<br />

Verder treden<br />

Verder treden toevallige<br />

toevallige fouten<br />

fouten op bij<br />

op de<br />

bij bepal<strong>in</strong>g<br />

de bepal<strong>in</strong>g van<br />

van het<br />

het doorstroomoppervlak<br />

doorstroomoppervlak (A), (A),<br />

de de hoek<br />

tussen Verder de<br />

hoek<br />

treden akoestische<br />

tussen de akoestische<br />

toevallige paden fouten (ϕ),<br />

paden<br />

op de<br />

(j),<br />

bij afstand<br />

de afstand<br />

de bepal<strong>in</strong>g (L) tussen<br />

(L) tussen<br />

van het de<br />

de<br />

doorstroomoppervlak transducenten<br />

transducenten en en<br />

de de<br />

K-factor.<br />

(A), K-factor. de hoek Dit<br />

Verder treden toevallige fouten op bij de bepal<strong>in</strong>g van het doorstroomoppervlak (A), de hoek<br />

levert tussen de<br />

Dit<br />

de volgende<br />

levert de volgende<br />

akoestische relatieve<br />

relatieve<br />

paden onnauwkeurigheid<br />

onnauwkeurigheid<br />

(ϕ), de afstand (L) (ΔL/L,<br />

(DL/L,<br />

tussen ...) op<br />

...) op<br />

de voor<br />

voor<br />

transducenten het<br />

het debiet,<br />

debiet,<br />

en de K-factor. Dit<br />

tussen de akoestische paden (ϕ), de afstand (L) tussen de transducenten en de K-factor. Dit<br />

levert de volgende relatieve onnauwkeurigheid (ΔL/L, ...) op voor het debiet,<br />

levert de volgende 2 relatieve 2 2 onnauwkeurigheid 2 2<br />

r (ΔL/L, ...) op voor het debiet,<br />

Q = r L + r rϕ<br />

ϕ + r t + r K + r A<br />

(7-19) (7-19)<br />

2 2 2 2 2<br />

r 2 2 2 2 2<br />

r Q = r<br />

Q = rL<br />

+ r + r<br />

L + rϕ<br />

ϕ + rt<br />

+ r<br />

t + rK<br />

+ r<br />

K + rA<br />

(7-19)<br />

In de praktijk leveren de K-factor Aen<br />

het doorstroomoppervlak A de grootste bijdrage aan (7-19)<br />

In de praktijk leveren leveren de K-factor de K-factor en en het het doorstroomoppervlak A de de grootste bijdrage bijdrage aan aan de<br />

onnauwkeurigheid In de praktijk de onnauwkeurigheid leveren van de het K-factor debiet. van het De en debiet. onnauwkeurigheid het De doorstroomoppervlak onnauwkeurigheid van het van A debiet het de debiet grootste bepaald bepaald bijdrage met met een aan ADM de<br />

In de praktijk leveren de K-factor en het doorstroomoppervlak A de grootste bijdrage aan de<br />

onnauwkeurigheid een ADM ligt van <strong>in</strong> de het praktijk debiet. tussen De de onnauwkeurigheid 5 en 10%. Veelal wordt van een het ADM debiet gevalideerd bepaald met met een een ADM<br />

onnauwkeurigheid van het debiet. De onnauwkeurigheid van het debiet bepaald met een ADM<br />

varende ADCP-met<strong>in</strong>g.<br />

160<br />

160<br />

160<br />

153


ADCP-met<strong>in</strong>g.<br />

STOWA 2009-41 <strong>Handboek</strong> <strong>debietmeten</strong> <strong>in</strong> <strong>open</strong> waterl<strong>open</strong><br />

7.3.3 Akoestische snelheidsmeters (Dopplerverschuiv<strong>in</strong>g)<br />

Akoestische snelheidsmeters waarvan de werk<strong>in</strong>g is gebaseerd op de dopplerverschuiv<strong>in</strong>g van<br />

het 7.3.3 uitgezonden AKOeSTiSche signaal SnelheiDSmeTerS worden tegenwoordig (DOpplerverSchuiv<strong>in</strong>g)<br />

ook toegepast voor afvoermet<strong>in</strong>gen. Het pr<strong>in</strong>cipe<br />

van deze Akoestische meetmethode snelheidsmeters is de waarvan Dopplerverschuiv<strong>in</strong>g de werk<strong>in</strong>g is gebaseerd die <strong>in</strong> op het de dopplerverschuiv<strong>in</strong>g water zwevende van deeltjes<br />

veroorzaken het uitgezonden en waarbij signaal gesteld worden wordt tegenwoordig dat de deeltjes ook toegepast met dezelfde voor afvoermet<strong>in</strong>gen. snelheid bewegen Het pr<strong>in</strong>- als de<br />

stroomsnelheid cipe van van deze het meetmethode water waar<strong>in</strong> is de wordt Dopplerverschuiv<strong>in</strong>g gemeten. die <strong>in</strong> het water zwevende deeltjes<br />

veroorzaken en waarbij gesteld wordt dat de deeltjes met dezelfde snelheid bewegen als de<br />

stroomsnelheid van het water waar<strong>in</strong> wordt gemeten.<br />

Figuur 7-22 meeTpr<strong>in</strong>cipe h-ADcp (brOn: iSO 15769)<br />

Figuur 7-22 Meetpr<strong>in</strong>cipe H-ADCP (bron: ISO 15769)<br />

De frequentieverschuiv<strong>in</strong>g F van het uitgezonden signaal F , voor water met snelheid v , is,<br />

d s<br />

De frequentieverschuiv<strong>in</strong>g Fd<br />

Fd van het uitgezonden signaal Fs, voor water met snelheid v , is,<br />

F<br />

d = 2 F<br />

s ⋅ ( 1 + v / c ) ⋅ cos α voor stilstaande ADCP en en<br />

F voor bewegende bron.<br />

d = 2 F<br />

s ⋅ 1 − v / c ⋅ cos voor bewegende bron.<br />

met c = voortplant<strong>in</strong>gssnelheid van het uitgezonden signaal <strong>in</strong> water en α = de hoek tussen<br />

uitgezonden met c signaal = voortplant<strong>in</strong>gssnelheid<br />

en de stroomricht<strong>in</strong>g van het<br />

van uitgezonden<br />

het water. signaal<br />

De <strong>in</strong><br />

frequentie water en a =<br />

van de hoek<br />

het tussen<br />

uitgezonden<br />

signaal verandert uitgezonden<br />

door signaal<br />

het en<br />

bewegende de stroomricht<strong>in</strong>g<br />

water van<br />

en het<br />

wordt water.<br />

opgevangen De frequentie<br />

door van het<br />

het uitgezonden<br />

meet<strong>in</strong>strument.<br />

De frequentie signaal<br />

van verandert<br />

het ontvangen door het bewegende<br />

signaal water<br />

wordt en<br />

vergeleken wordt opgevangen<br />

met het door<br />

oorspronkelijk het meet<strong>in</strong>strument.<br />

uitgezonden<br />

signaal en De<br />

levert frequentie<br />

de frequentieverschuiv<strong>in</strong>g van het ontvangen signaal<br />

op. wordt<br />

De vergeleken<br />

geluidssnelheid met het<br />

van oorspronkelijk<br />

een akoestisch uitgezon-<br />

signaal <strong>in</strong><br />

water is den<br />

ongeveer signaal en<br />

1500 levert<br />

m/s de<br />

(zie frequentieverschuiv<strong>in</strong>g<br />

ook Tabel 6-7). De op.<br />

frequentie De geluidssnelheid<br />

van het van<br />

uitgezonden een akoestisch<br />

signaal is<br />

<strong>in</strong> het ultrasone signaal <strong>in</strong> water<br />

gebied is ongeveer<br />

en ligt tussen 1500 m/s<br />

300 (zie ook<br />

kHz Tabel<br />

en 6-7).<br />

3000 De<br />

kHz. frequentie<br />

De frequentieverschuiv<strong>in</strong>g van het uitgezonden<br />

is<br />

ongeveer signaal<br />

1/1000 is <strong>in</strong> het<br />

van ultrasone<br />

de signaalfrequentie, gebied en ligt tussen<br />

dus 300<br />

ongeveer kHz en 3000<br />

300 kHz.<br />

Hz De frequentieverschui-<br />

tot 3000 Hz. Uit de<br />

bovenstaande v<strong>in</strong>g is ongeveer<br />

formules 1/1000<br />

volgt van<br />

dat de<br />

de signaalfrequentie,<br />

snelheidsmet<strong>in</strong>g dus ongeveer<br />

van de 300<br />

ADCP Hz tot<br />

afhankelijk 3000 Hz. Uit<br />

is de<br />

van de<br />

voorplant<strong>in</strong>gssnelheid bovenstaande formules<br />

van het volgt<br />

geluid dat de<br />

(c). snelheidsmet<strong>in</strong>g<br />

Deze moet bekend van de ADCP<br />

moet afhankelijk<br />

zijn. Elke is van<br />

afwijk<strong>in</strong>g de voor-<br />

van de<br />

aangenomen plant<strong>in</strong>gssnelheid<br />

geluidssnelheid van het<br />

werkt geluid<br />

door (c).<br />

<strong>in</strong> Deze<br />

een moet<br />

afwijk<strong>in</strong>g bekend<br />

van moet<br />

de zijn.<br />

gepresenteerde Elke afwijk<strong>in</strong>g van<br />

water de aan-<br />

snelheid.<br />

genomen geluidssnelheid werkt door <strong>in</strong> een afwijk<strong>in</strong>g van de gepresenteerde water snelheid.<br />

Een ADCP gebruikt twee tot vier signaalbundels die een eigen richt<strong>in</strong>g hebben. Met drie bundels<br />

wordt de snelheidsvector is de ruimte gemeten, de vierde bundel dient ter controle van<br />

het ontvangen signaal. Met twee bundels kan de snelheidsvector <strong>in</strong> een vlak worden gemeten.<br />

161<br />

154<br />

2<br />

3<br />

V deeltje n =<br />

Vn θn θ w<br />

θ n<br />

fd n . C<br />

2 . f . cosθ n<br />

( ) α<br />

θ<br />

4<br />

fdn = Doppler shift door deeltje n<br />

f = basis frequentie<br />

C = geluidssnelheid<br />

Vdeeltje n = snelheid van deeltje n<br />

θn = hoek tussen beweg<strong>in</strong>gsricht<strong>in</strong>g<br />

deeltje en de akoestische straal<br />

1<br />

1 = deeltjes waar tegen<br />

gereflecteerd wordt<br />

2 = strom<strong>in</strong>gsricht<strong>in</strong>g<br />

3 = H-ADCP sensor<br />

4 = signaalbundel<br />

5 = oeverwand<br />

5


STOWA 2009-41 <strong>Handboek</strong> <strong>debietmeten</strong> <strong>in</strong> <strong>open</strong> waterl<strong>open</strong><br />

FOTO 7-1 ADcp’S meT TWee en vier AKOeSTiSche bunDelS (FOTO: TeleDyne rD <strong>in</strong>STrumenTS)<br />

Het pr<strong>in</strong>cipe van de werk<strong>in</strong>g van een ADCP is dat een signaal wordt uitgezonden dat op ver-<br />

schillende afstanden door aanwezige deeltjes <strong>in</strong> het water wordt teruggekaatst. De tijd van<br />

aankomst van het teruggekaatste signaal is een maat voor de afstand waar het signaal vandaan<br />

komt (cel) en de frequentieverschuiv<strong>in</strong>g is een maat voor de stroomsnelheid <strong>in</strong> die cel.<br />

Daarmee kan een ADCP <strong>in</strong> een gewenst aantal cellen meten waardoor een goed beeld van<br />

de momentane snelheidsverdel<strong>in</strong>g kan worden verkregen. De gebruikte signaalfrequentie<br />

bepaald het aantal cellen (‘b<strong>in</strong>s’) waar<strong>in</strong> de snelheid wordt gemeten. Naarmate de afstand tot<br />

de sensor toeneemt worden de cellen groter.<br />

De ADCP zendt een akoestische signaal uit dat zich <strong>in</strong> het water als een bundel verwijdt. Het<br />

uitgezonden hoogfrequente signaal wordt door de ontvangers op de ADCP na enige tijd weer<br />

ontvangen vanuit alle richt<strong>in</strong>gen. De reflectiesterkte van de scatter wordt gemeten door het<br />

<strong>in</strong>strument en geeft <strong>in</strong>formatie hoe de signaalsterkte afhangt van de richt<strong>in</strong>g. Het sterkste<br />

signaal komt vanuit de hoofdricht<strong>in</strong>g van de bundel (loodrecht op de ontvanger) en bevat<br />

de <strong>in</strong>formatie over de stroomsnelheid <strong>in</strong> het <strong>in</strong>teressegebied. De hoofdbundel heeft een<br />

<strong>open</strong><strong>in</strong>gshoek van circa 4°, zie Figuur 7-23.<br />

Figuur 7-23 pr<strong>in</strong>cipe hOOFDbunDel en zijbunDelS OnTvAngen SignAAl ADcp<br />

155


STOWA 2009-41 <strong>Handboek</strong> <strong>debietmeten</strong> <strong>in</strong> <strong>open</strong> waterl<strong>open</strong><br />

Alleen de snelheid uit de hoofdbundel is gebruikt, de signaalsterkte van de zijbundels is<br />

10 tot 20 dB zwakker (ruis) dan van de hoofdbundel. Bij een ADCP met meerdere transducenten<br />

(twee tot vier) maken de transducenten een hoek van 10° tot 30° (merk afhankelijk) met<br />

elkaar, zie Figuur 7-25.<br />

De stroomsnelheid wordt <strong>in</strong> lagen met een hoogte Dh gemeten en als dwars over de rivier<br />

wordt gemeten, is er dus snelheids<strong>in</strong>formatie <strong>in</strong> een laag met een bepaalde breedte, spreekt<br />

men van cellen, zie Figuur 7-25. De stroomsnelheid wordt per cel gemeten gedurende een<br />

tijds<strong>in</strong>terval van bijvoorbeeld 2 tot 10 seconden. Het <strong>in</strong>strument sommeert de gemeten snelheden<br />

over de cellen (gewogen met het celoppervlak) tot een debiet, zie Figuur 7-25. Dat levert<br />

het debiet op <strong>in</strong> het bemeten deel van de dwarsdoorsnede. De onbemeten zones <strong>in</strong> de dwarsdoorsnede<br />

worden berekend.<br />

Nabij de bodem en het wateroppervlak, kan een ADCP de stroomsnelheid niet meten. Nabij<br />

het oppervlak niet omdat het <strong>in</strong>strument onderwater hangt, bijvoorbeeld onder een meetschip<br />

en <strong>in</strong> de eerste laag (zone O) zijn de meetresultaten onbetrouwbaar (<strong>in</strong>strument eigenschap).<br />

Ook de laag bij de bodem (zone S) levert onbetrouwbare meetresultaten op aangezien<br />

de zijlobben de bodem raken, zie Figuur 7-25. Op de vaste bodem kan een sliblaag liggen<br />

of bij hogere stroomsnelheden beweegt de bodem als gevolg van sedimenttransport. Rijkswaterstaat<br />

Limburg streeft naar een betrouwbare met<strong>in</strong>g, waarbij m<strong>in</strong>stens circa 70% van<br />

de kernzone wordt bemeten en 30% van het profiel wordt berekend (zie Figuur 7-24 en zoals<br />

aangegeven <strong>in</strong> Figuur 7-25). Nabij de oever kan een meetschip meestal niet meten als gevolg<br />

van ondiepten of kades.<br />

Figuur 7-24 vOOrbeelD beTrOuWbAre en OnbeTrOuWbAre zOneS <strong>in</strong> heT DWArSprOFiel bij ADcp meT<strong>in</strong>gen (Figuur rijKSWATerSTAAT)<br />

Diepte (m)<br />

0<br />

1<br />

2<br />

3<br />

4<br />

5<br />

156<br />

Oever Zone 0: geen data Oever<br />

Kernzone M:<br />

gedetailleerde met<strong>in</strong>g van de<br />

stroomsnelheid en -richt<strong>in</strong>g<br />

Zone S: geen data<br />

0 50 100 150 200 250 300<br />

Afstand (m)


STOWA 2009-41 <strong>Handboek</strong> <strong>debietmeten</strong> <strong>in</strong> <strong>open</strong> waterl<strong>open</strong><br />

Figuur 7-25 pr<strong>in</strong>cipe ADcp, SnelheiD meTen en verWerKen TOT DebieT<br />

157


STOWA 2009-41 <strong>Handboek</strong> <strong>debietmeten</strong> <strong>in</strong> <strong>open</strong> waterl<strong>open</strong><br />

Er zijn verschillende opstell<strong>in</strong>gen van de ADCP mogelijk:<br />

• verticaal naar beneden opgestelde ADCP, bijvoorbeeld onder een meetschip;<br />

• horizontaal opgestelde ADCP, meestal een vaste opstell<strong>in</strong>g waarmee de totale afvoer of een<br />

deel van de afvoer (bij brede waterl<strong>open</strong>) kan worden bepaald;<br />

• verticaal omhoog opgestelde ADCP, op de bodem gemonteerd <strong>in</strong>strument om gedurende<br />

enige tijd cont<strong>in</strong>u stroomsnelheden te registreren.<br />

Er zijn enkele specifieke verschillen tussen verticaal en horizontaal opgestelde ADCP’s:<br />

• Voor de horizontaal opgesteld ADCP’s zijn, gezien de veel langere meetlengtes dan bij een<br />

verticale opgestelde ADCP, de gevolgen voor de gevoeligheid van variaties <strong>in</strong> de geluidssnelheid<br />

veel groter. De onnauwkeurigheid van een horizontaal opgestelde ADCP is om<br />

die reden alleen al wat groter dan van een verticaal opgestelde ADCP.<br />

• Horizontaal opgestelde ADCP’s worden gebruikt om langdurig de afvoer <strong>in</strong> een waterloop<br />

te meten. De H-ADCP kan vanwege de bodem en oever-reflecties niet het gehele<br />

doorstroomprofiel bemeten. Ook de <strong>open</strong><strong>in</strong>gshoek van de bundels en de hoek tussen<br />

de afzonderlijke bundels is van belang. Met een kle<strong>in</strong>e <strong>open</strong><strong>in</strong>gshoek kan er verder <strong>in</strong><br />

de breedte worden gemeten. Met de gemeten stroomsnelheden kan met de K-factor<br />

methode de afvoer worden afgeleid. De K-factormethode is besproken <strong>in</strong> par. 7.3.2. Omdat<br />

het bereik /aantal bruikbare cellen afhankelijk is van de locatie zal niet dezelfde K-factor<br />

als voor een looptijdmet<strong>in</strong>g kunnen worden gebruikt.<br />

• Vooral bij langdurig optredende lage snelheden van het water zal er geen correlatie bestaan<br />

tussen de beweg<strong>in</strong>g van de deeltjes <strong>in</strong> de watermassa die door de ene bundel wordt<br />

bemonsterd en de beweg<strong>in</strong>g van de deeltjes <strong>in</strong> de watermassa die door de andere bundel<br />

wordt bemonsterd. De nauwkeurigheid bij lage snelheden neemt dan ook sterk af.<br />

• Voor verticale ADCP’s geldt dat, om de stroomsnelheid <strong>in</strong> drie richt<strong>in</strong>gen te meten, er<br />

3 à 4 bundels zijn die onder een bepaalde hoek uit elkaar l<strong>open</strong>. De met<strong>in</strong>gen per bundel<br />

worden dus niet <strong>in</strong> de dezelfde watermassa verricht. Dit stelt zeer hoge eisen aan de<br />

correlatie van de beweg<strong>in</strong>g van de deeltjes <strong>in</strong> deze verschillende watermassa’s om een<br />

betrouwbaar gemeten de drie-dimensionale snelheidsvector te verkrijgen.<br />

• In rivieren met loskorrelig bodemmateriaal is het sediment bij hoge afvoeren <strong>in</strong> beweg<strong>in</strong>g.<br />

Door het bodemtransport lijkt het alsof de bodem hoger ligt dan <strong>in</strong> werkelijkheid<br />

het geval is. Daarnaast zorgt het transport van bodemmateriaal voor een onjuiste<br />

nulreferentie van het schip trimaran. De ADCP gaat uit van een stilstaande bodem en<br />

bepaalt de snelheid <strong>in</strong> de cellen ten opzichte van de bodem (bottom-track). Als de bodem<br />

‘beweegt’ ten gevolge van bodemtransport, moet de nulreferentie op een andere wijze<br />

worden bepaald (varen <strong>in</strong> een lus of DGPS). Met een bewegende bodem worden stroomsnelheden<br />

onderschat, de nulreferentie beweegt dan namelijk mee.<br />

• Verticaal op de bodem opgestelde ADCP’s meten de stroomsnelheidsverdel<strong>in</strong>g <strong>in</strong> een verticaal,<br />

maar met de vaste opstell<strong>in</strong>g kan langdurig worden gemeten <strong>in</strong> tegenstell<strong>in</strong>g tot<br />

bijvoorbeeld een ADCP onder een meetschip. Dezelfde beperk<strong>in</strong>gen van de ADCP gelden<br />

als genoemd bij de mov<strong>in</strong>g-boat methode.<br />

Voor grote waterl<strong>open</strong> wordt de mov<strong>in</strong>g-boat methode <strong>in</strong> Nederland vaak toegepast. Het meetschip<br />

is dan uitgerust met een dieptemeter, hoewel de ADCP de diepte onder het schip ook<br />

kan meten en een GPS heeft om de ruimtelijke positie te bepalen.<br />

In kle<strong>in</strong>ere waterl<strong>open</strong> kunnen akoestische (hand-)<strong>in</strong>strumenten worden gebruikt die op een<br />

stang zijn gemonteerd of op een catamaran/trimaran, zie Foto 7-2 en Foto 7-3. De <strong>in</strong>strumenten<br />

die op een stang zijn gemonteerd zijn geschikt voor puntmet<strong>in</strong>gen of met<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> een<br />

158


STOWA 2009-41 <strong>Handboek</strong> <strong>debietmeten</strong> <strong>in</strong> <strong>open</strong> waterl<strong>open</strong><br />

verticaal en werken anders dan een ADCP. Het <strong>in</strong>strument zendt een geluidsgolf uit, meet de<br />

echo en herhaalt na een korte tussenpoos een tweede geluidsgolf met echomet<strong>in</strong>g. Het verschil<br />

tussen de echo’s is een maat voor de afstand. Uit del<strong>in</strong>g door de tijd volgt de stroomsnelheid.<br />

Tevens wordt de waterdiepte gemeten door het <strong>in</strong>strument.<br />

FOTO 7-2 vOOrbeelDen vAn vArenDe ADcp’S (FOTO’S: rijKSWATerSTAAT, TeleDyne rD <strong>in</strong>STrumenTS, WS nOOrDerzijlveST)<br />

FOTO 7-3 vOOrbeelDen AKOeSTiSche meeT<strong>in</strong>STrumenTen (STAng en cATAmArAn) (FOTO’S: OTT)<br />

159


STOWA 2009-41 <strong>Handboek</strong> <strong>debietmeten</strong> <strong>in</strong> <strong>open</strong> waterl<strong>open</strong><br />

7.3.4 rADAr SnelheiDSmeTerS<br />

Dopplerradar is radar die gebruik maakt van het Dopplereffect om <strong>in</strong>formatie te verkrijgen<br />

over de snelheid van een object op afstand. De radar doet dit door een signaal uit te zenden<br />

naar het object en de reflectie van het signaal op te vangen en de frequentie van het gereflecteerde<br />

signaal te vergelijken met de frequentie van het primair uitgezonden signaal. Het verschil<br />

<strong>in</strong> frequentie, het Dopplerverschil, is een maat voor de snelheid van het object relatief<br />

aan de radarbron en de richt<strong>in</strong>g van het signaal.<br />

Figuur 7-26 pr<strong>in</strong>cipe vAn De DOppler rADAr SnelheiDSmeT<strong>in</strong>g (brOn: mArSh-mcbirney)<br />

oktober<br />

oktober<br />

2009<br />

2009<br />

<strong>Handboek</strong><br />

<strong>Handboek</strong><br />

<strong>debietmeten</strong><br />

<strong>debietmeten</strong><br />

<strong>in</strong><br />

<strong>in</strong><br />

<strong>open</strong><br />

<strong>open</strong><br />

waterl<strong>open</strong><br />

waterl<strong>open</strong><br />

In formulevorm: In formulevorm:<br />

Ft<br />

Fd<br />

= Fr<br />

− Ft<br />

= 2 v Ft<br />

F<br />

(7-20) (7-20)<br />

d = Fr<br />

− Ft<br />

= 2 v<br />

(7-20)<br />

c − v<br />

Waar<strong>in</strong>, Waar<strong>in</strong>,<br />

Ft<br />

= frequentie F van = frequentie van het uitgezonden signaal [Hz]<br />

t van het uitgezonden signaal [Hz]<br />

Fr<br />

= frequentie F van = frequentie het gereflecteerde van het gereflecteerde signaal [Hz] signaal [Hz]<br />

r van het gereflecteerde signaal [Hz]<br />

Fd<br />

= Dopplerverschil F = Dopplerverschil [Hz] [Hz]<br />

d [Hz]<br />

v = snelheid v van het = snelheid object van [m/s] het object [m/s]<br />

c = snelheid c van het = snelheid uitgezonden van het signaal uitgezonden [m/s] signaal [m/s]<br />

Het uitgezonden Het uitgezonden signaal signaal is een is een microgolf microgolf met met een een frequentie van van bijvoorbeeld 24 GHz 24 en GHz een en een<br />

voortplant<strong>in</strong>gssnelheid voortplant<strong>in</strong>gssnelheid gelijk aan gelijk de aan lichtsnelheid. de lichtsnelheid. Omdat Omdat v


STOWA 2009-41 <strong>Handboek</strong> <strong>debietmeten</strong> <strong>in</strong> <strong>open</strong> waterl<strong>open</strong><br />

FOTO 7-4 vOOrbeelDen vAn DOppler-rADAr meeT<strong>in</strong>STrumenTen (FOTO’S: FlOW-TrOnic)<br />

oktober 2009 <strong>Handboek</strong> <strong>debietmeten</strong> <strong>in</strong> <strong>open</strong> waterl<strong>open</strong><br />

7.3.5 eleKTrOmAgneTiSche Elektromagnetische SnelheiDSmeTerS snelheidsmeters<br />

Elektromagnetische sensoren kunnen worden gebruikt voor het meten van de stroomsnel-<br />

Elektromagnetische sensoren kunnen worden gebruikt voor het meten van de stroomsnelheid<br />

heid van een geleidende vloeistof. De meest bekende sensor is die, welke op dezelfde wijze<br />

van een<br />

als<br />

geleidende<br />

een propeller<br />

vloeistof.<br />

aan een<br />

De<br />

verticale<br />

meest<br />

stang<br />

bekende<br />

wordt bevestigd.<br />

sensor is<br />

Er<br />

die,<br />

zijn<br />

welke<br />

echter ook<br />

op dezelfde<br />

uitvoer<strong>in</strong>gen<br />

wijze<br />

die<br />

als een<br />

propeller aan een verticale stang wordt bevestigd. Er zijn echter ook uitvoer<strong>in</strong>gen die vanaf een<br />

vanaf een meetboot of een brug aan een kabel worden toegepast. Doordat het <strong>in</strong>strument<br />

meetboot of een brug aan een kabel worden toegepast. Doordat het <strong>in</strong>strument geen<br />

geen bewegende delen bevat, is het ook zeer geschikt om stroomsnelheden tussen waterplan-<br />

bewegende delen bevat, is het ook zeer geschikt om stroomsnelheden tussen waterplanten te<br />

ten te meten, bijvoorbeeld voor hydro-biologisch onderzoek.<br />

meten, bijvoorbeeld voor hydro-biologisch onderzoek.<br />

<strong>Handboek</strong> <strong>debietmeten</strong> <strong>in</strong> <strong>open</strong> waterl<strong>open</strong><br />

Het pr<strong>in</strong>cipe van deze sensoren berust op de wet van Faraday: “De spann<strong>in</strong>g die wordt opgewekt<br />

door een geleider die loodrecht door een homogeen magnetisch veld beweegt, is evenredig<br />

met de snelheid waarmee deze geleider door het magnetisch veld beweegt”.<br />

Het benodigde magnetische veld wordt opgewekt door een pulserende stroom, die een spoel<br />

passeert <strong>in</strong> de sensor. Elektrodes <strong>in</strong> de sensor meten het voltage, veroorzaakt door het water<br />

dat langs de sensor stroomt. Hieruit is de stroomsnelheid van het water te berekenen:<br />

met:<br />

E = potentiaalverschil (spann<strong>in</strong>g) tussen de elektrodes [V]<br />

K = constante [-]<br />

n = stroomsnelheid van het water [m/s]<br />

B = kracht van het magnetisch veld [Vs/m2 Het pr<strong>in</strong>cipe van deze sensoren berust op de wet van Faraday: "De spann<strong>in</strong>g die wordt<br />

opgewekt door een geleider die loodrecht door een homogeen magnetisch veld beweegt, is<br />

evenredig met de snelheid waarmee deze geleider door het magnetisch veld beweegt".<br />

Het benodigde magnetische veld wordt opgewekt door een pulserende stroom, die een spoel<br />

passeert <strong>in</strong> de sensor. Elektrodes <strong>in</strong> de sensor meten het voltage, veroorzaakt door het water<br />

dat langs de sensor stroomt. Hieruit is de stroomsnelheid van het water te berekenen:<br />

E = K ⋅ v ⋅ B ⋅ D<br />

met: E = potentiaalverschil (spann<strong>in</strong>g) tussen de elektrodes [V]<br />

K = constante [-]<br />

ν = stroomsnelheid van het water [m/s]<br />

B = kracht van het magnetisch veld [Vs/m<br />

]<br />

D = afstand tussen de elektroden [m]<br />

eleKTrO-mAgneTiSche SenSOr<br />

2 idsmeters<br />

n gebruikt voor het meten van de stroomsnelheid<br />

nde sensor is die, welke op dezelfde wijze als een<br />

stigd. Er zijn echter ook uitvoer<strong>in</strong>gen die vanaf een<br />

orden toegepast. Doordat het <strong>in</strong>strument geen<br />

chikt om stroomsnelheden tussen waterplanten te<br />

derzoek.<br />

wet van Faraday: "De spann<strong>in</strong>g die wordt<br />

oor een homogeen magnetisch veld beweegt, is<br />

]<br />

eider door het magnetisch veld D beweegt". = afstand tussen de elektroden [m]<br />

ewekt door een pulserende stroom, die een spoel<br />

Deze formule is opgenomen <strong>in</strong> de uitlees-unit, zodat op het display Elektro-magnetische sensor<br />

or meten het voltage, veroorzaakt door het water<br />

omsnelheid van het water direct te de berekenen: gemiddelde stroomsnelheid over de gekozen meettijd kan<br />

worden afgelezen. Voor de gekozen meettijd gelden dezelfde opmerk<strong>in</strong>gen als vermeld bij de<br />

snelheidsmeters van de propeller en cup-type. Deze m<strong>in</strong>imum meettijd van 30 seconden is<br />

sen de elektrodes [V] nodig, omdat de snelheid <strong>in</strong> een bepaald punt van de strom<strong>in</strong>g fluctueert rond een gemiddelde<br />

waarde door het turbulente karakter van de strom<strong>in</strong>g. Bij lage stroomsnelheden verdient het<br />

/s]<br />

daarom aanbevel<strong>in</strong>g een langere meettijd van 60 à 100 seconden te hanteren ter wille van de<br />

Vs/m gewenste nauwkeurigheid.<br />

2 ]<br />

]<br />

nit, zodat op het display Elektro-magnetische sensor<br />

de gekozen meettijd kan<br />

gelden dezelfde opmerk<strong>in</strong>gen als vermeld bij de<br />

pe. Deze m<strong>in</strong>imum meettijd van 30 seconden is<br />

t van de strom<strong>in</strong>g fluctueert rond een gemiddelde<br />

strom<strong>in</strong>g. Bij lage stroomsnelheden verdient het<br />

n 60 à 100 seconden te hanteren ter wille van de<br />

161


STOWA 2009-41 <strong>Handboek</strong> <strong>debietmeten</strong> <strong>in</strong> <strong>open</strong> waterl<strong>open</strong><br />

oudig positioneren van de propeller <strong>in</strong> verticale richt<strong>in</strong>g vaak<br />

ie om de stang schuiven. De stang<br />

162<br />

blijft op de bodem staan<br />

is bevestigd, schuift om de stang op en neer en kan op de<br />

Deze formule is opgenomen <strong>in</strong> de uitlees-unit, zodat op het display direct de gemiddelde<br />

stroomsnelheid over de gekozen meettijd kan worden afgelezen. Voor de gekozen meettijd<br />

gelden dezelfde opmerk<strong>in</strong>gen als vermeld bij de snelheidsmeters van de propeller en cuptype.<br />

Deze m<strong>in</strong>imum meettijd van 30 seconden is nodig, omdat de snelheid <strong>in</strong> een bepaald<br />

punt van de strom<strong>in</strong>g fluctueert rond een gemiddelde waarde door het turbulente karakter<br />

van de strom<strong>in</strong>g. Bij lage stroomsnelheden verdient het daarom aanbevel<strong>in</strong>g een langere<br />

meettijd van 60 à 100 seconden te hanteren ter wille van de gewenste nauwkeurigheid.<br />

FOTO 7-5 vOOrbeelDen vAn eleKTrOmAgneTiSche meeT<strong>in</strong>STrumenTen (FOTO’S FlOW-TrOnic)<br />

<strong>Handboek</strong> <strong>debietmeten</strong> <strong>in</strong> <strong>open</strong> waterl<strong>open</strong><br />

De grenslaag rondom de sensor speelt een belangrijke rol bij de gevoeligheid van de meter.<br />

Dat betekent, dat elektro-magnetische stroomsnelheidsmeters erg gevoelig zijn voor aangroei<br />

en vervuil<strong>in</strong>g en goed schoon moeten worden gehouden.<br />

- en cup-type hebben elektromagnetische snelheidsmeters<br />

Evenals meters van het propeller- en cup-type hebben elektromagnetische snelheidsmeters<br />

it geval het verband legt tussen stroomsnelheid en gemeten<br />

altijd een calibratie nodig, die <strong>in</strong> dit geval het verband legt tussen stroomsnelheid en gemeten<br />

r<strong>in</strong>cipe regelmatig te worden herhaald.<br />

spann<strong>in</strong>g. Deze calibratie dient <strong>in</strong> pr<strong>in</strong>cipe regelmatig te worden herhaald.<br />

e nauwkeurigheid 1% van de gemeten waarde. Een<br />

Volgens fabrieksopgave bedraagt de nauwkeurigheid 1% van de gemeten waarde. Een <strong>in</strong>sta-<br />

echter vooral bij lage stroomsnelheden aanleid<strong>in</strong>g geven tot<br />

biliteit van de nul-waarde kan echter vooral bij lage stroomsnelheden aanleid<strong>in</strong>g geven tot<br />

2 cm/s, circa 3 % bij 10 cm/s).<br />

grotere afwijk<strong>in</strong>gen (circa 10 % bij 2 cm/s, circa 3 % bij 10 cm/s).<br />

idsmeters<br />

7.3.6 mechAniSche SnelheiDSmeTerS<br />

Bij de propeller en het cup-type stroomsnelheidsmeters wordt het aantal omwentel<strong>in</strong>gen<br />

stroomsnelheidsmeters wordt het aantal omwentel<strong>in</strong>gen<br />

gedurende een bepaalde tijd geteld en meestal digitaal uitgelezen. Er bestaat een vrijwel<br />

ld en meestal digitaal uitgelezen. Er bestaat een vrijwel<br />

rechtlijnig verband tussen de omwentel<strong>in</strong>gssnelheid van de as en de stroomsnelheid van het<br />

entel<strong>in</strong>gssnelheid van de as en de stroomsnelheid van het<br />

water.<br />

heiden <strong>in</strong> meters met een<br />

oop) en meters met een<br />

). De meeste fabrikanten<br />

met een dusdanige<br />

ze voor verschillende<br />

de situaties geschikt zijn.<br />

erk hebben een diameter<br />

ikt aan een dunne stang,<br />

<strong>in</strong> de waterloop staat (de<br />

Voor het meten aan een<br />

eestal dikkere en langere<br />

propellers met een grotere<br />

toegepast. Bij het meten<br />

prOpeller meeT<strong>in</strong>STrumenT<br />

Propeller meet<strong>in</strong>strument<br />

ller aan een kabel is bevestigd, moeten de propeller en de


STOWA 2009-41 <strong>Handboek</strong> <strong>debietmeten</strong> <strong>in</strong> <strong>open</strong> waterl<strong>open</strong><br />

De meters kunnen worden onderscheiden <strong>in</strong> meters met een watergesmeerde as (relatief<br />

goedkoop) en meters met een oliegesmeerde as (geen vervuil<strong>in</strong>g). De meeste fabrikanten leveren<br />

verschillende propellers met een dusdanige uiteenl<strong>open</strong>de vormgev<strong>in</strong>g, dat ze voor verschillende<br />

snelheidsbereiken en <strong>in</strong> verschillende situaties geschikt zijn. De kle<strong>in</strong>ste propellers<br />

voor veldwerk hebben een diameter van 2 tot 5 cm en worden gebruikt aan een dunne stang,<br />

waarbij de meetassistent meestal <strong>in</strong> de waterloop staat (de zogenaamde “wad<strong>in</strong>g” methode.<br />

Voor het meten aan een stang vanaf een brug worden meestal dikkere en langere stangen toegepast<br />

en kunnen ook propellers met een grotere diameter tot circa 12,5 cm worden toegepast.<br />

Bij het meten aan een stang wordt voor het eenvoudig positioneren van de propeller <strong>in</strong><br />

verticale richt<strong>in</strong>g vaak gebruikt gemaakt van buizensets, die om de stang schuiven. De stang<br />

blijft op de bodem staan en de buis waaraan de propeller nu is bevestigd, schuift om de stang<br />

op en neer en kan op de gewenste hoogte worden gefixeerd.<br />

Bij de methoden waarbij de propeller aan een kabel is bevestigd, moeten de propeller en de<br />

behuiz<strong>in</strong>g van de as samen zodanig zwaar zijn, dat deze bij de te meten stroomsnelheden<br />

op hun plaats blijven. Vaak wordt dit geheel nog voorzien van een “staartv<strong>in</strong>” om de propeller<br />

parallel aan de stroomricht<strong>in</strong>g te houden. De gebruikte diameters propeller variëren van<br />

circa 8 tot 12,5 cm. Alle snelheidsmeters worden geijkt <strong>in</strong> de fabriek.<br />

Goed schoonhouden van de propellers en regelmatig verversen van de olie waar<strong>in</strong> de as<br />

beweegt, voorkomt afwijk<strong>in</strong>gen van deze calibratie. Vooral de as waarop de propeller wordt<br />

gemonteerd is kwetsbaar. Wanneer deze niet meer zuiver recht is, kunnen afwijk<strong>in</strong>gen optreden.<br />

Het is dan raadzaam deze te vervangen door een nieuwe. De aanloopsnelheid van de<br />

meeste propellers bedraagt circa 0,03 à 0,05 m/s. Voor betrouwbare met<strong>in</strong>gen wordt echter<br />

circa 0,10 m/s als ondergrens gehanteerd.<br />

Voor de stroomsnelheidsmeters van het propeller of cup-type wordt na het <strong>in</strong> positie brengen<br />

van de snelheidsmeter en een korte aanloopperiode (circa 30 seconden), het aantal omwentel<strong>in</strong>gen<br />

gedurende 30 à 60 seconden geregistreerd. Deze m<strong>in</strong>imum meettijd van 30 seconden<br />

is nodig, omdat de snelheid <strong>in</strong> een bepaald punt van de strom<strong>in</strong>g fluctueert rond een<br />

gemiddelde waarde door het turbulente karakter van de strom<strong>in</strong>g. Bij lage stroomsnelheden<br />

verdient het daarom aanbevel<strong>in</strong>g een langere meettijd van 60 à 100 seconden te hanteren ter<br />

wille van de gewenste nauwkeurigheid. Op veel telkastjes is een voorzien<strong>in</strong>g aangebracht die<br />

<strong>in</strong> plaats van het aantal omwentel<strong>in</strong>gen de tijd meet die nodig is voor een <strong>in</strong>gesteld aantal<br />

omwentel<strong>in</strong>gen. Dit kan echter aanleid<strong>in</strong>g geven tot vrij korte meettijden, hetgeen om bovenstaande<br />

reden niet aan te bevelen is.<br />

7.4 WATerSTAnDSmeT<strong>in</strong>gen<br />

De afvoer van een watergang op een bepaald tijdstip is altijd gekoppeld aan de waterstand(en)<br />

van dat moment. Het meten van waterstanden is dan ook een onmisbaar onderdeel van de<br />

afvoermet<strong>in</strong>g. Bij de beschrijv<strong>in</strong>g van de meetmethoden voor het debiet (hfst. 5 en 6) is aangegeven<br />

welke betekenis de waterstandsmet<strong>in</strong>g voor de bepal<strong>in</strong>g van het debiet heeft.<br />

Par. 7.4.2 geeft een overzicht van de meest gangbare meetmethoden voor de bepal<strong>in</strong>g van de<br />

waterstand en de eigenschappen van deze meetmethoden. Voor meer uitgebreide <strong>in</strong>formatie<br />

wordt verwezen naar [Lit. 24], de ISO standaarden (par. 7.4.3) en de <strong>in</strong>formatie van leveranciers<br />

van de <strong>in</strong>strumenten.<br />

163


STOWA 2009-41 <strong>Handboek</strong> <strong>debietmeten</strong> <strong>in</strong> <strong>open</strong> waterl<strong>open</strong><br />

Over de plaats<strong>in</strong>g van de waterstandsmeter <strong>in</strong> relatie tot de debietbepal<strong>in</strong>g is een en ander<br />

aangegeven <strong>in</strong> de hoofdstukken 5 en 6. Algemene opstell<strong>in</strong>gseisen zijn vermeld <strong>in</strong> hfst. 10.<br />

Voor een aantal <strong>in</strong>strumenten voor waterstandsmet<strong>in</strong>g is het wenselijk of vereist voor een<br />

nauwkeurige met<strong>in</strong>g om een peilbuis (still<strong>in</strong>g well) te gebruiken. De eigenschappen van de<br />

peilbuis voor een oppervlaktewaterstandsmet<strong>in</strong>g zijn beschreven <strong>in</strong> par. 7.4.1.<br />

Voor de plaats<strong>in</strong>gseisen van de waterstandsmet<strong>in</strong>g <strong>in</strong> relatie tot de debietmeetmethode wordt<br />

verwezen naar de betreffende hoofdstukken over de meetmethoden en de meetpr<strong>in</strong>cipes.<br />

7.4.1 peilbuiS (STill<strong>in</strong>g Well)<br />

Een peilbuis (still<strong>in</strong>g well) geeft de mogelijkheid de waterstand niet direct <strong>in</strong> de waterloop te<br />

meten, maar <strong>in</strong> een aparte buis. De peilbuis is geperforeerd of staat, bij plaats<strong>in</strong>g <strong>in</strong> het talud, <strong>in</strong><br />

verb<strong>in</strong>d<strong>in</strong>g met de waterloop via een verb<strong>in</strong>d<strong>in</strong>gsbuis met een kle<strong>in</strong>ere diameter. Het meten <strong>in</strong><br />

een peilbuis heeft de volgende voordelen:<br />

• de buis biedt bescherm<strong>in</strong>g aan de apparatuur (als de buis <strong>in</strong> het talud is geplaatst ook<br />

tegen vorst);<br />

• <strong>in</strong> een correct gedimensioneerde en correct opgestelde peilbuis worden waterstandsfluctuaties<br />

door bijvoorbeeld w<strong>in</strong>d en scheepvaart (korte golven) vrijwel helemaal uitgedempt.<br />

Eén van de functies van de peilbuis is het uitdempen van korte golven. De diameter van de verb<strong>in</strong>d<strong>in</strong>gsbuis<br />

mag daarom niet te groot zijn, maar tegelijkertijd moet de weerstand <strong>in</strong> de verb<strong>in</strong>d<strong>in</strong>gsbuis<br />

bij een verander<strong>in</strong>g van de waterstand zo kle<strong>in</strong> mogelijk zijn. Het hierdoor veroorzaakte<br />

verval veroorzaakt een systematische fout: een stijgende waterstand wordt altijd te laag,<br />

een dalende waterstand te hoog geregistreerd. Een vuistregel voor de diameter van een verb<strong>in</strong>d<strong>in</strong>gsbuis<br />

is, dat de diameter van de verb<strong>in</strong> d<strong>in</strong>gsbuis m<strong>in</strong>imaal 10 procent bedraagt van de dia-<br />

meter van de peilbuis. Bij toepas s<strong>in</strong>g van een grote diameter, is het mogelijk dat deze verstopt<br />

raakt doordat deze toegan kelijk wordt voor bepaalde diersoor ten (kikkers, ratten). Ook <strong>in</strong> een te<br />

kle<strong>in</strong>e buis kan verstopp<strong>in</strong>g optreden als gevolg van slakjes, sediment e.d. In beide gevallen kan<br />

een korf(je) verstopp<strong>in</strong>g voorkomen.<br />

Figuur 7-27 peilbuiS (STill<strong>in</strong>g Well)<br />

164


STOWA 2009-41 <strong>Handboek</strong> <strong>debietmeten</strong> <strong>in</strong> <strong>open</strong> waterl<strong>open</strong><br />

De verb<strong>in</strong>d<strong>in</strong>gsbuis moet bij voorkeur niet uitsteken uit het talud (“f ush”), waarbij het talud<br />

over een zekere lengte stabiel moet zijn en vlak afgewerkt. Als de verb<strong>in</strong>d<strong>in</strong>gsbuis wel uitsteekt<br />

uit het talud, moet dit haaks op de stroomricht<strong>in</strong>g zijn. Bij hoge stroomsnel he den kunnen dan<br />

echter aanzienlijke verschillen tussen de <strong>in</strong> de vlotterbuis gemeten waterstand en de werkelijke<br />

waterstand <strong>in</strong> de waterloop optreden als gevolg van onder druk (schoorsteeneffect). De <strong>in</strong> de peil-<br />

buis gemeten waterstand zal te laag zijn. De grootte van de afwijk<strong>in</strong>g van de werkelijke water-<br />

stand hangt af van de stroomsnelheid bij de uitmon d<strong>in</strong>g van de ver b<strong>in</strong>d<strong>in</strong>gsbuis, de horizontale<br />

afstand van de uitmond<strong>in</strong>g tot het talud en de diameter van de verb<strong>in</strong>d<strong>in</strong>gsbuis [Lit. 1].<br />

De voorkeursopstell<strong>in</strong>g van een peilbuis is die plaats<strong>in</strong>g <strong>in</strong> het talud met een niet uitstekende<br />

verb<strong>in</strong>d<strong>in</strong>gsbuis naar de waterloop.<br />

In die situaties waarbij veel sedimenttransport <strong>in</strong> de waterloop optreedt, kan de <strong>open</strong><strong>in</strong>g naar de<br />

peilbuis dichtslibben. Een zo hoog mogelijke plaats<strong>in</strong>g hiervan, maar nog wel beneden de laagste<br />

te verwachten waterstand, is daarom raadzaam.<br />

7.4.2 OverzichT WATerSTAnDSmeTerS<br />

Onderstaand is een kort overzicht gegeven van de meest gangbare meetmethoden voor de<br />

bepal<strong>in</strong>g van de waterstand en de eigenschappen van deze meetmethoden. Voor meer uitgebreide<br />

<strong>in</strong>formatie wordt verwezen naar [Lit. 24], de ISO standaarden (par. 7.4.3) en de <strong>in</strong>formatie<br />

van leveranciers van de <strong>in</strong>strumenten.<br />

TAbel 7-3 eigenSchAppen WATerSTAnDSmeeTmeThODen<br />

Waterstandsmeetmethode<br />

peilbuis<br />

opstell<strong>in</strong>g<br />

meet-bereik Onnauwkeurigheid Opmerk<strong>in</strong>gen<br />

peilschaal nvt 1-3 cm<br />

vlotter/dnm vereist 0-10 m 0,2-0,4 cm diameter vlotter niet kle<strong>in</strong>er dan<br />

8 cm<br />

drukdoos gewenst 0-40 m 1-5 cm (eenvoudig)<br />

0,1-0,2% <strong>in</strong>gesteld bereik (geavanceerd)<br />

diameter 10-45 mm<br />

borrelbuis niet 0-8 m 0,5-1,5 cm toegepast als vlotter of<br />

drukopnemer niet mogelijk is<br />

ultrageluid ongewenst 0-10 m 0,2-1 cm Vrijhangende opstell<strong>in</strong>g<br />

radar/dnr mogelijk 0,01-1,5 m<br />

speciale uitvoer<strong>in</strong>g tot 6 m<br />

1 cm Vrijhangende opstell<strong>in</strong>g<br />

peilSchAAl<br />

Een peilschaal verschaft globale en directe <strong>in</strong>formatie over de waterstand. Als onderdeel van<br />

de debietmet<strong>in</strong>g geeft een peilschaal te onnauwkeurige <strong>in</strong>formatie. Wel is het aan te bevelen<br />

om <strong>in</strong> de nabijheid van een debietmeetstation een of meerdere peilschalen te beschikken voor<br />

een snelle controle.<br />

vlOTTer/Dnm<br />

Een vlotter bestaat uit een drijvend lichaam die, geplaatst <strong>in</strong> een peilbuis, meebeweegt met<br />

de verander<strong>in</strong>gen van de waterstand. Het drijvend lichaam is verbonden aan een kabel die<br />

strak wordt gehouden door een contragewicht. De kabel of tape waaraan de vlotter is bevestigd<br />

loopt over een vlotter wiel en wordt strak gehouden door een contragewicht. Het vlotterwiel en<br />

de wielas zorgen voor de transmissie van de vlotterbeweg<strong>in</strong>g naar een recorder. Bij voorkeur is<br />

een metalen l<strong>in</strong>t met ponsgaten te gebruiken, die aangrijpen op passende p<strong>in</strong>nen aangebracht<br />

op het vlotterwiel. Hierdoor wordt slippen en verschuiven voorkomen.<br />

165


STOWA 2009-41 <strong>Handboek</strong> <strong>debietmeten</strong> <strong>in</strong> <strong>open</strong> waterl<strong>open</strong><br />

Voordat het vlotterwiel <strong>in</strong> beweg<strong>in</strong>g komt als gevolg van een waterstandsverander<strong>in</strong>g moet een<br />

(kle<strong>in</strong>e) weerstand op de wielas worden overwonnen. Deze weerstand veroorzaakt een naijl<strong>in</strong>g<br />

van de vlotterbeweg<strong>in</strong>g ten opzichte van een stijg<strong>in</strong>g of dal<strong>in</strong>g van de waterstand. Dit veroorzaakt<br />

een ger<strong>in</strong>ge systematische fout: een stijgende waterstand wordt altijd te laag, een dalende<br />

waterstand altijd te hoog geregistreerd. Deze fout kan worden beperkt door de vlotterdiameter of<br />

de straal van het vlotterwiel voldoende groot te kiezen. Daarom wordt aangeraden de diameter<br />

van een vlotter niet kle<strong>in</strong>er te kiezen dan 8 cm.<br />

Functionele eisen die aan een vlottersysteem worden gesteld zijn:<br />

• de hoogte van de peilbuis en de kabellengte moeten zo worden ontworpen, dat het gehele<br />

bereik aan waterstanden royaal kan worden bemeten;<br />

• de dimensies van de vlotter en het contragewicht en de kwaliteit van de onderdelen van<br />

het mechanische gedeelte moeten voldoende nauwkeurig en betrouwbaar zijn;<br />

• het materiaal waarvan de vlotter is gemaakt moet duurzaam en corrosie-bestendig zijn.<br />

Daarnaast moet aangroei (dus een geleidelijke toename van het gewicht) worden voorkomen.<br />

De toepass<strong>in</strong>g van roestvast staal of kunststof wordt daarom afgeraden, een goed materiaal is bijvoorbeeld<br />

koper. De vlotter moet lekvrij zijn; de vlotter moet vrij van de wand op en neer kunnen<br />

bewegen en de tape of het vlotterl<strong>in</strong>t mag niet gedraaid of geknikt zijn.<br />

Tene<strong>in</strong>de aan deze functionele eisen te voldoen, moet er bij het ontwerp voor worden gezorgd,<br />

dat bij een stijg<strong>in</strong>g van de vlotter het dalende contragewicht de vlotter niet kan raken maar altijd<br />

boven het niveau van de vlotter blijft of deze vrij kan passeren. Ook moet het contragewicht niet<br />

gedeeltelijk onder water terecht komen bij een bepaalde waterstand, omdat daardoor een fout<br />

optreedt <strong>in</strong> de met<strong>in</strong>g van de waterstand. Deze systematische meetfout kan worden voorkomen<br />

door de peilbuis zo lang te maken, dat het contragewicht nooit het vlotterwiel (bij lage waterstand)<br />

of de vlotter (bij hoge water stand) kan raken, óf door het contragewicht <strong>in</strong> een aparte<br />

waterdichte buis te hangen.<br />

Een beschrijv<strong>in</strong>g van de pr<strong>in</strong>cipes van de vlottermet<strong>in</strong>g en de dimensioner<strong>in</strong>g daarvan is<br />

weergegeven <strong>in</strong> [Lit. 24].<br />

De Rijkswaterstaat Digitale Niveaumeter (DNM) is doorgaans gebaseerd op een vlottersysteem.<br />

Vlottersystemen hebben als nadeel: blijven steken, vastvriezen en verzand<strong>in</strong>g (zie ook de<br />

beschrijv<strong>in</strong>g van de peilbuis par. 7.4.1). Dit is gedeeltelijk te voorkomen met onderhoud.<br />

DruKDOOS<br />

Bij drukopnemers wordt de waterstand, gemeten als de waterdruk, omgezet naar een elektrisch<br />

signaal. Over het algemeen wordt ernaar gestreefd dat de grootte van dit signaal recht<br />

evenredig is met de waterstand. Voor het omzetten van de druk kan gebruik worden gemaakt<br />

van een condensator (capacitieve sensor) of een piëzoresistief element.<br />

Bij gebruik van een condensator als meetwaarde-omvormer is één plaat van de conden sator vast<br />

<strong>in</strong> de behuiz<strong>in</strong>g gemonteerd. De tweede plaat is door middel van een staaf verbonden met<br />

een membraan. Als dit membraan wordt vervormd onder <strong>in</strong>vloed van een drukverander<strong>in</strong>g,<br />

beweegt ook de condensatorplaat, waardoor de capaciteit van de condensator verandert. Deze<br />

verander<strong>in</strong>g van de capaciteit veroorzaakt, als op de condensator een constante wisselspann<strong>in</strong>g<br />

staat, ook een verander<strong>in</strong>g van de stroom door de condensator. De vorm van de condensator<br />

is zodanig, dat deze stroomverander<strong>in</strong>g recht evenredig is met de verplaats<strong>in</strong>g van het<br />

membraan (en dus met de waterstand).<br />

166


STOWA 2009-41 <strong>Handboek</strong> <strong>debietmeten</strong> <strong>in</strong> <strong>open</strong> waterl<strong>open</strong><br />

Bij piëzoresistieve elementen wordt de waterdruk via een dun scheid<strong>in</strong>gsmem braan overge-<br />

bracht op een speciale olie. De olie brengt de druk over op een meetelement, dat meestal<br />

bestaat uit een silicium chip met daar<strong>in</strong> vier <strong>in</strong>gediffundeerde weerstanden. Onder <strong>in</strong>vloed<br />

van de druk veranderen de weerstanden, die zijn geplaatst <strong>in</strong> een brugscha kel<strong>in</strong>g. Als over<br />

de brugschakel<strong>in</strong>g een constante spann<strong>in</strong>g wordt aangelegd, verandert de stroom door de<br />

brug wanneer de weerstanden veranderen. Deze verander<strong>in</strong>g van de stroomsterkte is weer<br />

een maat voor de waterstandsverander<strong>in</strong>g.<br />

Drukopnemers worden veelal geplaatst <strong>in</strong> een peilbuis die, <strong>in</strong>dien mogelijk, het beste aan een<br />

kunstwerk direct <strong>in</strong> het water kan worden bevestigd (niet zo bij meetstuwen/goten). De onderkant<br />

van de buis kan <strong>open</strong> zijn, van boven wordt de buis afgesloten met een deksel. Deze afsluit<strong>in</strong>g<br />

mag echter niet volledig zijn, zodat <strong>in</strong> de buis wel de atmosferische druk blijft gehandhaafd.<br />

Een druksensor wordt ook vaak aan het landhoofd van een kunstwerk bevestigd (niet zo bij<br />

meetstuwen/goten) <strong>in</strong> plaats van <strong>in</strong> een peilbuis. Nadeel is dat golfslag <strong>in</strong>vloed heeft, maar<br />

dit wordt weer vereffend door het gemiddelde te nemen van een groot aantal waterstandssamples.<br />

Drukopnemers bestaan altijd uit een mechanisch en een elektronisch gedeelte, die gevoelig<br />

kunnen zijn voor temperatuurverander<strong>in</strong>gen, het <strong>in</strong> de tijd verslappen van de mechanische<br />

componenten; verstopt raken van de ontlucht<strong>in</strong>gscapillair bijvoorbeeld door vocht en blootstell<strong>in</strong>g<br />

aan drukken hoger of lager dan het opgegeven meetbereik. Voor het bereiken van een<br />

zo groot mogelijke nauwkeurigheid is het daarom aan te raden, om het meetbereik van de<br />

drukopnemer zo goed mogelijk <strong>in</strong> overeenstemm<strong>in</strong>g met de te meten waterhoogten te kiezen.<br />

bOrrelbuiS<br />

De borrelbuis is gebaseerd op de met<strong>in</strong>g van de druk die nodig is om een belletje door een<br />

<strong>open</strong><strong>in</strong>g van een meetbuis te persen tegen de waterdruk. De belletjes worden geproduceerd<br />

met een kle<strong>in</strong>e compressor die stikstof of lucht samenperst en dat met een constant debiet<br />

door de <strong>open</strong><strong>in</strong>g stroomt. De druk die de gasbelletjes onderv<strong>in</strong>dt, komt overeen met de hydrostatische<br />

druk boven de uitstroom<strong>open</strong><strong>in</strong>g en wordt overgebracht op een manometer.<br />

Voorkomen moet worden dat w<strong>in</strong>dgolven de met<strong>in</strong>g beïnvloeden. Daartoe kan een demper<br />

worden geïnstalleerd aan het e<strong>in</strong>d van de meetbuis.<br />

Borrelbuizen worden daar toegepast waar de opstell<strong>in</strong>g van een vlotter of een drukdoos moeilijk<br />

en/of duur is. Bij de spuisluis IJmuiden zijn borrelbuizen opgesteld <strong>in</strong> de spuikokers.<br />

ulTrAgeluiD<br />

Ultrasonore opnemers worden gebruikt voor cont<strong>in</strong>ue met<strong>in</strong>gen van de waterstand <strong>in</strong><br />

<strong>open</strong> waterl<strong>open</strong>. De sensor, die wordt geplaatst boven het wateroppervlak (zonder contact<br />

te maken), zendt ultrasone pulsen uit. Deze pulsen worden gereflecteerd door het wateroppervlak<br />

en opgevangen door de sensor. De looptijd, dat wil zeggen de tijd tussen het uitzenden<br />

en weer ontvangen van de gereflecteerde puls, wordt elektronisch gemeten. Deze looptijd<br />

wordt omgevormd tot een uitgangssignaal, dat recht evenredig is met de afstand tot het<br />

wateroppervlak, en dus ook met de waterstand. Door schuimvorm<strong>in</strong>g op het wateroppervlak<br />

en golven kunnen problemen optreden, die kunnen worden ondervangen door de opnemer<br />

