1 I. HET ENIGE EN EEUWIGE TESTAMENT OF ... - De Evangelist
1 I. HET ENIGE EN EEUWIGE TESTAMENT OF ... - De Evangelist
1 I. HET ENIGE EN EEUWIGE TESTAMENT OF ... - De Evangelist
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
toe is, aantrekken, het sterken en door Jezus Christus oprichten, van zonde en van de<br />
eeuwige dood verlossen en met het eeuwige leven begiftigen. Dit alles belooft God<br />
van Zijn kant in het Verbond, en wil Zich daar onbeweeglijk aan houden, zodat wij<br />
vast op Hem rekenen kunnen. <strong>De</strong>ze Zijn Goddelijke schat echter heeft Hij ons<br />
geopend en aangeboden als ingesloten in dat ene, dat Hij noemt: het land Kanaän en<br />
het gezegende zaad. Hij noodt en roept ons alzo door het Verbond om getroost tot<br />
Hem te komen, Hem te genieten en te gebruiken, Jes. 55, Matth. 11.<br />
Thans willen wij ook horen, wat Hij van ons vordert en verwacht.<br />
“Gij nu”, spreekt God, “zult Mijn Verbond houden, gij en uw zaad na u in hun<br />
geslachten.” “Wandel voor Mijn aangezicht en wees oprecht.” Wees getrouw en houd<br />
u geheel aan Mij. Dit is onze bondsplicht en moet door ons gehouden worden. Hij<br />
spreekt: “Gij zult Mijn Verbond houden”, dat is: gij zult Mij enig en alleen voor uw<br />
algenoegzaam deel houden en Mij alleen met uw ganse hart aanhangen. Zo heeft het<br />
ook Mozes in <strong>De</strong>uteronomium uitgelegd, zeggende: “<strong>De</strong> Heere uw God zult gij<br />
navolgen en Hem vrezen en Zijn geboden houden en Zijn stem gehoorzaam zijn en<br />
Hem dienen en Hem aanhangen”, <strong>De</strong>ut. 13. Zo staat het ook juist in de bondswoorden<br />
uitgedrukt: “Wandel voor Mijn aangezicht.” Dat wil zoveel zeggen als: bevlijtig u om<br />
wel en recht voor Mij te leven. “Voor Mij”, zegt Hij in de betekenis van: naar Mijn<br />
wil en welgevallen en niet naar uw goeddunken. Gods bedoeling is alzo deze gij zult<br />
geheel uw leven, uw doen en laten naar Mijn wil richten. Wat echter de wil van God is<br />
en hoe wij kunnen en mogen voor Hem wandelen, dat is: ons doen en laten naar Zijn<br />
wil richten, legt Hij nog met duidelijke woorden juist ook in deze bondswoorden uit,<br />
zeggende: “En wees oprecht”, dat is: behoorlijk, getrouw en heilig van wandel, dat is<br />
onberispelijk voor Mij. Want in de eerste plaats een vast, louter geloof en daarbij een<br />
onschuldig, vroom, heilig leven, dat is de oprechte, redelijke, trouwe, rechte, ja enige<br />
wil en weg van alle heiligen, die zij voor God gewandeld hebben. Aldus betuigt ook<br />
Mozes in <strong>De</strong>uteronomium, zeggende: “Nu dan Israël, wat eist de Heere uw God van u,<br />
dan de Heere uw God te vrezen, in al Zijn wegen te wandelen en Hem lief te hebben,<br />
en de Heere uw God te dienen met uw ganse hart en met uw ganse ziel”, <strong>De</strong>ut. 10. Zo<br />
spreekt ook de profeet Micha: “Hij heeft u bekend gemaakt, o mens! wat goed is; en<br />
wat eist de Heere van u, dan recht te doen en weldadigheid lief te hebben en<br />
ootmoediglijk te wandelen met uw God?” Micha 6. Zie, hier wordt aan geen<br />
ceremonies, kerkpraal of menseninzettingen gedacht. Wat hebben wij echter meer<br />
woorden van node: dit is ons in het Verbond opgelegd, en dit is ook de Godewelgevallige<br />
godsdienst, dat wij de enige God in alle dingen en ten allen tijde, als de<br />
enige alleen ware en rechte oorsprong van alle goed met vast geloof aanhangen:<br />
eveneens, dat wij ons beijveren in een onschuldig en vroom leven naar Zijn<br />
welgevallen en naar Zijn wil te leven. Want wie deze stukken niet of gering acht, zich<br />
daarop niet toelegt, vreemde goden, troost of hulp naast of buiten de enige God zoekt,<br />
ook goddeloos, roekeloos, schandelijk en boos leeft; en dan God met ceremonies,<br />
kerkpracht, menseninzettingen en uiterlijke godsdienst, en niet alleen met geloof en<br />
rechte innerlijke heiligheid, naar Gods woord, verzoenen en vereren wil; die is<br />
schuldig aan bonds-breuk, gedraagt zich schandelijk tegenover God en wordt daarom<br />
ook uit het Verbond en de erfenis gestoten, verworpen en te schande gemaakt,<br />
voorzover en zolang hij in zijn boze gezindheid voortvaart, zich tot God niet bekeert<br />
en zich verandert, dat is: weder naar Gods Verbond vraagt om dat te houden.<br />
In deze twee korte Verbondsartikelen is vervat de gehele hoofdsom van het rechte<br />
geloof en van de ware godsvrucht, ja het is wel zeker, dat van de oudste tijden af alle<br />
20