Archeologie juni 2013 - Stichting Cultureel Erfgoed Zeeland
Archeologie juni 2013 - Stichting Cultureel Erfgoed Zeeland
Archeologie juni 2013 - Stichting Cultureel Erfgoed Zeeland
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
<strong>Archeologie</strong><br />
Vondstmeldingen en<br />
archeologisch<br />
spreekuur<br />
Melding van archeologische<br />
vondsten dient te<br />
geschieden bij de SCEZ.<br />
Het materiaal wordt wanneer<br />
nodig geregistreerd en<br />
gedocumenteerd, maar blijft<br />
altijd in het bezit van de<br />
melder, tenzij deze het zelf wil<br />
afstaan.<br />
Uw melding van vondst(en) of<br />
waarneming(en) kan ook<br />
schriftelijk of telefonisch<br />
geschieden bij:<br />
SCEZ<br />
Postbus 49<br />
4330 AA<br />
Middelburg<br />
T 0118-670870<br />
E j.jongepier@scez.nl<br />
Daarnaast houdt de SCEZ op<br />
elke eerste dinsdagmiddag van<br />
de maand een archeologisch<br />
spreekuur. U kunt het<br />
spreekuur in<br />
Het Schuitvlot<br />
Looierssingel 2<br />
te Middelburg<br />
bezoeken om voorwerpen te<br />
laten determineren (geldwaarde<br />
wordt niet getaxeerd), vondstmeldingen<br />
te doen, of allerlei<br />
vragen op het gebied van de<br />
Zeeuwse archeologie voor te<br />
leggen.<br />
De eerstvolgende<br />
archeologische spreekuren<br />
vinden plaats op de<br />
dinsdagmiddagen<br />
4 <strong>juni</strong>, 2 juli, 6 augustus<br />
en 3 september<br />
van 15.30 tot 16.30 uur.<br />
Dank voor<br />
uw medewerking!<br />
De deelnemers aan de ZAAD<br />
<strong>2013</strong> maken zich, goed ingepakt<br />
en dicht bijeen bij<br />
het projectiescherm, op voor<br />
het middagprogramma.<br />
Archeologisch nieuws<br />
Oprichting samenwerkingsverband OAS<br />
De gemeenten Borsele, Goes, Kapelle, Noord-Beveland,<br />
Reimerswaal, Tholen en de SCEZ hebben het<br />
Oosterschelderegio Archeologisch Samenwerkingsverband<br />
(OAS) opgericht om het archeologiebeleid van de<br />
gemeenten en de uitvoering daarvan in regionaal kader<br />
verder gestalte te geven. Binnen het samenwerkingsverband<br />
detacheert de SCEZ een archeoloog, waardoor<br />
de gemeenten structureel de beschikking hebben over<br />
een vast aanspreekpunt voor de archeologie. De eerste<br />
archeoloog van het OAS is drs. Ilona Haas. Zij is vanaf<br />
<strong>juni</strong> 2009 werkzaam als adviseur archeologie bij de SCEZ<br />
en adviseert al enkele jaren deze zes gemeenten bij de<br />
uitvoering van hun archeologische taak.<br />
Het OAS is een verdere ontwikkeling van de<br />
archeologische dienstverlening van de SCEZ aan de<br />
gemeenten. Uitgangspunt is een duurzaam, gebiedsgericht<br />
samenwerkingsverband waarbinnen kennis, menskracht en<br />
middelen efficiënt worden gedeeld. Doel is ondersteuning<br />
van de wettelijke gemeentelijke taken op het gebied van<br />
de archeologie met waarborg van kwaliteit en continuïteit.<br />
Partijen vinden de samenwerking een goed middel om<br />
de archeologie (en in brede zin de cultuurhistorie) te<br />
De verplaatsing van de ZAAD naar de Sint-Baafskerk in<br />
Aardenburg bleek geen al te gelukkige keuze: het was er<br />
te koud, de afbeeldingen bij lezingen bleken niet of<br />
nauwelijks zichtbaar en de lunch was niet zoals we<br />
gewend waren. Maar de bijna honderd deelnemers,<br />
waaronder vele niet-amateurarcheologen, lieten zich niet<br />
uit het veld slaan en hielden dapper stand tot en met de<br />
laatste lezing. Hulde hiervoor!<br />
Het programma was grotendeels gewijd aan Romeins<br />
Aardenburg en de regio daaromheen. Een verdere<br />
tegenslag was dat dr. Wouter Dhaeze (Stad Oudenburg),<br />
die de regio zou inleiden, door ziekte op het laatste<br />
moment moest afzeggen. Gelukkig werd dit opgevangen<br />