<strong>in</strong> een peilbuis te plaatsen. Er zijn ook sensoren die onder de waterspie gel worden opgesteld.<br />

Het meetpr<strong>in</strong> cipe is hetzelfde, alleen is de voortplant<strong>in</strong>gs snelheid van de puls <strong>in</strong> water aanzienlijk<br />

hoger (1450-1480 m/s) dan van die <strong>in</strong> lucht (330-340 m/s).<br />

167


STOWA 2009-41 <strong>Handboek</strong> <strong>debietmeten</strong> <strong>in</strong> <strong>open</strong> waterl<strong>open</strong><br />

Ultrasonore opnemers zijn gevoelig voor variaties <strong>in</strong> luchttemperatuur en vochtigheid en,<br />

voor de onder water opgestelde typen, voor variaties <strong>in</strong> temperatuur, druk, zoutgehalte en de<br />

aanwezig heid van luchtbellen. Deze factoren beïnvloeden de looptijd van de puls tussen de<br />

sensor en de waterspiegel. De sensoren zijn goed bruikbaar, mits de afstand van de waterspiegel<br />

tot de sensor niet te groot is en er voor temperatuurverander<strong>in</strong>gen wordt gecorrigeerd.<br />

De afstand van de sensor tot de waterspie gel <strong>in</strong> relatie tot het meetbereik dient te worden<br />

oktober 2009 <strong>Handboek</strong> <strong>debietmeten</strong> <strong>in</strong> <strong>open</strong> waterl<strong>open</strong><br />

opgegeven door de leverancier. De meetnauwkeurigheid van een sensor is onder andere een<br />

functie van deze factor.<br />

Regelmatig Regelmatig schoonhouden schoonhouden van van de meetbuis de meetbuis is is noodzakelijk <strong>in</strong> <strong>in</strong> verband met met sp<strong>in</strong>nen sp<strong>in</strong>nen en sp<strong>in</strong>- en sp<strong>in</strong>rag<br />

die de met<strong>in</strong>g rag die de ongunstig met<strong>in</strong>g ongunstig kunnen kunnen beïnvloeden. beïnvloeden.<br />

Radar/DNR rADAr/Dnr<br />

Radar kan Radar worden kan worden toegepast toegepast voor voor hoogtemet<strong>in</strong>g. Het pr<strong>in</strong>cipe komt overeen met met de ultra- de ultrasone<br />

hoogtemet<strong>in</strong>g. sone hoogtemet<strong>in</strong>g. Er worden Er worden korte korte pulsen pulsen uitgezonden, die teruggekaatst worden worden door het door het<br />

wateroppervlak. wateroppervlak. De tijd De tussen tijd tussen het het verzenden en en het terugontvangen van van de de puls puls is de is loop- de looptijd.<br />

Deze tijd tijd. is Deze bepalend tijd is bepalend voor de voor hoogte de hoogte van de van waterstand. de waterstand. De De relatie tussen de de gemeten tijd tijd t en<br />

de afstand t en L de van afstand de sensor L van de tot sensor het tot waterniveau het waterniveau is als is volgt: als volgt:<br />

L<br />

t = (7-22) (7-22)<br />

c<br />

Daar<strong>in</strong> is Daar<strong>in</strong> c de is lichtsnelheid. c de lichtsnelheid.<br />

Het belangrijkste Het belangrijkste verschil verschil met met conventionele radar, radar, is is de afstand waarover gemeten gemeten wordt. wordt. De<br />

te meten De te afstand meten afstand is kort, is waardoor kort, waardoor er een er een andere (kortere) pulsbreedte nodig nodig is. Dit is. om Dit te om te<br />

voorkomen voorkomen dat het dat front het front van van de de puls puls alweer bij de de ontvanger teruggekeerd teruggekeerd is, terwijl is, terwijl het e<strong>in</strong>d het e<strong>in</strong>d<br />

van de van puls de nog puls niet nog uitgezonden niet uitgezonden is. is. Bij Bij niveaumet<strong>in</strong>gen wordt meestal een een pulsbreedte pulsbreedte van van 1<br />

ns (nanoseconde) 1 ns (nanoseconde) gebruikt. gebruikt. Een ander Een ander belangrijk verschil is is dat bij niveaumet<strong>in</strong>gen alleen alleen een<br />

afstandsmet<strong>in</strong>g een afstandsmet<strong>in</strong>g wordt gedaan, wordt gedaan, terwijl terwijl bij bij conventionele radar ook ook de de richt<strong>in</strong>g richt<strong>in</strong>g en soms en de soms de<br />

snelheid snelheid wordt wordt gemeten. gemeten. Voor Voor de de draaggolf is wettelijk vastgelegd dat bij dat niveaumet<strong>in</strong>gen bij niveaumet<strong>in</strong>gen een een<br />

frequentie frequentie van 5,8 van GHz 5,8 gebruikt GHz gebruikt dient dient te worden. te worden.<br />

Een bijzonder Een bijzonder voordeel voordeel van van met<strong>in</strong>g met<strong>in</strong>g met met radar, is is dat dat elektromagnetische golven golven geen medium geen medium<br />

nodig hebben nodig hebben om zich om zich voort voort te te planten, en en geluid geluid wel. wel. Daardoor Daardoor kan de sensor kan de opgesteld sensor wor- opgesteld<br />

worden den buiten buiten het te te meten meten water, water, bijvoorbeeld bijvoorbeeld achter glas achter of een andere glas of stof een die elektromag- andere stof die<br />

elektromagnetische netische golven golven doorlaat. doorlaat. Daardoor Daardoor is dit type is niveaumeter dit type niveaumeter geschikt voor geschikt toepass<strong>in</strong>g voor <strong>in</strong> toepass<strong>in</strong>g<br />

de<br />

<strong>in</strong> de <strong>in</strong>dustrie.<br />

De Rijkswaterstaat De Rijkswaterstaat Digitale Digitale Radarmeter Radarmeter (DNR) (DNR) is is gebaseerd op op dit dit pr<strong>in</strong>cipe en en wordt wordt vrijhan- vrijhangend<br />

of <strong>in</strong> een gend peilbuis of <strong>in</strong> een toegepast. peilbuis toegepast.<br />

7.4.3 iSO-STAnDAArDen<br />

ISO-standaarden<br />

De ISO-standaarden die betrekk<strong>in</strong>g hebben op waterstandsmet<strong>in</strong>gen zijn de volgende:<br />

De ISO-standaarden<br />

• ISO 1100-1<br />

die betrekk<strong>in</strong>g<br />

Establisment<br />

hebben<br />

and operation<br />

op waterstandsmet<strong>in</strong>gen<br />

of a gaug<strong>in</strong>g station<br />

zijn de volgende:<br />

•<br />

• ISO 4373<br />

ISO 1100-1<br />

Water level measur<strong>in</strong>g devices<br />

Establisment and operation of a gaug<strong>in</strong>g station<br />

• ISO 4373 Water level measur<strong>in</strong>g devices<br />

168<br />

2


STOWA 2009-41 <strong>Handboek</strong> <strong>debietmeten</strong> <strong>in</strong> <strong>open</strong> waterl<strong>open</strong><br />

7.5 DiepTe- en pOSiTiemeT<strong>in</strong>gen<br />

Een goede kennis van het doorstroomprofiel is essentieel voor bepal<strong>in</strong>g van het debiet. Inmeten<br />

van het dwarsprofiel kan met traditionele methoden of met behulp van echolod<strong>in</strong>g<br />

(par. 7.5.1). De traditionele methoden die gebruik maken van staven, kabels en gewichten<br />

is beschreven <strong>in</strong> de ISO 3454. Voor verdere uitleg wordt naar deze publicatie verwezen. Het<br />

gebruik van diverse toepass<strong>in</strong>gen van GPS is beschreven <strong>in</strong> par. 7.5.2.<br />

Voor een aantal meetmethoden is het nodig de positie te kennen van het meet<strong>in</strong>strument en<br />

de snelheid van het meet<strong>in</strong>strument ten opzichte van de bodem (par. 7.5.2 en 7.5.3). Dit geldt<br />

voor de velocity-area methode en de Doppler methode. In apparatuur die voor deze meetmethoden<br />

wordt gebruikt kan ook een dieptemet<strong>in</strong>g zijn <strong>in</strong>gebouwd, doorgaans op basis van<br />

echolod<strong>in</strong>g.<br />

7.5.1 echOlOD<strong>in</strong>g (S<strong>in</strong>gle-beAm)<br />

Echolod<strong>in</strong>g is de gangbare methode om de bodem van een rivier op te nemen. Met een geluidssignaal<br />

(bundel) vanaf de zijkant van een vaartuig wordt de diepte bepaald op basis van de<br />

tijd die verstrijkt tussen het zenden en ontvangen van het signaal. Gezien de snelle transmissietijd<br />

van het akoestisch signaal wordt een praktisch cont<strong>in</strong>ue met<strong>in</strong>g van de waterbodem<br />

verricht.<br />

De met<strong>in</strong>g moet worden aangevuld met de diepte die de zender <strong>in</strong> het water steekt. Het nulpunt<br />

van de echoloder dient aan het beg<strong>in</strong> van de lod<strong>in</strong>g te worden opgemeten en gecalibreerd.<br />

Wanneer gebruik gemaakt wordt van één bundel spreekt men van s<strong>in</strong>gle-beam echolod<strong>in</strong>g.<br />

Deze methode volstaat voor het opnemen van het profiel ten behoeve van de praktijk van<br />

het <strong>debietmeten</strong> voor rivieren. Om de bodemligg<strong>in</strong>g te peilen wordt tegenwoordig gebruik<br />

gemaakt van multi-beamsystemen die <strong>in</strong> een keer een brede stroom van de bodem meten.<br />

Figuur 7-28 S<strong>in</strong>gle-beAm echOlOD<strong>in</strong>g<br />

Zoals bij alle akoestische met<strong>in</strong>gen varieert de snelheid van geluid <strong>in</strong> water met de watertemperatuur<br />

en de dichtheid.<br />

Echoloders werken met een frequentie van 30 en/of 210 kHz. De hoge frequentie levert de<br />

bovenlaag van de bodem, ongeacht de samenstell<strong>in</strong>g. Bij een zachte sliblaag dr<strong>in</strong>gt de lage<br />

frequentie verder door <strong>in</strong> de sliblaag en kan de ligg<strong>in</strong>g van de harde bodem worden bepaald.<br />

169


STOWA 2009-41 <strong>Handboek</strong> <strong>debietmeten</strong> <strong>in</strong> <strong>open</strong> waterl<strong>open</strong><br />

Voor de positiebepal<strong>in</strong>g van het vaartuig en conversie van de gemeten waarden naar de NAPreferentie<br />

wordt k<strong>in</strong>ematische DGPS (zie par. 7.5.2) toegepast.<br />

7.5.2 DgpS<br />

Het GPS (Global Position<strong>in</strong>g System) is gebaseerd op een wereldwijd driedimensionaal referentiesysteem<br />

en de constellatie van 24 satellieten die op een afstand van 20.000 km boven de<br />

aarde een positie hebben. De satellieten fungeren als referentiepunten voor ontvangers op de<br />

grond die met behulp van triangulatie hun positie bepalen.<br />

FOTO 7-6 lAnDmeTen meT gpS (FOTO: AquAviSiOn)<br />

GPS wordt bij het <strong>debietmeten</strong> voor verschillende doele<strong>in</strong>den gebruikt:<br />

• Het meten van de dwarsdoorsnede en lengteverloop van een rivier/waterloop;<br />

• Voor positievastlegg<strong>in</strong>g bij een aantal meetmethoden zoals de velocity-area methode en<br />

de Doppler methode.<br />

De nauwkeurigheid loopt van 100 m met één ontvanger tot 1 cm met twee ontvangers op<br />

basis van Differential GPS (DGPS). Onderscheid is te maken <strong>in</strong> het x,y-vlak en de hoogte (h). De<br />

nauwkeurigheid van een gewone GPS voor de hoogte is <strong>in</strong> de praktijk onvoldoende (1-5 cm)<br />

voor nauwkeurige hoogtebepal<strong>in</strong>gen voor bijvoorbeeld het <strong>in</strong>meten van peilschalen.<br />

De basis van GPS is de triangulatie met de satellieten. Hiertoe meet een GPS ontvanger de<br />

afstand gebruikmakend van de reistijd van radiosignalen. Om deze tijd te meten is een zeer<br />

nauwkeurige tim<strong>in</strong>g nodig voor de GPS, waarbij exact bekend moet zijn waar de satelliet <strong>in</strong><br />

de ruimte gepositioneerd staat. Er moet gecorrigeerd worden voor vertrag<strong>in</strong>g die het radiosignaal<br />

oploopt als het zich voortplant door de atmosfeer.<br />

DGPS maakt gebruik van twee ontvangers, één op een vaste positie en één die gebruikt wordt<br />

voor de feitelijke positiemet<strong>in</strong>g met een communicatieverb<strong>in</strong>d<strong>in</strong>g met de vaste ontvanger.<br />

De mobiele ontvanger moet verbonden zijn met tenm<strong>in</strong>ste vier satellieten om de hoge nauwkeurigheid<br />

van 1 cm het te bereiken. In een omgev<strong>in</strong>g met hoge gebouwen of veel bomen kan<br />

dit een probleem zijn.<br />

K<strong>in</strong>ematische DGPS met<strong>in</strong>gen maken gebruik van het real-time k<strong>in</strong>ematic (RTK) positioner<strong>in</strong>gssysteem<br />

en leveren zeer hoge nauwkeurigheid (10 tot 100 maal nauwkeuriger dan conventionele<br />

DGPS). Hierbij levert de referentieontvanger real time een correctiesignaal op het<br />

170


STOWA 2009-41 <strong>Handboek</strong> <strong>debietmeten</strong> <strong>in</strong> <strong>open</strong> waterl<strong>open</strong><br />

GPS-signaal, waardoor de mobiele ontvanger zijn positie direct nauwkeurig kan bepalen,<br />

b<strong>in</strong>nen een straal van 20 tot 30 km van de referentieontvanger.<br />

De conversie van DGPS data naar locale x,y,h waarden (NAP en Rijksdriehoeksnet) loopt via<br />

het NETPOS positioner<strong>in</strong>gssysteem. De NETherlands POsition<strong>in</strong>g Service (NETPOS) is een GPSreferentienetwerk<br />

van het Kadaster voor RTK-met<strong>in</strong>gen van het Kadaster. Met het m<strong>in</strong>isterie<br />

van Verkeer en Waterstaat (V&W) is een licentieovereenkomst gesloten; V&W wordt hier<strong>in</strong><br />

vertegenwoordigd door de Adviesdienst Geo-<strong>in</strong>formatie en ICT (AGI):<br />

• Het gebruik van NETPOS is voorbehouden aan Kadaster en V&W.<br />

• NETPOS is gepositioneerd b<strong>in</strong>nen de Rijksdriehoeksmet<strong>in</strong>g van het Kadaster.<br />

• Het levert een correctiesignaal op het GPS-signaal voor landmeters.<br />

• Dit signaal is cont<strong>in</strong>u beschikbaar, maar support is alleen beschikbaar tijdens kantooruren<br />

(zie Contact <strong>in</strong> Ma<strong>in</strong> Menu voor de tijden).<br />

• NETPOS maakt gebruik van een netwerkoploss<strong>in</strong>g (<strong>in</strong> plaats van een enkel referentiestation).<br />

• Dit geeft een precisie van enkele centimeters: 1 cm <strong>in</strong> horizontale richt<strong>in</strong>g en 3 cm <strong>in</strong> de<br />

hoogte (maximale standaardafwijk<strong>in</strong>g <strong>in</strong> ETRS89).<br />

• Naast GPS wordt ook het Russische GLONASS ondersteund en <strong>in</strong> de toekomst het Europese<br />

Galileo.<br />

Meer <strong>in</strong>formatie over positioner<strong>in</strong>g, ook over de meer traditionele methoden, is te v<strong>in</strong>den <strong>in</strong><br />

[Lit. 24] en verder bij de aanbieders van de betreffende <strong>in</strong>strumenten.<br />

7.5.3 bOTTOm-TrAcK<br />

Een ADCP is uitgerust met bottom-track om een nulreferentie te bepalen waaraan de gemeten<br />

stroomsnelheden <strong>in</strong> de cellen worden gerelateerd. Uitgegaan wordt van een stilstaande<br />

bodem. In dat geval is de gemeten snelheid per cel de ‘werkelijke’ stroomsnelheid. Als een<br />

rivier- of beekbodem bestaat uit los-korrelig materiaal en de stroomsnelheden zijn dusdanig<br />

hoog dat sedimenttransport optreedt, dan wordt met de bottom-track gemeten ten opzichte<br />

van een bewegende bodem. De gemeten stroomsnelheden worden dan onderschat. Of de<br />

bodem beweegt kan worden geconstateerd door het varen <strong>in</strong> een lus van oever naar oever<br />

of met behulp van een DGPS (par. 7.5.2) op het meetvaartuig. Daarmee kan de snelheid van<br />

de bodemlaag worden bepaald. Op beide wijzen kan voor de bewegende bodemlaag worden<br />

gecorrigeerd. In de vakliteratuur is veel te v<strong>in</strong>den over bottom-track (J. of Hydr. Eng<strong>in</strong>eer<strong>in</strong>g,<br />

ASCE, December 2007).<br />

7.5.4 iSO-STAnDAArDen<br />

De ISO-standaarden die betrekk<strong>in</strong>g hebben op diepte- en positiemet<strong>in</strong>gen zijn de volgende:<br />

• ISO 3454 Direct depth sound<strong>in</strong>g and suspension equipment (rods, cables and weights)<br />

• ISO 4366 Echosounders for water depth measurements<br />

• ISO 6420 Position fix<strong>in</strong>g equipment for hydrometric boats (description and selection of<br />

<strong>in</strong>struments)<br />

171


8<br />

STOWA 2009-41 <strong>Handboek</strong> <strong>debietmeten</strong> <strong>in</strong> <strong>open</strong> waterl<strong>open</strong><br />

meetonnaUwkeUrigHeid<br />

Een belangrijke vraag die gesteld moet worden voorafgaand aan de opzet van een meetplan of<br />

meetopstell<strong>in</strong>g is: “Wat is de nauwkeurigheid van het debiet dat we gaan bepalen?”<br />

In dit hoofdstuk staat het begrip onnauwkeurigheid centraal. Men spreekt vaak over de nauw-<br />

keurigheid van een meetresultaat waar het <strong>in</strong> feite de onnauwkeurigheid of betrouwbaar-<br />

heidsband van een gemeten grootheid betreft. Een voorbeeld: De gemeten stroomsnelheid is<br />

1 m/s ± 0,05 m/s. De toevoeg<strong>in</strong>g ± 0,05 m/s is de onzekerheid rond de gevonden meetwaarde<br />

van 1 m/s door verschillende oorzaken waarop <strong>in</strong> dit hoofdstuk uitgebreid wordt <strong>in</strong>gegaan.<br />

We vermoeden dat de gemeten snelheid ligt tussen 0,95 m/s en 1,05 m/s met een verwacht<strong>in</strong>gswaarde<br />

van 1 m/s en een onnauwkeurigheid van 0,05 m/s rond deze waarde.<br />

In dit hoofdstuk zijn de volgende onderwerpen behandeld:<br />

• Soorten onnauwkeurigheid als gevolg van systematische fouten en toevallige fouten.<br />

• Onnauwkeurigheid van meet<strong>in</strong>strumenten.<br />

• Onnauwkeurigheid van de meetmethode.<br />

• Onnauwkeurigheid van de verwerk<strong>in</strong>gsmethode.<br />

• Methode om vanuit een gewenste onnauwkeurigheid een meetopstell<strong>in</strong>g te ontwerpen.<br />

8.1 SOOrTen OnnAuWKeurigheiD<br />

Bij de bepal<strong>in</strong>g van een debiet is naast de grootte van het debiet de totale fout van het debiet<br />

van belang. De gemeten grootheden waarmee het debiet is bepaald hebben ieder een meetfout.<br />

Daarnaast worden fouten geïntroduceerd bij de sommatiemethode waarmee het debiet<br />

uit de stroomsnelheidsmet<strong>in</strong>gen is bepaald. De gemeten grootheden en stappen van de sommatiemethode<br />

die een grote meetfout hebben, dragen uiteraard het sterkst bij aan de totale<br />

fout. Het zal duidelijk zijn dat een foutenanalyse vooraf, <strong>in</strong>zicht oplevert <strong>in</strong> de grootste bijdragen<br />

aan de totale fout. Daarmee is het meetplan, de meetopstell<strong>in</strong>g, de <strong>in</strong>strumentkeuze<br />

of de sommatiemethode te optimaliseren tene<strong>in</strong>de de fouten, en daarmee de totale fout, te<br />

m<strong>in</strong>imaliseren. Onderscheid is te maken <strong>in</strong>:<br />

• Systematische fouten: Bij dit soort fouten is er sprake van een op een of andere wijze<br />

regelmatige afwijk<strong>in</strong>g van de werkelijke waarde. Dit type fouten komt aan het licht bij<br />

herijken van een meet<strong>in</strong>strument, meten met een ander <strong>in</strong>strument <strong>in</strong> een meetopstell<strong>in</strong>g<br />

en bij het vergelijken van resultaten van verschillende meetmethoden onderl<strong>in</strong>g.<br />

Deze fouten zijn typisch voor meet<strong>in</strong>strumenten, meetopstell<strong>in</strong>gen en de verwerk<strong>in</strong>g van<br />

meetresultaten. Deze fout is over de gehele meetduur absoluut of procentueel even groot<br />

of hangt af van de meetwaarde (bijvoorbeeld groot bij lage snelheid en kle<strong>in</strong> bij hoge<br />

snelheid).<br />

• Toevallige fouten: Dit type fouten heeft een stochastisch karakter en is dus onvoorspelbaar.<br />

Veelal is er een fysische oorzaak aan te wijzen zoals turbulente strom<strong>in</strong>g, (lucht)drukvariaties,<br />

w<strong>in</strong>d, enzovoorts. Deze fouten zijn wel te schatten als er voldoende met<strong>in</strong>gen<br />

voorhanden zijn zodat mogelijk voor de fout kan worden gecorrigeerd. Deze fouten zijn<br />

172


STOWA 2009-41 <strong>Handboek</strong> <strong>debietmeten</strong> <strong>in</strong> <strong>open</strong> waterl<strong>open</strong><br />

typisch voor de uitkomst van een meet<strong>in</strong>strument voor stroomsnelheid of waterstand.<br />

Deze fout wordt uitgedrukt als de standaardafwijk<strong>in</strong>g s of variantie s2 van het signaal<br />

over de gehele meetduur T.<br />

Figuur 8-1 pr<strong>in</strong>cipe SySTemATiSche FOuT en TOevAllige FOuT<br />

Naar oorsprong zijn de volgende fouten te onderscheiden:<br />

• Fouten ten gevolge van het meet<strong>in</strong>strument. Een meet<strong>in</strong>strument is bedoeld om zuiver<br />

te meten b<strong>in</strong>nen een bepaald meetbereik waarvoor een bepaalde nauwkeurig wordt gegarandeerd<br />

door de fabrikant. Uiteraard ontstaat er altijd een toevallige fout aangezien de<br />

met<strong>in</strong>g van het <strong>in</strong>strument door mechanische, elektromagnetische of akoestische verstor<strong>in</strong>gen<br />

wordt beïnvloed. Een fout door bijvoorbeeld opstuw<strong>in</strong>g of stroomafbuig<strong>in</strong>g rond<br />

een meet<strong>in</strong>strument is een systematische fout, maar fabrikanten hebben het <strong>in</strong>strument<br />

daarvoor meestal bij de referentiemet<strong>in</strong>gen gecorrigeerd.<br />

• Fouten ten gevolge van de meetmethode: Dit soort fouten valt onder de systematische<br />

fouten. De keuze van de meetraaien en de meetpunten waar wordt gemeten, bepaalt hoe<br />

nauwkeurig een snelheidsverloop <strong>in</strong> een dwarsdoorsnede wordt gemeten. Duidelijk is dat<br />

twee meetpunten <strong>in</strong> een verticaal m<strong>in</strong>der <strong>in</strong>formatie bevatten over het snelheidsprofiel<br />

dan drie of meer meetpunten <strong>in</strong> een verticaal. Hetzelfde geldt voor waterstandsmet<strong>in</strong>gen<br />

en bodempeil<strong>in</strong>gen.<br />

• Fouten ten gevolge van de verwerk<strong>in</strong>gsmethode: Het sommeren van afzonderlijke snelheidsmet<strong>in</strong>gen<br />

kan op verschillende wijze gebeuren. Een gebruikelijke manier is het<br />

trekken van een polynoom door de meetpunten. Deze polynoom benadert het werkelijk<br />

opgetreden snelheidsverloop zo goed mogelijk, maar de fout die optreedt bij deze verwerk<strong>in</strong>gsmethode<br />

is <strong>in</strong> pr<strong>in</strong>cipe een systematische fout. Het is lastig deze fout te bepalen<br />

aangezien het kiezen van een andere polynoom ook een systematische fout oplevert.<br />

Alleen met het op een andere wijze of bij gebruik van een meetmethode met meerdere<br />

meetpunten is het mogelijk de systematische van de eerste methode te schatten. Een meer<br />

verfijnde meetmethode of verwerk<strong>in</strong>gsmethode heeft uiteraard ook een systematische<br />

fout. Hetzelfde geldt voor meetmethodes waarbij het verloop van de waterspiegel wordt<br />

gemeten of waarbij de bodemligg<strong>in</strong>g wordt gepeild. Ook daarbij wordt het wateroppervlak<br />

en het bodemverloop <strong>in</strong> de meetraai veelal benaderd door een polynoom of rechte<br />

lijnstukken.<br />

173


STOWA 2009-41 <strong>Handboek</strong> <strong>debietmeten</strong> <strong>in</strong> <strong>open</strong> waterl<strong>open</strong><br />

8.2 OnnAuWKeurigheiD meeT<strong>in</strong>STrumenTen<br />

De onnauwkeurigheid van meet<strong>in</strong>strumenten wordt door de fabrikant opgegeven samen met<br />

het meetbereik en de omstandigheden waaronder een meet<strong>in</strong>strument optimaal functioneert<br />

en reproduceerbare resultaten oplevert.<br />

Een <strong>in</strong>druk van de werkbare onnauwkeurigheid van verschillende soorten meet<strong>in</strong>strumenten<br />

is hieronder gegeven:<br />

• In ISO 748 is aangegeven dat bij het mechanisch meten van de afstand een relatieve fout<br />

van 0,3% is toegestaan voor afstanden van 0 tot 100 m en 0,5% voor een afstand van 250 m.<br />

Afstanden gemeten met een elektronisch <strong>in</strong>strument hebben een karakteristieke relatieve<br />

fout van 0,5% tot 1% waarbij een vaste fout van 0,5 m tot 2 m moet worden geteld. Dus<br />

voor afstanden van 100 m tot 200 m is de (relatieve) vaste fout 0,5% tot 1% en is vergelijkbaar<br />

met de relatieve fout.<br />

• Het onnauwkeurigheid bij het meten van de waterdiepte met een meetlat, akoestische<br />

puls of echolood hangt sterk af van de samenstell<strong>in</strong>g en opbouw van de bodem. Een lat of<br />

signaal dr<strong>in</strong>gt over enige afstand <strong>in</strong> de bodem. Als maat wordt een relatieve fout van 1%<br />

geaccepteerd.<br />

• Mechanische snelheidsmeet<strong>in</strong>strumenten hebben een gemiddelde variatiecoëfficiënt<br />

(standaardafwijk<strong>in</strong>g gedeeld door gemiddelde) van 1%. Bij lage stroomsnelheden van<br />

0,2 m/s loopt de relatieve fout op tot 5% en bij hoge stroomsnelheden van 2,5 m/s neemt<br />

de fout af tot 0,5%.<br />

• Elektro-magnetische snelheidsmeet<strong>in</strong>strumenten hebben een relatieve fout van m<strong>in</strong>stens<br />

1%. Bij lage stroomsnelheden van 0,02 m/s loopt de relatieve fout op tot 10% en bij 0,1 m/s<br />

is de fout 3%.<br />

• Akoestische snelheidsmeet<strong>in</strong>strumenten (ADM’s) bepalen de snelheid met een onnauwkeurigheid<br />

van 0,2% (<strong>in</strong>strumentfout). De debietwaarden hebben een m<strong>in</strong>imum relatieve<br />

fout van circa 5% bij een goed gecalibreerde opstell<strong>in</strong>g. Bij lage stroomsnelheden is<br />

de fout groter dan bij hoge stroomsnelheden. Bij langdurige lage stroomsnelheden wordt<br />

soms een dubbel meetkruis <strong>in</strong>gezet. Het debiet wordt berekend door de gemeten stroomsnelheid<br />

te vermenigvuldigen met de K-factor en het doorstroomoppervlak. De K-factor<br />

moet voor het gehele waterstandsbereik bepaald worden. De meetlocatie dient zo gekozen<br />

te zijn dat de K-factor voor het gehele afvoerbereik geldig is.<br />

• Varende akoestische Doppler-meet<strong>in</strong>strumenten kunnen de stroomsnelheid lokaal met<br />

hoge nauwkeurigheid meten, mits de stroomsnelheid hoger is dan 0,05 m/s. Het debiet<br />

afgeleid uit een met<strong>in</strong>g langs een meetraai met dit <strong>in</strong>strument heeft een m<strong>in</strong>imum haalbare<br />

onnauwkeurigheid van 5%. Met name de onbemeten zones <strong>in</strong> het dwarsprofiel nabij<br />

de bodem, wateroppervlak en oevers dragen bij aan deze onnauwkeurigheid evenals het<br />

vaststellen van de absolute snelheidsreferentie (bottom-track).<br />

• Horizontaal geplaatste akoestische Dopplermeet<strong>in</strong>strumenten kunnen de stroomsnelheid<br />

lokaal nauwkeurig meten. Het debiet afgeleid uit een met<strong>in</strong>g met een horizontale<br />

akoestische Doppler-meet<strong>in</strong>strument heeft een maximaal haalbare onnauwkeurigheid<br />

van ongeveer 10%. De gemeten stroomsnelheid <strong>in</strong> een of meerdere lagen wordt met een<br />

K-factor en het doorstroomoppervlak omgerekend naar een debiet. Met name de gevoeligheid<br />

voor de condities <strong>in</strong> de waterloop (afhankelijkheid van geluidssnelheid, gevoelig voor<br />

gradiënten <strong>in</strong> temperatuur, dichtheid en sediment) dragen bij aan deze onnauwkeurigheid<br />

evenals het vaststellen van de K-factor.<br />

• Waterstandsmet<strong>in</strong>gen kunnen met de gebruikelijke meet<strong>in</strong>strumenten b<strong>in</strong>nen 1 mm of<br />

m<strong>in</strong>der nauwkeurig worden gemeten. Meestal draagt de onnauwkeurigheid <strong>in</strong> de water-<br />

174


STOWA 2009-41 <strong>Handboek</strong> <strong>debietmeten</strong> <strong>in</strong> <strong>open</strong> waterl<strong>open</strong><br />

stand veel m<strong>in</strong>der bij aan de totale onnauwkeurigheid van een debietmet<strong>in</strong>g. De bodemligg<strong>in</strong>g,<br />

niet bemeten zones en de stroomsnelheidsmet<strong>in</strong>gen dragen meer bij aan de<br />

onnauwkeurigheid.<br />

• Klepstandsmet<strong>in</strong>gen kunnen b<strong>in</strong>nen 1 mm of m<strong>in</strong>der nauwkeurig worden gemeten. Bij<br />

kleppen kan doorbuig<strong>in</strong>g of scheefstand van de klep ten gevolge van de belast<strong>in</strong>g van het<br />

overstortende water bijdragen aan de fout <strong>in</strong> het debiet. In de formule wordt uitgegaan<br />

van een horizontale klep terwijl dat <strong>in</strong> werkelijkheid niet zo is. Verder kan vervuil<strong>in</strong>g door<br />

drijfvuil de klepstandmet<strong>in</strong>g beïnvloeden.<br />

8.3 OnnAuWKeurigheiD meeTmeThODe<br />

Bij het uitvoeren van stroomsnelheidsmet<strong>in</strong>gen treden naast de meetfout ten gevolge van het<br />

meet<strong>in</strong>strument drie andere typen fouten op:<br />

• Fouten ten gevolge van een te beperkte meetduur. De redelijke meetduur op een meetpunt<br />

is 30 s voor hoge stroomsnelheden en 60 s voor lage stroomsnelheden. Daarmee bereikt de<br />

meetfout een acceptabele waarde zoals blijkt uit ervar<strong>in</strong>g.<br />

• Fouten ten gevolge van een te beperkt aantal meetpunten <strong>in</strong> een verticaal. Afhankelijk van<br />

de verwerk<strong>in</strong>gsmethode. De manier waarop een snelheidsprofiel door de gemeten punten<br />

wordt getrokken, bepaalt <strong>in</strong> sterke mate de fout. Afhankelijk van het aantal meetpunten<br />

is de variatiecoëfficiënt 3% tot 8%.<br />

• Fouten ten gevolge van de benader<strong>in</strong>g van het bodemverloop <strong>in</strong> een meetraai en het<br />

horizontale verloop van de stroomsnelheden <strong>in</strong> de meetraai. In de praktijk treden beide<br />

fouten simultaan op. De keuze van het aantal verticalen <strong>in</strong> een meetraai hangt af van de<br />

beoordel<strong>in</strong>g van het dwarsprofiel en het riviertraject waar<strong>in</strong> wordt gemeten. De volgende<br />

criteria kunnen bij de keuze van het aantal verticalen worden gehanteerd:<br />

• Verticalen met een vaste gelijke tussenafstand. Het aantal verticalen ligt vast. Deze<br />

aanpak is geschikt voor een gelijkmatig verl<strong>open</strong>de bodemligg<strong>in</strong>g <strong>in</strong> de meetraai waarbij<br />

het debiet door iedere verticaal gelijk wordt verondersteld.<br />

• Verticalen met variërende afstand waarbij de tussenafstand afhangt van het verloop<br />

van de bodem <strong>in</strong> de meetraai. Het debiet per verticaal mag onderl<strong>in</strong>g niet te veel<br />

variëren.<br />

De variatiecoëfficiënt is 1,5% tot 8% afhankelijk van het aantal verticalen.<br />

Fouten <strong>in</strong> gemeten stroomsnelheden treden ook op als een gevolg van:<br />

• Passerende schepen. Voor de meeste meetlocaties wordt de eis gesteld dat de scheepvaart<br />

nauwelijks <strong>in</strong>vloed mag hebben op de meetresultaten. Passerende motorschepen laten<br />

een bellenspoor achter dat met name het signaal van akoestische en elektromagnetische<br />

<strong>in</strong>strumenten beïnvloedt. De enige remedie is een langere meetduur, langer dan de<br />

passeer tijd van een schip zodat een effectieve m<strong>in</strong>imum meetduur van bijvoorbeeld<br />

60 s resteert.<br />

• Sedimenttransport beïnvloedt het signaal van akoestische en elektromagnetische <strong>in</strong>strumenten<br />

en kan het signaal belemmeren of verstoren.<br />

• Temperatuurs- en dichtheidsverschillen beïnvloeden het signaal van akoestische en elektromagnetische<br />

<strong>in</strong>strumenten. Sommige meet<strong>in</strong>strumenten compenseren automatisch<br />

of na calibratie (testmet<strong>in</strong>g) voor dit effect. Bij de verwerk<strong>in</strong>g van de stroomsnelheden <strong>in</strong><br />

een verticaal of meetraai moet reken<strong>in</strong>g worden gehouden met (een sterk) verloop van de<br />

dichtheid van het water aangezien het debiet <strong>in</strong> pr<strong>in</strong>cipe een massa flux is.<br />

175


STOWA 2009-41 <strong>Handboek</strong> <strong>debietmeten</strong> <strong>in</strong> <strong>open</strong> waterl<strong>open</strong><br />

8.4 OnnAuWKeurigheiD verWerK<strong>in</strong>gSmeThODe<br />

De verwerk<strong>in</strong>gsmethode van gemeten stroomsnelheden volgens de standaard velocity-area<br />

methode tot een debiet, levert ook een fout op. Deze fout bestaat uit de volgende bijdragen:<br />

• De benader<strong>in</strong>g van het stroomsnelheidsprofiel <strong>in</strong> een verticaal door een polynoom. Deze<br />

fout is moeilijk te bepalen aangezien het werkelijk opgetreden snelheidsprofiel <strong>in</strong> de verticaal<br />

onbekend is. Veelal wordt een logaritmisch snelheidsprofiel aangenomen of een<br />

machtsprofiel, maar beide profielen worden met coëfficiënten afgeregeld om zo goed<br />

mogelijk door de beschikbare meetpunten te gaan.<br />

• Het aantal meetpunten <strong>in</strong> een verticaal. Dit bepaalt <strong>in</strong> sterke mate de nauwkeurigheid van<br />

de gemiddelde stroomsnelheid over de verticaal. In Tabel 8-1 zijn de fouten samengevat.<br />

TAbel 8-1 vAriATiecOëFFiciënT AlS FuncTie vAn heT AAnTAl meeTpunTen <strong>in</strong> een verTicAAl<br />

aantal punten<br />

<strong>in</strong> verticaal<br />

1<br />

1<br />

2<br />

3<br />

4<br />

5<br />

176<br />

formule gemiddelde snelheid<br />

v = v gem 0,6<br />

v = 0,96 v gem 0,5<br />

v = 0,5( v + v )<br />

gem 0,2 0,8<br />

v = 0,25 v + 0,5 v + v gem 0,2 0,6 0,8<br />

v = 0,25( v + v + v + v )<br />

gem 0,2 0,7 0,7 0,9<br />

v = 0,1 v +0,3 v + 0,2 v + 0,3 v + 0,1 v gem opp 0,2 0,6 0,8 bod<br />

variatiecoëfficiënt<br />

r = s/m [%]<br />

opmerk<strong>in</strong>gen:<br />

v is de stroomsnelheid 0,6 maal de locale waterdiepte onder de waterspiegel<br />

0,6<br />

3 meetpunten <strong>in</strong> een verticaal wordt veelal gezien als een praktische en betrouwbare methode, als het snelheidsprofiel met een machtsprofiel<br />

kan worden benaderd<br />

Voor het aantal verticalen <strong>in</strong> een meetraai is het lastiger een algemene uitspraak te doen.<br />

Afhankelijk van de dwarsdoorsnede en het verloop van de stroomsnelheid <strong>in</strong> horizontale<br />

richt<strong>in</strong>g zijn meer of m<strong>in</strong>der verticalen benodigd. In de praktijk is het m<strong>in</strong>imum vereiste<br />

aantal verticalen <strong>in</strong> een meetraai 5 à 7. Rijkswaterstaat stelt 15 verticalen als m<strong>in</strong>imum op de<br />

Rijn en Maas. Leidend is dat het snelheidsprofiel <strong>in</strong> dwars op de as van de waterloop goed kan<br />

worden bemeten. Nabij de oevers loopt de stroomsnelheid terug zodat daar meer verticalen<br />

nodig zijn dan nabij de as. Voor een ideale meetlocatie en equi-distante meetverticalen is de<br />

relatieve fout <strong>in</strong> het debiet weergegeven <strong>in</strong> Tabel 8-2 samengevat.<br />

TAbel 8-2 vAriATiecOëFFiciënT AlS FuncTie vAn heT AAnTAl equiDiSTAnTe meeTverTicAlen <strong>in</strong> een meeTrAAi<br />

aantal meetverticalen variatiecoëfficiënt r = s/m [%]<br />

5<br />

6<br />

10<br />

15<br />

20<br />

25<br />

8,2<br />

6,5<br />

4,9<br />

4,8<br />

3,0<br />

2,7<br />

4,2<br />

3,7<br />

2,6<br />

2,0<br />

1,7<br />

1,5


15<br />

2,0<br />

15<br />

2,0<br />

aantal meetverticalen 15<br />

20<br />

5<br />

variatiecoëfficiënt 2,0<br />

1,7<br />

4,2 r = σ/μ [%]<br />

20<br />

1,7<br />

20<br />

STOWA 2009-41 <strong>Handboek</strong> <strong>debietmeten</strong> 25<br />

6 5<br />

1,7<br />

<strong>in</strong> <strong>open</strong> waterl<strong>open</strong><br />

1,5<br />

3,7 4,2<br />

25<br />

1,5<br />

25 10<br />

Tabel 8-2 Variatiecoëfficiënt als 6<br />

1,5 2,6<br />

functie van het aantal equidistante 3,7 meetverticalen <strong>in</strong> een meetraai<br />

Tabel 8-2 Variatiecoëfficiënt als functie van het aantal equidistante meetverticalen <strong>in</strong> een meetraai<br />

Tabel 8-2 Variatiecoëfficiënt als 15 10 functie van het aantal equidistante 2,0 2,6 meetverticalen <strong>in</strong> een meetraai<br />

20 15<br />

1,7 2,0<br />

8.5 Bepalen onnauwkeurigheid debiet<br />

8.5 bepAlen 8.5 Bepalen OnnAuWKeurigheiD onnauwkeurigheid debiet<br />

8.5 Bepalen onnauwkeurigheid 25 DebieT<br />

20<br />

debiet 1,5 1,7<br />

Voor het bepalen van de onnauwkeurigheid van het debiet, zoals dat uit snelheidsmet<strong>in</strong>gen<br />

Voor Tabel 8-2 het bepalen Variatiecoëfficiënt van de onnauwkeurigheid als 25 functie van het van aantal het equidistante debiet, 1,5 zoals meetverticalen dat uit snelheidsmet<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> een meetraai<br />

Voor het bepalen van de onnauwkeurigheid van het debiet, zoals dat uit snelheidsmet<strong>in</strong>gen<br />

is<br />

is<br />

afgeleid, Voor het is bepalen afgeleid, wordt van de wordt de<br />

afgeleid, wordt de<br />

standaardafwijk<strong>in</strong>g de onnauwkeurigheid standaardafwijk<strong>in</strong>g van<br />

standaardafwijk<strong>in</strong>g<br />

van van het<br />

van<br />

de de debiet, gemeten<br />

de<br />

gemeten zoals grootheden dat<br />

gemeten<br />

grootheden uit snelheidsmet<strong>in</strong>gen gebruikt.<br />

grootheden<br />

gebruikt. De standaard-<br />

gebruikt.<br />

De is<br />

Tabel 8-2 Variatiecoëfficiënt als functie van het aantal equidistante meetverticalen <strong>in</strong> een meetraai De<br />

standaardafwijk<strong>in</strong>g afgeleid, wordt de<br />

standaardafwijk<strong>in</strong>g s is<br />

is<br />

gedef<strong>in</strong>ieerd standaardafwijk<strong>in</strong>g<br />

gedef<strong>in</strong>ieerd<br />

als<br />

als<br />

de<br />

de<br />

wortel van<br />

wortel<br />

uit de<br />

uit<br />

de<br />

de<br />

variantie, gemeten grootheden gebruikt. De<br />

8.5 Bepalen afwijk<strong>in</strong>g s is gedef<strong>in</strong>ieerd onnauwkeurigheid als de wortel uit de debiet variantie,<br />

variantie,<br />

standaardafwijk<strong>in</strong>g s is gedef<strong>in</strong>ieerd als de wortel uit de variantie,<br />

8.5 Bepalen N<br />

2 1 onnauwkeurigheid N 2<br />

debiet<br />

Voor het s 2bepalen<br />

s = 1 van<br />

= ∑ ( xi<br />

− x)<br />

2<br />

N de onnauwkeurigheid van het debiet, zoals dat uit snelheidsmet<strong>in</strong>gen (8-1)<br />

2 N<br />

1<br />

−1<br />

∑ ( x − )<br />

(8-1) is<br />

− i=<br />

1<br />

i x 2<br />

(8-1)<br />

afgeleid, s = N 1 i∑<br />

= 1(<br />

xi<br />

− x)<br />

(8-1)<br />

Voor het bepalen wordt<br />

N −van<br />

de<br />

1 de standaardafwijk<strong>in</strong>g onnauwkeurigheid van van het de debiet, gemeten zoals dat grootheden uit snelheidsmet<strong>in</strong>gen gebruikt. De is<br />

i=<br />

1<br />

standaardafwijk<strong>in</strong>g<br />

waar<strong>in</strong> afgeleid, N waar<strong>in</strong> = wordt het aantal meetwaarden, xi waar<strong>in</strong> N<br />

N = de s het is aantal gedef<strong>in</strong>ieerd standaardafwijk<strong>in</strong>g meetwaarden, als de wortel<br />

= het aantal meetwaarden,<br />

= meetwaarde, xvan = meetwaarde, uit de de variantie,<br />

i gemeten = teller en de gemiddelde waarde, ook<br />

xi = meetwaarde, i<br />

i = teller grootheden en de gemiddelde gebruikt. waarde, De ook<br />

i = teller en de gemiddelde waarde, ook<br />

standaardafwijk<strong>in</strong>g waar<strong>in</strong> wel<br />

wel<br />

de<br />

de<br />

verwacht<strong>in</strong>gswaarde N = het aantal meetwaarden,<br />

verwacht<strong>in</strong>gswaarde<br />

genoemd, xi wel de verwacht<strong>in</strong>gswaarde = meetwaarde, i = teller en de gemiddelde waarde, ook<br />

N<br />

2 1<br />

s is gedef<strong>in</strong>ieerd<br />

genoemd, 2 genoemd, als de wortel uit de variantie,<br />

wel de verwacht<strong>in</strong>gswaarde s = ∑ ( x − genoemd, )<br />

1 N<br />

i x<br />

(8-1)<br />

N<br />

x = 1 N −1<br />

iN<br />

2 1 = 1 2<br />

s = ∑ N xi<br />

(8-2)<br />

N<br />

1 ∑ x ∑ ( x<br />

i=<br />

1<br />

i i − x)<br />

(8-2) (8-1) (8-2)<br />

x = N i∑<br />

= 1xi<br />

(8-2)<br />

waar<strong>in</strong> N<br />

N −1<br />

= het N aantal i=<br />

1meetwaarden,<br />

xi = meetwaarde, i = teller en de gemiddelde waarde, ook<br />

i=<br />

1<br />

waar<strong>in</strong> Bij wel<br />

Bij<br />

het de verwacht<strong>in</strong>gswaarde<br />

het N samenstellen<br />

samenstellen<br />

van<br />

van<br />

de genoemd,<br />

de<br />

totale<br />

totale<br />

onnauwkeurigheid<br />

onnauwkeurigheid<br />

wordt<br />

wordt<br />

de<br />

de<br />

relatieve<br />

relatieve<br />

standaardafwijk<strong>in</strong>g<br />

Bij = het samenstellen aantal meetwaarden, van de totale xi = onnauwkeurigheid meetwaarde, i = teller wordt en de de relatieve gemiddelde standaardafwijk<strong>in</strong>g<br />

waarde, ook<br />

gebruikt, Bij het samenstellen<br />

gebruikt,<br />

ook<br />

ook<br />

wel<br />

wel<br />

de<br />

de<br />

variatiecoëfficiënt van de totale onnauwkeurigheid<br />

variatiecoëfficiënt<br />

genoemd, wordt de relatieve standaardafwijk<strong>in</strong>g<br />

wel de verwacht<strong>in</strong>gswaarde 1 N<br />

genoemd, genoemd,<br />

gebruikt, gebruikt,<br />

xook<br />

= wel ∑ xde<br />

ook<br />

i<br />

variatiecoëfficiënt wel de variatiecoëfficiënt genoemd, genoemd,<br />

(8-2)<br />

s<br />

r = sN1<br />

iN=<br />

1<br />

r x = s ∑ x<br />

(8-3)<br />

i<br />

(8-3) (8-2)<br />

r = x<br />

(8-3)<br />

Bij het samenstellen N i=<br />

1 van de totale onnauwkeurigheid wordt de relatieve standaardafwijk<strong>in</strong>g (8-3)<br />

x<br />

Deze<br />

Deze<br />

gebruikt, Bij het<br />

def<strong>in</strong>ities<br />

def<strong>in</strong>ities samenstellen ook wel gelden<br />

gelden<br />

de variatiecoëfficiënt van<br />

voor<br />

voor de<br />

alle<br />

alle totale<br />

soorten<br />

soorten onnauwkeurigheid genoemd, stochastische<br />

stochastische<br />

verdel<strong>in</strong>gen<br />

verdel<strong>in</strong>gen wordt de<br />

van<br />

van relatieve<br />

een<br />

een<br />

gemeten<br />

gemeten standaardafwijk<strong>in</strong>g<br />

grootheid.<br />

grootheid.<br />

Veelal Deze def<strong>in</strong>ities wordt uitgegaan gelden voor van een alle normale soorten stochastische verdel<strong>in</strong>g (Gauss-verdel<strong>in</strong>g) verdel<strong>in</strong>gen van van een de gemeten meetreeks grootheid.<br />

Veelal gebruikt,<br />

Deze<br />

wordt ook<br />

en géén<br />

suitgegaan<br />

wel<br />

def<strong>in</strong>ities<br />

de variatiecoëfficiënt<br />

gelden voor alle<br />

van een normale genoemd,<br />

soorten stochastische verdel<strong>in</strong>gen van een gemeten groot-<br />

verdel<strong>in</strong>g (Gauss-verdel<strong>in</strong>g) van de meetreeks en géén<br />

correlatie Veelal wordt r<br />

correlatie heid. = tussen uitgegaan<br />

tussen Veelal de<br />

de wordt verschillende van<br />

verschillende uitgegaan<br />

een normale grootheden.<br />

grootheden. van<br />

verdel<strong>in</strong>g<br />

een normale In (Gauss-verdel<strong>in</strong>g)<br />

In<br />

de<br />

de verdel<strong>in</strong>g Bijlage<br />

Bijlage (Gauss-verdel<strong>in</strong>g) zijn de van achtergronden de meetreeks<br />

zijn de achtergronden van de<br />

en<br />

meetreeks van (8-3) géén<br />

van<br />

de<br />

de<br />

foutenanalyse correlatie tussen xs<br />

behandeld. de verschillende grootheden. In de Bijlage zijn de achtergronden van de<br />

foutenanalyse r en = géén behandeld. correlatie tussen de verschillende grootheden. In de Bijlage zijn de achtergronden (8-3)<br />

foutenanalyse Deze def<strong>in</strong>ities x behandeld.<br />

van de foutenanalyse<br />

gelden voor alle<br />

behandeld.<br />

soorten stochastische verdel<strong>in</strong>gen van een gemeten grootheid.<br />

De stochastische fout ri De<br />

Veelal Deze stochastische def<strong>in</strong>ities wordt uitgegaan gelden fout<br />

die met de meet<strong>in</strong>strumenten wordt gemaakt, is de <strong>in</strong>strumentele fout<br />

ri voor van<br />

die<br />

een alle met<br />

normale soorten de meet<strong>in</strong>strumenten stochastische verdel<strong>in</strong>g (Gauss-verdel<strong>in</strong>g) verdel<strong>in</strong>gen wordt gemaakt, van van een is<br />

de<br />

de gemeten meetreeks<br />

<strong>in</strong>strumentele grootheid. en géén<br />

fout<br />

De correlatie <strong>in</strong><br />

<strong>in</strong><br />

de stochastische<br />

de<br />

gemeten<br />

gemeten<br />

stroomsnelheid, fout ri die met<br />

stroomsnelheid,<br />

of de<br />

of<br />

waterdiepte meet<strong>in</strong>strumenten<br />

waterdiepte<br />

en<br />

en<br />

breedte wordt<br />

breedte<br />

als<br />

als<br />

een gemaakt,<br />

een<br />

afstandsmeter is de <strong>in</strong>strumentele<br />

afstandsmeter<br />

wordt<br />

wordt<br />

gebruikt. fout<br />

Veelal wordt tussen de verschillende grootheden. In de Bijlage zijn de achtergronden<br />

gebruikt.<br />

van de<br />

<strong>in</strong> de gemeten De stochastische uitgegaan van<br />

stroomsnelheid, fout een r normale<br />

of die waterdiepte met verdel<strong>in</strong>g de meet<strong>in</strong>strumenten (Gauss-verdel<strong>in</strong>g)<br />

en breedte als een wordt van<br />

afstandsmeter gemaakt, de meetreeks is wordt de <strong>in</strong>strumentele<br />

en géén<br />

foutenanalyse behandeld. i gebruikt.<br />

correlatie tussen de verschillende grootheden. In de Bijlage zijn de achtergronden van de<br />

fout <strong>in</strong> de gemeten stroomsnelheid, of waterdiepte en breedte als een afstandsmeter wordt<br />

foutenanalyse<br />

Onderstaand<br />

Onderstaand<br />

wordt<br />

wordt behandeld.<br />

per<br />

per<br />

meetmethode<br />

meetmethode<br />

aangegeven<br />

aangegeven<br />

hoe<br />

hoe<br />

de<br />

de<br />

onnauwkeurigheid<br />

onnauwkeurigheid<br />

van<br />

van<br />

het<br />

het<br />

debiet<br />

debiet<br />

kan<br />

kan<br />

De worden Onderstaand<br />

worden<br />

stochastische berekend. gebruikt. wordt per meetmethode aangegeven hoe de onnauwkeurigheid van het debiet kan<br />

berekend.<br />

fout ri die met de meet<strong>in</strong>strumenten wordt gemaakt, is de <strong>in</strong>strumentele fout<br />

worden berekend.<br />

De <strong>in</strong> de stochastische gemeten stroomsnelheid, fout ri die met of de waterdiepte meet<strong>in</strong>strumenten en breedte wordt als een gemaakt, afstandsmeter is de <strong>in</strong>strumentele wordt gebruikt. fout<br />

Het debiet bepaald met de 'velocity area' methode <strong>in</strong> een meetraai wordt berekend als,<br />

<strong>in</strong> de Het gemeten<br />

Onderstaand<br />

debiet bepaald stroomsnelheid,<br />

wordt per<br />

met de 'velocity of<br />

meetmethode<br />

waterdiepte area' methode en<br />

aangegeven<br />

breedte <strong>in</strong> een als<br />

hoe<br />

een<br />

de onnauwkeurigheid<br />

meetraai afstandsmeter wordt berekend wordt<br />

van<br />

gebruikt.<br />

het debiet<br />

als,<br />

Onderstaand Het debiet bepaald met de 'velocity area' methode <strong>in</strong> een meetraai wordt berekend als,<br />

Q<br />

kan<br />

Q = A<br />

worden wordt per<br />

A ⋅ v<br />

berekend. meetmethode aangegeven hoe de onnauwkeurigheid van het debiet kan<br />

vgem<br />

met A = b ⋅ d<br />

(8-4)<br />

worden gem met A = b ⋅ d<br />

(8-4)<br />

Onderstaand berekend. Q = Awordt<br />

⋅ vgem<br />

per met meetmethode A = b ⋅ d aangegeven hoe de onnauwkeurigheid van het debiet (8-4) kan<br />

worden met b = breedte en d = waterdiepte. De totale stochastische fout <strong>in</strong> het debiet rQ met b = berekend. •breedte Het debiet en d bepaald = waterdiepte. met de ‘velocity De totale area’ stochastische methode <strong>in</strong> een fout meetraai <strong>in</strong> het debiet wordt berekend van een<br />

rQ van een als,<br />

'velocity met Het b = debiet<br />

'velocity<br />

area' breedte<br />

area'<br />

debietmet<strong>in</strong>g bepaald en d met = waterdiepte. de<br />

debietmet<strong>in</strong>g<br />

<strong>in</strong><br />

<strong>in</strong><br />

een 'velocity<br />

een<br />

meetraai area' De totale<br />

meetraai<br />

is, methode stochastische <strong>in</strong> een meetraai fout <strong>in</strong> wordt het debiet berekend rQ als, van een<br />

is,<br />

'velocity area' debietmet<strong>in</strong>g <strong>in</strong> een meetraai is,<br />

Het debiet Q = A ⋅bepaald<br />

v2<br />

2 2 2<br />

r Q = rd<br />

2<br />

gem met met Ade = b'velocity<br />

⋅ d area' methode <strong>in</strong> een meetraai wordt berekend als, (8-4) (8-4)<br />

+ rb<br />

2 + rv<br />

2 + ri<br />

2<br />

r (8-5)<br />

Q = rd2<br />

+ rb2<br />

+ rv2<br />

+ ri2<br />

(8-5)<br />

Qr Q=<br />

= A ⋅rv<br />

dgem<br />

+ rbmet<br />

+ rv<br />

A+ = rib<br />

⋅ d<br />

(8-4) (8-5)<br />

met b = breedte en d = waterdiepte. De totale stochastische fout <strong>in</strong> het debiet rQ van een<br />

waar<strong>in</strong>:<br />

'velocity waar<strong>in</strong>: met b = breedte en d = waterdiepte. De totale stochastische fout <strong>in</strong> het debiet r van een ‘velo-<br />

rQ<br />

waar<strong>in</strong>: met b = area' debietmet<strong>in</strong>g <strong>in</strong> een meetraai is,<br />

Q<br />

= breedte de stochastische en d = waterdiepte. totale meetfout De <strong>in</strong> totale het debiet, stochastische fout <strong>in</strong> het debiet rQ van een<br />

rQ = city de area’ stochastische debietmet<strong>in</strong>g totale <strong>in</strong> meetfout een meetraai <strong>in</strong> het is, debiet,<br />

'velocity rd<br />

rQ = area' de stochastische debietmet<strong>in</strong>g 2 2 2 fout totale <strong>in</strong> een 2<strong>in</strong><br />

meetfout de meetraai waterdiepte, <strong>in</strong> is, het debiet,<br />

rd = r Qde<br />

= stochastische rd<br />

+ rb<br />

+ rv<br />

fout + ri<br />

<strong>in</strong> de waterdiepte,<br />

(8-5)<br />

rd = de stochastische fout <strong>in</strong> de waterdiepte,<br />

2 2 2 2<br />

r Q = rd<br />

+ rb<br />

+ rv<br />

+ ri<br />

(8-5) (8-5)<br />

waar<strong>in</strong>:<br />

rQ = de stochastische totale meetfout <strong>in</strong> het 186<br />

waar<strong>in</strong>:<br />

186 debiet,<br />

waar<strong>in</strong>:<br />

186<br />

rd rQ<br />

= de stochastische fout totale <strong>in</strong> meetfout de waterdiepte, <strong>in</strong> het debiet,<br />

r = de stochastische totale meetfout <strong>in</strong> het debiet,<br />

rd = Q de stochastische fout <strong>in</strong> de waterdiepte,<br />

r = de stochastische fout <strong>in</strong> de waterdiepte,<br />

d<br />

r = de stochastische fout <strong>in</strong> de breedte, 186<br />

b<br />

r = de stochastische fout <strong>in</strong> het snelheidsprofiel,<br />

186<br />

v<br />

r = de stochastische totale <strong>in</strong>strumentenfout.<br />

i<br />

177


oktober 2009 <strong>Handboek</strong> <strong>debietmeten</strong> <strong>in</strong> <strong>open</strong> waterl<strong>open</strong><br />

oktober oktober 2009 2009 <strong>Handboek</strong> <strong>Handboek</strong> <strong>debietmeten</strong> <strong>debietmeten</strong> <strong>in</strong> <strong>open</strong> <strong>in</strong> waterl<strong>open</strong> <strong>open</strong> waterl<strong>open</strong><br />

oktober 2009 <strong>Handboek</strong> <strong>debietmeten</strong> <strong>in</strong> <strong>in</strong> <strong>open</strong> waterl<strong>open</strong><br />

STOWA 2009-41 <strong>Handboek</strong> <strong>debietmeten</strong> <strong>in</strong> <strong>open</strong> waterl<strong>open</strong><br />

rb = de stochastische fout <strong>in</strong> de breedte,<br />

rv = de stochastische fout <strong>in</strong> het snelheidsprofiel,<br />

ri = de stochastische totale <strong>in</strong>strumentenfout.<br />

Uitgangspunt voor deze formule is dat de fouten onderl<strong>in</strong>g niet zijn gecorreleerd.<br />

