Een halve eeuw lokaal bestuur.pdf - Prof. dr. AFA Korsten
Een halve eeuw lokaal bestuur.pdf - Prof. dr. AFA Korsten
Een halve eeuw lokaal bestuur.pdf - Prof. dr. AFA Korsten
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
5.1 Algemeen: toename aantal beoordelingscriteria<br />
Als opeenvolgende kabinetten meer en meer beleidsinterventies plegen op<br />
steeds weer nieuwe gebieden, onder invloed van eigen veranderende<br />
voorkeuren (andere coalitie) en omstandigheden beleid willen aanpassen of<br />
anderszins wijzigen, en ‘Brussels’ beleid moeten implementeren, en daarbij<br />
taken decentraliseren naar gemeenten dan verrast het natuurlijk niet dat het<br />
aantal criteria ter beoordeling van <strong>bestuur</strong> enorm is gestegen en de variëteit<br />
toenam. Ging het oorspronkelijk, in 1958, simpel om zorgvuldig besturen in<br />
het kader van de rechtstaat, later evolueerde de staat naar een<br />
verzorgingsstaat (wanneer wordt hoe sociale zekerheid geboden?), weer later<br />
naar een interventiestaat (welke beleidsinstrumenten inzetten?; hoe<br />
proportioneel te handelen?) en naar de veiligheidstaat (waar, wanneer is hoe<br />
camerabewaking toegestaan?). Deze evolutie ging gepaard met meer wetten,<br />
meer verstrengeling tussen wetten, meer algemene maatregelen van <strong>bestuur</strong><br />
en dus ook meer beoordelingscriteria. Deze toename zien we specifiek ook<br />
bij gemeenten. Discussie over opschaling van gemeenten leidden tot tal van<br />
criteria van <strong>bestuur</strong>skrachtig <strong>bestuur</strong>. Na 1960 kwamen er ook criteria naar<br />
voren als beginselen van behoorlijk <strong>bestuur</strong> en samenhang van beleid (in<br />
planstelsels). Bestuur moest in gelijke gevallen burgers gelijk beoordelen.<br />
Maar beleid moest natuurlijk ook aan criteria voldoend als legaliteit,<br />
doelgerichtheid en doeltreffendheid, en doelmatigheid.<br />
Beleid voeren is een kwestie van kennis (cognitie) hebben over een probleem<br />
en een beleid verstandig ontwerpen, maar ook een zaak van interactie, van<br />
steun, misschien van onderhandelen. Rond 1970-1980 kwam het interactief<br />
ontwerpen van beleid volop in discussie: meer openbaarheid, goede<br />
communicatie, meer inspraak, en later interactieve beleidsvorming kwamen<br />
opzetten, met opnieuw criteria ter beoordeling van de kwaliteit hiervan.<br />
Beleid voeren moest geen blinde gok worden, dus werden ex ante evaluaties<br />
aanbevolen als cognitief verbeteraspect. <strong>Een</strong> vorm daarvan waren de<br />
effectrapportages en de kosten-batenanalyses. Er ontstond bijna een<br />
wapenwedloop in typen effectrapportages. Dergelijke emancipatieeffectrapportages<br />
en andere effectrapportages hadden overigens zelden tot<br />
gevolg dat beleidsvoornemens werden ingetrokken.<br />
Na 1985 werd meer en meer verwacht dat beleid een <strong>dr</strong>aagvlak heeft, dat er<br />
steun voor is. Studie op studie volgde over legitimiteit. Het wel of niet<br />
aanwezige <strong>dr</strong>aagvlak voor pakweg geluidhinderbeleid werd een punt van<br />
discussie in gemeenteraden. En er volgden discussies over uitvoerbaarheid en<br />
handhaafbaarheid van beleid. Bij de dienstverlening criteria kwamen naar<br />
48