benutten om de regio en de gemeenten als vestigingsplaats<br />
en toeristische trekpleister aantrekkelijker te maken.<br />
Ilona Haas houdt zich bezig met beleidsadvisering,<br />
publieksgerichte werkzaamheden en andere taken op het<br />
gebied van de gemeentelijke archeologie. Haar standplaats<br />
is het Stadskantoor in Goes, maar zij zal ook periodiek bij<br />
de andere gemeenten in huis aanwezig zijn.<br />
Ilona Haas op haar werkplek bij de afdeling Vergunning en<br />
Handhaving van de gemeente Goes (foto gemeente Goes).<br />
Koud, maar geanimeerd<br />
Veertiende Zeeuwse AmateurArcheologen Dag (ZAAD)<br />
Zeeuws <strong>Erfgoed</strong> 20 <strong>juni</strong> <strong>2013</strong>/02 • ARCHEOLOGIE<br />
door dagvoorzitter Tom Hazenberg (Hazenberg<br />
<strong>Archeologie</strong>, Leiden), die Aardenburg plaatste in de<br />
reeks van onderzoeken in het kader van het Odysseeprogramma<br />
langs de Romeinse Noordzeekust van<br />
Nederland, van Texel tot Aardenburg (zie www.romeinsekust.nl).<br />
Guus Besuijen voerde ons daarna langs alle door<br />
de Rijksdienst voor het Oudheidkundig Bodemonderzoek<br />
uitgevoerde opgravingen in Aardenburg, onder leiding<br />
van Jaap Ypey, Jan van Hinte, vooral Jan Trimpe Burger<br />
en laatstelijk Robert van Heeringen. Hij sloot af met<br />
de stand van onderzoek zoals gepresenteerd door Trimpe<br />
Burger. Ester van der Linden (Hazenberg <strong>Archeologie</strong>,<br />
Arnhem) sloot het ochtendprogramma af met een prima
algemene inleiding op de productiewijze en -plaatsen van het Romeinse<br />
luxe aardewerk terra sigillata. De bestudering van de Aardenburgse<br />
versierde terra sigillata en de pottenbakkersstempels daarop hebben<br />
aangetoond dat de vroegste Romeinse bewoning in Aardenburg rond<br />
150 of enkele jaren daarvoor moet liggen.<br />
Drie Aardenburgse castella<br />
Voor het middagprogramma waren de stoelen dichter bij het projectiescherm<br />
geplaatst om toch zoveel mogelijk van de afbeeldingen te zien.<br />
Robert van Dierendonck (SCEZ) opende met de jongste resultaten uit<br />
het Odyssee-onderzoek van Romeins Aardenburg. Aardenburg kent niet<br />
één, maar drie verschillende Romeinse castella, waarvan de eerste twee<br />
met hout-aarden vestingwerken. Pas rond 260 wordt de stenen<br />
versterkingsmuur gebouwd, die rond 290 wordt verlaten of verwoest.<br />
Een zelfde ontwikkeling schetste Sofie Vanhoutte (Agentschap Onroerend<br />
<strong>Erfgoed</strong> Vlaanderen) voor de Romeinse versterkingen van Oudenburg,<br />
maar dan aan de hand van recent onderzoek dat in deze eeuw is<br />
uitgevoerd. Oudenburg had drie hout-aarden versterkingen, krijgt in<br />
dezelfde tijd als Aardenburg een stenen ommuring, maar blijft in<br />
gebruik tot het einde van de vierde eeuw.<br />
Na de theepauze zorgde Annemarieke Willemsen (Rijksmuseum van<br />
Oudheden, Leiden (RMO)) voor een mooie laatmiddeleeuwse kers op<br />
de Romeinse taart. Zij presenteerde het onderzoek van enkele door het<br />
RMO aangekochte collecties van riem- en ander leerbeslag, waarvan het<br />
merendeel gevonden in <strong>Zeeland</strong>. Het blijkt vooral te gaan om bling-bling<br />
voor alle rangen en standen, letterlijk schitterende modeaccessoires op<br />
kleding en op lederen objecten als riemen, beurzen, tassen en dierenhalsbanden.<br />
Ze waren in massaproductie gemaakt in lood-tinlegering<br />
Onderzoek en meldingen<br />
SCHOUWEN-DUIVELAND<br />
Vondsten uit Zierikzee<br />
De heer S. Nelisse uit Noordgouwe meldde op 29 maart diverse<br />
voorwerpen van lood/tin uit Zierikzee. Hij had deze gevonden bij<br />
graafwerkzaamheden aan de Blokweg. De vondsten waren afkomstig<br />
van een klein oppervlak van ongeveer 5 x 5 meter en dateren uit de<br />