Voor met<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> constructies zoals een spuikoker, een duiker, drempel of (meet)stuw is het<br />

uitgangspunt voor de foutenbereken<strong>in</strong>g de afvoerformule,<br />

Q = α ⋅ A ⋅ 2g<br />

⋅ Δh<br />

of = ∑ ⋅ ⋅ ⋅ Δ<br />

=<br />

K<br />

Q α k Ak<br />

2g<br />

hk<br />

(8-6)<br />

k 1<br />

waar<strong>in</strong> α = afvoercoëfficiënt, A = het doorstroomoppervlak, g = zwaartekrachtsversnell<strong>in</strong>g, Δh<br />

= het verval over de constructie en k = aantal kokers, drempels of kleppen van de constructie.<br />

De totale stochastische fout voor een constructie met K kokers, drempels of kleppen is,<br />

1 ⎛ K K K<br />

2 2 1 2 ⎞ 2<br />

r Q = ⋅ ⎜ ∑ r + ∑ rA<br />

+ r<br />

4 ∑ h ⎟ + ri<br />

K ⎝ k=<br />

1 k 1 k=<br />

1 ⎠<br />

Δ<br />

rb = de stochastische fout <strong>in</strong> de breedte,<br />

rv = de stochastische fout <strong>in</strong> het snelheidsprofiel,<br />

ri = de stochastische totale <strong>in</strong>strumentenfout.<br />

Uitgangspunt voor deze formule is dat de fouten onderl<strong>in</strong>g niet zijn gecorreleerd.<br />

Voor met<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> constructies zoals een spuikoker, een duiker, drempel of (meet)stuw is het<br />

uitgangspunt voor de foutenbereken<strong>in</strong>g de afvoerformule,<br />

Q = α ⋅ A ⋅ 2g<br />

⋅ Δh<br />

of = ∑ ⋅ ⋅ ⋅ Δ<br />

=<br />

α (8-7)<br />

=<br />

De factor 1/4 is een gevolg van de wortel uit het verval. Verder is verondersteld dat alle<br />

gemeten grootheden per koker en van de kokers onderl<strong>in</strong>g niet zijn gecorreleerd.<br />

Voor een debietmet<strong>in</strong>g met de waterstands-debietrelatie is het uitgangspunt voor de<br />

foutenbereken<strong>in</strong>g de polynoom,<br />

n<br />

n−1<br />

n−2<br />

Q = a1<br />

( hw<br />

− h0<br />

) + a2<br />

( hw<br />

− h0<br />

) + a3<br />

( hw<br />

− h0<br />

) + L + an<br />

( hw<br />

− h0<br />

) + an+<br />

1<br />

waarmee het debiet wordt bepaald. De coëfficiënten a1, a2, enzovoorts worden verkregen door<br />

'fitten' van de polynoom door de meetpunten, n is de macht, hw is de gemeten waterstand en h0<br />

is de referentiewaterstand voor Q = 0. De totale stochastische fout <strong>in</strong> het debiet is,<br />

1 ⎛ n n<br />

2 1 2 ⎞ 2<br />

rQ<br />

= ⎜ ∑ ra<br />

+ ∑ rh<br />

h ⎟ + r<br />

i<br />

w − 0 i<br />

(8-8)<br />

n ⎝ i=<br />

1 i=<br />

1i<br />

⎠<br />

K<br />

Q α k Ak<br />

2g<br />

hk<br />

(8-6)<br />

k 1<br />

waar<strong>in</strong> α = afvoercoëfficiënt, A = het doorstroomoppervlak, g = zwaartekrachtsversnell<strong>in</strong>g, Δh<br />

= het verval over de constructie en k = aantal kokers, drempels of kleppen van de constructie.<br />

De totale stochastische fout voor een constructie met K kokers, drempels of kleppen is,<br />

1 ⎛ K K K<br />

2 2 1 2 ⎞ 2<br />

r Q = ⋅ ⎜ ∑ r + ∑ rA<br />

+ r<br />

4 ∑ h ⎟ + ri<br />

K ⎝ k=<br />

1 k 1 k=<br />

1 ⎠<br />

Δ<br />

rb = de stochastische fout <strong>in</strong> de breedte,<br />

rv = de stochastische fout <strong>in</strong> het snelheidsprofiel,<br />

ri = de stochastische totale <strong>in</strong>strumentenfout.<br />

Uitgangspunt voor deze formule is dat de fouten onderl<strong>in</strong>g niet zijn gecorreleerd.<br />

Voor met<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> constructies zoals een spuikoker, een duiker, drempel of (meet)stuw is het<br />

uitgangspunt voor de foutenbereken<strong>in</strong>g de afvoerformule,<br />

Q = α ⋅ A ⋅ 2g<br />

⋅ Δh<br />

of = ∑ ⋅ ⋅ ⋅ Δ<br />

=<br />

α (8-7)<br />

=<br />

De factor 1/4 is een gevolg van de wortel uit het verval. Verder is verondersteld dat alle<br />

gemeten grootheden per koker en van de kokers onderl<strong>in</strong>g niet zijn gecorreleerd.<br />

Voor een debietmet<strong>in</strong>g met de waterstands-debietrelatie is het uitgangspunt voor de<br />

foutenbereken<strong>in</strong>g de polynoom,<br />

n<br />

n−1<br />

n−2<br />

Q = a1<br />

( hw<br />

− h0<br />

) + a2<br />

( hw<br />

− h0<br />

) + a3<br />

( hw<br />

− h0<br />

) + L + an<br />

( hw<br />

− h0<br />

) + an+<br />

1<br />

waarmee het debiet wordt bepaald. De coëfficiënten a1, a2, enzovoorts worden verkregen door<br />

'fitten' van de polynoom door de meetpunten, n is de macht, hw is de gemeten waterstand en h0<br />

is de referentiewaterstand voor Q = 0. De totale stochastische fout <strong>in</strong> het debiet is,<br />

1 ⎛ n n<br />

2 1 2 ⎞ 2<br />

rQ<br />

= ⎜ ∑ ra<br />

+ ∑ rh<br />

h ⎟ + r<br />

i<br />

w − 0 i<br />

(8-8)<br />

n ⎝ i=<br />

1 i=<br />

1i<br />

⎠<br />

K<br />

Q α k Ak<br />

2g<br />

hk<br />

(8-6)<br />

k 1<br />

waar<strong>in</strong> α = afvoercoëfficiënt, A = het doorstroomoppervlak, g = zwaartekrachtsversnell<strong>in</strong>g, Δh<br />

= het verval over de constructie en k = aantal kokers, drempels of kleppen van de constructie.<br />

De totale stochastische fout voor een constructie met K kokers, drempels of kleppen is,<br />

1 ⎛ K K K<br />

2 2 1 2 ⎞ 2<br />

r Q = ⋅ ⎜ ∑ r + ∑ rA<br />

+ r<br />

4 ∑ h ⎟ + ri<br />

K ⎝ k=<br />

1 k 1 k=<br />

1 ⎠<br />

Δ<br />

rb = de stochastische fout <strong>in</strong> de breedte,<br />

rv = de stochastische fout <strong>in</strong> het snelheidsprofiel,<br />

ri = de stochastische totale <strong>in</strong>strumentenfout.<br />

Uitgangspunt voor deze formule is dat de fouten onderl<strong>in</strong>g niet zijn gecorreleerd.<br />

Voor met<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> constructies zoals een spuikoker, een duiker, drempel of (meet)stuw is het<br />

uitgangspunt voor de foutenbereken<strong>in</strong>g de afvoerformule,<br />

Q = α ⋅ A ⋅ 2g<br />

⋅ Δh<br />

of = ∑ ⋅ ⋅ ⋅ Δ<br />

=<br />

α (8-7)<br />

=<br />

De factor 1/4 is een gevolg van de wortel uit het verval. Verder is verondersteld dat alle<br />

gemeten grootheden per koker en van de kokers onderl<strong>in</strong>g niet zijn gecorreleerd.<br />

Voor een debietmet<strong>in</strong>g met de waterstands-debietrelatie is het uitgangspunt voor de<br />

foutenbereken<strong>in</strong>g de polynoom,<br />

n<br />

n−1<br />

n−2<br />

Q = a1<br />

( hw<br />

− h0<br />

) + a2<br />

( hw<br />

− h0<br />

) + a3<br />

( hw<br />

− h0<br />

) + L + an<br />

( hw<br />

− h0<br />

) + an+<br />

1<br />

waarmee het debiet wordt bepaald. De coëfficiënten a1, a2, enzovoorts worden verkregen door<br />

'fitten' van de polynoom door de meetpunten, n is de macht, hw is de gemeten waterstand en h0<br />

is de referentiewaterstand voor Q = 0. De totale stochastische fout <strong>in</strong> het debiet is,<br />

1 ⎛ n n<br />

2 1 2 ⎞ 2<br />

rQ<br />

= ⎜ ∑ ra<br />

+ ∑ rh<br />

h ⎟ + r<br />

i<br />

w − 0 i<br />

(8-8)<br />

n ⎝ i=<br />

1 i=<br />

1i<br />

⎠<br />

K<br />

Q α k Ak<br />

2g<br />

hk<br />

(8-6)<br />

k 1<br />

waar<strong>in</strong> α = afvoercoëfficiënt, A = het doorstroomoppervlak, g = zwaartekrachtsversnell<strong>in</strong>g, Δh<br />

= het verval over de constructie en k = aantal kokers, drempels of kleppen van de constructie.<br />

De totale stochastische fout voor een constructie met K kokers, drempels of kleppen is,<br />

1 ⎛ K K K<br />

2 2 1 2 ⎞ 2<br />

r Q = ⋅ ⎜ ∑ r + ∑ rA<br />

+ r<br />

4 ∑ h ⎟ + ri<br />

K ⎝ k=<br />

1 k 1 k=<br />

1 ⎠<br />

Δ<br />

rb = de stochastische fout <strong>in</strong> de breedte,<br />

rv = de stochastische fout <strong>in</strong> het snelheidsprofiel,<br />

ri = de stochastische totale <strong>in</strong>strumentenfout.<br />

Uitgangspunt voor deze formule is dat de fouten onderl<strong>in</strong>g niet zijn gecorreleerd.<br />

Voor met<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> constructies zoals een spuikoker, een duiker, drempel of (meet)stuw is het<br />

uitgangspunt voor de foutenbereken<strong>in</strong>g de afvoerformule,<br />

Q = α ⋅ A ⋅ 2g<br />

⋅ Δh<br />

of = ∑ ⋅ ⋅ ⋅ Δ<br />

=<br />

α (8-7)<br />

=<br />

De factor 1/4 is een gevolg van de wortel uit het verval. Verder is verondersteld dat alle<br />

gemeten grootheden per koker en van de kokers onderl<strong>in</strong>g niet zijn gecorreleerd.<br />

Voor een debietmet<strong>in</strong>g met de waterstands-debietrelatie is het uitgangspunt voor de<br />

foutenbereken<strong>in</strong>g de polynoom,<br />

n<br />

n−1<br />

n−2<br />

Q = a1<br />

( hw<br />

− h0<br />

) + a2<br />

( hw<br />

− h0<br />

) + a3<br />

( hw<br />

− h0<br />

) + L + an<br />

( hw<br />

− h0<br />

) + an+<br />

1<br />

waarmee het debiet wordt bepaald. De coëfficiënten a1, a2, enzovoorts worden verkregen door<br />

'fitten' van de polynoom door de meetpunten, n is de macht, hw is de gemeten waterstand en h0<br />

is de referentiewaterstand voor Q = 0. De totale stochastische fout <strong>in</strong> het debiet is,<br />

1 ⎛ n n<br />

2 1 2 ⎞ 2<br />

rQ<br />

= ⎜ ∑ ra<br />

+ ∑ rh<br />

h ⎟ + r<br />

i<br />

w − 0 i<br />

(8-8)<br />

n ⎝ i=<br />

1 i=<br />

1i<br />

⎠<br />

K<br />

Q α k Ak<br />

2g<br />

hk<br />

(8-6)<br />

k 1<br />

waar<strong>in</strong> α = afvoercoëfficiënt, A = het doorstroomoppervlak, g = zwaartekrachtsversnell<strong>in</strong>g, Δh<br />

= het verval over de constructie en k = aantal kokers, drempels of kleppen van de constructie.<br />

De totale stochastische fout voor een constructie met K kokers, drempels of kleppen is,<br />

1 ⎛ K K K<br />

2 2 1 2 ⎞ 2<br />

r Q = ⋅ ⎜ ∑ r + ∑ rA<br />

+ r<br />

4 ∑ h ⎟ + ri<br />

K ⎝ k=<br />

1 k 1 k=<br />

1 ⎠<br />

Δ<br />

rb = de stochastische fout <strong>in</strong> de breedte,<br />

rv = de stochastische fout <strong>in</strong> het snelheidsprofiel,<br />

ri = de stochastische totale <strong>in</strong>strumentenfout.<br />

Uitgangspunt voor deze formule is dat de fouten onderl<strong>in</strong>g niet zijn gecorreleerd.<br />

Voor met<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> constructies zoals een spuikoker, een duiker, drempel of (meet)stuw is het<br />

uitgangspunt voor de foutenbereken<strong>in</strong>g de afvoerformule,<br />

Q = α ⋅ A ⋅ 2g<br />

⋅ Δh<br />

of = ∑ ⋅ ⋅ ⋅ Δ<br />

=<br />

α (8-7)<br />

=<br />

De factor 1/4 is een gevolg van de wortel uit het verval. Verder is verondersteld dat alle<br />

gemeten grootheden per koker en van de kokers onderl<strong>in</strong>g niet zijn gecorreleerd.<br />

Voor een debietmet<strong>in</strong>g met de waterstands-debietrelatie is het uitgangspunt voor de<br />

foutenbereken<strong>in</strong>g de polynoom,<br />

n<br />

n−1<br />

n−2<br />

Q = a1<br />

( hw<br />

− h0<br />

) + a2<br />

( hw<br />

− h0<br />

) + a3<br />

( hw<br />

− h0<br />

) + L + an<br />

( hw<br />

− h0<br />

) + an+<br />

1<br />

waarmee het debiet wordt bepaald. De coëfficiënten a1, a2, enzovoorts worden verkregen door<br />

'fitten' van de polynoom door de meetpunten, n is de macht, hw is de gemeten waterstand en h0<br />

is de referentiewaterstand voor Q = 0. De totale stochastische fout <strong>in</strong> het debiet is,<br />

1 ⎛ n n<br />

2 1 2 ⎞ 2<br />

rQ<br />

= ⎜ ∑ ra<br />

+ ∑ rh<br />

h ⎟ + r<br />

i<br />

w − 0 i<br />

(8-8)<br />

n ⎝ i=<br />

1 i=<br />

1i<br />

⎠<br />

K<br />

Q α k Ak<br />

2g<br />

hk<br />

(8-6)<br />

k 1<br />

waar<strong>in</strong> α = afvoercoëfficiënt, A = het doorstroomoppervlak, g = zwaartekrachtsversnell<strong>in</strong>g, Δh<br />

= het verval over de constructie en k = aantal kokers, drempels of kleppen van de constructie.<br />

De totale stochastische fout voor een constructie met K kokers, drempels of kleppen is,<br />

1 ⎛ K K K<br />

2 2 1 2 ⎞ 2<br />

r Q = ⋅ ⎜ ∑ r + ∑ rA<br />

+ r<br />

4 ∑ h ⎟ + ri<br />

K ⎝ k=<br />

1 k 1 k=<br />

1 ⎠<br />

Δ<br />

rb = de stochastische fout <strong>in</strong> de breedte,<br />

rv = de stochastische fout <strong>in</strong> het snelheidsprofiel,<br />

ri Uitgangspunt = de stochastische voor deze totale formule <strong>in</strong>strumentenfout.<br />

is dat de fouten onderl<strong>in</strong>g niet zijn gecorreleerd.<br />

Uitgangspunt • Voor voor met<strong>in</strong>gen deze formule <strong>in</strong> constructies is dat de zoals fouten een onderl<strong>in</strong>g spuikoker, niet een zijn duiker, gecorreleerd. drempel of (meet)stuw is<br />

het uitgangspunt voor de foutenbereken<strong>in</strong>g de afvoerformule,<br />

Voor met<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> constructies zoals een spuikoker, een duiker, drempel of (meet)stuw is het<br />

uitgangspunt voor de foutenbereken<strong>in</strong>g de afvoerformule,<br />

(8-6)<br />

Q = α ⋅ A ⋅ 2g<br />

⋅ Δh<br />

of = ∑ ⋅ ⋅ ⋅ Δ<br />

waar<strong>in</strong> a = afvoercoëfficiënt, A = = het doorstroomoppervlak, g = zwaartekrachtsversnell<strong>in</strong>g,<br />

Dh = het verval over de constructie en k = aantal kokers, drempels of kleppen van de constructie.<br />

De totale stochastische fout voor een constructie met K kokers, drempels of kleppen is,<br />

(8-7)<br />

α (8-7)<br />

=<br />

De factor 1/4 is een gevolg van de wortel uit het verval. Verder is verondersteld dat alle geme-<br />

De factor ten 1/4 grootheden is een gevolg per koker van en de van wortel de kokers uit onderl<strong>in</strong>g het verval. niet Verder zijn gecorreleerd.<br />

is verondersteld dat alle<br />

gemeten grootheden per koker en van de kokers onderl<strong>in</strong>g niet zijn gecorreleerd.<br />

• Voor een debietmet<strong>in</strong>g met de waterstands-debietrelatie is het uitgangspunt voor de<br />

Voor een debietmet<strong>in</strong>g met de waterstands-debietrelatie is het uitgangspunt voor de<br />

foutenbereken<strong>in</strong>g de polynoom,<br />

foutenbereken<strong>in</strong>g de polynoom,<br />

n<br />

n−1<br />

n−2<br />

Q = a1<br />

( hw<br />

− h0<br />

) + a2<br />

( hw<br />

− h0<br />

) + a3<br />

( hw<br />

− h0<br />

) + L + an<br />

( hw<br />

− h0<br />

) + an+<br />

1<br />

waarmee het debiet wordt bepaald. De coëfficiënten a , a , enzovoorts worden verkregen<br />

waarmee het debiet wordt bepaald. De coëfficiënten a1, a2, enzovoorts 1 2 worden verkregen door<br />

'fitten' van<br />

door<br />

de<br />

‘fitten’<br />

polynoom<br />

van de<br />

door<br />

polynoom<br />

de meetpunten,<br />

door de meetpunten, n is de macht, n is de<br />

hw is de<br />

macht,<br />

gemeten h is<br />

w waterstand<br />

de gemeten<br />

en<br />

water-<br />

h0<br />

is de referentiewaterstand stand en h is de referentiewaterstand<br />

0 voor Q = 0. De totale voor stochastische Q = 0. De totale fout stochastische <strong>in</strong> het debiet fout is, <strong>in</strong> het debiet is,<br />

1 ⎛ n n<br />

2 1 2 ⎞ 2<br />

rQ<br />

= ⎜ ∑ ra<br />

+ ∑ rh<br />

h ⎟ + r<br />

i<br />

w − 0 i<br />

(8-8) (8-8)<br />

n ⎝ i=<br />

1 i=<br />

1i<br />

⎠<br />

K<br />

Q α k Ak<br />

2g<br />

hk<br />

(8-6)<br />

k 1<br />

waar<strong>in</strong> α = afvoercoëfficiënt, A = het doorstroomoppervlak, g = zwaartekrachtsversnell<strong>in</strong>g, Δh<br />

= het verval over de constructie en k = aantal kokers, drempels of kleppen van de constructie.<br />

De totale stochastische fout voor een constructie met K kokers, drempels of kleppen is,<br />

1 ⎛ K K K<br />

2 2 1 2 ⎞ 2<br />

r Q = ⋅ ⎜ ∑ r + ∑ rA<br />

+ r<br />

4 ∑ h ⎟ + ri<br />

K ⎝ k=<br />

1 k 1 k=<br />

1 ⎠<br />

Δ<br />

α (8-7)<br />

=<br />

De factor 1/4 is een gevolg van de wortel uit het verval. Verder is verondersteld dat alle<br />

gemeten grootheden per koker en van de kokers onderl<strong>in</strong>g niet zijn gecorreleerd.<br />

Voor een debietmet<strong>in</strong>g met de waterstands-debietrelatie is het uitgangspunt voor de<br />

foutenbereken<strong>in</strong>g de polynoom,<br />

n<br />

n−1<br />

n−2<br />

Q = a1<br />

( hw<br />

− h0<br />

) + a2<br />

( hw<br />

− h0<br />

) + a3<br />

( hw<br />

− h0<br />

) + L + an<br />

( hw<br />

− h0<br />

) + an+<br />

1<br />

waarmee het debiet wordt bepaald. De coëfficiënten a1, a2, enzovoorts worden verkregen door<br />

'fitten' van de polynoom door de meetpunten, n is de macht, hw is de gemeten waterstand en h0<br />

is de referentiewaterstand voor Q = 0. De totale stochastische fout <strong>in</strong> het debiet is,<br />

1 ⎛ n n<br />

2 1 2 ⎞ 2<br />

rQ<br />

= ⎜ ∑ ra<br />

+ ∑ rh<br />

h r<br />

i<br />

w − ⎟ +<br />

0 i<br />

(8-8)<br />

n i=<br />

1 i=<br />

1i<br />

Voor een debietmet<strong>in</strong>g met de waterstand-verhang-debietrelatie is het uitgangspunt voor de<br />

Voor •een Voor debietmet<strong>in</strong>g een debietmet<strong>in</strong>g met de waterstand-verhang-debietrelatie met de waterstand-verhang-debietrelatie is het uitgangspunt is het uitgangspunt voor de<br />

Voor foutenbereken<strong>in</strong>g een Voor debietmet<strong>in</strong>g een debietmet<strong>in</strong>g de Chézy met de formule, met waterstand-verhang-debietrelatie de waterstand-verhang-debietrelatie is het is uitgangspunt het uitgangspunt voor de voor de<br />

Voor foutenbereken<strong>in</strong>g Voor een debietmet<strong>in</strong>g de Chézy met de formule, waterstand-verhang-debietrelatie is het uitgangspunt voor de<br />

foutenbereken<strong>in</strong>g foutenbereken<strong>in</strong>g<br />

een voor debietmet<strong>in</strong>g de foutenbereken<strong>in</strong>g met<br />

de Chézy de<br />

met de<br />

Chézy<br />

de waterstand-verhang-debietrelatie de Chézy formule,<br />

is<br />

formule, formule,<br />

is het uitgangspunt voor de<br />

foutenbereken<strong>in</strong>g 1 2 / 3 de 1/<br />

2 Chézy formule, 1/<br />

2 1/<br />

2<br />

Q = 1 ⋅ R 2 / 3 ⋅ S1/<br />

2 ⋅ A of Q = C ⋅ R1/<br />

2 ⋅ S1/<br />

2 ⋅ A<br />

Q = 1n<br />

⋅ R21<br />

⋅ S ⋅ A of Q = C ⋅ R ⋅ S ⋅ A<br />

Qof / 3 21<br />

/<br />

32<br />

1/<br />

2<br />

1/<br />

2 1<br />

/<br />

2<br />

1/<br />

2<br />

= 1n<br />

1 1Q<br />

⋅ R=<br />

2 2/<br />

3⋅⋅RS<br />

1/<br />

2 ⋅<br />

SA<br />

of ⋅ AQ<br />

of = CQ⋅<br />

R=<br />

1C/<br />

2⋅<br />

⋅ RS<br />

1/<br />

2 ⋅<br />

SA<br />

⋅ A<br />

Q = n ⋅ R 2/<br />

n/<br />

3 1<br />

⋅ S 1/<br />

/ 2<br />

1<br />

⋅ A of Q = C ⋅ R 1/<br />

/ 2 1<br />

⋅ S 1/<br />

/ 2<br />

Q = ⋅ R ⋅ S ⋅ A of Q = C ⋅ R ⋅ S ⋅ ⋅⋅<br />

A<br />

waar<strong>in</strong> n = Mann<strong>in</strong>g n ruwheidswaarde, R = hydraulische straal, S = waterspiegel verhang, A =<br />

waar<strong>in</strong> n<br />

n<br />

= Mann<strong>in</strong>g ruwheidswaarde, R = hydraulische straal, S = waterspiegel verhang, A =<br />

waar<strong>in</strong> doorstroomoppervlak waar<strong>in</strong> n waar<strong>in</strong> = Mann<strong>in</strong>g n = n = Mann<strong>in</strong>g ruwheidswaarde, en C ruwheidswaarde, = ruwheidswaarde, Chézy coëfficiënt. R = hydraulische R = De = hydraulische totale straal, stochastische straal, S = waterspiegel S = fout = waterspiegel <strong>in</strong> het verhang, debiet verhang, is, A = A = A =<br />

waar<strong>in</strong> doorstroomoppervlak waar<strong>in</strong> n = Mann<strong>in</strong>g ruwheidswaarde, en C = Chézy coëfficiënt. R = hydraulische De totale straal, stochastische S = waterspiegel fout <strong>in</strong> het debiet verhang, is, A =<br />

doorstroomoppervlak doorstroomoppervlak<br />

n = Mann<strong>in</strong>g ruwheidswaarde,<br />

en C = en Chézy C<br />

R<br />

= Chézy<br />

R =<br />

coëfficiënt. coëfficiënt.<br />

= hydraulische straal,<br />

De totale De totale<br />

straal, S<br />

stochastische stochastische<br />

S = waterspiegel verhang,<br />

fout <strong>in</strong> fout het <strong>in</strong><br />

verhang, A<br />

debiet het debiet<br />

A =<br />

is, is,<br />

=<br />

doorstroomoppervlak en<br />

doorstroomoppervlak 2 4 en 2 1 2 2 2<br />

2 2 2 2 2<br />

r Q = rn<br />

+ r<br />

9 R +<br />

C<br />

C = Chézy coëfficiënt. De totale stochastische fout <strong>in</strong> het debiet is,<br />

doorstroomoppervlak en C = Chézy coëfficiënt. De totale stochastische<br />

r Chézy coëfficiënt.<br />

4 S + rA<br />

+ coëfficiënt. De<br />

ri<br />

of r De totale 1 1 fout <strong>in</strong> het debiet is,<br />

2 4 2 1 2 2 2 Q = totale stochastische<br />

rC2<br />

+ stochastische fout<br />

r<br />

4 R2<br />

+ r<br />

4 S2<br />

+ r fout <strong>in</strong><br />

A2<br />

+ r<strong>in</strong><br />

het debiet is,<br />

i2<br />

(8-9)<br />

r Q = rn<br />

+ r<br />

9 R + r<br />

4 S + rA<br />

+ ri<br />

of r 1 1<br />

2 4 22<br />

41<br />

22<br />

1 22<br />

22<br />

2 Q = rC2<br />

+ r<br />

4 R2<br />

+ r<br />

4 S2<br />

+ rA2<br />

+ ri2<br />

(8-9)<br />

r Q = r rn2<br />

+ 4 r 2 1 2 2 2<br />

2 2 2 2 2<br />

r Q = rn<br />

+ 9 R + r<br />

r<br />

9 R + 4 S + rA<br />

+ ri<br />

of r 1 2 1 2 2 2 2<br />

Q = rn<br />

+ r<br />

9 R + r<br />

4 S + rA<br />

+ ri<br />

of<br />

1 1<br />

2 2 2 2 2 Q = r Qr<br />

=<br />

C + r<br />

r<br />

4 S + rA<br />

+ ri<br />

of r 1 r 1<br />

Q = rC<br />

+ 4<br />

C +<br />

R + r<br />

4 r<br />

r<br />

4 R + 4<br />

R +<br />

S + 4 r<br />

AS<br />

+ r<br />

i A + ri<br />

(8-9) (8-9)<br />

2 r 4 1<br />

2 2 2 2 2<br />

Q = rn<br />

+ 4 2 r<br />

r<br />

4 S + rA<br />

+ ri<br />

(8-9)<br />

9 R + 1 2 2 2<br />

2<br />

r<br />

4 S + rA<br />

+ ri<br />

of r 1 2 1 2 2 2<br />

r Q = rn<br />

+ r<br />

Q = rC<br />

+ r<br />

4 R + r<br />

4 S + rA<br />

+ ri<br />

(8-9) (8-9)<br />

9 R + r<br />

4 S + rA<br />

+ ri<br />

of r 1 1<br />

Q = rC<br />

+ r<br />

4 R + r<br />

4 S + rA<br />

+ ri<br />

(8-9)<br />

Voor een debietmet<strong>in</strong>g met de oploss<strong>in</strong>gmethode of tracermethode is het uitgangspunt voor<br />

Voor een debietmet<strong>in</strong>g met de oploss<strong>in</strong>gmethode of tracermethode is het uitgangspunt voor<br />

Voor de foutenbereken<strong>in</strong>g •een Voor Voor debietmet<strong>in</strong>g een een debietmet<strong>in</strong>g de met formule, de met oploss<strong>in</strong>gmethode de de oploss<strong>in</strong>gmethode of tracermethode of of tracermethode is het is uitgangspunt is het het uitgangspunt voor voor<br />

Voor de Voor foutenbereken<strong>in</strong>g een debietmet<strong>in</strong>g de met formule, de oploss<strong>in</strong>gmethode of tracermethode is het uitgangspunt voor<br />

de foutenbereken<strong>in</strong>g de<br />

een debietmet<strong>in</strong>g<br />

foutenbereken<strong>in</strong>g<br />

debietmet<strong>in</strong>g met de<br />

de formule, de<br />

de oploss<strong>in</strong>gmethode<br />

formule,<br />

oploss<strong>in</strong>gmethode of tracermethode is het uitgangspunt voor<br />

voor de foutenbereken<strong>in</strong>g de formule,<br />

de foutenbereken<strong>in</strong>g f ( C1)<br />

de formule,<br />

Q = q ⋅ f ( C1)<br />

waar<strong>in</strong> q = het toegevoegde debiet met tracer, C1 = tracerconcentratie op<br />

Q = q ⋅ f<br />

(<br />

C<br />

)<br />

2 )<br />

f waar<strong>in</strong> ( C<br />

1 1)<br />

q = het toegevoegde debiet met tracer, C1 = tracerconcentratie op<br />

Q = qQ⋅<br />

f f=<br />

f ( Cq<br />

C C⋅<br />

1)<br />

Q = q ⋅ 2 ) waar<strong>in</strong> waar<strong>in</strong> q = het q = toegevoegde het toegevoegde debiet debiet met tracer, met tracer, C1 = tracerconcentratie C1 1)<br />

= tracerconcentratie op op<br />

Q = q ⋅ 1)<br />

waar<strong>in</strong> q = het toegevoegde debiet met tracer, C1 = tracerconcentratie op<br />

locatie 1 Qen = q ⋅ C2 = f ( Ctracerconcentratie<br />

2 ) f waar<strong>in</strong> ( waar<strong>in</strong> C2<br />

) q = het toegevoegde<br />

op<br />

toegevoegde debiet<br />

locatie 2. De<br />

debiet met<br />

totale<br />

met tracer,<br />

stochastische<br />

tracer, C1 =<br />

fout<br />

= tracerconcentratie op<br />

<strong>in</strong> het debiet is,<br />

op<br />

locatie 1 en C2 = f ( tracerconcentratie C 2 )<br />

op locatie 2. De totale stochastische fout <strong>in</strong> het debiet is,<br />

locatie locatie 1 en C2 1 en = tracerconcentratie C2<br />

2 )<br />

= tracerconcentratie op locatie op locatie 2. De 2. totale De totale stochastische stochastische fout <strong>in</strong> fout het <strong>in</strong> debiet het debiet is, is,<br />

locatie 1 en C2 C2 = tracerconcentratie op locatie 2. De totale stochastische fout <strong>in</strong> het debiet is,<br />

oktober 2009 waar<strong>in</strong> q = het toegevoegde debiet met tracer, C = tracerconcentratie op locatie 1<br />

1 <strong>Handboek</strong> <strong>debietmeten</strong> <strong>in</strong> <strong>open</strong> waterl<strong>open</strong><br />

en C = tracerconcentratie op locatie 2. De totale stochas tische fout <strong>in</strong> het debiet is,<br />

2<br />

187<br />

2 2 2 2<br />

187<br />

Q = r q + rC<br />

+ r<br />

187 187<br />

(8-10)<br />

1 C r<br />

2 i<br />

(8-10)<br />

187<br />

r +<br />

Voor een debietmet<strong>in</strong>g volgens het looptijdverschilpr<strong>in</strong>cipe is het uitgangspunt voor de<br />

foutenbereken<strong>in</strong>g de formule,<br />

Q K A ⋅ v<br />

L<br />

2 cosα<br />

= ⋅ gem met vgem = f ( t)<br />

waar<strong>in</strong> 178 K = vgem/ vm, vgem = gemiddelde stroomsnelheid <strong>in</strong> meetraai, v m = gemeten<br />

stroomsnelheid, A = doorstroomoppervlak <strong>in</strong> meetraai, L = padlengte akoestisch signaal, α =<br />

hoek tussen snelheidsvector en akoestisch pad, t = tijdverschil uitgezonden signaal. De totale<br />

stochastische fout <strong>in</strong> het debiet is,<br />

⎝<br />

2 2 2 2 2 2<br />

Q = rK<br />

+ rA<br />

+ rL<br />

+ rα<br />

+ rt<br />

ri<br />

(8-11)<br />

r +<br />


oktober 2009 <strong>Handboek</strong> <strong>debietmeten</strong> <strong>in</strong> <strong>open</strong> waterl<strong>open</strong><br />

oktober 2009 STOWA 2009-41 <strong>Handboek</strong> <strong>debietmeten</strong> <strong>in</strong> <strong>open</strong> waterl<strong>open</strong><br />

<strong>Handboek</strong> <strong>debietmeten</strong> <strong>in</strong> <strong>open</strong> waterl<strong>open</strong><br />

oktober 2009 <strong>Handboek</strong> <strong>debietmeten</strong> <strong>in</strong> <strong>open</strong> waterl<strong>open</strong><br />

2 2 2 2<br />

oktober 2009 r Q = r q + rC<br />

+ r<br />

1 C + r<br />

2 i<br />

<strong>Handboek</strong> <strong>Handboek</strong> <strong>debietmeten</strong> <strong>debietmeten</strong> <strong>in</strong> <strong>open</strong> waterl<strong>open</strong><br />

waterl<strong>open</strong> (8-10)<br />

oktober 2009 2 2 2 2<br />

r Q = r q + r C + r<br />

• Voor een debietmet<strong>in</strong>g 1 C + r<br />

2 i<br />

(8-10)<br />

1 C + r<br />

<strong>Handboek</strong> <strong>debietmeten</strong> <strong>in</strong> <strong>open</strong> waterl<strong>open</strong><br />

2 i<br />

(8-10)<br />

oktober 2009 volgens het looptijdverschilpr<strong>in</strong>cipe <strong>Handboek</strong> is <strong>debietmeten</strong> het uitgangspunt <strong>in</strong> <strong>open</strong> waterl<strong>open</strong> voor de<br />

Voor een debietmet<strong>in</strong>g 2 2 2 volgens 2<br />

r het looptijdverschilpr<strong>in</strong>cipe is het uitgangspunt voor de<br />

Q = r q + rC<br />

+ r<br />

1 C + r<br />

2 i<br />

(8-10)<br />

Voor foutenbereken<strong>in</strong>g Voor een foutenbereken<strong>in</strong>g debietmet<strong>in</strong>g de formule, volgens de formule, het looptijdverschilpr<strong>in</strong>cipe is het uitgangspunt voor de<br />

2 2 2 2<br />

r<br />

foutenbereken<strong>in</strong>g Voor foutenbereken<strong>in</strong>g Q = r<br />

een debietmet<strong>in</strong>g q q2<br />

+ r C C2<br />

+ r 1 de formule, C + r<br />

2 volgens i<br />

(8-10)<br />

1 C2<br />

+ r<br />

2 i2<br />

(8-10)<br />

r het looptijdverschilpr<strong>in</strong>cipe is het uitgangspunt voor de<br />

Q = r q2<br />

+ rC2<br />

+ r<br />

1 C2<br />

+ r<br />

2 i2<br />

L<br />

(8-10)<br />

foutenbereken<strong>in</strong>g Qr Q = K ⋅r<br />

qA<br />

⋅+<br />

vr<br />

gem C de + r<br />

1 formule, met C + r<br />

2 vi gem = f ( t)<br />

(8-10)<br />

Voor een debietmet<strong>in</strong>g debietmet<strong>in</strong>g volgens het 2 cos L Llooptijdverschilpr<strong>in</strong>cipe<br />

looptijdverschilpr<strong>in</strong>cipe α<br />

is het uitgangspunt uitgangspunt voor de<br />

Voor Q Qeen = K ⋅debietmet<strong>in</strong>g<br />

⋅ A ⋅ v gem met volgens v gem = het looptijdverschilpr<strong>in</strong>cipe f ( t )<br />

is het uitgangspunt voor de<br />

foutenbereken<strong>in</strong>g Voor foutenbereken<strong>in</strong>g een debietmet<strong>in</strong>g de formule, volgens 2het<br />

2 cos Llooptijdverschilpr<strong>in</strong>cipe<br />

αα<br />

is het uitgangspunt voor de<br />

waar<strong>in</strong> foutenbereken<strong>in</strong>g Q<br />

waar<strong>in</strong><br />

K = = K ⋅vgem/<br />

A ⋅ v vm, vgem = gemiddelde stroomsnelheid <strong>in</strong> meetraai, K = vgemde formule, met v<br />

/ v , v = gem = f ( t)<br />

gemiddelde stroomsnelheid <strong>in</strong> meetraai, v = gemeten<br />

v m = gemeten<br />

foutenbereken<strong>in</strong>g stroomsnel-<br />

gem de formule,<br />

m gem m<br />

waar<strong>in</strong> stroomsnelheid, waar<strong>in</strong> K = vgem/<br />

2 cos<br />

A = vm, doorstroomoppervlak vgem<br />

vgem = gemiddelde L α<br />

<strong>in</strong> meetraai, stroomsnelheid L = padlengte <strong>in</strong> meetraai, akoestisch v signaal, α =<br />

heid, A = doorstroomoppervlak <strong>in</strong> meetraai, L = padlengte akoestisch signaal, m = gemeten<br />

Q = K ⋅ A ⋅ v gem met v gem = L f ( t )<br />

a = hoek tus-<br />

stroomsnelheid, waar<strong>in</strong> hoek stroomsnelheid, tussen QK = = Ksnelheidsvector<br />

⋅vgem/<br />

A<br />

A ⋅ v=<br />

gem = vm, doorstroomoppervlak met vgem en v= gem akoestisch gemiddelde = 2 cos L α<strong>in</strong><br />

αpad,<br />

<strong>in</strong> f meetraai, ( stroomsnelheid t)<br />

t = tijdverschil L = padlengte <strong>in</strong> uitgezonden meetraai, akoestisch signaal. v m signaal, = De gemeten totale α α =<br />

sen Q = snelheidsvector K ⋅ A ⋅ v en akoestisch pad, t = tijdverschil uitgezonden signaal. De totale stochas-<br />

hoek stochastische stroomsnelheid, hoek tussen snelheidsvector fout A <strong>in</strong> =<br />

gem met v<br />

het doorstroomoppervlak debiet en gem = 2 cosα<br />

f ( t)<br />

is, akoestisch pad, <strong>in</strong> meetraai, t = tijdverschil L = padlengte uitgezonden akoestisch signaal. signaal, De totale α =<br />

waar<strong>in</strong><br />

tische<br />

K =<br />

fout<br />

vgem/ vm,<br />

<strong>in</strong><br />

vm, vgem vgem =<br />

het debiet<br />

= gemiddelde<br />

is,<br />

gemiddelde 2 cosα<br />

stroomsnelheid stroomsnelheid <strong>in</strong> meetraai, meetraai, v m = gemeten gemeten<br />

stochastische waar<strong>in</strong> hoek stochastische tussen K = snelheidsvector fout vgem/ <strong>in</strong> het vm, het debiet vgem en = is, akoestisch gemiddelde pad, stroomsnelheid t = tijdverschil <strong>in</strong> uitgezonden meetraai, signaal. v De totale<br />

stroomsnelheid, stroomsnelheid, 2 A = 2 doorstroomoppervlak doorstroomoppervlak 2 2 2 2 <strong>in</strong> meetraai, meetraai, L = padlengte padlengte akoestisch akoestisch<br />

m = gemeten<br />

waar<strong>in</strong> r K<br />

Q = rvgem/<br />

K + r vm, vgem<br />

A + rL<br />

+ r =<br />

α + gemiddelde rt<br />

+ r stroomsnelheid <strong>in</strong> meetraai, v signaal, α α =<br />

stroomsnelheid, stochastische fout A <strong>in</strong> = het doorstroomoppervlak debiet is, i <strong>in</strong> meetraai, L = padlengte akoestisch m = gemeten<br />

signaal, (8-11) α =<br />

hoek stroomsnelheid, hoek tussen 2 2 2 2 2 2<br />

r Q =<br />

snelheidsvector snelheidsvector<br />

r A<br />

K + r r=<br />

doorstroomoppervlak<br />

A + r L +<br />

en<br />

r ren<br />

α +<br />

akoestisch akoestisch<br />

r t + r<br />

pad, <strong>in</strong> pad, meetraai, t = tijdverschil tijdverschil L = padlengte uitgezonden uitgezonden akoestisch signaal. signaal, De<br />

α i<br />

(8-11)<br />

totale α =<br />

hoek tussen snelheidsvector en akoestisch pad, t = tijdverschil uitgezonden signaal. De totale (8-11)<br />

stochastische hoek stochastische tussen 2 2 2 2 2 2<br />

r Q = snelheidsvector fout <strong>in</strong> het debiet<br />

rK<br />

+ rA<br />

+ rL<br />

+ en is,<br />

r + akoestisch rt<br />

+ r pad, t = tijdverschil uitgezonden signaal. De<br />

α i<br />

(8-11) totale<br />

stochastische fout <strong>in</strong> het debiet is,<br />

stochastische Voor een fout debietmet<strong>in</strong>g<br />

2 <strong>in</strong> 2het<br />

debiet 2<br />

volgens<br />

2 is, het varende Doppler-pr<strong>in</strong>cipe is het uitgangspunt voor de<br />

2 2 2 2 2 2<br />

• Voor een debietmet<strong>in</strong>g volgens het varende Doppler-pr<strong>in</strong>cipe is het uitgangspunt voor de<br />

Voor foutenbereken<strong>in</strong>g Voor r Q een =<br />

debietmet<strong>in</strong>g r K K2<br />

+ r rA2<br />

A + r<br />

de formule, L L2<br />

+<br />

volgens r rα<br />

2 α + r rt<br />

t2<br />

het + r ri<br />

i2<br />

varende Doppler-pr<strong>in</strong>cipe is het uitgangspunt voor<br />

(8-11)<br />

r de<br />

Q = rK2<br />

+ rA2<br />

+ rL2<br />

+ rα<br />

2 + rt2<br />

+ ri2<br />

(8-11)<br />

foutenbereken<strong>in</strong>g Voor foutenbereken<strong>in</strong>g r Qeen<br />

= foutenbereken<strong>in</strong>g debietmet<strong>in</strong>g rK<br />

+ rA<br />

de + r formule, L + volgens de rα<br />

formule, + rt<br />

het + ri<br />

varende Doppler-pr<strong>in</strong>cipe is het uitgangspunt voor (8-11) de<br />

Q = Qm<br />

+ Qb<br />

+ Qw<br />

+ Qo<br />

foutenbereken<strong>in</strong>g de formule,<br />

Voor Q een = Q m mdebietmet<strong>in</strong>g<br />

debietmet<strong>in</strong>g + Q b + Q w + volgens Q o het varende Doppler-pr<strong>in</strong>cipe Doppler-pr<strong>in</strong>cipe is het uitgangspunt uitgangspunt voor de<br />

waar<strong>in</strong> Voor Qm een = debietmet<strong>in</strong>g het gemeten volgens debiet <strong>in</strong> het de varende direct bemeten Doppler-pr<strong>in</strong>cipe zone van is het het dwarsprofiel, uitgangspunt Qb voor = het de<br />

foutenbereken<strong>in</strong>g Voor foutenbereken<strong>in</strong>g Q een = Qmdebietmet<strong>in</strong>g<br />

+ Qb<br />

+ de Qformule,<br />

wformule,<br />

+ volgens Qo<br />

het varende Doppler-pr<strong>in</strong>cipe is het uitgangspunt voor de<br />

waar<strong>in</strong> berekende waar<strong>in</strong> foutenbereken<strong>in</strong>g Qm<br />

Qm waar<strong>in</strong> = debiet = het Q gemeten <strong>in</strong> gemeten = het de bodemlaag gemeten formule, debiet debiet <strong>in</strong> (op de <strong>in</strong> basis direct de direct van bemeten een bemeten aangenomen zone zone van van het snelheidsverdel<strong>in</strong>g), het dwarsprofiel, Qb<br />

Qb Q = Qw = het het =<br />

foutenbereken<strong>in</strong>g m b<br />

berekende het waar<strong>in</strong> berekende berekende Qm Q =<br />

berekende debiet = Q m mhet<br />

+ debiet Q <strong>in</strong> gemeten debiet b de + de + de Q Qformule,<br />

<strong>in</strong> bodemlaag w<strong>in</strong><br />

w + de +<br />

de debiet Q o obodemlaag<br />

laag <strong>in</strong> (op bij de basis het basis direct (op wateroppervlak basis van bemeten een van<br />

een<br />

een aangenomen zone aangenomen (op van basis het snelheidsverdel<strong>in</strong>g),<br />

snelheidsverdel<strong>in</strong>g), dwarsprofiel, van een aangenomen Qb = Qw<br />

Qw Qhet =<br />

Q = Q<br />

=<br />

m + Qb<br />

+ Qw<br />

+ Qo<br />

w<br />

het snelheidsverdel<strong>in</strong>g), berekende het berekende Q = debiet Q Qo het berekende<br />

debiet <strong>in</strong> de<br />

debiet<br />

<strong>in</strong> =. bodemlaag de het<br />

<strong>in</strong><br />

laag berekende<br />

de laag<br />

bij (op bij<br />

bij<br />

het basis<br />

het<br />

of wateroppervlak geschatte van een aangenomen<br />

wateroppervlak<br />

debiet (op<br />

(op<br />

<strong>in</strong><br />

basis<br />

basis de basis snelheidsverdel<strong>in</strong>g), oeverzones<br />

van<br />

van<br />

een<br />

een<br />

aangenomen<br />

(op aangenomen basis Qw van =<br />

waar<strong>in</strong> Qm Qm =<br />

m + Q<br />

het gemeten gemeten<br />

b + Qw<br />

+ Q<br />

debiet<br />

o <strong>in</strong> de direct bemeten bemeten zone van het dwarsprofiel, dwarsprofiel, Qb Qb = het snel- het<br />

snelheidsverdel<strong>in</strong>g), waar<strong>in</strong> het een snelheidsverdel<strong>in</strong>g), aangenomen berekende Qm = het debiet snelheidsverdel<strong>in</strong>g). gemeten Qo<br />

Qo <strong>in</strong> =. de het debiet laag berekende <strong>in</strong> bij de De het direct totale of wateroppervlak geschatte stochastische bemeten debiet zone (op fout <strong>in</strong> van <strong>in</strong> de <strong>in</strong> de basis het oeverzones dwarsprofiel, debiet van een is, (op aangenomen basis Qb basis = van het<br />

berekende waar<strong>in</strong> berekende Qm heidsverdel<strong>in</strong>g), debiet = debiet het <strong>in</strong> gemeten <strong>in</strong> de Qbodemlaag bodemlaag =. het berekende of geschatte debiet <strong>in</strong> de oeverzones (op basis van een<br />

o debiet <strong>in</strong> (op de basis direct van bemeten een aangenomen aangenomen zone van het snelheidsverdel<strong>in</strong>g), snelheidsverdel<strong>in</strong>g), dwarsprofiel, Qb = Qw Qw het =<br />

een berekende snelheidsverdel<strong>in</strong>g), een aangenomen debiet snelheidsverdel<strong>in</strong>g). <strong>in</strong> Qo de =. bodemlaag het berekende (op De basis totale of geschatte van stochastische een aangenomen debiet fout <strong>in</strong> <strong>in</strong> de het snelheidsverdel<strong>in</strong>g), oeverzones debiet is, (op basis Qw van =<br />

het berekende het berekende berekende aangenomen 2 snelheidsverdel<strong>in</strong>g). 2 2 2 2<br />

r De totale stochastische fout <strong>in</strong> het debiet is,<br />

een aangenomen Q = debiet debiet<br />

r <strong>in</strong><br />

Qmsnelheidsverdel<strong>in</strong>g).<br />

+ rde<br />

<strong>in</strong><br />

Qb + bodemlaag de laag bij<br />

rQw<br />

+ rQo<br />

+ (op bij het<br />

r basis wateroppervlak wateroppervlak van een aangenomen (op basis snelheidsverdel<strong>in</strong>g), van een aangenomen<br />

aangenomen Qw<br />

De i totale stochastische fout <strong>in</strong> het debiet is, (8-12)<br />

=<br />

het berekende debiet <strong>in</strong> de laag bij het wateroppervlak (op basis van een aangenomen<br />

snelheidsverdel<strong>in</strong>g), het snelheidsverdel<strong>in</strong>g), berekende 2 2 2 2 2<br />

r Q = r debiet Qo Qo<br />

Qm + r <strong>in</strong> =.<br />

Qb + =.<br />

r rde<br />

het<br />

Qw + laag berekende berekende<br />

r Qo + bij r het of wateroppervlak geschatte geschatte debiet (op <strong>in</strong> de basis de oeverzones oeverzones van een (op aangenomen basis van<br />

i<br />

(8-12)<br />

van<br />

snelheidsverdel<strong>in</strong>g), Qo =. het berekende of geschatte debiet <strong>in</strong> de oeverzones (op basis van<br />

een snelheidsverdel<strong>in</strong>g), een Voor aangenomen aangenomen een horizontale 2 snelheidsverdel<strong>in</strong>g). snelheidsverdel<strong>in</strong>g). 2 debietmet<strong>in</strong>g 2 2 volgens 2<br />

r het Doppler-pr<strong>in</strong>cipe is het uitgangspunt voor (8-12) de<br />

Q = rQm<br />

+ rQo<br />

=.<br />

Qb + r het<br />

Qw + berekende De totale<br />

rQo<br />

+ r of geschatte stochastische stochastische debiet fout <strong>in</strong> <strong>in</strong> de <strong>in</strong> het oeverzones debiet is, (op basis<br />

i<br />

(8-12) van<br />

een aangenomen snelheidsverdel<strong>in</strong>g). De totale stochastische fout <strong>in</strong> het debiet is,<br />

een Voor foutenbereken<strong>in</strong>g Voor aangenomen een horizontale de debietmet<strong>in</strong>g formule, debietmet<strong>in</strong>g volgens het Doppler-pr<strong>in</strong>cipe is het uitgangspunt voor de<br />

2<br />

snelheidsverdel<strong>in</strong>g).<br />

2 2 2<br />

De<br />

2<br />

totale stochastische fout <strong>in</strong> het debiet is,<br />

2 2 2 2 2<br />

r<br />

foutenbereken<strong>in</strong>g Voor foutenbereken<strong>in</strong>g Q = r<br />

een horizontale Qm 2 + r rQb<br />

de Qb 2 + r<br />

de formule, debietmet<strong>in</strong>g Qw 2 + r Qo 2 + r ri<br />

ivolgens<br />

2<br />

(8-12)<br />

het Doppler-pr<strong>in</strong>cipe is het uitgangspunt voor de<br />

•r Q = Voor K r⋅<br />

Qm A2<br />

een ⋅ v+<br />

r<br />

gem horizontale Qb 2 + rQw<br />

2 + rQo<br />

debietmet<strong>in</strong>g 2 + ri2<br />

volgens het Doppler-pr<strong>in</strong>cipe is het uitgangspunt<br />

(8-12)<br />

(8-13)<br />

foutenbereken<strong>in</strong>g r Q = rQm<br />

+ rQb<br />

de + formule, rQw<br />

+ rQo<br />

+ ri<br />

(8-12)<br />

Voor Q een = voor K Khorizontale<br />

horizontale ⋅ A Ade<br />

⋅ v vfoutenbereken<strong>in</strong>g<br />

gem debietmet<strong>in</strong>g debietmet<strong>in</strong>g de volgens formule, het Doppler-pr<strong>in</strong>cipe Doppler-pr<strong>in</strong>cipe is het uitgangspunt uitgangspunt voor (8-13) de<br />

waar<strong>in</strong> Voor<br />

QK een<br />

= = horizontale<br />

foutenbereken<strong>in</strong>g K ⋅vgem/<br />

A ⋅ v vm, debietmet<strong>in</strong>g vgem = gemiddelde volgens het stroomsnelheid Doppler-pr<strong>in</strong>cipe <strong>in</strong> meetraai, is het uitgangspunt v m = gemeten voor de<br />

Voor foutenbereken<strong>in</strong>g een horizontale gem de formule, debietmet<strong>in</strong>g volgens het Doppler-pr<strong>in</strong>cipe is het uitgangspunt voor (8-13) de<br />

waar<strong>in</strong> stroomsnelheid, waar<strong>in</strong> foutenbereken<strong>in</strong>g K = vgem/ A vm, = vm, de doorstroomoppervlak formule, vgem<br />

vgem = gemiddelde <strong>in</strong> stroomsnelheid meetraai. De totale <strong>in</strong> meetraai, stochastische v m = fout gemeten <strong>in</strong> het<br />

foutenbereken<strong>in</strong>g (8-13)<br />

stroomsnelheid, waar<strong>in</strong> debiet stroomsnelheid, Q<br />

is, K<br />

= K ⋅<br />

= K ⋅vgem/<br />

A<br />

A ⋅ v de formule,<br />

gem = vm, doorstroomoppervlak vgem = gemiddelde <strong>in</strong> stroomsnelheid meetraai. De totale <strong>in</strong> meetraai, stochastische v m = fout<br />

(8-13)<br />

gemeten<br />

(8-13)<br />

Q = K ⋅ A ⋅ v<br />

<strong>in</strong> het<br />

gem<br />

(8-13)<br />

debiet stroomsnelheid, debiet is, Q = K ⋅ AA<br />

⋅ vgem<br />

= doorstroomoppervlak <strong>in</strong> meetraai. De totale stochastische fout (8-13) <strong>in</strong> het<br />

waar<strong>in</strong> K = vgem/ 2 vm, 2vm,<br />

vgem vgem 2 = 2=<br />

gemiddelde gemiddelde stroomsnelheid stroomsnelheid <strong>in</strong> meetraai, meetraai, v<br />

debiet is, waar<strong>in</strong> r Q = r K + = rv<br />

A + / rv<br />

, v = gemiddelde stroomsnelheid <strong>in</strong> meetraai, v = gemeten stroom-<br />

gem v + r<br />

m = gemeten gemeten<br />

waar<strong>in</strong> K = vgem/ vm, vgem m gem i=<br />

gemiddelde stroomsnelheid <strong>in</strong> meetraai, (8-14)<br />

stroomsnelheid, m v<br />

stroomsnelheid, 2 2 2 2<br />

r snelheid, r Q = r<br />

A = doorstroomoppervlak <strong>in</strong> meetraai. De totale stochastische fout <strong>in</strong> het<br />

K A + r =<br />

= A Adoorstroomoppervlak<br />

+ doorstroomoppervlak<br />

r v + r<br />

<strong>in</strong> meetraai. De totale stochastische<br />

m = gemeten<br />

waar<strong>in</strong> K = vgem/ vm, vgem = gemiddelde stroomsnelheid <strong>in</strong> meetraai, v fout<br />

i<br />

<strong>in</strong> meetraai. De totale stochastische fout <strong>in</strong> het debiet (8-14)<br />

<strong>in</strong> het<br />

stroomsnelheid, A = doorstroomoppervlak <strong>in</strong> meetraai. De totale stochastische m = gemeten<br />

fout <strong>in</strong> het is,<br />

debiet stroomsnelheid, debiet Voor is, een debietmet<strong>in</strong>g 2 2 2 volgens 2<br />

r de elektromagnetische methode is de relatie tussen het<br />

Q = r A<br />

K + r =<br />

A + doorstroomoppervlak rv<br />

+ r<br />

<strong>in</strong> meetraai. De totale stochastische fout<br />

i<br />

(8-14) <strong>in</strong> het<br />

debiet is,<br />

debiet Voor debiet Voor is, een en de debietmet<strong>in</strong>g gemeten elektromagnetische volgens de elektromagnetische grootheden, methode is de relatie tussen het<br />

2 2 2 2<br />

(8-14)<br />

debiet Voor debiet r Q Qeen<br />

en =<br />

de r<br />

debietmet<strong>in</strong>g r K K2<br />

gemeten + r rA2<br />

A + r v v2<br />

elektromagnetische + r<br />

n<br />

volgens ri<br />

i2<br />

de elektromagnetische grootheden,<br />

(8-14)<br />

methode is de relatie tussen<br />

(8-14)<br />

r het<br />

Q = rK2<br />

+ rA2<br />

+ rv2<br />

+ ri2<br />

(8-14)<br />

debiet r Q en = de ⎛r<br />

E ⋅ Rw<br />

⎞<br />

Q = K C<br />

• Voor ⎜ K gemeten + rA<br />

+ rv<br />

−<br />

Ieen<br />

Rbdebietmet<strong>in</strong>g<br />

⎟<br />

⎟elektromagnetische<br />

+ r<br />

n i<br />

grootheden,<br />

(8-14)<br />

Voor een<br />

⎛ ⎛debietmet<strong>in</strong>g<br />

debietmet<strong>in</strong>g<br />

⎝<br />

E E⋅<br />

⋅ R w ⎞ volgens de elektromagnetische elektromagnetische methode methode is de relatie tussen het<br />

Voor ⎠ volgens de elektromagnetische methode is de relatie tussen het<br />

debiet Q Qeen<br />

= en K Kde<br />

⎜<br />

⎜de<br />

⎜<br />

⎜debietmet<strong>in</strong>g<br />

− C<br />

debiet I en R ⎟<br />

⎝<br />

I ⋅ R ⎟<br />

⎟n<br />

volgens de elektromagnetische methode is de relatie tussen het<br />

Voor een ⎛debietmet<strong>in</strong>g<br />

gemeten elektromagnetische<br />

⎝<br />

Egemeten<br />

⋅⋅<br />

R<br />

b bw<br />

de gemeten<br />

⎞elektromagnetische<br />

volgens de elektromagnetische grootheden,<br />

grootheden, methode is de relatie tussen het<br />

debiet ⎠ elektromagnetische grootheden,<br />

waar<strong>in</strong> K<br />

Q = en Kde<br />

en C ⎜ gemeten − C elektromagnetische<br />

I=<br />

Rconstante,<br />

⎟<br />

grootheden,<br />

debiet en de gemeten elektromagnetische E = elektrodynamische kracht, I = stroom <strong>in</strong> de spoel, Rw =<br />

⎝ ⋅<br />

n<br />

grootheden,<br />

⎛ E ⋅ Rb<br />

⎠<br />

waar<strong>in</strong> weerstand waar<strong>in</strong> K en water, C<br />

⎛ E ⋅ R<br />

= Rb constante, w ⎞<br />

Q = K = weerstand C E = bodem, elektrodynamische n = macht. Als kracht, de fout I = <strong>in</strong> = de stroom constanten <strong>in</strong> de spoel, en spoel, de macht Rw<br />

Rw =<br />

⎜ w ⎞n<br />

Q = K⎛<br />

− C<br />

weerstand waar<strong>in</strong> worden weerstand K ondergebracht en water, C I=<br />

