Richtlijn voor het opmaken van een stedelijk groenplan - Invexo
Richtlijn voor het opmaken van een stedelijk groenplan - Invexo
Richtlijn voor het opmaken van een stedelijk groenplan - Invexo
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
2a<br />
2: WAARDERING VAN GROEN:WAARDERINGSASPECTEN<br />
Eerste waarderingsaspect: natuurlijkheid<br />
milieu- en ecologische kwaliteiten<br />
In deze stap worden de biologische, milieuen<br />
ecologische waarde <strong>van</strong> <strong>het</strong> geïnventariseerde<br />
groen geanalyseerd. Mogelijke criteria<br />
<strong>voor</strong> <strong>het</strong> bepalen <strong>van</strong> deze waarde zijn:<br />
Bepalen <strong>van</strong> vegetatietypen (bossen,<br />
struwelen, zomen, graslanden, ruigten,<br />
oevervegetaties, watervegetaties, vegetaties<br />
<strong>van</strong> storingsmilieus);<br />
Zeldzaamheid <strong>van</strong> soorten (fauna en flora).<br />
Zo kan de aanwezigheid <strong>van</strong><br />
Rodelijstsoorten worden nagegaan;<br />
Soortenrijkdom. Komen er in <strong>het</strong><br />
geïnventariseerde groen zeer veel<br />
verschillende soorten (fauna en flora) <strong>voor</strong>?<br />
Of is er <strong>een</strong> eerder beperkt aantal soorten?;<br />
Nagaan <strong>van</strong> corridorfunctie (in functie <strong>van</strong><br />
ecologisch netwerk): hierbij is de<br />
dimensionering (<strong>voor</strong>namelijk breedte) <strong>van</strong><br />
de corridor <strong>van</strong> belang - zie bronnen blz. 46);<br />
Waardering volgens de biologische waarderingskaart<br />
(w, wz en z: hoge waardering);<br />
Beschermingsstatus (ook habitat-,<br />
vogelrichtlijngebieden,...;<br />
Waardering <strong>van</strong> de milieuwaarde: bufferende<br />
functie (waterretentie, lucht- en/of<br />
geluidskwaliteit,...);<br />
Negatieve factoren: verstoring, verzuring,<br />
vervuiling, vermesting, verdroging,<br />
versnippering, klimaatsverandering,...<br />
Bas Smets Econnection<br />
Tweede waarderingsaspect:<br />
landschappelijke en cultuurhistorische<br />
waarde<br />
In deze stap wordt nagegaan of bij <strong>het</strong><br />
geïnventariseerde groen cultuurhistorisch<br />
waardevolle of beeldbepalende vlakken<br />
(bij<strong>voor</strong>beeld landschappen), punten of<br />
lijnen zijn.<br />
Voorbeelden <strong>van</strong> mogelijk landschappelijk<br />
of cultuurhistorisch waardevolle elementen<br />
zijn solitaire bomen, boomgroepen, lanen of<br />
beschermde elementen zoals<br />
ankerplaatsen, relictzones, lijn- en<br />
puntrelicten, beschermde dorps- of<br />
stadsgezichten, beschermde<br />
landschappen,...<br />
Het beeldbepalend karakter <strong>van</strong> de<br />
groenelementen hangt samen met<br />
morfologische aspecten (hoogte, vorm,…)<br />
maar ook met de context. Morfologie en<br />
context samen zorgen <strong>voor</strong> <strong>een</strong> bepaald<br />
beeld en sfeer.<br />
Mogelijke criteria <strong>voor</strong> <strong>het</strong> bepalen <strong>van</strong> de<br />
waarde zijn:<br />
fysieke kwaliteit (gaafheid, conservering);<br />
inhoudelijke kwaliteit (informatiewaarde,<br />
zeldzaamheid, historiciteit,<br />
herinneringswaarde);<br />
contextwaarde, ensemblewaarde;<br />
beschermingsstatus.<br />
BRONMATERIAAL: zie blz 47<br />
STAP 2 ANALYSE<br />
bestaande groenstructuur<br />
Derde waarderingsaspect:<br />
gebruikswaarde<br />
Om de gebruikswaarde <strong>van</strong> <strong>het</strong><br />
geïnventariseerde groen te bepalen, kunnen<br />
verschillende criteria gehanteerd worden.<br />
Op <strong>een</strong> macroniveau kan eerst worden<br />
bekeken hoe <strong>het</strong> groen in <strong>het</strong> onderzoeksgebied<br />
verspreid is. Vooral de ligging ten<br />
opzichte <strong>van</strong> woongebieden is <strong>van</strong> belang.<br />
Daarmee gepaard moet ook de<br />
bereikbaarheid <strong>van</strong> <strong>het</strong> groen (gekoppeld<br />
aan barrières) geëvalueerd worden;<br />
Ook de oppervlakte <strong>van</strong> de groengebieden<br />
speelt <strong>een</strong> rol: gaat <strong>het</strong> om kleine zones of<br />
zit er voldoende variatie in (cfr.<br />
schaalniveaus blz. 12);<br />
De variatie in <strong>het</strong> type groen kan ook<br />
nagegaan worden (bij<strong>voor</strong>beeld zijn er<br />
naast intensief gebruikte parken ook meer<br />
natuurlijke gebieden waar aan zachte<br />
recreatie kan worden gedaan, zijn er<br />
groen<strong>voor</strong>zieningen <strong>voor</strong> alle leeftijden,...).<br />
Meestal hangt dit samen met de<br />
aanwezigheid <strong>van</strong> specifieke <strong>voor</strong>zieningen;<br />
Ook de toegankelijkheid en beleefbaarheid<br />
kan worden nagegaan: zijn alle punten,<br />
lijnen en (<strong>voor</strong>al) vlakken permanent<br />
toegankelijk, worden ze soms afgesloten of<br />
zijn ze niet toegankelijk (in <strong>het</strong> laatste geval<br />
hebben ze enkel <strong>een</strong> functie als ‘kijkgroen’).<br />
Dit laatste aspect hangt ook samen met de<br />
eigendomssituatie <strong>van</strong> <strong>het</strong> groen.<br />
JULI 09<br />
049<br />
2A