03.09.2013 Views

STAGEGIDS - Stages OKO

STAGEGIDS - Stages OKO

STAGEGIDS - Stages OKO

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

Arteveldehogeschool<br />

Bachelor in het onderwijs: kleuteronderwijs<br />

Campus Sint-Amandsberg<br />

J. Gerardstraat 18, B-9040 Gent<br />

Tel. (09) 218 73 73 Fax (09) 218 73 70<br />

E-mail: info.leraar.kleuteronderwijs@arteveldehs.be<br />

<strong>STAGEGIDS</strong><br />

Academiejaar 2012-2013


Woord vooraf<br />

Deze stagegids geeft toelichting bij de plaats van praktijk en stage in de opleiding en reikt een afsprakenkader<br />

aan voor alle stagebetrokkenen.<br />

Deze gids functioneert als onmisbaar document, voor zowel student, procesbegeleider 1 van de hogeschool en<br />

de schoolmentor, klasmentor en bewegingsmentor van de stageschool. Deze gids is echter zeker niet het enige<br />

communicatiekanaal. Doordat de procesbegeleider een langdurige binding met de stageschool heeft,<br />

functioneert hij er tevens als contactlector en dus als vertrouwd gezicht van de hogeschool. <strong>Stages</strong>cholen<br />

kunnen die contactlector in eerste instantie aanspreken als verdere toelichting nodig is. Daarnaast geven we<br />

ook vormingen aan school- en aan klasmentoren.<br />

Elke student heeft in de stagemap zijn eigen stagegids bij zich ter inzage van de stagebetrokkenen. De<br />

stagegids is ook digitaal terug te vinden op onze website 2 .<br />

We nodigen alle betrokkenen uit in te tekenen op de elektronische nieuwsbrief van onze opleidingen tot leraar<br />

kleuter- en lager onderwijs 3 . We hopen zo de samenwerking degelijk met informatie te ondersteunen.<br />

Heel graag wil ik, in naam van het opleidingsteam, alle betrokkenen in stagescholen danken voor hun<br />

medewerking en bijdrage die ze tot de opleiding van studenten leveren. Ze is van onschatbare waarde.<br />

We zijn bij voorbaat dankbaar voor het engagement van scholen in dit proces.<br />

Aan studenten wens ik een rijk en boeiend leerproces toe.<br />

Caroline Detavernier Het opleidingsteam<br />

Opleidingsdirecteur Bachelor in het onderwijs: Kleuteronderwijs<br />

Juli 2012<br />

1 Wij hanteren als hogeschool de term ‘procesbegeleider’ omdat deze rol meer omvat dan stagebegeleider. Zie 5.3.2.<br />

2 www.arteveldehs.be /klikken op bedrijf of organisatie/ informatie voor partnerorganisaties opleidingen kleuteronderwijs en lager onderwijs.<br />

3 Inschrijven kan op de bovenstaande website


Inhoudsopgave<br />

Woord vooraf .................................................................................................................................... 1<br />

1 Welke kleuterleidsters vormen we? ................................................................................................ 1<br />

1.1 Het beroepsprofiel van de leraar kleuteronderwijs en de basiscompetenties van de beginnende<br />

leraar......... ................................................................................................................................... 1<br />

1.2 Ons competentieprofiel als richtsnoer ..................................................................................... 3<br />

1.2.1 Opleidingscompetenties .................................................................................................... 3<br />

1.2.2 Opleidingsattitudes ........................................................................................................... 4<br />

2 Verwachtingen in functie van de beoordeling voor de opleidingsonderdelen Stage 1, 2 en Afstudeerstage<br />

………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………..5<br />

2.1 Opleidingsattitudes – stageverwachtingen ............................................................................... 5<br />

2.2 Opleidingscompetenties – stageverwachtingen ........................................................................ 6<br />

3 Stagekalender ........................................................................................................................... 13<br />

4 Praktijk en stage in de opleiding .................................................................................................. 14<br />

4.1 Terminologie ..................................................................................................................... 14<br />

4.2 Opleidingsonderdelen Praktijk en Stage ................................................................................ 14<br />

4.3 Invulling van de praktijktijd ................................................................................................ 15<br />

4.4 <strong>Stages</strong> in de basisschool ..................................................................................................... 16<br />

4.4.1 Principes bij de opbouw van stages ................................................................................... 16<br />

4.4.1.1 Geleidelijkheid in opbouw van stages en opdrachten ....................................................... 16<br />

4.4.1.2 <strong>Stages</strong> in alle leeftijdsgroepen ...................................................................................... 17<br />

4.4.2 Vormen van stage .......................................................................................................... 17<br />

4.4.3 Stageplaats ................................................................................................................... 20<br />

5 De verschillende betrokkenen bij de stage .................................................................................... 21<br />

5.1 De student ........................................................................................................................ 21<br />

5.2 De betrokkenen in de stagescholen en stage-instellingen ........................................................ 21<br />

5.2.1 De directie van de stageschool/stage-instelling .................................................................. 21<br />

5.2.2 De schoolmentor ............................................................................................................ 21<br />

5.2.3 De klasmentor ............................................................................................................... 22<br />

5.2.4 De bewegingsmentor ...................................................................................................... 22<br />

5.3 De stagebetrokkenen in de hogeschool ................................................................................. 23<br />

5.3.1 De docenten van het opleidingsteam ................................................................................ 23<br />

5.3.2 De procesbegeleider ....................................................................................................... 23<br />

6 Begeleiden van praktijk .............................................................................................................. 25<br />

6.1 De begeleiding vanuit de hogeschool .................................................................................... 25<br />

6.1.1 Begeleide periodes: de opleidingsonderdelen (olod’s) Praktijk 1 en 2 ................................... 25<br />

6.1.2 De begeleiding door de procesbegeleider ........................................................................... 25<br />

6.1.3 Schriftelijk werk ............................................................................................................. 26<br />

6.2 De begeleiding door de schoolmentor en de klasmentor .......................................................... 26<br />

7 Beoordelen van de opleidingsonderdelen Stage 1, 2 en Afstudeerstage ............................................. 27


7.1 Criteria / codes .................................................................................................................. 27<br />

7.2 Elementen voor beoordeling ................................................................................................ 28<br />

7.3 Niet herkansbaarheid van de opleidingsonderdelen Stage 1, 2 en Afstudeerstage ...................... 28<br />

7.4 Hernemen van de opleidingsonderdelen Stage 1, 2 en Afstudeerstage ...................................... 28<br />

8 Keuzepraktijk ............................................................................................................................ 29<br />

8.1 Algemene informatie keuzepraktijk ...................................................................................... 29<br />

8.2 Doelen ............................................................................................................................. 29<br />

8.3 Aanbod Keuzepraktijk ........................................................................................................ 31<br />

9 Afspraken ................................................................................................................................. 32<br />

9.1 Voorwaarden waaraan een stageklas moet voldoen ................................................................ 32<br />

9.2 Verwachtingen t.o.v. de stagiair .......................................................................................... 32<br />

9.3 Afspraken i.v.m. de concrete stage-invulling ......................................................................... 35<br />

9.3.1 Wegvallen van stages ..................................................................................................... 35<br />

9.3.2 Alleen voor de klas staan ................................................................................................. 36<br />

9.3.3 Bewegingsactiviteiten ..................................................................................................... 37<br />

9.4 Afspraken i.v.m. de bescherming van de gezondheid van de stagiair ....................................... 38<br />

9.5 Afspraken i.v.m. de communicatie uit de opleiding ................................................................. 39<br />

9.6 Andere ............................................................................................................................. 39<br />

10 Waar kunnen betrokkenen terecht bij vragen of problemen ........................................................ 40<br />

10.1 De student ........................................................................................................................ 40<br />

10.2 De stagebetrokkenen van de stageschool ............................................................................... 40<br />

10.3 De stagebetrokkenen van de hogeschool ................................................................................ 40<br />

11 Verzekeringen ...................................................................................................................... 41<br />

12 Tewerkstellingsmogelijkheden ................................................................................................ 42<br />

13 Bijlage ................................................................................................................................. 42


1 Welke kleuterleidsters vormen we?<br />

1.1 Het beroepsprofiel van de leraar kleuteronderwijs en de<br />

basiscompetenties van de beginnende leraar<br />

Pas afgestudeerde leraren kleuteronderwijs moeten in staat zijn hun beroep bekwaam uit te oefenen<br />

en door te groeien naar het beroepsprofiel. De hogeschool streeft met de initiële opleiding de<br />

basiscompetenties na die decretaal werden vastgelegd (Vlaamse regering, april 2007). Deze<br />

basiscompetenties omschrijven de startbekwaamheid van de leraar die verwacht wordt vanuit het<br />

beroepsprofiel. De basiscompetenties zijn een geheel van kennis, vaardigheden en houdingen<br />

(attitudes) waarover een leraar kleuteronderwijs hoort te beschikken. Deze worden geordend<br />

binnen 10 functionele gehelen en 10 attitudes.<br />

Basiscompetenties<br />

10 functionele gehelen:<br />

lid van de<br />

onderwijsgemeenschap<br />

lid van een<br />

schoolteam<br />

partner van<br />

externen<br />

cultuurparticipant<br />

begeleider<br />

van leer- en<br />

ontwikkeling<br />

s-processen<br />

Leraar<br />

als<br />

opvoeder<br />

organisator<br />

partner van<br />

de ouders/<br />

verzorgers<br />

inhoudelijk<br />

expert<br />

innovator –<br />

onderzoeker<br />

Stagegids Arteveldehogeschool Bachelor in het onderwijs: Kleuteronderwijs 2012-2013 1


Verantwoordelijkheid ten aanzien van de lerende<br />

Functioneel geheel 1:De leraar als begeleider van leer- en ontwikkelingsprocessen<br />

Functioneel geheel 2:De leraar als opvoeder<br />

Functioneel geheel 3:De leraar als inhoudelijk expert<br />

Functioneel geheel 4:De leraar als organisator<br />

Functioneel geheel 5:De leraar als innovator/onderzoeker<br />

Verantwoordelijkheid ten aanzien van de school en de onderwijsgemeenschap<br />

Functioneel geheel 6:De leraar als partner van de ouders en verzorgers<br />

Functioneel geheel 7:De leraar als lid van een schoolteam<br />

Functioneel geheel 8:De leraar als partner van externen<br />

Functioneel geheel 9:De leraar als lid van de onderwijsgemeenschap<br />

Verantwoordelijkheid t.a.v. de maatschappij<br />

Functioneel geheel 10:De leraar als cultuurparticipant<br />

Attitudes:<br />

Kritische<br />

ingesteldheid<br />

Organisatievermogen<br />

Relationele<br />

gerichtheid<br />

Flexibiliteit<br />

Leergierigheid<br />

Zin voor<br />

samenwerking<br />

Beslissingsvermogen<br />

Gerichtheid op correct<br />

taalgebruik en<br />

communicatie<br />

Creatieve<br />

gerichtheid<br />

Basisattitudes van een goede kleuterleraar<br />

Verantwoordelijkheidszin<br />

Stagegids Arteveldehogeschool Bachelor in het onderwijs: Kleuteronderwijs 2012-2013 2


1.2 Ons competentieprofiel als richtsnoer<br />

De opleiding werkte een competentiekader uit waarin de door de overheid vastgelegde decretale<br />

basiscompetenties voor de leraar kleuteronderwijs zijn verwerkt.<br />

1.2.1 Opleidingscompetenties<br />

KERNCOMPETENTIE OPVOEDEN<br />

1. Met zorg voor elk kind in de groep en op school een positief leefklimaat creëren. Positieve<br />

interacties realiseren met kinderen en met de klasgroep.<br />

2. Adequaat omgaan met en zorg voorzien voor kinderen met specifieke (onderwijs-) behoeften.<br />

3. Leiding geven door middel van een gestructureerd pedagogisch klimaat.<br />

4. Zich als persoon present stellen: op geëngageerde, authentieke en expressieve wijze kinderen<br />

inspireren en voorleven.<br />

KERNCOMPETENTIE ONTWIKKELING BEGELEIDEN<br />

5. Handelingsgericht observeren: de beginsituatie achterhalen en vanuit observatie<br />

ontwikkelingsgericht (bij)sturen.<br />

6. Ontwikkelingskansen en doelen selecteren, spelmogelijkheden, inhouden, groeperingvormen en<br />

methodische aanpak voorbereiden. Een kindgerichte planning vooropstellen.<br />

7. Een rijk en creatief speelleeraanbod begeleiden, aansluitend bij de ontwikkelingsbehoeften van<br />

kinderen.<br />

8. Kennis, inzichten en vaardigheden met betrekking tot de ontwikkelingsgebieden beheersen in<br />

functie van een rijk aanbod voor kleuters.<br />

9. Met zorg voor elk kind en voor het levende en niet –levende in de omgeving, de klasruimte en de<br />

planning functioneel en veilig organiseren.<br />

10. De taalverwerving van kinderen bevorderen aan de hand van een aangepast, correct taalaanbod<br />

en een stimulerende talige interactie.<br />

KERNCOMPETENTIE PROFESSIONALISEREN EN INNOVEREN<br />

11. Kritisch naar zichzelf en het eigen functioneren kijken en het eigen handelen vanuit deze reflectie<br />

bijsturen.<br />

12. Initiatieven nemen om het werkveld en de professionele ervaringen grondig te verkennen.<br />

Informatie verwerven op basis van vakliteratuur, resultaten van onderzoek en schoolcultuur. Stappen<br />

zetten om op basis hiervan en via praktijkgericht onderzoek vernieuwende ideeën aan te brengen.<br />

KERNCOMPETENTIE PARTNER ZIJN VAN OUDERS, EXTERNEN, SCHOOLTEAM<br />

13. Adequaat communiceren met volwassen partners, met respect voor diversiteit en rekening<br />

houdend met deontologie<br />

14. Constructief samenwerken in een schoolteam, met ouders en met externen.<br />

Stagegids Arteveldehogeschool Bachelor in het onderwijs: Kleuteronderwijs 2012-2013 3


KERNCOMPETENTIE PARTICIPEREN IN DE SAMENLEVING<br />

15. Cultuurelementen, de maatschappelijke realiteit en gebeurtenissen uit de actualiteit kritisch en<br />

constructief verwerken in het onderwijsaanbod.<br />

16. Het professioneel handelen plaatsen in het brede werkveld en de maatschappelijke relevantie<br />

ervan duiden in het licht van ontwikkelingen binnen de samenleving, het overheidsbeleid en in de<br />

internationale context.<br />

1.2.2 Opleidingsattitudes<br />

Naast het competentiekader richten we ons in de opleiding op zestien opleidingsattitudes. Daarin<br />

zijn ook de decretaal vastgelegde attitudes (zie 1.1) verwerkt. Deze opleidingsattitudes vind je in het<br />

volgende hoofdstuk.<br />

Stagegids Arteveldehogeschool Bachelor in het onderwijs: Kleuteronderwijs 2012-2013 4