Rb<br />

Rb<br />

R ⎟<br />

⎜<br />

⎜E<br />

⋅ Rw<br />

− ⎞<br />

⎝ I⋅<br />

R ⎟<br />

⎟n<br />

Q = K<br />

⎜<br />

⎜⎛<br />

⎝ E ⋅<br />

Rconstante,<br />

b = bij weerstand C⎠de<br />

⎠ <strong>in</strong>strumentfout, E = bodem, elektrodynamische n = is macht. de totale Als kracht, stochastische de fout I <strong>in</strong> = de stroom fout constanten <strong>in</strong> <strong>in</strong> het de debiet, en spoel, de macht Rw I R ⎟ w − ⎞<br />

Q = K<br />

=<br />

⎝ ⎜ ⋅ b − C<br />

worden weerstand worden ondergebracht water, I Rb R<br />

⎠ ⎟<br />

= bij weerstand de <strong>in</strong>strumentfout, bodem, n = is macht. de totale Als stochastische de fout <strong>in</strong> de fout constanten <strong>in</strong> het debiet, en de macht<br />

waar<strong>in</strong> K en C<br />

⎝ ⋅ b<br />

C<br />

⎠<br />

2 = constante, constante, 2 2 E = 2=<br />

elektrodynamische elektrodynamische 2 2 kracht, I = stroom <strong>in</strong> de spoel, Rw Rw =<br />

waar<strong>in</strong> worden K waar<strong>in</strong> ondergebracht rQ<br />

en = C r K K=<br />

en + constante, nC<br />

⋅ ( r=<br />

bij Econstante,<br />

+ de rI<strong>in</strong>strumentfout,<br />

+ E rR=<br />

E + = relektrodynamische<br />

R ) + ri<br />

kracht, I = stroom <strong>in</strong> de spoel, R (8-15) = weer-<br />

w elektrodynamische b is de totale kracht, stochastische I = stroom fout <strong>in</strong> <strong>in</strong> het de debiet, spoel,<br />

weerstand weerstand water, w<br />

Rw =<br />

waar<strong>in</strong> K 2 Rb = 2 2 2 2 2<br />

rstand<br />

r en<br />

Q = water, C Rb<br />

water, r =<br />

K + nconstante,<br />

nR<br />

⋅ ⋅=<br />

( weerstand bodem,<br />

r rweerstand<br />

= E Eweerstand<br />

+ r I + E r r=<br />

bodem,<br />

R bodem, + elektrodynamische + r R ) n = macht. Als de fout <strong>in</strong> de constanten en de macht<br />

+ n r r=<br />

macht. Als kracht, de fout I = <strong>in</strong> de stroom constanten <strong>in</strong> de spoel, en de<br />

= i macht. Als de fout <strong>in</strong> de constanten en de macht (8-15)<br />

macht Rw =<br />

weerstand water, Rb = weerstand bodem, wor-<br />

b w b n = macht. Als de fout <strong>in</strong> de constanten en de macht<br />

worden weerstand worden ondergebracht ondergebracht 2 bij 2 de 2<strong>in</strong>strumentfout,<br />

<strong>in</strong>strumentfout, 2 2 is 2 de totale stochastische stochastische fout <strong>in</strong> het debiet,<br />

worden ondergebracht r water, ( ) den Q = r<br />

ondergebracht K + Rb n=<br />

⋅ rweerstand<br />

bij E + de r<br />

bij I<strong>in</strong>strumentfout,<br />

+ r bodem,<br />

de <strong>in</strong>strumentfout, R + rR<br />

+ n r=<br />

macht. Als de fout <strong>in</strong> de constanten en de<br />

w b is i de (8-15) macht<br />

is totale de totale stochastische fout fout <strong>in</strong> <strong>in</strong> het het debiet, debiet,<br />

worden ondergebracht<br />

2<br />

bij<br />

2 2<br />

de<br />

2 2<br />

<strong>in</strong>strumentfout,<br />

2 2 2<br />

is<br />

2 2<br />

de totale stochastische fout <strong>in</strong> het debiet,<br />

2<br />

r Q = r K K2<br />

+ n ⋅ ( r E E2<br />

+ r I I2<br />

+ r R R2<br />

+ r rR<br />

) + r<br />

w R + r b ii<br />

(8-15)<br />

( w 2b<br />

2<br />

rQ<br />

= rK2<br />

+ n ⋅ rE2<br />

+ rI2<br />

+ rR2<br />

+ rR<br />

) + r<br />

w 2b<br />

i2<br />

(8-15)<br />

rQ<br />

= rK<br />

+ n ⋅ ( rE<br />

+ rI<br />

+ rR<br />

+ rR<br />

) + ri<br />

(8-15)<br />

w<br />

b<br />

188<br />

188<br />

188<br />

188<br />

188<br />

188<br />

179


oktober 2009<br />

oktober 2009<br />

<strong>Handboek</strong> <strong>debietmeten</strong> <strong>in</strong> <strong>open</strong> waterl<strong>open</strong><br />

<strong>Handboek</strong> <strong>debietmeten</strong> <strong>in</strong> <strong>open</strong> waterl<strong>open</strong><br />

oktober<br />

oktober<br />

2009<br />

2009<br />

STOWA 2009-41 <strong>Handboek</strong> <strong>debietmeten</strong> <strong>in</strong> <strong>open</strong> waterl<strong>open</strong><br />

oktober 2009<br />

<strong>Handboek</strong><br />

<strong>Handboek</strong><br />

<strong>debietmeten</strong><br />

<strong>debietmeten</strong><br />

<strong>in</strong><br />

<strong>in</strong><br />

<strong>open</strong><br />

<strong>open</strong><br />

waterl<strong>open</strong><br />

waterl<strong>open</strong><br />

<strong>Handboek</strong> <strong>debietmeten</strong> <strong>in</strong> <strong>open</strong> waterl<strong>open</strong><br />

oktober 2009 <strong>Handboek</strong> <strong>debietmeten</strong> <strong>in</strong> <strong>open</strong> waterl<strong>open</strong><br />

8.6 Onnauwkeurigheid bij gebruik K-factormethode<br />

8.6 Onnauwkeurigheid bij gebruik K-factormethode<br />

8.6 Onnauwkeurigheid bij gebruik K-factormethode<br />

Het<br />

Het<br />

debiet<br />

debiet Q kan<br />

kan<br />

worden<br />

worden<br />

bepaald<br />

bepaald<br />

uit<br />

uit<br />

het<br />

het<br />

gemeten<br />

gemeten<br />

doorstroomoppervlak<br />

doorstroomoppervlak A en<br />

en<br />

de<br />

de<br />

gemiddelde<br />

gemiddelde<br />

8.6 Onnauwkeurigheid bij gebruik K-factormethode<br />

Het debiet Het Q debiet kan Q worden kan worden bepaald bepaald uit het uit gemeten het gemeten doorstroomoppervlak A en A en de de gemiddelde<br />

8.6 OnnAuWKeurigheiD bij gebruiK K-FAcTOrmeThODe<br />

Het debiet Q kan worden bepaald uit het gemeten doorstroomoppervlak A en de gemiddelde<br />

stroomsnelheid vgem volgens Chézy:<br />

Q = A ⋅ vgem<br />

met vgem = C ⋅ R ⋅ i<br />

(8-16)<br />

waarbij: i = verhang [-]<br />

R = hydraulische straal [m]<br />

C =Chézy-coëfficiënt [m<br />

189<br />

1/2 /s]<br />

In de praktijk wordt de gemeten snelheid vm op een locatie of <strong>in</strong> een gebied <strong>in</strong> het dwarsprofiel<br />

omgezet naar een gemiddelde stroomsnelheid U voor het dwarsprofiel. Dat gaat via de K-factor<br />

die is gedef<strong>in</strong>ieerd als,<br />

vgem<br />

K = (8-17)<br />

vm<br />

Daarmee wordt het debiet berekend als,<br />

Q = K ⋅ A ⋅ vm<br />

De fout <strong>in</strong> het debiet wordt bepaald door de fouten <strong>in</strong> K, A en vm. Fouten <strong>in</strong> de K-factor lijken<br />

beperkt te zijn, maar dat is slechts schijn.<br />

Foutendoorwerk<strong>in</strong>g <strong>in</strong> de afvoer<br />

De volgende fouten worden aangenomen voor de verschillende parameters; <strong>in</strong> het debiet ΔQ, <strong>in</strong><br />

de Chézy-coëfficiënt ΔC, <strong>in</strong> het verhang Δi, <strong>in</strong> het doorstroomoppervlak ΔA en <strong>in</strong> de K-factor ΔK.<br />

Vergelijk<strong>in</strong>g (7-1) <strong>in</strong>clusief de fouten luidt dan,<br />

Q ± ΔQ<br />

= ( C ± ΔC)<br />

⋅ ( A ± ΔA)<br />

⋅ ( R ± ΔR)<br />

⋅ ( i ± Δi)<br />

= ( K ± ΔK<br />

) ⋅ ( A ± ΔA)<br />

⋅ ( vgem<br />

± Δvgem<br />

)<br />

Uitwerken van deze vergelijk<strong>in</strong>g en verwaarlozen van de tweede orde foutenbronnen (Δi 2 ,<br />

ΔCΔi , ΔC 2 , enz.) resulteert <strong>in</strong> de fout <strong>in</strong> het debiet,<br />

ΔQ<br />

ΔC<br />

ΔA<br />

⎛ 1 ΔR<br />

⎞ ⎛ 1 Δi<br />

⎞ ΔQ<br />

ΔA<br />

Δvgem<br />

= ± ± ± ⎜ ⎟ ± ⎜ ⎟ of = ± ±<br />

(8-18)<br />

Q C A ⎝ 2 R ⎠ ⎝ 2 i ⎠ Q A vgem<br />

De fout <strong>in</strong> de Chézy-coëfficiënt ΔC is samengesteld uit de fout ΔR <strong>in</strong> de hydraulische straal en<br />

de fout Δks <strong>in</strong> de ruwheidshoogte, bijvoorbeeld volgens Strickler ( C=25[R/ks] 1/6 stroomsnelheid vgem volgens Chézy:<br />

Q = A ⋅ vgem<br />

met vgem = C ⋅ R ⋅ i<br />

(8-16)<br />

waarbij: i = verhang [-]<br />

R = hydraulische straal [m]<br />

C =Chézy-coëfficiënt [m<br />

). De fout <strong>in</strong> de<br />

Chézy-coëfficiënt kan verder worden uitgewerkt met de fouten ΔR en Δks, hetgeen hier niet is<br />

gedaan.<br />

Foutendoorwerk<strong>in</strong>g <strong>in</strong> de K-factor<br />

Met vergelijk<strong>in</strong>g (8-15) is de doorwerk<strong>in</strong>g van de verschillende foutenbijdragen <strong>in</strong> de K-factor te<br />

bepalen. De fout <strong>in</strong> de gemiddelde stroomsnelheid ΔU en <strong>in</strong> de gemeten locale stroomsnelheid<br />

ΔVm werken als volgt door <strong>in</strong> de K-factor,<br />

vgem<br />

± Δvgem<br />

K ± ΔK<br />

=<br />

vm<br />

± Δvm<br />

Beide fouten zijn volledig gecorreleerd omdat de gemiddelde snelheid wordt berekend uit de<br />

lokale snelheden, bijvoorbeeld uit ADCP-met<strong>in</strong>gen of 3D-bereken<strong>in</strong>gen (SIMK-methode).<br />

Uitwerken van de vergelijk<strong>in</strong>g levert de relatieve fout <strong>in</strong> de K-factor op,<br />

189<br />

1/2 /s]<br />

In de praktijk wordt de gemeten snelheid vm op een locatie of <strong>in</strong> een gebied <strong>in</strong> het dwarsprofiel<br />

omgezet naar een gemiddelde stroomsnelheid U voor het dwarsprofiel. Dat gaat via de K-factor<br />

die is gedef<strong>in</strong>ieerd als,<br />

vgem<br />

K = (8-17)<br />

vm<br />

Daarmee wordt het debiet berekend als,<br />

Q = K ⋅ A ⋅ vm<br />

De fout <strong>in</strong> het debiet wordt bepaald door de fouten <strong>in</strong> K, A en vm. Fouten <strong>in</strong> de K-factor lijken<br />

beperkt te zijn, maar dat is slechts schijn.<br />

Foutendoorwerk<strong>in</strong>g <strong>in</strong> de afvoer<br />

De volgende fouten worden aangenomen voor de verschillende parameters; <strong>in</strong> het debiet ΔQ, <strong>in</strong><br />

de Chézy-coëfficiënt ΔC, <strong>in</strong> het verhang Δi, <strong>in</strong> het doorstroomoppervlak ΔA en <strong>in</strong> de K-factor ΔK.<br />

Vergelijk<strong>in</strong>g (7-1) <strong>in</strong>clusief de fouten luidt dan,<br />

Q ± ΔQ<br />

= ( C ± ΔC)<br />

⋅ ( A ± ΔA)<br />

⋅ ( R ± ΔR)<br />

⋅ ( i ± Δi)<br />

= ( K ± ΔK<br />

) ⋅ ( A ± ΔA)<br />

⋅ ( vgem<br />

± Δvgem<br />

)<br />

Uitwerken van deze vergelijk<strong>in</strong>g en verwaarlozen van de tweede orde foutenbronnen (Δi 2 ,<br />

ΔCΔi , ΔC 2 , enz.) resulteert <strong>in</strong> de fout <strong>in</strong> het debiet,<br />

ΔQ<br />

ΔC<br />

ΔA<br />

⎛ 1 ΔR<br />

⎞ ⎛ 1 Δi<br />

⎞ ΔQ<br />

ΔA<br />

Δvgem<br />

= ± ± ± ⎜ ⎟ ± ⎜ ⎟ of = ± ±<br />

(8-18)<br />

Q C A ⎝ 2 R ⎠ ⎝ 2 i ⎠ Q A vgem<br />

De fout <strong>in</strong> de Chézy-coëfficiënt ΔC is samengesteld uit de fout ΔR <strong>in</strong> de hydraulische straal en<br />

de fout Δks <strong>in</strong> de ruwheidshoogte, bijvoorbeeld volgens Strickler ( C=25[R/ks] 1/6 stroomsnelheid vgem volgens Chézy:<br />

Q = A ⋅ vgem<br />

met vgem = C ⋅ R ⋅ i<br />

(8-16)<br />

waarbij: i = verhang [-]<br />

R = hydraulische straal [m]<br />

C =Chézy-coëfficiënt [m<br />

). De fout <strong>in</strong> de<br />

Chézy-coëfficiënt kan verder worden uitgewerkt met de fouten ΔR en Δks, hetgeen hier niet is<br />

gedaan.<br />

Foutendoorwerk<strong>in</strong>g <strong>in</strong> de K-factor<br />

Met vergelijk<strong>in</strong>g (8-15) is de doorwerk<strong>in</strong>g van de verschillende foutenbijdragen <strong>in</strong> de K-factor te<br />

bepalen. De fout <strong>in</strong> de gemiddelde stroomsnelheid ΔU en <strong>in</strong> de gemeten locale stroomsnelheid<br />

ΔVm werken als volgt door <strong>in</strong> de K-factor,<br />

vgem<br />

± Δvgem<br />

K ± ΔK<br />

=<br />

vm<br />

± Δvm<br />

Beide fouten zijn volledig gecorreleerd omdat de gemiddelde snelheid wordt berekend uit de<br />

lokale snelheden, bijvoorbeeld uit ADCP-met<strong>in</strong>gen of 3D-bereken<strong>in</strong>gen (SIMK-methode).<br />

Uitwerken van de vergelijk<strong>in</strong>g levert de relatieve fout <strong>in</strong> de K-factor op,<br />

189<br />

1/2 /s]<br />

In de praktijk wordt de gemeten snelheid vm op een locatie of <strong>in</strong> een gebied <strong>in</strong> het dwarsprofiel<br />

omgezet naar een gemiddelde stroomsnelheid U voor het dwarsprofiel. Dat gaat via de K-factor<br />

die is gedef<strong>in</strong>ieerd als,<br />

vgem<br />

K = (8-17)<br />

vm<br />

Daarmee wordt het debiet berekend als,<br />

Q = K ⋅ A ⋅ vm<br />

De fout <strong>in</strong> het debiet wordt bepaald door de fouten <strong>in</strong> K, A en vm. Fouten <strong>in</strong> de K-factor lijken<br />

beperkt te zijn, maar dat is slechts schijn.<br />

Foutendoorwerk<strong>in</strong>g <strong>in</strong> de afvoer<br />

De volgende fouten worden aangenomen voor de verschillende parameters; <strong>in</strong> het debiet ΔQ, <strong>in</strong><br />

de Chézy-coëfficiënt ΔC, <strong>in</strong> het verhang Δi, <strong>in</strong> het doorstroomoppervlak ΔA en <strong>in</strong> de K-factor ΔK.<br />

Vergelijk<strong>in</strong>g (7-1) <strong>in</strong>clusief de fouten luidt dan,<br />

Q ± ΔQ<br />

= ( C ± ΔC)<br />

⋅ ( A ± ΔA)<br />

⋅ ( R ± ΔR)<br />

⋅ ( i ± Δi)<br />

= ( K ± ΔK<br />

) ⋅ ( A ± ΔA)<br />

⋅ ( vgem<br />

± Δvgem<br />

)<br />

Uitwerken van deze vergelijk<strong>in</strong>g en verwaarlozen van de tweede orde foutenbronnen (Δi 2 ,<br />

ΔCΔi , ΔC 2 , enz.) resulteert <strong>in</strong> de fout <strong>in</strong> het debiet,<br />

ΔQ<br />

ΔC<br />

ΔA<br />

⎛ 1 ΔR<br />

⎞ ⎛ 1 Δi<br />

⎞ ΔQ<br />

ΔA<br />

Δvgem<br />

= ± ± ± ⎜ ⎟ ± ⎜ ⎟ of = ± ±<br />

(8-18)<br />

Q C A ⎝ 2 R ⎠ ⎝ 2 i ⎠ Q A vgem<br />

De fout <strong>in</strong> de Chézy-coëfficiënt ΔC is samengesteld uit de fout ΔR <strong>in</strong> de hydraulische straal en<br />

de fout Δks <strong>in</strong> de ruwheidshoogte, bijvoorbeeld volgens Strickler ( C=25[R/ks] 1/6 stroomsnelheid vgem volgens Chézy:<br />

Q = A ⋅ vgem<br />

met vgem = C ⋅ R ⋅ i<br />

(8-16)<br />

waarbij: i = verhang [-]<br />

R = hydraulische straal [m]<br />

C =Chézy-coëfficiënt [m<br />

). De fout <strong>in</strong> de<br />

Chézy-coëfficiënt kan verder worden uitgewerkt met de fouten ΔR en Δks, hetgeen hier niet is<br />

gedaan.<br />

Foutendoorwerk<strong>in</strong>g <strong>in</strong> de K-factor<br />

Met vergelijk<strong>in</strong>g (8-15) is de doorwerk<strong>in</strong>g van de verschillende foutenbijdragen <strong>in</strong> de K-factor te<br />

bepalen. De fout <strong>in</strong> de gemiddelde stroomsnelheid ΔU en <strong>in</strong> de gemeten locale stroomsnelheid<br />

ΔVm werken als volgt door <strong>in</strong> de K-factor,<br />

vgem<br />

± Δvgem<br />

K ± ΔK<br />

=<br />

vm<br />

± Δvm<br />

Beide fouten zijn volledig gecorreleerd omdat de gemiddelde snelheid wordt berekend uit de<br />

lokale snelheden, bijvoorbeeld uit ADCP-met<strong>in</strong>gen of 3D-bereken<strong>in</strong>gen (SIMK-methode).<br />

Uitwerken van de vergelijk<strong>in</strong>g levert de relatieve fout <strong>in</strong> de K-factor op,<br />

189<br />

1/2 /s]<br />

In de praktijk wordt de gemeten snelheid vm op een locatie of <strong>in</strong> een gebied <strong>in</strong> het dwarsprofiel<br />

omgezet naar een gemiddelde stroomsnelheid U voor het dwarsprofiel. Dat gaat via de K-factor<br />

die is gedef<strong>in</strong>ieerd als,<br />

vgem<br />

K = (8-17)<br />

vm<br />

Daarmee wordt het debiet berekend als,<br />

Q = K ⋅ A ⋅ vm<br />

De fout <strong>in</strong> het debiet wordt bepaald door de fouten <strong>in</strong> K, A en vm. Fouten <strong>in</strong> de K-factor lijken<br />

beperkt te zijn, maar dat is slechts schijn.<br />

Foutendoorwerk<strong>in</strong>g <strong>in</strong> de afvoer<br />

De volgende fouten worden aangenomen voor de verschillende parameters; <strong>in</strong> het debiet ΔQ, <strong>in</strong><br />

de Chézy-coëfficiënt ΔC, <strong>in</strong> het verhang Δi, <strong>in</strong> het doorstroomoppervlak ΔA en <strong>in</strong> de K-factor ΔK.<br />

Vergelijk<strong>in</strong>g (7-1) <strong>in</strong>clusief de fouten luidt dan,<br />

Q ± ΔQ<br />

= ( C ± ΔC)<br />

⋅ ( A ± ΔA)<br />

⋅ ( R ± ΔR)<br />

⋅ ( i ± Δi)<br />

= ( K ± ΔK<br />

) ⋅ ( A ± ΔA)<br />

⋅ ( vgem<br />

± Δvgem<br />

)<br />

Uitwerken van deze vergelijk<strong>in</strong>g en verwaarlozen van de tweede orde foutenbronnen (Δi 2 ,<br />

ΔCΔi , ΔC 2 , enz.) resulteert <strong>in</strong> de fout <strong>in</strong> het debiet,<br />

ΔQ<br />

ΔC<br />

ΔA<br />

⎛ 1 ΔR<br />

⎞ ⎛ 1 Δi<br />

⎞ ΔQ<br />

ΔA<br />

Δvgem<br />

= ± ± ± ⎜ ⎟ ± ⎜ ⎟ of = ± ±<br />

(8-18)<br />

Q C A ⎝ 2 R ⎠ ⎝ 2 i ⎠ Q A vgem<br />

De fout <strong>in</strong> de Chézy-coëfficiënt ΔC is samengesteld uit de fout ΔR <strong>in</strong> de hydraulische straal en<br />

de fout Δks <strong>in</strong> de ruwheidshoogte, bijvoorbeeld volgens Strickler ( C=25[R/ks] 1/6 Het debiet Q kan worden bepaald uit het gemeten doorstroomoppervlak A en de gemiddelde<br />

stroomsnelheid vgem volgens Chézy:<br />

Q = A ⋅ vgem<br />

met vgem = C ⋅ R ⋅ i<br />

(8-16)<br />

waarbij: i = verhang [-]<br />

R = hydraulische straal [m]<br />

C =Chézy-coëfficiënt [m<br />

). De fout <strong>in</strong> de<br />

Chézy-coëfficiënt kan verder worden uitgewerkt met de fouten ΔR en Δks, hetgeen hier niet is<br />

gedaan.<br />

Foutendoorwerk<strong>in</strong>g <strong>in</strong> de K-factor<br />

Met vergelijk<strong>in</strong>g (8-15) is de doorwerk<strong>in</strong>g van de verschillende foutenbijdragen <strong>in</strong> de K-factor te<br />

bepalen. De fout <strong>in</strong> de gemiddelde stroomsnelheid ΔU en <strong>in</strong> de gemeten locale stroomsnelheid<br />

ΔVm werken als volgt door <strong>in</strong> de K-factor,<br />

vgem<br />

± Δvgem<br />

K ± ΔK<br />

=<br />

vm<br />

± Δvm<br />

Beide fouten zijn volledig gecorreleerd omdat de gemiddelde snelheid wordt berekend uit de<br />

lokale snelheden, bijvoorbeeld uit ADCP-met<strong>in</strong>gen of 3D-bereken<strong>in</strong>gen (SIMK-methode).<br />

Uitwerken van de vergelijk<strong>in</strong>g levert de relatieve fout <strong>in</strong> de K-factor op,<br />

189<br />

1/2 /s]<br />

In de praktijk wordt de gemeten snelheid vm op een locatie of <strong>in</strong> een gebied <strong>in</strong> het dwarsprofiel<br />

omgezet naar een gemiddelde stroomsnelheid U voor het dwarsprofiel. Dat gaat via de K-factor<br />

die is gedef<strong>in</strong>ieerd als,<br />

vgem<br />

K = (8-17)<br />

vm<br />

Daarmee wordt het debiet berekend als,<br />

Q = K ⋅ A ⋅ vm<br />

De fout <strong>in</strong> het debiet wordt bepaald door de fouten <strong>in</strong> K, A en vm. Fouten <strong>in</strong> de K-factor lijken<br />

beperkt te zijn, maar dat is slechts schijn.<br />

Foutendoorwerk<strong>in</strong>g <strong>in</strong> de afvoer<br />

De volgende fouten worden aangenomen voor de verschillende parameters; <strong>in</strong> het debiet ΔQ, <strong>in</strong><br />

de Chézy-coëfficiënt ΔC, <strong>in</strong> het verhang Δi, <strong>in</strong> het doorstroomoppervlak ΔA en <strong>in</strong> de K-factor ΔK.<br />

Vergelijk<strong>in</strong>g (7-1) <strong>in</strong>clusief de fouten luidt dan,<br />

Q ± ΔQ<br />

= ( C ± ΔC)<br />

⋅ ( A ± ΔA)<br />

⋅ ( R ± ΔR)<br />

⋅ ( i ± Δi)<br />

= ( K ± ΔK<br />

) ⋅ ( A ± ΔA)<br />

⋅ ( vgem<br />

± Δvgem<br />

)<br />

Uitwerken van deze vergelijk<strong>in</strong>g en verwaarlozen van de tweede orde foutenbronnen (Δi 2 ,<br />

ΔCΔi , ΔC 2 , enz.) resulteert <strong>in</strong> de fout <strong>in</strong> het debiet,<br />

ΔQ<br />

ΔC<br />

ΔA<br />

⎛ 1 ΔR<br />

⎞ ⎛ 1 Δi<br />

⎞ ΔQ<br />

ΔA<br />

Δvgem<br />

= ± ± ± ⎜ ⎟ ± ⎜ ⎟ of = ± ±<br />

(8-18)<br />

Q C A ⎝ 2 R ⎠ ⎝ 2 i ⎠ Q A vgem<br />

De fout <strong>in</strong> de Chézy-coëfficiënt ΔC is samengesteld uit de fout ΔR <strong>in</strong> de hydraulische straal en<br />

de fout Δks <strong>in</strong> de ruwheidshoogte, bijvoorbeeld volgens Strickler ( C=25[R/ks] 1/6 Het debiet Q kan worden bepaald uit het gemeten doorstroomoppervlak A en de gemiddelde<br />

stroomsnelheid vgem volgens Chézy:<br />

Q = A ⋅ vgem<br />

met vgem = C ⋅ R ⋅ i<br />

(8-16)<br />

waarbij: i = verhang [-]<br />

R = hydraulische straal [m]<br />

C =Chézy-coëfficiënt [m<br />

). De fout <strong>in</strong> de<br />

Chézy-coëfficiënt kan verder worden uitgewerkt met de fouten ΔR en Δks, hetgeen hier niet is<br />

gedaan.<br />

Foutendoorwerk<strong>in</strong>g <strong>in</strong> de K-factor<br />

Met vergelijk<strong>in</strong>g (8-15) is de doorwerk<strong>in</strong>g van de verschillende foutenbijdragen <strong>in</strong> de K-factor te<br />

bepalen. De fout <strong>in</strong> de gemiddelde stroomsnelheid ΔU en <strong>in</strong> de gemeten locale stroomsnelheid<br />

ΔVm werken als volgt door <strong>in</strong> de K-factor,<br />

vgem<br />

± Δvgem<br />

K ± ΔK<br />

=<br />

vm<br />

± Δvm<br />

Beide fouten zijn volledig gecorreleerd omdat de gemiddelde snelheid wordt berekend uit de<br />

lokale snelheden, bijvoorbeeld uit ADCP-met<strong>in</strong>gen of 3D-bereken<strong>in</strong>gen (SIMK-methode).<br />

Uitwerken van de vergelijk<strong>in</strong>g levert de relatieve fout <strong>in</strong> de K-factor op,<br />

189<br />

1/2 /s]<br />

In de praktijk wordt de gemeten snelheid vm op een locatie of <strong>in</strong> een gebied <strong>in</strong> het dwarsprofiel<br />

omgezet naar een gemiddelde stroomsnelheid U voor het dwarsprofiel. Dat gaat via de K-factor<br />

die is gedef<strong>in</strong>ieerd als,<br />

vgem<br />

K = (8-17)<br />

vm<br />

Daarmee wordt het debiet berekend als,<br />

Q = K ⋅ A ⋅ vm<br />

De fout <strong>in</strong> het debiet wordt bepaald door de fouten <strong>in</strong> K, A en vm. Fouten <strong>in</strong> de K-factor lijken<br />

beperkt te zijn, maar dat is slechts schijn.<br />

Foutendoorwerk<strong>in</strong>g <strong>in</strong> de afvoer<br />

De volgende fouten worden aangenomen voor de verschillende parameters; <strong>in</strong> het debiet ΔQ, <strong>in</strong><br />

de Chézy-coëfficiënt ΔC, <strong>in</strong> het verhang Δi, <strong>in</strong> het doorstroomoppervlak ΔA en <strong>in</strong> de K-factor ΔK.<br />

Vergelijk<strong>in</strong>g (7-1) <strong>in</strong>clusief de fouten luidt dan,<br />

Q ± ΔQ<br />

= ( C ± ΔC)<br />

⋅ ( A ± ΔA)<br />

⋅ ( R ± ΔR)<br />

⋅ ( i ± Δi)<br />

= ( K ± ΔK<br />

) ⋅ ( A ± ΔA)<br />

⋅ ( vgem<br />

± Δvgem<br />

)<br />

Uitwerken van deze vergelijk<strong>in</strong>g en verwaarlozen van de tweede orde foutenbronnen (Δi 2 ,<br />

ΔCΔi , ΔC 2 , enz.) resulteert <strong>in</strong> de fout <strong>in</strong> het debiet,<br />

ΔQ<br />

ΔC<br />

ΔA<br />

⎛ 1 ΔR<br />

⎞ ⎛ 1 Δi<br />

⎞ ΔQ<br />

ΔA<br />

Δvgem<br />

= ± ± ± ⎜ ⎟ ± ⎜ ⎟ of = ± ±<br />

(8-18)<br />

Q C A ⎝ 2 R ⎠ ⎝ 2 i ⎠ Q A vgem<br />

De fout <strong>in</strong> de Chézy-coëfficiënt ΔC is samengesteld uit de fout ΔR <strong>in</strong> de hydraulische straal en<br />

de fout Δks <strong>in</strong> de ruwheidshoogte, bijvoorbeeld volgens Strickler ( C=25[R/ks] 1/6 stroomsnelheid v volgens Chézy:<br />

gem<br />

(8-16)<br />

waarbij: i = verhang [-], R = hydraulische straal [m], C =Chézy-coëfficiënt [m<br />

). De fout <strong>in</strong> de<br />

Chézy-coëfficiënt kan verder worden uitgewerkt met de fouten ΔR en Δks, hetgeen hier niet is<br />

gedaan.<br />

Foutendoorwerk<strong>in</strong>g <strong>in</strong> de K-factor<br />

Met vergelijk<strong>in</strong>g (8-15) is de doorwerk<strong>in</strong>g van de verschillende foutenbijdragen <strong>in</strong> de K-factor te<br />

bepalen. De fout <strong>in</strong> de gemiddelde stroomsnelheid ΔU en <strong>in</strong> de gemeten locale stroomsnelheid<br />

ΔVm werken als volgt door <strong>in</strong> de K-factor,<br />

vgem<br />

± Δvgem<br />

K ± ΔK<br />

=<br />

vm<br />

± Δvm<br />

Beide fouten zijn volledig gecorreleerd omdat de gemiddelde snelheid wordt berekend uit de<br />

lokale oktober 2009 snelheden, bijvoorbeeld uit ADCP-met<strong>in</strong>gen of 3D-bereken<strong>in</strong>gen <strong>Handboek</strong> <strong>debietmeten</strong> (SIMK-methode).<br />

<strong>in</strong> <strong>open</strong> waterl<strong>open</strong><br />

Uitwerken van de vergelijk<strong>in</strong>g levert de relatieve fout <strong>in</strong> de K-factor op,<br />

ΔK<br />

Δvgem<br />

Δvm<br />

= ± m (8-19)<br />

K vgem<br />

vm<br />

1/2 /s].<br />

In de praktijk wordt de gemeten snelheid v op een locatie of <strong>in</strong> een gebied <strong>in</strong> het dwars-<br />

m<br />

profiel omgezet naar een gemiddelde stroomsnelheid U voor het dwarsprofiel. Dat gaat via<br />

de K-factor die is gedef<strong>in</strong>ieerd als,<br />

(8-17)<br />

Daarmee wordt het debiet berekend als,<br />

De fout <strong>in</strong> het debiet wordt bepaald door de fouten <strong>in</strong> K, A en v . Fouten <strong>in</strong> de K-factor lijken<br />

m<br />

beperkt te zijn, maar dat is slechts schijn.<br />

FOuTenDOOrWerK<strong>in</strong>g <strong>in</strong> De AFvOer<br />

De volgende fouten worden aangenomen voor de verschillende parameters; <strong>in</strong> het debiet DQ,<br />

<strong>in</strong> de Chézy-coëfficiënt DC, <strong>in</strong> het verhang Di, <strong>in</strong> het doorstroomoppervlak DA en <strong>in</strong> de K-factor<br />

DK. Vergelijk<strong>in</strong>g (7-1) <strong>in</strong>clusief de fouten luidt dan,<br />

Uitwerken van deze vergelijk<strong>in</strong>g en verwaarlozen van de tweede orde foutenbronnen (Di2 ,<br />

DCDi , DC2 , enz.) resulteert <strong>in</strong> de fout <strong>in</strong> het debiet,<br />

(8-18)<br />

De fout <strong>in</strong> de Chézy-coëfficiënt DC is samengesteld uit de fout DR <strong>in</strong> de hydraulische straal<br />

en de fout Dk <strong>in</strong> de ruwheidshoogte, bijvoorbeeld volgens Strickler C=25[R/k ] s s 1/6 . De fout<br />

<strong>in</strong> de Chézy-coëfficiënt kan verder worden uitgewerkt met de fouten DR en Dk , hetgeen hier<br />

s<br />

niet is gedaan.<br />

FOuTenDOOrWerK<strong>in</strong>g <strong>in</strong> De K-FAcTOr<br />

Met vergelijk<strong>in</strong>g (8-15) is de doorwerk<strong>in</strong>g van de verschillende foutenbijdragen <strong>in</strong> de K-factor<br />

te bepalen. De fout <strong>in</strong> de gemiddelde stroomsnelheid DU en <strong>in</strong> de gemeten locale stroomsnelheid<br />

DV werken als volgt door <strong>in</strong> de K-factor,<br />

m<br />

Beide fouten zijn volledig gecorreleerd omdat de gemiddelde snelheid wordt berekend uit<br />

de lokale snelheden, bijvoorbeeld uit ADCP-met<strong>in</strong>gen of 3D-bereken<strong>in</strong>gen (SIMK-methode).<br />

Uitwerken van de vergelijk<strong>in</strong>g levert de relatieve fout <strong>in</strong> de K-factor op,<br />

(8-19)<br />

Uit deze vergelijk<strong>in</strong>g volgt dat de fouten elkaar tegenwerken zodat er schijnbaar een kle<strong>in</strong>e fout<br />

<strong>in</strong> de K-factor resteert. De fout <strong>in</strong> de lokale snelheid Δvm en <strong>in</strong> de gemiddelde snelheid Δv zijn<br />

van dezelfde orde grootte, aangezien de gemiddelde snelheid het gemiddelde is van alle lokale<br />

180<br />

snelheden. De relatieve fout Δvm/vm en Δv/v kunnen daardoor ook van dezelfde orde grootte zijn<br />

(als gemeten wordt <strong>in</strong> een gebied waar de snelheden niet te veel verschillen van de gemiddelde<br />

snelheid). Het speelt nauwelijks een rol of beide relatieve fouten groot of kle<strong>in</strong> zijn, alleen het<br />

verschil <strong>in</strong> beide fouten bepaalt de relatieve fout <strong>in</strong> de K-factor. De fout <strong>in</strong> het debiet berekend<br />

op basis van vergelijk<strong>in</strong>g (8-17) is,


oktober 2009 <strong>Handboek</strong> <strong>debietmeten</strong> <strong>in</strong> <strong>open</strong> waterl<strong>open</strong><br />

STOWA 2009-41 <strong>Handboek</strong> <strong>debietmeten</strong> <strong>in</strong> <strong>open</strong> waterl<strong>open</strong><br />

ΔK<br />

Δvgem<br />

Δvm<br />

= ± m (8-19)<br />

K vgem<br />

vm<br />

Uit deze vergelijk<strong>in</strong>g volgt dat de fouten elkaar tegenwerken zodat er schijnbaar een kle<strong>in</strong>e<br />

Uit deze fout vergelijk<strong>in</strong>g <strong>in</strong> de K-factor volgt resteert. dat de fouten De fout elkaar <strong>in</strong> de lokale tegenwerken snelheid zodat Dv en <strong>in</strong> de gemiddelde snelheid Dv<br />

m er schijnbaar een kle<strong>in</strong>e fout<br />

<strong>in</strong> de K-factor zijn van resteert. dezelfde De orde fout grootte, <strong>in</strong> de aangezien lokale snelheid de gemiddelde Δvm en <strong>in</strong> snelheid de gemiddelde het gemiddelde snelheid is Δv van zijn alle<br />

van dezelfde lokale orde snelheden. grootte, De aangezien relatieve fout de gemiddelde Dv /v en Dv/v snelheid kunnen het daardoor gemiddelde ook is van van dezelfde alle lokale orde<br />

m m<br />

snelheden. grootte De relatieve zijn (als gemeten fout Δvm/vm wordt en <strong>in</strong> Δv/v een kunnen gebied daardoor waar de snelheden ook van dezelfde niet te veel orde verschillen grootte zijn van<br />

(als gemeten wordt <strong>in</strong> een gebied waar de snelheden niet te veel verschillen van de gemiddelde<br />

de gemiddelde snelheid). Het speelt nauwelijks een rol of beide relatieve fouten groot of kle<strong>in</strong><br />

snelheid). Het speelt nauwelijks een rol of beide relatieve fouten groot of kle<strong>in</strong> zijn, alleen het<br />

zijn, alleen het verschil <strong>in</strong> beide fouten bepaalt de relatieve fout <strong>in</strong> de K-factor. De fout <strong>in</strong> het<br />

verschil <strong>in</strong> beide fouten bepaalt de relatieve fout <strong>in</strong> de K-factor. De fout <strong>in</strong> het debiet berekend<br />

debiet berekend op basis van vergelijk<strong>in</strong>g (8-17) is,<br />

op basis van vergelijk<strong>in</strong>g (8-17) is,<br />

ΔQ<br />

ΔK<br />

ΔA<br />

Δv<br />

= ± ± ±<br />

Q K A v<br />

m<br />

m<br />

(8-20) (8-20)<br />

Voorbeelden vOOrbeelDen<br />

Een gelijke Een relatieve gelijke relatieve fout <strong>in</strong> fout Δvm/vm <strong>in</strong> en DvΔv/v /v en leidt Dv/v tot leidt ΔK = tot 0. DK Een = Fout 0. Een van Fout 3% van <strong>in</strong> een 3% <strong>in</strong> gemiddelde een gemid-<br />

m m<br />

stroomsnelheid delde stroomsnelheid v en een fout v van en een 5% fout <strong>in</strong> de van locale 5% <strong>in</strong> stroomsnelheid de locale stroomsnelheid vm levert een v levert fout op een van fout 2% op<br />

m<br />

<strong>in</strong> de K-factor. van 2% <strong>in</strong> Een de fout K-factor. van 15% Een fout <strong>in</strong> een van gemiddelde 15% <strong>in</strong> een gemiddelde stroomsnelheid stroomsnelheid v en een fout v en van een 20% fout van <strong>in</strong><br />

de locale stroomsnelheid vm levert een fout op van 5% <strong>in</strong> de K-factor.<br />

20% <strong>in</strong> de locale stroomsnelheid v levert een fout op van 5% <strong>in</strong> de K-factor.<br />

m<br />

Opmerk<strong>in</strong>g: De fouten Dv en Dv kunnen nog verder worden uitgewerkt. Voor de gemiddelde<br />

m<br />

snelheid v kan bijvoorbeeld de Chézy-vergelijk<strong>in</strong>g worden gebruikt (v=C√R •i).<br />

Opmerk<strong>in</strong>g: De fouten Δv en Δvm kunnen nog verder worden uitgewerkt. Voor de gemiddelde<br />

snelheid v kan bijvoorbeeld de Chézy-vergelijk<strong>in</strong>g worden gebruikt (v=C⋅√ R⋅ i). Voor de lokale<br />

snelheid<br />

Voor de lokale<br />

vm kan de uitdrukk<strong>in</strong>g voor de snelheid worden genomen op de meetlocatie <strong>in</strong> een<br />

logaritmisch snelheid profiel v kan de uitdrukk<strong>in</strong>g voor de snelheid worden genomen op de meetlocatie <strong>in</strong> een<br />

m of machtsprofiel voor de verticale snelheidsverdel<strong>in</strong>g. In deze analyse zijn<br />

beide fouten logaritmisch niet verder profiel uitgewerkt. of machtsprofiel Met het voor onderstaande de verticale snelheidsverdel<strong>in</strong>g. voorbeeld is duidelijk In deze hoe analyse grote<br />

fouten <strong>in</strong> zijn vm en beide v leiden fouten tot niet een verder relatief uitgewerkt. kle<strong>in</strong>e fout Met <strong>in</strong> de het K-factor. onderstaande voorbeeld is duidelijk hoe<br />

grote fouten <strong>in</strong> v en v leiden tot een relatief kle<strong>in</strong>e fout <strong>in</strong> de K-factor.<br />

m<br />

Slotopmerk<strong>in</strong>gen<br />

• Een fout <strong>in</strong> de hydraulische ruwheid, het doorstroomoppervlak of het waterspiegelverhang<br />

SlOTOpmerK<strong>in</strong>gen<br />

werkt direct door <strong>in</strong> de bepal<strong>in</strong>g van de afvoer, zie vergelijk<strong>in</strong>g (8-17). Deze fouten werken<br />

• Een fout <strong>in</strong> de hydraulische ruwheid, het doorstroomoppervlak of het waterspiegelver-<br />

veel m<strong>in</strong>der sterk door <strong>in</strong> de K-factor, zoals met vergelijk<strong>in</strong>g (8-18) aangetoond. Daarom is<br />

het van hang belang werkt direct de door afzonderlijke <strong>in</strong> de bepal<strong>in</strong>g fouten van de <strong>in</strong> afvoer, de gemeten zie vergelijk<strong>in</strong>g stroomsnelheid, (8-17). Deze fouten het<br />

doorstroomoppervlak, werken veel m<strong>in</strong>der het sterk verhang door en <strong>in</strong> de de K-factor, hydraulische zoals met ruwheid vergelijk<strong>in</strong>g te beperken (8-18) aangetoond. om een<br />

enigsz<strong>in</strong>s Daarom betrouwbare is het van waarde belang voor de de afzonderlijke K-factor af te fouten leiden. <strong>in</strong> de gemeten stroomsnelheid, het<br />

doorstroomoppervlak, het verhang en de hydraulische ruwheid te beperken om een enig-<br />

• De fout sz<strong>in</strong>s <strong>in</strong> het betrouwbare debiet wordt waarde berekend voor met de K-factor vergelijk<strong>in</strong>g af te leiden. (8-19) waar<strong>in</strong> de foutbijdragen van A<br />

en vm • is De opgenomen. fout <strong>in</strong> het debiet De fout wordt <strong>in</strong> de berekend K-factor met is vergelijk<strong>in</strong>g veelal bepaald (8-19) op waar<strong>in</strong> basis de van foutbijdragen een gemeten van<br />

snelheid tijdens een calibratiemet<strong>in</strong>g of met een 2D- of 3D-bereken<strong>in</strong>g. De fout <strong>in</strong> A en vm<br />

A en v is opgenomen. De fout <strong>in</strong> de K-factor is veelal bepaald op basis van een gemeten<br />

m<br />

wordt bepaald op basis van de actuele situatie tijdens een met<strong>in</strong>g. Aangenomen is dat de<br />

snelheid tijdens een calibratiemet<strong>in</strong>g of met een 2D- of 3D-bereken<strong>in</strong>g. De fout <strong>in</strong> A en v<br />

relatieve fout ΔK/K tijdens de met<strong>in</strong>g hetzelfde is als tijdens de calibratiemet<strong>in</strong>gen of m<br />

wordt bepaald op basis van de actuele situatie tijdens een met<strong>in</strong>g. Aangenomen is dat de<br />

calibratiebereken<strong>in</strong>gen ten behoeve van het afleiden van de K-factor. Het verdient<br />

aanbevel<strong>in</strong>g relatieve deze fout aanname DK/K tijdens te toetsen. de met<strong>in</strong>g Dit geldt hetzelfde voor is iedere als tijdens meetmethode de calibratiemet<strong>in</strong>gen waarbij gebruik of cal-<br />

wordt gemaakt ibratiebereken<strong>in</strong>gen van de K-factor. ten behoeve van het afleiden van de K-factor. Het verdient aanbevel<strong>in</strong>g<br />

deze aanname te toetsen. Dit geldt voor iedere meetmethode waarbij gebruik wordt<br />

• Om een gemaakt betrouwbare van de K-factor K-factor. af te leiden is het van belang deze factor te valideren met<br />

andersoortige • Om een met<strong>in</strong>gen betrouwbare over een K-factor groot af afvoerbereik. te leiden is het De methode van belang om deze het debiet factor te bepalen valideren<br />

met de met K-factor andersoortige kan voor met<strong>in</strong>gen verschillende over een meetsystemen groot afvoerbereik. worden De toegepast methode zoals om het voor debiet een te<br />

horizontaal opgestelde ADCP, een looptijdverschilmethode, een puntmet<strong>in</strong>g met een<br />

bepalen met de K-factor kan voor verschillende meetsystemen worden toegepast zoals<br />

akoestisch, elektro-magnetisch of mechanisch meet<strong>in</strong>strument. In alle gevallen moet de<br />

voor een horizontaal opgestelde ADCP, een looptijdverschilmethode, een puntmet<strong>in</strong>g met<br />

onnauwkeurigheid van de K-factor bepaald worden en uiteraard zo kle<strong>in</strong> mogelijk zijn.<br />

een akoestisch, elektro-magnetisch of mechanisch meet<strong>in</strong>strument. In alle gevallen moet<br />

de onnauwkeurigheid van de K-factor bepaald worden en uiteraard zo kle<strong>in</strong> mogelijk zijn.<br />

190<br />

181


STOWA 2009-41 <strong>Handboek</strong> <strong>debietmeten</strong> <strong>in</strong> <strong>open</strong> waterl<strong>open</strong><br />

8.7 meeTOpzeT bij geWenSTe OnnAuWKeurigheiD DebieT<br />

Onderstaande methode is een handreik<strong>in</strong>g bij het ontwerpen van een meetopstell<strong>in</strong>g <strong>in</strong><br />

relatie tot de gewenste onnauwkeurigheid van het debiet bij gebruik van de velocity area<br />

methode. De relatieve fout <strong>in</strong> de gemiddelde stroomsnelheid <strong>in</strong> een verticaal is weergegeven<br />

<strong>in</strong> Figuur 8-2 als functie van het aantal meetpunten <strong>in</strong> de verticaal, gebaseerd op de fouten<br />

opgesomd <strong>in</strong> Tabel 8-1 en Tabel 8-2. Het betreft hier de onnauwkeurigheid ten gevolge van het<br />

beperkte aantal meetpunten waarmee het snelheidsprofiel wordt benaderd. De meet<strong>in</strong>strumentfout<br />

moet daarbij nog worden opgeteld.<br />

Figuur 8-2 FOuT AFhAnKelijK vAn heT AAnTAl meeTpunTen (bOven) en heT AAnTAl meeTverTicAlen (OnDer)<br />

De relatieve fout <strong>in</strong> het debiet is onder andere afhankelijk van het aantal meetraaien <strong>in</strong> een<br />

dwarsprofiel. In Figuur 8-2 is de fout weergegeven als functie van het aantal meetraaien.<br />

Als eerste schatt<strong>in</strong>g voor een ontwerp van een meetopstell<strong>in</strong>g is Figuur 8-2 te gebruiken. In<br />

de praktijk is de vraag veelal: “Hoeveel meetpunten <strong>in</strong> een verticaal en meetverticalen zijn<br />

nodig om het debiet te bepalen met een gewenste onnauwkeurigheid b<strong>in</strong>nen een bepaald<br />

betrouwbaarheids<strong>in</strong>terval.” Het betrouwbaarheids<strong>in</strong>terval hangt af van het aantal herhal<strong>in</strong>gen<br />

van de debietmet<strong>in</strong>gen. De doorwerk<strong>in</strong>g van stochastische fouten is gerelateerd aan het<br />

182


De relatieve fout <strong>in</strong> het debiet is onder andere afhankelijk van het aantal meetraaien <strong>in</strong> een<br />

dwarsprofiel.<br />

De relatieve<br />

In Figuur<br />

fout<br />

8-2<br />

<strong>in</strong><br />

is<br />

het<br />

de fout<br />

debiet<br />

weergegeven<br />

is onder andere<br />

als functie<br />

afhankelijk<br />

van het<br />

van<br />

aantal<br />

het<br />

meetraaien.<br />

aantal meetraaien <strong>in</strong> een<br />

dwarsprofiel. In Figuur 8-2 is de fout weergegeven als functie van het aantal meetraaien.<br />

STOWA 2009-41 <strong>Handboek</strong> <strong>debietmeten</strong> <strong>in</strong> <strong>open</strong> waterl<strong>open</strong><br />

debiet, de fout <strong>in</strong> het debiet, het betrouwbaarheids<strong>in</strong>terval van die fout, het aantal meetpunten<br />

<strong>in</strong> de meetverticaal, het aantal meetverticalen, het aantal herhal<strong>in</strong>gen van de met<strong>in</strong>g en<br />

de relatieve fouten <strong>in</strong> de breedte van de waterloop, stroomsnelheid en <strong>in</strong>strumentfout. Deze<br />

relatie is:<br />

(8-21)<br />

waar<strong>in</strong>,<br />

= fout <strong>in</strong> het debiet (m3 /s)<br />

= gemiddelde debiet van N met<strong>in</strong>gen (m3 Als eerste schatt<strong>in</strong>g voor een ontwerp van een meetopstell<strong>in</strong>g is Figuur 8-2 te gebruiken. In de<br />

praktijk<br />

Als<br />

is de<br />

eerste<br />

vraag<br />

schatt<strong>in</strong>g<br />

veelal:<br />

voor<br />

"Hoeveel<br />

een ontwerp<br />

meetpunten<br />

van<br />

<strong>in</strong><br />

een<br />

een<br />

meetopstell<strong>in</strong>g<br />

verticaal en meetverticalen<br />

is Figuur 8-2 te<br />

zijn<br />

gebruiken.<br />

nodig<br />

In de<br />

om het<br />

praktijk<br />

debiet<br />

is<br />

te<br />

de vraag<br />

bepalen<br />

veelal:<br />

met<br />

"Hoeveel<br />

een gewenste<br />

meetpunten<br />

onnauwkeurigheid<br />

<strong>in</strong> een verticaal<br />

b<strong>in</strong>nen<br />

en meetverticalen<br />

een bepaald<br />

zijn nodig<br />

betrouwbaarheids<strong>in</strong>terval."<br />

om het debiet te<br />

Het<br />

bepalen<br />

betrouwbaarheids<strong>in</strong>terval<br />

met een gewenste<br />

hangt<br />

onnauwkeurigheid<br />

af van het aantal<br />

b<strong>in</strong>nen<br />

herhal<strong>in</strong>gen<br />

een bepaald<br />

van de debietmet<strong>in</strong>gen.<br />

betrouwbaarheids<strong>in</strong>terval."<br />

De doorwerk<strong>in</strong>g<br />

Het betrouwbaarheids<strong>in</strong>terval<br />

van stochastische fouten<br />

hangt<br />

is gerelateerd<br />

af van het<br />

aan<br />

aantal<br />

het debiet,<br />

herhal<strong>in</strong>gen<br />

de fout<br />

van<br />

<strong>in</strong> het<br />

de<br />

debiet,<br />

debietmet<strong>in</strong>gen.<br />

het betrouwbaarheids<strong>in</strong>terval<br />

De doorwerk<strong>in</strong>g van<br />

van<br />

stochastische<br />

die fout, het<br />

fouten<br />

aantal<br />

is gerelateerd<br />

meetpunten<br />

aan<br />

<strong>in</strong><br />

het<br />

de<br />

debiet,<br />

meetverticaal,<br />

de fout<br />

het<br />

<strong>in</strong> het<br />

aantal<br />

debiet,<br />

meetverticalen,<br />

het betrouwbaarheids<strong>in</strong>terval<br />

het aantal herhal<strong>in</strong>gen<br />

van die<br />

van<br />

fout,<br />

de met<strong>in</strong>g<br />

het aantal<br />

en de<br />

meetpunten<br />

relatieve<br />

<strong>in</strong> de<br />

fouten <strong>in</strong><br />

meetverticaal,<br />

de breedte van<br />

het<br />

de<br />

aantal<br />

waterloop,<br />

meetverticalen,<br />

stroomsnelheid<br />

het aantal<br />

en <strong>in</strong>strumentfout.<br />

herhal<strong>in</strong>gen van<br />

Deze<br />

de<br />

relatie<br />

met<strong>in</strong>g<br />

is:<br />

en de relatieve<br />

fouten <strong>in</strong> de breedte van de waterloop, stroomsnelheid en <strong>in</strong>strumentfout. Deze relatie is:<br />

ΔQ 2 ⋅ u1/<br />

2α<br />

2 2 2<br />

> ΔQ 2⋅<br />

⋅ urB<br />

+ rv<br />

+ ri<br />

(8-21)<br />

1/<br />

2α<br />

2 2 2<br />

Q N ⋅ R><br />

⋅ rB<br />

+ rv<br />

+ ri<br />

(8-21)<br />

Q N ⋅ R<br />

waar<strong>in</strong>,<br />

Δ Q waar<strong>in</strong>,<br />

= fout <strong>in</strong> het debiet<br />

Q = Δ Qgemiddelde<br />

= fout<br />

debiet<br />

<strong>in</strong> het debiet<br />

van N met<strong>in</strong>gen<br />

rB = Q relatieve<br />

= gemiddelde<br />

fout <strong>in</strong> de breedte<br />

debiet van<br />

van N de<br />

met<strong>in</strong>gen<br />

waterloop /s)<br />

rB rv r= = relatieve fout <strong>in</strong> de breedte van de waterloop (-)<br />

B relatieve<br />

= relatieve<br />

fout <strong>in</strong> de<br />

fout<br />

gemiddelde<br />

<strong>in</strong> de breedte<br />

snelheid<br />

van de<br />

<strong>in</strong><br />

waterloop<br />

de verticalen<br />

rv ri r= relatieve<br />

= relatieve<br />

<strong>in</strong>strumentfout<br />

= relatieve fout fout <strong>in</strong> de <strong>in</strong> gemiddelde de gemiddelde snelheid snelheid <strong>in</strong> de <strong>in</strong> de verticalen verticalen (-)<br />

v<br />

ri N r= aantal<br />

=<br />

malen<br />

relatieve<br />

= relatieve dat<br />

<strong>in</strong>strumentfout<br />

het <strong>in</strong>strumentfout debiet wordt gemeten (-)<br />

i<br />

R N = aantal<br />

=<br />

meetverticalen<br />

aantal malen dat het debiet wordt gemeten<br />

= aantal malen dat het debiet wordt gemeten (-)<br />

R u1/2α R = stochastische<br />

= aantal<br />

= aantal<br />

correctiewaarde<br />

meetverticalen<br />

meetverticalen<br />

voor<br />

(-)<br />

beperkt aantal met<strong>in</strong>gen<br />

u1/2α = stochastische correctiewaarde voor beperkt aantal met<strong>in</strong>gen<br />

u = stochastische correctiewaarde voor beperkt aantal met<strong>in</strong>gen (-)<br />

1/2a<br />

Opmerk<strong>in</strong>g: Deze formule geldt voor ongecorreleerde variabelen Q, v en B. Als er een<br />

positieve<br />

Opmerk<strong>in</strong>g:<br />

correlatie bestaat<br />

Deze<br />

tussen<br />

formule<br />

deze<br />

geldt<br />

variabelen,<br />

voor ongecorreleerde<br />

dan neemt de fout<br />

variabelen<br />

van het<br />

Q,<br />

debiet v en<br />

af.<br />

B.<br />

Bij een<br />

Als er een<br />

Opmerk<strong>in</strong>g: Deze formule geldt voor ongecorreleerde variabelen Q, v en B. Als er een posi-<br />

negatieve<br />

positieve<br />

correlatie<br />

correlatie<br />

neemt<br />

bestaat<br />

de fout <strong>in</strong><br />

tussen<br />

het debiet<br />

deze variabelen,<br />

toe.<br />

dan neemt de fout van het debiet af. Bij een<br />

negatieve tieve correlatie correlatie bestaat neemt tussen de deze fout variabelen, <strong>in</strong> het debiet dan toe. neemt de fout van het debiet af. Bij een<br />

Voor een negatieve aantal correlatie comb<strong>in</strong>aties neemt van de fout ongecorreleerde <strong>in</strong> het debiet toe. variabelen is de fout <strong>in</strong> het debiet<br />

weergegeven<br />

Voor<br />

<strong>in</strong><br />

een<br />

Figuur<br />

aantal<br />

8-3<br />

comb<strong>in</strong>aties<br />

en Figuur 8-4.<br />

van ongecorreleerde variabelen is de fout <strong>in</strong> het debiet<br />

weergegeven <strong>in</strong> Figuur 8-3 en Figuur 8-4.<br />

Voor een aantal comb<strong>in</strong>aties van ongecorreleerde variabelen is de fout <strong>in</strong> het debiet weerge-<br />

Voorbeeld geven 1: <strong>in</strong> een Figuur gewenste 8-3 en Figuur debietonnauwkeurigheid 8-4.<br />

van 5% kan gegeven de meetfouten<br />

(<strong>in</strong>strumentfout<br />

Voorbeeld<br />

< 0,5%)<br />

1: een<br />

en<br />

gewenste<br />

aantal meetverticalen<br />

debietonnauwkeurigheid<br />

worden gehaald<br />

van<br />

met,<br />

5% kan gegeven de meetfouten<br />

- 4 debietmet<strong>in</strong>gen<br />

(<strong>in</strong>strumentfout<br />

<strong>in</strong><br />

<<br />

10<br />

0,5%)<br />

verticalen<br />

en aantal<br />

met een<br />

meetverticalen<br />

betrouwbaarheids<strong>in</strong>terval<br />

worden gehaald<br />

van<br />

met,<br />

95%,<br />

Voorbeeld 1: een gewenste debietonnauwkeurigheid van 5% kan gegeven de meetfouten<br />

- 6 debietmet<strong>in</strong>gen<br />

- 4 debietmet<strong>in</strong>gen<br />

<strong>in</strong> 10 verticalen<br />

<strong>in</strong> 10 verticalen<br />

met een<br />

met<br />

betrouwbaarheids<strong>in</strong>terval<br />

een betrouwbaarheids<strong>in</strong>terval<br />

van 99%,<br />

van 95%,<br />

(<strong>in</strong>strumentfout < 0,5%) en aantal meetverticalen worden gehaald met,<br />