veertiende/vijftiende eeuw.<br />
WALCHEREN<br />
Motief Zeeuwse knoop uit middeleeuws Engeland?<br />
Wie denkt dat de Zeeuwse knoop met het bekende motief pas zo’n<br />
honderd jaar oud is vergist zich, aldus Henk Hendrikse, depotbeheerder<br />
van het Zeeuws Archeologisch Depot. Uit de Zeeuwse bodem komt<br />
volgens hem het bewijs dat dit motief met de verschillende bolletjes een<br />
geschiedenis heeft die de duizend jaar overstijgt. Opgravingsbedrijf ARCbv<br />
uit Groningen voerde eind 2010 een opgraving uit aan de Badstraat in<br />
Domburg, wegens de voorgenomen bouw van onder meer ‘Residence<br />
Wijngaerde’.<br />
Het onderzoeksterrein in het centrum van Domburg lag precies op de<br />
plaats waar eind negende eeuw een van de vijf Zeeuwse ringwalburgen<br />
werd aangelegd tegen de Noormannen. De opgraving bracht naast resten<br />
van huizen ook bijbehorende vondsten zoals aardewerk, hout, botmateriaal<br />
en metalen voorwerpen aan het licht. Onder de metalen voorwerpen<br />
bevinden zich maar liefst 23 fibula’s. Een fibula is een mantelspeld,<br />
vervaardigd uit een koperlegering, ijzer, zilver of zelfs (zeer zeldzaam)<br />
goud. Twee van de in Domburg aangetroffen fibula’s zijn vervaardigd<br />
uit zilver; een dergelijke vondst is de laatste eeuw niet meer in <strong>Zeeland</strong><br />
voorgekomen. De gevonden fibula’s behoren tot verschillende typen.<br />
De zilveren behoren tot het gelijkarmige type, de overige tot de email-,<br />
rechthoek-, munt- of schijffibulae en plateaufibulae. De ‘Zeeuwseknoopfibula’<br />
behoort tot de laatste categorie en is tevens de grootste<br />
gevonden fibula met een diameter van 3,4 centimeter. Het centrale<br />
gedeelte is verhoogd met één grote nop en vier kleinere noppen eromheen.<br />
Zeeuws <strong>Erfgoed</strong> 21 <strong>juni</strong> <strong>2013</strong>/02 • ARCHEOLOGIE<br />
en koperblik, als imitaties van zilver en goud. Een tentoonstelling hierover<br />
is nog te zien in het RMO tot 13 september aanstaande.<br />
De ZAAD, dit jaar georganiseerd door de SCEZ in samenwerking<br />
met de gemeente Sluis, werd afgesloten met een borrel in het gelukkig<br />
warme Gemeentelijk Archeologisch Museum. Voorafgaand lichtte<br />
Arco Willeboordse (gemeente Sluis) de plannen toe om het museum,<br />
dat gaat verhuizen naar het voormalige gemeentehuis van Aardenburg<br />
aan de Markt, om te vormen tot een themamuseum voor de Zeeuwse<br />
archeologie.<br />
Schenkingen<br />
oud-voorzitter AWN <strong>Zeeland</strong><br />
De heer J. (Joop) van den Berg, oud-voorzitter van de Archeologische<br />
Werkgemeenschap Nederland (AWN), afdeling <strong>Zeeland</strong>, schonk de<br />
afgelopen jaren boeken, tijdschriften, veldtekeningen, archeologische<br />
vondsten en divers materiaal aan de SCEZ. De boeken en andere<br />
documentatie zijn opgenomen in de mediatheek. Het archeologisch<br />
materiaal, bestaande uit aardewerk en botmateriaal, is in de jaren zestig,<br />
zeventig en tachtig van de vorige eeuw door de AWN gevonden en<br />
opgegraven op verschillende terreinen in de provincie en dateert vooral<br />
uit de Romeinse tijd. De vondsten en tekeningen zijn voor onderzoek en<br />
documentatie opgeslagen in het Zeeuws Archeologisch Depot. De<br />
SCEZ is de heer Van den Berg erkentelijk voor de gedane schenkingen.<br />
Die laatste zijn omgeven door gebogen halve lijnen. De buitenste rand is<br />
versierd met afwissend grotere en kleinere noppen. De bevestigingspunten<br />
op de keerzijde zijn intact, alleen de angel ontbreekt. De mogelijk bronzen<br />
fibula dateert uit de negende-elfde eeuw en kan afkomstig zijn uit Zuid-<br />
Engeland (ZAD inv.nr. 0025-94).<br />
In Domburg gevonden fibula met ‘Zeeuwse-knoopmotief’.