2 Verwachtingen in functie van de beoordeling voor<br />

de opleidingsonderdelen Stage 1, 2 en<br />

Afstudeerstage<br />

2.1 Opleidingsattitudes – stageverwachtingen<br />

Visie ontwikkelen<br />

1 Leergierigheid Actief zoeken naar situaties om de eigen competentie te verbreden en te<br />

verdiepen<br />

2 Kritische ingesteldheid Bereid zijn zichzelf en zijn omgeving in vraag te stellen. De waarde van<br />

een bewering of een feit, de wenselijkheid en haalbaarheid van een<br />

vooropgesteld doel verifiëren alvorens een stelling in te nemen.<br />

3 Creatieve gerichtheid Erop gericht zijn om uit diverse situaties en informatiebronnen ideeën te<br />

genereren. Het ontwikkelingsaanbod voor kinderen op een originele en<br />

muzische manier gestalte geven.<br />

Communiceren<br />

4 Gerichtheid op correct<br />

taalgebruik en<br />

communicatie<br />

In de mondelinge en schriftelijke communicatie met kinderen, ouders,<br />

leden van het schoolteam en externen, erop gericht zijn een adequaat en<br />

correct taalgebruik te hanteren en aandacht te hebben voor het belang<br />

van non-verbale communicatie.<br />

5 Relationele gerichtheid In contacten met anderen kenmerken van echtheid, aanvaarding,<br />

empathie en respect tonen.<br />

6 Expressieve gerichtheid Zowel verbaal als non-verbaal op een authentieke manier boodschappen<br />

7 Discreet omgaan met<br />

gegevens<br />

speels, levendig en inspirerend communiceren.<br />

Informatie over kinderen, ouders en andere schoolbetrokkenen enkel in<br />

een professionele context gebruiken, daarbij respect tonen en waar<br />

nodig ook het geheim van de bron bewaren.<br />

Bewust handelen<br />

8 Flexibiliteit Bereid zijn zich aan te passen aan wijzigende omstandigheden, o.m.<br />

middelen, doelen, mensen en procedures.<br />

9 Beslissingsvermogen Durven een standpunt in te nemen of tot een handeling over te gaan, en<br />

er ook de verantwoordelijkheid voor opnemen.<br />

10 Organisatievermogen Erop gericht zijn zodanig te plannen, te coördineren en te delegeren dat<br />

het beoogde doel op een efficiënte manier bereikt kan worden.<br />

11 Gerichtheid op zelfsturing Het eigen handelen sturen door het maken van bewuste keuzes.<br />

Verantwoordelijkheid opnemen voor het eigen leerproces.<br />

Zich engageren<br />

12 Verantwoordelijkheidszin Verantwoordelijkheid opnemen voor de school als geheel. Zich<br />

engageren om een positieve ontwikkeling van elk kind te bevorderen.<br />

13 Zin voor samenwerking Bereid zijn om op een constructieve manier gemeenschappelijk aan<br />

14 Een hart hebben voor<br />

jonge kinderen<br />

15 Openstaan voor<br />

diversiteit<br />

16 Positieve<br />

waardeoriëntaties<br />

voorleven<br />

eenzelfde taak te werken en zo een meerwaarde te realiseren.<br />

Engagement tonen, gericht op het algemeen welzijn van de kinderen<br />

waarvoor men verantwoordelijkheid draagt. In de eerste plaats oog<br />

hebben voor het positieve en dit ook uiten.<br />

Elke medemens ruimte geven om zichzelf te zijn en te ontplooien,<br />

ongeacht de sociale, culturele of andere eigenheid.<br />

Waardeontwikkeling en positieve attitudevorming bij kinderen<br />

uitdrukkelijk ondersteunen en stimuleren<br />

Stagegids Arteveldehogeschool Bachelor in het onderwijs: Kleuteronderwijs 2012-2013 5


2.2 Opleidingscompetenties – stageverwachtingen<br />

De opleidingscompetenties worden geconcretiseerd in bouwstenen: kennis en inzichten enerzijds en<br />

vaardigheden anderzijds. In onderstaand schema is terug te vinden welke vaardigheden tijdens de<br />

stages moeten aangewend worden en op welk niveau. Onder kolom 1 staat aangegeven wat<br />

verwacht wordt tegen het olod Stage 1, onder kolom 2 wat verwacht wordt tegen Stage 2 en onder<br />

kolom 3 vindt men de verwachtingen voor het olod Afstudeerstage.<br />

Betekenis van de gebruikte arcering in de rechterkolommen<br />

Deze vaardigheid moet verworven zijn tijdens het betreffende olod.<br />

Aan deze vaardigheid wordt reeds gewerkt, maar ze vormt geen<br />

overgangscriterium voor het betreffende olod.<br />

Nog niet verwacht. Indien wel reeds toegepast, vormt dit een meerwaarde in de<br />

beoordeling.<br />

Kerncompetentie 1: Opvoeden.<br />

Een positief en gestructureerd leefklimaat creëren, aangepast aan de behoeften van alle<br />

kinderen in de groep om de emancipatie van elk kind te bevorderen.<br />

Stagegids Arteveldehogeschool Bachelor in het onderwijs: Kleuteronderwijs 2012-2013 6<br />

Stage 1<br />

Stage 2<br />

Afsudeer<br />

stage<br />

OC 1 Met zorg voor elk kind in de groep en op school een positief leefklimaat creëren. Positieve<br />

interacties realiseren met kinderen en met de klasgroep.<br />

Warmte en geborgenheid geven<br />

Oogcontact maken / hebben met kinderen<br />

Stimulerend zijn, bevestigen en ondersteunen<br />

Aanvaardend zijn, respect en vertrouwen hebben<br />

Echt / authentiek zijn<br />

Begrijpend, inlevend en actief luisteren<br />

Een positieve interactie met de klasgroep opbouwen<br />

Gepast reageren op gevoelens van kinderen<br />

Aandacht hebben voor het individuele kind tijdens het klasgebeuren<br />

Constructief omgaan met conflicten<br />

Elk klasmoment sfeervol laten verlopen en er de opvoedingskansen van<br />

benutten<br />

Ervaringsgericht in dialoog gaan met kinderen<br />

Positieve sociale omgangsvormen bij kleuters stimuleren<br />

Mogelijkheden en sterke kanten van elk kind zien en benutten<br />

Inlevende vraagstelling hanteren


OC 2 Adequaat omgaan met en zorg voorzien voor kinderen met specifieke<br />

(onderwijs-) behoeften<br />

Gevoelig zijn voor signalen die wijzen op specifieke (onderwijs)behoeften<br />

In overleg met de klasmentor adequaat omgaan met kinderen in sociaalemotionele<br />

probleemsituaties en met kinderen met leer- en<br />

gedragsmoeilijkheden<br />

In overleg met de klasmentor adequaat omgaan met kinderen met<br />

specifieke (onderwijs)behoeften<br />

OC 3 Leiding geven door middel van een gestructureerd pedagogisch klimaat.<br />

Duidelijk en op positieve wijze afspraken/regels/grenzen aangeven<br />

Consequent regels en afspraken doen naleven<br />

Leiding geven aan een groepje kleuters<br />

Leiding geven aan de volledige klasgroep<br />

Oog hebben voor alle kleuters<br />

Gepast en consequent optreden bij regelovertredend gedrag<br />

Samen met de kleuters afspraken maken<br />

OC 4 Zich als persoon present stellen: op geëngageerde, authentieke en expressieve wijze<br />

kinderen inspireren en voorleven.<br />

Expressieve (lichaams)taal hanteren<br />

Vanuit eigen expressie enthousiasme bij kinderen opwekken<br />

Op constructieve wijze duidelijk aanwezig zijn (in de klas)<br />

Dynamisch, energiek en enthousiast zijn<br />

Voorbeeldgedrag vertonen<br />

Waarden aanreiken<br />

Muzische houding aannemen<br />

Stagegids Arteveldehogeschool Bachelor in het onderwijs: Kleuteronderwijs 2012-2013 7


Kerncompetentie 2: Ontwikkeling Begeleiden<br />

In een aangepaste, rijke speel/leeromgeving speel- leer- en ontwikkelingsprocessen van jonge<br />

kinderen doelgericht begeleiden.<br />

OC 5 Handelingsgericht observeren: de beginsituatie achterhalen en vanuit observatie<br />

ontwikkelingsgericht (bij)sturen.<br />

Een filmisch observatieverslag schrijven vanuit een observatievraag rond spel<br />

of ontwikkeling van kinderen<br />

Observatiegegevens genuanceerd interpreteren<br />

Handelingsgerichte conclusies uitwerken vanuit observaties en interpretaties<br />

Welbevinden en betrokkenheid observeren/scoren<br />

De beginsituatie van de groep achterhalen i.f.v. aanbod en BC-uitwerking, in<br />

overleg met de klasmentor<br />

De beginsituatie van individuele kleuters achterhalen i.f.v. differentiatie en het<br />

bieden van zorg, in overleg met de klasmentor<br />

Competenties van kleuters observeren/scoren en erover in overleg gaan met<br />

de klasmentor<br />

In overleg met de klasmentor een kindvolgsysteem uitwerken<br />

(klasscreening, individueel zorgdossier, interventies,…)<br />

OC 6 Ontwikkelingskansen en doelen selecteren, spelmogelijkheden, inhouden, groeperingvormen<br />

en methodische aanpak voorbereiden. Een kindgerichte planning vooropstellen.<br />

Mentaal voorbereid zijn<br />

Materieel en organisatorisch voorbereid zijn<br />

Bij activiteiten een logische en didactisch correcte opbouw realiseren<br />

Schriftelijk werk correct uitvoeren, verzorgen en structureren<br />

Een correcte en rijke inhoud voorzien, gericht op het boeien van kinderen<br />

Een realistisch en evenwichtig dagverloop plannen<br />

Schriftelijke voorbereidingen doelgericht uitwerken<br />

Doelen en ontwikkelingskansen selecteren op basis van diverse documenten<br />

Een stageperiode realistisch en evenwichtig plannen<br />

Een thema samenhangend en op niveau uitwerken<br />

Activiteiten uitwerken i.f.v. diversiteit<br />

Differentiatie voorzien op basis van observaties<br />

Verbredings- en verdiepingskansen voorzien<br />

Observatiegegevens aanwenden om de eigen planning bij te sturen<br />

OC 7 Een rijk en creatief speelleeraanbod begeleiden, aansluitend bij de ontwikkelingsbehoeften<br />

van kinderen.<br />

Speels en boeiend zijn<br />

Spel van kinderen stimuleren<br />

Openstaan voor de belevingswereld van kleuters tijdens hun spel<br />

Aansluiten bij de interesse van kleuters<br />

Meegaan in de belevingswereld van kinderen<br />

Stagegids Arteveldehogeschool Bachelor in het onderwijs: Kleuteronderwijs 2012-2013 8


Zich inleven in de leefwereld van kleuters tijdens het gehele aanbod<br />

Rijke en gevarieerde thematische materialen betekenisvol aanbieden<br />

(zelfstandige) activiteiten realiseren<br />

Bij de activiteiten een doelgerichte begeleiding realiseren<br />

Keuzeproces en opruimen begeleiden<br />

Ontwikkelingsstimulerend begeleiden in begeleide activiteiten<br />

Een thema samenhangend en op niveau realiseren<br />

De 5 muzische talen (beeld, muziek, drama, beweging, media) integreren in<br />

aanbod voor en begeleiding van kleuters<br />

Zelfstandigheid en zelfredzaamheid van kleuters ondersteunen en stimuleren<br />

Werken met authentieke en reële situaties, die voor kleuters betekenisvol zijn<br />

Een thema uitbouwen gebruik makend van de inbreng van kleuters<br />

Alle kansen benutten tot ontwikkelingsstimulerend begeleiden in het<br />

ganse klasgebeuren<br />

Differentiatie realiseren (verbreden en verdiepen) in begeleide en zelfstandige<br />

activiteiten<br />

Tijdens een activiteit het eigen handelen bijsturen op basis van observaties<br />

Op constructieve manier diversiteit aanwenden in het ontwikkelingsaanbod<br />

De autonomie van kleuters ondersteunen en stimuleren<br />

Zinvol inspelen op en kansen geven tot kleuterinitiatief en<br />

verantwoordelijkheid<br />

Ontwikkelingsgericht aanbod van (zelfstandige) activiteiten realiseren<br />

Een muzisch klimaat creëren waarin ruimte is voor genieten en beleven van elk<br />

kind<br />

Humor integreren in de omgang, als hefboom voor welbevinden en<br />

betrokkenheid<br />

Planning soepel en verantwoord kunnen aanpassen aan de noden en aan de<br />

beginsituatie of omstandigheden<br />

OC 8: De verworven basiskennis met betrekking tot het jonge kind, de ontwikkelingsgebieden en<br />

het onderwijs aanwenden in het onderwijsaanbod.<br />

Correct refereren naar gebruikte bronnen<br />

Inhouden en didactische werkvormen van de verschillende olods uit de lijn<br />

ontwikkeling begeleiden aanwenden in het pedagogisch-didactisch aanbod<br />

Voldoende en correcte inhoudelijke achtergrondinformatie gebruiken bij<br />

voorbereiden van activiteiten<br />

Voldoende en correcte achtergrondinformatie gebruiken bij thema-uitwerking<br />

Actuele inhouden hanteren<br />

OC 9 Met zorg voor elk kind en voor het levende en niet-levende in de omgeving, de klasruimte<br />

en de planning functioneel en veilig organiseren.<br />

Keuzeproces en groepsindeling organiseren aansluitend bij de beginsituatie<br />

Opruimen organiseren<br />

Oog hebben voor algemeen (lichamelijk) welzijn van kleuters<br />

Oog hebben voor veiligheid, gezondheid en hygiëne van kleuters<br />

Zorg dragen voor het levende en niet-levende in de omgeving<br />

Bouwen aan klasinrichting : geleidelijk, verrijkend, binnen thema, sfeervol<br />

Courante elementaire verzorgingstaken kunnen uitvoeren<br />

Stagegids Arteveldehogeschool Bachelor in het onderwijs: Kleuteronderwijs 2012-2013 9


Zorgen voor algemeen (lichamelijk) welzijn van kleuters<br />

Overzicht houden op de klas<br />

Gepast handelen i.f.v. veiligheid, gezondheid en hygiëne van kleuters<br />

Een vlot werktempo aanhouden (o.a. tijdig afronden)<br />

Overgangen en samenhang verzorgen (tijdens activiteiten en tussen<br />

opeenvolgende activiteiten)<br />

De klasruimte zinvol benutten<br />

Gelijktijdige en/of opeenvolgende activiteiten vlot en soepel laten verlopen<br />

OC 10 De taalverwerving van kinderen bevorderen aan de hand van een aangepast, correct<br />

taalaanbod en een stimulerende talige interactie.<br />

Verstaanbaar spreken: articulatie, stemvolume, stemkwaliteit, spreektempo en<br />

zuivere uitspraak verzorgen<br />

Standaardnederlands spreken<br />

Op niveau van kleuters spreken<br />

Duidelijke opdrachten formuleren, vragen stellen, uitleg en feedback geven<br />

Een rijke en correcte (thema)taal gebruiken<br />

Op passende en ondersteunende wijze feedback geven op de taal van kleuters<br />

Gericht zijn op taalzorg en -stimulering in elk contact met kleuters<br />

Gepast taal en communicatie uitlokken bij kleuters<br />

Kerncompetentie 3: Professionaliseren en Innoveren<br />

Via reflectie en onderzoek het professioneel functioneren permanent bijsturen.<br />