- 8 debietmet<strong>in</strong>gen<br />

- 6 debietmet<strong>in</strong>gen<br />

<strong>in</strong> 3 verticalen<br />

<strong>in</strong> 10 verticalen<br />

met een betrouwbaarheids<strong>in</strong>terval<br />

met een betrouwbaarheids<strong>in</strong>terval<br />

van 95%.<br />

van 99%,<br />

- • 4 8 debietmet<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> <strong>in</strong> 10 3 verticalen met een betrouwbaarheids<strong>in</strong>terval van 95%, 95%.<br />

• 6 debietmet<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> 10 verticalen met een betrouwbaarheids<strong>in</strong>terval van 99%,<br />

• 8 debietmet<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> 3 verticalen met een betrouwbaarheids<strong>in</strong>terval van 95%.<br />

Figuur 8-3 FOuT <strong>in</strong> heT DebieT vOOr 3 en 10 meeTverTicAlen, 95% en 99% beTrOuWbAArheiDS<strong>in</strong>TervAl<br />

192<br />

192<br />

183


STOWA 2009-41 <strong>Handboek</strong> <strong>debietmeten</strong> <strong>in</strong> <strong>open</strong> waterl<strong>open</strong><br />

Voorbeeld 2: een gewenste debietonnauwkeurigheid van 2% kan gegeven de meetfouten<br />

(<strong>in</strong>strumentfout < 0,5%) en aantal meetverticalen worden gehaald met,<br />

• 5 debietmet<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> 15 verticalen met een betrouwbaarheids<strong>in</strong>terval van 95%,<br />

• 6 debietmet<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> 10 verticalen met een betrouwbaarheids<strong>in</strong>terval van 95%,<br />

• 10 debietmet<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> 5 verticalen met een betrouwbaarheids<strong>in</strong>terval van 95%.<br />

Figuur 8-4 FOuT <strong>in</strong> heT DebieT bij 5, 10 en 15 meeTverTicAlen<br />

Iedere andere comb<strong>in</strong>atie van gewenste maximale fout, betrouwbaarheids<strong>in</strong>terval en aantal<br />

meetverticalen is met de formule (8-21) te bepalen. In Tabel 8-3 zijn de waarden voor de<br />

stochastische correctiewaarde u gegeven.<br />

1/2a<br />

TAbel 8-3 STOchASTiSche cOrrecTieWAArDe u½a AlS FuncTie vAn AAnTAl meeTWAArDen n<br />

aantal meetwaarden N<br />

1<br />

2<br />

3<br />

4<br />

5<br />

6<br />

7<br />

8<br />

9<br />

10<br />

11<br />

12<br />

13<br />

14<br />

15<br />

16<br />

17<br />

18<br />

19<br />

20<br />

25<br />

30<br />

40<br />

60<br />

120<br />

³∞<br />

184<br />

90%<br />

u voor tweezijdig betrouwbaarheids<strong>in</strong>terval<br />

1/2a<br />

95% 99%<br />

6,314<br />

12,706<br />

63,657<br />

2,920<br />

4,303<br />

9,925<br />

2,353<br />

3,182<br />

5,841<br />

2,132<br />

2,776<br />

4,604<br />

2,015<br />

2,571<br />

4,032<br />

1,943<br />

2,447<br />

3,707<br />

1,895<br />

2,365<br />

3,449<br />

1,860<br />

2,306<br />

3,355<br />

1,833<br />

2,262<br />

3,250<br />

1,812<br />

2,228<br />

3,169<br />

1,796<br />

2,201<br />

3,106<br />

1,782<br />

2,179<br />

3,055<br />

1,771<br />

2,160<br />

3,012<br />

1,761<br />

2,145<br />

2,977<br />

1,753<br />

2,131<br />

2,947<br />

1,746<br />

2,120<br />

2,921<br />

1,740<br />

2,110<br />

2,898<br />

1,734<br />

2,101<br />

2,878<br />

1,729<br />

2,093<br />

2,861<br />

1,725<br />

2,086<br />

2,845<br />

1,708<br />

2,060<br />

2,787<br />

1,697<br />

2,042<br />

2,750<br />

1,684<br />

2,021<br />

2,704<br />

1,671<br />

2,000<br />

2,660<br />

1,658<br />

1,980<br />

2,617<br />

1,645<br />

1,960<br />

2,576


STOWA 2009-41 2009-00 <strong>Handboek</strong> <strong>debietmeten</strong> <strong>in</strong> <strong>open</strong> waterl<strong>open</strong><br />

deel c: praktiJk<br />

deel c: praktiJk<br />

185


9<br />

keUZe<br />

STOWA 2009-41 <strong>Handboek</strong> <strong>debietmeten</strong> <strong>in</strong> <strong>open</strong> waterl<strong>open</strong><br />

Alvorens wordt gemeten zal een analyse van de gegevensbehoefte hebben plaatsgevonden.<br />

Uit deze gegevensbehoefte volgt de aanleid<strong>in</strong>g van het meten (het WAAROM) en de grootheden<br />

die moeten worden gemeten met de gewenste nauwkeurigheid (het WAT). Hieruit volgt<br />

meestal ook op welke mogelijke locaties zou kunnen worden gemeten (het WAAR). Vervolgens<br />

worden de lokale mogelijkheden van de beoogde meetlocaties onderzocht <strong>in</strong> het licht van de<br />

vereiste randvoorwaarden om aan de gewenste nauwkeurigheid te kunnen voldoen (het HOE).<br />

Hierbij zal een afweg<strong>in</strong>g gemaakt moeten worden tussen de gewenste nauwkeurigheid die<br />

richt<strong>in</strong>g geeft aan de keuze voor een meetmethode en de mogelijkheden die de meetlocatie<br />

biedt om het gewenste resultaat met de beoogde meetmethode te behalen.<br />

Indien de locatie niet geheel voldoet, zal gezocht moeten worden naar een andere (nabij gelegen)<br />

locatie die beter voldoet aan de gestelde randvoorwaarden. Indien deze locatie niet voorhanden<br />

blijkt zal een concessie gedaan moeten worden: ofwel er wordt een andere meetmethode<br />

gekozen ofwel de eis gesteld aan de te behalen meetnauwkeurigheid wordt bijgesteld<br />

(hogere of lagere nauwkeurigheid). Tot slot volgt de toets<strong>in</strong>g aan de beschikbare (f<strong>in</strong>anciële)<br />

middelen en mogelijkheden van het beheer van de meetlocaties of het uitbesteden aan derden.<br />

Mocht aan één of meerdere toetscriteria niet wordt voldaan, dan zal het proces wederom<br />

doorl<strong>open</strong> moeten worden.<br />

De onderstaande beschrijv<strong>in</strong>g van het selectieproces biedt de waterbeheerder het <strong>in</strong>zicht, om<br />

uit het ruime aanbod aan methoden de meest geschikte te kiezen, afgestemd op de randvoorwaarden<br />

uit het veld en de eisen die de beheerder stelt aan het meetstation. In de praktijk kan<br />

de waterbeheerder het selectieproces op twee manieren hanteren:<br />

• bij een nieuw <strong>in</strong> te richten meetnet of een enkel nieuw <strong>in</strong> te richten meetstation leidt<br />

het selectieproces direct tot de meest geschikte meetmethode, waarop een ontwerp voor<br />

nieuwbouw kan worden gebaseerd;<br />

• <strong>in</strong> een bestaand meetnet of voor een bestaand meetpunt kan het selectieproces worden<br />

gebruikt voor een evaluatie, waarna - <strong>in</strong>dien nodig - een aanpass<strong>in</strong>g van de tot dan toegepaste<br />

methode kan worden overwogen.<br />

Figuur 9-1 SchemA SAmenhAng rAnDvOOrWAArDen en gebruiKerSeiSen meeTmeThODe<br />

Waterbeheerder wenst<br />

debiet te meten<br />

186<br />

Randvoorwaarden:<br />

- bereik waterstand en afvoer<br />

- mate van sedimenttransport<br />

- grootte van verval<br />

Gebruikerseisen:<br />

- meerdere functies<br />

- gewenste nauwkeurigheid<br />

- uniformer<strong>in</strong>g meetnet<br />

Waterbeheerder gereed<br />

om keuze te maken


STOWA 2009-41 <strong>Handboek</strong> <strong>debietmeten</strong> <strong>in</strong> <strong>open</strong> waterl<strong>open</strong><br />

Alvorens de waterbeheerder tot de keuze van de meest geschikte meetmethode komt, dienen<br />

de randvoorwaarden uit het veld en de gebruikerseisen te worden geïnventariseerd, zoals aangegeven<br />

<strong>in</strong> het volgende schema.<br />

Opmerk<strong>in</strong>gen:<br />

• De bereiken van waterstanden en debieten zijn doorgaans redelijk goed <strong>in</strong> te schatten.<br />

Het is van veel belang aan te geven of <strong>in</strong>derdaad het gehele bereik moet worden bemeten.<br />

Voor sommige doele<strong>in</strong>den zijn vooral topafvoeren <strong>in</strong>teressant; <strong>in</strong> andere situaties gaat het<br />

soms uitsluitend om de m<strong>in</strong>imale afvoeren.<br />

• De aard van en de hoeveelheid aan sedimenttransport en het voorkomen van bedd<strong>in</strong>gvormen<br />

moet bij benader<strong>in</strong>g bekend zijn, omdat ze van veel belang zijn voor het goed functioneren<br />

van de meet<strong>in</strong>strumenten of de meetstuwen.<br />

• Het beschikbare verval (hoeveel mag er worden opgestuwd) is van belang om vast te stellen<br />

of het ontwerp van een meetstuw of een meetgoot een haalbare optie is.<br />

• Voor een aantal situaties kan de meetfunctie ondergeschikt zijn aan andere belangrijkere<br />

functies (peilregel<strong>in</strong>g, wateraanvoer, scheepvaart). Ook kan het ontwerp van een meetstuw<br />

ondergeschikt zijn aan de wensen ten aanzien van vismigratie.<br />

• De gewenste meetnauwkeurigheid wordt afgeleid uit de doelstell<strong>in</strong>g van het meten: wettelijke<br />

verplicht<strong>in</strong>gen en waterbalansstudies vereisen vaak een grotere nauwkeurigheid<br />

dan bijvoorbeeld voor het dagelijks beheer noodzakelijk is.<br />

• Uniformer<strong>in</strong>g van hydrologische meetnetten en van de daar<strong>in</strong> te gebruiken meetmethoden<br />

verhoogt de overzichtelijkheid en is kostenbesparend. Hetzelfde geldt voor de<br />

<strong>in</strong>pas s<strong>in</strong>g van het meetstation b<strong>in</strong>nen het telemetriesysteem.<br />

Als algemene randvoorwaarde geldt verder dat de organisatie rond de totstandkom<strong>in</strong>g en met<br />

name het onderhoud en beheer goed is geregeld. Als aan deze randvoorwaarde niet kan worden<br />

voldaan, kan de waterbeheerder al vooraf besluiten deze taken geheel of gedeeltelijk uit<br />

te besteden, dan wel af te zien van de realisatie van het meetpunt.<br />

De <strong>in</strong>ternationale ISO-standaarden die betrekk<strong>in</strong>g hebben op de keuze van de meetmethode<br />

en de meetopstell<strong>in</strong>g zijn:<br />

• ISO 8363 - General guidel<strong>in</strong>es for the selection of flow measurement methode<br />

• ISO 8368 - General guidel<strong>in</strong>es for the selection of flow measurement structure<br />

9.1 SelecTieprOceS<br />

Zoals aan het beg<strong>in</strong> van dit handboek is aangegeven, hangen meetdoel en meet-onnauwkeurigheid<br />

nauw met elkaar samen. Uit beide volgt de keuze van de meetlocatie, de meetmethode<br />

en het meet<strong>in</strong>strument. De keuze van de comb<strong>in</strong>atie meetlocatie, meetmethode<br />

en meet<strong>in</strong>strument is niet altijd strikt opeenvolgend te nemen. De drie aspecten hangen met<br />

elkaar samen. Niet iedere meetmethode is voor iedere locatie geschikt en niet ieder <strong>in</strong>strument<br />

kan voor iedere meetmethode en/of meetlocatie worden toegepast.<br />

Als het selectieproces leidt tot een keuze van meetlocatie, -methode en -<strong>in</strong>strument, zal een<br />

toets<strong>in</strong>g plaatsv<strong>in</strong>den aan het beschikbare budget en de organisatorische randvoorwaarden.<br />

Indien deze toets<strong>in</strong>g niet succesvol verloopt kan het selectieproces opnieuw worden door l<strong>open</strong><br />

door kostenbepalende en/of onderhoudsbepalende aspecten te herzien. In de hoofdstukken<br />

11 en 12 zijn de kostenbepalende respectievelijk de organisatorische aspecten omschreven.<br />

187


STOWA 2009-41 <strong>Handboek</strong> <strong>debietmeten</strong> <strong>in</strong> <strong>open</strong> waterl<strong>open</strong><br />

In het onderstaande schema is het proces globaal geschetst om vanuit het meetdoel te komen<br />

tot de <strong>in</strong>richt<strong>in</strong>g van een meetlocatie. In de volgende hoofdstukken is het proces stapsgewijs<br />

verder uitgewerkt ter ondersteun<strong>in</strong>g van de keuzes.<br />

Figuur 9-2 SchemA Te DOOrlOpen KeuzeS vAn meeTDOel TOT <strong>in</strong>richT<strong>in</strong>g meeTlOcATie<br />

188


STOWA 2009-41 <strong>Handboek</strong> <strong>debietmeten</strong> <strong>in</strong> <strong>open</strong> waterl<strong>open</strong><br />

9.2 meeTDOel en meeTOnnAuWKeurigheiD<br />

Inzicht <strong>in</strong> het dagelijkse waterbeheer, het opstellen en sluitend krijgen van een waterbalans,<br />

de implementatie van een waterakkoord, de calibratie van een waterbeweg<strong>in</strong>gsmodel of de<br />

uitvoer<strong>in</strong>g van de Europese Kaderrichtlijn Water zijn voorbeelden van zaken die <strong>in</strong> het meetplan<br />

zijn beschreven en die het meetdoel bepalen. In onderstaande tabel is het gangbare<br />

bereik aangegeven van de toegestane onnauwkeurigheid <strong>in</strong> relatie tot het meetdoel.<br />

TAbel 9-1 vOOrbeelD vAn meeTDOelen gerelATeerD AAn De TOegeSTAne OnnAuWKeurigheiD<br />

Toegestane onnauwkeurigheid van de debietmet<strong>in</strong>g voorbeeld van een meetdoel<br />

zeer nauwkeurig ³ 5 % model<strong>in</strong>voer, waterbalans en watersysteemkennis<br />

nauwkeurig 5 % - 10 % waterakkoord, vrachtbepal<strong>in</strong>g en waterkwaliteit<br />

m<strong>in</strong>der nauwkeurig ³ 10 % dagelijks waterbeheer en kle<strong>in</strong>schalig locatie-onderzoek<br />

Met onnauwkeurigheid van de debietmet<strong>in</strong>g wordt bedoeld de onnauwkeurigheid van de meetwaarde<br />

die uit het geheel van de met<strong>in</strong>g(en) voortkomt en beschikbaar is voor registratie onder de<br />

noemer “debiet”. Dit “debiet” is de grootheid die als basis dient voor het meetdoel en als zodanig<br />

als getalswaarde wordt gebruikt. De gewenste onnauwkeurigheid van de getalswaarde van het<br />

debiet moet worden terugvertaald naar de meet<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>g, waarbij reken<strong>in</strong>g is te houden met:<br />

• de onnauwkeurigheid van het meet<strong>in</strong>strument,<br />

• de onnauwkeurigheid van de meetmethode, doorwerkend <strong>in</strong> de meetopstell<strong>in</strong>g,<br />

• de onnauwkeurigheid van de verwerk<strong>in</strong>gsmethode; namelijk de wijze waarop de gemeten<br />

grootheden worden verwerkt tot een getalswaarde van het debiet.<br />

Is het feitelijke gebruiksdoel van de getalswaarde van het debiet niet het debiet zelf, maar de<br />

hoeveelheidsbepal<strong>in</strong>g, dan dient de gewenste onnauwkeurigheid van de debietmet<strong>in</strong>g ook<br />

daaruit te worden afgeleid. In par. 2.2 zijn de bijbehorende foutenbronnen aangegeven. Het<br />

heeft bijvoorbeeld geen z<strong>in</strong> een nauwkeurige debietmet<strong>in</strong>g te realiseren om volum<strong>in</strong>a te berekenen<br />

als meetmoment en meetfrequentie niet zijn aangepast aan de verander<strong>in</strong>gen die kunnen<br />

optreden <strong>in</strong> het werkelijke strom<strong>in</strong>gspatroon.<br />

Onderstaande tabel geeft voor de verschillende meetmethoden aan welke meet-onnauwkeurigheid<br />

kan worden gerealiseerd.<br />

TAbel 9-2 KeuzeSchemA meeTmeThODe <strong>in</strong> relATie TOT TOegeSTAne OnnAuWKeurigheiD<br />

Keuze schema meetmethode<br />

toegestane onnauwkeurigheid debietmet<strong>in</strong>g <strong>in</strong>cidentele met<strong>in</strong>g cont<strong>in</strong>ue met<strong>in</strong>g<br />

≤ 5% - mov<strong>in</strong>g-boat methode1 - velocity-area methode2 5 - 10% - velocity-area methode3 - drijvermet<strong>in</strong>gen<br />

- verdunn<strong>in</strong>gsmethode<br />

≥ 10% - verhangmethode<br />

- deflectiemethode<br />

1 met akoestische doppler snelheidsmeter<br />

2 voldoende aantal meetverticalen en meetpunten <strong>in</strong> een verticaal, zie hoofdstuk 8<br />

3 m<strong>in</strong>stens 5 meetverticalen, zie hoofdstuk 8<br />

4 recent gecalibreerde afvoerrelatie<br />

5 niet gecalibreerde theoretische afvoerrelatie<br />

- akoestische looptijd methode<br />

- meetgoot4 - meetstuw4 - akoestische doppler methode<br />

- elektromagnetische methode<br />

- radar doppler methode<br />

- afvoer-waterstand relatie4 - kunstwerk gecalibreerd <strong>in</strong> het veld4 - kunstwerk met Qh-relatie op basis van literatuur) 5<br />

189


STOWA 2009-41 <strong>Handboek</strong> <strong>debietmeten</strong> <strong>in</strong> <strong>open</strong> waterl<strong>open</strong><br />

9.3 Keuze meeTmeThODe <strong>in</strong> relATie TOT meeTlOcATie<br />

Er zijn voor de verschillende meetmethoden en meet<strong>in</strong>strumenten criteria aan te geven die<br />

sterk onderscheidend zijn wat betreft de toepass<strong>in</strong>gsmogelijkheden. Deze criteria hebben<br />

enerzijds te maken met de locatie waar gemeten moet worden en anderzijds met de gebruikerseisen<br />

zoals de gewenste onnauwkeurigheid (zie Figuur 9-1). Onderstaande tabellen geven<br />

voor respectievelijk cont<strong>in</strong>ue met<strong>in</strong>gen en <strong>in</strong>cidentele met<strong>in</strong>gen aan welke comb<strong>in</strong>atie van<br />

locatie-eigenschappen en meetmethode niet leiden tot een goede debietmet<strong>in</strong>g (rood).<br />

TAbel 9-3 KnOcKOuT criTeriA cOnT<strong>in</strong>ue meT<strong>in</strong>g<br />

cont<strong>in</strong>ue met<strong>in</strong>g<br />

de debietmeter moet vispasseerbaar zijn<br />

er is veel sedimenttransport (<strong>in</strong> suspensie)<br />

er is veel bodemtransport<br />

er is ‘s zomers veel waterplantengroei<br />

aanwezigheid van luchtbellen<br />

de stroomsnelheid is lange tijd laag ( 2 m2 nat oppervlak)<br />

geen bestaande stuw beschikbaar<br />

er is nauwelijks verval<br />

er is geen natuurlijk en/of ongestuurd peilregime<br />

FOTO 9-1 DrijFvuil TijDenS meT<strong>in</strong>g (FOTO: WS nOOrDerzijlveST)<br />

190<br />

meetstuw<br />

meetgoot<br />

Akoestische looptijd (methode)<br />

Dopplermet<strong>in</strong>g (horizontaal)<br />

Dopplermet<strong>in</strong>g (verticaal)<br />

elektromagnetische meetmethode<br />

qh-relatie


STOWA 2009-41 <strong>Handboek</strong> <strong>debietmeten</strong> <strong>in</strong> <strong>open</strong> waterl<strong>open</strong><br />

TAbel 9-4 KnOcKOuT criTeriA <strong>in</strong>ciDenTele meT<strong>in</strong>g<br />

<strong>in</strong>cidentele met<strong>in</strong>g<br />

waterloop is doorwaadbaar<br />

Stroomsnelheid <strong>in</strong> het profiel is turbulent/ongelijkmatig<br />

waterloop heeft zeer veel plantengroei<br />

Hoge nauwkeurigheid vereist (


STOWA 2009-41 <strong>Handboek</strong> <strong>debietmeten</strong> <strong>in</strong> <strong>open</strong> waterl<strong>open</strong><br />

9.5 TOeTS<strong>in</strong>g en uiTWerK<strong>in</strong>g meeTOpSTell<strong>in</strong>g<br />

Indien de oorspronkelijke keuzes niet haalbaar blijken te zijn, op basis van organisatorische<br />

en/of f<strong>in</strong>anciële gronden, dan is het vervolgtraject:<br />

• de tweede of eventueel derde keus uitwerken;<br />

• een andere meetmethode en/of meet<strong>in</strong>strument kiezen;<br />

• afzien van de gekozen meetlocatie en een andere locatie zoeken;<br />

• <strong>in</strong>dien toelaatbaar, de eisen aan de meetonnauwkeurigheid versoepelen (een lagere nauwkeurigheid<br />

zal over het algemeen m<strong>in</strong>der kosten met zich meebrengen), om vervolgens de<br />

procedure opnieuw te doorl<strong>open</strong>.<br />

Nadat de keuze van de meetlocatie, de meetmethode en het meet<strong>in</strong>strument is gemaakt,<br />

kan het voorontwerp van de meetopstell<strong>in</strong>g worden uitgewerkt. In dit voorontwerp zijn aangegeven:<br />

• de benodigde meet<strong>in</strong>strumenten en de plaats<strong>in</strong>g daarvan;<br />

• de bouwkundige voorzien<strong>in</strong>gen;<br />

• hoe de meetgegevens worden doorgegeven en opgeslagen;<br />

• hoe de verwerk<strong>in</strong>g tot het debiet plaatsv<strong>in</strong>dt;<br />

• hoe de resultaten worden gecontroleerd of gevalideerd,<br />

• de kosten van de totale meetopstell<strong>in</strong>g;<br />

• de kosten voor gegevens<strong>in</strong>w<strong>in</strong>n<strong>in</strong>g;<br />

• de wijze van beheer en onderhoud van de opstell<strong>in</strong>g;<br />

• de kosten van het onderhoud van de opstell<strong>in</strong>g.<br />

192


STOWA 2009-41 <strong>Handboek</strong> <strong>debietmeten</strong> <strong>in</strong> <strong>open</strong> waterl<strong>open</strong><br />

TAbel 9-5 eigenSchAppen lOOpTijDverSchilmeeTmeThODe<br />

looptijdverschilmet<strong>in</strong>g<br />

meetmethode looptijdverschilmethode (par. 6.3)<br />

met<strong>in</strong>g Stroomsnelheidsmet<strong>in</strong>g (par. 7.3)<br />

bij de looptijdverschilmethode wordt een geluidspuls van de ene naar de andere oever gezonden.<br />

de ‘meetlijn’ staat diagonaal op de strom<strong>in</strong>gsricht<strong>in</strong>g. met de strom<strong>in</strong>g mee is de geluidspuls sneller<br />

aan de overkant en tegen de strom<strong>in</strong>g <strong>in</strong> langzamer. Het looptijdverschil kan <strong>in</strong> comb<strong>in</strong>atie met de<br />

dimensies van de meetopstell<strong>in</strong>g worden omgerekend <strong>in</strong> een stroomsnelheid. om voor eventuele<br />

dwarsstrom<strong>in</strong>g te corrigeren worden twee meetlijnen geïnstalleerd <strong>in</strong> een kruisvorm. de gemeten<br />

gemiddelde snelheid ter hoogte van de sensoren wordt middels een factor omgerekend naar een<br />

profielgemiddelde stroomsnelheid. deze factor is waterhoogte-afhankelijk en wordt bepaald met een<br />

gecalibreerd 2- of 3-dimensionaal rekenmodel en aan de hand van (adcp) veldmet<strong>in</strong>gen. de relatie<br />

tussen het natte oppervlak en de waterhoogte wordt bepaald door het profiel <strong>in</strong> te meten. Het debiet<br />

is het natte oppervlak maal de profielgemiddelde stroomsnelheid<br />

meetapparatuur deze meetmethode gebruikt twee transducenten (akoestische zender en ontvanger) per meetlijn.<br />

meetopstell<strong>in</strong>g eén of twee vaste meetkruizen om de stroomsnelheid te meten en één waterstandsmeter. de<br />

transducenten kunnen worden bevestigd aan een paal of aan een landhoofd of <strong>in</strong> de oever.<br />

nauwkeurigheid de gangbare onnauwkeurigheid van deze meetmethode is 5 % tot 10%<br />

doordat ‘heen en terug’ wordt gemeten (het looptijdverschil) valt de ‘geluidssnelheid <strong>in</strong> water’ uit de<br />

vergelijk<strong>in</strong>gen, wat deze meetmethode een relatief hoge nauwkeurigheid geeft.<br />

belangrijke foutenbronnen zijn: het <strong>in</strong>gemeten profiel, een afwijkende stroomsnelheidsverdel<strong>in</strong>g <strong>in</strong><br />

het profiel dan aangenomen, de <strong>in</strong>gemeten afstand tussen de akoestische sensoren en de gemeten<br />

waterhoogte.<br />

toepass<strong>in</strong>gsgebied de looptijdverschilmethode wordt toegepast door rijkswaterstaat en waterschappen. de grote<br />

meetopstell<strong>in</strong>gen staan <strong>in</strong> rivieren tot 250 m breed en de kle<strong>in</strong>e systemen staan <strong>in</strong> waterl<strong>open</strong> van<br />

zo’n 5 meter breed en 1 meter diep.<br />

kosten (all-<strong>in</strong> vaste opstell<strong>in</strong>g) Vanaf 15.000/50.000 tot 75.000 euro of meer (sterk afhankelijk van de situatie, tot 250.000<br />

mogelijk).<br />

meetrisico’s Het akoestische signaal wordt verstrooid door luchtbellen die ontstaan door passerende schepen,<br />

overstort, na een gemaal of waterplanten.Het akoestische signaal wordt verstrooid/geblokkeerd door<br />

hoge sedimentconcentraties en hoge bedd<strong>in</strong>gvormen. dit treedt met name op bij grote afvoeren, vlak<br />

boven de bodem. Het doorstroomprofiel moet periodiek worden gecontroleerd. Het meetsysteem gaat<br />

namelijk uit van een constant profiel.<br />

193


STOWA 2009-41 <strong>Handboek</strong> <strong>debietmeten</strong> <strong>in</strong> <strong>open</strong> waterl<strong>open</strong><br />

TAbel 9-6 eigenSchAppen DOppler-meT<strong>in</strong>g <strong>in</strong> vASTe OpSTell<strong>in</strong>g<br />

Dopplermet<strong>in</strong>g <strong>in</strong> vaste opstell<strong>in</strong>g<br />

meetmethode dopplermethode (par. 6.4)<br />

met<strong>in</strong>g Stroomsnelheidsmet<strong>in</strong>g (par. 7.3)<br />

bij de doppler-methode wordt de stroomsnelheid gemeten door de dopplerverschuiv<strong>in</strong>g van het<br />

teruggekaatste signaal <strong>in</strong> het water te meten. dit gebeurt voor verschillende waterdiepten. met behulp<br />

van de theoretische stroomsnelheidsverdel<strong>in</strong>g over de waterdiepte wordt de gemiddelde stroomsnelheid en<br />

diepte bepaald.<br />

meetapparatuur de acoustic current doppler profiler (adcp) meet met verschillende stralen (beams) de stroomsnelheid op<br />

verschillende hoogtes <strong>in</strong> het profiel. de adcp middelt de met<strong>in</strong>gen over een bepaalde meettijd. de adcp is<br />

vaak uitgerust met een waterstandmeter (drukopnemer).<br />

meetopstell<strong>in</strong>g de adcp kan zowel horizontaal als verticaal (naar boven kijkend) worden gemonteerd. nadeel van verticaal<br />

is de eventuele aanslibb<strong>in</strong>g op de sensoren. aanbevolen wordt om <strong>in</strong> een duiker of onder een brug te<br />

meten omdat het profiel hier hard is, de stroomsnelheid maximaal en er we<strong>in</strong>ig plantengroei is.<br />

nauwkeurigheid de gangbare onnauwkeurigheid van deze meetmethode is 5% tot 10%<br />

de adcp heeft moeite om lage stroomsnelheden (


STOWA 2009-41 <strong>Handboek</strong> <strong>debietmeten</strong> <strong>in</strong> <strong>open</strong> waterl<strong>open</strong><br />

TAbel 9-7 eigenSchAppen DOppler-meT<strong>in</strong>g <strong>in</strong> vArenDe OpSTell<strong>in</strong>g (bOOT)<br />

Dopplermet<strong>in</strong>g <strong>in</strong> varende opstell<strong>in</strong>g (boot)<br />

meetmethode mov<strong>in</strong>g-boat methode (par. 5.2.1)<br />

met<strong>in</strong>g Stroomsnelheidsmet<strong>in</strong>g (par. 7.3)<br />

bij de doppler-methode wordt de stroomsnelheid gemeten door de dopplerverschuiv<strong>in</strong>g van het<br />

teruggekaatste signaal <strong>in</strong> het water te meten. dit gebeurt voor verschillende waterdiepten. al<br />

varend wordt het debiet <strong>in</strong> het bemeten oppervlak van de doorsnede bepaald. Het debiet <strong>in</strong> de<br />

onbemeten zones bij het wateroppervlak, de bodem en de oevers wordt berekend met behulp van<br />

een aangenomen theoretische stroomsnelheidsverdel<strong>in</strong>g over de waterdiepte wordt de gemiddelde<br />

stroomsnelheid en diepte bepaald. Het debiet wordt berekend met de velocity-area methode.<br />

meetapparatuur de acoustic current doppler profiler (adcp) meet met verschillende stralen (beams) de<br />

stroomsnelheid op verschillende hoogtes <strong>in</strong> het profiel. de adcp middelt de met<strong>in</strong>gen over een<br />

bepaalde tijdsduur om tot een betere met<strong>in</strong>g te komen. de adcp heeft vaak ook een waterstandmeter<br />

(drukopnemer). bottom-track is nodig om de gemeten stroomsnelheden ten opzichte van de vaste<br />

bodem te kennen. de nulreferentie kan worden gecontroleerd (hersteld) door <strong>in</strong> een lus tussen de<br />

oevers te varen of met een dgpS op het meetschip.<br />

meetopstell<strong>in</strong>g de adcp is voor, naast of onder het meetschip bevestigd.<br />

nauwkeurigheid de gangbare onnauwkeurigheid van deze meetmethode is 3% tot 5%<br />

belangrijke foutenbronnen zijn: niet nauwkeurige bepal<strong>in</strong>g van de bottom-track (nulreferentie<br />

gemeten stroomsnelheden), variaties <strong>in</strong> de vaarsnelheid, het <strong>in</strong>gemeten profiel, een andere dan<br />

aangenomen stroomsnelheidsverdel<strong>in</strong>g <strong>in</strong> het profiel.<br />

toepass<strong>in</strong>gsgebied afvoerenmet<strong>in</strong>gen op rivieren en bevaarbare beken. op de grote rivieren gebruikt om Qh-relaties en<br />

de adm’s op rijn en maas te valideren.<br />

kosten <strong>in</strong>strument: 15.000 – 25.000 euro (afgezien van de <strong>in</strong>bouw van de adcp); meetsessie: vanaf<br />

5.000/15.000 euro<br />

meetrisico’s Fouten <strong>in</strong> de nulreferentie voor de gemeten stroomsnelheden.<br />

Variaties <strong>in</strong> de vaarsnelheid, bijvoorbeeld op drukke vaarwegen of bij het naderen van de oevers.<br />

Fouten <strong>in</strong> de aanname van het snelheidsprofiel nabij bodem, wateroppervlak en oevers. aannames<br />

zitten <strong>in</strong> de verwerk<strong>in</strong>gssoftware van de adcp.<br />

195


STOWA 2009-41 <strong>Handboek</strong> <strong>debietmeten</strong> <strong>in</strong> <strong>open</strong> waterl<strong>open</strong><br />

TAbel 9-8 eigenSchAppen DOppler-meT<strong>in</strong>g <strong>in</strong> vArenDe OpSTell<strong>in</strong>g (cATAmArAn)<br />

Dopplermet<strong>in</strong>g <strong>in</strong> varende opstell<strong>in</strong>g (catamaran/trimaran)<br />

meetmethode mov<strong>in</strong>g-boat methode (par. 5.2.1); veldcalibratie (par. 5.5)<br />

met<strong>in</strong>g Stroomsnelheidsmet<strong>in</strong>g (par. 7.3)<br />

bij de doppler-methode wordt de stroomsnelheid gemeten door de dopplerverschuiv<strong>in</strong>g<br />

van deeltjes <strong>in</strong> het water te meten. er zijn twee soorten varende opstell<strong>in</strong>gen:<br />

• de trimaran die volgens de varende Doppler-methode meet, overeenkomstig de varende<br />

adcp-met<strong>in</strong>g<br />

• de catamaran die volgens de velocity-area methode meet, meten <strong>in</strong> verschillende<br />

verticalen<br />

bij beide methoden wordt voor de onbemeten zones het debiet berekend met behulp van<br />

een aangenomen theoretische stroomsnelheidsverdel<strong>in</strong>g.<br />

meetapparatuur de acoustic current doppler profiler (adcp) meet met verschillende stralen (beams) de<br />

stroomsnelheid op verschillende hoogtes <strong>in</strong> het profiel. de adcp middelt de met<strong>in</strong>gen over<br />

een bepaalde meettijd.<br />

meetopstell<strong>in</strong>g de adcp is gemonteerd onder een draagbare catamaran/ trimaran en wordt met een kabel<br />

over de meetraai getrokken (trimaran) of <strong>in</strong> een meetverticaal stilgelegd (catamaran).<br />

een compleet systeem bestaat uit een adcp, een polyester catamaran of trimaran, een<br />

bluetooth zender / ontvanger, een waterdichte pocket pc en de benodigde software.<br />

nauwkeurigheid de gangbare onnauwkeurigheid van deze meetmethode met een trimaran is 3% tot 5% en<br />

met een catamaran 5% tot 10%<br />

belangrijke foutenbronnen zijn: niet nauwkeurige bepal<strong>in</strong>g van het profiel, een andere dan<br />

aangenomen stroomsnelheidsverdel<strong>in</strong>g <strong>in</strong> het profiel.<br />

toepass<strong>in</strong>gsgebied calibratie van permanente debietmeetpunten en voor capaciteitsmet<strong>in</strong>g bij gemalen.<br />

kosten catamaran/trimaran: 15.000-25.000 euro; meetsessie <strong>in</strong> eigen beheer: 6 met<strong>in</strong>gen per<br />

dag met 2 personen à 50 euro/uur + 4 uur verwerk<strong>in</strong>gstijd; meetsessie door derden: vanaf<br />

1.500/2.000 euro<br />

meetrisico’s Fouten <strong>in</strong> de nulreferentie voor de gemeten stroomsnelheden.<br />

Fouten <strong>in</strong> de aanname van het snelheidsprofiel nabij bodem, wateroppervlak en oevers.<br />

aannames zitten <strong>in</strong> de verwerk<strong>in</strong>gssoftware van de meetapparatuur.<br />

196


STOWA 2009-41 <strong>Handboek</strong> <strong>debietmeten</strong> <strong>in</strong> <strong>open</strong> waterl<strong>open</strong><br />

TAbel 9-9 eigenSchAppen eleKTrOmAgneTiSche meThODe<br />

elektromagnetische stroomsnelheidsmet<strong>in</strong>g<br />

meetmethode Velocity area methode (par. 5.1); veldcalibratie (par. 5.5)<br />

meetapparatuur Stroomsnelheidsmet<strong>in</strong>g (par. 7.3)<br />

bij de elektromagnetische snelheidsmeter wordt de stroomsnelheid gemeten door de spann<strong>in</strong>g<br />

die wordt opgewekt door een geleider (water) die loodrecht door een homogeen magnetisch veld<br />

beweegt. de spann<strong>in</strong>g is evenredig met de snelheid waarmee het water door het magnetisch veld<br />

beweegt (wet van Faraday).<br />

de elektromagnetische snelheidsmeter meet de momentane stroomsnelheid <strong>in</strong> een kle<strong>in</strong> gebied<br />

onder het wateroppervlak (meetpunt). Het signaal wordt over enige tijd (één of enkele m<strong>in</strong>uten)<br />

gemiddeld. de waterdiepte en positie van het meet<strong>in</strong>strument <strong>in</strong> de verticaal moeten apart<br />

worden gemeten.<br />

meetopstell<strong>in</strong>g een elektromagnetische snelheidsmeter kan wadend worden gebruikt <strong>in</strong> kle<strong>in</strong>e waterl<strong>open</strong>. de<br />

vaste opstell<strong>in</strong>g wordt <strong>in</strong> nederland we<strong>in</strong>ig toegepast.<br />

nauwkeurigheid de nauwkeurigheid van deze meetmethode is 5% bij hoge stroomsnelheden tot 10% bij lage<br />

stroomsnelheden.<br />

belangrijke foutenbronnen zijn: niet nauwkeurige positiebepal<strong>in</strong>g en hoge sedimentconcentraties<br />

<strong>in</strong> de waterloop.<br />

toepass<strong>in</strong>gsgebied afvoerenmet<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> kle<strong>in</strong>e waterl<strong>open</strong> (wadend). Veel toegepast voor debietmet<strong>in</strong>gen <strong>in</strong><br />

gesloten leid<strong>in</strong>gen. toepass<strong>in</strong>g bij kle<strong>in</strong>e bergbeken (lus) om het debiet te meten tijdens of na<br />

regenbuien.<br />

alleen geschikt tot 2 m2 doorstroomprofiel.<br />

kosten <strong>in</strong>strument (vaste opstell<strong>in</strong>g): vanaf 10.000 euro; <strong>in</strong>-situ met<strong>in</strong>g vanaf 1.500/2.000 euro.<br />

meetrisico’s Verloop van de nulreferentie door temperatuurseffecten . geregeld calibreren tijdens een<br />

meetsessie is nodig.<br />

Fouten <strong>in</strong> de aanname van het snelheidsprofiel nabij bodem, wateroppervlak en oevers.<br />

aannames zitten <strong>in</strong> de verwerk<strong>in</strong>gssoftware van het <strong>in</strong>strument.<br />

197


STOWA 2009-41 <strong>Handboek</strong> <strong>debietmeten</strong> <strong>in</strong> <strong>open</strong> waterl<strong>open</strong><br />

TAbel 9-10 eigenSchAppen prOpellerSnelheiDSmeTer<br />

mechanische stroomsnelheidsmeter<br />

meetmethode Velocity area methode (par. 5.1); veldcalibratie (par. 5.5);<br />

met<strong>in</strong>g Stroomsnelheidsmet<strong>in</strong>g (par. 7.3)<br />

bij de propellersnelheidsmeter wordt het aantal omwentel<strong>in</strong>gen per tijdseenheid van de propeller gekoppeld aan de<br />

stroomsnelheid. eén omwentel<strong>in</strong>g vertegenwoordigt een afgelegde lengte van de waterdeeltjes b<strong>in</strong>nen een zekere tijd.<br />

deze relatie wordt <strong>in</strong> geconditioneerde omstandigheden (laboratoriumgoot) gecalibreerd.<br />

de mechanische snelheidsmeter meet de momentane stroomsnelheid <strong>in</strong> een kle<strong>in</strong> gebied onder het wateroppervlak<br />

(meetpunt). Het aantal pulsen wordt gedurende enige tijd (één of enkele m<strong>in</strong>uten) geteld en met de calibratieformule<br />

omgezet naar een stroomsnelheid. de waterdiepte en positie van het meet<strong>in</strong>strument <strong>in</strong> de verticaal moeten apart<br />

worden gemeten.<br />

meetopstell<strong>in</strong>g een mechanische snelheidsmeter kan wadend of vanaf een brug worden gebruikt of bevestigd aan een kabel naast een<br />

meetschip. tegenwoordig wordt dit meet<strong>in</strong>strument alleen nog <strong>in</strong> kle<strong>in</strong>e waterl<strong>open</strong> gebruikt.<br />

nauwkeurigheid de nauwkeurigheid van deze meetmethode is 5% bij hoge stroomsnelheden tot 10% bij lage stroomsnelheden.<br />

belangrijke foutenbronnen zijn: niet nauwkeurige positiebepal<strong>in</strong>g en vegetatie.<br />

toepass<strong>in</strong>gsgebied afvoerenmet<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> kle<strong>in</strong>e waterl<strong>open</strong> (wadend) of op bevaarbare rivieren en beken vanuit een meetboot.<br />

kosten <strong>in</strong>strument: vanaf 2.000 euro voor een kle<strong>in</strong> molentje; meetsessie: vanaf 1.500/2.000 euro<br />

meetrisico’s Verloop van de calibratieformule door vuil, vegetatie en slijtage. geregeld calibreren voor of na een meetsessie is<br />

nodig.<br />

Fouten <strong>in</strong> de aanname van het snelheidsprofiel nabij bodem, wateroppervlak en oevers. aannames zitten <strong>in</strong> de<br />

verwerk<strong>in</strong>gssoftware van het <strong>in</strong>strument.<br />

198


STOWA 2009-41 <strong>Handboek</strong> <strong>debietmeten</strong> <strong>in</strong> <strong>open</strong> waterl<strong>open</strong><br />

TAbel 9-11 eigenSchAppen vAn De AKOeSTiSche punTmeTer<br />

Akoestische met<strong>in</strong>g <strong>in</strong> puntopstell<strong>in</strong>g<br />

meetmethode Velocity area methode (par. 5.1); veldcalibratie (par. 5.5)<br />

met<strong>in</strong>g Stroomsnelheidsmet<strong>in</strong>g (par. 7.3)<br />

Het <strong>in</strong>strument zendt een geluidsgolf uit, meet de echo en herhaalt na een korte tussenpoos een tweede<br />

geluidsgolf met echomet<strong>in</strong>g. Het verschil tussen de echo’s is een maat voor de afstand. Uit del<strong>in</strong>g door de tijd<br />

volgt de stroomsnelheid. tevens wordt de waterdiepte gemeten.<br />

meetapparatuur Stang met sensor en uitleeseenheid.<br />

meetopstell<strong>in</strong>g Handmatig op verschillende punten <strong>in</strong> het doorstroomprofiel om ter plaatse de stroomsnelheid te meten.<br />

de gegevens worden direct opgeslagen en verwerkt <strong>in</strong> de uitleeseenheid.<br />

nauwkeurigheid is afhankelijk van het aantal transducenten <strong>in</strong> het apparaat. de gangbare onnauwkeurigheid van deze<br />

meetmethode is 5% tot 10%.<br />

toepass<strong>in</strong>gsgebied calibratiemet<strong>in</strong>g van permanente debietmeetpunten en capaciteitsmet<strong>in</strong>g van kle<strong>in</strong>ere gemalen<br />

kosten <strong>in</strong>strument: vanaf 9.000 euro; meetsessie:vanaf 1.500/2.000 euro<br />

meetrisico’s Fouten <strong>in</strong> de aanname van het snelheidsprofiel nabij bodem, wateroppervlak en oevers. aannames zitten <strong>in</strong> de<br />

verwerk<strong>in</strong>gssoftware van het <strong>in</strong>strument.<br />

199


STOWA 2009-41 <strong>Handboek</strong> <strong>debietmeten</strong> <strong>in</strong> <strong>open</strong> waterl<strong>open</strong><br />

TAbel 9-12 eigenSchAppen geSTAnDAArDiSeerDe meeTSTuW/meeTgOOT<br />

gestandaardiseerde meetstuw of meetgoot<br />

meetmethode meetstuw (par. 6.1) of meetgoot (par. 6.2)<br />

met<strong>in</strong>g Vervalmet<strong>in</strong>g meetstuwen (par. 7.1) of meetgoten (par. 7.2)<br />

bij een meetstuw of meetgoot wordt het water door een vernauw<strong>in</strong>g geperst, waarbij een verval ontstaat.<br />

dit geeft een situatie waarbij de waterstand direct gerelateerd kan worden aan het debiet. deze relatie wordt<br />

weergegeven met een stuwformule. Van enkele gestandaardiseerde meetstuwen en meetgoten is deze relatie<br />

exact bekend.<br />

wanneer de benedenstroomse waterstand hoger komt dan de modulaire limiet (verdronken) moet ook de<br />

benedenstroomse waterstand worden meegenomen <strong>in</strong> de stuwformule om de extra opstuw<strong>in</strong>g te corrigeren.<br />

benodigd: waterstandsmeters en meetstuw of –goot<br />

meetopstell<strong>in</strong>g Vaste constructie, vaste kru<strong>in</strong> en voorgeschreven aanstrom<strong>in</strong>g die voldoen aan de iSo-normen<br />

nauwkeurigheid de gangbare onnauwkeurigheid van deze meetmethode is 5%<br />

belangrijke foutenbronnen zijn: nauwkeurigheid van de waterstandsmet<strong>in</strong>g en de klep-/schuifhoogtemet<strong>in</strong>g en<br />

vervuil<strong>in</strong>g van de meetstuw of –goot<br />

toepass<strong>in</strong>gsgebied gestandaardiseerde meetstuwen worden met name toegepast door waterschappen. gestandaardiseerde meetgoten<br />

worden we<strong>in</strong>ig toegepast. met name de scherpe en korte overlaten zijn gevoelig voor verdr<strong>in</strong>k<strong>in</strong>g en zijn niet<br />

vispasseerbaar.<br />

kosten (all-<strong>in</strong> meetopstell<strong>in</strong>g) de kosten betreffen het <strong>in</strong>richten van een locatie tot een debietmeetpunt met een standaardiseerde meetstuw<br />

of meetgoot: vanaf 20.000/25.000 euro, maar kan veel hoger zijn afhankelijk van de lokale situatie tot 70.000<br />

meetrisico’s gevoeligheid voor vervuil<strong>in</strong>g van de stuwkru<strong>in</strong>. dit geeft een overschatt<strong>in</strong>g van het debiet.<br />

een verkeerd geïnstalleerde waterstandsmeter (uitstekende pijp of te dicht bij stuwkru<strong>in</strong>) geeft systematische<br />

meetafwijk<strong>in</strong>gen.<br />

200


STOWA 2009-41 <strong>Handboek</strong> <strong>debietmeten</strong> <strong>in</strong> <strong>open</strong> waterl<strong>open</strong><br />

TAbel 9-13 eigenSchAppen nieT geSTAnDAArDiSeerDe meeTSTuW<br />

niet gestandaardiseerde meetstuw<br />

meetmethode Veldcalibratie (par. 5.5); meetstuwen (par. 6.1)<br />

met<strong>in</strong>g Vervalmet<strong>in</strong>g meetstuwen (par. 7.1); stroomsnelheidsmet<strong>in</strong>g (par. 7.3)<br />

een bestaande regelbare of vaste stuw kan gebruikt worden om debieten te meten. Het debiet kan met een<br />

stuwformule worden afgeleid van de dikte van de overstortende straal. bij regelbare stuwen en schuiven<br />

moet hiervoor de bovenstroomse waterstand en de klep-/schuifhoogte worden gemeten.<br />

de stuwformule kan uit literatuur worden afgeleid op basis van de afmet<strong>in</strong>gen en eigenschappen van de<br />

stuw. maar beter is het om de stuw <strong>in</strong> een hydraulica laboratorium of <strong>in</strong> het veld te calibreren.<br />

meetapparatuur waterstandsmeter<br />

meetopstell<strong>in</strong>g Vaste constructie met een vaste kru<strong>in</strong> of klep. de aanstrom<strong>in</strong>g ontwerpen volgens de iSo-normen.<br />

nauwkeurigheid de gangbare onnauwkeurigheid van deze meetmethode is 5 - 20 %<br />

Veldcalibratie geeft de nauwkeurigste resultaten, de standaard stuwformule geeft de onnauwkeurigste<br />

resultaten.<br />

toepass<strong>in</strong>gsgebied operationeel waterbeheer en waterbalansstudies.<br />

kosten (all-<strong>in</strong>) de all-<strong>in</strong> kosten betreffen het geschikt maken van een bestaande stuw als debietmeetpunt: plaatsen<br />

meetopstell<strong>in</strong>g en de veldcalibratie van de stuw: vanaf 10.000/15.000 euro.<br />

meetrisico’s Stuwfomules op basis van de literatuur zijn niet erg nauwkeurig (10-30%), tenzij goed toegepast, maar de<br />

werkelijkheid is altijd anders.<br />

gevoeligheid voor vervuil<strong>in</strong>g van de stuwkru<strong>in</strong>. dit geeft een overschatt<strong>in</strong>g van het debiet<br />

een verkeerd geïnstalleerde waterstandsmeter (uitstekende pijp of te dicht bij stuwkru<strong>in</strong>) geeft<br />

systematische meetafwijk<strong>in</strong>gen.<br />

201


STOWA 2009-41 <strong>Handboek</strong> <strong>debietmeten</strong> <strong>in</strong> <strong>open</strong> waterl<strong>open</strong><br />

TAbel 9-14 eigenSchAppen qh-relATie <strong>in</strong> WATerlOpen<br />

qh-relatie waterl<strong>open</strong><br />

meetmethode Veldcalibratie (par. 5.5); relatie debiet en verval (par. 6.6)<br />

met<strong>in</strong>g Stroomsnelheidsmet<strong>in</strong>g (par. 7.3)<br />

bij deze meetmethode wordt een relatie opgesteld tussen de waterstand en het debiet. de waterstand<br />

wordt hierbij cont<strong>in</strong>ue gemeten en het debiet <strong>in</strong>cidenteel. belangrijk is om de debietmet<strong>in</strong>g over het hele<br />

meetbereik te meten en verander<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> de tijd ook te volgen.<br />

meetapparatuur een waterstandsmeter en apparatuur voor <strong>in</strong>cidentele debietmet<strong>in</strong>gen<br />

meetopstell<strong>in</strong>g waterstandsmeter<br />

nauwkeurigheid deze methode heeft een gangbare onnauwkeurigheid van 5 tot 10 %. met name de lage afvoeren zijn bij<br />

deze methode vaak onnauwkeuriger te meten, omdat de afvoer verhoud<strong>in</strong>gsgewijs snel verandert bij een<br />

kle<strong>in</strong>e waterstandsverander<strong>in</strong>g. daarnaast kan hysterese voor afwijk<strong>in</strong>g zorgen. Hysterese kan middels<br />

aanvullende vergelijk<strong>in</strong>gen worden gecompenseerd (Qf-relatie)<br />

toepass<strong>in</strong>gsgebied deze methode wordt toegepast bij alle ongestuwde waterl<strong>open</strong>, met name aan de oost- en zuidkant van<br />

nederland. rijkswaterstaat gebruikt bijvoorbeeld een Qh-relatie bij de debietmet<strong>in</strong>g bij lobith.<br />

kosten (all-<strong>in</strong>) de all-<strong>in</strong> kosten betreffen de meetopstell<strong>in</strong>g en de bepal<strong>in</strong>g van de Qh-relatie: vanaf 10.000 euro,<br />

afhankelijk van de grootte van de waterloop tot 100.000 euro of meer.<br />

meetrisico’s een Qh -relatie kan <strong>in</strong> de tijd verl<strong>open</strong> door bodemdal<strong>in</strong>g of stijg<strong>in</strong>g<br />

een Qh -relatie kan <strong>in</strong> het seizoen veranderen door de groei van oever- en waterplanten (leid<strong>in</strong>gweerstand).<br />

dit speelt met name bij de kle<strong>in</strong>ere waterl<strong>open</strong>.<br />

met name de extreem hoge afvoeren worden vaak niet direct gemeten, maar geëxtrapoleerd. dit kan een<br />

extra afwijk<strong>in</strong>g geven<br />

202


STOWA 2009-41 <strong>Handboek</strong> <strong>debietmeten</strong> <strong>in</strong> <strong>open</strong> waterl<strong>open</strong><br />

TAbel 9-15 eigenSchAppen DebieTmeTen bij gemAlen<br />

<strong>debietmeten</strong> bij gemalen<br />

meetmethode Veldcalibratie (par. 5.5); relatie debiet en verval (par. 6.6)<br />

met<strong>in</strong>g gemalen kunnen ook worden gebruikt om debieten af te leiden. Vaak is het<br />

toerental <strong>in</strong> comb<strong>in</strong>atie met de opvoerhoogte een goede maat voor het debiet. met<br />

name vijzelgemalen zijn hiervoor geschikt. calibratie <strong>in</strong> het veld is met name voor<br />

pompgemalen noodzakelijk, omdat de fabriekscalibratie niet geldt voor de opstell<strong>in</strong>g <strong>in</strong><br />

het veld.<br />

meetapparatuur waterstandsmeter en toerentalmeter; propellerstroommeter of varende adcp<br />

meetopstell<strong>in</strong>g <strong>in</strong>cidenteel: <strong>in</strong>-situ<br />

nauwkeurigheid afhankelijk van de leeftijd van de pomp of vijzel 5% tot > 10%<br />

toepass<strong>in</strong>gsgebied operationeel waterbeheer en waterbalansstudies<br />

kosten <strong>in</strong>-situ meetsessie vanaf 1.500/2.000 euro<br />

meetrisico’s de Qh -relatie van een gemaal is door slijtage aan verander<strong>in</strong>g onderhevig. Hercalibratie<br />

(eens per 5 jaar) is daarom aan te raden.<br />

Veel gemalen hebben meerdere stortkokers en meerdere vrije uitstroom<strong>open</strong><strong>in</strong>gen,<br />

waardoor het soms handiger is om bovenstrooms <strong>in</strong> de toevoerende watergang de<br />

debieten te gaan meten.<br />

203


10<br />

STOWA 2009-41 <strong>Handboek</strong> <strong>debietmeten</strong> <strong>in</strong> <strong>open</strong> waterl<strong>open</strong><br />

praktiJkaSpecten<br />

In dit hoofdstuk is een aantal aspecten van het <strong>debietmeten</strong> behandeld die <strong>in</strong> de vorige hoofdstukken<br />

niet aan de orde zijn geweest. Het gaat hierbij om aspecten die verband houden<br />

met het opzetten en realiseren van een <strong>in</strong>cidentele of een cont<strong>in</strong>ue debietmet<strong>in</strong>g. Par. 10.1<br />

behandelt de praktijk van de <strong>in</strong>cidentele debietmet<strong>in</strong>g, par. 10.2 bespreekt het ontwerp en de<br />

realisatie van cont<strong>in</strong>ue debietmeetstations aan de hand van een checklist en toelicht<strong>in</strong>g op<br />

een aantal onderwerpen daaruit.<br />

Debietmeet<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen als meetstuwen of meetgoten worden soms gezien als obstakel voor<br />

de vismigratie. In par. 10.3 is nader <strong>in</strong>gegaan op de vispasseerbaarheid van debietmeet-<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen.<br />

FOTO 10-1 meTen meT TWee mATen iS leuKer (FOTO: WAgen<strong>in</strong>gen univerSiTeiT)<br />

204


STOWA 2009-41 <strong>Handboek</strong> <strong>debietmeten</strong> <strong>in</strong> <strong>open</strong> waterl<strong>open</strong><br />

10.1 <strong>in</strong>ciDenTele meT<strong>in</strong>g<br />

In dit hoofdstuk zijn praktische <strong>in</strong>formatie en ervar<strong>in</strong>gen opgenomen met als doel de gebruiker<br />

een houvast te geven bij het opzetten, voorbereiden, uitvoeren en naverwerken van een<br />

<strong>in</strong>cidentele debietmet<strong>in</strong>g. De volgende onderwerpen omvatten alle aspecten die liggen tussen<br />

het eerste idee en het e<strong>in</strong>dresultaat van de met<strong>in</strong>g:<br />

• ontwerpaspecten (par. 10.1.1);<br />

• de voorbereid<strong>in</strong>g (par. 10.1.2);<br />

• het meten (par. 10.1.3);<br />

• de uitvoer<strong>in</strong>g (par. 10.1.4);<br />

• onderhoud (par. 10.1.5);<br />

• verwerk<strong>in</strong>g van de gegevens (par. 10.1.6).<br />

10.1.1 OnTWerpASpecTen TijDelijKe meeTOpSTell<strong>in</strong>g<br />

De verschillende aspecten van een tijdelijke of varende meetopstell<strong>in</strong>g zijn <strong>in</strong> deze paragraaf<br />

opgenomen. Tijdelijk betekent <strong>in</strong> tegenstell<strong>in</strong>g tot cont<strong>in</strong>ue debietmet<strong>in</strong>gen dat de met<strong>in</strong>g,<br />

en meestal ook de meetopstell<strong>in</strong>g, gedurende een afgebakende periode operationeel zijn.<br />

Keuze meeTlOcATie<br />

De keuze van een geschikte meetlocatie is behandeld <strong>in</strong> hfst. 4.<br />

Keuze meeTmeThODe<br />

De keuze van een geschikte meetmethode is behandeld <strong>in</strong> hfst. 9 en de achtergronden van de<br />

meetmethode en de meet<strong>in</strong>strumenten zijn behandeld <strong>in</strong> hfst. 5 respectievelijk hfst. 7.<br />

OnTWerp meeTrASTer<br />

Het ontwerp van het meetraster, het aantal meetpunten <strong>in</strong> het meetvlak ter plaatse van de<br />

meetraai wordt gestuurd door:<br />

• de gewenste nauwkeurigheid van het debiet;<br />

• de gebruikte meet<strong>in</strong>strumenten;<br />

• de bereikbaarheid van de meetraai dan wel de bevaarbaarheid van de meetraai.<br />

In par. 8.7 is een methode beschreven om een meetraster <strong>in</strong> een meetraai te ontwerpen uitgaande<br />

van een gewenste onnauwkeurigheid van het debiet. De onnauwkeurigheid van de<br />

meet<strong>in</strong>strumenten is behandeld bij de betreffende <strong>in</strong>strumenten <strong>in</strong> hfst. 7 en par. 8.2.<br />

De mogelijkheid om een bepaald meet<strong>in</strong>strument te gebruiken hangt onder andere af van de<br />

ruimte rond de meetraai <strong>in</strong> het bijzonder de ruimte rond het meetvaartuig.<br />

Bij varende debietmet<strong>in</strong>gen worden doorgaans akoestische stroomsnelheidsmeters gebruikt.<br />

Een akoestische stroomsnelheidsmeter wordt onderwater opgesteld langszij van het meetschip<br />

of onder het meetschip. Bij de Rijkswaterstaat meetschepen hangt de akoestische<br />

stroomsnelheidsmeter (ADCP) <strong>in</strong> een bun <strong>in</strong> de kiel van het schip (ruimte <strong>in</strong> de kiel waar<strong>in</strong><br />

de sensors van de ADCP net onder de kiellijn uitkomen). In de meetraai wordt van oever tot<br />

oever gemeten terwijl het schip heen en weer vaart. Passerende vaartuigen (ver)h<strong>in</strong>deren de<br />

baan die het meetschip vaart en de schroefstraal van passerende schepen kan het ontvangen<br />

akoestisch signaal nadelig beïnvloeden.<br />

Alleen op sommige takken van de Rijn (Bovenrijn en Waal) is de <strong>in</strong>tensiteit van passerende<br />

schepen zo groot (gemiddeld één per m<strong>in</strong>uut) dat een debietmet<strong>in</strong>g soms geh<strong>in</strong>derd wordt.<br />