Veldkartering Zwanenburgseweg, Oostkapelle<br />
Ad Wouters uit Grijpskerke meldde in 2011 een nieuwe vindplaats aan<br />
de Zwanenburgseweg in Oostkapelle. Inspectie gaf een beeld te zien van<br />
mogelijke resten van een motte (bergje) met gracht. Een globale inventarisatie<br />
van een grote hoeveelheid oppervlaktevondsten in 2012 toonde naast<br />
Romeins aardewerk vooral aardewerk uit de achtste tot de dertiende eeuw.<br />
Hoewel het aardewerk systematisch was verzameld, was niets vastgelegd<br />
over de vindplaats(en) en de verspreiding. Dat leidde tot een plan van de<br />
SCEZ en de Walcherse Archeologische Dienst (WAD) om met de afdeling<br />
<strong>Zeeland</strong> van de AWN op de vindplaats, die volgend jaar weer als weiland<br />
wordt ingezaaid, een systematische veldkartering uit te voeren. Zo kon een<br />
beter beeld gekregen worden van de begrenzing van de vindplaats(en) en<br />
de verspreiding en dichtheid van vondsten. De veldkartering is uitgevoerd<br />
op 2 februari door twaalf AWN’ers en andere vrijwilligers onder leiding<br />
van Bram Silkens (WAD), Bernard Meijlink (WAD) en Robert van<br />
Dierendonck (SCEZ). Dinsdag 5 februari is het onderzoek door de<br />
WAD afgerond met een aanvullende kartering en boringen. In totaal zijn<br />
312 vakken van 5 x 5 meter gekarteerd en is een noord-zuidraai geboord<br />
over de vermoede ligging van de motteberg.<br />
Alle vondsten zijn gewassen en worden door een groepje AWN’ers en<br />
vrijwilligers beschreven, geteld en gewogen, af en toe met assistentie van<br />
beroepskrachten. Wanneer de beschrijving klaar is - wellicht moeten nog<br />
een of meer specialisten worden geraadpleegd -komen alle gegevens in een<br />
database en kunnen verspreidingskaarten worden gemaakt. In combinatie<br />
met de boringen en vergelijkingen met andere vindplaatsen uit die periode<br />
kunnen uitspraken worden gedaan over de vindplaats en de waarde ervan<br />
voor de Zeeuwse archeologie en het Walcherse archeologiebeleid.<br />
6Zwanenburgseweg, Oostkapelle. De eerste vier raaien worden door<br />
de karteerders afgezocht terwijl Jan Vogel (WAD) een metaalvondst detecteert.<br />
Op de achtergrond is men nog bezig het vakkensysteem verder uit te zetten.<br />
Zeeuws <strong>Erfgoed</strong> 22 <strong>juni</strong> <strong>2013</strong>/02 • ARCHEOLOGIE<br />
Wim Hendrikse en Frans Jonkers wassen de vondsten in de wasruimte<br />
van het Zeeuws Archeologisch Depot van de SCEZ<br />
(foto AWN <strong>Zeeland</strong>).
