30.08.2013 Views

Handboek debietmeten in open waterlopen - Wageningen UR E-depot

Handboek debietmeten in open waterlopen - Wageningen UR E-depot

Handboek debietmeten in open waterlopen - Wageningen UR E-depot

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

STOWA 2009-41 <strong>Handboek</strong> <strong>debietmeten</strong> <strong>in</strong> <strong>open</strong> waterl<strong>open</strong><br />

Figuur 5-11 pr<strong>in</strong>cipe DrijvermeT<strong>in</strong>gen<br />

De snelheid van de drijver wordt berekend als het quotiënt van de onderl<strong>in</strong>ge afstand tussen<br />

de eerste en derde meetraai en de tijdsduur die verstreken is tussen het passeren van deze<br />

raaien. Deze drijversnelheid moet worden vermenigvuldigd met een correctiefactor k voor<br />

het berekenen van de gemiddelde snelheid <strong>in</strong> de verticaal. Er zijn verschillende typen drijvers<br />

waarmee snelheden kunnen worden bepaald (Figuur 5-10):<br />

• Oppervlaktedrijvers<br />

De snelheid direct onder de waterspiegel wordt gemeten met behulp van een verzwaarde<br />

plastic bal of ander voorwerp (waarvan niet meer dan 5 à 10% boven water uitsteekt ter voorkom<strong>in</strong>g<br />

van w<strong>in</strong>deffecten). De correctiefactor K hangt af van de bodemruwheid, aangegeven<br />

met de weerstandscoëfficiënt n = 1/k van Mann<strong>in</strong>g (Tabel 5-2).<br />

M<br />

• Dieptedrijvers<br />

Een plastic pijp of houten stok wordt zodanig verzwaard, dat slechts 5 à 10 cm boven water<br />

uitsteekt. Hoe dieper de drijver <strong>in</strong> het water steekt, des te beter wordt de gemiddelde snelheid<br />

benaderd. Er moet echter worden vermeden, dat de onderkant van de drijver <strong>in</strong> contact komt<br />

met de bodem. De correctiefactor K hangt nu af van de relatieve onderdompel<strong>in</strong>gsdiepte y/d,<br />

met y = onderdompel<strong>in</strong>gsdiepte en d = waterdiepte (Tabel 5-2).<br />

Figuur 5-12 enKele Typen DrijverS<br />

Voor het bepalen van de afvoer wordt het dwarsprofiel <strong>in</strong> de middelste meetraai getekend en<br />

verdeeld <strong>in</strong> een aantal segmenten, gemarkeerd door de passeerpunten van de drijvers <strong>in</strong> de<br />

middelste meetraai. In deze passeerpunten en aan beide oevers is ook de diepte van de waterloop<br />

gemeten (Figuur 5-11). Het debiet kan vervolgens worden bepaald met de mid- of meansection<br />

methode.<br />

42<br />

loslaten drijvers<br />

stroomlijnen drijvers<br />

bovenaanzicht<br />

dwarsprofiel<br />

meetraai 1 2 3<br />

paseerpunten drijvers

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!