Op alle andere waterl<strong>open</strong> is het aantal passerende schepen beperkt zodat er voldoende tijd<br />

is voor een debietmet<strong>in</strong>g.<br />

205


STOWA 2009-41 <strong>Handboek</strong> <strong>debietmeten</strong> <strong>in</strong> <strong>open</strong> waterl<strong>open</strong><br />

STAbiliTeiT vAn De cOnSTrucTie en Trill<strong>in</strong>gen<br />

De optredende stroomsnelheden rond het meet<strong>in</strong>strument bepalen de sterkte van de ophangconstructie.<br />

Een vaste meetbrug over een waterloop kan bij lage waterstanden tot gevolg hebben<br />

dat de meetstang waaraan het <strong>in</strong>strument hangt te lang is (doorbuig<strong>in</strong>g, trill<strong>in</strong>gen) en<br />

bij hoge waterstanden <strong>in</strong> het water hangt. Verder oefenen hoge stroomsnelheden grote krachten<br />

uit op het <strong>in</strong>strument waardoor het kan verschuiven, losraken of <strong>in</strong> trill<strong>in</strong>g kan geraken.<br />

De stabiliteit van een vast opgesteld meet<strong>in</strong>strument of een meet<strong>in</strong>strument bevestigd aan<br />

een stang of constructie kan <strong>in</strong> gevaar komen door de kracht van het stromende water, passerende<br />

schepen en oever- of bodemerosie. De hydraulische krachten op een constructie zijn<br />

evenredig met de stroomsnelheid <strong>in</strong> het kwadraat (v2 ), dus een toename van 50% van de<br />

stroomsnelheid levert een 125% grotere kracht. De mate van stroomlijn<strong>in</strong>g van het meet<strong>in</strong>strument<br />

speelt ook een rol, aangezien een stomp voorwerp meer weerstand onderv<strong>in</strong>dt dan<br />

een gestroomlijnd voorwerp.<br />

Langsstromend water kan een meetopstell<strong>in</strong>g <strong>in</strong> trill<strong>in</strong>g brengen. Bijvoorbeeld een stroomsnelheidsmeter<br />

aan een stang die <strong>in</strong> eigenfrequentie raakt. Opstell<strong>in</strong>gen nabij de oever, waar<br />

de stroomsnelheid meestal lager is, hebben daar m<strong>in</strong>der last van, maar een flexibele bevestig<strong>in</strong>g<br />

kan ook bij lage stroomsnelheden <strong>in</strong> trill<strong>in</strong>g geraken. Wervels van passerende schepen<br />

of achter een pijler kunnen met een bepaalde frequentie loslaten en daarmee de meetopstell<strong>in</strong>g<br />

<strong>in</strong> trill<strong>in</strong>g brengen.<br />

Een andere bron van trill<strong>in</strong>gen is bijvoorbeeld een viaduct waarover auto’s of tre<strong>in</strong>en rijden.<br />

Een meet<strong>in</strong>strument van een viaduct kan daardoor bij iedere passage kort mee gaan trillen.<br />

Ook heien <strong>in</strong> de buurt van een meetlocatie kan het meet<strong>in</strong>strument kort en hevig laten<br />

trillen.<br />

energievOOrzien<strong>in</strong>g en beDrijFSzeKerheiD<br />

De energievoorzien<strong>in</strong>g van een meet<strong>in</strong>strument moet gegarandeerd zijn. Energie betrekken<br />

van het energienet <strong>in</strong> het gebied is betrouwbaar. Voor varende opstell<strong>in</strong>gen geldt dat de energievoorzien<strong>in</strong>g<br />

op het meetschip betrouwbaar moet zijn. Instrumenten met batterijen hebben<br />

als nadeel dat de batterijen op tijd moeten worden vervangen. Beschadigen van aangelegde<br />

energiekabels kan worden veroorzaakt door graven, ankers van schepen of vandalisme.<br />

vOOrKOmen beSchADig<strong>in</strong>g <strong>in</strong>STrumenTen<br />

Beschadigen van meet<strong>in</strong>strumenten of van de gehele meetopstell<strong>in</strong>g moet worden voorkomen.<br />

Langsvarende vaartuigen kunnen meetopstell<strong>in</strong>gen beschadigen (zuigende werk<strong>in</strong>g,<br />

aanvar<strong>in</strong>g). Ook recreanten die zich op de meetopstell<strong>in</strong>g begeven kunnen schade veroorzaken<br />

evenals vandalen. Voor varende meetopstell<strong>in</strong>gen geldt dat het dicht langs de oever of<br />

pijler varen schade kan veroorzaken<br />

Het onbeheerd achterlaten van meet<strong>in</strong>strumenten wordt afgeraden. De meetopstell<strong>in</strong>g moet<br />

zoveel mogelijk worden ontdaan van kwetsbare onderdelen als deze ‘s avonds of <strong>in</strong> het weeke<strong>in</strong>de<br />

wordt achtergelaten.<br />

beSchiKbAArheiD vAn perSOneel<br />

Als de meetperiode en meetdagen zijn vastgesteld, moet worden nagegaan of er voldoende<br />

ervaren personeel en eventueel vervangers beschikbaar zijn gedurende die periode. Ook als<br />

meetgegevens van andere meetopstell<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> de omgev<strong>in</strong>g nodig zijn (bijvoorbeeld een<br />

206


STOWA 2009-41 <strong>Handboek</strong> <strong>debietmeten</strong> <strong>in</strong> <strong>open</strong> waterl<strong>open</strong><br />

waterstand bij een sluis), moet worden nagegaan of de <strong>in</strong>formatie beschikbaar is gedurende<br />

de meetperiode.<br />

veiligheiD vOOr perSOneel<br />

Het werken bij water en met name bij stromend water is gevaarlijk. De regelgev<strong>in</strong>g volgens<br />

de Arbo moeten <strong>in</strong> acht worden genomen. Zo moeten er altijd m<strong>in</strong>imaal twee mensen veldwerk<br />

doen als iemand het water <strong>in</strong> moet. Verder kan gedacht kan worden aan het dragen van<br />

fluoriserende hesjes, een helm, veiligheidsschoenen en een zwemvest en het gebruiken van<br />

lijfl ijnen, hekken, redd<strong>in</strong>gsboeien, en het beschikbaar hebben van een (opblaas)boot, ehbokoffer<br />

en telefoonnummers <strong>in</strong> geval van nood.<br />

10.1.2 vOOrbereiD<strong>in</strong>g meTen <strong>in</strong> een TijDelijKe meeTOpSTell<strong>in</strong>g<br />

meeTplAn<br />

Een meetplan omvat alle def<strong>in</strong>ities, <strong>in</strong>structies en afspraken van de met<strong>in</strong>g. In het meetplan<br />

zijn opgenomen:<br />

• het meetdoel;<br />

• de samenstell<strong>in</strong>g van de meetploeg en verantwoordelijkheden;<br />

• de voorbereid<strong>in</strong>gen die getroffen moeten worden;<br />

• de te gebruiken meet<strong>in</strong>strumenten;<br />

• de meetopstell<strong>in</strong>g waaraan de <strong>in</strong>strumenten worden bevestigd;<br />

• aanvullende constructies nodig voor het meten en de veiligheid;<br />

• de periode waarb<strong>in</strong>nen wordt gemeten;<br />

• op welke locaties en wanneer daar precies wordt gemeten;<br />

• wat wordt gemeten op de verschillende meetlocaties;<br />

• de opslag van de meetgegevens;<br />

• de manier van verwerken van de meetgegevens;<br />

• de wijze van controleren van de meetgegevens;<br />

• de energievoorzien<strong>in</strong>g;<br />

• de benodigde veiligheidsmaatregelen.<br />

De volgende def<strong>in</strong>ities kunnen worden gehanteerd:<br />

• De afvoermet<strong>in</strong>gen: alle met<strong>in</strong>gen die b<strong>in</strong>nen het meetprogramma worden uitgevoerd.<br />

• Meetprogramma: overzicht van alle meetsessies b<strong>in</strong>nen de afvoermet<strong>in</strong>gen.<br />

• Meetsessie: serie met<strong>in</strong>gen uitgevoerd gedurende een aaneengesloten periode (bijvoorbeeld<br />

een afvoergolf, één spuivenster, een getijdeperiode).<br />

• Meetreeks: de geregistreerde reeks van momentane waarden van stroomsnelheid (U),<br />

waterstand (H), watertemperatuur (T), sal<strong>in</strong>iteit (S).<br />

• Meetduur: duur van de registratie van stroomsnelheden (U), waterstanden (H), sal<strong>in</strong>iteit<br />

(S) en watertemperatuur (T) gedurende een meetsessie.<br />

• Met<strong>in</strong>g: periode waarb<strong>in</strong>nen een deel van de meetreeks is verkregen voor een m<strong>in</strong> of<br />

meer stationaire strom<strong>in</strong>gssituatie. Tijdens het passeren van een afvoergolf bijvoorbeeld<br />

30 m<strong>in</strong>uten of tijdens een getijdecyclus bijvoorbeeld 3 m<strong>in</strong>uten.<br />

• Meet<strong>in</strong>terval: tijdsduur waarb<strong>in</strong>nen één momentane meetwaarde wordt verkregen<br />

b<strong>in</strong>nen een met<strong>in</strong>g. Voor een akoestische stroomsnelheidsmeter en waterstandsmeters<br />

bijvoorbeeld 10 seconden.<br />

• Meetfrequentie: reciproque van het meet<strong>in</strong>terval, frequentie waarmee de meetwaarden<br />

worden vastgelegd. Voor een meet<strong>in</strong>terval van 10 seconden is de meetfrequentie 0,1 Hz.<br />

207


STOWA 2009-41 <strong>Handboek</strong> <strong>debietmeten</strong> <strong>in</strong> <strong>open</strong> waterl<strong>open</strong><br />

Figuur 10-1 vOOrbeelD vAn DeF<strong>in</strong>iTieS vAn De TeSTmeT<strong>in</strong>gen rOnD De SpuiSluiS ijmuiDen (brOn: hKv)<br />

meeTFrequenTie<br />

De meetfrequentie wordt opgevat als:<br />

• de frequentie van het meetsignaal dat een meet<strong>in</strong>strument afgeeft;<br />

• de frequentie van opeenvolgende meetsessies.<br />

De meetfrequentie van een meet<strong>in</strong>strument is hoog, bijvoorbeeld 0,1 Hz tot 300 Hz. Met<br />

deze frequentie wordt één meetwaarde afgegeven. Vaak worden <strong>in</strong> het <strong>in</strong>strument gedurende<br />

enkele seconden of m<strong>in</strong>uten deze meetwaarden gemiddeld zodat ‘de meetwaarde’ met<br />

een lagere frequentie beschikbaar is, bijvoorbeeld een meetwaarde per 10 seconden of per<br />

m<strong>in</strong>uut. Daarmee worden fouten <strong>in</strong> de hoogfrequente meetwaarden uitgefilterd en is de uite<strong>in</strong>delijke<br />

meetwaarde nauwkeuriger.<br />

De meetfrequentie van een meetsessie wordt bepaald door de variabiliteit van de afvoer en<br />

waterstanden <strong>in</strong> de tijd en door de vraag welke bewerk<strong>in</strong>gen de verkregen basisgegevens<br />

zullen ondergaan. Een veel gehanteerd meet<strong>in</strong>terval bedraagt 15 m<strong>in</strong>uten voor waterl<strong>open</strong><br />

waar<strong>in</strong> de afvoer niet veel <strong>in</strong> de tijd fluctueert. Bij voorkeur is de meetfrequentie constant,<br />

vast tijds<strong>in</strong>terval, hetgeen voordelen heeft voor de eenvoud en zekerheid bij de gegevensverwerk<strong>in</strong>g.<br />

Daarnaast kan het tijds<strong>in</strong>terval afhankelijk worden <strong>in</strong>gesteld van de mate waar<strong>in</strong> de<br />

te meten parameter verandert, bijvoorbeeld gemaal aan/uit of spuisluis <strong>open</strong>/dicht.<br />

TijDSSynchrOniSATie en plAATSbepAl<strong>in</strong>g meeT<strong>in</strong>STrumenTen<br />

Tijdsynchronisatie is van belang om bij de verwerk<strong>in</strong>g van de meetgegevens alle meetreeksen<br />

te kunnen vergelijken of specifieke gebeurtenissen (sluis <strong>open</strong>, translatiegolf) terug te v<strong>in</strong>den<br />

<strong>in</strong> de verschillende meetreeksen. Alle meet<strong>in</strong>strumenten moeten hun meetreeksen geven <strong>in</strong><br />

een van te voren gedef<strong>in</strong>ieerde tijdbasis. De lokale tijd kan worden gebruikt, de M.E.T. of een<br />

eigen tijdbasis, als de verschillende tijdreeksen later maar tot één tijdbasis zijn te herleiden.<br />

De plaatsbepal<strong>in</strong>g van de meet<strong>in</strong>strumenten is van belang om bij de verwerk<strong>in</strong>g van de<br />

meetreeksen de juiste looptijden en afstanden te kunnen gebruiken. Inmeten van vast opgestelde<br />

stroomsnelheids- en waterstandsmeters kan, afhankelijk van de nauwkeurigheid, éénmalig<br />

met een DGPS of met een waterpass<strong>in</strong>g. Bij een varende meetopstell<strong>in</strong>g is een plaatsbepal<strong>in</strong>gssysteem<br />

vanaf de oever mogelijk of een DGPS op het vaartuig. De positie van het<br />

meetpunt (horizontaal en verticaal) ten opzichte van het plaatsbepal<strong>in</strong>gssysteem aan boord<br />

moet bekend zijn, zodat de precieze locatie van het meet<strong>in</strong>strument bij de verwerk<strong>in</strong>g van de<br />

meetreeksen bekend is.<br />

208


STOWA 2009-41 <strong>Handboek</strong> <strong>debietmeten</strong> <strong>in</strong> <strong>open</strong> waterl<strong>open</strong><br />

meeTDuur<br />

De meetduur is <strong>in</strong> geval van een <strong>in</strong>cidentele met<strong>in</strong>g de tijd die nodig is om alle meetwaar-<br />

den b<strong>in</strong>nen een meetsessie te vergaren. In een meetsessie worden verschillende grootheden<br />

aaneengesloten gemeten. De meetduur hangt af van het verschijnsel dat wordt gemeten, bijvoorbeeld<br />

het debiet tijdens een spuiperiode, een hoogwatergolf, een getijdecyclus of een dag.<br />

TeSTmeT<strong>in</strong>g<br />

Voorafgaand aan de tijdelijke afvoermet<strong>in</strong>g is het aan te bevelen te testen of alles werkt en of<br />

wat wordt gemeten betrouwbaar is. Daartoe kan een testmet<strong>in</strong>g worden gedaan, gedurende<br />

een korte periode, waarb<strong>in</strong>nen alles wordt gemeten en de meetgegevens vervolgens worden<br />

verwerkt. Het doel van de testmet<strong>in</strong>g is:<br />

• nagaan of alle <strong>in</strong>strumenten werken;<br />

• nagaan of de meetopstell<strong>in</strong>g werkt zoals bedoeld, worden alle gewenste gegevens ook<br />

daadwerkelijk goed gemeten;<br />

• kan de meetopstell<strong>in</strong>g worden geoptimaliseerd;<br />

• levert de verwerk<strong>in</strong>g van de meetgegevens het gevraagde debiet op;<br />

• is de nauwkeurigheid van het afgeleide debiet voldoende, voldoet de nauwkeurigheid aan<br />

de gestelde eis.<br />

De testmet<strong>in</strong>g kan deel uitmaken van het gehele meetprogramma en als de resultaten goed<br />

zijn, is de testmet<strong>in</strong>g een geslaagde meetsessie. Zijn de resultaten onvoldoende, dan kan de<br />

meetopstell<strong>in</strong>g worden verbeterd zodat de volgende meetsessies goede resultaten opleveren.<br />

Met een testmet<strong>in</strong>g kan worden voorkomen dat achteraf, als alle met<strong>in</strong>gen zijn uitgevoerd, de<br />

met<strong>in</strong>gen geen goede resultaten hebben opgeleverd.<br />

Een testmet<strong>in</strong>g kan bijvoorbeeld een uur duren als het totale meetprogramma 1 á 2 dagen<br />

beslaat, of bijvoorbeeld één dag als het totale meetprogramma 1 week of een langere periode<br />

beslaat.<br />

meTen vAn AnDere grOOTheDen (TemperATuur, DichTheiD)<br />

Voor sommige meet<strong>in</strong>strumenten is het van belang de watertemperatuur of de sal<strong>in</strong>iteit van<br />

het water te kennen. Als het voor de verwerk<strong>in</strong>g van de meetgegevens van belang is, zijn de<br />

<strong>in</strong>strumenten veelal uitgerust met een temperatuur- en/of sal<strong>in</strong>iteitsensor. Mochten die grootheden<br />

wel afzonderlijk gemeten moeten worden, dan wordt op een geschikte locatie een sensor<br />

opgehangen. Inmeten van de precieze locatie, testen en desgewenst calibreren behoort tot<br />

de voorbereid<strong>in</strong>gen van het meetprogramma.<br />

Een andere grootheid die het meetresultaat van sommige meet<strong>in</strong>strumenten beïnvloedt, is<br />

het sedimentgehalte <strong>in</strong> het water. Het sedimentgehalte kan met een apart <strong>in</strong>strument worden<br />

gemeten. Tijdens de met<strong>in</strong>gen of achteraf kan worden beoordeeld of de sedimentconcentratie<br />

gevolgen heeft gehad op de meetresultaten. Als er <strong>in</strong>vloed is, kan met de geregistreerde<br />

sedimentgehaltes <strong>in</strong> de tijd getracht worden de andere meetresultaten te corrigeren.<br />

10.1.3 heT meTen <strong>in</strong> een TijDelijKe meeTOpSTell<strong>in</strong>g<br />

Er zijn verschillende manieren om een stroomsnelheidspuntmeter <strong>in</strong> de gewenste positie<br />

<strong>in</strong> het dwarsprofiel te houden, afhankelijk van de aard van de waterloop. De puntmeter kan<br />

daarbij aan een stang zijn bevestigd of aan een kabel. Bij puntmeters aan een stang wordt de<br />

diepte meestal <strong>in</strong>gesteld ten opzichte van de bodem, bij puntmeters aan een kabel wordt de<br />

diepte doorgaans ten opzichte van de waterspiegel <strong>in</strong>gesteld.<br />

209


STOWA 2009-41 <strong>Handboek</strong> <strong>debietmeten</strong> <strong>in</strong> <strong>open</strong> waterl<strong>open</strong><br />

• wad<strong>in</strong>g methode (waterloop relatief smal en ondiep). De meetassistent bev<strong>in</strong>dt zich hier-<br />

210<br />

bij <strong>in</strong> de waterloop (Foto 10-2). Nadat de sensor op de gewenste diepte aan de stang is bevestigd<br />

en <strong>in</strong> de gewenste verticaal <strong>in</strong> de meetraai is geplaatst, gaat de meetassistent schu<strong>in</strong><br />

achter de snelheidsmeter staan, op m<strong>in</strong>stens 0,40 meter afstand. Hij ziet erop toe dat de<br />

stang verticaal staat, met de snelheidsmeter <strong>in</strong> de stroomricht<strong>in</strong>g.<br />

FOTO 10-2 WAD<strong>in</strong>g meThODe (FOTO: WAgen<strong>in</strong>gen univerSiTeiT)<br />

• vanaf een brug (waterloop m<strong>in</strong>der smal en ondiep). Met<strong>in</strong>gen van stroomsnelheden vanaf<br />

een brug zijn vaak m<strong>in</strong>der ideaal dan het lijkt: eventueel aanwezige pijlers en landhoofden<br />

veroorzaken lokaal afwijkende stroomricht<strong>in</strong>gen en een turbulent strom<strong>in</strong>gsbeeld. Er is<br />

<strong>in</strong> die gevallen een lichte voorkeur voor het meten aan de benedenstroomse zijde. Voor<br />

ger<strong>in</strong>ge diepten (vanaf de brug) wordt de puntmeter aan de stang bevestigd. Voor grotere<br />

diepten worden meter en verzwar<strong>in</strong>gselement aan de kabel opgehangen. Met behulp van<br />

een w<strong>in</strong>dtrommel kan de snelheidsmeter op de gewenste diepte worden gebracht.<br />

• kabelmethode (waterloop m<strong>in</strong>der smal). Bij deze methode zijn van de ene naar de andere<br />

oever kabels over de waterloop gespannen (Foto 10-3). Vanaf één van beide oevers kan<br />

de snelheidspuntmeter met behulp van een w<strong>in</strong>dwerk op de gewenste plaats boven het<br />

dwarsprofiel worden gebracht. Met behulp van een andere kabel en het w<strong>in</strong>dwerk wordt<br />

deze vervolgens op de gewenste diepte gebracht. Het systeem is vrij kostbaar en wordt<br />

vooral toegepast als het dwarsprofiel bij hoge afvoeren niet doorwaadbaar en niet bevaarbaar<br />

is.


STOWA 2009-41 <strong>Handboek</strong> <strong>debietmeten</strong> <strong>in</strong> <strong>open</strong> waterl<strong>open</strong><br />

FOTO 10-3 DebieTmeeTpunT STAh (D) <strong>in</strong> De rOer meT KAbelbAAn (FOTO: WS rOer en OvermAAS)<br />

• vanaf een boot (waterloop relatief breed en diep). Deze methode komt pas <strong>in</strong> aan merk<strong>in</strong>g<br />

als de voorgaande methoden niet uitvoerbaar zijn. Via een op de boot geïnstalleerde davit<br />

en een w<strong>in</strong>dwerk wordt de puntmeter op de gewenste diepte gebracht. Er zijn twee manieren<br />

om de positie van de boot met daaraan de punt meter te bepalen:<br />

• van oever tot oever wordt een kabel gespannen en zodanig op spann<strong>in</strong>g gebracht,<br />

dat deze <strong>in</strong> het midden van de waterloop m<strong>in</strong>stens 0,50 m boven het water opper vlak<br />

hangt. Vlaggetjes aan de kabel (plastic tapes) geven de afstand aan ten opzichte van het<br />

referentiepunt. De boot vaart langs de kabel en meet de diepte en de stroom snel heid<br />

ter plaatse van de vlaggetjes;<br />

• bij zeer brede rivieren wordt het gebruik van een kabel onmogelijk. Dan wordt de positie<br />

van de boot (voor anker) <strong>in</strong>gemeten vanaf de oever (bijvoorbeeld met een theodo liet)<br />

of vanaf de boot zelf (met bijvoorbeeld een sextant of rangef<strong>in</strong>der, GPS).<br />

Voor toepass<strong>in</strong>g van een ADCP met een boot of catamaran/trimaran gelden grotendeels<br />

dezelfde hierboven genoemde overweg<strong>in</strong>gen. De positioner<strong>in</strong>g van een ADCP-met<strong>in</strong>g met een<br />

catamaran/trimaran gebeurt door deze met een touw of kabel gekoppeld aan een meetl<strong>in</strong>t<br />

(voor afstandsbepal<strong>in</strong>g en positioner<strong>in</strong>g), van twee zijden <strong>in</strong> de juiste positie <strong>in</strong> de meetraai<br />

te houden (Foto 10-4). Is dit praktisch niet meer mogelijk, bijvoorbeeld omdat de waterloop<br />

daarvoor te breed is, dan is een ADCP-met<strong>in</strong>g met een boot noodzakelijk.<br />

211


STOWA 2009-41 <strong>Handboek</strong> <strong>debietmeten</strong> <strong>in</strong> <strong>open</strong> waterl<strong>open</strong><br />

FOTO 10-4 ADcp-meT<strong>in</strong>g meT cATAmArAn <strong>in</strong> uTrechT (FOTO: WATerneT)<br />

10.1.4 uiTvOer<strong>in</strong>g vAn een TijDelijKe meT<strong>in</strong>g<br />

meeTvenSTer<br />

Er is geen algemeen geldende periode voor de duur van een meetvenster te noemen. Afhankelijk<br />

van wat er gemeten moet worden, is het meetvenster kort of lang. Het meetvenster waarb<strong>in</strong>nen<br />

alle met<strong>in</strong>gen van het meetprogramma vallen hangt dus af van het meetdoel. Enkele<br />

voorbeelden:<br />

• Als het afvoerverloop gedurende een afvoergolf moet worden gemeten, beslaat het<br />

meetvenster enkele dagen (kle<strong>in</strong>e rivieren) tot enkele weken (grote rivieren).<br />

• Als het afvoerverloop gedurende één getij wordt gemeten, is een meetduur van circa<br />

12 uur per dag voldoende. Is meten gedurende een volledige getijdecyclus (doodtij-spr<strong>in</strong>gtij-doodtij)<br />

gewenst, dan is het meetvenster ongeveer een maand lang.<br />

• Meten gedurende een spuiperiode kan enkele uren tot een halve dag duren.<br />

cOnTrOle vAn De meT<strong>in</strong>gen<br />

Zoals <strong>in</strong> par. 10.1.2 aangegeven, is het aan te bevelen om te beg<strong>in</strong>nen met een testmet<strong>in</strong>g. Met<br />

die met<strong>in</strong>g kan de meetopstell<strong>in</strong>g, de meet<strong>in</strong>strumenten en de verwerk<strong>in</strong>g van de meetresultaten<br />

worden getest. Na een testmet<strong>in</strong>g is voor het eerst bekend hoe nauwkeurig het debiet is<br />

gemeten. Maar ook tijdens het meetprogramma is het aan te bevelen geregeld te controleren<br />

of de verkregen meetresultaten betrouwbaar zijn en of de gewenste nauwkeurigheid van het<br />

debiet wordt gehaald.<br />

212


STOWA 2009-41 <strong>Handboek</strong> <strong>debietmeten</strong> <strong>in</strong> <strong>open</strong> waterl<strong>open</strong><br />

Als enkele dagen wordt gemeten, is verwerken van de meetresultaten per dag aan te bevelen<br />

om fouten tijdig op te sporen. De meetopstell<strong>in</strong>g kan dan voor de volgende meetsessie worden<br />

gecorrigeerd.<br />

Het meten of afleiden van het debiet met een andere methode en vergelijken van het resultaat<br />

met de afvoermet<strong>in</strong>g, geeft <strong>in</strong>zicht <strong>in</strong> de betrouwbaarheid van de met<strong>in</strong>gen. Rare uitschieters<br />

<strong>in</strong> de meetresultaten of verloop van de <strong>in</strong>strument<strong>in</strong>stell<strong>in</strong>gen kunnen dan tijdig worden<br />

gesignaleerd.<br />

WeerSOmSTAnDigheDen<br />

Weersomstandigheden kunnen de met<strong>in</strong>gen verstoren. Te denken valt aan storm, regen,<br />

onweer, hoge en lage temperaturen en ijsgang.<br />

Bij storm kan de waterstand door opwaai<strong>in</strong>g of afwaai<strong>in</strong>g sterk veranderen. Het stroombeeld<br />

(snelheid en richt<strong>in</strong>g) nabij het wateroppervlak wordt dan sterk beïnvloedt door de w<strong>in</strong>d.<br />

Bij regen kan randapparatuur (<strong>in</strong>tern) nat worden. Na een hevige regenbui kan door opper-<br />

vlakkige afstrom<strong>in</strong>g veel sediment <strong>in</strong> de waterloop terecht komen. Dit veroorzaakt tijdelijk<br />

hogere sedimentconcentraties, die de meetsignalen kunnen beïnvloeden.<br />

Onweer <strong>in</strong> een <strong>open</strong> veld of nabij bomen of bebouw<strong>in</strong>g is gevaarlijk. Zo snel mogelijk stoppen<br />

met meten of als het onweer <strong>in</strong> aantocht is vroegtijdig stoppen is gewenst.<br />

Bij hoog opl<strong>open</strong>de watertemperaturen <strong>in</strong> de zomer kan het resultaat van een meet<strong>in</strong>strument<br />

worden beïnvloed door de watertemperatuur. Maar ook het <strong>in</strong> de zon leggen van de sensoren<br />

alvorens ze te plaatsen <strong>in</strong> de tijdelijke meetopstell<strong>in</strong>g is niet verstandig.<br />

Bij lage temperaturen <strong>in</strong> de w<strong>in</strong>ter kan het resultaat van een meet<strong>in</strong>strument worden beïnvloed<br />

door de watertemperatuur. Een ijsdek beïnvloed het snelheidsprofiel sterk (deksel op <strong>in</strong><br />

plaats van een vrije waterspiegel). IJsgang beïnvloedt de oppervlaktesnelheid en kan tijdelijk<br />

ijsdammen veroorzaken, het water stuwt op en schiet er onderdoor.<br />

OnDerbreKen vAn meT<strong>in</strong>gen<br />

Het onderbreken van met<strong>in</strong>gen kan door weersomstandigheden nodig zijn, zoals hierboven<br />

aangegeven. Ook kunnen er andere redenen zijn om de met<strong>in</strong>gen vroegtijdig te stoppen. Als<br />

besloten wordt te stoppen, moet dat duidelijk beschreven worden <strong>in</strong> het logboek en <strong>in</strong>dien<br />

mogelijk ook <strong>in</strong> de meetresultaten. Uitschakelen van de meet<strong>in</strong>strumenten en het eventueel<br />

verwijderen van de <strong>in</strong>strumenten, bijvoorbeeld bij vorst, moet zo gebeuren dat de meetopstell<strong>in</strong>g<br />

later weer snel kan worden opgebouwd.<br />

Aan het e<strong>in</strong>de van een meetdag worden de meet<strong>in</strong>strumenten verwijderd en meegenomen of<br />

veilig opgeborgen.<br />

213


STOWA 2009-41 <strong>Handboek</strong> <strong>debietmeten</strong> <strong>in</strong> <strong>open</strong> waterl<strong>open</strong><br />

10.1.5 OnDerhOuD TijDenS De TijDelijKe meT<strong>in</strong>g<br />

Onderhoud van de meetopstell<strong>in</strong>g is ook voor <strong>in</strong>cidentele met<strong>in</strong>gen noodzakelijk. Als het<br />

meetprogramma enkele dagen tot weken omvat, moeten de volgende zaken geregeld worden<br />

gecontroleerd:<br />

• De meetopstell<strong>in</strong>g: de meetbruggen, ophang<strong>in</strong>g, hekken, kabels, bevestig<strong>in</strong>gen, enzovoorts<br />

moeten worden gecontroleerd op stabiliteit en functioneren.<br />

• Als morfologische activiteit van de bodem en oever is te verwachten (bijvoorbeeld tijdens<br />

het passeren van een hoogwatergolf) moet de oever- en bodemligg<strong>in</strong>g worden gecontroleerd.<br />

Bijvoorbeeld aan het beg<strong>in</strong> van het meetprogramma en aan het e<strong>in</strong>de ervan.<br />

• De meetraai moet dagelijks worden gecontroleerd en schoongehouden worden van drijvend<br />

vuil (gras, takken, afval).<br />

• Dagelijks moeten de meet<strong>in</strong>strumenten worden gecontroleerd op functioneren en <strong>in</strong>dien<br />

nodig worden schoongemaakt.<br />

• Na enige tijd, afhankelijk van het type meet<strong>in</strong>strument, moet het <strong>in</strong>strument worden<br />

gevalideerd. Akoestische stroomsnelheidsmeters behoeven nauwelijks validatie aangezien<br />

de snelheid uit de Dopplerverschuiv<strong>in</strong>g wordt bepaald (een ongecalibreerd fysisch<br />

verschijnsel). Elektromagnetische en mechanische stroomsnelheidsmeters behoeven een<br />

meer frequente validatie. De fabrikant geeft dat aan <strong>in</strong> de beschrijv<strong>in</strong>g van het <strong>in</strong>strument.<br />

10.1.6 verWerK<strong>in</strong>g meeTgegevenS<br />

cOnTrOle vAn meT<strong>in</strong>gen<br />

De (dagelijkse) controle van de met<strong>in</strong>gen is aan te bevelen om fouten <strong>in</strong> de met<strong>in</strong>gen tijdig te<br />

erkennen en te herstellen. Zie ook par. 10.1.4.<br />

bepAlen DebieT<br />

De wijze van bepal<strong>in</strong>g van het debiet <strong>in</strong> een meetraai kan voor de velocity-area methode met:<br />

• de mean-section methode of<br />

• de mid-section methode.<br />

In par. 5.1.4 zijn beide methoden uitgelegd. Deze methoden kunnen worden gebruikt bij een<br />

vaste meetopstell<strong>in</strong>g en bij een varende meetopstell<strong>in</strong>g. In beide gevallen moet de vorm van<br />

het dwarsprofiel bekend zijn waar<strong>in</strong> is gemeten. Met het debiet kan bijvoorbeeld een Qh-relatie<br />

worden afgeleid of een afvoerformule van een meetstuw of spuisluis worden gecalibreerd.<br />

bepAlen OnnAuWKeurigheiD DebieT<br />

Waar het uite<strong>in</strong>delijk om gaat bij debietmet<strong>in</strong>gen is de onnauwkeurigheid van het debiet. Of<br />

beter gezegd de betrouwbaarheid van het debiet b<strong>in</strong>nen het meetbereik. In hfst. 8 is uitgebreid<br />

<strong>in</strong>gegaan op de methode om de onnauwkeurigheid van het gemeten debiet te bepalen.<br />

In hfst. 7 is per meet<strong>in</strong>strument of meetmethode daarvoor nadere <strong>in</strong>formatie opgenomen.<br />

214


10.2 cOnT<strong>in</strong>ue meT<strong>in</strong>g<br />

STOWA 2009-41 <strong>Handboek</strong> <strong>debietmeten</strong> <strong>in</strong> <strong>open</strong> waterl<strong>open</strong><br />

Dit hoofdstuk bespreekt het ontwerp en de realisatie van een cont<strong>in</strong>u debietmeetstation aan<br />

de hand van een checklist per onderwerp en toelicht<strong>in</strong>g op een aantal aandachtspunten daaruit.<br />

De volgende onderwerpen komen aan de orde:<br />

• ontwerpaspecten vaste meetopstell<strong>in</strong>g (par. 10.2.1);<br />

• voorbereid<strong>in</strong>g en realisatie van een vaste meetopstell<strong>in</strong>g (par. 10.2.2);<br />

• het meten met een vaste meetopstell<strong>in</strong>g (par. 10.2.3);<br />

• onderhoud van de vaste meetopstell<strong>in</strong>g (par. 10.2.4).<br />

10.2.1 OnTWerpASpecTen vASTe meeTOpSTell<strong>in</strong>g<br />

Keuze meeTlOcATie<br />

De keuze van een geschikte meetlocatie is behandeld <strong>in</strong> hfst. 4.<br />

Keuze meeTmeThODe<br />

De keuze van een geschikte meetmethode is behandeld <strong>in</strong> hfst. 9 en de achtergronden van de<br />

meetmethode en de meet<strong>in</strong>strumenten zijn behandeld <strong>in</strong> hfst. 6 respectievelijk hfst. 7.<br />

checKliST bij heT OnTWerp/<strong>in</strong>richT<strong>in</strong>g vAn een vAST DebieTmeeTpunT<br />

Debietmeetstations zullen - een enkele uitzonder<strong>in</strong>g daargelaten - vrijwel steeds deel uitmaken<br />

van een hydrologisch meetnet. Nadat de meest geschikte debietmeetmethode is vastgesteld<br />

op basis van de selectiecriteria, volgen het ontwerp, de realisatie en daarna het beheer<br />

van de meetstations.<br />

Onderstaande checklist geeft de aandachtspunten bij het ontwerp en de <strong>in</strong>richt<strong>in</strong>g van een<br />

vast debietmeetpunt. Het zijn over het algemeen ook de aandachtspunten die deel uitmaken<br />

van de afspraken met de aannemer van de realisatie van het debietmeetpunt en dus terug te<br />

v<strong>in</strong>den zijn <strong>in</strong> het bestek:<br />

Positie van de debietmeter en/of waterstandsmeter;<br />

Aanwezigheid van een referentiepeil (vaste peilbout of DGPS positiebepal<strong>in</strong>g);<br />

Stabiliteit van de constructie(s);<br />

Trill<strong>in</strong>gs<strong>in</strong>vloeden op de constructie en de met<strong>in</strong>gen;<br />

Energievoorzien<strong>in</strong>g;<br />

Datacommunicatie (vaste lijn of GPRS);<br />

Koppel<strong>in</strong>g met het telemetriesysteem;<br />

Toegang tot de locatie;<br />

Veiligheidsvoorzien<strong>in</strong>gen/hekwerk;<br />

Bescherm<strong>in</strong>g tegen aanvaren;<br />

Bescherm<strong>in</strong>g tegen ijs;<br />

Bescherm<strong>in</strong>g tegen vandalisme;<br />

Wijze van onderhoud van de sensoren;<br />

Boven water halen van onderwatersensoren;<br />

Standaardisatie van ontwerp en keuze van sensoren;<br />

Beschikbaarheid van de met<strong>in</strong>g;<br />

Beschikbaarheidsgarantie;<br />

Reserve-onderdelen;<br />

Onderhoudscontract;<br />

Schol<strong>in</strong>g van personeel.<br />

215


STOWA 2009-41 <strong>Handboek</strong> <strong>debietmeten</strong> <strong>in</strong> <strong>open</strong> waterl<strong>open</strong><br />

FOTO 10-5 hOe heT nieT mOeT (plAATS<strong>in</strong>g peilbuizen en STuW verKeerD Om gemOnTeerD)<br />

pOSiTie en “peil” vAn De meTer<br />

De positioner<strong>in</strong>g van het <strong>in</strong>strument (debietmeter en/of waterstandsmeter) volgt uit de ISOstandaard<br />

en de <strong>in</strong>stallatievoorschriften van de leverancier. De waterstandsmet<strong>in</strong>g kan een<br />

relatief peil aangeven of een waarde ten opzichte van N.A.P. Het “peil” dient te worden ontleend<br />

aan een vast punt (peilbout) <strong>in</strong> de nabijheid van de opstell<strong>in</strong>g of worden gecreëerd met<br />

een DGPS-met<strong>in</strong>g (zie par. 7.5.2).<br />

STAbiliTeiT vAn De cOnSTrucTie en Trill<strong>in</strong>gen<br />

De optredende stroomsnelheden rond het meet<strong>in</strong>strument bepalen de sterkte van de ophangconstructie.<br />

Een vaste brug over een waterloop kan bij lage waterstanden tot gevolg hebben<br />

dat de meetstang waaraan het <strong>in</strong>strument hangt te lang is (doorbuig<strong>in</strong>g, trill<strong>in</strong>gen) en bij<br />

hoge waterstanden <strong>in</strong> het water hangt. Hoge stroomsnelheden oefenen grote krachten uit op<br />

het <strong>in</strong>strument waardoor het kan verschuiven, losraken of <strong>in</strong> trill<strong>in</strong>g kan geraken.<br />

De stabiliteit van een vast opgesteld meet<strong>in</strong>strument of een meet<strong>in</strong>strument bevestigd aan<br />

een stang of constructie kan <strong>in</strong> gevaar komen door de kracht van het stromende water, passerende<br />

schepen en oever- of bodemerosie. De hydraulische krachten op een constructie zijn<br />

evenredig met de stroomsnelheid <strong>in</strong> het kwadraat (v2 ), dus een toename van 50% van de<br />

stroomsnelheid levert een 125% grotere kracht. De mate van stroomlijn<strong>in</strong>g van het meet<strong>in</strong>strument<br />

speelt ook een rol, aangezien een stomp voorwerp meer weerstand onderv<strong>in</strong>dt dan<br />

een gestroomlijnd voorwerp.<br />

Langsstromend water kan een meetopstell<strong>in</strong>g <strong>in</strong> trill<strong>in</strong>g brengen. Bijvoorbeeld een stroomsnelheidsmeter<br />

aan een stang die <strong>in</strong> eigenfrequentie raakt. Opstell<strong>in</strong>gen nabij de oever, waar<br />

de stroomsnelheid meestal lager is, hebben daar m<strong>in</strong>der last van, maar een flexibele bevestig<strong>in</strong>g<br />

kan ook bij lage stroomsnelheden <strong>in</strong> trill<strong>in</strong>g geraken. Wervels van passerende schepen<br />

of wervels achter een pijler kunnen met een bepaalde frequentie loslaten en daarmee de<br />

meetopstell<strong>in</strong>g <strong>in</strong> trill<strong>in</strong>g brengen.<br />

216


STOWA 2009-41 <strong>Handboek</strong> <strong>debietmeten</strong> <strong>in</strong> <strong>open</strong> waterl<strong>open</strong><br />

Een andere bron van trill<strong>in</strong>gen is bijvoorbeeld een viaduct waarover auto’s of tre<strong>in</strong>en rijden.<br />

Een meet<strong>in</strong>strument van een viaduct kan daardoor bij iedere passage kort mee gaan trillen.<br />

Ook heien <strong>in</strong> de buurt van een meetlocatie kan het meet<strong>in</strong>strument kort en hevig laten<br />

trillen.<br />

energievOOrzien<strong>in</strong>g<br />

De energievoorzien<strong>in</strong>g van een meet<strong>in</strong>strument moet gegarandeerd zijn. Energie betrekken<br />

van het energienet <strong>in</strong> het gebied is betrouwbaar. Instrumenten met batterijen hebben als<br />

nadeel dat de batterijen op tijd moeten worden vervangen. Beschadigen van aangelegde energiekabels<br />

kan worden veroorzaakt door graven, schepen of vandalisme.<br />

De energievoorzien<strong>in</strong>gen kan ook op basis van zonne-energie. Meetapparaten verbruiken niet<br />

erg veel stroom en een comb<strong>in</strong>atie van een accu of een w<strong>in</strong>dmolen met een zonnepaneel (met<br />

anti-vogelp<strong>in</strong>nen) biedt een betrouwbare energiebron.<br />

DATA-cOmmunicATie en KOppel<strong>in</strong>g meT heT TelemeTrieSySTeem<br />

Koppel<strong>in</strong>g van het meetsignaal aan het telemetrienetwerk kan met een apart telemetrieonderstation<br />

of via het bestur<strong>in</strong>gssysteem (PLC) van het object. Het laatste geldt doorgaans<br />

voor gemalen en grotere waterbeheersobjecten. Is het debietmeetpunt op zichzelf staand, dan<br />

is een aparte koppel<strong>in</strong>g met het centrale telemetriesysteem vereist. Afhankelijk van de frequentie<br />

van gegevensoverdracht kan worden gekozen uit verschillende vormen van datacommunicatie:<br />

vaste lijn, mobiel (ADSL/GPRS) of varianten daartussen. Bij mobiele datacommunicatie<br />

dient de signaalsterkte van de verb<strong>in</strong>d<strong>in</strong>g door de telecom-aanbieder ter plaatse te worden<br />

gecontroleerd voordat de wijze van datacommunicatie <strong>in</strong> het ontwerp wordt vastgelegd.<br />

veiligheiD vOOr perSOneel en TOegAng<br />

Het werken bij water en <strong>in</strong> het bijzonder bij stromend water is gevaarlijk. De regelgev<strong>in</strong>g volgens<br />

de Arbo moet <strong>in</strong> acht worden genomen. Waar nodig kan gedacht worden aan permanente<br />

voorzien<strong>in</strong>gen, die voor het personeel dat de locatie bezoekt, extra veiligheid bieden,<br />

zoals hekwerken, rail<strong>in</strong>gs e.d.<br />

De toegang tot de locatie moet zijn geregeld, zowel wat betreft het gangpad als formeel <strong>in</strong>dien<br />

toestemm<strong>in</strong>g van derden is vereist om bij de locatie te komen.<br />

vOOrKOmen beSchADig<strong>in</strong>g <strong>in</strong>STrumenTen<br />

Beschadigen van meet<strong>in</strong>strumenten of van de gehele meetopstell<strong>in</strong>g moet worden voorkomen.<br />

Langsvarende vaartuigen kunnen meetopstell<strong>in</strong>gen beschadigen (zuigende werk<strong>in</strong>g,<br />

aanvar<strong>in</strong>g). Ook recreanten die zich op de meetopstell<strong>in</strong>g begeven kunnen schade veroorzaken<br />

evenals vandalen.<br />

Maaien, korven of baggeren kan een meetopstell<strong>in</strong>g makkelijk beschadigen. Zorg voor een<br />

duidelijke marker<strong>in</strong>g van de meet<strong>in</strong>strumenten.<br />

STAnDAArDiSATie<br />

Het standaardiseren/uniformeren van meetsystemen wordt sterk aanbevolen om de volgende<br />

redenen:<br />

• hoe ger<strong>in</strong>ger het aantal <strong>in</strong> gebruik zijnde methoden, des te groter de vertrouwdheid van<br />

het personeel dat er mee werkt;<br />

• uniformer<strong>in</strong>g bevordert de uitwisselbaarheid van <strong>in</strong>strumenten, methoden en de verkregen<br />

<strong>in</strong>formatie met andere waterbeheerders;<br />

• uniformer<strong>in</strong>g is op termijn kostenbesparend.<br />

217


STOWA 2009-41 <strong>Handboek</strong> <strong>debietmeten</strong> <strong>in</strong> <strong>open</strong> waterl<strong>open</strong><br />

beSchiKbAArheiD vAn De meT<strong>in</strong>g<br />

De beschikbaarheid van een met<strong>in</strong>g geeft aan hoelang deze gemiddeld voldoet aan de<br />

gebruiks eisen. In par. 2.4 is aangegeven welke factoren de beschikbaarheid beïnvloeden en<br />

hoe de beschikbaarheid kan worden vergroot. Het is van belang deze aspecten <strong>in</strong> de ontwerpfase<br />

al te onderkennen.<br />

SchOl<strong>in</strong>g<br />

Bij <strong>in</strong>voer<strong>in</strong>g van een meetsysteem, maar ook bij wijzig<strong>in</strong>g <strong>in</strong> het systeem (registratie of verwerk<strong>in</strong>g),<br />

is het noodzakelijk het betrokken personeel te scholen. Het verdient aanbevel<strong>in</strong>g<br />

om bij aanschaf van (andere) systemen en/of software, <strong>in</strong>structiedagen voor het betrokken<br />

personeel aan de aanschaf te koppelen.<br />

10.2.2 vOOrbereiD<strong>in</strong>g en reAliSATie vAn een vASTe meeTOpSTell<strong>in</strong>g<br />

Onderstaande checklist geeft de aandachtspunten bij de voorbereid<strong>in</strong>g en realisatie van een<br />

vast debietmeetpunt. Het gaat hier enerzijds om organisatorisch en adm<strong>in</strong>istratieve aspecten<br />

en anderzijds om het <strong>in</strong>meten, calibreren en <strong>in</strong>bedrijfstellen van het meetpunt.<br />

checKliST bij De vOOrbereiD<strong>in</strong>g en reAliSATie vAn een vAST DebieTmeeTpunT<br />

Voorbereid<strong>in</strong>g en plann<strong>in</strong>g<br />

Adm<strong>in</strong>istratieve <strong>in</strong>richt<strong>in</strong>g<br />

Waterpass<strong>in</strong>gen en profielmet<strong>in</strong>g<br />

Calibratie<br />

Testmet<strong>in</strong>g, <strong>in</strong>bedrijfstell<strong>in</strong>g<br />

vOOrbereiD<strong>in</strong>g en plAnn<strong>in</strong>g<br />

De voorbereid<strong>in</strong>g betreft de <strong>in</strong>spectie van de locatie, het opstellen van werkplannen, het aanmelden<br />

van het meetpunt <strong>in</strong> GIS en KLIC en de organisatorische werkzaamheden die hiermee<br />

verband houden. In par. 12.2.1 is een en ander nader omschreven.<br />

ADm<strong>in</strong>iSTrATieve <strong>in</strong>richT<strong>in</strong>g<br />

Er dient ook een adm<strong>in</strong>istratieve <strong>in</strong>richt<strong>in</strong>g plaats te v<strong>in</strong>den van het meetpunt, namelijk het<br />

aanmaken van het meetpunt <strong>in</strong> het gegevensverwerkende systeem. Hiervoor is nodig <strong>in</strong>formatie<br />

zoals omschreven <strong>in</strong> het Aquo-gegevensmodel (zie par. 12.2.1).<br />

WATerpASS<strong>in</strong>gen en prOFielmeT<strong>in</strong>g<br />

De uit te voeren waterpass<strong>in</strong>gen hebben betrekk<strong>in</strong>g op de opstell<strong>in</strong>g van de waterstandsmet<strong>in</strong>g,<br />

eventuele peilschalen en eventueel aan te brengen peilbouten, merken en niveauplaatjes.<br />

De waarden van de profielmet<strong>in</strong>g moeten bekend gemaakt worden aan de leverancier van het<br />

meet<strong>in</strong>strument.<br />

Voor klepstuwen kan een aparte klepstandbepal<strong>in</strong>g worden uitgevoerd.<br />

218


STOWA 2009-41 <strong>Handboek</strong> <strong>debietmeten</strong> <strong>in</strong> <strong>open</strong> waterl<strong>open</strong><br />

FOTO 10-6 mArKer<strong>in</strong>g Op KlepSTuW (FOTO: WAgen<strong>in</strong>gen univerSiTeiT)<br />

cAlibrATie<br />

Calibratie van de debietmeet<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>g kan plaatsv<strong>in</strong>den <strong>in</strong>-situ of met een opstell<strong>in</strong>g <strong>in</strong> een<br />

hydraulisch laboratorium (zie par. 2.6). Het laatste is doorgaans het geval bij bijzondere constructies,<br />

nieuwe v<strong>in</strong>d<strong>in</strong>gen en bij meetgoten. Bij een <strong>in</strong>-situ calibratie wordt het kunstwerk<br />

bemeten zoals het <strong>in</strong> de praktijk functioneert (zie par. 5.5). Wel is het daarbij van belang<br />

zoveel mogelijk verschillende afvoeromstandigheden bij de calibratie te betrekken. De calibratie<br />

zal daarom veelal over een langere tijd zijn uitgesmeerd en het is zaak met de leverancier<br />

afspraken te maken over de beschikbaarheid en responsetijd <strong>in</strong>geval van een hoogwatersituatie.<br />

Verder is het zaak de calibratieresultaten en -omstandigheden zo goed mogelijk te<br />

documenteren.<br />

Een (vast) debietmeetpunt wordt altijd gecalibreerd of gecontroleerd met een andere methode,<br />

die m<strong>in</strong>stens even nauwkeurig of nauwkeuriger is. Zo wordt een ADM doorgaans gecontroleerd<br />

met een ADCP op basis van de velocity-area methode. De volgende calibratiemethoden<br />

zijn gangbaar:<br />

TAbel 10-1 gAngbAre cAlibrATiemeThODen vOOr De DebieTmeeTmeThODe<br />

meetmethode calibratiemethode<br />

gestandaardiseerde meetstuwen geen, conform iSo-standaard<br />

klepstuwen <strong>in</strong>-situ calibratie met V-adcp of emS of<br />

propellerstroomsnelheidsmeter of volgens [lit. 21]<br />

overige niet-gestandaardiseerde meetstuwen <strong>in</strong>-situ calibratie met V-adcp of emS of<br />

propellerstroomsnelheidsmeter<br />

meetgoot geen, conform iSo-standaard<br />

akoestische looptijdmethode (adm) <strong>in</strong>-situ controlemet<strong>in</strong>g met V-adcp<br />

akoestische dopplermet<strong>in</strong>g (H-adcp/V-adcp) Voor een V-adcp is geen calibratie vereist. calibratie van een H-adcp<br />

v<strong>in</strong>dt plaats met V-adcp.<br />

radar dopplermet<strong>in</strong>g calibratie met V-adcp of propellerstroom-snelheidsmeter<br />

elektromagnetische meetmethode calibratie met V-adcp of propellerstroom-snelheidsmeter<br />

Qh-relatie capaciteitsmet<strong>in</strong>g bij oplever<strong>in</strong>g<br />

<strong>in</strong>-situ calibratie met V-adcp of emS of<br />

propellerstroomsnelheidsmeter<br />

219


STOWA 2009-41 <strong>Handboek</strong> <strong>debietmeten</strong> <strong>in</strong> <strong>open</strong> waterl<strong>open</strong><br />

TeSTmeT<strong>in</strong>g, <strong>in</strong>beDrijFSTell<strong>in</strong>g<br />

Voorafgaand aan de <strong>in</strong>bedrijfstell<strong>in</strong>g van het vaste meetpunt moet worden getest of alles<br />

werkt en of wat wordt gemeten betrouwbaar is. Het verdient aanbevel<strong>in</strong>g deze test en de verdere<br />

<strong>in</strong>bedrijfstell<strong>in</strong>g te laten uitvoeren door de <strong>in</strong>stallateur.<br />

10.2.3 heT meTen meT een vASTe meeTOpSTell<strong>in</strong>g<br />

Onderstaande checklist geeft de aandachtspunten bij het meten met een vast debietmeetpunt.<br />

Het moment en de wijze waarop het gemeten signaal wordt vastgelegd is bepaald door<br />

de verdere verwerk<strong>in</strong>g van het gemeten signaal tot een “debiet-gegeven” of een “hoeveelheidgegeven”.<br />

Dit is <strong>in</strong> het meetplan uitgewerkt of andersz<strong>in</strong>s gedef<strong>in</strong>ieerd.<br />

Checklist bij het meten met een vast debietmeetpunt.<br />

checKliST:<br />

Meetfrequentie;<br />

Demp<strong>in</strong>g/filter<strong>in</strong>g van het meetsignaal (golfslag, scheepvaart, bemal<strong>in</strong>g);<br />

Beschikbaarheid van het meetsignaal;<br />

Lokale gegevensopslag en lokale presentatie;<br />

Gegevensvalidatie en -opslag;<br />

Hoeveelheidsbepal<strong>in</strong>g;<br />

Tijdsynchronisatie.<br />

meeTFrequenTie<br />

Een veel gehanteerd meet<strong>in</strong>terval bedraagt 10 of 15 m<strong>in</strong>uten. De meetfrequentie wordt<br />

bepaald door de variabiliteit <strong>in</strong> de tijd en door de vraag welke bewerk<strong>in</strong>gen de verkregen<br />

basisgegevens zullen ondergaan. “Equi-distant” (met vast tijds<strong>in</strong>terval) opnemen heeft voordelen<br />

uit het oogpunt van eenvoud en zekerheid <strong>in</strong> de gegevensverwerk<strong>in</strong>g. Daarnaast kan<br />

het meet<strong>in</strong>terval afhankelijk worden <strong>in</strong>gesteld van de mate waar<strong>in</strong> de te meten parameter<br />

verandert. De meetgegevens zijn dan non-equidistant bepaald en vastgelegd.<br />

Demp<strong>in</strong>g/FilTer<strong>in</strong>g vAn heT meeTSignAAl<br />

Met<strong>in</strong>gen van de stroomsnelheid worden met hoge frequentie genomen en door de software<br />

van het meet<strong>in</strong>strument verwerkt tot een debietwaarde. Hierbij worden allerlei correcties en<br />

filter<strong>in</strong>gen uitgevoerd om een signaal met de gewenste nauwkeurigheid te verkrijgen.<br />

Voor waterstandsmet<strong>in</strong>gen geldt <strong>in</strong> pr<strong>in</strong>cipe hetzelfde, maar voor bepaalde <strong>in</strong>vloeden dient<br />

extra te worden gecorrigeerd:<br />

• Golfslag. Correctie door filter op het signaal of door het gebruik van een peilbuis.<br />

• Passerende schepen. Schepen die langs het waterstandsmeetpunt varen veroorzaken een<br />

tijdelijke dal<strong>in</strong>g van de waterspiegel gedurende enkele m<strong>in</strong>uten. Deze plotsel<strong>in</strong>ge verander<strong>in</strong>gen<br />

zijn met een filter uit te schakelen.<br />

• Bemal<strong>in</strong>g. Het <strong>in</strong>slaan van pompen <strong>in</strong> een gemaal veroorzaakt bovenstrooms van het<br />

object een translatiegolf en er stelt zich een verhang <strong>in</strong>. Waterstandsmet<strong>in</strong>gen kunnen<br />

voor dit verhang worden gecorrigeerd.<br />

• Niveaumeters op basis van druk dienen ertoe variaties <strong>in</strong> de atmosferische druk te<br />

corrigeren.<br />

220


STOWA 2009-41 <strong>Handboek</strong> <strong>debietmeten</strong> <strong>in</strong> <strong>open</strong> waterl<strong>open</strong><br />

beSchiKbAArheiD vAn heT meeTSignAAl<br />

De beschikbaarheid van het meetsignaal kan worden vergroot door (par. 2.4):<br />

• Ingebouwde kwaliteitscontrole van het meet<strong>in</strong>strument<br />

• Het meet<strong>in</strong>strument zelfmeldend te doen zijn bij een stor<strong>in</strong>g<br />

• De stor<strong>in</strong>g te doen volgen met een alarmmeld<strong>in</strong>g<br />

De beschikbaarheid van het meetsignaal verbetert door aansluit<strong>in</strong>g van het meetsignaal op<br />

de telemetrie en vervolgens regelmatig te controleren of meetdata beschikbaar zijn.<br />

lOKAle gegevenSOpSlAg en lOKAle preSenTATie<br />

Transmissie van het debietgegeven naar het centrale telemetriesysteem kan <strong>in</strong> dezelfde<br />

frequentie als de meetfrequentie. Er kan ook voor worden gekozen de gemeten debietwaarden<br />

éénmaal per dag te versturen. Lokale opslag van de debietwaarden is dan noodzakelijk.<br />

In alle gevallen is het gewenst om over een langere tijd de gegevens op het onderstation<br />

beschikbaar te hebben ter voorkom<strong>in</strong>g van dataverlies als gevolg van uitval van het centrale<br />

systeem of de communicatieverb<strong>in</strong>d<strong>in</strong>g. Doorgaans wordt hiervoor 72 uur aangehouden<br />

(periode van een weekend).<br />

Voor de lokale presentatie van de gegevens is een display noodzakelijk voor het tonen van<br />

actuele en historische (opgeslagen) meetwaarden ten behoeve van het uitvoeren van controles.<br />

gegevenSvAliDATie en -OpSlAg<br />

Bij b<strong>in</strong>nenkomst van de debiet- en/of waterstandsgegevens op het centrale systeem is het gewenst<br />

een eerste (automatische) validatie toe te passen om het gegeven een kwaliteitskenmerk<br />

mee te geven. Automatische validatie is mogelijk op: “geen waarde”, “waarde buiten bereik”<br />

of “te grote verander<strong>in</strong>g van de waarde”. Verdere validatie v<strong>in</strong>dt plaats bij overdracht van de<br />

telemetriegegevens naar een vorm van centrale gegevensopslag zoals Hymos, Wiski of Fews.<br />

Het verdient aanbevel<strong>in</strong>g <strong>in</strong> die omgev<strong>in</strong>g ook <strong>in</strong>formatie over de calibratie vast te leggen<br />

zoals: dag en tijd van de calibratie, het bijbehorende verslag en <strong>in</strong>formatie over de gebruikte<br />

debietformules.<br />

hOeveelheiDSbepAl<strong>in</strong>g<br />

Voor het afleiden van hoeveelheden uit debietgegevens is ook de duur van de periode<br />

waarover de debietmet<strong>in</strong>g geldig is van belang. De volgende fouten kunnen daarbij optreden<br />

(par. 2.2):<br />

• Onnauwkeurigheid als gevolg van de meetfrequentie van de debietmet<strong>in</strong>g;<br />

• Onvolledige debietmet<strong>in</strong>g (te laat beg<strong>in</strong>nen/ te vroeg ophouden);<br />

• Afwijk<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> de tijdsynchronisatie van verschillende dataverwerkende systemen;<br />