OC 11 Kritisch naar zichzelf en het eigen functioneren kijken en het eigen handelen vanuit deze<br />

reflectie bijsturen.<br />

Eigen functioneren bevragen (oorzaken zoeken van slagen en minder slagen)<br />

Aan leerpunten werken<br />

Positieve en negatieve feedback kunnen aannemen en geven<br />

Feedback omzetten in handelen<br />

Eigen kwaliteiten en leerpunten formuleren<br />

Een analyse maken van het gebeuren:<br />

- kritische contextgevens weergeven<br />

- kaders uit de opleiding hanteren om het gebeuren te situeren<br />

Stappen realiseren in het leren<br />

Vernieuwende inzichten (uit de opleiding) realiseren<br />

Pedagogische kaders in de klaspraktijk toepassen<br />

Eigen visie, overtuigingen en waarden als kracht hanteren in de klas- en<br />

schoolpraktijk<br />

Stagegids Arteveldehogeschool Bachelor in het onderwijs: Kleuteronderwijs 2012-2013 10


Kerncompetentie 4: Partner zijn van ouders, externen, schoolteam<br />

Respectvol, adequaat en constructief communiceren en samenwerken met ouders, collega's en<br />

externen.<br />

OC 13 Adequaat communiceren met volwassen partners, met respect voor diversiteit en rekening<br />

houdend met deontologie.<br />

Gepaste omvangsvormen hanteren in dagelijkse contacten (openheid,<br />

beleefdheid)<br />

Openstaan voor en respect tonen in communicatie met volwassenen<br />

Tijdig en correct informatie doorgeven<br />

Gepast afspraken maken met directie en begeleiders zowel schriftelijk als<br />

mondeling<br />

Discreet omgaan met gegevens over de school, de kinderen en hun<br />

thuiscontext<br />

Standaardnederlands hanteren in alle schriftelijk werk en professionele<br />

communicatie<br />

Standaardnederlands op een flexibele en adequate manier hanteren in<br />

mondelinge communicatie met volwassenen<br />

In standaardnederlands verzorgde informerende brieven aan ouders<br />

uitwerken, rekening houdend met diversiteit<br />

Initiatief nemen om op een respectvolle wijze contact te leggen met ouders,<br />

team en externen<br />

In communicatie op een positieve manier omgaan met diversiteit<br />

In mondelinge en schriftelijke communicatie met volwassenen<br />

schoolwoordenschat en vaktaal gepast hanteren<br />

School- en klasgebonden administratieve taken correct uitvoeren<br />

Empathie tonen tijdens gesprekken met volwassenen<br />

Gepast strategieën inzetten om te communiceren met ouders met diverse<br />

taalachtergronden<br />

OC 14 Constructief samenwerken in een schoolteam, met ouders en met externen<br />

School- en klasgebonden administratieve taken correct uitvoeren<br />

Eigen kennis, inzichten, gevoelens, gedachten… inbrengen en bespreekbaar<br />

maken<br />

Constructief participeren aan de werking van een schoolteam<br />

Bijdragen leveren tot een gunstig verloop van een vergadering/overlegmoment<br />

In team overleggen over taakverdeling en gemaakte afspraken naleven<br />

Constructief samenwerken bij klasoverschrijdende activiteiten<br />

Een positief, kritische houding aannemen<br />

Stagegids Arteveldehogeschool Bachelor in het onderwijs: Kleuteronderwijs 2012-2013 11


Kerncompetentie 5: Participeren in de samenleving<br />

Geëngageerd en kritisch omgaan met onderwijskundige, maatschappelijke,<br />

levensbeschouwelijke en breed culturele thema's<br />

OC 15 Cultuurelementen, de maatschappelijke realiteit en gebeurtenissen uit de actualiteit<br />

kritisch en constructief verwerken in het onderwijsaanbod.<br />

Kritisch en zinvol omgaan met de informatie van en beïnvloeding door de<br />

(massa-)media<br />

Inspelen op de actualiteit en dit in het aanbod naar (oudere) kleuters<br />

integreren<br />

Initiatieven nemen rond talensensibilisering<br />

De boodschap en zeggingskracht van kunst en boeken als inspiratiebron<br />

kunnen hanteren<br />

Maatschappelijke gebeurtenissen en verschijnselen opvolgen, beoordelen en<br />

waar wenselijk koppelen aan ontwikkelingsaanbod<br />

Ontwikkelingsaanbod koppelen aan maatschappelijke gebeurtenissen en<br />

verschijnselen<br />

Stagegids Arteveldehogeschool Bachelor in het onderwijs: Kleuteronderwijs 2012-2013 12


3 Stagekalender<br />

Legende - 3 kolommen per maand:<br />

- 1 Praktijktijd van eerstejaarsstudenten<br />

-2 Praktijktijd van tweedejaarsstudenten<br />

-3 Mogelijkheid tot stage van derdejaarsstudenten afhankelijk van het programma van de individuele student<br />

Praktijktijd: tijdsblokken waarin de student kan observeren, onderzoeken, voorbereiden, uitproberen en toepassen wat binnen de opleidingsonderdelen aan bod komt. Binnen de blokken van ongeveer 4 weken praktijktijd zitten er<br />

stagedagen (participerende observatiestage en/of doestage). Deze stagedagen worden in overleg met de stageschool vastgelegd. Het aantal stagedagen binnen deze praktijktijd neemt toe gedurende de opleiding.<br />

1* en 2*: naast participerende observatie is er op 22 oktober een onthaaldag voor de studenten kleuteronderwijs van de Arteveldehogeschool voor de scholen die dit zo wensen in te richten.<br />

Stagegids Arteveldehogeschool Bachelor in het onderwijs: Kleuteronderwijs 2012-2013 13


4 Praktijk en stage in de opleiding<br />

4.1 Terminologie<br />

Praktijktijd<br />

Onder praktijktijd wordt verstaan: de in de opleidingskalender voorziene tijdsblokken waarin de<br />

student in een reële kleuterschoolcontext kan observeren, onderzoeken, uitproberen, toepassen,<br />

enz. Per semester zijn ongeveer 4 weken praktijktijd ingeroosterd: 2 dagen na de eerste lesweken;<br />

een periode van ruim 3 tot 4 weken naar het eind van het semester. In het laatste opleidingsjaar is<br />

voor het olod Afstudeerstage 11 weken praktijktijd uitgetrokken.<br />

Contextschool<br />

Is een basisschool die door de opleiding aan de student is toegewezen. Tijdens de 2 eerste<br />

opleidingsjaren loopt een student in principe gedurende twee semesters stage in dezelfde school.<br />

De term contextschool verwijst naar de brede context in en rond de school waarin we de student<br />

willen leren functioneren. Dit geeft de student extra leerkansen om aan alle basiscompetenties te<br />

werken. Onder een contextschool verstaan we alle stageplaatsen die binnen éénzelfde ‘pedagogisch<br />

geheel’ vallen, waartoe dus ook meerdere vestigingen en zelfs de ondersteunende diensten kunnen<br />

behoren.<br />

Praktijk en Stage<br />

Praktijk en Stage zijn de namen van opleidingsonderdelen in het programma. Daarnaast is het ook de<br />

onderwijswerkvorm waarbij de student effectief in een stageschool aan de slag is. Het verschil tussen<br />

Praktijk en Stage is niet zichtbaar tijdens de uitvoering van de opdrachten in de basisschool. En zit<br />

vervat in de beoordeling. Het opleidingsonderdeel (olod) Praktijk wordt binnen de opleiding<br />

beoordeeld, via een examen. Het olod Stage wordt beoordeeld op basis van wat de student<br />

realiseert in de basisschool zelf en het schriftelijk werk ifv deze stage. Hierdoor ligt de focus voor de<br />

begeleiding door de klasmentor anders: wanneer een student het Olod Praktijk heeft, ligt het accent<br />

op begeleiding en feedback. Een student met olod Stage krijgt na afloop een beoordeling. Op basis<br />

van deze beoordeling kan een student al dan niet verder voor de olods Praktijk of Stage.<br />

4.2 Opleidingsonderdelen Praktijk en Stage<br />

In elk semester komt er in het programma ofwel een opleidingsonderdeel (olod) Praktijk of een olod<br />

Stage. Aan elk van deze olods zijn contacturen in de opleiding verbonden. Deze contacturen bieden<br />

ondersteuning voor de voorbereiding en verwerking van de praktijktijd.<br />

Het opleidingsonderdeel Praktijk (1, 2 en keuzepraktijk)<br />

In deze opleidingsonderdelen worden de studenten in de praktijk begeleid. De beoordeling ervan<br />

gebeurt op basis van een inhoudelijk examen. De praktijkcompetenties in de stageschool worden nog<br />

niet beoordeeld. De olods Praktijk 1 en 2 zijn herkansbaar.<br />

Stagegids Arteveldehogeschool Bachelor in het onderwijs: Kleuteronderwijs 2012-2013 14


Voorwaarden om toegelaten te worden tot het schriftelijk examen :<br />

Tijdens de praktijktijd een vooraf bepaald minimum stagevolume initiatiestage gerealiseerd<br />

hebben<br />

De stageopdrachten, die horen bij de olods uit het eigen programma, volgens de instructies<br />

uitgevoerd hebben. Enkel wanneer de student voldoet aan de voorwaarden om deel te<br />

nemen aan het examen, kan de student gebruik maken van een tweede examenkans.<br />

Als de student op vlak van attitudes echt ondermaats presteert, kan de stagebegeleider, in<br />

overleg met de stageschool, besluiten dat het opleidingsonderdeel Praktijk 1 afgerond wordt<br />

met een quotering van maximaal 6/20. Hierbij kunnen andere prestaties voor dit<br />

opleidingsonderdeel deze quotering niet meer ten gunste beïnvloeden. De student wordt<br />

ook uitgesloten van de tweede examenkans voor dit opleidingsonderdeel.<br />

Hiermee geeft de opleiding het duidelijke signaal dat attitudes voor leraren cruciaal zijn.<br />

In het derde opleidingsjaar heeft de student een opleidingsonderdeel Keuzepraktijk in het<br />

programma. Dit wordt ingevuld door een stage van 3 weken in een basisschool of in een andere<br />

context waar met kleuters gewerkt wordt.<br />

De student kiest Keuzepraktijk in functie van het verdiepen van bepaalde competenties en/of om een<br />

onbekend werkveld te verkennen. In het olod Keuzepraktijk werkt de student vooral aan de<br />

kerncompetentie ‘Professionaliseren en innoveren’. Opleidingscompetentie 12 staat centraal:<br />

“Initiatieven nemen om het werkveld en de professionele ervaringen grondig te verkennen.<br />

Informatie verwerven op basis van vakliteratuur, resultaten van onderzoek en schoolcultuur. (…)”<br />

Het opleidingsonderdeel Stage (1, 2 of Afstudeerstage)<br />

De beoordeling van het olod stage gebeurt door de beoordeling van schriftelijk werk én van de<br />

competenties aangewend in de stageschool. Wanneer het credit niet verworven is, kan een<br />

herinschrijving gebeuren in het volgende semester.<br />

Afstudeerstage wordt ingericht als jaaropleidingsonderdeel en als semesterolod. De studielast wordt<br />

ingevuld door workshops in de opleiding, overlegmomenten, supervisie, korte vervanging,<br />

voorbereiding en uitvoering van stage in het basisonderwijs en verwerking (afstudeerportfolio).<br />

4.3 Invulling van de praktijktijd<br />

De 4 weken praktijktijd per semester worden ingevuld door heel gevarieerde opdrachten en<br />

werkvormen. Het kan gaan om individuele- of groepsopdrachten; ze kunnen thuis, in een<br />

stageschool, op de campus of op een andere locatie uitgevoerd worden; ze kunnen verplicht of<br />

facultatief uit te voeren zijn … .<br />

In onderstaande beschrijving geven we algemene inlichtingen. Hoe de concrete praktijktijd van elke<br />

student eruit ziet, hangt steeds samen met het persoonlijk traject en wordt dan geconcretiseerd aan<br />

de hand van opdrachten uit het werkboek.<br />

Praktijktijd omvat:<br />

Voorbereidings- en verwerkingstijd<br />

De meeste opdrachten vragen een degelijke voorbereiding vooraf en/of verwerking achteraf;<br />

daarvoor heeft de student tijd op de dagen waarop geen stage in de kleuterschool is<br />

voorzien.Deze momenten brengt de student dus thuis of op de campus door, soms ook in<br />

een andere context.<br />

Stagegids Arteveldehogeschool Bachelor in het onderwijs: Kleuteronderwijs 2012-2013 15


Werken aan opdrachten<br />

Algemene stageopdrachten zijn opdrachten die integraal onderdeel vormen van goed<br />

kleuteronderwijs. Ze zijn dus inherent aan het opnemen van een bepaald olod Praktijk of<br />

Stage of aan het verder doorgroeien in competentieopbouw. Deze opdrachten staan per<br />

stage vermeld in een werkboek en zijn verplicht uit te voeren.<br />

Stageopdrachten uit de olods Ontwikkeling begeleiden.<br />

Hier gaat het meestal om opdrachten die in de kleuterklas worden uitgevoerd;<br />

momenten of activiteiten begeleiden, milieuverrijking… Van deze opdrachten is de<br />

uitvoerige beschrijving terug te vinden op de gekleurde fiches in de cursussen. Ze zijn<br />

eveneens verplicht uit te voeren.<br />

Daarnaast kunnen opdrachten aangebracht worden vanuit de specifieke stagecontext<br />

van de student op vraag of suggestie van de stageschool, de klasmentor, de student of<br />

de procesbegeleider. In elke basisschool worden heel veel initiatieven genomen om te<br />

werken aan competenties zowel voor kinderen als voor leerkrachten. Tijdens de<br />

praktijktijd willen we ook ruimte houden om - in overleg met de procesbegeleider en<br />

klasmentor - studenten kansen te bieden deel te nemen aan deze initiatieven (vb.<br />

schooluitstap, bijwonen toneelvoorstelling of museumbezoek, bijwonen van een<br />

studiedag of viering….)<br />

Stagemap<br />

Per praktijktijd zal elke student de voor hem/haar van toepassing zijnde opdrachten selecteren en<br />

samenbrengen in een persoonlijke stagemap zodat het voor elke betrokkene bij de praktijk duidelijk<br />

is waaraan gewerkt wordt en wat verwacht wordt.<br />

4.4 <strong>Stages</strong> in de basisschool<br />

4.4.1 Principes bij de opbouw van stages<br />

4.4.1.1 Geleidelijkheid in opbouw van stages en opdrachten<br />

We zien stage echt als een proces waarin leren door de student centraal staat. Door ervaringskansen<br />

te benutten, door gerichte begeleiding en reflectie groeien studenten in competenties.<br />

Om dit leerproces alle kansen te bieden, bouwen we bewust geleidelijkheid in.<br />

Bij de start van de opleiding zal het aantal dagen stage en de daarbinnen uit te voeren opdrachten<br />

eerder beperkt zijn. Naarmate de opleiding vordert, zal alles geleidelijk uitgebreid en moeilijker<br />

worden, aangepast aan het individuele leertraject en de competenties van de student.<br />

Deze geleidelijkheid heeft te maken met:<br />

het bieden van een veilige leeromgeving, waarbinnen studenten niet overbevraagd worden ;<br />

het bieden van ervaringskansen die de competenties enerzijds verdiepen, anderzijds<br />

verbreden.<br />

Stagegids Arteveldehogeschool Bachelor in het onderwijs: Kleuteronderwijs 2012-2013 16