ZEEUWS-VLAANDEREN<br />
Waarnemingen Kerkplein, Oostburg<br />
Op 8 april verrichtte de SCEZ archeologische waarnemingen op het<br />
Kerkplein in de binnenstad van Oostburg, na een vondstmelding door<br />
de heer Ph. Legrand uit die plaats. Tijdens herstratingswerk op het plein<br />
had hij meerdere oude funderingen en andere fenomenen waargenomen.<br />
Het betrof twee waterputten, een keldertje met een trapje, twee mogelijke<br />
beerputten, een bakstenen gewelf van een niet nader gedefinieerd spoor en<br />
zeven funderingen van muren. De archeologische resten dateren grofweg<br />
uit de periode zeventiende-negentiende eeuw. De archeologische resten<br />
zijn gedocumenteerd en gefotografeerd en vervolgens weer afgedekt.<br />
Muurresten en ronde waterput (achtergrond) op het Kerkplein in Oostburg.<br />
Maria-insigne uit Boulogne in Biervliet<br />
Het Boulogne-insigne uit ‘Heilig en Profaan’ deel 2. Een tot dusver onbekende variant van een Maria-insigne uit Boulogne,<br />
gevonden in Biervliet.<br />
Voorjaar 2012 voerde opgravingbedrijf ARCbv uit Groningen in opdracht<br />
van Rijkswaterstaat een archeologisch onderzoek uit aan de zuidzijde van<br />
Biervliet. Aanleiding was aanpassing van het tracé van de N61.<br />
Het onderzoeksterrein bleek vol bewoningssporen te zitten, zoals restanten<br />
van gebouwen, greppels, afvalkuilen en zelfs een gracht met een breedte<br />
van 18-20 meter. Het merendeel van de aangetroffen vondsten dateert<br />
uit de veertiende eeuw, de bloeitijd van Biervliet. Naast de hoeveelheid<br />
keramiek (3.184 scherven) valt de relatief grote hoeveelheid, namelijk 190<br />
metalen voorwerpjes op: kledingaccessoires, munten of pseudomunten,<br />
textielloden (inclusief zeldzame van Biervliet) en insignes.<br />
Wegens het faillissement van ARCbv zijn de vondsten aan het Zeeuws<br />
Archeologisch Depot (ZAD) geleverd zonder dat een selectieprocedure<br />
was uitgevoerd. Bij controle in het depot trok één fragmentje van tin/lood<br />
de aandacht van depotbeheerder Henk Hendrikse. Toen het opgevouwen<br />
stukje uitgerold en schoongemaakt was, bleek het om een fragment van<br />
een pelgrimsinsigne uit Boulogne sur Mer (Frankrijk) te gaan.<br />
Het is de onderzijde van een vermoedelijk schildvormig opgewerkt<br />
insigne, waarvan maar één andere afbeelding bekend is. De voorstelling<br />
Zeeuws <strong>Erfgoed</strong> 23 <strong>juni</strong> <strong>2013</strong>/02 • ARCHEOLOGIE<br />
behelst een scheepje op de golven met centaal daarin Maria met Kind;<br />
van beide ontbreekt het hoofd. Aan de linkerzijde is nog net een fragment<br />
van een engel bewaard, die het scheepje voortroeit. De rand van het<br />
insigne is voorzien van een nog niet ontcijferde tekst.<br />
Het insigne is een onbekende variant van het andere, in Heilig en Profaan<br />
deel 2 (2001, afb.1382) gepubliceerd insigne van dit type. Op ‘ons’<br />
insigne is het scheepje voorzien van overnaadse planken, een andere<br />
randtekst en ook Maria draagt een ander kleed. De pelgrimstekens<br />
van Boulogne tonen steeds een schip, al dan niet geroeid door een engel,<br />
met centraal een afbeelding van Maria. De legende verhaalt dat een schip<br />
er in het jaar 633 de haven binnenvoer zonder bemanning, met alleen een<br />
Mariabeeld aan boord. Populair in de verkoop waren, gezien de vondsten,<br />
ook ampullen met dezelfde voostelling als op de insignes.<br />
De andere vondsten van pelgrimsinsignes uit Biervliet zijn een Maria<br />
met Kind, mogelijk uit Aken, en een fragmentarisch insigne van het<br />
Laatste Oordeel, ook uit Aken; verder een fragment van de bekende<br />
Bethlehemscène en een kruisiging, allebei met onbekende herkomst.