• Verlies van datanauwkeurigheid als gevolg van onvoldoende precisie bij de opslag en communicatie<br />

van grote getallen (bijvoorbeeld: miljoenen of miljarden m3 ).<br />

Wanneer bij gemalen zowel het debiet als het <strong>in</strong>/uitslaan van de pompen equi-distant wordt<br />

vastgelegd ontstaat er een afwijk<strong>in</strong>g van de duur van de periode waarover het debiet geldig is.<br />

Bij pompen die frequent <strong>in</strong>/uitslaan kan dit tot een aanzienlijke afwijk<strong>in</strong>g van de verpompte<br />

hoeveelheden leiden.<br />

221


STOWA 2009-41 <strong>Handboek</strong> <strong>debietmeten</strong> <strong>in</strong> <strong>open</strong> waterl<strong>open</strong><br />

Bij objecten die een afvoer leveren na <strong>open</strong><strong>in</strong>g van een schuif (bijvoorbeeld bij spuisluizen)<br />

wordt vaak de debietmet<strong>in</strong>g pas gestart na het bereiken van de e<strong>in</strong>dschakelaar van de schuif.<br />

Hetzelfde geldt voor het weer sluiten van de schuif. In de tijd van het volledig <strong>open</strong>/dicht gaan<br />

wordt dan geen debiet geregistreerd. Dit geeft een afwijk<strong>in</strong>g <strong>in</strong> de hoeveelheidsbepal<strong>in</strong>g van<br />

2% tot 10% afhankelijk van de duur van het spuien.<br />

TijDSSynchrOniSATie<br />

Het is belangrijk dat alle waarnem<strong>in</strong>gen eenzelfde tijdbasis hebben. De verschillende meetsystemen<br />

en de <strong>in</strong>strumenten dienen daarom te zijn gesynchroniseerd. Synchronisatie van<br />

de <strong>in</strong>strumenten zal doorgaans worden opgelegd vanuit de tijdklok van het meetsysteem. De<br />

meetsystemen zullen op hun beurt worden gesynchroniseerd vanuit het telemetrie-onderstation.<br />

Alle telemetrie-onderstations worden gesynchroniseerd vanuit de centrale eenheid van<br />

het telemetriesysteem. Dit kan via de atoomklok te Frankfurt of bijvoorbeeld via xs4all.<br />

10.2.4 OnDerhOuD vAn een vASTe meeTOpSTell<strong>in</strong>g<br />

Het onderhoud van meetstations is van em<strong>in</strong>ent belang voor de duurzaamheid van apparatuur<br />

en constructies, maar eveneens voor de kwaliteit van de basisgegevens. Het verdient<br />

daarom sterke aanbevel<strong>in</strong>g de meetstations regelmatig te bezoeken, met het doel ongewenste<br />

situaties tijdig het hoofd te bieden. Dit geldt met name voor de volgende perioden: het groeiseizoen<br />

(met toenemende begroei<strong>in</strong>g), het maaiseizoen (drijvend vuil), na elke hoogwater<br />

periode (sedimentatie of beschadig<strong>in</strong>gen) en tijdens en na afloop van een vorstperiode.<br />

Onderstaande checklist geeft de aandachtspunten bij het onderhoud van een vast debietmeetpunt.<br />

Het zijn over het algemeen ook de aandachtspunten die deel uitmaken van de<br />

afspraken met de aannemer <strong>in</strong> het onderhoudscontract en de <strong>in</strong>breng van de eigen organisatie<br />

op dit vlak:<br />

checKliST bij heT OnDerhOuD vAn een vAST DebieTmeeTpunT<br />

Waterstandscontrole;<br />

Controle waterstandsmet<strong>in</strong>g;<br />

Profielcontrole;<br />

Schoonhouden;<br />

Hercalibraties en validatie;<br />

Algemeen technisch onderhoud;<br />

Stor<strong>in</strong>gsonderhoud;<br />

Beschikbaarheidsgarantie en vervang<strong>in</strong>g<br />

Reserve-onderdelen;<br />

Reparatie <strong>in</strong> Nederland;<br />

Onderhoudscontract;<br />

Evaluatie.<br />

cOnTrOleS<br />

Par. 12.2.2 geeft een overzicht van de <strong>in</strong> de praktijk gangbare kentallen van onderhouds- en<br />

beheeractiviteiten voor vaste debietmeet<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen.<br />

hercAlibrATie en vAliDATie<br />

Het is aan te bevelen de calibratie van een debietmeetpunt na 1 jaar te valideren.<br />

222


STOWA 2009-41 <strong>Handboek</strong> <strong>debietmeten</strong> <strong>in</strong> <strong>open</strong> waterl<strong>open</strong><br />

Hercalibratie van de debietmet<strong>in</strong>g kan nodig zijn als het gevolg van een nieuwe <strong>in</strong>met<strong>in</strong>g van<br />

het profiel, het passeren van een grote afvoergolf of een renovatie van het object (bijvoorbeeld<br />

na een gemaalrenovatie). Pompslijtage kan ook een aanleid<strong>in</strong>g zijn tot het uitvoeren van een<br />

hercalibratie.<br />

evAluATie<br />

Na een aantal jaren ervar<strong>in</strong>g met het debietmeetstation verdient het aanbevel<strong>in</strong>g na te gaan<br />

of het meetstation aan de verwacht<strong>in</strong>gen voldoet, en of de kosten zich verhouden tot de doelmatigheid.<br />

Waar dit niet <strong>in</strong> voldoende mate het geval is, verdient het aanbevel<strong>in</strong>g gepaste<br />

maatregelen te nemen.<br />

10.3 viSpASSeerbAArheiD<br />

In een groot aantal <strong>open</strong> waterl<strong>open</strong> bev<strong>in</strong>den zich fysieke, meestal lokale belemmer<strong>in</strong>gen<br />

voor migrerende organismen, waaronder vooral veel vissoorten. Tot deze barrières behoren<br />

stuwen, sluizen, watermolens en gemalen. Vispassages worden gedef<strong>in</strong>ieerd als waterbouwkundige<br />

constructies die, meestal aangelegd <strong>in</strong> een omleid<strong>in</strong>g van de waterloop, de migratie<br />

van bepaalde categorieën vis weer mogelijk maken. In Nederland is de bekkenvistrap met<br />

V-vormige overlaten een veel toegepaste vispassage <strong>in</strong> vrij afstromende waterl<strong>open</strong>. Zie ook de<br />

ISO 26906 (Hydrometry – Fishpasses at flow measurement structures).<br />

Meetstuwen en soms ook meetgoten worden gezien als obstakel voor de vismigratie. De uitgangspunten<br />

voor het functioneren van een meetstuw of meetgoot zijn namelijk moeilijk<br />

verenigbaar met die van een vispassage:<br />

• een meetstuw of meetgoot vereist schietend water <strong>in</strong> de kle<strong>in</strong>ste doorsnede boven de kru<strong>in</strong><br />

van de stuw of <strong>in</strong> de keel van de meetgoot, om zeker te zijn van ongestuwde afvoer. In deze<br />

doorsnede komt de kritische snelheid tot ontwikkel<strong>in</strong>g. De kritische snelheid is een relatief<br />

hoge snelheid. Bovendien komt ze pas tot ontwikkel<strong>in</strong>g bij enig verval over de stuw;<br />

• een vispassage vraagt een relatief lage stroomsnelheid en een zo ger<strong>in</strong>g mogelijk verval.<br />

De randvoorwaarden voor het hydraulisch ontwerp van een vispassage worden vanuit de volgende<br />

discipl<strong>in</strong>es aangeleverd:<br />

• hydrologie: peilen en afvoeren uit het stroomgebied als functie van de tijd (afvoer-hydrograaf)<br />

en de frequentie waarmee de afvoeren voorkomen (afvoer-duurlijn),<br />

• waterbeheer: de wens om peilen en afvoeren te reguleren en de wens of noodzaak om<br />

debieten te meten,<br />

• visbiologie: om welke organismen gaat het en wat zijn hun capaciteiten (zwemsnelheden<br />

en spronghoogten, grondelende vissoorten).<br />

223


STOWA 2009-41 <strong>Handboek</strong> <strong>debietmeten</strong> <strong>in</strong> <strong>open</strong> waterl<strong>open</strong><br />

FOTO 10-7 viSpASSeerbAre v-vOrmige OverlAAT (FOTO: WS regge en D<strong>in</strong>Kel)<br />

Vanuit de visbiologie worden de randvoorwaarden vaak <strong>in</strong> de volgende twee kengetallen<br />

samengevat:<br />

• een maximale stroomsnelheid (voor de wat tragere vissoorten bijvoorbeeld v = 0,60 m/s)<br />

<strong>in</strong> comb<strong>in</strong>atie met:<br />

• een bovengrens Q , dat wil zeggen dat voor alle debieten Q ≤ Q passage mogelijk moet<br />

vis vis<br />

zijn.<br />

• Het eerste kengetal berust op een duidelijke keuze voor een bepaalde categorie organismen.<br />

Het tweede kengetal dient te zijn afgeleid uit de frequentie waarmee het debiet Qvis voorkomt <strong>in</strong> de periode waar<strong>in</strong> de trek plaatsv<strong>in</strong>dt.<br />

In de praktijk blijkt, dat de randvoorwaarden voor vispassages en die voor ongestuwde afvoer<br />

via een meetstuw of meetgoot strijdiger met elkaar zijn, dan menig waterbeheerder zou wensen.<br />

Vanuit het belang van een goed functionerend en betrouwbaar hydrologisch meetnet<br />

moet er voor worden gepleit, de bovengrens Q zo laag mogelijk te houden.<br />

vis<br />

De praktijk geeft de volgende opties:<br />

• De functie bestaande debietmet<strong>in</strong>g en gewenste vispassage zijn wel met elkaar verenigbaar<br />

eventueel met wat aanpass<strong>in</strong>g van de meetstuw en/of aanpass<strong>in</strong>g van de visbiologische<br />

randvoorwaarden (Foto 10-7);<br />

• De functie bestaande debietmet<strong>in</strong>g en gewenste vispassage zijn niet met elkaar verenigbaar<br />

<strong>in</strong> één waterbouwkundige constructie (dat wil zeggen een meetstuw):<br />

• de meet-/regelstuw behoudt zijn locatie en de passeerbaarheid van vis wordt gerealiseerd<br />

<strong>in</strong> een bypass, waarbij o.a. de volgende oploss<strong>in</strong>gen mogelijk zijn:<br />

• een korte omleid<strong>in</strong>g waar<strong>in</strong> een vistrap wordt ontworpen;<br />

• een hevelvistrap of “vertical slot” als er geen ruimte is voor een korte omleid<strong>in</strong>g;<br />

• een langere omleid<strong>in</strong>g zonder vistrap, ook wel nevengeul genoemd.<br />

224


STOWA 2009-41 <strong>Handboek</strong> <strong>debietmeten</strong> <strong>in</strong> <strong>open</strong> waterl<strong>open</strong><br />

• De debieten door de bypass kunnen globaal worden berekend. De calibratie van de V-vormige<br />

bekken-vistrap is beschreven <strong>in</strong> [Lit. 17], de hevelvistrap <strong>in</strong> [lit. 32].<br />

• de passage van vis wordt mogelijk gemaakt <strong>in</strong> de hoofdwaterloop door het opruimen<br />

van de meetstuw/meetgoot. Voor het meten van het debiet wordt een keuze gedaan<br />

uit één van de andere cont<strong>in</strong>ue debietmeetmethoden onder <strong>in</strong>lever<strong>in</strong>g van enige procenten<br />

meetnauwkeurigheid.<br />

• Bij nieuwbouw van een debietmeetstation op een locatie waar vispassage een hoge prioriteit<br />

heeft, zal voor een debietmeetmethode worden gekozen, die niet leidt tot verhog<strong>in</strong>g<br />

van de bestaande stroomsnelheden.<br />

• De functies debietmet<strong>in</strong>g en “vissen tellen” zijn met elkaar verenigbaar door gebruik te<br />

maken van een visteller <strong>in</strong> de vorm van een meetstuw (FishCounter).<br />

FOTO 10-8 viSpASSAge Om De STuW vAn De hOOiDOnKSe mOlen, WS De DOmmel (FOTO: viSADvieS)<br />

10.3.1 FiShcOunTer<br />

De visteller (FishCounter) bestaat uit een meetstuw (Crump weir) <strong>in</strong> comb<strong>in</strong>atie met een set elektroden<br />

die de stroomopwaartse en -afwaartse migratie van vis kan waarnemen. De stuw heeft<br />

aan de stroomopwaartse zijde een bodemverval van 1:2 en aan de stroomafwaartse zijde een<br />

bodemverval van 1:5. De elektroden bestaan uit drie parallel geplaatste roestvrijstalen strippen.<br />

Als een vis passeert wordt er een reductie <strong>in</strong> de weerstand tussen de elektroden geregistreerd.<br />

Door de verander<strong>in</strong>g <strong>in</strong> het spann<strong>in</strong>gsbeeld tussen de elektroden worden de volgende zaken geregistreerd:<br />

• Stroomopwaarts zwemmende vis;<br />

• Stroomafwaarts zwemmende vis;<br />

• Een <strong>in</strong>dicatie van de lengte van de vis.<br />

De FishCounter-stuw is onder meer toegepast <strong>in</strong> de Bovenmark bij de vispassage Bieberg (WS<br />

Brabantse Delta). Zie hiervoor [lit. 32].<br />

225


STOWA 2009-41 <strong>Handboek</strong> <strong>debietmeten</strong> <strong>in</strong> <strong>open</strong> waterl<strong>open</strong><br />

FOTO 10-9 FiShcOunTer-STuW (brOn: viSADvieS)<br />

226


11<br />

STOWA 2009-41 <strong>Handboek</strong> <strong>debietmeten</strong> <strong>in</strong> <strong>open</strong> waterl<strong>open</strong><br />

koStenSoorten<br />

De kosten van een debietmeetstation worden onderscheiden <strong>in</strong> de <strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gskosten (éénmalige<br />

kosten van <strong>in</strong>vester<strong>in</strong>gen) en de exploitatiekosten (periodiek terugkerende kosten). De<br />

deelposten zijn hier zoveel mogelijk geïnventariseerd. Voor zover kosten zijn vermeld, zijn<br />

deze steeds globaal. Het geven van een totaal bedrag aan <strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gskosten en exploitatiekosten<br />

per meetmethode is om de volgende redenen dan ook alleen maar mogelijk <strong>in</strong> een<br />

brede band tussen m<strong>in</strong>imale en maximale kosten:<br />

• prijzen en bouwkosten variëren <strong>in</strong> de tijd en van leverancier tot leverancier;<br />

• de mate waar<strong>in</strong> de waterbeheerder ontwerp en uitvoer<strong>in</strong>g <strong>in</strong> eigen beheer uitvoert;<br />

• de mate waar<strong>in</strong> het hydrologisch meetnet - waarvan het debietmeetstation deel uitmaakt<br />

- reeds is gestructureerd;<br />

• de mate van ‘luxe’ van de bouwkundige voorzien<strong>in</strong>gen (bijvoorbeeld een prefab kast voor<br />

de apparatuur of een gemetseld meethuisje);<br />

• de bijzondere kosten die verband houden met de bereikbaarheid en de ligg<strong>in</strong>g van de<br />

locatie.<br />

Inricht<strong>in</strong>gskosten zijn onder te verdelen <strong>in</strong>:<br />

• bouwkundige kosten (o.a. meetstuw, onderbouw meet<strong>in</strong>strumenten)<br />

• kosten meetapparatuur + specifieke hardware<br />

• kosten algemene elektrotechnische <strong>in</strong>stallatie (o.a. schakelkast, zonnepaneel)<br />

• telemetriekosten<br />

• overige kosten (o.a. calibratie, speciale tra<strong>in</strong><strong>in</strong>g)<br />

De exploitatiekosten hebben betrekk<strong>in</strong>g op:<br />

• algemene kosten beheer en onderhoud<br />

• <strong>in</strong>cidentele kosten beheer en onderhoud<br />

• energiekosten en communicatiekosten<br />

• huurkosten<br />

Ingeval van een <strong>in</strong>cidentele debietmet<strong>in</strong>g is er onderscheid te maken <strong>in</strong> de kosten van een<br />

relatief eenvoudige <strong>in</strong>-situ calibratie enerzijds en de kosten van de capaciteitsijk<strong>in</strong>g van een<br />

groot kunstwerk anderzijds.<br />

Opmerk<strong>in</strong>g: alle kosten zijn exclusief BTW en prijspeil 2009.<br />

11.1 <strong>in</strong>richT<strong>in</strong>gSKOSTen cOnT<strong>in</strong>u DebieTmeeTSTATiOn<br />

Onderstaande tabel geeft een overzicht van de deelkosten en de all-<strong>in</strong> kosten van de <strong>in</strong>richt<strong>in</strong>g<br />

van een cont<strong>in</strong>ue debietmeetstation. De kosten zijn een schatt<strong>in</strong>g op basis van gangbare plaats<strong>in</strong>g<br />

en zonder bijzondere bijkomende kosten (zie par. 11.1.1).<br />

227


STOWA 2009-41 <strong>Handboek</strong> <strong>debietmeten</strong> <strong>in</strong> <strong>open</strong> waterl<strong>open</strong><br />

De all-<strong>in</strong> kosten betreffen de kant en klare oplever<strong>in</strong>g van een goed functionerend debietmeet-<br />

station, <strong>in</strong>clusief plaats<strong>in</strong>g, controlemet<strong>in</strong>g en software voor de verwerk<strong>in</strong>g van de meetgege-<br />

vens. De “vanaf”-kosten zijn de m<strong>in</strong>imale kosten <strong>in</strong> het geval een dergelijke voorzien<strong>in</strong>g nodig is.<br />

De “vanaf”-kosten kunnen variëren afhankelijk van het gewenste basis kwaliteitsniveau; er zijn<br />

dan twee “vanaf-kosten” vermeld (bijvoorbeeld: 2.000/5.000), waarbij het lagere bedrag een ander<br />

basis kwaliteitsniveau representeert dan het hogere bedrag.<br />

TAbel 11-1 OverzichT <strong>in</strong>richT<strong>in</strong>gSKOSTen DebieTmeeTSTATiOn <strong>in</strong> eurO excluSieF bTW prijSpeil 2009<br />

<br />

Deelkosten ex. bTW prijspeil 2009 All-<strong>in</strong> kosten<br />

(€)<br />

meetmethode<br />

228<br />

bouwkundig (1) meetapparaat (2) e-<strong>in</strong>stallatie (3) Telemetrie-station (4) Overig<br />

Vanaf 15.000/50.000 tot<br />

75.000 of meer (tot 250.000<br />

Vanaf 2.000/5.000 calibratiefactor 2.000<br />

tra<strong>in</strong><strong>in</strong>g vanaf 1.000<br />

ontwerpkosten vanaf 2.500<br />

10.000-25.000 Vanaf 7.000<br />

met <strong>in</strong>zet duikers<br />

mogelijk)<br />

adm Vanaf 1.000 of vanaf<br />

10.000 als profielaanpass<strong>in</strong>g<br />

nodig is<br />

Vanaf 2.000/5.000 ijkmet<strong>in</strong>g (5-10 met<strong>in</strong>gen) 2.000 15.000-25.000<br />

H-adcp Vanaf 1.000 10.000-15.000 Vanaf 5.000<br />

met ophang<strong>in</strong>g<br />

elektromagnetisch Vanaf 1.000 10.000 Vanaf 3.000 Vanaf 2.000/5.000 ijkmet<strong>in</strong>g (5-10 met<strong>in</strong>gen) 2.000 15.000-20.000<br />

0 2.000 drukopnemers Vanaf 3.000 Vanaf 2.000/5.000 calibratiemet<strong>in</strong>g (10-20) 4.000 10.000-15.000<br />

meetstuw (bestaand)<br />

(5)<br />

20.000-70.000<br />

5.000-50.000 2.000 drukopnemers Vanaf 3.000 Vanaf 2.000/5.000 calibratiemet<strong>in</strong>g (10-20) 4.000<br />

ontwerpkosten vanaf 2.500<br />

meetstuw (nieuw)<br />

(5)<br />

25.000-70.000<br />

2.000 drukopnemers Vanaf 3.000 Vanaf 2.000/5.000 ijkmet<strong>in</strong>g (5-10 met<strong>in</strong>gen) 2.000<br />

ontwerpkosten vanaf 2.500<br />

meetgoot 10.000-50.000<br />

vormgev<strong>in</strong>g waterloop<br />

10.000-100.000<br />

2..000 drukopnemers Vanaf 3.000 Vanaf 2.000/5.000 velocity area methodemet<strong>in</strong>gen<br />

(10-20) vanaf 4.000<br />

Qh-meetstation 0-30.000 voor<br />

meethuisje +<br />

bekled<strong>in</strong>g waterloop<br />

(1) de bouwkundige kosten betreffen de nodige bouwkundige en mechanische constructieve voorzien<strong>in</strong>gen; beugels en ophang<strong>in</strong>gen, <strong>in</strong>met<strong>in</strong>gen en profiel gereed maken<br />

(2) de kosten voor het meetapparaat betreffen alleen het apparaat zelf.<br />

(3) de e-<strong>in</strong>stallatie betreft de (veld)bekabel<strong>in</strong>g, energievoorzien<strong>in</strong>g en schakelkast + montage/ophang<strong>in</strong>g meetapparaat<br />

(4) de telemetriekosten betreffen het onderstation werkend afgeleverd en aangesloten op de centrale data-acquisitie<br />

(5) voor klepstuwen zijn extra nauwkeurige klepstandmeters beschikbaar, extra kosten circa 10.000


STOWA 2009-41 <strong>Handboek</strong> <strong>debietmeten</strong> <strong>in</strong> <strong>open</strong> waterl<strong>open</strong><br />

11.1.1 bijzOnDere bijKOmenDe KOSTen<br />

De bijzondere bijkomende kosten kunnen kostenbepalend zijn, zeker als er sprake is van relatief<br />

lage <strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gskosten. Onder deze kosten vallen onder andere:<br />

• het onder water afwerken van de constructie en de meet<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>g<br />

• kosten van een duiker (totaal circa € 250/uur) (altijd drie duikers aanwezig i.v.m. de veiligheidseisen)<br />

• slechte bereikbaarheid van de locatie<br />

• kabellengte voor de locale kabels (ADM, ADCP)<br />

• kabellengte voor de overige locale verb<strong>in</strong>d<strong>in</strong>gskabels (energie, signaalkabels)<br />

• afstandsstroomkabel (circa € 10.000/km)<br />

• afstandsveldkabel data-communicatie (circa € 4 per m gelegd)<br />

• gebruik van een elektrisch vorst-wachtkacheltje (circa € 30)<br />

• het aanbrengen van overspann<strong>in</strong>gsbeveilig<strong>in</strong>g tegen nabije bliksem<strong>in</strong>slag<br />

• aanbrengen van een afdamm<strong>in</strong>g (€ 4.000 - 5.000 voor een kle<strong>in</strong>ere waterloop)<br />

• bijzondere ophangconstructies<br />

• toegangsconstructies<br />

• voorzien<strong>in</strong>gen tegen vandalisme<br />

• aanvullend materieel (bijvoorbeeld t.b.v. veiligheid)<br />

11.2 explOiTATieKOSTen cOnT<strong>in</strong>u DebieTmeeTSTATiOn<br />

De exploitatiekosten hebben betrekk<strong>in</strong>g op de uitgaven ten behoeve van een beheer en onderhoudscontract<br />

met derden en de kosten van stroom en datacommunicatie. Daarnaast is er sprake<br />

van een eigen personele <strong>in</strong>spann<strong>in</strong>g eveneens op het gebied van beheer en onderhoud van het<br />

debietmeetnet en het <strong>in</strong>cidenteel uitvoeren van controlemet<strong>in</strong>gen. Voorts kan er apparatuur<br />

worden gehuurd, bijvoorbeeld voor tijdelijke meetopstell<strong>in</strong>gen.<br />

Als vuistregel wordt wel gehanteerd dat de kosten voor het beheer en onderhoud 5 tot 10%<br />

van de aanschafkosten van de apparatuur per jaar bedragen. Een onderhoudscontract met<br />

derden voor:<br />

• een H-ADCP is circa € 800-1.000/jaar<br />

• een ADM is circa € 2.500-3.000/jaar<br />

• eenvoudige locatie <strong>in</strong>clusief herhal<strong>in</strong>g ijkmet<strong>in</strong>g <strong>in</strong> hard profiel: circa € 400-500/jaar.<br />

Aanbevolen wordt de <strong>in</strong>stallateur enkele jaren onderhoud te laten uitvoeren en de prijsvorm<strong>in</strong>g<br />

hiervan onderdeel te laten zijn van de aanbested<strong>in</strong>g van het debietmeetstation.<br />

Voor de eigen personele <strong>in</strong>spann<strong>in</strong>g wordt wel gerekend op 8-16 manuur per locatie per jaar.<br />

Bij meetstuwen geldt een veel hoger aantal veldbezoeken: iedere 2 weken een bezoek van<br />

maximaal 1 uur per locatie.<br />

11.3 KOSTen vAn <strong>in</strong>ciDenTele meT<strong>in</strong>gen<br />

11.3.1 <strong>in</strong>-SiTu meT<strong>in</strong>gen<br />

Voor veldcalibraties en kortdurende <strong>in</strong>-situ met<strong>in</strong>gen gelden de volgende richtbedragen voor<br />

wat betreft tijd en kosten:<br />

• Calibratiemet<strong>in</strong>g van een kunstwerk kost € 1.500,- à € 2.000,-;<br />

• Uitgebreide snelheidsmet<strong>in</strong>g <strong>in</strong> groot profiel (velocity area methode) met varende ADCP<br />

(boot) kost € 5.000,- à € 15.000,-;<br />

229


STOWA 2009-41 <strong>Handboek</strong> <strong>debietmeten</strong> <strong>in</strong> <strong>open</strong> waterl<strong>open</strong><br />

• Onderhoud Qh-relatie (waterstand meten en debiet) kost € 3.000 à € 5.000 (een paar<br />

230<br />

met<strong>in</strong> gen op verschillende tijdstippen)<br />

De kosten voor het verwerken van de meetgegevens hangen sterk af van wat er wordt geanalyseerd.<br />

Meestal bestaat de verwerk<strong>in</strong>g uit het filteren van de meetgegevens en het leveren van<br />

de coëfficiënten van de afvoerformule. Als vuistregel geldt: één dag meten is één dag verwerken<br />

van de meetgegevens.<br />

11.3.2 cApAciTeiTSmeT<strong>in</strong>g grOTere KunSTWerKen<br />

Een capaciteitsmet<strong>in</strong>g van een groot kunstwerk als een spuisluis of een groot gemaal, wordt<br />

doorgaans uitgevoerd volgens de velocity-area methode met verticale ADCP’s en aparte waterstandsopnemers.<br />

De kosten worden hoofdzakelijk bepaald door de tijds<strong>in</strong>spann<strong>in</strong>g en de<br />

kosten van de huur van de meet<strong>in</strong>strumenten. De kostenelementen zijn:<br />

• Opstellen van een detail plan van aanpak voor de afvoermet<strong>in</strong>gen;<br />

• Voorbereid<strong>in</strong>g en video-<strong>in</strong>spectie van het kunstwerk door duikers (bodem en wanden);<br />

• Inspectie van de meetlocatie door het bedrijf dat de apparatuur levert;<br />

• Huur van de meet<strong>in</strong>strumenten;<br />

• Uitvoeren van het meetprogramma. In geval van een getijde-afhankelijke loz<strong>in</strong>g omvat<br />

deze periode een gehele getijdecyclus (1 maand), gedurende welke op vastgestelde tijdstippen<br />

wordt gemeten;<br />

• Nabewerk<strong>in</strong>g en analyse van de meetresultaten;<br />

• Honorarium <strong>in</strong>gehuurde specialist(en);<br />

• Opstellen van een Arbo-advies;<br />

• Veiligheidsmaatregelen na advies Arbo.<br />

De kosten van een dergelijke capaciteitsmet<strong>in</strong>g liggen doorgaans <strong>in</strong> de orde van € 40.000 -<br />

50.000, maar kunnen opl<strong>open</strong> tot € 100.000 of meer afhankelijk van de complexiteit van de<br />

omstandigheden en de benodigde meetduur.


12<br />

STOWA 2009-41 <strong>Handboek</strong> <strong>debietmeten</strong> <strong>in</strong> <strong>open</strong> waterl<strong>open</strong><br />

organiSatie<br />

12.1 WerKprOceSSen<br />

Een essentiële voorwaarde voor de uite<strong>in</strong>delijke realisatie van een debietmet<strong>in</strong>g is een goede<br />

organisatorische <strong>in</strong>bedd<strong>in</strong>g van de bijbehorende werkprocessen. Dit geldt zowel voor het<br />

werkproces:<br />

• totstandkom<strong>in</strong>g van het meetpunt<br />

als voor het:<br />

• onderhoud en beheer van het meetpunt.<br />

Daarnaast kennen we nog de werkprocessen:<br />

• uitvoeren van een <strong>in</strong>cidentele met<strong>in</strong>g; dit proces is toegelicht <strong>in</strong> par. 10.1,<br />

• data-acquisitie; dit betreft een grotendeels geautomatiseerd werkproces dat is toegelicht<br />

<strong>in</strong> par. 10.2,<br />

• dataverwerk<strong>in</strong>g; dit proces is beschreven <strong>in</strong> het Stowa rapport “datavalidatie”.<br />

Dit hoofdstuk behandelt de werkprocessen “plann<strong>in</strong>g en realisatie” (par. 12.2.1) en “onderhoud<br />

en beheer” (par. 12.2.2).<br />

12.2 OrgAniSATOriSche ASpecTen<br />

De verschillende waterbeheerders <strong>in</strong> ons land werken met verschillen organisatiemodellen.<br />

Het gaat voor dit handboek te ver om voor al deze verschillende organisatiemodellen een uitwerk<strong>in</strong>g<br />

te geven, maar <strong>in</strong> pr<strong>in</strong>cipe v<strong>in</strong>den we overal wel de volgende organisatorische afdel<strong>in</strong>gen:<br />

• Een beleidsgerichte afdel<strong>in</strong>g met taken als onderzoek, advies, monitor<strong>in</strong>g (niet dagelijks)<br />

en gegevensverwerk<strong>in</strong>g; deze afdel<strong>in</strong>g stelt het meetplan op en genereert de meetvraag;<br />

• Een plangerichte afdel<strong>in</strong>g met taken als uitvoer<strong>in</strong>g, plann<strong>in</strong>g en realisatie van nieuwe<br />

werken;<br />

• Een <strong>in</strong>standhoud<strong>in</strong>gsgerichte afdel<strong>in</strong>g met buitendienst taken op het gebied van onderhoud<br />

en beheer van objecten, doorgaans gericht op een specifieke regio van het beheersgebied;<br />

• Een afdel<strong>in</strong>g gericht op de dagelijkse waterbeheers<strong>in</strong>g met taken op het gebied van het<br />

peilbeheer en de dagelijkse monitor<strong>in</strong>g.<br />

Deze afdel<strong>in</strong>gen worden hierna aangeduid als respectievelijk Onderzoek, Projecten, Regio,<br />

Peilbeheer.<br />

12.2.1 plAnn<strong>in</strong>g en reAliSATie<br />

Bij de voorbereid<strong>in</strong>g en plann<strong>in</strong>g van de <strong>in</strong>richt<strong>in</strong>g van een debietmeetpunt moet worden<br />

voldaan aan een aantal voorwaarden:<br />

231


STOWA 2009-41 <strong>Handboek</strong> <strong>debietmeten</strong> <strong>in</strong> <strong>open</strong> waterl<strong>open</strong><br />

• Beleidsvoorwaarden. De realisatie van een <strong>in</strong> te richten meetpunt moet passen b<strong>in</strong>nen<br />

het meetplan.<br />

• F<strong>in</strong>anciële voorwaarden. De kosten van het nieuwe <strong>in</strong> te richten meetpunt moet passen<br />

b<strong>in</strong>nen de begrot<strong>in</strong>g.<br />

• Organisatorische voorwaarden. De afdel<strong>in</strong>gen Onderzoek, Projecten, Regio en Peilbeheer<br />

beschikken alle over voldoende personele capaciteit en kwalificaties om de taken voor<br />

de totstandkom<strong>in</strong>g en de <strong>in</strong>standhoud<strong>in</strong>g van het meetpunt uit te voeren. De taakverdel<strong>in</strong>gen<br />

zijn voor alle betrokkenen helder en alle betrokkenen zijn voor aanvang van de<br />

totstandkom<strong>in</strong>g op de hoogte gebracht en akkoord.<br />

• Voorwaarden met betrekk<strong>in</strong>g tot de apparatuur. Middels een specificatie wordt aangegeven<br />

aan welke nauwkeurigheid en betrouwbaarheid de apparatuur dient te voldoen.<br />

Verder worden eisen gesteld aan de robuustheid en de uniformiteit van de meetapparatuur<br />

ten behoeve van de onderl<strong>in</strong>ge uitwisselbaarheid en de <strong>in</strong>zet van reserve-componenten.<br />

Daarom zal <strong>in</strong> pr<strong>in</strong>cipe slechts van een beperkt aantal leveranciers worden betrokken.<br />

• Voorwaarden met betrekk<strong>in</strong>g tot de standaardisatie van de opstell<strong>in</strong>g. De meetopstell<strong>in</strong>g<br />

is afhankelijk van de locale situatie waarbij zoveel mogelijk zal moeten worden voldaan<br />

aan vastgelegde opstell<strong>in</strong>gsvoorschriften.<br />

• Arbo-voorschriften: het meetpunt moet <strong>in</strong>gericht worden en uitgerust zijn volgens Arbovoorschriften.<br />

Bij de voorbereid<strong>in</strong>g en de plann<strong>in</strong>g zullen met name de afdel<strong>in</strong>g Onderzoek en de afdel<strong>in</strong>g<br />

Projecten nauw samen moeten werken en samen een plan van aanpak opstellen. Dit plan<br />

omvat alle aspecten die te maken hebben met de realisatie van het meetpunt:<br />

• Bekijken en beoordelen van de locatie, samen met de betreffende Regio en afdel<strong>in</strong>g<br />

Projecten.<br />

• Met Projecten een werkplann<strong>in</strong>g opstellen voor de mechanische en elektrische <strong>in</strong>stallatie;<br />

• Overleg over en bestellen van meetapparatuur bij de leverancier.<br />

• Aanmaken door Peilbeheer van een nieuwe meetlocatie op centrale post <strong>in</strong> geval van<br />

telemetrie.<br />

• De nieuwe meetlocatie opnemen <strong>in</strong> de lijst van verzekerde objecten en doorgeven aan de<br />

betreffende afdel<strong>in</strong>g.<br />

• Meetpunt <strong>in</strong>clusief bekabel<strong>in</strong>g aanmelden <strong>in</strong> het KLIC-systeem.<br />

• De nieuwe meetlocatie laten <strong>in</strong>voeren <strong>in</strong> het GIS.<br />

• De nieuwe meetlocatie <strong>in</strong>clusief bekabel<strong>in</strong>gstraject met een situatieschets documenteren;<br />

• Verwerk<strong>in</strong>gsprogrammatuur aanpassen op het nieuwe meetpunt.<br />

• Goedkeur<strong>in</strong>g van de opstell<strong>in</strong>g als meetpunt door Onderzoek.<br />

• Overdracht na <strong>in</strong>richt<strong>in</strong>g van het meetpunt van Projecten aan Regio, waarbij een veldbezoek<br />

plaatsv<strong>in</strong>dt en gegevens worden gemeten.<br />

Verder dient een adm<strong>in</strong>istratieve <strong>in</strong>richt<strong>in</strong>g plaats te v<strong>in</strong>den van het meetpunt, namelijk het<br />

aanmaken van het meetpunt <strong>in</strong> het gegevensverwerkende systeem. Hiervoor is nodig <strong>in</strong>formatie<br />

met betrekk<strong>in</strong>g tot:<br />

• Naam meetlocatie.<br />

• Eventueel adres.<br />

• Afkort<strong>in</strong>g naam meetlocatie of een meetpuntcode.<br />

• X- en y- coörd<strong>in</strong>aten meetpunt.<br />

• Q-h relatie of debietformule of pompcurves (voor verschillende toerentallen).<br />

• Natte profielgegevens.<br />

232


STOWA 2009-41 <strong>Handboek</strong> <strong>debietmeten</strong> <strong>in</strong> <strong>open</strong> waterl<strong>open</strong><br />

• Het hulpmeetpunt dat is <strong>in</strong>gemeten (gewaterpast) op maximaal enkele tientallen meters<br />

van de locatie + bijbehorende hoogte <strong>in</strong> meters t.o.v. N.A.P.<br />

• Informatie over waterpass<strong>in</strong>gen of opmet<strong>in</strong>gen met datum en tijd.<br />

• Informatie over uitgevoerde ijk<strong>in</strong>gen, calibraties met datum en tijd en omstandig-heden/<br />

geldigheidsbereik.<br />

12.2.2 OnDerhOuD en beheer<br />

Het onderhoud en beheer betreft alle debietmeetpunten uit het meetplan. Daarbij gelden de<br />

volgende uitgangspunten:<br />

• Om te voorkomen dat een nieuw meetpunt beg<strong>in</strong>t met problemen verdient het aanbevel<strong>in</strong>g<br />

om er voor te zorgen dat bij overdracht aan de beheer en onderhoudsmensen er zo<br />

m<strong>in</strong> mogelijk restgebreken zijn. Verder is het z<strong>in</strong>vol op dat moment een ijkmet<strong>in</strong>g uit te<br />

voeren en die na een jaar nog eens te herhalen.<br />

• In zijn algemeenheid kan worden gesteld dat de mensen die de meetdata verwerken ook<br />

de (afvoer)met<strong>in</strong>gcontroles doen <strong>in</strong> het veld.<br />

• Bij het <strong>in</strong>w<strong>in</strong>nen van de data kunnen al de eerste controles en validaties worden<br />

uitgevoerd, zowel handmatig als automatisch (zie par. 10.1 en par. 10.2).<br />

• In het bijzonder voor meetstuwen geldt dat deze <strong>in</strong>tensief onderhoud vragen met een<br />

goede organisatie daaromheen.<br />

Onderstaande tabel geeft een overzicht van <strong>in</strong> de praktijk gangbare kentallen van onderhouds-<br />

en beheeractiviteiten voor debietmeet<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen.<br />

TAbel 12-1 OverzichT OnDerhOuDS- en beheerTAKen DebieTmeeT<strong>in</strong>richT<strong>in</strong>gen<br />

onderhouds- en beheertaken debietmeet<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen<br />

activiteit frequentie afdel<strong>in</strong>g<br />

monitor<strong>in</strong>g attentie van telemetrielocaties 1 x per dag/week peilbeheer<br />

controle of waterstanden kloppen bij meetstuwen, klepstuwen en meetgoten 1-2 x per maand onderzoek of regio<br />

profielverzand<strong>in</strong>g controleren 1 x per maand onderzoek<br />

profiel schoonmaken en meetbuis schoonspuiten na <strong>in</strong>dicatie regio<br />

controlemet<strong>in</strong>g afvoerlocaties, vaststellen calibratie-<strong>in</strong>dicatie 1 x per maand onderzoek<br />

onderhoud adm’s en adcp’s 2 x per jaar leverancier, duikers<br />

calibratie afvoermet<strong>in</strong>g; hercalibratie als gevolg van <strong>in</strong>meten doorstroomprofiel na <strong>in</strong>dicatie of 1 x per jaar onderzoek, regio<br />

calibreren drukopnemers 1 x per jaar regio<br />

controle waterstandsmet<strong>in</strong>g aan vaste punt 2 x per jaar regio<br />

Vastpunt controle en <strong>in</strong>meten dwarsprofiel, <strong>in</strong>meten peilbouten, vastleggen peilschalen 1 x per 3 jaar (1) landmeter, duikers<br />

algemeen technisch onderhoud meetlocatie:<br />

• controle kast; doormeten bekabel<strong>in</strong>g<br />

• smeren, veegvuil verwijderen<br />

2 x per jaar regio en/of leverancier<br />

Stor<strong>in</strong>gsonderhoud meetlocatie naar behoefte regio en/of leverancier<br />

beschikbaarheidsgarantie en vervang<strong>in</strong>g bij defect van adm’s en adcp’s onderhoudscontract leverancier<br />

actualisatie meetplan 1 x per 4 jaar onderzoek<br />

(1) als er niets bekend is over de stabiliteit van het profiel is het beter om te beg<strong>in</strong>nen met elk jaar profiel op te meten en daarna frequentie op te<br />

voeren naar 1 x per 3 jaar.<br />

233


STOWA 2009-41 <strong>Handboek</strong> <strong>debietmeten</strong> <strong>in</strong> <strong>open</strong> waterl<strong>open</strong><br />

12.2.3 perSOnele ASpecTen<br />

Als algemene voorwaarde voor de <strong>in</strong>zet van eigen personeel of personeel van derden ten<br />

behoeve van het onderhoud en beheer van debietmeet<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen geldt dat deze mensen<br />

voldoende achtergrond hebben om te kunnen beoordelen wat er aan de hand is. Extra opleid<strong>in</strong>g<br />

voor buitendienstmedewerkers van de Regio of van het Laboratorium kan daarom noodzakelijk<br />

zijn. Deze extra opleid<strong>in</strong>g kan gegeven worden door eigen deskundigen <strong>in</strong> samenwerk<strong>in</strong>g<br />

met de leverancier.<br />

12.3 veiligheiD<br />

Het werken bij water en met name bij stromend water is gevaarlijk. In zijn algemeenheid<br />

geldt dat voor het <strong>in</strong>richten en onderhouden van een meetpunt altijd de volgende veiligheidsvoorschriften<br />

<strong>in</strong> acht moeten worden genomen:<br />

• De vigerende Arbo-voorschriften; Gedacht kan worden aan het dragen van een helm,<br />

zwemvest, veiligheidsschoenen en het gebruik van lijflijnen, hekken, redd<strong>in</strong>gsboeien, en<br />

het beschikbaar hebben van een (opblaas)boot, ehbo-koffer, telefoonnummers <strong>in</strong> geval<br />

van nood.<br />

• De werk<strong>in</strong>structies en voorschriften van de waterbeheerder, zoals vastgelegd <strong>in</strong> een<br />

<strong>Handboek</strong> Instructie Veilig Werken of een gelijksoortig document;<br />

• Bij gebruik van een boot kan het nodig zijn dat de gebruiker over een vaarbewijs beschikt;<br />

• Bij gebruik van een boot zijn er tenm<strong>in</strong>ste twee personen aanwezig, waarbij er één de<br />

ander altijd <strong>in</strong> beeld houdt;<br />

• Bij de <strong>in</strong>zet van een duikers is er altijd een tweede duiker die ander <strong>in</strong> de gaten houdt<br />

volgens de daartoe gelden voorschriften.<br />

234


STOWA 2009-41 <strong>Handboek</strong> <strong>debietmeten</strong> <strong>in</strong> <strong>open</strong> waterl<strong>open</strong><br />

literatUUr<br />

lit. 1 dommerholt, a., 1992. afwijk<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> gemeten waterstanden; waterstandsmet<strong>in</strong>gen met peilbuis en<br />

<strong>in</strong>take pipe. rapport 29, vakgroep waterhuishoud<strong>in</strong>g, landbouwuniversiteit wagen<strong>in</strong>gen.<br />

lit. 2 Herschy, r.w., 1993. the velocity area method. Flow measurement and <strong>in</strong>strumentation 4 (1) 1993:<br />

7-10.<br />

lit. 3 boiten, w., 1991. pHlo-cursus: met<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> <strong>open</strong> waterl<strong>open</strong> voor het kwantiteitsbeheer. <strong>in</strong>cidentele<br />

afvoermet<strong>in</strong>gen. Sticht<strong>in</strong>g post-Hoger landbouwonderwijs, wagen<strong>in</strong>gen.<br />

lit. 4 boiten, w., 1993. pHlo-cursus: de rol van de waterbalans <strong>in</strong> het waterbeheer: kwantiteit en kwaliteit;<br />

debietmet<strong>in</strong>g <strong>in</strong> hoge en lage gebieden. Sticht<strong>in</strong>g post-Hoger landbouwonderwijs, wagen<strong>in</strong>gen.<br />

lit. 5 kraijenhoff van de leur, d.a. en J.n.m. Stricker. collegedictaat Hydraulica i. Vakgroep waterhuishou-<br />

d<strong>in</strong>g, landbouwuniversiteit wagen<strong>in</strong>gen.<br />

lit. 6 pitlo, r.H. en c.J.H. griffioen, 1991, Strom<strong>in</strong>gsmodel voor begroeide waterl<strong>open</strong>. waterschapsbelan-<br />

gen 76 (10); p 345-348.<br />

lit. 7 riggs, H.c., 1985. Streamflow characteristics. elsevier applied Science publishers.<br />

lit. 8 Herschy, r.w., 2009. Streamflow measurement, 3e editie, taylor & Francis.<br />

lit. 9 muysken, J., 1932. bereken<strong>in</strong>g van het nuttig effect van de vijzel. de <strong>in</strong>genieur, nr. 21, mei 1932.<br />

lit. 10 cultuurtechnisch Vademecum. cultuurtechnische Verenig<strong>in</strong>g, Utrecht.<br />

lit. 11 boiten, w., 1987. de Hobrad-stuw. regelen en meten van debieten. polytechnisch tijdschrift, editie<br />

civiele techniek, (41) 1.<br />

lit. 12 boiten, w., 1981. de V-vormige lange overlaat. polytechnisch tijdschrift, editie bouwkunde/<br />

wegen- en waterbouw, jaargang 36, no. 3: 154-161.<br />

lit. 13 boiten, w., 1987. debietmet<strong>in</strong>g met klepstuwen. cultuurtechnisch tijdschrift, jaargang 27, no. 1:<br />

11-24.<br />

lit. 14 boiten, w., 1985. de rossum-stuw. polytechnisch tijdschrift, editie civiele techniek, (40) 2.<br />

lit. 15 bos, m.g. (editor), 1989. discharge measurement structures (third revised edition). publication<br />

no. 20, ilri, wagen<strong>in</strong>gen.<br />

lit. 16 ackers, p. (et al.), 1980, weirs and flumes for flow measurement. John wiley and Sons, londen.<br />

lit. 17 boiten, w., 1990. afvoerrelatie V-vormige vistrap. rapport 6, vakgroep waterhuishoud<strong>in</strong>g, landbouw-<br />

universiteit wagen<strong>in</strong>gen.<br />

lit. 18 Filius, pieter en ten kate, Hans. Veldcalibratie b<strong>in</strong>nen handbereik?, H2o, 16, 2007.<br />

235


STOWA 2009-41 <strong>Handboek</strong> <strong>debietmeten</strong> <strong>in</strong> <strong>open</strong> waterl<strong>open</strong><br />

lit. 19 rijkswaterstaat, <strong>Handboek</strong> goede meetpraktijken (gmp).<br />

lit. 20 a. dommerholt, rapport 29, afwijk<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> gemeten waterstanden. wUr wagen<strong>in</strong>gen. oktober 1992.<br />

lit. 21 boiten, w., 1995, rapport 52, Het opstellen van de afvoerkrommen van klepstuwen, landbouw<br />

Universiteit/Vakgroep waterhuishoud<strong>in</strong>g.<br />

lit. 22 mueller d.S. en c.r. wagner. correct<strong>in</strong>g acoustic doppler current profiler discharge measurements<br />

biased by sediment transport. J. of Hydraulic Eng<strong>in</strong>eer<strong>in</strong>g. Vol 133, number 12. pg. 1329-1336. decem-<br />

ber 2007.<br />

lit. 23 rikZ, 2003, <strong>in</strong>ventarisatie <strong>in</strong>formatiebronnen Fysisch meetnet 2002, werkdocument rikZ/it-2003.006.<br />

lit. 24 boiten, w, 2008, Hydrometry, a comprehensive <strong>in</strong>troduction to the measurement of flow <strong>in</strong> <strong>open</strong><br />

channels, 3 rd edition, w. boiten, wUr/UneSco-iHe, crc press/balkema.<br />

lit. 25 waterloopkundig laboratorium, 1980, trill<strong>in</strong>gsaspecten klepstuw Hardenberg, Verslag bureaustudie<br />

r1573.<br />

lit. 26 waterloopkundig laboratorium, 1991, literatuurstudie klepstuwen, onderzoek naar de reductiefactor<br />

voor gestuwde afvoer, bureauadvies Q1133 tbv prov<strong>in</strong>cie overijssel.<br />

lit. 27 waterloopkundig laboratorium, 1974, stuw de pol doet<strong>in</strong>chem, bepal<strong>in</strong>g afvoer-coeëficiënt, verslag<br />

modelonderzoek, m1248 tbv prov<strong>in</strong>ciale waterstaat gelderland.<br />

lit. 28 chow. <strong>open</strong>-channel hydraulics. mcgraw-Hill <strong>in</strong>ternational editions. 1973.<br />

lit. 29 aSce , december 2007, themanummer over de adcp, Journal of Hydraulic eng<strong>in</strong>eer<strong>in</strong>g, Volume 133.<br />

lit. 30 Stowa, 1994, <strong>Handboek</strong> <strong>debietmeten</strong> <strong>in</strong> <strong>open</strong> waterl<strong>open</strong>, Stowa publicatie 1994-13<br />

lit. 31 Henry darcy, Henri baz<strong>in</strong>, 1865, recherches hydrauliques entreprises par m. Henry darcy cont<strong>in</strong>uées<br />

par m. Henri baz<strong>in</strong>. première partie. recherches expérimentales sur l’écoulement de l’eau dans les<br />

canaux découverts, imprimerie impériale, paris<br />

lit. 32 erw<strong>in</strong> w<strong>in</strong>ter, 2007, a fisheye view on fishways, proefschrift Universiteit wagen<strong>in</strong>gen.<br />

iSbn 978-90-8504-867-1<br />

lit. 33 boer H.e. en kielman J.a., rivieren, Studieboek weg- en waterbouwkunde, n.V. Uitgevers-<br />

maatschappij kosmos, amsterdam, 1936.<br />

lit. 34 Historische anemometer, woltmannsche Flügel, www.geag.de / txt_128a_a_jpg.htm<br />

lit. 35 del grosso et al., Journal of the acoustical Society of america nr. 56, p 1084, 1974.<br />

236


STOWA 2009-41 <strong>Handboek</strong> <strong>debietmeten</strong> <strong>in</strong> <strong>open</strong> waterl<strong>open</strong><br />

SymbolenliJSt<br />

SymbOOl OmSchrijv<strong>in</strong>g eenheiD<br />

a afstand boven bodem m<br />

a constante -<br />

a breedte ophangarm klepstuw m<br />

a aantal gangen (beschoep<strong>in</strong>g vijzel) -<br />

a schuifhoogte ten opzichte van de aanslag, m<br />

hefhoogte afsluiter <strong>in</strong> duiker<br />

A contractiefactor (klepstuw) -<br />

A natte oppervlak m 2<br />

b afstand tussen meetverticalen, afstand tussen pijlers m<br />

b constante -<br />

b dagmaat m<br />

B breedte op de waterspiegel m<br />

B kracht magnetisch veld (EMS) Vs/m 2<br />

c voortplant<strong>in</strong>gssnelheid van verstor<strong>in</strong>g/geluid/licht m/s<br />

C coëfficiënt van Chézy m 1/2 /s<br />

C concentratie (verdunn<strong>in</strong>gsmethode) mg/l<br />

C gecomb<strong>in</strong>eerde afvoercoëfficiënt -<br />

C C contractiecoëfficiënt (ophangarm klepstuw, schuif) -<br />

C D afvoercoëfficiënt -<br />

C dr correctiefactor voor gestuwde afvoer -<br />

C e afvoercoëfficiënt -<br />

C S vormcoëfficiënt -<br />

C V coëfficiënt voor de aanstroomsnelheid -<br />

d waterdiepte m<br />

d diepte onder oppervlak gemeten vanaf waterspiegel m<br />

d onderdompel<strong>in</strong>gsdiepte (drijvers) m<br />

d,D diameter m<br />

D afstand tussen elektrodes (EMS) m<br />

E potentiaalverschil (EMS) V<br />

E C geleidendheid μS/cm<br />

f efficiëntiefactor vijzel -<br />

F wrijv<strong>in</strong>gskracht N<br />

Fr getal van Froude -<br />

g versnell<strong>in</strong>g van de zwaartekracht (= 9,81) m/s 2<br />

h waterstand m+NAP<br />

Dh verval m<br />

H energiehoogte (=h + v 2 /2g) m<br />

H B hoogte driehoekig gedeelte V-vormige overlaat m<br />

i <strong>in</strong>dex nummer -<br />

i verhang -<br />

k ruwheidsmaat van een wand m<br />

k h correctie op de overstorthoogte m<br />

k M coëfficiënt van Mann<strong>in</strong>g (= 1/n) m 1/3 /s<br />

k M coëfficiënt van Nikuradse (ruwheidshoogte) m<br />

237


STOWA 2009-41 <strong>Handboek</strong> <strong>debietmeten</strong> <strong>in</strong> <strong>open</strong> waterl<strong>open</strong><br />

K correctiefactor voor gemiddelde stroomsnelheid (v gem /v met<strong>in</strong>g ) -<br />

<strong>in</strong> een verticaal (akoestisch, drijvers)<br />

K constante (EMS) -<br />

L lengte, afstand m<br />

m aantal (verticalen) -<br />

m afvoercoëfficiënt van een duiker -<br />

M toegevoegde massa tracer kg<br />

n aantal (meetpunten <strong>in</strong> een verticaal) -<br />

n machtscoëfficiënt -<br />

n coëfficiënt van Mann<strong>in</strong>g (= 1/k M ) m -1/3 .s<br />

n aantal omwentel<strong>in</strong>gen per seconde (propeller/ omw/s<br />

cupmolen)<br />

n toerental omw/m<strong>in</strong><br />

N aantal omwentel<strong>in</strong>gen (propeller/cupmolen) omw<br />

p apexhoogte (hoogte van de stuwkru<strong>in</strong> boven m<br />

bedd<strong>in</strong>g waterloop)<br />

P natte omtrek m<br />

q afvoer per eenheid van breedte m 2 /s<br />

q vijzelcoëfficiënt -<br />

Q debiet m 3 /s<br />

r procentuele fout (s/m = gemiddelde/standaardafwijk<strong>in</strong>g) %<br />

r,R straal m<br />

R hydraulische straal (=A/P) m<br />

Re getal van Reynolds (=v × R/n) -<br />

S verhang -<br />

S verdr<strong>in</strong>k<strong>in</strong>gsgraad -<br />

S spoed (vijzel) m<br />

S1 modulaire limiet (kritische verdr<strong>in</strong>k<strong>in</strong>gsgraad) -<br />

t looptijd geluidsgolf ns<br />

t tijd s<br />

T meettijd s<br />

T f weerstandskoppel Nm<br />

u * schuifspann<strong>in</strong>gssnelheid, ³(√g•h•i) m/s<br />

v stroomsnelheid m/s<br />

v gem gemiddelde stroomsnelheid m/s<br />

V volume m 3<br />

V o <strong>open</strong>water percentage %<br />

W weerstandsfactor (begroeide gedeelte leid<strong>in</strong>g) m/s<br />

x horizontale afstand (tot referentie punt) m<br />

y verticale afstand, waterdiepte m<br />

Y menglengte, lengte m<br />

z, z 0 afstand tot referentievlak m<br />

α kru<strong>in</strong>hoek °<br />

β hoek °<br />

β opstel<strong>in</strong>gshoek vijzel °<br />

γ meetbereik -<br />

δ hoek °<br />

Δ afwijk<strong>in</strong>g/fout <strong>in</strong> een grootheid -<br />

238


STOWA 2009-41 <strong>Handboek</strong> <strong>debietmeten</strong> <strong>in</strong> <strong>open</strong> waterl<strong>open</strong><br />

η rendement %<br />

λ wrijv<strong>in</strong>gscoëfficiënt -<br />

μ contractiecoëfficiënt -<br />

μ gemiddelde waarde -<br />

v k<strong>in</strong>ematische viscositeit m 2 /s<br />

ξ verliescoëfficiënt -<br />

π 3,1416... -<br />

ρ soortelijke massa kg/m 3<br />

σ standaardafwijk<strong>in</strong>g -<br />

j hoek °<br />

239


STOWA 2009-41 <strong>Handboek</strong> <strong>debietmeten</strong> <strong>in</strong> <strong>open</strong> waterl<strong>open</strong><br />

Verklarende woordenliJSt<br />

Aanloopsnelheid - De laagste stroomsnelheid waarbij een propeller of cupmolen <strong>in</strong> beweg<strong>in</strong>g<br />

240<br />

komt.<br />

Afvoerrelatie - Verband tussen de afvoer en één of twee bijbehorende waterstanden.<br />

Akoestisch - Door middel van geluidstrill<strong>in</strong>gen.<br />

Betrekk<strong>in</strong>gslijn - Grafische voorstell<strong>in</strong>g aangevende welke waterstanden bij verschillende<br />

meetstations langs een waterloop bij stationaire afvoertoestand met elkaar overeenkomen.<br />

Calibratie - IJk<strong>in</strong>g. Het door met<strong>in</strong>gen bepalen van het verband tussen twee of meer grootheden.<br />

Capacitieve elektrode - Een elektrode, die gebruik maakt van het pr<strong>in</strong>cipe van een condensator,<br />

waarbij de capaciteit van de condensator verandert onder <strong>in</strong>vloed van een verander<strong>in</strong>g<br />

van een bepaald verschijnsel, bijvoorbeeld een verander<strong>in</strong>g van een waterstand<br />

(zie ook elektrode, condensator, diëlektrische constante).<br />

Cavitatie - Het ontstaan van gasbellen <strong>in</strong> snelstromende vloeistoffen, wat bij schoepen en<br />

schroeven corrosie veroorzaakt.<br />

Cont<strong>in</strong>uïteit - Bij een stationaire strom<strong>in</strong>g zal de hoeveelheid stof (water, tracer) die per tijdseenheid<br />

een zeker dwarsprofiel passeert, gelijk zijn aan de hoeveelheid, die een verder<br />

stroomafwaarts gelegen dwarsprofiel passeert.<br />

Davit - Draaibare stang aan de verschans<strong>in</strong>g van een vaartuig.<br />

Debiet - Hoeveelheid water die per tijdseenheid op een bepaald punt passeert (ook: afvoer).<br />

Deflectie methode - Een strom<strong>in</strong>gslichaam met een bepaalde vorm en gewicht hangt aan<br />

een draad <strong>in</strong> het stromende water. Door de op het strom<strong>in</strong>gslichaam uitgeoefende<br />

kracht zal de draad een hoek maken met de verticaal. Door deze hoek te meten (met<br />

bijvoorbeeld een pendulummeter), kan met behulp van ijktabellen de snelheid van<br />

het stromende water worden berekend.<br />

Diëlektrische constante - Constante voor het materiaal tussen de elektrodes van een condensator.<br />

Deze is mede maatgevend voor de capaciteit van een condensator.<br />

Discont<strong>in</strong>uïteit - Een onderbrek<strong>in</strong>g <strong>in</strong> de relatie tussen twee grootheden, <strong>in</strong> dit verband tussen<br />

de waterhoogte en het debiet.<br />

Doppler-pr<strong>in</strong>cipe - Een uitgezonden geluidsgolf of radargolf wordt weerkaatst tegen <strong>in</strong> het<br />

water zwevende deeltjes. Het teruggekaatste signaal is <strong>in</strong> frequentie verschoven, evenredig<br />

met de snelheid van de deeltjes en de frequentie.<br />

duurlijn afvoer - Grafische weergave waar<strong>in</strong> de afvoer is afgezet tegen het aantal dagen per<br />

jaar, dat de betreffende afvoer wordt bereikt of overschreden<br />

duurlijn waterstand - Grafische weergave waar<strong>in</strong> de waterstand is afgezet tegen het aantal<br />

dagen per jaar, dat de betreffende waterstand wordt bereikt of overschreden.<br />

Echosounder - Apparaat waarmee vanaf een vaartuig met behulp van door de bodem teruggekaatste<br />

geluidsgolven de diepte wordt bepaald.<br />

Elektromagnetisch - Een meetmethode die is gebaseerd op het pr<strong>in</strong>cipe van <strong>in</strong>ductiespann<strong>in</strong>g,<br />

die wordt opgewekt door een elektromagneet <strong>in</strong> een langsstromende geleidende<br />

vloeistof (elektromagnetische debietmeter voor gesloten leid<strong>in</strong>gen, elektromagnetische<br />

stroomsnelheidsmeter (EMS)).<br />

Elektrode - Metalen toeleid<strong>in</strong>g voor de elektrische stroom <strong>in</strong> een vloeistof of gas.<br />

Empirisch - Op bev<strong>in</strong>d<strong>in</strong>g of ervar<strong>in</strong>g gegrond. Bijvoorbeeld formules die niet theoretisch zijn<br />

afgeleid (of slechts gedeeltelijk) maar zijn gebaseerd op uitgevoerde met<strong>in</strong>gen.