De geleidelijkheid vertaalt zich doorheen de opleiding in:<br />

de toenemende duur van de stagemomenten;<br />

de opbouw van participerende observatiestage via initiatiestage naar doestage;<br />

de aard van de stageopdrachten;<br />

de actieve hulp en ondersteuning vanwege de school- en/of klasmentor;<br />

de toenemende verantwoordelijkheid door de student in het vervullen van de diverse taken<br />

van de leraar kleuteronderwijs.<br />

Differentiatie volgens eigen leerweg van de studenten :<br />

Door de flexibilisering van de opleiding kunnen studenten in verschillende fasen in hun<br />

competentieverwerving zitten. Elke student zal dus steeds moeten reflecteren over eigen ervaringen,<br />

uiteraard rekening houdend met gekregen feedback door de begeleiders. Op basis hiervan zullen - in<br />

samenspraak met de procesbegeleider en de klasmentor - individuele leerdoelen en geschikte<br />

leerkansen geselecteerd worden. De procesbegeleider neemt het initiatief om dit met de stageschool<br />

te bespreken.<br />

4.4.1.2 <strong>Stages</strong> in alle leeftijdsgroepen<br />

Op elk moment van de opleiding kunnen studenten stage lopen in elke leeftijdsgroep in de<br />

kleuterschool. Zuivere peuterklassen worden in principe enkel toegestaan voor studenten<br />

Afstudeerstage. Aan de hand van het persoonlijk praktijkplan en de persoonlijke leerlijn van de<br />

student bepaalt de procesbegeleider in welke leeftijdsgroep de student stage loopt.<br />

4.4.2 Vormen van stage<br />

Participerende observatiestage<br />

De initiatiestage en de doestage worden telkens voorafgegaan door enkele dagen, waarin de student<br />

de nieuwe klas verkent: de kleuters, de inrichting en de materialen, de klasgewoonten en de aanpak<br />

van de klasmentor. Ook de ruimere schoolcontext is onderwerp van verkenning: voor-en naschoolse<br />

opvang, schoolreglement, schoolomgeving …<br />

Voor de studenten uit het 1ste semester zijn de eerste stagemomenten bovendien overwegend<br />

observatiemomenten, omdat zij hierbinnen ook voor het eerst echt kennismaken met de kleuter in<br />

de wereld van de kleuterschool. Tevens dient deze observatiestage om afspraken te maken voor de<br />

komende stage rond dag- en weekopbouw, lokalengebruik, stageopdrachten, thema.<br />

De studenten ontvangen hiertoe een uitgebreide lijst observatieopdrachten, die grotendeels als<br />

kijkwijzer dienst doet. We dringen er wel op aan dat observatieopdrachten die kunnen gebeuren<br />

buiten de klastijden (vb. klasschikking, namenlijst kleuters, lijst liedjes- en versjes …) ook effectief<br />

gedaan worden wanneer kleuters niet in de klas aanwezig zijn.<br />

We verwachten dat elke student zich zo binnen de participerende observatiestage, waar dat mogelijk<br />

is, actief opstelt en meewerkt met de klasmentor. We denken hierbij aan hulp bij momenten van<br />

goede gewoontevorming, meespelen met kleuters tijdens zelfstandig spelen, meedoen in de kring<br />

tijdens een klassikale activiteit, begeleiden van een groepje kleuters (zelfstandige activiteit) …<br />

Stagegids Arteveldehogeschool Bachelor in het onderwijs: Kleuteronderwijs 2012-2013 17


Initiatiestage<br />

Volgt steeds op een participerende observatiestage in een nieuwe klas: de inhoud van deze stage is b<br />

zowel beperkt in omvang, als wat betreft de aard van de activiteiten. Er zal zeker nog ruimte zijn voor<br />

verder observeren en participeren. Dat betekent dat de stagiair de stagetijd niet volledig invult met<br />

zijn opdrachten en dat de klasmentor zijn/haar BC en dagplanning grotendeels zelf uitbouwt en<br />

managet.<br />

De klasmentor en student overleggen op welke momenten de student de stageopdrachten uitvoert.<br />

Deze activiteiten zijn nog losstaande oefeningen, die niet noodzakelijk met elkaar samenhangen. We<br />

streven er wel naar dat deze activiteiten zoveel mogelijk aansluiten bij het BC dat de klasmentor<br />

uitwerkt in zijn/haar klas. De initiatie beoogt veeleer een uitproberen en toepassen van verworven<br />

inzichten en afzonderlijke vaardigheden.<br />

Doestage<br />

In de doestage geeft de stagiair leiding aan een klasgroep via zijn/haar aanbod van voorbereide<br />

activiteiten. Soms gebeurt dit binnen het lopende thema van de klasmentor, naarmate de opleiding<br />

vordert zal de student meer zelf de thema’s uitwerken. Aanvankelijk helpt de klasmentor de stagiair<br />

met het aanbieden en begeleiden van activiteiten voor de groepen die zelfstandig werken.<br />

Geleidelijk aan neemt de stage in omvang toe, zowel qua duur als qua opdrachten. Ook de<br />

onderliggende bedoelingen van de stage breiden uit, omdat we met onze opbouw het verdiepen en<br />

breder worden van competenties doelbewust beogen.<br />

Zelfstandige stage<br />

De student van het laatste opleidingsjaar kan op een contextschool ingeschakeld worden om<br />

gedurende een beperkte tijd zelfstandige stages uit te voeren in het kleuteronderwijs. Dit kan bvb.<br />

gebeuren om een leerkracht vrij te maken om een zieke of afwezige collega te vervangen. Vooraf<br />

dient de stageschool (klasmentor) hierover instemming te vragen aan de procesbegeleider van de<br />

student. De klasmentor bewaakt samen met de opleiding de zinvolheid van deze stages voor de<br />

leerdoelen van de student en biedt van op afstand ook de nodige hulp en ondersteuning.<br />

Vormen van specifieke praktijkverkenning<br />

Specifieke praktijkverkenning kan verschillende vormen aannemen. Het gaat om praktijkverkenning<br />

die gestuurd wordt vanuit bepaalde onderzoeksvragen van opleidingsonderdelen als bachelorproef,<br />

sociale vaardigheden, samen school maken, zorg,…. Studenten dienen deze vragen/opdrachten<br />

vooral individueel (of met een zeer beperkt groepje) uit te zoeken of uit te voeren. De inhoud van de<br />

opdracht kan mikken op het pedagogisch-didactische gebeuren, maar ook op andere aspecten van<br />

het leraarschap. De hele schoolcontext kan hier eveneens bevraagd worden. Studenten dienen<br />

hierbij maximale discretie in acht te nemen wat betreft verkregen informatie. Zij gaan zorgzaam om<br />

met hun gegevens en waarborgen de anonimiteit van de kinderen, de ouders en de leerkrachten. De<br />

directeur van de stage-instelling beoordeelt of de student voor zijn onderzoek de<br />

identificatiegegevens van de school mag vermelden. De directeur kan tevens inzage vragen van de<br />

onderzoeksresultaten en het verslag.<br />

Stagegids Arteveldehogeschool Bachelor in het onderwijs: Kleuteronderwijs 2012-2013 18


Leren-aan-ervaring of reflecteren<br />

Leren-aan-ervaring: gericht op doorgroeicompetenties<br />

Doorheen de praktijkgerichte opleiding willen we de studenten startbekwaam helpen worden. Dit<br />

houdt in dat ze op het ogenblik van hun afstuderen tot een voldoende adequate beroepsuitoefening<br />

in staat zijn. Een goede startbekwaamheid biedt echter nog geen garanties voor de toekomst.<br />

Leren-aan-ervaring of reflecteren mikt daarom op ontwikkelen van doorgroeicompetenties. Deze<br />

zorgen ervoor dat de student – eens afgestudeerd en in-service – zich steeds verder zal kunnen<br />

professionaliseren. Daarbij hanteert hij zichzelf als bron om verder door te groeien naar het<br />

beroepsprofiel. Tijdens de opleiding al geeft dit aanleiding tot meer zelfsturing: bepalen en<br />

concretiseren van eigen leerdoelen en creëren van geschikte leerkansen in functie hiervan. Het op<br />

eigen maat samen te stellen stagetraject bij afstudeerstage moet in dit kader begrepen worden.<br />

Supervisie<br />

“ Supervisie is een methode waarmee systematisch leren aan ervaring wordt beoogd, meer bepaald<br />

aan praktijkervaring, die door mensen wordt opgedaan in hun concreet beroepsmatig handelen. Er<br />

wordt op geregelde tijdstippen een ‘leergesprek’ georganiseerd, waarin werkervaringen, door de<br />

betrokkene (op dat moment de supervisant) worden nageproefd. Dit gebeurt onder deskundige<br />

leiding van een ‘supervisor’. De supervisant bereidt zich persoonlijk op dit leerzaam samenspreken<br />

voor, en verwerkt het achteraf. Dit alles moet mogelijk maken (handelingsgeoriënteerd leren) dat hij<br />

zich beter voelt in zijn beroepsvel en dat zijn beroepsmatig functioneren wordt geoptimaliseerd.” (Jef<br />

Stevens 1998).<br />

In een afzonderlijke leidraad worden bedoelingen, planning, richtlijnen wat betreft schriftelijk werk,<br />

afspraken rond deelname en engagement en de werkmethodiek kort toegelicht.<br />

Elke student krijgt de kans om één keer een praktijkervaring in te brengen. Deze ervaring wordt in de<br />

sessie verder geconcretiseerd en bevraagd, vooral waar het gaat om de werkzorgen die de student<br />

omtrent deze ervaring nog heeft. Vanuit het eigen beleven en aanvoelen kan de student op het spoor<br />

komen van eigen leerpunten. Die kunnen handelen omtrent zichzelf en zijn functioneren in de klas.<br />

Dat helpt hem stappen te zetten om het eigen handelen te optimaliseren.<br />

In schijf 1 en 2 organiseren we geen systematische supervisie maar worden voorbereidende stappen<br />

gezet. Zo wordt n.a.v. stagebespreking - zowel bij individuele gesprekken als bij groepsterugblik -<br />

voldoende aandacht besteed aan de betekenis van de ervaring voor het leren. In de bespreking<br />

wordt de student uitgenodigd om de eigen ervaring te herbekijken, ze onder woorden te brengen, ze<br />

verder te concretiseren en ze te beluisteren bij elkaar. Daarbij willen we dat de student leert respect<br />

opbrengen voor de verscheidenheid in de ervaring en dat hij zich bewuster wordt van wat de eigen<br />

beleving in zijn ervaring kan betekenen voor hemzelf. Tegelijk is het een sterke oefening in<br />

verkennen van verschillende perspectieven van waaruit een ervaring bekeken en aangevoeld kan<br />

worden.<br />

Bij afstudeerstage worden supervisie-namiddagen georganiseerd. De eerste sessie is een inleidende,<br />

de laatste een afrondende. In kleine groepen van ca. 8 studenten en onder begeleiding van een<br />

supervisor wordt op zulke namiddagen gewerkt op basis van twee werkverslagen (van twee<br />

studenten), die vooraf aan elkaar bezorgd zijn en door iedereen gelezen. De supervisor is niet de<br />

procesbegeleider van deze studenten. In elke zitting wordt - vóór het behandelen van het<br />

werkverslag - ook teruggeblikt op de vorige sessie aan de hand van supervisieverslagen. De<br />

supervisie kan doorgaan tijdens de stageperiodes. Studenten dienen dus hun stage te onderbreken<br />

om naar de campus te komen. Deze dagen worden niet meegerekend als stagedagen.<br />

Stagegids Arteveldehogeschool Bachelor in het onderwijs: Kleuteronderwijs 2012-2013 19


4.4.3 Stageplaats<br />

Studenten uit Oost- en West-Vlaanderen krijgen een stageschool toegewezen in hun eigen regio.<br />

Studenten uit Henegouwen en Limburg worden door de stagecoördinator geplaatst in de regio<br />

Groot-Gent, of in een gemeente grenzend aan onze provincie. Voor studenten uit het Brusselse<br />

zoeken wij uitzonderlijk een plaats richting Willebroek t.e.m. Meise (ring VOOR Brussel vanuit Gent<br />

bekeken). Studenten uit Antwerpen worden bij voorkeur VOOR Antwerpen (vanuit Gent bekeken)<br />

geplaatst of kunnen in overleg met de stagecoördinatie een stageplaats aanreiken (minimaal per 2<br />

per school). De uiterste grens is hierbij Brasschaat, Schoten, Wijnegem, Wommelgem, Mortsel,<br />

Edegem, Aartselaar.<br />

Studenten worden in groep toegewezen aan een stageschool die vooraf door de procesbegeleider<br />

bevraagd is. Binnen de stageschool krijgen de studenten een stageklas toegewezen, afhankelijk van<br />

het tot dan toe doorlopen stagetraject van de student; het is immers de bedoeling dat de studenten<br />

tijdens de opleiding de verschillende leeftijdsgroepen in de kleuterschool leren kennen.<br />

Eens de studenten hun stageschool toegewezen krijgen, verwacht de opleiding dat zij zich gaan<br />

voorstellen bij de directie of schoolmentor en de klasmentor. De opleiding zorgt voor begeleidende<br />

brieven. Op dat moment wordt de risicoanalyse door beide partijen in drievoud ondertekend. De<br />

student houdt zelf een exemplaar bij en bezorgt er één aan de procesbegeleider. Het overige<br />

exemplaar blijft op de stageschool.<br />

Voor mogelijke onverenigbaarheid (bvb. omwille van familiebanden) zie 9.1 .<br />

Stagegids Arteveldehogeschool Bachelor in het onderwijs: Kleuteronderwijs 2012-2013 20


5 De verschillende betrokkenen bij de stage<br />

School: directie,<br />

schoolmentor,<br />

klasmentor en<br />

beweginsmentor<br />

5.1 De student<br />

De student wordt in het kader van stage de stagiair genoemd. Als stagiair is de student te gast in een<br />

stageschool die hem leer- en begeleidingskansen biedt.<br />

5.2 De betrokkenen in de stagescholen en stage-instellingen<br />

5.2.1 De directie van de stageschool/stage-instelling<br />

De directie geeft toelating aan de student om in de school stage te lopen en vult daartoe de<br />

risicoanalyse in.<br />

5.2.2 De schoolmentor<br />

Student<br />

Betrokken<br />

actoren<br />

stage<br />

Opleiding:<br />

docenten en<br />

procesbegeleider<br />

Invulling vanuit het decreet<br />

De schoolmentor is de decretale mentor zoals omschreven in het decreet betreffende de<br />

lerarenopleidingen in Vlaanderen van 6 december 2006.<br />

De schoolmentor staat in voor:<br />

de begeleiding van de student tijdens de stage;<br />

de begeleiding van de leraar in opleiding;<br />

de aanvangsbegeleiding gedurende het eerste jaar van de beroepsuitoefening van de leraar.<br />

De schoolmentor is de verbindingspersoon tussen de student of leraar in opleiding, de stageschool<br />

en de hogeschool. Hij schept ruimte voor het realiseren van de leermogelijkheden op schoolniveau.<br />