Veldkartering Sint Kruis<br />
Op 6 maart voerde de SCEZ een veldkartering uit op een akker langs<br />
de Molenweg bij Sint-Kruis, op aanwijzing van en met medewerking van<br />
de heer J. de Zwart uit Nieuwvliet. In de jaren zestig en zeventig van de<br />
vorige eeuw vonden toenmalig provinciaal archeoloog J.A. Trimpe Burger<br />
en vrijwilliger de heer M. Kegel op dezelfde akker al veel vuurstenen<br />
voorwerpen uit meerdere fasen van de steentijd aan de oppervlakte.<br />
Het doel van de veldkartering was de precieze plek en omvang van de<br />
vindplaats in kaart te brengen. Er zijn over een lengte van 200 meter en<br />
een breedte van 10 meter in totaal 75 vuurstenen voorwerpen opgeraapt,<br />
die waarschijnlijk tot meerdere kleine concentraties behoorden.<br />
Ze dateren in hoofdzaak uit de middensteentijd (mesolithicum),<br />
ongeveer 8.000-4.000 voor Christus.<br />
Vuurstenen werktuig uit Sint-Kruis (Molenweg), lengte 6 centimeter.<br />
Vuursteenfragmenten<br />
Land van Saeftinghe<br />
De heren R. Bleijenberg en C. Reel meldden<br />
op 14 februari de vondst van achttien door<br />
de prehistorische mens bewerkte vuursteenfragmenten<br />
uit het Verdronken Land van<br />
Saeftinghe. Het zijn in hoofdzaak afslagen<br />
en klingen, blootgespoeld langs de<br />
laagwaterlijn als gevolg van erosie van de<br />
rand van een veenklif. De vondsten vormen<br />
een aanvulling op de honderden vuurstenen<br />
voorwerpen, die in de afgelopen achttien jaar<br />
in dezelfde omgeving door de SCEZ en gidsen<br />
van de <strong>Stichting</strong> Het Zeeuwse Landschap zijn<br />
verzameld. Ze dateren voornamelijk uit het<br />
begin van de middensteentijd (vroeg-mesolithicum),<br />
ongeveer 7.000 voor Christus.<br />
Was er aanvankelijk nog sprake van drie<br />
kleine concentraties vuursteen en twee haardkuilen,<br />
uit de nieuwe vondsten blijkt dat er<br />
waarschijnlijk nog meer resten uit de steentijd<br />
onder het veen aanwezig zijn.<br />
Vuurstenenen gekerfde kling<br />
uit het Verdronken Land van Saeftinghe.<br />
Zeeuws <strong>Erfgoed</strong> 24 <strong>juni</strong> <strong>2013</strong>/02 • ARCHEOLOGIE<br />
Zoektocht<br />
Duikonderzoek naar de ‘Walcheren’ (foto RCE).<br />
In december 2012 is op de Rede van Vlissingen opnieuw enkele<br />
dagen gezocht naar resten van het Zeeuwse Admiraliteitsschip<br />
‘Walcheren’, gezonken in 1689. Het veldwerk vond plaats in<br />
opdracht van de Provincie <strong>Zeeland</strong> en was een samenwerking<br />
van de Defensie DuikGroep/Koninklijke Marine, de Walcherse<br />
Archeologische Dienst, Rijkswaterstaat <strong>Zeeland</strong>, de <strong>Stichting</strong><br />
tot Behoud van Onderwaterschatten in <strong>Zeeland</strong> (STIBOZ)<br />
en de Rijksdienst voor het <strong>Cultureel</strong> <strong>Erfgoed</strong> (RCE).<br />
De zoektocht naar de Walcheren begon 25 jaar geleden met de studie<br />
van maritiem historicus Doeke Roos (STIBOZ) naar het Zeeuwse<br />
admiralengeslacht Evertsen. De Walcheren is immers gezonken met<br />
aan boord luitenant-admiraal Cornelis Evertsen de Jongste. Door nieuw<br />
onderzoek van Arthur Scheijde van STIBOZ in de administratie van<br />
de Zeeuwse Admiraliteit is beter bekend geworden wat precies is gebeurd.<br />
Door harde zuidzuidwestenwind raakte de ‘Walcheren’ bij Vlissingen<br />
aan lager wal en stootte op het Westerhoofd van de Oude Haven.<br />
Kort daarop sloeg het schip om en zonk voor de Nieuwe Haven.<br />
Na de ondergang heeft men allerhande zaken weten te bergen, maar<br />
in 1696 was men klaar en werd besloten het wrak op te blazen.<br />
Aangenomen dat het wrak op dat moment al een eind in de bodem<br />
was weggezakt moeten er nu nog resten liggen, vermoedelijk een compleet<br />
bakboord. De vraag is alleen: waar precies, want de historische vermelding<br />
‘voor de nieuwe haven’ in samenhang met het gegeven dat het pas jaren<br />
later echt nodig werd geacht het wrak te verwijderen laat ruimte voor een<br />
aanzienlijk zoekgebied.