STOWA 2009-41 <strong>Handboek</strong> <strong>debietmeten</strong> <strong>in</strong> <strong>open</strong> waterl<strong>open</strong><br />

Energiehoogte - De waterhoogte verhoogd met de snelheidshoogte (v 2 /2g) ter plaatse.<br />

Energieverhang - Verschil <strong>in</strong> energiehoogte tussen twee punten <strong>in</strong> een waterloop gedeeld<br />

door de afstand tussen deze twee punten.<br />

Extrapoleren - Uit bekende termen van een reeks daarbuiten gelegen termen berekenen.<br />

Fluorimeter - Met fluor werkende colorimeter, een toestel waarmee men uit de kleur van een<br />

oploss<strong>in</strong>g de concentratie ervan kan bepalen.<br />

Flush - Vlak met de wand, niet uitstekend.<br />

Geleidendheidsmeter - Instrument om het geleidendheidsvermogen te meten. In dit geval om<br />

bij de verdunn<strong>in</strong>gsmethode de concentratie van de tracer en het water <strong>in</strong> de waterloop<br />

te bepalen.<br />

Hydraulische straal - Hydraulische grootheid die de vorm van een dwarsprofiel weergeeft.<br />

Het quotiënt van de oppervlakte van het dwarsprofiel van een waterloop en de natte<br />

omtrek daarvan.<br />

Hydrologie - De leer van het voorkomen, het gedrag en de chemische en fysische eigenschappen<br />

van water <strong>in</strong> al zijn verschijn<strong>in</strong>gsvormen op en beneden het aardopppervlak, uitgezonderd<br />

het water <strong>in</strong> zeeën en oceanen.<br />

Hydrometrie - Het vakgebied dat zich bezighoudt met het meten van afvoeren <strong>in</strong> <strong>open</strong> waterl<strong>open</strong>,<br />

ondersteund en gecompleteerd door met<strong>in</strong>gen van waterhoogten, bodemhoogten,<br />

sedimenttransport, neerslag en verdamp<strong>in</strong>g.<br />

Hysteresis - In dit verband het achterblijven van de gemeten waterstand (bijvoorbeeld <strong>in</strong> een<br />

still<strong>in</strong>g well) ten opzichte van de werkelijk optredende waterstand <strong>in</strong> de waterloop.<br />

In-situ - Ter plaatse (<strong>in</strong> het veld).<br />

Interferentie - Gelijktijdige werk<strong>in</strong>g van twee beweg<strong>in</strong>gen die elkaar belemmeren of versterken,<br />

met name van trill<strong>in</strong>gen of golfbeweg<strong>in</strong>gen.<br />

Mariotte fles - Een zodanig geconstrueerde fles of tank, dat de via een kraan uitstromende<br />

hoeveelheid vloeistof per tijdseenheid onafhankelijk is van de vull<strong>in</strong>gsgraad van de<br />

fles/tank (constant debiet).<br />

Meetduur – De tijd die nodig is om een enkele met<strong>in</strong>g uit te voeren.<br />

Meet<strong>in</strong>terval/frequentie – De tijd tussen twee opeenvolgende met<strong>in</strong>gen.<br />

Meetraai - Plaats <strong>in</strong> een waterloop, loodrecht op de as van de waterloop, waar hydrometrische<br />

met<strong>in</strong>gen worden uitgevoerd.<br />

Modulaire limiet - Ook: kritische verdr<strong>in</strong>k<strong>in</strong>gsgraad. Bij een meetstuw/meetgoot die verdr<strong>in</strong>k<strong>in</strong>gsgraad<br />

waarbij de bovenstroomse energiehoogte door beïnvloed<strong>in</strong>g van de benedenstroomse<br />

energiehoogte meer dan 1 % gaat afwijken van de energiehoogte van die<br />

waarbij geen opstuw<strong>in</strong>g optreedt.<br />

Morfologie - Leer en beschrijv<strong>in</strong>g van de vormen der aardoppervlakte.<br />

Natte omtrek - Lengte van de wanden en bodem <strong>in</strong> een dwarsprofiel van een waterloop die <strong>in</strong><br />

contact staat met het water.<br />

Peilbuis - Algemene term voor een buis of soortgelijke constructie die via een verb<strong>in</strong>d<strong>in</strong>gsbuis<br />

met een kle<strong>in</strong>ere diameter <strong>in</strong> verb<strong>in</strong>d<strong>in</strong>g staat met een <strong>open</strong> waterloop om daar<strong>in</strong> de<br />

waterhoogte te meten. Ook wel “still<strong>in</strong>g well” genoemd.<br />

Pendulummeter - Instrument waarop de hoek kan worden afgelezen, die een draad waaraan<br />

een <strong>in</strong> het water ondergedompeld lichaam hangt, maakt met de verticaal. Wordt<br />

gebruikt voor de deflectiemethode.<br />

Piëzoresistief element - Een weerstandselement van silicium, waarvan de weerstand verandert<br />

door vervorm<strong>in</strong>g.<br />

Referentievlak - Een standaard of willekeurig horizontaal vlak ten opzichte waarvan variabele<br />

hoogten (bijvoorbeeld waterstanden) worden vastgelegd.<br />

Regressie - Het berekenen van een functie uit volgens toevallige fouten afwijkende gegevens.<br />

241


STOWA 2009-41 <strong>Handboek</strong> <strong>debietmeten</strong> <strong>in</strong> <strong>open</strong> waterl<strong>open</strong><br />

Sedimentatie - Het bez<strong>in</strong>ken van door het water meegevoerde deeltjes op plaatsen met een<br />

242<br />

lage stroomsnelheid.<br />

Sedimenttransport - Het meevoeren van deeltjes door stromend water. De grootte van de deel-<br />

tjes en de stroomsnelheid van het water bepalen de mate van transport van deeltjes.<br />

Sensor - Ook opnemer. Instrument dat een elektrisch signaal opwekt evenredig met een fysi-<br />

sche grootheid.<br />

- capacitieve - Een opnemer die gebruik maakt van het pr<strong>in</strong>cipe van een condensator,<br />

waarbij de capaciteit van de condensator verandert onder <strong>in</strong>vloed van een verander<strong>in</strong>g<br />

van een bepaald verschijnsel.<br />

- elektromagnetische - Een opnemer die gebruikt maakt van een elektromagnetisch<br />

veld. De gemeten <strong>in</strong>ductiespann<strong>in</strong>g verandert onder <strong>in</strong>vloed van de snelheid waarmee<br />

een geleider (bijvoorbeeld water) zich door het magnetisch veld beweegt.<br />

- ultrasonore - Een opnemer die gebruik maakt van geluidsgolven<br />

- radar – Een opnemer die gebruik maakt van radiogolven.<br />

Standaardafwijk<strong>in</strong>g - Maat voor de (additieve) fout op een variabele. De grootte van de standaardafwijk<strong>in</strong>g<br />

is een maat voor de spreid<strong>in</strong>g die <strong>in</strong> met<strong>in</strong>gen kan optreden t.o.v. de<br />

gemiddelde waarde.<br />

Stationair - Niet veranderend <strong>in</strong> de tijd.<br />

Still<strong>in</strong>g well - Zie: peilbuis.<br />

Tracer - Stof die gebruikt kan worden, om de loop van stoffen <strong>in</strong> allerlei processen nauwkeurig<br />

te kunnen volgen.<br />

Transducent - Omzetter van een fysisch naar een elektrisch verschijnsel of omgekeerd. Bij een<br />

akoestisch apparaat de luidspreker en/of microfoon.<br />

Ultrasonoor - Met behulp van geluidsgolven met een frequentie hoger dan die van het hoorbare<br />

geluid.<br />

Uran<strong>in</strong>e - Geelgroene kleurstof die wel wordt gebruikt bij de verdunn<strong>in</strong>gsmethode (ook om te<br />

constateren of een goede meng<strong>in</strong>g plaatsv<strong>in</strong>dt).<br />

Variabiliteit - Mate van veranderlijkheid.<br />

Vell<strong>in</strong>g - Vlakke afschu<strong>in</strong><strong>in</strong>g van een balk.<br />

Verificatie - Het vaststellen van de waarheidswaarde van een bewer<strong>in</strong>gs<strong>in</strong>houd.<br />

Vismigratie - Het stroomopwaarts trekken van vissen (vooral salmoniden als de zalm en forel)<br />

om te paaien en kuit te schieten.<br />

Waterbalans - De vergelijk<strong>in</strong>g van de hoeveelheden water betrokken bij aan- en afvoer, onttrekk<strong>in</strong>g<br />

en verander<strong>in</strong>g <strong>in</strong> berg<strong>in</strong>g over een bepaalde periode en b<strong>in</strong>nen een gegeven<br />

gebied.<br />

Waterbeheer - Het geheel van onderzoek<strong>in</strong>gen, plannen, technische werken en bestuurlijke<br />

maatregelen dat dient om te komen tot een zo doelmatig mogelijk beheer van het<br />

aanwezige grond- en oppervlaktewater.


STOWA 2009-41 <strong>Handboek</strong> <strong>debietmeten</strong> <strong>in</strong> <strong>open</strong> waterl<strong>open</strong><br />

biJlagen<br />

243


STOWA 2009-41 <strong>Handboek</strong> <strong>debietmeten</strong> <strong>in</strong> <strong>open</strong> waterl<strong>open</strong><br />

bijlAge A<br />

nen/iSo Standaarden<br />

De belangrijkste NEN/ISO standaarden voor <strong>debietmeten</strong> zijn hieronder weergegeven.<br />

nen-nummer Titel<br />

748 debietbepal<strong>in</strong>g bij gebruik van stroomsnelheidsmeters of drijvers<br />

772 term<strong>in</strong>ologie, def<strong>in</strong>ities en symbolen <strong>in</strong> de hydrometrie<br />

1088 bepal<strong>in</strong>g van de onnauwkeurigheden <strong>in</strong> het debiet bij de velocity-area methode<br />

1100-1 <strong>in</strong>richt<strong>in</strong>g en gebruik van een meetstation<br />

1100-2 debiet bepal<strong>in</strong>g uit de relatie tussen waterstand en debiet<br />

1438 meetstuwen: scherpe overlaten<br />

2537 propeller en rotor stroomsnelheidsmeters<br />

3454 apparatuur voor het meten van waterdieptes<br />

3716 Sediment transport: het meten van suspensie transport<br />

3846 meetstuwen: rechthoekige lange overlaten<br />

4360 meetstuwen: de crump overlaat<br />

4362 meetstuwen: trapeziumvormige lange overlaten<br />

4365 Sediment transport: bepal<strong>in</strong>g van concentratie, korrelverdel<strong>in</strong>g en dichtheid<br />

4366 echoloden voor het meten van waterdieptes<br />

4373 apparatuur voor het meten van waterstanden<br />

4375 kabelbaan systeem voor het meten van debieten<br />

4377 meetstuwen: V-vormige crump overlaten<br />

8368 meetstuwen: leidraad voor de keuze van het type meetstuw<br />

9123 debietmet<strong>in</strong>g <strong>in</strong> een waterloop met variabele waterstanden<br />

9212 Sediment transport: het meten van bodem transport<br />

9824 debietmet<strong>in</strong>g <strong>in</strong> gedeeltelijk gevulde gesloten leid<strong>in</strong>gen<br />

9825 debietmet<strong>in</strong>g <strong>in</strong> grote rivieren en bij hoogwater<br />

13550 meetstuwen: verticale schuiven met onderstort<br />

13798 Specificatie van een standaard referentie regenmeter<br />

14028 propeller stroomsnelheidsmeters en de ijk<strong>in</strong>g ervan<br />

14139 meetstuwen: stuwen met een samengesteld doorstrom<strong>in</strong>gsprofiel<br />

14614 waterkwaliteit: richtlijn voor de beoordel<strong>in</strong>g van hydromorfologische kenmerken van rivieren<br />

14685 geofysische verkenn<strong>in</strong>g van boorgaten voor hydrogeologisch onderzoek<br />

15768 ontwerp, keuze en gebruik van electromagnetische stroomsnelheidsmeters<br />

15769<br />

richtlijnen voor de toepass<strong>in</strong>g van akoestische stroomsnelheidsmeters bij gebruik<br />

van doppler - en echocorrelatie methoden<br />

24154<br />

adcp sensoren en software voor het meten van debieten. iJk<strong>in</strong>g van propeller en rotor<br />

stroomsnelheidsmeters <strong>in</strong> een sleeptank<br />

24155 normen voor de transmissie van hydrometrie <strong>in</strong>formatie<br />

25377 leidraad voor de bepal<strong>in</strong>g van onnauwkeurigheden <strong>in</strong> de hydrometrie<br />

26906 meetstuwen: vispassages, geijkt als meetstuw<br />

Belangrijke ISO-standaards voor de Nederlandse praktijk van het <strong>debietmeten</strong> zijn:<br />

iSO-nummer Titel<br />

iSo 6416 measurement of discharge by the ultrasonic method (<strong>debietmeten</strong> met de akoestische looptijdmethode)<br />

iSo 8333 V-shaped broad-crested weirs (meetstuwen: V-vormige lange overlaten)<br />

iSo/tr 8363 general guidel<strong>in</strong>es for selection of method (algemene richtlijnen voor selectie van een meetmethode)<br />

iSo/tS 15768<br />

design, selection and use of electromagnetic current meters<br />

(ontwerp, selectie en gebruik van electromagnetische stroommeters)<br />

iSo 24578<br />

guide to the application of acoustic doppler current profilers for measurement of discharge <strong>in</strong> <strong>open</strong><br />

channels (richtlijnen voor de debietmet<strong>in</strong>g met de akoestische dopplermethode)<br />

Voor nadere <strong>in</strong>formatie zie de website van de NEN: http://normen.nen.nl/nen/?ics=17.120.20<br />

244


Bijlage B: Weerstandscoëfficiënten waterl<strong>open</strong><br />

STOWA 2009-41 <strong>Handboek</strong> <strong>debietmeten</strong> <strong>in</strong> <strong>open</strong> waterl<strong>open</strong><br />

Waarden van Mann<strong>in</strong>g-coëfficiënten<br />

bijlAge b<br />

bedd<strong>in</strong>gmateriaal afmet<strong>in</strong>gen<br />

bedd<strong>in</strong>gmateriaal<br />

(mm)<br />

n = 1/kM<br />

weerStandScoëFFiciënten waterl<strong>open</strong><br />

(m -1/3 .s)<br />

gr<strong>in</strong>d 4 - 8 0,019 - 0,020<br />

WAArDen vAn mAnn<strong>in</strong>g-cOëFFiciënTen<br />

8 - 20 0,020 - 0,022<br />

TAbel b-1 WATerlOpen meT relATieF grOF beDD<strong>in</strong>gmATeriAAl, nieT geKArAKTeriSeerD DOOr FOrmATie vAn De beDD<strong>in</strong>g [iSO 1070]<br />

kiezelstenen 60 - 110 0,027 - 0,030<br />

bedd<strong>in</strong>gmateri aal afmet<strong>in</strong>gen<br />

mann<strong>in</strong>g’s coëffi ciënt<br />

bed d<strong>in</strong>gmateriaal<br />

n = 1/km (mm)<br />

(m-1/3 110 - 250 0,030 - 0,035<br />

Tabel B-1 Waterl<strong>open</strong> met relatief grof bedd<strong>in</strong>gmateriaal, niet gekarakteriseerd .s) door formatie van de<br />

gr<strong>in</strong>d<br />

bedd<strong>in</strong>g [ISO 1070]<br />

4 - 8 0,019 - 0,020<br />

8 - 20 0,020 - 0,022<br />

beschrijv<strong>in</strong>g waterloop<br />

20 - 60 0,022 - 0,027<br />

Mann<strong>in</strong>g's coëfficiënt<br />

kiezelstenen 60 - 110<br />

110 - 250<br />

0,027 - 0,030<br />

n = 1/kM<br />

0,030 - 0,035<br />

(m -1/3 .s)<br />

TAbel b-2 Overige WATerlOpen [iSO 1070]<br />

A Gegraven of uitgebaggerd<br />

beschrijv<strong>in</strong>g waterloop mann<strong>in</strong>g’s coëffi ciënt<br />

n = 1/km (m-1/3 aarde, recht en uniform<br />

1. schoon, recent aangelegd 0,016 - 0,020 .s)<br />

A Gegraven 2. of uitgebaggerd schoon, na verwer<strong>in</strong>g 0,018 - 0,025<br />

aarde, recht 3. met en uniform: kort gras, enig onkruid 0,022 - 0,033<br />

1. schoon, recent aangelegd<br />

stenen<br />

0,016 - 0,020<br />

2. schoon, na verwer<strong>in</strong>g<br />

1. vlak en uniform<br />

0,018 - 0,025<br />

0,025 - 0,040<br />

3. met kort gras, enig onkruid 0,022 - 0,033<br />

2. uitstekende stenen en onregelmatig<br />

stenen:<br />

0,035 - 0,050<br />

B Natuurlijke waterl<strong>open</strong><br />

1. vlak en uniform 0,025 - 0,040<br />

2. uitstekende B1. stenen relatief en onregelma smalle tigwaterl<strong>open</strong> (breedte bij piekafvoeren < 30 0,035 meter) - 0,050<br />

B Natuurlijke waterl<strong>open</strong> <strong>in</strong> vlak terre<strong>in</strong>; schoon, recht,<br />

b1. relatief<br />

geen<br />

smalle waterl<strong>open</strong><br />

scheuren<br />

(breedte<br />

of poeltjes<br />

bij piekafvoeren < 30 meter)<br />

0,025 - 0,033<br />

waterl<strong>open</strong> <strong>in</strong> vlak terre<strong>in</strong>; schoon, Tabel recht, geen B-2 scheuren Overige of poeltjes waterl<strong>open</strong> [ISO 1070] 0,025 - 0,033<br />

Gecomb<strong>in</strong>eerd gecOmb<strong>in</strong>eerD strom<strong>in</strong>gsmodel STrOm<strong>in</strong>gSmODel voor vOOr begroeide begrOeiDe WATerlOpen waterl<strong>open</strong> [liT. [Lit. 6] 6]<br />

Het verband tussen het debiet en het verhang voor een begroeide dan wel gedeeltelijk<br />

Het verband tussen het debiet en het verhang voor een begroeide dan wel gedeeltelijk<br />

begroeide waterloop, waarbij het totale dwarsprofiel wordt op gedeeld <strong>in</strong> een begroeid en een<br />

begroeide waterloop, waarbij het totale dwarsprofiel wordt op gedeeld <strong>in</strong> een begroeid en een<br />

onbegroeid gedeelte ziet er als volgt uit:<br />

onbegroeid gedeelte ziet er als volgt uit:<br />

2 / 3<br />

Q= kMo ⋅ A R 1/2<br />

1 ⋅ 1 ⋅ S + W ⋅ A2<br />

⋅ S<br />

met:<br />

Q : totale debiet door het dwarsprofiel (m3 /s)<br />

A1 : oppervlak van het niet begroeide gedeelte van het dwarsprofiel (m2 )<br />

R1 : hydraulische straal van het niet begroeide gedeelte (m)<br />

A 2 : oppervlak van het begroeide gedeelte van het dwarsprofiel (m 2 )<br />

263<br />

S : het verhang (-)<br />

kMo : ruwheidsfactor voor het niet begroeide gedeelte (m 1/3 /s)<br />

W : weerstandsfactor voor het begroeide gedeelte (m/s)<br />

Mann<strong>in</strong>g's coëfficiënt<br />

20 - 60 0,022 - 0,027<br />

met: Q : totale debiet door het dwarsprofiel (m 3 /s)<br />

A1 : oppervlak van het niet begroeide gedeelte van het dwarsprofiel (m 2 )<br />

245


S : het verhang (-)<br />

W : weerstandsfactor voor het begroeide gedeelte (m/s)<br />

STOWA 2009-41 <strong>Handboek</strong> <strong>debietmeten</strong> <strong>in</strong> <strong>open</strong> waterl<strong>open</strong><br />

W : weerstandsfactor voor het begroeide gedeelte (m/s)<br />

kMo : ruwheidsfactor voor het niet begroeide gedeelte (m 1/3 /s)<br />

kMo : ruwheidsfactor voor het niet begroeide gedeelte (m 1/3 /s)<br />

Het eerste gedeelte van formule 86 beschrijft de strom<strong>in</strong>g door het onbegroeide gedeelte. Dit<br />

Het deel eerste heeft gedeelte de gedaante van formule van de 86 formule beschrijft van de strom<strong>in</strong>g Mann<strong>in</strong>g, door met het dit onbegroeide verschil dat gedeelte. A1 en Dit R1<br />

deel respectievelijk heeft Het eerste de de gedaante gedeelte natte van oppervlakte van formule de 86 formule en beschrijft hydraulische van de strom<strong>in</strong>g Mann<strong>in</strong>g, straal door zijn met het van onbegroeide dit het verschil onbegroeide gedeelte. dat A1 Dit gedeelte. en R1<br />

respectievelijk De ruwheidsfactor deel heeft de de natte kMo gedaante oppervlakte is <strong>in</strong> van dit de geval formule en een hydraulische van maat Mann<strong>in</strong>g, voor straal met de weerstand dit zijn verschil van het dat op onbegroeide Ade en R respec-<br />

1 overgang gedeelte.<br />

1 van het<br />

De onbegroeide ruwheidsfactor tievelijk en de begroeide natte kMo oppervlakte is <strong>in</strong> gedeelte. dit geval en Uit hydraulische een met<strong>in</strong>gen maat straal voor <strong>in</strong> de zijn de praktijk van weerstand het is onbegroeide gebleken, op de overgang gedeelte. dat deze De waarde van het -<br />

onbegroeide onafhankelijk ruwheidsfactor en van begroeide de kMo verhoud<strong>in</strong>g is gedeelte. <strong>in</strong> dit geval begroeid/onbegroeid Uit een met<strong>in</strong>gen maat voor <strong>in</strong> de de weerstand gedeelte praktijk op - is de steeds gebleken, overgang 34 bedraagt. van dat het deze onbe- waarde Ook voor -<br />

onafhankelijk het geval groeide dat van de en watergang begroeide de verhoud<strong>in</strong>g gedeelte. vrijwel begroeid/onbegroeid Uit geheel met<strong>in</strong>gen schoon <strong>in</strong> de is, praktijk waarbij gedeelte is gebleken, de - bovenstaande steeds dat deze 34 bedraagt. waarde formule - onaf- Ook overgaat voor<br />

het <strong>in</strong> de geval formule hankelijk dat de van van watergang Mann<strong>in</strong>g, de verhoud<strong>in</strong>g vrijwel blijft begroeid/onbegroeid geheel kMo = schoon 34. Pas is, wanneer gedeelte waarbij - steeds de het bovenstaande <strong>open</strong>water 34 bedraagt. gedeelte Ook formule voor het niet overgaat meer<br />

<strong>in</strong> wordt de formule begrensd geval dat van de door Mann<strong>in</strong>g, watergang een relatief vrijwel blijft kMo geheel ruwe = schoon "wand", 34. Pas is, zoals waarbij wanneer begroei<strong>in</strong>g, de het bovenstaande <strong>open</strong>water stoppels formule gedeelte of overgaat onregelmatige<br />

niet meer<br />

wordt taluds, begrensd maar <strong>in</strong> de formule door door een van een glad Mann<strong>in</strong>g, relatief afgewerkte blijft ruwe kMo wand "wand", = 34. (nieuw Pas zoals wanneer gegraven begroei<strong>in</strong>g, het <strong>open</strong>water watergang) stoppels gedeelte of door of niet onregelmatige<br />

een meer bekled<strong>in</strong>g<br />

taluds, van beton, maar wordt kan door begrensd de een waarde door glad van een afgewerkte relatief kMo hoger ruwe wand worden. “wand”, (nieuw zoals gegraven begroei<strong>in</strong>g, watergang) stoppels of of onregelmatige<br />

door een bekled<strong>in</strong>g<br />

van beton, taluds, kan maar de waarde door een van glad kMo afgewerkte hoger worden. wand (nieuw gegraven watergang) of door een bekle-<br />

Het tweede d<strong>in</strong>g gedeelte van beton, van kan de waarde formule van beschrijft kMo hoger de worden. strom<strong>in</strong>g door het begroeide gedeelte van het<br />

Het dwarsprofiel. tweede gedeelte De weerstandswaarde van de formule beschrijft W is afhankelijk de strom<strong>in</strong>g van de door soort het planten. begroeide In gedeelte Tabel B-3 van is het de<br />

dwarsprofiel. waarde Het van tweede W De voor weerstandswaarde gedeelte enkele van soorten de formule vegetatie W is beschrijft afhankelijk gegeven. de strom<strong>in</strong>g van de door soort het planten. begroeide In gedeelte Tabel van B-3 is de<br />

waarde van het dwarsprofiel. W voor enkele De weerstandswaarde soorten vegetatie W gegeven. is afhankelijk van de soort planten. In Tabel B-3 is<br />

de waarde Type van begroei<strong>in</strong>g W voor enkele soorten vegetatie gegeven. W-waarde<br />

Type begroei<strong>in</strong>g W-waarde<br />

"grasachtigen" en ondergedoken soorten vegetatie<br />

30<br />

"grasachtigen" en ondergedoken soorten vegetatie<br />

30<br />

riet<br />

100<br />

Type begroei<strong>in</strong>g riet<br />

100<br />

drijvend fonte<strong>in</strong>kruid<br />

200 W-waarde<br />

“grasachtigen” drijvend en ondergedoken fonte<strong>in</strong>kruid soorten vegetatie<br />

200 30<br />

gele plomp<br />

250<br />

riet<br />

gele plomp<br />

250<br />

100<br />

drijvend fonte<strong>in</strong>kruid<br />

waterlelie<br />

500<br />

200<br />

waterlelie<br />

500<br />

gele plomp watergentiaan<br />

700 250<br />

waterleliewatergentiaan<br />

700 500<br />

Tabel B-3 Weerstandswaarde W voor enkele soorten vegetatie<br />

watergentiaan<br />

700<br />

Tabel B-3 Weerstandswaarde W voor enkele soorten vegetatie<br />

Door het<br />

Door<br />

<strong>open</strong>waterpercentage<br />

het <strong>open</strong>waterpercentage<br />

(Vo) (Vte ) te def<strong>in</strong>iëren als:<br />

o def<strong>in</strong>iëren als:<br />

Door het <strong>open</strong>waterpercentage (Vo) te def<strong>in</strong>iëren als:<br />

A1<br />

V o= A<br />

⋅ 100 %<br />

A1<br />

V o= ⋅ 100 %<br />

met: A<br />

TAbel b-3 WeerSTAnDSWAArDe W vOOr enKele SOOrTen vegeTATie<br />

A : oppervlak niet begroeide gedeelte (<strong>open</strong>water gedeelte) (m<br />

1 2 )<br />

A : totale oppervlakte dwarsprofiel (m2 met: A1 : oppervlak niet begroeide gedeelte (<strong>open</strong>water gedeelte) (m<br />

)<br />

2 )<br />

A : totale oppervlakte dwarsprofiel (m 2 met: A1 : oppervlak niet begroeide gedeelte (<strong>open</strong>water ) gedeelte) (m 2 )<br />

A : totale oppervlakte dwarsprofiel (m 2 )<br />

en voor kMo de waarde 34 <strong>in</strong> te vullen, is bovenstaande debietformule ook te schrijven als:<br />

en voor kMo en voor de kMo waarde de waarde 34 <strong>in</strong> 34 te <strong>in</strong> vullen, te vullen, is bovenstaande is bovenstaande debietformule ook ook te te schrijven schrijven als: als:<br />

V o<br />

V<br />

Q=<br />

34 A 2/3 1/2 ⎛ o ⎞<br />

⋅<br />

V<br />

⋅ ⋅ R1<br />

⋅ S + W ⋅ ⎜1<br />

- ⎟ ⋅ A ⋅ S<br />

100 o<br />

⎝<br />

V<br />

Q=<br />

34 A 2/3 1/2 ⎛<br />

100 o ⎞<br />

⋅ ⋅ ⋅ R1<br />

⋅ S + W ⋅ ⎜1<br />

- ⎟⎠⋅<br />

A ⋅ S<br />

100<br />

⎝ 100 ⎠<br />

De <strong>in</strong>vloed<br />

De <strong>in</strong>vloed<br />

van de<br />

van<br />

soort<br />

de<br />

planten<br />

soort planten<br />

(W-waarde)<br />

(W-waarde)<br />

telt<br />

telt<br />

met<br />

met<br />

name<br />

name<br />

<strong>in</strong><br />

<strong>in</strong><br />

sterk<br />

sterk<br />

begroeide<br />

begroeide<br />

waterl<strong>open</strong><br />

waterl<strong>open</strong><br />

De (<strong>open</strong>waterpercentages <strong>in</strong>vloed van de soort planten<br />

(<strong>open</strong>waterpercentages<br />

kle<strong>in</strong>er<br />

kle<strong>in</strong>er<br />

dan (W-waarde)<br />

dan<br />

50%).<br />

50%).<br />

Bij telt<br />

Bij<br />

m<strong>in</strong>der met name<br />

m<strong>in</strong>der<br />

begroeide <strong>in</strong> sterk<br />

begroeide<br />

waterl<strong>open</strong> begroeide<br />

waterl<strong>open</strong> kan<br />

kan waterl<strong>open</strong><br />

bij<br />

bij<br />

benade-<br />

benader<strong>in</strong>g<br />

(<strong>open</strong>waterpercentages worden<br />

r<strong>in</strong>g<br />

gewerkt<br />

worden<br />

met<br />

gewerkt<br />

de kle<strong>in</strong>er formule dan<br />

met de<br />

van 50%).<br />

formule<br />

Mann<strong>in</strong>g. Bij m<strong>in</strong>der begroeide waterl<strong>open</strong> kan bij benader<strong>in</strong>g<br />

van Mann<strong>in</strong>g.<br />

worden gewerkt met de formule van Mann<strong>in</strong>g.<br />

246<br />

264<br />

264


STOWA 2009-41 <strong>Handboek</strong> <strong>debietmeten</strong> <strong>in</strong> <strong>open</strong> waterl<strong>open</strong><br />

enKele niKurADSe-WAArDen<br />

Onderstaande Tabel B-4 geeft de Nikuradse waarden voor verschillende bodemtypen en wandtypen.<br />

TAbel b-4 niKurADSe WAArDen vOOr verSchillenDe bODem- en WAnDTypen<br />

1 m<br />

0,5 m<br />

0,2 m<br />

0,1 m<br />

5<br />

2<br />

10 -2<br />

5<br />

2<br />

10 -3<br />

5<br />

2<br />

10 -4<br />

5<br />

2<br />

10 -5<br />

oud<br />

beton<br />

niet afgewerkt<br />

afgestreken<br />

zeer glad<br />

afgestreken<br />

gecentrifugeerd<br />

grond<br />

terre<strong>in</strong> met<br />

h<strong>in</strong>dernissen<br />

bedd<strong>in</strong>g met<br />

sediment-transport<br />

(zie college f10)<br />

glad<br />

staal<br />

sterk gecorrodeerd<br />

geklonken<br />

geklonken met<br />

verzonken koppen<br />

vlak gelast<br />

geasfalteerd<br />

oud<br />

hout<br />

niet geschaafd<br />

geschaafd<br />

glas<br />

blokken<br />

stenen<br />

steengruis<br />

gr<strong>in</strong>d<br />

steen<br />

globaal<br />

diameter<br />

bij<br />

mengsels<br />

ongeveer<br />

D 90<br />

(zonder<br />

transport)<br />

slecht metselwerk<br />

van baksteen<br />

bewerkte natuursteen<br />

goed metselwerk<br />

van baksteen<br />

1 m<br />

0,5 m<br />

0,2 m<br />

0,1 m<br />

5<br />

2<br />

10 -2<br />

5<br />

2<br />

10 -3<br />

5<br />

2<br />

10 -4<br />

5<br />

2<br />

10 -5<br />

247


STOWA 2009-41 <strong>Handboek</strong> <strong>debietmeten</strong> <strong>in</strong> <strong>open</strong> waterl<strong>open</strong><br />

bijlAge c<br />

Oktober 2009 <strong>Handboek</strong> <strong>debietmeten</strong> <strong>in</strong> <strong>open</strong> waterl<strong>open</strong><br />

Voorbeelden meetmetHoden<br />

Bijlage C: Voorbeelden meetmethoden<br />

vOOrbeelD STAnDAArD velOciTy-AreA meThODe<br />

Voorbeeld Voorbeeld standaard van een velocity-area meetformulier methode<br />

MEETFORMULIER VELOCITY-AREA METHODE PROPELLERMETINGEN<br />

Waterstanden : Rivier : Nieuwe Kanaal<br />

Recorder : 6,743 m + N.A.P. Locatie : Nieuwlanden<br />

Peilschaal : 6,75 m + N.A.P. Datum : 1 februari 1994<br />

Tijd : 10.30 - 12.15<br />

Propeller nr. : 3 - 75988 Aantal omwentel<strong>in</strong>gen per sec.:<br />

n < 0,63 : v = 0,246 n + 0,017 (m/s) n = N/t<br />

n > 0,63 : v = 0,260 n + 0,008 (m/s) meetduur t = 50 sec.<br />

vert.<br />

nr.<br />

Voorbeeld van een meetformulier<br />

248<br />

afstand tot (m) diepte<br />

(m)<br />

0,2 d 0,6 d 0,8 d vgem.<br />

R.P. L.O. N v N v N v<br />

L.O. 1,30 0 0,31<br />

1 3,55 2,25 0,88 126 0,663 113 0,596 109 0,575 0,61<br />

2 5,80 4,50 1,46 147 0,772 133 0,700 120 0,632 0,70<br />

3 8,05 6,75 1,39 155 0,814 140 0,736 128 0,674 0,74<br />

4 10,30 9,00 1,54 160 0,840 143 0,752 131 0,689 0,76<br />

5 12,55 11,25 1,71 159 0,835 145 0,762 130 0,684 0,76<br />

6 14,80 13,50 1,35 151 0,793 136 0,715 124 0,653 0,72<br />

7 17,05 15,75 0,91 138 0,726 125 0,658 114 0,601 0,66<br />

R.O. 19,10 17,80 0<br />

d : gemeten vanaf de waterspiegel éénpunts-methode vgem : v0,6d<br />

L.O. : L<strong>in</strong>ker Oever tweepunts-methode vgem : (v0,2d+v0,8d)/2<br />

R.O. : Rechter Oever driepunts-methode vgem : (v0,2d+2v0,6d+v0,8d)/4<br />

R.P. : Referentie Punt<br />

267


verticaal<br />

nr.<br />

STOWA 2009-41 <strong>Handboek</strong> <strong>debietmeten</strong> <strong>in</strong> <strong>open</strong> waterl<strong>open</strong><br />

bereKen<strong>in</strong>g vAn De TOTAle AFvOer vOlgenS De meAn-SecTiOn meThODe<br />

afstand tot<br />

l.O. (m)<br />

diep te<br />

(m)<br />

l.o. 0 0,31<br />

v gem<br />

(m/s)<br />

1 2,25 0,88 0,61<br />

2 4,50 1,46 0,70<br />

3 6,75 1,39 0,74<br />

4 9,00 1,54 0,76<br />

5 11,25 1,71 0,76<br />

6 13,50 1,35 0,72<br />

7 15,75 0,91 0,66<br />

r.o. 17,80 0<br />

verticaal<br />

nr.<br />

L.O. = l<strong>in</strong>keroever R.O. = rechteroever<br />

b seg ment<br />

(m)<br />

d seg ment<br />

(m)<br />

v gem,seg ment<br />

(m/s)<br />

q segment<br />

(m 3 /s)<br />

2,25 0,60 0,41 0,55<br />

2,25 1,17 0,66 1,74<br />

2,25 1,43 0,72 2,32<br />

2,25 1,47 0,75 2,48<br />

2,25 1,63 0,76 2,79<br />

2,25 1,53 0,74 2,55<br />

2,25 1,13 0,69 1,75<br />

2,05 0,46 0,44 0,41<br />

bereKen<strong>in</strong>g vAn De TOTAle AFvOer vOlgenS De miD-SecTiOn meThODe<br />

afstand tot<br />

l.O. (m)<br />

diepte<br />

(m)<br />

l.o. 0 0,31<br />

v gem<br />

(m/s)<br />

b midsection<br />

(m)<br />

Q totaal = 14,59<br />

q midsecti on<br />

(m 3 /s)<br />

1 2,25 0,88 0,61 2,25 1,21<br />

2 4,50 1,46 0,70 2,25 2,30<br />

3 6,75 1,39 0,74 2,25 2,31<br />

4 9,00 1,54 0,76 2,25 2,63<br />

5 11,25 1,71 0,76 2,25 2,92<br />

6 13,50 1,35 0,72 2,25 2,19<br />

7 15,75 0,91 0,66 2,15 1,29<br />

r.o. 17,80 0 Q totaal = 14,85<br />

bereKen<strong>in</strong>g vAn De OnbeTrOuWbAArheiD<br />

Gegeven: breedte waterloop : 17,8 m<br />

gemiddelde diepte : 1,19 m<br />

afvoer : 14,7 m 3 /s<br />

De afvoer wordt op twee manieren met behulp van de velocity-area methode gemeten:<br />

I : aantal verticalen m = 15, vijf punten <strong>in</strong> de verticaal (vijf-punts methode)<br />

II : aantal verticalen m = 5, één punt op 0,6d vanaf de waterspiegel (één-punts methode).<br />

249


De afvoer wordt op twee manieren met behulp van de velocity-area methode gemeten:<br />

STOWA 2009-41 <strong>Handboek</strong> <strong>debietmeten</strong> <strong>in</strong> <strong>open</strong> waterl<strong>open</strong><br />

I : aantal verticalen m = 15, vijf punten <strong>in</strong> de verticaal (vijf-punts methode)<br />

II : aantal verticalen m = 5, één punt op 0,6d vanaf de waterspiegel (één-punts methode).<br />

In beide In beide gevallen gevallen zijn zijn de de verticalen op op onderl<strong>in</strong>g onderl<strong>in</strong>g gelijke gelijke afstanden afstanden verdeeld over verdeeld het dwars- over het<br />

dwarsprofiel. profiel. De De resulterende toevallige fouten fouten worden worden gegeven gegeven <strong>in</strong> onderstaande <strong>in</strong> onderstaande tabel. tabel.<br />

TAbel c-1 herkomst SAmenSTell<strong>in</strong>g standaardafwijk<strong>in</strong>g vAn De TOevAllige FOuT σ <strong>in</strong> De AFvOerbepAl<strong>in</strong>g bepal<strong>in</strong>g methode I methode II<br />

gemiddelde herkomst snelheid standaardafwijk<strong>in</strong>g (vi) <strong>in</strong> verticaal α bepal<strong>in</strong>g geschat methode i 1,0 % methode ii 1,0 %<br />

aantal punten gemiddelde <strong>in</strong> snelheid de verticaal (v ) <strong>in</strong> verticaal i (n) geschat Tabel C-2 (ISO) 1,0 % 2,7 % 1,0 % 8,2 %<br />

diepte <strong>in</strong> aantal een punten verticaal/segment <strong>in</strong> de verticaal (n) (di) tabel c-2 geschat (iSo) 2,7 % 1,0 % 8,2 % 1,0 %<br />

diepte <strong>in</strong> een verticaal/segment (d )<br />

breedte van een segment (bi) i geschat<br />

geschat<br />

1,0 %<br />

0,4 %<br />

1,0 %<br />

0,4 %<br />

breedte van een segment (b ) i<br />

aantal verticalen <strong>in</strong> een dwarsprofiel (m)<br />

geschat<br />

Tabel C-3 (ISO)<br />

0,4 %<br />

2,0 %<br />

0,4 %<br />

4,2 %<br />

aantal verticalen <strong>in</strong> een dwarsprofiel (m) tabel c-3 (iSo) 2,0 % 4,2 %<br />

Tabel C-1 Samenstell<strong>in</strong>g van de toevallige fout <strong>in</strong> de afvoerbepal<strong>in</strong>g<br />

De totale De fout totale is fout nu gelijk is nu gelijk aan: aan:<br />

Voor methode Voor methode I geeft I geeft dit als dit resultaat: als resultaat: rQ r= = 2,1%<br />

Q 2,1%<br />

Voor methode II geeft dit als resultaat: rQ = 5,6%<br />

Voor methode II geeft dit als resultaat: r = 5,6%<br />

Q<br />

TAbel c-2 FOuT <strong>in</strong> DebieT Ten gevOlge vAn een beperKT methode AAnTAl meeTpunTen <strong>in</strong> De standaardafwijk<strong>in</strong>g<br />

verTicAAl<br />

rn<br />

methode<br />

één-punts<br />

standaardafwijk<strong>in</strong>g rn 8,2 %<br />

één-punts<br />

twee-punts<br />

twee-punts<br />

4,9 %<br />

8,2 %<br />

4,9 %<br />

drie-punts<br />

drie-punts 4,8 %<br />

4,8 %<br />

vijf-punts<br />

vijf-punts 2,7 %<br />

2,7 %<br />

TAbel c-3 FOuT <strong>in</strong> DebieT Ten gevOlge vAn een beperKT AAnTAl verTicAlen<br />

250<br />

2 2 2 2<br />

( r + r + r r )<br />

2 1<br />

r Q = ri<br />

+ v n d +<br />

m<br />

b<br />

tien-punts tien-punts 2,4 % 2,4 %<br />

Tabel C-2 Fout <strong>in</strong> debiet ten gevolge van een beperkt aantal meetpunten <strong>in</strong> de verticaal<br />

aantal verticalen aantal verticalen standaardafwijk<strong>in</strong>g<br />

standaardaf wijk<strong>in</strong>g rm 5 rm 4,2 %<br />

6 5 4,2 % 3,7 %<br />

10 6 3,7 % 2,6 %<br />

15<br />

10 2,6 %<br />

2,0 %<br />

20<br />

15 2,0 %<br />

1,7 %<br />

30<br />

20 1,7 %<br />

1,3 %<br />

30 1,3 %<br />

Tabel C-3 Fout <strong>in</strong> debiet ten gevolge van een beperkt aantal verticalen<br />

269


STOWA 2009-41 <strong>Handboek</strong> <strong>debietmeten</strong> <strong>in</strong> <strong>open</strong> waterl<strong>open</strong><br />

vOOrbeelD AFvOer-WATerSTAnD relATie meThODe<br />

Voor een bepaalde meetlocatie beschikken we over de <strong>in</strong> Tabel C-4 vermelde <strong>in</strong>cidentele<br />

afvoermet<strong>in</strong>gen. In Figuur C-1 zijn de gemeten waterstanden (y-as) uitgezet tegen de gemeten<br />

afvoeren (x-as). Door deze punten is met de hand zo goed mogelijk een curve getrokken.<br />

TAbel c-4 gemeTen AFvOeren en WATerSTAnDen<br />

datum afvoer<br />

Q (m 3 /s)<br />

21-02-92<br />

22,4<br />

15-03-93<br />

26,8<br />

28-04-92<br />

34,1<br />

16-05-93<br />

39,9<br />

30-06-93<br />

55,7<br />

01-08-92<br />

62,0<br />

10-08-92<br />

66,7<br />

12-08-93<br />

75,3<br />

29-09-92<br />

99,7<br />

15-11-93<br />

106,5<br />

10-12-92<br />

126,6<br />

22-01-93<br />

142,3<br />

Figuur c-1 gemeTen DebieT uiTgezeT Tegen gemeTen WATerhOOgTe<br />

waterstand<br />

h (m+nAp)<br />

2,41<br />

2,55<br />

2,68<br />

2,83<br />

3,09<br />

3,20<br />

3,30<br />

3,45<br />

3,80<br />

3,95<br />

4,17<br />

4,41<br />

251


STOWA 2009-41 <strong>Handboek</strong> <strong>debietmeten</strong> <strong>in</strong> <strong>open</strong> waterl<strong>open</strong><br />

Oktober 2009 <strong>Handboek</strong> <strong>debietmeten</strong> <strong>in</strong> <strong>open</strong> waterl<strong>open</strong><br />

Oktober 2009 <strong>Handboek</strong> <strong>debietmeten</strong> <strong>in</strong> <strong>open</strong> waterl<strong>open</strong><br />

Bepal<strong>in</strong>g bepAl<strong>in</strong>g van h0: vAn h :<br />

0<br />

Bepal<strong>in</strong>g van h0:<br />

Op de getrokken Op de getrokken curve curve lezen lezen we we bij bij twee twee willekeurig gekozen gekozen debieten debieten (een (een laag en laag een en hoog een hoog<br />

Op de getrokken<br />

debiet) de debiet) bijbehorende de bijbehorende curve lezen<br />

waterstanden waterstanden we bij twee<br />

af. af. willekeurig gekozen debieten (een laag en een hoog<br />

debiet) de bijbehorende waterstanden af.<br />

• Q = 25,0 m<br />

1 3 /s → h = 2,50 m+NAP<br />

1<br />

• Q = 133,5 m<br />

2 3 - Q1 = 25,0 m<br />

/s → h = 4,30 m+NAP<br />

2 3 /s → h1 = 2,50 m+NAP<br />

- Q2 = 133,5 m 3 - Q1 = 25,0 m<br />

/s → h2 = 4,30 m+NAP<br />

3 /s → h1 = 2,50 m+NAP<br />

- Q2 = 133,5 m 3 /s → h2 = 4,30 m+NAP<br />

Een derde Een waarde derde waarde van Q van wordt Q wordt nu berekend nu berekend als: als:<br />

Een derde waarde van Q wordt nu berekend als:<br />

Q3= Q1⋅<br />

Q2<br />

Q3= Q1⋅<br />

Q2<br />

Hieruit is dan de volgende formule voor h0 af te leiden:<br />

Hieruit is Hieruit dan de is dan volgende de volgende formule formule voor voor h0 af h af te leiden:<br />

0 te leiden:<br />

h h - 2<br />

1⋅<br />

2 h3<br />

h0<br />

= - 2<br />

h1<br />

⋅ h2<br />

h3<br />

h0<br />

= h1+<br />

h2<br />

- 2 h3<br />

h1+<br />

h2<br />

- 2 h3<br />

Dit levert <strong>in</strong> dit geval:<br />

Dit levert<br />

Dit<br />

<strong>in</strong><br />

levert<br />

dit geval:<br />

<strong>in</strong> dit geval:<br />

• Q = 57,8 m<br />

3 3 - Q3 = 57,8 m<br />

/s → h = 3,14 m+NAP<br />

3 3 /s → h3 = 3,14 m+NAP<br />

- Q3 = 57,8 m 3 /s → h3 = 3,14 m+NAP<br />

− h0 = 1,71 m+NAP<br />

− h0 • = h 1,71<br />

= 1,71<br />

m+NAP<br />

m+NAP<br />

0<br />

Beoordel<strong>in</strong>g beOOrDel<strong>in</strong>g meetgegevens:<br />

meeTgegevenS:<br />

Beoordel<strong>in</strong>g meetgegevens:<br />

Als het Als verband het verband tussen tussen Q en Q en (h-h0) (h-h ) wordt uitgezet op op dubbel-logaritmisch papier, papier, zal dit zal een dit een<br />

0<br />

Als het verband tussen Q en (h-h0) wordt uitgezet op dubbel-logaritmisch papier, zal dit een<br />

rechte lijn rechte opleveren, lijn opleveren, als er als geen er geen discont<strong>in</strong>uïteiten discont<strong>in</strong>uïteiten <strong>in</strong> de afvoerrelatie aanwezig aanwezig zijn. Dit zijn. is dus Dit is dus<br />

rechte lijn opleveren, als er geen discont<strong>in</strong>uïteiten <strong>in</strong> de afvoerrelatie aanwezig zijn. Dit is dus<br />

een goede een controle goede controle op discont<strong>in</strong>uïteiten.<br />

op discont<strong>in</strong>uïteiten.<br />

een goede controle op discont<strong>in</strong>uïteiten.<br />

bepAl<strong>in</strong>g vAn De WAArDen vAn A en b:<br />

De parameters van a en b uit de afvoerrelatie: Q = a(h-h ) 0 b Bepal<strong>in</strong>g van de waarden van a en b:<br />

kunnen nu worden bepaald<br />

De parameters volgens de van kle<strong>in</strong>ste a en kwadraten-methode. b uit de afvoerrelatie: Deze bereken<strong>in</strong>g Q = a(h-h0) kan worden uitgevoerd op een computer<br />

(via enkelvoudige l<strong>in</strong>eaire regressie) of handmatig. De handmatige bereken<strong>in</strong>g is weergegeven<br />

<strong>in</strong> Tabel C-5, waarbij de volgende formules en aannames worden gebruikt:<br />

b Bepal<strong>in</strong>g van de waarden van a en b:<br />

kunnen nu worden bepaald volgens<br />

De parameters van a en b uit de afvoerrelatie: Q = a(h-h0)<br />

de kle<strong>in</strong>ste kwadraten-methode. Deze bereken<strong>in</strong>g kan worden uitgevoerd op een computer (via<br />

enkelvoudige l<strong>in</strong>eaire regressie) of handmatig. De handmatige bereken<strong>in</strong>g is weergegeven <strong>in</strong><br />

Tabel C-5, waarbij de volgende formules en aannames worden gebruikt:<br />

b kunnen nu worden bepaald volgens<br />

de kle<strong>in</strong>ste kwadraten-methode. Deze bereken<strong>in</strong>g kan worden uitgevoerd op een computer (via<br />

enkelvoudige l<strong>in</strong>eaire regressie) of handmatig. De handmatige bereken<strong>in</strong>g is weergegeven <strong>in</strong><br />

Tabel C-5, waarbij de volgende formules en aannames worden gebruikt:<br />

• Q = a × (h-1,71) b → log Q = log a + b × log (h-1,71)<br />

- Q = a × (h-1,71)<br />

Aannames:<br />

• y = log Q<br />

• x = log (h-1,71)<br />

b - Q = a × (h-1,71)<br />

→ log Q = log a + b × log (h-1,71)<br />

Aannames:<br />

b → log Q = log a + b × log (h-1,71)<br />

Aannames:<br />

- y = log Q<br />

- y = log Q<br />

- x = log (h-1,71)<br />

Substitutie levert:<br />

• y = log a + b× x<br />

• Σy = N× log a + b× Σx (N is het aantal met<strong>in</strong>gen = 12)<br />

• Σxy = Σx× log a + b× Σx2 - x = log (h-1,71)<br />

Substitutie levert:<br />

Substitutie levert:<br />

- y = log a + b× x<br />

- Σy = N× log a + b× Σx (N is het aantal met<strong>in</strong>gen = 12)<br />

- Σxy = Σx× log a + b× Σx 2<br />

- y = log a + b× x<br />

- Σy = N× log a + b× Σx (N is het aantal met<strong>in</strong>gen = 12)<br />

- Σxy = Σx× log a + b× Σx 2<br />

252<br />

271<br />

271


STOWA 2009-41 <strong>Handboek</strong> <strong>debietmeten</strong> <strong>in</strong> <strong>open</strong> waterl<strong>open</strong><br />

Oktober 2009 <strong>Handboek</strong> <strong>debietmeten</strong> <strong>in</strong> <strong>open</strong> waterl<strong>open</strong><br />

Q<br />

TAbel c-5 bereKen<strong>in</strong>g vOlgenS De Kle<strong>in</strong>STe KWADrATen-meThODe<br />

Q<br />

(m3 h<br />

h-h y =<br />

0<br />

/s)<br />

(m+nap)<br />

(m)<br />

log Q<br />

x =<br />

x× y<br />

log (h-h ) 0<br />

x2 (m<br />

22,4<br />

26,8<br />

34,1<br />

2,41<br />

2,55<br />

2,68<br />

0,70<br />

0,84<br />

0,97<br />

1,350<br />

1,428<br />

1,533<br />

-0,155<br />

-0,076<br />

-0,013<br />

-0,209<br />

-0,108<br />

-0,020<br />

0,0240<br />

0,0057<br />

0,0002<br />

39,9<br />

2,83<br />

1,12<br />

1,601<br />

0,049<br />

0,079<br />

0,0024<br />

55,7<br />

3,09<br />

1,38<br />

1,746<br />

0,140<br />

0,244<br />

0,0196<br />

62,0<br />

3,20<br />

1,49<br />

1,792<br />

0,173<br />

0,310<br />

0,0300<br />

66,7<br />

75,3<br />

99,7<br />

3,30<br />

3,45<br />

3,80<br />

1,59<br />

1,74<br />

2,09<br />

1,824<br />

1,877<br />

1,999<br />

0,201<br />

0,241<br />

0,320<br />

0,367<br />

0,451<br />

0,640<br />

0,0406<br />

0,0579<br />

0,1025<br />

106,5<br />

3,95<br />

2,24<br />

2,027<br />

0,350<br />

0,710<br />

0,1227<br />

126,6<br />

4,17<br />

2,46<br />

2,102<br />

0,391<br />

0,822<br />

0,1528<br />

142,3<br />

4,41<br />

2,70<br />

2,153<br />

0,431<br />

0,929<br />

0,1861<br />

Σ 21,432 2,052 4,215 0,7445<br />

3 /s) (m+NAP) (m)<br />

22,4<br />

2,41<br />

0,70<br />

26,8<br />

2,55<br />

0,84<br />

log (h-h0)<br />

1,350 -0,155<br />

1,428 -0,076<br />

-0,209<br />

-0,108<br />

0,0240<br />

0,0057<br />

34,1<br />

39,9<br />

2,68<br />

2,83<br />

0,97<br />

1,12<br />

1,533<br />

1,601<br />

-0,013<br />

0,049<br />

-0,020<br />

0,079<br />

0,0002<br />

0,0024<br />

55,7<br />

3,09<br />

1,38<br />

1,746<br />

0,140<br />

0,244 0,0196<br />

62,0<br />

3,20<br />

1,49<br />

1,792<br />

0,173<br />

0,310 0,0300<br />

66,7<br />

3,30<br />

1,59<br />

1,824<br />

0,201<br />

0,367 0,0406<br />

75,3<br />

99,7<br />

3,45<br />

3,80<br />

1,74<br />

2,09<br />

1,877<br />

1,999<br />

0,241<br />

0,320<br />

0,451<br />

0,640<br />

0,0579<br />

0,1025<br />

106,5<br />

3,95<br />

2,24<br />

2,027<br />

0,350<br />

0,710 0,1227<br />

126,6<br />

4,17<br />

2,46<br />

2,102<br />

0,391<br />

0,822 0,1528<br />

142,3<br />

4,41<br />

2,70<br />

2,153<br />

0,431<br />

0,929 0,1861<br />

Σ 21,432 2,052 4,215 0,7445<br />

Tabel C-5 Bereken<strong>in</strong>g volgens de kle<strong>in</strong>ste kwadraten-methode<br />

Uit de aldus verkregen twee vergelijk<strong>in</strong>gen met twee onbekenden zijn a en b op te lossen:<br />

Uit de aldus verkregen twee vergelijk<strong>in</strong>gen met twee onbekenden zijn a en b op te lossen:<br />

21,432 = 12 (log a) + 2,052 b<br />

21,432 = 4,215 12 = (log 2,052 a) (log + 2,052 a) + 0,7445 b b<br />

4,215 = 2,052 (log a) + 0,7445 b<br />

h<br />

h-h0<br />

Oploss<strong>in</strong>g: log a = 1,5469 → a = 35,23 en b = 1,398<br />

De afvoerrelatie kan dus worden weergegeven als:<br />

De afvoerrelatie kan dus worden weergegeven als:<br />

[m3 1,398<br />

35 23 171<br />

[m/s] 3 /s]<br />

y =<br />

log Q<br />

Oploss<strong>in</strong>g: log a = 1,5469 → a = 35,23 en b = 1,398<br />

Q =<br />

,<br />

(h -<br />

,<br />

)<br />

Kwaliteitscontrole KWAliTeiTScOnTrOle van de vAn gevonden De gevOnDen afvoerrelatie AFvOerrelATie met meT behulp vAn van De de meeTgegevenS<br />

meetgegevens<br />

In Tabel In C-6 Tabel wordt C-6 wordt het verschil het verschil tussen tussen de gemeten de gemeten afvoer en de met de afvoerformule bere-<br />

berekende kende afvoer (ΔQ) (D ) weergegeven als: als:<br />

Q<br />

Q<br />

− Q<br />

TAbel c-6 prOcenTuele AFWijK<strong>in</strong>g TuSSen gemeTen en viA regreSSie bereKenDe DebieT<br />

Qgemeten (m3 h<br />

qberekend /s)<br />

(m+nAp)<br />

(m3 berekend gemeten<br />

ΔQ<br />

=<br />

⋅100%<br />

Qgemeten<br />

Qgemeten<br />

22,4<br />

(m<br />

26,8<br />

2,41<br />

2,55<br />

/s)<br />

21,4<br />

27,6<br />

34,1<br />

2,68<br />

33,8<br />

39,9<br />

2,83<br />

41,3<br />

55,7<br />

3,09<br />

55,3<br />

62,0<br />

66,7<br />

75,3<br />

3,20<br />

3,30<br />

3,45<br />

61,5<br />

67,4<br />

76,4<br />

99,7<br />

3,80<br />

98,7<br />

106,5<br />

3,95<br />

108,8<br />

126,6<br />

4,17<br />

124,0<br />

142,3<br />

4,41<br />

141,2<br />

3 /s)<br />

h<br />

(m+NAP)<br />

Qberekend<br />

(m 3 /s)<br />

22,4<br />

2,41<br />

21,4<br />

26,8<br />

2,55<br />

27,6<br />

34,1<br />

2,68<br />

33,8<br />

39,9<br />

55,7<br />

2,83<br />

3,09<br />

41,3<br />

55,3<br />

62,0<br />

3,20<br />

61,5<br />

66,7<br />

3,30<br />

67,4<br />

75,3<br />

3,45<br />

76,4<br />

99,7<br />

3,80<br />

98,7<br />

106,5<br />

3,95<br />

108,8<br />

126,6<br />

4,17<br />

124,0<br />

142,3<br />

4,41<br />

141,2<br />

272<br />

x =<br />

x⋅ y x 2<br />

DQ (%)<br />

ΔQ<br />

-4,4<br />

(%)<br />

3,0<br />

-4,4 -1,0<br />

3,0 3,5<br />

-1,0 -0,8<br />

-0,8<br />

3,5<br />

1,0<br />

-0,8<br />

1,5<br />

-0,8 -1,0<br />

1,0 2,1<br />

1,5 -2,1<br />

-0,7<br />

-1,0<br />

2,1<br />

-2,1<br />

-0,7<br />

Tabel C-6 Procentuele afwijk<strong>in</strong>g tussen gemeten en via regressie berekende debiet<br />

253


STOWA 2009-41 <strong>Handboek</strong> <strong>debietmeten</strong> <strong>in</strong> <strong>open</strong> waterl<strong>open</strong><br />

254

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!