De aanvangsbegeleider ondersteunt de beginnende leraar in zijn professionaliseringsproces vanuit<br />

een gestructureerde aanpak.<br />

Stagegids Arteveldehogeschool Bachelor in het onderwijs: Kleuteronderwijs 2012-2013 21


Concretisering vanuit de hogeschool<br />

Per stageschool waar een groep studenten aan toegewezen is, wordt een schoolmentor aangewezen.<br />

Deze coördineert de stagemogelijkheden, volgt binnen de stageschool van op afstand het traject van<br />

de toegewezen stagiairs en is centraal aanspreekpunt voor de klasmentoren en voor de<br />

contactlector.<br />

De invulling van die rol zien we als volgt:<br />

studenten begeleiden in de stageschool vooral gericht op het schoolniveau en contact met<br />

ouders en externen;<br />

studenten ondersteunen in het zoeken naar interessante leer- en werkpunten;<br />

contactpersoon zijn van de basisschool met de opleiding;<br />

aanspreekpunt zijn binnen de basisschool voor zijn collega’s voor het begeleiden van<br />

studenten.<br />

De Arteveldehogeschool voorziet voor de rol van de schoolmentor een bijscholingsmodule “vorming<br />

tot mentor”. Voor meer informatie ida.veldeman@arteveldehs.be .<br />

5.2.3 De klasmentor<br />

De klasmentor :<br />

begeleidt de student doorheen de hele stage door de eigen expertise en ervaring ter<br />

beschikking te stellen;<br />

informeert de student over de eigen manier van werken en reageert op de voorstellen van<br />

de student (via gesprek of schriftelijk in het mentorschriftje);<br />

geeft tips en formuleert voorstellen, rekening houdend met de opdrachten vanuit de<br />

opleiding en met het persoonlijk stagetraject van de betrokken student, afhankelijk van de<br />

reeds verworven competenties en de huidig te verwerven competenties ;<br />

geeft aan de bezoekende procesbegeleider informatie over de prestaties en vorderingen van<br />

de student.<br />

vult na afloop van de stage de klasmentor het aangeboden feedbackdocument in, om de<br />

hogeschool te informeren over het geheel van het werk van de student in de stageklas en<br />

school. De student krijgt inzage in dat document.<br />

Ook voor de rol van de klasmentor voorziet de Arteveldehogeschool een bijscholingsmodule<br />

“vorming tot klasmentor”. Voor meer info: ida.veldeman@arteveldehs.be.<br />

5.2.4 De bewegingsmentor<br />

De bewegingsmentor<br />

begeleidt de student bij de bewegingsactiviteiten ;<br />

informeert de student over de wijze van werken en reageert op de voorstellen van de<br />

student ;<br />

geeft aan de bezoekende docent feedback over de vorderingen van de student ;<br />

vult na afloop van de stage het aangeboden feedbackdocument in, om de hogeschool te<br />

informeren over het geheel van het werk van de student in de stageklas en school.<br />

Stagegids Arteveldehogeschool Bachelor in het onderwijs: Kleuteronderwijs 2012-2013 22


5.3 De stagebetrokkenen in de hogeschool<br />

5.3.1 De docenten van het opleidingsteam<br />

In de onderwijsopleiding worden theorie en praktijk zoveel mogelijk als een geïntegreerd geheel<br />

aangeboden. Elke docent biedt binnen de eigen cursussen theoretische kaders aan waarbinnen de<br />

stage-ervaringen kunnen geplaatst worden. Deze worden geïllustreerd met stagevoorbeelden. In de<br />

lessen geven de docenten achtergrondinformatie om de stage van de student te ondersteunen. Elke<br />

docent van de campus kan op elk moment in een basisschool optreden als vertegenwoordiger van de<br />

hogeschool en dan verantwoordelijkheid opnemen t.a.v. elke student.<br />

Praktijkbegeleidingsdagen (PBD):<br />

In het kader van flexibilisering van onze opleiding worden persoonlijke en geïndividualiseerde<br />

opleidingstrajecten mogelijk. Om deze flexibilisering mogelijk te maken zijn de opleidingsonderdelen<br />

Praktijk (1 en 2), Stage (1 en 2) en Afstudeerstage volledig op-zichzelf-staande opleidingsonderdelen<br />

geworden. Alle toelichtingen en informatie om de stage goed te kunnen uitvoeren worden op vooraf<br />

geplande praktijkbegeleidingsdagen doorgegeven aan de studenten.<br />

Doelen van de praktijkbegeleidingsdagen:<br />

Studenten eenduidig en helder informeren over de praktijktijd en stage:<br />

in verband met de stageopdrachten, de afspraken i.v.m. schriftelijk werk, het rooster, de<br />

stagedocumenten, …<br />

Procesgerichte begeleiding: op deze (of andere) dagen kan er ook tijd voorzien worden voor<br />

meer individuele begeleiding: intakegesprekken, tussentijdse gesprekken,<br />

feedbackgesprekken, werksessies met groepen studenten (bijv. rond de stagemap), …<br />

5.3.2 De procesbegeleider<br />

De procesbegeleider is de (vaste) docent die de student doorheen 2 semesters en dus ook stages<br />

begeleidt. Elke student heeft minstens twee procesbegeleiders doorheen zijn opleiding. Elke docent<br />

uit de opleiding kan procesbegeleider zijn en wordt door de hogeschool toegewezen aan een<br />

specifieke groep studenten.<br />

Een procesbegeleider vervult 3 taken:<br />

Leertrajectbegeleider<br />

•begeleidt de student in<br />

het systematisch<br />

reflecteren op het eigen<br />

trajectverloop en de<br />

trajectkeuzes over de<br />

olods heen.<br />

Stagebegeleider<br />

•begeleidt de student in<br />

zijn stage en in de keuze<br />

van stageopdrachten in<br />

functie van het werken<br />

aan eigen<br />

competentieverwerving.<br />

Contactlector<br />

•contactpersoon van de<br />

opleiding met de<br />

stageschool. Informeert<br />

en begeleidt de<br />

stageschool in hun<br />

begeleidingstaak naar<br />

studenten.<br />

Stagegids Arteveldehogeschool Bachelor in het onderwijs: Kleuteronderwijs 2012-2013 23


De procesbegeleider:<br />

houdt met de student gesprekken (intakegesprek, begeleidingsgesprekken,<br />

feedbackgesprekken,…) vóór, tijdens en na de stage;<br />

bezoekt de student enkele malen in de loop van het academiejaar op de stageplaats en<br />

houdt gesprekken met alle stagebetrokkenen ;<br />

neemt de eindverantwoordelijkheid op zich voor het stagedossier ;<br />

volgt in de loop van het jaar het schriftelijk werk van de student op en maakt de synthese<br />

voor het olod stage (Stage 1, Stage 2 en Afstudeerstage) op in samenspraak met de<br />

stageschool ;<br />

begeleidt en beoordeelt de student in zijn stage. Hij wordt hierbij geruggesteund door de<br />

andere procesbegeleiders van de procesgroep. Zo is het mogelijk dat er voor een student een<br />

tweede begeleider aangeduid wordt die een vervangend of extra bezoek brengt. De<br />

procesbegeleider blijft in principe twee semesters verbonden aan dezelfde student ;<br />

Kan ervoor kiezen om in zijn begeleiding te gaan differentiëren om zo optimale groeikansen<br />

voor de student te verzekeren.<br />

Stagedossier<br />

De procesbegeleider beheert het stagedossier. Dit dossier bevat:<br />

de risicoanalyse;<br />

de feedbackdocumenten van de verschillende betrokkenen in de praktijk;<br />

de feedbackdocumenten mbt het schriftelijk werk van de student;<br />

de synthese(s).<br />

Stagegids Arteveldehogeschool Bachelor in het onderwijs: Kleuteronderwijs 2012-2013 24


6 Begeleiden van praktijk<br />

6.1 De begeleiding vanuit de hogeschool<br />

6.1.1 Begeleide periodes: de opleidingsonderdelen (olod’s)<br />

Praktijk 1 en 2<br />

We willen minder druk leggen op de praktijkervaringen van onze studenten door niet elk semester<br />

een oordeel te hoeven uitspreken. Op die manier geven we hen meer kansen tot groeien in<br />

competentieverwerving op basis van oefenen, uitproberen, kunnen hernemen … binnen een context<br />

die voldoende veiligheid biedt.<br />

In het opleidingsonderdeel Praktijk 1 en 2 gebeurt de beoordeling op basis van een inhoudelijk<br />

examen. Om tot het examen van een olod Praktijk toegelaten te worden, moet een student<br />

voldoende stagedagen kunnen aantonen in het lopende semester en de stageopdrachten van de lijn<br />

“ontwikkeling begeleiden” uitgevoerd hebben.<br />

6.1.2 De begeleiding door de procesbegeleider<br />

De student mag volgende begeleiding verwachten:<br />

een intakegesprek met de procesbegeleider waarin enerzijds kennismaking plaatsvindt en<br />

anderzijds het leertraject van de student bekeken wordt;<br />

nakijken van het schriftelijk werk: In het olod Praktijk 1 kijkt de procesbegeleider vóór de<br />

stage enkele voorbereidingen na en geeft feedback. In de olods praktijk en stage begeleidt de<br />

procesbegeleider het schriftelijk werk van de student;<br />

bezoeken op de stageplaats door de procesbegeleider. Bij elk stagebezoek hoort een verslag<br />

‘feedback naar aanleiding van stage’.<br />

Bezoeken houden een gedeelte observatie in maar ook een gesprek met de student, de<br />

klasmentor en eventueel ook de schoolmentor of directeur. Wanneer een bezoek door<br />

procesbegeleiders niet kan gerealiseerd worden, mag de student rekenen op een vervangend<br />

gesprek. Beide betrokkenen bereiden zich op hun eigen wijze voor op dit gesprek. De<br />

procesbegeleider vormt zich een beeld van de stagiair op basis van het verslag van de<br />

klasmentor of de schoolmentor en de gegevens in de stagemap. De student heeft het verslag<br />

van de schoolmentor of klasmentor gelezen en bereidt ook zijn eigen inbreng in het gesprek<br />

voor.<br />

gesprekken: voor, tijdens en na de stage voert de procesbegeleider gesprekken met de<br />

student in functie van deze stage (afspraken maken, feedback geven over de stagemap,<br />

stand van zaken geven over de praktijk,…). Na elk bezoek is er een gesprek, bij voorkeur aan<br />

de hand van het document ‘feedback over de stage’. Op het moment dat de student daarvan<br />

een kopie ontvangt, dateert en ondertekent hij het origineel voor kennisname.<br />

differentiatie: het behoort tot de begeleidingsmogelijkheden van de procesbegeleider, al<br />

dan niet in overleg met het opleidingsteam, om gedifferentieerd te werken met studenten<br />

en dit conform de opleidingsvisie.<br />

begeleidende synthese na Praktijk 2: na Praktijk 2 krijgen studenten heldere feedback in de<br />

vorm van een begeleidende synthese. In deze begeleidende synthese brengen we in kaart in<br />

welke mate de student reeds bepaalde competenties en attitudes verworven heeft. Dit<br />

gebeurt op basis van informatie aangereikt door alle betrokkenen in de stage: de student,<br />

schoolmentor, klasmentor, mentor beweging,… en de procesbegeleider zelf. De<br />

begeleidende synthese vormt dan het uitgangspunt voor verdere begeleiding.<br />

Stagegids Arteveldehogeschool Bachelor in het onderwijs: Kleuteronderwijs 2012-2013 25


Deze synthese wordt aan de student bezorgd, tijdens een persoonlijk gesprek tussen student<br />

en procesbegeleider en wordt door de student, ter kennisname, ondertekend.<br />

De procesbegeleider wordt geruggesteund door de andere procesbegeleiders van de<br />

procesgroep. Zo is het mogelijk dat er voor een student een tweede begeleider aangeduid<br />

wordt die een vervangend of extra bezoek brengt.<br />

6.1.3 Schriftelijk werk<br />

De stagemap (eerste en tweede schijf) en de stagemap met het klasboek (Afstudeerstage) zijn tijdens<br />

de stage steeds aanwezig en uitgewerkt volgens de verwachtingen. Ze liggen ter inzage van alle<br />

stagebetrokkenen. De stagemap ter voorbereiding en ter verwerking van de stage wordt<br />

meegenomen in de begeleiding van de praktijk en de beoordeling van de stage.<br />

De stagemappen worden na de praktijktijd van olod Praktijk 1 en 2 ingediend aan de<br />

procesbegeleider die ze doorneemt en er schriftelijk feedback op geeft. In het olod Praktijk 1 kijkt de<br />

procesbegeleider vóór de stage enkele voorbereidingen na en geeft feedback. Deze feedback<br />

ondersteunt de groei van de student in het uitwerken van schriftelijk werk.<br />

Bij Afstudeerstage wordt het klasboek door de student stipt gebruikt en ook ingediend. Hij laat zich<br />

daarbij leiden door de instructies uit de tekst “klasboek”. De begeleiding in functie van het klasboek<br />

is gedifferentiëerd: de student krijgt feedback over het eerste klasboek. In opvolging daarvan worden<br />

slechts bepaalde klasboeken en/of fragmenten van klasboeken nagekeken. Afspraak is wel dat elke<br />

student alle klasboeken stipt aan de procesbegeleider blijft aanbieden.<br />

6.2 De begeleiding door de schoolmentor en de klasmentor<br />

De schoolmentor en klasmentoren hebben een belangrijke begeleidende taak tijdens stages: zij zijn<br />

immers op elk moment aanwezig en maken alle activiteiten van dichtbij mee. Bovendien fungeren zij<br />

in hun pedagogisch en didactisch handelen vaak ook als model voor de studenten.<br />

Klasmentoren kunnen op voorhand ook voorbereidingen opvragen en nakijken.<br />

We vragen aan klasmentoren dat ze studenten elke dag degelijke mondelinge feedback geven op hun<br />

handelen in de klas: deze feedback kan alle competenties omvatten. Schriftelijke feedback, zowel<br />

positieve als negatieve, en tips of suggesties rond concrete activiteiten kunnen genoteerd worden in<br />

een schriftje dat de student elke stage aanbiedt.<br />

We verwachten op vastgestelde momenten van de klasmentor of van de mentor<br />

bewegingsopvoeding een ingevuld begeleidingsdocument.<br />

Stagegids Arteveldehogeschool Bachelor in het onderwijs: Kleuteronderwijs 2012-2013 26


7 Beoordelen van de opleidingsonderdelen Stage 1, 2<br />

en Afstudeerstage<br />

Wanneer een student gedurende de olods Praktijk voldoende oefenkansen gehad en<br />

genomen heeft om te werken aan de vereiste competenties, kan hij zich inschrijven voor het<br />

olod Stage 1, 2 of Afstudeerstage. Dit betekent dat hij dan beoordeeld wordt en voor het betreffende<br />

opleidingsonderdeel al of niet een creditbewijs zal verwerven.<br />

Om in te tekenen voor een olod stage moet wel voldaan zijn aan de voorwaarden van<br />

volgtijdelijkheid. Deze voorwaarden vind je in de opleidingsgids. Wanneer een credit voor een olod<br />

stage niet verworven is, kan een herinschrijving gebeuren in het volgende semester.<br />