Vondst voor het voetlicht<br />
naar de ‘Walcheren’ (1689), december 2012<br />
Hier speelde zich het einde van de ‘Walcheren’ af; bewerking door de auteur van een kaart van Blaeu, 1649.<br />
Resten van de kombuis?<br />
Gedurende het veldwerk waren veel wind en slecht onderwaterzicht<br />
beperkende factoren, maar toch is alle dagen op locatie gewerkt.<br />
De eerste dag is het hele zoekgebied met een sidescansonar opgenomen.<br />
Verspreid over het gebied waren enorm veel ‘contacten’ te zien, maar bij<br />
bestudering bleek de resolutie aan de lage kant om hierin archeologische<br />
resten te kunnen onderscheiden, zo die al boven de bodem zouden uitsteken.<br />
De contacten zouden allemaal moeten worden afgedoken voor<br />
interpretatie, maar alleen al vanwege het slechte onderwaterzicht<br />
(0-10 centimeter) bleek dat onhaalbaar. Daarom is besloten in te<br />
zoomen op een gebied van circa 50 x 50 meter dat in ieder geval goed<br />
zou passen in het historische strandingsverhaal.<br />
Met een nieuwe sonaropname op maximale resolutie is de zeebodem in<br />
dit ingeperkte gebied optimaal in beeld gebracht. Vervolgens zijn de<br />
diverse contacten door de duikers geïnspecteerd en geïnterpreteerd.<br />
Hiertoe is ook onderwaterarcheoloog Arent Vos (RCE) onder water<br />
geweest en zijn er enkele monsters metselwerk boven water gebracht.<br />
Het blijkt dat hier een concentratie in stukken gebroken metselwerk<br />
ligt van een oud type baksteen en cement. Helaas zijn bakstenen niet<br />
nauwkeurig te dateren, maar het metselwerk kán zeventiende-eeuws zijn.<br />
Voorlopig hanteren we als werkhypothese dat het hier resten kan<br />
betreffen van de kombuis van de ‘Walcheren’. Maar deze werkhypothese<br />
moet getoetst worden.<br />
Onder de betrokken partijen was sprake van verschillende professionele<br />
achtergronden, wensen en verwachtingen, maar de wil om samen een<br />
Zeeuws <strong>Erfgoed</strong> 25 <strong>juni</strong> <strong>2013</strong>/02 • ARCHEOLOGIE<br />
goed project te draaien en om de resten van dat Zeeuwse vlaggenschip<br />
terug te vinden waren bindend. Alle betrokkenen spraken na afloop<br />
de wens uit dat er nog in <strong>2013</strong> een vervolg zou komen. Los van de<br />
inhoudelijke aspecten zou het enige symboliek hebben om het wrak<br />
inderdaad in dit jaar te lokaliseren: in <strong>2013</strong> is het 525 jaar geleden dat<br />
de geschiedenis van onze marine begon met de Ordonnantie op de<br />
Admiraliteit (1488); en het is 200 jaar geleden dat de ‘Koninklijke Marine’<br />
werd opgericht. In <strong>Zeeland</strong> bestaat sowieso een grote interesse in de<br />
maritieme geschiedenis en zeker in dit oude ‘marineschip’ dat heeft<br />
deelgenomen aan meerdere zeeslagen en waarop behalve Cornelis Evertsen<br />
de Jongste nog drie andere beroemde Zeeuwse admiralen hebben gevaren.<br />
De al een kwart eeuw niet aflatende inzet van STIBOZ getuigt van die<br />
grote interesse.<br />
Arent Vos,<br />
senior onderzoeker scheepsarcheologie/scheepsbouw,<br />
Rijksdienst voor het <strong>Cultureel</strong> <strong>Erfgoed</strong><br />
In aflevering 180 van het kwartaalblad ‘Nehalennia’ (verschijning eind <strong>juni</strong>)<br />
verschijnt een uitgebreider artikel over dit onderzoek door dezelfde auteur.