Bij Stage 1 en 2 maakt de student op basis van zijn stagemap een assessmentportfolio op dat mee<br />

verrekend wordt in de beoordeling van de opleidingscompetenties 5 en 6. Bij Afstudeerstage maakt<br />

de student een assementportfolio dat meegenomen wordt in de beoordeling.<br />

Voor de beoordeling van het Olod Stage 1 en 2 en Afstudeerstage wordt de synthese gemaakt door<br />

de procesbegeleider, na overleg met de directie of (klas)mentor. De stageschool geeft mee feedback<br />

op het niveau van een aantal opleidingscompetenties. Dit gedeelte van de synthese wordt door<br />

beide instellingen (hogeschool en stageschool) ondertekend. Bij sterk uiteenlopende stages tijdens<br />

Afstudeerstage vragen we minstens aan de school waar de stage zwak was om een handtekening. De<br />

opleidingscompetenties 5 en 6 worden beoordeeld in de opleiding door de verantwoordelijke<br />

lesgever uit de lijn praktijk en stage van het betreffende olod Stage (1 of 2). Over de volledige<br />

synthese wordt door de procesbegeleider samen met het team (met collega’s in de opleiding) naar<br />

afstemming gezocht.<br />

Het quoteren zelf blijft de verantwoordelijkheid van de opleiding.<br />

7.1 Criteria / codes<br />

Voor het opleidingsonderdeel Stage 1, 2 en Afstudeerstage wordt, in voorbereiding op de<br />

deliberatie, door de procesbegeleider criteriumgericht gequoteerd. Richtinggevend hierbij zijn de<br />

decretale basiscompetenties en in concreto “de stageverwachtingen” (zie hoofdstuk 2) en het<br />

Arteveldehogeschool-kader voor beoordeling van competenties. De beoordeling wordt uitgedrukt in<br />

een cijfer op 20. Op dit ogenblik gaat het om een cijfervoorstel.<br />

Het eindcijfer voor het opleidingsonderdeel Stage houdt rekening met:<br />

het prestatieniveau dat de student bereikt. Richtinggevend zijn de stageverwachtingen van<br />

het opleidingsonderdeel.<br />

het voorafgaande leerproces, de ernst en de verantwoordelijkheid waarbij er omgegaan<br />

wordt met eigen werkpunten en met de adviezen vanuit de begeleiding, worden mee in<br />

rekening gebracht.<br />

de evolutie die de student doormaakte en het groeipotentieel waarvan de student blijk<br />

geeft.<br />

Het voorstelcijfer voor het opleidingsonderdeel Stage 1, 2 en Afstudeerstage wordt besproken door<br />

de procesgroep waartoe de student behoort. Op het einde van dit overleg bepaalt de<br />

procesbegeleider van de betrokken student een definitief cijfer. Tenslotte komt het cijfer voor het<br />

olod Stage 1, 2 en Afstudeerstage, samen met alle andere cijfers, op de beraadslaging die de<br />

examencommissie houdt.<br />

Stagegids Arteveldehogeschool Bachelor in het onderwijs: Kleuteronderwijs 2012-2013 27


De opleidingsonderdelen Stage 1, 2 en Afstudeerstage zijn niet delibereerbaar omwille van het<br />

belang in de opleiding. De student moet dus voor de olods Stage 1 en 2 en Afstudeerstage 10/20<br />

halen om te slagen.<br />

7.2 Elementen voor beoordeling<br />

De beoordeling gebeurt op basis van volgende elementen:<br />

het stagedossier<br />

de stagebezoeken waarin de student geobserveerd wordt tijdens zijn pedagogisch en<br />

didactisch handelen<br />

gesprekken met de student<br />

gesprekken met de klasmentor, de schoolmentor en directie<br />

het schriftelijk werk<br />

het assessmentportfolio:<br />

- Voor Stage 1 en 2 worden onderdelen van de stagemap opgenomen in het<br />

assessmentportfolio. Op basis daarvan beoordelen de verantwoordelijke lesgevers<br />

uit de lijn praktijk en stage de opleidingscompetenties 5 en 6 van het betreffende<br />

olod.<br />

- Bij Afstudeerstage beoordeelt de procesbegeleider het afstudeerportfolio. De<br />

student kan vragen om zijn portfolio mondeling toe te lichten.<br />

In de beoordeling van het olod Afstudeerstage worden ook meegenomen:<br />

godsdienst;<br />

supervisie: het functioneren van de student in de supervisie wordt echter enkel beoordeeld<br />

m.b.t het stipt naleven van de afspraken, het indienen van de vereiste verslagen, aanwezig<br />

zijn op de sessies en de bereidheid om te leren.<br />

De stageschool heeft dus een informerende rol bij deze beoordeling, de eindverantwoordelijkheid<br />

voor het slagen of niet slagen van de student ligt echter steeds bij de opleiding.<br />

Voor vragen en bedenkingen over de beoordeling richten studenten, ouders en verwanten zich onder<br />

geen beding tot de stageschool.<br />

7.3 Niet herkansbaarheid van de opleidingsonderdelen Stage 1, 2<br />

en Afstudeerstage<br />

Gezien het feit dat aan het quoteren van olod Stage 1,2 en Afstudeerstage een heel proces van<br />

begeleiden en evalueren voorafgaat, en stage in onderwijs niet uitvoerbaar is tijdens de<br />

schoolvakanties, zijn deze opleidingsonderdelen niet herkansbaar in een 2de examenperiode.<br />

7.4 Hernemen van de opleidingsonderdelen Stage 1, 2 en<br />

Afstudeerstage<br />

Studenten die een quotering van minder dan 10/20 behalen, kunnen zich opnieuw inschrijven voor<br />

dat opleidingsonderdeel in het volgende semester (en dus eventueel tijdens hetzelfde academiejaar).<br />

Wisselen van contextschool en/of procesbegeleider: in principe krijgt een student per herinschrijving<br />

een nieuwe stageschool, stageklas met dezelfde leeftijd kinderen, en procesbegeleider toegewezen,<br />

tenzij er redenen zijn om daarvan af te wijken (bvb een school die blijft openstaan voor de student,<br />

de procesbegeleider en die student die een meerwaarde zien in een verdere samenwerking,…).<br />

Stagegids Arteveldehogeschool Bachelor in het onderwijs: Kleuteronderwijs 2012-2013 28


8 Keuzepraktijk<br />

8.1 Algemene informatie keuzepraktijk<br />

Vaak hebben studenten naast ‘Afstudeerstage’ ook het opleidingsonderdeel ‘Keuzepraktijk’ in het<br />

programma. Dit opleidingsonderdeel maakt deel uit van onze programmalijn ‘Profileren’ waar ook<br />

een keuzeopleidingsonderdeel en Bachelorproef toe behoren. Elke student kiest in dit kader voor<br />

een specifiek profileringstraject waarbij Keuzepraktijk, keuzeopleidingsonderdeel en Bachelorproef<br />

binnen een zelfde inhoudelijk domein wordt opgenomen. De inhoudelijke domeinen waarbinnen<br />

gewerkt wordt, zijn:<br />

8.2 Doelen<br />

Internationaal<br />

leren<br />

Kansen voor<br />

elk kind<br />

OC 11 Kritisch naar zichzelf en het eigen functioneren kijken en het eigen handelen vanuit<br />

deze reflectie bijsturen<br />

MBC 4 Kritisch reflecteren over het eigen functioneren in de nieuwe werkcontext.<br />

BBC Kritisch reflecteren over effect van ervaringen in de nieuwe werkcontext voor eigen<br />

professioneel handelen.<br />

OC12 Initiatieven nemen om het werkveld en de professionele ervaringen grondig te<br />

verkennen. Informatie verwerven op basis van vakliteratuur, resultaten van onderzoek<br />

en schoolcultuur. Stappen zetten om op basis hiervan en via praktijkgericht onderzoek<br />

vernieuwende ideeën aan te brengen<br />

MBC Informatie ivm de werkcontext, beschikbaar in de stage-instelling, grondig verwerken.<br />

MBC Bevragen van medewerkers ivm de werkcontext.<br />

Kunst, cultuur<br />

en muzisch<br />

werken<br />

BBC Actief op zoek gaan naar bijkomende achtergrond ivm de werkcontext.<br />

BBC De werkcontext situeren binnen de maatschappelijke context.<br />

4 MBC= minimale beoordelingscriteria; BBC= bijkomende beoordelingscriteria<br />

Stagegids Arteveldehogeschool Bachelor in het onderwijs: Kleuteronderwijs 2012-2013 29


OC13 Adequaat communiceren met volwassen partners, met respect voor diversiteit en<br />

rekening houdend met deontologie.<br />

MBC In communicatie op een positieve manier omgaan met diversiteit.<br />

MBC Deontologische regels toepassen.<br />

OC14 Constructief samenwerken in een schoolteam, met ouders en met externen.<br />

MBC Constructief samenwerken met collega’s.<br />

MBC Constructief samenwerken met externen/klanten/bezoekers/…<br />

OC16 Het professioneel handelen plaatsen in het brede werkveld en de maatschappelijke<br />

relevantie ervan duiden in het licht van ontwikkelingen binnen de samenleving, het<br />

overheidsbeleid en in de internationale context.<br />

BBC De maatschappelijke relevantie van het eigen professioneel handelen in de stageinstelling<br />

duiden, rekening houdend met het beleid van de instelling en van de overheid.<br />

Bijkomende concrete doelen, geformuleerd door de student:<br />

MBC Formuleren van concrete, contextgerelateerde doelen door de student.<br />

MBC Stappen zetten om deze zelf geformuleerde doelen te bereiken.<br />

Stagegids Arteveldehogeschool Bachelor in het onderwijs: Kleuteronderwijs 2012-2013 30


8.3 Aanbod Keuzepraktijk<br />

In onderstaande tabel is te lezen wat de keuzes zijn voor Keuzepraktijk. In principe kunnen er in een<br />

stageschool voor Afstudeerstage enkel keuzes opgenomen worden die in vetjes staan aangeduid.<br />

Keuzepraktijk heeft een volume van 15 stagedagen en kan worden ingepland als 3 aaneensluitende<br />

weken, of per week of per dag.<br />

Voor elke invulling van ‘Keuzepraktijk’ is een lesgever de verantwoordelijke begeleider. Deze<br />

begeleider is verantwoordelijk voor het uitwerken van het concept en de communicatie daarover.<br />

Deze begeleider is ook de evaluator.<br />

Mogelijkheden Keuzepraktijk<br />

Buitengewoon Onderwijs/Ziekenhuisschool<br />

Op stap met zorgcoördinator<br />

Leeftijdsgemengde groepen<br />

Op stap met bijzondere leermeester beweging<br />

Kinderopvang<br />

De Katrol<br />

Methodeschool<br />

Immersieklas Nederlands<br />

Taalproject Sint-Niklaas<br />

Museum<br />

Musea, MUSICA, Opera,…<br />

Bib/theater/Stichting Lezen/…<br />

Uitwerken van multimedia-project<br />

Kinderboerderij/Natuur-educatief centrum<br />

In scholen met speficiek pedagogisch project, in musea, educatieve centra,...<br />

Erasmusprogramma<br />

Stage Zuiden<br />

Op stap met Erasmusstudent<br />

Stage Europa<br />

Stagegids Arteveldehogeschool Bachelor in het onderwijs: Kleuteronderwijs 2012-2013 31


9 Afspraken<br />

9.1 Voorwaarden waaraan een stageklas moet voldoen<br />

Bij de toewijzing van een stageklas gelden volgende restricties:<br />

De stageklas heeft in principe een populatie van minstens 15 kleuters.<br />

De stageschool is in principe een vrije katholieke school of een school van het gemeentelijke<br />

net. Studenten die stage lopen in een school die niet tot het katholiek onderwijs behoort,<br />

moeten maatregelen nemen om de opdrachten voor godsdienst uit te kunnen voeren. Dit<br />

hoeft niet voor de stage van niet- of andersgelovige studenten die geen mandaat Roomskatholieke<br />

godsdienst beogen (voor meer info zie hoofdstuk 12).<br />

De student doet geen stage in een school waar kinderen en andere bloedverwanten (tot en<br />

met de vierde graad), (aanstaande) echtgenoten of (aanstaande) schoonouders betrokken<br />

zijn. De student is verantwoordelijk om deze mogelijke betrokkenheid te melden aan<br />

zijn/haar procesbegeleider. Het verzwijgen van mogelijke betrokkenheid, die de neutraliteit<br />

bij begeleiding en beoordeling kan beïnvloeden, wordt als fraude beschouwd. Voor gevolgen<br />

van fraude verwijzen we naar het studiecontract.<br />

Alleen de stagecoördinator kan afwijkingen op deze restricties toestaan.<br />

Voor alle opleidingsjaren geldt tevens als voorwaarde dat de globale aanpak van de klasmentor en<br />

het functioneren van de aangevraagde stageklas niet in tegenspraak mag zijn met de visie van de<br />

opleiding op goed kleuteronderwijs, zodat de stagiair vanuit deze visie kan groeien in zijn<br />

stagecompetenties. Deze visie is geëxpliciteerd in de opleidingsvisie van de opleiding<br />

kleuteronderwijs binnen de Arteveldehogeschool. In principe blijft een student gedurende 2<br />

semesters in dezelfde stageklas en bij dezelfde procesbegeleider. Er zijn echter mogelijke redenen<br />

waarom in de loop van het traject toch van stageschool en/of procesbegeleider moet gewisseld<br />

worden. Dit gebeurt steeds na grondig overleg met alle betrokkenen en samen met de<br />

stagecoördinator.<br />

9.2 Verwachtingen t.o.v. de stagiair<br />

Wat verwacht de opleiding van de stagiair in het algemeen?<br />

De opleiding verwacht van de stagiair dat hij respect opbrengt voor de kinderen, de werkplek en de<br />

mensen op de werkplek waar de student stage loopt. We verwachten een loyale houding t.o.v. de<br />

stageschool. Omzichtigheid in het omgaan met informatie, opgedaan tijdens stages, over een school,<br />

haar werking, leraren en directie. Deze informatie wordt niet gebruikt in de persoonlijke privésfeer,<br />

maar ook niet doorgegeven aan collega’s van andere scholen. Daarnaast verwachten we dat de<br />

student ook respect opbrengt voor de opleiding en de begeleiders, zich constructief opstelt en zich<br />

engageert om zijn leerkansen optimaal te benutten. Dwz dat hij aanwezig is op noodzakelijke<br />

activiteiten, de lessen volgt en deelneemt aan geplande gesprekken.<br />

Voor de opleidingsonderdelen Praktijk 1 en 2:<br />

Als de stagiair op vlak van attitudes echt ondermaats presteert, kan de procesbegeleider, in<br />

overleg met de stageschool, besluiten dat het opleidingsonderdeel Praktijk 1 of Praktijk 2<br />

afgerond wordt met een quotering van maximaal 6/20. Zonder dat andere prestaties voor dit<br />

opleidingsonderdeel deze quotering nog verder ten gunste kunnen beïnvloeden. De student<br />

Stagegids Arteveldehogeschool Bachelor in het onderwijs: Kleuteronderwijs 2012-2013 32


wordt ook uitgesloten van de tweede examenkans voor dit opleidingsonderdeel.<br />

Hiermee geeft de opleiding het duidelijke signaal dat attitudes voor leraren cruciaal zijn.<br />

Wanneer het stagetraject in de aan de student toegewezen school wordt beëindigd nav.<br />

gedrag of attitudes van de student, kan hij/zij geen aanspraak maken op een nieuwe<br />

school .<br />

De opleiding en de stageschool kunnen in de stages van de olods praktijk samen oordelen dat de<br />

student op het vlak van attitudes ondermaats presteert als de student te weinig engagement en<br />

verantwoordelijkheidszin vertoont:<br />

door onvoldoende schriftelijk, mentaal als materieel voorbereid naar de stageklas te gaan;<br />

wanneer hij de rechten van de kinderen dreigt te schaden;<br />

door bewust begeleiders te misleiden door gebrekkige of verkeerde informatie door te<br />

geven;<br />

door opdrachten niet of fictief uit te voeren;<br />

door onvoldoende bereid te zijn zich lerend op te stellen;<br />

door bewust het schoolreglement niet na te volgen;<br />

door zich niet respectvol op te stellen tav de kinderen, stageschool en de begeleiders.<br />

We verwachten van de stagiair dat hij:<br />

eigen houding, kledij, taal en voorkomen verzorgt volgens de gebruiken en afspraken van de<br />

stageschool;<br />

zich vóór de stage gaat voorstellen bij de directie, de schoolmentor en de klasmentor.<br />

positief omgaat met de gebruiken en de normen van de stageplaats: hij houdt zich ook aan<br />

het schoolreglement van de stageschool;<br />

zich tijdens de stage mee engageert in het onderwijsaanbod van de stageschool.<br />

zich beschikbaar stelt voor bespreking met de schoolmentor, de klasmentor en ook zelf<br />

initiatief neemt om feedback te krijgen;<br />

dagelijks de materialen en het lokaal van de stageplaats geordend en verzorgd opgeruimd<br />

achterlaat, zoals hij de klas heeft aangetroffen;<br />

de van toepassing zijnde gegevens en opdrachten goed geordend in een stagemap aanbiedt<br />

aan de schoolmentor en klasmentor zodat voor het begin van elk stageblokje duidelijk is<br />

waaraan gewerkt zal worden en wat van de student en de (klas)mentor verwacht wordt.<br />

Hoe moet een stagiair zich op de stage voorbereiden?<br />

Opdat een student zijn leerkansen tijdens een stage optimaal zou benutten, verwachten we dat hij<br />

terdege is voorbereid. Meer concrete voorbereiding veronderstelt dat de student:<br />

een duidelijk, gestructureerd beeld heeft van de competenties waaraan hij/zij zal werken, en<br />

eveneens van de verplichte stageopdrachten en de algemene opdrachten die daartoe<br />

uitgevoerd zullen worden;<br />

zijn aanbod (thema, planning, activiteiten,..) schriftelijk uitwerkt volgens de instructies van<br />

de opleiding;<br />

aanwezig is bij noodzakelijke activiteiten in de opleiding waarin aan de beoogde<br />

competenties gewerkt wordt;<br />

aanwezig is op geplande gesprekken met de procesbegeleider en op<br />

praktijkbegeleidingsdagen.<br />

Tijdens de stages rekenen de opleiding en de stageschool op de verantwoordelijkheidszin van de<br />

student. Indien de opleiding en de stageschool samen oordelen dat de student zich onvoldoende<br />

heeft voorbereid en/of wanneer de rechten van het kind dreigen geschaad te worden, kan dit, zowel<br />

vóór als tijdens de stage, aanleiding geven tot een alternatief en remediërend leertraject waarbij<br />

effectieve stage in een stage-instelling tijdelijk uitgesteld wordt.<br />

Stagegids Arteveldehogeschool Bachelor in het onderwijs: Kleuteronderwijs 2012-2013 33


Concrete afspraken:<br />

de stagemap wordt bij de start van elke dag aan de klasmentor aangeboden en is steeds<br />

bijgewerkt tot de huidige dag.<br />

uiterlijk op vrijdag bezorgt de student de planning van de stage (stagedag of –blokje) van de<br />

volgende week aan de klasmentor en aan de procesbegeleider. Als de klasmentor graag<br />

sneller informatie krijgt (weekplanning, thema-uitwerking, voorbereidingen,…), dan probeert<br />

de student hierop in te gaan.<br />

Aan welke deontologische code dient een stagiair zich te houden?<br />

Elke leraar dient rekening te houden met de deontologische code van het leraarschap. Studenten<br />

nemen tijdens de stage de rol op van leraar en zijn dus ook onderworpen aan deze code.<br />

De leraar is verplicht heel zorgvuldig om te gaan met al wat hij bij het uitoefenen (en aanleren) van<br />

zijn beroep te weten komt over en van de kinderen, en dit enkel uit te brengen in het belang van (de<br />

ontwikkeling van) het kind.<br />

Daarnaast verwachten we ook respect voor de kinderen, de werkplek en de mensen op de werkplek<br />

waar de student stage loopt.We verwachten van de student een loyale houding t.o.v. de stageschool.<br />

Omzichtigheid in het omgaan met informatie, opgedaan tijdens stages, over een school, haar<br />

werking, leraren en directie is geboden. Deze informatie wordt niet gebruikt in de persoonlijke<br />

privésfeer, maar ook niet doorgegeven aan collega’s van andere scholen.<br />

Ook op sociale netwerksites als Facebook, Netlog etc. geldt deze deontologische code.<br />

Op welke manier neemt een stagiair het best contact met de betrokkenen van de stageschool?<br />

Bij de eerste ontmoeting wordt met de schoolmentor en klasmentor afgesproken op welke manier er<br />

best contact met elkaar gelegd wordt: telefonisch, GSM, e-mail,…. (zie blad contactgegevens).<br />

Ook de mogelijkheden en de verwachtingen i.v.m. o.a. frequentie, tijdstip,… worden besproken.<br />

Wij vragen dat de student daarbij een professionele houding aanneemt van respect voor de privacy<br />

van de schoolmentor en de klasmentor.<br />

Stagegids Arteveldehogeschool Bachelor in het onderwijs: Kleuteronderwijs 2012-2013 34


9.3 Afspraken i.v.m. de concrete stage-invulling<br />

9.3.1 Wegvallen van stages<br />

Wat indien stagedagen wegvallen?<br />

Het aantal te presteren stagedagen tijdens de praktijktijd is afhankelijk van het traject van de<br />

student.<br />

Voor studenten uit het 1ste en 2de opleidingsjaar zal de procesbegeleider samen met de stageschool<br />

overleggen welke dagen de stagiair effectief op stage komt. Dit zal immers afhankelijk zijn van de<br />

schoolkalender van de stageschool, maar ook van de planning van de procesbegeleider omdat deze<br />

maximale begeleidingsruimte moet kunnen benutten voor alle studenten uit zijn/haar team.<br />

Ook de mogelijkheid om bewegingsactiviteiten te kunnen begeleiden zal in deze planning moeten<br />

meegenomen worden.<br />

Welke zijn mogelijke redenen voor het missen van stage?<br />

Ziekte van de student of klasmentor.<br />

Andere gewettigde afwezigheid van de student.<br />

Andere activiteiten op de stageschool, waardoor de stage niet kan doorgaan (excursie,<br />

pedagogische studiedag,…).<br />

(tijdelijke) faciliteiten, toegestaan door de opleidingsdirecteur.<br />

Wie moet de student verwittigen bij afwezigheid?<br />

De student verwittigt de klasmentor zo snel mogelijk (indien mogelijk de dag voordien of vroeger).<br />

De schoolmentor of de directie van de stage-instelling, telefonisch van zodra dit mogelijk is (best<br />

voor de aanvang van de stageactiviteit).<br />

De procesbegeleider van de hogeschool, telefonisch van zodra dit mogelijk is.<br />

Het opleidingssecretariaat van de hogeschool, telefonisch van zodra dit mogelijk is. Voor elke<br />

afwezigheid wordt een medisch attest ingeleverd op het opleidingssecretariaat binnen de week na<br />

de eerste afwezigheidsdag.<br />

Met de procesbegeleider worden na samenspraak met de stageschool de nodige afspraken gemaakt<br />

i.v.m. het inhalen van de stagedagen.<br />

Moeten gemiste stagedagen ingehaald worden?<br />

Het uitgangspunt is dat elke gemiste stagedag ook ingehaald wordt. Er moet tevens een minimaal<br />

aantal stagedagen bewezen worden opdat de student toegelaten kan worden voor het examen van<br />

de olods Praktijk of beoordeeld kan worden voor de olods Stage.<br />

Het aantal voorziene stagedagen moet de studenten ook voldoende kansen bieden om de voorziene<br />

opdrachten uit te voeren.<br />

De opleiding vraagt dat de stageplanning maximaal bewaakt wordt, zodat de verdere begeleiding<br />

optimaal kan gebeuren. Daarom is het belangrijk te weten dat:<br />

de wijziging enkel gebeurt om een geldige reden (studenten beslissen dit nooit op eigen<br />

houtje);<br />

wijzigingen enkel toegestaan worden na overleg met de procesbegeleider én de stageschool.<br />

De procesbegeleider neemt hieromtrent de uiteindelijke beslissing.<br />

Stagegids Arteveldehogeschool Bachelor in het onderwijs: Kleuteronderwijs 2012-2013 35


Wanneer worden gemiste stagedagen best ingehaald?<br />

De student plant de inhaalstage bij voorkeur tijdens de lopende praktijktijd. Daarnaast is nog een<br />

beetje ruimte mogelijk op lesvrije dagen in de periode volgend op de praktijktijd.<br />

Het inhalen van stage gebeurt in principe in hetzelfde semester.<br />

De student die – uitzonderlijk – inhaalstage doet tijdens de lesdagen, blijft verantwoordelijk voor de<br />

gemiste lessen in de hogeschool en spreekt best af met een medestudent, die nota’s en afspraken<br />

van die lessen bijhoudt.<br />

Procedure:<br />

De student dient eerst met de procesbegeleider te overleggen:<br />

o of de reden voor het wijzigen van de stage geldig is;<br />

o i.v.m. een nieuw geschikt stagemoment.<br />

De student legt het voorstel voor aan de klasmentor.<br />

Na afstemming tussen student, procesbegeleider en klasmentor ligt het nieuwe<br />

stagemoment vast.<br />

De student brengt de schoolmentor hiervan op de hoogte.<br />

Indien de stage – uitzonderlijk – buiten de praktijktijd kan ingehaald worden, verwittigt de<br />

student de docent(en) in wiens lessen hij afwezig zal zijn door deze inhaalstage.<br />

9.3.2 Alleen voor de klas staan<br />

Mag een student alleen voor de klas staan bij afwezigheid van de klasmentor?<br />

Wanneer een student onverwacht voor korte tijd alleen voor de klas komt te staan, gelden volgende<br />

afspraken:<br />

De situatie op de stageschool dient zo georganiseerd te worden dat beginnende studenten<br />

(eerste opleidingsjaar) in principe niet alleen voor de klas staan. Eventueel moet de student<br />

de stagedag op een ander moment inhalen.<br />

Vanaf het derde semester (2de opleidingsjaar - Praktijk 2) zorgt de directie ervoor dat<br />

collega’s kleuterleiders de nodige ondersteuning kunnen bieden. Bij een afwezigheid van de<br />

klasmentor die langer dan een dag duurt, wordt voor een tweedejaarsstudent een alternatief<br />

gezocht en wordt in elk geval de hogeschool op de hoogte gebracht.<br />

Voor studenten aan het einde van de opleiding wordt in overleg met de procesbegeleider<br />

gezocht naar een oplossing op maat, waarbij een gedeeltelijke zelfstandige stage (voor meer<br />

info zie 4.4.2) tot de mogelijkheden behoort.<br />

Studenten afstudeerstage vervangen klasmentoren die zich engageren in opleidingsactiviteiten?<br />

Studenten met afstudeerstage kunnen aangesproken worden om een korte vervanging op te nemen<br />

voor klasmentoren die zich engageren in opleidingsactiviteiten. De procesbegeleider bepaalt of het<br />

zinvol is dat die dagen al dan niet dienen ingehaald te worden. De studenten nemen deze activiteit<br />

op in hun assessmentportfolio.<br />

Het gaat onder meer over vervangingen:<br />

bij de begeleide observaties (halve dag),<br />

bij de klasmentorenvorming (2.5 dagen of een gedeelte daarvan),<br />

voor klasmentoren die verbonden zijn aan onderzoeksprojecten en naar de opleiding komen<br />

voor overleg.<br />

Stagegids Arteveldehogeschool Bachelor in het onderwijs: Kleuteronderwijs 2012-2013 36


9.3.3 Bewegingsactiviteiten<br />

Nemen de studenten alle bewegingsactiviteiten die gepland worden voor de klasgroep over?<br />

De studenten nemen alle bewegingsactiviteiten aan hun klasgroep op zich. Ze zullen tijdens de<br />

observatiedagen tevens deze activiteiten observeren en eraan participeren. Vrij vroeg in de opleiding<br />

zullen ze deze activiteiten (deels) op zich nemen en hierover feedback krijgen van de klasmentor<br />

en/of de bewegingsmentor.<br />

Het is immers zo dat de leraar kleuteronderwijs in aanmerking komt voor de functie van bijzondere<br />

leermeester. We willen natuurlijk dat de studenten deze oefenkansen maximaal benutten.<br />

Gaat gedurende de stageperiode meer dan één bewegingsactiviteit door, dan dringen we erop aan<br />

dat de student deze extra oefenkans benut door:<br />

een minder geslaagde activiteit te herhalen;<br />

een gelijkaardige activiteit te geven waarbij variaties en gradaties ingebouwd worden;<br />

richtlijnen vanuit de hogeschool op te volgen.<br />

Daarnaast begeleidt de student ook kortere bewegingsmomentjes die herhaald kunnen worden in de<br />

loop van de dag.<br />

Indien er geen vaste bewegingactiviteiten in de planning geroosterd zijn tijdens de stagedagen, dan<br />

dienen de stageopdrachten van beweging toch uitgevoerd worden o.l.v. de klasmentor.<br />

Per praktijktijd plant elke student minimum 2 bewegingsactiviteiten zodat alle stageopdrachten voor<br />

beweging kunnen uitgevoerd worden. Wanneer dit niet kan tijdens het geplande kleuterturnen zoekt<br />

de student zelf een oplossing: wanneer het niet regent, kan dit buiten gebeuren. Ook kunnen de<br />

momenten benut worden wanneer de speel- of turnzaal vrij zijn (bevragen in de school).<br />

Mag een student het kleuterzwemmen begeleiden?<br />

De leerstof “watergewenning” komt pas op het eind van het tweede opleidingsjaar aan bod. Toch<br />

vinden we kleuterzwemmen voor iedere student een leerrijke ervaring. Mits de nodige uitleg en<br />

onder leiding van de klasmentor of de mentor beweging kan de student echter wel een groepje<br />

kleuters in het water vergezellen.<br />

Stagegids Arteveldehogeschool Bachelor in het onderwijs: Kleuteronderwijs 2012-2013 37


9.4 Afspraken i.v.m. de bescherming van de gezondheid van de<br />

stagiair<br />

Hoe is de regelgeving omtrent het gezondheidsrisico voor de stagiairs?<br />

De welzijnswetgeving verplicht de werkgevers maatregelen te nemen om hun personeel te<br />

beschermen tegen mogelijke risico’s voor de gezondheid, die de uitoefening van het werk met zich<br />

mee kan brengen. Deze verplichtingen werden ook uitgebreid naar de stagiairs. Om die reden bieden<br />

de stagiairs aan de directeur van hun stage-instelling (de stagegever) een risico-analyse aan, waarin<br />

de directeur de vraag dient te beantwoorden of gezondheidstoezicht (medisch onderzoek) vereist is.<br />

De overheid staat in voor de financiering van het gezondheidstoezicht - via het Fonds voor<br />

Beroepsziekten - indien dit toezicht uitgevoerd wordt door de preventiedienst waar de<br />

onderwijsinstelling (de hogeschool) beroep op doet. De opleiding gaat ervan uit dat de stagiair<br />

binnen de gebruikelijke stages in het gewone kleuteronderwijs geen risico’s loopt, zodat derhalve<br />

geen gezondheidstoezicht vereist is (behalve voor zwangere studenten). Daarom stelt de opleiding<br />

voor om het (reeds ingevulde) exemplaar van risicoanalyse te gebruiken<br />

Verdere informatie is te vinden in onderstaande website http://www.coprant.be.<br />

Wat indien een studente zwanger is?<br />

Bij zwangerschap dient de studente dit te melden aan de procesbegeleider en aan de<br />

stagecoördinatie. Een arbeidsgeneesheer (van de stageschool of van de opleiding) zal na controle<br />

beslissen of de zwangere stagiaire al dan niet de stage mag volbrengen. Deze controle gebeurt na<br />

afspraak met Provikmo: 09 235 49 65. Indien een student geen praktijk kan doen omwille van<br />

zwangerschap, voldoet zij ook niet aan de voorwaarden om toegelaten te worden tot het schriftelijk<br />

examen voor praktijkopleidingsonderdelen (zie: 4.2).<br />

Wat met studenten met bijzondere gezondheidsproblemen?<br />

Studenten met bijzondere gezondheidsproblemen (zware vormen van epilepsie, allergieën,<br />

diabetes,…) die risico’s kunnen inhouden voor zichzelf en voor de omgeving, dienen dit te melden<br />

aan de campusverantwoordelijke van Sovoarte.<br />

Stagegids Arteveldehogeschool Bachelor in het onderwijs: Kleuteronderwijs 2012-2013 38


9.5 Afspraken i.v.m. de communicatie uit de opleiding<br />

Tot wie richten studenten zich voor meer informatie over de begeleiding, evolutie of beoordeling<br />

in de praktijk?<br />

Voor en tijdens een praktijktijd kunnen studenten voor meer informatie terecht bij de verschillende<br />

betrokken in de stagebegeleiding. Na de praktijktijd en na een tussentijdse en beoordelende<br />

synthese richten studenten zich enkel tot de procesbegeleider. Ze richten zich dan niet meer tot de<br />

stageschool.<br />

Kunnen ouders en/of verwanten informatie verkrijgen m.b.t. de student?<br />

De opleiding kan toelaten dat, op afspraak, studenten vergezeld worden van ouders en/of verwanten<br />

bij gesprekken met de procesbegeleider. Voor inhoudelijke feedback of gesprek dient de student zelf<br />

steeds aanwezig te zijn. Indien dit niet het geval is, wordt geen informatie doorgegeven.<br />

Informatie ivm slagen of niet slagen kan telefonisch gevraagd worden.<br />

Voor vragen en informatie over de begeleiding, evolutie of beoordeling, richten ouders en<br />

verwanten van studenten zich onder geen enkel beding tot de stageschool.<br />

9.6 Andere<br />

Kunnen studenten met dyslexie in het kleuteronderwijs functioneren?<br />

Dyslexie betekent een hinderpaal voor bepaalde aspecten in de opleiding. Daarbij is het voor een<br />

toekomstige kleuterleid(st)er van cruciaal belang dat hij/zij compenserende vaardigheden (verder)<br />

ontwikkelt en hulpmiddelen inzet om het effect van dyslexie zo klein mogelijk te laten zijn. Dit is de<br />

verantwoordelijkheid van de student. Zo dient een leraar foutloos schriftelijk te kunnen<br />

communiceren naar ouders en andere partners van de basisschool. Compenserende vaardigheden<br />

zijn hier: in functie van schrijffouten teksten door anderen laten nalezen, elektronische<br />

spellingscontrole gebruiken, hanteren van specifieke software ,… We verwachten dat de student ook<br />

in zijn schriftelijk werk voor de stage, inspanningen doet om foutloos te schrijven.<br />

Financiële aspect van stages<br />

<strong>Stages</strong> brengen noodzakelijkerwijze kosten mee omdat studenten materialen moeten meebrengen<br />

voor (zelfstandige) activiteiten, milieuverrijking binnen een BC voorzien,….<br />

We dringen erop aan dat zoveel mogelijk met kosteloos of uitgeleend materiaal gewerkt wordt<br />

(mogelijkheid tot ontlenen in de onderwijswerplaats, bibliotheken, materialenbank, spelotheek…).<br />

Dit is echter niet altijd mogelijk. Om de kosten enigszins te beperken maken we volgende afspraken:<br />

Studenten kunnen in samenspraak met de klasmentor/directie de materialen die op school<br />

aanwezig zijn gebruiken (vb. beeldende materialen als verf, klei, papier, speelleermaterialen<br />

…). Wanneer het gaat om persoonlijke materialen van de klasmentor moet deze vooraf<br />

uitdrukkelijk de toestemming geven (vb. thematisch materiaal).<br />

Kosten voor materiaal dat daarna eigendom blijft van de klas of dat deel uitmaakt van<br />

beeldende werkjes van kleuters (en dus in klas blijft of meegegeven wordt naar huis) wordt<br />

door de stageschool terugbetaald op voorwaarde dat de student vooraf uitdrukkelijk de<br />

opdracht en toestemming kreeg dit te kopen. We denken hierbij aan materiaal dat gekocht<br />

wordt voor moederdagcadeautjes, nieuwjaarsbrieven …<br />

Kosten voor materiaal dat de student na de stage zelf houdt, zijn uiteraard voor de student.<br />

Stagegids Arteveldehogeschool Bachelor in het onderwijs: Kleuteronderwijs 2012-2013 39


10 Waar kunnen betrokkenen terecht bij vragen of<br />

__problemen<br />

10.1 De student<br />

De student kan terecht bij verschillende personen, naargelang de aard van de problemen en/of<br />

moeilijkheden:<br />

I.v.m. moeilijkheden in de relatie met de klasmentor:<br />

- bij de directie van de stageschool en/of bij de procesbegeleider<br />

Wanneer hij moeilijkheden ervaart inzake vorderingen:<br />

- op vlak van expressie: bij de praktijkdocent expressie;<br />

- op vlak van planningsvaardigheden, aanpakgedrag en werkplanning: bij de<br />

opdrachthouder leerbegeleiding;<br />

- op vlak van stageopdrachten en stagevoorbereiding: bij de docenten van het<br />

opleidingsteam en de eigen procesbegeleider;<br />

- op het vlak van het persoonlijk functioneren als gevolg van bepaalde<br />

omstandigheden: bij de begeleider Sociale voorzieningen.<br />

I.v.m. moeilijkheden inzake de relatie met de procesbegeleiders van de hogeschool: bij de<br />

ombudspersoon Els Van Waes.<br />

10.2 De stagebetrokkenen van de stageschool<br />

Voor moeilijkheden betreffende de stagiair: bij de procesbegeleider van de student.<br />

Voor problemen betreffende het stageconcept, de stageopdrachten: bij de stagecoördinator.<br />

In bepaalde gevallen kunnen deze doorverwijzen naar de opleidingsdirecteur : Caroline Detavernier<br />

10.3 De stagebetrokkenen van de hogeschool<br />

Voor problemen i.v.m. de student:<br />

- bij de collega procesbegeleiders van de procesgroep – men kan ook informatie<br />

opvragen of doorgeven aan de voorzitter van de procesgroep;<br />

- bij problemen i.v.m. de relatie: de opleidingsdirecteur.<br />

Voor vragen i.v.m. de stage (thema; voorbereiding, stageopdrachten, begeleiding,…): bij de<br />

collega procesbegeleiders, de lijnverantwoordelijke praktijk en stage en de stagecoördinator<br />

Voor afspraken i.v.m keuze van stageklas en inhalen van stages: bij collega procesbegeleider,<br />

de procesgroep, de stagecoördinator.<br />

Voor problemen i.v.m. de stageschool en/of de stageklas: bij de stagecoördinator<br />

Stagegids Arteveldehogeschool Bachelor in het onderwijs: Kleuteronderwijs 2012-2013 40


11 Verzekeringen<br />

De Arteveldehogeschool heeft voor haar studenten die zich in het hogeschoolleven bevinden een<br />

globaal verzekeringscontract afgesloten dat de waarborgen Burgerrechtelijke Aansprakelijkheid,<br />

Lichamelijke Ongevallen en de Rechtsbijstand dekt: kortom de hogeschoolpolis. De waarborg<br />

Burgerrechtelijke Aansprakelijkheid dekt de lichamelijke en materiële schade veroorzaakt aan derden<br />

door een fout, nalatigheid of onvoorzichtigheid van de stagiair. Tevens vergoedt deze waarborg de<br />

schade die de stagiair accidenteel veroorzaakt aan de door de stagegever toevertrouwde<br />

voorwerpen, zoals didactisch materiaal of een werkinstrument.<br />

De waarborg BA is niet van toepassing op weg naar en van de stageplaats. Schade aan een voertuig is<br />

ook niet gedekt. De Wettelijk verplichte Aansprakelijkheidsverzekering Motorvoertuigen is hier van<br />

toepassing.<br />

De stagiair blijft ook tijdens de stage verzekerd tegen lichamelijke schade als gevolg van een ongeval.<br />

De wettelijk verplichte arbeids-ongevallenverzekering, onderschreven door de Arteveldehogeschool,<br />

dekt prioritair de lichamelijke ongevallen die zich voordoen op de stageplaats.<br />

Ongevallen met lichamelijk letsel op weg naar en van de stageplaats vallen ten laste van de<br />

hogeschoolpolis. Conform de wettelijk vastgestelde aangiftetermijn, vermeld in de<br />

arbeidsongevallenwet, moet elk arbeidsongeval binnen 8 kalenderdagen worden aangegeven en een<br />

dodelijk ongeval zelfs binnen 24 u. De stageplaats verbindt er zich toe de administratieve<br />

verplichtingen ter zake na te leven.<br />

Op vraag kan de stage-instelling een volledig overzicht krijgen van risico’s en bijbehorend bedrag,<br />

waarvoor de student verzekerd is.<br />

Wat te doen bij een ongeval tijdens de praktijktijd?<br />

Bij een ongeval tijdens de stages verwittigt de student zo snel mogelijk:<br />

de stageschool: de directie of schoolmentor en de klasmentor;<br />

de opleiding:<br />

- de procesbegeleider<br />

- de stagecoördinator: deze bezorgt de student de nodige aangifteformulieren.<br />

- het secretariaat van de opleiding: Karen Vermeulen<br />

De ingevulde formulieren dienen binnen de 8 kalenderdagen teruggestuurd te worden naar Karen<br />

Vermeulen.<br />

Op Dileahs onder je olod praktijk of stage/administratie/ongeval vind je een map verzekeringen.<br />

Daarin staan de documenten die je nodig hebt mocht er een ongeval gebeuren tijdens je stage.<br />

Er zijn 2 soorten documenten:<br />

documenten voor een ongeval op weg naar de stageplaats;<br />

documenten voor een ongeval dat gebeurt op de stageplaats zelf.<br />

Kinderen vervoeren met de wagen in opdracht van de stageschool<br />

Het vervoer van schoolkinderen is aan een aantal regels onderworpen. De hogeschool raadt<br />

studenten af om kinderen te vervoeren in opdracht van de stageschool zonder daarvoor een<br />

bijkomende verzekering te hebben afgesloten. De student doet dit op eigen verantwoordelijkheid en<br />

gedekt door de eigen verzekering burgerlijke aansprakelijkheid. Bij een ongeval is de hogeschool<br />

geen betrokken partij.<br />

Stagegids Arteveldehogeschool Bachelor in het onderwijs: Kleuteronderwijs 2012-2013 41


12 Tewerkstellingsmogelijkheden<br />

Afgestudeerden kunnen uiteraard aan de slag als klastitularis van een kleuterklas maar ook als<br />

zorgleerkracht of begeleider van bewegingsactiviteiten voor kleuters. In het laatste jaar van de<br />

opleiding kan de student de tewerkstelling buiten de gewone basisscholen verkennen: een<br />

methodeschool, het buitengewoon onderwijs, de voor- en buitenschoolse kinderopvang, een<br />

kinderbibliotheek, een kinderboerderij, de educatieve dienst van een museum, …<br />

De Arteveldehogeschool staat open voor kandidaat-studenten met verschillende<br />

levensbeschouwelijke achtergronden. We vinden het wel belangrijk dat kandidaten goed<br />

geïnformeerd zijn over tewerkstellingskansen binnen het onderwijs. Onze afgestudeerden kunnen in<br />

alle onderwijsnetten (vrij onderwijs, stedelijk/gemeentelijk onderwijs en gemeenschapsonderwijs)<br />

aan de slag.<br />

Aangezien onze hogeschool een katholieke hogeschool is, wordt de student opgeleid om onder meer<br />

in het katholieke basisonderwijs te kunnen werken. Bij afstuderen ontvangt hij een ‘attest Rooms-<br />

Katholieke godsdienst’ dat aantoont dat de student deze opleidingsonderdelen in de lerarenopleiding<br />

volgde én dat hij de praktijk eraan verbonden ook volbracht.<br />

Om als klastitularis in het Katholiek kleuteronderwijs te kunnen werken dient de afgestudeerde ook<br />

in het bezit te zijn van het ‘mandaat Rooms-Katholieke godsdienst’. Dit mandaat wordt niet<br />

afgeleverd door de lerarenopleiding maar via de godsdienstinspectie door het bisdom waar de<br />

student wilt werken. Hiervoor heeft hij het attest Rooms-Katholieke godsdienst van de<br />

lerarenopleiding nodig én een doopbewijs. Zonder mandaat godsdienst is het wel mogelijk om in het<br />

katholiek basisonderwijs in een andere opdracht dan deze van klastitularis aangesteld te worden.<br />

Sommige schoolbesturen zullen beslissen de afgestudeerde toch als klastitularis aan te stellen maar<br />

dan moet de school voor de godsdienstactiviteiten een organisatorische oplossing bieden.<br />

Indien de student meent dat zijn situatie van die aard is dat het onmogelijk is om het mandaat<br />

Rooms-Katholieke godsdienst te verkrijgen, neemt hij van bij de start van de opleiding contact op<br />

met de stagecoördinator Ida Veldeman: ida.veldeman@arteveldehs.be, of op 09/218 73 81. Dit is<br />

belangrijk in functie van de keuze van de stageschool.<br />

13 Bijlage<br />

Raamovereenkomst tussen de Arteveldehogeschool en de stage-instelling<br />

Stagegids Arteveldehogeschool Bachelor in het onderwijs: Kleuteronderwijs 2012-2013 42

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!